van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009...

357
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document B VERORDENING (EG) Nr. 428/2009 VAN DE RAAD van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (Herschikking) (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1) Gewijzigd bij: Publicatieblad nr. blz. datum M1 Verordening (EU) nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 L 326 26 8.12.2011 M2 Verordening (EU) nr. 388/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012 L 129 12 16.5.2012 M3 Verordening (EU) nr. 599/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 L 173 79 12.6.2014 M4 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1382/2014 van de Commissie van 22 oktober 2014 L 371 1 30.12.2014 M5 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2420 van de Commissie van 12 oktober 2015 L 340 1 24.12.2015 M6 Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1969 van de Commissie van 12 september 2016 L 307 1 15.11.2016 M7 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2268 van de Commissie van 26 september 2017 L 334 1 15.12.2017 M8 Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1922 van de Commissie van 10 oktober 2018 L 319 1 14.12.2018 M9 Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2199 van de Commissie van 17 oktober 2019 L 338 1 30.12.2019 Gerectificeerd bij: C1 Rectificatie PB L 224 van 27.8.2009, blz. 21 (428/2009) C2 Rectificatie PB L 60 van 5.3.2016, blz. 93 (2015/2420) C3 Rectificatie PB L 25 van 31.1.2017, blz. 36 (2016/1969) C4 Rectificatie PB L 12 van 17.1.2018, blz. 62 (2017/2268) C5 Rectificatie PB L 105 van 16.4.2019, blz. 67 (2018/1922) C6 Rectificatie PB L 51 van 25.2.2020, blz. 14 (2019/2199) C7 Rectificatie PB L 72 van 9.3.2020, blz. 28 (2019/2199) 02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 1

Transcript of van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009...

Page 1: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn

authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B VERORDENING (EG) Nr. 428/2009 VAN DE RAAD

van 5 mei 2009

tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik

(Herschikking)

(PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1)

Gewijzigd bij:

Publicatieblad

nr. blz. datum

►M1 Verordening (EU) nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011

L 326 26 8.12.2011

►M2 Verordening (EU) nr. 388/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012

L 129 12 16.5.2012

►M3 Verordening (EU) nr. 599/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014

L 173 79 12.6.2014

►M4 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1382/2014 van de Commissie van 22 oktober 2014

L 371 1 30.12.2014

►M5 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2420 van de Commissie van 12 oktober 2015

L 340 1 24.12.2015

►M6 Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1969 van de Commissie van 12 september 2016

L 307 1 15.11.2016

►M7 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2268 van de Commissie van 26 september 2017

L 334 1 15.12.2017

►M8 Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1922 van de Commissie van 10 oktober 2018

L 319 1 14.12.2018

►M9 Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2199 van de Commissie van 17 oktober 2019

L 338 1 30.12.2019

Gerectificeerd bij:

►C1 Rectificatie PB L 224 van 27.8.2009, blz. 21 (428/2009) ►C2 Rectificatie PB L 60 van 5.3.2016, blz. 93 (2015/2420) ►C3 Rectificatie PB L 25 van 31.1.2017, blz. 36 (2016/1969) ►C4 Rectificatie PB L 12 van 17.1.2018, blz. 62 (2017/2268) ►C5 Rectificatie PB L 105 van 16.4.2019, blz. 67 (2018/1922) ►C6 Rectificatie PB L 51 van 25.2.2020, blz. 14 (2019/2199) ►C7 Rectificatie PB L 72 van 9.3.2020, blz. 28 (2019/2199)

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 1

Page 2: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 2

VERORDENING (EG) Nr. 428/2009 VAN DE RAAD

van 5 mei 2009

tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van

producten voor tweeërlei gebruik

(Herschikking)

HOOFDSTUK I

VOORWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Bij deze verordening wordt een communautaire regeling ingesteld voor de controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. „producten voor tweeërlei gebruik”: producten, met inbegrip van programmatuur en technologie, die zowel een civiele als een mili­taire bestemming kunnen hebben, met inbegrip van alle goederen die voor niet-explosieve doeleinden gebruikt kunnen worden en op enige manier bijdragen in de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen;

2. „uitvoer”:

i) een uitvoerregeling in de zin van artikel 161 van van Verorde­ning (EEG) nr. 2913/92 (het communautaire douanewetboek);

ii) wederuitvoer in de zin van artikel 182 van het communautaire douanewetboek; maar met uitsluiting van producten in door­voer, en

iii) de overdracht van programmatuur of technologie door middel van elektronische media, met inbegrip van faxapparaten, tele­foon, elektronische post of elk ander elektronisch middel, naar een bestemming buiten de Europese Gemeenschap; dit omvat het in elektronische vorm beschikbaar stellen van deze pro­grammatuur en technologie aan natuurlijke personen of rechts­personen of partnerschappen buiten de Gemeenschap. Onder uitvoer wordt ook verstaan, mondelinge overdracht van techno­logie wanneer de technologie via de telefoon wordt beschreven;

3. „exporteur”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon of elk part­nerschap:

i) namens welke of welk een douaneaangifte bij uitvoer wordt gedaan, d.w.z. de persoon die op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die het recht heeft te beslissen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeen­schap wordt verzonden. Indien geen uitvoercontract is gesloten of indien de houder van het contract niet namens zichzelf han­delt, wordt onder de exporteur de persoon verstaan die het recht heeft om te beslissen het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verzenden;

ii) die of dat besluit via elektronische media, daaronder begrepen fax, telefoon en e-mail, of via enig ander elektronisch middel programmatuur of technologie naar een bestemming buiten de Gemeenschap te zenden of daaraan beschikbaar te stellen.

▼B

Page 3: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 3

Indien het recht over de producten voor tweeërlei gebruik te be­schikken toekomt aan een persoon die blijkens het contract waarop de uitvoer berust, buiten de Gemeenschap is gevestigd, wordt de exporteur geacht de in de Gemeenschap gevestigde contracterende partij te zijn;

4. „uitvoeraangifte”: de handeling waarmee een persoon in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven, de wens te kennen geeft producten voor tweeërlei gebruik onder een uitvoerregeling te brengen;

5. „tussenhandeldiensten”:

▼C1 — het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog

op de aankoop, verkoop of levering van producten voor twee­ërlei gebruik vanuit een derde land naar een ander derde land, of

▼B — het verkopen of aankopen van producten voor tweeërlei gebruik

in derde landen met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land.

Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie niet voor het louter verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie;

6. „tussenhandelaar”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of part­nerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Gemeen­schap, die of dat vanuit de Gemeenschap diensten als gedefinieerd in punt 5, verricht die gericht zijn op het grondgebied van een derde land;

7. „doorvoer”: vervoer van niet-communautaire producten voor twee­ërlei gebruik die in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en door dat gebied worden vervoerd met een be­stemming buiten de Gemeenschap;

8. „individuele uitvoervergunning”: vergunning die aan één specifieke exporteur voor één eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer producten voor tweeërlei gebruik;

▼M1 9. „uniale algemene uitvoervergunning”: uitvoervergunning die voor

uitvoer naar bepaalde landen van bestemming beschikbaar is voor alle exporteurs die zich houden aan de gebruiksvoorwaarden en eisen ervan zoals vermeld in bijlage IIa tot en met IIf;

▼B 10. „globale uitvoervergunning”: vergunning die aan één specifieke

exporteur voor een type of categorie producten voor tweeërlei ge­bruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers en/of in één of meer met naam genoemde landen geldig kan zijn;

11. „nationale algemene uitvoervergunning”: uitvoervergunning die wordt verleend overeenkomstig artikel 9, lid 2, en in de nationale wetgeving wordt gedefinieerd, conform artikel 9 en bijlage III quater;

12. „douanegebied van de Europese Unie”: het grondgebied, bedoeld in artikel 3 van het communautaire douanewetboek;

13. „niet-communautaire producten voor tweeërlei gebruik”: producten die de status hebben van niet-communautaire producten in de zin van artikel 4, lid 8, van het communautaire douanewetboek.

▼B

Page 4: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 4

HOOFDSTUK II

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 3

1. Voor de uitvoer van de producten voor tweeërlei gebruik die voor­komen op de lijst in bijlage I is een vergunning vereist.

2. Overeenkomstig artikel 4 of artikel 8 kan ook een vergunning worden geëist voor de uitvoer naar alle of bepaalde bestemmingen van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.

Artikel 4

1. Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst in bijlage I voorkomen, is een uitvoervergunning vereist indien de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij is gevestigd, is meegedeeld dat de producten in kwestie geheel of gedeel­telijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onder­houd, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explo­siemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren.

2. Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst in bijlage I voorkomen, is een uitvoervergunning vereist indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust ►M1 dat is opgelegd door een door de Raad aangenomen besluit of gemeenschappelijk standpunt ◄ of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veilig­heidsraad van de Verenigde Naties, en indien de exporteur door de in lid 1 bedoelde autoriteiten is meegedeeld dat de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik. In dit lid wordt verstaan onder „militair eindgebruik”:

a) de verwerking in militaire producten die voorkomen op de militaire lijsten van de lidstaten;

b) het gebruik van productie-, test- of onderzoeksapparatuur en onder­delen daarvan, voor de ontwikkeling, de productie of het onderhoud van militaire producten die op de voornoemde lijsten voorkomen;

c) het gebruik van onafgewerkte producten in een fabriek voor de fabricage van militaire producten die op de voornoemde lijsten voorkomen.

3. Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst in bijlage I voorkomen, is eveneens een vergunning vereist indien de exporteur door de in lid 1 bedoelde autoriteiten is meegedeeld dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kun­nen zijn om te worden gebruikt als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grondgebied van die lidstaat zijn uitgevoerd zonder ver­gunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voorgeschreven vergunning.

▼B

Page 5: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 5

4. Indien een exporteur er kennis van draagt dat producten voor tweeërlei gebruik welke hij wenst uit te voeren en die niet op de lijst van bijlage I voorkomen, geheel of ten dele bestemd zijn voor een van de in de leden 1, 2 en 3 genoemde doeleinden, dient hij dit mee te delen aan de in lid 1 bedoelde autoriteiten, die besluiten of het dienstig is dat voor de betrokken uitvoer een vergunning wordt vereist.

5. Een lidstaat kan nationale wetgeving aannemen of handhaven waarbij voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen, een vergunning wordt vereist indien de exporteur een gefundeerd vermoeden heeft dat de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een of meer van de in lid 1 genoemde gebruiken.

6. Een lidstaat die overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 een vergunning eist voor de uitvoer van een niet op de lijst in bijlage I voorkomend product voor tweeërlei gebruik stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan in voorkomend geval in kennis. De andere lidstaten houden terdege rekening met deze informatie en stellen hun douaneadministratie en andere ter zake bevoegde nationale autoriteiten daarvan in kennis.

7. Artikel 13, leden 1, 2 en 5 tot en met 7, zijn van toepassing in gevallen van niet op de lijst in bijlage I voorkomende producten voor tweeërlei gebruik.

8. Deze verordening laat onverlet het recht van een lidstaat om na­tionale maatregelen vast te stellen krachtens artikel 11 van Verorde­ning (EEG) nr. 2603/69.

Artikel 5

1. Voor de tussenhandeldiensten betreffende producten voor twee­ërlei gebruik die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I is een ver­gunning vereist indien de tussenhandelaar door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, ervan in kennis is gesteld dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden. Indien een tussenhandelaar ervan op de hoogte is dat de in de lijst in bijlage I opgenomen producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij diensten op het gebied van tussenhandel voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, moet hij de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis stellen, zodat deze kunnen beslissen of voor de beoogde tussenhandeldiensten een vergun­ning vereist is.

2. Een lidstaat kan de toepassing van lid 1 uitbreiden tot niet in de lijst opgenomen producten voor tweeërlei gebruik voor de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, alsook tot producten voor tweeërlei gebruik voor militair eindgebruik of militaire bestemmingen als bedoeld in ar­tikel 4, lid 2.

3. Een lidstaat kan nationale wetgeving aannemen of handhaven waarbij een vergunningsplicht wordt opgelegd voor de tussenhandel in producten voor tweeërlei gebruik, indien de tussenhandelaar redenen heeft om te vermoeden dat de betrokken producten bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden.

4. Artikel 8, leden 2, 3 en 4, is van toepassing op de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde nationale maatregelen.

Artikel 6

1. De doorvoer van niet-communautaire, in de lijst in bijlage I opge­nomen producten voor tweeërlei gebruik kan worden verboden door de

▼B

Page 6: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 6

bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de doorvoer plaatsvindt, indien de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden. Bij hun besluit over een dergelijk verbod leven de lidstaten de verplichtingen en toe­zeggingen na die op hen rusten als partij bij internationale verdragen of als lid van internationale regimes op het gebied van non-proliferatie.

2. Alvorens een besluit te nemen over het al dan niet verbieden van doorvoer, kan een lidstaat bepalen dat zijn bevoegde autoriteiten in individuele gevallen een vergunningsplicht kunnen opleggen voor een specifiek geval van doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I, indien de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden.

3. Indien goederen bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, kan een lidstaat de toepassing van lid 1 uitbrei­den tot niet in de lijst opgenomen producten voor tweeërlei gebruik en tot producten voor tweeërlei gebruik voor militair eindgebruik of mili­taire bestemmingen als bedoeld in artikel 4, lid 2.

4. Op de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde nationale maat­regelen is het bepaalde in artikel 8, leden 2, 3 en 4, van toepassing.

Artikel 7

Deze verordening is niet van toepassing op het verrichten van diensten noch op de overdracht van technologie indien deze verrichting of over­dracht gepaard gaat met een grensoverschrijding door personen.

Artikel 8

1. Een lidstaat kan om redenen van openbare veiligheid of uit men­senrechtenoverwegingen een verbod instellen op of een vergunning ver­plicht stellen voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.

2. De lidstaten brengen de krachtens lid 1 genomen maatregelen, zodra deze zijn aangenomen, ter kennis van de Commissie, onder ver­melding van de exacte redenen daarvoor.

3. De lidstaten stellen de Commissie tevens onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de krachtens lid 1 genomen maatregelen.

4. De Commissie maakt de maatregelen waarvan haar overeenkom­stig de leden 2 en 3 kennis is gegeven, bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

HOOFDSTUK III

UITVOERVERGUNNING EN VERGUNNING VOOR TUSSENHANDEL­DIENSTEN

Artikel 9

▼M1 1. Bij deze verordening worden voor bepaalde soorten uitvoer uniale algemene uitvoervergunningen als bedoeld in de bijlagen II a tot en met II f ingesteld.

▼B

Page 7: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 7

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, kan de exporteur verbieden deze vergunningen te gebruiken indien er een redelijk vermoeden bestaat dat deze niet in staat is een vergunning of een bepaling van de exportcontrolewetgeving na te leven.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen informatie uit over exporteurs aan wie het gebruiksrecht met betrekking tot een uniale alge­mene uitvoervergunning is ontnomen, tenzij zij veiligstellen dat de ex­porteur niet zal pogen producten voor tweeërlei gebruik via een andere lidstaat uit te voeren. Het in artikel 19, lid 4, bedoelde systeem wordt hiervoor gebruikt.

▼M3 Om ervoor te zorgen dat enkel transacties die weinig risico opleveren onder de in de bijlagen IIa tot IIf beschreven algemene uitvoervergun­ningen van de Unie vallen, is de Commissie bevoegd om overeenkom­stig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bestemmingen van het toepassingsgebied van die algemene uitvoerver­gunningen van de Unie uit te sluiten als dergelijke bestemmingen onder een wapenembargo komen te vallen als bedoeld in artikel 4, lid 2.

Indien in het geval van dergelijke wapenembargo’s dwingende redenen van urgentie vereisen dat bepaalde bestemmingen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van een algemene uitvoervergunning van de Unie, is de procedure van artikel 23 ter van toepassing op de ge­delegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van dit lid.

▼B 2. Voor elke andere uitvoer waarvoor uit hoofde van deze verorde­ning een vergunning vereist is, wordt de vergunning in kwestie afgege­ven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is. Onder voorbehoud van de beperkingen in lid 4 kan de vergunning een individuele, een globale of een algemene vergunning zijn.

Alle vergunningen zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

Exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteiten alle informatie die ver­eist is voor hun aanvragen van individuele en algemene uitvoervergun­ningen, zodat de nationale bevoegde autoriteiten over volledige infor­matie beschikken over met name de eindgebruiker, het land van be­stemming en het eindgebruik van het uitgevoerde product. Aan de ver­gunning kan in voorkomend geval een verplichting worden verbonden om een verklaring betreffende het eindgebruik af te geven.

3. De lidstaten behandelen aanvragen voor individuele of algemene vergunningen binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn.

4. Nationale algemene uitvoervergunningen:

▼M1 a) sluiten van hun toepassingsgebied producten uit die op de lijst van

bijlage IIg voorkomen;

▼B b) worden gedefinieerd in de nationale wetgeving of in de nationale

praktijk. Zij kunnen worden gebruikt door alle exporteurs die ge­vestigd zijn of verblijven in de lidstaat van afgifte van de vergun­ning, indien zij voldoen aan de voorschriften van deze verordening en van de aanvullende nationale wetgeving. Zij worden afgegeven overeenkomstig bijlage III quater, en overeenkomstig de nationale wetgeving of de nationale praktijk.

▼M1

Page 8: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 8

De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de afgifte of wijziging van nationale algemene uitvoervergunningen. De Commissie maakt deze kennisgevingen bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie;

c) mogen niet worden gebruikt indien de exporteur door zijn autori­teiten is meegedeeld dat de producten in kwestie geheel of gedeel­telijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 3, of in artikel 4, lid 2, in een land ten aanzien waarvan een wapenembargo is ►M1 opgelegd bij een besluit of een gemeenschappelijk standpunt ◄ van de Raad of bij besluit van de OVSE, dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veilig­heidsraad van de Verenigde Naties, of indien de exporteur er kennis van draagt dat de producten bestemd zijn voor de bovengenoemde doeleinden.

5. De lidstaten handhaven of scheppen in hun nationale wetgeving de mogelijkheid om een globale uitvoervergunning te verlenen.

6. De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van de autoriteiten die gemachtigd zijn om:

a) uitvoervergunningen voor producten voor tweeërlei gebruik af te geven;

b) te besluiten de doorvoer van niet-communautaire producten voor tweeërlei gebruik te verbieden op grond van deze verordening.

De Commissie maakt de lijst van deze autoriteiten bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 10

1. Vergunningen voor tussenhandeldiensten op grond van deze ver­ordening worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lid­staat waar de tussenhandelaar ingezetene of gevestigd is. Deze vergun­ningen worden afgegeven voor een bepaalde hoeveelheid specifieke producten die tussen twee of meer derde landen worden verplaatst. De plaats van de producten in het derde land van herkomst, de eind­gebruiker en de precieze plaats waar die zich bevindt, moeten duidelijk vaststaan. De vergunningen zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

2. Tussenhandelaars verstrekken de bevoegde autoriteiten alle infor­matie die vereist is voor een aanvraag van een vergunning op grond van deze verordening met het oog op het verlenen van tussenhandeldiensten, en met name nadere bijzonderheden over de plaats waar de producten voor tweeërlei gebruik zich in het derde land van herkomst bevinden, een duidelijke beschrijving van de aard en het aantal producten, de bij de transactie betrokken derde partijen, het derde land van bestemming, de eindgebruiker in dat land en de precieze plaats waar die zich bevindt.

3. De lidstaten behandelen aanvragen voor vergunningen voor het verlenen van tussenhandeldiensten binnen een volgens de nationale wet­geving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn.

4. De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van de autoriteiten die gemachtigd zijn om op grond van deze verordening vergunningen af te geven met het oog op het verlenen van tussenhandeldiensten. De Commissie maakt de lijst van deze autoriteiten bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 11

1. Indien de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor een indivi­duele uitvoervergunning wordt aangevraagd voor een niet in de lijst van ►M1 bijlage IIa ◄ vermelde bestemming of, in het geval van in

▼B

Page 9: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 9

de lijst van bijlage IV vermelde producten voor tweeërlei gebruik, voor een willekeurige bestemming, zich in een of meer andere lidstaten be­vinden of zullen bevinden dan die waar de vergunning wordt aange­vraagd, wordt dat gegeven in de aanvraag vermeld. De bevoegde au­toriteiten van de lidstaat waar de vergunning wordt aangevraagd, treden onverwijld in overleg met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten en verstrekken alle ter zake dienende informatie. De geraadpleegde lidstaat of lidstaten maken eventuele bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke vergunning binnen tien werkdagen kenbaar. Deze bezwaren zijn bindend voor de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd.

Indien binnen tien werkdagen geen bezwaren worden ontvangen, wordt de geraadpleegde lidstaat of worden de geraadpleegde lidstaten geacht geen bezwaar te hebben.

In uitzonderlijke gevallen kan een geraadpleegde lidstaat om verlenging van de termijn van tien dagen verzoeken. De verlenging mag evenwel niet meer dan dertig werkdagen bedragen.

2. Indien een uitvoer zijn wezenlijke veiligheidsbelangen zou kunnen schaden, kan een lidstaat een andere lidstaat verzoeken geen uitvoer­vergunning te verlenen of, indien deze reeds is verleend, die vergunning nietig te verklaren, te schorsen, te wijzigen of in te trekken. De lidstaat die een dergelijk verzoek ontvangt, treedt met de verzoekende lidstaat onverwijld in overleg van niet bindende aard, welk overleg binnen tien werkdagen dient te worden afgerond. Indien de lidstaat waaraan het verzoek wordt gericht, besluit de vergunning te verlenen, moeten de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis worden gesteld met gebruikmaking van het in artikel 13, lid 6, genoemde elektronische systeem.

Artikel 12

1. Bij hun besluit om al dan niet een individuele of globale uitvoer­vergunning te verlenen of om een vergunning voor de tussenhandel­diensten uit hoofde van deze verordening te verlenen, houden de lid­staten rekening met alle ter zake dienende overwegingen, waaronder:

a) de verplichtingen en verbintenissen waarmee ieder van hen heeft ingestemd als partij bij de internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van de desbetreffende internationale verdragen;

b) hun verplichtingen in het kader van sancties uit hoofde van een door de Raad vastgesteld ►M1 besluit of gemeenschappelijk standpunt ◄ of uit hoofde van een besluit van de OVSE, dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Ver­enigde Naties;

c) overwegingen van nationaal buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van overwegingen uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie ( 1 );

▼B

( 1 ) PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

Page 10: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 10

d) overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar.

2. De lidstaten houden bij de beoordeling van een aanvraag om een globale uitvoervergunning niet alleen rekening met de in lid 1 vermelde criteria, maar ook met de toepassing door de exporteur van evenredige en passende middelen en procedures om de inachtneming van de bepa­lingen en de doelstellingen van deze verordening en van de voorwaar­den van de vergunning te waarborgen.

Artikel 13

1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen, overeenkomstig deze verordening handelend, weigeren een uitvoervergunning te ver­lenen en een reeds verleende uitvoervergunning nietig verklaren, schor­sen, wijzigen of intrekken. Wanneer zij een uitvoervergunning weige­ren, nietig verklaren, schorsen, wezenlijk beperken of intrekken, of wanneer zij besloten hebben dat de voorgenomen uitvoer niet mag worden toegestaan, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekken zij hun de relevante gegevens Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat een uitvoervergunning hebben geschorst, wordt aan het eind van de schor­singsperiode de evaluatie aan de lidstaten en de Commissie meegedeeld.

2. Weigeringen van vergunningen waarvan overeenkomstig lid 1 kennis is gegeven, worden door de bevoegde autoriteiten van de lid­staten binnen drie jaar na de kennisgeving opnieuw bekeken en in­getrokken, gewijzigd of verlengd. De bevoegde autoriteiten van de lid­staten stellen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de resultaten van deze toetsing. Weigeringen die niet worden ingetrokken, blijven geldig.

3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de andere lid­staten en de Commissie onverwijld in kennis van hun op grond van artikel 6 genomen besluit om de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I te weigeren. Deze kennisgeving bevat alle benodigde informatie, met inbegrip van de in­deling van de betrokken producten, de technische kenmerken ervan, het land van bestemming en de eindgebruiker.

4. De leden 1 en 2 zijn ook van toepassing op vergunningen voor het verlenen van tussenhandeldiensten.

5. Alvorens de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, overeenkom­stig deze verordening handelend, een vergunning voor uitvoer of voor tussenhandeldiensten verlenen of een besluit nemen over een doorvoer, gaan zij op basis van alle geldige weigeringen of besluiten betreffende een verbod op de doorvoer van in de lijst in bijlage I opgenomen producten voor tweeërlei gebruik op grond van deze verordening na of een vergunning of doorvoer door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat of lidstaten voor een wezenlijk identieke transactie (waarmee wordt bedoeld een product met wezenlijk identieke parame­ters of technische kenmerken met dezelfde eindgebruiker of ontvanger, is geweigerd). Zij plegen eerst overleg met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten die vergunning(en) hebben geweigerd of het besluit hebben genomen de doorvoer te verbieden, als bedoeld in de leden 1 en 3. Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat na dit overleg besluiten een vergunning te verlenen of de doorvoer toe te staan, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekken zij daarbij alle relevante informatie om het besluit toe te lichten.

▼B

Page 11: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 11

6. De op grond van dit artikel voorgeschreven kennisgevingen wor­den gedaan via beveiligde elektronische middelen, met inbegrip van het in artikel 19, lid 4, bedoelde systeem.

▼B 7. Bij informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt het in artikel 19, leden 3, 4 en 6 bepaalde, betreffende de ver­trouwelijkheid van dergelijke informatie in acht genomen.

Artikel 14

1. Alle individuele en globale uitvoervergunningen en vergunningen voor tussenhandeldiensten worden schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven op formulieren die ten minste alle elementen, in dezelfde volgorde, van de modellen in bijlagen IIIa en IIIb bevatten.

2. Op verzoek van de exporteurs worden globale uitvoervergunnin­gen die kwantitatieve beperkingen inhouden, gesplitst.

HOOFDSTUK IV

BIJWERKING VAN LIJSTEN VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK

Artikel 15

1. De lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I wordt bijgewerkt overeenkomstig de desbetreffende verplichtingen en verbin­tenissen en alle wijzigingen daarin waarmee de lidstaten hebben in­gestemd als partij bij de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van des­betreffende internationale verdragen.

2. Bijlage IV, die een onderdeel is van bijlage I, wordt bijgewerkt in het licht van artikel 30 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name de openbare-orde- en openbareveiligheids­belangen van de lidstaten.

▼M3 3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 bis ge­delegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijwerking van de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I. Bijlage I wordt bijgewerkt binnen de perken van lid 1 van dit artikel. Indien het bijwerken van bijlage I betrekking heeft op producten voor tweeërlei gebruik die tevens zijn opgelijst in de bijlagen IIa tot en met IIg en IV, worden die bijlagen dienovereenkomstig gewijzigd.

▼B

HOOFDSTUK V

DOUANEPROCEDURES

Artikel 16

1. Bij het vervullen van de formaliteiten voor de uitvoer van produc­ten voor tweeërlei gebruik bij het voor de behandeling voor de uitvoer­aangifte bevoegde douanekantoor levert de exporteur het bewijs dat voor de uitvoer naar behoren een vergunning is verleend.

2. Van de exporteur kan van de als bewijs verstrekte bescheiden een vertaling worden geëist in een officiële taal van de lidstaat waar de aangifte wordt overgelegd.

▼M1

Page 12: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 12

3. Onverminderd de bevoegdheden die hem uit hoofde van en over­eenkomstig het communautaire douanewetboek zijn verleend, kan een lidstaat tevens voor een periode van ten hoogste de in lid 4 vermelde perioden de uitvoer vanaf zijn grondgebied van de in bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik waarvoor een geldige uitvoervergun­ning werd afgegeven, schorsen of, indien nodig, op andere wijze ver­hinderen dat deze producten de Gemeenschap via zijn grondgebied ver­laten, indien hij een gegrond vermoeden heeft dat:

a) bij de vergunningverlening geen rekening is gehouden met relevante gegevens, of

b) sedert de vergunningverlening de omstandigheden wezenlijk zijn veranderd.

4. In het in lid 3 bedoelde geval worden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die de uitvoervergunning hebben verleend, onverwijld ge­raadpleegd, zodat zij overeenkomstig artikel 13, lid 1, maatregelen kun­nen treffen. Indien deze bevoegde autoriteiten besluiten de vergunning te handhaven, antwoorden zij binnen tien werkdagen, welke termijn in uitzonderlijke omstandigheden op hun verzoek mag worden verlengd tot dertig werkdagen. In dat geval, of indien, naar gelang van het geval, binnen tien of dertig werkdagen geen antwoord is ontvangen, worden de producten voor tweeërlei gebruik onverwijld vrijgegeven. De lidstaat welke de vergunning heeft verleend stelt de andere lidstaten en de Commissie hiervan in kennis.

Artikel 17

1. De lidstaten kunnen bepalen dat douaneformaliteiten voor de uit­voer van producten voor tweeërlei gebruik slechts bij daartoe bevoegd verklaarde douanekantoren mogen worden vervuld.

2. Wanneer zij gebruikmaken van de in lid 1 geboden mogelijkheid, delen de lidstaten de Commissie mee welke douanekantoren aldus be­voegd zijn verklaard. De Commissie maakt deze informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 18

Het bepaalde in artikel 843 en de artikelen 912 bis tot en met 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is van toepassing op de beperkin­gen ten aanzien van de uitvoer, de wederuitvoer en het vertrek uit het douanegebied van producten voor tweeërlei gebruik voor de uitvoer waarvan uit hoofde van deze verordening een vergunning vereist is.

HOOFDSTUK VI

ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 19

1. De lidstaten treffen in samenwerking met de Commissie alle dien­stige maatregelen om een rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te bewerkstelligen, in het bijzonder om te voorkomen dat als gevolg van eventuele verschillen bij de toepassing van de controles op de uitvoer van producten voor twee­ërlei gebruik het handelsverkeer wordt verlegd, waardoor voor één of meer lidstaten moeilijkheden zouden kunnen ontstaan.

▼B

Page 13: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 13

2. De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om een recht­streekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de be­voegde autoriteiten tot stand te brengen, teneinde de efficiëntie van de communautaire uitvoercontroleregeling te verbeteren. Deze informatie kan het volgende omvatten:

a) nadere gegevens met betrekking tot de exporteurs aan wie, op grond van nationale sanctiemaatregelen, het recht is ontzegd nationale al­gemene uitvoervergunningen of ►M1 uniale algemene uitvoervergunningen ◄ te gebruiken;

b) gegevens over gevoelige eindgebruikers, actoren die bij verdachte aankoopactiviteiten zijn betrokken en, voor zover deze beschikbaar zijn, gevolgde routes.

3. Onverminderd artikel 23 van deze verordening zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoritei­ten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften ( 1 ), en met name de bepalingen betreffende het vertrouwelijke karakter van bepaalde gegevens, van overeenkomstige toepassing.

▼M1 4. De Commissie brengt, in overleg met de op grond van artikel 23 opgerichte coördinatiegroep tweeërlei gebruik een beveiligd en versleu­teld systeem tot stand voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en in voorkomend geval de Commissie. Het Europees Parle­ment wordt geïnformeerd over het budget, de ontwikkeling, de voor­lopige en definitieve opzet en functionering, en de netwerkkosten van het systeem.

▼B 5. Het verstrekken van raadgeving aan exporteurs en tussenhan­delaars is een verantwoordelijkheid van de lidstaten waar deze ingeze­tene of gevestigd zijn. De Commissie en de Raad kunnen ook raadge­vingen en/of aanbevelingen beschikbaar stellen voor beste praktijken met betrekking tot het toepassingsgebied van deze verordening.

6. De verwerking van persoonsgegevens vindt plaats overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuur­lijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 2 ) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire in­stellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 3 ).

HOOFDSTUK VII

CONTROLEMAATREGELEN

Artikel 20

1. De exporteurs van producten voor tweeërlei gebruik houden vol­gens de nationale wetgeving of de in hun lidstaat gebruikelijke metho­den gedetailleerde registers of dossiers van hun uitvoer bij. Deze

▼B

( 1 ) PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1. ( 2 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. ( 3 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

Page 14: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 14

registers of dossiers bevatten met name de handelsbescheiden, zoals facturen, manifesten, vrachtbrieven of andere vervoersdocumenten, waarin voldoende gegevens voorkomen voor de vaststelling van:

a) de omschrijving van de producten voor tweeërlei gebruik,

b) de hoeveelheid producten voor tweeërlei gebruik,

c) naam en adres van de exporteur en van de ontvanger,

d) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.

2. Overeenkomstig de nationale wetgeving of volgens de in hun lidstaat gebruikelijke methoden, houden tussenhandelaars registers of dossiers betreffende tussenhandeldiensten die vallen onder de toepassing van artikel 5, zodat zij op verzoek een beschrijving kunnen geven van de producten voor tweeërlei gebruik die het voorwerp vormden van de tussenhandeldiensten, de periode gedurende welke de producten het voorwerp vormden van die diensten en hun bestemming en de landen waar die diensten plaatsvonden.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde registers of dossiers en bescheiden worden bewaard gedurende ten minste drie jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de uitvoer is geschied dan wel die tussenhandels­diensten worden verleend. Zij worden op verzoek voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is of de tussenhandelaar gevestigd is of verblijft.

Artikel 21

Om de correcte toepassing van deze verordening te waarborgen, nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om hun bevoegde autoriteiten in staat te stellen:

a) gegevens te verzamelen over elke, met producten voor tweeërlei gebruik verband houdende order of transactie;

b) na te gaan of de uitvoercontrolemaatregelen op de juiste wijze wor­den toegepast, hetgeen met name de bevoegdheid kan omvatten tot betreding van de bedrijfsruimten van de bij een uitvoertransactie belang hebbende personen of van tussenhandelaars die bij de ver­lening van tussenhandeldiensten in de in artikel 5 bedoelde situaties betrokken zijn.

HOOFDSTUK VIII

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 22

1. Voor de intracommunautaire overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik van de lijst in bijlage IV is een vergunning vereist. Producten van de lijst in deel 2 van bijlage IV vallen niet onder een algemene vergunning.

2. Een lidstaat kan een vergunningsvereiste instellen voor de over­brenging van andere producten voor tweeërlei gebruik van zijn grond­gebied naar een andere lidstaat indien op het tijdstip van de overbrenging:

— de exporteur weet dat de eindbestemming van die producten buiten de Gemeenschap ligt;

▼B

Page 15: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 15

— voor de uitvoer van de producten naar die eindbestemming in de lidstaat waaruit de producten moeten worden uitgevoerd een ver­gunning vereist is op grond van artikel 3, 4 of 8, en deze export, rechtstreeks vanaf zijn grondgebied, niet is toegestaan bij een alge­mene of globale vergunning;

— de goederen niet worden verwerkt of bewerkt in de zin van artikel 24 van het communautaire douanewetboek in de lidstaat waarnaar zij worden overgebracht.

3. De overbrengingsvergunning moet worden aangevraagd in de lid­staat waaruit de producten voor tweeërlei gebruik zullen worden overgebracht.

4. In gevallen waarin de export van producten voor tweeërlei gebruik reeds door de lidstaat van waaruit de producten zullen worden uitge­voerd, is aanvaard in de overlegprocedures van artikel 11, wordt de overbrengingsvergunning onmiddellijk aan de exporteur afgegeven, tenzij de omstandigheden drastisch zijn veranderd.

5. Een lidstaat die wetgeving aanneemt welke in een dergelijk ver­eiste voorziet, brengt de Commissie en de overige lidstaten op de hoogte van de maatregelen die hij heeft genomen. De Commissie maakt deze informatie bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

6. De maatregelen krachtens de leden 1 en 2 geven geen aanleiding tot controles aan de binnengrenzen van de Gemeenschap, maar vergen slechts controles die in het kader van de normale, op niet-discriminerende wijze over het gehele grondgebied van de Gemeen­schap uitgevoerde controleprocedures passen.

7. De toepassing van de maatregelen van de leden 1 en 2 mag er in geen geval toe leiden dat voor overbrenging van de ene lidstaat naar de andere strengere voorwaarden gelden dan voor de export van dezelfde producten naar derde landen.

8. De bescheiden en dossiers in verband met intracommunautaire overbrengingen van de in de lijst in bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik worden gedurende ten minste drie jaar na afloop van het jaar waarin de overbrenging is geschied, bewaard en dienen op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van waaruit die producten werden overgebracht, aan hen te worden voorgelegd.

9. Een lidstaat kan bij nationale wetgeving vereisen dat voor intra­communautaire overbrengingen vanuit die lidstaat van producten van bijlage I, categorie 5, deel 2, die niet in bijlage IV voorkomen, aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat aanvullende informatie over de betrokken producten wordt verstrekt.

10. In relevante handelsbescheiden die betrekking hebben op de overbrenging binnen de Gemeenschap van in de lijst van bijlage I ver­melde producten voor tweeërlei gebruik dient duidelijk te worden ver­meld dat die producten bij uitvoer uit de Gemeenschap aan controle worden onderworpen. De relevante handelsbescheiden omvatten met name een verkoopcontract, een orderbevestiging, een factuur of een verzendingsborderel.

Artikel 23

1. Er wordt een coördinatiegroep tweeërlei gebruik ingesteld waarvan het voorzitterschap door een vertegenwoordiger van de Commissie wordt bekleed. Elke lidstaat wijst in deze groep een vertegenwoordiger aan.

De groep heeft tot taak elk vraagstuk in verband met de toepassing van deze verordening te onderzoeken dat door de voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde wordt gesteld.

▼B

Page 16: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 16

2. De voorzitter van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik of de coördinatiegroep zelf raadpleegt telkens wanneer hij of zij dit nodig acht de bij deze verordening betrokken exporteurs, tussenhandelaars en andere relevante belanghebbenden.

▼M1 3. De Commissie legt jaarlijks aan het Europees Parlement een ver­slag voor over de activiteiten, onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik, waarvoor artikel 4 van Verorde­ning (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van toepassing is ( 1 ).

▼M3

Artikel 23 bis

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 2 juli 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De be­voegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend voor termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn bezwaar maakt tegen een verlenging.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 3, vast­gestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Euro­pees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 23 ter

1. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde han­deling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

▼B

( 1 ) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

Page 17: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 17

2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 23 bis, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

▼B

Artikel 24

Elke lidstaat treft passende maatregelen om de correcte toepassing van alle bepalingen van deze verordening te waarborgen en stelt met name de bij inbreuk op deze verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan op te leggen sancties vast. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

▼M1

Artikel 25

1. Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de voor de uitvoe­ring van deze verordening vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met inbegrip van de in artikel 24 bedoelde maatregelen. De Commissie deelt deze inlichtingen aan de andere lidstaten mee.

2. Om de drie jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een uitgebreid uitvoerings- en effectbeoordelingsverslag voor, waarin voor­stellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de op­stelling van dit verslag behoeft.

3. In specifieke delen van het verslag worden de volgende zaken behandeld:

a) de coördinatiegroep tweeërlei gebruik en haar activiteiten. Gegevens die de Commissie verstrekt over de onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik, worden als vertrouwelijk behandeld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001. Gegevens worden in elk geval als vertrouwelijk be­schouwd indien uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel kan voortvloeien voor degene die ze heeft verstrekt of van wie ze af­komstig zijn;

b) de tenuitvoerlegging van artikel 19, lid 4, en verslaglegging met betrekking tot het stadium waarin de totstandbrenging van een be­veiligd en versleuteld systeem voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie zich bevindt;

c) de tenuitvoerlegging van artikel 15, lid 1;

d) de tenuitvoerlegging van artikel 15, lid 2;

e) uitvoerige informatie over de maatregelen die de lidstaten uit hoofde van artikel 24 hebben genomen en waarvan zij de Commissie over­eenkomstig lid 1 van dit artikel in kennis hebben gesteld.

4. Uiterlijk op 31 december 2013 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de toe­passing van deze verordening, met bijzondere aandacht voor de toepas­sing van bijlage IIb (uniale algemene uitvoervergunning nr. EU002), eventueel vergezeld, indien passend, van een voorstel tot wijziging van deze verordening, met name wat betreft zendingen van geringe waarde.

▼M3

Page 18: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 18

Artikel 25 bis

Onverminderd de bepalingen van tussen de Unie en derde landen ge­sloten overeenkomsten of protocollen inzake wederzijdse administra­tieve bijstand op douanegebied kan de Raad de Commissie machtigen met derde landen te onderhandelen over overeenkomsten die voorzien in de wederzijdse erkenning van controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik waarop deze verordening betrekking heeft, en die met name ten doel hebben vergunningsvoorschriften voor wederuitvoer binnen het grondgebied van de Unie af te schaffen. Deze onderhan­delingen worden gevoerd overeenkomstig de procedures die zijn vast­gesteld, naargelang van het geval, in artikel 207, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

▼B

Artikel 26

Deze verordening laat onverlet:

— de toepassing van artikel 296 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

— de toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Ge­meenschap voor Atoomenergie.

Artikel 27

Verordening (EG) nr. 1334/2000 Wordt met ingang van 27 augustus 2009 ingetrokken.

Voor vergunningsaanvragen die vóór 27 augustus 2009 werden in­gediend, blijven evenwel de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1334/2000 van toepassing.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage VI opgenomen concordantietabel.

Artikel 28

Deze verordening treedt in werking 90 dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M1

Page 19: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 19

BIJLAGE I

LIJST VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK

(als bedoeld in artikel 3 van deze verordening)

Deze lijst is een technische implementatie van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder de Aus­traliëgroep ( 1 ), het „Missile Technology Control Regime” (MTCR) ( 2 ), de Groep van Nucleaire Exportlanden ( 3 ), het Wassenaar Arrangement ( 4 ), en het Verdrag inzake chemische wapens (Chemical Weapons Convention — CWC) ( 5 ).

INHOUD

Opmerkingen

Acroniemen en afkortingen

Definities

Categorie 0 Nucleaire goederen

Categorie 1 Speciale materialen en aanverwante apparatuur

Categorie 2 Materiaalverwerking

Categorie 3 Elektronica

Categorie 4 Computers

Categorie 5 Telecommunicatie en „informatiebeveiliging”

Categorie 6 Sensoren en lasers

Categorie 7 Navigatie en vliegtuigelektronica

Categorie 8 Zeewezen en schepen

Categorie 9 Ruimtevaart en voortstuwing

ALGEMENE OPMERKINGEN BIJ BIJLAGE I

1. Voor de controle op de uitvoer van goederen die zijn ontworpen of aangepast voor militair gebruik, zij verwezen naar de desbetreffende lijst(en) van aan vergunningsplicht onderworpen militaire goederen van de afzonderlijke lid­staten. Verwijzingen in deze bijlage naar de „Lijst militaire goederen” hebben betrekking op deze lijsten.

2. De doelstelling van de controles op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan ver­gunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die één of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

NB: Bij de beoordeling van de vraag of de aan vergunningsplicht onder­worpen onderdelen als voornaamste element dienen te worden aange­merkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische know­how alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen.

3. Met „goederen” worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

▼M9

( 1 ) https://www.australiagroup.net/ ( 2 ) http://mtcr.info/ ( 3 ) http://www.nuclearsuppliersgroup.org/ ( 4 ) https://www.wassenaar.org/ ( 5 ) https://www.opcw.org/chemical-weapons-convention

Page 20: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 20

4. In sommige gevallen zijn stoffen vermeld met naam en CAS-nummer. Onder de lijst vallen stoffen met dezelfde structuurformule (inclusief hydraten), on­geacht naam of CAS-nummer. De CAS-nummers zijn vermeld om een be­paalde stof of een bepaald mengsel gemakkelijker te kunnen identificeren, ongeacht de nomenclatuur. CAS-nummers kunnen niet als eenduidige identi­ficatienummers gebruikt worden, omdat sommige vormen van de op de lijst vermelde stoffen andere CAS-nummers hebben, en ook mengsels die een op de lijst voorkomende stof bevatten, andere CAS-nummers kunnen hebben.

NUCLEAIRE TECHNOLOGIE-NOOT (NTN)

(Te lezen in samenhang met sectie E van categorie 0.)

De „technologie” die rechtstreeks samenhangt met goederen die in categorie 0 vallen, valt onder de bepalingen van categorie 0.

„Technologie” voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onder­worpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht on­derworpen goederen.

Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke „technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van de goederen is toegestaan.

Vergunningsregelingen voor overdracht van „technologie” zijn niet van toepas­sing op informatie die „voor iedereen beschikbaar” is, en op „fundamenteel wetenschappelijk onderzoek”.

ALGEMENE TECHNOLOGIENOOT (ATN)

(Te lezen in samenhang met sectie E van de categorieën 1 tot en met 9.)

De uitvoer van „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, „productie” of het „gebruik” van in de categorieën 1 tot en met 9 bedoelde goederen, is onderworpen aan de op de categorieën 1 tot en met 9 van toepassing zijnde bepalingen.

„Technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan ver­gunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.

De vergunningsplicht geldt niet voor de minimaal noodzakelijke „technologie” voor installatie, bediening, onderhoud of reparatie van niet onder de vergunnings­plicht vallende goederen of op de goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.

Noot: Deze bepaling laat de controlestatus van de in 1E002.e., 1E002.f., 8E002.a. en 8E002.b. bedoelde „technologie” onverlet.

De vergunningsplicht voor de overdracht van „technologie” is niet van toepas­sing op informatie die „voor iedereen beschikbaar” is, op „fundamenteel weten­schappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

NUCLEAIRE PROGRAMMATUURNOOT (NPN)

(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van categorie 0.)

Sectie D van categorie 0 heeft geen betrekking op „programmatuur” die de minimaal noodzakelijke „objectcode” is voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.

Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke „objectcode” voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van de goederen is toegestaan.

▼M9

Page 21: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 21

Noot: De Nucleaire programmatuurnoot laat de controlestatus van de in cate­gorie 5 — deel 2 („Informatiebeveiliging”) bedoelde „programmatuur” onverlet.

ALGEMENE PROGRAMMATUURNOOT (APN)

(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van de categorieën 1 tot en met 9.)

De categorieën 1 tot en met 9 van deze lijst zijn niet van toepassing op „pro­grammatuur” die:

a. algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat de „programmatuur”:

1. via de detailhandel zonder beperkingen uit voorraad wordt verkocht via:

a. winkelverkoop;

b. postorderverkoop;

c. elektronische transacties; of

d. telefonische verkoop; en

2. is ontworpen voor installatie door de gebruiker zonder wezenlijke onder­steuning van de leverancier;

Noot: Punt a. van de Algemene programmatuurnoot laat de controlestatus van de in categorie 5 — deel 2 („Informatiebeveiliging”) bedoelde „pro­grammatuur” onverlet.

b. „voor iedereen beschikbaar” is; of

c. de minimaal noodzakelijke „objectcode” voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.

Noot: Punt c. van de Algemene programmatuurnoot laat de controlestatus van de in categorie 5 — deel 2 („Informatiebeveiliging”) bedoelde „pro­grammatuur” onverlet.

ALGEMENE NOOT „INFORMATIEBEVEILIGING” (ANIB)

Producten of functies ten behoeve van „informatiebeveiliging” moeten worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen in categorie 5 — deel 2, ook indien het onderdelen, „programmatuur” of functies van andere producten betreft.

REDACTIONELE CONVENTIES IN HET PUBLICATIEBLAD VAN DE EUROPESE UNIE

In overeenstemming met de regels uiteengezet in alinea 6.5 op pagina 108 van de Interinstitutionele schrijfwijzer (editie 2015), voor in het Nederlands gepubli­ceerde teksten in het Publicatieblad van de Europese Unie:

— worden decimalen van gehele getallen gescheiden door een komma,

— en gehele getallen worden ingedeeld in blokken van drie cijfers die van elkaar worden gescheiden door een dunne spatie.

In deze bijlage wordt de hierboven beschreven praktijk aangehouden.

▼M9

Page 22: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 22

IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE ACRONIEMEN EN AFKORTINGEN

Een acroniem of afkorting, gebruikt als gedefinieerde term, is te vinden in „Definities van in deze bijlage gebruikte termen”.

ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS

ABEC Annular Bearing Engineers Committee

ADC Analoog-digitaalomzetters

AGMA American Gear Manufacturers Association

AHRS Stand- en koersreferentiesysteem

AISI American Iron and Steel Institute

ALE Atomaire-lagenepitaxie

ALU Logische rekeneenheid

ANSI American National Standards Institute

APP Aangepast piekvermogen

APU Hulpaggregaat

ASTM American Society for Testing and Materials

ATC Luchtverkeersleiding

BJT Bipolaire junctietransistors

BPP Beam Parameter Product

BSC Base Station Controller

CAD Computerondersteund ontwerpen

CAS Chemical Abstracts Service

CCD Ladinggekoppelde componenten

CDU Visualisatie- en bedieningsinrichtingen

CEP Circular error probable (50 %-trefkanscirkel)

CMM Coördinatenmeetmachines

CMOS Componenten met metaaloxide veldeffecttransistoren

CNTD Thermische ontleding met beheerste nucleatie

CPLD Complexe programmeerbare logische bouwsteen

CPU Centrale verwerkingseenheid

▼M9

Page 23: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 23

ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS

CVD Chemische afzetting uit de dampfase

CW Chemische oorlogsvoering

CW (voor lasers) Continugolf

DAC Digitaal-analoogomzetter

DANL Gemiddeld ruisniveau

DBRN Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand

DDS Directe digitale synthesizer

DMA Dynamisch-mechanische analyse

DME Instrument voor het aangeven van afstand

DMOSFET Gediffundeerde metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttrans­istor

DS Gerichte stolling

EB Exploding Bridge

EB-PVD Elektronenstraalverdampen

EBW Exploding Bridge Wire

ECM Electro-Chemical Machining

EDM Vonkerosie

EEPROM Elektrisch wisbaar en programmeerbaar ROM-geheugen

EFI „Exploding foil”-ontstekingen

EIRP Effectief isotroop uitgestraald vermogen

ENOB Effectief aantal bits

ERF Elektrorheologisch afwerkingsprocedé

ERP Effectief uitgestraald vermogen

ETO Emitter Turn-Off Thyristor

ETT Electrical Triggering Thyristors

EUV Extreem ultraviolet

FADEC Digitale elektronische motorregelapparatuur welke vol­ledig zelfstandig in de motorregeling kan ingrijpen

▼M9

Page 24: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 24

ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS

FFT Snelle Fourier-transformatie

FPGA Door de gebruiker te programmeren ‹gate array›

FPIC Door de gebruiker te programmeren ‹interconnect›

FPLA Door de gebruiker te programmeren ‹logic array›

FPO Drijvendekommabewerking

FWHM Brandpuntsvlak met een halfwaardebreedte

GSM Wereldwijd systeem voor mobiele communicatie

GLONASS Wereldwijd satellietnavigatiesysteem

GPS Wereldwijd plaatsbepalingssysteem

GNSS Wereldwijd satellietnavigatiesysteem

GTO Uitschakelbare thyristor

HBT Heterobipolaire transistors

HEMT Transistor met hoge elektronenmobiliteit

ICAO Internationale Burgerluchtvaartorganisatie

IEC Internationale Elektrotechnische Commissie

IED Geïmproviseerde explosieven

IEEE Institute of Electrical and Electronic Engineers

IFOV Momenteel gezichtsveld

IGBT Bipolaire transistors met geïsoleerde poort

IGCT Integrated Gate Commutated thyristor

IHO Internationale Hydrografische Organisatie

ILS Instrumentlandingssysteem

IMU Traagheidsmetingseenheid

INS Traagheidsnavigatiesysteem

IP Internetprotocol

▼M9

Page 25: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 25

ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS

IRS Inertieel referentiesysteem

IRU Inertiële referentie-eenheid

ISA Internationale standaard-atmosfeer

ISAR Radarmodus met omgekeerde kunstmatig ingestelde aper­tuur

ISO Internationale organisatie voor normalisatie

ITU Internationale Telecommunicatie-unie

JT Joule-Thomson

LIDAR Lichtdetectie- en afstandsbepaling

LIDT Schadegrens veroorzaakt door lasers

LOA Lengte over alles

LRU Line Replaceable Unit

MLS Microgolflandingssysteem

MMIC Monolithisch geïntegreerde microgolfschakeling

MOCVD Chemische afzetting van organometaaldamp

MOSFET Metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor

MPM Microgolfvermogensmodules

MRAM Magnetic Random Access Memory

MRF Magnetorheologisch afwerkingsprocedé

MRF Minimum resolvable feature size

MRI Magnetic resonance imaging (beeldvorming door middel van magnetische resonantie)

MTBF Mean time between failures (gemiddeld storingsvrij interval)

MTTF Mean time to failure (gemiddeld interval vóór storing)

NA Numerieke apertuur

NDT Non-destructive test (niet-destructief onderzoek)

NEH Netto equivalente hoeveelheid

OAM Bediening, beheer en onderhoud

▼M9

Page 26: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 26

ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS

OSI Open Systems Interconnection

PAI Polyamide-imiden

PAR Precisienaderingsradar

PCL Passieve lokalisering

PDK Process Design Kit

PIN Persoonlijk identificatienummer

PMR Particuliere mobiele radio

PVD Physical Vapour Deposition (fysieke afzetting uit de dampfase)

ppm parts per million (delen per miljoen)

QAM Quadrature-Amplitude-Modulation (kwadratuuramplitude­modulatie)

QE Kwantumefficiëntie

RAP Reactive Atom Plasma-technologie (reactief atomair plasma)

RF Radiofrequentie

rms Root mean square (kwadratisch gemiddelde)

RNC Radio Network Controller

RNSS Regionaal satellietnavigatiesysteem

ROIC Read-out Integrated Circuit (geïntegreerde schakeling voor het uitlezen)

S-FIL Step and Flash Imprint Lithography

SAR Synthetic Aperture Radar (radarmodus met kunstmatig in­gestelde apertuur)

SAS Synthetic Aperture Sonar

SC Single Crystal (eenkristal)

SCR Gestuurde halfgeleidergelijkrichters

SFDR Spurious Free Dynamic Range (Storingsvrij dynamisch bereik)

SHPL Super High Powered Laser

SLAR Side-looking airborne radar (zijwaarts stralende radarmo­dus in vliegtuigen)

SOI Silicon-on-Insulator

▼M9

Page 27: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 27

ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS

SQUID Superconducting Quantum Interference Device

SRA Shop replaceable assembly (in de werkplaats vervangbaar moduul)

SRAM Static Random Access Memory

SSB Single sideband (enkele zijband)

SSR Secundaire surveillanceradar

SSS Side Scan Sonar

TIR Total Indicated Reading (totale meetklokuitslag)

TVR Transmitting Voltage Response

u Atomaire massa-eenheid

UPR Unidirectional positioning repeatability (herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering)

UV Ultraviolet

UTS Ultimate tensile strength (eindtreksterkte)

VJFET Verticale junctie-veldeffecttransistor

VOR Very High Frequency Omni-directional Range

WLAN Wireless Local Area Network (draadloos lokaal netwerk)

DEFINITIES VAN IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE TERMEN

De definitie van termen tussen enkele aanhalingstekens („…”) wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

De definitie van de termen tussen dubbele aanhalingstekens („…”) luidt als volgt:

NB: Na elke gedefinieerde term wordt tussen haakjes verwezen naar de betrok­ken categorie(ën).

„Nauwkeurigheid” (2 3 6 7 8) (gewoonlijk uitgedrukt in mate van onnauwkeu­righeid): de maximale positieve of negatieve afwijking van een aangegeven waarde ten opzichte van een erkende norm of zuivere waarde.

„Actieve vluchtregelsystemen” (7): actieve vluchtregelsystemen die ongewenste bewegingen of structurele belastingen van het „vliegtuig” of de raket voorkomen door de onafhankelijke verwerking van signalen van meerdere sensoren waarna preventieve commando’s voor automatische regeling worden gegeven.

„Actieve pixel” (6): het kleinste (afzonderlijke) element van de halfgeleider-„ar­ray” dat nog een foto-elektrische overdrachtsfunctie vervult bij blootstelling aan elektromagnetische straling (licht).

„Aangepast piekvermogen” (4): een aangepaste pieksnelheid waarbij „digitale computers” drijvendekommaoptellingen en -vermenigvuldigingen van 64 bit of meer uitvoeren, die wordt uitgedrukt in gewogen TeraFLOPS (‹Weighted TeraFLOPS (WT)›), in eenheden van 10

12 aangepaste drijvendekommabewerkin­gen per seconde.

▼M9

Page 28: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 28

NB: Zie categorie 4, Technische noot.

„Vliegtuigen” (1 6 7 9): luchtvaartuigen met vaste, draaibare of roterende vleu­gel(helikopter) of verticaal opstijgende luchtvaartuigen (met kantelende rotor of vleugel).

NB: Zie ook „civiele vliegtuigen”.

„Luchtschip” (9): een door een motor aangedreven luchtvaartuig dat in de lucht wordt gehouden door een massa aan gas (gewoonlijk helium, voordien waterstof) dat lichter is dan lucht.

„Inclusief alle compensaties” (2): nadat alle uitvoerbare maatregelen waarover de fabrikant beschikt om alle systematische instelfouten voor het betrokken werk­tuigmachinemodel of alle meetfouten voor de betrokken coördinaten-meetma­chine tot een minimum te beperken, bekeken zijn.

„Door de ITU toegewezen” (3 5): toewijzing van de frequentiebanden overeen­komstig de huidige uitgave van het Radioreglement van de ITU voor primaire, toegelaten en secundaire diensten.

NB: Extra en alternatieve toewijzingen vallen hier niet onder.

„Hoekafwijking” (2): het maximale verschil tussen de aangegeven hoekpositie en de feitelijke, zeer nauwkeurig gemeten hoekpositie nadat de houder van het werkstuk op de tafel uit zijn oorspronkelijke positie is weggedraaid.

„Angle random walk” (7): de foutenontwikkeling bij hoekversnellingsmeting in tijd door witte ruis in de snelheid van de hoekbeweging. (IEEE STD 528-2001).

„APP” (4): („Adjusted Peak Performance”) „Aangepast piekvermogen”.

„Asymmetrisch algoritme” (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie andere wiskundige sleutels worden gebruikt dan voor decryptie.

NB: Voor sleutelbeheer worden gewoonlijk „asymmetrische algoritmen” gebruikt.

„Authentificatie” (5): verificatie van de identiteit van een gebruiker, programma of apparaat, vaak als voorwaarde voor toegang tot bronnen in een informatiesys­teem. Dit omvat een verificatie van de oorsprong of inhoud van een bericht of andere informatie en alle aspecten van toegangscontrole waarbij geen encryptie van bestanden of tekst betrokken is, behalve wanneer deze rechtstreeks verband houdt met de bescherming van wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers (PIN-codes) of vergelijkbare informatie ter voorkoming van toegang zonder toestemming.

„Gemiddeld uitgangsvermogen” (6): de totale outputenergie van een „laser” in joules, gedeeld door de periode waarin een reeks opeenvolgende pulsen wordt uitgezonden, in seconden. Voor een reeks gelijkmatig verdeelde pulsen is het gelijk aan het totale uitgangsvermogen van de „laser” in een enkele puls, in joules, vermenigvuldigd met de pulsfrequentie van de „laser”, in Hertz.

„Voortplantingsvertragingstijd van de basispoort” (3): de waarde van de voort­plantingsvertragingstijd die overeenkomt met die van de basispoort binnen een „monolithische geïntegreerde schakeling”. Deze kan voor een bepaalde „familie” van „monolithische geïntegreerde schakelingen” gespecificeerd zijn als de voort­plantingsvertragingstijd per typerende poort binnen die „familie” of als de type­rende voortplantingsvertragingstijd per poort binnen die „familie”.

▼M9

Page 29: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 29

NB 1: De „voortplantingsvertragingstijd van de basispoort” moet niet worden verward met de in/uitgangsvertragingstijd van een complexe „monolithi­sche geïntegreerde schakeling”.

NB 2: Een „familie” bestaat uit alle geïntegreerde schakelingen waarop alle onderstaande elementen zijn toegepast als fabricagemethoden en -speci­ficaties, met uitzondering van hun respectieve functies:

a. de gebruikelijke hardware- en programmatuurarchitectuur;

b. de gebruikelijke ontwerp- en verwerkingstechnologie; en

c. de gebruikelijke basiskenmerken.

„Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” (ATN NTN): experimenteel of theoretisch werk dat hoofdzakelijk wordt gedaan om nieuwe kennis te verkrijgen over de fundamentele beginselen van verschijnselen of waarneembare feiten, en dat in eerste instantie niet is gericht op een bepaald praktisch doel of oogmerk.

„Bias” (versnellingsmeters) (7): het gemiddelde uitgangssignaal van een versnel­lingsmeter over een bepaalde tijd, gemeten onder gespecificeerde werkings­omstandigheden dat geen correlatie heeft met een aanzetversnelling of -rotatie. „Bias” wordt uitgedrukt in graden of in meter per secondekwadraat (m/s

2 ). (IEEE STD 528-2001) (Micrograden = 1 × 10

-6 graden).

„Bias” (gyroscopen) (7): het gemiddelde uitgangssignaal van een gyroscoop over een bepaalde tijd, gemeten onder gespecificeerde werkingsomstandigheden dat geen correlatie heeft met een aanzetrotatie of -versnelling. „Bias” wordt typisch uitgedrukt in graden per uur (graden/u). (IEEE STD 528-2001).

„Biologische stoffen” (1): pathogenen of toxinen, geselecteerd of aangepast (zo­als een wijziging van de zuiverheid, houdbaarheid, virulentie, verspreidingsken­merken, of weerstand tegen UV-straling) om menselijke of dierlijke slachtoffers, schade aan uitrusting of aan gewassen, en aantasting van het milieu te veroorzaken.

„Axiale slag” (2): axiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil, gemeten in een vlak loodrecht op de stelplaat van de spil aan een punt dat grenst aan de omtrek van de stelplaat van de spil. (Referentie: ISO 230/1 1986, para­graaf 5.63).

„CEP” (7) („Circular Error Probable”): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 % bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 % kans is om te worden gelokaliseerd.

„Chemische laser” (6): een „laser” waarin de geëxciteerde stof wordt geprodu­ceerd door de door een chemische reactie voortgebrachte energie.

„Chemisch mengsel” (1): een vast, vloeibaar of gasvormig product dat bestaat uit twee of meer bestanddelen die niet samen reageren onder de omstandigheden waarin het mengsel is opgeslagen.

„Luchtstroom-beheerste antitorsie- of richtingsregelsystemen” (7): systemen die gebruikmaken van lucht die over aerodynamische vlakken wordt geblazen om de door deze oppervlakken gegenereerde krachten te verhogen en te beheersen.

„Civiele vliegtuigen” (1 3 4 7): die types „vliegtuigen” die als zodanig zijn aangeduid in gepubliceerde overzichten van luchtwaardigheidsbewijzen van de civiele luchtvaartautoriteiten van een of meer EU-lidstaten of „deelnemende sta­ten” aan het „Wassenaar Arrangement” voor het vliegen van commerciële bin­nenlandse en buitenlandse lijnen of voor wettig civiel, privé of zakelijk gebruik.

▼M9

Page 30: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 30

NB: Zie ook „vliegtuigen”.

„Communicatiekanaalbesturingseenheid” (4): de fysieke verbinding die de stroom synchrone of asynchrone digitale informatie bestuurt. Deze bestaat uit een samen­stelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïnte­greerd teneinde toegang tot de communicatie te verschaffen.

„Compensatiesystemen” (6): bestaan uit de primaire scalaire sensor, een of meer referentiesensoren (bv. vector-„magnetometers”), en programmatuur om de star­lichaamrotatieruis van het platform te reduceren.

„Composiet” (1 2 6 8 9): een „matrix” en één of meer toegevoegde fasen bestaande uit deeltjes, whiskers, vezels of iedere combinatie daarvan, aanwezig voor een specifiek doel of voor specifieke doelen.

„III/V-verbindingen” (3 6): polykristallijne, binaire of complexe monokristallijne producten bestaande uit elementen uit de groepen IIIA en VA van het periodieke systeem van Mendelejev (galliumarsenide, galliumaluminiumarsenide, indiumfos­fide, enz.).

„Contourbesturen” (2): twee of meer „numeriek bestuurde” bewegingen volgens instructies die de eerstvolgende vereiste positie en de vereiste voedingssnelheden naar die positie specificeren. Deze snelheden worden in afhankelijkheid van elkaar gevarieerd, zodat een gewenste contour wordt verkregen. (Referentie: ISO/ DIS 2806-1980).

„Kritische temperatuur” (1 3 5): de „kritische temperatuur” (ook wel overgangs­temperatuur genoemd) van een bepaald „supergeleidend” materiaal is de tempe­ratuur waarbij de gelijkstroomweerstand van het materiaal nul wordt.

„Cryptografische activatie” (5): een specifieke techniek om cryptografisch ver­mogen te activeren of mogelijk te maken, via een mechanisme dat door de fabrikant van het product wordt toegepast, waarbij dit mechanisme uniek is voor:

1. een enkel exemplaar van het item; of

2. een klant, voor meerdere exemplaren van het item.

Technische noten:

1. Technieken en mechanismen voor „cryptografische activatie” kunnen de vorm aannemen van hardware, „programmatuur” of „technologie”.

2. Mechanismen voor „cryptografische activatie” kunnen bijvoorbeeld een ver­gunningssleutel op basis van een serienummer of een authentificatie-instrument, zoals een digitaal ondertekend certificaat, zijn.

„Cryptografie” (5): de tak van wetenschap die zich bezighoudt met de grond­beginselen, middelen en methoden voor het omzetten van gegevens teneinde de inhoud daarvan te verbergen, te voorkomen dat deze inhoud ongemerkt wordt gewijzigd of zonder toestemming wordt gebruikt. „Cryptografie” is beperkt tot het omzetten van gegevens met gebruikmaking van één of meer „geheime pa­rameters” (bv. cryptovariabelen) of aanverwante sleutels.

Noten:

1. Tot „cryptografie” worden niet gerekend: technieken van „vaste” gegevens­comprimering of -codering.

2. „Cryptografie” omvat ook decryptie.

Technische noten:

1. Een „geheime parameter” is een constante of sleutel die voor anderen geheim wordt gehouden of slechts binnen een groep bekend wordt gemaakt.

▼M9

Page 31: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 31

2. „Vast”: het coderings- of comprimeringsalgoritme kan geen parameters van buitenaf ontvangen (bv. cryptografische of sleutelvariabelen) noch gewijzigd worden door de gebruiker.

„CW-laser” (6): een „laser” die langer dan 0,25 seconden een nominaal constante energie voortbrengt.

„Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand” („DBRN-systemen”) (7): systemen die gebruikmaken van verschillende bronnen van eerder gemeten gegevens die aan een geografische referentie zijn toegewezen, welke zijn geïn­tegreerd om onder dynamische omstandigheden accurate navigatie-informatie te verstrekken. De gegevensbronnen omvatten bathymetrische kaarten, sterrenkaar­ten, zwaartekrachtkaarten, magnetische kaarten of 3-D digitale terreinkaarten.

„Verarmd uraan” (0): uraan met een gehalte aan de uraan-235-isotoop dat lager is dan in de natuur voorkomt.

„Ontwikkeling” (ATN NTN Alle) bestrijkt alle fasen voorafgaand aan seriepro­ductie, zoals: ontwerp, ontwerponderzoek, ontwerpanalyse, ontwerpideeën, as­semblage en testen van prototypen, proefproductieplannen, ontwerpgegevens, het vertalen van ontwerpgegevens in een product, ontwerp van configuraties, integratieontwerp, opmaak.

„Diffusielassen” (1 2 9): het in de vaste fase (‹solid-state›) met elkaar verbinden van tenminste twee aparte metalen tot één stuk met een bindingssterkte tenminste gelijk aan die van het zwakste materiaal waarbij het voornaamste mechanisme bestaat uit interdiffusie van atomen over het oppervlak heen.

„Digitale computer” (4 5): een apparaat dat, in de vorm van één of meer discrete variabelen, alle volgende functies kan verrichten:

a. gegevens opnemen;

b. gegevens of opdrachten in onuitwisbare of wijzigbare (beschrijfbare) geheu­gens opslaan;

c. gegevens met behulp van een opgeslagen veranderbare reeks opdrachten ver­werken; en

d. gegevens afgeven.

NB: Onder veranderen van een opgeslagen reeks opdrachten wordt mede ver­staan het vervangen van onuitwisbare geheugenelementen, doch hieronder valt niet het in fysieke zin wijzigen van bedrading of onderlinge verbindingen.

„Digitale overbrengsnelheid” (def): de totale bitsnelheid van de informatie die direct wordt overgebracht op ieder type medium.

NB: Zie ook „totale digitale overbrengsnelheid”.

„Verloopsnelheid” (gyroscopen) (7): de component van de gyroscoopuitvoer die functioneel onafhankelijk is van de invoerrotatie. Wordt uitgedrukt als hoeksnel­heid. (IEEE STD 528-2001).

„Effectieve gram” (0 1) (van „speciale splijtstoffen”):

a. voor plutoniumisotopen en uraan-233: het gewicht van de isotoop in gram;

b. voor uraan dat 1 % of meer verrijkt is in de isotoop uraan-235: het gewicht van het element in gram, vermenigvuldigd met het kwadraat van de verrijking, uitgedrukt in decimalen als gewichtsverhouding;

▼M9

Page 32: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 32

c. voor uraan dat minder dan 1 % verrijkt is in de isotoop uraan-235: het gewicht van het element in gram, vermenigvuldigd met 0,0001.

„Samenstelling” (2 3 4): een aantal elektronische componenten (bijvoorbeeld „schakelelementen”, „discrete onderdelen”, geïntegreerde schakelingen, enz.) die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en die als een eenheid vervangbaar en gewoonlijk demonteerbaar zijn.

NB 1: Een „schakelelement” is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één tran­sistor, één weerstand, één condensator, enz.

NB 2: Een „discreet onderdeel” is een afzonderlijk omhuld „schakelelement” met eigen uitwendige aansluitingen.

„Energetische materialen” (1): stoffen of mengsels die chemisch reageren waarbij energie vrijkomt die noodzakelijk is voor de beoogde toepassing ervan. „Spring­stoffen”, „pyrotechnische middelen” en „stuwstoffen” zijn subklassen van ener­getische materialen.

„Eindeffectors” (2): grijpers, „actieve gereedschapseenheden” en alle andere ge­reedschappen die zijn verbonden met de grondplaat aan het uiteinde van de manipulatiearmen van een „robot”.

NB: Een „actieve gereedschapseenheid” is een voorziening die beweegkracht of procesenergie op het werkstuk overbrengt of waarnemingen daarvan verzorgt.

„Equivalente dichtheid” (6): de massa van een optisch element per optische oppervlakte-eenheid geprojecteerd op het optisch oppervlak.

„Springstoffen” (1): stoffen in vaste, vloeibare of gasvorm of mengsels van stoffen die moeten detoneren als primaire, aanjaag- of hoofdlading in koppen, bij sloopwerkzaamheden of bij andere toepassingen.

„Digitale elektronische motorregelsystemen welke volledig zelfstandig in de mo­torregeling kunnen ingrijpen” („FADEC-systemen”) (9) (‹full authority digital engine control systems›): digitale elektronische regelsystemen voor gasturbine­motoren die autonoom kunnen ingrijpen in de motorregeling over het hele werk­bereik van de motor vanaf de gevraagde motorstart tot het gevraagde stilleggen van de motor, zowel in normale omstandigheden als in het geval van storingen.

„Stapel- en continuvezelmateriaal” (0 1 8 9). Dit omvat:

a. continue „monofilamenten”;

b. continu „garens”; en „‹rovings›”;

c. „banden”, weefsels en onregelmatig gelaagde matten en gevlochten banden;

d. op lengte gesneden vezels, stapelvezels en samenhangende vezeldekens;

e. whiskers, hetzij monokristallijn hetzij polykristallijn, ongeacht hun lengte;

f. aromatische polyamidepulp.

„Geïntegreerde schakeling van het filmtype” (3): een reeks „schakelelementen” en metallieke doorverbindingen, die gevormd zijn door afzetting van een dikke of dunne laag op een isolerend „substraat”.

NB: Een „schakelelement” is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.

▼M9

Page 33: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 33

„‹Fly-by-light›-systeem” (7): een primair digitaal vluchtregelsysteem dat terug­koppeling gebruikt voor de controle van het „vliegtuig” tijdens de vlucht, waarbij de opdrachten aan de effectors/aandrijvers optische signalen zijn.

„‹Fly-by-wire›-systeem” (7): een primair digitaal vluchtregelsysteem dat terug­koppeling gebruikt voor de controle van het „vliegtuig” tijdens de vlucht, waarbij de opdrachten aan de effectors/aandrijvers elektrische signalen zijn.

„‹Focal plane array›” (6 8): een lineaire of tweedimensionale vlakke laag of combinatie van vlakke lagen met afzonderlijke detectorelementen, met of zonder uitlees-elektronica, die in het brandvlak „‹focal plane›” worden geplaatst.

NB: Stapels afzonderlijke detectorelementen of detectoren met twee, drie of vier elementen vallen hier niet onder, op voorwaarde dat in het element geen tijdvertraging en integratie plaatsvindt.

„Fractionele bandbreedte” (3 5): de „momentele bandbreedte” gedeeld door de centrale frequentie, uitgedrukt in procenten.

„‹Frequency hopping›” (5 6): een vorm van „spread spectrum” waarbij de zend­frequentie van één enkel communicatiekanaal wordt verschoven in een willekeu­rige of pseudowillekeurige reeks discrete stappen.

„Frequentiewisseltijd” (3): de tijd (d.w.z. vertraging) welke benodigd is om van de oorspronkelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie over te schakelen naar of te komen binnen:

a. ± 100 Hz van een uiteindelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie van minder dan 1 GHz; of

b. ± 0,1 ppm (deel per miljoen) van een uiteindelijke gespecificeerde uitgangs­frequentie van 1 GHz of meer.

„Brandstofcel” (8): een elektrochemische inrichting die chemische energie recht­streeks in gelijkstroom (DC) omzet door van een externe bron afkomstige brand­stof te verbruiken.

„Samensmeltbaar” (vernetbaar) (1): in staat zijn om door verhitting, straling, katalyse, enz., te vernetten of verder te polymeriseren, dan wel zonder pyrolyse (verkoling) te smelten.

„Geleidingssysteem” (7): systemen waarin de meting en berekening van de po­sitie en snelheid van een voertuig (navigatie) worden gecombineerd met de berekening en verzending van opdrachten naar de vluchtregelsystemen van het voertuig om de baan te corrigeren.

„Hybride geïntegreerde schakeling” (3): elke willekeurige combinatie van geïn­tegreerde schakelingen, „schakelelementen” of „discrete onderdelen” die onder­ling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en met alle volgende kenmerken:

a. met tenminste één niet-omhuld element;

b. onderling verbonden met gebruikmaking van kenmerkende productiemethoden voor geïntegreerde schakelingen;

c. als eenheid vervangbaar; en

d. gewoonlijk niet demonteerbaar.

▼M9

Page 34: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 34

NB 1: Een „schakelelement” is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.

NB 2: Een „discreet onderdeel” is een afzonderlijk omhuld „schakelelement” met eigen uitwendige aansluitingen.

„Beeldverbetering” (4): het verwerken van elders verkregen informatiedragende beelden met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, se­lectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fouriertransformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)). Hieronder zijn niet begrepen algoritmen die slechts lineaire of draaiende omzettingen op een enkel beeld toepassen, zoals verschuivingen, ex­tractie van specifieke kenmerken, registratie of het vals kleuren.

„Immunotoxine” (1): een samenvoeging van een celspecifieke monoklonale anti­stof en een „toxine” of een „subeenheid van een toxine” die zieke cellen selectief aantast.

„Voor iedereen beschikbaar” (ATN NTN APN): „technologie” of „programma­tuur” die zonder beperkingen aan de verdere verspreiding daarvan beschikbaar zijn gesteld. (Auteursrechtelijke beperkingen hebben niet tot gevolg dat „techno­logie” of „programmatuur” niet langer „voor iedereen beschikbaar” is.)

„Informatiebeveiliging” (APN ANIB 5): alle middelen en functies ter verzekering van de toegankelijkheid, geheimhouding of integriteit van gegevens of communi­caties, zonder inbegrip van de middelen en functies die zijn bedoeld als bevei­liging tegen storingen. Het begrip omvat o.a. „cryptografie”, „cryptografische activatie”, „cryptanalyse”, bescherming tegen confidentiële uitstralingen en computerbeveiliging.

Technische noot:

„Cryptanalyse”: de analyse van een cryptografisch systeem of de in- en uitvoer daarvan om daaraan vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te ontle­nen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst.

„Momentele bandbreedte” (3 5 7): de bandbreedte waarover het uitgangsver­mogen binnen 3 dB constant blijft zonder bijstelling van andere werkparameters.

„Geïnstrumenteerd bereik” (6): het gespecificeerde ondubbelzinnige beeldbereik van een radar.

„Isolatie” (9): de isolatie van de onderdelen van een raketmotor, d.w.z. omhul­ling, straalpijp, inlaten en afdichtingen van de omhulling, waaronder gevulkani­seerd of half-gevulkaniseerd samengesteld rubber plaatmateriaal dat een isolerend of hittebestendig materiaal omvat. Isolatie kan ook zijn aangebracht in de vorm van moffen of flappen om spanningen te ontlasten.

„Binnenbekleding” (9): de hechtlaag tussen de vaste stuwstof en de omhulling of isolerende bekleding. Doorgaans een op vloeibare polymeren gebaseerde disper­sie van hittebestendige of isolerende materialen, bijvoorbeeld polybutadieen met hydroxy-eindgroep (HTPB) met koolstof als vulmateriaal of een andere polymeer waaraan hardingsmiddelen zijn toegevoegd, waarmee het inwendige van een omhulling wordt gespoten of bestreken.

„Interleaved-analoog-digitaalomzetter (ADC)” (3): toestellen met meerdere ADC-eenheden die dezelfde analoge input op verschillende tijdstippen bemon­steren, zodat bij het samenvoegen van de outputs de analooginput doeltreffend is bemonsterd en op een hogere bemonsteringsnelheid is omgezet.

„Intrinsieke magnetische gradiëntmeter” (6): één enkel waarnemingselement voor de gradiënt van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld.

▼M9

Page 35: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 35

NB: Zie ook „magnetische gradiëntmeter”.

„Inbraakprogrammatuur” (4): ‹intrusion software›, „programmatuur” die speciaal is ontworpen of aangepast om opsporing door „bewakingshulpmiddelen” te voor­komen of om „beschermende tegenmaatregelen” van een computer of apparaat met netwerkcapaciteit te omzeilen en die één van de volgende functies verricht:

a. het onttrekken van gegevens of informatie uit een computer of apparaat met netwerkcapaciteit of het wijzigen van systeem- of gebruikersgegevens; of

b. het wijzigen het normale executiepad van een programma of proces om de uitvoering van buitenaf geleverde instructies mogelijk te maken.

Noten:

1. „Inbraakprogrammatuur” omvat niet het volgende:

a. ‹hypervisors›, ‹debuggers› of hulpmiddelen voor de reverse engineering van programmatuur (SRE);

b. „programmatuur” voor het beheer van digitale rechten (DRM); of

c. „programmatuur” die is ontworpen voor installatie door de fabrikanten, beheerders of gebruikers met het oog op goederenbewaking of -herstel.

2. Apparaten met netwerkcapaciteit omvatten mobiele apparaten en slimme meters.

Technische noten:

1. „Bewakingshulpmiddelen”: „programmatuur” of hardwareapparaten die het systeemgedrag of de processen die op een apparaat worden uitgevoerd, be­waken. Dit omvat antivirus (AV)-producten, producten voor eindpuntbeveili­ging, producten voor persoonlijke veiligheid (PSP: Personal Security Pro­ducts), inbraakdetectiesystemen (IDS: Intrusion Detection Systems), inbraak­preventiesystemen (IPS: Intrusion Prevention Systems) of firewalls.

2. „Beschermende tegenmaatregelen”: technieken die zijn ontworpen om te zor­gen voor de veilige uitvoering van programmacode, zoals preventie van ge­gevensuitvoering, Data Execution Prevention DEP), willekeurige adresruimte-indeling (ASLR: Address Space Layout Randomisation) of ‹sand­boxing›.

„Geïsoleerde levende culturen” (1): levende culturen met inbegrip van culturen waarvan de organismen zich in een ruststadium bevinden en levende culturen in gedroogde preparaten.

„Isostatische persen” (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend.

„Laser” (0 1 2 3 5 6 7 8 9): een product dat zowel in de ruimte als in de tijd coherent licht produceert dat wordt versterkt door de gestimuleerde emissie van straling.

NB: Zie ook „chemische laser”; „CW-laser”; „gepulseerde laser”; „Super High Power Laser”.

„Bibliotheekprogramma’s” (1) (parametrische technische gegevensbestanden): een verzameling technische gegevens, waarvan de raadpleging de prestaties van relevante apparatuur of systemen kan verhogen.

„Lichter-dan-luchttoestellen” (9): ballonnen of „luchtschepen” die voor het creë­ren van lift gebruikmaken van hete lucht of andere gassen die lichter zijn dan lucht, bijvoorbeeld helium of waterstof.

▼M9

Page 36: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 36

„Lineariteit” (2) (gewoonlijk gemeten als non-lineariteit): de maximale positieve of negatieve afwijking van het feitelijke kenmerk (gemiddelde van naar boven en naar beneden gemeten waarden) van een rechte lijn die zo is geplaatst dat de maximale afwijkingen gelijk worden gemaakt en geminimaliseerd.

„Lokaal netwerk” (4 5): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande eigenschappen combineert:

a. het stelt een willekeurig aantal onafhankelijke „datatoestellen” in staat, recht­streeks met elkaar in verbinding te staan; en

b. het is beperkt tot een geografisch betrekkelijk klein gebied (bijvoorbeeld een kantoorgebouw, een fabriek, een universiteitscomplex of een magazijn).

NB: Een „datatoestel” is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reek­sen digitale informatie.

„Magnetische gradiëntmeters” (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van de ruimtelijke variaties van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit verscheidene „magnetometers” en bijbehorende elektronica waar­van de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld.

NB: Zie ook „intrinsieke magnetische gradiëntmeter”.

„Magnetometers” (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit één enkel sensorele­ment voor het waarnemen van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van het magnetisch veld.

„Materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ” (0): koper, roestvast staal, aluminium, aluminiumoxide, aluminiumlegeringen, nikkel of legeringen met 60 of meer gewichtspercenten nikkel en gefluoreerde koolwaterstofpolymeren.

„Matrix” (1 2 8 9): een in hoofdzaak continue fase die de ruimte tussen deeltjes, whiskers of vezels vult.

„Meetonzekerheid” (2): de kenmerkende parameter die specificeert binnen welk bereik rond de uitvoerwaarde de juiste waarde van de te meten variabele ligt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %. Deze omvat de ongecorrigeerde systema­tische afwijkingen, de ongecorrigeerde speling en de willekeurige afwijkingen. (Referentie: ISO 10360-2).

„Microcomputer-microschakeling” (3): een „monolithische geïntegreerde schake­ling” of „multichip geïntegreerde schakeling” met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een intern geheugen algemene opdrachten uit te voeren op basis van gegevens opgeslagen in het interne geheugen.

NB: Het interne geheugen kan worden uitgebreid met een extra geheugen.

„Microprocessor-microschakeling” (3): een „monolithische geïntegreerde schake­ling” of „multichip geïntegreerde schakeling” met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een extern geheugen een reeks algemene opdrachten uit te voeren.

NB 1: De „microprocessor-microschakeling” bevat gewoonlijk geen toeganke­lijkheid van het interne geheugen voor de gebruiker, hoewel op de „chip” aanwezig geheugen kan worden gebruikt voor uitvoering van de logische functie.

NB 2: Hieronder vallen tevens „chip sets” die zijn ontworpen om samen de functie van een „microprocessor microschakeling” te leveren.

▼M9

Page 37: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 37

„Micro-organismen” (1 2): bacteriën, virussen, mycoplasma’s, rickettsiae, chla­mydiae of schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet.

„Raketten” (1 3 6 7 9): complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen die een nuttige lading van tenminste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.

„Monofilament” (1) of filament: de kleinste maat vezel, gewoonlijk enkele μm (micrometer) in diameter.

„Monolithische geïntegreerde schakeling” (3): een combinatie van passieve en/of actieve „schakelelementen” welke:

a. wordt gevormd door middel van diffusie, implanteren of opdampen in of op één enkel halfgeleidend stukje materiaal, een zogenaamde „chip”;

b. wordt beschouwd als een ondeelbaar iets; en

c. de functie(s) uitvoert van een schakeling.

NB: Een „schakelelement” is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.

„Monolithisch geïntegreerde microgolfschakeling” („MMIC”) (3 5): een „mono­lithische geïntegreerde schakeling” die werkzaam is op microgolf- of millimetergolffrequenties.

„Monospectrale beeldsensoren” (6): deze zijn geschikt voor het vergaren van beeldgegevens van één afzonderlijke spectrumband.

„Multichip geïntegreerde schakeling” (3): twee of meer „monolithische geïnte­greerde schakelingen”, verbonden op een gemeenschappelijk „substraat”.

„Meerkanalen-analoog-digitaalomzetter (ADC)” (3): toestellen waarin meer dan één ADC is geïntegreerd en die zo zijn ontworpen dat elke ADC een aparte analoge input heeft.

„Multispectrale beeldsensoren” (6): deze zijn geschikt voor het gelijktijdig of serieel vergaren van beeldgegevens van twee of meer afzonderlijke spectrumban­den. Sensoren met meer dan twintig afzonderlijke spectrumbanden worden ook wel hyperspectrale beeldsensoren genoemd.

„Natuurlijk uraan” (0): uraan met dezelfde isotopensamenstelling als in de natuur voorkomt.

„Netwerktoegangsbesturingseenheid” (4): een fysieke verbinding met een gedis­tribueerd schakelnetwerk. Deze verbinding maakt gebruik van een gemeenschap­pelijk medium dat steeds met dezelfde „digitale overbrengsnelheid” werkt en voor de transmissie gebruikmaakt van ‹arbitration› (bijvoorbeeld ‹token› of ‹car­rier sense›). Geheel onafhankelijk selecteert de eenheid aan haar geadresseerde gegevenspakketten of gegevensgroepen (bv. IEEE 802). Deze bestaat uit een samenstelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd teneinde toegang tot de communicatie te verschaffen.

„Kernreactor” (0): een volledige reactor die in staat is om een beheerste zichzelf onderhoudende kettingreactie van kernsplijting te handhaven. Een „kernreactor” omvat de delen in of rechtstreeks bevestigd aan het reactorvat, de uitrusting die het vermogensniveau in de kern regelt, alsmede de onderdelen die gewoonlijk het primaire koelmiddel van de reactorkern bevatten, daarmee in rechtstreeks contact komen of dit reguleren.

▼M9

Page 38: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 38

„Numerieke besturing” (2): de automatische besturing van een proces, uitgevoerd door een apparaat dat gebruikmaakt van numerieke gegevens die gewoonlijk worden ingevoerd tijdens de voortgang van het proces. (Referentie ISO 2382:2015).

„Objectcode” (APN): een door apparatuur uitvoerbare vorm van een geschikte expressie van één of meer processen („broncode” (brontaal)) die door een pro­grammeersysteem is gecompileerd.

„Bediening, beheer en onderhoud” („OAM”) (5): de uitoefening van één of meer van de volgende taken:

a. instelling of beheer van één van het volgende:

1. accounts of privileges van gebruikers of administrateurs;

2. instellingen van een item; of

3. authenticatie gegevens ter ondersteuning van de taken die worden omschre­ven in punt a.1. of punt a.2.;

b. monitoren of beheren van de gebruiksomgeving of prestaties van een product; of

c. beheersverslagen of auditgegevens ter ondersteuning van een of meer van de taken die worden omschreven in punt a of punt b.

Noot: „Bediening, beheer en onderhoud” („OAM”) omvat niet één van de volgende taken of de daarmee samenhangende sleutelbeheersfuncties:

a. toelevering en upgrading van een cryptografische functionaliteit die niet rechtstreeks verband houdt met de instelling of het beheer van authenticatiegegevens ter ondersteuning van de taken die hierboven worden omschreven in punt a.1. of punt a.2.; of

b. uitvoering van een cryptografische functionaliteit op het doorsturings- of gegevensniveau („data plane”) van een product.

„Optische geïntegreerde schakeling” (3): een „monolithische geïntegreerde scha­keling” of „hybride geïntegreerde schakeling” die één of meer delen bevat die zijn ontworpen om als een fotosensor of foto-emitter te werken of om één of meer optische of elektro-optische functies te vervullen.

„Optisch schakelen” (5): bepaling van de route of schakelen van optische signa­len zonder omzetting in elektrische signalen.

„Totale stroomdichtheid” (3): het totale aantal ampèrewikkelingen in de spoel (d.w.z. de som van het aantal wikkelingen vermenigvuldigd met de maximale stroom die door elke wikkeling wordt gevoerd), gedeeld door de totale doorsnede van de spoel (met inbegrip van de supergeleidende draden, de metalen matrix waarin de supergeleidende draden zijn ingebed, het omgevende materiaal, even­tuele koelkanalen, enz.).

„Deelnemende staat” (7 9): een staat die deelneemt aan het „Wassenaar Arrange­ment”. (Zie www.wassenaar.org).

„Piekvermogen” (6): het hoogste vermogensniveau dat tijdens de „pulsduur” wordt bereikt.

„Persoonlijk netwerk” (5): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande eigenschappen combineert:

a. het stelt een willekeurig aantal onafhankelijke of onderling verbonden „data­toestellen” in staat, rechtstreeks met elkaar in verbinding te staan; en

▼M9

Page 39: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 39

b. het is beperkt tot communicatie tussen toestellen in de onmiddellijke nabijheid van een persoon of toestelbeheerder (bv. één kamer, één kantoor of voertuig en de ruimte in de directe omgeving daarvan).

Technische noot:

Een „datatoestel” is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reeksen digitale informatie.

„Door opwerking verkregen” (1): het toepassen van ieder procedé dat tot doel heeft het gehalte van de betrokken isotoop te doen toenemen.

„Voornaamste deel” (4): zoals toegepast in categorie 4, een deel is een „voor­naamste deel” wanneer de vervangingswaarde hoger is dan 35 % van de totale waarde van het systeem waarvan het deel uitmaakt. De waarde van een deel is de prijs die door de fabrikant of door degene die het systeem heeft geïntroduceerd voor het deel is betaald. De totale waarde is de normale internationale verkoop­prijs bij verkoop aan een niet-gelieerde partij af fabriek of bij bevestiging van de verzending.

„Productie” (ATN NTN Alle): hieronder vallen alle productiestadia, zoals: bouw, productie, engineering, fabricage, integratie, assemblage (monteren), inspectie, testen, kwaliteitsborging.

„Productieapparatuur” (1 7 9): gereedschap, mallen, kalibers, mandrellen, matrij­zen, bevestigingsmiddelen, uitlijnmiddelen, testapparatuur, andere apparatuur en componenten daarvoor, beperkt tot datgene dat speciaal is ontworpen of aange­past voor de „ontwikkeling” of voor een of meer fasen van de „productie”.

„Productiefaciliteiten” (7 9): „productieapparatuur” en speciaal ontworpen „pro­grammatuur”, samengesteld tot installaties voor de „ontwikkeling” of voor een of meer fasen van de „productie”.

„Programma” (2 6): een reeks opdrachten voor het volbrengen van een handeling in een vorm, of om te zetten in een vorm, die voor de uitvoering door een elektronische computer geschikt is.

„Pulscompressie” (6): codering en verwerking van een radarsignaalpuls met een lange duur tot een kortstondige puls, met behoud van de voordelen van een hoge pulsenergie.

„Pulsduur” (6) (van een „laser”): de tijd tussen de halfvermogenspunten op de voor- en achterkant van één „laser” puls.

„Gepulseerde laser” (6): een „laser” met een „pulsduur” korter dan of gelijk aan 0,25 seconden.

„Kwantumcryptografie”: (5) een groep technieken voor het opstellen van een gemeenschappelijke encryptiesleutel door meting van de kwantummechanische eigenschappen van een fysisch systeem (met inbegrip van de fysische eigen­schappen die expliciet beheerst worden door kwantumoptica, de kwantumveld­theorie en de kwantumelektrodynamica).

„Radar ‹frequency agility›” (6): iedere techniek waarbij de draaggolffrequentie van een gepulseerde radarzender in een pseudo-willekeurige volgorde van puls tot puls of van de ene groep pulsen tot de volgende groep kan veranderen met een hoeveelheid gelijk aan of groter dan de bandbreedte van de puls.

„Radar ‹spread spectrum›” (6): iedere modulatietechniek voor het spreiden van energie afkomstig van een signaal met een relatief smalle frequentieband over een veel bredere frequentieband, met gebruikmaking van willekeurige of pseudo-willekeurige codering.

„Stralingsgevoeligheid” (6): stralingsgevoeligheid (mA/W) = 0,807 × (golflengte in nm) × kwantumefficiëntie (QE).

▼M9

Page 40: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 40

Technische noot:

QE wordt meestal in procenten uitgedrukt; voor deze formule wordt de QE echter uitgedrukt als een decimaal cijfer kleiner dan één, bv. 78 % is 0,78.

„Onvertraagde verwerking” (‹real time processing›) (6): het verwerken van ge­gevens door een computersysteem dat afhankelijk van de beschikbare middelen een bepaalde prestatie levert binnen een gewaarborgde responsietijd als reactie op een externe gebeurtenis, ongeacht de belasting van het systeem.

„Herhaalbaarheid” (7): de nauwkeurigheid van overeenstemming tussen her­haalde metingen van dezelfde variabele onder dezelfde gebruiksomstandigheden wanneer zich tussen metingen veranderingen in de omstandigheden of perioden zonder gebruik voordoen. (Referentie: IEEE STD 528-2001 (standaardafwijking van 1 sigma)).

„Noodzakelijk” (ATN 5 6 7 9): met betrekking tot „technologie” wordt hieronder verstaan uitsluitend dat deel van de „technologie” dat in het bijzonder verant­woordelijk is voor het bereiken of te boven gaan van de onder de controle vallende prestatieniveaus, kenmerken of functies. Verschillende producten kun­nen dergelijke „noodzakelijke” „technologie” gemeen hebben.

„Resolutie” (2): de kleinste stap van een meettoestel; op digitale instrumenten het minst significante bit (referentie: ANSI B-89.1.12).

„Stoffen voor oproerbeheersing” (1): stoffen die, onder de verwachte gebruiks­omstandigheden van het gebruik voor oproerbeheersing, bij mensen snel senso­riële irritatie of fysiek onvermogen veroorzaken, welke effecten echter korte tijd na beëindiging van de blootstelling verdwijnen.

Technische noot:

Traangassen zijn een subklasse van „stoffen voor oproerbeheersing”.

