Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat...

5
Er wordt wel gezegd dat vrouwen van de vroegste tijd af in het centrum van de geneeskunde stonden en dat zij pas van- af de Moderne Tijd (vanaf circa 1500) geleidelijk van het to- neel verdwenen. 1 Lange tijd uit beeld dus, verbannen naar de periferie van de gezondheidszorg. De historische om- standigheden en condities, het waarom en waardoor dat gebeurde, zijn nog lang niet opgehelderd. Niettemin heeft het vrouwelijke artsen veel moeite gekost, veelal op eigen kracht, terug in de picture te komen. Het algemene publiek is dit zich anno 2008, nu vrouwelijke artsen bijna in de meerderheid zijn, wellicht niet meer zo scherp bewust. feminisme en emancipatie Aletta Henriëtte Jacobs (1854-1929) werd in 1878 als eerste vrouwelijke arts geregistreerd, waarna zij een jaar later pro- moveerde op een neurologisch onderwerp. De Verenigde Staten waren met Elizabeth Blackwell in 1847, twee jaar vóór oprichting van de Nederlandsche Maatschappij tot be- vordering der Geneeskunst (nu KNMG), Nederland circa 30 jaar voor. De opkomst van vrouwelijke artsen gaat hand in hand met de modernisering en professionalisering van het medisch beroep in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Voor de vrouwelijk artsen van het eerste uur gold dat velen zich daarnaast met maatschappelijk-politieke vraag- stukken bezighielden als vrouwenkiesrecht en pacifisme (figuur 1). Men droeg echter de toelating van vrouwelijke artsen of de emancipatie van vrouwen in het algemeen geen warm hart toe. Nog in 1924 verzuchtte Aletta Jacobs in haar memoires dat het allemaal zo langzaam ging. 2 In Nederland werden vrouwenemancipatie en arbeids- participatie door de overheid geblokkeerd en gefrustreerd. Tot 1957 werden vrouwen in overheidsdienst en leraressen als zij huwden, ontslagen. ‘Functioneel ontslag’ heette dat in die tijd en de wetswijziging om de juridische handelings- onbekwaamheid van gehuwde vrouwen op te heffen kwam pas op gang na de motie van het kamerlid Tendeloo van 13 september 1955. Dertig jaar na de Herinneringen verzucht- ten velen opnieuw met Aletta Jacobs: het schiet maar niet op. 2 beeldvorming In dit artikel versta ik onder de beeldvorming rond artsen wat het algemene publiek van vrouwelijke artsen vindt, hoe vrouwelijke artsen naar zichzelf kijken en hoe mannelijke artsen hun vrouwelijke collega’s de maat nemen en vice ver- sa. Beeldvorming neem ik hier dus breder dan een voorstel- ling van plaatjes. Veel artsen hebben hun levensgeschiede- nis te boek gesteld, wat dikwijls een fraai tijdsbeeld oplevert met verrassende observaties over de positie van de vrouwe- lijke arts. Niet zelden waren mannelijke artsen tegen de in- trede van vrouwen in het medisch beroep, zodat vrouwen zich terecht daartegen verweerden; dit kon dan ook weer het beeld van ‘kenau’ oproepen. Het letterlijke beeld, de cartoon of spotprent, neemt overigens in de beeldvorming over artsen een bijzondere plaats in. Het hoeft ons niet te verbazen dat de meeste hu- mor over de arts-patiëntrelatie de mannelijke dokter tot on- derwerp heeft; immers, vrouwen waren lang buiten beeld. Als zich al een afbeelding van een vrouwelijke arts aandien- de, was de toonzetting hiervan negatief (figuur 2). De eman- cipatie vorderde pas echt, toen vrouwen zelf humor, spot, satire en zelfrelativering als sociaal strijdmiddel gingen in- zetten. In de medisch-historische bibliotheek van de Vereniging 2191 Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 4 oktober;152(40) geschiedenis der geneeskunde Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke artsen na 1850 J.P.Gijselhart De opkomst van vrouwelijke artsen laat zich lezen als een postmoderne sociologische beeldroman. Pas vanaf het moment dat vrouwen het recht bevochten hadden om als arts in alle disciplines te mogen werken, komen vragen naar voren op welke wijze zij het beroep vormgeven en er plezier aan beleven en hoe zij het kunnen combineren met andere bezigheden. In diverse foto’s, tekeningen en spotprenten komt het veranderende beeld tot uiting dat de maatschappij heeft van de vrouwelijke arts. Het is nog onduidelijk wat dit debat, dat al decennia speelt, vrouwelijke artsen zal opleveren. De oproep tot verandering van het medisch beroep is er echter onverminderd groot door. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2191-5 Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Postbus 75.971, 1070 AZ Amsterdam. Hr.drs.J.P.Gijselhart, cultuurfilosoof en bibliothecaris medisch-histori- sche bibliotheek Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde ([email protected]).

