Van buiten naar binnen...Inhoud pagina 24 Arnhem onderkent economisch belang creatieve klasse pagina...
Transcript of Van buiten naar binnen...Inhoud pagina 24 Arnhem onderkent economisch belang creatieve klasse pagina...
HAN BLAD
Van buiten naar binnen#07 / SEPTEMBER 2007
Inhoudpagina 24Arnhem onderkent economisch belang creatieve klasse
pagina 26Hogeschool-alumnus Saskia van der Vies, hoogleraar Biochemie
pagina 29‘Ik wil les van een docent die uitdaagt’
Van buiten naar binnen. Dát is waar het om draait in het moderne HBO-onderwijs. Door de buitenwereld van de prakti jk naar binnen te halen, het onderwijs in, leren studenten al t i j-dens hun studie hoe het is als het er echt toe doet. Niet langer lopen ze als een schaduw mee met hun stagebegele ider, om al les wat h i j doet nog eens dunnetjes over te doen – zonder toe-gevoegde waarde te kunnen leveren. In het moderne onderwijs van de HAN dénken studen-ten Autotechniek niet al leen over een nieuw prototype van een auto, ze bóuwen ‘m ook en zorgen dat ie drie maanden later staat te gl im-men, op de AutoRAI. PABO-studenten worden er klaargestoomd, niet om straks met een kri j t je de leerstof te kunnen uittekenen op het bord, maar om hun leerl ingen te helpen hun talenten te ont-
dekken in een uitdagende, want prakti jkgerichte onderwijsomgeving. En studenten Commercië le Economie werken er met een innovatieve tool , ontwikkeld door het bedri j fsleven, om daarmee in korte t i jd niet al leen de commerciële afdel ing van een bedri j f te analyséren, maar ook te verbeteren - eigen-handig.
Van buiten naar binnen. De keiharde deadlines, de hoge kwaliteitseisen en de state of the art technieken en processen van de buitenwereld naar binnen te halen, het onderwijs in. Om zo afgestudeerden af te leveren waar die buiten-wereld direct iets aan heeft . Dát kenmerkt het moderne HBO-onderwijs van de HAN. In deze uitgave van het HANblad de bewijsvoering.
Redactie HANblad
The knowledge of the world is only to be acquired in the world, and not in a closet. Lord Chesterfield, Engels st aatsman en schrijver (1694–1773)
pagina 10Prautotype: in drie maanden een innovatieve auto
pagina 12Aanbevelen is niet genoeg, het moet echt werken
pagina 14HAN-studenten helpen ATAG aan betere arbeids-omstandigheden
pagina 16Onderwijsdebat bij opening studie-jaar HAN
pagina 20Competentiegericht onderwijs: Leven volgens een plan
pagina 22‘Hey, yo! Check this out’
Hij bedacht Bridget Jones, is de l ievelingsadviseur van Tony Blair, verzorgde de openingslezing bi j de Nobelpri jsuitreiking en is de eerste westerling die de Chinese regering adviseer t over creativiteit .
Afgelopen voorjaar verzorgde Charles Leadbeater een Masterclass op
de HAN. Onderwerp: hoe mensen verspreid over de wereld dankzij
internet kunnen samenwerken en hun gezamenlijke creativiteit kun-
nen inzetten om te vernieuwen en te veranderen.
Leadbeater bleek een begenadigd verteller; de ruim driehonderd
aanwezigen in Musis Sacrum hingen aan zijn lippen. Hij beschreef,
naar aanleiding van zijn derde boek ‘We-think, the power of mass
creativity’ dat we moeten overleggen en communiceren om creatief te
zijn: ‘All creativity comes from conversation.’ Dit nog niet uitgegeven
boek is integraal te downloaden van internet om zo reacties en tips te
verzamelen en aanpassingen te verrichten die leiden tot de definitieve
versie. Ook hier dus de kracht van massacreativiteit.
Leadbeater hield zijn lezing in de serie HAN Creative Masterclasses,
waarin grootheden als Kjell Nordström, Richard Florida, Isaac Getz
en Pekka Himanen hem voorgingen. De dag na zijn lezing ging hij nog
uitgebreid in discussie over hetzelfde onderwerp met een geselecteerd
gezelschap excellente studenten.
De volgende HAN Creative Masterclass is gepland op 5 november,
ditmaal in de Nijmeegse Vereeniging. Zie ook het bericht ‘Monkey
business’ op de volgende pagina.
Meer informatie: www.han.nl/masterclass
De kracht van massacreativiteit
Charles Leadbeater:
‘Innovation always means interaction.’
Dinsdag 11 juli is de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen of f i-cieel par tner geworden van de World University Championship Cycling 2008. In de week van 19 tot en met 26 mei 2008 str i jden studenten uit de hele wereld in de omgeving van Nijmegen om een t i tel in de discipl ines mountainbike cross-country, moun-tain-bike marathon, individuele t i jdrit en de wegwedstri jd. WUC Cycling 2008 en de HAN vinden elkaar in de passie voor spor t .
De WUC Cycling wil studenten uit de hele wereld inspireren om voor
goud te gaan. De HAN deelt deze missie. Met het Instituut voor Sport en
Bewegingsstudies, twee bachelor-sportopleidingen (Leraar Lichamelijke
Opvoeding en Sport Gezondheid en Management), een expertisecen-
trum voor Sport en Beweging (Seneca) én diverse andere opleidingen die
de sportwereld als studieobject hanteren, laat de HAN zien dat zij sport
hoog in het vaandel heeft staan. De hogeschool vindt het daarom ook
vanzelfsprekend om, naast de Radboud Universiteit Nijmegen, partner
te zijn van de WUC Cycling 2008.
Studenten van de HAN zullen actief deelnemen aan de voorbereidin-
gen en organisatie van de WUC Cycling 2008. Onder begeleiding van
docenten van de HAN en experts van de WUC Cycling maken zij bijvoor-
beeld plannen voor de logistiek of communicatie en realiseren zij een
deel van de uitvoering. Daarnaast organiseert de HAN een congres over
sport en gezondheid. Studenten, medewerkers en relaties van de HAN
krijgen ook de kans om zelf in actie te komen bij een van de wedstrijden
of tourtochten.
Meer informatie: www.wucc2008.com
WUC Cycling 2008 en HAN gaan samen voor goud
BRAVO: voorkomen is beter dan genezen
‘Monkey business’ in HAN/NRC lezing
De HAN-opleidingen Ergotherapie en Sport Gezondheid en Management heef t onderzoek uitgevoerd naar de leefst i j l van medewerkers van de schoonmaakdienst en de centrale keuken van ‘de Radboud’. Uitgangspunt van dit Leefst i j lprogramma’s is dat Arbo-activiteiten niet pas bij een klacht van de werk-vloer moeten beginnen, maar veel eerder.
‘BRAVO’ staat voor Bewegen Roken Alcohol (en drugs) Voeding
Ontspanning. Op die punten hebben de studenten Hilde Beerens en
Maarten Paalman van de opleiding Sport Gezondheid en Management
(SGM), en Louise de Lange en Martj e Huijben van de opleiding
Ergotherapie, de leefstijl in kaart gebracht. Als het goed zit met
‘BRAVO’ dan leef je volgens de huidige normen gezond. BRAVO kun je
dus ook gebruiken voor een verbeterplan. Het project mikt op bewust-
wording, want gedragsverandering die wordt opgelegd, werkt niet.
Een eerste aanwijzing was al het erg hoge ziekteverzuim. De leefstijl
van de mensen in de twee afdelingen kon inderdaad beter, zo bleek
uit het HAN-onderzoek. Ze rookten bijvoorbeeld teveel en bewogen te
weinig; nogal voor de hand liggende punten om aan te pakken.
Paalman en Beerens zijn de eerste afgestudeerden van de SGM-oplei-
ding en scoorden ‘goed tot zeer goed’ met dit onderzoek. Bijzonder
voor hen was het te merken dat praktijksituaties in organisaties
altijd complexer zijn dan je vanuit de theorie verwacht. Vooral dàt
maakte het onderzoek voor hen interessant. Paalman: ‘Mij viel op dat
mensen heel verschillend tegen gezondheid en sport aankijken. Een
medewerker met lage rugklachten zei bijvoorbeeld dat hij gewoon
wel naar de sportschool mòest. ‘Beter voor de rug, en dan werk ik ook
beter.’ Daarentegen stuitte je bij anderen op scepsis over de waarde
van sport.’
Tegenprestat iesPaalman begrijpt dat de doelgroep niet zo ontvankelijk is voor louter
informatieve praatjes. De houding daartegenover is er een van ‘dat zal
wel’. Daarom stonden als tegenprestatie voor de medewerkers aan het
onderzoek ondermeer gezonde voedingsadviezen en een kennisma-
kingsprogramma met verschillende sporten op stapel. Dat zou lopen
via de personeelsvereniging. Maar ja; soms zit ’t mee; soms zit ’t tegen.
Die adviseringsfase moest even blijven liggen. De reorganisatie van
de schoonmaakafdeling stak een spaak in het wiel. Marc Boschker,
begeleider: ‘Volgens ‘het boekje’ moet je afdelingen in reorganisatie
niet lastigvallen met interventies. Maar wat in het vat zit, verzuurt
niet.’
Of het nou om mensen, bacteriën of apen gaat : ons gedrag wordt bepaald door een evolut ionair strategiespel dat gericht is op overleven. Wat oogt als weloverwogen managementbeslis-singen van beschaafde leiders zi jn niets anders dan apestreken –monkey business, dus.
De Amerikaan David Barash, successchrijver en hoogleraar Evolutionaire
Psychologie aan de Universiteit van Washington in Seattle laat zien op
grond waarvan wij beslissen om samen te werken dan wel elkaar te becon-
curreren. En: waarom zijn wij creatief ? De HAN/NRC Publiekslezing
2007 laat zien waar ons gedrag vandaan komt. Barash bekijkt het buiten-
landbeleid van George Bush, of het gedrag van investeerders tijdens een
‘markt-zeepbel’ door dezelfde bril als de pissebedden die in de Golf van
Californië op sponzen leven. Om het geheel wat beschaafder te houden,
trekt Barash de vergelijkingen in zijn nieuwste boek door naar de handel
en wandel van befaamde personages uit de wereldliteratuur.
De HAN/NRC Publiekslezing 2007 vindt plaats in De Vereeniging in
Nijmegen op maandagavond 5 november vanaf 20.00 uur. Op dins-
dagochtend 6 november geeft David Barash een bijzondere masterclass
waarvoor slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar is.
Voor meer informatie, kijk op www.han.nl/masterclass of neem contact op
met Franka Janssen van HAN Event, (024) 353 04 98.
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N4 5
Interstudie NDO combineert hart voor onderwijs metondernemende gedrevenheid en een open blik. Wij denken van‘buiten naar binnen’, de actuele ontwikkelingen in en om hetonderwijs zijn uitgangspunt voor alle diensten. Met ruim zestigervaren organisatieadviseurs en trainers vertegenwoordigtInterstudie NDO een enorme expertise op het terrein van onder-wijsinnovatie, organisatie-inrichting en professionalisering vanmanagement, teams en docenten. We zijn actief in po, vo, mboen hoger onderwijs én in sectoren die hiermee verbonden zijn,zoals jeugdzorg, overheden en kenniscentra.
Kijk voor meer informatie op www.interstudie-ndo.nl
Hart voor onderwijs,ondernemende gedrevenheid
en een open blik
Onze werkvelden omvatten:• Leiderschapsontwikkeling • Assessment en werving & selectie • Professionalisering van docenten
en teams • Onderwijskundige ontwikkeling • Human Dynamics™• Organisatieadvies • Interim-management• Toegepast onderzoek
Interstudie NDOWillemsplein 23 6811 KB Arnhem T (026) 353 73 00 F (026) 353 73 33 E [email protected]
Nieuwe websites HAN ExpertisecentraPost-HBO-opleidingen, cursussen, trainingen, dienstverlening en onderzoek. Een groot aantal daarvan is te vinden op acht nieuwe websites van de HAN Exper t isecentra die vlak voor de zomervakantie de lucht in zi jn gegaan. Hier kunnen bedrijven en instell ingen terecht die op zoek zi jn naar opleidingsmoge-li jkheden voor medewerkers of kennisvragen hebben. Maar ook individuele personen kunnen gebruikmaken van het zeer brede aanbod van masters, cursussen, t rainingen en workshops. Onderwijs op HBO- of post-HBO-niveau of bedoeld voor MBO’ers die door willen stromen naar het HBO.
De volgende expertisecentra hebben nu een nieuw jasje:
∏ Informatica, Media en Communicatie, dat opleidingen aanbiedt
over onderwerpen als Datawarehouse-ontwerp, Relationele Databases
en SQL, maar ook trainingen Conflicthantering, Leidinggeven en
Timemanagement.
∏ Bedrijfskunde, HRM en Recht; dit centrum biedt onderwijs aan over
onderwerpen als Aanbestedingsrecht & Inkopen, Personeelsmanagement
voor leidinggevenden en Verandermanagement.
∏ Commercieel, Communicatie, Management en Talen; hier kan men
terecht voor opleidingen als Business English Cambridge Higher, NIMA
A en B en Zertifikat Deutsch.
∏ Financieel Management, biedt een Masters of Science in Controlling,
maar ook opleidingsmogelijkheden over onderwerpen als Bedrijfs-
economie voor Non-financials en Strategisch Risicomanagement.
∏ BioCentre, dat focust op opleidingen op het gebied van de Industriële
Microbiologie. Ook verzorgt dit centrum bij- en nascholingscursussen
over laboratoriumtechnieken.
∏ Built Environment, verzorgt post-HBO-opleidingen als Kosten-
deskundige Bouw en Installatietechniek en Installatiekosten voor
Bouwkundigen.
∏ Automotive, biedt de Master of Automotive Engineering, een post-HBO-
opleiding als Automotive Management, maar ook de Minor Intelligent
Vehicles.
∏ Engineering, biedt een uitgebreid pakket aan opleidingen en cursussen
op verschillende niveaus met gevarieerde leervormen voor professionals
in de techniek.