„Robot” (2 8): een manipulatiemechanisme, dat kan zijn van een type dat een continu pad aflegt of van een type dat van punt naar punt gaat, eventueel voor­zien van „sensoren”, en dat alle volgende kenmerken heeft:

a. multifunctioneel;

b. geschikt voor het positioneren of oriënteren van materialen, onderdelen, ge­reedschappen of speciale elementen door middel van regelbare bewegingen in de driedimensionale ruimte;

c. met drie of meer servomechanismen met open of gesloten lus, waarbij in­begrepen kunnen zijn stappenmotoren; en

d. met „toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” door middel van de leer-en-terugspeelmethode (teach/playback) of door middel van een elek­tronische computer die een programmeerbare logische regeleenheid kan zijn (PLC), d.w.z. zonder mechanische interventie.

NB: Bovenstaande definitie slaat niet op de volgende toestellen:

1. manipulatiemechanismen die alleen met de hand of met een mechanisme voor afstandsbediening te regelen zijn;

2. manipulatiemechanismen die in een vaste volgorde werken en geauto­matiseerde bewegende toestellen zijn, die mechanisch vastgelegde, ge­programmeerde bewegingen uitvoeren. Het programma is mechanisch beperkt door vaste aanslagen, zoals pennen of nokken. De volgorde van de bewegingen en de keuze van trajecten of hoeken mag niet op mecha­nische, elektronische of elektrische wijze beïnvloedbaar zijn;

▼M9

Page 41: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 41

3. mechanisch geregelde manipulatiemechanismen met een variabele volg­orde van bewegingen, die geautomatiseerde bewegende toestellen zijn welke mechanisch vastgelegde, geprogrammeerde bewegingen uitvoe­ren. Het programma is mechanisch beperkt door vaste, maar verplaats­bare aanslagen, zoals pennen en nokken. De volgorde van de bewegin­gen en de keuze van de trajecten of hoeken kan binnen het vaste pro­grammapatroon worden gevarieerd. Variaties of wijzigingen in het pro­grammapatroon (bv. verwisselen van pennen of uitwisselen van nok­schijven) in één of meer bewegingsassen mogen alleen langs mecha­nische weg bewerkstelligd worden;

4. niet van een servomechanisme voorziene manipulatiemechanismen met een variabele volgorde van bewegingen, die geautomatiseerde be­wegende toestellen zijn welke mechanisch vastgelegde, geprogram­meerde bewegingen uitvoeren. Het programma mag variabel zijn maar de volgorde mag slechts op grond van het binaire signaal van mechanisch vaste elektrische binaire voorzieningen of verplaatsbare aanslagen verlopen;

5. stapelkranen, waaronder te verstaan met cartesische coördinaten wer­kende manipulatiesystemen, vervaardigd als integraal onderdeel van een verticale opstelling van opslagbakken en ontworpen voor het bereiken van de inhoud van deze bakken voor opslag of leeghalen.

„Roving” (1): een bundel (normaal 12-120) van ongeveer evenwijdige „stren­gen”.

NB: „Streng”: een bundel „monofilamenten” (normaal meer dan 200) die on­geveer parallel lopen.

„Rondloopnauwkeurigheid” (‹run-out›) (2): radiale verplaatsing tijdens één om­wenteling van de hoofdspil gemeten in een vlak loodrecht op de hartlijn van de spil aan een punt op het te testen uitwendige of inwendige omwentelingsopper­vlak. (Referentie: ISO 230-1:1986, paragraaf 5.61).

„Bemonsteringssnelheid” (3) van een analoog-digitaalomzetter (ADC): het maxi­male aantal monsters dat gedurende een periode van één seconde bij het analoog­output wordt gemeten, behalve voor overbemonsterende ADC’s. Voor over­bemonsterende ADC’s wordt de outputwoordsnelheid als „bemonsteringssnel­heid” genomen. „Bemonsteringssnelheid”, doorgaans uitgedrukt in megasamples per seconde (MSPS) of gigasamples per seconde (GSPS), kan ook worden aange­duid als conversiesnelheid, doorgaans uitgedrukt in Hertz (Hz).

„Satellietnavigatiesysteem” (5 7): een systeem dat bestaat uit grondstations, een constellatie van satellieten, en ontvangers, dat het mogelijk maakt om op basis van signalen die van de satellieten worden ontvangen, de locatie van ontvangers te bepalen. Het omvat wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) en regio­nale satellietnavigatiesystemen (RNSS).

„Schaalfactor” (gyroscoop of versnellingsmeter) (7): de verhouding tussen de uitvoerverandering en de te meten invoerverandering. De schaalfactor wordt gewoonlijk gegeven als de hellingshoek van de rechte lijn die volgens de kleinste kwadraten-methode past bij de invoer-uitvoergegevens, verkregen door cyclische variatie van de invoer over het ingangstraject.

„Signaalanalysatoren” (3): instrumenten, geschikt voor het meten en afbeelden van de basiseigenschappen van de individuele frequentiecomponenten van meervoudige-frequentiesignalen.

„Signaalverwerking” (3 4 5 6): het verwerken van elders verkregen informatie­dragende signalen met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, ex­tractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fouriertransformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)).

„Programmatuur” (APN Alle): een verzameling van één of meer „programma’s” of „microprogramma’s”, vastgelegd op enig tastbaar medium.

▼M9

Page 42: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 42

NB: „Microprogramma”: een reeks elementaire instructies die in een speciaal geheugen wordt bewaard en waarvan de uitvoering wordt gestart door de invoer van de bijbehorende verwijsopdracht in het instructieregister.

„Broncode” (of brontaal) (6 7 9): een geschikte expressie van één of meer processen, die door een programmeersysteem kan worden omgezet in een door apparatuur uitvoerbare vorm („objectcode” (of doeltaal)).

„Ruimtevaartuig” (9): actieve en passieve satellieten en ruimtesondes.

„Platform van het ruimtevaartuig” (9): apparatuur die de ondersteunende infra­structuur van het „ruimtevaartuig” vormt en ruimte biedt voor de „nuttige lading van het ruimtevaartuig”.

„Nuttige lading van het ruimtevaartuig” (9): apparatuur die is gekoppeld aan het „platform van het ruimtevaartuig” en ontworpen is voor een taak in de ruimte (bv. communicatie, observatie, wetenschappelijk onderzoek).

„Voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd(e)” (3 6 7) (producten): producten die zijn ontworpen, vervaardigd en gekwalificeerd na geslaagde testen om te opere­ren op hoogten van meer dan 100 km boven het aardoppervlak.

NB: De vaststelling door middel van testen dat een specifiek product „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” is, impliceert niet dat andere produc­ten van dezelfde productie of modellenserie „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” zijn indien zij niet individueel getest zijn.

„Speciale splijtstoffen” (0): plutonium-239, uraan-233, „uraan verrijkt in de iso­topen 235 of 233”, en elk materiaal dat het voorgaande bevat.

„Specifieke modulus” (0 1 9): Youngs modulus in pascal, gelijk aan N/m 2 ge­

deeld door het soortelijk gewicht in N/m 3 , gemeten bij een temperatuur van (296

± 2) K ((23 ± 2) °C) en een relatieve vochtigheid van (50 ± 5) %.

„Specifieke treksterkte” (0 1 9): de breeksterkte in pascal, gelijk aan N/m 2 ge­

deeld door het soortelijk gewicht in N/m 3 , gemeten bij een temperatuur van (296

± 2) K ((23 ± 2) °C) en een relatieve vochtigheid van (50 ± 5) %.

„Gyroscopen met draaimassa” (7): gyroscopen die gebruikmaken van een continu roterende massa voor het waarnemen van de hoekbeweging.

„Spread spectrum” (5): de techniek waarbij de energie in een communicatieka­naal met een relatief smalle band wordt gespreid over een veel breder energiespectrum.

„Spread spectrum” radar (6): zie „Radar ‹spread-spectrum›”.

„Stabiliteit” (7): standaardafwijking (1 sigma) van de miswijzing van een be­paalde parameter van de ijkwaarde, gemeten bij stabiele temperatuuromstandig­heden. Deze kan worden uitgedrukt als een functie van de tijd.

„Staten die (geen) partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” (1): staten waarvoor het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens (niet) in werking is getreden. (Zie www.opcw.org)

„Stationair” (9) wijst op werkingsomstandigheden van de motor, waarbij de parameters ervan, zoals stuwkracht/vermogen, omwentelingen per minuut en an­dere niet betekenisvol schommelen, wanneer de omgevingstemperatuur van de lucht en de luchtdruk aan de inlaat van de motor constant zijn.

▼M9

Page 43: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 43

„Substraat” (3): een laag basismateriaal met of zonder een onderlinge verbin­dingsstructuur waarop of waarin „discrete onderdelen” of geïntegreerde schake­lingen of beide aanwezig kunnen zijn.

NB 1: Een „discreet onderdeel” is een afzonderlijk omhuld „schakelelement” met eigen uitwendige aansluitingen.

NB 2: Een „schakelelement” is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één tran­sistor, één weerstand, één condensator, enz.

„Onafgewerkte substraten” (3 6): monolithische verbindingen met afmetingen die geschikt zijn voor de productie van optische elementen zoals spiegels of optische vensters.

„Subeenheid van toxine” (1): een structureel en functioneel losstaand bestanddeel van een hele „toxine”.

„Superlegeringen” (2 9): legeringen op basis van nikkel, kobalt of ijzer, met sterkten hoger dan de standaardwaarden volgens de AIS 300 bij temperaturen boven 922 K (649 °C) onder zware omgevings- en gebruiksomstandigheden.

„Supergeleidend” (1 3 5 6 8): materialen, d.w.z. metalen, legeringen of verbin­dingen waarvan de elektrische weerstand nul kan worden, d.w.z. dat zij een oneindige elektrische geleidbaarheid kunnen bereiken en zeer grote stromen kunnen geleiden zonder joule-opwarming.

NB: De „supergeleidende” toestand van elk afzonderlijk materiaal wordt geken­merkt door een „kritische temperatuur”, een kritisch magnetisch veld, dat een functie is van de temperatuur, en een kritische stroomdichtheid, die echter een functie is van zowel het magnetisch veld als de temperatuur.

„Super High Power Laser” (SHPL) (6): een „laser” die geschikt is voor het afgeven van (het totaal of een gedeelte van) de uitgangsenergie van meer dan 1 kJ binnen 50 ms of met een gemiddeld of CW-(continugolf)vermogen van meer dan 20 kW.

„Superplastisch vormen” (1 2): een vervormingsproces waarbij warmte wordt gebruikt om voor metalen die gewoonlijk weinig rek (minder dan 20 %) hebben bij de breeksterktegrens als bepaald bij kamertemperatuur door middel van een conventionele trekproef, tijdens het verwerken minstens tweemaal hogere rek­waarden te bereiken dan genoemde waarden.

„Symmetrisch algoritme” (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie dezelfde sleutel gebruikt wordt als voor decryptie.

NB: „Symmetrische algoritmen” worden vaak voor vertrouwelijke gegevens gebruikt.

„Band” (1): een materiaal dat bestaat uit in elkaar gevlochten of in één richting liggende „monofilamenten”, „strengen”, „‹rovings›”, „linten” of „garens”, enz., gewoonlijk geïmpregneerd met hars.

NB: „Streng”: een bundel „monofilamenten” (normaal meer dan 200) die on­geveer parallel lopen.

„Technologie” (ATN NTN Alle): specifieke informatie die nodig is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van een product. De informatie is in de vorm van „technische gegevens” of „technische bijstand”.

NB 1: „Technische bijstand” kan zijn in de vorm van instructie, vaardigheden, opleiding, praktijkkennis, advies e.d. en kan gepaard gaan met de over­dracht van „technische gegevens”.

▼M9

Page 44: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 44

NB 2: „Technische gegevens” kunnen o.m. bestaan uit blauwdrukken, tekenin­gen, schema’s, modellen, formules, tabellen, technische ontwerpen en specificaties, handboeken en instructies, in geschreven vorm of vast­gelegd op andere media of apparaten zoals schijf, magneetband, leesge­heugens (ROM’s).

„Driedimensionale geïntegreerde schakelingen” (3): een verzameling met elkaar geïntegreerde halfgeleiderplaatjes of actieve matrijzen, met halfgeleider-viaver­bindingen die volledig door een interposer, substraat, plaatje of laag heen gaan om onderlinge verbindingen tussen matrijzen te leggen. Een interposer is een tussenlaag die elektrische verbindingen mogelijk maakt.

„Kantelspil” (2): een spil met gereedschap die gedurende het bewerkingsproces de hoek van zijn hartlijn ten opzichte van een andere as kan wijzigen.

„Reactietijdconstante” (6): de tijd vanaf het toepassen van een lichtprikkel totdat de stroomtoename een waarde heeft bereikt van 1-1/e maal de eindwaarde (d.w.z. 63 % van de eindwaarde).

„Tijd tot stationair werkende toestand is bereikt” (6) (ook de responstijd van de gravimeter genoemd): de tijd waarin de storende effecten van de door het plat­form veroorzaakte versnellingen (hoogfrequent geluid) worden verminderd.

„Schoepuiteindeversterking” (9): een stationaire ring (vast of gesegmenteerd) aan de binnenkant van het turbinehuis van een motor of een onderdeel aan het buitenste schoepuiteinde van het turbineblad dat in hoofdzaak dient als gasafdich­ting tussen stationaire en roterende onderdelen.

„Totale vluchtregeling” (7): een geautomatiseerde regeling van de toestandsvari­abelen en de vliegbaan van een „vliegtuig” om te voldoen aan de doelstellingen van een missie, waarbij wordt gereageerd op real-time veranderingen in de ge­gevens betreffende doelstellingen, gevaren en andere „vliegtuigen”.

„Totale digitale overbrengsnelheid” (5): het aantal bits, met inbegrip van regel­codering, organisatorische bits enz., dat per tijdseenheid wordt overgebracht tussen overeenkomstige apparatuur in een digitaal transmissiesysteem.

NB: Zie ook „digitale overbrengsnelheid”.

„Lint” (1): een bundel „monofilamenten”, die gewoonlijk ongeveer parallel lopen.

„Toxinen” (1 2): toxinen in de vorm van opzettelijk geïsoleerde preparaten of mengsels, ongeacht de wijze van bereiding, anders dan toxinen die als contami­nant aanwezig zijn in andere materialen zoals pathologische monsters, gewassen, levensmiddelen of culturen van „micro-organismen”.

„Afstembaar” (6): het vermogen van een „laser” om binnen een gebied van verschillende „laser”-overgangen bij elke golflengte een continuvermogen op te wekken. Een laser die slechts kan werken op een beperkt aantal vaste golflengten ‹line selectable› wekt discrete golflengten op binnen één „laser”-overgang en wordt niet beschouwd als „afstembaar”.

„Herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positio­ning repeatability”) (2): de laagste van de waarden R↑ en R↓ (voorwaarts en achterwaarts), zoals omschreven in punt 3.21 van ISO 230-2:2014 of nationale equivalenten, van een individuele as van een werktuigmachine.

„Onbemande luchtvaartuigen” („UAV”) (9): luchtvaartuigen zonder menselijke aanwezigheid aan boord die kunnen opstijgen en zonder onderbreking gecontro­leerde vluchten kunnen uitvoeren en navigatie kunnen aanhouden.

▼M9

Page 45: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 45

„Uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233” (0): uraan dat de isotopen 235 of 233 of beide bevat in een zodanige hoeveelheid, dat de verhouding tussen de som van de hoeveelheden van deze isotopen en de hoeveelheid van de isotoop 238 groter is dan de verhouding tussen de hoeveelheden van de isotoop 235 en de isotoop 238 in natuurlijk uraan (isotoopverhouding: 0,71 %).

„Gebruik” (ATN NTN Alle): bediening, installatie (met inbegrip van installatie ter plaatse), onderhoud (controle), reparatie, revisie en opknappen.

„Toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” (6): de mogelijkheid voor de gebruiker om „programma’s” in te voegen, te veranderen of te vervangen anders dan door middel van:

a. een fysieke wijziging in de bedrading of andere onderlinge verbindingen; of

b. het instellen van functiekeuzen, het inbrengen van parameters daarbij inbegrepen.

„Vaccin” (1): een medisch preparaat volgens een chemische formule waarvoor een vergunning is afgegeven of waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen of voor klinische proeven is afgegeven door de regelgevende instanties van hetzij het land waar het wordt gefabriceerd, hetzij het land waar het wordt gebruikt, en dat strekt tot stimulering van een beschermende immuunrespons ter voorkoming van ziekten in de mens of het dier aan wie of waaraan het wordt toegediend.

„Elektronische vacuümelementen” (3): elektronische toestellen die werkzaam zijn op basis van de interactie van een elektronenstraal met een elektromagnetische golf die zich voortplant in een vacuümschakelaar of interageert met een radio­frequentievacuümtrilholte. „Elektronische vacuümelementen” omvatten klystrons, lopende golfbuizen en afgeleiden daarvan.

„Garen” (1): een bundel getwijnde „strengen”.

NB: „Streng”: een bundel „monofilamenten” (normaal meer dan 200) die on­geveer parallel lopen.”.

CATEGORIE 0 — NUCLEAIRE GOEDEREN

0A Systemen, apparatuur en onderdelen

0A001 „Kernreactoren” en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:

a. „kernreactoren”;

b. metalen vaten, of belangrijke speciaal vervaardigde onderdelen ervan, met inbegrip van het deksel van een reactordrukvat, die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd als omhulsel van de kern van een „kernreactor”;

c. bedieningsapparatuur, speciaal ontworpen of vervaardigd om splijtstof in een „kernreactor” aan- of af te voeren;

d. regelstaven, d.w.z. staven die speciaal zijn ontworpen of ver­vaardigd voor de beheersing van het splijtingsproces in een „kernreactor”, de draag- of ophangconstructies daarvoor, me­chanismen voor het besturen van de regelstaven en buizen voor het geleiden van de regelstaven;

e. drukpijpen, d.w.z. buizen die speciaal zijn ontworpen of ver­vaardigd om dienst te doen als houder van zowel de splijtstof­elementen en het primaire koelmiddel in een „kernreactor”;

▼M9

Page 46: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 46

0A001 (vervolg)

f. buizen (of samenstellen van buizen) van zirkoniummetaal of zirkoniumlegeringen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor gebruik als splijtstofstaven in een „kernreactor”, in hoe­veelheden van meer dan 10 kg;

NB: Voor drukpijpen van zirkonium zie 0A001.e. en voor ca­landriabuizen zie 0A001.h.

g. koel- of circulatiepompen, d.w.z. pompen die speciaal zijn ont­worpen of vervaardigd voor het doen circuleren van het pri­maire koelmiddel van „kernreactoren”;

h. „inwendige delen van kernreactoren” die speciaal ontworpen of vervaardigd zijn voor gebruik in een „kernreactor”, met in­begrip van draagconstructies voor de reactorkern, brandstofka­nalen, calandriabuizen, hitteschilden, keerschotten, roosterpla­ten van de reactorkern en diffusorplaten;

Technische noot:

In 0A.001.h. wordt onder „inwendige delen van kernreacto­ren” verstaan iedere grote structuur binnen een reactorvat die één of meer functies heeft, zoals ondersteuning van de kern, handhaving van de brandstofuitlijning, sturing van het pri­maire koelmiddel, het verschaffen van stralingsschermen voor het reactorvat, en de geleiding van instrumenten in de kern.

i. warmtewisselaars als hieronder:

1. stoomgeneratoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het primaire, of intermediaire, koelmiddelcircuit van een „kernreactor”;

2. andere warmtewisselaars, speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in het primaire koelmiddelcircuit van een „kernreactor”.

Noot: 0A001.i. heeft geen betrekking op warmtewisselaars voor de ondersteuningssystemen van de reactor, bijvoorbeeld het noodkoelsysteem of het koelsysteem voor de afvoer van vervalwarmte.

j. neutrondetectoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bepalen van de niveaus van de neutronenflux in de kern van een „kernreactor”;

k. „externe hitteschilden” die speciaal zijn ontworpen of vervaar­digd voor gebruik in een „kernreactor” ter vermindering van warmteverlies en ter bescherming van het insluitingsvat.

Technische noot:

In 0A001.k. betekent „externe hitteschilden” grote structuren die over het reactorvat zijn geplaatst en die warmteverlies van de reactor verminderen en de temperatuur binnen het inslui­tingsvat verlagen.

▼M9

Page 47: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 47

0B Test-, inspectie- en productieapparatuur

0B001 Fabrieken voor de scheiding van isotopen van „natuurlijk ura­nium”, „verarmd uranium”, of „speciale splijtstoffen” en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:

a. installaties, speciaal ontworpen voor de scheiding van isotopen van „natuurlijk uranium”, „verarmd uranium” of „speciale splijtstoffen” als hieronder:

1. gascentrifuges;

2. gasdiffusiescheidingsinstallaties;

3. aerodynamische scheidingsinstallaties;

4. scheidingsinstallaties met behulp van chemische uitwisse­laars;

5. scheidingsinstallaties met behulp van ionenuitwisselaars;

6. isotopenscheidingsinstallaties werkend met atomaire-damp- „lasers”;

7. isotopenscheidingsinstallaties werkend met moleculaire „lasers”;

8. plasmascheidingsinstallaties;

9. elektromagnetische scheidingsinstallaties;

b. gascentrifuges en samenstellingen en onderdelen, speciaal ont­worpen of aangepast voor gebruik in gascentrifuges, als hieronder:

Technische noot:

In 0B001.b. betekent „materiaal met een hoge sterkte/dicht­heidsverhouding”:

1. maragingstaal met een maximale treksterkte van 1,95 GPa of meer;

2. aluminiumlegeringen met een maximale treksterkte van 0,46 GPa of meer; of

3. „stapel- en continuvezelmateriaal” met een „specifieke modulus” van meer dan 3,18 × 10

6 m en een „specifieke treksterkte” van meer dan 7,62 × 10

4 m;

1. gascentrifuges;

2. complete rotoren;

3. rotorbuiscilinders met een wanddikte van 12 mm of min­der, een diameter tussen 75 mm en 650 mm en vervaar­digd van „materiaal met een hoge sterkte/dichtheidsver­houding”;

4. ringen of balgen met een wanddikte van 3 mm of minder en een diameter tussen 75 mm en 650 mm, speciaal ont­worpen om een rotorbuis op bepaalde plaatsen te verste­vigen of om een aantal rotorbuizen samen te voegen, vervaardigd van „materiaal met een hoge sterkte/dicht­heidsverhouding”;

5. keerschotten met een diameter tussen 75 mm en 650 mm, ontworpen om in een rotorbuis gemonteerd te worden en vervaardigd van „materiaal met een hoge sterkte/dicht­heidsverhouding”;

▼M9

Page 48: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 48

0B001 b. (vervolg)

6. onder- en bovendeksels met een diameter tussen 75 mm en 650 mm, speciaal ontworpen om op de uiteinden van een rotorbuis te passen en vervaardigd van „materiaal met een hoge sterkte/dichtheidsverhouding”;

7. magnetische lagers als hieronder:

a. lagers bestaande uit een ringvormige magneet in een behuizing, vervaardigd van of beschermd door „mate­riaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, bevat­tende een dempend medium en waarvan de magneet is gekoppeld aan een poolschoen of een tweede magneet die aan het bovendeksel van de rotor is bevestigd;

b. actieve magnetische lagers speciaal ontworpen of ver­vaardigd voor gebruik met gascentrifuges;

8. speciaal ontworpen lagers, bestaande uit een taats/kom­combinatie, gemonteerd op een demper;

9. turbomoleculaire pompen bestaande uit cilinders met in­wendige, machinaal vervaardigde of geëxtrudeerde lang­werpige spiraalvormige groeven en inwendige, machinaal bewerkte gaten;

10. ringvormige stators voor meerfasige wisselstroom-hystere­sismotoren (magnetische-weerstandsmotoren) voor syn­chrone werking in vacuüm, met een frequentiebereik van 600 Hz of hoger en een vermogen van 40 VA of hoger;

11. centrifugebehuizingen/houders, speciaal ontworpen om de rotorbuis van een gascentrifuge te bevatten, bestaande uit een starre cilinder met een wanddikte tot 30 mm met nauwkeurig afgewerkte uiteinden die evenwijdig zijn aan elkaar en staan met een nauwkeurigheid van 0,05 ° of beter loodrecht op de lengteas van de cilinder;

12. inlaatstukken bestaande uit speciaal ontworpen of vervaar­digde buizen voor de extractie van UF 6- gas uit de rotor­buis volgens het principe van een Pitotbuis en die aan het centrale gasextractiesysteem kan worden bevestigd;

13. frequentieomzetters (convertors of invertors), speciaal ont­worpen of vervaardigd voor de voeding van motorstators van gascentrifugeverrijkers en speciaal ontworpen onder­delen hiervoor, die aan alle hieronderstaande specificaties voldoen:

a. een meerfasige frequentieoutput van 600 Hz of hoger; en

b. hoge stabiliteit (frequentieafwijkingen minder dan 0,2 %);

14. afsluiters en regelkleppen, als hieronder:

a. afsluitkleppen speciaal ontworpen of vervaardigd om in werking te treden in reactie op de aanvoer-, product- en restproductstromen van UF 6 van een individuele gascentrifuge;

▼M9

Page 49: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 49

0B001 b. 14. (vervolg)

b. afsluit- of regelkleppen met balgafdichting, vervaar­digd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, met een binnendiameter tussen 10 mm en 160 mm, speciaal ontwikkeld of ver­vaardigd voor gebruik in hoofd- of hulpsystemen van gascentrifuge-verrijkingsinstallaties;

c. speciaal voor gasdiffusiescheidingsinstallaties ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:

1. membranen voor gasdiffusie vervaardigd van poreus metal­lisch, polymeer of keramisch „materiaal dat bestand is te­gen corrosie door UF 6 ”, met een poriegrootte van 10 tot 100 nm, een dikte van 5 mm of minder en, voor buisvor­mige membranen, met een diameter van 25 mm of minder;

2. gasdiffusorvaten, vervaardigd van of beschermd door „ma­teriaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”;

3. compressoren of aanjagers met een aanzuigcapaciteit van 1 m

3 /min of meer van UF 6 , met een werkdruk van maxi­maal 500 kPa, met een werkdrukverhouding van 10:1 of minder, en vervaardigd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”;

4. asafdichtingen voor compressoren of aanjagers bedoeld in 0B001.c.3., ontworpen op een inleksnelheid van het buffer­gas van minder dan 1 000 cm

3 /min.;

5. warmtewisselaars, vervaardigd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, en ontworpen op een leksnelheid die een drukverandering van minder dan 10 Pa per uur veroorzaakt bij een druk­verschil van 100 kPa;

6. afsluit- of regelkleppen met balgafdichting, handmatig of automatisch, vervaardigd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”;

d. speciaal voor aerodynamische scheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:

1. scheidingssproeikoppen, bestaande uit spleetvormige, gebo­gen kanalen met een kromtestraal van minder dan 1 mm, bestand tegen corrosie door UF 6 , met in de straalpijp een scherpe scheidingsrand die de gasstroom in tweeën deelt;

2. cilindrische of conische buizen (vortexbuizen) vervaardigd van of beschermd met „materiaal dat bestand is tegen cor­rosie door UF 6 ” en met een of meer tangentiële inlaten;

3. compressoren of aanjagers vervaardigd van „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, en asafdichtingen daarvoor;

4. warmtewisselaars, vervaardigd van of beschermd met „ma­teriaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”;

▼M9

Page 50: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 50

0B001 d. (vervolg)

5. behuizingen van scheidingselementen, vervaardigd van of beschermd met „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ” speciaal ontworpen om vortexbuizen of schei­dingssproeikoppen te bevatten;

6. afsluit- of regelkleppen met balgafdichting, handmatig of automatisch, vervaardigd van of beschermd met „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, met een diameter van 40 mm of meer;

7. processystemen om UF 6 van het dragergas (waterstof of helium) te scheiden tot een gehalte van 1 ppm UF 6 of minder, met inbegrip van:

a. cryogene warmtewisselaars en cryogene scheiders die geschikt zijn voor temperaturen van 153 K (– 120 °C) of lager;

b. cryogene koeleenheden die geschikt zijn voor tempera­turen van 153 K (- 120 °C) of lager;

c. scheidingssproeikoppen of vortexbuizen voor de schei­ding van UF 6 van het dragergas;

d. koudevallen voor UF 6 die geschikt zijn voor het uitvrie­zen van UF 6 ;

e. speciaal voor scheidingsprocessen met behulp van chemische uitwisselaars ontworpen of vervaardigde uitrusting en onder­delen, als hieronder:

1. pulskolommen voor snelle vloeistof-vloeistofuitwisseling met een verblijftijd per trap van 30 s of minder en bestand tegen geconcentreerd zoutzuur (bv. vervaardigd van of be­schermd met geschikte kunststoffen zoals gefluoreerde koolwaterstofpolymeren of glas);

2. centrifugale contactors voor snelle vloeistof-vloeistofuitwis­seling met een verblijftijd per trap van 30 s of minder en bestand tegen geconcentreerd zoutzuur (bv. vervaardigd van of beschermd met geschikte kunststoffen zoals gefluo­reerde koolwaterstofpolymeren of glas);

3. elektrochemische reductiecellen, bestand tegen oplossingen van geconcentreerd zoutzuur, ontworpen om uranium van valentie te veranderen;

4. voedingsuitrusting voor elektrochemische reductiecellen, ontworpen om U

+4 uit de organische stroom te verwijderen en, voor die onderdelen die met de processtroom in contact komen, vervaardigd van of beschermd met geschikte ma­terialen (bv. glas, fluorkoolwaterstofpolymeren, polyfenyl­sulfaat, polyethersulfon en met hars geïmpregneerd grafiet);

5. systemen voor de behandeling van het voedingsmateriaal, ontworpen om een zeer zuivere uraniumchlorideoplossing te produceren, bestaande uit voorzieningen voor het in oplossing brengen, voor vloeistofextractie en/of voor io­nenwisseling voor de zuivering en elektrolytische cellen voor de reductie van U

+6 of U +4 tot U

+3 ;

6. oxidatiesystemen voor uranium, ontworpen om U +3 te oxi­

deren tot U +4 ;

▼M9

Page 51: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 51

0B001 (vervolg)

f. speciaal voor scheidingsprocessen met behulp van ionenwisse­laars ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:

1. ionenwisselharsen met een snelle reactietijd, vliezige of poreuze harsen met een macroscopische vernetting, waarin de actieve chemische uitwisselgroepen alleen voorkomen in een oppervlaktelaag op een inactieve poreuze ondersteu­nende structuur en andere composiete structuren met een geschikte vorm, waaronder deeltjes of vezels met diameters van 0,2 mm of minder, die bestand zijn tegen geconcen­treerd zoutzuur en zijn ontworpen op een uitwisselingshal­veringstijd van minder dan 10 s en die geschikt zijn voor werktemperaturen in het gebied van 373 K (100 °C) tot 473 K (200 °C);

2. ionenwisselkolommen (cilindrisch) met een diameter groter dan 1 000 mm, vervaardigd van of beschermd met materi­aal dat bestand is tegen geconcentreerd zoutzuur (bv. kunststoffen op basis van titaan of fluorkoolwaterstof), die geschikt zijn voor werktemperaturen in het gebied van 373 K (100 °C) tot 473 K (200 °C) en werkdrukken boven 0,7 MPa;

3. ionenwisselrefluxsystemen (chemische of elektrochemische oxidatie- of reductiesystemen) voor het regenereren van de chemische reductie- of oxidatiemiddelen die in ionenwis­selverrijkingscascades worden gebruikt;

g. uitrusting en onderdelen, speciaal ontworpen of vervaardigd voor scheidingsprocessen op basis van lasers door middel van isotopenscheiding met atomaire-damplasers, als hieronder:

1. systemen voor het verdampen van uraniummetaal die zijn ontworpen om bij laserverrijking een op de target af te geven vermogen van 1 kW of meer te leveren;

2. systemen voor het hanteren van vloeibaar of verdampt uraniummetaal die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor het hanteren van gesmolten uranium, gesmolten ura­niumlegeringen of uraniummetaaldamp voor gebruik bij laserverrijking, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

NB: ZIE OOK 2A225.

3. opvangsystemen voor de opvang van verarmd en verrijkt uranium in gesmolten of vaste vorm, vervaardigd van of beschermd door materialen die bestand zijn tegen de hitte en corrosie van uraniummetaaldampen of gesmolten ura­nium, zoals met yttriumoxide bedekt grafiet of tantaal;

4. behuizingen voor scheidingsmodules (cilindrische of recht­hoekige vaten) die zijn ontworpen om de uraniummetaal­dampbron, het elektronenkanon en de opvangsystemen voor verarmd en verrijkt uranium te bevatten;

5. „lasers” of „laser”-systemen speciaal ontworpen of vervaar­digd voor de scheiding van uraniumisotopen met een sta­bilisatie voor het frequentiespectrum, bestemd om gedu­rende langere perioden in bedrijf te zijn;

NB: ZIE OOK 6A005 EN 6A205.

▼M9

Page 52: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 52

0B001 (vervolg)

h. uitrusting en onderdelen, speciaal ontworpen of vervaardigd voor scheidingsprocessen op basis van lasers door middel van isotopenscheiding met moleculaire lasers, als hieronder:

1. supersone uitstroomstraalpijpen voor het koelen van meng­sels van UF 6 en dragergas tot 150 K (-123 °C) of minder en vervaardigd van „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”;

2. onderdelen of apparaten voor het opvangen van verarmd of verrijkt uranium die speciaal ontworpen en vervaardigd zijn voor het opvangen van uranium of verrijkt uranium na bestraling met laserlicht, vervaardigd van „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”;

3. compressoren, vervaardigd van of beschermd door „mate­riaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, en asafdich­tingen daarvoor;

4. uitrusting om UF 5 (vaste stof) te fluoreren tot UF 6 (gas);

5. processystemen voor het scheiden van UF 6 van het trans­portgas (bv. stikstof, argon of een ander gas) met inbegrip van:

a. cryogene warmtewisselaars en cryogene scheiders die geschikt zijn voor temperaturen van 153 K (-120 °C) of lager;

b. cryogene koeleenheden die geschikt zijn voor tempera­turen van 153 K (-120 °C) of lager;

c. koudevallen voor UF 6 die geschikt zijn voor het uitvrie­zen van UF 6 ;

6. „lasers” of „laser”-systemen speciaal ontworpen of vervaar­digd voor de scheiding van uraniumisotopen met een sta­bilisatie voor het frequentiespectrum, bestemd om gedu­rende langere perioden in bedrijf te zijn;

NB: ZIE OOK 6A005 EN 6A205.

i. speciaal voor plasmascheidingsprocessen ontworpen of ver­vaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:

1. microgolfbronnen en antennes voor het produceren of ver­snellen van ionen, met een uitgangsfrequentie vanaf 30 GHz en een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 50 kW;

2. RF-ionisatieaanslagspoelen voor frequenties boven 100 kHz en met een gemiddeld vermogen van meer dan 40 kW;

3. systemen voor het genereren van een uraniumplasma;

4. niet gebruikt;

5. opvangsystemen voor verarmd en verrijkt uranium in vaste vorm, vervaardigd van of beschermd met materiaal dat bestand is tegen de hitte en de corrosie van uraniumdam­pen, zoals met yttriumoxide bedekt grafiet of tantaal;

▼M9

Page 53: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 53

0B001 i. (vervolg)

6. behuizingen voor scheidingsmodules (cilindrisch), ontwor­pen om de uraniumplasmabron, de radiofrequentiespoel en de opvangsystemen voor verarmd en verrijkt uranium te bevatten en vervaardigd van een geschikt niet-magnetisch materiaal (bv. roestvast staal);

j. speciaal voor elektromagnetische scheidingsprocessen ontwor­pen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:

1. enkel- of meervoudige ionenbronnen, bestaande uit een dampbron, ionisator en bundelversneller, vervaardigd van geschikte niet-magnetische materialen (bv. grafiet, roestvast staal of koper) en geschikt om een totale ionenbundel­stroom te leveren van 50 mA of meer;

2. ionencollectorplaten voor het opvangen van ionenbundels met verrijkt of verarmd uranium, bestaande uit twee of meer spleten en opvangkamers en vervaardigd van ge­schikte niet-magnetische materialen (bv. grafiet of roestvast staal);

3. vacuümbehuizingen voor elektromagnetische uraniumschei­ders, vervaardigd van niet-magnetische materialen (bv. roestvast staal) en ontworpen voor een werkdruk van 0,1 Pa of lager;

4. magnetische poolschoenen met een diameter van meer dan 2 m;

5. hoogspanningsvoedingen voor ionenbronnen, die alle on­derstaande eigenschappen hebben:

a. geschikt voor continubedrijf;

b. uitgangsspanning 20 000 V of meer;

c. uitgangsstroom 1 A of meer; en

d. spanningsregeling beter dan 0,01 % over een periode van 8 uur;

NB: ZIE OOK 3A227.

6. voedingen voor magneten (hoog vermogen, gelijkstroom), die alle onderstaande eigenschappen hebben:

a. geschikt voor continubedrijf met een uitgangsstroom van 500 A of meer en een spanning van 100 V of meer; en

b. stroom- of spanningsregeling beter dan 0,01 % over een periode van 8 uur.

NB: ZIE OOK 3A226.

0B002 Speciaal voor isotoopscheidingsinstallaties als bedoeld in 0B001 ontworpen of vervaardigde hulpsystemen voor uitrusting en onder­delen vervaardigd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”, als hieronder:

a. voedingsautoclaven, ovens of systemen voor het doorvoeren van UF 6 naar het verrijkingsproces;

▼M9

Page 54: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 54

0B002 (vervolg)

b. desublimatoren of koelvallen die gebruikt worden om het UF 6 uit het verrijkingsproces te verwijderen voor verder transport na verhitting;

c. opvangsystemen voor verarmd en verrijkt uranium om UF 6 in containers op te slaan;

d. liquefactors of stollingsstations die worden gebruikt om UF 6 uit het verrijkingsproces te verwijderen door UF 6 samen te persen, af te koelen en om te zetten in vloeibare of vaste vorm;

e. speciaal ontworpen stelsels van pijpen en ‹headers› om het UF 6 te hanteren binnen de gasdiffusie-, centrifuge- of aerodyna­mische cascades;

f. vacuümsystemen en -pompen als hieronder:

1. speciaal ontworpen vacuümspruitstukken, vacuümverdeellei­dingen of vacuümpompen met een afzuigcapaciteit van 5 m

3 /min. of meer;

2. vacuümpompen, speciaal ontworpen voor gebruik in een atmosfeer die UF 6 bevat, vervaardigd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF 6 ”; of

3. residuen van systemen bestaande uit vacuümspruitstukken, vacuümverdeelleidingen en vacuümpompen, en ontworpen voor gebruik in een atmosfeer die UF 6 bevat;

g. UF 6 -massaspectrometers/ionenbronnen speciaal ontworpen of vervaardigd om on-linemonsters te kunnen nemen van UF 6 - gasstromen, met alle volgende eigenschappen:

1. in staat zijn 320 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer te meten en een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 1 a.m.e. op 320 a.m.e.;

2. ionenbronnen, vervaardigd van of bekleed met nikkel, nikkel-chroom-legeringen met een nikkelgehalte van 60 of meer gewichtsprocent of nikkel-chroom-legeringen;

3. ionisatiebronnen die werken met elektronenbeschieting; en

4. een collectorsysteem dat geschikt is voor isotopenanalyse.

0B003 Fabrieken voor de omzetting van uranium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:

a. systemen voor de omzetting van uraniumertsconcentraten in UO 3 ;

b. systemen voor de omzetting van UO 3 in UF 6 ;

c. systemen voor de omzetting van UO 3 in UO 2 ;

d. systemen voor de omzetting van UO 2 in UF 4 ;

e. systemen voor de omzetting van UF 4 in UF 6 ;

f. systemen voor de omzetting van UF 4 in uraniummetaal;

g. systemen voor de omzetting van UF 6 in UO 2 ;

h. systemen voor de omzetting van UF 6 in UF 4 ;

i. systemen voor de omzetting van UO 2 in UCl 4 .

▼M9

Page 55: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 55

0B004 Fabriek voor de productie of concentratie van zwaar water, deu­terium en deuteriumverbindingen en speciaal ontworpen en ge­bouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:

a. installaties voor de productie van zwaar water, deuterium of deuteriumverbindingen, als hieronder:

1. water-waterstofsulfide uitwisselinstallaties;

2. ammoniak-waterstofuitwisselingsinstallaties;

b. uitrusting en onderdelen, als hieronder:

1. water-waterstofsulfide-wisseltorens met een diameter van 1,5 m of meer, geschikt voor werking bij een druk van 2 MPa of meer;

2. eentraps, centrifugale aanjagers of compressoren met lage opvoerdruk (d.w.z. 0,2 MPa), voor de circulatie van water­stofsulfidegas (d.w.z. gas dat meer dan 70 gewichtspercent waterstofsulfide (H 2 S) bevat) met een verwerkingscapaciteit van ten minste 56 m

3 /s wanneer er gewerkt wordt bij druk­niveaus van ten minste 1,8 MPa aan de zuigzijde, en met afdichtingen, ontworpen voor natte H 2 S-gassen;

3. ammoniak-waterstof-wisseltorens van 35 m of hoger met een diameter tussen 1,5 en 2,5 m die kunnen werken bij een druk van meer dan 15 MPa;

4. inwendige delen van torens, met inbegrip van getrapte con­tactgroepen, en getrapte pompen met inbegrip van dompel­pompen voor de productie van zwaar water met het ammoniak-waterstof-wisselprocedé;

5. ammoniak-kraakinstallaties die werken bij een druk van 3 MPa of meer voor de productie van zwaar water met het ammoniak-waterstof-wisselprocedé;

6. infraroodabsorptieanalyseapparatuur die „on-line” waterstof- deuterium-verhoudingen kan meten bij deuteriumconcentra­ties van 90 gewichtspercent of meer;

7. katalytische branders voor de omzetting van verrijkt deute­riumgas in zwaar water met het ammoniak-waterstof-wissel­procedé;

8. complete systemen voor het veredelen van zwaar water, of kolommen daarvoor, voor het veredelen van zwaar water tot een deuteriumconcentratie die in een kernreactor bruikbaar is;

9. omzetters voor ammoniaksynthese of ammoniaksynthese- eenheden speciaal ontworpen of vervaardigd voor het ver­edelen van zwaar water met het ammoniak-waterstof-wissel­procedé.

0B005 Fabrieken, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van splijt­stofelementen voor „kernreactoren” en speciaal ontworpen of ver­vaardigde uitrusting daarvoor.

Technische noot:

Speciaal ontworpen of vervaardigde uitrusting voor de vervaardi­ging van splijtstofelementen voor „kernreactoren” omvat uitrus­ting die:

1. in de regel in rechtstreeks contact komt met de productiestroom van nucleair materiaal of deze rechtstreeks verwerkt of reguleert;

▼M9

Page 56: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 56

0B005 (vervolg)

2. zorgt voor de afdichting van het nucleaire materiaal in de splijtstofstaaf;

3. de goede staat van de bekleding of van de afdichting van de splijtstofstaaf controleert;

4. de eindbehandeling van de afgesloten splijtstof controleert; of

5. wordt gebruikt voor het samenstellen van reactorelementen.

0B006 Fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstofelementen van „kernreactoren” en speciaal daarvoor ontworpen of vervaar­digde uitrusting en onderdelen.

Noot: 0B006 omvat:

a. fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstof­elementen voor „kernreactoren”, met inbegrip van uit­rusting en onderdelen die in de regel rechtstreeks in aanraking komen met de bestraalde splijtstof en de voornaamste processtromen van nucleair materiaal en splijtingsproducten, en die rechtstreeks regelen;

b. hak- en versnipperingsmachines voor splijtstofelemen­ten, d.w.z. op afstand bediende uitrusting voor het snij­den, hakken of knippen van bestraalde splijtstofpakket­ten, -bundels of -staven voor „kernreactoren”;

c. oplostanks, d.w.z. kritisch veilige tanks (bv. ring- of plaattanks met een kleine diameter), speciaal ontworpen of vervaardigd voor het oplossen van bestraalde splijt­stof van „kernreactoren”, die bestand zijn tegen hete, sterk corrosieve vloeistoffen en die op afstand gevuld en onderhouden kunnen worden;

d. vloeistofextractors, zoals gestapelde kolommen of puls­kolommen, mengers-ontmengers of centrifugale extrac­tieapparatuur, bestand tegen de corrosieve werking van salpeterzuur en speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een fabriek voor het opwerken van bestraald „natuurlijk uranium”, „verarmd uranium” of „speciale splijtstoffen”;

e. voorraad- of opslagvaten, speciaal ontworpen om kri­tisch veilig te zijn en bestand tegen de corrosieve wer­king van salpeterzuur;

Technische noot:

Voorraad- of opslagvaten kunnen de volgende eigen­schappen bezitten:

1. wanden of inwendige structuren met een boorequi­valent (berekend voor alle samenstellende delen als gedefinieerd in de noot bij 0C004) van ten minste twee procent;

2. een maximale diameter van 175 mm voor cilindri­sche vaten; of

3. een maximale breedte van 75 mm voor rechthoekige of ringvormige vaten.

▼M9

Page 57: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 57

0B006 (vervolg)

f. neutronenmeetsystemen speciaal ontworpen of vervaar­digd voor integratie en gebruik met systemen voor ge­automatiseerde procesbeheersing in een fabriek voor het opwerken van bestraald „natuurlijk uranium”, „ver­armd uranium” of „speciale splijtstoffen”.

0B007 Fabrieken voor de omzetting van plutonium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:

a. systemen voor de omzetting van plutoniumnitraat in plutoniumoxide;

b. systemen voor de productie van plutoniummetaal.

0C Materialen

0C001 „Natuurlijk uranium” of „verarmd uranium” of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat het voorgaande bevat;

Noot: 0C001 heeft geen betrekking op:

a. vier gram of minder „natuurlijk uranium” of „verarmd uranium”, indien in een afgesloten gedeelte van een meetelement in instrumenten;

b. „verarmd uranium”, speciaal vervaardigd voor de vol­gende civiele en niet-nucleaire toepassingen:

1. afschermingsmateriaal;

2. verpakkingsmateriaal;

3. ballast met een massa van ten hoogste 100 kg;

4. contragewichten met een massa van ten hoogste 100 kg;

c. legeringen met minder dan 5 % thorium;

d. keramische, thoriumbevattende producten die zijn ver­vaardigd voor niet-nucleair gebruik.

0C002 „Speciale splijtstoffen”

Noot: 0C002 heeft geen betrekking op vier „effectieve gram” of minder, indien in een afgesloten gedeelte van een meetele­ment in instrumenten.

0C003 Deuterium, zwaar water (deuteriumoxide) en andere deuteriumver­bindingen, en mengsels en oplossingen die deuterium bevatten, waarin de isotoopverhouding van deuterium tot waterstof groter is dan 1:5 000.

0C004 Grafiet met een zuiverheid beter dan 5 delen ppm „boorequiva­lent” en met een dichtheid groter dan 1,50 g/cm

3 voor gebruik in een „kernreactor”, in hoeveelheden groter dan 1 kg.

NB: ZIE OOK 1C107.

Noot 1: Wat betreft de uitvoercontrole, bepalen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur is ge­vestigd of de uitvoer van grafiet dat aan bovenstaande specificaties voldoet al dan niet bestemd is voor ge­bruik in „kernreactoren”.

▼M9

Page 58: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 58

0C004 (vervolg)

Noot 2: In 0C004 wordt „boorequivalent” (BE) gedefinieerd als de som van BE Z voor onzuiverheden (met uitzon­dering van BE koolstof aangezien koolstof niet wordt be­schouwd als een onzuiverheid), met inbegrip van boor, waarbij geldt:

BE Z (ppm) = CF × concentratie van element Z in ppm;

hierin is CF de omzettingsfactor ¼ σ Z A B σ B A Z

en zijn σ B en σ Z de doorsneden voor de vangst van thermische neutronen (in barn) voor respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z; en zijn A B en A Z de atoommassa’s van respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z.

0C005 Speciaal vervaardigde verbindingen of poeders voor de fabricage van membranen voor gasdiffusie die bestand zijn tegen corrosie door UF 6 (bv. nikkel of legeringen met 60 gewichtspercent of meer aan nikkel, aluminiumoxide en volledig gefluoreerde kool­waterstofpolymeren), met een zuiverheidsgraad van 99,9 gewichts­percent of meer, met een gemiddelde korrelgrootte van minder dan 10 μm, gemeten volgens Standard B330 van de ASTM (American Society for Testing and Materials) en met een zeer uniforme deeltjesgrootte.

0D Programmatuur

0D001 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ont­wikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van goederen, bedoeld in deze categorie.

0E Technologie

0E001 „Technologie” overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van goederen, bedoeld in deze categorie.

CATEGORIE 1 — SPECIALE MATERIALEN EN AANVERWANTE APPARATUUR

1A Systemen, apparatuur en onderdelen

1A001 Onderdelen vervaardigd van gefluoreerde verbindingen, als hier­onder:

a. afdichtingen, pakkingen, afdichtingsmiddelen of flexibele brandstoftanks (‹fuel bladders›), welke voor meer dan 50 ge­wichtspercenten bestaan uit enig materiaal als bedoeld in 1C009.b. of 1C009.c., speciaal ontworpen voor gebruik in de ruimte of in „vliegtuigen”;

b. niet gebruikt;

c. niet gebruikt.

1A002 „Composieten” of laminaten, als volgt:

NB: ZIE OOK 1A202, 9A010 EN 9A110.

a. gemaakt van één van de volgende materialen:

1. een organische „matrix” en „stapel- of continuvezelmateri­aal” als bedoeld in 1C010.c. of 1C010.d.; of

2. ‹prepregs› en ‹preforms› als bedoeld in 1C010.e.;

▼M9

Page 59: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 59

1A002 (vervolg)

b. gemaakt van een metaal-„matrix” of koolstof-„matrix” en één of meer van de volgende materialen:

1. koolstof-„stapel- en continuvezelmateriaal” met elk van de onderstaande eigenschappen:

a. „specifieke modulus” groter dan 10,15 × 10 6 m; en

b. „specifieke treksterkte” groter dan 17,7 × 10 4 m; of

2. materialen als bedoeld in 1C010.c.

Noot 1: 1A002 heeft geen betrekking op „composieten” of la­minaten gemaakt van met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-„stapel- of continuvezelmateriaal” voor de re­paratie van structuren of laminaten van „civiele vlieg­tuigen” met de volgende eigenschappen:

a. een maximale oppervlakte van 1 m 2 ;

b. een maximale lengte van 2,5 m; en

c. een breedte van meer dan 15 mm.

Noot 2: 1A002 heeft geen betrekking op halffabricaten die spe­ciaal zijn ontworpen voor zuiver civiele toepassingen, als hieronder:

a. sportartikelen;

b. auto-industrie;

c. werktuigmachine-industrie;

d. medische toepassingen.

Noot 3: 1A002.b.1. heeft geen betrekking op halffabricaten die maximaal tweedimensionaal geweven filament bevatten en speciaal ontworpen zijn voor de volgende toepassingen:

a. metalen warmtebehandelingsovens voor het tempe­ren van metalen;

b. apparatuur voor de productie van silicium monokristallen.

Noot 4: 1A002 heeft geen betrekking op eindproducten die spe­ciaal ontworpen zijn voor een specifieke toepassing.

1A003 Producten vervaardigd van on „smeltbare” aromatische polyimiden in de vorm van film, vellen, band of lint, met een of meer van de onderstaande eigenschappen:

a. een dikte groter dan 0,254 mm; of

b. bekleed of gelamineerd met koolstof, grafiet, metalen of mag­netische substanties.

Noot: 1A003 heeft geen betrekking op producten bekleed of gelamineerd met koper die zijn ontworpen voor de productie van elektronische gedrukte schakelingen.

NB: Voor „smeltbare” aromatische polyimiden in eender welk vorm, zie 1C008.a.3.

▼M9

Page 60: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 60

1A004 Beschermings- en detectieapparatuur en onderdelen daarvan die niet onder de lijst militaire goederen vallen, als hieronder:

NB: ZIE OOK DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN, 2B351 EN 2B352.

a. Volgelaatsmaskers, filterbussen en decontaminatieapparatuur daarvoor, die zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen één of meer van de onderstaande stoffen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

Noot: 1A004.a. omvat elektrische luchtzuiverende ademhalings­toestellen (PAPR’s) die zijn ontworpen of aangepast voor bescherming tegen de in 1A004.a. vermelde stoffen of materialen.

Technische noot:

Voor de toepassing van 1A004.a. geldt:

1. Volgelaatsmaskers staan ook bekend als gasmaskers.

2. Filterbussen vaten omvatten filterpatronen.

1. „biologische stoffen”;

2. „radioactief materiaal”;

3. stoffen voor chemische oorlogvoering; of

4. „stoffen voor oproerbeheersing”, met inbegrip van:

a. α-broombenzeenacetonitril, (broombenzylcyanide) (CA) (CAS 5798-79-8);

b. [(2-chloorfenyl)methyleen] propaandinitril, (o-chloorben­zylideenmalononitril) (CS) (CAS 2698-41-1);

c. 2-chloor-1-fenylethanon, fenylacylchloride (ω-chloorace­tofenon) (CN) (CAS 532-27-4);

d. dibenz-(b,f)-1,4-oxazefine (CR) (CAS 257-07-8);

e. 10-chloor-5,10-dihydrofenarsazine, (fenarsazinechloride), (adamsiet), (DM) (CAS 578-94-9);

f. N-nonanoylmorfoline (MPA) (CAS 5299-64-9);

b. beschermingspakken, -handschoenen en -schoenen die speciaal zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen een of meer van de onderstaande stoffen:

1. „biologische stoffen”;

2. „radioactief materiaal”; of

3. stoffen voor chemische oorlogvoering;

c. detectieapparatuur die speciaal is ontworpen of aangepast voor de detectie of identificatie van één of meer van de onderstaande stoffen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1. „biologische stoffen”;

2. „radioactief materiaal”; of

3. stoffen voor chemische oorlogvoering;

▼M9

Page 61: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 61

1A004 (vervolg)

d. elektronische apparatuur die ontworpen is voor de automatische opsporing of identificatie van springstoffenresten dan wel het vaststellen van hun aanwezigheid, waarbij „sporendetec­tie”technieken worden gebruikt (bv. akoestische oppervlakte­golven, ionenmobiliteitspectrometrie, massaspectrometrie).

Technische noot:

Onder „sporendetectie” wordt verstaan het vermogen om min­der dan 1 ppm gas of 1 mg vaste of vloeibare stof te detecteren.

Noot 1: 1A004.d. heeft geen betrekking op speciaal voor laboratoria ontworpen controleapparatuur.

Noot 2: 1A004.d. heeft geen betrekking op doorloopveilig­heidspoorten zonder lichamelijk contact.

Noot: 1A004 heeft geen betrekking op:

a. individuele dosismeters voor stralingscontrole;

b. uitrusting voor de bescherming van gezondheid en veiligheid op het werk die door haar ontwerp of functie beperkt is tot bescherming tegen ri­sico’s die eigen zijn aan woonwijken of indu­striesectoren, waaronder:

1. de mijnbouw;

2. steengroeven;

3. de landbouwsector;

4. de farmaceutische industrie;

5. de medische sector;

6. de diergeneeskundige sector;

7. de milieusector;

8. de afvalbeheersector;

9. de voedingsindustrie.

Technische noten:

1. 1A004 omvat uitrusting en bestanddelen die zijn geïdentifi­ceerd, met succes zijn getoetst aan nationale normen of waarvan op een andere manier de doeltreffendheid is be­wezen, wat betreft de detectie van of de bescherming tegen „radioactief materiaal”, „biologische stoffen”, stoffen voor chemische oorlogvoering, „simulanten” of „stoffen voor op­roerbeheersing”, zelfs wanneer die uitrusting of bestandde­len gebruikt worden in civiele industriesectoren, zoals de mijnbouw, steengroeven, de landbouw, de farmaceutische, medische, diergeneeskundige, milieu-, afvalbeheer- en voedingsindustrie.

2. „Simulanten” zijn stoffen of materialen die bij opleiding, onderzoek, tests of evaluaties worden gebruikt in de plaats van toxische (chemische of biologische) stoffen.

3. Voor de toepassing van 1A004 is „radioactief materiaal” het materiaal dat is geselecteerd of aangepast om zoveel mogelijk menselijke of dierlijke slachtoffers, schade aan uit­rusting of aan gewassen, of aantasting van het milieu te veroorzaken.

▼M9

Page 62: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 62

1A005 Kogelvrije kleding en onderdelen daarvoor, als hieronder:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

a. zachte kogelvrije kleding die niet is vervaardigd volgens mili­taire normen of specificaties of gelijkwaardige normen of spe­cificaties, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

b. harde kogelvrije kleding die ballistische bescherming biedt welke gelijk is aan of minder is dan niveau IIIA (NIJ 0101.06, juli 2008) of nationale equivalenten.

NB: Voor „stapel- of continuvezelmateriaal” dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van kogelvrije kleding, zie 1C010.

Noot 1: 1A005 heeft geen betrekking op kogelvrije kleding en beschermende kleding die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming.

Noot 2: 1A005 heeft geen betrekking op kogelvrije kleding die bestemd is om uitsluitend frontale bescherming te bie­den tegen door niet-militaire explosieven veroorzaakte luchtverplaatsingen of scherven.

Noot 3: 1A005 heeft geen betrekking op lichaamspantsering die is ontworpen om uitsluitend bescherming te bieden tegen messen, priemen, naalden of stompe voorwerpen.

1A006 Apparatuur als hieronder, die speciaal is ontworpen of aangepast voor het demonteren van geïmproviseerde explosiemiddelen, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

a. op afstand bediende voertuigen;

b. „disruptoren”.

Technische noot:

„Disruptoren” zijn toestellen die speciaal zijn ontworpen om de ontploffing van een explosiemiddel te voorkomen door het afschie­ten van een vloeibaar, vast of versplinterend projectiel.

Noot: 1A006 heeft geen betrekking op apparatuur die door de operator wordt meegevoerd.

1A007 Apparatuur en toestellen als hieronder, die speciaal zijn ontworpen om explosieve ladingen en middelen die „energetische materialen” bevatten, op elektrische wijze tot ontploffing te brengen:

NB: ZIE OOK DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN, 3A229 EN 3A232.

a. ontstekingsmechanismen met explosieve detonator die zijn ont­worpen voor het starten van explosieve detonatoren als bedoeld in 1A007.b.;

b. elektrisch gestarte explosieve detonatoren, als hieronder:

1. ‹exploding bridge› (EB);

▼M9

Page 63: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 63

1A007 b. (vervolg)

2. ‹exploding bridge wire› (EBW);

3. ‹slapper›;

4. ‹exploding foil›-ontstekingen (EFI).

Technische noten:

1. De woorden „initiator” en „ontsteker” worden soms gebruikt in de plaats van het woord „detonator”.

2. Voor de toepassing van 1A007.b. maken alle bedoelde detona­toren gebruik van een kleine elektrische geleider (‹bridge›, ‹bridge wire› of ‹foil›) die explosief verdampt wanneer er een snelle, elektrische hogestroomstoot doorheen wordt geleid. Bij het „non-slapper”-type brengt de exploderende geleider een chemische ontploffing op gang in een daarmee in aanraking zijnd brisant materiaal, bijvoorbeeld PETN (pentaerytritoltetra­nitraat). Bij „slapper”-detonatoren wordt een „flyer” of „slap­per” door de explosieve verdamping van de elektrische gelei­der over een spleet gedreven en de schok van de „slapper” op een springstof brengt een chemische ontploffing op gang. Bij sommige constructies wordt de ‹slapper› door een magnetisch veld gestart. Met de uitdrukking ‹exploding foil›-detonator wor­den zowel EB-detonatoren als ‹slapper›-detonatoren bedoeld.

1A008 Explosieve ladingen, middelen en componenten, waaronder:

a. „gevormde ladingen” met alle hiernavolgende eigenschappen:

1. netto equivalente hoeveelheid (NEH) van meer dan 90 g; en

2. buitendiameter van het omhulsel gelijk of groter dan 75 mm;

b. ladingen voor directionele explosies met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onder­delen:

1. een springlading van meer dan 40 g/m; en

2. een breedte van 10 mm of meer;

c. slagsnoer met springstoflading van meer dan 64 g/m;

d. cutters, en andere ladingen voor directionele explosies dan die bedoeld in 1A008.b., alsmede snij-explosieven met een netto equivalente hoeveelheid (NEH) van meer dan 3,5 kg.

Technische noot:

Onder „gevormde ladingen” wordt verstaan explosieve ladingen die zodanig zijn gevormd dat zij het effect van een explosie kunnen sturen.

1A102 Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof­componenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.

▼M9

Page 64: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 64

1A202 Composiete structuren, met uitzondering van de in 1A002 be­doelde composieten, in buisvorm, met beide volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 9A010 EN 9A110.

a. een binnendiameter van 75-400 mm; en

b. vervaardigd van „stapel en continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010.a. of b of 1C210.a. of met koolstof-‹prepreg›-materi­aal als bedoeld in 1C210.c.

1A225 Geplatineerde katalysatoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water.

1A226 Specifieke pakkingen die kunnen worden gebruikt voor de schei­ding van zwaar water van gewoon water, met beide volgende eigenschappen:

a. vervaardigd van plaatgaas van fosforbrons (chemisch behan­deld ter verbetering van de bevochtigingsgraad); en

b. ontworpen voor gebruik in vacuüm-distillatietorens.

1A227 Hoge densiteit stralingafschermende ramen (van loodglas of ander materiaal) met alle hiernavolgende eigenschappen en speciaal ont­worpen kozijnen daarvoor:

a. een „koude zone” groter dan 0,09 m 2 ;

b. een dichtheid groter dan 3 g/cm 3 ; en

c. een dikte van 100 mm of meer.

Technische noot:

In 1A227 wordt onder „koude zone” verstaan de kijkzone van het raam die is blootgesteld aan het laagste stralingsniveau in de constructietoepassing.

1B Test-, inspectie- en productieapparatuur

1B001 Apparatuur voor de vervaardiging of de inspectie van „composie­ten” of laminaten als bedoeld in 1A002 of „stapel- of continuve­zelmateriaal” als bedoeld in 1C010, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:

NB: ZIE OOK 1B101 EN 1B201.

a. Continuvezelwindmachines waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal „in het primaire vlak” in drie of meer „servogestuurde” rich­tingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontwor­pen voor de vervaardiging van „composieten” of laminaten uit „stapel of continuvezelmateriaal”;

b. „bandlegmachines” waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen en leggen van banden „in het primaire vlak” in vijf of meer „servogestuurde” richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van „composieten” voor vliegtuigen en „raketten”;

Noot: In 1B001.b. worden onder „raketten” complete raket­systemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan.

▼M9

Page 65: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 65

1B001 b. (vervolg)

Technische noot:

Voor de toepassing van punt 1B001.b. hebben „bandlegmachi­nes” de capaciteit om een of meer „filamentbanden” met een breedte van ten hoogste 25,4 mm en ten hoogste 304,8 mm op te brengen en om afzonderlijke lagen „filamentbanden” tijdens het opleggen af te snijden of herstarten.

c. weef- en vlechtmachines welke in verscheidene richtingen en dimensies kunnen werken met inbegrip van aanpassings- of wijzigingsuitrustingen, speciaal ontworpen of aangepast voor het weven, dooreenvlechten of omvlechten van vezelmateriaal voor „composieten”;

Technische noot:

Voor de toepassing van punt 1B001.c. houdt de techniek van het dooreenvlechten tevens breien in.

d. apparatuur speciaal ontworpen of aangepast voor de vervaardi­ging van versterkingsvezels, als hieronder:

1. apparatuur voor het omzetten van polymere vezels (zoals polyacrylonitril, rayon, asfaltbitumen of polycarbosilaan) in koolstofvezels of vezels bestaande uit siliciumcarbide, met inbegrip van speciale voorzieningen voor het strekken van de vezels tijdens verhitting;

2. apparatuur voor het neerslaan van elementen of verbindin­gen uit de dampfase op verwarmde continuvezelsubstraten voor de vervaardiging van vezels bestaande uit siliciumcarbide;

3. apparatuur voor het natspinnen van vuurbestendige kera­mische materialen (bv. aluminiumoxide);

4. apparatuur voor het omzetten van aluminiumbevattende voorlopervezelmaterialen in aluminiumoxidevezels door middel van warmtebehandeling;

e. apparatuur voor het door middel van de heetsmeltmethode ver­vaardigen van de ‹prepregs› bedoeld in 1C010.e.;

f. inspectieapparatuur welke gebruikmaakt van niet destructieve technieken (NDT), welke speciaal is ontworpen voor „com­posieten”, als hieronder:

1. röntgentomografiesystemen voor het driedimensionaal op­sporen van gebreken;

2. ultrasone inspectieapparatuur met „numerieke besturing”, waarvan de bewegingen voor het positioneren van zenders of ontvangers gelijktijdig in vier of meer richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, om de driedimensionale contouren van het te inspecteren onderdeel te volgen;

g. „lintlegmachines” waarvan de bewegingen voor het gericht op­brengen en leggen van linten „in het primaire vlak” in twee of meer „servogestuurde” richtingen zijn gecoördineerd en gepro­grammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van „composieten” voor vliegtuigen en „raketten”.

Technische noot:

Voor de toepassing van 1B001.g. hebben „lintlegmachines” de capaciteit om een of meer „filamentbanden” met een breedte van ten hoogste 25,4 mm op te brengen en om afzonderlijke lagen „filamentbanden” tijdens het opleggen af te snijden of te herstarten.

▼M9

Page 66: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 66

1B001 (vervolg)

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 1B001 moet onder „in het primaire vlak servogestuurde” richting worden verstaan, de computer­gestuurde ruimtelijke positie van de eindeffector (d.w.z. het uiteinde) ten opzichte van het werkstuk, nodig om bij een cor­recte oriëntatie en richting de beoogde werking te verkrijgen.

2. Voor de toepassing van 1B001 is een „filamentband” één on­onderbroken breedte van gedeeltelijk of geheel met hars geïm­pregneerd band, lint of vezel. Geheel of gedeeltelijk met hars geïmpregneerde „filamentbanden” omvatten met droog poeder bedekte banden die bij verhitting hechten.

1B002 Apparatuur voor het vervaardigen van metaallegeringen, metaal­legeringspoeder of gelegeerde materialen, speciaal ontworpen om contaminatie te voorkomen en speciaal ontworpen voor gebruik in één van de in 1C002.c.2. bedoelde procedés.

NB: ZIE OOK 1B102.

1B003 Gereedschap, matrijzen, stempels of klemmen voor het „superplas­tisch vormen” of „diffusielassen” van titaan of aluminium of le­geringen daarvan, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van één of meer:

a. constructies voor lucht- of ruimtevaart,

b. motoren voor „vliegtuigen” of ruimtevaartuigen; of

c. speciaal ontworpen onderdelen voor de in 1B003.a. bedoelde constructies of de in 1B003.b. bedoelde motoren.

1B101 Apparatuur, met uitzondering van de onder 1B001 bedoelde ap­paratuur voor de „productie” van composieten, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:

NB: ZIE OOK 1B201.

Noot: De in 1B101 bedoelde onderdelen en toebehoren omvatten onder meer matrijzen, doornen, stempels, klemmen en ge­reedschappen voor het persen van voorvormstukken, of het harden, gieten, sinteren of binden van composieten, lami­naten en producten daarvan.

a. continuvezelwindmachines of vezelpositioneringsmachines (‹fi­bre placement machines›), waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal in drie of meer richtingen kunnen worden gecoördineerd en ge­programmeerd, ontworpen voor de vervaardiging van „com­posieten” of laminaten uit „stapel of continuvezelmateriaal”, alsmede besturingseenheden voor het coördineren en het pro­grammeren daarvan;

b. bandlegmachines, waarvan de bewegingen voor het gericht op­brengen en leggen van banden en vellen in twee of meer rich­tingen kunnen worden gecoördineerd en geprogrammeerd, ont­worpen voor de vervaardiging van „composieten” voor casco’s en andere delen van vliegtuigen en „raketten”;

c. apparatuur, als hieronder, ontworpen of aangepast voor de „productie” van „stapel- of continuvezelmateriaal”:

▼M9

Page 67: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 67

1B101 c. (vervolg)

1. apparatuur voor het omzetten van polymere vezels (zoals polyacrylonitril, rayon of polycarbosilaan) met inbegrip van speciale voorzieningen voor het strekken van de vezels tijdens verhitting;

2. apparatuur voor het afzetten van elementen of verbindingen uit de dampfase op verhitte continuvezelsubstraten;

3. apparatuur voor het natspinnen van vuurbestendige kera­mische materialen (bv. aluminiumoxide);

d. apparatuur, ontworpen of aangepast voor speciale oppervlakte­behandeling van vezels of voor het vervaardigen van de ‹pre­pregs› en ‹preforms›, bedoeld in 9C110.

Noot: 1B101.d. omvat onder meer rollen, strektoestellen, ap­paratuur voor het aanbrengen van deklagen, snijappa­ratuur en stansvormen.

1B102 Andere metaalpoeder-„productieapparatuur” dan die bedoeld in 1B002 en onderdelen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 1B115.b.

a. metaalpoeder-„productieapparatuur”, bruikbaar voor de „pro­ductie” in een gecontroleerde omgeving van sferische, sferoï­dale of vernevelde materialen als bedoeld in 1C011.a., 1C011.b., 1C111.a.1., 1C111.a.2. of in de lijst van militaire goederen;

b. speciaal ontworpen onderdelen van „productieapparatuur” als bedoeld in 1B002 of 1B102.a.

Noot: 1B102 omvat:

a. Plasmageneratoren (hogefrequentieboogstraal), bruik­baar voor het verkrijgen van gesputterde of sferische metaalpoeders in een argon-waterig milieu;

b. ‹Electroburst› apparatuur, bruikbaar voor het verkrij­gen van gesputterde of sferische metaalpoeders in een argon-waterig milieu;

c. Apparatuur, bruikbaar voor de „productie” van sfe­risch aluminiumpoeder door verpulvering van een smelt in een inert medium (bv. stikstof).

1B115 Andere apparatuur dan die bedoeld in 1B002 en 1B102, voor de productie van stuwstoffen en bestanddelen daarvan, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. „productieapparatuur” voor de „productie”, het hanteren of het keuren van vloeibare stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als bedoeld in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst van mili­taire goederen;

b. „productieapparatuur” voor de „productie”, het hanteren, men­gen, harden, gieten, persen, machinaal bewerken, spuitgieten of keuren van vaste stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als be­doeld in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst militaire goederen.

▼M9

Page 68: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 68

1B115 b. (vervolg)

Noot: 1B115.b. heeft geen betrekking op niet-continumengers, continumengers en luchtstraalmolens. Voor de controle daarop, zie 1B117, 1B118 en 1B119.

Noot 1: Zie de lijst van militaire goederen voor apparatuur spe­ciaal ontworpen voor de „productie” van militaire goederen.

Noot 2: 1B115 heeft geen betrekking op apparatuur voor de „productie”, het hanteren en het keuren van boorcarbide.

1B116 Speciaal ontworpen spuitmonden (sproeikoppen) voor de „produc­tie” van pyrolytisch gevormde materialen op een as, mal of ander substraat van voorlopergassen die ontleden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en een druk van 130 Pa tot 20 kPa.

1B117 Niet-continumengers met alle hiernavolgende eigenschappen, als­mede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. ontworpen of aangepast voor het mengen onder vacuüm bij een druk van nul tot 13,326 kPa;

b. met de mogelijkheid om de temperatuur van de mengkamer te regelen;

c. een totale inhoud van 110 liter of meer; en

d. ten minste één excentrisch geplaatste meng- of kneedas.

Noot: In 1B117.d. verwijst de term „meng- of kneedas” niet naar deagglomeratoren of mesassen.

1B118 Continumengers met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. ontworpen of aangepast voor het mengen onder vacuüm bij een druk van nul tot 13,326 kPa;

b. met de mogelijkheid om de temperatuur van de mengkamer te regelen;

c. één of meer van de volgende eigenschappen:

1. twee of meer meng- of kneedassen; of

2. met alle volgende eigenschappen:

a. één roterende en oscillerende as met mengtanden/-pen­nen; en

b. mengtanden/-pennen op de mengkamerwand.

1B119 Luchtstraalmolens die gebruikt kunnen worden om de stoffen, genoemd in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst van militaire goederen, te malen of te stampen, en speciaal ontworpen onder­delen daarvoor.

▼M9

Page 69: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 69

1B201 continuvezelwindmachines, uitgezonderd machines als bedoeld in 1B001 of 1B101, en bijbehorende apparatuur, als hieronder:

a. continuvezelwindmachines met alle volgende eigenschappen:

1. de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal zijn in twee of meer richtingen gecoördineerd en geprogrammeerd;

2. de machines zijn speciaal ontworpen voor de vervaardiging van „composieten” of laminaten uit „stapel- of continuve­zelmateriaal”; en

3. geschikt voor het winden van cilindervormige buizen met een interne diameter van 75 tot 650 mm en een lengte van 300 mm of meer;

b. besturingseenheden voor het coördineren en programmeren van de in 1B201.a. bedoelde draadwindmachines;

c. zeer nauwkeurige spillen voor de in 1B201.a. bedoelde draadwindmachines.

1B225 Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capa­citeit van meer dan 250 g fluor per uur.

1B226 Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren.

Noot: 1B226 omvat tevens scheiders:

a. geschikt voor het verrijken van stabiele isotopen;

b. waarbij de ionenbronnen en collectors zich in het mag­neetveld bevinden en configuraties waarbij deze zich buiten het veld bevinden.

1B228 Kolommen voor de cryogene distillatie van waterstof met alle volgende eigenschappen:

a. ontworpen om te werken bij een interne temperatuur van 35 K (- 238 °C) of lager;

b. ontworpen om te werken bij een interne druk van 0,5-5 MPa;

c. vervaardigd van:

1. roestvast staal van de 300-serie van de Society of Automo­tive Engineers (SAE) met een laag zwavelgehalte en een korrelgroottegetal van 5 of hoger volgens de ASTM-stan­daard (of een gelijkwaardige standaard), voor austenitisch staal; of

2. gelijkwaardige cryogene materialen die tevens waterstof (H 2 ) verdragen; en

d. met een binnendiameter van 30 cm of meer en een „nuttige lengte” van 4 m of meer.

Technische noot:

In 1B228 betekent „nuttige lengte” de actieve hoogte van het verpakkingsmateriaal in een kolom van het gestapelde type of de actieve hoogte van de platen van het interne contactorgaan in een kolom van het plaattype.

▼M9

Page 70: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 70

1B230 Pompen, geschikt voor de circulatie van geconcentreerde of ver­dunde oplossingen van de katalysator kaliumamide in vloeibare ammoniak (KNH 2 /NH 3 ), met alle volgende eigenschappen:

a. luchtdicht (d.w.z. hermetisch afgesloten);

b. met een capaciteit van meer dan 8,5 m 3 /uur; en

c. één van de volgende eigenschappen:

1. voor geconcentreerde oplossingen van kaliumamide (1 % of meer), een werkdruk van 1,5-60 MPa; of

2. voor verdunde oplossingen van kaliumamide (minder dan 1 %), een werkdruk van 20-60 MPa.

1B231 Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hier­onder:

a. installaties of fabrieken voor het produceren, terugwinnen, ex­traheren, concentreren of behandelen van tritium;

b. apparatuur voor tritiuminstallaties of -fabrieken, als hieronder:

1. waterstof- of heliumkoeleenheden die kunnen koelen tot 23 K (- 250 °C) of lager, met een warmteafvoercapaciteit van meer dan 150 W;

2. opslag- of zuiveringssystemen voor waterstofisotopen die gebruikmaken van metaalhydriden als opslag- of zuiveringsmedium.

1B232 Turbo expanders of turbo-expansie/compressiesets met beide vol­gende eigenschappen:

a. ontworpen om te werken met een uitstroomtemperatuur van 35 K (- 238 °C) of lager; en

b. ontworpen voor een doorvoer van waterstofgas van 1 000 kg/h of meer.

1B233 Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en systemen en apparatuur daarvoor, als hieronder:

a. installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen;

b. apparatuur voor de scheiding van lithiumisotopen op basis van het kwik-lithiumamalgaamproces, als hieronder:

1. gestapelde kolommen voor vloeistof-vloeistofwisselkolom­men, speciaal ontworpen voor lithiumamalgamen;

2. kwik- of lithiumamalgaampompen;

3. lithiumamalgaam-elektrolysecellen;

4. verdampers voor geconcentreerde lithiumhydroxideoplossin­gen;

c. ionenwisselsystemen die speciaal zijn ontworpen voor het scheiden van lithiumisotopen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

d. chemische uitwisselsystemen (gebruikmakend van kroonethers, cryptanden of ‹lariat ethers› (kroonethers met zijketens of soort­gelijke structuren)), speciaal ontworpen voor het scheiden van lithiumisotopen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

▼M9

Page 71: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 71

1B234 Brisante insluitingsvaten, -kamers of -containers en andere soort­gelijke insluitingsinrichtingen die zijn ontworpen voor het testen van brisante springstoffen of explosiemiddelen, met beide vol­gende eigenschappen:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

a. ontworpen om een explosie gelijkstaand aan 2 kg trinitrotolueen (TNT) of meer in te sluiten; en

b. heeft ontwerpelementen of -eigenschappen die directe of ver­traagde overdracht van diagnostische of metingsinformatie mo­gelijk maken.

1B235 Doelelementen en -onderdelen voor de productie van tritium, als volgt:

a. doelelementen bestaande uit of bevattende lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop, speciaal ontworpen voor het produceren van tritium door middel van bestraling, waaronder aanvoering in een kernreactor;

b. onderdelen, speciaal ontworpen voor de doelelementen als be­doeld in 1B235.a.

Technische noot:

Bij onderdelen, speciaal ontworpen voor doelelementen voor de productie van lithium, kunnen zijn inbegrepen lithiumpellets, triti­umgetters en speciaal bedekte hulzen.

1C Materialen

Technische noot:

Metalen en legeringen:

behoudens andersluidende bepalingen wordt in 1C001 tot en met 1C012 onder „metalen” en „legeringen” verstaan, ruwe of onbe­werkte vormen en halffabricaten, als hieronder:

Ruwe of onbewerkte vormen:

anoden, kogels, staven (met inbegrip van gekerfde proefstaven en draadmetaal), knuppels, blokken, blooms, briketten, uitgangsblok­ken, kathoden, kristallen, kubussen, blokjes, korrels, granules, walsblokken, bobbels, pastilles, gietelingen, poeder, rondellen, schroot, plakken, brokken, sponsen, stiften;

Halffabricaten (al dan niet bekleed, beplaat, geboord of gestanst):

a. gesmede of bewerkte materialen die zijn vervaardigd door mid­del van walsen, doortrekken, spuitgieten, smeden, slagextrusie, persen, korrelen, verstuiven en slijpen, namelijk: hoekstaven, gootmetaal, ronde voorprofielen, schijven, stof, vlokken, foelies en bladmetaal, smeedstukken, platen, poeder, geperste stukken allerhande, linten, ringen, staven (met inbegrip van ruwe las­staven, walsdraad en diverse gewalste draden), profielen, giet­vormen, dunne platen, banden en buizen allerhande (met in­begrip van ronde, vierkante en holle pijpen), getrokken of geëx­trudeerde draad;

▼M9

Page 72: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 72

1C (vervolg)

b. gegoten metaal vervaardigd door gieten in zand, metaal, gips of andere types gietvormen, met inbegrip van onder hoge druk gegoten producten, gesinterde vormen en door middel van poedermetallurgie vervaardigde producten.

De doelstellingen van de controle mogen niet worden omzeild door de uitvoer van niet gespecificeerde vormen waarvan wordt beweerd dat het om afgewerkte producten gaat, maar die in feite onbewerkte vormen of halffabricaten zijn.

1C001 Materialen, speciaal ontworpen voor het absorberen van elektro­magnetische straling, of intrinsiek geleidende polymeren, als hieronder:

NB: ZIE OOK 1C101.

a. materialen voor het absorberen van frequenties hoger dan 2 × 10 8

Hz doch lager dan 3 × 10 12 Hz;

Noot 1: 1C001.a. heeft geen betrekking op:

a. absorberende materialen van het haartype, on­geacht of deze zijn gemaakt van natuurlijke of synthetische vezels, welke niet-magnetische stof­fen bevatten voor de absorptie;

b. absorberende materialen waarin geen magne­tisch verlies optreedt en waarvan het invallend oppervlak niet vlak is, zoals piramiden, kegels, wiggen en gedraaide oppervlakken;

c. vlakke absorberende materialen die alle onder­staande eigenschappen vertonen:

1. gemaakt van één van de volgende materialen:

a. kunststof schuimmaterialen (al dan niet buigzaam) welke koolstof bevatten, of or­ganische materialen, met inbegrip van binders, met meer dan 5 % echo vergele­ken met metaal over een bandbreedte gro­ter dan ± 15 % van de centrale frequentie van de binnenkomende energie, en niet bestand tegen temperaturen hoger dan 450 K (177 °C); of

b. keramische materialen met meer dan 20 % echo vergeleken met metaal over een bandbreedte groter dan ± 15 % van de centrale frequentie van de binnen­komende energie, en niet bestand tegen temperaturen hoger dan 800 K (527 °C);

Technische noot:

Monsters voor het testen van de absorptie ten behoeve van 1C001.a. Noot: 1.c.1. dienen een vierkant te zijn van ten minste vijf golf­lengten (van de middenfrequentie) aan één zijde en geplaatst in het verre veld van het stralingselement.

2. een treksterkte van minder dan 7 × 10 6 N/m

2 ; en

3. een druksterkte van minder dan 14 × 10 6 N/m

2 ;

▼M9

Page 73: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 73

1C001 a. Noot 1: (vervolg)

d. vlakke absorberende materialen, gemaakt van gesinterd ferriet, met de volgende eigenschap­pen:

1. een relatieve dichtheid groter dan 4,4; en

2. een maximale werktemperatuur van 548 K (275 °C);

e. vlakke absorberende materialen waarin geen magnetisch verlies optreedt en die vervaardigd zijn van kunststofmateriaal van „open-cel­schuim” met een dichtheid van maximaal 0,15 g/cm

3 .

Technische noot:

„Open-celschuim” is een verzamelnaam voor flexibele en poreuze materialen met een inwen­dige structuur die open is naar de buitenlucht. „Open-celschuim” staat ook bekend als vernet schuim.

Noot 2: Magnetische materialen voor absorptiedoeleinden in verf vallen wel onder 1C001.a.

b. materialen welke geen zichtbaar licht doorlaten en speciaal zijn ontworpen voor het absorberen van nabije-infraroodstraling met een golflengte van meer dan 810 nm doch minder dan 2 000 nm (frequenties hoger dan 150 THz doch lager dan 370 THz);

Noot: 1C001.b. heeft geen betrekking op materialen die speci­aal ontworpen of samengesteld zijn voor de volgende toepassingen:

a. het „lasermarkeren” van polymeren; of

b. het „laserlassen” van polymeren.

c. intrinsiek geleidende polymere materialen met een „specifieke elektrische volumegeleidbaarheid” groter dan 10 000 S/m (Sie­mens per meter) of een „specifieke oppervlakteweerstand” klei­ner dan 100 ohm/vierkant, op basis van één of meer van de volgende polymeren:

1. polyaniline;

2. polypyrrool;

3. polythiofeen;

4. polyfenyleen-vinyleen; of

5. polythienyleen-vinyleen.

Noot: 1C001.c. heeft geen betrekking op materialen in vloei­bare vorm.

Technische noot:

De „specifieke elektrische volumegeleidbaarheid” en de „spe­cifieke oppervlakteweerstand” dienen te worden bepaald met behulp van ASTM D-257 of nationale gelijkwaardige methoden.

1C002 Metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 1C202.

▼M9

Page 74: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 74

1C002 (vervolg)

Noot: 1C002 heeft geen betrekking op: metaallegeringen, metaal­legeringspoeder of gelegeerde materialen, speciaal samen­gesteld voor bekledingsdoeleinden.

Technische noten:

1. De metaallegeringen bedoeld in 1C002, zijn legeringen waarin het genoemde metaal een hoger gewichtspercentage heeft dan enig ander element.

2. De „levensduur voordat spanningsbreuk optreedt”, dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-139 of gelijkwaar­dige nationale methoden.

3. De „levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelasting” dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-606 „‹Re­commended practice for constant-amplitude low-cycle fatigue testing›” of gelijkwaardige nationale equivalenten. Het testen dient axiaal te geschieden met een gemiddelde belastingsver­houding gelijk aan 1 en een krachten-concentratiefactor (Kt) gelijk aan 1. De gemiddelde belastingsverhouding wordt gede­finieerd als de maximale belasting min de minimale belasting gedeeld door de maximale belasting.

a. aluminiden, als hieronder:

1. nikkelaluminiden met minstens 15 gewichtspercenten alu­minium, hoogstens 38 gewichtsprocenten aluminium en minstens één extra legeringselement;

2. titaanaluminiden met 10 of meer gewichtspercenten alu­minium en minstens één extra legeringselement;

b. metaallegeringen, als hieronder, gemaakt van poeder of uit deeltjes bestaand materiaal als bedoeld in 1C002.c.:

1. nikkellegeringen met minstens één van de onderstaande eigenschappen:

a. een „levensduur voordat spanningsbreuk optreedt” van 10 000 uur of meer bij 923 K (650 °C) en een spanning van 676 MPa; of

b. een „levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelas­ting” van 10 000 of meer belastingscycli met een maxi­male spanning van 1 095 MPa bij 823 K (550 °C);

2. niobiumlegeringen met minstens één van de onderstaande eigenschappen:

a. een „levensduur voordat spanningsbreuk optreedt” van 10 000 uur of meer bij 1 073 K (800 °C) en een span­ning van 400 MPa; of

b. een „levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelas­ting” van 10 000 of meer belastingscycli met een maxi­male spanning van 700 MPa bij 973 K (700 °C);

3. titaanlegeringen met minstens één van de onderstaande eigenschappen:

a. een „levensduur voordat spanningsbreuk optreedt” van 10 000 uur of meer bij 723 K (450 °C) en een spanning van 200 MPa; of

b. een „levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelas­ting” van 10 000 of meer belastingscycli met een maxi­male spanning van 400 MPa bij 723 K (450 °C);

▼M9

Page 75: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 75

1C002 b. (vervolg)

4. aluminiumlegeringen met minstens één van de onder­staande eigenschappen:

a. een treksterkte van 240 MPa of meer bij 473 K (200 °C); of

b. een treksterkte van 415 MPa of meer bij 298 K (25 °C);

5. magnesiumlegeringen met alle volgende eigenschappen:

a. een treksterkte van 345 MPa of meer; en

b. een corrosiesnelheid lager dan 1 mm/jaar in een 3 %- natriumchlorideoplossing in water, gemeten volgens ASTM Standard G-31 of gelijkwaardige nationale equivalenten;

c. metaallegeringspoeder of uit deeltjes bestaand materiaal, met alle volgende eigenschappen:

1. gemaakt van een van onderstaande samenstellingssyste­men:

Technische noot:

X staat voor één of meer legeringselementen.

a. nikkellegeringen (Ni-Al-X, Ni-X-Al) gespecificeerd voor onderdelen of elementen voor turbinemotoren, d.w.z. met minder dan drie niet metallieke deeltjes (ver­ontreinigingen van het fabricageproces) groter dan 100 μm op 10

9 legeringsdeeltjes;

b. niobiumlegeringen(Nb-Al-X of Nb-X-Al, Nb-Si-X of Nb-X-Si, Nb-Ti-X of Nb-X-Ti);

c. titaanlegeringen (Ti-Al-X of Ti-X-Al);

d. aluminiumlegeringen (Al-Mg-X of Al-X-Mg, Al-Zn-X of Al-X-Zn, Al-Fe-X of Al-X-Fe); of

e. magnesiumlegeringen (Mg-Al-X of Mg-X-Al);

2. vervaardigd in een beheerst milieu door middel van één van onderstaande procedés:

a. „verstuiving in vacuüm”;

b. „verstuiving in gas”;

c. „roterend verstuiven”;

d. „versplintering door snelle afkoeling”;

e. „spinnen uit de smelt” en „vergruizing”;

f. „smeltextractie” en „vergruizing”;

g. „mechanisch legeren”; of

h. „verstuiving via plasma atomisatie”; en

3. in staat in 1C002.a. of 1C002.b. bedoelde materialen te vormen;

▼M9

Page 76: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 76

1C002 (vervolg)

d. gelegeerde materialen met alle volgende eigenschappen:

1. gemaakt van een van de in 1C002.c.1. bedoelde samenstellingssystemen;

2. in de vorm van niet-vergruisde schilfers, stroken of dunne staven; en

3. vervaardigd in een beheerst milieu door middel van één van de volgende procedés:

a. „versplintering door snelle afkoeling”;

b. „spinnen uit de smelt”; of

c. „smeltextractie”.

Technische noten:

1. „Verstuiving in vacuüm”: een proces voor het verdelen van een stroom gesmolten metaal tot druppeltjes met een diameter van 500 μm of minder door middel van de snelle uiteenzetting van een opgelost gas bij blootstelling aan een vacuüm.

2. „Verstuiving in gas”: een proces voor het verdelen van een stroom gesmolten metaallegering tot druppeltjes met een diameter van 500 μm of minder door middel van een onder hoge druk staande gasstroom.

3. „Roterend verstuiven”: een proces voor het verdelen van een stroom of een plas gesmolten metaal tot druppeltjes met een diameter van 500 μm of minder door middel van centrifugale kracht.

4. „Versplintering door snelle afkoeling” (‹splat quen­ching›): een proces voor het „snel stollen” van een ge­smolten stroom metaal die botst op een gekoeld blok, waardoor „flakes” worden gevormd.

5. „Smeltspinnen”: een proces voor het „snel stollen” van een stroom gesmolten metaal die botst op een ronddraai­end gekoeld blok, waardoor een schilfer-, lint- of staaf­vormig product ontstaat.

6. „Vergruizing”: een procedé voor het tot deeltjes verdelen van materiaal door stampen of malen.

7. „Smeltextractie”: een proces voor het „snel stollen” en extraheren van een lintvormig legeringsproduct door een kort segment van een ronddraaiend gekoeld blok in een bad met een gesmolten metaallegering te brengen.

8. „Mechanisch legeren”: een legeringsproces door middel van het binden, breken en opnieuw binden van elemen­taire en moederlegeringspoeders met behulp van mecha­nische krachten. Niet-metaaldeeltjes kunnen in de lege­ring worden opgenomen door toevoeging van de ge­schikte poeders.

9. „Verstuiving via plasma atomisatie”: een proces voor het verdelen van een stroom gesmolten metaallegering tot druppeltjes met een diameter van 500 μm of minder met behulp van een plasmabrander in een omgeving met inert gas.

10. „Snel stollen”: het stollen van gesmolten materiaal bij een koelsnelheid van meer dan 1 000 K/s.

▼M9

Page 77: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 77

1C003 Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en een dikte van 0,05 mm of minder;

Technische noot:

De relatieve beginpermeabiliteit wordt gemeten aan het gespe­cificeerde materiaal dat volledig ontlaten is.

b. magnetostrictieve legeringen met:

1. een verzadigingsmagnetostrictie van meer dan 5 × 10 –4 ; of

2. een magnetomechanische koppelingsfactor (k) van meer dan 0,8; of

c. strips van amorfe of „nanokristallijne” legeringen met de vol­gende eigenschappen:

1. een samenstelling met minimaal 75 gewichtspercenten ijzer, kobalt of nikkel;

2. een magnetische verzadigingsinductie (Bs) van 1,6 T of meer; en

3. één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een stripdikte van 0,02 mm of minder; of

b. een elektrische soortelijke weerstand van 2 × 10 –4 ohm

cm of meer.

Technische noot:

„Nanokristallijne” materialen in 1C003.c. zijn materialen met een kristalkorrelgrootte van hoogstens 50 nm, bepaald door middel van röntgendiffractie.

1C004 Uraan-titaanlegeringen of wolfraamlegeringen met een „matrix” op basis van ijzer, nikkel of koper, met alle volgende eigenschappen:

a. een dichtheid groter dan 17,5 g/cm 3 ;

b. een elastische rekgrens groter dan 880 MPa;

c. een treksterkte groter dan 1 270 MPa; en

d. een rek groter dan 8 %.

1C005 „Supergeleidende” „composiet”-geleiders in lengten groter dan 100 m of met een massa groter dan 100 g, als hieronder:

a. „supergeleidende” „composiet”-geleiders welke een of meer niobium-titaan-„filamenten” bevatten, met beide volgende ei­genschappen:

1. ingebed in een „matrix” anders dan een koper-„matrix” of in een op koper gebaseerd „matrix”-mengsel; en

2. met een doorsnedeoppervlak kleiner dan 0,28 × 10 –4 mm

2 (6 μm diameter voor ronde „filamenten”);

▼M9

Page 78: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 78

1C005 (vervolg)

b. „supergeleidende” „composiet”-geleiders, bestaande uit één of meer „supergeleidende” „filamenten”, anders dan van niobium-titaan, met de volgende eigenschappen:

1. een „kritische temperatuur” bij afwezigheid van magnetische inductie hoger dan 9,85 K (- 263,31 °C); en

2. in een „supergeleidende” toestand blijvend bij een tempera­tuur van 4,2 K (– 268,96 °C) bij blootstelling aan een mag­netisch veld dat loodrecht op de lengteas van de geleider is georiënteerd en overeenstemt met een magnetische inductie van 12 T, met een kritische stroomdichtheid van meer dan 1 750 A/mm

2 over de totale doorsnede van de geleider;

c. „supergeleidende” „composiet”-geleiders, bestaande uit één of meer „supergeleidende” „filamenten”, die „supergeleidend” blijven boven 115 K (- 158,16 °C).

Technische noot:

Voor de toepassing van 1C005 kunnen de „filamenten” de vorm van een draad, cilinder, film, band of lint hebben.

1C006 Vloeistoffen en smeermiddelen, als hieronder:

a. niet gebruikt;

b. smeermiddelen met als voornaamste bestanddeel één of meer van de volgende stoffen:

1. fenyleen- of alkylfenyleenethers of thio-ethers, of mengsels daarvan, welke meer dan twee ether- of thio-ethergroepen bevatten of combinaties daarvan; of

2. gefluoreerde siliconevloeistoffen die een kinematische vis­cositeit hebben van minder dan 5 000 mm

2 /s (5 000 centi­stokes) gemeten bij 298 K (25 °C);

c. dempingsvloeistoffen en flotatievloeistoffen met alle volgende eigenschappen:

1. een zuiverheid groter dan 99,8 %;

2. met minder dan 25 deeltjes van 200 μm of groter per 100 ml; en

3. gemaakt van ten minste 85 % van één of meer van onder­staande stoffen:

a. dibroomtetrafluorethaan (CAS 25497-30-7, 124-73-2, 27336-23-8);

b. polychloortrifluoretheen (uitsluitend olie- en wasmodifi­caties); of

c. polybroomtrifluoretheen;

d. fluorkoolstoffen in koelvloeistoffen voor elektronische syste­men met de volgende eigenschappen:

1. minstens 85 gewichtspercenten van de volgende stoffen of mengsels daarvan:

a. monomeren van perfluorpolyalkylether-triazinen of per­fluoralifatische ethers;

▼M9

Page 79: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 79

1C006 d. 1. (vervolg)

b. perfluoralkylaminen;

c. perfluorcycloalkanen; of

d. perfluoralkanen;

2. een dichtheid van 1,5 g/ml of meer bij 298 K (25 °C);

3. vloeibaar bij 273 K (0 °C); en

4. minstens 60 gewichtspercenten fluor.