Transcript of Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat...

Page 1: Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat het een vertaling van het Engelse ‘bluestocking’ zou zijn. De encyclopedie Encarta

Er wordt wel gezegd dat vrouwen van de vroegste tijd af in

het centrum van de geneeskunde stonden en dat zij pas van-

af de Moderne Tijd (vanaf circa 1500) geleidelijk van het to-

neel verdwenen.1 Lange tijd uit beeld dus, verbannen naar

de periferie van de gezondheidszorg. De historische om-

standigheden en condities, het waarom en waardoor dat

gebeurde, zijn nog lang niet opgehelderd. Niettemin heeft

het vrouwelijke artsen veel moeite gekost, veelal op eigen

kracht, terug in de picture te komen. Het algemene publiek

is dit zich anno 2008, nu vrouwelijke artsen bijna in de

meerderheid zijn, wellicht niet meer zo scherp bewust.

feminisme en emancipatie

Aletta Henriëtte Jacobs (1854-1929) werd in 1878 als eerste

vrouwelijke arts geregistreerd, waarna zij een jaar later pro-

moveerde op een neurologisch onderwerp. De Verenigde

Staten waren met Elizabeth Blackwell in 1847, twee jaar

vóór oprichting van de Nederlandsche Maatschappij tot be-

vordering der Geneeskunst (nu KNMG), Nederland circa 30

jaar voor. De opkomst van vrouwelijke artsen gaat hand in

hand met de modernisering en professionalisering van het

medisch beroep in het laatste kwart van de negentiende

eeuw. Voor de vrouwelijk artsen van het eerste uur gold dat

velen zich daarnaast met maatschappelijk-politieke vraag-

stukken bezighielden als vrouwenkiesrecht en pacifisme

(figuur 1). Men droeg echter de toelating van vrouwelijke

artsen of de emancipatie van vrouwen in het algemeen geen

warm hart toe. Nog in 1924 verzuchtte Aletta Jacobs in haar

memoires dat het allemaal zo langzaam ging.2

In Nederland werden vrouwenemancipatie en arbeids-

participatie door de overheid geblokkeerd en gefrustreerd.

Tot 1957 werden vrouwen in overheidsdienst en leraressen

als zij huwden, ontslagen. ‘Functioneel ontslag’ heette dat

in die tijd en de wetswijziging om de juridische handelings-

onbekwaamheid van gehuwde vrouwen op te heffen kwam

pas op gang na de motie van het kamerlid Tendeloo van

13 september 1955. Dertig jaar na de Herinneringen verzucht-

ten velen opnieuw met Aletta Jacobs: het schiet maar niet

op.2

beeldvorming

In dit artikel versta ik onder de beeldvorming rond artsen

wat het algemene publiek van vrouwelijke artsen vindt, hoe

vrouwelijke artsen naar zichzelf kijken en hoe mannelijke

artsen hun vrouwelijke collega’s de maat nemen en vice ver-

sa. Beeldvorming neem ik hier dus breder dan een voorstel-

ling van plaatjes. Veel artsen hebben hun levensgeschiede-

nis te boek gesteld, wat dikwijls een fraai tijdsbeeld oplevert

met verrassende observaties over de positie van de vrouwe-

lijke arts. Niet zelden waren mannelijke artsen tegen de in-

trede van vrouwen in het medisch beroep, zodat vrouwen

zich terecht daartegen verweerden; dit kon dan ook weer het

beeld van ‘kenau’ oproepen.