De vormgeving van de websites van deze acht centra sluit aan bij die van
het VDO opleidings- en adviescentrum. Dit centrum verzorgt Masters
als de Master Bedrijfskunde in Zorg en Dienstverlening en de Master in
Managing Human Resources.
De complete informatie over het aanbod van deze negen Expertisecentra
is te vinden op www.han.nl. Daar wordt per centrum ook informatie
gegeven over het aanbod aan trainingen op maat, adviestrajecten, stages
en onderzoek. Tevens is hier informatie te vinden over de lectoraten die
actief zijn op de werkgebieden van de centra.
De lancering van de nieuwe websites voor de overige expertisegebieden
staat gepland voor dit najaar.
6 7
Ton van den Hout neemt afscheidOp 24 mei nam prof. Ton van den Hout in de Stevenskerk van Ni jmegen afscheid als lector Zorgmanagement van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Hij hield een rede en gaf persoonli jk een orgelconcer t .
Zorgmanagement was één van de eerste lectoraten van de HAN. Het heeft
zijn bestaansrecht bewezen. Toen in oktober 2006 de eerste termijn van
vier jaar erop zat, lag verlenging dan ook voor de hand. Van den Hout
bleef aan tot er een opvolger was gevonden in de persoon van Rijk van
Kooij MBA.
De opdracht van Van den Hout was om bedrijfskundige benaderingen te
vertalen naar de (gezondheids)zorg. Het gaat om thema’s als marktwer-
king, alliantievorming, succes en falen in samenwerking, bestuurlijke
dilemma’s en het overheidsbeleid.
Van den Hout onderhield nauwe contacten met het bedrijfsleven, dat
nieuwe markten ziet in de zorgsector. Die samenwerking leidde tot
nieuwe profielen voor bestuurders en managers in de zorg. Dat mondde
uit in een geaccrediteerde professionele masteropleiding.
Van den Hout heeft tot na zijn 65e doorgewerkt, omdat hij daar plezier
aan beleefde. Nu neemt hij meer tijd voor andere belangrijke zaken
des levens, zoals het bespelen van het König-orgel in de Nijmeegse
Stevenskerk. Tijdens zijn afscheid nam hij daarop een voorschot: met
medewerking van Jetty Podt – organist titulair van de Stevenskerk – gaf
hij een concert. Ton van den Hout werd uitgeluid met speeches van Ron
Bormans, lid College van Bestuur, en Walter van Gisbergen, directeur
faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de HAN.
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
In één dag op de hoogte zi jn van de stand van zaken, trends, en toepassingen van modellering, systeemspecif icatie en appli-cat iegenerat ie ; dat was de hoge ambit ie van het congres ‘Information Systems : The Next Generation’. Bijgepraat worden over de laatste stand van zaken op IT-gebied via lezingen, prak-tisch onderzoek en prakti jkvoorbeelden. En natuurli jk via het ontmoeten van collega’s en vakgenoten in de wandelgangen.
Het congres werd half juni georganiseerd door de Informatica
Communicatie Academie (ICA) en het lectoraat Data Architectures &
Metadata Management van de HAN. Ruim honderdtwintig deelnemers
bevestigden de interesse vanuit het werkveld; veel ICT-bedrijven, oud-
studenten en HAN-medewerkers. Veel praktijkvoorbeelden passeerden
de revue, vanuit de HAN, maar vooral ook van buiten de deur: onder
andere toepassingen bij de KLM, de Rabobank en het Erasmus Medisch
Centrum in Rotterdam.
In dat laatste project bouwde het Erasmus, via een bij het HAN-lecto-
raat ontwikkelde CaseTalk tool, aan een interne data-warehouse om zo
eenvoudig en helder mogelijk informatie uit het ziekenhuisinforma-
tiesysteem te destilleren. Door het gebruik van verschillende systemen
en programma’s verloopt data-uitwisseling vaak moeizaam, maar deze
methode maakt het mogelijk. Het gerenommeerde IT-blad Computable
heeft het Erasmus-project inmiddels genomineerd als meest innovatieve
ICT-project in de zorg. Deze succesvolle aanpak wordt door het toele-
verende bedrijf Atos Origin als het Metadata Frame aangeduid, met een
knipoog naar het HAN-lectoraat dat achter de ontwikkeling zit.
Volgens dagvoorzitter en ICA-directeur Deny Smeets waren de congres-
gangers zeer tevreden. ‘Het is duidelijk dat informatiemodellering steeds
belangrijker wordt, daarover heerst onder de deskundigen een sterke
convergentie. En ik heb alle deelnemers bij de opening een‘niet tevreden,
geld terug-garantie’ gegeven. Er is niemand om z’n geld gekomen’, for-
muleert Smeets het met een lach.
De volgende IT-generatie
Juni-oogstmaand. Dat mogen we zo wel stellen want de HAN tekende maar l iefst twee convenanten. Op 4 juni met ACT (St . Achterhoeks Centrum voor Technologie ) en op 21 juni met Randstad. Frans de Jong, manager van het Exper t isecentrum Manufacturing legt uit : ‘Het doel van de HAN is om zijn oplei-dingen zo dicht mogeli jk tegen de beroepsprakti jk aan te zet ten, dus werkt zi j samen met bedrijven. Tegeli jk komt dan de kennis binnen de HAN makkeli jker voor die bedri jven vri j .’
Beide convenanten gelden voor vier jaar met een automatische verlenging
tenzij een van de partijen ‘halt’ roept. Beiden werken met een jaarlijks actie-
plan. In 2007 wordt eerst de structuur van deze samenwerkingen opgezet.
Het doel van de samenwerking met ACT is vergroting van het innovatief
vermogen en daardoor de concurrentiekracht van het MKB. Voor 2007
staat het volgende op stapel:
∏ de instelling van een lectoraat Maakindustrie, dat zich toespitst op de
Achterhoek;
∏ het aanzwengelen van stages, afstudeeropdrachten en gastdocent-
schappen;
∏ het ‘ontsluiten’ van het HAN-studentenpotentieel voor de Achterhoekse
maakindustrie door een gezamenlijke studenten-bedrijvenmarkt te
organiseren en door continue presentatiemogelijkheden binnen de
HAN te scheppen waar bedrijven gebruik van zullen maken;
∏ participatie van de HAN in het ACT-project Zorginnovatie;
∏ participatie van de hogeschool in de opzet en bemensing van een regio-
naal innovatiecentrum.
Randstad wil als HR-dienstverlener samenwerken met opleidingsinstitu-
ten om de HRM-discipline verder te ontwikkelen. Het bedrijf constateert
een behoefte aan kennisontwikkeling en kennisdeling op vlak van HRM
en arbeidsmarkt. Het ziet mogelijkheden om studeren en werken te
combineren waardoor de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeids-
markt verbetert. Dat komt mooi uit gezien het streven van de HAN om de
opleidingen te laten aansluiten bij de beroepspraktijk.
Dit jaar moet het volgende zijn gerealiseerd:
∏ de instelling van een gezamenlijk lectoraat HRM;
∏ samenwerking met bestaande lectoraten, vooral van de faculteit Educatie;
∏ een baangarantie voor rechtenstudenten;
∏ verkenning van samenwerkingsmogelijkheden van de faculteit
Economie & Management met Randstad-Finance, van HAN-VDO met
Randstad-Gezondheidszorg en tussen de afdelingen Techniek van de
twee partners.
HAN sluit convenanten met Randstad en ACT
Cursus biedt toegang tot Duitse marktTwee jaar geleden heeft het Expertisecentrum Economie & Management
van de faculteit Economie & Management van de HAN samen met
de Fachhochschule Bochum het scholingsprogramma Leadership
Management opgezet. Speciaal voor het MKB. Het programma behan-
delt in een periode van tien weken thema’s als marketing, financiën
en personeelsbeleid. Het wordt gegeven in Kleve, net over de grens
met Duitsland, omdat het – Engelstalige – programma bedoeld is voor
Duitse én Nederlandse MKB’ers. Nu blijkt Leadership Management veel
Duitse ondernemers te trekken, maar nauwelijks Nederlandse. ‘En dat
is jammer’, meent William Smits van het Experisecentrum. ‘Immers,
het levert niet alleen veel managementinzichten op, het biedt ook een
grensoverschrijdend netwerk dat toegang kan geven tot de zeer aan-
trekkelijke Duitse markt.’
Overigens doet het Expertisecentrum nog veel meer voor ondernemers.
Daarbij valt te denken aan onderwijs op maat en in house, over bijvoor-
beeld financiën of belastingtechnische vraagstukken. Maar ook biedt
het marketingopleidingen aan als NIMA A en B. ‘En we geven ook taal-
cursussen. Duits en Engels natuurlijk, maar onlangs hebben we voor
een bedrijf ook een in house-cursus Chinees verzorgd.’
www.fem.han.nl/bedrijven
Samenwerkingsverband beroepsonderwijs verbetert doorstroom MBO-HBOHet Nederlandse beroepsonderwijs levert meer gediplomeerde leerlingen op als VMBO, MBO en HBO beter op elkaar aansluiten. Daarom hebben de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en vijf ROC’s uit die regio in 2000 het samenwerkingsverband RxH (voor-heen R4H) opgericht. De ROC’s zijn Graafschap College, ROC A12, ROC Nijmegen, ROC Rijn IJssel en ROC de Leijgraaf. De afgelopen jaren heeft dit een aantal succesvolle doorstroomtrajecten MBO-HBO opgeleverd.
De regering wil dat meer leerlingen in het beroepsonderwijs succesvol
doorgaan met een vervolgopleiding. De onderwijsinstellingen van RxH
geven met hun samenwerking vorm aan dit regeringsbeleid. RxH laat
namelijk meer leerlingen van MBO naar HBO doorstromen. Ook moe-
ten meer doorstromers echt afstuderen door lesstof en niveau beter op
elkaar te laten aansluiten.
Behalve met de doorstroomprojecten manifesteert RxH zich in de
regio als een samenwerkingsverband. Onder het motto ‘Samen zijn we
sterker’ bundelen de zes regionale instellingen voor beroepsonderwijs
hun expertise en innovatieve krachten. Dit consortium leidt vragen
uit maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven naar de gewenste
plaats. Langs geleidelijke weg kunnen kennis- en expertisecentra tot
stand komen die handelen onder één handelsnaam.
De naam RxH staat voor ‘de chemie’ tussen de partners die nodig is om
deze doelen te bereiken. In de afgelopen jaren is zeer veel bereikt en
wordt RxH overal gezien als een succesvol samenwerkingsverband.
Voor meer informatie: Frank Verhoeven HAN Service Centrum Onderwijs
[email protected]; Jonathan v Deutekom HAN Smart Business
Center [email protected].
De afgelopen jaren is het percentage mbo’ers dat doorstroomde naar de HAN
gestegen. De Leijgraaf is niet opgenomen in deze cijfers, omdat deze ROC pas in
2005 tot RxH is toegetreden.
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N8 9
2003 2004 2005 Toename
Rijn IJsselcollege 16,8% 20,6% 21,7% 29,2%
ROC A12 16,6% 20,7% 21,1% 27,1%
ROC Graafschap College 20,7% 23,7% 25,1% 21,3%
ROC Nijmegen 17,5% 20,8% 22,9% 30,9%
Gemiddeld 17,9% 21,5% 22,7% 26,8%
‘Ontwerp een concept car. Kom met innovaties en laat zien wat er momenteel gebeur t in de autowe-reld. Deadline : de AutoRAI, over drie maanden.’ Met dat verzoek benaderde een tv-producent de opleiding Autotechniek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De opleiding ging die uit-daging aan, met Menno Mer ts als coördinator. Mer ts, onderzoeksmedewerker bi j het lectoraat Mobil i teitstechnologie, zocht een groep medewer-kers, studenten en mogeli jke bedrijven om mee samen te werken. ‘Het was méér dan de moeite waard want het ging om het ‘echie’. Geweldig voor studenten als ze op de AutoRAI naast hun eigen product kunnen staan glimmen.’
Nederland is altijd een autoland geweest, en hoewel heel
wat industrie in die sector verloren is gegaan, gebeurt er
nog van alles op autogebied. Er is een f lorerende vracht-
wagenindustrie en er zijn veel vernieuwende fabrikanten
van onderdelen.
De allereerste vraag binnen de groep was: wat willen
we precies bouwen? Eigenlijk was iedereen het er snel
over eens: we bouwen een verstandige auto. Hij moet
niet te groot zijn, zuinig, schoon maar wel een stoere en
sportieve uitstraling hebben. Voor de buitenkant werd
ontwerper Marcel Bastiaans ingeschakeld en die ging
aan het werk samen met studenten van de opleiding
Industrieel Product Ontwerpen (IPO). De studenten
Autotechniek en Werktuigbouwkunde gingen aan de
slag met de technische aspecten. Het hele proces werd
gevolgd door RTL-7 die er negen weken lang een uitzen-
ding van een half uur over maakte, met Erik de Zwart
als presentator.
StudentenMet de uitvoering van de opdrachten vervulden som-
mige studenten hun stage, anderen deden het als pro-
jectonderdeel van hun studie en weer anderen wilden
vrijwillig meedoen vanwege de uitdaging. Merts: ‘In het
begin waren de studenten wel wat sceptisch. Hoe moet
dat nou? Komen we op televisie? Dat lukt nooit in drie
maanden. Maar al snel werd iedereen enthousiaster.
Normaal eindigt een project in een stapeltje papier.
Maar hier ging het om ‘het echie’. Het is voor studenten
natuurlijk geweldig als ze op de AutoRAI naast hun
eigen concrete product staan te glimmen.’
Die AutoRAI was de absolute deadline en veroorzaakte
een enorme tijdsdruk. Merts: ‘We hadden maar drie
HAN-studenten bouwen in drie maanden innovatieve auto
‘Hier ging het om het echie’
Prautotype eyecatcher
10 11
maanden, van het bepalen van het concept, het engi-
neeren tot het daadwerkelijke bouwen. Maar we hebben
het gered.’