Noot: 1C006.d. heeft geen betrekking op als medische produc­ten gespecificeerd en verpakte materialen.

1C007 Keramische poeders, „composieten” met een keramische „matrix”, en „voorlopermaterialen”, als hieronder:

NB: ZIE OOK 1C107.

a. keramische poeders van titaandiboride (TiB 2 ) (CAS 12045-63- 5) met een totale hoeveelheid aan metallische verontreiniging, exclusief opzettelijke toevoegingen, van minder dan 5 000 ppm, met een gemiddelde deeltjesgrootte minder dan of gelijk aan 5 μm, terwijl niet meer dan 10 % van de deeltjes groter is dan 10 μm;

b. niet gebruikt;

c. „composieten” met een keramische „matrix”, als hieronder:

1. keramisch-keramische „composieten” met een glas- of oxide-„matrix” en versterkt met:

a. continuvezels die zijn gemaakt van één van de volgende materialen:

1. Al 2 O 3 (CAS 1344-28-1); of

2. Si-C-N; of

Noot: 1C007.c.1.a. heeft geen betrekking op „composie­ten” die vezels bevatten met een treksterkte van minder dan 700 MPa bij 1 273 K (1 000 °C) of een trek-krimpweerstand van meer dan 1 % krimp bij een belasting van 100 MPa bij 1 273 K (1 000 °C) gedurende 100 uren.

b. vezels met alle volgende eigenschappen:

1. gemaakt van één van de volgende materialen:

a. Si-N;

b. Si-C;

c. Si-Al-O-N; of

d. Si-O-N; en

2. met een „specifieke treksterkte” groter dan 12,7 × 10 3 m;

▼M9

Page 80: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 80

1C007 c. (vervolg)

2. „composieten” met een keramische „matrix”, waarbij carbi­den of nitriden van silicium, zirkoon of boor de „matrix” vormen;

d. niet gebruikt;

e. „voorlopermaterialen”, speciaal ontworpen voor de „productie” van in 1C007.c. bedoelde materialen, als hieronder:

1. polydiorganosilanen;

2. polysilazanen;

3. polycarbosilazanen;

Technische noot:

Voor de toepassing van 1C007 zijn „voorlopermaterialen” de voor speciale doeleinden bestemde polymere of organometaal­verbindingen die worden gebruikt voor de „productie” van siliciumcarbide, siliciumnitride, of keramische materialen met silicium, koolstof en stikstof.

f. niet gebruikt.

1C008 Niet-gefluoreerde polymeren, als hieronder:

a. imiden, als hieronder:

1. bismale-imiden;

2. aromatische polyamide-imiden (PAI) met een „glasover­gangstemperatuur (T g )” van meer dan 563 K (290 °C);

3. aromatische polyimiden met een „glasovergangstemperatuur (T g )” van meer dan 505 K (232 °C);

4. aromatische polyetherimiden met een „glasovergangstempe­ratuur (T g )” van meer dan 563 K (290 °C);

Noot: 1C008.a. is van toepassing op de stoffen in vloeibare of vaste „smeltbare” vorm, waaronder hars, poeder, pellets, film, vellen, band of lint.

NB: voor onsmeltbare aromatische polyimiden in film, vel­len, band of lint, zie 1A003.

b. niet gebruikt;

c. niet gebruikt;

d. polyaryleenketonen;

e. polyaryleensulfiden, waarbij de arylgroep bestaat uit bifeny­leen, trifenyleen of combinaties daarvan;

f. polybifenyleenethersulfonen met een „glasovergangstempera­tuur (T g )” van meer dan 563 K (290 °C).

▼M9

Page 81: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 81

1C008 (vervolg)

Technische noten:

1. De „glasovergangstemperatuur (T g )” voor de in 1C008.a.2. bedoelde thermoplatische, de in 1C008.a.4. bedoelde materia­len en de in 1C008.f. bedoelde materialen wordt bepaald vol­gens de methode, beschreven in ISO 11357-2:1999 of nationale equivalenten.

2. De „glasovergangstemperatuur (T g )” voor de in 1C008.a.2. bedoelde thermohardende materialen en de in 1C008.a.3. be­doelde materialen wordt bepaald middels de driepuntsbuig­proef beschreven in ASTM D 7028-07 of een vergelijkbare nationale norm. De proef wordt uitgevoerd met een droog staal met een vulkaniseringsgehalte van minimaal 90 % als om­schreven in ASTM E 2160-04 of een vergelijkbare nationale norm en is gevulkaniseerd met gebruikmaking van een com­binatie van standaard- en nahardingsprocessen die de hoogste T g opbrengen.

1C009 Onbewerkte fluorverbindingen, als hieronder:

a. niet gebruikt;

b. gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten ge­bonden fluor bevatten;

c. gefluoreerde fosfazeen elastomeren die 30 of meer gewichts­percenten gebonden fluor bevatten.

1C010 „Stapel- en continuvezelmateriaal”, als hieronder:

NB: ZIE OOK 1C210 EN 9C110.

Technische noten:

1. Voor de berekening van de „specifieke treksterkte”, de „spe­cifieke modulus” of het soortelijk gewicht van „stapel- of con­tinuvezelmateriaal” in 1C010.a., 1C010.b., 1C010.c. of 1C010.e.1.b., moeten de treksterkte en modulus worden be­paald met behulp van methode A, beschreven in ISO 10618:2004 of nationale equivalenten.

2. Beoordeling van de „specifieke treksterkte”, „specifieke modu­lus” of het soortelijk gewicht van niet in één richting liggend „stapel- of continuvezelmateriaal” (bijvoorbeeld weefsels, wil­lekeurige matten of vlechten) in 1C010 moet worden gebaseerd op de mechanische eigenschappen van de samenstellende in één richting liggende monofilamenten (bv. monofilamenten, ga­rens, rovings en linten) vóór de verwerking ervan tot de niet in één richting liggende „stapel- of continuvezelmaterialen”.

a. organisch „stapel- of continuvezelmateriaal” met de volgende eigenschappen:

1. „specifieke modulus” groter dan 12,7 × 10 6 m; en

2. „specifieke treksterkte” groter dan 23,5 × 10 4 m;

Noot: 1C010.a. heeft geen betrekking op polyethyleen.

b. koolstof-„stapel- en continuvezelmateriaal” met elk van de on­derstaande eigenschappen:

1. „specifieke modulus” groter dan 14,65 × 10 6 m; en

▼M9

Page 82: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 82

1C010 b. (vervolg)

2. „specifieke treksterkte” groter dan 26,82 × 10 4 m;

Noot: 1C010.b. heeft geen betrekking op:

a. weefsels, gemaakt van „stapel- of continuvezelma­teriaal” voor de reparatie van casco’s of laminaten van „civiele vliegtuigen”, met de volgende eigenschappen:

1. een maximale oppervlakte van 1 m 2 ;

2. een maximale lengte van 2,5 m; en

3. een breedte van meer dan 15 mm.

b. mechanisch verhakseld, vermalen of gesneden „sta­pel- of continuvezelmateriaal” van koolstof met een lengte van 25,0 mm of minder.

c. anorganisch „stapel- of continuvezelmateriaal” met de volgende eigenschappen:

1. „specifieke modulus” groter dan 2,54 × 10 6 m; en

2. smelt-, verwekings-, en ontledings- of sublimatiepunt hoger dan 1 922 K (1 649 °C) in een inerte atmosfeer;

Noot: 1C010.c. heeft geen betrekking op:

a. discontinue, meerfasige, polykristallijne aluminiumoxide-ve­zels als stapelvezels of als onregelmatig gelaagde matten, welke 3 of meer gewichtspercenten siliciumdioxide bevatten, met een „specifieke modulus” kleiner dan 10 × 10

6 m;

b. vezels van molybdeen en molybdeenlegeringen;

c. boorvezels;

d. discontinue keramische vezels met een smelt-, verwekings-, ontledings- of sublimatiepunt lager dan 2 043 K (1 770 °C) in een inerte atmosfeer.

d. „stapel- of continuvezelmateriaal” met één of meer van de onderstaande eigenschappen:

1. samengesteld uit één of meer van de volgende materialen:

a. polyetherimiden, als bedoeld in 1C008.a.; of

b. materialen als bedoeld in 1C008.d. tot en met 1C008.f.; of

2. samengesteld uit andere materialen als bedoeld in 1C010.d.1.a., of 1C010d.1.b., en „vermengd” (‹commin­gled›) met andere vezels als bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c.;

Technische noot:

„Vermengd”: het mengen van filamenten van thermoplastische vezels en versterkingsvezels voor de productie van een vezelversterkings-„matrix”-mengsel in totaalvezelvorm.

e. geheel of gedeeltelijk met hars of asfaltbitumen geïmpregneerd „stapel- of continuvezelmateriaal” (‹prepregs›), met metaal of koolstof bekleed „stapel- of continuvezelmateriaal” (‹preforms›) of „voorvormen (‹preforms›) van koolstofvezels”, met de vol­gende eigenschappen:

▼M9

Page 83: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 83

1C010 e. (vervolg)

1. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. anorganisch „stapel- of continuvezelmateriaal” als be­doeld in 1C010.c.; of

b. organisch „stapel- of continuvezelmateriaal” of „stapel- of continuvezelmateriaal” van koolstof met alle onder­staande eigenschappen:

1. „specifieke modulus” groter dan 10,15 × 10 6 m; en

2. „specifieke treksterkte” groter dan 17,7 × 10 4 m; en

2. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. hars of asfaltbitumen, als bedoeld in 1C008 of 1C009.b.;

b. „middels dynamisch-mechanische analyse bepaalde glas­overgangstemperatuur (DMA T g )” gelijk aan of hoger dan 453 K (180 °C) en met fenolhars; of

c. „middels dynamisch-mechanische analyse bepaalde glas­overgangstemperatuur (DMA T g )” gelijk aan of hoger dan 505 K (232 °C) en met hars of asfaltbitumen, niet nader omschreven in 1C008 of 1C009.b., en niet zijnde een fenolhars;

Noot 1: met metaal of koolstof bekleed „stapel- of continu­vezelmateriaal” (‹preforms›) of niet met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde „voorvormen (‹pre­forms›) van koolstofvezels” worden omschreven on­der „stapel- of continuvezelmateriaal” in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c.

Noot 2: 1C010.e. heeft geen betrekking op:

a. met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-„stapel- of continuvezelmateriaal” (‹prepregs›) voor de reparatie van casco’s of laminaten van „civiele vliegtuigen” met de volgende eigenschappen:

1. een maximale oppervlakte van 1 m 2 ;

2. een maximale lengte van 2,5 m; en

3. een breedte van meer dan 15 mm.

b. geheel of gedeeltelijk met hars of asfaltbitumen geïmpregneerd en mechanisch verhakseld, ver­malen of gesneden „stapel- of continuvezelmate­riaal” van koolstof met een lengte van 25,0 mm of minder wanneer ander dan onder 1C008 of 1C009.b. vermeld hars of asfaltbitumen wordt gebruikt.

Technische noten:

1. „Voorvormen (‹preforms›) van koolstofvezels”: een geor­dende verzameling vezels, met of zonder deklaag, bestemd om een raamwerk van een deel te vormen alvorens de „matrix” wordt ingebracht, teneinde een „composiet” te vormen.

2. De „middels dynamisch-mechanische analyse bepaalde glasovergangstemperatuur (DMA T g )” voor de materialen bedoeld in 1C010.e. wordt bepaald volgens de in ASTM D 7028-07 beschreven methode, of een vergelijkbare nationale norm. Voor thermogeharde materialen bedraagt het vulka­niseringsgehalte van een droog staal minimaal 90 %, als omschreven in ASTM E 2160-04 of een vergelijkbare na­tionale norm.

▼M9

Page 84: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 84

1C011 Metalen en verbindingen, als hieronder:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN en 1C111.

a. metalen met een deeltjesgrootte van minder dan 60 μm, hetzij bolvormig, verstoven, sferoïdaal, in vlokkenvorm of gemalen, vervaardigd uit materiaal dat voor 99 % of meer bestaat uit zirkonium, magnesium en legeringen daarvan;

Technische noot:

Het natuurlijke hafniumgehalte van het zirkonium (normaal 2 % tot 7 %) wordt bij het zirkonium gerekend.

Noot: De metalen of legeringen in 1C011.a. vallen onder de regeling, ongeacht of zij al dan niet zijn ingekapseld in aluminium, magnesium, zirkonium of beryllium.

b. boor of boorlegeringen met een deeltjesgrootte van hoogstens 60 μm, als hieronder:

1. boor met een zuiverheid van minstens 85 gewichtspercen­ten;

2. boorlegeringen die minstens 85 gewichtspercenten boor bevatten;

Noot: De metalen of legeringen in 1C011.b. vallen onder de regeling, ongeacht of zij al dan niet zijn ingekapseld in aluminium, magnesium, zirkonium of beryllium.

c. guanidinenitraat (CAS 506-93-4);

d. nitroguanidine (NQ) (CAS 556-88-7).

NB: Zie tevens de lijst van militaire goederen voor metaalpoeders die met andere stoffen worden gemengd tot mengsels voor militair gebruik.

1C012 Materialen, als hieronder:

Technische noot:

Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warmtebron­nen gebruikt.

a. plutonium in iedere vorm met een plutonium-isotoopgehalte aan plutonium-238 van meer dan 50 gewichtsprocent;

Noot: 1C012.a. heeft geen betrekking op:

a. zendingen die hoogstens 1 g plutonium bevatten;

b. zendingen van hoogstens 3 „effectieve grammen” in een afgesloten gedeelte van een meetelement in instrumenten.

b. „door opwerking verkregen” neptunium-237 in iedere vorm.

Noot: 1C012.b. heeft geen betrekking op zendingen die hoog­stens 1 g neptunium-237 bevatten.

▼M9

Page 85: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 85

1C101 Materialen voor het beperken van de zichtbaarheid zoals de radar­reflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in „raket­ten”, subsystemen van „raketten” of onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012 of 9A112.a.

Noot 1: 1C101 omvat:

a. constructiematerialen en deklagen, speciaal ontwor­pen om de radarreflectie te beperken;

b. deklagen, inclusief verven, speciaal ontworpen om de reflectie of de uitstraling in het microgolf-, infrarood- of ultravioletgebied te beperken of aan te passen.

Noot 2: 1C101 omvat niet deklagen die speciaal bedoeld zijn om de thermische stabiliteit van satellieten te regelen.

Technische noot:

In 1C101 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een af­stand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

1C102 Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof- materialen bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.

1C107 Niet in 1C007 beschreven grafiet en keramische materialen, als hieronder:

a. grafiet met een kleine korrelgrootte en met een volumedicht­heid van ten minste 1,72 g/cm

3 gemeten bij 288 K (15 °C), met een korrelgrootte van 100 μm of minder, geschikt voor raketstraalpijpen of neuskegels van terugkeervoertuigen, dat gebruikt kan worden bij de productie van:

1. cilinders met een diameter van ten minste 120 mm en een lengte van ten minste 50 mm;

2. buizen met een binnendiameter van ten minste 65 mm, een wanddikte van ten minste 25 mm en een lengte van ten minste 50 mm; of

3. blokken met een minimumomvang van 120 × 120 × 50 mm;

NB: Zie ook 0C004

b. pyrolytisch of vezelversterkt grafiet, geschikt voor „ra­ket”straalpijpen of neuskegels van terugkeervoertuigen voor gebruik in „raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104;

NB: Zie ook 0C004

c. keramische composieten (diëlektrische constante kleiner dan 6 bij een frequentie van 100 MHz tot 100 GHz), geschikt voor radarkoepels voor gebruik in „raketten”, ruimtelanceervoertui­gen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104;

▼M9

Page 86: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 86

1C107 (vervolg)

d. bewerkbare, met siliciumcarbide versterkte keramiek in bulk, geschikt voor neuskegels voor gebruik in „raketten”, ruimte­lanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten be­doeld in 9A104;

e. versterkte siliciumcarbide keramiek composieten, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen en straalpijpen, bruikbaar voor „raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of son­deringsraketten bedoeld in 9A104;

f. bewerkbare, keramische composieten in bulk die bestaan uit een matrix van „ultra-hoge-temperatuur keramische materialen (UHTC)” met een smeltpunt van ten minste 3 000 °C en versterkt zijn met vezels en filamenten, bruikbaar voor raketonderdelen (zoals neuskegels, terugkeervoertuigen, voor­randen, vinnen, stuurvlakken of (straalpijp-)halsinzetstukken voor raketmotoren) in „raketten”, in 9A004 bedoelde ruimte­lanceervoertuigen, in 9A104 bedoelde sonderingsraketten of „raketten”.

Noot: 1C107.f. heeft geen betrekking op „ultra-hoge-tempera­tuur keramische materialen (UHTC)” die geen „com­posieten” zijn.

Technische noot 1:

In 1C107.f. worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

Technische noot 2:

„Ultra-hoge-temperatuur keramische materialen (UHTC)” omvatten:

1. titaandiboride (TiB 2 );

2. zirconiumdiboride (ZrB 2 );

3. niobiumdiboride (NbB 2 );

4. hafniumdiboride (HfB 2 );

5. tantaaldiboride (TaB 2 );

6. titaancarbide (TiC);

7. zirkoniumcarbide (ZrC);

8. niobiumcarbide (NbC);

9. hafniumcarbide (HfC);

10. tantaalcarbide (TaC).

1C111 Niet in 1C011 beschreven stuwstoffen en chemicaliën voor de vervaardiging van stuwstoffen, als hieronder:

a. stoffen die stuwkracht leveren:

1. bolvormig of sferoïdaal aluminiumpoeder, anders dan be­doeld in de Lijst militaire goederen, met een deeltjesgrootte kleiner dan 200 μm en een aluminiumgehalte van 97 % of meer, indien ten minste 10 % van het totaalgewicht bestaat uit deeltjes van minder dan 63 μm, overeenkomstig ISO 2591-1:1988 of nationale equivalenten;

▼M9

Page 87: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 87

1C111 a. 1. (vervolg)

Technische noot:

Een deeltjesgrootte van 63 μm (ISO R-565) stemt overeen met maasgetal 250 (Tyler) of 230 (ASTM Standard E-11).

2. metaalpoeders, anders dan bedoeld in de lijst van militaire goederen, als hieronder:

a. metaalpoeders van zirkonium, beryllium of magnesium, of legeringen van deze metalen, indien minstens 90 % van het totale aantal deeltjes aan deeltjesvolume of -ge­wicht bestaat uit deeltjes van minder dan 60 μm (vast­gesteld middels metingstechnieken zoals het gebruik van een zeef, laserdiffractie of optische aftasting), hetzij bol­vormig, verstoven, sferoïdaal, in vlokkenvorm of gema­len, voor 97 gewichtsprocent of meer bestaand uit één van de volgende:

1. zirkonium;

2. beryllium; of

3. magnesium;

Technische noot:

Het natuurlijke hafniumgehalte van het zirkonium (nor­maal 2 % tot 7 %) wordt bij het zirkonium gerekend.

b. metaalpoeders van borium of boriumlegeringen, met een boriuminhoud van meer dan 85 gewichtsprocent, indien minstens 90 % van het totale aantal deeltjes aan deeltjes­volume of -gewicht bestaat uit deeltjes van minder dan 60 μm (vastgesteld middels metingstechnieken zoals het gebruik van een zeef, laserdiffractie of optische aftas­ting), hetzij bolvormig, verstoven, sferoïdaal, in vlokken­vorm of gemalen;

Noot: 1C111a.2.a. en 1C111a.2.b. is van toepassing op poedermengsels met een multimodale deeltjesver­deling (bv. mengsels van verschillende korrelgrootte) indien een of meer methoden worden gereguleerd.

3. oxidatoren geschikt voor raketmotoren voor vloeibare stuw­stof, als hieronder:

a. distikstoftrioxide (CAS 10544-73-7);

b. stikstofdioxide (CAS 10102-44-0)/distikstoftetraoxide (CAS 10544-72-6);

c. distikstofpentoxide (CAS 10102-03-1);

d. mengsels van stikstofoxiden (mixed oxides of nitrogen, MON);

Technische noot:

Mengsels van stikstofoxiden (MON) zijn oplossingen van stikstofoxide (NO) in distikstoftetraoxide/stikstofdioxide (N 2 O 4 /NO 2 ) die in raketsystemen kunnen worden ge­bruikt. Er bestaan diverse verbindingen die als MONi of MONij kunnen worden aangeduid, waarbij i en j hele getallen zijn die het percentage stikstofoxide in het mengsel weergeven (zo bevat MON3 3 % stikstofoxide en MON25 25 %. Een bovengrens is MON40, d.w.z. 40 ge­wichtsprocent).

▼M9

Page 88: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 88

1C111 a. 3. (vervolg)

e. ZIE DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR geïnhi­beerd roodrokend salpeterzuur (Inhibited Red Fuming Nitric Acid, IRFNA);

f. ZIE DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN EN 1C238 VOOR verbindingen bestaande uit fluor en een of meer andere halogenen, zuurstof of stikstof.

4. hydrazinederivaten, als hieronder:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

a. trimethylhydrazine (CAS 1741-01-1);

b. tetramethylhydrazine (CAS 6415-12-9);

c. N,N-diallylhydrazine (CAS 5164-11-4);

d. allylhydrazine (CAS 7422-78-8);

e. ethyleendihydrazine (CAS 6068-98-0);

f. monomethylhydrazinedinitraat;

g. asymmetrisch dimethylhydrazinenitraat;

h. hydraziniumazide (CAS 14546-44-2);

i. 1,1-dimethylhydraziniumazide (CAS 227955-52-4) / 1,2- dimethylhydraziniumazide (CAS 299177-50-7);

j. hydraziniumdinitraat (CAS 13464-98-7);

k. diimide oxaalzuurdihydrazine (CAS 3457-37-2);

l. 2-hydroxyethylhydrazinenitraat (HEHN);

m. zie de lijst militaire goederen voor hydraziniumperchlo­raat;

n. hydraziniumdiperchloraat (CAS 13812-39-0);

o. methylhydrazinenitraat (MHN) (CAS 29674-96-2);

p. 1,1-diethylhydrazinenitraat (DEHN) / 1,2-diethylhydrazi­nenitraat (DEHN) (CAS 363453-17-2);

q. 3,6-dihydrazinetetrazinenitraat (1,4-dihydrazinenitraat) (DHTN);

5. materialen met hoge energiedichtheid, anders dan bedoeld in de Lijst militaire goederen, die kunnen worden gebruikt in „raketten” of onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012 of 9A112.a.;

a. gemengde brandstof die zowel vaste als vloeibare brand­stof bevat, zoals boriumspecie, met een energiedichtheid op massabasis van minimaal 40 × 10

6 J/kg;

b. andere brandstoffen met hoge energiedichtheid en brand­stofadditieven (bv. cubaan, ionische oplossingen, JP-10), met een energiedichtheid op massabasis van minimaal 37,5 × 10

9 J/m 3 , gemeten bij 20 °C en een atmosferische

druk van één (101,325 kPa);

▼M9

Page 89: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 89

1C111 a. 5. b. (vervolg)

Noot: 1C111.a.5.b. heeft geen betrekking op fossiele ge­raffineerde brandstoffen en uit groenten gewonnen biobrandstoffen, daaronder begrepen brandstoffen voor motoren die gecertificeerd zijn voor gebruik in de civiele luchtvaart, tenzij deze speciaal zijn bestemd voor „raketten” of onbemande luchtvaar­tuigen als bedoeld in 9A012 of 9A112.a.

Technische noot:

In 1C111.a.5. worden onder „raketten” complete raketsys­temen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen ver­staan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

6. hydrazinevervangingsbrandstoffen, als hieronder:

a. 2-dimethylaminoethylazide (DMAZ) (CAS 86147-04-8);

b. polymeren:

1. polybutadieen met carboxy-eindgroep (met inbegrip van po­lybutadieen met carboxyl-eindgroep) (CTPB);

2. polybutadieen met hydroxy-eindgroep (met inbegrip van po­lybutadieen met hydroxyl-eindgroep) (HTPB) (CAS 69102- 90-5), anders dan bedoeld in de lijst van militaire goederen;

3. polybutadieen-acrylzuur (PBAA);

4. polybutadieen-acrylzuur-acrylonitril (PBAN) (CAS 25265- 19-4 / CAS 68891-50-9);

5. polytetrahydrofuraan polyethyleenglycol (TPEG);

Technische noot:

Polytetrahydrofuraan polyethyleenglycol (TPEG) is een blokcopolymeer van poly 1,4-butaandiol (CAS 110-63-4) en polyethyleenglycol (PEG) (CAS 25322-68-3).

6. Polyglycidylnitraat (PGN of poly-GLYN) (CAS 27814-48-8).

c. andere additieven en hulpstoffen voor stuwstoffen:

1. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN VOOR carbo­ranen; decaboranen; pentaboranen en derivaten;

2. triethyleenglycoldinitraat (TEGDN) (CAS 111-22-8);

3. 2-nitrodifenylamine (CAS 119-75-5);

4. trimethylethaantrinitraat (TMETN) (CAS 3032-55-1);

5. diethyleenglycoldinitraat (DEGDN) (CAS 693-21-0);

6. ferroceenderivaten, als hieronder:

a. zie lijst militaire goederen voor catoceen;

b. zie lijst militaire goederen voor ethylferroceen;

▼M9

Page 90: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 90

1C111 c. 6. (vervolg)

c. zie lijst militaire goederen voor propylferroceen;

d. zie lijst militaire goederen voor n-butylferroceen;

e. zie lijst militaire goederen voor pentylferroceen;

f. zie lijst militaire goederen voor dicyclopentylferroceen;

g. zie lijst militaire goederen voor dicyclohexylferroceen;

h. zie lijst militaire goederen voor diethylferroceen;

i. zie lijst militaire goederen voor dipropylferroceen;

j. zie lijst militaire goederen voor dibutylferroceen;

k. zie lijst militaire goederen voor dihexylferroceen;

l. zie lijst militaire goederen voor acetylferroceen; 1,1’-dia­cetylferroceen;

m. zie lijst militaire goederen voor ferroceencarboxylzuren;

n. zie lijst militaire goederen voor butaceen;

o. andere ferroceenderivaten die kunnen worden gebruikt als verbrandingssnelheidsmodificatoren voor raketstuw­stoffen, die niet onder de lijst militaire goederen vallen.

Noot: 1C111.c.6.o. heeft geen betrekking op ferroceen­derivaten met een aan de ferroceenmolecule vast­gehechte aromatische functionele groep van zes koolstofatomen.

7. 4,5 diazidomethyl-2-methyl-1,2,3-triazool (iso-DAMTR) an­ders dan die aangegeven in de lijst militaire goederen.

d. „gel-stuwstof” (‹gel propellant›), anders dan bedoeld in de lijst van militaire goederen, speciaal samengesteld voor gebruik in „raketten”.

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 1C111.d. is een „gel-stuwstof” (‹gel propellant›) een brandstof of naverbrandingsformule waarin een geleermiddel, zoals silicaten, kaolien (klei), koolstof of een polymeer geleermiddel, wordt gebruikt.

2. In 1C111.d. worden onder „raketten” complete raketsyste­men en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

Noot: Zie voor andere niet in 1C111 vermelde stuwstoffen en chemicaliën voor de vervaardiging van stuwstoffen de lijst van militaire goederen.

▼M9

Page 91: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 91

1C116 Maragingstaal, bruikbaar in „raketten”, met alle volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 1C216.

a. met een treksterkte, gemeten bij 293 K (20 °C), die gelijk is aan of groter is dan:

1. 0,9 GPa in het stadium van ontlaten van de oplossing; of

2. 1,5 GPa in het stadium van precipitatieharden; en

b. één van de volgende vormen:

1. plaat of buis met een wand- of plaatdikte van 5,0 mm of minder;

2. buisvormige vormen met een wanddikte gelijk aan of min­der dan 50 mm en een inwendige diameter gelijk aan of meer dan 270 mm.

Technische noot 1:

Maragingstaal is een ijzerlegering die:

1. gewoonlijk door een hoog nikkelgehalte, een zeer laag kool­stofgehalte en het gebruik van vervangende elementen of pre­cipitaten voor het versterken en tijdharden van de legering wordt gekenmerkt; en

2. warmtebehandelingen hebben ondergaan om het martensitische omzettingsproces (stadium van ontlaten van de oplossing) te faciliteren en vervolgens tijdgehard zijn (stadium van precipi­tatieharden).

Technische noot 2:

In 1C116 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een af­stand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

1C117 Materiaal voor de productie van onderdelen van „raketten”, als hieronder:

a. wolfraam en legeringen in deeltjesvorm bevattende 97 of meer gewichtspercenten wolfraam en waarvan de grootte van de deeltjes 50 × 10

–6 m (50 μm) is of minder;

b. molybdeen en legeringen in deeltjesvorm bevattende 97 of meer gewichtspercenten molybdeen en waarvan de grootte van de deeltjes 50 × 10

–6 m (50 μm) is of minder;

c. wolfraammateriaal in vaste vorm, met de volgende samenstel­lingen:

1. één of meer van de volgende eigenschappen:

a. wolfraam en wolfraamlegeringen bevattende 97 of meer gewichtspercenten wolfraam;

b. met koper geïnfiltreerd wolfraam bevattende 80 of meer gewichtspercenten wolfraam; of

c. met zilver geïnfiltreerd wolfraam bevattende 80 of meer gewichtspercenten wolfraam; en

▼M9

Page 92: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 92

1C117 c. (vervolg)

2. kan worden gebruikt bij de productie van:

a. cilinders met een diameter van ten minste 120 mm en een lengte van ten minste 50 mm;

b. buizen met een binnendiameter van ten minste 65 mm, een wanddikte van ten minste 25 mm en een lengte van ten minste 50 mm; of

c. blokken met een minimumomvang van 120 × 120 × 50 mm.

Technische noot:

In 1C117 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een af­stand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

1C118 Duplex roestvast staal met titaanstabilisatie (Ti-DSS), met de vol­gende eigenschappen:

a. met alle navolgende eigenschappen:

1. het bevat 17,0–23,0 gewichtspercenten chroom en 4,5-7,0 gewichtspercenten nikkel;

2. het titaangehalte bedraagt meer dan 0,10 gewichtspercenten; en

3. een ferritisch-austenitische microstructuur (ook tweefasenmi­crostructuur genoemd) waarvan ten minste 10 volumeper­centen austeniet (volgens ASTM E-1181-87 of nationale equivalenten); en

b. in één van de volgende vormen:

1. walsblokken of staven die ten minste 100 mm groot zijn in elke richting;

2. platen met een breedte van ten minste 600 mm en een dikte van 3 mm of minder; of

3. buizen met een buitendiameter van ten minste 600 mm en een wanddikte van 3 mm of minder.

1C202 Legeringen, anders dan bedoeld in 1C002.b.3. of 1C002.b.4., als hieronder:

a. aluminiumlegeringen met beide volgende eigenschappen:

1. „geschikt voor” een treksterkte van 460 MPa of meer bij 293 K (20 °C); en

2. buisvormig of massief cilindervormig (met inbegrip van smeedstukken) met een buitendiameter van meer dan 75 mm;

b. titaanlegeringen met beide volgende eigenschappen:

1. „geschikt voor” een treksterkte van 900 MPa of meer bij 293 K (20 °C); en

2. buisvormig of massief cilindervormig (met inbegrip van smeedstukken) met een buitendiameter van meer dan 75 mm.

Technische noot:

De zinsnede legeringen „geschikt voor” omvat legeringen zowel voor als na warmtebehandeling.

▼M9

Page 93: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 93

1C210 „Stapel- en continuvezelmateriaal” of ‹prepregs›, anders dan be­doeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.e., als hieronder:

a. „stapel- of continuvezelmateriaal” van koolstof of aramide met één van de volgende eigenschappen:

1. „specifieke modulus” van 12,7 × 10 6 m of groter; of

2. „specifieke treksterkte” van 23,5 × 10 4 m of groter;

Noot: 1C210.a. heeft geen betrekking op „stapel- of continu­vezelmateriaal” van aramide dat ten minste 0,25 ge­wichtspercent bevat van een op een ester gebaseerde vezeloppervlakmodificator;

b. „stapel- of continuvezelmateriaal” van glas met beide volgende eigenschappen:

1. „specifieke modulus” van 3,18 × 10 6 m of groter; en

2. „specifieke treksterkte” van 7,62 × 10 4 m of groter;

c. thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-„garens”, -„rovings”, -„linten” of „banden” met een breedte van 15 mm of minder (‹prepregs›), vervaardigd uit „stapel- of continuve­zelmateriaal” van koolstof of glas als bedoeld in 1C210.a. of 1C210.b.

Technische noot:

Het hars vormt de matrix van de composiet.

Noot: In 1C210 is „stapel- of continuvezelmateriaal” beperkt tot continue „monofilamenten” „garens”, „‹rovings›”, „lin­ten” of „banden”.

1C216 Maragingstaal, anders dan bedoeld in 1C116, „geschikt voor” een treksterkte van 1 950 MPa of meer bij 293 K (20 °C).

Noot: 1C216 heeft geen betrekking op maragingstaal in een vorm waarin geen enkele lineaire maat groter is dan 75 mm.

Technische noot:

De zinsnede maragingstaal „geschikt voor” omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.

1C225 Boor, verrijkt in de boor-10-isotoop ( 10 B) tot meer dan de natuur­

lijke abundantie, in de hiernavolgende vormen: elementair boor, boorverbindingen, boorhoudende mengsels, fabricaten daarvan, af­val en schroot van deze stoffen.

Noot: De in 1C225 bedoelde boorhoudende mengsels omvatten met boor beladen materialen.

Technische noot:

De natuurlijke abundantie van boor-10 is ongeveer 18,5 gewichts­percenten (20 % op atomaire basis).

1C226 Wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen die meer dan 90 ge­wichtspercenten wolfraam bevatten, anders dan bedoeld in 1C117, met beide volgende eigenschappen:

▼M9

Page 94: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 94

1C226 (vervolg)

a. in vormen met holle cilindersymmetrie (daaronder mede begre­pen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 100 mm en 300 mm; en

b. met een massa groter dan 20 kg.

Noot: 1C226 heeft geen betrekking op fabrikaten die speciaal ontworpen zijn als gewicht of collimator voor gammastralen.

1C227 Calcium met beide volgende eigenschappen:

a. bevat minder dan 1 000 gewichtsdelen per miljoen aan metal­lische verontreiniging anders dan magnesium; en

b. bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen boor.

1C228 Magnesium met beide volgende eigenschappen:

a. bevat minder dan 200 gewichtsdelen per miljoen aan metalli­sche verontreiniging anders dan calcium; en

b. bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen boor.

1C229 Bismut met beide volgende eigenschappen:

a. een zuiverheid van 99,99 gewichtspercenten of meer; en

b. bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen zilver.

1C230 Beryllium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 50 ge­wichtspercenten beryllium bevatten, berylliumverbindingen, fabri­caten daarvan en afval of schroot van deze stoffen, anders dan vermeld in de lijst militaire goederen.

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

Noot: 1C230 heeft geen betrekking op:

a. vensters voor röntgentoestellen of voor apparatuur voor metingen in boorgaten, van berylliummetaal;

b. vormstukken van berylliumoxide als eindproduct of halffabricaat, speciaal ontworpen voor elektronische onderdelen of als substraat voor elektronische schakelingen;

c. beril (beryllium-aluminiumsilicaat) in de vorm van smaragden of aquamarijnen.

1C231 Hafnium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 60 gewichts­percenten hafnium bevatten, verbindingen van hafnium die meer dan 60 gewichtspercenten hafnium bevat, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.

1C232 Helium-3 ( 3 He), mengsels die helium-3 bevatten, en producten of

toestellen die een van deze stoffen bevatten.

Noot: 1C232 heeft geen betrekking op een product of apparaat dat minder dan 1 g helium-3 bevat.

1C233 Lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop ( 6 Li) tot meer dan de

natuurlijke abundantie, of producten of toestellen die verrijkt li­thium bevatten, als hierna: elementair lithium, legeringen, lithium­verbindingen, mengsels die lithium bevatten, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.

▼M9

Page 95: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 95

1C233 (vervolg)

Noot: 1C233 heeft geen betrekking op thermoluminescentie-stra­lingsmeters.

Technische noot:

De natuurlijk abundantie van de lithium-6-isotoop is ongeveer 6,5 gewichtspercenten (7,5 % op atomaire basis).

1C234 Zirkonium met een hafniumgehalte van minder dan 1 gewichtsdeel hafnium op 500 gewichtsdelen zirkonium, als hierna: metaal, le­geringen die meer dan 50 gewichtspercenten zirkonium bevatten, verbindingen, fabricaten daarvan, afval of schroot van deze stof­fen, anders dan die vermeld zijn in 0A001.f.

Noot: 1C234 heeft geen betrekking op zirkonium in de vorm van folie met een dikte van 0,10 mm of minder.

1C235 Tritium, tritiumverbindingen en mengsels welke tritium bevatten, waarin de verhouding van het aantal tritiumatomen tot het aantal waterstofatomen groter is dan 1:1 000, en producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten.

Noot: 1C235 heeft geen betrekking op een product of toestel dat minder dan 1,48 × 10

3 GBq (40 Ci) tritium in welke vorm dan ook bevat.

1C236 „Radionucliden” geschikt voor het maken van neutronenbronnen op basis van alfa-n-reactie, anders dan die bedoeld in 0C001 en 1C012.a., in de volgende vormen:

a. de elementaire vorm;

b. verbindingen met een totale activiteit van 37 GBq/kg (1 Ci/kg) of hoger;

c. mengsels met een totale activiteit van 37 GBq/kg (1 Ci/kg) of hoger;

d. producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten.

Noot: 1C236 heeft geen betrekking op een product of toestel dat minder dan 3,7 GBq (100 millicurie) activiteit bevat.

Technische noot:

In 1C236 wordt onder „radionucliden” verstaan:

— Actinium-225 ( 225 Ac)

— Actinium-227 ( 227 Ac)

— Californium-253 ( 253 Cf)

— Curium-240 ( 240 Cm)

— Curium-241 ( 241 Cm)

— Curium-242 ( 242 Cm)

— Curium-243 ( 243 Cm)

— Curium-244 ( 244 Cm)

— Einsteinium-253 ( 253 Es)

— Einsteinium-254 ( 254 Es)

▼M9

Page 96: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 96

1C236 (vervolg)

— Gadolinium-148 ( 148 Gd)

— Plutonium-236 ( 236 Pu)

— Plutonium-238 ( 238 Pu)

— Polonium-208 ( 208 Po)

— Polonium-209 ( 209 Po)

— Polonium-210 ( 210 Po)

— Radium-223 ( 223 Ra)

— Thorium-227 ( 227 Th)

— Thorium-228 ( 228 Th)

— Uranium-230 ( 230 U)

— Uranium-232 ( 232 U)

1C237 Radium-226 ( 226 Ra), radium-226-legeringen, radium-226-verbin­

dingen, mengsels die radium-226 bevatten, fabricaten daarvan, en producten of toestellen die een van deze stoffen bevatten.

Noot: 1C237 heeft geen betrekking op:

a. medische middelen;

b. een product of toestel dat minder dan 0,37 GBq (10 millicurie) radium-226 bevat.

1C238 Chloortrifluoride (ClF 3 ).

1C239 Brisante springstoffen, anders dan bedoeld in de Lijst militaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldicht­heid groter dan 1,8 g/cm

3 en een detonatiesnelheid groter dan 8 000 m/s.

1C240 Nikkelpoeder en poreus nikkelmetaal, anders dan bedoeld in 0C005, als hieronder:

a. nikkelpoeder met beide volgende eigenschappen:

1. een nikkelgehalte van 99,0 gewichtspercenten of meer; en

2. een gemiddelde korrelgrootte kleiner dan 10 μm, gemeten volgens Standard B330 van de ASTM;

b. poreus nikkelmetaal, gemaakt van materiaal, bedoeld in 1C240.a.

Noot: 1C240 heeft geen betrekking op:

a. vezelvormige nikkelpoeders;

b. enkelvoudige platen van poreus nikkel, met een opper­vlakte per plaat van 1 000 cm

2 of minder.

Technische noot:

1C240.b. heeft betrekking op poreus metaal dat gevormd is door samenpersing en sintering van de materialen in 1C240.a., om een materiaal van metaal te vormen met fijne poriën die door de gehele structuur heen onderling verbonden zijn.

▼M9

Page 97: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 97

1C241 Renium en legeringen die 90 gewichtsprocenten of meer renium bevatten; en legeringen van renium en wolfraam die voor 90 ge­wichtsprocenten of meer bestaan uit een combinatie van renium en wolfraam, anders dan bedoeld in 1C226, met beide onderstaande eigenschappen:

a. in vormen met holle cilindersymmetrie (daaronder mede begre­pen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 100 mm en 300 mm; en

b. met een massa groter dan 20 kg.

1C350 Chemische stoffen, geschikt voor het vervaardigen van toxische stoffen, als hieronder, en „chemische mengsels” die een of meer van deze stoffen bevatten:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN EN 1C450

1. thiodiglycol (CAS 111-48-8);

2. fosforoxychloride (CAS 10025-87-3);

3. dimethylmethylfosfonaat (CAS 756-79-6);

4. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN voor methylfos­fonyldifluoride (CAS 676-99-3);

5. methylfosfonyldichloride (CAS 676-97-1);

6. dimethylfosfiet (DMP) (CAS 868-85-9);

7. fosfortrichloride (CAS 7719-12-2);

8. trimethylfosfiet (TMP) (CAS 121-45-9);

9. thionylchloride (CAS 7719-09-7);

10. 3-hydroxy-1-methylpiperidine (CAS 3554-74-3);

11. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride (CAS 96-79-7);

12. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethaanthiol (CAS 5842-07-9);

13. chinuclidine-3-ol (CAS 1619-34-7);

14. kaliumfluoride (CAS 7789-23-3);

15. 2-chloorethanol (CAS 107-07-3);

16. dimethylamine (CAS 124-40-3);

17. diethylethylfosfonaat (CAS 78-38-6);

18. diethyl-N,N-dimethylfosforamidaat (CAS 2404-03-7);

19. diethylfosfiet (CAS 762-04-9);

20. dimethylaminehydrochloride (CAS 506-59-2);

21. dichloorethylfosfine (CAS 1498-40-4);

22. ethylfosfonyldichloride (CAS 1066-50-8);

23. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN voor ethylfosfo­nyldifluoride (CAS 753-98-0);

▼M9

Page 98: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 98

1C350 (vervolg)

24. waterstoffluoride (CAS 7664-39-3);

25. methylbenzilaat (CAS 76-89-1);

26. dichloormethylfosfine (CAS 676-83-5);

27. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethanol (CAS 96-80-0);

28. pinacolylalcohol (CAS 464-07-3);

29. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN voor O-ethyl O-2-diisopropylaminoethyl-methylfosfoniet (QL) (CAS 57856-11-8);

30. triethylfosfiet (CAS 122-52-1);

31. arseentrichloride (CAS 7784-34-1);

32. benzilzuur (CAS 76-93-7);

33. diethylmethylfosfoniet (CAS 15715-41-0);

34. dimethylethylfosfonaat (CAS 6163-75-3);

35. difluorethylfosfine (CAS 430-78-4);

36. difluormethylfosfine (CAS 753-59-3);

37. chinuclidine-3-on (CAS 3731-38-2);

38. fosforpentachloride (CAS 10026-13-8);

39. pinacolon (CAS 75-97-8);

40. kaliumcyanide (CAS 151-50-8);

41. kaliumbifluoride (CAS 7789-29-9);

42. ammoniumbifluoride (CAS 1341-49-7);

43. natriumfluoride (CAS 7681-49-4);

44. natriumbifluoride (CAS 1333-83-1);

45. natriumcyanide (CAS 143-33-9);

46. triethanolamine (CAS 102-71-6);

47. fosforpentasulfide (CAS 1314-80-3);

48. diisopropylamine (CAS 108-18-9);

49. diethylaminoethanol (CAS 100-37-8);

50. natriumsulfide (CAS 1313-82-2);

51. zwavelmonochloride (CAS 10025-67-9);

52. zwaveldichloride (CAS 10545-99-0);

53. triethanolaminehydrochloride (CAS 637-39-8);

54. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride hydrochloride (CAS 4261-68-1);

55. methylfosfonzuur (CAS 993-13-5);

▼M9

Page 99: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 99

1C350 (vervolg)

56. diethylmethylfosfonaat (CAS 683-08-9);

57. N,N-dymethylaminofosforyldichloride (CAS 677-43-0);

58. tri-isopropylfosfiet (CAS 116-17-6);

59. ethyldiethanolamine (CAS 139-87-7);

60. O,O-diethylfosforothioaat (CAS 2465-65-8);

61. O,O-diethylfosforodithioaat (CAS 298-06-6);

62. natriumhexafluorosilicaat (CAS 16893-85-9);

63. methylfosfonthiodichloride (CAS 676-98-2);

64. diethylamine (CAS 109-89-7);

65. N,N-diisopropylaminoethaanethiolhydrochloride (CAS 41480-75-5).

Noot 1: Voor uitvoer naar „Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C350 niet bedoeld „chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36, .54, .55, .56, .57, .63 en .65 vermelde che­mische stoffen bevatten en waarin geen van de afzon­derlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 2: Voor uitvoer naar „Staten die partij zijn bij het Ver­drag inzake chemische wapens” worden in 1C350 niet bedoeld „chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36, .54, .55, .56, .57, .63 en .65 vermelde chemische stoffen bevat­ten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stof­fen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 3: 1C350 heeft geen betrekking op „chemische mengsels” die een of meer van de in de 1C350 .2, .6, .7, .8, .9, .10, .14, .15, .16, .19, .20, .24, .25, .30, .37, .38, .39, .40, .41, .42, .43, .44, .45, .46, .47, .48, .49, .50, .51, .52, .53, .58, .59, .60, .61, .62 en 64 vermelde che­mische stoffen bevatten en waarin geen van de afzon­derlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 4: 1C350 heeft geen betrekking op producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoe­deren voor de detailhandelsverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individu­eel gebruik.

1C351 Pathogenen voor mensen en dieren en „toxinen”, als hieronder:

a. virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:

1. Afrikaanse-paardenpestvirus.

2. Afrikaanse-varkenspestvirus;

3. Andesvirus;

▼M9

Page 100: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 100

1C351 a. (vervolg)

4. aviaire influenzavirus, hetzij:

a. niet-gekarakteriseerd; of

b. zoals omschreven in bijlage I, punt 2, bij Richtlijn 2005/94/EG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16) met hoge pathogeniteitsindex, als hieronder:

1. type A-virussen met een IVPI (intraveneuze patho­geniteitsindex) bij zes weken oude kuikens van meer dan 1,2; of

2. type A-virussen van het subtype H5 of H7, met een genoomsequentie die codeert voor meerdere basische aminozuren aan de breukzijde van de hemagglutini­nemolecule en die overeenkomt met de sequentie die ook bij andere HPAI-virussen is vastgesteld, waaruit kan worden afgeleid dat de hemagglutininemolecule kan worden gesplitst door een algemene protease van de gastheer;

5. bluetonguevirus;

6. Chaparevirus;

7. Chikungunyavirus;

8. Choclovirus;

9. Haemorragische-Krim-Kongokoortsvirus (CCHF-virus);

10. niet gebruikt;

11. Dobrava-Belgradevirus;

12. Eastern equine encefalitisvirus;

13. Ebolavirus: alle leden van het geslacht van ebolavirussen;;

14. mond-en-klauwzeervirus;

15. geitenpokkenvirus;

16. Guanaritovirus;

17. Hantaanvirus;

18. Hendravirus (Equine-morbillivirus);

19. Suid herpesvirus 1 (pseudorabiësvirus; ziekte van Au­jeszky);

20. klassieke-varkenspestvirus(Hog Cholera Virus);

21. Japanse-encefalitisvirus;

22. Juninvirus;

23. Kyasanur Forest disease-virus;

24. Laguna-Negravirus;

25. Lassavirus;

▼M9

Page 101: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 101

1C351 a. (vervolg)

26. Louping ill-virus;

27. Lujovirus;

28. virus van nodulaire dermatose;

29. Lymfocytaire-choriomeningitisvirus;

30. Machupovirus;

31. Marburgvirus: alle leden van het geslacht van Marburgvi­russen;

32. apenpokkenvirus;

33. Murray Valley-encefalitisvirus;

34. virus van de ziekte van Newcastle (pseudovogelpestvirus);

35. Nipah-vurus;

36. Omsk hemorragische-koortsvirus;

37. Oropouche-virus;

38. virus van de ziekte van kleine herkauwers;

39. vesiculaire-varkensziektevirus;

40. Powassan-virus;

41. Rabiësvirus en alle andere leden van het geslacht van lyssavirussen;

42. Rift Valleyvirus;

43. runderpestvirus;

44. Rocio-virus;

45. Sabiavirus;

46. Seoulvirus;

47. schapenpokkenvirus;

48. Sin Nombre-virus;

49. Saint-Louis-encefalitisvirus;

50. porcine Teschovirus;

51. tekenencephalitisvirus (Verre-Oostensubtype);

52. variolavirus;

53. venezuelan equine encefalitisvirus;

54. vesiculaire-stomatitisvirus;

55. western equine encefalitisvirus;

56. gele-koortsvirus;

57. aan het ernstig acuut ademhalingssyndroom gerelateerd co­ronavirus (aan SARS gerelateerd coronavirus);

58. gereconstrueerd 1918-influenzavirus;

▼M9

Page 102: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 102

1C351 (vervolg)

b. niet gebruikt;

c. bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met in­begrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke cul­turen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:

1. Bacillus anthracis;

2. Brucella abortus;

3. Brucella melitensis;

4. Brucella suis;

5. Burkholderia mallei (Pseudomonas mallei);

6. Burkholderia pseudomallei (Pseudomonas pseudomallei);

7. Chlamydia psittaci (Chlamydophila psittaci);

8. Clostridium argentinense (voorheen bekend als Clostridium botulinum, type G), botulinum neurotoxine-producerende stammen;

9. Clostridium baratii, botulinum neurotoxine-producerende stammen;

10. Clostridium botulinum;

11. Clostridium butyricum, botulinum neurotoxine-produce­rende stammen;

12. Clostridium perfringens epsilontoxine-producerende types;

13. Coxiella burnetii;

14. Francisella tularensis;

15. Mycoplasma capricolum subtype capripneumoniae (stam F38);

16. Mycoplasma mycoides subtype mycoides SC (kleine kolonie);

17. Rickettsia prowazekii;

18. Salmonella enterica subtype enterica serovar Typhi (Salmo­nella typhi);

19. shiga-toxineproducerende Escherichia coli (STEC) van se­rogroepen O26, O45 O103, O104, O111, O121, O145, O157 en andere shiga-toxineproducerende serogroepen;

Noot: shiga-toxineproducerende Escherichia (STEC) omvat onder andere enterohemorragische E. coli (EHEC- coli), verotoxine-producerende E. coli (VTEC) of verocytotoxine-producerende E. coli (VTEC)

20. Shigella dysenteriae;

21. Vibrio cholerae;

22. Yersinia pestis;

▼M9

Page 103: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 103

1C351 (vervolg)

d. „toxinen”, als hieronder, alsmede „sub-eenheden van toxinen” daarvan:

1. botulinumtoxinen;

2. Clostridium perfringens alfa, bèta 1, bèta 2, epsilon- en iota-toxinen;

3. conotoxinen;

4. ricine;

5. saxitoxine;

6. shigatoxines (shiga-achtige toxines, verotoxines en verocy­totoxines)

7. Staphylococcus aureus-enterotoxinen, hemolysine alfa- toxine en toxischeshocksyndroom-toxine (voorheen bekend als Staphylococcus enterotoxine F);

8. tetrodotoxine;

9. niet gebruikt;

10. microcystine (Cyanginosine);

11. aflatoxinen;

12. abrine;

13. choleratoxine;

14. diacetoxyscirpenol;

15. T-2-toxine;

16. HT-2-toxine;

17. modeccine;

18. volkensine;

19. viscumine (viscum album lectine 1);

Noot: 1C351.d. heeft geen betrekking op botulinumtoxinen of conotoxinen als product dat aan alle navolgende criteria voldoet:

1. het gaat om farmaceutische formules, ontwikkeld om aan de mens te worden toegediend bij de behan­deling van een aandoening;

2. zij zijn voorverpakt om als geneesmiddelen te wor­den verhandeld;

3. een overheidsinstantie heeft een vergunning afgege­ven om ze als geneesmiddel in de handel te brengen.

e. schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met in­begrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke cul­turen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:

1. Coccidioides immitis;

2. Coccidioides posadasii.

Noot: 1C351 heeft geen betrekking op „vaccins” of „immunotoxi­nen”.

▼M9

Page 104: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 104

1C353 „Genetische elementen” en „genetisch gemodificeerde organis­men”, als hieronder:

a. „genetisch gemodificeerde organismen” bevattende, of „geneti­sche elementen” die coderen voor, een van het volgende:

1. een gen of genen dat/die specifiek is of zijn voor een virus als bedoeld in 1C351.a. of 1C354.a.;

2. een gen of genen dat/die specifiek is of zijn voor een bac­terie als bedoeld in 1C351.c. of 1C354.b. of een schimmel als bedoeld in 1C351.e. of 1C354.c. en:

a. die op zichzelf of via de door transcriptie of translatie ontstane producten een aanzienlijk gevaar voor de ge­zondheid van mensen, dieren of planten oplevert; of

b. die „pathogeniciteit kan veroorzaken of versterken”; of

3. een van de „toxinen” bedoeld in 1C351.d. of „sub-eenheden van toxinen” daarvan;

b. niet gebruikt.

Technische noten:

1. „Genetisch gemodificeerde organismen” omvatten organismen waarvan de nucleïnezuursequenties zijn gecreëerd of veranderd door opzettelijke moleculaire manipulatie.

2. „Genetische elementen” omvatten onder andere chromosomen, genomen, plasmiden, transposons, vectoren en geïnactiveerde organismen die terugwinbare nucleïnezuurfragmenten bevatten, die al dan niet genetisch gemodificeerd, of geheel of gedeel­telijk chemisch gesynthetiseerd. Voor de toepassing van de controle van genetische elementen worden nucleïnezuren van een geïnactiveerd organisme, virus of monster geacht terugwin­baar te zijn indien de inactivering en voorbereiding van het materiaal bestemd is voor de bevordering van de isolatie, zui­vering, amplificatie, opsporing of identificatie van nucleinezuur of indien daarvan bekend is dat te doen.

3. Onder „pathogeniciteit veroorzaken of versterken” wordt ver­staan: wanneer het waarschijnlijk is dat het vermogen van een recipiënt organisme om te worden gebruikt voor het opzettelijk veroorzaken van ziekte of sterfte, wordt mogelijk gemaakt of versterkt door de insertie of integratie van een nucleïnezuurse­quentie. Dit omvat wijzigingen van, onder andere: virulentie, overdraagbaarheid, stabiliteit, besmettingsweg, gastheerbereik, reproduceerbaarheid, vermogen om het immuunsysteem van de gastheer te ontwijken of onderdrukken, resistentie tegen me­dische tegenmaatregelen of opspoorbaarheid.

Noot: 1C353 heeft geen betrekking op nucleïnezuursequenties en shiga-toxineproducerende Escherichia coli (STEC) van se­rogroepen O26, O45, O103, O104, O111, O121, O145, O157 en andere shiga-toxineproducerende serogroepen dan die welke coderen voor shiga-toxine of sub-eenheden ervan.

1C354 Plantpathogenen, als hieronder:

a. virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:

▼M9

Page 105: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 105

1C354 a. (vervolg)

1. Andean potato latent virus (Potato Andean latent tymovi­rus);

2. Potato spindle tuber viroid;

b. bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal dat opzet­telijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:

1. Xanthomonas albilineans;

2. Xanthomonas axonopodis pv. citri (Xanthomonas campestris pv. citri A) [Xanthomonas campestris pv. citri];

3. Xanthomonas oryzae pv. oryzae (Pseudomonas campestris pv. oryzae);

4. Clavibacter michiganensis subsp. sepedonicus (Corynebacte­rium michiganensis subsp. sepedonicum of Corynebacterium sepedonicum);

5. Ralstonia solanacearum, ras 3, biovar 2;

c. schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van „geïsoleerde levende culturen” of als materiaal dat opzet­telijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:

1. Colletotrichum kahawae (Colletotrichum coffeanum var. virulans);

2. Cochliobolus miyabeanus (Helminthosporium oryzae);

3. Microcyclus ulei (syn. Dothidella ulei);

4. Puccinia graminis ssp. graminis var. graminis / Puccinia graminis ssp. graminis var. stakmanii (Puccinia graminis [syn. Puccinia graminis f. sp. tritici]);

5. Puccinia striiformis (syn. Puccinia glumarum);

6. Magnaporthe oryzae (Pyricularia oryzae);

7. Peronosclerospora philippinensis (Peronosclerospora sac­chari);

8. Sclerophthora rayssiae var. zeae;

9. Synchytrium endobioticium;

10. Tilletia indica;

11. Thecaphora solani.

1C450 Giftige chemische stoffen en voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder, en „chemische mengsels” die een of meer van deze stoffen bevatten:

NB: ZIE OOK 1C350, 1C351.d. EN DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN.

a. giftige chemische stoffen, als hieronder:

1. amiton: O,O-diethyl-S-[2-(diëthylamino)ethyl]fosforothioaat (CAS 78-53-5) en de overeenkomstige gealkyleerde of ge­protoneerde zouten;

▼M9

Page 106: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 106

1C450 a. (vervolg)

2. PFIB: 1,1,3,3,3-pentafluor-2-(trifluormethyl)-1-propeen (CAS 382-21-8);

3. ZIE DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN voor BZ: 3-qui­nuclidinylbenzilaat (CAS 6581-06-2);

4. fosgeen: carbonyldichloride (CAS 75-44-5);

5. chloorcyaan (CAS 506-77-4);

6. cyaanwaterstof (CAS 74-90-8);

7. chloorpicrine: trichloornitromethaan (CAS 76-06-2).

Noot 1: Voor uitvoer naar „Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C450 niet bedoeld „chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C450.a.1. en .a.2. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 1 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 2: Voor uitvoer naar „staten die partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C450 niet bedoeld „chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C450.a.1. en .a.2. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 3: 1C450 heeft geen betrekking op „chemische meng­sels” die een of meer van de in punten 1C450.a.4., .a.5., .a.6. en .a.7. vermelde chemische stoffen be­vatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het meng­sel vertegenwoordigt.

Noot 4: 1C450 heeft geen betrekking op producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptie­goederen voor de detailhandelsverkoop voor per­soonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik.

b. voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder:

1. chemische stoffen, andere dan die welke zijn opgenomen in de lijst van militaire goederen of in 1C350, die een fosfor­atoom bevatten met daaraan gebonden een methyl-, ethyl- of (normale of iso-) propylgroep maar geen andere koolstofatomen;

Noot: 1C450.b.1. heeft geen betrekking op fonofos: O-ethyl- S-fenylethyl-fosfonthiolthionaat (CAS 944-22-9);

2. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) pro­pyl]fosforamidodihalogeniden dan N,N-dimethylaminofosfo­ryldichloride;

NB: Zie 1C350.57. voor N,N-dimethylaminofosforyldichlo­ride.

3. andere dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]- N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]fos­foramidaten dan diethyl-N,N-dimethylfosforamidaat, dat in 1C350 opgenomen is;

▼M9

Page 107: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 107

1C450 b. (vervolg)

4. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) pro­pyl]aminoethyl-2-chloriden en overeenkomstige geproto­neerde zouten dan N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride of N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride - hydrochloride, die in 1C350 opgenomen zijn;

5. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) pro­pyl]aminoethaan-2-olen en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(β)-aminoethanol (CAS 96-80- 0), en N,N-diethylaminoethanol (CAS 100-37-8), die ge­noemd worden in 1C350;

Noot: 1C450.b.5. heeft geen betrekking op:

a. N,N-dimethylaminoethanol (CAS 108-01-0) en overeenkomstige geprotoneerde zouten;

b. geprotoneerde zouten van N,N-diethylaminoetha­nol (CAS 100-37-8);

6. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) pro­pyl]aminoethaan-2-thiolen en overeenkomstige geproto­neerde zouten dan N,N-diisopropyl-(β)-aminoethanethiol (CAS 5842-07-9) en N,N-diisopropylaminoethanethiol­hydrochloride (CAS 41480-75-5). die in 1C350 opgenomen zijn;

7. zie 1C350 voor ethyldiethanolamine (CAS 139-87-7);

8. methyldiethanolamine (CAS 105-59-9).

Noot 1: Voor uitvoer naar „staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C450 niet bedoeld „chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C450.b.1., .b.2., .b.3., .b.4., .b.5. en .b.6. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 2: Voor uitvoer naar „staten die partij zijn bij het Ver­drag inzake chemische wapens” worden in 1C450 niet bedoeld „chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C450.b.1., .b.2., .b.3., .b.4., .b.5. en .b.6. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 ge­wichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 3: 1C450 heeft geen betrekking op „chemische mengsels” die een of meer van de in punt 1C450.b.8. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de af­zonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtsper­cent van het mengsel vertegenwoordigt.

Noot 4: 1C450 heeft geen betrekking op producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoe­deren voor de detailhandelsverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individu­eel gebruik.

1D Programmatuur

1D001 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ont­wikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van goederen, bedoeld in 1B001, 1B002 en 1B003.

▼M9

Page 108: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 108

1D002 „Programmatuur” voor de „ontwikkeling” van laminaten of „com­posieten” met een organische „matrix”, een metaal„matrix” of een koolstof„matrix”.

1D003 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast om apparatuur de mogelijkheid te bieden de functies uit te oefenen van appara­tuur bedoeld in 1A004.c. of 1A004.d.

1D101 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de wer­king of het onderhoud van in 1B101, 1B102, 1B115, 1B117, 1B118 of 1B119 bedoelde goederen.

1D103 „Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor de analyse van de beperking van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultra­violet/infrarood of akoestisch beeld.

1D201 „Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor het „gebruik” van de in 1B201 bedoelde goederen.

1E Technologie

1E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” of „productie” van apparatuur of materialen bedoeld in 1A002 tot en met 1A005, 1A006.b., 1A007, 1B en 1C.

1E002 Andere „technologie”, als hieronder:

a. „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van poly­benzothiazolen of polybenzoxazolen;

b. „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van fluo­relastomeerverbindingen die ten minste één vinylethermo­nomeer bevatten;

c. „technologie” voor het ontwerpen of de „productie” van de volgende keramische poeders of keramische materialen, niet zijnde „composieten”:

1. keramische poeders met alle volgende eigenschappen:

a. met een van de onderstaande samenstellingen:

1. enkelvoudige of meervoudige oxiden van zirkonium en meervoudige oxiden van silicium of aluminium;

2. enkelvoudige nitriden van boor (de kubische kristal­vormen);

3. enkelvoudige of meervoudige carbiden van silicium of boor; of

4. enkelvoudige of meervoudige nitriden van silicium;

b. met een van de onderstaande totale hoeveelheden metal­lische verontreiniging (exclusief opzettelijke toevoegin­gen):

1. minder dan 1 000 ppm voor enkelvoudige oxiden of carbiden; of

2. minder dan 5 000 ppm voor meervoudige verbindin­gen of enkelvoudige nitriden; en

▼M9

Page 109: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 109

1E002 c. 1. (vervolg)

c. zijnde een van de navolgende materialen:

1. zirkoonoxide (CAS 1314-23-4) met een gemiddelde deeltjesgrootte kleiner dan of gelijk aan 1 μm terwijl niet meer dan 10 % van de deeltjes groter is dan 5 μm; of

2. andere keramische poeders met een gemiddelde deel­tjesgrootte kleiner dan of gelijk aan 5 terwijl niet meer dan 10 % van de deeltjes groter is dan 10 μm;

2. keramische materialen die geen „composieten” zijn, samen­gesteld uit de materialen bedoeld in 1E002.c.1.;

Noot: 1E002.c.2 heeft geen betrekking op „technologie” voor slijpmiddelen.

d. niet gebruikt;

e. „technologie” voor het installeren, onderhouden en repareren van materialen, bedoeld in 1C001;

f. „technologie” voor het repareren van „composieten”, laminaten of materialen, bedoeld in 1A002 of 1C007.c.;

Noot: 1E002.f. heeft geen betrekking op technologie voor de reparatie van casco’s van „civiele vliegtuigen” met koolstof-„stapel- of continuvezelmateriaal” en epoxyhar­sen, die is vermeld in de handleidingen van de „vlieg­tuig”-fabrikant.

g. „bibliotheekprogramma’s”, speciaal ontworpen of aangepast om apparatuur de mogelijkheid te bieden de functies uit te oefenen van apparatuur bedoeld in 1A004.c. of 1A004.d.

1E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van goederen, bedoeld in 1A102, 1B001, 1B101, 1B102, 1B115 tot en met 1B119, 1C001, 1C101, 1C107, 1C 111 tot en met 1C118, 1D101 of 1D103.

1E102 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot be­treffende de „ontwikkeling” van „programmatuur” bedoeld in 1D001, 1D101 of 1D103.

1E103 „Technologie” voor het regelen van de temperatuur, druk of at­mosfeer in autoclaven of hydroclaven indien gebruikt voor de „productie” van composieten of halffabricaten van composieten.

1E104 „Technologie” voor de „productie” van pyrolytisch gevormde ma­terialen op een mal, doorn of ander substraat van gassen die ont­leden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en drukken van 130 Pa tot 20 kPa.

Noot: 1E104 omvat tevens „technologie” voor het samenstellen van voorlopergassen, schema’s en gegevens in verband met stroomsnelheden en procesregeling.

1E201 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van goederen, bedoeld in 1A002, 1A007, 1A202, 1A225 tot en met 1A227, 1B201, 1B225 tot en met 1B234, 1C002.b.3 of .b.4., 1C010.b., 1C202, 1C210, 1C216, 1C225 tot en met 1C241 of 1D201.

▼M9

Page 110: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 110

1E202 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot be­treffende de „ontwikkeling” of de „productie” van goederen, be­doeld in 1A007, 1A202, 1A225 tot en met 1A227.

1E203 „Technologie” overeenkomstig algemene technologienoot betref­fende de „ontwikkeling” van „programmatuur”, bedoeld in 1D201.

CATEGORIE 2 – MATERIAALBEWERKING

2A Systemen, apparatuur en onderdelen

NB: Voor stillopende rollagers, zie de lijst van militaire goederen.

2A001 Wrijvingsloze rollagers of rollagersystemen, als hieronder, en on­derdelen daarvan:

NB: ZIE OOK 2A101.

Noot: 2A001 heeft geen betrekking op kogels met toleranties volgens opgave van de fabrikant volgens klasse G5 ISO-norm 3290:2001 (of nationale equivalenten) of slechter.

a. kogellagers of lagers met rollers uit één stuk, met alle toleran­ties volgens opgave van de fabrikant volgens ISO-norm 492, tolerantieklasse 4 of tolerantieklasse 2 (of nationale equivalen­ten), of beter, en met zowel „ringen” als „rolelementen”, ge­maakt van monel of beryllium;

Noot: 2A001.a. heeft geen betrekking op kegelvormige rollagers.

Technische noten:

1. „Ring” - het ringvormige deel van een radiaal wentellager met een of meer loopsporen (ISO 5593:1997).

2. „Rolelement” - kogel of cilinder die tussen de loopsporen rolt (ISO 5593:1997).

b. niet gebruikt;

c. actieve magnetische lagersystemen waarbij gebruik wordt ge­maakt van:

1. materialen met fluxdichtheden van 2,0 T of groter en een vloeigrens van meer dan 414 MPa;

2. volledig elektromagnetische 3D-homopolaire instelstroom – ontwerpen voor aandrijvers; of

3. positiesensoren voor gebruik bij hoge temperaturen (450 K (177 °C) en hoger).

2A101 Andere dan onder 2A001 vermelde radiale kogellagers, met alle toleranties volgens ISO 492 tolerantieklasse 2 (of ANSI/ABMA STD 20 tolerantieklasse ABEC-9 of RBEC 9, of andere nationale equivalenten), of beter en met alle hierna volgende eigenschappen:

a. een diameter boorgat binnenring tussen 12 en 50 mm;

b. een buitendiameter buitenring tussen 25 en 100 mm; en

c. een dikte tussen 10 en 20 mm.

▼M9

Page 111: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 111

2A225 Kroezen vervaardigd van metalen die bestand zijn tegen vloeibare actiniden, als hieronder:

a. kroezen met beide hiernavolgende eigenschappen:

1. een inhoud van 150 cm 3 tot 8 000 cm

3 ; en

2. vervaardigd van of bekleed met een van de onderstaande materialen, of een combinatie van de onderstaande materia­len, met een gehalte aan onzuiverheden van 2 gewichtspro­cent of minder:

a. calciumfluoride (CaF 2 );

b. calciumzirconaat (CaZrO 3 );

c. ceriumsulfide (Ce 2 S 3 );

d. erbiumoxide (Er 2 O 3 );

e. hafniumoxide (HfO 2 );

f. magnesiumoxide (MgO);

g. legering van genitrideerd niobium-titaan-wolfraam (ca. 50 % Nb, 30 % Ti, 20 % W);

h. yttriumoxide (yttria) (Y 2 O 3 ); of

i. zirkoniumoxide (zirconia) (ZrO 2 );

b. kroezen met beide hiernavolgende eigenschappen:

1. een inhoud van 50 cm 3 tot 2 000 cm

3 ; en

2. vervaardigd van of gevoerd met tantaal, met een zuiverheid van 99,9 gewichtsprocent of hoger;

c. kroezen met alle hiernavolgende eigenschappen:

1. een inhoud van 50 cm 3 tot 2 000 cm

3 ;

2. vervaardigd van of gevoerd met tantaal, met een zuiverheid van 98 gewichtsprocent of hoger; en

3. bekleed met tantaalcarbide, -nitride of -boride of een com­binatie hiervan.

2A226 Afsluiters met alle volgende eigenschappen:

a. een „nominale afmeting” van 5 mm of groter;

b. met balgafdichting; en

c. geheel vervaardigd van of gevoerd met aluminium, alumini­umlegering, nikkel of een nikkellegering die 60 gewichtspro­cent of meer nikkel bevat.

Technische noot:

Voor afsluiters met verschillende inlaat- en uitlaatopeningen heeft de in 2A226 bedoelde „nominale afmeting” betrekking op de kleinste diameter.

▼M9

Page 112: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 112

2B Test-, inspectie- en productieapparatuur

Technische noten:

1. Parallelle hulpcontourassen, bijvoorbeeld de w-as op horizon­tale kotterbanken of een tweede roterende hulpas waarvan de hartlijn parallel loopt met de roterende hoofdas, worden niet bij het totale aantal contourassen gerekend. Roterende assen hoeven niet over 360° draaibaar te zijn. Een roterende as kan worden aangedreven door een lineair mechanisme (bijvoor­beeld een draadspil of een tandheugel met rondsel).

2. Voor de toepassing van 2B is het aantal assen dat gelijktijdig kan samenwerken voor „contourbesturen” het aantal assen waarlangs of waarrond tijdens de bewerking van het werkstuk gelijktijdige en samenhangende bewegingen worden verricht tussen het werkstuk en een gereedschap. Dit omvat niet even­tuele extra assen waarlangs of waarrond andere relatieve be­wegingen in de machine worden verricht zoals:

a. steenrechtsystemen in slijpmachines;

b. evenwijdige roterende assen om afzonderlijke werkstukken te bevestigen;

c. collineaire roterende assen om hetzelfde werkstuk te bewer­ken door het aan verschillende kanten in een klauwplaat te klemmen.

3. De benaming van de assen dient in overeenstemming te zijn met de internationale norm ISO 841:2001, Systemen voor in­dustriële automatisering en integratie - Numerieke besturing van machines - Coördinaatsysteem en nomenclatuur voor bewegingen.

4. Voor de toepassing van 2B001 tot en met 2B009 wordt een „kantelspil” beschouwd als een roterende as.

5. een ‘aangegeven „herhaalbaarheid van de unidirectionele po­sitionering” („unidirectional positioning repeatability”) mag voor elk model werktuigmachine worden gebruikt als alterna­tief voor individuele machinetests en wordt als volgt bepaald:

a. selecteer vijf machines van een bepaald model voor beoordeling;

b. meet de lineaire herhaalbaarheid (‹linear axis repeatabili­ty›)(R↑,R↓) overeenkomstig ISO 230-2:2014 en evalueer de „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” voor elke as van de vijf machines;

c. bepaal het rekenkundige gemiddelde van de waarde voor de „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” voor elke as van de vijf machines samen. Deze rekenkundige gemiddelden van de „herhaalbaarheid van de unidirectio­nele positionering” (UPR) worden de aangegeven waarde van elke as van het model (UPR x , UPR y , …);

d. aangezien de lijst in categorie 2 verwijst naar elke lineaire as, zullen er evenveel aangegeven waarden voor de „her­haalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidi­rectional positioning repeatability”) als lineaire assen zijn;

▼M9

Page 113: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 113

2B Technische noten: 5. (vervolg)

e. indien een as van een niet in 2B001.a. tot en met 2B001.c. bedoeld machinemodel een aangegeven „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional posi­tioning repeatability”) heeft die gelijk is aan of minder is dan de gespecificeerde „herhaalbaarheid van de unidirecti­onele positionering” van elk model werktuigmachine plus 0,7 μm, moet de fabrikant het nauwkeurigheidsniveau elke achttien maanden opnieuw bevestigen.

6. Voor de toepassing van 2B001.a. tot en met 2B001.c. wordt de meetonzekerheid voor de „herhaalbaarheid van de unidirecti­onele positionering” („unidirectional positioning repeatabi­lity”) van werktuigmachines zoals bepaald in de internationale norm ISO 230-2:2014 of nationale equivalenten, niet in aan­merking genomen.

7. Voor de toepassing van 2B001.a. tot en met 2B001.c., vindt de meting van de assen plaats aan de hand van de testprocedures in 5.3.2. van ISO 230-2:2014. Tests voor assen langer dan 2 meter worden uitgevoerd over segmenten van 2 m. Voor assen langer dan 4 m zijn meerdere tests nodig (bv. twee tests voor assen langer dan 4 m en maximaal 8 m, drie tests voor assen langer dan 8 m en maximaal 12 m), waarbij elke test plaats­vindt over segmenten van 2 m die in gelijke intervallen over de aslengte worden gespreid. De volledige aslengte wordt gelijke­lijk onderverdeeld in testsegmenten, waarbij eventuele extra lengte gelijk verdeeld wordt over het begin en het eind van de as en tussen de testsegmenten in. De kleinste waarde voor de „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” van alle testsegmenten moet worden gemeld.

2B001 Werktuigmachines en combinaties daarvan, voor het verspanen (of snijden) van metalen, keramische materialen of „composieten”, die volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen wor­den uitgerust met elektronische toestellen voor „numerieke bestu­ring”, als hieronder:

NB: ZIE OOK 2B201.

Noot 1: 2B001 heeft geen betrekking op werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaar­digen van tandwielen. Zie voor dergelijke machines 2B003.

Noot 2: 2B001 heeft geen betrekking op werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaar­digen van één van de volgende onderdelen:

a. krukassen of nokkenassen;

b. gereedschappen of frezen;

c. extrusiewormen;

d. gegraveerde of geslepen delen van juwelen; of

e. tandprothesen.

Noot 3: Werktuigmachines met ten minste twee van de drie vol­gende gebruiksmogelijkheden: draaien, frezen of slijpen (bv. een machine voor draaien waarmee ook kan worden gefreesd) moeten op basis van iedere toepasselijke ru­briek 2B001.a., b., of c. worden beoordeeld.

NB: Voor werktuigmachines voor optische afwerking, zie 2B002.

▼M9

Page 114: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 114

2B001 (vervolg)

a. werktuigmachines voor draaien met twee of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen” en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of klei­ner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,9 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte minder dan 1,0 m; of

2. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of klei­ner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 1,1 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte van 1,0 m of meer;

Noot 1: 2B001.a. heeft geen betrekking op machines voor draaien die speciaal zijn ontworpen voor de produc­tie van contactlenzen, met de volgende eigenschappen:

a. de besturing van de machine is beperkt tot het gebruik van „programmatuur” op het gebied van oogheelkunde voor de gegevensinvoer van de werkstukprogramma’s; en

b. er is geen vacuümspaninrichting.

Noot 2: 2B001.a. heeft geen betrekking op staafautomaten (Swissturn) die alleen staven doorvoeren met een dia­meter van maximaal 42 mm en waarop geen klauwpla­ten kunnen worden bevestigd. De machines kunnen boor- of freesfuncties hebben voor het bewerken van werkstukken met een diameter van minder dan 42 mm.

b. werktuigmachines voor frezen met één of meer van de vol­gende eigenschappen:

1. drie lineaire assen plus één roterende as die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,9 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte minder dan 1,0 m; of

b. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 1,1 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte van 1,0 m of meer;

2. vijf of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen” en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,9 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte minder dan 1,0 m;

▼M9

Page 115: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 115

2B001 b. 2. (vervolg)

b. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 1,4 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte gelijk aan of groter dan 1 m en minder dan 4 m; of

c. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 6,0 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte van 4 m of meer;

3. een „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) voor pasmal-boormachines gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeu­riger) dan 1,1 μm langs een of meerdere lineaire as(sen); of

4. gebruikmaken van een slagmes (‹fly cutters›) met alle vol­gende eigenschappen:

a. een „rondloopnauwkeurigheid” (‹run out›) en „axiale slag” van de spil kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,0004 mm totale meetklokuitslag (TIR); en

b. een hoekafwijking van de sledebeweging langs een as­slag van 300 mm (gieren, stampen of rollen) kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 2 boogseconden totale meetklokuitslag (TIR);

c. werktuigmachines voor slijpen met één of meer van de vol­gende eigenschappen:

1. met alle volgende eigenschappen:

a. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 1,1 μm langs een of meerdere lineaire as(sen); en

b. drie of vier assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”; of

2. vijf of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen” en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of klei­ner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 1,1 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte minder dan 1 m;

b. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 1,4 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte gelijk aan of groter dan 1 m en minder dan 4 m; of

c. „herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” („unidirectional positioning repeatability”) gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 6,0 μm langs een of meerdere lineaire as(sen) met een reislengte van 4 m of meer;

Noot: 2B001.c. heeft geen betrekking op slijpmachines als hieronder:

a. uitwendige, inwendige en uitwendig-inwendige rond­slijpmachines met de volgende eigenschappen:

▼M9

Page 116: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 116

2B001 c. Noot: a. (vervolg)

1. beperkt tot rondslijpen; en

2. beperkt tot een maximale buitendiameter of -lengte van het werkstuk van 150 mm;

b. machines die speciaal zijn ontworpen als pasmal-slijpmachine (‹jig grinder›) zonder z-as of w-as, met een „herhaalbaarheid van de unidirectio­nele positionering” („unidirectional positioning re­peatability”) die kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 1,1 μm;

c. vlakslijpers.

d. vonkverspaningmachines (EDM’s) van het draadloze type met twee of meer roterende assen die gelijktijdig kunnen samen­werken voor „contourbesturen”;

e. werktuigmachines voor het verspanen van metalen, keramische materialen of „composieten”, met de volgende eigenschappen:

1. verspanen van materiaal met één of meer van de volgende middelen:

a. waterstraal of andere vloeistofstraal, met inbegrip van die met slijpmiddeltoevoegingen;

b. een elektronenbundel; of

c. een „laser”-straal; en

2. ten minste twee roterende assen met alle volgende eigen­schappen:

a. gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbestu­ring”; en

b. een instel„nauwkeurigheid” kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,003°;

f. diepgatboormachines of machines voor draaien die zijn aange­past voor diepgatboren, met een maximale boordiepte van meer dan 5 m, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

2B002 Numeriek bestuurde werktuigmachines voor optische afwerking, die zijn uitgerust voor selectieve materiaalverwijdering met het oog op de productie van niet-sferische optische oppervlakken, met alle volgende eigenschappen:

a. afwerking van de vorm tot op minder (d.w.z. beter) dan 1,0 μm nauwkeurig;

b. afwerking tot een ruwheid van minder (d.w.z. beter) dan 100 nm rms.

c. vier of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”; en

d. die een of meer van de navolgende procedés gebruiken:

1. magnetorheologisch afwerkingsprocedé („MRF”);

2. elektrorheologisch afwerkingsprocedé („ERF”);

3. „afwerking met behulp van een energetische deeltjesbun­del”;

4. „afwerking met behulp van een opblaasbaar membraan”; of

5. „afwerking met behulp van een vloeistofstraal”.

▼M9

Page 117: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 117

2B002 (vervolg)

Technische noten:

Voor de toepassing van 2B002 geldt:

1. „MRF” is een materiaalverwijderingsprocedé waarbij gebruik wordt gemaakt van een abrasieve magnetische vloeistof waar­van de viscositeit via een magnetisch veld wordt gecontroleerd.

2. „ERF” is een verwijderingsprocedé waarbij gebruik wordt ge­maakt van een abrasieve vloeistof waarvan de viscositeit via een elektrisch veld wordt gecontroleerd.

3. Bij „afwerking met behulp van een energetische deeltjesbun­del” wordt gebruikgemaakt van Reactive Atom Plasma-technologie (RAP)(reactief atomair plasma) of ionen­bundels om op selectieve manier materiaal te verwijderen.

4. „Afwerking met behulp van een opblaasbaar membraan” is een procedé waarbij gebruik wordt gemaakt van een onder druk gezet membraan dat aldus wordt vervormd zodat het in contact komt met een klein oppervlak van het werkstuk.

5. Bij „afwerking met behulp van een vloeistofstraal” wordt voor de materiaalverwijdering gebruikgemaakt van een vloeistofstroom.

2B003 „Numeriek bestuurde” werktuigmachines, speciaal ontworpen voor het snijden, afwerken, slijpen of wetten van geharde (Rc = 40 of meer) rechte, schroef- en dubbelgeschroefde tandwielen met alle hieronder vermelde eigenschappen:

a. een steekdiameter groter dan 1 250 mm;

b. een kopbreedte gelijk aan of groter dan 15 % van de steek­diameter; en

c. een kwaliteit na afwerking gelijk aan of beter dan AGMA 14 (gelijkwaardig aan ISO-norm 1328, klasse 3).

2B004 Hete „isostatische persen”, met alle hieronder vermelde eigen­schappen, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:

NB: ZIE OOK 2B104 EN 2B204.

a. met de mogelijkheid de temperatuur in de afgesloten ruimte te beheersen, terwijl de drukkamerholte een binnendiameter heeft van 406 mm of meer; en

b. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een maximaal mogelijke werkdruk groter dan 207 MPa;

2. een gecontroleerde thermische omgeving van meer dan 1 773 K (1 500 °C); of

3. de mogelijkheid van impregnering met koolwaterstoffen en verwijdering van de overblijvende gasvormige afvalproducten.

Technische noot:

De binnenmaat betreft de kamer waarin zowel de werktempera­tuur als de werkdruk tot stand komt en omvat geen spanstukken. Deze maat is gelijk aan de kleinste van ofwel de binnendiameter van de drukkamer ofwel de binnendiameter van de geïsoleerde ovenkamer, afhankelijk van het feit welke van de twee kamers zich in de andere bevindt.

▼M9

Page 118: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 118

2B004 (vervolg)

NB: Voor speciaal ontworpen matrijzen, mallen en gereedschap­pen, zie 1B003, 9B009 en de lijst van militaire goederen.

2B005 Speciaal ontworpen apparatuur voor de afzetting, verwerking en procesbesturing van anorganische deklagen, bekledingen en opper­vlakmodificaties, als hieronder, voor in kolom 2 gespecificeerde substraten, door middel van procedés als omschreven in kolom 1 in de tabel na 2E003.f. en speciaal daarvoor ontworpen geauto­matiseerde onderdelen voor de hantering, positionering, manipula­tie en besturing:

a. productieapparatuur voor chemische opdamping (CVD) met alle onderstaande mogelijkheden:

NB: ZIE OOK 2B105.

1. een aangepast procedé voor een van onderstaande technie­ken:

a. pulserende CVD;

b. thermische afzetting met beheerste nucleatie (CNTD); of

c. met plasma versterkte of met plasma ondersteunde CVD; en

2. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. omvat roterende afdichtingen voor hoog-vacuüm (minder dan of gelijk aan 0,01 Pa); of

b. omvat in-situregulering van de dikte van de bekledingslaag;

b. productieapparatuur voor ionenimplantatie met een bundel­stroomsterkte van 5 mA of hoger;

c. productieapparatuur voor elektronenstraalopdampen (EB-PVD) welke een voedingssysteem gespecificeerd voor meer dan 80 kW omvat, met één van de volgende eigenschappen:

1. een „laser”-besturingssysteem dat door middel van het vloei­stofniveau de toevoersnelheid van de ingot nauwkeurig re­guleert; of

2. een computergestuurde, volgens het principe van de foto­luminescentie van de geïoniseerde atomen in de damp­stroom werkende monitor die de mate van afzetting van een uit twee of meer elementen bestaande bekledingslaag reguleert;

d. productieapparatuur voor plasmaspuiten met één van de vol­gende eigenschappen:

1. werkend bij een beheerste verlaagde druk (minder dan of gelijk aan 10 kPa, gemeten binnen een afstand van 300 mm boven de opening van het spuitpistool (sproeikop)) in een vacuümkamer geschikt voor het bereiken van een druk van 0,01 Pa voorafgaande aan het spuitproces; of

2. omvat in-situregulering van de dikte van de bekledingslaag;

▼M9

Page 119: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 119

2B005 (vervolg)

e. productieapparatuur voor sputteren, geschikt voor een stroom­dichtheid van 0,1 mA/mm

2 of hoger bij een afzettingssnelheid van 15 μm/h of meer;

f. productieapparatuur voor boogverdampen welke een net van gekoppelde elektromagneten omvat voor de besturing van de punt van de boogontlading op de kathode;

g. productieapparatuur voor ‹ion-plating› voor het in situ meten van ofwel:

1. de dikte van de bekledingslaag op het substraat en beheer­sing van de snelheid van afzetting; of

2. optische eigenschappen.

Noot: 2B005 heeft geen betrekking op apparatuur voor chemische afzetting uit de dampfase, voor boogverdamping, sputteren, ‹ion-plating›, of ionenimplantatie die speciaal is ontworpen voor snij- of werktuigmachines.

2B006 Systemen, apparatuur, plaatsbepalers en „elektronische samenstel­lingen” voor dimensionale inspectie en meting, als hieronder:

a. computergestuurde of „numeriek bestuurde” coördinatenmeet­machines (CMM), met een driedimensionale (volumetrische) maximaal toelaatbare lengtemeetfout (E 0,MPE ) op enig punt in het werkbereik van de machine (d.w.z. binnen de aslengte) gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan (1,7 + L/1 000) μm (L is de gemeten lengte in mm), overeen­komstig ISO-norm 10360-2:2009;

Technische noot:

De E 0,MPE van de door de fabrikant opgegeven meest accurate configuratie van de CMM (bv. beste van de volgende: tastkop, lengte tastnaald, bewegingsparameters, omgeving) en „inclu­sief alle compensaties” moet worden vergeleken met de drem­pel van 1,7 + L/1 000 μm.

NB: ZIE OOK 2B206.

b. meetinstrumenten of -systemen voor lineaire verplaatsingen, lineaire plaatsbepalers en „elektronische samenstellingen”, als hieronder:

Noot: Meetsystemen voor de interferometer en optische codeer­inrichting met een „laser” vallen uitsluitend onder 2B006.b.3. en 2B206.c.

1. meetsystemen van het contactloze type met een „resolutie” gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,2 μm bin­nen 0 tot en met 0,2 mm van het „meetgebied”;

Technische noten:

Voor de toepassing van 2B006.b.1:

1. „meetsystemen van het contactloze type” zijn ontworpen om de afstand tussen de meetpen en het gemeten voor­werp te meten langs één enkele vector, waarbij de meet­pen of het gemeten voorwerp in beweging is.

▼M9

Page 120: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 120

2B006 b. 1. (vervolg)

2. onder „meetgebied” wordt de afstand tussen de mini­male en de maximale werkafstand verstaan.

2. lineaire plaatsbepalers speciaal ontworpen voor werktuigma­chines en met een totale „nauwkeurigheid” kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan (800 + (600 × L/1 000)) nm (waarbij L de effectieve lengte is in mm);

3. meetsystemen met alle volgende eigenschappen:

a. zij bevatten een „laser”;

b. een „resolutie” over hun volledige schaal van 0,200 nm of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger); en

c. het vermogen om een „meetonzekerheid” te bereiken die gelijk is aan of minder bedraagt (d.w.z. nauwkeuriger is) dan (1,6 + L/2 000) nm (L is de gemeten lengte in mm) op ieder punt in een meetgebied, gecompenseerd voor de refractieve luchtindex en gemeten gedurende een periode van 30 seconden bij een temperatuur van 20 ± 0,01 °C; of

4. „elektronische samenstellingen” speciaal ontworpen om in systemen als bedoeld in 2B006.b.3. terugkoppelcapaciteit te leveren;

c. roterende plaatsbepalers speciaal ontworpen voor werktuigma­chines of meetinstrumenten voor hoekverplaatsingen, met een „nauwkeurigheid” gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,9 boogseconde;

Noot: 2B006.c. heeft geen betrekking op optische instrumenten, zoals autocollimatoren, die gebruikmaken van gecolli­meerd licht (bv. „laser”-licht) voor de bepaling van hoekverplaatsingen van een spiegel.

d. apparatuur voor het meten van oppervlakteruwheid (met in­begrip van oppervlakteonvolkomenheden) met een gevoelig­heid van 0,5 nm of minder (d.w.z. nauwkeuriger) door het meten van optische verstrooiing.

Noot: 2B006 omvat andere dan onder 2B001 omschreven werk­tuigmachines die als meettoestel kunnen worden gebruikt indien hun prestaties gelijk zijn aan of beter dan de criteria neergelegd voor de meettoestelfunctie.

2B007 „Robots”, met een of meer van de hieronder vermelde eigenschap­pen, en speciaal ontworpen besturingsapparatuur en „eindeffecto­ren” daarvoor:

NB: ZIE OOK 2B207.

a. niet gebruikt;

b. speciaal ontworpen volgens nationale veiligheidsnormen voor gebruik in ruimten met mogelijk explosieve munitie;

Noot: 2B007.b. heeft geen betrekking op „robots”, die speciaal zijn ontworpen voor verfspuitcabines.

▼M9

Page 121: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 121

2B007 (vervolg)

c. speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een totale stralingsdosis van een stralingsniveau hoger dan 5 × 10

3 Gy (silicium) zonder verslechtering van de werking; of

Technische noot:

De term Gy (silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoe­veelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

d. speciaal ontworpen voor gebruik op een hoogte van meer dan 30 000 m.

2B008 „samengestelde draaitafels” of „kantelspillen”, speciaal ontworpen voor werktuigmachines, als hieronder:

a. niet gebruikt;

b. niet gebruikt;

c. „samengestelde draaitafels” met alle volgende eigenschappen:

1. ontworpen voor werktuigmachines voor draaien, frezen of slijpen; en

2. twee roterende assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”;

Technische noot:

Onder „samengestelde draaitafel” wordt verstaan: een tafel waarop het werkstuk kan draaien en kantelen rond twee niet parallelle assen

d. „kantelspillen” met alle volgende eigenschappen:

1. ontworpen voor werktuigmachines voor draaien, frezen of slijpen; en

2. ontworpen voor gelijktijdig samenwerken voor „contour­besturen”.

2B009 Forceer-(spin-forming) of vloei-(flow-forming) draaibanken, die, volgens de technische specificatie van fabrikant, kunnen worden uitgerust met „numerieke besturings”-eenheden of computerbestu­ring, en die beide volgende eigenschappen bezitten:

NB: ZIE OOK 2B109 EN 2B209.

a. drie of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”; en

b. een walskracht van meer dan 60 kN.

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B009 worden machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, beschouwd als vloeidraaibanken.

▼M9

Page 122: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 122

2B104 „Isostatische persen”, anders dan bedoeld in 2B004, met alle vol­gende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 2B204.

a. een maximale werkdruk van 69 MPa of meer;

b. ontworpen om een beheerste temperatuur van 873 K (600 °C) of meer te handhaven; en

c. met een binnenkamerdiameter van 254 mm of meer.

2B105 Ovens voor chemische afzetting uit de dampfase (CVD), anders dan bedoeld in 2B005.a., ontworpen of aangepast voor het ver­dichten van koolstof-koolstofcomposieten.

2B109 Andere vloeidraaibanken dan die bedoeld in 2B009, die kunnen worden gebruikt voor de „productie” van onderdelen en uitrusting (bv. motorhuizen en verbindingsstukken) voor de voorstuwing van „raketten”, en speciaal ontworpen onderdelen als hieronder:

NB: ZIE OOK 2B209.

a. vloeidraaibanken die de volgende eigenschappen bezitten:

1. uitgerust met, of volgens de technische specificatie van de fabrikant in staat om uitgerust te worden met, „numerieke besturings”-eenheden of computerbesturing; en

2. meer dan twee assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”.

b. speciaal ontworpen onderdelen van in 2B009 of 2B109.a. be­doelde vloeidraaibanken.

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B109 worden machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, beschouwd als vloeidraaibanken.

2B116 Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van tril­lingen en componenten daarvoor, als hieronder:

a. systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waar­bij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevat­ten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 10 g rms (eff.) tussen 20 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kN, met „onbelaste tafel” gemeten, kunnen overbrengen;

b. digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ont­worpen programmatuur voor het testen door middel van trillin­gen, met een „real-time-regelbandbreedte” van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen, bedoeld in 2B116.a.;

Technische noot:

In 2B116.b. wordt onder „real-time-regelbandbreedte” ver­staan de maximumsnelheid waarmee een besturingseenheid een volledige cyclus van bemonstering, gegevensverwerking en verzending van controlesignalen kan uitvoeren.

▼M9

Page 123: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 123

2B116 (vervolg)

c. trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, ge­schikt om een kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met „onbelaste tafel” gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in 2B116.a.;

d. beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssys­teem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met een „onbe­laste tafel” gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in 2B116.a.

Technische noot:

In 2B116 betekent „onbelaste tafel” een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

2B117 Apparatuur en procesregeleenheden, met uitzondering van die be­doeld in 2B004, 2B005.a., 2B104 of 2B105, ontworpen of aange­past voor de verdichting en pyrolyse van composiet raketstraalpij­pen en neuskegels voor terugkeervoertuigen (‹reentry›).