Het letterlijke beeld, de cartoon of spotprent, neemt

overigens in de beeldvorming over artsen een bijzondere

plaats in. Het hoeft ons niet te verbazen dat de meeste hu-

mor over de arts-patiëntrelatie de mannelijke dokter tot on-

derwerp heeft; immers, vrouwen waren lang buiten beeld.

Als zich al een afbeelding van een vrouwelijke arts aandien-

de, was de toonzetting hiervan negatief (figuur 2). De eman-

cipatie vorderde pas echt, toen vrouwen zelf humor, spot,

satire en zelfrelativering als sociaal strijdmiddel gingen in-

zetten.

In de medisch-historische bibliotheek van de Vereniging

2191Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 4 oktober;152(40)

geschiedenis der geneeskunde

Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke artsen

na 1850

J.P.Gijselhart

De opkomst van vrouwelijke artsen laat zich lezen als een postmoderne sociologische beeldroman. Pas vanaf het moment dat vrouwen het recht bevochten hadden om als arts in alle disciplines te mogen werken, komen vragen naar voren op welke wijze zij het beroep vormgeven en er plezier aan beleven en hoe zij het kunnen combineren met andere bezigheden. In diverse foto’s, tekeningen en spotprenten komt het veranderende beeld tot uiting dat de maatschappij heeft van de vrouwelijke arts. Het is nog onduidelijk wat dit debat, dat al decennia speelt, vrouwelijke artsen zal opleveren. De oproep tot ver andering van het medisch beroep is er echter onverminderd groot door.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2191-5

Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Postbus 75.971, 1070 AZ Amsterdam.Hr.drs.J.P.Gijselhart, cultuurfilosoof en bibliothecaris medisch-histori-sche bibliotheek Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde ([email protected]).

Page 2: Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat het een vertaling van het Engelse ‘bluestocking’ zou zijn. De encyclopedie Encarta

2192 Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 4 oktober;152(40)

figuur 1. ‘Na de audiëntie van Dr. Aletta Jacobs en Mevr. Rutgers-Hoitsema. Koningin Wilhelmina: Zij vragen vrouwenkiesrecht.

Koningin Emma: Recht, mijn dochter, ziedaar nu iets waarin een klein volk groot kan zijn.’ Cartoon van Johan Braakensiek in De

Amsterdammer; 13 mei 1906.

figuur 2. ‘Vooraanstaand vrouwelijk chirurg, tevens een hartstochtelijke suffragette [militante voorstandster van het kiesrecht voor

vrouwen] (tot een gewonde gardeofficier): ‘Weet u, uw gezicht komt mij bijzonder bekend voor. Ik probeer mij te herinneren waar wij

elkaar eerder ontmoet hebben.’ Gardeofficier: ‘Wel, mevrouw, laten we het verleden laten rusten. Ik was politieagent’.3

Page 3: Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat het een vertaling van het Engelse ‘bluestocking’ zou zijn. De encyclopedie Encarta

2193Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 4 oktober;152(40)

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde zijn ongeveer

vijftig publicaties opgenomen die min of meer geestigheid

tot onderwerp hebben, of althans dat pretenderen. Geheel

volgens mijn eigen smaak en oordeel zijn sommige inder-

daad nu nog erg grappig (figuur 3), al doen de meeste pren-

tenboeken gedateerd, ja zelfs flauw en kinderachtig aan.

Bekijken wij het brede veld van de kunsthistorische icono-

grafie en verbeelding, dan bevat de bibliotheek meer dan 150

plaatwerken. Betrekken wij ook de bellettrie en de studies

daarbij, dan biedt de bibliotheek een fantastische basis voor

verder onderzoek over vrijwel alle facetten van beeldvor-

ming rond artsen.