Sabine Dekkers is tweedejaars Autotechniek en was
de enige vrouwelijke medewerker aan het project. Ze
werkte aan het brandstofsysteem en de transmissie. ‘Dit
is gewoon een heel mooie kans. Je komt nu al in aan-
raking met bedrijven, dat heb je normaal nooit. Het is
ook een goede ervaring om binnen een team te werken.
En ik wil laten zien dat vrouwen ook echt wel voor zo’n
opleiding kunnen kiezen.’ Ze zou de auto wel verder
willen ontwikkelen, vooral op het gebied van veiligheid
en snelheid. ‘En dan lekker gaan rondrijden natuurlijk.
Langs terrasjes en zo; met zo’n auto trek je absoluut de
aandacht!’ Haar jaargenoot van Werktuigbouwkunde
Nick van Gennip wilde ook per se meedoen. ‘Ik was er
meteen van overtuigd dat het een uniek project was. Qua
inhoud veel grootser dan andere projecten op school. En
de spirit binnen het team was heel ambitieus.’
Posi t ie fOp de AutoRAI werd de auto zeer positief ontvangen,
zowel door het publiek als door de autowereld. Er
zitten dan ook nogal wat vernieuwende zaken in, bij-
voorbeeld de wielophanging. Die is tijdens het rijden
via een camberverstelling in te stellen op sportief of
normaal gebruik. De aandrijving geschiedt via een Wide
Expansion tweecilindermotor met variabele compressie
die het brandstofvermogen en de CO2-uitstoot halveert
zonder het motorvermogen (100 pk) of de prestatie (200
kilometer per uur) aan te tasten. Verder is de besturing
volledig elektronisch, het dashboard vervangen door
een touchscreen voor de bedieningsfuncties en kent de
auto geen buitenspiegels; achteruitkijken gebeurt via
monitoren.
Natuurlijk konden de studenten en het lectoraat het
niet alleen. Veel instanties en bedrijven werden inge-
schakeld bij de uiteindelijke uitvoering. De Rijksdienst
voor het Wegverkeer (RVD) werkte mee, evenals het
ministerie van VROM. Brezan leverde onderdelen, en
het revolutionaire motorconcept kwam van Gomecsys,
een Nederlands bedrijf van een oud-HAN-student
Autotechniek. Het chassis is vervaardigd van dunwan-
dig hoge sterkte staal dat werd geleverd door Corus en
het Nederlandse Nedcam zorgde tijdens het proces voor
een schaalmodel en een één-op-één model.
ProcesOndanks de gigantische werkdruk kijkt Merts zeer
tevreden terug. ‘We hebben een prima product neer-
gezet dat bovendien goed is ontvangen. Maar eigenlijk
ben ik nog meer tevreden over het proces. Je begint met
niks en moet binnen drie maanden met een eindproduct
komen. Je kunt dan goed zien hoe studenten leren. In
het begin hebben ze de neiging om met elk probleempje
aan te komen zetten. Of ze kijken elkaar aan en wachten
op de eerste zet van de ander. Tijdens het proces worden
ze steeds pragmatischer en uiteindelijk komen ze met
de mededeling dat ze dit of dat probleem tegen zijn
gekomen en dat ze dat zus of zo opgelost hebben.’ Het
proces past volgens Merts ook uitstekend binnen het
nieuwe f lexibele onderwijs dat de hogeschool enkele
jaren geleden startte. Het is zeer praktijkgericht, de
studenten komen direct in aanraking met bedrijven en
ze leveren een tastbaar product af.
Ook lector Mobiliteitstechnologie Joop Pauwelussen
is enthousiast over het project. ‘Het had zonder stu-
denten nooit kunnen slagen. Een prachtig voorbeeld
ook hoe er een brug geslagen kan worden tussen ver-
schillende opleidingen, zoals nu IPO, Autotechniek
en Werktuigbouwkunde. Een uitdaging om nu al na
te denken over onze rol als opleidingsinstituut bij een
mogelijke voorzetting via Prautotype 02.’
Menno Merts
Onderzoeksmedewerker lectoraat
Mobiliteitstechnologie
‘Normaal eindigt een project in
een stapeltje papier’
op AutoRAI
Sabine Dekkers
Tweedejaars Autotechniek
‘Je komt nu al in aanraking met
bedrijven, dat heb je normaal
nooit’
Joop Pauwelussen
Lector Mobiliteitstechnologie
‘Zonder studenten had het nooit
kunnen slagen’
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
Voorheen kwamen studenten in hun afstudeerop-dracht vaak niet verder dan aanbevelingen aan hun afstudeerbedrij f. Met de MtD-Knowledge Box vl iegen ze nu door de analysefase heen en houden dan nog voldoende t i jd over om hun oplossingen te implementeren. De ervaringen bij Commerciële Economie zi jn zeer posit ief. Rappor ten verdwijnen niet meer in de la, maar leiden daadwerkeli jk tot verbeteringen.
‘Onze MtD-Knowledge Box vormt de link tussen de the-
orie van de opleiding Commerciële Economie (CE) en de
praktijk van het bedrijfsleven.’ Martin ten Donkelaar is
bijzonder enthousiast over de samenwerking die hij met
de HAN-opleiding heeft kunnen opzetten. Momenteel
zijn drie duo’s van afstudeerders bezig de Knowledge
Box in te zetten bij drie verschillende bedrijven, om op
de resultaten daarvan af te studeren. ‘Zo komen ze al
werkende weg heel veel theorie uit hun opleiding tegen,’
aldus Ten Donkelaar.
William Smits, docent van de CE-opleiding, deelt dat
enthousiasme: ‘SWOT-analyses, klantgerichtheid, mar-
ketingcommunicatie… Allemaal onderwerpen die in
de opleiding aan bod komen en die door de Knowledge
Box, in de praktijk terugkomen.’
Snel le analyseDe Knowledge Box waar Ten Donkelaar en Smits over
spreken is ontwikkeld door MtD Solutions, de busi-
nessconsultancy waar Ten Donkelaar directeur is. De
methodiek van de box is erop gericht in acht weken tijd
een analyse te maken van de commerciële organisatie van
een bedrijf, uitmondend in concrete verbetervoorstellen.
MtD-Knowledge Box voorkomt dat
afstudeeronderzoeken in de la verdwijnen
Aanbevelen is niet geno
eg, het moet echt werken
In Stap 1 vindt er een intake plaats met de directie,
waarbij bepaald wordt welke set van vragen aan welke
functionarissen binnen het bedrijf gesteld zullen wor-
den. ‘Vervolgens gaan de studenten in Stap 2 die vragen
stellen, schriftelijk en mondeling. In totaal stellen de
studenten alles bijeen minimaal vierhonderd vragen.
Voorts mogen alle functionarissen hun mening geven
over het functioneren van de commerciële organisatie
en vult iedereen een SWOT-analyse in. ‘Daarbij vergelij-
ken ze bijvoorbeeld de antwoorden van de directie met
die van anderen, om te zien hoe consistent ze zijn.’
Op basis van alle antwoorden stellen de studenten een
diagnose die ze eerst aan de coaches van MtD Solutions
en de betrokken HAN-docenten voorleggen. Na het
verwerken van de feedback presenteren ze hun bevin-
dingen aan de directie van hun bedrijf.
Groots te u i tdagingDe grootste uitdaging moet dan nog volgen: de derde
stap waarin ze hun bevindingen implementeren. Ten
Donkelaar: ‘Ze stellen een plan van aanpak op, waarin
staat hoe hun verbetervoorstellen moeten worden uit-
gevoerd. En vervolgens gaan ze ermee aan de slag. Ze
stellen een strategisch sales & marketingplan op, of
doen een klanttevredenheid- en imago-onderzoek. Én
ze moeten zorgen dat de uitkomsten daadwerkelijk ver-
taald worden in het verbeteren van het functioneren van
de commerciële organisatie.’
En dat gaat ze erg goed af constateert mèt Ten Donkelaar
ook docent Smits: ‘Pijnpunten bloot leggen of oplossin-
gen formuleren is belangrijk, maar vervolgens moet je
die wel zo presenteren dat ze landen bij de directie. En
daar slagen ze in.’ Smits refereert daarbij aan bijvoor-
beeld de diagnose van één van de duo’s dat bij hun bedrijf
de vervangingsmarkt niet afdoende wordt bewerkt door
een ‘inefficiënte leadgeneratie’. Die studenten hebben
een pilot opgezet met een CRM-systeem waarmee ze
hebben aangetoond dat mailings veel accurater en snel-
ler de deur uitkunnen, leidend tot meer marktrespons.’
Echt werkenTen Donkelaar: ‘Dát is een van de voordelen van het wer-
ken met de Knowledge Box: deze maakt een veel snellere
analyse mogelijk, waardoor er binnen de afstudeerpe-
riode van twintig weken genoeg tijd overblijft voor de
implementatie.’ En dat betekent, zo geeft William Smits
aan, dat studenten daarop nu ook afgerekend kunnen
worden. ‘Vrijblijvend aanbevelen is niet meer voldoen-
de. Wat ze aan oplossingen voorstellen moet ook echt
werken, anders is het niet goed.’
Dat ze effect zien van hun inspanningen motiveert hen
enorm, constateert Smits onder zijn studenten. ‘Als
ze al werkende weg bijvoorbeeld in aanraking komen
met bepaalde strategische keuzes, dan pakken ze hun
boeken erbij. Want ze willen expert zijn op hun terrein.
Kregen we voorheen nog wel eens de vraag of het echt
nodig was dat ze bepaalde literatuur doornamen, nu
steken ze uit zichzelf veel tijd in het lezen van boeken.’
In teresse?Bedrijven die geïnteresseerd zijn in de inzet van de MtD-
Knowledge Box door CE-studenten van de HAN kunnen
contact opnemen met Jonathan van Deutekom van het
HAN Smart Business Center van de hogeschool. Ook
voor nadere informatie over het gesubsidieerd krijgen
van afstudeerprojecten kunnen ze hier terecht.
Afstudeerders wijzen Diabolo de wegRonald Brakenhoff van ICT-dienstverlener
Diabolo heeft net twee HAN-studenten
Commerciële Economie uitgezwaaid
die bij zijn Arnhemse onderneming de
MtD-Knowledge Box hebben toegepast
voor hun afstudeeropdracht. Hij stelt
vast dat dat hulpmiddel het proces van
analyseren en verbeteren versneld heeft.
‘Normaal gesproken reiken wij afstu-
deerders zelf een probleemstelling aan
waar ze mee aan de slag gaan. Nu
hebben ze zelf die probleemformulering
gedaan nadat ze onze salesorganisa-
tie, ons marketingbeleid en de interne
communicatie geanalyseerd hebben.’
Hun bevindingen hebben de twee stu-
denten vastgelegd in een Verbeterplan,
waarin ze onder andere concluderen
dat Diabolo haar marketingbudget en
–inspanningen beter kan steken in één-
op-één contacten met de klant. Een
terechte constatering, vindt Brakenhoff.
‘Onze nieuwsbrief bracht eigenlijk niets
teweeg. Wij moeten echt aan tafel zit-
ten met relaties om ze tot klant te
maken. Immers, wij leveren niet alleen
softwarepakketten, notebooks en alle
andere benodigdheden voor kantoorau-
tomatisering, wij doen ook de dienstver-
lening: het beheer, de migratie en imple-
mentatie. Dan heb je het over meerjarige
contracten en die kun je alleen aangaan
als je persoonlijk communiceert met de
klant.’ Ook staat in het Verbeterplan dat
Diabolo consequenter de resultaten van
zijn marketinginspanningen moet meten.
En dat de onderneming haar klanten ‘in
kaart’ moet brengen. ‘Nu doen we dan
nog vooral op het gevoel, maar weten
we niet echt hoe belangrijk een klant
voor ons is’, erkent Brakenhoff.
De twee afstudeerders zijn aan het
daadwerkelijk implementeren van hun
bevindingen net niet meer toegekomen.
‘Dat is nu aan ons, maar we gaan hier
zeker mee aan de slag.’
www.diabolo.nl
12 13
William Smit
Docent CE-opleiding
‘Vrijblijvend aanbevelen is niet
meer voldoende’
Martin ten Donkelaar
Directeur MtD Solutions
‘Er blijft voldoende tijd over voor
implementatie’
Ronald Brakenhoff
Medewerker Diabolo
‘De afstudeerders hebben dit
keer zelf de probleemstelling
geformuleerd’
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
‘Je kunt hier niet al het tilwerk uit-
bannen. Maar door je mensen
serieus te nemen kun je frustraties
voorkomen’
HAN-studenten helpen ATAG aan betere arbeidsomstandigheden
Meer werkplezier,
minder verzuim
Coen Berk
Lectoraat Arbeid en
Gezondheidzorg
‘Vitaliteit, inzetbaarheid
en productiviteit lijken de
onderscheidende succesfactoren’
Manuela Walter
Logistiek manager van ATAG
ETNA Pelgrim
‘Fysieke klachten willen we
graag voorkomen’
Erik Kruisselbrink
Manager Buitendienst van ATAG
ETNA Pelgrim:
‘Die apparaten wegen vaak veel’
Studenten van de HAN hebben dit voorjaar de arbeidsomstandigheden bi j ATAG ETNA Pelgrim onder de loep genomen. De leverancier van koelkasten en fornuizen gaat enthousiast met hun bevindingen aan de slag, om het werkplezier te vergroten en het ziekteverzuim te verlagen.
Er wordt in de vestiging van ATAG ETNA Pelgrim heel
wat afgetild, achteromgekeken, gepakt en getrokken.