2B119 Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als hieronder:

NB: ZIE OOK 2B219.

a. balanceermachines die alle navolgende eigenschappen bezitten:

1. niet geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellin­gen met een gewicht van meer dan 3 kg;

2. geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen bij een omwentelingssnelheid hoger dan 12 500 t.p.m.;

3. geschikt voor het corrigeren van onbalans in twee of meer vlakken; en

4. geschikt voor het uitbalanceren tot op een resterende speci­fieke onbalans van 0,2 g mm per kg rotorgewicht;

Noot: 2B119.a. heeft geen betrekking op balanceermachines die ontworpen of aangepast zijn voor tandheelkundige of andere medische uitrusting.

b. indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de in 2B119.a. aangegeven machines.

Technische noot:

Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd.

2B120 Bewegingssimulatoren of kwalificatietafels die alle navolgende eigenschappen hebben:

a. twee of meer assen;

b. ontworpen of aangepast om sleepringen of geïntegreerde onder­brekingsvoorzieningen te bevatten die geschikt zijn om elek­trisch vermogen, signaalinformatie dan wel beiden, over te brengen; en

▼M9

Page 124: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 124

2B120 (vervolg)

c. met één van de volgende eigenschappen:

1. voor elke aparte as alle navolgende eigenschappen hebben:

a. geschikt voor kwalificaties van 400 graden/s of meer, of 30 graden/s of minder; en

b. een kwalificatieresolutie gelijk aan of minder dan 6 gra­den/s en een nauwkeurigheid gelijk aan of minder dan 0,6 graden/s;

2. met een kwalificatiestabiliteit in het slechtste geval gelijk aan of beter (minder) dan een gemiddelde afwijking van 0,05 % over ten minste 10 graden; of

3. een instel-„nauwkeurigheid” gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 5 boogseconden.

Noot 1: 2B120 heeft geen betrekking op draaitafels die zijn ont­worpen of aangepast voor werktuigmachines of voor me­dische uitrusting. Voor de controle op draaitafels voor werktuigmachines, zie 2B008.

Noot 2: Bewegingssimulatoren of kwalificatietafels als bedoeld in 2B120 blijven onder de regeling vallen, ongeacht of de sleepringen dan wel de geïntegreerde onderbrekingsvoor­zieningen worden aangebracht op het ogenblik van uitvoer.

2B121 Andere dan de in 2B120 aangegeven insteltafels (apparatuur, ge­schikt voor precieze roterende instelling in elke as), die alle na­volgende eigenschappen hebben:

a. twee of meer assen; en

b. een instel-„nauwkeurigheid” gelijk aan of minder (d.w.z. nauw­keuriger) dan 5 boogseconden.

Noot: 2B121 heeft geen betrekking op draaitafels die zijn ontwor­pen of aangepast voor werktuigmachines of voor medische uitrusting. Voor de controle op draaitafels voor werktuig­machines, zie 2B008.

2B122 Centrifuges die versnellingen van meer dan 100 g kunnen over­brengen en die ontworpen of aangepast zijn om sleepringen of geïntegreerde onderbrekingsvoorzieningen te bevatten die geschikt zijn om elektrisch vermogen, signaalinformatie dan wel beiden, over te brengen.

Noot: Centrifuges als bedoeld in 2B122 blijven onder de regeling vallen, ongeacht of de sleepringen dan wel de geïntegreerde onderbrekingsvoorzieningen worden aangebracht op het ogenblik van uitvoer.

2B201 Werktuigmachines en iedere andere combinatie daarvan, anders dan bedoeld in 2B001, voor het verspanen of snijden van metalen, keramische materialen of „composieten”, die volgens de tech­nische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor gelijktijdig „contourbesturen” in twee of meer assen:

▼M9

Page 125: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 125

2B201 (vervolg)

Technische noot:

De niveaus voor de aangegeven instelnauwkeurigheid die zijn bepaald aan de hand van de volgende procedures op grond van metingen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 ( 1 ) of nationale equivalenten mogen voor elk model werktuigmachine worden ge­bruikt in plaats van individuele machinetests, indien deze zijn verstrekt aan de nationale autoriteiten en door hen zijn geaccep­teerd. Bepaling van de aangegeven instelnauwkeurigheid:

a. selecteer vijf machines van een bepaald model voor beoordeling;

b. meet de nauwkeurigheid van de lineaire assen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 ( 1 ):

c. bepaal de nauwkeurigheidswaarden (A) voor elke as van elke machine. De methode voor de berekening van de nauwkeurig­heidswaarde wordt beschreven in ISO-norm 230-2:1988 ( 1 );

d. bepaal de gemiddelde nauwkeurigheidswaarde voor elke as. Deze gemiddelde waarde wordt de aangegeven instelnauwkeu­righeid van elke as van het model (Âx Ây…);

e. aangezien item 2B201 naar elke lineaire as verwijst, zullen er evenveel aangegeven waarden voor de aangegeven instelnauw­keurigheid als lineaire assen zijn;

f. indien een as van een niet in 2B201.a., 2B201.b. of 2B201.c. bedoelde werktuigmachine een aangegeven instelnauwkeurig­heid heeft die gelijk is aan 6 μm of beter (minder) voor slijp­machines, en gelijk is aan 8 μm of beter (minder) voor machi­nes voor frezen en machines voor draaien, beide overeenkom­stig ISO-norm 230-2:1988 ( 1 ), moet de fabrikant het nauwkeu­righeidsniveau elke achttien maanden opnieuw bevestigen.

a. werktuigmachines voor frezen met één of meer van de vol­gende eigenschappen:

1. een instelnauwkeurigheid, „inclusief alle compensaties”, die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 6 μm overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 ( 1 ) of nationale equi­valenten langs eender welke lineaire as;

2. twee of meer roterende contourassen; of

3. vijf of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”;

Noot: 2B201.a. heeft geen betrekking op werktuigmachines voor frezen met de volgende eigenschappen:

a. axiale verplaatsing langs de x-as groter dan 2 m; en

b. totale instelnauwkeurigheid langs de x-as groter (slechter) dan 30 μm.

b. werktuigmachines voor slijpen, met één van de volgende eigen­schappen:

▼M9

( 1 ) Fabrikanten die instelnauwkeurigheden berekenen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1997 of 2006 dienen overleg te plegen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin ze gevestigd zijn.

Page 126: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 126

2B201 b. (vervolg)

1. een instelnauwkeurigheid, „inclusief alle compensaties”, die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 4 μm overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 ( 1 ) of nationale equi­valenten langs eender welke lineaire as;

2. twee of meer roterende contourassen; of

3. vijf of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor „contourbesturen”;

Noot: 2B201.b. heeft geen betrekking op slijpmachines als hieronder:

a. uitwendige, inwendige en uitwendig-inwendige rond­slijpmachines met de volgende eigenschappen:

1. beperkt tot een maximale buitendiameter of -lengte van het werkstuk van 150 mm; en

2. assen beperkt tot x, z en c;

b. pasmal-slijpmachines (‹jig grinders›) zonder z-as of w-as, met een totale instelnauwkeurigheid die kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 4 μm overeenkomstig ISO-norm ISO 230-2:1988 ( 1 ) of nationale equivalenten.

c. werktuigmachines voor draaien met een instelnauwkeurigheid, „inclusief alle compensaties” die beter (minder) is dan 6 μm overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 ( 1 ) langs eender welke lineaire as (totale nauwkeurigheid) voor machines die diameters van meer dan 35 mm kunnen bewerken;

Noot: In 2B201.c. zijn niet bedoeld staafautomaten (Swissturn) die alleen staven doorvoeren met een diameter van maximaal 42 mm en waarop geen klauwplaten kunnen worden bevestigd. De machines kunnen boor- en/of freesfuncties hebben voor het bewerken van werkstukken met een diameter van minder dan 42 mm.

Noot 1: 2B201 heeft geen betrekking op werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaar­digen van één van de volgende onderdelen:

a. tandwielen;

b. krukassen of nokkenassen;

c. gereedschappen of frezen;

d. extrusiewormen;

Noot 2: Werktuigmachines met ten minste twee van de drie vol­gende gebruiksmogelijkheden: draaien, frezen of slijpen (bv. een machine voor draaien waarmee ook kan worden gefreesd) moeten op basis van iedere toepasselijke ru­briek 2B201.a., b., of c. worden beoordeeld.

▼M9

( 1 ) Fabrikanten die instelnauwkeurigheden berekenen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1997 of 2006 dienen overleg te plegen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin ze gevestigd zijn.

Page 127: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 127

2B201 (vervolg)

Noot 3: Onder 2B201.a.3. en 2B201.b.3. vallen machines op basis van een parallel lineair kinematisch ontwerp (bv. ‹hexapods›) met vijf of meer assen waarvan er geen enkele een roterende as is.

2B204 „Isostatische persen”, anders dan die bedoeld in 2B004 of 2B104 en bijbehorende apparatuur, als hieronder:

a. „isostatische persen” met beide volgende eigenschappen:

1. geschikt voor een maximale werkdruk van 69 MPa of meer; en

2. met een drukkamerholte met een binnendiameter van meer dan 152 mm;

b. matrijzen, mallen en regelapparatuur, speciaal ontworpen voor „isostatische persen”, bedoeld in 2B204.a.

Technische noot:

In 2B204 betreft de binnenmaat de kamer waarin zowel de werk­temperatuur als de werkdruk tot stand komen en zij omvat geen spanstukken. Deze maat is gelijk aan de kleinste van ofwel de binnendiameter van de drukkamer ofwel de binnendiameter van de geïsoleerde ovenkamer, afhankelijk van het feit welke van de twee kamers zich in de andere bevindt.

2B206 Niet onder 2B006 opgenomen meetmachines, -instrumenten of -systemen, als hieronder:

a. computergestuurde of numeriek bestuurde coördinatenmeetma­chines met een of beide volgende eigenschappen:

1. slechts 2 assen en een maximaal toelaatbare lengtemeetfout langs een van de assen (eendimensionaal), geïdentificeerd als elke combinatie van E 0x,MPE , E 0y,MPE , of E 0z,MPE , gelijk aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan (1,25 + L/1 000) μm (waarbij L de gemeten lengte is in mm) op enig punt in het werkbereik van de machine (d.w.z. binnen de aslengte), overeenkomstig ISO 10360-2:2009; of

2. drie of meer assen en een driedimensionale (volumetrische) maximaal toelaatbare lengtemeetfout (E 0,MPE ) gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan (1,7 + L/800) μm (waar­bij L de gemeten lengte is in mm) op enig punt in het werkbereik van de machine (d.w.z. binnen de aslengte), volgens ISO 10360-2:2009;

Technische noot:

De E 0,MPE van de volgens ISO 10360-2:2009 door de fabrikant opgegeven meest accurate configuratie van de CMM (bv. beste van de volgende: tastkop, lengte tastnaald, bewegingsparame­ters, omgevingen) en „inclusief alle compensaties” moet wor­den vergeleken met de drempel van 1,7 + L/800 μm.

b. systemen voor het gelijktijdig testen van lineaire en hoekver­plaatsingen van halve bolmantels, met beide volgende eigen­schappen:

1. „meetonzekerheid” langs elke lineaire as gelijk aan of min­der (d.w.z. nauwkeuriger) dan 3,5 μm per 5 mm; en

2. „hoekafwijking” gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,02°;

▼M9

Page 128: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 128

2B206 (vervolg)

c. meetsystemen voor „lineaire verplaatsingen” met één of meer van de volgende eigenschappen:

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B206.c. moet onder „lineaire ver­plaatsing” worden verstaan de verandering van de afstand tussen de meetpen en het gemeten voorwerp.

1. zij bevatten een „laser”; en

2. zij zijn in staat om, bij een temperatuur van ± 1 K (± 1 °C) rond een standaardtemperatuur en standaarddruk, gedurende ten minste 12 uur, het volgende te handhaven:

a. een „resolutie” over hun volledige schaal van 0,1 μm of nauwkeuriger; en

b. met een „meetonzekerheid” die gelijk is aan of minder bedraagt (d.w.z. nauwkeuriger is) dan (0,2 + L/2 000) μm (L is de gemeten lengte in mm).

Noot: 2B206.c. is niet van toepassing op interferometermeet­systemen, zonder open of gesloten terugkoppeling, die een laser bevatten voor het meten van fouten in de sledebeweging van machinewerktuigen, meetmachines of dergelijke apparatuur.

d. lineaire variabele verschilomzetters (Linear variable differential transformers of LVDT) met beide volgende eigenschappen:

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B206.d. moet onder „lineaire ver­plaatsing” worden verstaan de verandering van de afstand sutsen de meetpen en het gemeten voorwerp.

1. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. „lineariteit” gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,1 % gemeten van 0 tot het werkgebied, voor LVDT’s met een werkgebied tot 5 mm; of

b. „lineariteit” gekijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,1 % gemeten van 0 tot 5 mm, voor LDVT’s met een werkgebied groter dan 5 mm; en

2. verloop gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,1 % per dag bij een standaardomgevingstemperatuur in de test­ruimte ±1 K (±1 °C).

Noot 1: Werktuigmachines, geschikt voor gebruik als meettoe­stel, worden bedoeld indien hun prestaties gelijk zijn aan of beter zijn dan de criteria neergelegd voor de werktuigmachinefunctie of de meettoestelfunctie.

Noot 2: Indien een machine als omschreven in 2B206 op enig punt in haar werkbereik de limieten overschrijdt, wordt de machine bedoeld.

Technische noten:

Alle parameters van meetwaarden in 2B206 vertegenwoordigen plus/minus-waarden, niet het totale meetbereik.

▼M9

Page 129: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 129

2B207 „Robots”, „eindeffectoren” en besturingseenheden, anders dan be­doeld in 2B007, als hieronder:

a. „robots” of „eindeffectoren”, speciaal ontworpen volgens na­tionale veiligheidsnormen die gelden voor het hanteren van brisante springstoffen (bijvoorbeeld volgens elektrische normen voor brisante springstoffen);

b. besturingseenheden, speciaal ontworpen voor de in 2B207.a. vermelde „robots” of „eindeffectoren”.

2B209 Vloei- (‹flow-forming›)draaibanken, forceer(‹spin-forming›)draai­banken die vloei-draaifuncties kunnen verrichten, anders dan be­doeld in 2B009 of 2B109, en spillen, als hieronder:

a. machines met beide volgende eigenschappen:

1. drie of meer rollen (actieve of leirollen); en

2. volgens de technische specificatie van de fabrikant uitgerust kunnen worden met „numerieke besturings”-eenheden of computerbesturing;

b. spillen voor het precisievormgeven van rotoren, ontworpen voor het vormen van cilindrische rotoren met een binnendia­meter van 75 mm – 400 mm.

Noot: 2B209.a. omvat machines die slechts één enkele rol hebben die ontworpen is om metaal te vervormen, plus twee hulp­rollen ter ondersteuning van de spil, die echter niet recht­streeks deelnemen aan het vervormingsproces.

2B219 Centrifugale balanceermachines voor het uitbalanceren in verschei­dene vlakken, vast of draagbaar, horizontaal of verticaal, als hier­onder:

a. centrifugale balanceermachines ontworpen voor het uitbalance­ren van flexibele rotors met een lengte van 600 mm of meer en met alle volgende eigenschappen:

1. een nuttige of tapdiameter groter dan 75 mm;

2. geschikt voor een massa van 0,9 tot 23 kg; en

3. geschikt voor het uitbalanceren bij een omwentelingssnel­heid hoger dan 5 000 t.p.m.;

b. centrifugale balanceermachines ontworpen voor het uitbalance­ren van holle cilindrische rotoronderdelen en met alle volgende eigenschappen:

1. een tapdiameter groter dan 75 mm;

2. geschikt voor een massa van 0,9 tot 23 kg;

3. een minimale bereikbare resterende specifieke onbalans van 10 g × mm/kg per vlak of nauwkeuriger; en

4. van het type met riemaandrijving.

▼M9

Page 130: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 130

2B225 Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aange­wend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, met één van de volgende eigenschappen:

a. geschikt om te werken bij een hete-celwand met een dikte van 0,6 m of meer (opereren door de wand heen); of

b. geschikt om de afstand over de bovenkant van een hete-celwand met een dikte van 0,6 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen).

Technische noot:

Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedie­ningsarm en eindklem. Deze kunnen van het „meester/slaaf”-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.

2B226 Inductieovens, werkend met beheerste atmosfeer (vacuüm of inert gas) en stroombronnen daarvoor, anders dan bedoeld in 9B001 en 3B001, als hieronder:

NB: ZIE OOK 3B001 EN 9B001.

a. ovens met alle volgende eigenschappen:

1. geschikt voor werktemperaturen hoger dan 1 123 K (850 °C);

2. met inductiespoelen met een diameter van 600 mm of min­der; en

3. ontworpen voor een ingaand vermogen van 5 kW of meer;

Noot: 2B226.a. heeft geen betrekking op ovens, ontworpen voor het bewerken van halfgeleiderplakken („wafers”).

b. speciaal voor in 2B226.a. omschreven inductieovens ontworpen stroombronnen met een opgegeven vermogen van 5 kW of meer.

2B227 Metallurgische smelt- en gietovens met vacuüm of op een andere wijze beheerste atmosfeer en bijbehorende apparatuur, als hier­onder:

a. vlamboogovens voor hersmelten, vlamboogovens voor smelten en vlamboogovens voor smelten en gieten met beide volgende eigenschappen:

1. met een verbruikscapaciteit van de elektrode tussen 1 000 cm

3 en 20 000 cm 3 ; en

2. geschikt om te werken bij een smelttemperatuur hoger dan 1 973 K (1 700 °C);

b. ovens voor het smelten met elektronenstralen, ovens voor het verstuiven met een plasma en ovens voor het smelten met een plasma met beide volgende eigenschappen:

1. een vermogen van 50 kW of meer; en

2. geschikt om te werken bij een smelttemperatuur hoger dan 1 473 K (1 200 °C);

▼M9

Page 131: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 131

2B227 (vervolg)

c. computersystemen voor besturing en controle, speciaal gecon­figureerd voor de in 2B227.a. of 2B227.b. bedoelde ovens;

d. plasmabranders die speciaal zijn ontworpen voor ovens bedoeld in 2B227.b. en met beide volgende kenmerken:

1. werkzaam bij een vermogen van meer dan 50 kW; en

2. geschikt om te werken bij een temperatuur hoger dan 1 473 K (1 200 °C);

e. elektronenkanonnen die speciaal zijn ontworpen voor de in 2B227.b. bedoelde ovens en werkzaam zijn bij een vermogen van meer dan 50 kW.

2B228 Apparatuur voor de vervaardiging of assemblage van rotoren, ro­torrichtapparatuur, en matrijzen voor het vormen van balgen, als hieronder:

a. rotorassemblageapparatuur voor de assemblage van rotorbuis­delen, schijven en deksels van gascentrifuges;

Noot: 2B228.a. omvat zeer nauwkeurige spillen, klemmen en machines voor krimppassen.

b. rotorrichtapparatuur voor het richten van de rotorbuisdelen van een gascentrifuge ten opzichte van een gemeenschappelijke as;

Technische noot:

Gewoonlijk bestaat de apparatuur in 2B228.b. uit zeer nauw­keurige meetsondes gekoppeld aan een computer die vervol­gens de werking van bijvoorbeeld de voor het richten van de rotorbuisdelen gebruikte pneumatische plunjers bestuurt.

c. balgvormende spillen en matrijzen voor de productie van bal­gen met een enkele winding.

Technische noot:

De in 2B228.c. bedoelde balgen hebben alle volgende eigenschappen:

1. binnendiameter van 75 mm tot 400 mm;

2. lengte van 12,7 mm of meer;

3. dikte van de enkele winding groter dan 2 mm; en

4. vervaardigd van aluminiumlegeringen met een hoge sterkte, maragingstaal of „stapel- of continuvezelmateriaal” met een hoge sterkte.

2B230 Alle soorten „drukomzetters” geschikt voor het meten van de absolute druk en met alle volgende eigenschappen:

▼M9

Page 132: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 132

2B230 (vervolg)

a. drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door alu­minium, aluminiumlegeringen, aluminiumoxide (alumina of saffier), nikkel of nikkellegeringen met meer dan 60 gewichts­procent nikkel of volledig gefluoreerde koolwaterstofpoly­meren;

b. eventuele afdichtingen die essentieel zijn voor het afdichten van het drukopneemelement en die rechtstreeks in contact ko­men met het procesmedium, vervaardigd van of beschermd door aluminium, aluminiumlegeringen, aluminiumoxide (alu­mina of saffier), nikkel of nikkellegeringen met meer dan 60 gewichtsprocent nikkel of volledig gefluoreerde koolwaterstof­polymeren; en

c. met een van de twee volgende eigenschappen:

1. een volledig bereik van minder dan 13 kPa en een „nauw­keurigheid” beter dan 1 % over het gehele bereik; of

2. een volledig bereik van 13 kPa of groter en een „nauwkeu­righeid” beter dan 130 Pa wanneer wordt gemeten bij 13 kPa.

Technische noten:

1. In 2B230 wordt onder „drukomzetter” verstaan een toestel dat een drukmeting omzet in een signaal.

2. Voor de toepassing van 2B230 houdt „nauwkeurigheid” in non-lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur.

2B231 Vacuümpompen met alle volgende eigenschappen:

a. een toevoerhals van 380 mm of groter;

b. een pompsnelheid van 15 m 3 /s of meer; en

c. geschikt voor het bereiken van een maximale onderdruk beter dan 13 mPa.

Technische noten:

1. De pompsnelheid wordt bepaald op het meetpunt met stikstof­gas of lucht.

2. De maximale onderdruk wordt berekend aan de invoerzijde van de pomp terwijl de invoer van de pomp is afgesloten.

2B232 Kanonsystemen voor hoge snelheden (spoel-, elektromagnetische en thermo-elektrische types en andere geavanceerde systemen) die projectielen kunnen versnellen tot een snelheid van 1,5 km/s of meer.

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

2B233 Compressoren met balgafdichting van het scroll-type en vacuüm­pompen met balgafdichting van het scroll-type met alle volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 2B350.i.

a. geschikt voor een inlaatvolumedebiet van 50 m 3 /uur of meer;

b. geschikt voor een drukverhouding van 2:1 of meer; en

▼M9

Page 133: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 133

2B233 (vervolg)

c. alle oppervlakken die in contact komen met het procesgas zijn gemaakt van één van de volgende materialen:

1. aluminium of aluminiumlegering;

2. aluminiumoxide;

3. roestvast staal;

4. nikkel of nikkellegering;

5. fosforbrons; of

6. fluorpolymeren.

2B350 Chemische productie-installaties, productieapparatuur en onder­delen daarvan, als hieronder:

a. reactorvaten of reactors, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m

3 (100 liter) en minder dan 20 m

3 (20 000 liter), waarvan alle opper­vlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:

NB: Voor geprefabriceerde reparatiesamenstellingen zie 2B350.k.

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

4. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

5. tantaal of „legeringen” ervan;

6. titaan of „legeringen” ervan;

7. zirkonium of „legeringen” ervan; of

8. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

b. roerwerken die ontworpen zijn voor gebruik in reactorvaten of reactors als aangegeven in 2B350.a; en voor gebruik in derge­lijke roerwerken ontworpen schoepen, bladen en assen, waar­van alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

▼M9

Page 134: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 134

2B350 b. (vervolg)

4. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

5. tantaal of „legeringen” ervan;

6. titaan of „legeringen” ervan;

7. zirkonium of „legeringen” ervan; of

8. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

c. opslagtanks en vaten met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m

3 (100 l), waarvan alle oppervlak­ken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:

NB: Voor geprefabriceerde reparatiesamenstellingen zie 2B350.k.

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

4. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

5. tantaal of „legeringen” ervan;

6. titaan of „legeringen” ervan;

7. zirkonium of „legeringen” ervan; of

8. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

d. warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwissel­oppervlak van meer dan 0,15 m

2 en minder dan 20 m 2 ; en

voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ont­worpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemi­caliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

4. grafiet of „koolstofgrafiet”;

5. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

6. tantaal of „legeringen” ervan;

7. titaan of „legeringen” ervan;

▼M9

Page 135: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 135

2B350 d. (vervolg)

8. zirkonium of „legeringen” ervan;

9. siliciumcarbide;

10. titaancarbide; of

11. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

e. distillatiekolommen of absorptiekolommen met een inwendige diameter van meer dan 0,1 m, en voor gebruik in dergelijke distillatiekolommen of absorptiekolommen ontworpen vloei­stofverdelers, dampverdelers of vloeistofcollectoren, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemi­caliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

4. grafiet of „koolstofgrafiet”;

5. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

6. tantaal of „legeringen” ervan;

7. titaan of „legeringen” ervan;

8. zirkonium of „legeringen” ervan; of

9. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

f. op afstand bedienbare vulapparatuur waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende ma­terialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom; of

2. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

g. kleppen en onderdelen, als hieronder:

1. kleppen, met beide volgende eigenschappen:

a. een „nominale afmeting” groter dan 10 mm (3/8”); en

b. alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden geproduceerd, verwerkt of in­gesloten, zijn gemaakt van „corrosiebestendig materiaal”;

2. kleppen, anders dan bedoeld in 2B350.g.1., met alle vol­gende eigenschappen;

a. een „nominale afmeting” gelijk aan of groter dan 25,4 mm (1”) en gelijk aan of kleiner dan 101,6 mm (4”);

▼M9

Page 136: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 136

2B350 g. 2. (vervolg)

b. omhulsels (klephuizen) of voorgevormde binnenbekle­dingen;

c. een sluitingselement dat ontworpen is om verwisselbaar te zijn; en

d. alle oppervlakken van de omhulsels (klephuizen) of voorgevormde binnenbekledingen die in direct contact komen met de chemicaliën die worden geproduceerd, verwerkt of ingesloten, zijn gemaakt van „corrosiebesten­dig materiaal”;

3. onderdelen, ontworpen voor kleppen bedoeld in 2B350.g.1. of 2B350.g.2., waarvan alle oppervlakken die rechtstreeks in aanraking komen met de chemicaliën die worden geprodu­ceerd, verwerkt of ingesloten, zijn gemaakt van „corrosie­bestendig materiaal” als hieronder:

a. omhulsels (afsluiters);

b. voorgevormde binnenbekledingen;

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 2B350.g. wordt onder „corrosie­bestendige materialen” één van de volgende materialen verstaan:

a. nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

b. legeringen met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

c. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

d. glas of glasbekleding („lining”) (met inbegrip van ver­glaasde of geëmailleerde lagen);

e. tantaal of tantaallegeringen;

f. titaan of titaanlegeringen;

g. zirkonium of zirkoniumlegeringen;

h. niobium (columbium) of „legeringen” ervan; of

i. onderstaande keramische materialen:

1. siliciumcarbide met een zuiverheidsgraad van 80 ge­wichtsprocent of meer;

2. aluminiumoxide (alumina) met een zuiverheidsgraad van 99,9 gewichtsprocent of meer;

3. zirkoniumoxide (zirconia).

2. Onder „nominale afmeting” wordt verstaan de kleinste dia­meter van de inlaat- en uitlaatopeningen.

h. meerwandige buizen met een lekdetectieaansluiting, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemi­caliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

▼M9

Page 137: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 137

2B350 h. (vervolg)

2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

4. grafiet of „koolstofgrafiet”;

5. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

6. tantaal of „legeringen” ervan;

7. titaan of „legeringen” ervan;

8. zirkonium of „legeringen” ervan; of

9. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

i. pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdich­ting, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m

3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m

3 per uur bij standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en druk (101,3 kPa), anders dan bedoeld in 2B233, en voor ge­bruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphui­zen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelrade­ren of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende ma­terialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. keramische materialen;

3. ferrosilicium (ijzerlegeringen met een hoog siliciumge­halte);

4. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtsprocent fluor bevatten);

5. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

6. grafiet of „koolstofgrafiet”;

7. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

8. tantaal of „legeringen” ervan;

9. titaan of „legeringen” ervan;

10. zirkonium of „legeringen” ervan; of

11. niobium (columbium) of „legeringen” ervan;

Technische noot:

In 2B350.i. verwijst de term afdichting alleen naar de afdich­tingen die rechtstreeks in aanraking te komen met de chemica­liën die worden verwerkt (of daarvoor zijn ontworpen) en die voorzien in een afdichtingsfunctie waarbij een roterende of op-en-neergaande aandrijfas door de kast van een pomp heen gaat.

▼M9

Page 138: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 138

2B350 (vervolg)

j. verbrandingsovens ontworpen om chemicaliën bedoeld in 1C350 te vernietigen, met speciaal ontworpen afvaltoevoersys­temen en speciale transportfaciliteiten en een gemiddelde ver­brandingskamertemperatuur van meer dan 1 273 K (1 000 °C), waarvan alle oppervlakken van het afvaltoevoersysteem die in direct contact komen met de afvalproducten, gemaakt zijn van of bekleed zijn met één of meer van de volgende materialen:

1. „legeringen” met meer dan 25 gewichtsprocent nikkel en meer dan 20 gewichtsprocent chroom;

2. keramische materialen; of

3. nikkel of „legeringen” die meer dan 40 gewichtsprocent nikkel bevatten;

k. Geprefabriceerde reparatiesamenstellingen met metalen opper­vlakken die rechtstreeks in aanraking komen met de chemica­liën die worden verwerkt en gemaakt zijn van tantaal of lege­ringen daarvan, als hieronder, en speciaal ontworpen onder­delen daarvoor:

1. ontworpen voor mechanische bevestiging aan met glas be­klede reactorvaten of reactors als bedoeld in 2B350.a.; of

2. ontworpen voor mechanische bevestiging aan met glas be­klede opslagtanks en vaten als bedoeld in 2B350.c.

Noot: Voor de toepassing van 2B350 zijn de materialen voor pakkingen, verpakking, afdichtingen, schroeven, sluitringen en andere materialen die een afdichtingsfunctie vervullen niet bepalend voor de controlestatus, op voorwaarde dat deze elementen zijn ontworpen om verwisselbaar te zijn.

Technische noten:

1. „Koolstofgrafiet” is een composiet bestaande uit amorf kool­stof en grafiet, met 8 of meer gewichtsprocent grafiet.

2. Voor de hierboven opgesomde materialen wordt onder „lege­ringen” - voor zover de term niet vergezeld gaat van een specifieke concentratie van een chemisch element - verstaan legeringen waarin het geïdentificeerde metaal in een hoger gewichtspercent dan enig ander element aanwezig is.

2B351 Andere dan in 1A004 bedoelde controleapparatuur en -systemen voor giftige gassen en de speciaal daarvoor ontworpen detectie­onderdelen ervan, als hieronder, en detectoren; sensoren; en ver­vangbare sensorpatronen daarvoor:

a. geschikt om in continubedrijf chemische strijdgassen of che­mische stoffen als bedoeld in 1C350 waar te nemen bij con­centraties van minder dan 0,3 mg/m

3 lucht; of

b. geschikt om cholinesteraseremmende werking waar te nemen.

▼M9

Page 139: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 139

2B352 Uitrusting voor biologische vervaardiging en verwerking, als hier­onder:

a. inperkingsinstallaties en aanverwante uitrusting, als hieronder:

1. complete inperkingsinstallaties die voldoen aan de criteria voor P3- en P4-inperking (BL3, BL4, L3, L4) zoals gespe­cificeerd in de WHO Laboratory Biosafety Manual (3e edi­tie, Genève 2004);

2. apparatuur die is ontworpen voor vaste installatie in onder 2B352.a vallende inperkingsinstallaties, als hieronder:

a. tweedeurige doorloopdecontaminatie-autoclaven;

b. decontaminatiedouches voor gaspakken;

c. doorloopdeuren met mechanische afdichting of opblaas­bare afdichting;

b. fermentoren en onderdelen, als hieronder:

1. fermentoren, geschikt voor het kweken van „micro-organis­men” of levende cellen voor de productie van virussen of toxines, zonder aerosolvorming, met een totaal intern vo­lume van 20 liter of meer;

2. onderdelen die ontworpen zijn voor fermentoren als bedoeld in 2B352.b.1., als hieronder:

a. kweekkamers ontworpen om ter plaatse te worden geste­riliseerd of gedesinfecteerd;

b. houdinrichtingen (‹holding devices›) voor in kweekka­mers;

c. procesbesturingseenheden die in staat zijn tot het gelijk­tijdig monitoren en besturen van twee of meer parameters van het fermentatiesysteem (bv. temperatuur, pH, nu­triënten, agitatie, opgeloste zuurstof, luchtstroom, schuimbeheersing);

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B352.b. omvatten fermentoren bio­reactoren, bioreactoren voor eenmalig gebruik (wegwerpbare bioreactoren), chemostaten en continustroomsystemen.

c. centrifuges, geschikt voor continu scheiden zonder aerosolvor­ming, met alle volgende eigenschappen:

1. een doorstroomsnelheid van meer dan 100 liter per uur;

2. met componenten gemaakt van gepolijst roestvast staal of titaan;

3. met één of meer koppelingen binnen het met stoom sterili­seerbare compartiment; en

4. geschikt voor in-situ-stoomsterilisatie in afgesloten toestand;

▼M9

Page 140: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 140

2B352 c. (vervolg)

Technische noot:

Met centrifuges zijn ook bedoeld decanteerflessen.

d. dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur en onderdelen, als hieronder:

1. dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur geschikt voor het scheiden van „micro-organismen”, virussen, toxines of celculturen met alle volgende eigenschappen:

a. een totaal filteroppervlak van 1 m 2 of meer; en

b. met één van de volgende eigenschappen:

1. in-situ gesteriliseerd of gedesinfecteerd kunnen wor­den; of

2. filteronderdelen zijn wegwerpbaar of slechts voor een­malig gebruik.

Technische noot:

In 2B352.d.1.b. slaat gesteriliseerd op het verwijderen van alle levensvatbare bacteriën uit de apparatuur door middel van fysieke (bv. stoom) of chemische agentia. Gedesinfecteerd betekent dat iedere mogelijke bacteriële infectiviteit in de apparatuur door middel van chemische agentia met een kiemdodende werking volledig is uitgeschakeld. Desinfectie en sterilisatie zijn te onderscheiden van reiniging, waarmee schoonmaak­procedés worden bedoeld die het bacteriële gehalte van de apparatuur verminderen zonder de bacteriële infecti­viteit of levensvatbaarheid noodzakelijkerwijze volledig uit te schakelen.

Noot: 2B352.d. heeft geen betrekking op apparatuur voor omgekeerde osmose en hemodialyse, zoals gespecifi­ceerd door de fabrikant.

2. onderdelen van dwars- (tangentiële) stroomfiltratieappa­ratuur (bv. modules, elementen, cassettes, patronen, een­heden of platen) met een filteroppervlak van 0,2 m

2 of meer voor ieder onderdeel en bedoeld voor gebruik in de in 2B352.d. vermelde dwars- (tangentiële) stroomfiltratie­apparatuur;

e. vriesdroogapparatuur, geschikt voor stoom-, gas-, of dampste­rilisatie en met een condensorcapaciteit van 10 kg ijs of meer per 24 uur en minder dan 1 000 kg ijs per 24 uur;

f. beschermings- of insluitingsmiddelen, als hieronder:

1. pakken van het type waarbij het lichaam geheel of half wordt omsloten, of van een externe luchttoevoer afhanke­lijke getuide, onder positieve druk werkende afzuigkappen;

Noot: Pakken die zijn ontworpen om met onafhankelijke ademhalingsapparatuur te worden gedragen, vallen niet onder 2B352.f.1.

2. biocontainmentkamers, isolerende systemen of biologische veiligheidskasten met alle volgende eigenschappen, voor normaal bedrijf:

▼M9

Page 141: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 141

2B352 f. 2. (vervolg)

a. een volledig afgesloten werkruimte waar de operator af­gezonderd is van het werk door middel van een fysieke barrière;

b. geschikt voor gebruik bij negatieve druk;

c. manieren om producten veilig te bewerken in de werkruimte;

d. de inkomende en uitgaande lucht in de werkruimte wordt met HEPA-filters gezuiverd;

Noot 1: 2B352.f.2. omvat biologische veiligheidskasten van klasse III, zoals omschreven in de laatste versie van de WHO Laboratory Biosafety Manual of vervaar­digd in overeenstemming met nationale normen, wet­geving of richtsnoeren.

Noot 2: 2B352.f.2. heeft geen betrekking op isolerende syste­men speciaal ontworpen voor barrièreverpleging of vervoer van besmette patiënten.

g. aerosol-inhalatieapparatuur ontworpen voor immuniteitsonder­zoek met „micro-organismen”, virussen of „toxinen”, als hier­onder:

1. blootstellingskamers voor het gehele lichaam met een capa­citeit van 1 m

3 of meer;

2. apparatuur voor blootstelling via de neus met een gerichte stroom aerosols voor blootstelling van één of meer van de volgende producten:

a. 12 of meer knaagdieren; of

b. 2 of meer andere dieren dan knaagdieren;

3. afgesloten fixeerbuizen voor dieren die zijn ontworpen voor gebruik met apparatuur voor blootstelling via de neus met een gerichte stroom aerosols;

h. voor het drogen van toxinen of pathogene „micro-organismen” geschikte sproeidroogapparatuur, met alle volgende eigenschap­pen:

1. een waterverdampingscapaciteit ≥ 0,4 kg/uur en ≤ 400 kg/ uur;

2. het vermogen om een typische gemiddelde productdeeltjes­grootte ≤ 10 μm te genereren met bestaande hulpstukken of met een minimale aanpassing van de sproeidroger met ver­neveldoppen die deeltjes van de vereiste grootte kunnen genereren; en

3. in-situ gesteriliseerd of gedesinfecteerd kunnen worden;

i. samenstellers en synthesizers van nucleïnezuren, gedeeltelijk of geheel geautomatiseerd, en ontworpen voor de continue gene­ratie van nucleïnezuren met een lengte van meer dan 1,5 ki­lobasen, met een foutenpercentage van minder dan 5 % tijdens een cyclus.

2C Materialen

Geen.

▼M9

Page 142: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 142

2D Programmatuur

2D001 „Programmatuur” anders dan bedoeld in 2D002, als hieronder:

a. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” of „productie” van apparatuur, bedoeld in 2A001 of 2B001.

b. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het „gebruik” van in 2A001.c., 2B001 of 2B003 tot en met 2B009 bedoelde apparatuur.

Noot: 2D001 heeft geen betrekking op „programmatuur” voor werkstukprogramma’s waarmee „numerieke besturings”- codes voor de bewerking van verschillende onderdelen worden gegenereerd.

2D002 „Programmatuur” voor elektronische toestellen, ook wanneer geïn­tegreerd in een elektronisch toestel of systeem, waardoor derge­lijke toestellen of systemen kunnen functioneren als „numerieke besturings”-eenheid, en geschikt om meer dan vier assen gelijk­tijdig te laten samenwerken voor „contourbesturen”.

Noot 1: 2D002 heeft geen betrekking op „programmatuur” die speciaal is ontworpen of aangepast voor de bediening van goederen die niet zijn vermeld in categorie 2.

Noot 2: 2D002 heeft geen betrekking op „programmatuur” voor goederen die zijn vermeld in 2B002. Zie 2D001 en 2D003 voor „programmatuur” voor goederen vermeld in 2B002.

Noot 3: 2D002 heeft geen betrekking op „programmatuur” die wordt geëxporteerd met, en het minimale vereiste is voor het gebruik van, goederen die niet zijn vermeld in cate­gorie 2.

2D003 „Programmatuur” ontworpen of aangepast voor de werking van apparatuur, vermeld in 2B002, die het optische ontwerp, de me­tingen van het werkstuk en de functies voor de verwijdering van materiaal omzet in „numerieke besturings”- opdrachten voor het bereiken van de gewenste werkstukvorm.

2D101 „Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor het „ge­bruik” van apparatuur, bedoeld in 2B104, 2B105, 2B109, 2B116, 2B117 of 2B119 tot en met 2B122.

NB: ZIE OOK 9D004.

2D201 „Programmatuur” speciaal ontworpen voor het „gebruik” van ap­paratuur, bedoeld in 2B204, 2B206, 2B207, 2B209, 2B219 of 2B227.

2D202 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ont­wikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur ver­meld in 2B201.

Noot: 2D202 heeft geen betrekking op „programmatuur” voor werkstukprogramma’s waarmee wel opdrachtcodes voor „numerieke besturing” worden gegenereerd maar die geen rechtstreeks gebruik van apparatuur voor het bewer­ken van verscheidene onderdelen mogelijk maakt.

▼M9

Page 143: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 143

2D351 Andere „programmatuur” dan die als bedoeld in 1D003, speciaal ontworpen voor het „gebruik” van apparatuur, bedoeld in 2B351.

2E Technologie

2E001 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de „ont­wikkeling” van apparatuur of „programmatuur”, vermeld in 2A, 2B of 2D.

Noot: 2E001 omvat „technologie” voor de integratie van de son­desystemen in de coördinaatmeetmachines gespecificeerd in 2B006.a.

2E002 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de „pro­ductie” van apparatuur, bedoeld in 2A of 2B.

2E003 Andere „technologie”, als hieronder:

a. niet gebruikt;

b. „technologie” voor fabricageprocessen door middel van metaal­bewerking, als hieronder:

1. „technologie” voor het ontwerpen van gereedschappen, ma­trijzen en klemmen, speciaal ontworpen voor de volgende processen:

a. „superplastisch vormen”;

b. „diffusielassen”; of

c. „direct hydraulisch persen”;

2. technische gegevens bestaande uit procesmethoden of pro­cesparameters als hieronder opgesomd, welke worden ge­bruikt voor het regelen van:

a. „superplastisch vormen” van aluminium-, titaan- en „su­perlegeringen”:

1. oppervlaktevoorbehandeling;

2. reksnelheid;

3. temperatuur;

4. druk;

b. „diffusielassen” van „superlegeringen” en titaanlegerin­gen:

1. oppervlaktevoorbehandeling;

2. temperatuur;

3. druk;

c. „direct hydraulisch persen” van aluminium- en titaanlege­ringen:

1. druk;

2. cyclustijd;

d. „heet isostatisch verdichten” van titaan-, aluminium- en „superlegeringen”:

1. temperatuur;

2. druk;

3. cyclustijd;

▼M9

Page 144: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 144

2E003 b. 2. (vervolg)

Technische noten:

1. „Direct hydraulisch persen”: een vervormingsproces waarbij gebruik wordt gemaakt van een flexibele, met vloeistof gevulde blaas die in direct contact staat met het werkstuk.

2. „Heet isostatisch verdichten”: een proces waarbij op een gietstuk bij een temperatuur van meer dan 375 K (102 °C) in een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) in alle richtingen gelijke druk wordt uitgeoefend, waar­door holten in het gietstuk worden verminderd of ge­ëlimineerd.

c. „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van ma­chines voor hydraulisch strekvormen en matrijzen daarvoor, voor de fabricage van vliegtuigconstructies;

d. niet gebruikt;

e. „technologie” voor de „ontwikkeling” van integratie-„program­matuur” voor het inbouwen van expertsystemen in „numerieke besturings”-eenheden ten behoeve van geavanceerde beslis­singsondersteuning voor verrichtingen op de werkvloer;

f. „technologie” voor het aanbrengen van anorganische deklagen of deklagen door anorganische modificatie van het oppervlak, omschreven in kolom 3 van onderstaande tabel, op niet elek­tronische substraten, gespecificeerd in kolom 2 van onder­staande tabel, door middel van procedés als omschreven in kolom 1 van onderstaande tabel en als gedefinieerd in de tech­nische noten.

Noot: De tabel en de technische noot zijn opgenomen na punt 2E301.

NB: Deze tabel moet als volgt worden gelezen: voor een specifiek bekledingsprocedé (kolom 1) zijn de resul­terende deklaag in kolom 3 en het substraat in kolom 2 alleen te combineren wanneer zij op gelijke hoogte, in dezelfde alinea, naast elkaar staan. Voorbeeld: voor het bekledingsprocedé „chemische afzetting uit de damplaag (CVD)” geldt dat silici­den wel geschikt zijn voor substraten van „com­posieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal-„matrix”, maar niet voor de substraten „ge­cementeerde wolfraamcarbide” (16) of „silicium­carbide” (18). Deze laatste twee substraten staan namelijk niet recht naast de alinea in kolom 3 met de resulterende deklagen.

2E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur of „programmatuur”, bedoeld in 2B004, 2B009, 2B104, 2B109, 2B116, 2B119 tot en met 2B122 of 2D101.

▼M9

Page 145: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 145

2E201 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur of „programmatuur”, bedoeld in 2A225, 2A226, 2B001, 2B006, 2B007.b., 2B007.c., 2B008, 2B009, 2B201, 2B204, 2B206, 2B207, 2B209, 2B225 tot en met 2B233, 2D201 of 2D202.

2E301 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van goederen, bedoeld in 2B350 tot en met 2B352.

TABEL

AFZETTINGSTECHNIEKEN

1. Bekledingsprocedé (1) (*) 2. Substraat 3. Resulterende deklaag

A. Chemische afzetting uit de damp­fase (CVD)

„superlegeringen” aluminiden voor inwendige kanalen

keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14)

siliciden carbiden diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17)

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) aluminiden gelegeerde aluminiden (2) boriumnitride

gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18)

carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15)

molybdeen en molybdeen- legeringen diëlektrische lagen (15)

beryllium en berylliumlegeringen diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17)

sensorvenstermaterialen (9) diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17)

B. Thermische verdampingsafzetting (TE-PVD) (opdampen)

B.1. Fysieke afzetting uit de damp­fase: Elektronenstraalverdampen (EB-PVD)

„superlegeringen” gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) siliciden aluminiden mengsels daarvan (4)

keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14)

diëlektrische lagen (15)

roestwerend staal (7) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4)

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride

▼M9

Page 146: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 146

1. Bekledingsprocedé (1) (*) 2. Substraat 3. Resulterende deklaag

gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18)

carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15)

molybdeen en molybdeen- legeringen diëlektrische lagen (15)

beryllium en berylliumlegeringen diëlektrische lagen (15) boriden beryllium;

sensorvenstermaterialen (9) diëlektrische lagen (15)

titaanlegeringen (13) boriden nitriden

B.2. Fysieke afzetting uit de damp­fase: weerstandsverhittingsver­damping met ionen (ion-plating)

keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt

diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17)

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

diëlektrische lagen (15)

gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide

diëlektrische lagen (15)

molybdeen en molybdeen- legeringen diëlektrische lagen (15)

beryllium en berylliumlegeringen diëlektrische lagen (15)

sensorvenstermaterialen (9) diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17)

B.3. Fysieke afzetting uit de damp­fase: „laser” verdamping

keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14)

siliciden diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17)

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

diëlektrische lagen (15)

gecementeerde wolfraamcarbide (16), siliciumcarbide

diëlektrische lagen (15)

molybdeen en molybdeen- legeringen diëlektrische lagen (15)

beryllium en berylliumlegeringen diëlektrische lagen (15)

sensorvenstermaterialen (9) diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17)

▼M9

Page 147: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 147

1. Bekledingsprocedé (1) (*) 2. Substraat 3. Resulterende deklaag

B.4. Fysieke afzetting uit de damp­fase: boogverdampen

„superlegeringen” gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) MCrAIX (5)

polymeren (11) en „composieten” met een organische „matrix”

boriden carbiden nitriden diamantachtige koolstof (17)

C. (Pack) cementering (zie A hier­boven voor ‹out-of-pack› cemen­tering (10)

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

siliciden carbiden mengsels daarvan (4)

titaanlegeringen (13) siliciden aluminiden gelegeerde aluminiden (2)

vuurvaste metalen en legeringen (8) siliciden oxiden

D. Plasmaspuiten „superlegeringen” MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) slijtbaar nikkelgrafiet slijtbare materialen met Ni-Cr-Al slijtbaar Al-Si-polyester gelegeerde aluminiden (2)

aluminiumlegeringen (6) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) siliciden mengsels daarvan (4)

vuurvaste metalen en legeringen (8) aluminiden siliciden carbiden

roestwerend staal (7) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4)

titaanlegeringen (13) carbiden aluminiden siliciden gelegeerde aluminiden (2) slijtbaar nikkelgrafiet slijtbare materialen met Ni-Cr-Al slijtbaar Al-Si-polyester

E. Afzetting uit suspensie vuurvaste metalen en legeringen (8) ineengesmolten siliciden ineengesmolten aluminiden met uit­zondering van weerstandsverhittings­elementen

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

siliciden carbiden mengsels daarvan (4)

▼M9

Page 148: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 148

1. Bekledingsprocedé (1) (*) 2. Substraat 3. Resulterende deklaag

F. Afzetting door middel van sputteren „superlegeringen” gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) aluminiden gemodificeerd met edele metalen (3) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) platina mengsels daarvan (4)

keramische materialen en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14)

siliciden platina mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17)

titaanlegeringen (13) boriden nitriden oxiden siliciden aluminiden gelegeerde aluminiden (2) carbiden

„composieten” met een koolstof-kool­stof-, keramische of metaal„matrix”

siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride

gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18)

carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride

molybdeen en molybdeen- legeringen diëlektrische lagen (15)

beryllium en berylliumlegeringen boriden diëlektrische lagen (15) beryllium;

sensorvenstermaterialen (9) diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17)

vuurvaste metalen en legeringen (8) aluminiden siliciden oxiden carbiden

G. Ionenimplantatie hogetemperatuurlager- staalsoorten toevoeging van chroom, tantaal of ni­obium (columbium)

titaanlegeringen (13) boriden nitriden

beryllium en berylliumlegeringen boriden

gecementeerde wolfraamcarbide (16) carbiden nitriden

(*) De nummers tussen haakjes verwijzen naar de noten na deze tabel.

▼M9

Page 149: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 149

TABEL – AFZETTINGSTECHNIEKEN – NOTEN

1. „Bekledingsprocedé” behelst zowel het herstel en opknappen van de deklaag als het aanbrengen van een oorspronkelijke deklaag.

2. Eénfasige of meerfase-bekledingen waarbij één of meer elementen worden afgezet vóór of tijdens het aanbrengen van de aluminidebekleding, worden, zelfs wanneer deze elementen door middel van een ander bekledingsprocedé worden afgezet, mede begrepen onder de term „bekleding met gelegeerde aluminide”; daaronder wordt echter niet begrepen het meerdere malen toe­passen van éénfasige ‹pack› cementeringsprocedés om gelegeerde aluminiden te verkrijgen.

3. Meerfase-bekleding waarbij het edele metaal of de edele metalen worden opgebracht door middel van een ander bekledingsprocedé voordat de alu­minidebekleding wordt aangebracht, wordt mede begrepen onder de term „met edelmetaal gemodificeerde aluminide”-bekleding.

4. Het begrip „mengsels daarvan” omvat geïnfiltreerd materiaal, samenstellin­gen met een verlopend gehalte, gelijktijdig afgezette materialen en afzettin­gen bestaande uit meerdere lagen en zij worden verkregen door middel van één of meer van de in de tabel vermelde bekledingsprocedés.

5. Met „MCrAlX” wordt bedoeld een bekledingslegering waarbij M staat voor kobalt, ijzer, nikkel of combinaties daarvan en X staat voor hafnium, yttrium, silicium, tantaal in iedere hoeveelheid of voor andere opzettelijke toevoegin­gen van meer dan 0,01 gewichtspercent in verschillende verhoudingen en combinaties, met uitzondering van:

a. CoCrAlY-bekledingen die minder dan 22 gewichtsprocent chroom bevat­ten, minder dan 7 gewichtsprocent aluminium en minder dan 2 gewichts­procent yttrium;

b. CoCrAlY-bekledingen die 22 tot 24 gewichtsprocent chroom bevatten, 10 tot 12 gewichtsprocent aluminium en 0,5 tot 0,7 gewichtspercent yttrium; of

c. NiCrAlY-bekledingen die 21 tot 23 gewichtsprocent chroom bevatten, 10 tot 12 gewichtsprocent aluminium en 0,9 tot 1,1 gewichtspercent yttrium.

6. Met „aluminiumlegeringen” worden bedoeld legeringen met een treksterkte van 190 MPa of meer gemeten bij 293 K (20 °C).

7. Met „roestwerend staal” wordt bedoeld AISI (American Iron and Steel In­stitute) serie 300 of naar gelijkwaardige nationale normen geclassificeerde staalsoorten.

8. „Vuurvaste metalen en legeringen” omvatten de volgende metalen en hun legeringen: niobium (columbium), molybdeen, wolfraam en tantaal.

9. „Sensorvenstermaterialen”, als hierna: aluminiumoxide, silicium, germanium, zinksulfide, zinkselenide, galliumarsenide, diamant, galliumfosfide, saffier en de volgende metaalhaliden: sensorvenstermaterialen met een diameter groter dan 40 mm indien gemaakt van zirconiumfluoride en hafniumfluoride.

10. Categorie 2 heeft geen betrekking op „technologie” voor het in één fase ‹pack› cementeren van massieve aerodynamische vlakken.

11. „Polymeren”, als hierna: polyimide, polyester, polysulfide, polycarbonaten en polyurethanen.

▼M9

Page 150: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 150

12. „Gemodificeerd zirkoniumoxide” verwijst naar toevoegingen van andere me­taaloxiden, bv. calciumoxide, magnesiumoxide, yttriumoxide, hafniumoxide, zeldzame aardoxiden, enz. aan zirkoniumoxide teneinde bepaalde kristallo­grafische fasen en fasesamenstellingen te stabiliseren. Warmtebarrièrebekle­dingen gemaakt van zirkoniumoxide, gemodificeerd met calciumoxide of magnesiumoxide door middel van mengen of versmelting worden niet bedoeld.

13. Met „titaanlegeringen” worden uitsluitend bedoeld ruimtevaartlegeringen met een treksterkte van 900 MPa of meer gemeten bij 293 K (20 °C).

14. Met „glazen met een lage thermische uitzettingscoëfficiënt” worden bedoeld glazen met een uitzettingscoëfficiënt van 1 × 10

-7 K -1 of minder gemeten bij

293 K (20 °C).

15. „Diëlektrische lagen” zijn bekledingen die zijn opgebouwd uit meerdere lagen bestaande isolatiematerialen waarbij gebruik wordt gemaakt van de interferentie-eigenschappen van een ontwerp dat is samengesteld uit materi­alen met uiteenlopende brekingsindexen voor de reflectie, transmissie of absorptie van verschillende golflengtebanden. Met diëlektrische lagen wor­den bedoeld meer dan vier diëlektrische lagen of „composiete” diëlektrische/ metaallagen.

16. Materialen voor snij- en vormwerktuigen bestaande uit wolfraamcarbide/(met kobalt, nikkel), titaancarbide/(met kobalt, nikkel), chroomcarbide/(met nik­kel, chroom) en chroomcarbide/(met nikkel) zijn niet mede begrepen onder de „gecementeerde wolfraamcarbide” in de tabel.

17. Niet bedoeld wordt „technologie” voor het aanbrengen van diamantachtige koolstof op één van de volgende artikelen:

magnetische diskdrives en koppen, apparatuur voor de vervaardiging van wegwerpartikelen, kleppen of tapkraantjes, akoestische membranen voor luidsprekers, automotoronderdelen, snijmachines, pons- en persmatrijzen, kantoorautomatiseringsapparatuur, microfoons of medische apparatuur of uit legeringen met minder dan 5 % beryllium gemaakte matrijzen voor het gieten of vormen van plastic.

18. „Siliciumcarbide” omvat geen materiaal voor snij- of vormwerktuigen.

19. Keramische substraten, zoals onder dit nummer gebruikt, omvatten geen keramische materialen met 5 % of meer gewichtspercent klei- of cementin­houd, als afzonderlijke bestanddelen dan wel in combinatie.

TABEL – AFZETTINGSTECHNIEKEN – TECHNISCHE NOOT

De definities van de in kolom 1 van de tabel vermelde procedés luiden als volgt:

a. Chemische afzetting uit de dampfase (CVD) is een procedé voor deklaag­bekleding of voor bekleding door modificatie van het oppervlak waarbij een metaal, legering, „composiet”, diëlektrisch of keramisch materiaal op een ver­hit substraat wordt afgezet. In de nabijheid van een substraat worden gasvor­mige reagentia ontleed of gecombineerd, wat leidt tot de afzetting van het gewenste materiaal, zijnde een element, legering of samengesteld materiaal, op het substraat. De energie voor dit proces van ontleding of chemische reactie kan worden geleverd door de hitte van het substraat, door een gloeiontladings­plasma of door „laser”-bestraling.

NB 1 CVD omvat de volgende procedés: ‹out-of-pack›-afzetting met gerichte gasstroom, pulserende CVD, thermische afzetting met beheerste kernenvorming (CNTD), met plasma versterkte of met plasma onder­steunde CVD-procedés.

NB 2 ‹Pack› geeft aan dat een substraat is ingebed in een poedermengsel.

▼M9

Page 151: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 151

NB 3 Het bij het ‹out-of-pack›-procedé gebruikte gasvormige materiaal wordt verkregen door toepassing van dezelfde basisreacties en pa­rameters als bij het ‹pack› cementeringsprocedé, behalve dat het te bekleden substraat niet in contact komt met het poedermengsel.

b. Thermische verdampingsafzetting (TE-PVD) (opdampen) is een procedé voor deklaagbekleding in een vacuümkamer bij een druk van minder dan 0,1 Pa waarin gebruik wordt gemaakt van een thermische energiebron voor het ver­dampen van het bekledingsmateriaal. Dit leidt tot de neerslag, of afzetting, van de verdampte stoffen op een in een geschikte positie geplaatst substraat.

De toevoeging van gassen aan de vacuümkamer tijdens het bekledingsprocedé voor het opbouwen van een samengestelde bekleding is een gebruikelijke aanpassing van het procedé.

Het gebruik van een ionen- of elektronenstraal, of plasma, teneinde de afzet­ting van de bekleding te activeren of te ondersteunen is eveneens een gebrui­kelijke aanpassing in deze techniek. Ook kunnen tijdens deze procedés mo­nitoren worden gebruikt voor het tijdens het proces meten van de optische eigenschappen en de dikte van de bekledingslaag.

Specifieke TE-PVD-procedés verlopen als volgt:

1. bij elektronenstraalverdampen (EB-PVD) wordt gebruikgemaakt van een elektronenstraal voor het verhitten en verdampen van het materiaal waaruit de deklaag wordt gevormd;

2. bij weerstandsverhittingsverdampen met ionen wordt gebruikgemaakt van elektrische weerstandsverwarmingsbronnen in combinatie met één of meer botsende ionenstralen die een beheerste en gelijkmatige stroom verdampt bekledingsmateriaal leveren;

3. bij „laser”-verdamping wordt gebruikgemaakt van ofwel een pulserende ofwel een continue „laser”-straal voor het verdampen van het materiaal waaruit de deklaag wordt gevormd;

4. boogverdampen maakt gebruik van een uit het materiaal van de te vormen deklaag bestaande kathode welke opgebruikt wordt en waarbij een vonk­overslag op het oppervlak wordt gecreëerd door een kort aardcontact. De beheerste vlamboogbeweging erodeert het kathodeoppervlak waardoor een sterk geïoniseerd plasma ontstaat. De anode kan een kegel zijn die via een isolatie aan de rand van de kathode is bevestigd of de kamer wordt als anode gebruikt. Het aanleggen van een voorspanning op het substraat wordt gebruikt bij het uit de gezichtslijn opbrengen van deklagen;

NB: Het aanbrengen van deklagen door middel van een niet beheerste vlamboog zonder een voorspanning op het substraat is niet mede begrepen in deze definitie.

5. ‹Ion-plating› is een speciale aanpassing van een algemeen TE-PVD-pro­cedé waarbij een plasma of een ionenbron wordt gebruikt voor het ioni­seren van de af te zetten stoffen, en waarbij een negatieve voorspanning wordt aangelegd op het substraat teneinde de stoffen gemakkelijker aan het plasma te kunnen onttrekken. Het toevoegen van reactieve stoffen, de verdamping van vaste stoffen in de proceskamer en het gebruik van mo­nitoren voor het tijdens het proces meten van de optische eigenschappen en de dikte van de bekledingslaag zijn gebruikelijke aanpassingen van het procedé.

c. ‹Pack› cementering is een procedé voor bekleding door modificatie van het oppervlak of voor deklaagbekleding waarbij een substraat wordt ingebed in een poedermengsel, een zgn. ‹pack›, dat bestaat uit:

1. de metaalhoudende poeders die moeten worden afgezet (gewoonlijk alu­minium, chroom, silicium of combinaties daarvan);

▼M9

Page 152: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 152

2. een activerende stof (gewoonlijk een halogenide zout); en

3. een inerte stof, meestal aluminiumoxide.

Het substraat en het poedermengsel bevinden zich in een retort die wordt verhit tot 1 030 K (757 °C) à 1 375 K (1 102 °C) gedurende een tijd lang genoeg voor afzetting van de laag.

d. Plasmaspuiten is een deklaagbekledingsprocedé waarbij een spuitpistool, dat een plasma produceert en reguleert, bekledingsmaterialen in poeder- of draad­vorm krijgt toegevoerd, deze smelt en naar een substraat drijft, waarop zich een integraal gehechte laag vormt. Plasmaspuiten zoals hier bedoeld is ofwel plasmaspuiten bij lage druk ofwel plasmaspuiten met hoge snelheid.

NB 1 Lage druk wil zeggen minder dan de atmosferische omgevingsdruk.

NB 2 Met hoge snelheid wordt bedoeld een uitstroomsnelheid van het gas uit het mondstuk hoger dan 750 m/s bij 293 K (20 °C) en 0,1 MPa.

e. Afzetting uit suspensie is een procedé voor bekleding door modificatie van het oppervlak of voor deklaagbekleding waarbij een metaalhoudend of keramisch poeder met een organische bindstof in suspensie wordt gebracht in een vloei­stof en op een substraat wordt aangebracht door spuiten, dompelen of pense­len; vervolgens droging aan de lucht of in een oven; en warmtebehandeling om de gewenste laag te verkrijgen.

f. Afzetting door middel van sputteren is een deklaagbekledingsprocedé dat is gebaseerd op een verschijnsel van pulsoverdracht, waarbij positief geladen ionen worden versneld door een elektrisch veld naar het oppervlak van een trefplaat (deklaagmateriaal). De kinetische energie van de botsende ionen is voldoende om ervoor te zorgen dat atomen aan het oppervlak van de trefplaat vrijkomen en worden afgezet op een in een geschikte positie geplaatst substraat.

NB 1 De tabel verwijst uitsluitend naar afzetting door sputteren met een triode, magnetron of naar reactief sputteren, welke methoden worden toegepast om de hechting van de bekleding en de afzetsnelheid te vergroten, en naar hoogfrequent (RF) versterkte afzetting door sput­teren, wat wordt toegepast om de verdamping van niet-metaalhoudende bekledingsmaterialen mogelijk te maken.

NB 2 Ionenstralen met lage energie (minder dan 5 keV) kunnen worden toegepast om de afzetting in gang te zetten.

g. Ionenimplantatie is een procedé voor bekleding door modificatie van het oppervlak waarbij het te legeren element wordt geïoniseerd, wordt versneld door een potentiaalgradiënt en in het substraatoppervlak wordt geïmplanteerd. De definitie omvat mede procedés waarbij tegelijk met de ionenimplantatie elektronenstraalverdamping of afzetting door middel van sputtering plaatsvindt.

CATEGORIE 3 — ELECTRONICA

3A Systemen, apparatuur en onderdelen

Noot 1: De controlestatus van in 3A001 of 3A002 omschreven apparatuur en onderdelen, anders dan die welke zijn omschreven in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.10. of 3A001.a.12. tot en met 3A001.a.14., die speciaal zijn ontworpen voor apparatuur waarvoor een uitvoerver­gunning vereist is, of die dezelfde functionele eigen­schappen hebben, wordt bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur.

▼M9

Page 153: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 153

3A (vervolg)

Noot 2: De controlestatus van geïntegreerde schakelingen als omschreven in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.9. of 3A001.a.12. tot en met 3A001.a.14. die onveranderbaar zijn geprogrammeerd of ontworpen voor een specifieke functie, wordt eveneens bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur.

NB: Wanneer de fabrikant of de aanvrager de contro­lestatus van de andere apparatuur niet kan bepa­len, wordt de controlestatus bepaald op grond van 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.9. en 3A001.a.12. tot en met 3A001.a.14.

Noot 3: De status van (al dan niet afgewerkte) plakken (‹wa­fers›) waarin de functie reeds is vastgelegd, dient te worden beoordeeld aan de hand van de parameters in 3A001.a., 3A001.b., 3A001.d., 3A001.e.4., 3A001.g., 3A001.h. of 3A001.i.

3A001 Elektronische producten, als hieronder:

a. universele geïntegreerde schakelingen, als hieronder:

Noot: Geïntegreerde schakelingen omvatten de volgende typen:

— „monolithische geïntegreerde schakelingen”;

— „hybride geïntegreerde schakelingen”;

— „multichip geïntegreerde schakelingen”;

— „geïntegreerde schakelingen van het filmtype” met inbegrip van geïntegreerde schakelingen van sili­cium op saffier;

— „optische geïntegreerde schakelingen”;

— „driedimensionale geïntegreerde schakelingen”;

— „monolithisch geïntegreerde microgolfschakelingen” („MMIC’s”).

1. geïntegreerde schakelingen, ontworpen of gespecificeerd als bestand tegen één of meer van de volgende parameters:

a. een totale dosis van 5 × 10 3 Gy (silicium) of meer;

b. storing bij een dosistempo van 5 × 10 6 Gy (silicium)/s

of meer; of

c. een fluentie (geïntegreerde flux) van neutronen (gelijk aan 1 MeV) van 5 × 10

13 n/cm 2 of meer op silicium, of

het equivalent daarvan voor andere materialen;

Noot: 3A001.a.1.c. heeft geen betrekking op MIS-condensatoren (Metal Insulator Semicon­ductors).

▼M9

Page 154: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 154

3A001 a. (vervolg)

2. „microprocessor-microschakelingen”, „microcomputer-mi­croschakelingen”, microbesturing-microschakelingen, geïn­tegreerde geheugenschakelingen vervaardigd van samen­gesteld halfgeleidermateriaal, analoog-digitaalomzetters, geïntegreerde schakelingen die analoog-digitaalomzetters bevatten en gedigitaliseerde gegevens opslaan of verwer­ken, digitaal-analoogomzetters, elektro-optische of „optisch geïntegreerde schakelingen” voor „signaalverwerking”, door de gebruiker te programmeren logische elementen, op bestelling geïntegreerde schakelingen waarbij ofwel de functie ofwel de controlestatus van de apparatuur waarin de geïntegreerde schakelingen zullen worden toegepast, niet bekend is, of FFT („Fast Fourier Transform”)-proces­soren, statische RAM’s (SRAM’s) of „niet-volatiele geheu­gens”, met een of meer van de volgende eigenschappen:

a. gespecificeerd om te werken bij een omgevingstempe­ratuur hoger dan 398 K (125 °C);

b. gespecificeerd om te werken bij een omgevingstempe­ratuur lager dan 218 K (- 55 °C); of

c. gespecificeerd om te werken over het gehele omge­vingstemperatuurbereik van 218 K (- 55 °C) tot 398 K (125 °C);

Noot: 3A001.a.2. heeft geen betrekking op geïntegreerde schakelingen die zijn ontworpen voor toepassingen in civiele automobielen of treinen.

Technische noot:

„niet-vluchtige geheugens” zijn geheugens die gegevens bewaren gedurende een periode nadat de spanning wordt afgesloten.

3. „microprocessor-microschakelingen”, „microcomputer-mi­croschakelingen” en microbesturingmicroschakelingen, ge­fabriceerd van een samengestelde halfgeleider en werkend met een klokfrequentie vanaf 40 MHz;

Noot: 3A001.a.3. heeft mede betrekking op digitale sig­naalprocessoren, digitale „array”-processoren en digitale coprocessoren.

4. niet gebruikt;

5. geïntegreerde schakelingen voor analoog-digitaalomzetters (ADC’s) en digitaal-analoogomzetters (DAC’s), als hier­onder:

a. ADC’s met één of meer van de volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 3A101.

1. een scheidend vermogen van 8 bit of meer maar minder dan 10 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,3 gigasamples per seconde (GSPS);

▼M9

Page 155: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 155

3A001 a. 5. a. (vervolg)

2. een scheidend vermogen van 10 bit of meer maar minder dan 12 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 600 megasamples per seconde (MSPS);

3. een scheidend vermogen van 12 bit of meer maar minder dan 14 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 400 megasamples per seconde (MSPS);

4. een scheidend vermogen van 14 bit of meer maar minder dan 16 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 250 megasamples per seconde (MSPS); of

5. een scheidend vermogen van 16 bit of meer, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 65 megas­amples per seconde (MSPS);

NB: Zie 3A001.a.14 voor geïntegreerde schakelingen die analoog-digitaalomzetters bevatten en gedigi­taliseerde gegevens opslaan of verwerken.

Technische noten:

1. Een scheidend vermogen van n bit komt overeen met een kwantisering van 2

n niveaus.

2. Het scheidend vermogen van de ADC is het aantal bits van de digitale output dat de gemeten analoge input vertegenwoordigt. Het effectieve aantal bits (ENOB) wordt niet gebruikt voor de bepaling van het scheidend vermogen van de ADC.

3. Voor „meerkanalen-ADC’s” wordt de „bemonste­ringssnelheid” niet samengevoegd en is de „bemon­steringssnelheid” de maximale snelheid van één kanaal.

4. Voor „interleaved-ADC’s” en „meerkanalen- ADC’s” met interleaved-modus worden de „bemon­steringssnelheden” samengevoegd en is de „bemon­steringssnelheid” de maximale gecombineerde totale snelheid van alle interleaved-kanalen samen.

b. digitaal-analoogomzetters (DAC’s) met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een scheidend vermogen van 10 bit of meer maar minder dan 12 bit, met een „‹adjusted update rate›” van meer dan 3 500 MSPS; of

2. een scheidend vermogen van 12 bit of meer en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „‹adjusted update rate›” van meer dan 1 250 MSPS maar niet hoger dan 3 500 MSPS, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een stabilisatietijd (‹settling time›) van minder dan 9 ns tot het bereiken van 0,024 % of min­der van ‹full scale› bij een ‹full scale›-stap; of

2. een storingsvrij dynamisch bereik („Spurious Free Dynamic Range” - SFDR) van meer dan 68 dBc (draaggolf) bij de synthese van een ‹full scale› analoog signaal van 100 MHz of de hoogst aangegeven ‹full scale› analoge signaalfrequentie van minder dan 100 MHz; of

b. een „‹adjusted update rate›” van meer dan 3 500 MSPS;

▼M9

Page 156: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 156

3A001 a. 5. b. (vervolg)

Technische noten:

1. Het storingsvrij dynamisch bereik („Spurious Free Dynamic Range” - SFDR) wordt gedefinieerd als de verhouding van de rms-waarde van de draaggolf­frequentie (maximale signaalcomponent) aan de in­gang van de DAC tot de rms-waarde van de vol­gende grootste ruis- of harmonische distorsiecom­ponent aan de uitgang.

2. Het SFDR wordt rechtstreeks bepaald aan de hand van de specificatietabel of van de grafiek waarin het SFDR tegen de frequentie wordt uitgezet.

3. Een signaal wordt gedefinieerd als zijnde ‹full scale› wanneer de amplitude groter is dan – 3 dBfs (‹full scale›).

4. „‹Adjusted update rate›” voor DAC’s:

a. in conventionele DAC’s (zonder interpolatie) geeft de „‹adjusted update rate›” het tempo weer waarin het digitale signaal in een analoog signaal wordt geconverteerd en de analoge uit­gangswaarden door de DAC worden aangepast. DAC’s waarbij zonder interpolatiefunctie kan worden gewerkt (interpolatiefactor één) worden beschouwd als conventionele DAC’s (zonder in­terpolatie).

b. in interpolerende DAC’s (overbemonsterende DAC’s) is de „‹adjusted update rate›” de ‹update rate› van de DAC gedeeld door de kleinste inter­polatiefactor. De „‹adjusted update rate›” van interpolerende DAC’s kan met verschillende ter­men worden aangegeven, waaronder:

— snelheid van gegevensinvoer (input data rate)

— snelheid van woordinvoer (input word rate)

— bemonsteringssnelheid (input sample rate)

— maximale totale snelheid van de invoerbus (maximum total input bus rate)

— maximale snelheid van de DAC-klok voor DAC-klokinvoer (‹maximum DAC clock rate for DAC clock input).

6. elektro-optische of „optische geïntegreerde schakelingen” voor „signaalverwerking” met alle volgende eigenschap­pen:

a. één of meer inwendige „laser”-dioden;

b. één of meer inwendige lichtdetectie-elementen; en

c. optische golfgeleiders;

7. door de gebruiker te programmeren logische elementen met één van de volgende eigenschappen:

a. een maximaal aantal enkelvoudige digitale inputs/out­puts van 700 of meer; of

b. een „totale unilaterale piek seriële zendontvanger data­snelheid” van 500 Gb/s of meer;

▼M9

Page 157: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 157

3A001 a. 7. (vervolg)

Noot: 3A001.a.7. omvat:

— Complex Programmable Logic Devices - com­plexe programmeerbare logische elementen (CPLD’s)

— ‹Field Programmable Gate Arrays› - door de gebruiker te programmeren ‹gate arrays› (FPGA’s)

— ‹Field Programmable Logic Arrays› - door de gebruiker te programmeren ‹logic arrays› (FPLA’s)

— Field Programmable Interconnects - door de ge­bruiker te programmeren ‹interconnects› (FPIC’s)

NB: Zie 3A001.a.14. voor geïntegreerde schakelingen met door de gebruiker te programmeren logische elementen die gecombineerd zijn met een analoog-digitaalomzetter.

Technische noten:

1. Het in 3A001.a.7.a. bedoelde maximaal aantal digitale inputs/outputs wordt ook het maximaal aantal user-inputs/outputs of maximaal beschikbaar aantal in­puts/outputs genoemd, afhankelijk van het feit of de geïntegreerde schakeling al dan niet verpakt is.

2. „Totale unilaterale piek seriële zendontvanger datasnel­heid” is het product van de seriële unilaterale zendont­vanger gegevens pieksnelheid maal het aantal zendont­vangers op de FPGA.

8. niet gebruikt;

9. geïntegreerde schakelingen voor neurale netwerken;

10. op bestelling geïntegreerde schakelingen waarbij ofwel de functie ofwel de controlestatus van de apparatuur waarin de geïntegreerde schakelingen zullen worden toegepast, niet aan de fabrikant bekend is, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. meer dan 1 500 in-/uitgangspunten;

b. een typische „‹basic gate propagation delay time›” van minder dan 0,02 ns; of

c. een werkfrequentie vanaf 3 GHz;

11. digitale geïntegreerde schakelingen, anders dan als om­schreven in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.10. of 3A001.a.12., die zijn gebaseerd op een samengestelde half­geleider en met één van beide volgende eigenschappen:

a. een ‹gate count› equivalent van meer dan 3 000 (twee ingangspoorten); of

b. een ‹toggle›-frequentie vanaf 1,2 GHz;

12. FFT (‹Fast Fourier Transform›)-processoren met een nomi­nale uitvoeringstijd, voor een N-punt complexe FFT van minder dan (N log 2 N) /20 480 ms, waarbij N het aantal punten is;

Technische noot:

Wanneer N gelijk is aan 1 024 punten, geeft de formule in 3A001.a.12. een uitvoeringstijd van 500 μs.

▼M9

Page 158: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 158

3A001 a. (vervolg)

13. Directe Digitale Synthesizer (DDS) geïntegreerde schake­lingen met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een digitaal-analoog-omzetter (DAC) klokfrequentie van 3,5 GHz of meer en een DAC-resolutie van 10 bit of meer, maar minder dan 12 bit; of

b. een DAC-klokfrequentie van 1,25 GHz of meer en een DAC-resolutie van 12 bit of meer;

Technische noot:

De DAC-klokfrequentie kan worden gespecificeerd als de hoofdklokfrequentie of de invoerklokfrequentie.

14. geïntegreerde schakelingen die alle volgende taken verrich­ten of die daartoe kunnen worden geprogrammeerd:

a. analoog-digitaalomzetters die voldoen aan één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een scheidend vermogen van 8 bit of meer maar minder dan 10 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,3 gigasamples per seconde (GSPS);

2. een scheidend vermogen van 10 bit of meer maar minder dan 12 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,0 gigasamples per seconde (GSPS);

3. een scheidend vermogen van 12 bit of meer maar minder dan 14 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,0 gigasamples per seconde (GSPS);

4. een scheidend vermogen van 14 bit of meer maar minder dan 16 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 400 megasamples per seconde (MSPS); of

5. een scheidend vermogen van 16 bit of meer, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 180 megas­amples per seconde (MSPS); en

b. één of meer van de volgende eigenschappen:

1. opslag van gedigitaliseerde gegevens; of

2. verwerking van gedigitaliseerde gegevens;

NB 1: Zie 3A001.a.5.a. voor geïntegreerde schakelingen die analoog-digitaalomzetters bevatten.

NB 2: Zie 3A001.a.7. voor door de gebruiker te program­meren logische elementen.

Technische noten:

1. Een scheidend vermogen van n bit komt overeen met een kwantisering van 2

n niveaus.

▼M9

Page 159: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 159

3A001 a. 14. (vervolg)

2. Het scheidend vermogen van de ADC is het aantal bits van de digitale output van de ADC dat de gemeten analoge input vertegenwoordigt. Het effectieve aantal bits (ENOB) wordt niet gebruikt voor de bepaling van het scheidend vermogen van de ADC.

3. Voor geïntegreerde schakelingen met niet-„interlea­ving” „meerkanalen-ADC’s” wordt de bemonsterings­snelheid niet samengevoegd en is de „bemonsterings­snelheid” de maximale snelheid van één kanaal.

4. Voor geïntegreerde schakelingen met „interleaved- ADC’s” en „meerkanalen-ADC’s” met interleaved-mo­dus worden de „bemonsteringssnelheden” samen­gevoegd en is de „bemonsteringssnelheid” de maximale gecombineerde totale snelheid van alle interleaved-ka­nalen samen.

b. microgolf- of millimetergolfproducten, als hieronder:

Technische noot:

Voor de toepassing van 3A001.b. kan er op de productinfor­matiebladen naar de parameter verzadigd piekuitgangsver­mogen worden verwezen als uitgangsvermogen, verzadigd uit­gangsvermogen, maximaal uitgangsvermogen, piekuitgangsver­mogen of ‹peak envelope power output›.

1. „elektronische vacuümelementen” en kathoden, als hieronder:

Noot 1: 3A001.b.1. heeft geen betrekking op „elektro­nische vacuümelementen” die zijn ontworpen of gespecificeerd om te werken binnen elke frequen­tieband en die alle volgende eigenschappen hebben:

a. niet meer dan 31,8 GHz; en

b. „door de ITU toegewezen” voor radiocom­municatiediensten, maar niet voor radiodeterminatie.

Noot 2: 3A001.b.1. heeft geen betrekking op niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” „elektro­nische vacuümelementen” met alle volgende eigenschappen:

a. een gemiddelde vermogensdichtheid aan de uit­gang van 50 W of minder; en

b. buizen die zijn ontworpen of gespecificeerd om te werken binnen ongeacht welke frequentie­band en die alle volgende eigenschappen hebben:

1. meer dan 31,8 GHz doch niet meer dan 43,5 GHz; en

2. „door de ITU toegewezen” voor radiocom­municatiediensten, maar niet voor radiodeterminatie.

a. „elektronische vacuümelementen” met een lopende-golf, voor puls- of ongedempte golven, als hieronder:

1. toestellen die werken bij frequenties hoger dan 31,8 GHz;

▼M9

Page 160: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 160

3A001 b. 1. a. (vervolg)

2. toestellen met een kathodeverhittingselement dat in minder dan drie seconden het gespecificeerde RF-vermogen bereikt;

3. gekoppelde trilholtecomponenten of afgeleiden daar­van, met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 7 % of een piekvermogen van meer dan 2,5 kW;

4. toestellen die zijn gebaseerd op schakelingen met een spiraalvormige golfgeleider, gevouwen golfgelei­der of kronkelende golfgeleider of afgeleiden daar­van, met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een „momentele bandbreedte” van meer dan één octaaf, en een product van gemiddeld vermogen (in kW) maal frequentie (in GHz) van meer dan 0,5;

b. een „momentele bandbreedte” van een octaaf of minder, en een product van gemiddeld vermogen (in kW) maal frequentie (in GHz) van meer dan 1;

c. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”; of

d. met een gerasterd elektronenkanon;

5. toestellen met een „fractionele bandbreedte” van 10 % of meer, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een ringvormige elektronenbundel;

b. een niet-axiaalsymmetrische elektronenbundel; of

c. meerdere elektronenbundels;

b. versterkende „elektronische vacuümelementen” met een dwarsveld (‹crossed field›) en meer dan 17 dB versterking;

c. thermionische kathoden, ontworpen voor „elektronische vacuümelementen” voor het voortbrengen van een con­tinue emissiestroomdichtheid groter dan 5 A/cm

2 bij gespecificeerde werkomstandigheden of een gepulseerde (onderbroken) emissiestroomdichtheid groter dan 10 A/cm

2 bij gespecificeerde werkomstandigheden;

d. „elektronische vacuümelementen” met de mogelijkheid om in een „dual-mode” te werken.

Technische noot:

„Dual-mode” houdt in dat de bundelstroom van het „elektronische vacuümelement” opzettelijk kan worden geschakeld tussen werking met ongedempte golven en pulsgolven door middel van een raster en een top-impulsuitgangsvermogen produceert die groter is dan het continugolfuitgangsvermogen.

▼M9

Page 161: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 161

3A001 b. (vervolg)

2. „monolithisch geïntegreerde microgolfschakelingen”- (MMIC-)vermogensversterkers met:

NB: Zie 3A001.b.12. voor „MMIC”-versterkers met een geïntegreerde faseverschuiver.

a. nominale werkfrequenties vanaf 2,7 GHz tot en met 6,8 GHz met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 15 %, en met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 75 W (48,75 dBm) op elke frequentie vanaf 2,7 GHz tot en met 2,9 GHz;

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 55 W (47,4 dBm) op elke frequentie vanaf 2,9 GHz tot en met 3,2 GHz;

3. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 40 W (46 dBm) op elke frequentie vanaf 3,2 GHz tot en met 3,7 GHz; of

4. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 20 W (43 dBm) op elke frequentie vanaf 3,7 GHz tot en met 6,8 GHz;

b. nominale werkfrequenties vanaf 6,8 GHz tot en met 16 GHz met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %, en met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 10 W (40 dBm) op elke frequentie vanaf 6,8 GHz tot en met 8,5 GHz; of

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 5 W (37 dBm) op elke frequentie vanaf 8,5 GHz tot en met 16 GHz;

c. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 3 W (34,77 dBm) op elke frequentie vanaf 16 GHz tot en met 31,8 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

d. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 0,1 nW (- 70 dBm) op elke frequentie vanaf 31,8 GHz tot en met 37 GHz;

e. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 1 W (30 dBm) op elke frequentie vanaf 37 GHz tot en met 43,5 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

f. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 31,62 mW (15 dBm) op elke frequentie vanaf 43,5 GHz tot en met 75 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

▼M9

Page 162: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 162

3A001 b. 2. (vervolg)

g. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 10 mW (10 dBm) op elke frequentie vanaf 75 GHz tot en met 90 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 5 %; of

h. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 0,1 nW (- 70 dBm) op elke frequentie vanaf 90 GHz;

Noot 1: Niet gebruikt.

Noot 2: De controlestatus van „MMIC’s” waarvan de nominale werkfrequentie frequenties in meer dan één frequentiegebied omvat, als omschreven in 3A001.b.2.a. tot 3A001.b.2.h., wordt bepaald door het laatste verzadigde piekuitgangsver­mogen waarvoor de controle geldt.

Noot 3: De noten 1 en 2 onder 3A houden in dat in 3A001.b.2. niet worden bedoeld „MMIC’s” die speciaal zijn ontworpen voor andere toepassin­gen zoals telecommunicatie, radars en automobielen.

3. discrete microgolftransistors, met:

a. nominale werkfrequenties vanaf 2,7 GHz tot en met 6,8 GHz en met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 400 W (56 dBm) op elke frequentie vanaf 2,7 GHz tot en met 2,9 GHz;

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 205 W (53,12 dBm) op elke frequentie vanaf 2,9 GHz tot en met 3,2 GHz;

3. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 115 W (50,61 dBm) op elke frequentie vanaf 3,2 GHz tot en met 3,7 GHz; of

4. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 60 W (47,78 dBm) op elke frequentie vanaf 3,7 GHz tot en met 6,8 GHz;

b. nominale werkfrequenties vanaf 6,8 GHz tot en met 31,8 GHz en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 50 W (47 dBm) op elke frequentie vanaf 6,8 GHz tot en met 8,5 GHz;

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 15 W (41,76 dBm) op elke frequentie vanaf 8,5 GHz tot en met 12 GHz;

▼M9

Page 163: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 163

3A001 b. 3. b. (vervolg)

3. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 40 W (46 dBm) op elke frequentie vanaf 12 GHz tot en met 16 GHz; of

4. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 7 W (38,45 dBm) op elke frequentie vanaf 16 GHz tot en met 31,8 GHz;

c. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 0,5 W (27 dBm) op elke frequentie vanaf 31,8 GHz tot en met 37 GHz;

d. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 1 W (30 dBm) op elke frequentie vanaf 37 GHz tot en met 43,5 GHz;

e. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 0,1 nW (– 70 dBm) op elke frequentie vanaf 43,5 GHz; of

f. anders dan aangeduid in 3A001.b.3.a. tot en met 3A001.b.3.e., en met een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 5 W (37,0 dBm) op elke frequentie vanaf 8,5 GHz tot en met 31,8 GHz;

Noot 1: De controlestatus van een transistor in 3A001.b.3.a. tot en met 3A001.b.3.e. waarvan de nominale werkfrequentie frequenties in meer dan één frequentiegebied omvat, als omschreven in 3A001.b.3.a. tot en met 3A001.b.3.e., wordt bepaald door het laagste verzadigde piekuit­gangsvermogen waarvoor de controle geldt.

Noot 2: 3A001.b.3. omvat kale blokjes, blokjes gemon­teerd op dragers, of blokjes gemonteerd in pak­ketten. Naar sommige discrete transistors kan ook verwezen worden als vermogensversterkers, maar de status van deze discrete transistors wordt bepaald door 3A001.b.3.

4. microgolf-halfgeleiderversterkers en microgolfassembla­ges/-modules die microgolf-halfgeleiderversterkers bevatten met:

a. nominale werkfrequenties vanaf 2,7 GHz tot en met 6,8 GHz met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 15 %, en met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 500 W (57 dBm) op elke frequentie vanaf 2,7 GHz tot en met 2,9 GHz;

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 270 W (54,3 dBm) op elke frequentie vanaf 2,9 GHz tot en met 3,2 GHz;

3. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 200 W (53 dBm) op elke frequentie vanaf 3,2 GHz tot en met 3,7 GHz; of

▼M9

Page 164: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 164

3A001 b. 4. a. (vervolg)

4. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 90 W (49,54 dBm) op elke frequentie vanaf 3,7 GHz tot en met 6,8 GHz;

b. nominale werkfrequenties vanaf 6,8 GHz tot en met 31,8 GHz met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %, en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 70 W (48,54 dBm) op elke frequentie vanaf 6,8 GHz tot en met 8,5 GHz;

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 50 W (47 dBm) op elke frequentie vanaf 8,5 GHz tot en met 12 GHz;

3. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 30 W (44,77 dBm) op elke frequentie vanaf 12 GHz tot en met 16 GHz; of

4. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 20 W (43 dBm) op elke frequentie vanaf 16 GHz tot en met 31,8 GHz;

c. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 0,5 W (27 dBm) op elke frequentie vanaf 31,8 GHz tot en met 37 GHz;

d. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piek­uitgangsvermogen hoger dan 2 W (33 dBm) op elke frequentie vanaf 37 GHz tot en met 43,5 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

e. nominale werkfrequenties vanaf 43,5 GHz en met één van de volgende eigenschappen:

1. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 0,2 W (23 dBm) op elke frequentie vanaf 43,5 GHz tot en met 75 GHz, en met een „fractionele band­breedte” van meer dan 10 %;

2. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 20 mW (13 dBm) op elke frequentie vanaf 75 GHz tot en met 90 GHz, en met een „fractionele band­breedte” van meer dan 5 %; of

3. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 0,1 nW (- 70 dBm) op elke frequentie vanaf 90 GHz; of

f. niet gebruikt;

NB 1: Zie 3A001.b.2 voor „MMIC”-versterkers.

NB 2: Zie 3A001.b.12 voor „zend-/ontvangstmodules” en „zendmodules”.

NB 3: Zie 3A001.b.7. voor converters en harmonische mixers die zijn ontworpen om het werk- of fre­quentiebereik van signaalanalysatoren, signaalge­neratoren, netwerkanalysatoren en microgolftes­tontvangers uit te breiden.

▼M9

Page 165: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 165

3A001 b. 4. (vervolg)

Noot 1: Niet gebruikt.

Noot 2: De controlestatus van een object waarvan de nominale werkfrequentie frequenties in meer dan één frequentiegebied omvat, als omschreven in 3A001.b.4.a. tot 3A001.b.4.e., wordt bepaald door het laagste verzadigde piekuitgangsver­mogen waarvoor de controle geldt.

5. elektronisch of magnetisch afstembare banddoorlaat of bandsperfilters met meer dan vijf afstembare resonatoren, geschikt om af te stemmen over een frequentieband van 1,5:1 (f max /f min ) in minder dan 10 μs bij:

a. een banddoorlaatbandbreedte van meer dan 0,5 % van de centrale frequentie; of

b. een bandsperbandbreedte van minder dan 0,5 % van de centrale frequentie;

6. niet gebruikt;

7. converters en harmonische mixers met één van de vol­gende eigenschappen:

a. ontworpen voor het vergroten van het frequentiebereik van „signaalanalysatoren” tot meer dan 90 GHz;

b. ontworpen voor het vergroten van het werkgebied van signaalgeneratoren:

1. tot meer dan 90 GHz;

2. tot een uitgangsvermogen van meer dan 100 mW (20 dBm) binnen een frequentiebereik hoger dan 43,5 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

c. ontworpen voor het vergroten van het werkgebied van netwerkanalysatoren:

1. tot meer dan 110 GHz;

2. tot een uitgangsvermogen van meer dan 31,62 mW (15 dBm) binnen een frequentiebereik hoger dan 43,5 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

3. tot een uitgangsvermogen van meer dan 1 mW (0 dBm) binnen een frequentiebereik hoger dan 90 GHz tot ten hoogste 110 GHz; of

d. ontworpen voor het vergroten van het frequentiebereik van microgolftestontvangers tot meer dan 110 GHz;

8. microgolfvermogensversterkers die „elektronische vacuüm­elementen” als omschreven in 3A001.b.1. bevatten en alle volgende eigenschappen bezitten:

a. werkfrequenties hoger dan 3 GHz;

b. een gemiddeld vermogen per massaeenheid aan de uit­gang van meer dan 80 W/kg; en

c. een volume van minder dan 400 cm 3 ;

▼M9

Page 166: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 166

3A001 b. 8. (vervolg)

Noot: 3A001.b.8. heeft geen betrekking op apparatuur die is ontworpen of gespecificeerd voor een frequentie­band die „door de ITU toegewezen” is voor radio­communicatiediensten, maar niet voor radiodeterminatie.

9. microgolfvermogensmodules (MPM) bestaande uit ten minste een „elektronisch vacuümelement” met een lopende-golf, een „monolithisch geïntegreerde microgolf­schakeling” („MMIC”) en een geïntegreerde elektronische vermogensregelaar, met alle volgende eigenschappen:

a. een „opstarttijd”, van uitgeschakeld naar volledig ope­rationeel, van minder dan 10 seconden;

b. een volume van minder dan het nominale maximumver­mogen in watt, vermenigvuldigd met 10 cm

3 /W; en

c. een „momentele brandbreedte” groter dan 1 octaaf (f max > 2f min ) en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

1. voor frequenties gelijk aan of kleiner dan 18 GHz, een RF-uitgangsvermogen van meer dan 100 W; of

2. een frequentie groter dan 18 GHz;

Technische noten:

1. De berekening van het volume in 3A001.b.9.b. wordt aan de hand van het volgende voorbeeld toegelicht: voor een nominaal maximumvermogen van 20 W be­draagt het volume: 20 W × 10 cm

3 /W = 200 cm 3 .

2. De „opstarttijd” in 3A001.b.9.a. is de tijd die verloopt tussen volledig uitgeschakeld en volledig operationeel; hieronder is dus ook de opwarmtijd van de MPM begrepen.

10. oscillatoren of een samenbouw van oscillatoren die zijn ontworpen om te werken met een enkelzijband (SSB) fa­seruis, in dBc/Hz, minder (beter) dan - (126 + 20log 10 F – 20log 10 f) binnen het bereik van 10 Hz ≤ F ≤ 10 kHz;

Technische noot:

In 3A001.b.10. staat F voor de verschuiving van de werk­frequentie in Hz en f voor de werkfrequentie in MHz.

11. „frequentiesynthesizer”, „elektronische samenstellingen” met een „frequentiewisseltijd”, overeenkomstig één van de volgende eigenschappen:

a. minder dan 143 ps;

b. minder dan 100 μs voor elke frequentiewisseling van meer dan 2,2 GHz binnen het ‹synthesized› frequentie­bereik van hoger dan 4,8 GHz tot ten hoogste 31,8 GHz;

c. niet gebruikt;

d. minder dan 500 μs voor elke frequentiewisseling van meer dan 550 MHz binnen het ‹synthesized› frequentie­bereik van hoger dan 31,8 GHz tot ten hoogste 37 GHz;

e. minder dan 100 μs voor elke frequentiewisseling van meer dan 2,2 GHz binnen het ‹synthesized› frequentie­bereik van hoger dan 37 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

f. niet gebruikt; of

g. minder dan 1 ms binnen het ‹synthesized› frequentiebe­reik van meer dan 90 GHz.

▼M9

Page 167: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 167

3A001 b. 11. (vervolg)

Technische noot:

Onder „frequentiesynthesizer” wordt verstaan elke soort frequentiebron, ongeacht de feitelijk daarin toegepaste techniek, die een veelheid aan uitgangsfrequenties afgeeft, gelijktijdig of naar keuze, aan één of meer uitgangen, en die worden bepaald door, afgeleid van of beheerst door een geringer aantal standaard- (of basis)frequenties.

NB: Voor „signaalanalysatoren”, signaalgeneratoren, net­werkanalysatoren en microgolftestontvangers voor al­gemeen gebruik, zie respectievelijk 3A002.c., 3A002.d., 3A002.e. en 3A002.f.

12. „zend-/ontvangstmodules”, „zend-/ontvangst-MMIC’s”, „zendmodules” en „zend-MMIC’s”, gespecificeerd voor werkfrequenties vanaf 2,7 GHz en met alle volgende ei­genschappen:

a. een verzadigd piekuitgangsvermogen (in watt), P sat , gro­ter dan 505,62 gedeeld door de gekwadrateerde maxi­male werkfrequentie (in GHz) [P sat >505,62 W*GHz

2 / f GHz

2 ] voor elk kanaal;

b. een „fractionele bandbreedte” van 5 % of meer voor elk kanaal;

c. een lengte d (in cm) die kleiner is dan of gelijk is aan 15 gedeeld door de laagste werkfrequentie in GHz [d ≤ 15 cm*GHz/f GHz ], waarbij N het aantal zendkanalen of zend-/ontvangstkanalen is; en

d. een elektronisch variabele faseverschuiver per kanaal.