Ongeveer gelijktijdig met de komst van de eerste vrou-

wen die aan een universiteit wilden en mochten studeren,

verschijnt daar ineens een nieuw woord: blauwkous, als

‘spotnaam voor een gestudeerde vrouw, of een die daarvoor

door wil gaan en een zekere minachting voor huishou-

delijke zaken toont’ (figuur 4).4 Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal geeft op dat het een vertaling van het

Engelse ‘bluestocking’ zou zijn. De encyclopedie Encarta/Winkler Prins vermeldt: ‘De term is afkomstig uit Engeland,

waar ca. 1750 door drie dames een club was opgericht waar-

van de leden over literatuur praatten. Een mannelijk lid,

Benjamin Stillingsleet, droeg op hun bijeenkomsten nooit

zwart zijden, maar blauwe wollen kousen.’5 In dit 18e-

eeuwse ‘dames-leesmuseum’ was de eerste blauwkous

dus een man. De kleur blauw kan een negatieve betekenis

hebben.

de laatste bastions

In het Tijdschrift en elders is al vele malen beschreven hoe

moeizaam de toegang voor vrouwen tot de chirurgie is ge-

weest.1 6 De gynaecoloog Hector Treub behoorde bij de eer-

ste opleiders die vrouwelijke assistenten niet alleen toeliet,

maar dit ook vanzelfsprekend vond.

Dat het toetreden van vrouwen tot het snijdend specialis-

me, ondanks allerlei verboden moeilijk was, maar niet on-

mogelijk, blijkt uit leven en werken van de Japanse O-Ine

(1827-1903) en de Engelse James Barry (1795-1865). O-Ine

was de dochter van de Nederlandse chirurgijn en botanist

van Duitse afkomst Philipp von Siebold. Zij schijnt als vroed-

vrouw en chirurg in Japan bij leven al legendarisch te zijn

geweest.7

Hoe anders, en misschien ook tragischer vanuit een

modern standpunt, was het leven van de Engelse Inspector

figuur 3. ‘Nog steeds aan het werk als 82-jarige.’ De arts Bertha

van Hoosen (1863-1952) (foto: Clyde Brown, Daily News, 1945).

figuur 4. ‘Blauwkous! Vrouwenstudie aan Nederlandse universi-

teiten en hogescholen.’ Utrechts Universiteitsmuseum, 15 april-

16 mei 1959. Ontwerper niet bekend (collectie Internationaal

In for ma tiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging, Amster-

dam).

Page 4: Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat het een vertaling van het Engelse ‘bluestocking’ zou zijn. De encyclopedie Encarta

2194 Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 4 oktober;152(40)