Daar, in Duiven, pal aan de A12, staat het magazijn en
het logistieke onderkomen van de afdeling Service en
Gereed Product. Bij Service gaat het vaak om kleine
onderdelen die gepickt en in dozen gestopt worden en
vervolgens in een vrachtauto terechtkomen. Bij Gereed
Product gaat het om de handling van complete koelkas-
ten, fornuizen, ovens en magnetrons. Afkomstig van de
fabricagebedrijven krijgen ze in het magazijn een plaats,
of ze gaan meteen op transport naar de retail: de keuken-
vakhandel. Voor de medewerkers houdt dat in dat ze veel
achteruitrijdend met hun heftruck de hal door moeten,
het hoofd naar achteren gedraaid. Of dat ze zich tijdens
het orderpicken moeten bukken om een sparepart uit het
onderste schap te halen. Of dat ze van een hoge plank
een magnetron van tientallen kilo’s naar zich toe moeten
trekken, om die er van af te tillen.
Negentien aanbevel ingenWerkzaamheden, zo realiseren ze zich bij ATAG ETNA
Pelgrim, die tot lichamelijke problemen kunnen leiden
en tot ziekteverzuim. ‘Fysieke klachten van onze maga-
zijnmedewerkers willen we graag voorkomen of ver-
minderen en we willen hen gemotiveerd houden.
Daarnaast voldoen we graag aan de geldende
Arbonormen’, verhaalt logistiek manager Manuela
Walter. Reden genoeg voor het bedrijf om aan drie stu-
denten Ergotherapie van de Hogeschool van Arnhem
en Nijmegen de opdracht te geven in kaart te brengen
hoe het met de arbeidsomstandigheden in het maga-
zijn en de logistieke ruimte is gesteld en hoe die zou-
den kunnen worden verbeterd.
Begin dit jaar gingen Kim Stapelbroek, Inge Spreeuwenberg
en Irene Pronk met de klus aan de slag, in het kader van
hun afstuderen. Ze interviewden uitvoerig de teamleiders
en de mensen op de werkvloer en namen enquêtes af.
Ook observeerden ze medewerkers tijdens de uitvoering
van hun taken. Zo hebben ze op een rijtje gezet hoe de
mensen hun werk ervaren, hoe ze zich er lichamelijk en
geestelijk onder voelen, of ze bepaalde klachten hebben
en welke werkomstandigheden beter zouden kunnen.
Die analyse hebben ze voorzien van negentien waarde-
volle aanbevelingen. ‘Daar gaan we zeker mee aan de
slag’, verzekert Walter.
Beter communicerenEen van de adviezen is een extern bureau in te huren dat
ervoor zorgt dat de teamleiders beter met hun mensen
gaan communiceren. Dat spreekt haar aan: ‘Dat was
ook een belangrijke conclusie in het rapport: je kunt hier
niet al het tilwerk, al het zware werk uitbannen. Maar
om frustraties te voorkomen en te zorgen dat mensen
gemotiveerd zijn en blijven, moet je ze serieus nemen,
naar ze luisteren’, aldus de logistiek manager. Een ander
verbeterpunt is het geven van tilcursussen. ‘De eerste is al
gegeven. En die houden we in het programma, net als de
communicatietraining van onze teamleiders.’
Meer materieel van aard is de aanbeveling van de HAN-
afstudeerders de zwaardere onderdelen of gerede produc-
ten ‘klembaar’ te maken. Het gaat hier om voorwerpen
die uitkomen boven de NIOSH-norm van 23 kilo. ‘Maak
je ze klembaar, dan kun je ze met de heftruck tillen. Maar
dat vergt wel dat we de verpakkingen steviger moeten
maken, met schuim of latjes.’
Een vierde aanbeveling die Walters zich ten harte neemt
is de inzet van tilhulpen. ‘Rollerbanken, waarover je pro-
ducten in en uit vrachtauto’s kunt laten glijden. Of zuig-
apparatuur waarmee je ze makkelijk kunt vastgrijpen.’
Plank op wielt jesAan die tilhulpen wordt een bijzondere toegevoegd.
Deze is ontworpen door twee Techniek-studentes
Industrieel Product Ontwerpen, Petra Siebelink en
Joukeline Leenman. Zij deden hun stage tegelijk met
de drie Ergotherapeuten bij dit bedrijf. Hun ontwerp is
speciaal bedoeld voor servicemensen van de buitendienst,
vaklui die bij de eindconsumenten thuis in de keuken
apparatuur repareren. ‘Vaak inbouwapparatuur’, vertelt
manager Buitendienst Erik Kruisselbrink. ‘Die apparaten
wegen vaak veel en staan vaak hoog. Om er dan goed bij
te kunnen moeten monteurs ze uit de ombouw halen en
op een goede werkhoogte plaatsen.’
Momenteel hebben veel servicemensen daarvoor een
‘eigen’ oplossing, een workmate of een plank op zwenk-
wieltjes. ‘Maar dat werkt niet altijd goed. Soms heb je met
een hoog apparaat als een koelkast te maken. Voor een
goede werkhoogte moet die op een laag platform staan,
maar in andere gevallen, als er aan een magnetron gesleu-
teld moet worden bijvoorbeeld, moet het platform juist
meer dan een meter hoog zijn. Daar komt bij, zo’n plank
op wieltjes geeft naar de consument niet de gewenste
professionele indruk, terwijl je het met ATAG toch over
het bovensegment van de markt hebt.’
Licht en opvouwbaarDus zijn de twee studentes Industrieel Product Ontwerpen
de afgelopen maanden intensief bezig geweest een com-
pleet nieuwe tilhulp te ontwikkelen. Zij hebben ook
interviews afgenomen en de servicemensen in actie
geobserveerd en zelfs gefilmd. Zo werd duidelijk aan
welke vereisten het til-instrument zou moeten voldoen.
Kruisselbrink: ‘Het is de Carry Fold geworden, een ver-
rijdbaar werkplatform. Hij is opvouwbaar en neemt dus
niet teveel ruimte in beslag in de servicewagen. Hij is
licht, een voorwaarde om ‘m goed en veilig te kunnen
gebruiken. Hij is traploos in hoogte verstelbaar, tussen de
15 centimeter en de 1,30 meter. En –niet onbelangrijk– de
Carry Fold heeft een professionele uitstraling en zal wor-
den uitgevoerd in aluminium en RVS.’
Aldus een tevreden Kruisselbrink die overweegt het plat-
form ook aan derden beschikbaar te stellen. ‘Of de Carry
Fold later ook commercieel in de markt gezet zal worden
is nog de vraag. Daarvoor moet eerst het prototype verder
worden uitgewerkt.’
Ook Manuela Walter wil de resultaten van het werk van
haar studenten buiten het bedrijf beschikbaar stellen.
‘Zodat onze leveranciers de zwaardere spullen klembaar
gaan verpakken. En zodat de keukenvakhandel, als ze bij
de eindklant onze apparatuur komen inbouwen, dat op
een ergonomisch verantwoorde manier kan doen. ATAG
ETNA Pelgrim wil immers niet alleen keukenapparatuur
leveren, maar met goede adviezen een zo hoog mogelijk
toegevoegde waarde aan de klant bieden.’
14 15
Onderzoek naar arbeidsomstan-digheden steeds belangrijker Het contact van ATAG ETNA Pelgrim
met de HAN kwam tot stand via het HAN
Smart Business Center. Vanuit de HAN
zijn voorts Coen Berk en Wietske Kuijer,
van het lectoraat Arbeid en Gezondheid,
als begeleiders van de studenten
Ergotherapie en Industrieel Product
Ontwerpen bij het onderzoek betrokken
geweest. Berk: ‘Het belang van onder-
zoek naar arbeid en arbeidsomstan-
digheden neemt in belangrijkheid toe
aangezien we willen dat meer werkne-
mers langer doorwerken en de verant-
woordelijkheid voor gezondheid steeds
meer op het individu wordt afgeschoven.
Wanneer je deze verantwoordelijkheid
neemt, mag je van de werkgever verwa-
chten dat deze in - toenemende? - mate
zich inspant de werkplek ‘gezond’ in te
richten. Immers, vitaliteit, inzetbaarheid
en productiviteit lijken de onderschei-
dende succesfactoren voor bedrijven.’
Lectoraat Arbeid en Gezondheid: preventie en reïntegratieDe belangstelling voor het thema ‘arbeid
& gezondheid’ is de afgelopen jaren
gegroeid door het grote aantal mensen
dat door het werk langdurig ziek wordt
en in de WAO belandt. De relatie tussen
gezondheid en werk krijgt steeds meer
aandacht. Immers, verzuim van werk op
macro- (de gemeenschap), meso- (het
bedrijf) en microniveau (de persoon) is
kostbaar, en dat niet alleen in financiële
zin. Dit heeft geleid tot veranderingen in
wet- en regelgeving rondom werk, inko-
men en gezondheid.
De missie van het lectoraat is het
inzichtelijk maken, uitbouwen, bevor-
deren en onderbouwen van de rol van
Arboverpleegkundigen, diëtisten, ergo-
therapeuten, personeel- en organisatie-
adviseurs en andere professionals op dat
terrein van ‘arbeid & gezondheid’. Het gaat
erom dat werknemers gezond blijven, dat
verzuim wordt voorkomen en dat de terug-
keer naar het werk wordt bespoedigd.
‘Het is de Carryfold geworden, een verrijdbaar werkplatform’
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
16 17
‘Ook binnen het HBO is de kennis – ik spreek l ie-ver van vakkundigheid – ernstig achteruit gegaan. De docent is ondergeschikt geraakt aan het bedri j fsresultaat.’ Stevige beschuldigingen van Ad Verbrugge, universitair hoofddocent f i losofie maar vooral bekend als voorzitter van Beter Onderwijs Nederland (BON). Die anderhalf jaar oude vereni-ging heeft een t ien-punten manifest opgesteld om het in hun ogen in het slop geraakte onderwijs weer te laten bloeien. Verbrugge spreekt over een ‘ernstige erosie van het onderwijs’ .
Verbrugge is een van de sprekers op de opening van het stu-
diejaar van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen met als
thema: de staat van het hoger beroepsonderwijs in Nederland. Na
zijn inleiding volgt een levendig debat met hoogleraar Frits
van Oostrom, president van de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen, PvdA Tweede Kamerlid
Marianne Besselink, HAN-lector Frans de Vijlder, Bastiaan
Verwey, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg
en studenten en docenten van de HAN. De discussie, waar-
bij ook de zaal via vragen en stembiljetten wordt betrokken,
richt zich al snel op het competentiegericht onderwijs (cgo),
het zogeheten ‘nieuwe leren’ waarin onderwezen kennis en
vaardigheden worden gerelateerd aan de praktijk en waarin
de nadruk ligt op zelfsturing door studenten.
DoorgeschotenVan Oostrom is het tot op zekere hoogte met Verbrugge
eens. ‘Ik ben niet vóór of tegen het nieuwe leren. Ik ben
zelf een exponent van het oude leren en daar heb ik nooit
spijt van gehad. Maar de beste leerervaring ligt dáár waar
mensen zelf ontdekken, actief bezig zijn. Kinderen actief
iets laten doen, leidt vaak tot verrassende dingen; als ze
moeten reproduceren, valt dat vaak tegen. Het is alleen te
ver doorgeschoten.’ Ook Van Oostrom vindt dat het kennis-
niveau flink gedaald is en wil daar wel een simpel voorbeeld
van geven. ‘Als straks die gasbel leeg is, dan is er toch echt
kennis nodig om dat probleem op te lossen.’ Verbrugge
bevestigt nogmaals dat de BON niet tegen vernieuwingen
in het algemeen of competentiegericht onderwijs in het
bijzonder is. ‘Maar wij constateren een erosie van het onder-
wijs op het gebied van vakkennis. Die elementaire kennis
is absoluut noodzakelijk. De kwaliteit van het lesgeven
staat onder druk’. Op verzoek van de discussieleider ziet de
bomvolle zaal plotseling groen van de stembiljetten. Méér
Onderwijsdebat bi j opening studiejaar HAN
Jacques Tichelaar
Voorzitter Tweede-Kamerfractie
PvdA
‘Kwaliteit snoeihard waarborgen’
Frits van Oostrom
President Koninklijke
Nederlandse Akademie van
Wetenschappen
‘Nooit meer die
labbekakkerigheid’
Ad Verbrugge
Voorzitter Beter Onderwijs
Nederland
‘Ernstige erosie van het
onderwijs’
De parel in ons onderwijs
Competentie-gericht onderwijs is niet hetzelfde als vrijheid, blijheid
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
dan tachtig procent van de aanwezigen blijkt de zorgen
van Verbrugge te delen. Beide sprekers krijgen bijval van
Marianne Besselink: ‘Kennis is ontzettend belangrijk’. Maar
ze wil daarbij extra nadruk leggen op een leven lang leren.
‘Je kunt niet alle kennis vergaren in vier jaar. Laten we een
systeem ontwikkelen rond de education permanente.’
ZorgVan Oostrom valt haar bij: ‘We leren niet voor de school,
maar voor het leven.’ En hij steekt de hand in eigen boe-
zem. ‘Ik had het zelf beter kunnen doen; ik had een groter
tegenwicht moeten bieden tegen de 5,5 cultuur. Tegen het
randjeswerk, tegen de student die bij me kwam met het
smoesje dat hij het college niet had kunnen voorbereiden
omdat hij afscheid moest nemen van zijn vriendin die op
vakantie ging. Die dingen kun je potdorie toch alle twee wel
doen. Die labbekakkerigheid zal ik niet meer hebben: kwali-
teit moeten we leveren.’ Bastiaan Verwey valt hem spontaan
bij: ‘De onderwijskwaliteit is ook de grootste zorg van onze
studentenorganisatie. Niet zozeer het competentiegerichte
model, maar de manier waarop het wordt ingevuld.’ En van-
uit de zaal klinkt de roep om de terugkeer van de bevlogen
en gepassioneerde docent. Waarop die zaal weer mag rea-
geren op de stelling dat het onderwijs de verkeerde profes-
sionals krijgt. De docenten moeten hun vak weer goed leren
verstaan, zo luidt de algemene reactie. En vanuit het forum
komt de opmerking dat bij sommige opleidingen studenten
nog maar acht uur per week les hebben waarvan ook nog
vier over zelfevaluatie en –reflectie. ‘Ik heb de vakkennis in
ieder geval gemist’, aldus Verwey. De grootste angst ook van
Verbrugge: ‘De psychosociale navelstaarderij gaat overheer-
sen en het vak komt tekort.’