Technische noten:

1. een „zend-/ontvangstmodule”: een multifunctionele „sa­menstelling” die bidirectionele amplitude- en faserege­ling levert voor de verzending en ontvangst van signalen.

2. een „zendmodule”: een „samenstelling” die amplitude- en faseregeling levert voor de verzending van signalen.

3. een „zend-/ontvangst-MMIC”: een multifunctionele „MMIC” die bidirectionele amplitude- en faseregeling levert voor de verzending en ontvangst van signalen.

4. een „zend-MMIC”: een „MMIC” die amplitude- en faseregeling levert voor de verzending van signalen.

5. 2,7 GHz moet gebruikt worden als de laagste werkfre­quentie (f GHz ) in de formule in 3A001.b.12.c. voor zend-/ontvangstmodules of zendmodules die een nomi­nale werkfrequentie hebben van 2,7 GHz en lager [d ≤ 15 cm*GHz*N/2,7 GHz].

6. 3A001.b.12. is van toepassing op „zend-/ontvangst­modules” of „zendmodules” met of zonder koelelement. De waarde van d in 3A001.b.12.c. omvat geen delen van de „zend-/ontvangstmodule” of „zendmodule” die als koelelement fungeren.

▼M9

Page 168: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 168

3A001 b. 12. (vervolg)

7. „zend-/ontvangstmodules”, „zendmodules”, „zend-/ont­vangst-MMIC’s” of „zend-MMIC’s” kunnen N geïnte­greerde uitstralende antenne-elementen hebben, waarbij N het aantal zendkanalen of zend-/ontvangstkanalen is;

c. elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van akoestische gol­ven, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

1. elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van akoestische oppervlaktegolven en van akoestische golven die langs de oppervlakte scheren (‹surface wave›), met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een draaggolffrequentie groter dan 6 GHz;

b. een draaggolffrequentie groter dan 1 GHz, doch kleiner dan 6 GHz, en één van de volgende eigenschappen:

1. een „onderdrukking van de zijlobben groter” dan 65 dB;

2. een product van de maximale vertragingstijd (tijd in μs en bandbreedte in MHz) groter dan 100;

3. een bandbreedte van meer dan 250 MHz; of

4. een dispersieve vertraging groter dan 10 μs; of

c. een draaggolffrequentie van 1 GHz of lager, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een product van de maximale vertragingstijd (tijd in μs en bandbreedte in MHz) groter dan 100;

2. een dispersieve vertraging groter dan 10 μs; of

3. een „onderdrukking van de zijlobben” groter dan 65 dB en een bandbreedte van meer dan 100 MHz;

Technische noot:

„Onderdrukking van de zijlobben”: is de maximale waarde van de onderdrukking zoals gespecificeerd in de technische toelichting.

2. elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van akoestische golven in de gehele massa van het materiaal (‹bulk wave›) en die geschikt zijn voor directe verwerking van signalen met frequenties hoger dan 6 GHz;

3. akoestisch-optische „signaalverwerkende” elementen die ge­bruikmaken van een wisselwerking tussen akoestische gol­ven (‹bulk wave› of ‹surface wave›) en lichtgolven en die geschikt zijn voor directe verwerking van signalen of beel­den, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, spectrale ana­lyse, correlatie of convolutie;

Noot: 3A001.c. heeft geen betrekking op elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van akoestische golven, die van een specifieke band-, laag- of hoogdoorlaatfilter, bandsperfilter dan wel van specifieke resonantiefunctie voorzien zijn.

▼M9

Page 169: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 169

3A001 (vervolg)

d. elektronische elementen of schakelingen die onderdelen bevat­ten vervaardigd van „supergeleidende” materialen die speciaal zijn ontworpen om te werken bij temperaturen beneden de „kritische temperatuur” van tenminste één van de „supergelei­dende” bestanddelen en met één of meer van de volgende functies:

1. stroomschakelen voor digitale schakelingen die gebruikma­ken van „supergeleidende” poorten waarbij het product van de vertragingstijd per poort (in seconden) en het energiever­lies per poort (in watt) kleiner is dan 10

-14 J; of

2. frequentieselectie bij alle frequenties met toepassing van afstemkringen met een Q-waarde hoger dan 10 000.

e. hoge-energiecomponenten, als hieronder:

1. „cellen”, als hieronder:

a. „primaire cellen” met een of meer van de volgende ei­genschappen bij 20 °C:

1. een „energiedichtheid” groter dan 550 Wh/kg en een „continu-vermogensdichtheid” groter dan 50 W/kg; of

2. een „energiedichtheid” groter dan 50 Wh/kg en een „continu-vermogensdichtheid” groter dan 350 W/kg; of

b. „secundaire cellen” met een „energiedichtheid” groter dan 350 Wh/kg bij 20 °C;

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 3A001.e.1. wordt de „energie­dichtheid” (Wh/kg) berekend uit de nominale spanning vermenigvuldigd met de nominale capaciteit in ampère- uur (Ah) gedeeld door de massa (in kg). Indien de no­minale capaciteit niet is opgegeven, wordt de energie­dichtheid berekend uit de nominale spanning in het kwa­draat vermenigvuldigd met de ontladingstijd (in uur), gedeeld door de ontladingsbelasting (in ohm) en de massa (in kg).

2. Voor de toepassing van 3A001.e.1. wordt een „cel” ge­definieerd als een elektrochemisch element dat voorzien is van positieve en negatieve elektroden, alsook een elek­trolyt, en dat een bron van elektrische energie is. Het is de basisbouwsteen van een batterij.

3. Voor de toepassing van 3A001.e.1.a. is een „primaire cel” een „cel” die niet ontworpen is om door enige andere bron te worden opgeladen.

4. Voor de toepassing van 3A001.e.1.b. is een „secundaire cel” een „cel” die ontworpen is om door een externe elektrische bron te worden opgeladen.

5. Voor de toepassing van 3A001.e.1.a. wordt de „continu- vermogensdichtheid” (W/kg) berekend uit de nominale spanning vermenigvuldigd met de gespecificeerde maxi­male continue ontlaadspanning in ampère (A) gedeeld door de massa in kg. „Continu-vermogensspanning” wordt ook aangeduid als specifiek vermogen.

▼M9

Page 170: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 170

3A001 e. 1. (vervolg)

Noot: 3A001.e.1. heeft geen betrekking op batterijen, met inbegrip van ééncellige batterijen.

2. condensatoren geschikt voor hoge-energieopslag, als hieronder:

NB: ZIE OOK 3A201.a. en de lijst van militaire goederen.

a. condensatoren met een herhalingssnelheid van minder dan 10 Hz (‹single shot›-condensatoren) met alle vol­gende eigenschappen:

1. een toelaatbare spanning gelijk aan of hoger dan 5 kV;

2. een energiedichtheid gelijk aan of hoger dan 250 J/kg; en

3. een totale energie gelijk aan of groter dan 25 kJ;

b. condensatoren met een herhalingssnelheid van 10 Hz of meer (‹repetition-rated›-condensatoren) met alle volgende eigenschappen:

1. een toelaatbare spanning gelijk aan of hoger dan 5 kV;

2. een energiedichtheid gelijk aan of hoger dan 50 J/kg;

3. een totale energie gelijk aan of groter dan 100 J; en

4. een levensduur gelijk aan of langer dan 10 000 cy­clussen van laden en ontladen.

3. „supergeleidende” elektromagneten en solenoïden die speci­aal zijn ontworpen voor volledig opladen of ontladen in minder dan een seconde, met alle volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 3A201.b.

Noot: 3A001.e.3. heeft geen betrekking op „supergelei­dende” elektromagneten of solenoïden die speciaal zijn ontworpen voor medische apparatuur voor beeldvorming door middel van magnetische resonan­tie (Magnetic Resonance Imaging - MRI).

a. de in de eerste seconde tijdens de ontlading geleverde energie is meer dan 10 kJ;

b. de binnendiameter van de stroomvoerende wikkelingen is groter dan 250 mm; en

c. de apparatuur heeft een nominale magnetische inductie van meer dan 8 T of een nominale „totale stroomdicht­heid” in de wikkeling hoger dan 300 A/mm

2 ;

4. zonnecellen, CIC (‹cell-interconnect-coverglass›)-samenstel­lingen, zonnepanelen en zonne-‹arrays› die „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” zijn, met een gemiddeld mini­mumrendement van meer dan 20 % bij een werktemperatuur van 301 K (28 °C) onder gesimuleerde „AM0”-belichting van 1 367 watt per vierkante meter (W/m

2 );

▼M9

Page 171: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 171

3A001 e. (vervolg)

Technische noot:

„AM0” (Air Mass Zero) slaat op de spectrale bestralings­sterkte van zonlicht in de buitenste atmosfeer van de aarde bij een afstand tussen zon en aarde van één astronomische eenheid (AE).

f. roterende absolute positiecodeerapparaten met een „nauwkeu­righeid” die gelijk is aan of lager is dan 1,0 boogseconde en speciaal daarvoor ontworpen encoderringen, -schijven of -scha­len;

g. vastestof-thyristoren en „-thyristormodules” met pulswerking die elektrisch, optisch of door elektronenstraling geschakeld worden, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. maximale inschakel-stroomsteilheid (di/dt) van meer dan 30 000 A/μs en een sperspanning van meer dan 1 100 V; of

2. een maximale inschakel-stroomsteilheid (di/dt) van meer dan 2 000 A/μs en alle volgende eigenschappen:

a. een pieksperspanning gelijk aan of groter dan 3 000 V; en

b. een piekstroom (stootstroom) gelijk aan of groter dan 3 000 A.

Noot 1: 3A001.g. omvat:

— SCR’s (gestuurde halfgeleidergelijkrichters)

— ETT’s (Electrical Triggering Thyristors)

— LTT’s (Light Triggering Thyristors)

— IGCT’s (Integrated Gate Commutated Thy­ristors)

— GTO’s (Gate Turn-off Thyristors - uitscha­kelbare thyristoren)

— MCT’s (MOS Controlled Thyristors)

— Solidtrons

Noot 2: 3A001.g. heeft geen betrekking op thyristoren en „thyristormodules” die zijn ingebouwd in ap­paratuur voor toepassingen in civiele treinen of „civiele vliegtuigen”.

Technische noot:

Voor de toepassing van 3A001.g. bevat een „thyristormo­dule” één of meer thyristoren.

h. vermogenshalfgeleiderschakelaars, vermogendiodes of „modu­les” met alle onderstaande eigenschappen:

1. geschikt voor een maximale operationele junctietemperatuur van meer dan 488 K (215 °C);

▼M9

Page 172: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 172

3A001 h. (vervolg)

2. periodieke piekblokkeerspanning van meer dan 300 V; en

3. continue stroom van meer dan 1 A.

Noot 1: De in 3A001.h. bedoelde periodieke piekblokkeer­spanning omvat de afvoer-bronspanning, de collector-emittorspanning, de periodieke pieksper­spanning en de periodieke piekblokkeerspanning.

Noot 2: 3A001.h. omvat:

— junctie-veldeffecttransistors (JFETs)

— verticale junctie-veldeffecttransistors (VJFETs)

— metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistors (MOSFETs)

— dubbel gediffundeerde metaaloxide-halfgeleider- veldeffecttransistors (DMOSFETs)

— bipolaire transistors met geïsoleerde poort (IGTBs)

— hoge-elektronenmobiliteittransistors (HEMTs)

— bipolaire junctietransistors (BJTs)

— thyristors en gestuurde halfgeleidergelijkrichters (SCRs)

— uitschakelbare thyristoren (GTOs)

— Emitter Turn-Off Thyristors (ETOs)

— PiN-diodes

— Schottkydiodes

Noot 3: 3A001.h. heeft geen betrekking op controleschake­laars, diodes of „modules” die verwerkt zijn in ap­paratuur die is ontworpen voor toepassingen in ci­viele automobielen, civiele spoorvoertuigen of „ci­viele vliegtuigen”.

Technische noot:

Voor de toepassing van 3A001.h. bevatten „modules” één of meer vermogenshalfgeleiderschakelaars of vermogendiodes.

i. Elektro-optische modulators voor intensiteit, amplitude of fase, ontworpen voor analoge signalen, met een of meer van de volgende eigenschappen:

1. een maximale werkfrequentie van meer dan 10 GHz doch minder dan 20 Ghz, een optisch opnameverlies van 3 dB of minder en een of meer van de volgende eigenschappen:

▼M9

Page 173: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 173

3A001 i. 1. (vervolg)

a. een „halve-golfspanning” („Vπ”) van minder dan 2,7 V wanneer gemeten met een frequentie van 1 Ghz of min­der; of

b. een „Vπ” van minder dan 4 V wanneer gemeten met een frequentie van meer dan 1 GHz; of

2. een maximale werkfrequentie van 20 Ghz of meer, een optisch opnameverlies van 3 dB of minder en een of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „Vπ” van minder dan 3,3 V wanneer gemeten met een frequentie van 1 Ghz of minder; of

b. een „Vπ” van minder dan 5 V wanneer gemeten met een frequentie van meer dan 1 GHz;

Noot: Onder 3A001.i. vallen ook elektro-optische modulators met optische ingang- en uitgangsconnectoren (bijvoor­beeld aanstralingsvezel).

Technische noot:

Voor de toepassing van 3A001.i wordt onder „halve-golfspan­ning” („Vπ”) verstaan: de spanning die nodig is voor een faseverandering van 180 graden in de golflengte van licht dat zich voortplant in de optische modulator.

3A002 Universele „elektronische samenstellingen”, modules en appara­tuur, als hieronder:

a. opnameapparatuur en oscilloscopen, als hieronder:

1. niet gebruikt;

2. niet gebruikt;

3. niet gebruikt;

4. niet gebruikt;

5. niet gebruikt;

6. digitale datarecorders met alle volgende eigenschappen:

a. een ononderbroken „continue verwerkingscapaciteit” van meer dan 6,4 Gbit/s naar schijf of opslagmedium zonder bewegende delen; en

b. „signaalverwerking” van de radiofrequentiedatasignalen terwijl deze worden opgenomen;

Technische noten:

1. Voor recorders met een parallelle busarchitectuur is de „continue verwerkingscapaciteit” het product van de hoogste „word rate” maal het aantal bit in een woord.

2. „Continue verwerkingscapaciteit” betekent de grootste snelheid waarmee het instrument gegevens kan opslaan op een schrijf of opslagmedium zonder bewegende delen zonder verlies van informatie terwijl de snelheid van digitale gegevensinvoer (input digital data rate) of de conversiesnelheid van de digitiser behouden blijft.

▼M9

Page 174: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 174

3A002 a. (vervolg)

7. real-time oscilloscopen met een verticale kwadratisch ge­middelde (rms) ruisspanning van minder dan 2 % van de totale schaal op de verticale schaalinstelling die voorziet in de laagste ruisspanningswaarde voor een 3 dB-bandbreedte van 60 GHz of meer per kanaal;

Noot: 3A002.a.7. heeft geen betrekking op oscilloscopen voor equivalenttijd-bemonstering

b. niet gebruikt;

c. „signaalanalysatoren”, als hieronder:

1. „signaalanalysatoren” met een 3 dB resolutiebandbreedte hoger dan 40 MHz binnen een frequentiebereik hoger dan 31,8 GHz, tot ten hoogste 37 GHz;

2. „signaalanalysatoren” met een Displayed Average Noise Le­vel (DANL — gemiddeld ruisniveau) van minder (beter) dan – 150 dBm/Hz binnen een frequentiebereik hoger dan 43,5 GHz, tot ten hoogste 90 GHz;

3. „signaalanalysatoren” met een frequentie van meer dan 90 GHz;

4. „signaalanalysatoren” met alle volgende eigenschappen:

a. een „real-time bandbreedte” van meer dan 170 MHz; en

b. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. 100 % ontdekkingskans met een vermindering van minder dan 3 dB vanaf de volledige amplitude als gevolg van hiaten of venstereffecten van signalen met een duur van 15 μs of minder; of

2. een „frequentiemasker-trigger”-functie met een 100 % kans op trigger (ontvangst) voor signalen met een duur van 15 μs of minder;

Technische noten:

1. Onder „real-time bandbreedte” wordt verstaan: het grootste frequentiebereik waarvoor de analysator ge­gevens in het tijddomein doorlopend en geheel kan omzetten in resultaten in het frequentiedomein, met een Fourier- of andere discrete tijdtransformatie die ieder inkomend tijdstip verwerkt zonder een vermin­dering van de gemeten amplitude van meer dan 3 dB onder de werkelijke signaalamplitude tijdens de uit­voer of weergave van de omgezette gegevens als ge­volg van hiaten of venstereffecten.

2. Naar ontdekkingskans als bedoeld in 3A002.c.4.b.1. wordt ook wel verwezen als onderscheppingskans of pakkans.

3. Voor de toepassing van 3A002.c.4.b.1. is de periode van 100 % ontdekkingskans gelijkwaardig aan de mi­nimale signaalduur die nodig is voor het gespecifi­ceerde niveau van de meetonzekerheid.

▼M9

Page 175: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 175

3A002 c. 4. b. (vervolg)

4. Onder „frequentiemasker-trigger” wordt verstaan: een mechanisme waarbij de triggerfunctie een fre­quentiebereik als deelgroep van de acquisitieband­breedte kan kiezen om op te worden geactiveerd, ter­wijl andere signalen die mogelijk binnen dezelfde ac­quisitiebandbreedte aanwezig zijn, genegeerd worden. Een „frequentiemasker-trigger” kan meer dan één onafhankelijke groep limieten bevatten.

Noot: 3A002.c.4. heeft geen betrekking op „signaalanalysa­toren” die uitsluitend gebruikmaken van bandbreed­tefilters met constant percentage (ook wel octaaf- of deeloctaaffilters genoemd).

5. niet gebruikt;

d. „signaalgeneratoren” met één van de volgende eigenschappen:

1. geschikt voor het genereren van pulsgemoduleerde signalen met alle volgende eigenschappen, binnen het frequentiebe­reik van 31,8 GHz tot ten hoogste 37 GHz:

a. een „pulsduur” van minder dan 25 ns; en

b. in-/uitschakeltijd gelijk aan of hoger dan 65 dB;

2. een uitgangsvermogen van meer dan 100 mW (20 dBm) binnen een frequentiebereik hoger dan 43,5 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

3. een „frequentiewisseltijd” overeenkomstig één van de vol­gende eigenschappen:

a. niet gebruikt;

b. minder dan 100 μs voor elke frequentiewisseling van meer dan 2,2 GHz binnen het frequentiebereik van hoger dan 4,8 GHz tot ten hoogste 31,8 GHz;

c. niet gebruikt;

d. minder dan 500 μs voor elke frequentiewisseling van meer dan 550 MHz binnen het frequentiebereik van ho­ger dan 31,8 GHz tot ten hoogste 37 GHz; of

e. minder dan 100 μs voor elke frequentiewisseling van meer dan 2,2 GHz binnen het frequentiebereik van hoger dan 37 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

f. niet gebruikt;

4. enkele zijband (SSB) faseruis, in dBc/Hz, gespecificeerd als één van het volgende:

a. minder (beter) dan - (126 + 20log 10 F - 20log 10 f) binnen het bereik van 10 Hz ≤ F ≤ 10 kHz binnen een frequen­tiebereik hoger dan 3,2 GHz tot ten hoogste 90 GHz; of

b. minder (beter) dan - (206 - 20log 10 f) binnen het bereik van 10 kHz< F≤ 100 kHz binnen een frequentiebereik hoger dan 3,2 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

▼M9

Page 176: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 176

3A002 d. 4. (vervolg)

Technische noot:

In 3A002.d.4. staat F voor de verschuiving van de werk­frequentie in Hz en f voor de werkfrequentie in MHz.

5. een „RF-modulatiebandbreedte” van digitale basisbandsigna­len overeenkomstig één van de volgende karakteristieken:

a. boven 2,2 GHz binnen het frequentiebereik van hoger dan 4,8 GHz tot ten hoogste 31,8 GHz;

b. boven 550 MHz binnen het frequentiebereik van hoger dan 31,8 GHz tot ten hoogste 37 GHz; of

c. boven 2,2 GHz binnen het frequentiebereik van hoger dan 37 GHz tot ten hoogste 90 GHz; of

Technische noot:

„RF-modulatiebandbreedte” — ook aangeduid als informa­tiebandbreedte of vectormodulatiebandbreedte — is de bandbreedte die op het radiofrequente (RF) spectrum wordt ingenomen door een digitaal gecodeerd basisbandsignaal dat op een RF-signaal is gemoduleerd. I/Q-digitale modu­latie is de technische methode waarmee een vectorgemodu­leerd RF-uitgangssignaal wordt gegenereerd; dat uitgangs­signaal wordt gewoonlijk omschreven als gekenmerkt door een „RF-modulatiebandbreedte”.

6. een maximale uitgangsfrequentie vanaf 90 GHz;

Noot 1: Voor de toepassing van 3A002.d. omvat de term sig­naalgeneratoren ook willekeurige-golfvormgenerato­ren en functiegeneratoren.

Noot 2: 3A002.d. heeft geen betrekking op apparatuur waar­bij de uitgangsfrequentie wordt verkregen door het optellen of aftrekken van twee of meer kristaloscilla­torfrequenties, of het optellen of aftrekken gevolgd door de vermenigvuldiging van de uitkomst.

Technische noten:

1. Het maximale frequentiebereik van een willekeurige-golf­vorm of functiegenerator wordt berekend door de bemon­steringssnelheid, in monsters per seconde, met een factor 2,5 te delen.

2. In 3A002.d.1.a. wordt onder „pulsduur” verstaan het tijds­interval tussen het moment waarop de voorkant van een puls 50 % van de piekwaarde bereikt en het moment waarop de achterkant van die puls 50 % van de piekwaarde bereikt.

e. netwerkanalysatoren met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. een uitgangsvermogen van meer dan 31,62 mW (15 dBm) binnen een werkfrequentiebereik hoger dan 43,5 GHz tot ten hoogste 90 GHz;

2. een uitgangsvermogen van meer dan 1 mW (0 dBm) binnen een werkfrequentiebereik hoger dan 90 GHz tot ten hoogste 110 GHz;

▼M9

Page 177: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 177

3A002 e. (vervolg)

3. „niet-lineaire vectormeetfunctie” op frequenties hoger dan 50 GHz tot ten hoogste 110 GHz; of

Technische noot:

„Niet-lineaire vectormeetfunctie” is het vermogen van een instrument om de testresultaten van apparaten in het groot­signaaldomein of niet-lineaire vervormingsbereik te analyseren.

4. een maximale werkfrequentie vanaf 110 GHz;

f. microgolftestontvangers met alle volgende eigenschappen:

1. een maximale werkfrequentie vanaf 110 GHz; en

2. geschikt voor het gelijktijdig meten van amplitude en fase;

g. atomaire frequentiestandaarden met één of meer van de vol­gende eigenschappen:

1. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”;

2. niet rubidium en een langetermijnstabiliteit van minder (be­ter) dan 1 × 10

-11 /maand; of

3. niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” met alle volgende eigenschappen:

a. rubidiumstandaard;

b. langetermijnstabiliteit van minder (beter) dan 1 × 10 -

11 /maand; en

c. totaal energieverbruik van minder dan 1 W;

h. „elektronische samenstellingen”, modules, of apparatuur, be­doeld voor de volgende functies:

1. analoog-digitaalomzetters die voldoen aan één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een scheidend vermogen van 8 bit of meer maar minder dan 10 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,3 gigasamples per seconde (GSPS);

b. een scheidend vermogen van 10 bit of meer maar minder dan 12 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,0 gigasample per seconde (GSPS);

c. een scheidend vermogen van 12 bit of meer maar minder dan 14 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 1,0 gigasample per seconde (GSPS);

d. een scheidend vermogen van 14 bit of meer maar minder dan 16 bit, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 400 megasamples per seconde (MSPS); of

e. een scheidend vermogen van 16 bit of meer, met een „bemonsteringssnelheid” van meer dan 180 megasamples per seconde (MSPS); en

2. één of meer van de volgende eigenschappen:

a. output van gedigitaliseerde gegevens;

b. opslag van gedigitaliseerde gegevens; of

c. verwerking van gedigitaliseerde gegevens;

▼M9

Page 178: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 178

3A002 h. (vervolg)

NB: Digitale datarecorders, oscilloscopen, „signaalanalysato­ren”, signaalgeneratoren, netwerkanalysatoren en micro­golftestontvangers, zoals bedoeld in respectievelijk 3A002.a.6., 3A002.a.7., 3A002.c., 3A002.d., 3A002.e. en 3A002.f.

Technische noten:

1. Een scheidend vermogen van n bit komt overeen met een kwantisering van 2

n niveaus.

2. Het scheidend vermogen van de ADC is het aantal bits van de digitale output van de ADC dat de gemeten analoge input vertegenwoordigt. Het effectieve aantal bits (ENOB) wordt niet gebruikt voor de bepaling van het scheidend vermogen van de ADC.

3. Voor „elektronische samenstellingen”, modulen of appara­tuur met meerdere niet-interleaved kanalen wordt de „be­monsteringssnelheid” niet samengevoegd en is de „bemon­steringssnelheid” de maximale snelheid van één kanaal.

4. Voor interleaved kanalen in „elektronische samenstellin­gen”, modulen of apparatuur met meerdere kanalen wordt de „bemonsteringssnelheid” niet samengevoegd en is de „bemonsteringssnelheid” de maximale snelheid van één kanaal.

Noot: 3A002.h. omvat ADC-kaarten, ‹waveform digitisers›, ge­gevensverzamelingskaarten, signaalverzamelingsplaten en recorders voor registratie van transiënte verschijnse­len (‹transient recorders›).

3A003 Temperatuurregelingssystemen met nevelkoeling die gebruikma­ken van apparatuur met een gesloten vloeistofcirculatie en -recon­ditioneringscircuit in een lucht- en waterdicht omhulsel waarin met speciaal daartoe ontworpen spuitmonden een diëlektrische vloei­stof op elektronische componenten wordt verneveld om deze bin­nen de gebruikstemperatuur te houden, en speciaal hiervoor ont­worpen onderdelen.

3A101 Elektronische uitrusting, elementen en onderdelen, anders dan ver­meld in 3A001, als hieronder:

a. analoog-digitaalomzetters, geschikt voor gebruik in „raketten” en ontworpen om te voldoen aan de militaire specificaties voor robuust uitgevoerde apparatuur;

b. versnellers waarmee elektromagnetische straling kan worden geproduceerd in de vorm van remstraling afkomstig van ver­snelde elektronen met een energie van 2 MeV of meer en systemen die deze versnellers bevatten.

Noot: 3A101.b. heeft geen betrekking op apparatuur speciaal bestemd voor medische doeleinden.

3A102 „Thermische batterijen” ontworpen of aangepast voor „raketten”.

Technische noten:

1. In de zin van 3A102 zijn „thermische batterijen” batterijen voor eenmalig gebruik die een vast, niet-geleidend anorganisch zout als elektrolyt bevatten. Deze batterijen bevatten een pyro­lytisch materiaal dat bij ontbranding het elektrolyt doet smelten en de batterij activeert.

▼M9

Page 179: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 179

3A102 (vervolg)

2. In 3A102 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km;

3A201 Elektronische onderdelen, anders dan vermeld in 3A001, als hier­onder:

a. condensators met één van de volgende groepen eigenschappen:

1. a. een toelaatbare spanning hoger dan 1,4 kV;

b. energieopslag groter dan 10 J;

c. capaciteit groter dan 0,5 μF; en

d. serie-inductantie minder dan 50 nH; of

2. a. een toelaatbare spanning hoger dan 750 V;

b. capaciteit groter dan 0,25 μF; en

c. serie-inductantie minder dan 10 nH;

b. supergeleidende solenoïde elektromagneten met alle volgende eigenschappen:

1. geschikt voor het opwekken van een magnetisch veld van meer dan 2 T;

2. ratio van L/D (lengte gedeeld door binnendiameter) groter dan 2;

3. de binnendiameter is groter dan 300 mm; en

4. een magneetveld dat over 50 % van het interne veld uni­form is tot beter dan 1 %;

Noot: 3A201.b. heeft geen betrekking op magneten die speciaal zijn ontworpen voor en worden uitgevoerd „als onder­deel van” medische apparatuur voor beeldvorming door middel van kernmagnetische resonantie (‹Nuclear Mag­netic Resonance› - NMR). De zinsnede „als onderdeel van” betekent niet noodzakelijkerwijs werkelijk als on­derdeel van dezelfde zending. Afzonderlijke zendingen vanuit verschillende bronnen zijn toegestaan, mits in de bijbehorende exportdocumenten duidelijk wordt ver­meld dat de zendingen „als onderdeel van” de beeldvor­mende systemen worden verzonden.

c. röntgen-generatoren met flitsontlading of gepulseerde elektro­nenversnellers met één van de volgende groepen eigenschap­pen:

1. a. een elektronpiekenergieversneller van 500 keV of meer doch minder dan 25 MeV; en

b. een „prestatiegetal” (K) van 0,25 of hoger; of

2. a. een elektronpiekenergieversneller van 25 MeV of meer; en

b. een „piekvermogen” groter dan 50 MW.

Noot: 3A201.c. heeft geen betrekking op versnellers die een bestanddeel zijn van toestellen ontworpen voor andere toepassingen dan elektronenbundels of röntgenstraling (bv. elektronenmicroscopie) en versnellers ontworpen voor medische toepassingen.

▼M9

Page 180: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 180

3A201 c. (vervolg)

Technische noten:

1. Het „prestatiegetal” (K) wordt als volgt gedefinieerd:

K = 1,7 × 10 3 V

2,65 Q

waarin V de elektronpiekenergie is in miljoen elektronvolt.

Bij een bundelpulsversnellerduur korter dan of gelijk aan 1 μs is Q de totale versnelde lading in coulomb. Bij een bundelpulsversnellerduur langer dan 1 μs is Q de maximale versnelde lading in 1 μs.

Q is gelijk aan de integraal van i over de tijd t, zijnde ofwel 1 μs ofwel de tijdsduur van de bundelpuls, welk van de twee het kortste is, (Q = ∫ idt), waarbij i de bundelstroom in ampère is en t de tijd in seconden.

2. „Piekvermogen” = (piekspanning in volt) × (maximale bun­delstroom in ampère).

3. In machines die werken op basis van versnellende micro­golftrilholtes is de tijdsduur van de bundelpuls ofwel 1 μs ofwel de duur van de door een microgolfmodulatorpuls voortgebrachte deeltjesbundel, welk van de twee het kortste is.

4. In machines die werken op basis van versnellende micro­golftrilholtes is de maximale bundelstroom de gemiddelde stroom voor de duur van een bundelpuls.

3A225 Frequentieomzetters of frequentiegeneratoren anders dan die, welke zijn vermeld in 0B001.b.13., te gebruiken als: aandrijfeen­heden met variabele of vaste frequentie, met alle volgende eigenschappen:

NB 1: „Programmatuur” speciaal ontworpen voor het verbete­ren of leveren van de prestaties van een frequentieomzet­ter of frequentiegenerator om te voldoen aan de eigen­schappen van 3A225, wordt in 3D225 beschreven.

NB 2: „Technologie” in de vorm van codes of sleutels voor het verbeteren of leveren van de prestaties van een frequen­tieomzetter of frequentiegenerator om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225, wordt in 3E225 beschreven.

a. een meerfasige uitgang geschikt voor het leveren van een ver­mogen van 40 VA of groter;

b. geschikt om te werken in het frequentiegebied van 600 Hz of hoger; en

c. frequentieafwijking beter (kleiner) dan 0,2 %.

Noot: 3A225 heeft geen betrekking op frequentieomzetters of frequentiegeneratoren als deze aan hardware, „program­matuur” of „technologie” verbonden beperkingen hebben die de prestaties verlagen tot beneden de bovengenoemde eigenschappen, op voorwaarde dat zij voldoen aan het volgende:

1. moeten worden teruggestuurd naar de oorspronkelijke fabrikant om de verbeteringen aan te brengen of de beperkingen op te heffen;

▼M9

Page 181: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 181

3A225 Noot: (vervolg)

2. „programmatuur” zoals gespecificeerd in 3D225 is vereist om de prestaties te verbeteren of te leveren teneinde de eigenschappen van 3A225 te vervullen; of

3. „technologie” in de vorm van sleutels of codes zoals gespecificeerd in 3E225 is vereist om de prestaties te verbeteren of te leveren teneinde de eigenschappen van 3A225 te vervullen.

Technische noten:

1. De in 3A225 bedoelde frequentieomzetters zijn ook bekend als ‹converters› of ‹inverters›.

2. De in 3A225 bedoelde frequentieomzetters kunnen op de markt verschijnen als generatoren, elektronische testapparatuur, wis­selstroomvoedingen, en aandrijfeenheden met variabele of aan­pasbare snelheid of frequentie (Variable Speed Drives (VSDs), Variable Frequency Drives (VFDs), Adjustable Frequency Drives (AFDs), of Adjustable Speed Drives (ASDs)).

3A226 Gelijkstroombronnen met hoog vermogen, anders dan bedoeld in 0B001.j.6., met beide volgende eigenschappen:

a. over een periode van acht uur ononderbroken 100 V of meer kunnen produceren bij een stroom van 500 A of meer; en

b. met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van acht uur.

3A227 Hoogspanningsgelijkstroombronnen, anders dan vermeld in 0B001.j.5., met beide volgende eigenschappen:

a. over een periode van acht uur ononderbroken 20 kV of meer kunnen produceren bij een stroom van 1 A of meer; en

b. met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van acht uur.

3A228 Schakelelementen, als hieronder:

a. buizen met koude kathode, al dan niet met gas gevuld, die op dezelfde wijze als een vonkbrug werken, en alle volgende ei­genschappen hebben:

1. drie of meer elektroden;

2. een maximale anodespanning van 2,5 kV of meer;

3. een maximale anodestroomsterkte van 100 A of meer; en

4. een anodevertragingstijd van 10 μs of minder;

Noot: Onder 3A228 vallen met gas gevulde krytronbuizen en vacuümsprytronbuizen.

▼M9

Page 182: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 182

3A228 (vervolg)

b. gestuurde vonkbruggen met beide volgende eigenschappen:

1. een anodevertragingstijd van 15 μs of minder; en

2. een toelaatbare maximale stroomsterkte van 500 A of meer.

c. andere dan de in 3A001.g. of in 3A001.h. gespecificeerde mo­dules of samenstellingen met een snelle schakelfunctie met alle volgende eigenschappen:

1. een maximale anodespanning hoger dan 2 kV;

2. een maximale anodestroomsterkte van 500 A of meer; en

3. een inschakeltijd van 1 μs of minder.

3A229 Pulsgeneratoren met hoge stroomsterkte, als hieronder:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

a. ontstekingsmechanismen met detonator (initiatorsystemen, ont­stekers), met inbegrip van elektrisch gestarte, explosief gestarte en optisch gestarte ontstekingsmechanismen, anders dan die zijn vermeld in 1A007.a., ontworpen voor het starten van meer­dere bestuurde detonatoren bedoeld in 1A007.b.;

b. modulaire elektrische pulsgeneratoren (pulseerders) met alle volgende eigenschappen:

1. ontworpen voor draagbaar, mobiel of ruw gebruik;

2. in staat hun energie in minder dan 15 μs in een belasting van minder dan 40 ohm af te geven;

3. met een uitgangsstroomsterkte hoger dan 100 A;

4. geen enkele afmeting groter dan 30 cm;

5. gewicht minder dan 30 kg; en

6. gespecificeerd voor gebruik in een breed temperatuurgebied 223 K (– 50 °C) tot 373 K (100 °C) of gespecificeerd als geschikt voor ruimtevaarttoepassingen.

Noot: 3A229.b. omvat starters voor xenonflitslampen.

c. micro-ontstekingseenheden met alle volgende eigenschappen:

1. geen enkele afmeting groter dan 35 mm;

2. een toelaatbare spanning gelijk aan of groter dan 1 kV; en

3. capaciteit gelijk aan of groter dan 100 nF.

▼M9

Page 183: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 183

3A230 Snelle pulsgeneratoren en „pulskoppen” daarvoor, met beide van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsspanning van meer dan 6 V in een weerstands­belasting van minder dan 55 ohm, en

b. met een „pulsstijgtijd” van minder dan 500 ps.

Technische noten:

1. In 3A230 is de „pulsstijgtijd” gedefinieerd als het tijdsinterval dat verstrijkt tussen het bereiken van 10 % van de piekspan­ning en 90 % van de piekspanning.

2. „Pulskoppen” zijn pulsvormende netwerken die zijn ontworpen om te worden voorzien van een voltagestapfunctie (‹voltage step›) en een verscheidenheid aan pulsvormen te vormen, waaronder van het type rechthoekig, driehoekig, ‹step›, puls-, exponentieel of ‹monocycle›. „pulskoppen” kunnen integraal deel uitmaken van de pulsgenerator, een ‹plug-ins› module van de inrichting vormen of als extern apparaat erop aange­sloten worden.

3A231 Neutronengeneratorsystemen, met inbegrip van buizen, met beide volgende eigenschappen:

a. ontworpen om te werken zonder uitwendig vacuümsysteem; en

b. gebruikmaken van:

1. elektrostatische versnelling voor het opwekken van een tritium-deuterium-kernreactie; of

2. elektrostatische versnelling voor het opwekken van een deuterium-deuterium-kernreactie en in staat 3 × 10

9 neu­trons/s of meer aan output te leveren.

3A232 Andere dan de in 1A007 bedoelde meervoudige ontstekingssyste­men, als hieronder:

NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

NB: Zie 1A007.b. voor detonatoren.

a. niet gebruikt;

b. opstellingen waarbij gebruik wordt gemaakt van enkel- of meervoudige detonatoren en die zijn ontworpen om door mid­del van een enkel ontstekingssignaal een explosief oppervlak over een gebied van meer dan 5 000 mm

2 bijna gelijktijdig tot ontploffing te brengen met een ontstekingstijdmarge over het oppervlak van minder dan 2,5 μs.

Noot: 3A232 heeft geen betrekking op detonators die uitsluitend gebruikmaken van primaire springstoffen, zoals loodazide.

3A233 Massaspectrometers, anders dan vermeld in 0B002.g., die ionen met een massa van 230 u of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 u op 230 u, en ionenbronnen hiervoor, als hieronder:

a. inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS);

b. massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS);

▼M9

Page 184: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 184

3A233 (vervolg)

c. massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS);

d. massaspectrometers werkend door middel van elektronenbe­schieting met beide volgende eigenschappen:

1. een molecuulbundelinlaatsysteem dat een gecollimeerde bundel analytmoleculen injecteert in een regio van de ionen­bron waar de moleculen zijn geïoniseerd met een elektro­nenbundel; en

2. een of meer „koudevallen” die kunnen worden afgekoeld tot een temperatuur van 193 K (- 80 °C);

e. niet gebruikt;

f. massaspectrometers uitgerust met een microfluoreer-ionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden.

Technische noten:

1. De door middel van elektronbeschieting werkende massaspec­trometers bedoeld in 3A233.d. staan ook bekend als mass­aspectrometers met elektronimpact (‹electron impact mass spectrometers›) of massaspectrometers met elektronionisatie (‹electron ionization mass spectrometers›).

2. In 3A233.d.2. wordt onder „koudeval” een systeem verstaan waarmee gasmoleculen worden gevangen door ze te condense­ren of bevriezen op koude oppervlakken. Voor de toepassing van 3A233.d.2. wordt een kryogene vacuümpomp met een ge­sloten systeem en gasvormig helium niet beschouwd als een „koudeval”.

3A234 Striplines om te voorzien in een lage-inductiviteitspad naar ont­stekers met de volgende eigenschappen:

a. een toelaatbare spanning hoger dan 2 kV; en

b. inductie van minder dan 20 nH.

3B Test-, inspectie- en productieapparatuur

3B001 Productieapparatuur voor halfgeleiderelementen of materialen, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:

NB: ZIE OOK 2B226.

a. apparatuur voor epitaxiale groei, als hieronder:

1. apparatuur die is ontworpen of aangepast voor de productie van een laag van een ander materiaal dan silicium met een laagdikte-uniformiteit beter dan ± 2,5 % over een afstand van 75 mm of meer te produceren;

Noot: 3B001.a.1. omvat apparatuur voor atomaire-lagene­pitaxie (ALE).

2. reactoren voor het chemisch neerslaan van organometaaldamp (MOCVD), ontworpen voor epitaxiale groei van samengestelde halfgeleiders van materiaal dat twee of meer van de volgende elementen bevat: aluminium, gallium, indium, arseen, fosfor, antimoon of stikstof;

3. apparatuur voor het opbrengen van epitaxiale lagen door middel van moleculaire bundels met gebruik van gasvor­mige of vaste bronnen;

▼M9

Page 185: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 185

3B001 (vervolg)

b. apparatuur ontworpen voor ionenimplantatie, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. niet gebruikt;

2. wordt ontworpen en geoptimaliseerd voor gebruik bij een stralingsenergie van 20 keV of meer en een bundelstroom­sterkte van 10 mA of meer voor het implanteren van water­stof, deuterium of helium;

3. geschikt voor direct schrijven;

4. een stralingsenergie van 65 keV of meer en een bundel­stroomsterkte van 45 mA of meer om met hoge energie zuurstof te implanteren in een verwarmd „substraat” be­staande uit halfgeleidermateriaal; of

5. wordt ontworpen en geoptimaliseerd voor gebruik bij een stralingsenergie van 20 keV of meer en een bundelstroom­sterkte van 10 mA om silicium te implanteren in een „sub­straat” bestaande uit halfgeleidermateriaal verwarmd tot 600 °C of meer;

c. niet gebruikt;

d. niet gebruikt;

e. centrale ‹wafer›transportsystemen met meerdere kamers, voor het automatisch laden van de ‹wafers› en met:

1. interfaces voor de in- en uitvoer van de ‹wafers›, waaraan meer dan twee functioneel verschillende „halfgeleiderbewer­kingstools” als bedoeld in 3B001.a.1., 3B001.a.2., 3B001.a.3. of 3B001.b. kunnen worden aangesloten; en

2. ontworpen ter vorming van een geïntegreerd systeem in een vacuümomgeving voor „stapsgewijze bewerking van ver­scheidene ‹wafers› tegelijk”;

Noot: 3B001.e. heeft geen betrekking op robotachtige automa­tische wafertransportsystemen die speciaal zijn ontwor­pen voor gelijktijdige bewerking van ‹wafers›.

Technische noten:

1. In 3B001.e. wordt onder „halfgeleiderbewerkingstools” ver­staan, modulaire tools die fysische processen voor het pro­duceren van functioneel verschillende halfgeleiders opleve­ren, zoals afzetting, implantatie of thermische verwerking.

2. In 3B001.e. wordt onder „stapsgewijze bewerking van ver­scheidene ‹wafers› tegelijk” verstaan, het vermogen om elke ‹wafer› met verschillende „halfgeleiderbewerkingstools” te bewerken, bijvoorbeeld door elke ‹wafer› van de ene naar de andere tool en vervolgens naar nog een derde tool over te brengen door middel van de centrale ‹wafer›transport­systemen met meerdere kamers, voor het automatisch laden van de ‹wafers›.

▼C6 f. lithografische apparatuur, als hieronder:

1. repeteerapparatuur (‹step and repeat› (‹direct step on wafer›) apparatuur of ‹step and scan› (scanner) apparatuur) voor uitrichten en belichten ten behoeve van het bewerken van wafers, waarbij gebruik wordt gemaakt van foto-optische of röntgenmethoden, met één of beide van de volgende eigen­schappen:

▼M9

Page 186: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 186

3B001 f. 1. (vervolg)

a. golflengte van de lichtbron korter dan 193 nm, of

b. in staat om patronen te produceren met een ‹minimum resolvable feature size› (MRF) van 45 nm of minder;

Technische noot:

De ‹minimum resolvable feature size› (MRF) wordt be­rekend volgens de volgende formule:

waarbij de K-factor = 0,35

2. apparatuur voor imprintlithografie die structuren van 45 nm of minder kan produceren;

Noot: 3B001.f.2. omvat:

— apparatuur voor microcontactdruk

— apparatuur voor warm pregen (hot embossing)

— apparatuur voor nano-imprintlithografie

— apparatuur voor S-FIL (Step and flash imprint lithography)

3. apparatuur die speciaal is ontworpen voor het vervaardigen van maskers, met alle volgende eigenschappen:

a. een afgebogen en gefocusseerde elektronen-, ionen- of „laser”-bundels, en

b. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een brandpuntsvlak met een halfwaardebreedte (FWHM) van minder dan 65 nm en een beeldpositionering van minder dan 17 nm (gemiddeld + 3 sigma), of

2. niet gebruikt;

3. een tweede overlay-fout van minder dan 23 nm (ge­middeld + 3 sigma) op het masker;

4. apparatuur die is ontworpen voor toestelverwerking met ge­bruikmaking van directe schrijfmethoden, met alle volgende eigenschappen:

a. een afgebogen en gefocusseerde elektronenbundel, en

b. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een minimale bundelafmeting van 15 nm of minder, of

2. een overlay-fout van minder dan 27 nm (gemiddeld + 3 sigma);

▼C6

Page 187: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 187

3B001 (vervolg)

g. maskers of fijne optische netwerken (‹reticles›) voor geïnte­greerde schakelingen, vermeld in 3A001;

h. meerlagige maskers met een niet door 3B001.g. gespecificeerde faseverschuivingslaag en ontworpen om te worden gebruikt door lithografische apparatuur met een golflengte van de licht­bron van minder dan 245 nm;

Noot: 3B001.h. heeft geen betrekking op maskers bestaande uit verscheidene lagen met een faseverschuivingslaag die ontworpen zijn voor de fabricage van geheugenmedia die niet onder 3A001 vallen.

i. imprintlithografie-templates ontworpen voor de in 3A001 ge­specificeerde geïntegreerde schakelingen.

j. maskers van „onafgewerkt substraat” met meerlagige reflector­structuur bestaande uit molybdeen en silicium, met alle vol­gende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen voor lithografie met „extreem ultravio­let” („EUV”) licht; en

2. in overeenstemming met SEMI-norm P37.

Technische noot:

onder „extreem ultraviolet” wordt verstaan: golven op het elektromagnetische spectrum groter dan 5 nm en kleiner dan 124 nm.

3B002 Testapparatuur, speciaal ontworpen voor het testen van afgewerkte of half-afgewerkte halfgeleiderelementen, als hieronder, en speci­aal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren:

a. voor het testen van S-parameters van in 3A001.b.3. vermelde items;

b. niet gebruikt;

c. voor het testen van in 3A001.b.2. vermelde items;

3C Materialen

3C001 Hetero-epitaxiale materialen bestaande uit een „substraat” met ver­scheidene gestapelde epitaxiaal gegroeide lagen van één of meer van de volgende stoffen:

a. silicium (Si);

b. germanium (Ge);

c. siliciumcarbide (SiC); of

d. „III/V” gallium- of indium-„verbindingen”.

Noot: 3C001.d. heeft geen betrekking op „substraat” met één of meer P-type epitaxiale lagen GaN, InGaN, AlGaN, InAlN, InAlGaN, GaP, GaAs, AlGaAs, InP, InGaP, AlInP of In­GaAlP, onafhankelijk van de volgorde van de elementen, behalve wanneer de P-type epitaxiale laag zich tussen N-type lagen bevindt.

▼M9

Page 188: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 188

3C002 ‹Resists› (gevoelige lagen), als hieronder, en „substraten” bekleed met de volgende ‹resists›:

a. ‹resists› ontworpen voor halfgeleiderlithografie, als hieronder:

1. positieve ‹resists› die optimaal geschikt zijn gemaakt voor gebruik bij golflengten van minder dan 193 nm maar gelijk aan of meer dan 15 nm;

2. positieve ‹resists› die zijn aangepast (geoptimaliseerd) voor het gebruik bij golflengten van minder dan 15 nm maar meer dan 1 nm;

b. alle ‹resists› ontworpen voor gebruik met elektronen- of ionen­bundels met een gevoeligheid van 0,01 μcoulomb/mm

2 of beter;

c. niet gebruikt;

d. alle ‹resists› die optimaal geschikt zijn gemaakt voor beeldvor­ming aan het oppervlak;

e. alle ‹resists› die ontworpen zijn of optimaal geschikt zijn ge­maakt voor gebruik met de in 3B001.f.2. bedoelde imprint­lithografieapparatuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van een uithardingsproces onder invloed van warmte of licht.

3C003 Organisch-anorganische verbindingen, als hieronder:

a. organische metaalverbindingen van aluminium, gallium of in­dium met een zuiverheidsgraad (op metaalbasis) hoger dan 99,999 %;

b. organische arseen-, antimoon- en fosforverbindingen met een zuiverheidsgraad (op basis van de anorganische elementen) ho­ger dan 99,999 %.

Noot: 3C003 heeft alleen betrekking op verbindingen waarvan het metallische, deels metallische of niet-metallische element direct gekoppeld is aan koolstof in het organische deel van het molecuul.

3C004 Hydriden van fosfor, arseen of antimoon, met een zuiverheid ho­ger dan 99,999 %, zelfs bij verdunning in edelgassen of waterstof.

Noot: 3C004 heeft geen betrekking op hydriden die 20 mol % of meer edelgassen of waterstof bevatten.

3C005 Materialen met hoge weerstand, zoals hieronder:

a. semigeleidende „substraten” of walsblokken, monokristallen of andere voorvormstukken (preforms) van siliciumcarbide (SiC), galliumnitride (GaN), aluminiumnitride (AlN) of aluminiumgal­liumnitride (AlGaN), met een weerstand van meer dan 10 000 ohm-cm bij een temperatuur van 20 °C;

b. polikristallijne „substraten” of polykristallijne keramieken „sub­straten” met weerstanden groter dan 10 000 ohm-cm bij 20 °C en met ten minste één niet-epitaxiale enkelkristallen laag van silicium (Si), siliciumcarbide (SiC), galliumnitride (GaN), alu­miniumnitride (AlN) of aluminiumgalliumnitride (AlGaN) op het oppervlak dan het „substraat”.

▼M9

Page 189: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 189

3C006 Materialen, niet vermeld in 3C001, bestaande uit een in 3C005 bedoeld „substraat” met ten minste één epitaxiale laag silicium­carbide, galliumnitride, aluminiumnitride of aluminiumgalliumnitride.

3D Programmatuur

3D001 „Programmatuur” („software”), speciaal ontworpen voor de „ont­wikkeling” of de „productie” van de apparatuur die is vermeld in 3A001.b. tot en met 3A002.h. of in 3B.

3D002 „Programmatuur”, speciaal ontworpen voor het „gebruik” van de apparatuur die is vermeld in 3B001.a. tot en met f., in 3B002 of 3A225.

3D003 „Op fysische elementen gebaseerde” simulatieprogrammatuur, spe­ciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van lithografische, ets- of opdampingsprocedés voor het omzetten van maskerpatronen in specifieke topografische patronen in geleiders, diëlektrische of halfgeleidermaterialen.

Technische noot:

In 3D003 betekent „op fysische elementen gebaseerde” het ge­bruikmaken van berekeningen om een fysische oorzaak-en-gevolg- keten te berekenen op basis van fysische grootheden (bv. tempe­ratuur, druk, diffusieconstanten en eigenschappen van halfgelei­dermaterialen).

Noot: Bibliotheken, ontwerpmodellen of daarmee samenhangende gegevens voor het ontwerpen van halfgeleiderelementen of geïntegreerde schakelingen worden beschouwd als „techno­logie”.

3D004 „Programmatuur”, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van apparatuur als vermeld in 3A003.

3D005 „Programmatuur”, speciaal ontworpen om de normale werking van een microcomputer, „microprocessor-microschakeling” of „micro­computer-microschakeling” binnen 1 ms na een verstoring door een elektromagnetische puls (EMP) of een elektrostatische ontlading (ESD) te hervatten zonder dat de werking is onderbroken.

3D101 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het „ge­bruik” van apparatuur als vermeld in 3A101.b.

3D225 „Programmatuur” speciaal ontworpen voor het verbeteren of le­veren van de prestaties van frequentieomzetters of frequentiegene­ratoren om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225.

3E Technologie

3E001 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de „ont­wikkeling” of „productie” van apparatuur of materialen, vermeld in 3A, 3B of C;

Noot 1: 3E001 heeft geen betrekking op „technologie” voor apparatuur of onderdelen als vermeld in 3A003.

Noot 2: 3E001 heeft geen betrekking op „technologie” voor geïntegreerde schakelingen als vermeld in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.12., met de volgende eigenschappen:

a. gebruik van „technologie” groter dan of gelijk aan 0,130 μm; en

b. bevat een meerlagenstructuur met drie of minder metaallagen.

▼M9

Page 190: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 190

3E001 (vervolg)

Noot 3: 3E001 heeft geen betrekking op „Process Design Kits” („PDK’s”) tenzij die bibliotheekprogramma’s omvat­ten die functies of technologieën uitvoeren voor in 3A001 bedoelde items.

Technische noot:

Een „Process Design Kit” („PDK”) is een door een halfgeleiderfabrikant verstrekte programmatuurstool die ervoor zorgt dat de vereiste regels en praktijken inzake ontwerp worden gevolgd, voor de juiste produc­tie van een ontwerp van een specifieke geïntegreerde schakeling in een specifieke halfgeleiderbewerking, in overeenstemming met de technologische en fabricage­beperkingen (elk fabricageproces van een halfgeleider heeft zijn eigen „PDK”).

3E002 „Technologie” volgens de algemene technologienoot, anders dan vermeld in 3E001, voor de „ontwikkeling” of de „productie” van een „microprocessor-microschakelings-”, een „microcomputer-mi­croschakelings-” of een microbesturings-microschakelingskern met een logische rekeneenheid (ALU) met een toegangsbereik van 32 bit of meer en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „vectorprocessor” ontworpen om meer dan twee bereke­ningen op zwevendekommavectoren (eendimensionale ‹arrays› van getallen van 32 bit of meer) gelijktijdig uit te voeren;

Technische noot:

Een „vectorprocessor” is een processor met ingebouwde in­structies waarbij gelijktijdig verscheidene berekeningen worden uitgevoerd op zwevendekommavectoren (eendimensionale ‹ar­rays› van getallen van 32 bit of meer), met ten minste één vector-ALU en vectorregisters van ten minste 32 elementen elk.

b. ontworpen om meer dan vier zwevendekommabewerkingen van 64 bit of hoger per cyclus uit te voeren; of

c. ontworpen om meer dan acht vastekomma-MAC(multiply-ac­cumulate)-resultaten van 16 bit per cyclus te realiseren (bij­voorbeeld de digitale bewerking van analoge informatie die in digitale vorm is omgezet, ook bekend als digitale „signaalbe­werking”).

Noot 1: 3E002 heeft geen betrekking op „technologie” voor multimedia-uitbreidingen.

Noot 2: 3E002 heeft geen betrekking op „technologie” voor microprocessorkernen met alle volgende eigenschappen:

a. gebruik van „technologie” groter dan of gelijk aan 0,130 μm; en

b. meerlagenstructuren van vijf of minder metaallagen.

Noot 3: 3E002 omvat ook „technologie” voor de „ontwikke­ling” of de „productie” van digitale signaalprocesso­ren en digitale processoren.

▼M9

Page 191: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 191

3E003 Andere „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van:

a. micro-elektronische vacuümelementen;

b. elektronische halfgeleiderelementen met een heterostructuur, zoals transistors met hoge elektronenmobiliteit (HEMT), hetero bipolaire transistors (HBT), elementen met een kwantumval of superrooster;

Noot: 3E003.b. heeft geen betrekking op „technologie” voor hoge-elektronenmobiliteit-transistoren (HEMT) wer­kende bij frequenties van minder dan 31,8 GHz en hetero-junction bipolaire transistoren (HBT) werkende bij frequenties van minder dan 31,8 GHz.

c. „supergeleidende” elektronische elementen;

d. substraten van diamantfilm voor elektronische componenten;

e. SOI (silicon-on-insulator)-substraten voor geïntegreerde schake­lingen met siliciumdioxide als isolator;

f. substraten van siliciumcarbide voor elektronische onderdelen;

g. „elektronische vacuümelementen” die werkzaam zijn bij fre­quenties van 31,8 GHz of hoger.

3E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur of „programmatuur”, vermeld in 3A001.a.1. of 2., 3A101, 3A102 of 3D101.

3E102 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de „ont­wikkeling” van „programmatuur”, vermeld in 3D101.

3E201 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor het „ge­bruik” van apparatuur, vermeld in 3A001.e.2., 3A001.e.3., 3A001.g., 3A201, 3A225 tot en met 3A234.

3E225 „Technologie” in de vorm van codes of sleutels voor het verbete­ren of leveren van de prestaties van frequentieomzetters of fre­quentiegeneratoren om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225.

CATEGORIE 4 — COMPUTERS

Noot 1: Computers, aanverwante apparatuur of „programmatuur” die telecommunicatie- of „lokaal netwerk-” functies verrichten, dienen tevens te worden getoetst aan de criteria van categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie).

Noot 2: Besturingseenheden die zorgen voor de directe onderlinge verbin­ding van de hoofdlijnen of kanalen van de centrale verwerkings­eenheden, het „werkgeheugen” en de schijvenbesturingseenheden worden niet beschouwd als telecommunicatieapparatuur als om­schreven in categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie).

NB: Zie 5D001 voor de controlestatus van „programmatuur” die speciaal is ontworpen voor pakketschakelen.

▼M9

Page 192: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 192

Technische noot:

Onder „werkgeheugen” wordt verstaan: het primaire geheugen voor gegevens of opdrachten, dat voor de centrale verwerkings­eenheid snel toegankelijk is. Het bestaat uit het interne geheugen van een „digitale computer” en elke hiërarchische uitbreiding daarvan, zoals ‹cache›-geheugens of niet-sequentieel toegankelijke geheugenuitbreidingen.

4A Systemen, apparatuur en onderdelen

4A001 Elektronische computers en aanverwante apparatuur, met één of meer van de volgende en „elektronische samenstellingen” en spe­ciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

NB: ZIE OOK 4A101.

a. speciaal ontworpen voor één van beide volgende eigenschap­pen:

1. geschikt voor werktemperaturen lager dan 228 K (- 45 °C) of hoger dan 358 K (85 °C); of

Noot: 4A001.a.1. heeft geen betrekking op computers die speciaal zijn ontworpen voor toepassingen in civiele automobielen, treinen of „civiele vliegtuigen”.

2. de stralingsbestendigheid overschrijdt één of meer van de volgende specificaties:

a. totale dosis 5 x 10 3 Gy (silicium);

b. storing bij dosistempo 5 x 10

6 Gy (silicium)/s; of

c. storing éénmalige gebeurtenis

1 x 10 -8 fout/bit/dag;

Noot: 4A001.a.2. heeft geen betrekking op computers die speciaal zijn ontworpen voor toepassingen in „bur­gerluchtvaartuigen”.

b. niet gebruikt.

4A003 „Digitale computers”, „elektronische samenstellingen” en aanver­wante apparatuur daarvoor, zoals hieronder vermeld, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

Noot 1: 4A003 heeft mede betrekking op:

— „vectorprocessoren”;

— ‹array›-processoren;

— digitale signaalprocessoren;

— logische processoren;

— apparatuur voor „beeldverbetering”.

▼M9

Page 193: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 193

4A003 (vervolg)

Noot 2: De controlestatus van de in 4A003 omschreven „digi­tale computers” of aanverwante apparatuur wordt be­paald door de controlestatus van andere apparatuur of systemen, mits:

a. de „digitale computers” of aanverwante appara­tuur essentieel zijn voor de werking van de andere apparatuur of systemen;

b. de „digitale computers” of de aanverwante appara­tuur niet een „voornaamste deel” van de andere apparatuur of systemen vormen; en

NB 1: De controlestatus van apparatuur voor „signaalverwerking” of „beeldverbete­ring” speciaal ontworpen voor andere ap­paratuur, waarvan de functies beperkt zijn tot die welke noodzakelijk zijn voor die andere apparatuur, wordt bepaald door de controlestatus van die andere appara­tuur, ook indien het criterium betreffende het „voornaamste deel” wordt overschreden.

NB 2: Zie categorie 5 (Deel 1 — Telecommuni­catie) voor de controlestatus van „digitale computers” of aanverwante apparatuur voor telecommunicatie-uitrusting.

c. de „technologie” voor de „digitale computers” en aanverwante apparatuur wordt bepaald door 4E.

a. niet gebruikt;

b. „digitale computers” met een aangepast piekvermogen („APP: Adjusted Peak Performance”) van meer dan 29 gewogen TeraFLOPS (WT);

c. „elektronische samenstellingen”, speciaal ontworpen of aange­past voor verhoging van de prestaties door samenvoeging van processoren, zodat de „APP” van de samengevoegde proces­soren de in 4A003.b. bedoelde limiet overschrijdt;

Noot 1: 4A003.c. is uitsluitend van toepassing op „elektro­nische samenstellingen” en programmeerbare on­derlinge verbindingen die de in 4A003.b. bedoelde limiet niet te boven gaan, wanneer deze als niet-geïntegreerde „elektronische samenstellingen” worden geëxporteerd.

Noot 2: Niet bedoeld in 4A003.c. zijn „elektronische samen­stellingen”, speciaal ontworpen voor een product of groep van producten waarvan de maximale con­figuratie de in 4A003.b. bedoelde limiet niet te bo­ven gaat.

d. niet gebruikt;

e. niet gebruikt;

f. niet gebruikt;

▼M9

Page 194: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 194

4A003 (vervolg)

g. apparatuur, speciaal ontworpen voor het samenvoegen van de prestaties van „digitale computers” door het beschikbaar stel­len van onderlinge externe verbindingen, welke communicatie met een éénrichtingsgegevenssnelheid groter dan 2,0 Gbyte/s per verbinding mogelijk maakt.

Noot: 4A003.g. heeft geen betrekking op interne onderlinge verbindingen (zoals „backplanes”, „buses”), passieve onderlinge verbindingen, „netwerktoegangsbesturings­eenheden” of „communicatiekanaalbesturingseen­heden”.

4A004 Computers, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen aanver­wante apparatuur, „elektronische samenstellingen” en onderdelen daarvoor:

a. „‹systolic array›-computers”;

b. „neurale computers”;

c. „optische computers”.

Technische noten:

1. Onder „‹systolic array›-computer” wordt verstaan: een com­puter waarbij de gegevensstroom en wijziging van de gegevens dynamisch kan worden bestuurd door de gebruiker op het niveau van de logische poort.

2. Onder „neurale computer” wordt verstaan: een rekentoestel dat is ontworpen of aangepast voor nabootsing van het gedrag van een neuron of een verzameling neuronen, d.w.z. een reken­toestel dat zich onderscheidt door het vermogen van zijn ap­paratuur om aan de hand van eerdere gegevens het gewicht en aantal van de onderlinge verbindingen van een grote hoeveel­heid rekencomponenten te wijzigen.

3. Onder „optische computer” wordt verstaan: een computer, ontworpen of aangepast voor het gebruik van licht voor de weergave van gegevens en waarvan de logische rekenelemen­ten zijn gebaseerd op direct gekoppelde optische elementen.

4A005 Systemen, apparatuur en onderdelen daarvan, speciaal ontworpen of aangepast voor het maken, controleren en besturen of leveren van „inbraakprogrammatuur”.

4A101 Analoge computers, „digitale computers” of digitale differentiaal­analysators, anders dan bedoeld in 4A001.a.1., geschikt voor ruw gebruik en ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceer­voertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104.

4A102 „Hybride computers”, speciaal ontworpen voor het modelleren, simuleren of integreren van het ontwerp van ruimtelanceervoer­tuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104.

Noot: Deze post is alleen van toepassing als de apparatuur wordt geleverd met „programmatuur”, vermeld in 7D103 of 9D103.

4B Test-, inspectie- en productieapparatuur

Geen.

4C Materialen

Geen.

▼M9

Page 195: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 195

4D Programmatuur

Noot: De controlestatus van „programmatuur” voor apparatuur, omschreven in andere categorieën, wordt in de desbetref­fende categorie behandeld.

4D001 „Programmatuur” als hieronder:

a. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” of „productie” van apparatuur, materialen of „programmatuur”, vermeld in 4A001 tot en met 4A004 of 4D;

b. andere dan de onder 4D001.a. genoemde „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” of de „productie” van de onderstaande apparatuur:

1. „digitale computers” met een aangepast piekvermogen („APP: Adjusted Peak Performance”) van meer dan 15 ge­wogen TeraFLOPS (WT);

2. „elektronische samenstellingen”, speciaal ontworpen of aan­gepast voor verhoging van de prestaties door samenvoeging van processoren zodat de „APP” van de samengevoegde processoren de limiet van 4D001.b.1. overschrijdt.

4D002 Niet gebruikt

4D003 Niet gebruikt.

4D004 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het ma­ken, controleren en besturen of leveren van „inbraakprogramma­tuur”.

Noot: 4D004 heeft geen betrekking op „programmatuur” die spe­ciaal is ontworpen om en is beperkt tot het leveren van „programmatuur”updates of -upgrades met alle volgende eigenschappen:

a. de update of upgrade werkt alleen met een machtiging van de eigenaar of de beheerder van het systeem dat de update of upgrade ontvangt; en

b. na de update of upgrade is de geüpdatete of geüpgra­dede „programmatuur” geen:

1. „software” als bedoeld in 4D004; of

2. „inbraakprogrammatuur”.

4E Technologie

4E001 a. „Technologie” overeenkomstig de algemene Technologienoot voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur of „programmatuur”, vermeld in 4A of 4D.

b. Andere dan de onder 4E001.a. genoemde „technologie” over­eenkomstig de algemene Technologienoot voor de „ontwikke­ling” of de „productie” van de onderstaande apparatuur:

1. „digitale computers” met een aangepast piekvermogen („APP: Adjusted Peak Performance”) van meer dan 15 ge­wogen TeraFLOPS (WT);

▼M9

Page 196: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 196

4E001 b. (vervolg)

2. „elektronische samenstellingen”, speciaal ontworpen of aan­gepast voor verhoging van de prestaties door samenvoeging van processoren zodat de „APP” van de samengevoegde processoren de limiet van 4E001.b.1. overschrijdt.

c. „Technologie” voor de „ontwikkeling” van „inbraakprogram­matuur”.

Noot 1: 4E001.a. en 4E001.c. hebben geen betrekking op „bekendmaking van kwetsbaarheden” en „respons op cyberincidenten”.

Noot 2: Noot 1 doet geen afbreuk aan de rechten van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waarin de ex­porteur gevestigd is om naleving van 4E001.a. en 4E001.c. vast te stellen.

Technische noten:

1. Onder „bekendmaking van kwetsbaarheden” wordt ver­staan: het identificeren, rapporteren of communiceren van een kwetsbaarheid aan, of het analyseren van een kwets­baarheid met, individuen of organisaties die verantwoorde­lijk zijn voor het uitvoeren of coördineren van maatregelen met het oog op het oplossen van de kwetsbaarheid.

2. Onder „respons op cyberincidenten” wordt verstaan: de uitwisseling van noodzakelijke informatie over een incident op het gebied van cyberbeveiliging met individuen of orga­nisaties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren of coördineren van maatregelen met het oog op de aanpak van het incident op het gebied van cyberbeveiliging.

TECHNISCHE NOOT BETREFFENDE „AANGEPAST PIEKVERMOGEN” (ADJUSTED PEAK PERFORMANCE) („APP”)

„APP” is een aangepaste pieksnelheid waarbij „digitale computers” zwevende­kommaoptellingen en -vermenigvuldigingen van 64 bit of meer uitvoeren.

„APP” wordt uitgedrukt in gewogen teraFLOPS (WT), in eenheden van 10 12

aangepaste zwevendekommabewerkingen per seconde.

Afkortingen in deze technische noot

n aantal processoren in de „digitale computer”

i processornummer (i,…n)

t i cyclustijd processor (t i = 1/F i )

F i processorfrequentie

R i piekrekensnelheid zwevendekommaberekeningen

W i aanpassingsfactor architectuur

Berekening van „APP”

1. Bepaal voor elke processor i het piekaantal zwevendekommabewerkingen van 64 bit of meer FPO i per cyclus voor elke processor in de „digitale computer”.

Noot: Bij de bepaling van FPO mag alleen rekening worden gehouden met zwevendekommaoptellingen en/of -vermenigvuldigingen van 64 bit of meer. Alle zwevendekommabewerkingen moeten worden uitgedrukt in bewerkingen per processorcyclus; bewerkingen die verscheidene cycli vereisen, kunnen worden uitgedrukt in fractionele resultaten per cyclus. Bij processoren die geen berekeningen met zwevendekommaoperanden van 64 bit of meer kunnen uitvoeren, is de effectieve rekensnelheid R gelijk aan nul.

▼M9

Page 197: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 197

2. Bereken de zwevendekommarekensnelheid R voor elke processor R i = FPO i /t i .

3. Bereken het „APP” als „APP” = W 1 × R 1 + W 2 × R 2 + … + W n × R n .

4. Voor „vectorprocessoren” is W i = 0,9. Voor non-„vectorprocessoren” is W i = 0,3.

Noot 1: Voor processoren die in een cyclus samengestelde bewerkingen uitvoeren, zoals optellen en vermenigvuldigen, wordt elke bewerking geteld.

Noot 2: Voor een pijplijnprocessor is de effectieve rekensnelheid R de hoog­ste pijplijnsnelheid, nadat de pijplijn vol is, of de snelheid zonder pijplijn.

Noot 3: De rekensnelheid R van elke processor die een bijdrage levert, moet worden berekend als de maximumwaarde die theoretisch mogelijk is voordat het „APP” van de combinatie wordt afgeleid. Gelijktijdige bewerkingen worden geacht te bestaan wanneer de computerfabri­kant in een handleiding of folder in verband met de computer stelt dat er zich samenlopende, parallelle of gelijktijdige bewerkingen of uitvoeringen voordoen.

Noot 4: Processoren die zijn beperkt tot ‹input/output› en randapparatuur­functies (bijvoorbeeld ‹disk drive›, communicatie en ‹video display›) worden bij de berekening van het „APP” niet in aanmerking genomen.

Noot 5: Er worden geen „APP”-waarden berekend voor processorcombina­ties die (onderling) zijn verbonden via „lokale netwerken”, ‹wide area networks›, gemeenschappelijke aansluitingen/apparatuur voor ‹input/output›, ‹input/output controllers› en eventuele via „program­matuur” geïmplementeerde communicatieverbindingen.

Noot 6: De „APP”-waarden moeten worden berekend voor processorcom­binaties die processoren omvatten welke speciaal zijn ontworpen om hogere prestaties te leveren doordat zij worden gecombineerd, ge­lijktijdig werken en een geheugen delen.

Technische noot:

1. Alle processoren en versnellers die gelijktijdig werken en op dezelfde matrijs gelegen zijn, samenvoegen.

2. Processorcombinaties delen geheugen wanneer een processor in staat is om toegang te krijgen tot een geheugenlocatie in het systeem door de hardware-overdracht van cache blokken of ge­heugenwoorden, zonder de betrokkenheid van een software­mechanisme, hetgeen gedaan kan worden met gebruik van „elek­tronische samenstellingen”, vermeld in 4A003.c.

Noot 7: Een „vectorprocessor” is een processor met ingebouwde instructies waarbij gelijktijdig verscheidene berekeningen worden uitgevoerd op zwevendekommavectoren (eendimensionale ‹arrays› van getallen van 64 bit of meer), met ten minste 2 vectoriële functionele een­heden en ten minste 8 vectorregisters van ten minste 64 elementen elk.

CATEGORIE 5 — TELECOMMUNICATIE EN „INFORMATIEBEVEI­LIGING”

Deel 1 — TELECOMMUNICATIE

Noot 1: In categorie 5, deel 1, wordt de controlestatus omschreven van onderdelen, test- en „productie”-apparatuur en „programma­tuur” daarvoor, die speciaal zijn ontworpen voor telecommunica­tieapparatuur of -systemen.

NB: Voor „lasers” die speciaal zijn ontworpen voor telecommuni­catieapparatuur of -systemen, zie 6A005.

▼M9

Page 198: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 198

Noot 2: Wanneer „digitale computers”, aanverwante apparatuur of „pro­grammatuur” essentieel zijn voor de werking en ondersteuning van in deze categorie omschreven telecommunicatieapparatuur, worden deze beschouwd als speciaal ontworpen onderdelen, mits het de standaarduitvoering betreft die gewoonlijk wordt ge­leverd door de fabrikant. Hieronder zijn inbegrepen computersys­temen voor bediening, beheer, onderhoud, technische wijzigingen en facturering.

5A1 Systemen, apparatuur en onderdelen

5A001 Telecommunicatiesystemen, apparatuur, onderdelen en toebehoren, als hieronder:

a. alle soorten telecommunicatieapparatuur met één van de vol­gende kenmerken, functies of eigenschappen:

1. speciaal ontworpen om bestand te zijn tegen kortstondige elektronische effecten of elektromagnetische pulseffecten ten gevolge van een kernexplosie;

2. speciaal versterkt om bestand te zijn tegen gamma-, neutronen- of ionenstraling;

3. speciaal ontworpen voor werktemperaturen onder 218 K (- 55 °C); of

4. speciaal ontworpen voor werktemperaturen boven 397 K (124 °C);

Noot 1: 5A001.a.3. en 5A001.a.4. zijn uitsluitend van toe­passing op elektronische apparatuur.

Noot 2: 5A001.a.2., 5A001.a.3. en 5A001.a.4. zijn niet van toepassing op apparatuur, ontworpen of aange­past voor gebruik aan boord van satellieten.

b. telecommunicatiesystemen en -apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, met één van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:

1. systemen voor vrije communicatie onder water met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een akoestische draagfrequentie buiten het gebied tussen 20 en 60 kHz;

b. gebruikmakend van een elektromagnetische draagfre­quentie lager dan 30 kHz;

c. gebruikmakend van elektronenbundelbesturingstechnie­ken; of

d. gebruikmakend van „lasers” of licht emitterende diodes (LEDs) met een golflengte-output van meer dan 400 nm en minder dan 700 nm, in een „lokaal netwerk”;

2. radiotransmissieapparatuur met een werkfrequentie in de 1,5 MHz tot 87,5 MHz band en met alle volgende eigen­schappen:

a. automatisch aangeven en kiezen van frequenties en „to­tale digitale overbrengsnelheid” per kanaal voor een op­timale transmissie; en

▼M9

Page 199: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 199

5A001 b. 2. (vervolg)

b. met een lineaire vermogensversterkerconfiguratie die ver­scheidene signalen tegelijk kan onderhouden bij een uit­gangsvermogen van 1 kW of meer in het frequentiege­bied van 1,5 MHz of hoger, doch lager dan 30 MHz, of van 250 W of meer in het frequentiegebied van 30 MHz of hoger, tot ten hoogste 87,5 MHz, over een „momen­tele bandbreedte” van één octaaf of meer en met een harmonisch en vervormingsuitgangsniveau beter dan - 80 dB;

3. radioapparatuur die gebruikmaakt van „spread spectrum”- technieken, met inbegrip van „frequentieverspringings”-tech­nieken, met uitzondering van de apparatuur als bedoeld in 5A001.b.4., met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. voor de gebruiker programmeerbare ‹spreading›-codes; of

b. een totaal uitgezonden bandbreedte die honderdmaal of meer zo groot is als de bandbreedte van enig informatie­kanaal en groter dan 50 kHz;

Noot: 5A001.b.3.b. heeft geen betrekking op radio­apparatuur, speciaal ontworpen voor gebruik met:

a. civiele cellulaire radiocommunicatiesyste­men; of

b. vaste of mobiele satellietgrondstations voor commerciële, civiele telecommunicatie.

Noot: 5A001.b.3. heeft geen betrekking op apparatuur, ontworpen voor een uitgangsvermogen van maximaal 1 W.

4. radioapparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedband-modu­latietechnieken, met door de gebruiker programmeerbare ka­naliseringscodes, versleutelingscodes of netwerkidentificatie­codes, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een bandbreedte van meer dan 500 MHz; of

b. een „fractionele bandbreedte” van 20 % of meer;

5. digitaal bestuurde radio-ontvangers met alle volgende eigen­schappen:

a. meer dan 1 000 kanalen;

b. een „kanaalwisseltijd” van minder dan 1 ms;

c. die automatisch een deel van het elektromagnetische spectrum afzoeken of aftasten; en

d. die de ontvangen signaalfrequentie of het zendertype identificeren; of

Noot: 5A001.b.5. heeft geen betrekking op radioapparatuur, speciaal ontworpen voor gebruik met civiele cellu­laire radiocommunicatiesystemen.

▼M9

Page 200: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 200

5A001 b. 5. (vervolg)

Technische noot:

„Kanaalwisseltijd”: de tijd (d.w.z. vertraging) welke beno­digd is om van de ene ontvangfrequentie over te schakelen naar een andere, om te arriveren op of binnen ± 0,05 % van de uiteindelijke gespecificeerde ontvangfrequentie. Pro­ducten met een gespecificeerd frequentiebereik van minder dan ± 0,05 % ten opzichte van hun centrumfrequentie wor­den aangemerkt als producten waarmee geen kanaalfre­quentiewissel mogelijk is.

6. die gebruikmaken van digitale „signaalverwerkings”-functies met het oog op „spraakcodering” met een snelheid van minder dan 700 bits/s.

Technische noten:

1. Voor „spraakcodering” met variabele snelheid is 5A001.b.6. van toepassing op de spraakcodering van continue spraak.

2. Voor de toepassing van 5A001.b.6. wordt „spraakcode­ring” gedefinieerd als de techniek om samples van de menselijke stem te nemen en deze om te zetten in een digitaal signaal, rekening houdend met de specifieke ken­merken van de menselijke spraak.

c. glasvezels met een lengte van meer dan 500 m die volgens de specificaties van de fabrikant een tijdens de „normtest” uitge­oefende trekspanning kunnen weerstaan van 2 × 10

9 N/m 2 of

meer;

NB: Zie 8A002.a.3. voor voedingsleidingen voor gebruik onder water.

Technische noot:

„Normtest”: houdt in het steekproefsgewijs testen tijdens of buiten de productielijn waarbij dynamisch een voorgeschreven trekspanning wordt uitgeoefend op vezel met een lengte van tussen de 0,5 en 3 m, terwijl deze met een snelheid van tussen 2 en 5 m/s tussen rollen met een diameter van ongeveer 150 mm doorloopt. De omgevingstemperatuur is hierbij nominaal 293 K (20 °C) en de relatieve vochtigheidsgraad 40 %. Voor het uitvoeren van de normtest mogen gelijkwaardige nationale normen worden gehanteerd.

d. „elektronisch fasegestuurde antennesystemen”, als hieronder:

1. geschikt voor een werking van meer dan 31,8 GHz, doch niet meer dan 57 GHz en met een effectief uitgestraald vermogen (ERP) van +20 dBm of meer (22,15 dBm effec­tief isotroop uitgestraald vermogen (EIRP));

2. geschikt voor een werking van meer dan 57 GHz, doch niet meer dan 66 GHz en met een ERP van + 24 dBm of meer (26,15 dBm EIRP);

3. geschikt voor een werking van meer dan 66 GHz, doch niet meer dan 90 GHz en met een ERP van + 20 dBm of meer (22,15 dBm EIRP);

4. geschikt voor een werking van meer dan 90 GHz;

▼M9

Page 201: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 201

5A001 d. (vervolg)

Noot 1: 5A001.d. heeft geen betrekking op „elektronisch fa­segestuurde antennesystemen” voor landingssyste­men met instrumenten die voldoen aan de ICAO-normen (International Civil Aviation Organi­sation) met betrekking tot microgolf landingssystemen (MLS).

Noot 2: 5A001.d. heeft geen betrekking op antennes die spe­ciaal ontworpen zijn voor:

a. civiele cellulaire of WLAN-radiocommunicatie­systemen;

b. IEEE 802.15 of draadloze HDMI; of

c. vaste of mobiele satellietgrondstations voor com­merciële, civiele telecommunicatie.

Technische noot:

Voor de toepassing van 5A001.d. wordt onder „elektronisch fasegestuurde antennesystemen” verstaan: een antenne waarbij de bundel wordt gevormd door middel van fase-koppeling (d.w.z. de bundelrichting wordt gestuurd door de complexe opwekkingscoëfficiënten van de uitstralende elementen) en de richting van die bundel kan (zowel bij uitzending als ontvangst) in azimut of hellingshoek worden gewijzigd door toepassing van een elektrisch signaal.

e. radiorichtingzoekende apparatuur met een werkfrequentie van meer dan 30 MHz en met alle volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1. een „momentele bandbreedte” van 10 MHz of meer; en

2. een peillijn (line of bearing (LOB)) kunnen vinden naar niet-meewerkende radiozenders met een signaalduur van minder dan 1 ms;

f. systemen voor interceptie of storing van mobieletelefooncom­municatie, en monitoringapparatuur daarvoor, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1. systemen voor interceptie ontworpen voor het extraheren van stemgeluid of gegevens, overgebracht over de etherinterface;

2. systemen voor interceptie die niet vermeld zijn in 5A001.f.1., ontworpen voor het extraheren van client-device of subscriber identifiers (bv. IMSI, TIMSI of IMEI), signalering of andere metadata die via de etherinter­face worden verstuurd;

3. stoorapparatuur die speciaal is ontworpen of aangepast om opzettelijk en selectief mobieletelecommunicatiediensten te storen, onmogelijk te maken, te hinderen, de kwaliteit van die diensten te verslechteren of deze te deviëren, en met één of meer van de volgende mogelijkheden:

a. simuleren van de functies van apparatuur van radiotoegangsnetwerken (RAN);

▼M9

Page 202: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 202

5A001 f. 3. (vervolg)

b. opsporen en gebruikmaken van specifieke eigenschappen van het gebruikte protocol voor mobiele telecommunica­tie (bv. gsm); of

c. gebruikmaken van specifieke eigenschappen van het ge­bruikte protocol voor mobiele telecommunicatie (bv. gsm);

4. RF-controleapparatuur ontworpen of aangepast om de wer­king van de in 5A001.f.1., 5A001.f.2. of 5A001.f.3. ge­noemde items te identificeren;

Noot: 5A001.f.1. en 5A001.f.2. zijn niet van toepassing op:

a. speciaal ontworpen apparatuur voor het onder­scheppen van analoge particuliere mobiele radio (PMR), IEEE 802.11 WLAN;

b. apparatuur ontworpen voor exploitanten van een mobiel telecommunicatienetwerk; of

c. apparatuur ontworpen voor de „ontwikkeling” of „productie” van mobiele telecommunicatieappa­ratuur of -systemen.

NB 1: Zie ook de LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

NB 2: Voor radio-ontvangers zie 5A001.b.5.

g. passieve lokaliseringssystemen of -apparatuur (PCL) speciaal ontworpen voor het opsporen en volgen van bewegende voor­werpen door het meten van weerkaatsingen van radiofrequentie-emissies in de omgeving, afkomstig van niet-radarzenders;

Technische noot:

Het begrip niet-radarzenders kan betrekking hebben op com­merciële radiozenders, tv-zenders of basisstations voor cellu­laire telecommunicatie.

Noot: 5A001.g. heeft geen betrekking op:

a. radioastronomische apparatuur; of

b. systemen of toestellen waarvoor radiotransmissie vanuit het doel nodig is.

h. apparaten en verwante apparatuur voor het tegengaan van geïmproviseerde explosieven (IED), als volgt:

1. op radiofrequentie werkende zendapparatuur, niet vermeld in 5A001.f., die ontworpen of aangepast is om geïmprovi­seerde explosieven voortijdig te activeren of het initiëren daarvan te voorkomen;

2. apparatuur die gebruikmaakt van technieken waardoor radio­communicaties op dezelfde frequentiekanalen kunnen wor­den uitgezonden als de in 5A001.h.1. gespecificeerde apparatuur.

NB: Zie ook de LIJST MILITAIRE GOEDEREN.

▼M9

Page 203: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 203

5A001 (vervolg)

i. niet gebruikt;

j. surveillancesystemen of -apparatuur voor netwerkcommunica­ties van het internetprotocol (IP) en de speciaal daarvoor ont­worpen onderdelen, met alle volgende eigenschappen:

1. alle onderstaande functies kunnen uitvoeren op een carrier-grade IP-netwerk (bv. national-grade IP-netwerk):

a. analyse van de applicatiefuncties (bv. laag 7 van het Open Systems Interconnection (OSI) model (ISO/IEC 7498-1));

b. extractie van de geselecteerde metadata en toepassings­inhoud (bv. stem, video, berichten, bijlagen); en

c. indexering van de verzamelde gegevens; en

2. speciaal ontworpen zijn om de volgende functies uit te voe­ren:

a. het uitvoeren van zoekopdrachten op basis van „hard selectors”; en

b. het in kaart brengen van het relationele netwerk van een individu of een groep personen.

Noot: 5A001.j. heeft geen betrekking op apparatuur die speci­aal ontworpen is voor één van de volgende functies:

a. marketing;

b. Quality of Service (QoS) van netwerken; of

c. Quality of Experience (QoE).

Technische noot:

„Hard selectors” zijn gegevens of gegevensgroepen die bij een individu horen (bv. achternaam, voornaam, e-mailadres, woon­adres, telefoonnummer of lidmaatschappen).

5A101 Apparatuur voor telemetrie en afstandsbesturing, inclusief grond­apparatuur die is ontworpen of aangepast voor „raketten”.

Technische noot:

In 5A101 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een be­reik van meer dan 300 km.

Noot: 5A101 heeft geen betrekking op:

a. apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast voor be­mande vliegtuigen of satellieten;

b. grondapparatuur ontworpen of aangepast voor toepas­singen te land of op zee;

c. apparatuur ontworpen voor commerciële, civiele of „Safety of Life”-GNSS-diensten (bv. gegevensintegriteit, vliegveiligheid).

▼M9

Page 204: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 204

5B1 Test-, inspectie- en productieapparatuur

5B001 Test-, inspectie- en productieapparatuur voor telecommunicatiesys­temen, en onderdelen en toebehoren daarvoor, als hieronder:

a. apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen of toe­behoren, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” of de „productie” van apparatuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001;

Noot: 5B001.a. heeft geen betrekking op apparatuur voor het karakteriseren van glasvezels.

b. apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toe­behoren, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van één of meer van de volgende soorten telecommunicatietransmissie of schakelapparatuur:

1. niet gebruikt;

2. apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een „laser”, en die één of meer van de volgende eigenschappen heeft:

a. een transmissiegolflengte groter dan 1 750 nm; of

b. niet gebruikt;

c. niet gebruikt;

d. gebruikmakend van analoge technieken en met een band­breedte groter dan 2,5 GHz; of

Noot: 5B001.b.2.d. heeft geen betrekking op apparatuur, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van commerciële tv-systemen.

3. niet gebruikt;

4. radioapparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van kwadratuur-amplitudemodulatie (QAM)-technieken boven niveau 1 024;

5. niet gebruikt.

5C1 Materialen

Geen

5D1 Programmatuur

5D001 „Programmatuur” als hieronder:

a. „programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van appara­tuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001;

b. niet gebruikt;

c. specifieke „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het verschaffen van kenmerken, functies of eigenschappen van apparatuur bedoeld in 5A001 of 5B001;

d. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” van één van de volgende soorten telecommunicatietransmissie- of schakelapparatuur:

1. niet gebruikt;

▼M9

Page 205: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 205

5D001 d. (vervolg)

2. apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een „laser”, en die één of meer van de volgende eigenschappen heeft:

a. een transmissiegolflengte groter dan 1 750 nm; of

b. gebruikmakend van analoge technieken en met een band­breedte groter dan 2,5 GHz; of

Noot: 5D001.d.2.b. heeft geen betrekking op „program­matuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” van commerciële tv-systemen.

3. niet gebruikt;

4. radioapparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van kwadratuur-amplitudemodulatie (QAM)-technieken boven niveau 1 024.

5D101 „Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor het „ge­bruik” van apparatuur, bedoeld in 5A101.

5E1 Technologie

5E001 „Technologie”, als hieronder:

a. „technologie” overeenkomstig de algemene Technologienoot voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” (met uitzondering van de bediening) van apparatuur, functies of ei­genschappen, bedoeld in 5A001, of „programmatuur”, bedoeld in 5D001.a.;

b. specifieke „technologie”, als hieronder:

1. „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling” of de „productie” van telecommunicatieapparatuur, speciaal ontworpen voor gebruik aan boord van satellieten;

2. „technologie” voor de „ontwikkeling” of het „gebruik” van „laser”-communicatietechnieken die geschikt zijn voor het automatisch verzamelen en volgen van signalen en die com­municatie onderhouden via de exosfeer, onder de grond of onder water;

3. „technologie” voor de „ontwikkeling” van digitale ont­vangstapparatuur voor cellulaire radiobasisstations waarvan de ontvangstmogelijkheden, die werking via meerdere ban­den, kanalen, modi, algoritmecodes of protocollen mogelijk maken, door veranderingen in de „programmatuur” kunnen worden gewijzigd;

4. „technologie” voor de „ontwikkeling” van „spread spec­trum”-technieken, met inbegrip van „frequentieversprin­gings”-technieken;

Noot: 5E001.b.4. heeft geen betrekking op „technologie” voor de „ontwikkeling” van:

a. civiele cellulaire radiocommunicatiesystemen; of

b. vaste of mobiele satellietgrondstations voor com­merciële, civiele telecommunicatie.

▼M9

Page 206: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 206

5E001 (vervolg)

c. „technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” of de „productie” van één van de volgende soorten apparatuur:

1. niet gebruikt;

2. apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een „laser”, en die één of meer van de volgende eigenschappen heeft:

a. een transmissiegolflengte groter dan 1 750 nm; of

b. niet gebruikt;

c. niet gebruikt;

d. gebruikmakend van golflengteverdeling-multiplexing (‹wave length division multiplexing›)-technieken van op­tische dragers met intervallen van minder dan 100 GHz; of

e. gebruikmakend van analoge technieken en met een band­breedte groter dan 2,5 GHz;

Noot: 5E001.c.2.e. heeft geen betrekking op „technolo­gie” voor commerciële tv-systemen.

NB: Voor „technologie” voor de „ontwikkeling” of „pro­ductie” van niet voor telecommunicatie bestemde ap­paratuur waarin gebruik wordt gemaakt van een laser, zie 6E.

3. apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van „optisch schakelen” en met een schakeltijd van minder dan 1 ms;

4. radioapparatuur:

a. waarin gebruik wordt gemaakt van kwadratuur- amplitudemodulatie (QAM)-technieken boven niveau 1 024;

b. met een in- of uitvoerwerkfrequentie vanaf 31,8 GHz; of

Noot: 5E001.c.4.b. heeft geen betrekking op „technolo­gie” voor apparatuur ontworpen of aangepast voor werking in een frequentieband die is „toege­wezen door de ITU” voor radiocommunicatiedien­sten, maar niet voor radiodeterminatie.

c. met werkfrequentie in de 1,5 MHz tot 87,5 MHz band en met adaptieve technieken die meer dan 15 dB onderdruk­king van storende signalen verschaffen; of

5. niet gebruikt;

6. mobiele apparatuur, met alle volgende eigenschappen:

a. met een optische golflengte groter dan of gelijk aan 200 nm en kleiner dan of gelijk aan 400 nm; en

b. gebruikt als een „lokaal netwerk”;

d. „technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” of de „productie” van speciaal voor telecommunicatie ontwikkelde „monolithisch geïntegreerde microgolf-schakelingen”- („MMIC”-)versterkers met één van de volgende eigenschappen:

▼M9

Page 207: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 207

5E001 d. (vervolg)

Technische noot:

Voor de toepassing van 5E001.d. kan er op de productinfor­matiebladen naar de parameter verzadigd piekuitgangsver­mogen worden verwezen als uitgangsvermogen, verzadigd uit­gangsvermogen, maximaal uitgangsvermogen, piekuitgangsver­mogen of ‹peak envelope power output›.

1. nominale werkfrequenties vanaf 2,7 GHz tot en met 6,8 GHz met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 15 %, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 75 W (48,75 dBm) op elke frequentie vanaf 2,7 GHz tot en met 2,9 GHz;

b. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 55 W (47,4 dBm) op elke frequentie vanaf 2,9 GHz tot en met 3,2 GHz;

c. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 40 W (46 dBm) op elke frequentie vanaf 3,2 GHz tot en met 3,7 GHz; of

d. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 20 W (43 dBm) op elke frequentie vanaf 3,7 GHz tot en met 6,8 GHz;

2. nominale werkfrequenties vanaf 6,8 GHz tot en met 16 GHz met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 10 W (40 dBm) op elke frequentie vanaf 6,8 GHz tot en met 8,5 GHz; of

b. een verzadigd piekuitgangsvermogen hoger dan 5 W (37 dBm) op elke frequentie vanaf 8,5 GHz tot en met 16 GHz;

3. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuit­gangsvermogen hoger dan 3 W (34,77 dBm) op elke fre­quentie vanaf 16 GHz tot en met 31,8 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

4. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuit­gangsvermogen hoger dan 0,1 nW (- 70 dBm) op elke frequentie vanaf 31,8 GHz tot en met 37 GHz;

5. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuit­gangsvermogen hoger dan 1 W (30 dBm) op elke frequentie vanaf 37 GHz tot en met 43,5 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

6. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuit­gangsvermogen hoger dan 31,62 mW (15 dBm) op elke frequentie vanaf 43,5 GHz tot en met 75 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

7. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuit­gangsvermogen hoger dan 10 mW (10 dBm) op elke fre­quentie vanaf 75 GHz tot en met 90 GHz, en met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 5 %; of

▼M9

Page 208: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 208

5E001 d. (vervolg)

8. een nominaal werkvermogen met een verzadigd piekuit­gangsvermogen hoger dan 0,1 nW (- 70 dBm) op elke frequentie vanaf 90 GHz;

e. „technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” of de „productie” van elektronische apparaten of schakelingen die speciaal ontworpen zijn voor telecommunicatie en die onderdelen bevatten, vervaardigd van „supergeleidende” materialen die speciaal zijn ontworpen om te werken bij temperaturen beneden de „kritische temperatuur” van ten minste een van de „supergeleidende” bestanddelen en met één of meer van de volgende functies:

1. stroomschakelen voor digitale schakelingen die gebruikma­ken van „supergeleidende” poorten waarbij het product van de vertragingstijd per poort (in seconden) en het energiever­lies per poort (in watt) kleiner is dan 10

-14 J; of

2. frequentieselectie bij alle frequenties met toepassing van afstemkringen met een Q-waarde hoger dan 10 000.

5E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur bedoeld in 5A101.

Deel 2 — „INFORMATIEBEVEILIGING ”

Noot 1: Niet gebruikt.

Noot 2: Categorie 5, deel 2, heeft geen betrekking op producten wanneer deze door de gebruiker voor persoonlijk gebruik worden meegevoerd.