General James Barry, die meer dan 40 jaar als chirurg in het

Britse leger werkte. Na diens overlijden werd ontdekt dat

Barry van het vrouwelijk geslacht was en al die jaren als man

door het leven was gegaan. De papieren hierover van het

War Office bleven tot 1958 achter slot en grendel.8

Als bezwaar tegen vrouwen in de heelkunde werd dik-

wijls aangevoerd dat vrouwen niet tegen stress bestand zou-

den zijn, dat zij niet bereid zouden zijn om voltijds te wer-

ken of dat zij een afkeer zouden hebben van een typisch

mannenbolwerk met eigen clanrituelen. Ook bij een niet-

snijdend specialisme als interne geneeskunde was men bij

de intrede van vrouwen niet steeds even welwillend.9

Nog moeilijker is de doorstroming van vrouwen in bijna

alle specialismen naar hogere functies als hoogleraar en

centrale opleider. Zo werken er in Nederland ongeveer 8

maal zo veel mannelijke hoogleraren Interne Geneeskunde

als vrouwelijke.10

feminisering en gender

Hoe kijken vrouwelijke artsen naar zichzelf ? In de tijd van

Aletta Jacobs en haar opvolgsters stonden voornamelijk vra-

gen van rechtspositionele aard centraal. Als een beroep voor

één van beide seksen gesloten is, kunnen vragen over iden-

titeit, seksualiteit en geslachtelijke rollen niet opkomen. Nu

vrouwen ongeveer 40% van de artsenstand uitmaken, wordt

het vraagstuk van feminisering en gender actueel. Het zijn

niet noodzakelijkerwijs mannen die dit negatief en niet nood-

zakelijkerwijs vrouwen die dit positief waarderen. Vast ge-

steld kan worden dat de blikrichting vooral veranderd is

door het onderzoek door en naar vrouwen in studie en in

zelfrapportage. Het meeste sociologisch onderzoek heeft

de seksespecifieke invulling en uitoefening van het medisch

beroep als thema.11

Al in 1999 verschenen in het Tijdschrift bij de 65e verjaar-

dag van de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen

(VNVA) 3 artikelen over vrouwelijke artsen.12-14 Het eerste

gaat in op de feminisering van de geneeskunde, het tweede

is een historisch overzichtsartikel over de geschiedenis van

de VNVA en het derde gaat over vrouwen en deeltijdarbeid in

het medisch beroep. De strekking in deze artikelen is dat

vrouwelijke artsen voor een balans zorgen in een overwe-

gend door mannen gedomineerde medische wereld: zij zor-

gen onder andere dat seksespecifieke problemen aan de

kaak worden gesteld, bijvoorbeeld de onderbehandeling

van coronaire hartziekte bij vrouwen. Tenslotte wordt een

pleidooi gehouden voor een evenwichtige verdeling in op-

leiding en doorstroming tussen vrouwen én mannen mid-

dels de figuur van deeltijdarbeid. Er wordt niet alleen een

diagnose gesteld, er ligt ook een therapie klaar: ‘De belang-

rijkste aanbevelingen voor de aanstelling en het functione-

ren van hoogleraren betroffen de structuur en de flexibiliteit

van de opleiding, zorgvuldigheid bij benoemingen en mo-

gelijkheden om in deeltijd te werken en om een gezinsleven

te hebben.’15

besluit

‘Het is zeer waarschijnlijk dat ook het 100-jarig bestaan nog

gevierd zal (moeten) worden’, zo stelde Vroom 10 jaar gele-

den bij de 65e verjaardag van de VNVA.14 Maar in plaats van

een ‘battle of the sexes’ moet mijns inziens het debat gaan

over de vraag wat iemand tot een goede arts maakt. Dat de-

bat kan heel goed gevoerd worden met inachtneming van

verschillen tussen mannen en vrouwen, zolang wij deze ver-

schillen maar niet reduceren tot louter biologische seksuele

identiteiten. Die verschillen zijn er volop, in de arts-patiënt-

communicatie, het diagnostisch proces en de therapie, zo-

als nog onlangs in dit tijdschrift werd bericht.16

Er is in principe niets ‘mannelijks’ aan wetenschap of

‘vrouwelijks’ aan zorg. Het is wenselijk dat mannen meer

figuur 5. ‘De vrouw in de geneeskunde’. Beschilderd brons van

Ronald Tolman in de centrale hal van het redactiekantoor van het

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in Amsterdam.

Page 5: Van blauwkous naar vamp; beeldvorming rond vrouwelijke ... · van de Nederlandse taal geeft op dat het een vertaling van het Engelse ‘bluestocking’ zou zijn. De encyclopedie Encarta

2195Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 4 oktober;152(40)

gaan zorgen, bijvoorbeeld in de gezinssituatie, waardoor

vrouwen meer tijd krijgen om zich te ontplooien in een pro-

fessionele loopbaan. Dit moet ook institutioneel geregeld

en misschien wel afgedwongen worden op het niveau van

kinderopvang en deeltijdarbeid, wil resultaat geboekt wor-

den. Dat daarbij ook mannelijke studenten weer meer in-

teresse in het medisch beroep ontwikkelen, en dat vrouwe-

lijke artsen gemakkelijker doorstromen naar topfuncties,

maar vooral dat dokters langer en met meer plezier hun vak

blijven uitoefenen (zie figuur 3) is niet alleen mooi meege-

nomen, maar met het oog op de toenemende zorgvraag

door de vergrijzing van de bevolking ook een bittere nood-

zaak.