Tot slot krijgt de zaal nog een laatste stelling voorgelegd:
‘Je hoort mij komend jaar niet meer klagen over de kwaliteit
van het onderwijs’. De verdeling tussen rood en groen is
fifty-fifty. Het ‘gezeur’ lijkt nog niet voorbij.
Kop en schouderEn juist dat eeuwige gezeur is waar Jacques Tichelaar zo’n
vreselijke hekel aan heeft. Tichelaar, fractievoorzitter van
de PvdA in de Tweede Kamer, moet op het laatste moment
afzeggen voor de opening van het studiejaar. De ‘gevechten’
over de begroting voor Prinsjesdag eisen teveel van zijn
tijd. Maar hij blijkt absoluut niet te beroerd in een interview
vooraf zijn mening te geven over de onderwijsdiscussie in
Nederland. ‘Het beroepsonderwijs in Nederland steekt met
kop en schouders uit boven wat er internationaal gebeurt.
Het is de parel in ons onderwijs, echt uniek. En dat is ook
een absolute voorwaarde voor de noodzakelijke innovatie.’
Hij geeft toe dat de erkenning in het buitenland (te?) laag
is en dat ook in Nederland het HBO vaak negatief in beeld
komt. ‘Er wordt hier zo veel gezeurd. Neem nou die discus-
sie of het HBO wel onderzoek mag doen of dat alleen de
universiteiten dat recht hebben. Hou daar toch eens mee op,
zeg. Laten we gewoon aan de slag gaan.’ Hij legt de schuld
over deze discussie met name bij de universiteiten die het
academische karakter van onderzoek claimen. ‘Er is even-
zeer behoefte aan onderzoek vanuit het beroepsonderwijs.
Belachelijk toch dat een gekwalificeerde HBO-er eerst naar
de universiteit moet voordat hij onderzoek kan gaan verrich-
ten.’ En dan spreekt toch weer de politicus in hem: ‘Het zal
wat tijd nodig hebben en ik verwacht een enorme clash met
de universiteiten, maar straks moet gekozen worden waar
de geldstromen heen gaan…’
PABOTichelaar ergert zich eveneens aan het slechte imago van
de lerarenopleiding. Vooral de verhalen over de Pabo’s,
de rekentoetsen, de taalvaardigheid, het intellectuele
niveau. ‘Niet teveel over zeuren. Als de kwaliteit niet vol-
doende is moeten we daar onmiddellijk iets aan doen.
Competentiegericht onderwijs is bepaald niet hetzelfde als
vrijheid, blijheid. Ik heb zelf in de praktijk gezien dat het
prima werkt en dat het beter inspeelt op de behoefte binnen
het bedrijfsleven. Het belangrijkste blijft de waarborg van de
kwaliteit en dan is de weg daar naar toe minder belangrijk.
Als door cgo de kwaliteit achteruit zou gaan, dan moeten
we ingrijpen. Maar ik geloof daar niets van. Moeten we dan
terug naar het aloude klassikale gedram voor de grootste
gemene deler? Het gaat om de kwaliteit: die moet snoeihard
gewaarborgd zijn.’
Ook de klacht dat teveel onderwijsgeld naar overhead
en management gaat, vindt Tichelaar gezeur. ‘Ik ontken
niet dat het primaire proces heeft moeten inleveren. Maar
misschien zijn we nog niet toe aan autonomie binnen het
onderwijs. De instelling moet zelf haar prioriteiten leggen
hoe het geld te verdelen. Daar moeten de diverse gremia
gezamenlijk over beslissen. Maar ik zie in die interne dis-
cussie vaak nog te weinig respect voor elkaar; zeg wat je wil
en luister naar de ander.’
Tichelaars boodschap aan het HBO is overduidelijk: er
gaat veel goed, dus asjeblieft, laten we niet zo zeuren maar
aanpakken. En daar is college van bestuursvoorzitter Marcel
Wintels het in de dagafsluiting mee eens. ‘Het HBO is het
afgelopen jaar helaas veel en negatief in beeld geweest,
maar er is niet zoveel mis met het niveau van het onderwijs.
We moeten niet blijven zeuren, maar wél elkaar erop aan-
spreken hoe het beter kan. We zijn ons ervan bewust dat ook
wij bij de HAN nog behoorlijke stappen voorwaarts kunnen
en moeten maken. Maar dat neemt niet weg dat wij nog
steeds trots zijn op de prestaties van de HAN. En dat is de
verdienste van al onze mensen: docenten, ondersteunende
medewerkers en managers, die daar elke dag weer met
ziel en zaligheid aan werken. Aan die prestaties kan geen
maatschappelijke discussie of een debat zoals vandaag iets
af doen. Maar als gezegd, dat neemt niet weg dat we ontvan-
kelijk zijn voor kritiek, zeker waar die goed onderbouwd en
genuanceerd is.’
Traditiegetrouw reikt de
hogeschool bij de opening
van het studiejaar de Mr.
Van der Brugghenprijs uit,
ditmaal aan een student én
een medewerker die zich op
bijzondere wijze binnen de
hogeschool onderscheiden
hebben.
De studentenprijs gaat naar
Maaske Treurniet, studente
Logopedie. Voor haar afstu-
deeropdracht zette Maaske
in haar eentje een project
op in een revalidatiecentrum
voor gehandicapte kinderen
in Roemenië. Het protocol
voor ‘totale communicatie’
dat ze daar ontwierp, is in
het Roemeens vertaald en
wordt nu ook door andere
instellingen gebruikt.
Menno Merts ontvangt de
medewerkersprijs voor zijn
innovatieve en praktische
projecten op het gebied van
voertuigveiligheid en aan-
drijving. Menno is de drij-
vende kracht achter onder
andere de scooter op water-
stof en hij was projectleider
bij Prautotype, de TV-serie
voor RTL-7, waar studenten
Autotechniek een nieuw pro-
totype ontwierpen dat suc-
cesvol gepresenteerd werd
op de AutoRAI.
Het primaire proces mag niet
bloeden voor managementgeld
Of het nu cursussen of (management)opleidingen voor beroepsbeoefenaren betreft of de ontwikkeling en
implementatie van complexe organisatievernieuwingen, het gaat om leren met een duidelijk rendement:
het moet zijn effect krijgen in de dagelijkse werkpraktijk.
VDO Opleidings- en adviescentrum adviseert en begeleidt organisaties bij het doorvoeren en implementeren van
complexe organisatieveranderingen en biedt (in het verlengde daarvan) opleidings- en coachingstrajecten op maat.
Daarnaast biedt VDO een breed scala aan praktijkgerichte post-hbo opleidingen, van korte cursussen tot professionele
masteropleidingen, voor beroepsbeoefenaren en management in de sectoren waarbinnen VDO actief is.
www.vdo.han.nl VDOOpleidings- en adviescentrum
‘Zo, van dat studeren zijn we af, en nu aan het werk.’ Ook ú zult waarschijnlijk een dergelijke verzuchting hebben geslaakt na het behalen van uw eindexamen. Tegenwoordig echter ervaren steeds meer studenten op dat moment nog wél de opluchting, maar van stoppen met studeren en starten met werken is geen sprake meer. Want al op school combineerden zij studeren met werken, en ze weten dat ze dat zullen blijven doen. Hun leven lang. Zij volgden het Competentiegericht Onderwijs, een onderwijsvorm die de faculteit Educatie van de HAN mee helpt vormgeven en implementeren.
De traditionele docent. Hij dirigeert zijn groep het klas-
lokaal in, gaat als laatste naar binnen en trekt de deur
achter zich dicht. Posteert zich vervolgens voor het bord,
het krijtje in de hand en op zijn bureau ligt het lesboek,
opengeslagen bij hoofdstuk 7. Want daar waren ze geble-
ven. Als het aan Ellen Klatter en Bartha Huijberts van de
Stichting Consortium PGO in Nijkerk ligt, is dit type docent
binnenkort verdwenen uit het Nederlandse onderwijsveld.
Liefst met naam en al. ‘Docént heeft teveel van docéren, van
eenrichtingsverkeer naar de leerling toe. Leerkrácht is een
beter woord en duidt iemand die de energie heeft om de
ander te laten leren.’
DialoogDe monoloog van de docent maakt plaats voor de dialoog
van de leerkracht met de onderwijsdeelnemers. Juist in het
verdwijnen van het eenrichtingsverkeer in de klas zit een
belangrijk kenmerk van het Competentiegericht Onderwijs
(CGO). Deze duale onderwijsvorm is niet langer leerstof-
maar leerlinggestuurd. Centraal staan niet langer vakken
als Duits, Wiskunde en Nederlands, maar praktijkgerichte
groepsprojecten waarin al die vakken verweven zitten, legt
projectleider en onderzoeker Klatter uit. ‘Projecten die
leerlingen in een positie brengen die ze lastig vinden, maar
die tegelijk prikkelen en uitdagen.’ Zo gaat een beproefd
project over de familie Huisman die een elektrische instal-
latie wil laten aanbrengen. ‘Dan gaat het niet alleen om het
oplossen van dat technische vraagstuk, maar ook over hoe
je gesprekken met de klant voert – dat raakt aan het vak
Nederlands – hoe je offertes vergelijkt – een bedrijfsecono-
misch vraagstuk – en hoe je onderhandelt met Duitse leve-
ranciers – waarbij het vak Duits aan bod komt’, illustreert
Huijberts, manager Training en Implementatie.
Het CGO wil leerlingen zélf laten nadenken over hun com-
petentieontwikkeling. Daarbij past dus geen docent die in
een monoloog aangeeft hoe ze ervoor staan en ‘wat voor
hen het beste is’, maar een leerkracht die zijn leerlingen
hooguit een overzicht van hun mogelijkheden biedt. Ze
helpt hun talenten te ontdekken en ambities te definiëren.
‘Leerlingen onderschatten vaak hun mogelijkheden. Zeker
Competentiegericht onderwijs: bouwen aan je carr ière vanaf schooldag één
Leven volgens
Bartha Huijberts
Manager Training en Implemen-
tatie Stichting Consortium PGO
‘CGO-leerlingen zijn zich er veel
meer van bewust dat ze moeten
blijven leren’
Ruud Klarus
Lector Ontwikkelen van
Competenties op de Werkplek
‘We zijn nog maar net begonnen
met het volgens de CGO-aanpak
opleiden van leraren’
Ellen Klatter
Projectleider Stichting
Consortium PGO
‘Docént heeft teveel van docéren’
20 21
als ze tot nog toe traditioneel onderwijs hebben gevolgd,
denken ze vaak heel bescheiden over zichzelf ’, constateert
Huijberts.
Het CGO moet erin uitmonden dat de leerling een levens-
doel bepaalt. Klatter: ‘Dat hij ontdekt waarvoor hij warm
loopt, dat hij weet welke rol hij wil spelen in de maatschap-
pij.’ Heel belangrijk, vult Huijberts aan, omdat in het
beroepsonderwijs nu nog heel veel leerlingen uitvallen,
juist omdat ze geen levensdoel voor ogen hebben. ‘Vanaf
de eerste dag krijgen ze een persoonlijk portfolio waarin ze
hun prestaties verzamelen en presenteren. Zo bouwen ze
aan hún loopbaan, in het besef dat ze het allemaal primair
voor zichzelf doen.’
BewustLeerlingen met die opstelling vinden het vanzelfsprekend
dat ze na hun schoolloopbaan voortdurend verder moeten
leren. Huijberts: ‘Onze generatie was na het eindexamen
nog vooral blij dat ze ervan af was. CGO-leerlingen zijn
zich er veel beter van bewust dat ze moeten blijven leren en
kunnen daarvoor heel goed hun keuzes maken.’
Overigens geldt die eis van de moderne samenleving om
een levenlang te leren niet alleen de leerlingen, maar ook
de leerkrachten. Het consortium is nauw betrokken bij het
scholen van de docenten in de CGO-onderwijsvorm.
De HAN, vervolgt Huiberts, is in de persoon van lector
Ruud Klarus al jaren nauw betrokken bij het opstellen van
een beoordelings- en evaluatiesystematiek voor het CGO.
‘Als gast van de visiegroep heeft hij ons gevoed met prik-
kelende ideeën en voorzien van soms zeer concrete ant-
woorden.’ Klarus, lector Ontwikkelen van Competenties
op de Werkplek, onderkent de waarde van de CGO-ervaring
binnen het consortium voor de onderwijspraktijk. En ook
de kritiek van Bartha Huijberts, dat veel Pabo-afgestudeer-
den nog niet goed weten wat het CGO inhoudt, kan Klarus
goed plaatsen. ‘Want op de HAN-faculteit Educatie zijn we
nog maar net begonnen met het volgens de CGO-aanpak
opleiden van leraren. Onze derdejaars, die snappen het nu
wel, maar de huidige afstudeerders hebben nog geen goed
beeld van hoe ze bijvoorbeeld de beroepspraktijk in hun
onderwijs kunnen gebruiken.’ Maar dat geldt volgens hem
onderwijsbreed. ‘De kritiek op het CGO die alom de media
haalt is dan ook nergens op gebaseerd, want er is nog nau-
welijks ervaring mee.’
Behalve via het consortium adviseert de HAN de ROC’s ook
rechtstreeks over hoe zij hun onderwijs conform de CGO-
aanpak moeten inrichten. Interstudie NDO, het onderwijs-
ontwikkelingsinstituut van de HAN, neemt dat advieswerk
voor zijn rekening. Ook verzorgt het instituut cursussen
voor ROC-docenten: over hoe je lesgeeft in een CGO-omge-
ving en hoe je leerlingen dan beoordeelt.
een plan
Polit ieacademie levert geen groentjes meer afEen bijzondere beroepsopleiding, die al
sinds 2002 met het CGO werkt, is de
Politieacademie die opleidingen verzorgt
op MBO-, HBO- en academisch niveau.