Noot 3: Cryptografienoot

5A002, 5D002.a.1, 5D002.b en 5D002.c.1 zijn niet van toepassing op producten als hieronder:

a. producten die aan alle volgende criteria voldoen:

1. de producten zijn algemeen voor het publiek verkrijgbaar doordat ze zonder beperkingen via de detailhandel uit voor­raad wordt verkocht via:

a. winkelverkoop;

b. postorderverkoop;

c. elektronische transacties; of

d. telefonische verkoop;

2. de cryptografische werking kan niet eenvoudig door de gebruiker worden veranderd;

3. de producten zijn ontworpen voor installatie door de gebruiker zonder wezenlijke ondersteuning van de leveran­cier; en

4. indien noodzakelijk zijn er over deze producten nadere gegevens beschikbaar, die op verzoek worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is, zodat kan worden vastgesteld of aan de onder hierboven vermelde punten 1. tot en met 3. beschreven voorwaarden wordt voldaan;

▼M9

Page 209: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 209

b. Hardware-onderdelen of „uitvoerbare software”, van be­staande producten beschreven in punt a van deze noot, die zijn ontworpen voor deze bestaande producten en voldoen aan de volgende eigenschappen:

1. „informatiebeveiliging” is niet de primaire functie of reeks functies van het onderdeel of de „uitvoerbare software”;

2. het onderdeel of „uitvoerbare software” verandert de cryp­tografische functionaliteit van de producten niet, noch voegt het nieuwe cryptografische functionaliteit toe aan bestaande producten;

3. de functieset van het onderdeel of „uitvoerbare software” is vast en is niet ontworpen of aangepast volgens de specifi­caties van de klant; en

4. indien noodzakelijk, zoals vastgesteld door de bevoegde au­toriteiten van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is, zijn details over het onderdeel of „uitvoerbare software” en details over relevante eindproducten toegankelijk, en deze zullen op verzoek met de bevoegde autoriteit gedeeld wor­den om naleving van de hierboven beschreven voorwaarden te garanderen.

Technische noot:

Voor de cryptografienoot geldt dat „uitvoerbare software” „programmatuur” in de uitvoerbare vorm betekent, van een bestaand hardware-onderdeel dat door de cryptografienoot buiten beschouwing gelaten was van de 5A002.

Noot: „Uitvoerbare software” omvat geen volledige binaire beelden van de „programmatuur” zoals deze op een eindproduct draait.

Noot bij de cryptografienoot:

1. Om te voldoen aan punt a van noot 3, moet al het volgende van toepassing zijn:

a. het product is mogelijk van belang voor een groot aantal personen en ondernemingen; en

b. de prijs en informatie over de belangrijkste functionaliteit van het product zijn beschikbaar voor aankoop zonder dat het nodig is de verkoper of leverancier te raadplegen. Enkel vragen om een prijsopgave wordt niet als een raadpleging beschouwd.

2. Bij het bepalen van de toepasselijkheid van punt a van noot 3, kunnen de bevoegde autoriteiten rekening houden met rele­vante factoren zoals hoeveelheid, prijs, vereiste technische vaardigheden, bestaande verkoopkanalen, typische klanten, ty­pisch gebruik of uitsluitingspraktijken van de leverancier.

5A2 Systemen, apparatuur en onderdelen

5A002 Systemen en apparatuur voor „informatiebeveiliging” en com­ponenten, als hieronder:

NB: Zie 7A005 voor de controlestatus van ontvangers voor een „satellietnavigatiesysteem” met of gebruikmakend van ontcij­fering, en zie 7D005 en 7E001 voor gerelateerde ontcijfe­rings „programmatuur” en -„technologie”.

▼M9

Page 210: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 210

5A002 (vervolg)

a. ontworpen of aangepast voor het gebruik van „cryptografie ten behoeve van de vertrouwelijkheid van gegevens” met een „be­schreven beveiligingsalgoritme”, waarbij dat cryptografisch vermogen bruikbaar is, al is geactiveerd, of door middel van „cryptografische activatie” zonder beveiligd mechanisme kan worden geactiveerd, als hieronder:

1. producten waarvan de primaire functie „informatiebeveili­ging” is;

2. apparatuur of systemen voor digitale communicatie of net­werken, niet vermeld in 5A002.a.1.;

3. computers, andere producten waarvan de primaire functie de opslag of verwerking van informatie is, en onderdelen er­van, niet vermeld in 5A002.a.1. of 5A002.a.2.;

NB: Voor besturingssystemen, zie ook 5D002.a.1. en 5D002.c.1.

4. niet in 5A002.a.1. tot en met 5A002.a.3. vermelde produc­ten, waarbij de „cryptografie ten behoeve van de vertrouwe­lijkheid van gegevens” met een „beschreven beveiligings­algoritme” voldoet aan alle onderstaande criteria:

a. zij ondersteunt een niet-primaire functie van het product; en

b. zij wordt uitgevoerd door ingebouwde elektrische uitrus­ting of „programmatuur” die, als afzonderlijk artikel, on­der categorie 5 — deel 2 zou vallen.

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 5A002.a. wordt onder „cryptografie ten behoeve van de vertrouwelijkheid van gegevens” „cryp­tografie” verstaan waarbij digitale technieken worden ge­bruikt en een andere cryptografische functie wordt uitge­voerd dan hieronder genoemd:

a. „authentificatie”;

b. digitale handtekening;

c. gegevensintegriteit;

d. onweerlegbaarheid;

e. beheer van digitale rechten, met inbegrip van de uitvoe­ring van tegen kopiëren beveiligde „programmatuur”;

f. encryptie of decryptie ten behoeve van entertainment, reclamespots of beheer van medische dossiers; of

g. sleutelbeheer ter ondersteuning van een functie die hierboven in de punten a tot en met f is beschreven

2. Voor de toepassing van 5A002.a. betekent „beschreven beveiligingsalgoritme”:

a. een „symmetrisch algoritme” met een sleutellengte van meer dan 56 bits, met uitzondering van pariteitsbits;

▼M9

Page 211: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 211

5A002 a. 2. (vervolg)

b. een „asymmetrisch algoritme” waarvan de beveiliging wordt gewaarborgd door:

1. ontbinding van gehele getallen van meer dan 512 bits (bv. RSA);

2. berekening van discrete logaritmen in een groep van een eindig veld met een grootte van meer dan 512 bits (bv. Diffie-Hellman over Z/pZ); of

3. discrete logaritmen in een andere dan de in punt b.2. genoemde groepen van meer dan 112 bits (bv. Diffie-Hellman over een elliptische curve); of

c. een „asymmetrisch algoritme” waarvan de beveiliging wordt gewaarborgd door:

1. roostergerelateerde vraagstukken voor het vinden van de kortste of dichtstbijgelegen vector (bv. NewHope, Frodo, NTRUEncrypt, Kyber, Titanium);

2. het vinden van isogenieën tussen supersingulaire el­liptische krommen (bv. Supersingular Isogeny Key Encapsulation); of

3. het ontcijferen van willekeurige codes (bv. McEliece, Niederreiter).

Technische noot

Een in technische noot 2.c. beschreven algoritme kan worden aangeduid als post-kwantum, kwantumveilig of kwantumbestendig.

Noot 1: Indien de bevoegde autoriteit in het land van de exporteur dit nodig acht, moeten de details over de producten toegankelijk zijn en op verzoek aan de autoriteit worden verstrekt teneinde vast te kun­nen stellen:

a. of het product voldoet aan de criteria van 5A002.a.1. tot en met 5A002.a.4.; of

b. of het cryptografisch vermogen ten behoeve van de vertrouwelijkheid van gegevens, zoals bedoeld in 5A002.a., bruikbaar is zonder „cryptografische activatie”.

Noot 2: 5A002.a. heeft geen betrekking op de volgende pro­ducten of speciaal daarvoor ontwikkelde onderdelen voor „informatiebeveiliging”:

a. slimme kaarten en „lees-/schrijfapparatuur” voor slimme kaarten, als volgt:

1. een slimme kaart of een elektronisch lees­baar persoonsgebonden document (bv. een token of een elektronisch paspoort) die/dat aan één of meer van de volgende voorwaarden voldoet:

a. het cryptografisch vermogen voldoet aan alle onderstaande criteria:

1. het gebruik is beperkt tot een van de volgende items:

▼M9

Page 212: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 212

5A002 a. Noot 2: a. 1. a. 1. (vervolg)

a. apparatuur of systemen die niet zijn omschreven in 5A002.a.1. tot en met 5A002.a.4.;

b. apparatuur of systemen die geen gebruikmaken van „cryptografie ten behoeve van de vertrouwelijk­heid van gegevens” met een „be­schreven beveiligingsalgoritme”; of

c. apparatuur of systemen die krach­tens de punten b tot en met f van deze noot uitgesloten zijn van 5A002.a.; en

2. het kan niet opnieuw worden gepro­grammeerd voor andere gebruiksdoel­einden; of:

b. met alle volgende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen voor uitsluitend de bescherming van op de kaart of het document opgeslagen „persoons­gegevens”;

2. is of kan alleen worden gepersonali­seerd voor openbare of commerciële transacties of individuele identificatie; en

3. met een cryptografisch vermogen dat niet toegankelijk is voor de gebruiker;

Technische noot:

„Persoonsgegevens” zijn alle gegevens die specifiek zijn voor een bepaalde persoon of entiteit, zoals het opgeslagen bedrag en de voor „authentificatie” benodigde gegevens.

2. „lees-/schrijfapparatuur” speciaal ontwor­pen of aangepast voor, en beperkt tot, de in punt a.1. van deze noot bedoelde producten.

Technische noot:

Onder „lees-/schrijfapparatuur” valt ook apparatuur die via een netwerk met slimme kaarten of elektronisch leesbare documenten communiceert.

b. cryptografieapparatuur die speciaal is ont­worpen voor uitsluitend gebruik voor bank- of „geldtransacties”;

Technische noot:

Onder „geldtransacties” in noot 2.b. van 5A002.a. wordt ook verstaan het betalen van vervoerbewijzen, alsmede het uitvoeren van crediteringsfuncties.

▼M9

Page 213: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 213

5A002 a. Noot 2: (vervolg)

c. draagbare of mobiele radiotelefoons voor civiel gebruik (bijvoorbeeld voor toepassing in cellulaire commerciële civiele radiocom­municatiesystemen) die niet geschikt zijn voor het rechtstreeks zenden van gecodeerde gegevens naar een andere radiotelefoon of apparatuur (andere dan apparatuur voor radiotoegangsnetwerken (RAN)), noch voor het doorsturen van gecodeerde gegevens via RAN-apparatuur (bv. Radio Network Controller (RNC) of Base Station Controller (BSC));

d. draadloze telefoonapparatuur die niet ge­schikt is voor eind-tot-eindversleuteling, waarvan het maximale bereik zonder ver­sterking (d.w.z. één enkele afstand tussen het eindstation en het thuisbasisstation, die niet met elkaar in verbinding staan) volgens de gegevens van de fabrikant minder dan 400 m is;

e. draagbare of mobiele radiotelefoons en ge­lijkaardige draadlozecliënttoestellen voor ci­viel gebruik, die enkel bekendgemaakte of commerciële cryptografische normen toepas­sen (met uitzondering van antipiraterijfunc­ties, die mogelijk niet zijn bekendgemaakt), die voldoen aan de bepalingen van de pun­ten a.2. tot en met a.4. van de cryptografie­noot (noot 3 van categorie 5, deel 2), en die zijn aangepast voor een specifieke toepas­sing in de civiele industrie met eigenschap­pen die niet van invloed zijn op de crypto­grafische functionaliteit van deze oorspron­kelijk niet-aangepaste toestellen;

f. producten, waarvoor de functionaliteiten voor „informatiebeveiliging” beperkt zijn tot functionaliteiten met betrekking tot het draadloos „persoonlijk netwerk” en die aan alle onderstaande criteria voldoen:

1. zij maken enkel gebruik van bekendge­maakte of commerciële cryptografische normen; en

2. het cryptografisch vermogen is beperkt tot een nominaal bereik van niet meer dan 30 m volgens de specificaties van de fabrikant, of niet meer dan 100 m volgens de specificaties van de fabrikant voor apparatuur die geen onderlinge ver­binding kan maken met meer dan zeven toestellen;

g. radiotoegangsnetwerkapparatuur voor mo­biele telecommunicatie, ontworpen voor ci­viel gebruik, die voldoet aan de bepalingen van de punten a.2. tot en met a.4. van de cryptografienoot (noot 3 in categorie 5, deel 2) met een RF-uitgangsvermogen beperkt tot 0,1 W (20 dBm) of minder, en ter onder­steuning van de 16 of minder gelijktijdige gebruikers.

▼M9

Page 214: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 214

5A002 a. Noot 2: (vervolg)

h. routers, schakelaars of relais waarbij de functionaliteiten voor „informatiebeveili­ging” zijn beperkt tot de taken van „bedie­ning, beheer en onderhoud” en waarvoor uitsluitend bekendgemaakte of commerciële cryptografische normen worden gebruikt; of

i. universele computerapparatuur of servers waarbij de functionaliteiten voor „informa­tiebeveiliging” aan alle onderstaande voor­waarden voldoen:

1. gebruikt enkel bekendgemaakte of com­merciële cryptografische normen; en

2. met één van de volgende eigenschappen:

a. integraal onderdeel van een CPU die voldoet aan de bepalingen van noot 3 van categorie 5, deel 2;

b. integraal onderdeel van een bestu­ringssysteem dat niet is bedoeld in 5D002; of

c. beperkt tot „bediening, beheer en on­derhoud” van de apparatuur.

j. producten, speciaal ontworpen voor een „verbonden toepassing in de civiele indu­strie”, die aan alle onderstaande eigen­schappen voldoen:

1. zijnde een van de volgende producten:

a. een eindpuntapparaat met netwerk­capaciteit dat aan een of meer van de onderstaande voorwaarden voldoet:

1. de functionaliteiten voor „informa­tiebeveiliging” zijn beperkt tot het veiligstellen van „niet-willekeurige gegevens” of tot de taken van „be­diening, beheer en onderhoud”; of

2. het apparaat is beperkt tot een spe­cifieke „verbonden toepassing in de civiele industrie”; of

b. netwerkapparatuur die aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:

1. speciaal ontworpen om te com­municeren met de in punt j.1.a. vermelde apparaten; en

▼M9

Page 215: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 215

5A002 a. Noot 2: j. 1. b.(vervolg)

2. de functionaliteiten voor „informa­tiebeveiliging” zijn beperkt tot de ondersteuning van de „verbonden toepassing in de civiele industrie” van apparaten die in punt j.1.a. zijn vermeld, of tot de taken van „bediening, beheer en onderhoud” van deze netwerkapparatuur of van andere in punt j. van deze noot vermelde producten; en

2. de functionaliteiten voor „informatiebe­veiliging” ervan maken enkel gebruik van bekendgemaakte of commerciële cryptografische normen, en de cryptogra­fische functionaliteit kan niet eenvoudig door de gebruiker worden gewijzigd.

Technische noten:

1. Onder „verbonden toepassing in de ci­viele industrie” wordt verstaan een met een netwerkverbinding functionerende consumententoepassing of toepassing in de civiele industrie anders dan „informa­tiebeveiliging”, digitale communicatie of universele netwerk- of computeractivitei­ten.

2. Onder „niet-willekeurige gegevens” wordt verstaan sensor- of meetgegevens die direct in verband staan met de stabi­liteit, prestaties of fysieke meetwaarden van een systeem (bv. temperatuur, druk, debiet, massa, volume, voltage, fysieke locatie enz.), die niet door de gebruiker van het apparaat kunnen worden gewijzigd.

b. zijnde een „cryptografisch activeringstoken”;

Technische noot:

Een „cryptografisch activeringstoken” is een element dat is ontworpen of aangepast voor één of meer van de volgende doeleinden:

1. om een niet in categorie 5 – deel 2 vermeld product, door middel van „cryptografische activatie”, om te zetten in een in 5A002.a. of 5D002.c.1. vermeld en door de cryptografie­noot (noot 3 in categorie 5 – deel 2) onverlet gelaten pro­duct; of

2. om een in 5A002.a. vermelde aanvullende werking van een reeds in categorie 5 – deel 2 vermeld product mogelijk te maken door middel van „cryptografische activatie”.

c. ontworpen of aangepast om „kwantumcryptografie” te gebrui­ken of uit te voeren;

Technische noot:

„Kwantumcryptografie” wordt ook aangeduid als ‹Quantum Key Distribution› (QKD).

▼M9

Page 216: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 216

5A002 (vervolg)

d. ontworpen of aangepast voor het gebruik van cryptografische technieken om kanaliseringscodes, versleutelingscodes of net­werkidentificatiecodes te genereren voor systemen die gebruik­maken van ultrabreedband-modulatietechnieken, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een bandbreedte van meer dan 500 MHz; of

2. een „fractionele bandbreedte” van 20 % of meer;

e. ontworpen of aangepast voor het hanteren van cryptografische technieken voor het genereren van de ‹spreading›-code voor „spread spectrum”-systemen, met uitzondering van de technie­ken vermeld in 5A002.d., met inbegrip van de verspringings­code voor „‹frequentieverspringings›”-systemen.

5A003 systemen, apparatuur en onderdelen voor niet-cryptografische „in­formatiebeveiliging”, als hieronder:

a. communicatiekabelsystemen die met mechanische, elektrische of elektronische middelen zijn ontworpen of aangepast voor het opsporen van clandestiene binnendringing;

Noot: 5A003.a. heeft alleen betrekking op de beveiliging van de fysieke laag. Voor de toepassing van 5A003.a. omvat de fysieke laag laag 1 van het referentiemodel van de Open Systems Interconnection (OSI)(ISO/IEC 7498-1).

b. speciaal ontworpen of aangepast voor het reduceren van onge­wenste lekken van informatiedragende signalen, afgezien van hetgeen noodzakelijk is om aan de normen voor gezondheid, veiligheid en elektromagnetische interferentie te voldoen.

5A004 systemen, apparatuur en onderdelen voor verslaan, verzwakken of omzeilen van „informatiebeveiliging”, als hieronder:

a. ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van „cryptoanalyti­sche functies”;

Noot: 5A004.a. omvat systemen of apparatuur, ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van „cryptoanalytische functies” door middel van reverse engineering.

Technische noot:

„Cryptoanalytische functies”: functies die zijn ontworpen om cryptografische mechanismen te omzeilen teneinde vertrouwe­lijke variabelen of gevoelige gegevens te verkrijgen, met in­begrip van niet-gecodeerde tekst, wachtwoorden of cryptogra­fische sleutels.

5B2 Test-, inspectie- en productieapparatuur

5B002 Test-, inspectie- en „productie”-apparatuur inzake „informatiebe­veiliging”, als hieronder:

a. apparatuur speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” of de „productie” van apparatuur bedoeld in 5A002, 5A003, 5A004 of 5B002.b.;

▼M9

Page 217: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 217

5B002 (vervolg)

b. meetapparatuur, speciaal ontworpen voor het evalueren en valideren van de „informatiebeveiligings”-functies van de ap­paratuur bedoeld in 5A002, 5A003 of 5A004 of van de „pro­grammatuur” bedoeld in 5D002.a. of 5D002.c.

5C2 Materialen

Geen.

5D2 Programmatuur

5D002 „Programmatuur” als hieronder:

a. „programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van:

1. apparatuur, bedoeld in 5A002, of „programmatuur” bedoeld in 5D002.c.1.;

2. apparatuur, bedoeld in 5A003, of „programmatuur” bedoeld in 5D002.c.2.; of

3. apparatuur, bedoeld in 5A004, of „programmatuur” bedoeld in 5D002.c.3.;

b. „programmatuur” die de eigenschappen heeft van een „crypto­grafisch activeringstoken” bedoeld in 5A002.b.;

c. „programmatuur” die de eigenschappen heeft of de functies uitoefent of simuleert van een van de volgende apparatuur:

1. apparatuur bedoeld in 5A002.a., 5A002.c., 5A002.d. of 5A002.e.;

Noot: 5D002.c.1. heeft geen betrekking op tot taken van „bediening, beheer en onderhoud” beperkte „pro­grammatuur” waarvoor uitsluitend bekendgemaakte of commerciële cryptografische normen worden gebruikt.

2. apparatuur bedoeld in 5A003; of

3. apparatuur bedoeld in 5A004.

d. niet gebruikt.

5E2 Technologie

5E002 „Technologie”, als hieronder:

a. „technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur bedoeld in 5A002, 5A003, 5A004 of 5B002 of „programmatuur”, bedoeld in 5D002.a. of 5D002.c.

b. „technologie” die de eigenschappen heeft van een „cryptogra­fisch activeringstoken” bedoeld in 5A002.b.

▼M9

Page 218: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 218

5E002 (vervolg)

Noot: 5E002 omvat technische gegevens inzake „informatiebevei­liging” die verkregen zijn door procedures die zijn uitge­voerd voor het beoordelen of vaststellen van de uitvoering van taken, functies of technieken bedoeld in categorie 5, deel 2.

CATEGORIE 6 — SENSOREN EN LASERS

6A Systemen, apparatuur en onderdelen

6A001 Akoestische systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:

a. akoestische systemen voor gebruik ter zee, apparatuur of spe­ciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

1. actieve (zend- of zend/ontvang-)systemen, of apparatuur of speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

Noot: 6A001.a.1. heeft geen betrekking op de onderstaande apparatuur:

a. echoloden die verticaal onder de apparatuur wer­ken en die geen aftastfunctie van meer dan ± 20° hebben, en die uitsluitend worden gebruikt voor het meten van de waterdiepte of de afstand tot zich onder water of ondergronds bevindende ob­jecten of voor het lokaliseren van vis;

b. akoestische bakens, als hieronder:

1. akoestische bakens voor noodsignalen;

2. ‹pingers› speciaal ontworpen voor het verplaat­sen of het terugkeren naar een positie onder water.

a. akoestische apparatuur voor zeebodemonderzoek, als hieronder:

1. onderzoeksapparatuur voor gebruik op oppervlakte­schepen voor het topografisch verkennen van de zee­bodem, met alle volgende eigenschappen:

a. ontworpen voor het verrichten van metingen bij een hoek groter dan 20° van de normaal;

b. ontworpen voor het meten van de topografie van de zeebodem op zeebodemdiepten groter dan 600 m;

c. „akoestische resolutie” minder dan 2; en

d. „versterking” van de diepte„nauwkeurigheid” mid­dels compensatie voor de volgende aspecten:

1. beweging van de akoestische sensor;

2. voortplanting door het water van de sensor naar de zeebodem en terug; en

3. geluidssnelheid ter hoogte van de sensor;

▼M9

Page 219: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 219

6A001 a. 1. a. 1. (vervolg)

Technische noten:

1. „Akoestische resolutie” is de aftaststrookbreedte (in graden) gedeeld door het maximumaantal pei­lingen per aftaststrook.

2. „Versterking” omvat de mogelijkheid van compen­satie door externe middelen.

2. onderzoeksapparatuur voor gebruik onder water voor het topografisch verkennen van de zeebodem, met de volgende eigenschappen:

Technische noot:

De normale druk van de akoestische sensor bepaalt de druk van de diepte van de apparatuur, bedoeld in 6A001.a.1.a.2.

a. met alle volgende eigenschappen:

1. ontworpen of aangepast om te werken op een diepte van meer dan 300 m; en

2. een „sondeerherhalingssnelheid” van meer dan 3 800 m/s; of

Technische noot:

De „sondeerherhalingssnelheid” is het product van de maximumsnelheid (m/s) van de werking van de sensor en het maximumaantal peilingen per aftaststrook met een verondersteld bestrijkings­gebied van 100 %. Voor systemen die peilingen in twee richtingen produceren (3D-sonars), moet het maximum van de „sondeerherhalingssnelheid” in een van de twee richtingen worden gebruikt.

b. onderzoeksapparatuur, niet vermeld in 6A001.a.1.a.2.a., met alle volgende eigenschappen:

1. ontworpen of aangepast om te werken op een diepte van meer dan 100 m;

2. ontworpen voor het verrichten van metingen bij een hoek groter dan 20° van de normaal;

3. met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. werkfrequentie van minder dan 350 kHz; of

b. ontworpen voor het meten van de topografie van de zeebodem bij een afstand van meer dan 200 m van de akoestische sensor; en

4. „versterking” van de diepte„nauwkeurigheid” middels compensatie van alle volgende aspec­ten:

a. beweging van de akoestische sensor;

b. voortplanting door het water van de sensor naar de zeebodem en terug; en

c. geluidssnelheid ter hoogte van de sensor;

▼M9

Page 220: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 220

6A001 a. 1. a. (vervolg)

3. Side Scan Sonar (SSS) of Synthetic Aperture Sonar (SAS), die ontworpen zijn voor beeldvorming van de zeebodem, met de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen akoestische zend/ont­vang-‹arrays›:

a. ontworpen of aangepast om te werken op een diepte van meer dan 500 m;

b. een „bestrijkingscapaciteit” van meer dan 570 m 2 /s

tijdens gebruik bij het maximale bereik waarmee het kan werken met een „resolutie in de lengterich­ting” van minder dan 15 cm; en

c. een „resolutie in de dwarsrichting” van minder dan 15 cm;

Technische noten:

1. „Bestrijkingscapaciteit” (‹area coverage rate›) (m

2 /s) is tweemaal het product van het maximale sonarbereik (m) en de maximumsnelheid waarmee de sonar in dat bereik kan werken.

2. „Resolutie in de vaarrichting” (cm), alleen voor SSS, is het product van de horizontale loodrechte breedte van de straal (in graden) en het sonarbe­reik (m) en 0,873.

3. „Resolutie dwars op de vaarrichting” (cm) is 75 gedeeld door de bandbreedte van het signaal (in kHz).

b. systemen of zend/ontvang-‹arrays›, ontworpen voor de detectie van het object of de locatie, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een zendfrequentie lager dan 10 kHz;

2. een geluidsdrukniveau hoger dan 224 dB (referentie: 1 μPa op 1 m) voor apparatuur met een werkfrequen­tie in het gebied van 10 tot en met 24 kHz;

3. een geluidsdrukniveau hoger dan 235 dB (referentie: 1 μPa op 1 m) voor apparatuur met een werkfrequen­tie in het gebied van 24 tot en met 30 kHz;

4. met vorming van bundels kleiner dan 1° op enige as en met een werkfrequentie lager dan 100 kHz;

5. ontworpen voor een ondubbelzinnig schaalbereik gro­ter dan 5 120 m; of

6. ontworpen om een druk te weerstaan tijdens normaal bedrijf op een diepte van meer dan 1 000 m en met omzetters:

a. met dynamische drukcompensatie; of

b. met een transductie-element anders dan loodzirkonaat-titanaat;

▼M9

Page 221: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 221

6A001 a. 1. (vervolg)

c. akoestische projectors, met inbegrip van omzetters, die piëzo-elektrische, magnetostrictieve, elektrostrictieve, elektrodynamische of hydraulische elementen bevatten die afzonderlijk werken of in een ontworpen combinatie, met één of meer van de volgende eigenschappen:

Noot 1: De controlestatus van akoestische projectors, met inbegrip van omzetters die speciaal zijn ontworpen voor andere apparatuur die niet in 6A001 wordt vermeld, wordt bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur.

Noot 2: 6A001.a.1.c. heeft geen betrekking op bronnen die het geluid uitsluitend verticaal uitzenden, of mechanische bronnen (bv. door middel van luchtdruk of stoomstoten) of chemische bronnen (bv. door middel van explosieven).

Noot 3: Piëzo-elektrische elementen bedoeld in 6A001.a.1.c. omvatten elementen gemaakt van loodmagnesiumniobaat/loodtitanaat (Pb(Mg 1/3 Nb 2/3 )O 3 -PbTiO 3 , of PMN-PT) mo­nokristallen van een vaste oplossing of lood­indiumniobaat/loodmagnesiumniobaat/loodti­tanaat (Pb(In 1/2 Nb 1/2 )O 3 –Pb(Mg 1/3 Nb 2/3 ) O 3 –PbTiO 3 , of PIN-PMN-PT) monokristallen van een vaste oplossing.

1. werkzaam in het frequentiegebied lager dan 10 kHz en met één of meer van de volgende kenmerken:

a. niet ontworpen voor een continubedrijf bij een be­drijfscyclus van 100 % met een uitgestraald „vrij­eveld bronniveau” („free-field Source Level (SL RMS )”) van meer dan (10log(f) + 169,77) dB (referentie 1 μPa op 1 m) waarbij f de frequentie in Hertz is en de maximale ‹Transmitting Voltage Response› (TVR) minder is dan 10 kHz; of

b. ontworpen voor een continubedrijf bij een bedrijfs­cyclus van 100 % met een continu uitgestraald „vrijeveld bronniveau” („free-field Source Level (SLRMS)”) bij een bedrijfscyclus van 100 % van meer dan (10log(f) + 159,77) dB (referentie 1 μPa op 1 m) waarbij f de frequentie in Hertz en de maximale ‹Transmitting Voltage Response› (TVR) minder is dan 10 kHz; of

Technische noot:

Het „vrijeveld bronniveau” („free-field Source Level (SLRMS)”) is gedefinieerd langs de as van de maximale respons en in het verre veld van de akoes­tische projector. Het kan worden verkregen uit de ‹Transmitting Voltage Response› met gebruik van de volgende vergelijking: SLRMS = (TVR + 20log VRMS) dB (referentie 1μPa op 1 m), waarbij SLRMS het bronniveau is, TVR de ‹Transmitting Voltage Res­ponse› is en VRMS de stuurspanning van de projector is.

2. niet gebruikt;

3. met onderdrukking van de zijlobben van meer dan 22 dB;

▼M9

Page 222: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 222

6A001 a. 1. (vervolg)

d. akoestische systemen en apparatuur en speciaal ontwor­pen onderdelen voor het lokaliseren van oppervlaktevaar­tuigen of onderwatervaartuigen, met de volgende, speci­aal daarvoor ontworpen onderdelen:

1. detectiebereik van meer dan 1 000 m; en

2. vastgestelde foutenmarge kleiner dan 10 m rms (‹root mean square›) wanneer wordt gemeten op een afstand van 1 000 m;

Noot: 6A001.a.1.d. omvat:

a. apparatuur die gebruikmaakt van coherente „sig­naalverwerking” tussen twee of meer bakens en de door het oppervlakte- of onderwatervaartuig mee­gevoerde hydrofooneenheid;

b. apparatuur die geschikt is voor het automatisch corrigeren van voortplantingssnelheidsfouten voor de berekening van een plaats.

e. actieve individuele sonars, speciaal ontworpen of aangepast om zwemmers of duikers te detecteren, te lokaliseren en automatisch te onderscheiden, met de volgende eigenschap­pen, en speciaal daarvoor ontworpen akoestische zend/ont­vang-‹arrays›:

1. detectiebereik van meer dan 530 m;

2. vastgestelde foutenmarge kleiner dan 15 m rms (‹root mean square›) wanneer wordt gemeten op een afstand van 530 m; en

3. bandbreedte van het uitgezonden pulssignaal groter dan 3 kHz;

NB: Voor duikerdetectiesystemen speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik, zie de lijst van mi­litaire goederen.

Noot: Wanneer in 6A001.a.1.e. meer dan één detectiebereik voor verschillende omgevingen wordt gespecificeerd, wordt het grootste detectiebereik gebruikt.

2. passieve systemen, apparatuur of speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

Noot: 6A001.a.2. is ook van toepassing op ontvangstappa­ratuur, al dan niet gewoonlijk toegepast tezamen met afzonderlijke actieve apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

a. hydrofoons met één of meer van de volgende eigenschappen:

Noot: De controlestatus van hydrofoons die speciaal zijn ontworpen voor andere apparatuur, wordt bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur.

▼M9

Page 223: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 223

6A001 a. 2. a. (vervolg)

Technische noten:

1. Hydrofoons bestaan uit één of meer sensorelementen die een enkelvoudige akoestische uitgangskanaal pro­duceren. Hydrofoons met meervoudige elementen kun­nen worden aangeduid als een hydrofoongroep.

2. Voor de toepassing van 6A001.a.2.a. gelden akoesti­sche omzetters voor gebruik onder water die zijn ont­worpen om als passieve ontvanger te fungeren, als hydrofoons.

1. met doorlopende flexibele sensorelementen;

2. met flexibele samenstellingen van afzonderlijke sen­sorelementen waarvan ofwel de diameter ofwel de lengte kleiner is dan 20 mm en waarbij de scheiding tussen de elementen kleiner is dan 20 mm;

3. met één of meer van de volgende sensorelementen:

a. glasvezels;

b. „piëzo-elektrische polymeerfolies” niet gemaakt van polyvinylideenfluoride (PVDF) en zijn copoly­meren {P(VDF-TrFE) en P(VDF-TFE)};

c. „flexibele piëzo-elektrische composieten”;

d. loodmagnesiumniobaat/loodtitanaat (dat wil zeggen Pb(Mg 1/3 Nb 2/3 )O 3 -PbTiO 3 , of PMN-PT) piëzo- elektrische monokristallen uit een vaste oplossing; of

e. loodindiumniobaat/loodmagnesiumniobaat/loodtita­naat (d.w.z. Pb(In 1/2 Nb 1/2 )O 3 –Pb(Mg 1/3 Nb 2/3 ) O 3 –PbTiO 3 , of PIN-PMN-PT) piëzo-elektrische monokristallen uit een vaste oplossing;

4. met een „gevoeligheid van de hydrofoon” beter dan – 180 dB op iedere diepte zonder versnellingscompen­satie;

5. ontworpen voor werkdiepten groter dan 35 m met versnellingscompensatie; of

6. ontworpen om te werken bij een diepte groter dan 1 000 m en met een „gevoeligheid van de hydrofoon” beter dan – 230 dB onder 4 kHz;

Technische noten:

1. De sensorelementen van de „piëzo-elektrische poly­meerfolie” bestaan in een gepolariseerde polymeerf­olie die over een dragend frame of dragende spoel (as) wordt gespannen en daaraan wordt bevestigd.

2. „Flexibele piëzo-elektrische composieten” zijn piëzo- elektrische ceramische deeltjes of vezels, gecom­bineerd met een elektrisch geïsoleerde en akoestisch transparant rubber-, polymeer- of epoxy-mengsel waarbij het mengsel integrerend deel uitmaakt van de sensorelementen.

▼M9

Page 224: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 224

6A001 a. 2. a. (vervolg)

3. Onder de „gevoeligheid van een hydrofoon” wordt verstaan: twintigmaal de logaritme bij het grondgetal 10 van de verhouding tussen de effectieve (rms) uit­gangsspanning en een effectieve (rms) referentiespan­ning van 1 V, als de hydrofoonsensor zonder voor­versterker wordt geplaatst in een akoestisch veld met vlakke golffronten met een effectieve (rms) druk van 1 μPa. Bijvoorbeeld: een hydrofoon met een gevoelig­heid van – 160 dB (referentie: 1 V per μPa) zal in een dergelijk veld een uitgangsspanning afgeven van 10

-8 V terwijl een hydrofoon met een gevoeligheid van – 180 dB een uitgangsspanning zal afgeven van slechts 10

-9 V. Dientengevolge is – 160 dB beter dan – 180 dB.

b. gesleepte hydrofoonsamenstellingen (‹towed acoustic hy­drophone arrays›) met één of meer van de volgende eigenschappen:

Technische noot:

Hydrofoon-‹arrays› bestaan uit een aantal hydrofoons die meerdere akoestische uitgangskanalen verschaffen.

1. een onderlinge afstand tussen de hydrofoongroepen van minder dan 12,5 m of „aanpasbaar” zodat de onderlinge afstand tussen de hydrofoongroepen min­der dan 12,5 m bedraagt;

2. ontworpen voor of „aanpasbaar” voor werkdiepten groter dan 35 m;

Technische noot:

Onder „aanpasbaar” wordt in 6A001.a.2.b.1. en 2. verstaan dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor het mogelijk is de onderlinge afstand tussen de hy­drofoongroepen of de limiet van de werkdiepte te wijzigen door een wijziging in de elektrische bedra­ding of onderlinge verbindingen. Deze voorzieningen bestaan uit: reservebedrading uitgaande boven 10 % van het aantal draden, blokken voor aanpassing van de onderlinge afstand van de hydrofoongroepen of inwendige dieptebegrenzingselementen die verstelbaar zijn of meer dan één hydrofoongroep regelen.

3. richtingssensoren als bedoeld in 6A001.a.2.d.;

4. overlangs versterkte ‹array›-omhulsels;

5. een samengestelde ‹array› waarvan de diameter klei­ner is dan 40 mm;

6. niet gebruikt;

7. met eigenschappen van de hydrofoon als omschreven in 6A001.a.2.a.; of

8. op versnellingsmeter gebaseerde hydro-akoestische sensoren zoals vermeld in 6A001.a.2.g.;

c. verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor ge­sleepte hydrofoonsamenstellingen (‹towed acoustic hy­drophone arrays›), met „toegankelijkheid van het pro­gramma voor de gebruiker” en verwerking en correlatie van tijd- of frequentiedomeinen, met inbegrip van spec­trumanalyse, digitale filtering en bundelvorming met toe­passing van snelle Fouriertransformatie (‹Fast Fourier transform›) of andere herleidingen of processen;

▼M9

Page 225: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 225

6A001 a. 2. (vervolg)

d. richtingssensoren:

1. met een „nauwkeurigheid” beter dan 0,5°; en

2. ontworpen om te kunnen werken op een diepte van meer dan 35 m of met een verstelbare of afneembare dieptesensor om te kunnen werken op diepten van meer dan 35 m;

NB: Zie 7A003.c. voor inertiële koersbepalingssystemen.

e. bodemkabelsystemen hydrofoon-‹arrays› met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. met ingebouwde hydrofoons als vermeld in 6A001.a.2.a.;

2. met ingebouwde multiplex-verzendingsmodules voor de signalen van de hydrofoongroep, met alle volgende eigenschappen:

a. ontworpen om te kunnen werken op een diepte van meer dan 35 m of met een verstelbare of afneem­bare dieptesensor om te kunnen werken op diepten van meer dan 35 m; en

b. ontworpen om operationeel te kunnen worden uit­gewisseld met modules voor gesleepte hydrofoon­samenstellingen (‹towed acoustic hydrophone ar­ray›-modules); of

3. met ingebouwde op een versnellingsmeter gebaseerde hydro-akoestische sensoren zoals vermeld in 6A001.a.2.g.;

f. verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor bodem­kabelsystemen, met „toegankelijkheid van het pro­gramma voor de gebruiker” en verwerking en correlatie van tijd- of frequentiedomeinen, met inbegrip van spec­trumanalyse, digitale filtering en bundelvorming met toe­passing van snelle Fouriertransformatie of andere herlei­dingen of processen.

g. op versnellingsmeter gebaseerde hydro-akoestische sen­soren met alle volgende eigenschappen:

1. samengesteld uit drie versnellingsmeters gerangschikt langs drie verschillende assen;

2. met een algemene „versnellingsgevoeligheid” beter dan 48 dB (referentie 1 000 mV rms per 1 g);

3. ontworpen voor werkdiepten groter dan 35 m; en

4. werkfrequentie van minder dan 20 kHz.

Noot: 6A001.a.2.g. heeft geen betrekking op deeltjessnel­heiddetectoren of geofonen.

▼M9

Page 226: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 226

6A001 a. 2. g. (vervolg)

Technische noten:

1. Op versnellingsmeter gebaseerde hydro-akoestische sensoren staan ook bekend als vectorsensoren.

2. Onder „versnellingsgevoeligheid” wordt verstaan: twintigmaal de logaritme bij het grondgetal 10 van de verhouding tussen de effectieve (rms) uitgangs­spanning en een effectieve (rms) referentiespanning van 1 V, als de hydro-akoestische sensor zonder voor­versterker wordt geplaatst in een akoestisch veld met vlakke golffronten met een effectieve (rms) versnelling van 1 g (d.w.z. 9,81 m/s

2 ).

b. sonar-logapparatuur voor correlatie- en Dopplersnelheids­bepaling, ontworpen voor het meten van de horizontale snel­heid van de drager van de apparatuur ten opzichte van de zeebodem, als hieronder:

1. sonar-logapparatuur voor correlatiesnelheidsbepaling, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. ontworpen om te werken bij een afstand tussen de drager en de zeebodem groter dan 500 m; of

b. een snelheids-„nauwkeurigheid” van minder dan 1 % van de snelheid;

2. sonar-logapparatuur voor Dopplersnelheidsbepaling met een snelheids-„nauwkeurigheid” van minder dan 1 % van de snelheid.

Noot 1: 6A001.b. heeft geen betrekking op echoloden die uitsluitend worden gebruikt voor:

a. het meten van de waterdiepte;

b. het meten van de afstand tot zich onder water of ondergronds bevindende objec­ten; of

c. het lokaliseren van vis.

Noot 2: 6A001.b. heeft geen betrekking op apparatuur die speciaal ontworpen is voor installatie op oppervlaktevaartuigen.

c. niet gebruikt.

6A002 Optische sensoren en apparatuur, en onderdelen daarvoor, als hieronder:

NB: ZIE OOK 6A102.

a. optische detectoren, als hieronder:

1. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” vaste-stofdetectoren, als hieronder:

Noot: Voor de toepassing van 6A002.a.1. wordt onder vaste-stofdetectoren ook „‹focal plane arrays›” verstaan.

▼M9

Page 227: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 227

6A002 a. 1. (vervolg)

a. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” vaste-stof­detectoren met de volgende eigenschappen:

1. een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 10 nm doch niet meer dan 300 nm; en

2. een reactie van minder dan 0,1 % ten opzichte van de grootste gevoeligheid bij een golflengte groter dan 400 nm;

b. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” vaste-stofdetectoren met de volgende eigenschappen:

1. een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 900 nm doch niet meer dan 1 200 nm; en

2. een „reactietijdconstante” van 95 ns of minder;

c. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” vaste-stofdetectoren met een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 1 200 nm doch niet meer dan 30 000 nm;

d. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” „‹focal plane arrays›” met meer dan 2 048 elementen per array en een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 300 nm doch niet meer dan 900 nm;

2. beeldversterkerbuizen en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor, als hieronder:

Noot: 6A002.a.2. heeft geen betrekking op niet-beeldvormende fotomultiplicatorbuizen met een elektronensensor in een vacuümruimte, uit­sluitend beperkt tot:

a. één enkele metalen anode; of

b. metalen anoden met een afstand, hart op hart gemeten, van meer dan 500 μm.

Technische noot:

„Ladingsvermenigvuldiging” is een vorm van elektronische beeldversterking die wordt gedefinieerd als het genereren van ladingsdragers als gevolg van een versterkingsproces door impactionisatie. „Ladingsvermenigvuldigings”-senso­ren kunnen de vorm aannemen van een beeldversterkerbuis, een vaste-stofdetector of een „‹focal plane array›”.

a. beeldversterkerbuizen met alle volgende eigenschappen:

1. een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 400 nm doch niet meer dan 1 050 nm;

2. elektronische beeldversterking waarbij gebruik wordt gemaakt van:

a. een microkanaalplaat met een afstand tussen de gaten (hart op hart gemeten) van 12 μm of minder; of

b. een elektronische sensor met een afstand tussen de niet-gebinde pixels van ten hoogste 500 μm, die speciaal is ontworpen of aangepast om „ladings­vermenigvuldiging” op een andere manier tot stand te brengen dan door een microkanaalplaat; en

▼M9

Page 228: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 228

6A002 a. 2. a. (vervolg)

3. één of meer van de volgende fotokathoden:

a. een multi-alkalifotokathode (bv. S-20 en S-25) met een lichtgevoeligheid van meer dan 350 μA/lm;

b. een GaAs- of GaInAs-fotokathode; of

c. andere „op III/V-verbindingen gebaseerde” halfge­leiderfotokathoden met een maximale „stralings­gevoeligheid” van meer dan 10 mA/W;

b. beeldversterkerbuizen met alle volgende eigenschappen:

1. een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 1 050 nm doch niet meer dan 1 800 nm;

2. elektronische beeldversterking waarbij gebruik wordt gemaakt van:

a. een microkanaalplaat met een afstand tussen de gaten (hart op hart gemeten) van 12 μm of minder; of

b. een elektronische sensor met een afstand tussen de niet-gebinde pixels van ten hoogste 500 μm, die speciaal is ontworpen of aangepast om „ladings­vermenigvuldiging” op een andere manier tot stand te brengen dan door een microkanaalplaat; en

3. „op III/V-verbindingen gebaseerde” halfgeleiderfoto­kathoden (bv. GaAs of GaInAs) en fotokathoden op basis van elektronenoverdracht, met een maximale „stralingsgevoeligheid” van meer dan 15 mA/W;

c. speciaal ontworpen onderdelen, als hieronder:

1. microkanaalplaten met een afstand tussen de gaten (hart op hart gemeten) van 12 μm of minder;

2. een elektronische sensor met een afstand tussen de niet-gebinde pixels van ten hoogste 500 μm, die spe­ciaal is ontworpen of aangepast om „ladingsvermenig­vuldiging” op een andere manier tot stand te brengen dan door een microkanaalplaat;

3. „op III/V-verbindingen gebaseerde” halfgeleiderfoto­kathoden (bv. GaAs of GaInAs) en fotokathoden op basis van elektronenoverdracht;

Noot: 6A002.a.2.c.3. heeft geen betrekking op op ver­bindingen gebaseerde halfgeleiderathoden die zijn ontworpen om een van de onderstaande maximale „stralingsgevoeligheden” te berei­ken:

a. een maximale gevoeligheid van 10 mA/W bij een golflengte van meer dan 400 nm doch niet meer dan 1 050 nm; of

b. een maximale gevoeligheid van 15 mA/W bij een golflengte van meer dan 1 050 nm doch niet meer dan 1 800 nm.

▼M9

Page 229: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 229

6A002 a. (vervolg)

3. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte ge­kwalificeerd”, als hieronder:

NB: microbolometer „‹focal plane arrays›”, niet „voor ge­bruik in de ruimte gekwalificeerd”, worden uitsluitend vermeld in 6A002.a.3.f.

Technische noot:

Lineaire of tweedimensionale uit verscheidene elementen bestaande detector-‹arrays› worden „‹focal plane arrays›” genoemd;

Noot 1: 6A002.a.3. heeft mede betrekking op fotogeleidende en fotovoltaïsche ‹arrays›.

Noot 2: 6A002.a.3. heeft geen betrekking op:

a. omhulde, uit meerdere elementen (maximaal 16 elementen) bestaande fotogeleidende cellen waarbij gebruik wordt gemaakt van loodsul­fide of loodselenide;

b. pyro-elektrische detectoren waarbij één of meer van de volgende materialen zijn gebruikt:

1. triglycinesulfaat en varianten daarvan;

2. lood-lanthaan-zirkoniumtitanaat en varian­ten daarvan;

3. lithiumtantalaat;

4. polyvinylideenfluoride en varianten daar­van; of

5. strontium-bariumniobaat en varianten daarvan;

c. „‹focal plane arrays›”, die speciaal zijn ont­worpen of aangepast om „ladingsvermenigvul­diging” tot stand te brengen en die door hun ontwerp beperkt zijn tot een maximale „stra­lingsgevoeligheid” van 10 mA/W bij een golf­lengte van meer dan 760 nm, met alle vol­gende eigenschappen:

1. een reactiebeperkend mechanisme dat is ontworpen om niet te worden verwijderd of aangepast; en

2. één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. het reactiebeperkende mechanisme is geïntegreerd in of wordt gecombineerd met het detectorelement; of

b. de „‹focal plane array›”, werkt alleen met het geïnstalleerde reactiebeperkende mechanisme.

Technische noot:

Een in het detectorelement geïntegreerd re­actiebeperkend mechanisme is zodanig ontwor­pen dat het niet kan worden verwijderd of aangepast zonder de detector buiten werking te stellen.

▼M9

Page 230: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 230

6A002 a. 3. Noot 2: (vervolg)

d. ‹Thermopile arrays› met minder dan 5 130 elementen.

Technische noot:

„Ladingsvermenigvuldiging” is een vorm van elektronische beeldversterking die wordt gedefinieerd als het genereren van ladingsdragers als gevolg van een versterkingsproces door impactionisatie. „Ladingsvermenigvuldigings”-senso­ren kunnen de vorm aannemen van een beeldversterkerbuis, een vaste-stofdetector of een „‹focal plane array›”.

a. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, met de volgende eigenschappen:

1. afzonderlijke elementen met een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 900 nm doch niet meer dan 1 050 nm; en

2. één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „reactietijdconstante” van minder dan 0,5 ns; of

b. speciaal ontworpen of aangepast om een „ladings­vermenigvuldiging” tot stand te brengen en met een maximale „stralingsgevoeligheid” van meer dan 10 mA/W;

b. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, met de volgende eigenschappen:

1. afzonderlijke elementen met een grootste gevoelig­heid bij een golflengte van meer dan 1 050 nm, doch niet meer dan 1 200 nm; en

2. één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „reactietijdconstante” van 95 ns of minder; of

b. speciaal ontworpen of aangepast om een „la­dingsvermenigvuldiging” tot stand te brengen en met een maximale „stralingsgevoeligheid” van meer dan 10 mA/W;

c. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, niet-lineair (tweedimensionaal), met afzonderlijke elementen met een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 1 200 nm, doch niet meer dan 30 000 nm;

NB: „microbolometer” „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, op basis van silicium en ander materiaal worden uitsluitend vermeld in 6A002.a.3.f.

d. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, lineair (eendimensionaal), met de volgende eigenschappen:

1. afzonderlijke elementen met een grootste gevoelig­heid bij een golflengte van meer dan 1 200 nm, doch niet meer dan 3 000 nm; en

▼M9

Page 231: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 231

6A002 a. 3. d. (vervolg)

2. één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een verhouding van de „scanrichting”-dimensie van het detectorelement tot de „scanbreedterich­ting”-dimensie van het detectorelement van minder dan 3,8; of

b. signaalverwerking in de detectorelementen;

Noot: 6A002.a.3.d. heeft geen betrekking op „‹focal plane arrays›” (van ten hoogste 32 elementen) met detectorelementen die uitsluitend bestaan uit germanium.

Technische noot:

Voor de toepassing van 6A002.a.3.d. wordt onder „scanbreedterichting” („‹cross scan direction›”) ver­staan de as die parallel loopt aan de lineaire array van detectorelementen, en wordt onder de „scanrich­ting” („‹scan direction›”) verstaan de as die loodrecht staat op de lineaire array van detectorelementen.

e. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte ge­kwalificeerd”, lineair (eendimensionaal), met afzonderlijke elementen met een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 3 000 nm, doch niet meer dan 30 000 nm;

f. infrarode „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, niet-lineair (tweedimensionaal), gebaseerd op „microbolometer”-materiaal, met afzonder­lijke elementen, reactie zonder filter bij een golflengte van 8 000 nm of meer, doch niet meer dan 14 000 nm.

Technische noot:

Voor de toepassing van 6A002.a.3.f. wordt onder „mi­crobolometer” verstaan een thermische beelddetector die, als gevolg van een wijziging van de temperatuur in de detector door de absorptie van infrarode straling, een bruikbaar signaal genereert.

g. „‹focal plane arrays›”, niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, met de volgende eigenschappen:

1. afzonderlijke detectorelementen met grootste gevoe­ligheid bij een golflengte van meer dan 400 nm doch niet meer dan 900 nm;

2. speciaal ontworpen of aangepast om een „ladingsver­menigvuldiging” tot stand te brengen en met een maximale „stralingsgevoeligheid” van meer dan 10 mA/W bij een golflengte van meer dan 760 nm; en

3. meer dan 32 elementen;

▼C7 b. „monospectrale beeldsensoren” en „multispectrale beeldsenso­

ren”, ontworpen voor toepassing bij het aftasten op afstand, met één van beide volgende eigenschappen:

▼M9

Page 232: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 232

6A002 b. (vervolg)

1. een momenteel gezichtsveld (‹Instantaneous-Field-of-View›, IFOV) kleiner dan 200 μrad (microradiaal), of

2. gespecificeerd om te werken bij golflengten van meer dan 400 nm doch niet meer dan 30 000 nm, en

a. de uitgevoerde beeldgegevens zijn digitaal opgemaakt, en

b. met één van de volgende eigenschappen:

1. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”, of

2. ontworpen voor gebruik in de lucht, gebruikmakend van andere dan siliciumdetectoren, en met een mo­menteel gezichtsveld (IFOV) van minder dan 2,5 milliradiaal;

Noot Niet bedoeld worden in 6A002.b.1. „monospectrale beeldsensoren” met een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 300 nm, doch niet meer dan 900 nm, waarin slechts één van de volgende niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” detectoren of niet voor „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” „‹fo­cal plane arrays›” zijn verwerkt:

1. ladinggekoppelde componenten (CCD) die niet ont­worpen of aangepast zijn voor „ladingsvermenigvul­diging”, of

2. componenten met metaaloxide veldeffecttransistoren (CMOS) die niet ontworpen of aangepast zijn voor „la­dingsvermenigvuldiging”.

c. apparatuur voor „directe beeldvorming”, met één van de vol­gende artikelen:

1. beeldversterkingsbuizen, als bedoeld in 6A002.a.2.a. en 6A002.a.2.b.;

2. „‹focal plane arrays›”, als bedoeld in 6A002.a.3., of

3. vastestofdetectoren, als bedoeld in 6A002.a.1.;

Technische noot:

Met „directe beeldvorming” wordt bedoeld beeldapparatuur die de menselijke waarnemer een visueel beeld geeft zonder omzetting van het beeld in een elektronisch signaal voor tele­visieweergave en die het beeld noch fotografisch, noch elektro­nisch noch op enige andere wijze kan registreren of opslaan.

Noot Niet bedoeld wordt in 6A002.c. onderstaande apparatuur met fotokathoden anders dan van GaAs of GaInAs:

a. inbraakalarmsystemen voor industriële of civiele toe­passing, of systemen voor het regelen en tellen van bewegingen in het verkeer of de industrie;

▼C7

Page 233: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 233

6A002 b. 2. c. Noot: (vervolg)

b. medische apparatuur;

c. industriële apparatuur die wordt gebruikt voor in­spectie, selectie of analyse van de eigenschappen van materialen;

d. vlamdetectoren voor industriële ovens;

e. apparatuur die speciaal is ontworpen voor gebruik in het laboratorium.

d. speciale ondersteunende onderdelen voor optische sensoren, als hieronder:

1. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” cryogene koelers;

2. niet „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” cryogene koelers met een koelbrontemperatuur lager dan 218 K (— 55 °C), als hieronder:

a. met een gesloten kringloop met een gespecificeerd ge­middeld interval vóór storing (MTTF) of gemiddeld sto­ringsvrij interval (MTBF) groter dan 2 500 uur;

b. zelfregulerende Joule-Thomson (JT)-minikoelers voor een boorgat met een middellijn kleiner dan 8 mm;

3. glasvezels voor aftasten die qua samenstelling of structuur speciaal zo zijn geconstrueerd of door bekleding zodanig aangepast dat zij akoestische, thermische, traagheids- of elektromagnetische gevoeligheid bezitten of gevoeligheid voor nucleaire straling;

Noot: 6A002.d.3. heeft geen betrekking op ingekapselde glas­vezels voor aftasten die speciaal ontworpen zijn voor het aftasten van boorgaten.

e. niet gebruikt;

f. „geïntegreerde schakelingen voor het uitlezen” (Read-out inte­grated circuits, „ROIC”), speciaal ontworpen voor „‹focal plane arrays›”, als bedoeld in 6A002.a.3.

Noot: 6A002.f. heeft geen betrekking op „geïntegreerde scha­kelingen voor het uitlezen” die speciaal zijn ontworpen voor toepassingen in civiele automobielen.

Technische noot:

onder „geïntegreerde schakeling voor het uitlezen” („ROIC”) wordt verstaan: een geïntegreerde schakeling die is ontworpen om verbonden te worden aan een „‹focal plane array›” („FPA”) en te worden gebruikt voor het uitlezen (d.w.z. extra­heren en registreren) van door de detectorelementen geprodu­ceerde signalen. De „ROIC” leest ten minste de lading van de detectorelementen, door de lading te extraheren en een multi­plexfunctie toe te passen op een wijze waarbij de informatie over de relatieve positie en richting in de ruimte van de detec­torelementen wordt behouden voor verwerking binnen of buiten de „ROIC”.

▼C7

Page 234: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 234

6A003 Camerasystemen en -apparatuur, en onderdelen daarvoor, als hieronder:

NB: ZIE OOK 6A203.

a. instrumentatiecamera’s en speciaal daarvoor ontworpen onder­delen, als hieronder:

Noot: De in 6A003.a.3. tot en met 6A003.a.5. bedoelde instru­mentatiecamera’s met modulaire structuren moeten wor­den beoordeeld op hun maximumcapaciteit door gebruik te maken van ‹plug-ins› die overeenkomstig de specifi­caties van de fabrikant van de camera beschikbaar zijn.

1. niet gebruikt;

2. niet gebruikt;

3. elektronische ‹streak›-camera’s met een temporele resolutie van meer dan 50 ns;

4. elektronische beeld-(‹framing›-)camera’s met een snelheid groter dan 1 000 000 beelden per seconde

5. elektronische camera’s, met de volgende eigenschappen:

a. een elektronische sluitertijd (venstervermogen) van min­der dan 1 μs per volledig beeld; en

b. een uitleestijd die een opnamesnelheid van meer dan 125 volledige beelden per seconde mogelijk maakt;

6. ‹plug-ins›, met alle volgende eigenschappen:

a. speciaal ontworpen voor instrumentatiecamera’s met mo­dulaire structuren en als vermeld in 6A003.a.; en

b. waarmee die camera’s beantwoorden aan de eigenschap­pen, vermeld in 6A003.a.3., 6A003.a.4. of 6A003.a.5., overeenkomstig de specificaties van de fabrikant;

b. beeldcamera’s, als hieronder:

Noot: Niet bedoeld worden in 6A003.b. televisie- of videoca­mera’s die speciaal zijn ontworpen voor televisie-uitzendingen.

1. videocamera’s die halfgeleidersensoren bevatten, met een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 10 nm, doch niet meer dan 30 000 nm en al de volgende eigen­schappen:

a. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. meer dan 4 × 10 6 „actieve pixels” per halfgeleider-

‹array› voor monochroom- (zwart/wit) camera’s;

2. meer dan 4 × 10 6 „actieve pixels” per halfgeleider-

‹array› voor kleurencamera’s met drie halfgeleider-‹arrays›; of

▼M9

Page 235: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 235

6A003 b. 1. a. (vervolg)

3. meer dan 12 × 10 6 „actieve pixels” voor

halfgeleider-‹array› kleurencamera’s met één halfgeleider-‹array›; en

b. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. optische spiegels als bedoeld in 6A004.a.;

2. optische regelapparatuur als bedoeld in 6A004.d.; of

3. de mogelijkheid om intern gegenereerde „cameratrac­kinggegevens” te annoteren;

Technische noten:

1. Voor de toepassing van dit punt moeten digitale video­camera’s worden beoordeeld volgens het maximumaan­tal „actieve pixels” die gebruikt worden om bewegende beelden op te nemen.

2. Voor de toepassing van dit punt wordt onder „camera­trackinggegevens” verstaan: de nodige informatie om de kijkrichting van de camera ten opzichte van de aarde aan te geven. Dit omvat: 1) de horizontale hoek van de kijkrichting van de camera ten opzichte van de rich­ting van het magnetische veld van de aarde en; 2) de verticale hoek tussen de kijkrichting van de camera en de horizon van de aarde.

2. aftastcamera’s en aftastcamerasystemen met de volgende ei­genschappen:

a. een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 10 nm doch niet meer dan 30 000 nm;

b. lineaire detectie-‹arrays› met meer dan 8 192 elementen per ‹array›; en

c. mechanische aftasting in één richting;

Noot: 6A003.b.2. heeft geen betrekking op aftastcamera’s en aftastcamerasystemen speciaal ontworpen voor één of meer van de volgende doelen:

a. industriële fotokopieerapparaten of fotokopieer­apparaten voor privégebruik;

b. beeldaftasters speciaal ontworpen voor civiele stationaire applicaties voor aftasting op korte af­stand (bv. reproductie van afbeeldingen of ge­drukte tekst in documenten, kunstwerken of foto’s); of

c. medische apparatuur.

3. beeldcamera’s met versterkerbuizen, vermeld in 6A002.a.2.a. of 6A002.a.2.b.;

4. beeldcamera’s met „‹focal plane arrays›” met één of meer van de volgende eigenschappen:

▼M9

Page 236: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 236

6A003 b. 4. (vervolg)

a. met „‹focal plane arrays›” als bedoeld in 6A002.a.3.a. tot en met 6A002.a.3.e.;

b. met „‹focal plane arrays›” als bedoeld in 6A002.a.3.f.; of

c. met „‹focal plane arrays›” als bedoeld in 6A002.a.3.g.;

Noot 1: Beeldcamera’s als bedoeld in 6A003.b.4. omvatten onder meer „‹focal plane arrays›” gecombineerd met voldoende elektronica voor „signaalverwer­king”, naast de geïntegreerde schakeling voor het uitlezen, om ten minste de output van een analoog of digitaal signaal mogelijk te maken zo­dra er stroom wordt geleverd.

Noot 2: 6A003.b.4.a. heeft geen betrekking op beeldca­mera’s met lineaire „‹focal plane arrays›” met 12 elementen of minder, zonder tijdvertraging en integratie in het element, die zijn ontworpen voor één of meer van de volgende doelen:

a. inbraakalarmsystemen voor industriële of ci­viele toepassing, of systemen voor het regelen en tellen van bewegingen in het verkeer of de industrie;

b. industriële apparatuur die wordt gebruikt voor inspectie van of toezicht op hittestromen in gebouwen, apparatuur of industriële processen;

c. industriële apparatuur die wordt gebruikt voor inspectie, selectie of analyse van de ei­genschappen van materialen;

d. apparatuur die speciaal is ontworpen voor gebruik in het laboratorium; of

e. medische apparatuur.

Noot 3: Niet bedoeld worden in 6A003.b.4.b. beeldca­mera’s met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een maximale beeldsnelheid gelijk aan of klei­ner dan 9 Hz;

b. met alle volgende eigenschappen:

1. een minimaal horizontaal of verticaal „mo­menteel gezichtsveld” (‹Instantaneous- Field-of-View›, IFOV) van ten minste 2 mrad (milliradiaal);

2. een ingebouwde lens met vaste brandpunt­safstand die niet is ontworpen om te wor­den verwijderd;

3. geen ingebouwd beeldscherm voor „directe beeldvorming”; en

▼M9

Page 237: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 237

6A003 b. 4. Noot 3: b. (vervolg)

4. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. geen mogelijkheid om een bekijkbaar beeld van het gedetecteerde gezichtsveld te verkrijgen, of

b. de camera is ontworpen voor één toe­passing en is zodanig ontworpen dat de gebruiker haar niet kan aanpassen; of

c. de camera is speciaal ontworpen voor instal­latie in een civiel voertuig voor passagiersver­voer te land en heeft alle volgende eigen­schappen:

1. de plaatsing en configuratie van de camera in het voertuig zijn enkel bedoeld de be­stuurder te helpen bij de veilige besturing van het voertuig;

2. de camera werkt enkel wanneer zij geïn­stalleerd is in:

a. het civiel voertuig voor passagiersver­voer te land waarvoor de camera be­doeld is en het voertuig minder weegt dan 4 500 kg (maximaal toegestaan ge­wicht van het voertuig); of

b. een speciaal ontworpen, erkende onderhouds- en testvoorziening; en

3. in de camera is een actief mechanisme in­gebouwd waardoor de camera niet werkt wanneer zij wordt verwijderd uit het voer­tuig waarvoor zij is bestemd.

Technische noten:

1. Het „momenteel gezichtsveld” (‹Instan­taneous-Field-of-View›, IFOV) als bedoeld in 6A003.b.4. Noot 3.b., is het kleinste getal van respectievelijk de „ho­rizontale IFOV” of de „verticale IFOV”.

„Horizontale IFOV” = horizontaal gezichtsveld (FOV)/aantal horizontale detectorelementen

„Verticale IFOV” = verticaal gezichts­veld (FOV)/aantal verticale detectorele­menten.

▼M9

Page 238: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 238

6A003 b. 4. Noot 3: c. 3. (vervolg)

2. Met „directe beeldvorming” in 6A003.b.4., noot 3.b., wordt bedoeld een beeldcamera werkend in het infra­rode spectrum, die de menselijke waar­nemer een visueel beeld geeft door ge­bruik te maken van een ‹near-to-eye›- microbeeldscherm met een ingebouwd lichtweringsmechanisme.

Noot 4: Niet bedoeld worden in 6A003.b.4.c. beeldca­mera’s met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. met alle volgende eigenschappen:

1. de camera is speciaal ontworpen voor in­stallatie als integrerend bestanddeel van een systeem of apparatuur, dat of die bin­nenshuis is geïnstalleerd en door middel van wandcontactdozen wordt bediend, en dat of die door het ontwerp ervan beperkt is tot één enkel gebruik, als hieronder;

a. monitoring van industriële processen, kwaliteitscontrole of analyse van de ei­genschappen van materialen;

b. speciaal voor wetenschappelijk onder­zoek ontworpen laboratoriumapparatuur;

c. medische apparatuur;

d. apparatuur voor het opsporen van fi­nanciële fraude; en

2. de camera werkt enkel wanneer zij geïn­stalleerd is in:

a. het systeem, de systemen of de appara­tuur waarvoor zij bestemd was; of

b. een speciaal ontworpen, erkende onder­houdsvoorziening; en

3. de camera bevat een actief mechanisme waarmee zij buiten werking wordt gesteld wanneer zij verwijderd wordt uit het sys­teem/de systemen of de apparatuur waar­voor zij bestemd was;

b. waarbij de camera speciaal ontworpen is voor installatie in een civiel voertuig voor passa­giersvervoer te land of een veerboot voor pas­sagiers en voertuigen en alle volgende ken­merken heeft:

1. de plaatsing en configuratie van de camera in het voertuig of de veerboot zijn enkel bedoeld de bestuurder of operator te hel­pen bij de veilige besturing van het voer­tuig of de veerboot;

▼M9

Page 239: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 239

6A003 b. 4. Noot 4: b. (vervolg)

2. de camera werkt enkel wanneer zij geïn­stalleerd is in:

a. het civiel voertuig voor passagiersver­voer te land waarvoor zij is bestemd en het voertuig minder weegt dan 4 500 kg (maximaal toegestaan gewicht van het voertuig);

b. de veerboot voor passagiers en voertui­gen waarvoor zij is bestemd met een totale lengte van ten minste 65 m; of

c. een speciaal ontworpen, erkende onder­houdstestvoorziening; en

3. de camera bevat een actief mechanisme waarmee zij buiten werking wordt gesteld wanneer zij verwijderd wordt uit het voer­tuig waarvoor zij bestemd was;

c. de camera is door haar ontwerp beperkt tot een maximale „stralingsgevoeligheid” van 10 mA/W bij een golflengte van meer dan 760 nm, met alle volgende eigenschappen:

1. een reactiebeperkend mechanisme dat is ontworpen om niet te worden verwijderd of aangepast;

2. een actief mechanisme waardoor de ca­mera buiten werking wordt gesteld wan­neer het reactiebeperkend mechanisme wordt verwijderd; en

3. niet speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik onder water: of

d. met alle volgende eigenschappen:

1. geen „directe beeldvorming” of elektro­nische beeldweergave;

2. geen voorziening voor de productie van een zichtbaar beeld van het gedetecteerde gezichtsveld;

3. de „‹focal plane array›” werkt alleen wan­neer hij is geïnstalleerd in de camera waarvoor hij is bestemd; en

4. de „‹focal plane array›” bevat een actief mechanisme waardoor deze permanent bui­ten werking wordt gesteld wanneer hij wordt verwijderd uit de camera waarvoor hij bestemd was.

5. beeldcamera’s met vastestofdetectoren als bedoeld in 6A002.a.1.

6A004 Optische apparatuur en onderdelen daarvoor, als hieronder:

a. optische spiegels (reflectoren), als hieronder:

Technische noot:

Voor de toepassing van 6A004.a. wordt de schadegrens veroor­zaakt door lasers (‹Laser Induced Damage Threshold› (LIDT)) gemeten overeenkomstig ISO 21254-1:2011.

▼M9

Page 240: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 240

6A004 a. (vervolg)

NB: Voor optische spiegels die speciaal zijn ontworpen voor lithografische apparatuur, zie 3B001.

1. „vervormbare spiegels” met een actieve optische apertuur groter dan 10 mm en met één van de volgende eigenschap­pen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. met alle volgende eigenschappen:

1. een mechanische resonantiefrequentie van 750 Hz of hoger; en

2. meer dan 200 aandrijvers; of

b. een schadegrens veroorzaakt door lasers (‹Laser Induced Damage Threshold› (LIDT)) met één van de volgende eigenschappen:

1. groter dan 1 kW/ cm 2 met gebruik van een „CW-

laser”; of

2. groter dan 2 J/cm 2 met gebruik van „laser” pulsen

van 20 ns bij een herhalingssnelheid van 20 Hz;

Technische noot:

Onder „vervormbare spiegels” wordt verstaan: spiegels met een of meer van de volgende eigenschappen:

a. spiegels met één enkel continu optisch reflecterend oppervlak dat dynamisch wordt vervormd door af­zonderlijke momenten of krachten uit te oefenen om de vervormingen van de op de spiegel invallende optische golfvorm te compenseren; of

b. verscheidene optische reflecterende elementen die af­zonderlijk dynamisch kunnen worden verplaatst door momenten of krachten uit te oefenen om vervormin­gen van de op de spiegel invallende optische golf­vorm te compenseren.

„Vervormbare spiegels” staan ook bekend als adaptieve optische spiegels.

2. lichtgewicht monolithische spiegels met een gemiddelde „equivalente dichtheid” van minder dan 30 kg/m

2 en een totale massa van meer dan 10 kg;

Noot: 6A004.a.2. is niet van toepassing op spiegels die speciaal zijn ontworpen om zonnestraling te richten ten behoeve van heliostaatinstallaties.

3. lichtgewicht „composiete” of schuimspiegelstructuren met een gemiddelde „equivalente dichtheid” van minder dan 30 kg/m

2 en een totale massa van meer dan 2 kg;

Noot: 6A004.a.3. is niet van toepassing op spiegels die speciaal zijn ontworpen om zonnestraling te richten ten behoeve van heliostaatinstallaties.

▼M9

Page 241: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 241

6A004 a. (vervolg)

4. spiegels, speciaal ontworpen voor spiegelstellages met bun­delsturing zoals genoemd in 6A004.d.2.a. met een vlakheid van λ/10 of beter (λ is gelijk aan 633 nm) en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. diameter of lengte van de hoofdas groter dan 100 mm; of

b. met alle volgende eigenschappen:

1. diameter of lengte van de hoofdas groter dan 50 mm, maar kleiner dan 100 mm; en

2. een schadegrens veroorzaakt door lasers (‹Laser In­duced Damage Threshold› (LIDT)) met één van de volgende eigenschappen:

a. groter dan 10 kW/cm 2 met gebruik van een „CW-

laser”; of

b. groter dan 20 J/cm 2 met gebruik van „laser” pul­

sen van 20 ns bij een herhalingssnelheid van 20 Hz;

b. optische onderdelen vervaardigd van zinkselenide (ZnSe) of zinksulfide (ZnS) met voortplanting in het golflengtegebied van 3 000 nm tot 25 000 nm en met één van de volgende eigenschappen:

1. een volume groter dan 100 cm 3 ; of

2. een diameter of lengte van de hoofdas groter dan 80 mm en een dikte (diepte) groter dan 20 mm.

c. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” onderdelen voor optische systemen, als hieronder:

1. componenten, lichtgewicht gemaakt tot minder dan 20 % „equivalente dichtheid” in vergelijking met een massief onafgewerkt model met dezelfde opening en van dezelfde dikte;

2. ruwe substraten, bewerkte substraten met oppervlaktebekle­ding (met één of met meerdere lagen, metalliek of diëlek­trisch, geleidend, halfgeleidend of isolerend) of met een beschermlaag;

3. segmenten of samenstellingen van spiegels die zijn ontwor­pen om in de ruimte te worden samengevoegd tot een optisch systeem met een opvangopening gelijk aan of gro­ter dan één enkel optisch onderdeel met een diameter van 1 m;

4. componenten vervaardigd van „composiet”-materiaal met een lineaire thermische uitzettingscoëfficiënt gelijk aan of kleiner dan 5 × 10

-6 in elk der coördinaatrichtingen;

d. optische regelapparatuur, als hieronder:

1. apparatuur speciaal ontworpen voor handhaving van het oppervlaktepatroon of de richting van de „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” onderdelen bedoeld in 6A004.c.1. of 6A004.c.3.;

▼M9

Page 242: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 242

6A004 d. (vervolg)

2. apparatuur voor sturen, volgen, stabiliseren of resonator­richten als hieronder:

a. spiegelstellages met bundelsturing, speciaal ontworpen voor spiegels met een diameter of lengte van de hoofdas van meer dan 50 mm en met alle navolgende eigen­schappen, en speciaal ontworpen elektronische contro­leapparatuur daarvoor:

1. een maximaal hoekverplaatsing van ± 26 mrad of meer;

2. een mechanische resonantiefrequentie van 500 Hz of hoger; en

3. een hoeknauwkeurigheid gelijk aan of minder dan 10 microradiaal (d.w.z. nauwkeuriger);

b. apparatuur voor resonatorrichten met bandbreedten ge­lijk aan of groter dan 100 Hz en een „nauwkeurigheid” van 10 microradiaal of minder (d.w.z. nauwkeuriger);

3. cardanusringen (‹gimbals›) met:

a. een maximale zwenking groter dan 5°;

b. een bandbreedte gelijk aan of groter dan 100 Hz;

c. een hoekaanwijsfout gelijk aan of minder dan 200 mi­croradiaal; en

d. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. met een diameter of lengte van de hoofdas groter dan 0,15 m doch niet groter dan 1 m en geschikt voor hoekversnellingen groter dan 2 radiaal/s

2 ; of

2. met een diameter of lengte van de hoofdas groter dan 1 m en geschikt voor hoekversnellingen groter dan 0,5 radiaal/s

2 ;

4. niet gebruikt;

e. „asferische optische elementen” met alle volgende eigenschap­pen:

1. een grootste afmeting van de optische apertuur van meer dan 400 mm;

2. een oppervlakteruwheid van minder dan 1 nm (rms) voor het bemonsteren van lengten van 1 mm of meer; en

3. een lineaire thermische uitzettingscoëfficiënt kleiner dan 3 × 10

-6 /K bij 25 °C (absolute grootte).

Technische noten:

1. Een „asferisch optisch element” is een in een optisch systeem gebruikt element waarvan het beeldvormings­oppervlak of de beeldvormingsoppervlakken dusdanig ontworpen zijn dat zij afwijken van de ideale bolvorm.

2. De fabrikanten hoeven de in 6A004.e.2. vermelde op­pervlakteruwheid niet te meten, tenzij het optisch ele­ment is ontworpen of vervaardigd om aan de contro­leparameter te voldoen of die parameter te overtreffen.

▼M9

Page 243: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 243

6A004 e. 3. (vervolg)

Noot: Niet bedoeld worden in 6A004.e. „asferische opti­sche elementen” met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een grootste afmeting van de optische apertuur kleiner dan 1 m en een verhouding brandpunt­safstand/apertuur gelijk aan of groter dan 4,5:1;

b. een grootste afmeting van de optische apertuur gelijk aan of groter dan 1 m en een verhouding brandpuntsafstand/apertuur gelijk aan of groter dan 7:1;

c. ontworpen als een optisch element van het fresnel-, fly-eye-, lijn- (‹stripe›), prisma- of dif­fractieve type;

d. gefabriceerd van borosilicaatglas met een line­aire thermische uitzettingscoëfficiënt groter dan 2,5 × 10

-6 /K bij 25 °C; of

e. optisch element voor röntgenstraling met interne spiegeling (bv. buisvormige spiegels).

NB: Voor „asferische optische elementen”, speciaal ont­worpen voor lithografische apparatuur, zie 3B001;

f. dynamische golffrontmeetapparatuur, met alle volgende eigen­schappen:

1. een beeldsnelheid gelijk aan of groter dan 1 kHz; en

2. een golffrontnauwkeurigheid gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan λ/20 op de aangewezen golflengte.

Technische noot:

Voor de toepassing van 6A004.f. wordt onder „beeldsnelheid” verstaan: de frequentie waarbij alle „actieve pixels” in de „‹focal plane array›” zijn geïntegreerd voor het registreren van beelden die door de optische golffrontsensorelementen worden geprojecteerd.

6A005 „Lasers”, anders dan bedoeld in 0B001.g.5. of 0B001.h.6., onder­delen en optische apparatuur, als hieronder:

NB: ZIE OOK 6A205.

Noot 1: Onder gepulseerde „lasers” worden mede begrepen „lasers” die werken in continugolf (CW)-modus met gesuperponeerde pulsen.

Noot 2: Excimeer-„lasers”, halfgeleider-„lasers”, chemische „lasers”, CO-, CO 2 -„lasers” en „niet-repetitieve ge­pulseerde” Nd:glas-„lasers” staan alleen vermeld in 6A005.d.

Technische noot:

„Niet-repetitief gepulseerde” „lasers” zijn „lasers” met een enkelvoudige uitgangspuls of met een interval tussen pulsen van meer dan een minuut.

Noot 3: 6A005 omvat vezel-„lasers”.

▼M9

Page 244: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 244

6A005 (vervolg)

Noot 4: De controlestatus voor „lasers” met frequentieomzet­ting (d.w.z. verandering van golflengte) anders dan door één „laser” die een andere „laser” pompt, wordt bepaald door toepassing van de controleparameters voor de output van de bron-„laser” en de optische output met omgezette frequentie.

Noot 5: 6A005 heeft geen betrekking op onderstaande „la­sers”:

a. robijn met uitgangsenergie van minder dan 20 J;

b. stikstof;

c. krypton.

Note 6: Voor de toepassing van 6A005.a. en 6A005.b. verwijst „enkelvoudige transversale modus” naar „lasers” met een straalprofiel met een M

2 -factor van minder dan 1,3, terwijl „verschillende transversale modi” verwijst naar „lasers” met een straalprofiel met een M

2 -factor van 1,3 of hoger.

Technische noot:

In 6A005 wordt „‹Wall-plug efficiency›” gedefinieerd als de ver­houding tussen het „laser”- uitgangsvermogen (of „gemiddeld uitgangsvermogen”) en het elektrische ingangsvermogen dat no­dig is om met de „laser” te werken, inclusief conditionering van de stroombron en thermische conditionering warmtewisselaar.

a. niet-„afstembare” „lasers” met continugolf (CW) met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een golflengte-output van minder dan 150 nm en een uit­gangsvermogen van meer dan 1 W;

2. een golflengte-output van 150 nm of langer doch niet lan­ger dan 510 nm, en een uitgangsvermogen van meer dan 30 W;

Noot: 6A005.a.2. omvat geen argon-„lasers” met een uit­gangsvermogen van ten hoogste 50 W.

3. een golflengte-output van meer dan 510 nm doch niet meer dan 540 nm, en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een uitgangsvermogen van meer dan 50 W; of

b. een uitvoer met „verschillende transversale modi” en een uitgangsvermogen van meer dan 150 W;

4. een golflengte-output van meer dan 540 nm doch niet meer dan 800 nm, en een uitgangsvermogen van meer dan 30 W;

5. een golflengte-output van meer dan 800 nm doch niet meer dan 975 nm, en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een uitgangsvermogen van meer dan 50 W; of

b. een uitvoer met „verschillende transversale modi” en een uitgangsvermogen van meer dan 80 W;

6. een golflengte-output van meer dan 975 nm doch niet meer dan 1 150 nm en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 1 000 W; of

▼M9

Page 245: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 245

6A005 a. 6. a. (vervolg)

2. met alle volgende eigenschappen:

a. gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 500 W; en

b. spectrale bandbreedte kleiner dan 40 GHz; of

b. een uitvoer met „verschillende transversale modi”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een ‹Wall-plug efficiency› van meer dan 18 % en een uitgangsvermogen van meer dan 1 000 W; of

2. een uitgangsvermogen van meer dan 2 kW;

Noot 1: 6A005.a.6.b. omvat geen industriële „la­sers” met „verschillende transversale modi” met een uitgangsvermogen tussen 2 en 6 kW en een totale massa van meer dan 1 200 kg. In deze noot omvat de totale massa alle componenten die nodig zijn om de „laser” te laten werken, bv. „la­ser”stroombron, warmtewisselaar, maar geen externe optische apparatuur voor conditionering of transmissie van de straal.

Noot 2: 6A005.a.6.b. heeft geen betrekking op indu­striële „lasers” met „meerdere transversale modi” en één of meer van de volgende eigenschappen:

a. niet gebruikt

b. een uitgangsvermogen van meer dan 1 kW doch niet meer dan 1,6 kW en met een ‹Beam Para­meter Product› (BPP) van meer dan 1,25 mm•mrad;

c. een uitgangsvermogen van meer dan 1,6 kW doch niet meer dan 2,5 kW en met een BPP van meer dan 1,7 mm•mrad;

d. een uitgangsvermogen van meer dan 2,5 kW doch niet meer dan 3,3 kW en met een BPP van meer dan 2,5 mm•mrad;

e. een uitgangsvermogen van meer dan 3,3 kW doch niet meer dan 6 kW en met een BPP van meer dan 3,5 mm•mrad;

f. niet gebruikt;

g. niet gebruikt;

h. een uitgangsvermogen van meer dan 6 kW doch niet meer dan 8 kW en met een BPP van meer dan 12 mm•mrad; of

i. een uitgangsvermogen van meer dan 8 kW doch niet meer dan 10 kW en met een BPP van meer dan 24 mm•mrad

▼M9

Page 246: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 246

6A005 a. 6. b. 2. (vervolg)

Technische noot:

Voor de toepassing van 6A005.a.6.b., noot 2.a., wordt onder „helderheid” verstaan het uitgangsver­mogen van de „laser” gedeeld door het kwadraat van de ‹Beam Parameter Product› (BPP), dat wil zeggen (uitgangsvermogen)/BPP

2 .

7. een golflengte-output van meer dan 1 150 nm doch niet meer dan 1 555 nm en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een uitgangsvermogen van meer dan 50 W; of

b. een uitvoer met „meervoudige transversale modi” en een uitgangsvermogen van meer dan 80 W;

8. een golflengte-output van meer dan 1 555 nm doch niet meer dan 1 850 nm, en een uitgangsvermogen van meer dan 1 W;

9. een golflengte-output van meer dan 1 850 nm doch niet meer dan 2 100 nm en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een uitgangsvermogen van meer dan 1 W; of

b. een uitvoer met „meervoudige transversale modi” en een uitgangsvermogen van meer dan 120 W; of

10. een golflengte-output van meer dan 2 100 nm en een uit­gangsvermogen van meer dan 1 W;

b. niet-„afstembare” „gepulseerde lasers” met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een golflengte-output van minder dan 150 nm, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 50 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 1 W; of

b. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 1 W;

2. een golflengte-output van meer dan 150 nm doch niet meer dan 510 nm, en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 1,5 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 30 W; of

b. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 30 W;

Noot: 6A005.b.2.b. omvat geen argon-„lasers” met een „gemiddeld uitgangsvermogen” van ten hoogste 50 W.

3. een golflengte-output van meer dan 510 nm doch niet meer dan 540 nm, en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een uitvoer met een „enkelvoudige transversale modus”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 1,5 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 50 W; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 50 W; of

▼M9

Page 247: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 247

6A005 b. 3. (vervolg)

b. een uitvoer met „verschillende transversale modi”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 1,5 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 150 W; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 150 W;

4. een golflengte-output van meer dan 540 nm doch niet meer dan 800 nm, en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een „pulsduur” van minder dan 1 ps en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 0,005 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 5 GW; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 20 W; of

b. een „pulsduur” gelijk aan of meer dan 1 ps en met één van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 1,5 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 30 W; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 30 W;

5. een golflengte-output van meer dan 800 nm doch niet meer dan 975 nm, en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een „pulsduur” van minder dan 1 ps en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 0,005 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 5 GW; of

2. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 20 W;

b. een „pulsduur” van 1 ps of meer doch niet meer dan 1 μs en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 0,5 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 50 W;

2. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 20 W; of

3. een uitvoer met „verschillende transversale modi” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 50 W; of

c. een „pulsduur” van meer dan 1 μs en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 2 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 50 W;

2. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 50 W; of

3. een uitvoer met „verschillende transversale modi” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 80 W;

6. een golflengte-output van meer dan 975 nm doch niet meer dan 1 150 nm en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een „pulsduur” van minder dan 1 ps en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een „piekvermogen” aan de uitgang van meer dan 2 GW per puls;

▼M9

Page 248: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 248

6A005 b. 6. a. (vervolg)

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 30 W; of

3. een uitgangsenergie van meer dan 0,002 J per puls;

b. een „pulsduur” gelijk is aan of hoger dan 1 ps en min­der dan 1 ns, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een „piekvermogen” aan de uitgang van meer dan 5 GW per puls;

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 50 W; of

3. een uitgangsenergie van meer dan 0,1 J per puls;

c. een „pulsduur” van 1 ns of meer doch niet meer dan 1 μs en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitvoer met een „enkelvoudige transversale mo­dus”, met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een „piekvermogen” groter dan 100 MW;

b. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 20 W, door het ontwerp beperkt tot een maximale pulsherhaling van ten hoogste 1 kHz;

c. een „‹Wall-plug efficiency›” van meer dan 12 % en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 100 W, geschikt om te werken met een puls­herhalingsfrequentie van meer dan 1 kHz;

d. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van 150 W, geschikt om te werken met een pulsherhalingsfre­quentie van meer dan 1 kHz; of

e. een uitgangsenergie van meer dan 2 J per puls; of

2. een uitvoer met „verschillende transversale modi”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „piekvermogen” groter dan 400 MW;

b. „‹Wall-plug efficiency›” van meer dan 18 % en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 500 W;

c. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 2 kW; of

d. een uitgangsenergie van meer dan 4 J per puls; of

d. een „pulsduur” van meer dan 1 μs en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitvoer met een „enkelvoudige transversale mo­dus”, met één of meer van de volgende eigenschap­pen:

a. een „piekvermogen” groter dan 500 kW;

b. „‹Wall-plug efficiency›” van meer dan 12 % en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 100 W; of

c. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 150 W; of

2. een uitvoer met „verschillende transversale modi”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „piekvermogen” groter dan 1 MW;

b. „‹Wall-plug efficiency›” van meer dan 18 % en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 500 W; of

c. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 2 kW;

▼M9

Page 249: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 249

6A005 b. (vervolg)

7. een golflengte-output van meer dan 1 150 nm doch niet meer dan 1 555 nm en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „pulsduur” van niet meer dan 1 μs en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 0,5 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 50 W;

2. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 20 W; of

3. een uitvoer met „verschillende transversale modi” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 50 W; of

b. een „pulsduur” van meer dan 1 μs en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 2 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 50 W;

2. een uitvoer met „enkelvoudige transversale modus” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 50 W; of

3. een uitvoer met „meervoudige transversale modi” en een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 80 W;

8. een golflengte-output van meer dan 1 555 nm doch niet meer dan 1 850 nm en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 100 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 1 W; of

b. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 1 W;

9. een golflengte-output van meer dan 1 850 nm doch niet meer dan 2 100 nm en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „enkelvoudige transversale modus”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 100 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 1 W; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 1 W; of

b. „verschillende transversale modi”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 100 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 10 kW; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 120 W; of

10. een golflengte-output van meer dan 2 100 nm, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 100 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 1 W; of

b. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 1 W;

▼M9

Page 250: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 250

6A005 (vervolg)

c. „afstembare” „lasers” met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. een golflengte-output van minder dan 600 nm, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 50 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 1 W; of

b. een gemiddeld of CW (continugolf)-uitgangsvermogen groter dan 1 W;

Noot: 6A005.c.1. heeft geen betrekking op kleurstof- en an­dere typen vloeistof-„lasers” met een multimodale output en een golflengte van 150 nm of meer, maar ten hoogste 600 nm en met alle volgende eigenschappen:

1. uitgangsenergie minder dan 1,5 J per puls of een „piekvermogen” van minder dan 20 W; en

2. een gemiddeld of CW (continugolf)-uitgangsver­mogen kleiner dan 20 W.

2. een golflengte-output van minstens 600 nm doch niet meer dan 1 400 nm, en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 1 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 20 W; of

b. een gemiddeld of CW (continugolf)-uitgangsvermogen groter dan 20 W; of

3. een golflengte-output van meer dan 1 400 nm, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 50 mJ per puls en een „piekvermogen” groter dan 1 W; of

b. een gemiddeld of CW (continugolf)-uitgangsvermogen groter dan 1 W;

d. Overige „lasers”, niet bedoeld in 6A005.a., 6A005.b. of 6A005.c. als hieronder:

1. halfgeleider-„lasers”, als hieronder:

Noot 1: Onder 6A005.d.1. vallen ook halfgeleider-„lasers” met optische uitgangsconnectoren (bijvoorbeeld aanstralingsvezel).

Noot 2: De controlestatus van halfgeleider-„lasers” die spe­ciaal zijn ontworpen voor andere apparatuur wordt bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur.

a. afzonderlijke halfgeleider-„lasers” met enkelvoudige transversale modus, met één van de volgende eigen­schappen:

1. een golflengte van 1 510 nm of minder, en een ge­middeld of CW-(continugolf-)uitgangsvermogen meer dan 1,5 W; of

2. een golflengte van meer dan 1 510 nm, en een ge­middeld of CW-(continugolf-)uitgangsvermogen van meer dan 500 mW.

▼M9

Page 251: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 251

6A005 d. 1. (vervolg)

b. afzonderlijke halfgeleider-„lasers” met verschillende transversale modi, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een golflengte korter dan 1 400 nm en een gemiddeld CW-(continugolf-)uitgangsvermogen van meer dan 15 W;

2. een golflengte van 1 400 nm of langer, maar minder dan 1 900 nm en een gemiddeld CW-(continugolf- )uitgangsvermogen van meer dan 2,5 W; of

3. een golflengte van 1 900 nm of langer en een gemid­deld CW (continugolf)-uitgangsvermogen van meer dan 1 W;

c. afzonderlijke halfgeleider-„laser” –„staven”, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een golflengte korter dan 1 400 nm en een gemiddeld CW-(continugolf-)uitgangsvermogen van meer dan 100 W;

2. een golflengte van 1 400 nm of langer, maar minder dan 1 900 nm en een gemiddeld CW-(continugolf- )uitgangsvermogen van meer dan 25 W; of

3. een golflengte van 1 900 nm of langer en een gemid­deld CW (continugolf)-uitgangsvermogen van meer dan 10 W;

d. halfgeleider-„laser” „‹stacked arrays›” (tweedimensionale „‹arrays›”), met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. een golflengte korter dan 1 400 nm en één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een gemiddeld of CW- (continugolf) totaal uit­gangsvermogen van minder dan 3 kW en met een gemiddelde of CW-uitgangs-„vermogensdensi­teit” van meer dan 500 W/cm

2 ;

b. een gemiddeld of CW- (continugolf) totaal uit­gangsvermogen gelijk aan of groter dan 3 kW, maar minder dan of gelijk aan 5 kW, en met een gemiddelde of CW-uitgangs-„vermogensdensiteit” van meer dan 350 W/cm

2 ;

c. een gemiddeld of CW- (continugolf) totaal uit­gangsvermogen van meer dan 5 kW;

d. een piekpuls-„vermogensdensiteit” van meer dan 2 500 W/cm

2 ; of

Noot: 6A005.d.1.d.1.d. is niet van toepassing op epitaxiaal vervaardigde monolithische toestellen.

e. een in de ruimte coherent gemiddeld of CW totaal uitgangsvermogen van meer dan 150 W;

2. een golflengte langer dan of gelijk aan 1 400 nm, maar korter dan 1 900 nm, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een gemiddeld of CW- (continugolf) totaal uit­gangsvermogen van minder dan 250 W en met een gemiddelde of CW-uitgangs-„vermogensdensi­teit” van meer dan 150 W/cm

2 ;

▼M9

Page 252: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 252

6A005 d. 1. d. 2. (vervolg)

b. een gemiddeld of CW- (continugolf) totaal uit­gangsvermogen gelijk aan of groter dan 250 W, maar minder dan of gelijk aan 500 W, en met een gemiddelde of CW-uitgangs-„vermogensdensi­teit” van meer dan 50 W/cm

2 ;

c. een gemiddeld of CW- (continugolf) totaal uit­gangsvermogen van meer dan 500 W;

d. een piekpuls-„vermogensdensiteit” van meer dan 500 W/cm

2 ; of

Noot: 6A005.d.1.d.2.d. is niet van toepassing op epitaxiaal vervaardigde monolithische toestellen.

e. een in de ruimte coherent gemiddeld of CW totaal uitgangsvermogen van meer dan 15 W;

3. een golflengte langer dan of gelijk aan 1 900 nm en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een gemiddelde of CW uitgangs-„vermogensdensiteit” van meer dan 50 W/cm

2 ;

b. een gemiddeld of CW uitgangsvermogen van meer dan 10 W; of

c. een in de ruimte coherent gemiddeld of CW totaal uitgangsvermogen van meer dan 1,5 W; of

4. ten minste één „laser” „staaf” als bedoeld in 6A005.d.1.c.;

Technische noot:

In 6A005.d.1.d. wordt onder „vermogensdensiteit” ver­staan, het totale „laser”-uitgangsvermogen, gedeeld door het emittoroppervlak van de „‹stacked array›”.

e. halfgeleider-„laser” „‹stacked arrays›”, anders dan be­doeld in 6A005.d.1.d., met de volgende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen of aangepast om met andere „‹stacked arrays›” te worden gecombineerd en op die manier een grotere „‹stacked array›” te vormen; en

2. geïntegreerde verbindingen, die zowel voor elektro­nica als voor koeling worden gebruikt;

Noot 1: Zie 6A005.d.1.d. voor „‹stacked arrays›”, ge­vormd door het combineren van halfgeleider-„laser” „‹stacked arrays›” als be­doeld in 6A005.d.1.e. die niet ontworpen zijn om verder te worden gecombineerd of aangepast.

Noot 2: Zie 6A005.d.1.e. voor „‹stacked arrays›”, ge­vormd door het combineren van halfgeleider „laser” „‹stacked arrays›” als bedoeld in 6A005.d.1.e., die ontworpen zijn om verder te worden gecombineerd of aangepast.

▼M9

Page 253: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 253

6A005 d. 1. e. (vervolg)

Noot 3: 6A005.d.1.e. heeft geen betrekking op modulaire samenvoegingen van afzonderlijke „staven” die zijn ontworpen om „‹end-to-end› lineaire ‹stac­ked arrays›” te produceren.

Technische noten:

1. Halfgeleider-„lasers” worden gewoonlijk „laser”-dioden genoemd.

2. Een „staaf” (ook halfgeleider-„laser”-„staaf”, „laser”- diode-„staaf” of diode-„staaf” genoemd) bestaat uit ver­schillende halfgeleider-„lasers” in een eendimensionale „‹array›”.