De feminisering is ook niet voorbijgegaan aan de redac-

tie van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, getuige de

opdracht voor het beeld ‘De vrouw in de geneeskunde’ bij

het begin van het het nieuwe millennium (figuur 5). Deze

‘vamp’ (vrouwelijke arts met de ‘P-factor’: passie, power,

pit, panache, prestige, publiciteit, pret, persoonlijkheid,

pragmatisme, puurheid en professoraat) staat fier in de cen-

trale hal van het redactiekantoor te Amsterdam. Met het

simpele gegeven dat de hoofdredactie van het Tijdschrift

zelf nog volledig uit mannen bestaat, ja, daarmee begint

een ander verhaal . . .

Dr.J.O.M.Zaat, huisarts en adjunct-hoofdredacteur bij het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, gaf commentaar op een eerdere versie van dit artikel.

Dit artikel is een bewerking van een voordracht gehouden op vrijdag 3 oktober 2008 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam, bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Vereniging van Neder-landse Vrouwelijke Artsen.

De bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Genees-kunde is te bezoeken op afspraak.

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.

Aanvaard op 3 september 2008

Literatuur

1 Mulder W, Jong E de. Vrouwen in de heelkunde. Een cultuurhisto-rische beschouwing. Overveen: Belvédère; 2002.

2 Jacobs AH. Herinneringen. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf; 1924.

3 Mr. Punch among doctors. 2nd ed. Londen: Methuen; 1933.4 Boon T den, Geeraerts D, Sijs N van der. Van Dale Groot woorden-

boek van de Nederlandse taal. 14e herz dr. Utrecht: Van Dale Lexico-grafie; 2005.

5 Encarta/Winkler Prins Naslagbibliotheek [dvd]. Houten: Spectrum; 2006.

6 Jong E de, Mulder M, Gulik TM van. Hector Treub en zijn vrouwe-lijke leerlingen, de eerste vrouwelijke operateurs in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:2492-7.

7 Pompe van Meerdervoort JLC. Vijf jaren in Japan. Bijdragen tot de kennis van het Japansche keizerrijk en zijne bevolking. Leiden: Van den Heuvel & Van Santen; 1980.

8 Rae I. The strange story of dr. James Barry. Army-surgeon, Inspector-General of hospitals, discovered in death to be a woman. Londen: Longmans, Green; 1958.

9 Sluman M. Vrouwen in de interne geneeskunde. Utrecht: Nederland-sche Internisten Vereeniging; 2006.

10 Kruisheer K. De dokter dat ben ik! 65 jaar Vereniging van Nederland-se Vrouwelijke Artsen. Zutphen: Walburg; 1998.

11 Moulin MFM du, Heymans RJHM, Noordenbos G. Genderfactoren in de keus voor opleiding tot medisch specialist. Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:129-33.

12 Meyboom-de Jong B. Feminisering van de geneeskunde. Ned Tijd-schr Geneeskd. 1999;143:1134-6.

13 Griffioen FMM. ‘Het is noodzakelijk dat de vrouwelijke artsen zich aaneensluiten’: Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen, 1933-1998. Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:1161-6.

14 Vroom ThM. Vrouwen en deeltijdarbeid in het medische beroep. Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:1167-71.

15 Kaandorp CJE. Vrouwelijke hoogleraren in de geneeskunde anno 2003: aanstelling, taakvervulling en gezinsleven. Ned Tijdschr Ge-neeskd. 2005;149:815-20.

16 Lagro-Janssen ALM. De geneeskunde is niet genderneutraal: invloed van de sekse van de dokter op de medische zorg. Ned Tijdschr Ge-neeskd. 2008;152:1141-5.

Abstract

From bluestocking to vamp; images reflecting the view on female doc-tors after 1850. – The rise of the female doctor can be read as a post-mod-ern sociological story in pictures. Questions about designing medical practice, professional pleasure and combining work with other activities could only emerge after women had fought the right to become doctor in all medical disciplines. Various photographs, drawings and cartoons reflect society’s changing perspective on female physicians. However, it is uncertain in what way this long-standing debate will benefit female doctors. The call for change in the medical profession remains undimin-ished. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2191-5