Voorheen was het zo, legt Jacolien
Spijkerboer van de academie uit, dat
de studenten een aantal maanden in de
schoolbanken doorbrachten, dan een
tijdje stageliepen in de politiepraktijk en
weer terug naar school kwamen. Het
volgen van het CGO impliceert echter
duaal leren en dus voortdurende con-
tacten met de praktijk. Daardoor zijn
CGO-afgestudeerden direct goed inzet-
baar. Ze kunnen veel eerder zelfstandig
opereren, ze zijn veel beter in staat
hun leervragen te formuleren. ‘En dat
is precies’, realiseert Spijkerboer zich,
‘de houding die nodig is in het moderne
politiekorps, waarin het noodzakelijk is
een levenlang te leren.’
Dat ze een leven lang moeten leren,
ervaren bij uitstek ook de docenten van
de Politieacademie. Afkomstig uit de
politiepraktijk, met veel deskundigheid
op hun vakgebied en geschoold bin-
nen het traditionele onderwijssysteem,
hebben ze bij hun start binnen de aca-
demie een forse stap te maken. ‘Vaak
staan ze vanaf dag één voor de klas.
Want ook voor hen geldt dat ze duaal
moeten leren.’ In een jaar tijd worden
ze geacht een Pedagogisch Didactisch
Aantekening (PDA) te halen.
Dat is overigens een traject dat is
ontwikkeld met en wordt uitgevoerd
door docenten van Interstudie NDO,
een onderdeel van de HAN-faculteit
Educatie. Samen met Interstudie NDO
en de tweedegraads lerarenopleidingen
ILS van de HAN is de academie momen-
teel bezig een minor op pedagogisch
didactisch gebied te ontwikkelen waar
de PDA een onderdeel van is.‘Voor de
Politieacademie sluit dit aan bij de eis
dat docenten een HBO-diploma hebben.’
Voorts adviseert lector Ruud Klarus de
Politieacademie over het inrichten van de
CGO-examens en lopen studenten van
de HAN-studie Opleidingskunde stage
bij de academie in Apeldoorn. Om daar in
de praktijk competentiegerichte bedrijfs-
opleidingen te helpen opzetten.
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
Geen gepreek in ambteli jke termen, maar advies in de ‘eigen’ taal. Studenten van de HAN trekken erop uit om met leeft i jdsgenoten te discussiëren over de gevaren van alcohol en drugs in het verkeer. Het is een door de Europese Commissie gefinancierde proef.
‘Hey, yo! Check this out.’Zo’n opmerking komt vast niet uit de mond van bejaar-
den. Noch van managers, technici en aardrijkskundelera-
ren. Dit is 2007. Precies dit tijdseigene in het taalgebruik
en de uitstraling van studenten aan de HAN, dat is waar
het project DriveClean gebruik van maakt. In Drive
Clean pogen HAN-studenten andere jongeren –als gelij-
ken– bewust te maken van de gevaren van alcohol- en
drugsgebruik in het verkeer. Die beginnende chauffeurs,
van pakweg achttien tot 25 jaar, voelen zich slechts aan-
gesproken door peers: mensen uit hun eigen leefwereld.
De rest doet er niet toe (sorry, geachte lezer, het ìs niet
anders). TMF-taalgebruik, baggy trousers, coole uitstraling.
Daarvoor staan ze eerder open dan voor een kneus die
beleefd vraagt: ‘Neemt u mij niet kwalijk. Mag ik u een
vraag over alcoholgebruik in het verkeer stellen?’ Níét
spannend! Dus rechtsomkeert.
Hete hangijzersDe aanpak van Drive Clean vindt zijn oorsprong op de
universiteit van Magdeburg waar bleek dat op gedrags-
verandering gerichte voorlichting door zogeheten peers
beter aansloeg dan die door oudere preventiemedewer-
kers. Dat laatste werd als top-down ervaren. IrisZorg
te Arnhem pikte het idee op en gebruikte het al bij
verschillende voorlichtingsprojecten. Sinds kort dus
ook bij de voorlichting over ‘middelen’ in het ver-
keer. Vandaar de naam ‘DriveClean’. Het project krijgt
geld van de Europese Commissie en vindt behalve
in Nederland plaats in ondermeer België, Duitsland,
Portugal, Spanje, Roemenië en Oostenrijk.
Projectleider Rob Hobeijn en preventiemedewerker
Ronald Vissers, beiden van IrisZorg, ‘dragen’ het project
in Gelderland. Hobeijn licht nog een ander voordeel van
de peergroepmethode toe. ‘Je hebt niet alleen een betere
Jonge bestuurders accepteren advies van leeft i jdgenoten
over alcoholgebruik in het verkeer
Hey, yo! Check this out
Rob Hobeijn
Projectleider DriveClean, IrisZorg
‘Bepaalde groepen bereik je uit-
sluítend via peers’
Ronald Vissers
Preventiemedewerker IrisZorg
‘We willen ons preventiedoel
bereiken vóór er een hulpvraag
ontstaat’
Marlies van Tilburg
Medewerker Praktijkbureau MWD
‘Is hij voldoende extravert?’
22 23
aansluiting bij de doelgroep, het is zelfs zo dat je bepaal-
de groepen uitsluítend via peers bereikt. Marokkanen
hebben zo voorlichting gekregen over gezondheid, vei-
lige sex, drank en drugs, en criminaliteit. Stuk voor stuk
hete hangijzers.’
Extravert?Vissers schetst de omstandigheden die tot DriveClean
hebben geleid: ‘Probleem nummer één: een halve krat
bier per persoon op een dinsdagavond is op het platte-
land helaas heel normaal. Probleem twee: de jongeren
die het betreft, zijn bij ons niet in beeld. We willen ons
preventiedoel bereiken vóór er een hulpvraag ontstaat.
Dus moeten we een andere manier van benaderen
vinden.’
Marlies van Tilburg van het Praktijkbureau Maat-
schappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) is voor
IrisZorg een oude bekende als het erom gaat stagiairs te
vinden. Nu, bij DriveClean, bloeit er weer iets moois op
tussen de HAN en de buitenwacht. Van Tilburg moest
nu een hele groep studenten vinden, en dat is gelukt,
onder andere door een presentatie te geven tijdens de
Praktijkmarkt voor eerstejaars. De HAN selecteerde de
aanmelders en hanteerde daarbij criteria als: kan de stu-
dent in een groep voorlichting geven en kennis overdra-
gen? Is hij/zij als persoon in staat om een gesprek aan te
gaan en is hij voldoende extravert. Heeft hij affiniteit met
het onderwerp en… heeft hij zelf een rijbewijs?
Tot zover de vraag; nu het aanbod. Studenten moeten
in bepaalde periodes acht uur per week stage lopen
bij DriveClean. Zij krijgen een onkostenvergoeding en
eenmaal per week intervisie om te bespreken waar ze
tegenaan lopen. En aan het eind van de stage maken ze
een verslag. Maar dat is van later zorg. Cruciaal is de
training waar zij afgelopen lente middenin zaten. Die
was allereerst gericht op kennis van genotmiddelen als
alcohol en drugs en de effecten daarvan op rijvaardig-
heid. Verder op vaardigheden als contacten leggen,
motiverende gesprekken voeren, stimuleren tot gedrags-
verandering; inschatten in welke fase van gedragsveran-
dering de gesprekspartner zit; en doelen vaststellen.
Heel belangrijk: hoe reageer je in levensechte situaties?
Die worden nagespeeld door een ‘beschonken’ acteur.
Zo kunnen de peers oefenen wat ze dénken al te kunnen,
maar waarbij ze ontdekken dat methodisch-didactisch
handelen in de praktijk met jongeren meer vereist dan
collegebankkennis. Peentjes zweten dus.
DiscussiesDe benadering van instellingen en bedrijven waar
de peers op de doelgroep worden losgelaten, neemt
IrisZorg altijd zelf ter hand. Dat kun je niet aan de
individuele peer overlaten; immers, namens wie of wat
spreekt die?
Eind april was de eerste echte dag ‘in het wild’ bij rij-
school Monnereau in Doetinchem. Zo’n eerste keer wor-
den peers altijd door medewerkers van IrisZorg bege-
leid, en ze trekken altijd minstens met z’n tweeën op,
net als duikers met hun buddy. Ze helpen dan mee aan de
reguliere voorlichting en zwengelen discussies aan op
de door het ROVG (Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid
Gelderland) georganiseerde terugkomdagen voor jonge
bestuurders. Die opfriscursus wordt betaald door de
Provincie, dus dat is aantrekkelijk voor jonge bestuur-
ders. Onderdeel zijn ondermeer een beoordeling van
de rijstijl, een slipcursus en dus ook een discussie over
‘middelengebruik’ in het verkeer.
Het blijkt dat jonge chauffeurs graag zelf de grens wil-
len vaststellen van wat wel of niet toelaatbaar is in het
verkeer. Bijvoorbeeld: wat spreek je af met je BOB? Mag
hij helemaal niets behalve Spa, of mag hij één biertje?
Twee misschien? Wat mag hij maximaal drinken om
jou nog naar huis te mogen brengen? Wat doe je met die
stelregel, gelegd naast de geldende overheidsnormen?
Dat soort discussies wordt veel gevoerd.
QuizOok rijschoolhouders maken voor theorielessen dankbaar
gebruik van de peermethode, omdat bij henzelf de kennis
ontbreekt. Heel effectief blijken peers daarnaast te zijn
bij recreatieplassen, festivals en discotheken. Zien café-
bazen hen niet liever gaan dan komen? Hobeijn: ‘De grote
meerderheid van de horeca-ondernemers is er blij mee. De
omzetvermindering is marginaal, het komt hun naam ten
goede en daarmee op lange termijn ook de omzet.’
Vissers neemt de training van de peers ter hand en is
zeer te spreken over hun inzet en resultaat. ‘Het is wel
heel luxe om te kunnen werken met mensen die zelf
zozeer meedenken. Wij hadden bij IrisZorg een quiz
bedacht waarmee de peer de doelgroep kan benaderen.
Dat is een betere opening dan ‘Mag ik mij even tot u
richten’. Maar twee weken later hadden ze zelf een alter-
natieve quiz bedacht en die was veel beter.’
Hoe verder?De essentie van een project is zijn eindigheid. DriveClean
wordt medegefinancierd door de Europese Commissie,
wat impliceert dat het project na drie jaar geacht wordt
te zijn ‘ingedaald’ in de organisatie waarna de subsidie
stopt. Hobeijn, Visser en Van Tilburg liggen er niet wak-
ker van. De HAN zal studenten blijven leveren, IrisZorg
zal het aanbod blijven verzorgen, mede gefinancierd
door de gemeente en/of Justitie. Met andere woorden:
het ìs al een regulier aanbod van IrisZorg.
‘Probleem nummer één: een halve krat bier per persoon op een dinsdagavond’
‘Het komt op lange termijn ook de omzet ten goede’
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
Arnhem heeft een bloeiende creatieve sector met toonaangevende dans, toneel, muziek, beel-dende kunst, vormgeving en mode. Er l iggen ambitieuze stedenbouwkundige plannen om het cultuuraanbod te clusteren en aan te vullen. Hoe kan de stad in economisch opzicht daarvan zo goed mogeli jk profiteren? Een nieuwe lector zal antwoorden op die vraag formuleren.
‘Het cultuuraanbod maakt Arnhem tot één van de
beeldbepalende steden buiten de Randstad’, vindt Ger
Strijker, secretaris van het College van Bestuur van
ArtEZ hogeschool voor de kunsten. ‘Maar tegelijk leert
onderzoek dat de impact daarvan op de stad en de eco-
nomische groei groter kan. Er ligt een onbenut poten-
tieel voor de creatieve sector.’
Frank Stöteler, directeur van de faculteit Economie &
Management (FEM) van de HAN: ‘ArtEZ timmert nati-
onaal en internationaal aan de weg. Arnhem bruist. De
succesvol afgesloten modebiënnale is een voorbeeld,
net als de bomvolle stad tijdens het ‘living statues’
festival. Maar ook in de beeldende kunst, vormgeving,
dans en toneel gebeurt veel.’ Adriaan de Regt, Hoofd
Cultuur van de gemeente Arnhem onderstreept dit: ‘In
Nederland heeft Arnhem na Amsterdam het hoogste
aantal mensen werkzaam in de creatieve sector per
hoofd van de bevolking.’ Stöteler: ‘Het komt er nu op
aan die creatieve kwantiteit en kwaliteit - voor een groot
deel geboren vanuit ArtEZ - verder om te zetten in winst
voor de stad.’ Ziedaar de taak waaraan de HAN vanuit
een nieuw lectoraat gaat bijdragen.
RijnboogDe plannen voor de promotie van Arnhem als cul-
tuurstad liegen er niet om. De Regt: ‘Het stedenbouw-
kundige project Rijnboog betekent een metamorfose
voor een groot deel van de Arnhemse binnenstad. Het
voorziet ondermeer in een nieuwe haven die de rivier de
stad intrekt. Een prominent onderdeel vormt de groep
nieuwe cultuurgebouwen, geclusterd binnen de thema’s
kunsten en kennisoverdracht. Het masterplan mikt op
synergie tussen kunst, horeca en detailhandel.’
Net als elke stad heeft Arnhem een hoofdwinkelstraat met
de bekende ketens; niet onderscheidend, maar wel een
publieksmagneet. De Regt: ‘Daaromheen hebben we het
stegenpatroon van de Middeleeuwse stad, een ideale ves-
tigingsplaats voor jonge, creatieve bedrijven. Designers en
modeontwerpers nestelen zich er al steeds meer.’
Het winkelend publiek passeert hun etalages op weg
naar de bekende ketens en andersom verlenen de nieu-
we winkels in de stegen een onderscheidend element
en meerwaarde aan de stad. Om de stegen heen komt
de Rijnboog met zijn geclusterde cultuuraanbod van
podia en musea, terwijl rond de haven activiteiten als
uitgaan, eten en cultuur verbonden worden. De Regt:
‘Deze onderlinge versterking maakt Arnhem aantrek-
kelijker als vestigingsplaats voor bedrijven, bewoners,
regionaal winkelpubliek en verblijfstoerisme.’