3. Een „‹stacked array›” bestaat uit verschillende „staven” die een tweedimensionale „‹array›” van halfgeleider-„lasers” vormen.

2. koolstofmonoxide (CO)-„lasers” met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een uitgangsenergie van meer dan 2 J per puls en een „piekvermogen” groter dan 5 kW; of

b. een gemiddeld of CW (continugolf)-uitgangsvermogen groter dan 5 kW;

3. koolstofdioxide(CO 2 )-„lasers” met één of meer van de vol­gende eigenschappen:

a. een CW (continugolf)-uitgangsvermogen van meer dan 15 kW;

b. een gepulseerd vermogen met een „pulsduur” van meer dan 10 μs, en één of meer van de volgende eigenschap­pen:

1. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 10 kW; of

2. een „piekvermogen” groter dan 100 kW; of

c. een gepulseerd vermogen met een „pulsduur” gelijk aan of minder dan 10 μs, en één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een pulsenergie van meer dan 5 J per puls; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 2,5 kW;

4. excimeer-„lasers” met één of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een golflengte-output van niet meer dan 150 nm, en één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 50 mJ per puls; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 1 W;

b. een golflengte-output van meer dan 150 nm doch niet meer dan 190 nm, en één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 1,5 J per puls; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 120 W;

▼M9

Page 254: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 254

6A005 d. 4. (vervolg)

c. een golflengte-output van meer dan 190 nm doch niet meer dan 360 nm, en één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 10 J per puls; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 500 W; of

d. een golflengte-output van meer dan 360 nm, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een uitgangsenergie van meer dan 1,5 J per puls; of

2. een „gemiddeld uitgangsvermogen” van meer dan 30 W;

NB: Voor excimeer-„lasers” die speciaal zijn ontworpen voor lithografische apparatuur, zie 3B001.

5. „chemische lasers”, als hieronder:

a. waterstoffluoride (HF)-„lasers”;

b. deuteriumfluoride (DF)-„lasers”;

c. „transfer lasers” als hieronder:

1. zuurstofjood (O 2 -I)-„lasers”;

2. deuteriumfluoride-koolstofdioxide (DF-CO 2 )-„lasers”;

Technische noot:

Onder „transfer lasers” wordt verstaan: een „laser” waarbij het lasermedium wordt geëxciteerd door de overdracht van energie door middel van botsing van een niet-stralend atoom of molecuul op een atoom of molecuul dat laserstraling uitzendt.

6. „niet-repetitieve gepulseerde” Nd: glas-„lasers” met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „pulsduur” van ten hoogste 1 μs en een uitgangs­vermogen van meer dan 50 J per puls; of

b. een „pulsduur” van meer dan 1 μs en een uitgangsver­mogen van meer dan 100 J per puls;

Noot: „Niet-repetitief gepulseerde” „lasers” zijn „lasers” met een enkelvoudige uitgangspuls of met een inter­val tussen pulsen van meer dan een minuut.

e. Onderdelen, als hieronder:

1. spiegels met „actieve koeling” of buiskoeling;

Technische noot:

„Actieve koeling” is een koeltechniek voor optische onder­delen waarbij gebruik wordt gemaakt van stromende vloei­stoffen onder het oppervlak (nominaal minder dan 1 mm onder het optische oppervlak) van het optische onderdeel voor de afvoer van warmte van het optische element.

▼M9

Page 255: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 255

6A005 e. (vervolg)

2. optische spiegels of doorlatende of deels doorlatende opti­sche of elektro-optische onderdelen, anders dan ineen­gesmolten kegelvormige vezelcombinators en meerlagige di­ëlektrische rasters (‹Multi-Layer Dielectric gratings›) (MLD’s), die speciaal zijn ontworpen voor toepassing met gespecificeerde „lasers”;

Noot: Vezelcombinators en meerlagige diëlektrische rasters (MLD’s) worden beschreven in 6A005.e.3.

3. onderdelen van vezel-„lasers” met de volgende eigenschap­pen:

a. multimodale naar multimodale ineengesmolten kegelvor­mige vezelcombinators met alle volgende eigenschappen:

1. een opnameverlies („insertion loss”) beter (minder) dan 0,3 dB gehandhaafd op een gespecificeerd totaal gemiddelde of CW-uitgangsvermogen (met uitzon­dering van het uitgangsvermogen dat wordt verstuurd via de ‹single mode core›, indien aanwezig) van meer dan 1 000 W; en

2. aantal inputvezels gelijk aan of groter dan 3;

b. monomodale naar multimodale ineengesmolten kegelvor­mige vezelcombinators met alle volgende eigenschappen:

1. een opnameverlies („insertion loss”) beter (minder) dan 0,5 dB gehandhaafd op een gespecificeerd totaal gemiddelde of CW-uitgangsvermogen van meer dan 4 600 W;

2. aantal inputvezels gelijk aan of groter dan 3; en

3. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een ‹Beam Parameter Product› (BPP), gemeten aan de output, van niet meer dan 1,5 mm mrad voor een aantal inputvezels gelijk aan of minder dan 5; of

b. een ‹Beam Parameter Product› (BPP), gemeten aan de output, van niet meer dan 2,5 mm mrad voor een aantal inputvezels groter dan 5;

c. meerlagige diëlektrische rasters (MLD’s) met al de vol­gende kenmerken:

1. ontworpen voor spectrale of coherente samenvoeging van bundels van vijf of meer vezel-„lasers”; en

2. schadegrens veroorzaakt door CW-„lasers” (‹CW Laser Induced Damage Threshold› (LIDT)) van 10 kW/cm

2 of meer.

f. optische apparatuur, als hieronder:

NB: zie de Lijst militaire goederen voor optische elementen met gezamenlijke opening, geschikt om te werken in „SHPL”- toepassingen („Super-High Power Laser”).

1. niet gebruikt;

▼M9

Page 256: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 256

6A005 f. (vervolg)

2. diagnostische „laser”-apparatuur die speciaal is ontworpen voor dynamische metingen van bundelhoekbesturingsfouten in „Super-High Power Laser” (SHPL)-systemen met een hoek„nauwkeurigheid” van gelijk aan of minder dan 10 microradiaal (d.w.z. nauwkeuriger);

3. optische apparatuur en onderdelen, speciaal ontworpen voor coherente samenvoeging van bundels in een ‹phased array›- „SHPL”-systeem, met een of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een „nauwkeurigheid” van 0,1 μm of lager, voor golf­lengtes groter dan 1 μm; of

b. een „nauwkeurigheid” van λ/10 of lager (nauwkeuriger) bij de aangewezen golflengte, voor golflengtes gelijk aan of kleiner dan 1 μm;

4. projectietelescopen, speciaal ontworpen voor gebruik met „SHPL”-systemen;

g. „laser-akoestische detectieapparatuur” met alle volgende eigen­schappen:

1. CW-„laser” met een uitgangsvermogen gelijk aan of groter dan 20 mW;

2. „laser”-frequentiestabiliteit gelijk aan of beter (kleiner) dan 10 MHz;

3. „laser”-golflengten gelijk aan of groter dan 1 000 nm maar niet groter dan 2 000 nm;

4. resolutie van het optische systeem van beter (kleiner) dan 1 nm; en

5. verhouding tussen optisch signaal en ruis gelijk aan of gro­ter dan 10

3 .

Technische noot:

„Laser-akoestische detectieapparatuur” wordt soms ook „la­ser”-microfoon of deeltjesstroomdetectiemicrofoon („Particle Flow Detection Microphone”) genoemd.

6A006 „Magnetometers”, „magnetische gradiëntmeters”, „intrinsieke magnetische gradiëntmeters”, sensoren voor het meten van elek­trische velden onder water en „compensatiesystemen”, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 7A103.d.

Noot: Niet bedoeld worden in 6A006 instrumenten die speciaal zijn ontworpen voor visserijtoepassingen of biomagnetische metingen ten behoeve van de medische diagnostiek.

a. „magnetometers” en subsystemen, zoals hieronder:

1. „magnetometers” die gebruikmaken van „supergeleidende” (SQUID) „technologie”, met één van de volgende eigen­schappen:

a. voor stationair bedrijf ontworpen SQUID-systemen zon­der speciaal ontworpen subsystemen om ruis bij be­weging te beperken en met een „gevoeligheid” gelijk aan of lager (beter) dan 50 fT effectieve waarde (rms) per vierkantswortel Hz bij een frequentie van 1 Hz; of

▼M9

Page 257: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 257

6A006 a. 1. (vervolg)

b. SQUID-systemen met een magnetometer-„gevoeligheid” bij beweging lager (beter) dan 20 pT effectieve (rms) waarde per vierkantswortel Hz bij een frequentie van 1 Hz en speciaal ontworpen om ruis bij beweging te beperken;

2. „magnetometers” die gebruikmaken van optisch gepompte of kernprecessie (proton/Overhauser) „technologie” met een „gevoeligheid” lager (beter) dan 20 pT effectieve waarde (rms) bij een frequentie van 1 Hz;

3. „magnetometers” die gebruikmaken van aardinductie-„technologie” met een „gevoeligheid” gelijk aan of lager (beter) dan 10 pT effectieve waarde (rms) bij een frequentie van 1 Hz;

4. inductor-„magnetometers” met een „gevoeligheid” lager (be­ter) dan:

a. 0,05 nT effectieve waarde (rms) bij frequenties lager dan 1 Hz;

b. 1 × 10 -3 nT effectieve waarde (rms) bij frequenties van

1 Hz of meer doch niet hoger dan 10 Hz; of

c. 1 × 10 -4 nT effectieve waarde (rms) bij frequenties hoger

dan 10 Hz;

5. glasvezel-„magnetometers” met een „gevoeligheid” lager (beter) dan 1 nT effectieve waarde (rms);

b. sensoren voor het meten van elektrische velden onder water met een „gevoeligheid” van minder (d.w.z. beter) dan 8 nano­volt per vierkantswortel Hz bij meting bij 1 Hz;

c. „magnetische gradiëntmeters”, als hieronder:

1. „magnetische gradiëntmeters” waarbij gebruik wordt ge­maakt van meervoudige „magnetometers” bedoeld in 6A006.a.;

2. „intrinsieke magnetische gradiëntmeters” van glasvezels met een „gevoeligheid” van de gradiënt van het magnetische veld lager (beter) dan 0,3 nT/m effectieve waarde;

3. „intrinsieke magnetische gradiëntmeters”, waarbij gebruik wordt gemaakt van andere „technologie” dan glasvezel „technologie”, met een „gevoeligheid” van de gradiënt van het magnetische veld lager (beter) dan 0,015 nT/m effec­tieve waarde;

d. „compensatiesystemen” voor magnetische sensoren of voor sensoren voor het meten van elektrische velden onder water, die leiden tot een prestatie welke gelijk is aan of beter is dan de onder 6A006.a., 6A006.b. of 6A006.c. vermelde parameters;

e. elektromagnetische onderwaterontvangers die sensoren voor het meten van magnetische velden, bedoeld in 6A006.a., of senso­ren voor het meten van elektrische velden onder water, bedoeld in 6A006.b., bevatten.

Technische noot:

Voor de toepassing van 6A006 wordt onder „gevoeligheid” (rui­sniveau) verstaan de effectieve waarde van het componentspeci­fieke laagst meetbare achtergrondgeluid.

▼M9

Page 258: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 258

6A007 Zwaartekrachtmeters (gravimeters) en zwaartekrachtgradiëntme­ters, als hieronder:

NB: ZIE OOK 6A107.

a. zwaartekrachtmeters ontworpen of aangepast voor gebruik te land met een statische „nauwkeurigheid” kleiner (d.w.z nauw­keuriger) dan 10μGal;

Noot: Niet bedoeld worden in 6A007.a. landzwaartekracht­meters van het type met kwartselement (Worden-type).

b. zwaartekrachtmeters ontworpen voor mobiele tafels met alle volgende eigenschappen:

1. een statische „nauwkeurigheid” kleiner (d.w.z nauwkeuriger) dan 0,7 mGal; en

2. een „nauwkeurigheid” tijdens gebruik (operationele nauw­keurigheid) kleiner (d.w.z nauwkeuriger) dan 0,7 mGal waarbij het minder dan twee minuten duurt „voordat een stationair werkende toestand is bereikt” onder willekeurig welke combinatie van bijkomende corrigerende compensa­ties en bewegingsbeïnvloeding;

c. zwaartekrachtgradiëntmeters.

6A008 Radarsystemen, -apparatuur en -samenstellingen met één of meer van de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

NB: ZIE OOK 6A108.

Noot: 6A008 heeft geen betrekking op:

— secundaire surveillanceradar (‹secondary surveillance radar› - SSR);

— civiele radar voor motorvoertuigen;

— beeldschermen of monitors, gebruikt ten behoeve van luchtverkeersleiding (‹air traffic control› - ATC);

— meteorologische (weer)radar;

— precisienaderingsradarapparatuur (PAR) conform de ICAO-standaarden waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronisch bestuurbare lineaire (eendimensio­nale) ‹arrays› of mechanisch gepositioneerde passieve antennes.

a. werkend in het frequentiegebied van 40 GHz tot 230 GHz en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 100 mW; of

2. lokaliserings-„nauwkeurigheid” van 1 m of minder (d.w.z. nauwkeuriger) in het meetgebied en 0,2 graad of minder (d.w.z. nauwkeuriger) in azimut;

b. met een afstembare bandbreedte groter dan ± 6,25 % van de „centrale werkfrequentie”;

Technische noot:

De centrale werkfrequentie is gelijk aan de helft van de som van de hoogste en de laagste gespecificeerde werkfrequentie.

c. geschikt om gelijktijdig te werken op meer dan twee draagfrequenties;

▼M9

Page 259: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 259

6A008 (vervolg)

d. geschikt om te werken in de radarmodus met kunstmatig in­gestelde apertuur (‹synthetic aperture radar› (SAR)), met om­gekeerde kunstmatig ingestelde apertuur (‹inverse synthetic aperture› (ISAR)) of in vliegtuigen in de zijwaarts stralende (‹sidelooking airborne› (SLAR)) radarmodus;

e. met elektronisch gescande antennesystemen;

Technische noot:

Elektronisch gescande antennesystemen staan ook bekend als elektronisch bestuurbare antennesystemen.

f. geschikt voor het peilen van de hoogte van niet meewerkende doelen;

g. speciaal ontworpen om te werken in de lucht (gemonteerd in een ballon of vliegtuigstructuur) en met Doppler-„signaalver­werking” voor het opsporen van bewegende doelen;

h. met toepassing van radarsignaalverwerking en gebruikmaking van:

1. „radar ‹spread spectrum›”-technieken; of

2. „radar ‹frequency agility›”-technieken;

i. met bediening vanaf de grond met een maximaal „geïnstru­menteerd bereik” groter dan 185 km;

Noot: 6A008.i. heeft geen betrekking op:

a. surveillanceradar voor visgronden;

b. grondradarapparatuur, speciaal ontworpen voor luchtverkeersleiding (ATC), met alle volgende eigenschappen:

1. een maximaal „geïnstrumenteerd bereik” van 500 km of minder;

2. zodanig geconfigureerd dat de radardoelgege­vens uitsluitend in één richting kunnen worden doorgegeven van de radarlocatie naar één of meer civiele ATC-centra;

3. zonder voorzieningen voor besturing op afstand van de radaraftastsnelheid vanuit het vluchtbegeleidings-ATC-centrum; en

4. bestemd voor een vaste installatie;

c. radars voor het volgen van weerballonnen.

j. „laser”-radar of lichtdetectie- en afstandsbepalings (LIDAR)- apparatuur, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. „voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd”;

2. gebruikmakend van coherente heterodyne of homodyne de­tectietechnieken en met een hoekresolutie kleiner (beter) dan 20 microradiaal; of

▼M9

Page 260: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 260

6A008 j. (vervolg)

3. ontworpen voor het uitvoeren vanuit de lucht van bathy­metrische landmetingen langs de kust conform Order 1a Standard (5e editie februari 2008) van de Internationale Hydrografische Organisatie (IHO) of hoger, waarbij ge­bruik wordt gemaakt van „lasers” met een golflengte van meer dan 400 nm maar niet meer dan 600 nm;

Noot 1: Speciaal voor landmetingen ontworpen LIDAR-ap­paratuur is alleen in 6A008.j.3. gespecificeerd.

Noot 2: Niet bedoeld wordt in 6A008.j. LIDAR-apparatuur, speciaal ontworpen voor meteorologische waarnemingen.

Noot 3: De parameters van de IHO-Order 1a Standard, 5 e

editie, februari 2008, luiden als volgt:

— Horizontale nauwkeurigheid (95 % betrouwbaarheidsniveau) = 5 m + 5 % van de diepte.

— Dieptenauwkeurigheid op geringe diepte (95 % betrouwbaarheidsniveau) = ±√(a

2 +(b*d) 2 ),

waarbij:

a = 0,5 m = dieptefoutconstante,

m.a.w. de som van alle dieptefoutconstantes

b = 0,013 = factor inzake diepteafhankelijke fout

b*d = diepteafhankelijke fout,

m.a.w. de som van alle diepteafhankelijke fou­ten

d = diepte

— Voorwerpdetectie = kubusvormig > 2 m tot diepte van 40 m; 10 % van de diepte indien meer dan 40 m.

k. met subsystemen voor „signaalverwerking” die gebruikmaken van „pulscompressie”, met één of meer van de volgende ei­genschappen:

1. een „pulscompressie”-verhouding groter dan 150; of

2. een gecomprimeerde pulsduur van minder dan 200 ns; of

Noot: 6A008.k.2. heeft geen betrekking op tweedimensio­nale „zeeradar” of „scheepverkeersdienst”-radar, met alle volgende eigenschappen;

a. een „pulscompressie”-verhouding groter dan 150;

b. een gecomprimeerde pulsduur van meer dan 30 ns;

c. een enkele en roterende mechanisch gescande antenne;

d. een piekuitgangsvermogen van niet meer dan 250 W; en

e. niet geschikt voor „‹frequency hopping›”.

▼M9

Page 261: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 261

6A008 (vervolg)

l. met subsystemen voor gegevensverwerking met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. „automatisch volgen van het doel” waarbij bij iedere om­wenteling van de antenne de positie van het doel kan wor­den voorspeld voor een tijdstip later dan de volgende be­straling met de bundel; of

Noot: Niet bedoeld wordt in 6A008.l.1. de mogelijkheid van waarschuwing voor botsingen in ATC-systemen, of „zeeradar”.

Technische noot:

Onder „automatisch volgen van het doel” wordt verstaan: een verwerkingstechniek waarbij automatisch en onvertraagd een geëxtrapoleerde waarde van de meest waarschijnlijke positie van het doel wordt bepaald en als uitgangssignaal wordt afgegeven.

2. niet gebruikt;

3. niet gebruikt;

4. geconfigureerd voor het bieden van superpositie en corre­latie, of samenvoeging, van gegevens binnen zes seconden over een doel van twee of meer „geografisch gespreide” radarsensoren, zodat het geheel betere prestaties oplevert dan één enkele sensor, bedoeld in 6A008.f. of in 6A008.i.

Technische noot:

Sensoren zijn „geografisch gespreid” wanneer elke sensor zich in alle richtingen op een afstand van meer dan 1 500 m van iedere andere sensor bevindt. Mobiele sensoren worden altijd beschouwd als „geografisch gespreid”.

NB: Zie ook de lijst van militaire goederen.

Noot: 6A008.l.4. heeft geen betrekking op systemen, ap­paratuur en samenstellingen, gebruikt voor de „scheepsverkeersdienst”.

Technische noten:

1. Voor de toepassing van de 6A008 wordt met „zeeradar” bedoeld radar die wordt gebruikt voor het veilig varen op zee, over binnenwateren of omgevingen nabij de kust.

2. Voor de toepassing van de 6A008 wordt met „scheepsver­keersdienst” bedoeld een scheepsverkeerstoezicht- en con­troledienst vergelijkbaar met de luchtverkeersleiding voor „vliegtuigen”.

6A102 Stralingbestendige „detectoren”, anders dan vermeld in 6A002, speciaal ontworpen of aangepast ter bescherming tegen nucleaire effecten (bijvoorbeeld elektromagnetische puls (EMP), röntgen­straling, combinatie van drukgolf en hitte) en geschikt voor ge­bruik in „raketten”, ontworpen of gespecificeerd als zijnde bestand tegen stralingsniveaus die overeenkomen met een totale stralings­dosis van 5 × 10

5 rad silicium of meer.

▼M9

Page 262: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 262

6A102 (vervolg)

Technische noot:

In 6A102 is een „detector” gedefinieerd als een mechanisch, elek­trisch, optisch of chemisch element dat een prikkel, bijvoorbeeld een verandering van de omgevingsdruk of -temperatuur, een elek­trisch of elektromagnetisch signaal of straling van radioactief materiaal automatisch herkent en vastlegt of registreert. Dit omvat elementen die een werking of storing per keer waarnemen.

6A107 Zwaartekrachtmeters (gravimeters) en onderdelen voor zwaarte­krachtmeters, en zwaartekracht-gradiëntmeters, als hieronder:

a. zwaartekrachtmeters, anders dan vermeld in 6A007.b., ontwor­pen of gewijzigd voor gebruik in luchtvaartuigen of op zee, met een statische of operationele nauwkeurigheid van 0,7 mil­ligal (mGal) of minder (beter) die binnen twee minuten een stationair werkende toestand bereiken;

b. speciaal ontworpen onderdelen voor zwaartekrachtmeters, ver­meld in 6A007.b. of 6A107.a. en zwaartekrachtgradiëntmeters, vermeld in 6A007.c.

6A108 Radarsystemen, volgsystemen en radarkoepels, anders dan bedoeld in 6A008, als hieronder:

a. radar- en laserradarsystemen ontworpen of aangepast voor ge­bruik in ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonde­ringsraketten, vermeld in 9A104;

Noot: 6A108.a. heeft ook betrekking op:

a. apparatuur voor het bepalen van het profiel van het aardoppervlak;

b. apparatuur voor situationele afbeelding en correlatie (numeriek of analoog);

c. apparatuur voor navigatie met behulp van dopplerradar;

d. passieve interferometerapparatuur;

e. beeldapparatuur (zowel actieve als passieve).

b. precisievolgsystemen, geschikt voor „raketten”, als hieronder:

1. volgsystemen die gebruikmaken van een vertaalsysteem voor codes gecombineerd met referentiepunten op aarde of in vliegtuigen of navigatiesatellietsystemen om onvertraagde (‹real time›) metingen van vluchtpositie en -snelheid te verrichten;

2. radar voor afstandsmeting, met inbegrip van de bijbehorende optische/infrarood volgsystemen met alle onderstaande ei­genschappen:

a. hoekresolutie beter dan 1,5 milliradiaal;

b. bereik van 30 km of meer met een effectieve (rms) af­standsresolutie beter dan 10 m; en

c. snelheidsresolutievermogen beter dan 3 m/s;

Technische noot:

In 6A108.b. worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.

▼M9

Page 263: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 263

6A108 (vervolg)

c. radarkoepels, ontworpen om een thermische schok van meer dan 4,184 × 10

6 J/m 2 in combinatie met een maximale over­

druk van meer dan 50 kPa te weerstaan, en geschikt voor gebruik in „raketten” ter bescherming tegen nucleaire effecten (bv. elektromagnetische puls (EMP), röntgenstraling, combina­tie van drukgolf en hitte).

6A202 Fotomultiplicatorbuizen met de volgende twee eigenschappen:

a. oppervlak van de fotokathode groter dan 20 cm 2 ; en

b. stijgtijd van de anodepuls korter dan 1 ns.

6A203 Camera’s en onderdelen, anders dan bedoeld in 6A003, als hieronder:

NB 1: „Programmatuur” speciaal ontworpen voor het verbete­ren van de prestaties of leveren van de functies van een camera- of grafisch apparaat om te voldoen aan de eigenschappen van 6A203.a., 6A203.b. of 6A203.c. staat in 6D203.

NB 2: „Technologie”, in de vorm van codes of de sleutels voor het verbeteren van de prestaties of leveren van de func­ties van een camera- of grafisch apparaat om te voldoen aan de eigenschappen van 6a203.a., 6A203.b. of 6A203.c. staat in 6E203.

Noot: 6A203.a. tot 6A203.c. heeft geen betrekking op camera’s of beeldvormingsapparaten als deze aan hardware, „programmatuur” of „technologie” verbonden beper­kingen hebben die de prestaties beperken tot minder dan het bovengenoemde, op voorwaarde dat zij:

1. moeten worden teruggestuurd naar de oorspronke­lijke fabrikant om de verbeteringen aan te brengen of de beperkingen op te heffen;

2. „programmatuur” zoals gespecificeerd in 6D203 no­dig hebben om de prestaties te verbeteren of te le­veren en aan de eigenschappen van 6A203 te vol­doen; of

3. „technologie” in de vorm van sleutels of codes zoals gespecificeerd in 6E203 nodig hebben om de presta­ties te verbeteren of te leveren en aan de eigenschap­pen van 6A203 te voldoen.

a. ‹streak›-camera’s en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

1. ‹streak›-camera’s met een opnamesnelheid groter dan 0,5 mm/μs;

2. elektronische ‹streak›-camera’s met een tijdresolutie van 50 ns of minder;

3. ‹streak›-buizen voor camera’s bedoeld in 6A203.a.2.;

4. plug-ins die speciaal zijn ontworpen voor gebruik met ‹stre­ak›-camera’s met modulaire structuren en waarmee de pres­tatiespecificaties van 6A203.a.1. of 6A203.a.2. behaald kun­nen worden;

▼M9

Page 264: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 264

6A203 a. (vervolg)

5. synchroniserende elektronische eenheden, rotorsamenstellen bestaande uit turbines, spiegels en lagers, speciaal ontwor­pen voor camera’s bedoeld in 6A203.a.1.;

b. beeld(‹framing›)-camera’s en speciaal daarvoor ontworpen on­derdelen, als hieronder:

1. beeld(‹framing›)-camera’s met een registratiesnelheid groter dan 225 000 beelden per seconde;

2. beeld(‹framing›)-camera’s met een belichtingstijd van 50 ns of minder;

3. beeld(‹framing›)-buizen en halfgeleiderelementen voor beeldvorming met een venster- (sluiter) tijd van 50 ns of minder, speciaal ontworpen voor camera’s bedoeld in 6A203.b.1. of 6A203.b.2.;

4. plug-ins die speciaal zijn ontworpen voor gebruik met beeldcamera’s met modulaire structuren en waarmee de prestatiespecificaties van 6A203.b.1. of 6A203.b.2. behaald kunnen worden;

5. synchroniserende elektronische eenheden, rotorsamenstellen bestaande uit turbines, spiegels en lagers, speciaal ontwor­pen voor camera’s bedoeld in 6A203.b.1. of 6A203.b.2.;

Technische noot:

In 6A203.b. kunnen single frame-hogesnelheidscamera’s afzon­derlijk gebruikt worden om een enkel beeld te verkrijgen van een dynamische gebeurtenis, of een aantal dergelijke kunnen gecombineerd worden om meerdere beelden van een gebeurte­nis te verkrijgen.

c. halfgeleidercamera’s of buiscamera’s en speciaal daarvoor ont­worpen onderdelen, als hieronder:

1. halfgeleidercamera’s of buiscamera’s met een venster- (slui­ter) tijd van 50 ns of minder;

2. halfgeleiderelementen voor beeldvormingsapparaten en beeldversterkerbuizen met een venster- (sluiter) tijd van 50 ns of minder, speciaal ontworpen voor camera’s bedoeld in 6A203.c.1.;

3. elektro-optische sluiters (Kerr- of Pockelscellen) met een venster- (sluiter) tijd van 50 ns of minder;

4. plug-ins die speciaal ontworpen zijn voor gebruik met ca­mera’s met modulaire structuren en die het bijhouden van de prestatiespecificaties van 6A203.c.1.

d. stralingbestendige televisiecamera’s of lenzen daarvoor, speci­aal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 10

3 Gy(silicium) (5 × 10 6 rad

(silicium)) zonder verslechtering van de werking.

▼M9

Page 265: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 265

6A203 d. (vervolg)

Technische noot:

De term Gy(silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoe­veelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

6A205 „Lasers”, „laser”-versterkers en -oscillatoren, anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 0B001.h.6. en 6A005, als hieronder:

NB: Voor koperdamplasers, zie 6A005.b.

a. argon-ionen-„lasers” met de volgende twee eigenschappen:

1. een golflengte van 400 nm tot 515 nm; en

2. een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 40 W;

b. afstembare gepulseerde monomodale kleurstoflaseroscillatoren met alle volgende eigenschappen:

1. een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

2. een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 1 W;

3. een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; en

4. een pulsduur korter dan 100 ns;

c. afstembare gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren met alle volgende eigenschappen:

1. een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

2. een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 30 W;

3. een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; en

4. een pulsduur korter dan 100 ns;

Noot: 6A205.c. heeft geen betrekking op monomodusoscilla­toren;

d. gepulseerde koolstofdioxide-„lasers” (CO 2 ) met alle volgende eigenschappen:

1. een golflengte van 9 000 nm tot 11 000 nm;

2. een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

3. een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 500 W; en

4. een pulsduur korter dan 200 ns;

e. para-waterstof-Ramanfrequentieverschuivers, ontworpen om te werken bij een golflengte-output van 16 μm en een herhalings­snelheid groter dan 250 Hz;

f. neodymium-gedoopte (anders dan glas) „lasers”, als hieronder, met een golflengte-output van meer dan 1 000 nm doch niet meer dan 1 100 nm met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. ‹Q-switched lasers› met pulsexcitatie met een „pulsduur” gelijk aan of langer dan 1 ns, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

▼M9

Page 266: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 266

6A205 f. 1. (vervolg)

a. een uitvoer met enkelvoudige transversale modus met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 40 W; of

b. een uitvoer met verschillende transversale modi met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 50 W; of

2. een frequentieverdubbeling voor een golflengte-output van 500 tot 550 nm met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 40 W;

g. gepulseerde koolstofmonoxide-„lasers” (CO), anders dan bedoeld in 6A005.d.2., met de volgende eigenschappen:

1. een golflengte van 5 000 nm tot 6 000 nm;

2. een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

3. een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 200 W; en

4. een pulsduur korter dan 200 ns.

6A225 Snelheidsinterferometers voor het meten van snelheden van meer dan 1 km per seconde over een tijdsinterval van minder dan 10 μs.

Noot: 6A225 heeft betrekking op snelheidsinterferometers zoals VISARs (‹Velocity Interferometer Systems for Any Reflec­tor›), DLI’s (‹Doppler Laser Interferometers›) en PDV (Photonic Doppler Velocimeters) ook bekend als Het-V (‹Heterodyne Velocimeters›).

6A226 Druksensoren, als hieronder:

a. schokdrukmeters die geschikt zijn voor het meten van druk hoger dan 10 GPa, waaronder meters die zijn gemaakt met manganine, ytterbium en polyvinylideenfluoride (PVDF) / po­lyvinyldifluoride (PVF 2 );

b. kwartsdrukopnemers voor druk hoger dan 10 GPa.

6B Test-, inspectie- en productieapparatuur

6B002 Maskers en fijne optische netwerken (‹reticles›), speciaal ontwor­pen voor optische sensoren vermeld in 6A002.a.1.b. of 6A002.a.1.d.

6B004 Optische apparatuur, als hieronder:

a. optische apparatuur voor het meten van absolute reflectiecoëf­ficiënten met een „nauwkeurigheid” van 0,1 % van de reflectie­coëfficiëntswaarde of nauwkeuriger;

b. andere apparatuur dan optische meetapparatuur voor de ver­strooiing aan oppervlakken, met een vrije apertuur van meer dan 10 cm, speciaal ontworpen voor contactloze optische me­ting van een niet vlak zijnd optisch oppervlak (profiel) met een „nauwkeurigheid” van 2 nm of minder (d.w.z. nauwkeuriger) ten opzichte van het gewenste profiel.

Noot: 6B004 heeft geen betrekking op microscopen.

6B007 Apparatuur voor de productie, het richten en het ijken van op de grond gestationeerde zwaartekrachtmeters met een statische „nauwkeurigheid” beter dan 0,1 mGal.

▼M9

Page 267: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 267

6B008 Gepulseerde radarsystemen voor het meten van de dwarsdoorsnede met een zendpuls-duur van 100 ns of minder en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

NB: ZIE OOK 6B108.

6B108 Systemen, anders dan vermeld in 6B008, speciaal ontworpen voor het meten van radardwarsdoorsnedes geschikt voor gebruik in „raketten”, alsook subsystemen daarvan.

Technische noot:

In 6B108 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een be­reik van meer dan 300 km.

6C Materialen

6C002 Materialen voor optische sensoren, als hieronder:

a. elementair telluur (Te) met een zuiverheidsgraad gelijk aan of hoger dan 99,9995 %;

b. monokristallen (met inbegrip van epitaxiale wafers daarvan) van één van de volgende stoffen:

1. cadmiumzinktelluride (CdZnTe) met een zinkgehalte van minder dan 6 % per „molfractie”;

2. cadmiumtelluride (CdTe) met iedere zuiverheidsgraad; of

3. cadmiumkwiktelluride (CdHgTe) met iedere zuiverheids­graad.

Technische noot:

Onder „molfractie” wordt verstaan de verhouding tussen het aantal mol van ZnTe en de som van de aantallen mol van CdTe en ZnTe in het kristal.

6C004 Optische materialen, als hieronder:

a. „onafgewerkte substraten” van zinkselenide (ZnSe) en zinksul­fide (ZnS) vervaardigd door middel van chemische afzetting uit de dampfase met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een volume van meer dan 100 cm 3 ; of

2. een diameter groter dan 80 mm en een dikte gelijk aan of groter dan 20 mm;

b. elektro-optische materialen, en niet-lineaire optische materialen, als hieronder:

1. kaliumtitanylarsenaat (KTA) (CAS 59400-80-5);

2. zilvergalliumselenide (AgGaSe 2 , ook bekend als AGSE) (CAS 12002-67-4);

3. thalliumarsenicumselenide (Tl 3 AsSe 3 , ook bekend als TAS) (CAS 16142-89-5);

4. zink-germaniumfosfide (ZnGeP 2 , ook bekend als ZGP, zink-germaniumbifosfide of zink-germaniumdifosfide); of

5. galliumselenide (GaSe) (CAS 12024-11-2);

▼M9

Page 268: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 268

6C004 (vervolg)

c. niet-lineaire optische materialen, anders dan bedoeld in 6C004.b., met één of meer van de volgende:

1. met alle volgende eigenschappen:

a. dynamische (ook bekend als niet-statische) niet-lineaire gevoeligheid van de derde orde (χ

(3) , chi 3) gelijk aan 10

-6 m 2 /V

2 of meer; en

b. een responstijd van minder dan 1 ms; of

2. niet-lineaire gevoeligheid van de tweede orde (χ (2) , chi 2)

gelijk aan 3,3×10 -11 m/V of meer;

d. „onafgewerkte substraten” bekleed met siliciumcarbide of be­ryllium beryllium (Be/Be), met een diameter of lengte van de hoofdas groter dan 300 mm;

e. glas, met inbegrip van gesmolten siliciumoxide, fosfaatglas, fluorfosfaatglas, zirkoniumfluoride (ZrF 4 ) (CAS 7783-64-4) en hafniumfluoride (HfF 4 ) (CAS 13709-52-9), met alle vol­gende eigenschappen:

1. een hydroxylion (OH - )-concentratie van minder dan 5 ppm;

2. geïntegreerd metaalzuiverheidsniveau van minder dan 1 ppm; en

3. sterke homogeniteit (variantie van de brekingsindex) minder dan 5 × 10

-6 ;

f. kunstmatig geproduceerd diamantmateriaal met een absorptie van minder dan 10

-5 cm -1 bij een golflengte groter dan 200

nm doch niet groter dan 14 000 nm.

6C005 „Laser”-materialen, als hieronder:

a. synthetisch kristallijn „laser”-materiaal in onafgewerkte vorm, als hieronder:

1. titaan-gedoopt saffier;

2. niet gebruikt.

b. in zeldzaam aardmetaal gedoopte ‹double-clad› vezels met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. nominale „laser”-golflengte van 975 nm tot 1 150 nm, en met alle volgende kenmerken:

a. gemiddelde kerndiameter gelijk of groter dan 25 μm; en

b. „numerieke apertuur” („NA”) van de kern is minder dan 0,065; of

Noot: 6C005.b.1. heeft geen betrekking op ‹double-clad› vezels met een ‹inner glass cladding› diameter van meer dan 150 μm maar minder dan 300 μm.

▼M9

Page 269: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 269

6C005 b. (vervolg)

2. nominale „laser”-golflengte groter dan 1 530 nm, en met alle volgende kenmerken:

a. gemiddelde kerndiameter gelijk of groter dan 20 μm; en

b. „numerieke apertuur” („NA”) van de kern is minder dan 0,1.

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 6C005 wordt de „numerieke aper­tuur” („NA”) van de kern gemeten op de emissiegolflengte van de vezel.

2. 6C005.b. omvat vezels die zijn samengesteld met afsluitkappen.

6D Programmatuur

6D001 „Programmatuur”, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” of „productie” van apparatuur, vermeld in 6A004, 6A005, 6A008 of 6B008.

6D002 „Programmatuur”, speciaal ontworpen voor het „gebruik” van apparatuur, vermeld in 6A002.b., 6A008 of 6B008.

6D003 Overige „programmatuur”, als hieronder:

a. „programmatuur” als hieronder:

1. „programmatuur” speciaal ontworpen voor akoestische bun­delvorming voor de „tijdgebonden verwerking” van akoes­tische gegevens voor passieve ontvangst met gebruikmaking van gesleepte samenstellen van regelmatig gerangschikte hydrofoons (‹towed hydrophone arrays›);

2. „broncode” voor de „tijdgebonden verwerking” van akoes­tische gegevens voor passieve ontvangst met gebruikmaking van gesleepte samenstellen van regelmatig gerangschikte hydrofoons (‹towed hydrophone arrays›);

3. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor akoestische bun­delvorming voor „tijdgebonden verwerking” van akoestische gegevens voor passieve ontvangst met gebruikmaking van bodem- of baaikabelsystemen met bundelvorming;

4. „broncode” voor de „tijdgebonden verwerking” van akoes­tische gegevens voor passieve ontvangst met gebruikmaking van bodem- of baaikabelsystemen;

5. „programmatuur” of „broncode”, speciaal ontworpen voor de volgende doelen:

a. „onvertraagde verwerking” (‹real time processing›) van akoestische gegevens van sonarsystemen als bedoeld in 6A001.a.1.e.; en

b. automatische detectie, indeling en bepaling van de locatie van duikers of zwemmers;

NB: Voor „programmatuur” of „broncode” voor het detec­teren van duikers, speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik, zie de lijst militaire goederen.

▼M9

Page 270: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 270

6D003 (vervolg)

b. niet gebruikt;

c. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor ca­mera’s met ‹focal plane arrays› als bedoeld in 6A002.a.3.f. en ontworpen of aangepast om een beeldsnelheidsbeperking weg te nemen en de camera in staat te stellen de beeldsnelheid als bedoeld in 6A003.b.4. Noot 3.a.

d. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor handhaving van de ‹alignment› en ‹phasing› van gesegmenteerde spiegelsystemen, bestaande uit spiegelsegmenten met een diameter of lengte van de hoofdas van 1 m of meer;

e. niet gebruikt;

f. „programmatuur” als hieronder:

1. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor „compensatie­systemen” voor magnetische en elektrische velden voor magnetische sensoren ontworpen voor bedrijf op mobiele tafels;

2. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor afwijkingsdetec­tie bij magnetische en elektrische velden op mobiele tafels;

3. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor „onvertraagde verwerking” van elektromagnetische gegevens met behulp van elektromagnetische onderwaterontvangers, bedoeld in 6A006.e.;

4. „broncode” voor „onvertraagde verwerking” van elektro­magnetische gegevens met behulp van elektromagnetische onderwaterontvangers, bedoeld in 6A006.e.;

g. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor het corrigeren van bewegingsbeïnvloeding van zwaartekrachtmeters of zwaarte­krachtgradiëntmeters;

h. „programmatuur” als hieronder:

1. toepassings-„programma’s” van luchtverkeersleidings- (ATC) „programmatuur”, ontworpen om te worden geïnstal­leerd op universele computers geplaatst in een luchtver­keersleidingscentrum en geschikt voor ontvangst van radargegevens over een doel afkomstig van meer dan vier primaire radars;

2. „programmatuur” voor het ontwerpen of de „productie” van radarkoepels met alle volgende eigenschappen:

a. speciaal ontworpen voor het beschermen van de „elek­tronisch gescande antennesystemen” bedoeld in 6A008.e.; en

b. resulterend in een antennepatroon met een „gemiddeld zijlobbenniveau” dat meer dan 40 dB onder de piek van het voornaamste bundelniveau ligt.

Technische noot:

Het „gemiddelde zijlobbenniveau” in 6D003.d.2.b. wordt gemeten over de gehele ‹array›, met uitzondering van de hoek, bestreken door de hoofdbundel en de eerste twee zijlobben aan beide zijden van de hoofdbundel.

▼M9

Page 271: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 271

6D102 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het „ge­bruik” van in 6A108 bedoelde goederen.

6D103 „Programmatuur” voor het na de vlucht verwerken van geregi­streerde gegevens, waarmee de positie tijdens het gehele vlucht­traject kan worden bepaald, speciaal ontworpen of aangepast voor „raketten”.

Technische noot:

In 6D103 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een be­reik van meer dan 300 km.

6D203 „Programmatuur” speciaal ontworpen om de prestaties van ca­mera’s of beeldvormingsapparaten te verbeteren of te leveren of om te voldoen aan de eigenschappen van 6A203.a. tot en met 6A203.c.

6E Technologie

6E001 „technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot be­treffende de „ontwikkeling” van apparatuur, materialen of „pro­grammatuur”, vermeld in 6A, 6B, 6C of 6D.

6E002 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „productie” van apparatuur of materialen, vermeld in 6A, 6B of 6C.

6E003 Andere „technologie”, als hieronder:

a. „Technologie”, als hieronder:

1. „technologie” die „noodzakelijk” is voor de bekleding en behandeling van het optische oppervlak, benodigd voor het verkrijgen van een uniformiteit qua „optische dikte” van 99,5 % of beter voor optische bekledingslagen met een diameter of lengte van de hoofdas van 500 mm of meer en met een totaal verlies (absorptie en verstrooiing) van minder dan 5 × 10

-3 ;

NB: Zie ook 2E003.f.

Technische noot:

„Optische dikte” is het wiskundig product van de brekings­index en de fysieke dikte van de bekledingslaag.

2. „technologie” voor de vervaardiging van optica met één­puntsdiamant-draaitechnieken die afgewerkte oppervlakken leveren met een „nauwkeurigheid” beter dan 10 nm effectief (rms) op niet vlakke oppervlakken groter dan 0,5 m

2 ;

b. „technologie” „noodzakelijk” voor de „ontwikkeling”, „produc­tie” of het „gebruik” van speciaal ontworpen diagnostische instrumenten of trefplaten in testvoorzieningen voor SHPL-systemen („super high power laser”) of voor het testen of onderzoek van door SHPL-bundels bestraalde materialen;

6E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur of „programmatuur”, bedoeld in 6A002, 6A007.b. en c., 6A008, 6A102, 6A107, 6A108, 6B108, 6D102 of 6D103.

Noot: 6E101 heeft alleen betrekking op „technologie” voor in 6A002, 6A007 en 6A008 vermelde producten indien deze zijn ontworpen voor gebruik in vliegtuigen en geschikt zijn voor gebruik in „raketten”.

▼M9

Page 272: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 272

6E201 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur, vermeld in 6A003, 6A005.a.2., 6A005.b.2., 6A005.b.3., 6A005.b.4., 6A005.b.6., 6A005.c.2., 6A005.d.3.c., 6A005.d.4.c., 6A202, 6A203, 6A205, 6A225 en 6A226.

Noot 1: 6E201 heeft alleen betrekking op „technologie” voor in 6A003 vermelde camera’s indien de camera’s ook onder een van de controleparameters van 6A203 vallen.

Noot 2: 6E201 heeft alleen betrekking op „technologie” voor in 6A005.b.6 vermelde lasers die neodymium-gedoopt zijn en onder een van de controleparameters van 6A205.f vallen.

6E203 „Technologie”, in de vorm van codes of sleutels om de prestaties van camera’s of beeldvormingsapparaten te verbeteren of te le­veren, teneinde de eigenschappen van 6A203.a. tot en met 6A203.c. te vervullen.

CATEGORIE 7 — NAVIGATIE EN VLIEGTUIGELEKTRONICA

7A Systemen, apparatuur en onderdelen

NB: Voor automatische piloten voor onderwatervoertuigen, zie categorie 8.

Voor radar, zie categorie 6.

7A001 Versnellingsmeters en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 7A101.

NB: Voor hoek- of rotatieversnellingsmeters, zie 7A001.b.

a. lineaire versnellingsmeters met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van 15 g of minder, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „stabiliteit” van de „bias” kleiner (beter) dan 130 micro g ten opzichte van een vaste ijkwaarde over een periode van één jaar; of

b. een „stabiliteit” van de „schaalfactor” kleiner (beter) dan 130 ppm ten opzichte van een vaste ijkwaarde over een periode van één jaar;

2. gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 15 g, maar minder dan of gelijk aan 100 g, en met alle volgende eigenschappen:

a. een „bias”-„herhaalbaarheid” van minder (beter) dan 1 250 micro g gemeten over één jaar; en

b. een „herhaalbaarheid” van de „schaalfactor” van minder (beter) dan 1 250 ppm gemeten over één jaar; of

▼M9

Page 273: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 273

7A001 a. (vervolg)

3. ontworpen voor gebruik in traagheidsnavigatie- of gelei­dingssystemen en gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g;

Noot: 7A001.a.1. en 7A001.a.2. hebben geen betrekking op versnellingsmeters die uitsluitend worden gebruikt voor het meten van trillingen of schokken.

b. hoek- of rotatieversnellingsmeters, gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g.

7A002 Gyroscopen of hoekbewegingsensoren, met één of meer van de volgende eigenschappen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

NB: ZIE OOK 7A102.

NB: Voor hoek- of rotatieversnellingsmeters, zie 7A001.b.

a. gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van 100 g of minder, en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. een hoeksnelheidsbereik van minder dan 500 graden per se­conde, en één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een „stabiliteit” van de „bias” van minder (beter) dan 0,5 graad per uur, indien gemeten bij een versnellingsniveau van 1 g over een periode van een maand en ten opzichte van een vaste ijkwaarde; of

b. een „angle random walk” van minder (beter) dan of ge­lijk aan 0,0035 graden per vierkantswortel uur; of

Noot: 7A002.a.1.b. heeft geen betrekking op „gyroscopen met draaimassa”.

2. een hoeksnelheidsbereik groter dan of gelijk aan 500 graden per seconde en met één van de volgende eigenschappen:

a. een „stabiliteit” van de „bias” van minder (beter) dan 4 graden per uur, indien gemeten bij een versnellings­niveau van 1 g over een periode van drie minuten en ten opzichte van een vaste ijkwaarde; of

b. een „angle random walk” van minder (beter) dan of ge­lijk aan 0,1 graden per vierkantswortel uur; of

Noot: 7A002.a.2.b. heeft geen betrekking op „gyroscopen met draaimassa”.

b. gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g.

7A003 „Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen” met één of meer van de volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 7A103.

▼M9

Page 274: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 274

7A003 (vervolg)

Noot 1: „Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen” omvatten versnellingsmeters of gyroscopen voor het meten van veranderingen in de snelheid en oriëntatie om de koers of positie te bepalen of te behouden zonder dat na uit­richting een externe verwijzing vereist is. „Traagheids­metingsapparatuur of -systemen” omvatten:

— stand- en koersreferentiesystemen (AHRS);

— gyrokompassen;

— traagheidsmetingseenheden (IMU);

— traagheidsnavigatiesystemen (INS);

— traagheidsreferentiesystemen (IRS);

— traagheidsreferentie-eenheden (IRU).

Noot 2: 7A003 heeft geen betrekking op „traagheidsmetings­apparatuur of -systemen” die gecertificeerd zijn voor gebruik in „civiele vliegtuigen” door civiele luchtvaart­autoriteiten van een of meer EU-lidstaten of „deel­nemende staten” aan het „Wassenaar Arrangement”.

Technische noot:

„Positiereferenties” verschaffen onafhankelijk posities en omvatten:

a. „satellietnavigatiesysteem”;

b. „navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand” („DBRN”).

a. ontworpen voor „vliegtuigen”, voertuigen of vaartuigen, die posities verschaffen zonder gebruik te maken van „positierefe­renties”, en met één van de volgende nauwkeurigheden na aan­passing van de normale uitrichting:

1. 0,8 zeemijl per uur (nm/u) „<Circular Error Probable>” („CEP”) snelheid of minder (beter);

2. 0,5 % van de „CEP” van de afgelegde afstand of minder (beter); of

3. totaal verloop van één zeemijl „CEP” of minder (beter) in een periode van 24 uur;

Technische noot:

De prestatieparameters in 7A003.a.1,. 7A003.a.2. en 7A003.a.3. zijn vooral van toepassing op „traagheidsmetings­apparatuur of -systemen” die zijn ontworpen voor „vliegtui­gen”, voertuigen en vaartuigen, respectievelijk. Deze parame­ters komen voort uit het gebruik van gespecialiseerde hulprefe­renties die geen positie aangeven (bijv. hoogtemeter, odometer, snelheidslog). Bijgevolg kunnen de gespecificeerde prestatie­waarden niet gemakkelijk tussen deze parameters worden geconverteerd. Apparatuur ontworpen voor meervoudige plat­forms worden op basis van iedere toepasselijke rubriek 7A003.a.1., 7A003.a.2. of 7A003.a.3. beoordeeld.

▼M9

Page 275: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 275

7A003 (vervolg)

b. ontworpen voor „vliegtuigen”, voertuigen of vaartuigen met een ingesloten „positiereferentie” en die posities verschaffen na het verlies van alle „positiereferenties” gedurende een peri­ode van maximaal 4 minuten, met een „nauwkeurigheid” van minder (beter) dan 10 m van de „CEP”;

Technische noot:

7A003.b. verwijst naar systemen waarin „traagheidsmetings­apparatuur of -systemen” en andere onafhankelijke „positiere­ferenties” zijn ingebouwd in een enkele eenheid (d.w.z. ingeslo­ten) teneinde betere prestaties te behalen.

c. ontworpen voor „vliegtuigen”, voertuigen of vaartuigen die voor koersbepaling en bepaling van het echte noorden ver­schaffen, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een maximale operationele hoeksnelheid van minder (lager) dan 500 graden/s en een koersbepalings-„nauwkeurigheid” zonder het gebruik van „positiereferenties” die gelijk is aan of minder (beter) dan 0,07 graden per sec(Lat) (over­eenstemmend met 6 boogminuten rms op een geografische breedte van 45 graden); of

2. een maximale operationele hoeksnelheid van gelijk aan of groter (hoger) dan 500 graden/s en een koersbepalings- „nauwkeurigheid” zonder het gebruik van „positiereferen­ties” die gelijk is aan of minder (beter) dan 0,2 graden per sec(Lat) (overeenstemmend met 17 boogminuten rms op een geografische breedte van 45 graden); of

d. versnellingsmetingen of metingen van hoeksnelheid, in meer dan één dimensie, en met één of meer van de volgende eigen­schappen:

1. prestaties zoals uiteengezet onder 7A001 of 7A002 langs eender welke as, zonder het gebruik van hulpreferenties; of

2. die voor „gebruik in de ruimte gekwalificeerd” zijn en hoek­snelheidsmetingen verschaffen met een „‹Angle random walk›” langs assen die minder (beter) of gelijk zijn aan 0,1 graad per vierkantswortel uur.

Noot: 7A003.d.2. heeft geen betrekking op „traagheids­metingsapparatuur of -systemen” met „gyroscopen met draaimassa” als het enige type gyroscoop.

7A004 „Sterrenvolgers” en onderdelen daarvoor, als hieronder:

NB: ZIE OOK 7A104.

a. „sterrenvolgers” met een gespecificeerde azimut-„nauwkeurig­heid” gelijk aan of minder (beter) dan 20 boogseconden gedu­rende de opgegeven levensduur van de apparatuur;

b. onderdelen die speciaal zijn ontworpen voor apparatuur, bedoeld in 7A004.a. als volgt:

▼M9

Page 276: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 276

7A004 b. (vervolg)

1. optische koppen of straalbrekers;

2. gegevensverwerkingseenheden.

Technische noot:

„Sterrenvolgers” worden ook sterrenstandsensors (‹stellar attitude sensors›) of astrogyrokompassen genoemd.

7A005 Ontvangstapparatuur voor een „satellietnavigatiesysteem” met één of meer van de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

NB: ZIE OOK 7A105.

NB: Voor apparatuur speciaal ontworpen voor militair gebruik, zie de lijst van militaire goederen.

a. maakt gebruik van een ontcijferingsalgoritme speciaal ontwor­pen of aangepast voor gebruik door de overheid om toegang te krijgen tot de afstandsbepalingscode voor positie en tijd; of

b. maakt gebruik van „aanpasbare-antennesystemen”.

Noot: 7A005.b. heeft geen betrekking op ontvangstapparatuur voor een „satellietnavigatiesysteem” die enkel gebruik­maakt van onderdelen ontworpen voor het filteren, omschakelen of combineren van signalen van meervou­dige omnidirectionele antennes waarin geen aanpasbare-antennetechnieken worden toegepast.

Technische noot:

De in 7A005.b. bedoelde „aanpasbare-antennesystemen” genereren op een dynamische manier één of meer ruimtelijke nullen in een antennematrixpatroon, door signaalverwerking in het tijdstip-domein of in het frequentie-domein.

7A006 Hoogtemeters voor gebruik in luchtvaartuigen met werkfrequenties buiten het gebied van 4,2 tot en met 4,4 GHz, met één of meer van de volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 7A106.

a. „vermogensaanpassing”; of

b. maakt gebruik van fasemodulatie (‹phase shift key modulati­on›).

Technische noot:

Onder „vermogensaanpassing” wordt verstaan: een zodanige aanpassing van het uitgezonden vermogen van het hoogteme­tersignaal dat het ontvangen signaal op „vliegtuig”-hoogte altijd het minimale vermogen heeft dat nodig is om de hoogte te bepalen.

7A008 Onderwatersonarnavigatiesystemen met Doppler- of correlatiesnel­heidsapparatuur met een richtingsbron, met een positionerings­nauwkeurigheid gelijk aan of minder (beter) dan 3 % van de „Circular Error Probable” („CEP”) van de afgelegde afstand en met speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

Noot: 7A008 geldt niet voor systemen die speciaal zijn ontworpen voor installatie op oppervlakteschepen of systemen die voor positioneringsgegevens akoestische bakens of boeien nodig hebben.

▼M9

Page 277: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 277

7A008 (vervolg)

NB: Zie 6A001.a. voor akoestische systemen en 6A001.b. voor sonar-logapparatuur voor correlatie- en dopplersnelheids­bepaling.

Zie 8A002 voor andere mariene systemen.

7A101 Lineaire versnellingsmeters, anders dan bedoeld in 7A001, die ontworpen zijn voor gebruik in traagheidsnavigatiesystemen of in geleidingssystemen van alle soorten, geschikt voor gebruik in „raketten”, met de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. een „bias”-„herhaalbaarheid” van minder (beter) dan 1 250 micro g; en

b. een „herhaalbaarheid” van de „schaalfactor” van minder (beter) dan 1 250 ppm;

Noot: 7A101 heeft geen betrekking op versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld als sensoren voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren (‹Measurement While Drilling› (MWD-sensoren)).

Technische noten:

1. In 7A101 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen;

2. In 7A101 wordt met de meting van de „bias” en de „schaal­factor” bedoeld een standaardafwijking van 1 sigma ten op­zichte van een vaste ijkwaarde over een periode van één jaar;

7A102 Alle types gyroscopen, anders dan bedoeld in 7A002, geschikt voor gebruik in „raketten”, met een gespecificeerde „stabiliteit” van de „verloopsnelheid” (een gespecificeerde vrije precessie) van minder dan 0,5° (1 sigma of effectief (rms)) per uur bij een versnellingsniveau van 1 g, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

Technische noten:

1. In 7A102 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

2. In 7A102 wordt onder „stabiliteit” verstaan de mate waarin een specifiek mechanisme of een specifieke prestatiecoëfficiënt onveranderlijk kan blijven bij voortdurende blootstelling aan een vaste gebruiksomgeving (IEEE STD 528-2001 punt 2.247).

7A103 Instrumentatie, navigatieapparatuur en systemen, anders dan be­doeld in 7A003, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. „traagheidsmetingsapparatuur of -systemen” waarin als volgt versnellingsmeters of gyroscopen worden gebruikt:

1. versnellingsmeters als bedoeld in 7A001.a.3., 7A001.b. en 7A101 of gyroscopen als bedoeld in 7A002 en 7A102; of

▼M9

Page 278: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 278

7A103 a. 1. (vervolg)

Noot: 7A103.a.1. heeft geen betrekking op apparatuur die versnellingsmeters als bedoeld in 7A001.a.3. bevat, die ontworpen zijn voor het meten van trillingen of schokken.

2. versnellingsmeters, zoals bedoeld in 7A001.a.1. en 7A001.a.2., ontworpen voor gebruik in traagheidsnavigatie­systemen of in alle types van geleidingssystemen en ge­schikt voor gebruik in „raketten”;

Noot: 7A103.a.2. heeft geen betrekking op apparatuur die versnellingsmeters als bedoeld in 7A001.a.1. of 7A001.a.2. bevat indien die versnellingsmeters speci­aal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor het meten tijdens het boren (‹Measurement While Drilling›-sensoren).

Technische noot:

„Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen” als bedoeld in 7A103.a. omvatten versnellingsmeters of gyroscopen voor het meten van veranderingen in de snelheid en oriëntatie om de koers of positie te bepalen of te behouden zonder dat na uit­richting een externe verwijzing vereist is.

Noot: „Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen” als bedoeld in 7A103.a. omvatten:

— stand- en koersreferentiesystemen (AHRS);

— gyrokompassen;

— traagheidsmetingseenheden (IMU);

— traagheidsnavigatiesystemen (INS);

— traagheidsreferentiesystemen (IRS);

— traagheidsreferentie-eenheden (IRU).

b. geïntegreerde besturingssystemen voor vliegtuigen, bevattende gyrostabilisatoren of automatische piloten, ontworpen of aange­past voor gebruik in „raketten”;

c. „geïntegreerde navigatiesystemen”, ontworpen of aangepast voor „raketten”, die een navigatienauwkeurigheid kunnen bie­den van 200 m „CEP” of minder;

Technische noot:

Een „geïntegreerd navigatiesysteem” bestaat doorgaans uit de volgende onderdelen:

1. een traagheidsmetingapparaat (bv. een stand- en koersrefe­rentiesysteem, traagheidsreferentieplatform of traagheids­navigatiesysteem);

2. één of meer externe sensoren die worden gebruikt om peri­odiek of continu tijdens de vlucht de actuele positie en/of snelheid te bepalen (bv. satellietnavigatieontvanger, radar­hoogtemeter en/of dopplerradar); en

3. integratieapparatuur en -programmatuur.

▼M9

Page 279: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 279

7A103 (vervolg)

d. drieassige magnetische richtingssensoren, ontworpen of aange­past voor integratie in vluchtcontrole- en navigatiesystemen, anders dan bedoeld in 6A006, met de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1. interne kantelcompensatie voor stampen (± 90 graden) en slingeren (± 180 graden); en

2. azimutnauwkeurigheid van beter (minder) dan 0,5 graden rms op geografische breedte ± 80 graden, verwijzing naar plaatselijk magnetisch veld.

Noot: De vluchtcontrole- en navigatiesystemen in 7A103.d. omvatten gyrostabilisatoren, automatische piloten en traagheidsnavigatiesystemen.

Technische noot:

In 7A103 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een af­stand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

7A104 Astrogyrokompassen en andere apparaten, anders dan bedoeld in 7A004, voor het bepalen van plaats en richting door het automa­tisch volgen van hemellichamen of satellieten, en speciaal daar­voor ontworpen onderdelen.

7A105 Ontvangstapparatuur voor „satellietnavigatiesystemen”, anders dan bedoeld in 7A005, met één of meer van de volgende eigenschap­pen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a. ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertui­gen, bedoeld in 9A004, sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012 of 9A112.a.; of

b. ontworpen of aangepast voor gebruik in vliegtuigen, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. geschikt om navigatiegegevens te leveren bij snelheden bo­ven 600 m/s;

2. gebruikmakend van decodering van gegevens in geheime codering, ontworpen of aangepast voor leger- of regerings­diensten, teneinde toegang te verkrijgen tot middels „satel­lietnavigatiesystemen” beveiligde signalen/gegevens; of

3. speciaal ontworpen voor de toepassing van anti-‹jam›-eigen­schappen (bv. een ‹null steering antenna› of een elektronisch stuurbare antenne) in een context van actieve of passieve tegenmaatregelen.

Noot: 7A105.b.2. en 7A105.b.3. zijn niet van toepassing op apparatuur die is ontworpen voor diensten van „satel­lietnavigatiesystemen” van commerciële of civiele aard dan wel in het kader van Safety of Life (bv. gegevensin­tegriteit, vliegveiligheid).

Technische noot:

„Satellietnavigatiesystemen” in 7A105 omvatten wereldwijde sa­tellietnavigatiesystemen (GNSS; bv. GPS, GLONASS, Galileo of BeiDou) en regionale satellietnavigatiesystemen (RNSS; bv. Na­vIC, QZSS).

▼M9

Page 280: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 280

7A106 Hoogtemeters, anders dan bedoeld in 7A006, van het radar- of laserradartype, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelan­ceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderings-raketten, bedoeld in 9A104.

7A115 Passieve sensoren voor het bepalen van de positie ten opzichte van bepaalde elektromagnetische bronnen (richtingsbepalingsappa­ratuur) of van karakteristieken van het terrein, ontworpen of aan­gepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.

Noot: De in 7A105, 7A106 en 7A115 vermelde apparatuur bevat onder meer:

a. apparatuur voor het bepalen van het profiel van het aardoppervlak;

b. apparatuur voor situationele afbeelding en correlatie (numeriek of analoog);

c. apparatuur voor navigatie met behulp van dopplerra­dar;

d. passieve interferometerapparatuur;

e. beelddetectieapparatuur (zowel actieve als passieve).

7A116 Vluchtregelsystemen en servokleppen, als hieronder, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of „raketten”.

a. pneumatische, hydraulische, mechanische, elektro-optische, elektromechanische vluchtregelsystemen, met inbegrip van ‹fly by wire›- en ‹fly by light›-vluchtregelsystemen;

b. standregelapparatuur;

c. vluchtregelservokleppen, ontworpen of aangepast voor de sys­temen, bedoeld in 7A116.a. of 7A116.b., en ontworpen of aangepast om te kunnen werken in trillingsomstandigheden van meer dan 10 g rms tussen 20 Hz en 2 000 Hz.

Noot: voor het converteren van bemande vliegtuigen om als „ra­ket” te kunnen werken, omvat 7A116 de systemen, appara­tuur en kleppen die zijn ontworpen of aangepast om bedie­ning van het bemande vliegtuig als onbemand luchtvaartuig mogelijk te maken.

7A117 „Geleidingssystemen” geschikt voor gebruik in „raketten” met een systeemnauwkeurigheid van 3,33 % of minder van het bereik (bijv. een „Circle of Equal Probability” van 10 km of minder bij een bereik van 300 km).

Technische noot:

In 7A117 is „Circle of Equal Probability” een nauwkeurigheids­maat, waaronder wordt verstaan de straal van de cirkel met het doel in het middelpunt, bij een bepaald bereik, waarbinnen 50 % van de nuttige ladingen terechtkomen.

▼M9

Page 281: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 281

7B Test-, inspectie- en productieapparatuur

7B001 Test-, ijk- of uitrichtapparatuur, speciaal ontworpen voor appara­tuur, als bedoeld in 7A.

Noot: 7B001 heeft geen betrekking op test-, ijk- of uitrichtappa­ratuur voor „onderhoudsniveau I” of „onderhoudsniveau II”.

Technische noten:

1. „Onderhoudsniveau I”

De storing van een traagheidsnavigatie-eenheid wordt aan boord van het „vliegtuig” ontdekt via aanwijzingen van de besturings- en beeldeenheid (‹control and display unit› - CDU) of via de toestandinformatie van het overeenkomstige subsysteem. Aan de hand van het handboek van de fabrikant kan de storing worden gelokaliseerd op het niveau van de niet goed functionerende ‹line replaceable unit› (LRU). De ope­rateur verwijdert vervolgens de LRU en vervangt deze door een reserve-eenheid.

2. „Onderhoudsniveau II”

De defecte LRU wordt naar de onderhoudswerkplaats gestuurd (van de fabrikant of van de voor onderhoudsniveau II verant­woordelijke operateur). In de werkplaats wordt de defecte LRU getest met de daarvoor geëigende middelen teneinde de defecte, in de werkplaats vervangbare (‹shop replaceable assembly› - SRA) module die voor de storing verantwoordelijk is, te con­troleren en te lokaliseren. Deze SRA-module wordt verwijderd en vervangen door een goedwerkende reservemodule. De de­fecte SRA (of eventueel de complete LRU) wordt vervolgens naar de fabrikant gezonden. „Onderhoudsniveau II” omvat niet het ontmantelen of herstellen van onder embargo vallende versnellingsmeters of gyrosensoren.

7B002 Apparatuur, speciaal ontworpen voor het bepalen van de karakte­ristieken van spiegels voor ring-„laser”-gyroscopen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 7B102.

a. verstrooiingsmeters met een meet-„nauwkeurigheid” van 10 ppm of minder (beter);

b. profielmeters met een meet-„nauwkeurigheid” van 0,5 nm (5 ångström) of minder (beter).

7B003 Apparatuur, speciaal ontworpen voor de „productie” van apparatuur, bedoeld in 7A.

Noot: 7B003 omvat:

— proefbanken voor het afstemmen van gyroscopen;

— dynamische uitbalanceerbanken voor gyroscopen;

— proefbanken voor het inlopen/testen van de gyromotor;

— apparatuur voor het leegmaken en vullen van gyroscopen;

— centrifugale bevestigingen voor gyroscooplagers;

— uitlijnbanken voor versnellingsmeters;

— gyrospoelwikkelmachines voor glasvezel.

▼M9

Page 282: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 282

7B102 Reflectometers, speciaal ontworpen voor het karakteriseren van spiegels voor „laser”-gyroscopen met een meetnauwkeurigheid van minder (of beter) dan 50 ppm.

7B103 „Productiefaciliteiten” en „productieapparatuur”, als hieronder:

a. speciaal ontworpen „productiefaciliteiten” voor apparatuur, be­doeld in 7A117;

b. „productieapparatuur” en andere test-, ijk- of uitrichtapparatuur, anders dan bedoeld in 7B001 tot en met 7B003, ontworpen of aangepast om te worden gebruikt met apparatuur, bedoeld in 7A.

7C Materialen

Geen.

7D Programmatuur

7D001 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwik­keling” of „productie” van apparatuur, als bedoeld in 7A of 7B.

7D002 „Broncode” voor het gebruik of onderhoud van iedere traagheids­navigatieapparatuur met inbegrip van traagheidsapparatuur die niet is bedoeld in 7A003 of 7A004, of stand- en koersreferentiesyste­men (‹Attitude and Heading Reference Systems› (AHRS)).

Noot: 7D002 heeft geen betrekking op „broncode” voor het „ge­bruik” van AHRS met cardanische ophanging.

Technische noot:

Het verschil tussen AHRS en traagheidsnavigatiesystemen (INS) is dat in het algemeen AHRS stand- en koersgegevens verschaft en gewoonlijk niet de gegevens omtrent versnelling, snelheid en po­sitie verschaft die een INS wel levert.

7D003 Overige „programmatuur”, als hieronder:

a. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor ver­betering van de operationele prestaties of vermindering van de navigatiefout van systemen tot de niveaus, vermeld in 7A003, 7A004 of 7A008;

b. „broncode” voor hybride geïntegreerde systemen waardoor de operationele prestaties van het systeem worden verbeterd of de navigatiefout wordt verkleind tot het niveau, vermeld in 7A003 of 7A008, door middel van continue combinatie van richtings­gegevens met één of meer van de volgende elementen:

1. dopplerradar- of sonarsnelheidsgegevens;

2. referentiegegevens van een „satellietnavigatiesysteem”; of

3. gegevens van „navigatiesystemen met als referentie een ge­gevensbestand” („DBRN”-systemen);

c. niet gebruikt;

▼M9

Page 283: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 283

7D003 (vervolg)

d. niet gebruikt;

e. „programmatuur” voor het computerondersteund ontwerpen (CAD), speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van „actieve vluchtregelsystemen”, elektrische of opto-elektro­nische besturingen (‹fly-by-wire›/‹fly-by-light›) of luchtstroom­beheerste anti-torsie of richtingregelsystemen voor meerassige hefschroefvliegtuigsystemen, waarvoor de „technologie” is gespecificeerd in 7E004.b.1., 7E004.b.3. tot en met 7E004.b.5., 7E004.b.7., 7E004.b.8., 7E004.c.1. of 7E004.c.2.

7D004 „Broncode”, waarin de „ontwikkelings”-„technologie”, bedoeld in 7E004.a.2, 7E004.a.3., 7E004.a.5., 7E004.a.6. of 7E004.b., wordt opgenomen, voor één of meer van de volgende systemen of toe­passingen:

a. digitale systemen voor een „totale vluchtregeling”;

b. geïntegreerde voorstuwings- en vluchtregelsystemen;

c. „‹fly by wire›-systemen” of „‹fly by light›-systemen”;

d. foutbestendige of zichzelf herconfigurerende „actieve vlucht­regelsystemen”;

e. niet gebruikt;

f. vluchtgegevenssystemen gebaseerd op statische gegevens van het grondoppervlak; of

g. driedimensionale presentatie.

Noot: 7D004 heeft geen betrekking op „broncode” die verband houdt met gangbare computerelementen en -toepassingen (bijvoorbeeld verzamelen van ingangssignalen, overdragen van uitgangssignalen, inladen van computerprogramma’s en gegevens, ingebouwde test, mechanismen voor taakplan­ningen) die geen specifieke functies voor vluchtregelsyste­men verschaffen.

7D005 „Programmatuur” speciaal ontworpen voor het decoderen van voor gebruik door de overheid ontworpen bepalingscodes voor een „satellietnavigatiesysteem”.

7D101 „Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor het „ge­bruik” van apparatuur, bedoeld in 7A001 tot en met 7A006, 7A101 tot en met 7A106, 7A115, 7A116.a., 7A116.b., 7B001, 7B002, 7B003, 7B102 of 7B103.

7D102 Integratie-„programmatuur”, als hieronder:

a. integratie-„programmatuur” voor apparatuur als bedoeld in 7A103.b.;

b. integratie-„programmatuur”, speciaal ontworpen voor appara­tuur als bedoeld in 7A003 of 7A103.a.;

c. integratie-„programmatuur”, ontworpen of aangepast voor ap­paratuur als bedoeld in 7A103.c.

Noot: Een veel voorkomende vorm van integratie-„programma­tuur” maakt gebruik van kalmanfiltering.

▼M9

Page 284: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 284

7D103 „Programmatuur” speciaal ontworpen voor het modelleren of si­muleren van de „geleidingssystemen”, bedoeld in 7A117, of voor de ontwerpintegratie met de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.

Noot: „Programmatuur” bedoeld in 7D103 blijft bedoeld, ook wanneer deze wordt gecombineerd met de speciaal ontwor­pen apparatuur bedoeld in 4A102.

7D104 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de wer­king of het onderhoud van in 7A117 bedoelde „geleidingssyste­men”.

Noot: 7D104 omvat „programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast om de prestaties van „geleidingssystemen” te verbeteren teneinde de onder 7A117 vermelde nauwkeurig­heid te bereiken of te overschrijden.

7E Technologie

7E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” van apparatuur of „programmatuur”, bedoeld in 7A, 7B, 7D001, 7D002, 7D003, 7D005 en 7D101 tot en met 7D103.

Noot: 7E001 omvat „technologie” voor sleutelbeheer, uitsluitend voor apparatuur bedoeld in 7A005.a.

7E002 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de „pro­ductie” van apparatuur, bedoeld in 7 A of 7 B.

7E003 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor reparatie, opknappen of revisie van apparatuur, bedoeld in 7A001 tot en met 7A004.

Noot: 7E003 heeft geen betrekking op „technologie” voor onderhoud dat rechtstreeks verband houdt met de ijking, verwijdering of vervanging van beschadigde of onbruikbare LRU’s en SRA’s van „civiele vliegtuigen” als omschreven in „onderhouds­niveau I” en „onderhoudsniveau II”.

NB: Zie de technische noten bij 7B001.

7E004 Andere „technologie”, als hieronder:

a. „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van:

1. niet gebruikt;

2. vluchtgegevenssystemen die uitsluitend zijn gebaseerd op statische gegevens van het grondoppervlak, d.w.z. die geen conventionele richtantennes nodig hebben;

3. driedimensionale presentatie voor „vliegtuigen”;

4. niet gebruikt;

5. elektrische aandrijvers (d.w.z. elektromechanische, elektro­hydrostatische en geïntegreerde aandrijverpakketten) die speciaal zijn ontworpen voor „primaire vluchtregeling”);

▼M9

Page 285: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 285

7E004 a. 5. (vervolg)

Technische noot:

Onder „primaire vluchtregeling” wordt verstaan: een voor­ziening voor het regelen van de stabiliteit of de besturing van een „vliegtuig” waarbij gebruik wordt gemaakt van kracht-/moment-generatoren, d.w.z. aerodynamische stuur­vlakken of koersbepaling door middel van stuwkrachtregeling.

6. „optische sensor-‹arrays› voor vluchtregeling” die speciaal zijn ontworpen voor de implementatie van actieve vlucht­regelsystemen; of

Technische noot:

Onder „optisch sensor-array voor vluchtregeling” wordt verstaan: met elkaar verbonden optische sensoren waarbij „laser”-bundels worden gebruikt om real-time vluchtrege­lingsgegevens te verkrijgen, die aan boord worden verwerkt.

7. „DBRN”-systemen voor onderwaternavigatie met sonar- of zwaartekrachtgegevenbanken met een postionerings-„nauw­keurigheid” gelijk aan of minder (beter) dan 0,4 zeemijl;

b. „ontwikkelingstechnologie”, als hieronder, voor „actieve vluchtregelsystemen” (met inbegrip van „‹fly by wire›”-syste­men of „‹fly by light›”-systemen):

1. optisch-gebaseerde „technologie” voor het detecteren van „vliegtuigen” of de vluchtregelstatus, het overdragen van vluchtregelgegevens, of voor aandrijverbediening, „nood­zakelijk” voor ‹fly by light› „actieve vluchtregelsystemen”;

2. niet gebruikt;

3. real-time algoritmen voor het analyseren van informatie van de onderdelensensors om naderende achteruitgang en defec­ten van componenten binnen een „actief vluchtregelsys­teem” te voorspellen en preventief te beperken;

Noot: 7E004.b.3. heeft geen betrekking op algoritmen die off-line onderhoud als doel hebben.

4. real-time algoritmen voor het opsporen van componentuitval en het opnieuw instellen van kracht- en momentregelaars, om verslechtering en uitval van het „actief vluchtregelsys­teem” te beperken;

Noot: 7E004.b.4. heeft geen betrekking op algoritmen ter compensering van de gevolgen van defecten door vergelijking van gegevens uit meerdere bronnen of vooraf geplande (off-line)reacties op voorspelbare storingen.

5. „technologie” voor het integreren van digitale vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een digitaal systeem voor „totale vluchtregeling”;

Noot: 7E004.b.5. heeft geen betrekking op:

a. „technologie” voor de integratie van digitale vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelge­gevens in een digitaal vluchtbeheerssysteem voor „optimalisering van de vliegroute”;

▼M9

Page 286: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 286

7E004 b. 5. (vervolg)

b.b. „technologie” voor vlucht-instrumentsystemenwelke uitsluitend worden geïntegreerd voor navi­gatie of aanvliegen met behulp van VOR, DME,ILS of MLS.

Technische noot:

Onder „optimalisering van de vliegroute” wordt ver­staan: een procedure waarmee afwijkingen van eenvierdimensionale gewenste vliegroute (tijd en ruimte)zo klein mogelijk worden gehouden door de prestatiesof doeltreffendheid van de taken van een missie temaximaliseren.

6. niet gebruikt;

7. „technologie” „noodzakelijk” voor het bepalen van de functio­nele eisen voor „‹fly by wire›-systemen”, met alle volgendeeigenschappen:

a. „‹inner-loop›”-regelmechanismen voor de stabiliteit van devliegtuigconstructie waarvoor een lussluitingssnelheid ver­eist is van 40 Hz of meer; en

Technische noot:

„‹Inner-loop›” verwijst naar functies van „actieve vlucht­regelsystemen” die regelmechanismen voor de stabiliteit vande vliegtuigconstructie automatiseren.

b. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. corrigeert een aerodynamisch onstabiele vliegtuigcon­structie, berekend op enig moment in de ‹design flightenvelope›, waarbij de herstelbare controle verloren zouworden, indien deze niet binnen 0,5 seconden gecorri­geerd wordt;

2. koppelt de regelmechanismen in twee of meer assen ter­wijl gecompenseerd wordt voor „abnormale veranderin­gen in de vliegtuigstatus”;

Technische noot:

„Abnormale veranderingen in de vliegtuigstatus” omvat­ten structurele schade tijdens de vlucht, verlies vanmotorstuwkracht, storing van de stuurvlakken of destabi­liserende verschuivingen van vrachtladingen.

3. oefent de functies uit die worden bedoeld in 7E004.b.5.;of

Noot: 7E004.b.7.b.3. heeft geen betrekking op automati­sche piloten.

4. zorgt voor een stabiele gecontroleerde vlucht van een„vliegtuig”, behalve tijdens het opstijgen of het landen,bij een invalshoek groter dan 18 graden, een zijwaartseslip van 15 graden, een ‹second pitch› of gierbewegingvan 15 graden of een ‹second roll› van 90 graden;

8. „technologie” „noodzakelijk” voor het bepalen van de functio­nele eisen voor „‹fly by wire›-systemen”, teneinde al hetvolgende te bewerkstelligen:

▼M9

Page 287: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 287

7E004 b. 8. (vervolg)

a. geen verlies van controle over het „vliegtuig” in het geval van een opeenvolging van twee individuele storingen in het „‹fly by wire›-systeem”; en

b. waarschijnlijkheid van verlies van controle over het vlieg­tuig is lager (beter) dan 1 × 10

-9 storingen per vlieguur;

Noot: 7E004.b. heeft geen betrekking op „technologie” die ver­band houdt met gangbare computerelementen en -toepas­singen (bijvoorbeeld verzamelen van ingangssignalen, over­dragen van uitgangssignalen, inladen van computerpro­gramma’s en gegevens, ingebouwde test, mechanismen voor taakplanningen) die geen specifieke functies voor vluchtregelsystemen verschaffen.

c. „technologie” voor de „ontwikkeling” van hefschroefvliegtuigsys­temen, als hieronder:

1. meerassige „‹fly by wire›”-besturingen/„‹fly by light›”-besturin­gen die ten minste twee van de volgende functies in één regel­element verenigen:

a. collectieve bladverstelling (‹collective control›);

b. cyclische bladverstelling (‹cyclic control›);

c. gierbesturing (‹yaw control›);

2. „luchtstroom-beheerste antitorsie- of richtingsregelsystemen”;

3. rotorbladen met „aerodynamische vlakken met variabel profiel” voor toepassing in systemen die gebruikmaken van afzonder­lijke besturing van de rotorbladen.

Technische noot:

„Aerodynamische vlakken met variabel profiel” worden ver­kregen door flappen aan de achterrand of aan de voorrand of door een naar beneden knikkende voorrand, die tijdens de vlucht bestuurd kunnen worden.

7E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur, bedoeld in 7A001 tot en met 7A006, 7A101 tot en met 7A106, 7A115 tot en met 7A117, 7B001, 7B002, 7B003, 7B102, 7B103, 7D101 tot en met 7D103.

7E102 „Technologie” voor de bescherming van elektronische vliegtuig­systemen en elektrische subsystemen tegen elektromagnetische pulsen (EMP) en elektromagnetische storingen (EMI) door buiten het systeem gelegen bronnen, als hieronder:

a. ontwerp-„technologie” voor afschermsystemen;

b. ontwerp-„technologie” voor de configuratie van stralingbesten­dige elektrische schakelingen en subsystemen;

c. ontwerp-„technologie” voor de bepaling van criteria voor het stralingbestendig maken van de onder 7E102.a. en 7E102.b. bedoelde systemen.

7E104 „Technologie” voor het integreren van vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een vluchtbeheerssysteem om de baan van raketten te optimaliseren.

▼M9

Page 288: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 288

CATEGORIE 8 — ZEEWEZEN EN SCHEPEN

8A Systemen, apparatuur en onderdelen

8A001 Onderwatervoertuigen en oppervlaktevaartuigen, als hieronder:

NB: Voor de controlestatus van apparatuur voor onderwatervoer­tuigen, zie:

— categorie 6 voor sensoren;

— categorieën 7 en 8 voor navigatieapparatuur;

— categorie 8A voor onderwaterapparatuur.

a. getuide onderwatervoertuigen voor bemand gebruik, ontwor­pen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m;

b. ongetuide onderwatervoertuigen voor bemand gebruik met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. ontworpen om „autonoom te opereren” en met een hijsver­mogen van:

a. 10 % of meer van het eigen gewicht in de lucht; en

b. 15 kN of meer;

2. ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m; of

3. met alle volgende eigenschappen:

a. ontworpen om gedurende tien uur of meer „autonoom te opereren”; en

b. een „bereik” van 25 zeemijlen of meer;

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 8A001.b. moet onder „autonoom opereren” het volgende worden verstaan: geheel onder water, zonder ventilatiepijp, met alle systemen in werking en zich voortbewegend met de minimumsnelheid waarbij het onderwatervoertuig uitsluitend door middel van zijn diepteroeren zijn diepgang veilig en dynamisch kan rege­len, zonder dat er een ondersteuningsvaartuig of een on­dersteunende basis aan de oppervlakte, op de zeebodem of aan wal nodig is, en met een voortstuwingssysteem voor gebruik onder water of aan de oppervlakte.

2. Voor de toepassing van 8A001.b. moet onder „bereik” worden verstaan de helft van de maximumafstand waar­over het onderwatervoertuig „autonoom kan opereren”.

c. onderwatervoertuigen voor onbemand gebruik, als hieronder:

1. onderwatervoertuigen voor onbemand gebruik, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. ontworpen voor het bepalen van een koers ten opzichte van een geografisch referentiepunt zonder onvertraagd (‹real time›) ingrijpen van de mens;

b. een akoestische gegevens- of besturingsverbinding; of

c. een optische gegevens- of besturingsverbinding die lan­ger is dan 1 000 m;

▼M9

Page 289: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 289

8A001 c. (vervolg)

2. onderwatervoertuigen voor onbemand gebruik, niet nader omschreven in 8A001.c.1, met alle volgende eigenschap­pen:

a. ontworpen voor getuid gebruik;

b. ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m;

c. met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. ontworpen voor zelfaangedreven manoeuvreren met gebruik van druk- of stuwmotoren bedoeld in 8A002.a.2.; of

2. een gegevensverbindingskabel van glasvezel;

d. niet gebruikt

e. systemen voor berging op zee met een hijscapaciteit groter dan 5 MN voor berging van voorwerpen die zich op een diepte van meer dan 250 m bevinden en met één of meer van de volgende systemen:

1. dynamische positioneersystemen geschikt voor het hand­haven van een positie binnen 20 m van een door het na­vigatiesysteem opgegeven punt; of

2. systemen voor navigatie op de zeebodem en voor navigatie-integratie voor een diepte groter dan 1 000 m met een positioneer-„nauwkeurigheid” tot op 10 m nauw­keurig van een vooraf vastgesteld punt;

f. niet gebruikt;

g. niet gebruikt;

h. niet gebruikt;

i. niet gebruikt.

8A002 Mariene systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:

Noot: Zie categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie) voor communi­catiesystemen voor gebruik onder water.

a. systemen, apparatuur en onderdelen, speciaal ontworpen of aangepast voor onderwatervoertuigen, ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m, als hieronder:

1. drukvaste omhullingen of rompen met een maximale in­wendige diameter groter dan 1,5 m;

2. gelijkstroom-druk- of -stuwmotoren;

3. voedingsleidingen en koppelingen daarvoor waarin glas­vezels zijn gebruikt en met synthetische versterkingen;

4. onderdelen, vervaardigd van in 8C001 genoemd materiaal;

Technische noot:

De doelstelling van 8A002.a.4. mag niet worden omzeild door de uitvoer van in 8C001 genoemd „syntactisch schuim” nadat er een tussenstadium van productie heeft plaatsgevonden en het schuim nog niet zijn definitieve vorm heeft bereikt.

▼M9

Page 290: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 290

8A002 (vervolg)

b. systemen, speciaal ontworpen of aangepast voor het automa­tisch besturen van de bewegingen van onderwatervoertuigen, bedoeld in 8A001, waarbij gebruik wordt gemaakt van navi­gatiegegevens en teruggekoppelde servobesturingen, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. het voertuig kan binnen 10 m van een van tevoren bepaald punt in de waterkolom gebracht worden;

2. het voertuig kan binnen 10 m van een van tevoren bepaald punt in de waterkolom gehouden worden; of

3. het voertuig kan binnen 10 m van een te volgen kabel op of onder de zeebodem gehouden worden;

c. glasvezeldoorvoeren voor drukrompen;

d. systemen voor onderwaterzien met alle volgende eigenschap­pen:

1. speciaal ontworpen of aangepast voor de bediening op af­stand in een onderwatervoertuig; en

2. gebruikmakend van een van de volgende technieken om de weerkaatsing van het licht zo laag mogelijk te houden:

a. speciaal gerichte verlichting (‹range-gated illuminators›); of

b. ‹range-gated› „laser”-systemen;

e. niet gebruikt;

f. niet gebruikt;

g. lichtbronnen, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik onder water, als hieronder:

1. stroboscopische lichtbronnen met een lichtopbrengst van meer dan 300 J per flits en een flitssnelheid van meer dan 5 flitsen per seconde;

2. argonbooglichtbronnen, speciaal ontworpen voor gebruik op een diepte van meer dan 1 000 m;

h. „robots” speciaal ontworpen voor gebruik onder water, be­stuurd door middel van een toepassingsgerichte computer, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. met systemen die voor de besturing van de „robot” gebruik­maken van gegevens van sensoren die krachten of koppels uitgeoefend op een extern voorwerp, de afstand tot een extern voorwerp of de aanraking tussen de „robot” en een extern voorwerp meten; of

2. geschikt voor het uitoefenen van een kracht van 250 N of meer of een koppel van 250 nm of meer en gebruik ma­kend van op titaan gebaseerde legeringen of „composiete” „stapel- of continuvezel”-materialen in hun constructie-ele­menten;

▼M9

Page 291: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 291

8A002 (vervolg)

i. op afstand bediende, scharnierende manipulators, speciaal ont­worpen of aangepast voor gebruik met onderwatervoertuigen en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. systemen die voor de besturing van de manipulator gebruik­maken van gegevens van sensoren die één of meer van de volgende waarden meten:

a. krachten of koppels uitgeoefend op een extern voor­werp; of

b. de aanraking tussen de manipulator en een extern voor­werp; of

2. bestuurd met behulp van evenredige meester-slaaf-technie­ken en met een „bewegingsvrijheid” van 5 graden of meer;

Technische noot:

Bij de bepaling van de „bewegingsvrijheid” worden uit­sluitend de functies meegeteld met evenredige gerelateerde bewegingscontrole die gebruikmaakt van positieterugkop­peling.

j. geen lucht vereisende aandrijfsystemen, speciaal ontworpen voor gebruik onder water, als hieronder:

1. geen lucht vereisende aandrijfsystemen met motoren van het type Brayton of Rankinecyclus, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. chemische reinigings- of absorptiesystemen, speciaal ontworpen voor het verwijderen van kooldioxide, kool­monoxide en deeltjes uit de teruggevoerde uitlaatgassen van de motor;

b. speciaal ontworpen systemen voor het gebruik van een­atomige gassen;

c. toestellen of omhullingen, speciaal ontworpen voor ge­luiddemping onder water voor frequenties lager dan 10 kHz, of speciale schokdempende ophanginrichtingen; of

d. systemen met alle volgende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen voor het onder druk brengen van verbrandingsproducten of voor het opnieuw vormen van brandstof;

2. speciaal ontworpen voor de opslag van verbrandings­producten; en

3. speciaal ontworpen voor de lozing van verbrandings­producten tegen een druk in van 100 kPa of meer;

▼M9

Page 292: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 292

8A002 j. (vervolg)

2. geen lucht vereisende systemen met een dieselmotor met alle volgende eigenschappen:

a. chemische reinigings- of absorptiesystemen, speciaal ontworpen voor het verwijderen van kooldioxide, kool­monoxide en deeltjes uit de teruggevoerde uitlaatgassen van de motor;

b. speciaal ontworpen systemen voor het gebruik van een­atomige gassen;

c. toestellen of omhullingen, speciaal ontworpen voor ge­luiddemping onder water voor frequenties lager dan 10 kHz, of speciale schokdempende ophanginrichtingen; en

d. speciaal ontworpen uitlaatsystemen die niet zonder on­derbreking verbrandingsproducten uitstoten;

3. geen lucht vereisende „brandstofcel”-systemen met een uit­gangsvermogen van meer dan 2 kW, met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. toestellen of omhullingen, speciaal ontworpen voor ge­luiddemping onder water voor frequenties lager dan 10 kHz, of speciale schokdempende ophanginrichtingen; of

b. systemen met alle volgende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen voor het onder druk brengen van verbrandingsproducten of voor het opnieuw vormen van brandstof;

2. speciaal ontworpen voor de opslag van verbrandings­producten; en

3. speciaal ontworpen voor de lozing van verbrandings­producten tegen een druk in van 100 kPa of meer;

4. geen lucht vereisende aandrijfsystemen met motoren van het type Stirling-cyclus, met alle volgende eigenschappen:

a. toestellen of omhullingen, speciaal ontworpen voor ge­luiddemping onder water voor frequenties lager dan 10 kHz, of speciale schokdempende ophanginrichtingen; en

b. speciaal ontworpen uitlaatsystemen voor de lozing van verbrandingsproducten tegen een druk in van 100 kPa of meer;

k. niet gebruikt;

l. niet gebruikt;

m. niet gebruikt;

n. niet gebruikt;

▼M9

Page 293: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 293

8A002 (vervolg)

o. schroefsystemen, krachtoverbrengingssystemen, krachtopwek­kingssystemen en geluiddempingssystemen, als hieronder:

1. niet gebruikt;

2. scheepsschroef-, krachtopwekkings- of krachtoverbren­gingssystemen voor gebruik in schepen, als hieronder:

a. schroeven met regelbare spoed en naafsamenstellingen voor een vermogen van meer dan 30 MW;

b. met interne vloeistofkoeling en elektrische voortstu­wingsmotoren met een vermogen groter dan 2,5 MW;

c. „supergeleidende” voortstuwingsmotoren, of elektrische voortstuwingsmotoren met permanente magneet, met een vermogen van meer dan 0,1 MW;

d. assystemen voor krachtoverbrenging die onderdelen uit „composiete” materialen bevatten, geschikt voor het overbrengen van een vermogen van meer dan 2 MW;

e. geventileerde of basisgeventileerde schroefsystemen voor een vermogen van meer dan 2,5 MW;

3. geluiddempingssystemen voor gebruik in schepen met een waterverplaatsing van 1 000 ton of meer, als hieronder:

a. geluiddempingssystemen die dempen bij frequenties la­ger dan 500 Hz en bestaan uit samengestelde akoesti­sche ophanginrichtingen voor het akoestisch isoleren van dieselmotoren, dieselaggregaten, gasturbines, gasturbine­aggregaten, voortstuwingsmotoren of tandwieloverbren­gen voor voortstuwing, speciaal ontworpen voor geluids- of trillingsisolatie, met een dempende massa van meer dan 30 % van de te monteren apparatuur;

b. „actieve geluiddempings- of uitdovingssystemen” of magnetische lagers, speciaal ontworpen voor krachtover­brengingssystemen;

Technische noot:

„Actieve geluiddempings- of uitdovingssystemen” bevat­ten elektronische regelsystemen die geschikt zijn voor actieve demping van de trillingen van de apparatuur door het voortbrengen van geluid of trilling onderdruk­kende signalen die direct naar de bron worden teruggekoppeld.

p. waterstraal- (‹pumpjet›) voortstuwingssystemen met alle vol­gende eigenschappen:

1. een vermogen van meer dan 2,5 MW; en

2. gebruikmaking van uitlopende straalbuizen en gelei­deschoepentechnieken om de voortstuwingsefficiëntie te verbeteren en het onderwatergeluid, veroorzaakt door de voortstuwing, te verminderen;

▼M9

Page 294: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 294

8A002 (vervolg)

q. duikapparatuur of apparatuur voor onderwaterzwemmen, als hieronder:

1. volledig gesloten rebreathers;

2. halfgesloten rebreathers;

Noot: 8A002.q. heeft geen betrekking op individuele rebrea­thers voor persoonlijk gebruik die door de gebruikers worden meegevoerd.

NB: Voor apparatuur en middelen speciaal ontworpen voor militair gebruik, zie de lijst van militaire goederen.

r. akoestische systemen die duikers afschrikken, en die speciaal ontworpen of aangepast zijn om duikers te verstoren, met een geluidsdrukniveau dat gelijk is aan of hoger dan 190 dB (refe­rentie: 1 μΡa op 1 m) bij frequenties van 200 Hz en lager.

Noot 1: 8A002.r. heeft geen betrekking op systemen die dui­kers afschrikken op basis van onderwaterexplosieven, luchtdrukkamers of brandbaar materiaal.

Noot 2: 8A002.r. is van toepassing op akoestische systemen die duikers afschrikken waarbij gebruik wordt ge­maakt van vonkbruggen, ook bekend als ‹plasma sound sources›.

8B Test-, inspectie- en productieapparatuur

8B001 Watertunnels ontworpen om de achtergrondruis te beperken tot minder dan 100 dB (referentie: 1 μPa, 1 Hz) binnen het frequen­tiegebied hoger dan 0 Hz tot ten hoogste 500 Hz en ontworpen voor het meten van akoestische velden voortgebracht door een waterstroming rond modellen van voortstuwingssystemen.

8C Materialen

8C001 „Syntactisch schuim” voor gebruik onder water, met de volgende eigenschappen:

NB: Zie ook 8A002.a.4.

a. ontworpen voor toepassing onder water bij een diepte groter dan 1 000 m; en

b. een dichtheid lager dan 561 kg/m 3 .