De plannen vergen een enorme investering die berust
op de overtuiging dat cultuur de drijvende kracht voor
de economie kan zijn. De Regt: ‘Onderzoek kan verhel-
deren hoe je in die setting de aanwezige creatieve sector
het best kunt profileren. Dat is meer dan welkom.’
‘Succesvolle bedrijven zoals
Spijkers & Spijkers voelen zich prima op hun gemak in
Arnhem’
Arnhem onderkent economisch belang creatieve klasse
Lectoraat als brug tuss
Frank Stöteler
Directeur faculteit Economie &
Management
‘Het komt er nu op aan die
creatieve kwantiteit en kwaliteit
om te zetten in winst’
Adriaan de Regt
Hoofd Cultuur gemeente Arnhem
‘Zo realiseren we in onze plan-
nen de situatie die Richard
Florida propageert’
Ger Strijker
Secretaris College van Bestuur
ArtEZ hogeschool voor de
kunsten
‘We waren meteen enthousiast
over het nieuwe lectoraat’
24 25
Gezocht en gevonden: lector met ‘stevig’ prof ielDe lector Kunst, Cultuur en Economie
is geworden prof. dr. Dany Jacobs.
Hij is ook bijzonder hoogleraar aan de
Universiteit van Amsterdam. Voor Jacobs
is gekozen omdat hij verschillende rol-
len en competenties in zich verenigt.
Stöteler: ‘Om te beginnen: creativiteit
en nuchterheid om de brug tussen de
kunsten en economie te slaan.’ Strijker:
‘De rollen variëren van strategisch tot
praktisch. De lector kan de gemeen-
te adviseren over maatregelen om de
creatieve sector zoveel mogelijk nut te
laten genereren. Aan hem om onder-
zoeksprojecten op te zetten om de eco-
nomische impact van maatregelen zo
goed mogelijk te monitoren. En hij wordt
geacht projecten te initiëren die de posi-
tie van creatieve mensen en hun succes-
vol ondernemerschap bevorderen.’
Stöteler vult nog aan: ‘Daarnaast is hij
uitstekend in staat een netwerk te vor-
men, een kenniskring, die antwoord kan
geven op de informatiebehoefte van de
gemeente. De lector gaat het palet van
de opleiding ‘economie van de kunsten’
invulling geven.’
Als het goed is, zal de nieuwe lector voor
het eind van 2007 zijn werkzaamheden
aanvangen.
Verzi lverenRichard Florida, schrijver van ‘The rise of the creative
class’ (2002) waarin hij het economisch belang van de
creatieve klasse benadrukt, ziet voor Arnhem kansen
voor samenwerking met Amsterdam op het gebied van
mode: Amsterdam als het centrum voor handel en pro-
ductie, Arnhem als de broedplaats voor de kunstkant
van de mode.
Maar hoe te zorgen dat succesvolle creatievelingen in
Arnhem blijven? De Regt: ‘Viktor & Rolf zijn met hun
megasucces naar wereldsteden getrokken, maar andere
succesvolle bedrijven zoals Spijkers & Spijkers en People
of the Labyrinths voelen zich prima op hun gemak in
deze stad waar veel onderling inspirerende kunstvor-
men op een kleine oppervlakte bij elkaar zitten. Je kunt
niet iedereen vasthouden, je kunt alleen de voorwaarden
scheppen om het zo aantrekkelijk mogelijk te maken in
Arnhem te blijven.’ Het komt er voor de stad op aan de
kansen voor de creatieve sector zo goed mogelijk aan te
grijpen en dat te verzilveren.
Verbindende factorVanuit onderlinge contacten kwam het idee op om
deze missie centraal te stellen in een nieuw lectoraat
aan de faculteit Economie & Management aan de HAN.
Stöteler: ‘We hebben veel lectoraten die onderzoek doen
dat voor bedrijven een goede investering blijkt te zijn.
Voor de gemeente moet dat dus ook gelden. De lector
vormt voor de gemeente het scharnier tussen interessan-
te economische vraagstukken over de creatieve industrie
en achtduizend economiestudenten aan de HAN en de
Radboud Universiteit die hem kunnen helpen antwoor-
den te genereren.’
Strijker: ‘Bij ArtEZ waren we meteen enthousiast over
het nieuwe lectoraat. Wij juichen samenwerking met
de HAN toe. De combinatie van de daar aanwezige
kennis over management en ondernemerschap met
onze creatieve inbreng is een mooie. Er is geen sector
die zoveel zelfstandige ondernemers af levert als het
kunstonderwijs. Tegelijk leggen onze studenten, hoewel
we er in het aanbod wel de nadruk op leggen, maar een
matige interesse voor economie en bedrijfskunde aan de
dag.’ Na het afstuderen blijkt het runnen van een eigen
zaak dan uiteraard lastig. Strijker: ‘Daarom wordt het
lectoraat ook betrokken bij het opzetten van een pakket
van scholing, advisering en begeleiding in de vorm van
vouchers. Die kunnen onze studenten zowel tijdens hun
studie benutten als daarna: op het moment dat ze de
economische kennis in hun praktijk nodig hebben.’
Om de aansluiting op de praktijk te verbeteren zet ArtEZ
een winkel op, waarin alumni in mode en product design
hun ontwerpen kunnen vermarkten. ‘Het lectoraat zou
daarbij een begeleidende rol kunnen spelen’, suggereert
Strijker. Stöteler: ‘Voor onze economiestudenten levert
de omgang met creatieve mensen een inspirerende com-
binatie op. Creativiteit en een ‘hands on’-mentaliteit kun-
nen samen tot mooie dingen leiden. De vertegenwoordi-
gers van die verschillende beroepsgroepen kunnen van
elkaar leren en elkaar onderling stimuleren.’
Onderbouwing en legit imatieNet als ArtEZ reageerde de gemeente positief op de plan-
nen voor het lectoraat. De Regt: ‘We hebben afspraken
gemaakt over een afnameverplichting voor een bepaald
bedrag aan onderzoek per jaar en hebben beloofd te hel-
pen met zoeken naar opdrachten die het lectoraat voor
derden kan uitvoeren.’
De plannen van de gemeente Arnhem mikken erop het
aanwezige cultuuraanbod onderling te verknopen en zo
synergie te creëren. De Regt: ‘Zo realiseren we in onze
plannen de situatie die Richard Florida propageert. Je
kunt daarbij op je gevoel van alles aannemen, maar het
is prettig dat ook cijfermatig te onderbouwen. Het lecto-
raat heeft precies dàt èn beleidsadvisering als doelstel-
ling. Het is prettig als we nog meer bevestiging krijgen
dat onze investeringen verantwoord zijn.’
sen kunst en economie
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
26 27
De studie Biochemie aan de Hogere Laboratorium School werd haar met k lem afgeraden. Die zou ‘ te zwaar’ voor haar zi jn. Tegenwoordig is Hogeschool-alumnus Saskia van der Vies hoogle-raar Biochemie. ‘Dat is wel een rode draad in mijn loopbaan : dat wat ik wil , past steeds niet goed in het gei jk te patroon.’
Het is niet moeilijk haar te herkennen als ze tussen ande-
re medewerkers komt aanlopen. Immers, even ‘googlen’
en er verschijnen honderden hits, waarvan sommige met
foto. Zoals op de site van de Nationale Wetenschapsquiz
waarop ze te zien is met een opgetogen gelaatsuitdruk-
king, een kralenketting in haar hand. Uit het bijschrift
wordt duidelijk dat ze ermee ‘de structuur van eiwitten’
uitlegde tijdens de opnames van dat VPRO -programma
waaraan ze tweemaal deelnam. Als ze ergens ‘iets’ doet
wordt ze heel vaak teruggevraagd, verklaart ze bijna ver-
ontschuldigend.
Bij de Wetenschapsquiz zal dat ongetwijfeld te maken
hebben met haar heldere taalgebruik. Als de hoogleraar
Biochemie over haar werk praat, doet ze dat in de taal van
de gewone man. ‘Ja, ik kan mijn werk goed uitleggen’,
bevestigt ze. ‘Ik gebruik bijvoorbeeld graag die kralenket-
ting, als een metafoor voor de ketting van aminozuren.
Opgevouwen vormen die een eiwit.’
Te zwaar?Op dit terrein deed Van der Vies vijftien jaar terug een
belangrijke ontdekking: dat opvouwen gaat niet vanzelf
goed en gáát het fout dan kan het organisme waar het eiwit
deel van uitmaakt –plant, mens of dier – ziek worden. ‘Door
te achterhalen waardoor dat opvouwen soms misloopt
kunnen we mogelijk geneesmiddelen maken voor ziektes
als Parkinson en Alzheimer’, zo schetst zij het onderzoek
waar ze zich de komende jaren op zal toeleggen.
Ze werkt aan het VU Medisch Centrum in Amsterdam,
het huidige station in een loopbaan in de biochemie
die begon in Oss, aan de Hogere Laboratorium School.
Tegenwoordig is deze HLS onderdeel van de HAN, maar
Een hobbelig pad omhoog
Hogeschool-alumnus Saskia van der Vies, hoogleraar Biochemie Van Oss naar Amsterdam:CV van Saskia van der Vies1972 - 1975
B.Sc. Analytische Chemie,
Hogere Laboratorium School, Oss
1975 - 1977
M.Sc. Biochemie,
Hogere Laboratorium School, Oss
1986 - 1990
Ph.D. Biological Sciences,
University of Warwick, VK
1977 - 1986
Research assistant Dept. Biochemistry,
Landbouwhogeschool Wageningen
1984 - 1985
(Visiting) Research assistant Dept. Plant
Genetics, Plant Breeding Institute,
Cambridge, VK
1986 - 1990
PhD student Dept. Biological Sciences,
University of Warwick, VK
1990 - 1992
Post-doctoral fellow Dept. of Central
Research and Development,
DuPont de Nemours & Co.,
Wilmington, Delaware, VS
1992 – 1998
Research Associate Dept. Medical
Biochemistry, University Medical
Centre, Geneve, Zwitserland,
1998 – heden
Hoogleraar Biochemie, Vrije Universiteit,
Amsterdam,
Saskia van der Vies zit tal van weten-
schappelijk commissie voor, in bin-
nen- en buitenland. Ook is ze lid van
het Landelijk Netwerk Vrouwelijke
Hoogleraren en van de Taskforce van
het EU-project Equal.
Ze heeft veel wetenschappelijke
artikelen gepubliceerd, ondermeer in
‘Nature’. Ook heeft ze wetenschap-
pelijke boeken op haar naam staan, uit-
gebracht door uitgevers in Nederland,
Groot-Brittannië en de VS. Voorts is ze
in binnen- en buitenland onderschei-
den. Zo ontving ze in 1996 de Lecturer
award van de American Society for
Antarctic Research.
In 2001 en 2003 trad ze op in de
Nationale Wetenschapsquiz van de
VPRO.
www.few.vu.nl
Saskia van der Vies
Hoogleraar Biochemie VU
Medisch Centrum
‘Dat wat ik wil, past steeds niet
goed in het geijkte patroon’
‘Hoe je een experiment opzet; in dat praktische werk
was ik veel verder dan mijn collega’s met een
universitaire achtergrond’
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
toen was het nog een kleine zelfstandige school van
zeven klassen à vijftien leerlingen. Conciërge ‘meneer
Van Rosmalen’ kende ze allemaal bij naam. ‘Een hele
gezellige school.’
Ze koos voor die opleiding na een beroepskeuzetest die
uitwees dat iets op het snijvlak van creativiteit en weten-
schap haar wel zou liggen. Ook een artistieke studie
kwam aan de orde, maar op advies van haar ouders koos
ze voor de gedegen opleiding Analytische Chemie. ‘Want
daar zou ik in elk geval een baan mee kunnen vinden en
zelfstandig in mijn levensonderhoud kunnen voorzien.
Dát vonden mijn ouders erg belangrijk, of je nu een jon-
gen of een meisje was. Nee, dat ik als een van de weinige
meisjes een exacte opleiding ging volgen, dat kwam nooit
aan de orde. Wel dacht de HLS dat de driejarige richting
Biochemie te zwaar voor me zou zijn en raadde me die
sterk af.’ Dus deed ze eerst de tweejarige analistenoplei-
ding en pas daarna Biochemie.
Hobbels nemenDus geen start aan een universiteit, maar in Oss. Dat
was - in elk geval in haar vak - een groot voordeel. Dat
bleek toen ze eenmaal op haar promotieplaats zat, aan
de universiteit van Warwick. ‘Heel wezenlijk in het bio-
chemische promotieonderzoek is het doen van proefjes.
Hoe je een experiment opzet en hoe zorgvuldig je daarbij
moet zijn; in dat praktische was ik veel verder dan mijn
collega’s met een universitaire achtergrond. De opleiding
in Oss was echt een heel gedegen studie.’ Vóórdat ze
echter aan de Britse universiteit aan de slag kon, had Van
der Vies wel de nodige bureaucratische hobbels te nemen.
‘Tegenwoordig is het geen probleem als een HBO’er aan
een universiteit wil promoveren, maar toen kon dat in
Nederland niet. Ik ben na de HLS als analist gaan werken
aan de Landbouwhogeschool Wageningen (de huidige
Wageningen Universiteit, red.). Studerende vrienden van
mij gingen voor hun stage een tijd naar het buitenland, en
dat wilde ik ook. Maar dat werd aanvankelijk heel vreemd
gevonden, dat ik als niet-wetenschapper, als analist voor
onderzoek naar het buitenland wilde. En eenmaal in
Engeland bleek het een probleem als niet-Brit voor pro-
motieonderzoek in aanmerking te komen.’
‘Dat is wel een rode draad in mijn loopbaan: dat wat ik wil
past steeds niet goed in het geijkte patroon, in bestaande
organisatiestructuren. Het kost daarom meer moeite.’
Maar een andere rode draad is dat zij die hobbels steeds
weer weet te nemen. Door een sleutelfiguur binnen de
organisatie voor zich te winnen en door vooral goed te
communiceren over wat ze wil. En natuurlijk door op een
belangwekkend, ‘relevant’ onderzoeksterrein ‘gewoon
goed’ te zijn. Inmiddels ‘behept’ met internationale erva-
ring en een indrukwekkende publicatielijst is ze zo, in
1998, hoogleraar Biochemie geworden.
MannenwereldHaar ‘niet-traditionele’ pad heeft haar terecht doen
komen in een werkomgeving waarin ze weer een hobbel
tegenkomt. Één die minder makkelijk te nemen is: de
Nederlandse top van het Biochemisch onderzoek is –nog
altijd– een uitgesproken mannenwereld. ‘Tot ik hoogle-
raar werd is me dat nooit zo opgevallen. Natuurlijk zag
ik, als ik rond keek in de laboratoria, dat mannen veruit
in de meerderheid waren. Maar dan ben je bezig met je
onderzoek, je praat over de wetenschap. Het is me pas
wat gaan doen, toen ik als hoogleraar ook een mana-
gende taak kreeg en leiding moest geven aan mannen. Je
wordt als vrouw gewoon anders behandeld dan een man
in een soortgelijke positie. Als je ook nog als enige vrouw
in een door mannen gedomineerde omgeving moet func-
tioneren is dat vooral een nadeel.’
Ze constateert dat een meerderheid van de VU-studen-
ten en bijna de helft van de VU-instroom in de exacte
vakken tegenwoordig vrouw is, maar dat er zelden een
vrouw doordringt tot de hogere wetenschappelijke- en
management functies. ‘Dit probleem wordt niet door elke
organisatie onderschreven. Alleen als sleutelpersonen in
organisaties zich sterk maken voor een betere balans tus-
sen het percentage mannen en vrouwen, in alle lagen van
de organisatie, kan het in de toekomst beter gaan, voor
zowel mannen als vrouwen.’
Van Oss naar Ni jmegenHet onderwijs van de Hogere Labora-
torium School is tegenwoordig
ondergebracht binnen de HAN-
opleidingen Biologie & Medisch
Laboratoriumonderzoek, Chemie en
Bio-informatica. De eerstgenoemde
opleiding omvat onder ander het gebied
Biochemie. Chemie kent ondermeer
de specialisatie Analytische Chemie.
De opleidingen worden verzorgd in
Nijmegen, op de HAN-campus aldaar.
‘Als je als enige vrouw in een door mannen gedomineerde omgeving moet functioneren, is dat een nadeel’
Hoe kri jgen docenten hun studenten act ief en geïnspireerd? Dat is geen kwestie van puur les-geven. Een docent anno 2007 is vooral ook bege-leider, hi j laat studenten steeds weer het beste uit zichzelf halen. De Informatica Communicatie Academie ( ICA) interviewde docenten om te ont-dekken wat nou precies het geheim van de smid is . En ook studenten zet ten op papier wat hen in beweging zet . Het boekje ‘Passie is besmet teli jk’ bevat hun verhalen. ‘Je moet vooral niet bang zi jn om iets nieuws uit te proberen.’
Maartje van Hoorn, student Communicatie en
Mediadesign, weet precies wat haar motiveert. ‘Zó zou
ik elke les willen uitlopen: met het gevoel dat ik mooie,
nieuwe bergen heb beklommen; avonturen heb beleefd;
mijn wimpel op de top heb gezet en dat ik ook weer heel-
huids beneden ben gekomen’, zo schrijft ze in haar essay
in het boekje ‘Passie is besmettelijk’. Kortom, ze wil les
krijgen van docenten die steeds weer een uitdaging creë-
ren. ‘Tuurlijk, dat is eng, dat is niet gemakkelijk’, licht ze
toe. ‘Maar ik vind het leuk om steeds iets nieuws te doen
in de les. Ik wil dingen niet op een presenteerblaadje aan-
gereikt krijgen. Het motiveert me om iets aan te pakken
dat ik lastig vind. En dat dan toch lukt.’
VereerdDocenten en studenten weten allemaal heel helder te
vertellen wat lesgeven boeiend en effectief maakt. Aan
medewerking bij het maken van het boekje geen gebrek,
zo vertelt docent Ineke Knol. Met een paar collega’s zette
ze een project op over de vraag hoe docenten van elkaar
kunnen leren nu ze van lesgever steeds meer begeleider
worden. Langzaam ontstond het plan om er een mooi,
beknopt boekje van te maken. ‘Het is goed om bij elkaar
in de keuken te kijken en van elkaars werkvormen te
leren’, zegt Knol. ‘Docenten voelden zich vereerd om
geïnterviewd te worden. Dit was een goede gelegenheid
om eens expliciet in woorden te vangen hoe zij tegen het
onderwijs aankijken. Het dwingt ook om na te denken
over zaken die zo vanzelfsprekend lijken.’
Live en levensechtDocent Digitale Communicatie Cees Landman stelt dat
er genoeg mogelijkheden zijn om een les spannend te
maken. Zijn lessen moeten ‘live en levensecht’ zijn, zo
benadrukt hij in het boekje. Hij laat ‘creatievelingen’
samenwerken met ‘nerds’ en laat zijn studenten steeds
ervaren dat ze problemen op heel verschillende manie-
ren kunnen aanpakken. Net als later op de werkvloer.
Landman blijft na al die jaren vooral ook zélf nieuws-
gierig. ‘Bij het vak E-commerce heb ik studenten op een
gegeven moment iets laten doen met het advertentie-
programma Google AdWords. Ze gingen aspirant-stu-
denten voor de ICA-opleidingen werven. Ze wisten van
geen ophouden. ‘Ja, maar het moet wel serieus blijven’,
hoor ik wel eens om me heen. Dat is zo, maar de wereld
gaat echt deze kant op. Studenten moeten iets met al die
nieuwe ontwikkelingen, en wij als docenten net zo.’
Docenten moeten volgens Landman niet bang zijn om
nieuwe zaken in hun colleges te integreren. ‘Soms
weet ik ook niet alles van een onderwerp. Maar ik laat
studenten dingen ontdekken en uitzoeken en zo komen
we samen verder.’ Hij noemt nog een voorbeeld: in de
leergang ‘Create rich internet applications’ werkten
studenten voor externe opdrachtgevers. ‘Misschien doe
je met die echte opdrachten soms wat concessies aan
je leerdoelen. Maar de meerwaarde ervan is overdui-
delijk.’
LuisterOok andere HAN-onderdelen hebben interesse voor
‘Passie is besmettelijk’. Het boek wordt nu in grotere
aantallen herdrukt. Het wemelt van de tips (‘Luister
naar de studenten’, ‘Wees niet bang om te vragen’,
‘Geef tussentijdse feedback’). Ineke Knol: ‘We hebben
het luchtig gehouden. Het moet niet te belerend over-
komen.’
Ook een gratis exemplaar van ‘Passie is besmettelijk’
aanvragen? Bel de Informatica Communicatie Academie,
(026) 365 82 82.
Leerkrachten en studenten schri jven boek over inspireren
en geïnspireerd worden‘Ik wil les van een docent die uitdaagt’
28 29 H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N
Het HAN-blad is een magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen bedoeld voor vernieuwende bedrij-ven, not for profit organisaties en het regionale grootbedrijf.
Het magazine verschijnt drie keer per jaar.
Real isatie:HAN Marketing, Communicatie en
Voorlichting
Redactie:Martin van Zaalen en Frank Höppener
Marina Beckers, redactie-assistente
(024) 353 04 52
Postbus 30011, 6503 HN Nijmegen
Medewerkers:Leendert van der Ent, Han Geurts, Lucy Holl
Fotografie:Ralph Schmitz, NijmegenCoos Dam, ArnhemMegaStock
Vormgeving en productie:Communicerende Ontwerpers, Ubbergen
Druk: Thieme MediaCenter, Nijmegen
Advertenties, abonnementen en adreswijzigingen:Marina Beckers, (024) 353 04 [email protected]
COLOFON
Faculteit Gezondheid, Gedrag en MaatschappijLectoraat Professionalisering van agogische
beroepen en vaktherapeuten in de gezond-
heidszorg:
lectoren Kitty Kwakman en Marion van Hattum
Lectoraat Acute Intensieve Zorg:
lector Joke Mintjes
Lectoraat Arbeid en Gezondheid: preventie en
reïntegratie:
lectoren Yvonne Heerkens en Josephine Engels
Lectoraat Zorgmanagement:
lector Rijk van Kooij
Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit
Klantperspectief: lector Martha van Biene
Lectoraat Neurorevalidatie: lector Bert de Swart
Informatica Communicatie AcademieLectoraat Data Architecture & Metadata
Management: lector Guido Bakema
Lectoraat Embedded Systems: vacature
Faculteit TechniekLectoraat Mobiliteitstechnologie:
lector Joop Pauwelussen
Lectoraat Telecommunicatie Netwerken:
lector Jaap van Till
Lectoraat Voertuigmechatronica:
lector Bram Veenhuizen
Lectoraat Experimentele Akoestiek:
lector Hans Elias de Bree
Lectoraat Molecular Life Sciences:
lector Cees van den Hondel
Lectoraat Industrial Safety: lector Jan Kops
Lectoraat Meet- en regeltechniek: in aanvraag
Faculteit Economie & ManagementLectoraat Human Communication
Development: lector Els van der Pool
Lectoraat Logistiek en allianties:
lector Stef Weijers
Lectoraat Internationale Handel voor het MKB:
lector Louise van Weerden
Lectoraat Total Quality Management in
Organisatienetwerken:
lector Gerard Berendsen
Lectoraat Professional and Leadership
Development: lector Hans Timmermans
Lectoraat Innovatie: lector Frans Nauta
Lectoraat Kunst, Cultuur en Economie:
Prof. dr. Dany Jacobs
Faculteit EducatieLectoraat Ontwikkelen van competenties op de
werkplek: lector Ruud Klarus
Lectoraat Leren met ICT: lector Marijke Kral
Lectoraat Pedagogische kwaliteit van de leraar:
lector Arjan Dieleman
Lectoraat Governance en innovatiedynamiek in
het onderwijs: lector Frans de Vijlder
Lectoraat Innovatie van leren in organisaties:
lector Jürg Thölke
Lectoraat Ontwerpen van innovatieve
leerarrangementen: lector Bregje de Vries
Lectoraat Leren in veranderende organisaties:
lector Gertjan Schuiling
Lectoraten HAN
Master Social Work, pg. 4Mariël van Pelt, Coördinator
HBO-Master Social Work
(024) 353 06 01
www.vdo.han.nl
BRAVO, pg. 5Marc Boschker, Docent Instituut
Sport en Bewegingsstudies,
(024) 353 11 31
www.han.nl
Convenanten, pg. 8Frans de Jong, Hoofddocent
Faculteit Techniek
(026) 365 81 46
Prautotype, pg. 10Menno Merts,
Onderzoeksmedewerker lectoraat
Mobiliteitstechnologie
(026) 365 82 78
www.han.nl
Marcel Bastiaans, Ontwerper
(06) 53 92 77 96
Joop Pauwelussen
Lector Mobiliteitstechnologie
(026) 365 82 76
Aanbevelen is niet genoeg, pg. 12William Smits,
Hogeschoolhoofddocent FEM
(026) 369 13 01
www.han.nl
Martin ten Donkelaar,
Directeur MtD Solutions
(020) 627 28 55
Ronald Brakenhoff, Diabolo
(026) 442 25 40
www.diabolo.nl
Meer werkplezier, pg. 14Coen Berk, Kenniskring lectoraat
Arbeid en Gezondheid,
(024) 353 05 98
www.han.nl
Wietske Kuijer, Kenniskring
lectoraat Arbeid en Gezondheid
(024) 353 11 53
www.han.nl
Manuela Walter, Logistiek
Manager ATAG ETNA Pelgrim
(026) 446 47 83
www.pelgrim.nl
Erik Kruisselbrink, Manager
Buitendienst ATAG ETNA Pelgrim
(026) 446 47 83
www.pelgrim.nl
De parel in ons onderwijs, pg. 16Frits van Oostrom, President KNAW
www.knaw.nl
Jaques Tichelaar, voorzitter
Tweede Kamerfractie PvdA
www.pvda.nl
Ad Verbrugge, voorzitter BON,
www.beteronderwijsnederland.nl
Leven volgens een plan, pg. 20Ruud Klarus, Lector Ontwikkelen
van competenties op de werkplek
(024) 353 00 14
www.han.nl
Ellen Klatter, Onderzoeker/
Projectleider Stichting
Consortium PGO
(033) 246 04 47
Bartha Huijberts, Manager
Training en Implementatie,
Stichting Consortium PGO
(033) 246 04 47
Jacolien Spijkerboer, Coördinator
Politieacademie Apeldoorn
(055) 539 20 00
‘Hey, yo! Check this out’ , pg. 22Marlies van Tilburg,
Praktijkbureau MWD
(024) 353 16 30
Rob Hobeijn, IrisZorg,
Projectleider DriveClean
(026) 8451186
Ronald Vissers
Preventiemedewerker IrisZorg
(026) 845 11 00
30 31
Rectif icatieIn het HANblad van maart 2007 heeft Tineke Meijs als onderzoeker/
opleider VDO een bijdrage geleverd aan het artikel ‘Onder behandeling
of ónderbehandeling’. Zij heeft het genoemde onderzoek verricht in
het kader van haar lidmaatschap van en onderzoeker bij de kenniskring
Acute Intensieve Zorg. [email protected]
Nieuwe gegevens Interstudie NDO:Interstudie NDO,
Adviesbureau voor onderwijsmanagement en -ontwikkeling:
Willemsplein 23, 6811 KB Arnhem, (026) 353 73 00
www.interstudie-ndo.nl
ContactgegevensWilt u naar aanleiding van de artikelen in het HAN-Blad meer informatie over opleidingen, onderzoek of advies, neem dan contact op met een van onderstaande personen:
H A N B L A D N R . 7 V A N B U I T E N N A A R B I N N E N