Technische noot:

„Syntactisch schuim” bestaat uit holle bolletjes van kunststof of glas die zijn ingebed in een hars-„matrix”.

8D Programmatuur

8D001 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ont­wikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur of materialen, bedoeld in 8A, 8B of 8C.

8D002 Specifieke „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling”, de „productie”, het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken.

▼M9

Page 295: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 295

8E Technologie

8E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” of „productie” van apparatuur of materialen, bedoeld in 8A, 8B of 8C.

8E002 Andere „technologie”, als hieronder:

a. „technologie” voor de „ontwikkeling”, de „productie”, het her­stel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewer­ken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwater­geluid te beperken;

b. „technologie” voor de revisie of het opknappen van apparatuur, bedoeld in 8A001, 8A002.b., 8A002.j., 8A002.o. of 8A002.p.

c. „technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” of de „productie” van één van de volgende soorten apparatuur:

1. vaartuigen met grondeffect (volledig met schorten (‹fully skirted variety›)) met alle volgende eigenschappen:

a. een maximale ontwerpsnelheid bij volle lading van meer dan 30 knopen in golven van 1,25 m of hoger;

b. een luchtkussendruk van meer dan 3 830 Pa; en

c. een ongeladen-volgeladen waterverplaatsingsverhouding van minder dan 0,70;

2. vaartuigen met grondeffect (met vaste zijwand (‹rigid side­wall›)) met een maximale ontwerpsnelheid bij volle lading van meer dan 40 knopen in golven van 3,25 m of hoger;

3. draagvleugelboten met actieve systemen voor automatische besturing van de vleugelsystemen, met een maximale ont­werpsnelheid bij volle lading van 40 knopen of meer in golven van 3,25 m of hoger; of

4. „vaartuigen met geringe onderwaterrompdoorsnede” met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een waterverplaatsing van meer dan 500 ton bij volle lading met een maximale ontwerpsnelheid bij volle la­ding van meer dan 35 knopen in golven van 3,25 m of hoger; of

b. een waterverplaatsing van meer dan 1 500 ton bij volle lading met een maximale ontwerpsnelheid bij volle la­ding van meer dan 25 knopen in golven van 4 m of hoger.

Technische noot:

Voor „vaartuigen met geringe onderwaterrompdoorsnede” geldt de volgende formule als definitie: rompdoorsnede bij een operationele ontwerpdiepgang kleiner dan 2 × (water­verplaatsing bij de operationele ontwerpdiepgang)

2/3 .

▼M9

Page 296: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 296

CATEGORIE 9 — RUIMTEVAART EN VOORTSTUWING

9A Systemen, apparatuur en onderdelen

NB: Zie lijst militaire goederen voor voortstuwingssystemen die zijn ontworpen of gespecificeerd tegen neutronenstraling of kortstondige ioniserende straling.

9A001 Gasturbinemotoren voor luchtvaartuigen met één of meer van de volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 9A101.

a. zij bevatten een van de in 9E003.a., in 9E003.h. of in 9E003.i. bedoelde „technologieën”; of

Noot 1: 9A001.a. heeft geen betrekking op: gasturbinemoto­ren voor luchtvaartuigen met alle volgende eigenschappen:

a. gecertificeerd door de civiele luchtvaartautori­teiten van een of meer EU-lidstaten of „deel­nemende staten” aan het „Wassenaar Arran­gement”; en

b. bedoeld voor het aandrijven van niet-militaire bemande „vliegtuigen” waarvoor door de ci­viele luchtvaartautoriteiten van een of meer EU-lidstaten of „deelnemende staten” aan het „Wassenaar Arrangement” één van de vol­gende documenten voor het „vliegtuig” met dit specifieke motortype is afgegeven:

1. een civiel typecertificaat; of

2. een gelijkwaardig document dat door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) wordt erkend.

Noot 2: 9A001.a. heeft geen betrekking op gasturbinemoto­ren die zijn ontworpen voor ‹Auxiliary Power Units› (APU’s) goedgekeurd door de civiele lucht­vaartautoriteiten van een of meer EU-lidstaten of „deelnemende staten” aan het „Wassenaar Arran­gement”.

b. zij zijn ontworpen om een „vliegtuig” in staat te stellen om zich gedurende meer dan 30 minuten voort te bewegen met een snelheid gelijk aan of groter dan Mach 1.

9A002 „Gasturbinemotoren voor schepen” ontworpen om vloeibare brandstof te gebruiken, met alle volgende eigenschappen, en spe­ciaal daarvoor ontworpen samenstellingen en onderdelen:

a. maximaal continu vermogen bij „stationair” draaien en bij stan­daardreferentieomstandigheden zoals vermeld in ISO 3977- 2:1997 (of nationaal equivalent daarvan) van 24 245 kW of meer; en

b. „gecorrigeerd specifiek brandstofverbruik” van niet meer dan 0,219 kg/kWh bij 35 % van het maximaal continu vermogen wanneer vloeibare brandstof wordt gebruikt.

▼M9

Page 297: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 297

9A002 (vervolg)

Noot: De term „gasturbinemotoren voor schepen” omvat tevens industriële of oorspronkelijk voor vliegtuigen bestemde gas­turbinemotoren die zijn aangepast voor de voortstuwing van schepen of de opwekking van elektriciteit aan boord van schepen.

Technische noot:

Voor de toepassing van 9A002 wordt onder „gecorrigeerd speci­fiek brandstofverbruik” verstaan: het specifieke brandstofverbruik van de motor, gecorrigeerd naar een gedistilleerde vloeibare brandstof voor schepen met een netto specifieke energie (d.w.z. effectieve warmtewaarde) van 42 MJ/kg (ISO 3977-2:1997).

9A003 Speciaal ontworpen samenstellingen of onderdelen, die één of meer van de „technologieën” bevatten zoals vermeld in 9E003.a., in 9E003.h. of in 9E003.i., voor één of meer van de volgende gasturbinemotoren:

a. bedoeld in 9A001; of

b. oorspronkelijk ontworpen of vervaardigd in een land dat geen EU-lidstaat en geen deelnemende staat aan het „Wassenaar Arrangement” is, of in een aan de fabrikant onbekend land.

9A004 Ruimtelanceervoertuigen, „ruimtevaartuigen”, „platforms van ruimtevaartuigen”, „nuttige ladingen van ruimtevaartuigen”, boordsystemen of -apparatuur voor „ruimtevaartuigen”, grond­apparatuur en platforms voor lancering vanuit de lucht als hieronder:

NB: ZIE OOK 9A104.

a. ruimtelanceervoertuigen;

b. „ruimtevaartuigen”;

c. „platforms van ruimtevaartuigen”;

d. „nuttige ladingen van ruimtevaartuigen” omvatten producten zoals vermeld in 3A001.b.1.a.4., 3A002.g., 5A001.a.1., 5A001.b.3., 5A002.c., 5A002.e., 6A002.a.1., 6A002.a.2., 6A002.b., 6A002.d., 6A003.b., 6A004.c., 6A004.e., 6A008.d., 6A008.e., 6A008.k., 6A008.l. of 9A010.c.;

e. boordsystemen of -apparatuur, speciaal ontworpen voor „ruim­tevaartuigen” en met één of meer van de volgende functies:

1. „hantering van besturings- en telemetriegegevens”;

Noot: Voor de toepassing van 9A004.e.1., omvat de „han­tering van besturings- en telemetriegegevens” beheer, opslag en verwerking van gegevens over het platform.

2. „hantering van gegevens over de nuttige lading”; of

Noot: Voor de toepassing van 9A004.e.2., omvat de „han­tering van gegevens over de nuttige lading” beheer, opslag en verwerking van gegevens over de nuttige lading.

▼M9

Page 298: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 298

9A004 e. (vervolg)

3. „systemen die de baan en positie van een satelliet accuraat kunnen regelen” (‹attitude and orbit control›);

Noot: Voor de toepassing van 9A004.e.3., omvatten „syste­men die de baan en positie van een satelliet accuraat kunnen regelen” (‹attitude and orbit control›) de functies van sensoren en actuatoren om de positie en richting van een „ruimtevaartuig” te bepalen en te regelen.

NB: Voor apparatuur speciaal ontworpen voor militair ge­bruik, zie de lijst van militaire goederen.

f. grondapparatuur, speciaal ontworpen voor „ruimtevaartuigen”, als hieronder:

1. apparatuur voor telemetrie en afstandsbesturing, speciaal ontworpen voor een van de volgende gegevensverwerkings­functies:

a. telemetriegegevensverwerking van beeldsynchronisatie en foutencorrectie, voor monitoring van de operationele sta­tus (ook bekend als de gezondheids- en veiligheidsstatus) van het „platform van het ruimtevaartuig”; of

b. besturingsgegevensverwerking voor formattering van be­sturingsgegevens die naar het „ruimtevaartuig” worden verzonden voor besturen van het „platform van het ruim­tevaartuig”;

2. simulatoren speciaal ontworpen voor de „verificatie van operationele procedures” van „ruimtevaartuigen”;

Technische noot:

Voor de toepassing van 9A004.f.2. wordt onder „verificatie van operationele procedures” een of meer van het volgende verstaan:

1. bevestiging van de besturingssequentie;

2. operationele training;

3. operationele repetitie; of

4. operationele analyse.

g. „vliegtuigen” speciaal ontworpen of aangepast om dienst te doen als platform voor de lancering van ruimtelanceervoertui­gen vanuit de lucht.

9A005 Raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof die systemen of onderdelen bevatten die zijn bedoeld in 9A006.

NB: ZIE OOK 9A105 EN 9A119.

9A006 Systemen of onderdelen, speciaal ontworpen voor raketvoortstu­wingssystemen met vloeibare stuwstof, als hieronder:

NB: ZIE OOK 9A106, 9A108 EN 9A120.

a. cryogene koelinrichtingen, uiterst lichte dewarvaten, cryogene warmtebuizen of cryogene systemen, speciaal ontworpen voor gebruik in ruimtevoertuigen en in staat om het verlies aan cryogene vloeistof te beperken tot minder dan 30 % per jaar;

▼M9

Page 299: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 299

9A006 (vervolg)

b. cryogene vaten of koelsystemen met gesloten kringloop, ge­schikt voor het bereiken van temperaturen van 100 K (-173 °C) of lager, voor „luchtvaartuigen” die ononderbroken kunnen vliegen met een snelheid van meer dan Mach 3, voor lanceer­voertuigen of voor „ruimtevaartuigen”;

c. systemen voor opslag of transport van waterstof bij het smelt­punt (‹slush hydrogen›);

d. hogedrukturbopompen (meer dan 17,5 MPa), pomponderdelen of de aangesloten gasgenerator- of expansiecyclusturbineaan­drijfsystemen;

e. hogedrukverbrandingskamers (meer dan 10,6 MPa) en straalpij­pen daarvoor;

f. stuwstofopslagsystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van het principe van capillaire insluiting of positieve uitstoting (d.w.z. met flexibele brandstoftanks);

g. injectoren voor vloeibare stuwstof, met individuele openingen met een diameter van 0,381 mm of kleiner (een oppervlak van 1,14 × 10

-3 cm 2 of kleiner voor niet-cirkelvormige openingen)

die speciaal zijn ontworpen voor raketmotoren voor vloeibare stuwstof;

h. uit één stuk vervaardigde koolstof-koolstof verbrandingskamers of uit één stuk vervaardigde koolstof-koolstof uitlaatkegels met een dichtheid van meer dan 1,4 g/cm

3 en een treksterkte van meer dan 48 MPa.

9A007 Raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof met één of meer van de volgende eigenschappen:

NB: ZIE OOK 9A107 EN 9A119.

a. een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs;

b. specifieke impuls van 2,4 kNs/kg of meer wanneer men de straalpijpstroom laat uitzetten tot omgevingsomstandigheden op zeeniveau bij een aangepaste druk in de verbrandingskamer van 7 MPa;

c. massabeladingstrap hoger dan 88 % en vaste brandstofbelading groter dan 86 %;

d. de onderdelen bedoeld in 9A008; of

e. isolatiesystemen en systemen voor het binden van de stuwstof, die direct met de motor zijn verbonden, ter verkrijging van een „sterke mechanische verbinding” of een grenslaag die migratie van chemische stoffen tussen de vaste stuwstof en het isolatie­materiaal van de motoromhulling voorkomt.

Technische noot:

Onder „sterke mechanische verbinding” wordt verstaan een verbindingssterkte gelijk aan of groter dan de sterkte van de stuwstof.

9A008 Onderdelen, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof, als hieronder:

NB: ZIE OOK 9A108.

▼M9

Page 300: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 300

9A008 (vervolg)

a. isolatiesystemen en systemen voor het binden van de stuwstof, die gebruikmaken van een huls (‹liner›), ter verkrijging van een „sterke mechanische verbinding” of een grenslaag die migratie van chemische stoffen tussen de vaste stuwstof en het isolatie­materiaal van de motoromhulling voorkomt;

Technische noot:

Onder „sterke mechanische verbinding” wordt verstaan een verbindingssterkte gelijk aan of groter dan de sterkte van de stuwstof.

b. met vezels omwikkelde „composiete” motoromhullingen met een diameter groter dan 0,61 m of met een „structurele rende­mentsverhouding (PV/W)” groter dan 25 km;

Technische noot:

De „structurele rendementsverhouding (PV/W)” is de explosiedruk (P) maal het vatvolume (V) gedeeld door het totale gewicht van het drukvat (W).

c. straalpijpen met een stuwdruk groter dan 45 kN of met een erosiesnelheid van de straalpijphals van minder dan 0,075 mm/s;

d. regelsystemen voor het richten van de stuwkrachtvector van het inspuitstuk of de secundaire vloeistofinjectie, geschikt voor één of meer van de volgende eigenschappen:

1. bewegingen langs alle assen over een hoek groter dan ± 5°;

2. vectorhoekrotaties van 20°/s of meer; of

3. vectorhoekversnellingen van 40°/s 2 of meer.

9A009 Hybride raketvoortstuwingssystemen met:

NB: ZIE OOK 9A109 EN 9A119.

a. een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs; of

b. een stuwkracht groter dan 220 kN bij vacuümcondities aan de uitlaat.

9A010 Speciaal ontworpen onderdelen, systemen en structuren voor lan­ceervoertuigen, voortstuwingssystemen voor lanceervoertuigen of „ruimtevaartuigen”, als hieronder:

NB: ZIE OOK 1A002 EN 9A110.

a. speciaal voor lanceervoertuigen ontworpen onderdelen en struc­turen met een gewicht van meer dan 10 kg elk, vervaardigd met gebruikmaking van:

1. „composieten” bestaande uit „stapel- of continuvezelmateri­aal” als bedoeld in 1C010.e. en harsen als bedoeld in 1C008 or 1C009.b.;

2. „composieten” met een metaal„matrix” versterkt met:

a. materialen als bedoeld in 1C007;

b. „stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010; of

c. aluminiden als bedoeld in 1C002.a.; of

▼M9

Page 301: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 301

9A010 a. (vervolg)

3. „composieten” met een keramische „matrix”, bedoeld in 1C007;

Noot: De gewichtsbeperking is niet relevant voor neuskegels.

b. speciaal voor in 9A005 tot en met 9A009 gespecificeerde voortstuwingssystemen voor lanceervoertuigen ontworpen on­derdelen en structuren vervaardigd met gebruikmaking van:

1. „stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010.e. en harsen als bedoeld in 1C008 or 1C009.b.;

2. „composieten” met een metaal„matrix” versterkt met:

a. materialen als bedoeld in 1C007;

b. „stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010; of

c. aluminiden als bedoeld in 1C002.a.; of

3. „composieten” met een keramische „matrix”, bedoeld in 1C007;

c. structurele onderdelen en isolatiesystemen die speciaal zijn ont­worpen met het oog op de actieve regeling van de dynamische respons of distortie van „ruimtevaartuig”-structuren;

d. pulserende raketmotoren voor vloeibare stuwstof met een ver­houding stuwkracht/gewicht van 1 kN/kg of meer en een „res­ponstijd” van minder dan 30 ms.

Technische noot:

Voor de toepassing van 9A010.d. is „responstijd” de tijd die vereist is om 90 % van de totale opgegeven stuwkracht te bereiken na de start van de motor.

9A011 Stuwstraalmotoren (‹ramjet› en ‹scramjet›) of motoren met een gecombineerde thermodynamische cyclus, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

NB: ZIE OOK 9A111 en 9A118.

9A012 „Onbemande luchtvaartuigen” („UAV’s”), onbemande „luchtsche­pen”, verwante systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 9A112.

a. „onbemande luchtvaartuigen” („UAV’s”) of „onbemande lucht­schepen” die zijn ontworpen om een gecontroleerde vlucht uit te voeren buiten het directe „natuurlijke zicht” van de „ope­rator” en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. met alle volgende eigenschappen:

a. een maximale „vliegtijd” van 30 minuten of meer, maar minder dan 1 uur; en

b. ontworpen om op te stijgen en een stabiele gecontro­leerde vlucht te hebben bij windstoten van 46,3 km/u (25 knopen) of meer; of

▼M9

Page 302: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 302

9A012 a. (vervolg)

2. een maximale „vliegtijd” van één uur of meer;

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 9A012.a. wordt onder een „ope­rator” een persoon verstaan die de vlucht van het „UAV” of het onbemande luchtschip start of het „UAV” of het onbemande luchtschip tijdens de vlucht bestuurt.

2. Voor de toepassing van 9A012.a., wordt de „vliegtijd” be­rekend voor de internationale standaard-atmosfeer (ISO 2533:1975) op zeeniveau bij windkracht nul.

3. Voor de toepassing van 9A012.a., wordt onder „natuurlijk zicht” menselijk zicht zonder hulpmiddelen verstaan, met of zonder corrigerende lenzen.

b. verwante systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:

1. niet gebruikt;

2. niet gebruikt;

3. apparatuur of onderdelen die speciaal zijn ontworpen om een bemand „vliegtuig” of bemand „luchtschip” te conver­teren in een „onbemand luchtschip” als vermeld onder 9A012.a.;

4. atmosferische zuiger- of rotatiemotoren met interne verbran­ding, speciaal ontworpen of aangepast voor de voortstuwing van „onbemande luchtvaartuigen” of onbemande „luchtsche­pen” op een hoogte van meer dan 15 240 meter (50 000 voet).

9A101 Turbinestraal- en turbofanmotoren, anders dan bedoeld in 9A001, als hieronder:

a. motoren alle beide onderstaande eigenschappen:

1. „maximale stuwkracht” groter dan 400 N (in niet-geïnstal­leerde toestand) met uitzondering van voor civiele toepas­singen gecertificeerde motoren met een „maximale stuw­kracht” groter dan 8 890 N (in niet-geïnstalleerde toestand), en

2. specifiek brandstofverbruik 0,15 kg/N/uur of minder (bij maximaal continu vermogen onder statische omstandigheden op zeeniveau met gebruik van de ICAO-standaardatmos­feer);

3. „droog gewicht” minder dan 750 kg; en

4. „diameter van de eerste rotortrap” minder dan 1 m;

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 9A101.a.1. wordt met „maximale stuwkracht” bedoeld de door de fabrikant aangetoonde maximale stuwkracht voor het niet-geïnstalleerde motortype in statische toestand op zeeniveau met gebruik van de ICAO-standaardatmosfeer. De gecertificeerde stuwkracht­waarde voor het civiele type zal gelijk zijn aan of lager zijn dan de door de fabrikant aangetoonde maximale stuw­kracht voor het motortype.

▼M9

Page 303: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 303

9A101 a. (vervolg)

2. Onder „droog gewicht” wordt verstaan: het gewicht van de motor zonder vloeistoffen (brandstof, hydraulische vloeistof, olie, enz.) en zonder de gondel (behuizing).

3. Onder „diameter van de eerste rotortrap” wordt verstaan: de diameter van de eerste roterende trap van de motor, hetzij een ventilator of een compressor, gemeten aan de voorrand van de bladtippen.

b. motoren die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik in „ra­ketten” of onbemande luchtvaartuigen als bedoeld in 9A012 of 9A112.a.

9A102 „Motorsystemen met turbopropeller”, speciaal ontworpen voor on­bemande luchtvaartuigen als bedoeld in 9A012 of 9A112.a., en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met een „maximaal ver­mogen” van meer dan 10 kW.

Noot: 9A102 heeft geen betrekking op voor civiele toepassingen gecertificeerde motoren.

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 9A102 bevat een „motorsysteem met turbopropeller” alle volgende eigenschappen:

a. een turboshaftmotor; en

b. een krachtoverbrengingssysteem om het vermogen op een propeller over te brengen.

2. Voor de toepassing van 9A102 wordt het „maximaal ver­mogen” bereikt in niet-geïnstalleerde, statische toestand op zeeniveau met gebruik van de ICAO-standaardatmosfeer.

9A104 Sonderingsraketten met een bereik van minstens 300 km.

NB: ZIE OOK 9A004.

9A105 Raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstof (‹gel propellant›), als hieronder:

NB: ZIE OOK 9A119.

a. raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstoffen (‹gel propellant›), geschikt voor gebruik in „ra­ketten”, anders dan bedoeld in 9A005, geïntegreerd of aange­past om te worden geïntegreerd in een voortstuwingssysteem met vloeibare stuwstof of gel-stuwstof (‹gel propellant›) met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 1,1 MNs;

b. raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstof (‹gel propellant›), geschikt voor gebruik in com­plete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen met een be­reik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A005 of 9A105.a., geïntegreerd, of ontworpen of aangepast om te worden geïnte­greerd in voortstuwingssysteem met vloeibare stuwstof of gel-stuwstof (‹gel propellant›) met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 0,841 MNs.

9A106 Systemen of onderdelen, anders dan bedoeld in 9A006, als hier­onder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof of met gel-stuwstof (‹gel propellant›):

a. niet gebruikt;

▼M9

Page 304: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 304

9A106 (vervolg)

b. niet gebruikt;

c. subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting, ge­schikt voor gebruik in „raketten”;

Technische noot:

Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A106.c. zijn:

1. buigzame straalpijp;

2. vloeistof- of secundaire gasinjectie;

3. beweegbare motoren of straalpijpen;

4. afbuiging van de uitlaatgasstroom door vinnen of kleppen; of

5. het gebruik van stuwstelvlakken.

d. regelsystemen voor vloeibare stuwstof, ‹slurry›-stuwstof en gel-stuwstof (‹gel propellant›) (met inbegrip van oxidatiemid­delen), en speciaal daarvoor ontwikkelde onderdelen, geschikt voor gebruik in „raketten”, die ontworpen of aangepast zijn om te kunnen werken in trillingsomstandigheden van meer dan 10 g rms tussen 20 Hz en 2 kHz;

Noot: De enige servokleppen, pompen en gasturbines bedoeld in 9A106.d. zijn:

a. servokleppen, ontworpen voor doorstroomsnelheden gelijk aan of groter dan 24 liter per minuut, bij een absolute druk gelijk aan of groter dan 7 MPa, en met een responstijd van minder dan 100 ms;

b. pompen, voor vloeibare stuwstoffen, met assnelheden van 8 000 toeren per minuut of meer in de maximale werkingsmodus, of met uitgangsdrukken gelijk aan of groter dan 7 MPa;

c. gasturbines, voor turbopompen voor vloeibare stuw­stoffen, met assnelheden van 8 000 toeren per minuut of meer in de maximale werkingsmodus.

e. verbrandingskamers en straalpijpen voor raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstof (‹gel pro­pellant›) vermeld onder 9A005 of 9A105.

9A107 Raketmotoren voor vaste stuwstof, geschikt voor gebruik in com­plete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A007, met een totaal impuls­vermogen gelijk aan of groter dan 0,841 MNs.

NB: ZIE OOK 9A119.

9A108 Onderdelen, andere dan bedoeld in 9A008, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste en hybride brandstof:

a. raketmotorbehuizingen en „isolatie”-onderdelen daarvoor, ge­schikt voor gebruik in de subsystemen vermeld onder 9A007, 9A107, 9A009 of 9A109.a.;

▼M9

Page 305: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 305

9A108 (vervolg)

b. straalpijpen voor raketten, geschikt voor gebruik in de subsys­temen vermeld onder 9A007, 9A107, 9A009 of 9A109.a.;

c. subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting, ge­schikt voor gebruik in „raketten”.

Technische noot:

Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A108.c. zijn:

1. buigzame straalpijp;

2. vloeistof- of secundaire gasinjectie;

3. beweegbare motoren of straalpijpen;

4. afbuiging van de uitlaatgasstroom door vinnen of kleppen; of

5. het gebruik van stuwstelvlakken.

9A109 Hybride raketmotoren en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

a. hybride raketmotoren geschikt voor gebruik in complete raket­systemen of onbemande luchtvaartuigen, met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A009, met een totaal impuls­vermogen gelijk aan of groter dan 0,841 MNs, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

b. speciaal ontworpen onderdelen voor hybride raketmotoren als bedoeld in 9A009 die geschikt zijn voor gebruik in „raketten”.

NB: ZIE OOK 9A009 EN 9A119.

9A110 Composietmateriaal structuren, laminaten en daarvan vervaardigde producten, anders dan bedoeld in 9A010, speciaal ontworpen voor gebruik in „raketten” of in de subsystemen, bedoeld in 9A005, 9A007, 9A105, 9A106.c., 9A107, 9A108.c., 9A116 of 9A119.

NB: ZIE OOK 1A002.

Technische noot:

In 9A110 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.

9A111 Pulserende straalmotoren of detonatiemotoren, geschikt voor ge­bruik in „raketten” of onbemande luchtvaartuigen, genoemd in 9A012 of 9A112.a., en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.

NB: ZIE OOK 9A011 EN 9A118.

Technische noot:

De in 9A111 genoemde detonatiemotoren gebruiken detonatie om de effectieve druk in de hele verbrandingskamer te verhogen. Voorbeelden van detonatiemotoren zijn motoren met pulserende detonatie, motoren met roterende detonatie en motoren met continuegolfdetonatie.

▼M9

Page 306: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 306

9A112 „Onbemande luchtvaartuigen” („UAV’s”), anders dan bedoeld in 9A012, als hieronder:

a. „onbemande luchtvaartuigen” („UAV’s”) die een afstand van 300 km kunnen overbruggen;

b. „onbemande luchtvaartuigen” („UAV’s”) met alle volgende ei­genschappen:

1. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. een autonoom vluchtcontrole- en navigatievermogen; of

b. vermogen tot vluchtcontrole buiten het directe-zichtbereik met betrokkenheid van een menselijke operator; en

2. met één of meer van de volgende eigenschappen:

a. met een aerosolverspreidend systeem/mechanisme met een capaciteit van meer dan 20 liter; of

b. ontworpen of aangepast voor een aerosolverspreidend systeem/mechanisme met een capaciteit van meer dan 20 liter.

Technische noten:

1. Een aerosol bestaat uit deeltjes of vloeistoffen anders dan componenten, nevenproducten of hulpstoffen van brandstof, als onderdeel van de in de atmosfeer te verspreiden nuttige lading. Voorbeelden van aerosols zijn pesticiden voor ver­stuiving over gewassen en droge chemische stoffen voor cloud seeding.

2. Een systeem/mechanisme voor de verspreiding van aerosols omvat alle middelen (mechanisch, elektrisch, hydraulisch, enz.) die noodzakelijk zijn voor de opslag en verspreiding in de atmosfeer van een aerosol; hieronder valt ook de mogelijkheid om een aerosol te injecteren in de uitlaatgas­sen of de schroefwind.

9A115 Lanceerinrichtingen, als hieronder:

a. apparatuur en toestellen voor het hanteren, regelen, ontsteken of lanceren, ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoer­tuigen bedoeld in 9A004, sonderingsraketten bedoeld in 9A104 of „raketten”;

Technische noot:

In 9A115.a. worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

b. voertuigen voor het transporteren, hanteren, regelen, ontsteken of lanceren, ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoer­tuigen bedoeld in 9A004, sonderingsraketten bedoeld in 9A104 of „raketten”.

9A116 Terugkeervoertuigen, geschikt voor gebruik in „raketten”, en ap­paratuur, speciaal ontworpen of aangepast daarvoor, als hieronder:

a. terugkeervoertuigen;

▼M9

Page 307: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 307

9A116 (vervolg)

b. hitteschilden en onderdelen daarvan, gemaakt van keramische of ablatieve materialen;

c. koelelementen en onderdelen daarvan, gemaakt van licht­gewichtmaterialen met een hoge warmtecapaciteit;

d. elektronische apparatuur, speciaal ontworpen voor terugkeer­voertuigen.

9A117 Systemen voor het scheiden of afwerpen van rakettrappen en verbindingsstukken tussen rakettrappen, geschikt voor gebruik in „raketten”.

NB: ZIE OOK 9A121.

9A118 Apparaten voor het regelen van de verbranding van stuwstof voor motoren, geschikt voor gebruik in „raketten” of onbemande lucht­vaartuigen, genoemd in 9A012 of 9A112.a., als bedoeld in 9A011 of 9A111.

9A119 Afzonderlijke rakettrappen, geschikt voor gebruik in volledige ra­ketsystemen of onbemande luchtvaartuigen, met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A005, 9A007, 9A009, 9A105, 9A107 en 9A109.

9A120 Tanks voor vloeibare stuwstof of gel-stuwstof (‹gel propellant›), anders dan vermeld onder 9A006, speciaal ontworpen voor de onder 1C111 vermelde stuwstoffen of „andere vloeibare stuwstof­fen of gel-stuwstoffen (‹gel propellant›)” die worden gebruikt in raketsystemen die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.

Noot: Onder „andere vloeibare stuwstoffen of gel-stuwstoffen (‹gel propellant›)” in 9A120 zijn onder meer de stuwstoffen begrepen die zijn vermeld in de lijst militaire goederen.

9A121 Afwerpbare aansluitingen en verbindingsstukken voor elektrische connectoren, speciaal ontworpen voor „raketten”, ruimtelanceer­voertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.

Technische noot:

Verbindingsstukken voor connectoren bedoeld in 9A121 omvatten tevens elektrische connectoren tussen de „raketten”, ruimtelan­ceervoertuigen of sonderingsraketten en hun nuttige lading.

9A350 Spuit- of vernevelsystemen, speciaal ontworpen of aangepast voor bevestiging aan vliegtuigen, „lichter-dan-luchttoestellen” of onbe­mande luchtvaartuigen, en speciaal daarvoor ontworpen onder­delen, als hieronder:

a. complete spuit- of vernevelsystemen die, vertrekkend van een vloeibare suspensie, initiële druppels met een „VMD” van min­der dan 50 μm bij een doorstroomsnelheid van meer dan twee liter per minuut kunnen voortbrengen;

b. spuitbomen of reeksen aerosolproducerende eenheden die, ver­trekkend van een vloeibare suspensie, initiële druppels met een „VMD” van minder dan 50 μm bij een doorstroomsnelheid van meer dan twee liter per minuut kunnen voortbrengen;

▼M9

Page 308: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 308

9A350 (vervolg)

c. aerosolproducerende eenheden speciaal ontworpen om te wor­den bevestigd aan systemen bedoeld in 9A350.a. en 9A350.b.

Noot: Aerosolproducerende eenheden zijn voorzieningen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om aan vliegtui­gen te worden bevestigd, zoals spuitdoppen, verstuivers met roterende trommel en soortgelijke voorzieningen.

Noot: 9A350 heeft geen betrekking op spuit- of vernevelsystemen en onderdelen daarvan waarvan is aangetoond dat ze geen biologische agentia in de vorm van infectieuze aerosolen kunnen voortbrengen.

Technische noten:

1. De druppelgrootte voor spuitsystemen of spuitdoppen speciaal ontworpen voor gebruik op vliegtuigen, „lichter-dan-luchttoe­stellen” of onbemande luchtvaartuigen moet worden gemeten met één van de volgende methoden:

a. Doppler-lasermethode;

b. voorwaartse-laserdiffractiemethode.

2. In 9A350 wordt onder „VMD” verstaan ‹Volume Median Dia­meter› (volume mediane diameter); voor op water gebaseerde systemen is deze gelijk aan de ‹Mass Median Diameter› (MMD) (massa mediane diameter).

9B Test-, inspectie- en productieapparatuur

9B001 Fabricageapparatuur, gereedschappen of klemmen, als hieronder:

NB: ZIE OOK 2B226

a. apparatuur voor het gieten met gericht stollen of éénkristalgie­ten, ontworpen voor „superlegeringen”;

b. gereedschap voor gieten, speciaal ontworpen voor het vervaar­digen van gasturbinemotorbladen of -schoepen of gegoten „schoepuiteindeversterkingen”, vervaardigd van vuurvaste me­talen of keramische materialen, als hieronder:

1. kernen;

2. mantels (mallen);

3. gecombineerde eenheden van kernen en mantels (mallen);

c. apparatuur voor additieve processen met behulp van gerichte stolling of enkelkristallen, speciaal ontworpen voor het vervaar­digen van gasturbinemotorbladen of -schoepen of gegoten „schoepuiteindeversterkingen”.

9B002 Gekoppelde (onvertraagde (‹real time›)) regelsystemen, instrumen­tatie (met inbegrip van sensoren) of geautomatiseerde apparatuur voor het verzamelen en verwerken van gegevens, met alle vol­gende eigenschappen:

▼M9

Page 309: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 309

9B002 (vervolg)

a. zij zijn speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van gas­turbinemotoren, samenstellingen of onderdelen; en

b. zij bevatten een van de in 9E003.h. of 9E003.i. bedoelde „tech­nologieën”.

9B003 Apparatuur, speciaal ontworpen voor de „productie” of het testen van gasturbineborstelafsluitingen ontworpen om te werken bij een vleugeltipsnelheid groter dan 335 m/s en temperaturen boven 773 K (500 °C), en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen of toebe­horen daarvoor.

9B004 Gereedschappen, stempels of klemmen voor het maken van vaste-fase-verbindingen van bladen waarbij het aerodynamische vlak doorloopt tot aan de schijf voor gasturbines, uit „superlege­ringen”, titaan of intermetallieke materialen, als omschreven in 9E003.a.3. of 9E003.a.6.

9B005 Gekoppelde (onvertraagde (‹real time›)) regelsystemen, instrumen­tatie (met inbegrip van sensoren) en geautomatiseerde apparatuur voor het verzamelen en verwerken van gegevens, speciaal ontwor­pen voor gebruik met:

NB: ZIE OOK 9B105.

a. windtunnels, ontworpen voor snelheden van Mach 1,2 of meer;

Noot: 9B005.a. heeft geen betrekking op windtunnels die spe­ciaal zijn ontworpen voor onderwijsdoeleinden, met een „grootte van het meetgedeelte” (dwarsgemeten) kleiner dan 250 mm.

Technische noot:

Onder „grootte van het meetgedeelte” wordt verstaan de diameter van een cirkel, de zijde van een vierkant of de langste zijde van een rechthoek, gemeten waar het meet­gedeelte het breedst is.

b. toestellen voor het nabootsen van omstandigheden welke op­treden bij stromingssnelheden van meer dan Mach 5, met in­begrip van „hot shot-tunnels”, plasmaboogtunnels, schokbui­zen, schoktunnels, gastunnels en gaskanonnen (‹light gas guns›); of

c. windtunnels en inrichtingen, niet zijnde tweedimensionale sec­ties, die stromingen kunnen nabootsen met een Reynolds-getal hoger dan 25 × 10

6 .

9B006 Apparatuur voor het testen door middel van akoestische trillingen, geschikt voor het voortbrengen van een geluidsdrukniveau van 160 dB of meer (referentiestandaard: 20 μΡa) met een gespecifi­ceerd uitgangsvermogen van 4 kW of meer bij een temperatuur van de testruimte hoger dan 1 273 K (1 000 °C), en speciaal daar­voor ontworpen kwarts-verwarmingselementen.

NB: ZIE OOK 9B106.

9B007 Apparatuur, speciaal ontworpen voor het inspecteren van raketmo­toren op de afwezigheid van defecten met gebruikmaking van technieken die het materiaal niet beschadigen (NDT-technieken), anders dan analyse door middel van röntgenstraling in een vlak of elementaire fysische of chemische analyse.

▼M9

Page 310: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 310

9B008 Omzetters voor het direct meten van de oppervlaktewrijving, spe­ciaal ontworpen voor gebruik bij een teststroming op een totale temperatuur (stagnatietemperatuur) van meer dan 833 K (560 °C).

9B009 Gereedschappen, speciaal ontworpen voor de „productie”, door middel van poedermetallurgie, van rotoronderdelen voor gasturbi­nemotoren, met alle volgende eigenschappen:

a. ontworpen om te werken bij een druk gelijk aan of hoger dan 60 % van de treksterkte, gemeten bij een temperatuur van 873 K (600 °C); en

b. ontworpen om te werken bij een temperatuur van 873 K (600 °C) of hoger.

Noot: 9B009 heeft geen betrekking op de gereedschappen voor het vervaardigen van poeder.

9B010 Apparatuur, speciaal ontworpen voor de „productie” van produc­ten, bedoeld in 9A012.

9B105 „Aerodynamische testfaciliteiten” voor snelheden van Mach 0,9 of meer, geschikt voor „raketten” en subsystemen daarvan.

NB: ZIE OOK 9B005.

Noot: 9B105 heeft geen betrekking op windtunnels voor snelheden van Mach 3 of minder waarvan de „dwarsdoorsnede van het testgedeelte” 250 mm bedraagt of minder.

Technische noten:

1. In 9B105 omvatten „aerodynamische testfaciliteiten” windtun­nels en schoktunnels voor het onderzoek van de luchtstroom over objecten.

2. In de noot bij 9B105 wordt onder „dwarsdoorsnede van het testgedeelte” verstaan de diameter van de cirkel, de zijde van het vierkant, de langste zijde van de rechthoek of de hoofdas van de ellips op de grootste plaats van de „dwarsdoorsnede van het testgedeelte”. De „dwarsdoorsnede van het test­gedeelte” staat loodrecht op de stroomrichting.

3. In 9B105 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

9B106 Klimaatkamers en echovrije kamers, als hieronder:

a. klimaatkamers met de volgende eigenschappen:

1. geschikt om één van de volgende vliegomstandigheden te simuleren:

a. een vlieghoogte gelijk aan of groter dan 15 km; of

b. een temperatuurbereik van minder dan 223 K (-50 °C) tot boven 398 K (+125 °C); en

2. met een trillingsopwekker of andere beproevingsapparatuur op basis van trillingen voor het tot stand brengen van tril­lingsomstandigheden, gelijk aan of groter dan 10 g rms, met „onbelaste tafel” gemeten, bij frequenties tussen 20 Hz en 2 kHz en bij een stootkracht gelijk aan of groter dan 5 kN, of die zijn „ontworpen of aangepast” om deze te bevatten;

▼M9

Page 311: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 311

9B106 a. (vervolg)

Technische noten:

1. 9B106.a.2. beschrijft systemen die trillingsomstandigheden met één enkele golf (bv. een sinusgolf) kunnen genereren en systemen die een breedbandtoevalstrilling (een ver­mogensspectrum) kunnen genereren).

2. In 9B106.a.2. wordt onder „ontworpen of aangepast” ver­staan dat de klimaatkamer passende verbindingen (bv. slui­tingen) bevat om een trillingsopwekker of andere testappa­ratuur op basis van trillingen als bedoeld in 2B116 in te bouwen.

3. In 9B106.a.2. betekent „onbelaste tafel” een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

b. klimaatkamers, geschikt om de volgende vliegomstandigheden te simuleren:

1. een akoestische omgeving met een algeheel geluidsdrukni­veau van 140 dB of meer (referentie: 20 μΡa), of die een totaal opgegeven akoestisch vermogen van 4 kW of meer bezit; en

2. een vlieghoogte gelijk aan of groter dan 15 km; of

3. een temperatuurbereik van minder dan 223 K (-50 °C) tot boven 398 K (+125 °C).

9B107 „Aerodynamische testfaciliteiten”, geschikt voor „raketten”, „ra­ket”-voortstuwingssystemen en terugkeervoertuigen en -apparatuur zoals vermeld in 9A116, met één of meer van de volgende eigen­schappen:

a. een stroomvoorziening van 5 MW of groter; of

b. een gasvoorziening met een totale druk groter dan of gelijk aan 3 MPa.

Technische noten:

1. „Aerodynamische testfaciliteiten” omvatten plasmastraalinstal­laties en plasmawindtunnels voor het onderzoek naar de ther­mische en mechanische effecten van luchtstroom over objecten.

2. In 9B107 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.

9B115 Speciaal ontworpen „productieapparatuur” voor de systemen, sub­systemen en onderdelen bedoeld in 9A005 tot en met 9A009, 9A011, 9A101, 9A102, 9A105 tot en met 9A109, 9A111, 9A116 tot en met 9A120.

9B116 Speciaal ontworpen „productiefaciliteiten” voor de ruimtelanceer­voertuigen, bedoeld in 9A004, of systemen, subsystemen en on­derdelen bedoeld in 9A005 tot en met 9A009, 9A011, 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A109, 9A111, 9A116 tot en met 9A120 of „raketten”.

Technische noot:

In 9B116 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een af­stand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

▼M9

Page 312: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 312

9B117 Testbanken en testopstellingen voor het testen van raketten of raketmotoren met vaste of vloeibare stuwstof, met een van de twee hiernavolgende eigenschappen:

a. meer dan 68 kN stuwvermogen; of

b. de mogelijkheid gelijktijdig de drie axiale stuwstraalvectoren te meten.

9C Materialen

9C108 Los „isolatie”-materiaal en „binnenbekleding”, anders dan bedoeld in 9A008, voor raketmotoromhullingen die geschikt zijn voor ge­bruik in „raketten” of speciaal zijn ontworpen voor in 9A007 of 9A107 bedoelde raketmotoren voor vaste stuwstof.

9C110 Met hars geïmpregneerde vezels (‹prepregs›) en met metaal be­klede vezels (‹preforms›) daarvoor, voor composiete structuren, laminaten en daarvan vervaardigde producten als bedoeld in 9A110, met een organische of metaalmatrix versterkt met stapel- of continuvezels met een „specifieke treksterkte” van meer dan 7,62 × 10

4 m en een „specifieke modulus” van meer dan 3,18 × 10

6 m.

NB: ZIE OOK 1C010 EN 1C210.

Noot: De enige met hars geïmpregneerde vezels (‹prepregs›) be­doeld in 9C110 zijn die welke harsen gebruiken met een glasovergangstemperatuur (Tg), na uitharden, van meer dan 418 K (145 °C) zoals bepaald met ASTM D 4065 of een gelijkwaardige methode.

9D Programmatuur

9D001 „Programmatuur”, m.u.v. die bedoeld wordt in 9D003 of 9D004, die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de „ontwikkeling” van apparatuur of „technologie”, bedoeld in 9A001 tot en met 9A119, 9B of 9E003.

9D002 „Programmatuur”, m.u.v. die bedoeld wordt in 9D003 of 9D004, die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de „productie” van apparatuur, bedoeld in 9A001 tot en met 9A119 of 9B.

9D003 „Programmatuur” met „technologie”, bedoeld in 9E003.h., en die wordt gebruikt in „FADEC-systemen” voor systemen bedoeld in 9A, of apparatuur, bedoeld in 9B.

9D004 Overige „programmatuur”, als hieronder:

a. twee- of driedimensionale viskeuze (‹viscous›) „programma­tuur” die is gevalideerd met windtunnel- of vluchttestgegevens die noodzakelijk zijn voor het nauwkeurig modelleren van de gasstroming in de motor;

b. „programmatuur” voor het testen van gasturbinemotoren voor vliegtuigen en samenstellingen of onderdelen daarvan, met alle volgende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen voor het testen van één of meer van het volgende:

a. gasturbinemotoren voor vliegtuigen en samenstellingen of onderdelen daarvan die „technologie” bevatten zoals vermeld in 9E003.a., 9E003.h. of 9E003.i.; of

▼M9

Page 313: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 313

9D004 b. 1. (vervolg)

b. meertrapscompressoren die zorgen voor de stroom tussen de motoromloop of de kernonderdelen, speciaal ontworpen voor gasturbinemotoren voor vliegtuigen die „technologie” bevatten zoals vermeld in 9E003.a. of 9E003.h.; en

2. speciaal ontworpen voor al het volgende:

a. verzamelen en verwerken van gegevens, in real-time; en

b. teruggekoppelde regeling van het te testen product of de testomstandigheden (bv. temperatuur, druk, debiet) tij­dens het testen;

Noot: 9D004.b. heeft geen betrekking op programmatuur voor bediening van de testfaciliteit of de veiligheid van de bediener (bv. uitschakeling bij te hoog toerental, brand­detectie en -bestrijding) of op de keuring na productie, reparatie of onderhoud, beperkt tot het bepalen of het product op de juiste wijze is samengesteld of gerepareerd.

c. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor het sturen van ma­teriaalgroei bij gieten met gericht stollen of éénkristalgieten in apparatuur, als bedoeld in 9B001.a. of 9B001.c.;

d. niet gebruikt;

e. „programmatuur” die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de werking van items, bedoeld in 9A012;

f. „programmatuur”, speciaal ontworpen voor het ontwerpen van de interne koelingskanalen voor gasturbinebladen of schoepen of schoepuiteindeversterkingen voor luchtvaartuigen;

g. „programmatuur” met alle volgende eigenschappen:

1. speciaal ontworpen voor het voorspellen van thermische, aeromechanische en verbrandingsomstandigheden in gastur­binemotoren voor vliegtuigen; en

2. met theoretische modelleringsvoorspellingen van de ther­mische, aeromechanische en verbrandingsomstandigheden in gasturbinemotoren voor vliegtuigen, gevalideerd met fei­telijke gegevens van prestaties van (experimentele of productie-) gasturbinemotoren voor vliegtuigen.

9D005 „Programmatuur” die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de „werking” van apparatuur, bedoeld in 9A004.e. of 9A004.f.

9D101 Speciaal ontworpen of aangepaste „programmatuur” voor het „ge­bruik” van goederen, bedoeld in 9B105, 9B106, 9B116 of 9B117.

9D103 Speciaal ontworpen „programmatuur” voor het modelleren, het simuleren of de ontwerpintegratie van de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of „ra­ketten” of de subsystemen, bedoeld in 9A005, 9A007, 9A105, 9A106.c., 9A107, 9A108.c., 9A116 of 9A119.

Noot: „Programmatuur”, bedoeld in 9D103, blijft bedoeld, ook wanneer deze wordt gecombineerd met speciaal ontworpen apparatuur, bedoeld in 4A102.

▼M9

Page 314: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 314

9D104 „Programmatuur”, als hieronder:

a. speciaal ontworpen of aangepaste „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het „gebruik” van goederen, be­doeld in 9A001, 9A005, 9A006.d., 9A006.g., 9A007.a., 9A009.a., 9A010.d., 9A011, 9A101, 9A102, 9A105, 9A106.d., 9A107, 9A109, 9A111, 9A115.a., 9A117 of 9A118;

b. speciaal ontworpen of aangepaste „programmatuur” voor het gebruik of onderhoud van subsystemen of apparatuur zoals bedoeld in 9A008.d., 9A106.c., 9A108.c. of 9A116.d.

9D105 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de coör­dinatie van de functies van meer dan één subsysteem, anders dan bedoeld in 9D004.e., in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104., of „raketten”.

Noot: 9D105 omvat „programmatuur” die speciaal is ontwor­pen voor een bemand „vliegtuig” dat is geconverteerd om te werken als een „onbemand luchtvaartuig”, als hieronder:

a. „programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de integratie van de conversie-apparatuur met de systeemfuncties van „vliegtuigen”; en

b. „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de besturing van het „vliegtuig” als een „onbe­mand luchtvaartuig”.

Technische noot:

In 9D105 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een af­stand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.

9E Technologie

Noot: „Technologie” voor „ontwikkeling” of „productie” als bedoeld in 9E001 tot en met 9E003 voor gasturbinemoto­ren blijft bedoeld ook wanneer deze wordt gebruikt ten behoeve van reparatie of revisie. Niet bedoeld zijn technische gegevens, tekeningen of documentatie voor on­derhoudswerkzaamheden die direct verband houden met ijking, het verwijderen of vervangen van beschadigde of onbruikbare, uit het assortiment vervangbare, eenheden, de vervanging van gehele motoren of motorelementen daaronder begrepen.

9E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot be­treffende de „ontwikkeling” van apparatuur of „programmatuur”, bedoeld in 9A001.c., 9A004 tot en met 9A012, 9A350, 9B of 9D.

9E002 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de „pro­ductie” van apparatuur, bedoeld in 9A001.b., 9A004 tot en met 9A011, 9A350 of 9B.

NB: Zie 1E002.f voor „technologie” voor de reparatie van in de lijst bedoelde constructies, laminaten of materialen.

9E003 Andere „technologie”, als hieronder:

a. „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling” of „productie” van de volgende gasturbinemotoronderdelen of -systemen:

▼M9

Page 315: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 315

9E003 a. (vervolg)

1. gasturbinebladen of schoepen of „schoepuiteindeversterkin­gen”, gemaakt van door middel van gerichte stolling ver­vaardigde of monokristallijne legeringen met (in de 001 Miller Index Direction) een levensduur tot spanningsbreuk optreedt van meer dan 400 uur bij 1 273 K (1 000 C) bij een spanning van 200 MPa, gebaseerd op de gemiddelde waarden van de eigenschap;

Technische noot:

Voor de toepassing van 9E003.a.1. worden testen met be­trekking tot de levensduur voordat spanningsbreuk op­treedt gewoonlijk uitgevoerd op een proefmonster.

2. verbrandingskamers met een of meer van de volgende ei­genschappen:

a. „thermisch ontkoppelde bekleding” ontworpen om te functioneren bij een „temperatuur bij het verlaten van de brander” van meer dan 1 883 K (1 610 °C);

b. niet-metalen voeringen;

c. niet metalen houders; of

d. voeringen die zijn ontworpen om te functioneren bij een „temperatuur bij het verlaten van de verbrandings­kamer” van meer dan 1 883 K (1 610 °C) en met ope­ningen die voldoen aan de parameters van 9E003.c.;

Noot: De „noodzakelijke” „technologie” voor gaten be­doeld in 9E003.a.2. is beperkt tot de afleiding van de geometrie en locatie van de gaten.

Technische noten:

1. „Thermisch ontkoppelde bekleding” is bekleding met ten minste een ondersteunende structuur ontworpen om mechanische belastingen te dragen, en een naar de verbranding gerichte structuur die de ondersteu­nende structuur beschermt tegen de warmte van de ver­branding. De naar de verbranding gerichte structuur en de ondersteunende structuur hebben een onafhankelijke thermische verplaatsing (mechanische verplaatsing van­wege een thermische belasting) ten opzichte van elkaar, d.w.z. dat zij thermisch ontkoppeld zijn.

2. „Temperatuur bij het verlaten van de brander” is de volumegemiddelde totale temperatuur (stagnatietempe­ratuur) tussen het uitgangsvlak van de brander en de voorrand van de turbine-inlaatribben (dat wil zeggen, gemeten op motorstation T40 zoals gedefinieerd in SAE ARP 755A) bij „stationair” draaien van de motor op de gecertificeerde maximale continue bedrijfstemperatuur.

NB: Zie 9E003.c. voor „noodzakelijke” „technologie” voor de vervaardiging van koelgaten.

3. onderdelen met één van de volgende eigenschappen:

a. vervaardigd van organische „composiet”-materialen, ontworpen voor werktemperaturen hoger dan 588 K (315 °C);

▼M9

Page 316: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 316

9E003 a. 3. (vervolg)

b. vervaardigd van één van de volgende materialen:

1. „composieten” met een metaal„matrix” versterkt met:

a. materialen als bedoeld in 1C007;

b. „stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010; of

c. aluminiden als bedoeld in 1C002.a.; of

2. keramische „matrix” materialen, bedoeld in 1C007; of

c. stators, schoepen, bladen, schoepuiteindeversterkingen, roterende ‹blings›, roterende ‹blisks›, of „scheidingsbui­zen”, met de volgende eigenschappen:

1. niet bedoeld in 9E003.a.3.a.;

2. ontworpen voor compressoren of ventilatoren; en

3. vervaardigd uit materiaal, bedoeld in 1C010.e. en vervaardigd met harsen, bedoeld in 1C008;

Technische noot:

Een „scheidingsbuis” zorgt voor de eerste scheiding van de luchtmassastroom tussen de motoromloop en de kernonderdelen van de motor.

4. ongekoelde turbinebladen, -schoepen of „schoepuiteinde­versterkingen”, ontworpen om te werken bij een gastraject­temperatuur van 1 373 K (1 100 °C) of hoger;

5. gekoelde turbinebladen, -schoepen, „schoepuiteindeverster­kingen”, andere dan die zijn beschreven in 9E003.a.1., ontworpen om te werken bij een „gastrajecttemperatuur” van 1 693 K (1 420 °C) of hoger;

Technische noot:

„Gastrajecttemperatuur” is de volumegemiddelde totale temperatuur (stagnatietemperatuur) van het gastraject op het voorrandvlak van het turbineonderdeel bij „stationair” draaien van de motor op de gecertificeerde of gespecifi­ceerde maximale continue bedrijfstemperatuur.

6. bladen waarbij het aerodynamische vlak doorloopt tot aan de schijf, gemaakt door middel van vaste-faseverbinding;

7. niet gebruikt;

8. „schadebestendige” rotoronderdelen van gasturbinemotoren waarbij gebruik wordt gemaakt van poedermetallurgieme­talen, bedoeld in 1C002.b.; of

Technische noot:

„Schadebestendige” onderdelen zijn ontworpen met behulp van methodologie en onderbouwing voor het voorspellen en beperken van scheurgroei.

▼M9

Page 317: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 317

9E003 a. (vervolg)

9. niet gebruikt;

10. niet gebruikt;

11. holle turbinebladen;

b. „technologie” „noodzakelijk” voor de „ontwikkeling” of „pro­ductie” van:

1. vliegtuigmodellen voor windtunnels die zijn uitgerust met niet naar buiten uitstekende sensoren, die gegevens van de sensoren kunnen overbrengen naar het gegevensverzamel­systeem; of

2. schroefbladen of propellers uit „composiet materiaal”, ge­schikt voor het absorberen van meer dan 2 000 kW bij vluchtsnelheden hoger dan Mach 0,55;

c. „technologie” „noodzakelijk” voor de vervaardiging van koel­gaten, in motoronderdelen van gasturbines die een „technolo­gie” als bedoeld in 9E003.a.1., 9E003.a.2. of 9E003.a.5. bevat­ten, en met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. met alle volgende eigenschappen:

a. een minimaal „oppervlak van de dwarsdoorsnede” van minder dan 0,45 mm

2 ;

b. „verhouding van de vorm van de gaatjes” groter dan 4,52; en

c. een „invalshoek” gelijk aan of kleiner dan 25°; of

2. met alle volgende eigenschappen:

a. een minimaal „oppervlak van de dwarsdoorsnede” van minder dan 0,12 mm

2 ;

b. „verhouding van de vorm van de gaatjes” groter dan 5,65; en

c. een „invalshoek” van meer dan 25°;

Noot: 9E003.c. heeft geen betrekking op „technologie” voor de vervaardiging van cilindervormige gaten met een con­stante straal die een rechte doorlaat hebben en een in­gang en uitgang op de buitenoppervlakken van het onderdeel.

Technische noten:

1. Voor de toepassing van 9E003.c. is het „oppervlak van de dwarsdoorsnede” het oppervlak van de opening in het vlak loodrecht op de gatas.

2. Voor de toepassing van 9E003.c. is „verhouding van de vorm van de gaatjes” de nominale lengte van de as van het gat gedeeld door de vierkantswortel van de „minimale transversale gebied”.

3. Voor de toepassing van 9E003.c. wordt de „invalshoek” gemeten aan een vlak dat het aerodynamische oppervlak raakt op het punt waar de gatas het aerodynamische opper­vlak binnengaat.

▼M9

Page 318: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 318

9E003 c. (vervolg)

4. Methoden voor de vervaardiging van de gaten in de 9E003.c. omvatten „laser”straalbewerking, waterstraal­straalbewerking, Electro-Chemical Machining (ECM)- of Electrical Discharge Machining (EDM).

d. „technologie” „noodzakelijk” voor de „ontwikkeling” of de „productie” van krachtoverbrengingssystemen voor hefschroef­vliegtuigen of krachtoverbrengingssystemen voor verticaal op­stijgende „vliegtuigen” (met gekantelde rotor of vleugel);

e. „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van voort­stuwingssystemen voor grondvoertuigen op basis van dieselzui­germotoren met alle volgende eigenschappen:

1. een „inwendige ruimte” van 1,2 m 3 of minder;

2. een totaal uitgaand vermogen van meer dan 750 kW geba­seerd op Richtlijn 80/1269/EEG, ISO-norm 2534 of een nationaal equivalent daarvan; en

3. een vermogensdichtheid van meer dan 700 kW/m 3 „inwen­

dige ruimte”;

Technische noot:

„Inwendige ruimte” in 9E003.e. is het product van drie lood­recht op elkaar staande afmetingen, als volgt gemeten:

Lengte: de lengte van de krukas van voorflens tot vliegwielvlak;

Breedte: de grootste van één van de volgende drie afmetingen:

a. de buitenmaat van klepdeksel tot klepdeksel;

b. de maat van de buitenranden van de cilinderkop­pen; of

c. de diameter van de vliegwielbehuizing;

Hoogte: de grootste van één van de volgende twee maten:

a. de afstand van de middellijn van de krukas tot aan het bovenvlak van het klepdeksel (of cilinder­kop) plus tweemaal de slaghoogte; of

b. de diameter van de vliegwielbehuizing.

f. „technologie” „noodzakelijk” voor de „productie” van speciaal voor dieselmotoren met hoog vermogen ontworpen onderdelen, als hieronder:

1. „technologie” „noodzakelijk” voor de „productie” van mo­torsystemen met alle volgende onderdelen, met gebruikma­king van in 1C007 vermelde keramische materialen:

▼M9

Page 319: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 319

9E003 f. 1. (vervolg)

a. cilinderwanden;

b. zuigers;

c. cilinderkoppen; en

d. één of meer andere onderdelen (met inbegrip van uitlaat­poorten, turbocompressors, klepgeleiding, klepsamenstel­lingen of geïsoleerde brandstofinjectiesystemen);

2. „technologie” „noodzakelijk” voor de „productie” van turbo­compressorsystemen, met ééntrapscompressors met alle vol­gende eigenschappen:

a. een werkdrukverhouding van 4:1 of hoger;

b. een massastroom van 30 tot 130 kg per minuut; en

c. uitgerust met variabele doorstroomoppervlakte in de compressor- of turbinesecties;

3. „technologie” „noodzakelijk” voor de „productie” van brand­stofinjectiesystemen met speciaal ontworpen mogelijkheid om met verschillende brandstoffen te werken (bv. Dieselbrandstof of straalvliegtuigbrandstof) over een viscositeitsgebied van dieselbrandstof (2,5 cSt bij 310,8 K (37,8 °C)) tot benzine (0,5 cSt bij 310,8 K (37,8 °C)), met alle volgende eigen­schappen:

a. inspuithoeveelheid meer dan 230 mm 3 per inspuiting per

cilinder; en

b. een elektronische besturing, speciaal ontworpen voor het automatisch omschakelen van de regulateurspecificaties afhankelijk van de brandstofeigenschappen ter verkrij­ging van gelijke draaimomenteigenschappen, door middel van geschikte sensoren;

g. „technologie” „noodzakelijk” voor de „ontwikkeling” of „pro­ductie” van „dieselmotoren met hoog vermogen” voor vaste, gas- of vloeistoffilm-cilinderwandsmering (of combinaties daar­van), welke een werktemperatuur toelaat van meer dan 723 K (450 °C), gemeten op de cilinderwand aan het eind van de slag van de bovenste zuigerveer;

Technische noot:

Onder „dieselmotoren met hoog vermogen” worden verstaan dieselmotoren met een gemiddelde effectieve remdruk van 1,8 MPa of meer bij een snelheid van 2 300 omwentelingen per minuut, mits de gespecificeerde snelheid 2 300 omwentelingen per minuut is of meer.

h. „technologie” voor „FADEC-systemen” met gasturbinemoto­ren, als volgt:

1. „ontwikkelings”-„technologie” voor het bepalen van de aan de onderdelen gestelde functionele eisen nodig voor het regelen van de motorstuwkracht of de drijfaskracht door het „FADEC-systeem” (bv. constanten en accuratesse in verband met responssensortijd, draaisnelheid van de brand­stofklep);

▼M9

Page 320: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 320

9E003 h. (vervolg)

2. „ontwikkelings”- of „productie”-„technologie” voor controle- en diagnoseonderdelen die uniek zijn voor het „FADEC-systeem” en gebruikt worden om de motorstuw­kracht of de drijfaskracht te regelen;

3. „ontwikkelings”-„technologie” voor besturingswet- (‹control law›) algoritmen, inclusief „broncode”, die uniek zijn voor het „FADEC-systeem” en gebruikt worden om de motor­stuwkracht of de drijfaskracht te regelen;

Noot: 9E003.h. heeft geen betrekking op technische gegevens met betrekking tot de motor in het geheel van het „vlieg­tuig” zoals voorgeschreven door de civiele luchtvaart­autoriteiten van een of meer EU-lidstaten of „deel­nemende staten” aan het „Wassenaar Arrangement”, die voor algemeen gebruik door luchtvaartmaatschap­pijen moeten worden gepubliceerd (bv. installatiehand­leidingen, gebruiksinstructies, instructies voor per­manente luchtwaardigheid) of interfacefuncties (bv. input-/output-verwerking, stuwkracht van het casco of vermogen van de drijfas).

i. „technologie” voor instelbare stromingstrajectsystemen, ont­worpen voor het handhaven van de motorstabiliteit voor gas­generatorturbines, ventilator/vermogensturbines of straalpijp­mondstukken, als hieronder:

1. „ontwikkelings”-„technologie” voor het bepalen van de aan de onderdelen gestelde functionele eisen voor het handhaven van de motorstabiliteit;

2. „ontwikkelings”- of „productie”-„technologie” voor onder­delen die uniek zijn voor het instelbare stromingstrajectsys­teem en die de motorstabiliteit handhaven;

3. „ontwikkelings”-„technologie” voor besturingswet- (‹control law›) algoritmen, inclusief „broncode”, die uniek zijn voor het instelbare stromingstrajectsysteem en die de motorstabi­liteit handhaven.

Noot: 9E003.i. heeft geen betrekking op „technologie” voor één of meer van de volgende doelen:

a. inlaatribben;

b. verstelbare ventilatorbladen of propellers;

c. verstelbare compressorschoepen;

d. aftapkleppen voor compressors; of

e. instelbare stromingstrajectgeometrie voor tegen­gestelde stuwkracht.

j. „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling” van systemen voor opvouwbare vleugels die zijn ontworpen voor „vliegtuigen” met vaste vleugels, aangedreven door gasturbinemotoren.

NB: Voor „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ont­wikkeling” van systemen voor opvouwbare vleugels die zijn ontworpen voor „vliegtuigen” met vaste vleugels, zie ook de lijst van militaire goederen.

▼M9

Page 321: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 321

9E101 a. „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „ontwikkeling” van goederen bedoeld in 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A111, 9A112.a. of 9A115 tot en met 9A121.

b. „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de „productie” van „onbemande luchtvaartuigen” als be­doeld in 9A012 of goederen als bedoeld in 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A111, 9A112.a. of 9A115 tot en met 9A121.

Technische noot:

In 9E101.b. wordt onder „onbemande luchtvaartuigen” ver­staan onbemande luchtvaartuigen met een actieradius van meer dan 300 km.

9E102 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het „gebruik” van ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, goe­deren bedoeld in 9A005 tot en met 9A011, „onbemande lucht­vaartuigen” bedoeld in 9A012 of goederen, bedoeld in 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A111, 9A112.a., 9A115 tot en met 9A121, 9B105, 9B106, 9B115, 9B116, 9B117, 9D101 of 9D103.

Technische noot:

In 9E102 wordt onder „onbemande luchtvaartuigen” verstaan onbemande luchtvaartuigen met een actieradius van meer dan 300 km.

▼M9

Page 322: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 322

BIJLAGE IIa

UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU001

(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)

Uitvoer naar Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein, en de Verenigde Staten

Afgevende instantie: Europese Commissie

Deel 1

Deze algemene uitvoervergunning geldt voor alle in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik, met uitzondering van die genoemd in bijlage IIg.

Deel 2

Deze uitvoervergunning geldt in de gehele Unie voor uitvoer naar onderstaande bestemmingen:

— Australië

— Canada

— Japan

— Nieuw-Zeeland

— Noorwegen

— Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein)

— Verenigde Staten van Amerika

Voorwaarden en eisen voor het gebruik van deze vergunning

1. Exporteurs die gebruikmaken van deze vergunning, stellen de bevoegde au­toriteiten van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, uiterlijk 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer heeft plaatsgevonden, ervan in kennis dat zij deze vergunning voor het eerst hebben gebruikt.

Exporteurs vermelden in het enig administratief document tevens dat zij ver­gunning EU001 gebruiken en brengen daartoe in vak 44 de referentie X002 aan.

2. Deze vergunning mag niet worden gebruikt indien:

— de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij ge­vestigd is, ervan in kennis is gesteld dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de identificatie of de verspreiding van che­mische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemid­delen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren, of indien de exporteur er kennis van draagt dat de betrokken producten voor een dergelijk gebruik zijn bestemd;

— de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij ge­vestigd is, ervan in kennis is gesteld dat de betrokken producten bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik in de zin van artikel 4, lid 2, van deze verordening in een land waarvoor een wapenembargo is in­gesteld bij een besluit of gemeenschappelijk standpunt van de Raad of besluit van de OVSE dan wel een wapenembargo is opgelegd krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, of indien de exporteur er kennis van draagt dat de betrokken producten voor bovengenoemde doeleinden zijn bestemd;

— de betrokken producten worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot gelegen in een bestemming die onder deze vergunning valt.

▼M9

Page 323: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 323

3. De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.

Een lidstaat kan voorschrijven dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich laten registreren vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De regis­tratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen de tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd.

In voorkomend geval worden de in de eerste twee alinea’s van dit punt opgenomen eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten waar dergelijke vergunningen bestaan.

▼M9

Page 324: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 324

BIJLAGE IIb

UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU002

(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)

Uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik naar bepaalde bestemmingen

Afgevende instantie: Europese Unie

Deel 1 — Producten

Deze algemene uitvoervergunning geldt voor de volgende in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik:

— 1A001,

— 1A003,

— 1A004,

— 1C003.b-.c,

— 1C004,

— 1C005,

— 1C006,

— 1C008,

— 1C009,

— 2B008,

— 3A001.a.3,

— 3A001.a.6-.12,

— 3A002.c-.f,

— 3C001,

— 3C002,

— 3C003,

— 3C004,

— 3C005,

— 3C006.

Deel 2 — Bestemmingen

Deze vergunning is in de gehele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:

— Argentinië,

— Kroatië,

— IJsland,

— Zuid-Afrika,

— Zuid-Korea,

— Turkije.

▼M9

Page 325: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 325

Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen

1. Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:

1) de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij ge­vestigd is als omschreven in artikel 9, lid 6, van deze verordening, ervan in kennis is gesteld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn:

a) voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behan­deling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de her­kenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren;

b) voor militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze verordening in een land waarop een wapenembargo rust dat is opge­legd bij een besluit of gemeenschappelijk standpunt van de Raad of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, of

c) voor gebruik als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grond­gebied van de betrokken lidstaat zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voor­geschreven vergunning;

2) de exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in punt 1) bedoelde doeleinden;

3) de producten in kwestie worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot op een plaats van bestemming die onder deze vergunning valt.

2. De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van een uniale algemene uitvoervergunning nr. EU002.

3. Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergun­ning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informa­tie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.

Een lidstaat kan voorschrijven dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich laten registreren vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De regis­tratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening.

In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoer­vergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke ver­gunningen voorzien.

▼M9

Page 326: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 326

BIJLAGE IIc

UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU003

(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)

Uitvoer na reparatie/vervanging

Afgevende instantie: Europese Unie

Deel 1 — Producten

1. Deze algemene uitvoervergunning geldt voor alle in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik, met uitzon­dering van die genoemd in punt 2, indien:

a) de producten in het douanegebied van de Europese Unie werden weder­ingevoerd voor onderhoud, reparatie of vervanging, en naar het land van verzending worden uitgevoerd of wederuitgevoerd zonder dat de oor­spronkelijke kenmerken ervan zijn gewijzigd binnen een periode van vijf jaar na de datum waarop de oorspronkelijke uitvoervergunning werd verstrekt, of

b) de producten naar het land van verzending worden uitgevoerd in ruil voor producten van dezelfde kwaliteit en in dezelfde hoeveelheid die in het douanegebied van de Europese Unie werden wederingevoerd voor onder­houd, reparatie of vervanging binnen een periode van vijf jaar na de datum waarop de oorspronkelijke uitvoervergunning werd verstrekt.

2. Uitgesloten producten:

a) alle in bijlage IIg vermelde producten;

b) alle producten in de secties D en E als genoemd in bijlage I bij deze verordening;

c) de producten die vermeld zijn in bijlage I bij deze verordening:

— 1A002.a.,

— 1C012.a.,

— 1C227,

— 1C228,

— 1C229,

— 1C230,

— 1C231,

— 1C236,

— 1C237,

— 1C240,

— 1C350,

— 1C450,

— 5A001.b.5.,

— 5A002c.-e.,

— 5A003.a.,.b.,

— 6A001.a.2.a.1.,

— 6A001.a.2.a.5.,

▼M9

Page 327: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 327

— 6A002.a.1.c.,

— 8A001.b.,

— 8A001.d.,

— 9A011.

Deel 2 — Bestemmingen

Deze vergunning is in de hele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:

Albanië

Argentinië

Bosnië en Herzegovina

Brazilië

Chili

China (met inbegrip van Hongkong en Macau)

Kroatië

Franse overzeese gebieden

IJsland

India

Kazachstan

Mexico

Montenegro

Marokko

Republiek Noord-Macedonië

Rusland

Servië

Singapore

Zuid-Afrika

Zuid-Korea

Tunesië

Turkije

Oekraïne

Verenigde Arabische Emiraten

Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen

1. Deze vergunning kan alleen worden gebruikt als de oorspronkelijke uitvoer op grond van een uniale algemene uitvoervergunning heeft plaatsgevonden of door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de oorspronkelijke expor­teur gevestigd was, een oorspronkelijke uitvoervergunning is verleend voor de uitvoer van de producten die later in het douanegebied van de Europese Unie zijn wederingevoerd voor onderhoud, reparatie of vervanging. Deze vergunning is alleen geldig voor uitvoer naar de oorspronkelijke eindgebruiker.

▼M9

Page 328: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 328

2. Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:

1) de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij ge­vestigd is als bedoeld in artikel 9, lid 6, van deze verordening, ervan in kennis is gesteld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk be­stemd zijn of kunnen zijn:

a) voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behan­deling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de her­kenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren;

b) voor militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze verordening indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust dat is opgelegd bij een besluit of gemeen­schappelijk standpunt van de Raad of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, dan wel een wapen­embargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; of

c) voor gebruik als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grond­gebied van de betrokken lidstaat zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voor­geschreven vergunning;

2) de exporteur er kennis van draagt dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in punt 1) bedoelde doeleinden;

3) de producten in kwestie worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot op een plaats van bestemming die onder deze vergunning valt;

4) de oorspronkelijke vergunning is geannuleerd, opgeschort, gewijzigd of ingetrokken;

5) de exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat de producten in kwestie afwijken van hetgeen in de oorspronkelijke uitvoervergunning vermeld staat.

3. Bij de uitvoer van goederen op grond van deze vergunning moeten de ex­porteurs:

1) in de douaneaangifte ten uitvoer het referentienummer van de oorspron­kelijke uitvoervergunning vermelden, samen met de naam van de lidstaat die de vergunning heeft verleend, en het EU-referentienummer X002, waarbij tevens in vak 44 van het enig administratief document dient te worden aangegeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van uniale algemene uitvoervergunning nr. EU003;

2) de douaneambtenaren desgevraagd bewijsstukken verstrekken aangaande de datum van de invoer van de goederen in de Unie, eventuele in de Unie uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden, reparaties of vervanging van de goederen en het feit dat de producten worden teruggezonden naar de eindgebruiker en het land vanwaar ze in de Unie werden ingevoerd.

4. Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergun­ning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informa­tie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M9

Page 329: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 329

De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.

Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteur zich laat registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt ge­maakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening.

In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoer­vergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke ver­gunningen voorzien.

5. Deze vergunning geldt voor producten die „reparatie”, „vervanging” of „on­derhoud” ondergaan. Dit kan gepaard gaan met de gelijktijdige verbetering van de oorspronkelijke goederen, bijvoorbeeld door het gebruik van moderne reserveonderdelen of door de toepassing van een recentere norm om betrouwbaarheids- of veiligheidsredenen, mits dit niet tot gevolg heeft dat de functionele mogelijkheden van de producten worden vergroot of de pro­ducten van nieuwe of extra functies worden voorzien.

▼M9

Page 330: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 330

BIJLAGE IId

UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU004

(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)

Tijdelijke uitvoer voor tentoonstelling of beurs

Afgevende instantie: Europese Unie

Deel 1 — Producten

Deze algemene uitvoervergunning geldt voor alle in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik, met uitzondering van:

a) alle in bijlage IIg vermelde producten;

b) alle producten in sectie D als genoemd in bijlage I bij deze verordening (waaronder niet begrepen software die nodig is voor de goede werking van de apparatuur ten behoeve van de demonstratie);

c) alle producten in sectie E als genoemd in bijlage I bij deze verordening;

d) de producten die vermeld zijn in bijlage I bij deze verordening:

— 1A002.a.,

— 1C002.b.4.,

— 1C010,

— 1C012.a.,

— 1C227,

— 1C228,

— 1C229,

— 1C230,

— 1C231,

— 1C236,

— 1C237,

— 1C240,

— 1C350,

— 1C450,

— 5A001.b.5.,

— 5A002c.-e.,

— 5A003.a., .b.,

— 6A001,

— 6A002.a.,

— 6A008.l.3.,

— 8A001.b.,

— 8A001.d.,

— 9A011.

▼M9

Page 331: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 331

Deel 2 — Bestemmingen

Deze vergunning is in de hele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:

Albanië, Argentinië, Bosnië en Herzegovina, Brazilië, Chili, China (met inbegrip van Hongkong en Macau), Kroatië, de Franse overzeese gebieden, IJsland, India, Kazachstan, Mexico, Montenegro, Marokko, de Republiek Noord-Macedonië, Rusland, Servië, Singapore, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Tunesië, Turkije, Oekraïne, de Verenigde Arabische Emiraten.

Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen

1. Deze vergunning staat de uitvoer van in deel 1 vermelde producten toe, op voorwaarde dat het daarbij gaat om tijdelijke uitvoer ten behoeve van tentoon­stelling of beurs, zoals gedefinieerd in punt 6, en dat de producten binnen een termijn van 120 dagen na de eerste uitvoer volledig en ongewijzigd worden wederingevoerd in het douanegebied van de Unie.

2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is als bedoeld in artikel 9, lid 6, van deze verordening, kan op verzoek van de exporteur besluiten dat het vereiste van punt 1 dat de producten worden wederingevoerd, vervalt. Voor een daartoe strekkend besluit is de procedure voor individuele vergunningen als neergelegd in artikel 9, lid 2, en artikel 14, lid 1, van overeenkomstige toepassing.

3. Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:

1) de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij ge­vestigd is, ervan in kennis is gesteld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn:

a) voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de be­handeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikke­ling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die der­gelijke wapens naar hun doel kunnen voeren;

b) voor militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze verordening indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust dat is opgelegd bij een besluit of gemeen­schappelijk standpunt van de Raad of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, dan wel een wapen­embargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; of

c) voor gebruik als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grond­gebied van de betrokken lidstaat zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voor­geschreven vergunning;

2) de exporteur er kennis van draagt dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in punt 1) bedoelde doeleinden;

3) de producten in kwestie worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot op een plaats van bestemming die onder deze vergun­ning valt;

4) de exporteur er door een bevoegde autoriteit van in kennis is gesteld of er op andere wijze kennis van draagt (bv. op basis van informatie van de fabrikant) dat de producten in kwestie door de bevoegde autoriteit voor­zien zijn van een nationale beveiligingsrubricering die gelijkwaardig is aan of hoger is dan CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL;

▼M9

Page 332: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 332

5) de wederinvoer van deze producten in de oorspronkelijke staat — en zonder dat daarvan enige component of software is verwijderd, gekopi­eerd of verspreid — door de exporteur niet kan worden gegarandeerd, of wanneer de presentatie van het product met overdracht van technologie gepaard gaat;

6) de bewuste producten worden geëxporteerd met het oog op een besloten presentatie of demonstratie (bijvoorbeeld in niet-publieke toonzalen);

7) het de bedoeling is de bewuste producten deel te laten uitmaken van een productieproces;

8) het de bedoeling is de bewuste producten voor hun beoogde bestemming te gebruiken, tenzij zulks slechts het geval is in een voor effectieve demonstratiedoeleinden vereiste minimale mate, doch zonder dat de daar­bij verkregen specifieke testresultaten voor derden toegankelijk zijn;

9) de uitvoer het gevolg zou zijn van een handelstransactie, in het bijzonder met het oog op de verkoop, de verhuur of het leasen van de bewuste producten;

10) het de bedoeling is de bewuste producten uitsluitend voor verkoop-, verhuur- of leasedoeleinden op te slaan op een tentoonstelling of beurs, zonder dat ze worden gepresenteerd of gedemonstreerd;

11) de exporteur enigerlei regeling treft waardoor de bewuste producten niet tijdens de gehele duur van de tijdelijke uitvoer onder zijn toezicht zouden staan.

4. De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van uniale algemene uitvoervergunning nr. EU004.

5. Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.

Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteurs zich laten registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt ge­maakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening.

In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoer­vergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke ver­gunningen voorzien.

6. In het kader van deze vergunning wordt onder „tentoonstelling of beurs” verstaan elk commercieel evenement van een bepaalde duur waar verschil­lende exposanten hun producten voorstellen aan bezoekende handelaren of aan het grote publiek.

▼M9

Page 333: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 333

BIJLAGE IIe

UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU005

(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)

Telecommunicatie

Afgevende instantie: Europese Unie

Deel 1 — Producten

Deze algemene uitvoervergunning geldt voor de volgende producten voor twee­ërlei gebruik genoemd in bijlage I bij deze verordening:

a) de volgende producten van categorie 5, deel 1:

i) producten, inclusief speciaal daarvoor ontworpen of ontwikkelde onder­delen en toebehoren, als bedoeld in 5A001.b.2. en 5A001.c. en 5A001.d.

ii) producten als bedoeld in 5B001 en 5D001, namelijk test-, inspectie- en productieapparatuur en programmatuur voor onder i) vermelde producten;

b) technologie als bedoeld in 5E001.a die nodig is voor de installatie, de bedie­ning, het onderhoud of de reparatie van de onder a) bedoelde producten en bestemd is voor dezelfde eindgebruiker.

Deel 2 — Bestemmingen

Deze vergunning is in de hele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:

Argentinië, China (met inbegrip van Hongkong en Macau), Kroatië, India, Rus­land, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Turkije, Oekraïne.

Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen

1. Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:

1) de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij geves­tigd is als omschreven in artikel 9, lid 6, van deze verordening, ervan in kennis is gesteld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk be­stemd zijn of kunnen zijn:

a) voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behan­deling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de her­kenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren;

b) voor militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze ver­ordening indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust dat is opgelegd bij een besluit of gemeenschappe­lijk standpunt van de Raad of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

c) voor gebruik als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grond­gebied van de betrokken lidstaat zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voor­geschreven vergunning; of

▼M9

Page 334: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 334

d) voor doeleinden die gepaard gaan met schendingen van de mensen­rechten, de democratische beginselen of de vrijheid van meningsuiting zoals omschreven in het Handvest van de grondrechten van de Euro­pese Unie, waarbij gebruik wordt gemaakt van onderscheppingstech­nieken en digitale gegevenstransferapparatuur voor het afluisteren van mobiele telefoons en het meelezen van tekstberichten en van gerichte bewaking van het internetgebruik (bijvoorbeeld met behulp van contro­lecentra en legale interceptiegateways);

2) de exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in punt 1) bedoelde doeleinden;

3) de exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat de betrokken pro­ducten zullen worden wederuitgevoerd naar een andere bestemming dan die welke vermeld zijn in deel 2 van deze bijlage, in deel 2 van bijlage IIa of naar lidstaten;

4) de producten in kwestie worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot op een plaats van bestemming die onder deze vergunning valt.

2. De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van uniale algemene uitvoervergunning nr. EU005.

3. Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.

Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteurs zich laten registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt ge­maakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening.

In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoer­vergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke ver­gunningen voorzien.

▼M9

Page 335: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 335

BIJLAGE IIf

UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING VAN DE UNIE Nr. EU006

(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)

Chemicaliën

Deel 1 — Producten

Deze algemene uitvoervergunning geldt voor de volgende producten voor twee­ërlei gebruik genoemd in bijlage I bij deze verordening:

1C350:

1. thiodiglycol (CAS 111-48-8);

2. fosforoxychloride (CAS 10025-87-3);

3. dimethylmethylfosfonaat (CAS 756-79-6);

5. methylfosfonyldichloride (CAS 676-97-1);

6. dimethylfosfiet (DMP) (CAS 868-85-9);

7. fosfortrichloride (CAS 7719-12-2);

8. trimethylfosfiet (TMP) (CAS121-45-9);

9. thionylchloride (CAS 7719-09-7);

10. 3-hydroxy-1-methylpiperidine (CAS 3554-74-3);

11. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride (CAS 96-79-7);

12. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethaanthiol (CAS 5842-07-9);

13. chinuclidine-3-ol (CAS 1619-34-7);

14. kaliumfluoride (CAS 7789-23-3);

15. 2-chloorethanol (CAS 107-07-3);

16. dimethylamine (CAS 124-40-3);

17. diethylethylfosfonaat (CAS 78-38-6);

18. diethyl-N,N-dimethylfosforamidaat (CAS 2404-03-7);

19. diethylfosfiet (CAS 762-04-9);

20. dimethylaminehydrochloride (CAS 506-59-2);

21. dichloorethylfosfine (CAS 1498-40-4);

22. ethylfosfonyldichloride (CAS 1066-50-8);

24. waterstoffluoride (CAS 7664-39-3);

25. methylbenzilaat (CAS 76-89-1);

26. dichloormethylfosfine (CAS 676-83-5);

27. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethanol (CAS 96-80-0);

28. pinacolylalcohol (CAS 464-07-3);

30. triethylfosfiet (CAS 122-52-1);

▼M9

Page 336: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 336

31. arseentrichloride (CAS 7784-34-1);

32. benzilzuur (CAS 76-93-7);

33. diethylmethylfosfoniet (CAS 15715-41-0);

34. dimethylethylfosfonaat (CAS 6163-75-3);

35. difluorethylfosfine (CAS 430-78-4);

36. difluormethylfosfine (CAS 753-59-3);

37. chinuclidine-3-on (CAS 3731-38-2);

38. fosforpentachloride (CAS 10026-13-8);

39. pinacolon (CAS 75-97-8);

40. kaliumcyanide (CAS 151-50-8);

41. kaliumbifluoride (CAS 7789-29-9);

42. ammoniumbifluoride (CAS 1341-49-7);

43. natriumfluoride (CAS 7681-49-4);

44. natriumbifluoride (CAS 1333-83-1);

45. natriumcyanide (CAS 143-33-9);

46. triethanolamine (CAS 102-71-6);

47. fosforpentasulfide (CAS 1314-80-3);

48. diisopropylamine (CAS 108-18-9);

49. diethylaminoethanol (CAS 100-37-8);

50. natriumsulfide (CAS 1313-82-2);

51. zwavelmonochloride (CAS 10025-67-9);

52. zwaveldichloride (CAS 10545-99-0);

53. triethanolaminehydrochloride (CAS 637-39-8);

54. N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride hydrochloride (CAS 4261-68-1);

55. methylfosfonzuur (CAS 993-13-5);

56. diethylmethylfosfonaat (CAS 683-08-9);

57. N,N-dymethylaminofosforyldichloride (CAS 677-43-0);

58. tri-isopropylfosfiet (CAS 116-17-6);

59. ethyldiethanolamine (CAS 139-87-7);

60. O,O-diethylfosforothioaat (CAS 2465-65-8);

61. O,O-diethylfosforodithioaat (CAS 298-06-6);

62. natriumhexafluorosilicaat (CAS 16893-85-9);

63. methylfosfonthiodichloride (CAS 676-98-2);

64. diethylamine (CAS 109-89-7);

65. N,N-diisopropylaminoethaanethiolhydrochloride (CAS 41480-75-5)

▼M9

Page 337: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 337

1C450.a:

4. fosgeen: carbonyldichloride (CAS 75-44-5);

5. chloorcyaan (CAS 506-77-4);

6. cyaanwaterstof (CAS 74-90-8);

7. chloorpicrine: trichloornitromethaan (CAS 76-06-2).

1C450.b:

1. chemische stoffen, andere dan die welke zijn opgenomen in de lijst van militaire goederen of in 1C350, die een fosforatoom bevatten met daaraan gebonden een methyl-, ethyl- of (normale of iso-) propylgroep maar geen andere koolstofatomen;

2. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]fosforamidodi­halogeniden dan N,N-dimethylaminofosforyldichloride, dat in 1C350.57 opge­nomen is;

3. andere dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]-N,N-dialkyl-[me­thyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]fosforamidaten dan diethyl-N,N-di­methylfosforamidaat, dat in 1C350 opgenomen is;

4. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]aminoethyl-2- chloriden en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(β)- aminoethylchloride of N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride - hydrochlo­ride, die in 1C350 opgenomen zijn;

5. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]aminoethaan-2- olen en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(β)-ami­noethanol (CAS 96-80-0) en N,N-diethylaminoethanol (CAS 100-37-8) die in 1C350 opgenomen zijn;

6. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]aminoethaan-2- thiolen en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(β)- aminoethaanthiol en N,N-diisopropylaminoethaanethiolhydrochloride (CAS 41480-75-5), die in 1C350 opgenomen zijn;

8. methyldiethanolamine (CAS 105-59-9).

Deel 2 — Bestemmingen

Deze vergunning is in de hele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:

Argentinië, Kroatië, IJsland, Zuid-Korea, Turkije, Oekraïne.

Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen

1. Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:

1) de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij geves­tigd is als omschreven in artikel 9, lid 6, van deze verordening, ervan in kennis is gesteld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk be­stemd zijn of kunnen zijn:

a) voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behan­deling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de her­kenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren;

b) voor militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze ver­ordening indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust dat is opgelegd bij een besluit of gemeenschappe­lijk standpunt van de Raad of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; of

▼M9

Page 338: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 338

c) voor gebruik als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grond­gebied van de betrokken lidstaat zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voor­geschreven vergunning;

2) de exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in punt 1) bedoelde doeleinden;

3) de exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat de betrokken pro­ducten zullen worden wederuitgevoerd naar een andere bestemming dan die welke vermeld zijn in deel 2 van deze bijlage, in deel 2 van bijlage IIa of naar lidstaten; of

4) de producten in kwestie worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot op een plaats van bestemming die onder deze vergunning valt.

2. De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de betrokken produc­ten worden uitgevoerd op grond van uniale algemene uitvoervergunning nr. EU006.

3. Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.

Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteurs zich laten registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt ge­maakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening.

In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoer­vergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke ver­gunningen voorzien.

▼M9

Page 339: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 339

BIJLAGE IIg

(Lijst bedoeld in artikel 9, lid 4, onder a), van deze verordening en de bijlagen IIa, IIc en IId bij deze verordening)

De punten geven niet altijd een volledige omschrijving van de producten en de bijbehorende noten in bijlage I. Alleen bijlage I geeft een volledige omschrijving van de producten. De termen tussen rechte dubbele aanhalingstekens worden gedefinieerd in de algemene lijst met definities in bijlage I.

De vermelding van een product in deze bijlage laat de toepassing van de alge­mene programmatuurnoot (APN) in bijlage I onverlet.

— Alle in bijlage IV vermelde producten.

— 0C001 „Natuurlijk uraan” of „verarmd uraan” of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat het voorgaande bevat.

— 0C002 „Speciale splijtstoffen”, andere dan die welke in bijlage IV zijn vermeld.

— 0D001 „Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwik­keling”, de „productie” of het „gebruik” van in categorie 0 bedoelde goede­ren, voor zover betrekking hebbend op punt 0C001 of producten van punt 0C002 die niet in bijlage IV zijn opgenomen.

— 0E001 „Technologie” overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van in categorie 0 bedoelde goederen, voor zover betrekking hebbend op punt 0C001 of op producten van punt 0C002 die niet in bijlage IV zijn opgenomen.

— 1A102 Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-com­ponenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of son­deringsraketten, bedoeld in 9A104.

— 1C351 Pathogenen voor mensen en dieren en „toxinen”.

— 1C353 Genetische elementen en genetisch gemodificeerde organismen.

— 1C354 Plantpathogenen.

— 1C450.a.1. Amiton: O,O-diethyl-S-[2-(diëthylamino)ethyl]fosforothioaat (CAS 78-53-5) en de overeenkomstige gealkyleerde of geprotoneerde zouten.

— 1C450.a.2. PFIB: 1,1,3,3,3-pentafluor-2-(trifluormethyl)-1-propeen (CAS 382-21-8).

— 7E104 „Technologie” voor het integreren van vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een vluchtbeheerssysteem om de baan van raketten te optimaliseren.

— 9A009.a. Hybride raketvoortstuwingssystemen met een totaal impulsver­mogen groter dan 1,1 MNs.

— 9A117 Systemen voor het scheiden of afwerpen van rakettrappen en ver­bindingsstukken tussen rakettrappen, geschikt voor gebruik in „raketten”.

▼M9

Page 340: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 340

BIJLAGE III bis

(model voor individuele of globale uitvoervergunningen)

(bedoeld in artikel 14, lid 1, van deze verordening)

Bij het verlenen van de uitvoervergunning moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de aard van de vergunning (individueel of globaal) goed zichtbaar is op het afgegeven formulier.

Dit is een uitvoervergunning die in alle lidstaten van de Europese Unie geldig is tot de vervaldatum.

▼B

Page 341: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 341

▼B

Page 342: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 342

▼B

Page 343: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 343

BIJLAGE III ter

(modelformulier voor vergunningen voor tussenhandeldiensten)

(bedoeld in artikel 14, lid 1, van deze verordening)

▼B

Page 344: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 344

BIJLAGE III quater

PUNTEN DIE IN ALLE BEKENDMAKINGEN VAN NATIONALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNINGEN IN NATIONALE STAATS­

BLADEN MOETEN WORDEN VERMELD

(bedoeld in artikel 9, lid 4, onder b), van deze verordening)

1. Titel van de algemene uitvoervergunning

2. Instantie die de vergunning afgeeft

3. Geldigheid in de EG. Onderstaande tekst dient te worden gebruikt:

„►C1 Dit is een algemene uitvoervergunning krachtens artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 428/2009. Deze vergunning is, overeenkomstig artikel 9, lid 2, van die verordening, geldig voor alle lidstaten van de Europese Unie. ◄”

Geldigheid: conform de nationale praktijken

4. Betrokken producten: onderstaande inleidende tekst dient te worden gebruikt:

„Deze uitvoervergunning geldt voor de volgende producten”.

5. Betrokken bestemmingen: onderstaande inleidende tekst dient te worden gebruikt:

„Deze uitvoervergunning geldt voor uitvoer naar de volgende bestemmingen”.

6. Voorwaarden en vereisten

▼B

Page 345: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 345

BIJLAGE IV

(Lijst bedoeld in artikel 22, lid 1, van deze verordening)

De punten geven niet altijd een volledige omschrijving van het product en de bijbehorende noten in bijlage I ( 1 ). Alleen bijlage I geeft een volledige omschrij­ving van de producten.

Vermelding van een product in deze bijlage laat de toepassing van de bepalingen betreffende massaproducten in bijlage I onverlet.

De termen tussen rechte dubbele aanhalingstekens worden gedefinieerd in de algemene lijst met definities in bijlage I.

DEEL I

(mogelijkheid van een nationale algemene vergunning voor intracommunautair handelsverkeer)

Producten voor ‹stealth›-technologie

1C001 Materialen speciaal ontworpen om te worden gebruikt voor het absorberen van elektromagnetische golven, of intrinsiek geleidende polymeren.

NB: ZIE OOK 1C101

1C101 Materialen en inrichtingen voor het beperken van de zicht­baarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in „raketten”, subsystemen van „raketten” of onbemande luchtvaartuigen als vermeld onder 9A012.

Noot: 1C101 omvat niet materialen indien deze uitsluitend voor civiele toepassingen zijn geformuleerd.

Technische noot:

In 1C101 worden onder „raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een last kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.

1D103 „Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor de analyse van de beperking van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestisch beeld.

1E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het „gebruik” van goederen, bedoeld in 1C101 of 1D103.

1E102 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de „ontwikkeling” van „programmatuur”, bedoeld in 1D103.

6B008 Gepulseerde radarsystemen voor het meten van de dwars­doorsnede met een zendpuls-duur van 100 ns of minder en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

NB: ZIE OOK 6B108

6B108 Systemen, speciaal ontworpen voor radardwarsdoorsnedeme­ting, te gebruiken voor „raketten” en subsystemen daarvan.

▼M9

( 1 ) De verschillen in formulering en werkingssfeer tussen de bijlagen I en IV zijn gecursi­veerd en vetgedrukt.

Page 346: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 346

Producten voor communautaire strategische controle

1A007 Apparatuur en toestellen als hieronder, die speciaal zijn ontworpen om explosieve ladingen en middelen die „ener­getische materialen” bevatten, op elektrische wijze tot ont­ploffing te brengen: NB: ZIE OOK DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN,

3A229 EN 3A232. a. ontstekingsmechanismen met explosieve detonator die

zijn ontworpen voor het starten van meervoudige de­tonatoren als bedoeld in 1A007.b. hieronder;

b. elektrisch gestarte explosieve detonatoren, als hier­onder:

1. ‹exploding bridge› (EB); 2. ‹exploding bridge wire› (EBW);

3. ‹slapper›; 4. ‹exploding foil›-ontstekingen (EFI).

Noot: 1A007.b. heeft geen betrekking op detonators die uitsluitend gebruikmaken van primaire springstof­fen, zoals loodazide.

1C239 Brisante springstoffen, anders dan bedoeld in de Lijst mi­litaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,8 g/cm

3 en een de­tonatiesnelheid groter dan 8 000 m/s.

1E201 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor het „gebruik” van goederen, bedoeld in 1C239.

3A229 Pulsgeneratoren met hoge stroomsterkte, als hieronder … NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN

3A232 Andere dan de hierboven in 1A007 bedoelde meervou­dige ontstekingssystemen, als hieronder: … NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN

3E201 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur, bedoeld in 3A229 of 3A232.

6A001 Akoestische apparatuur, beperkt tot:

6A001.a.1.b. Systemen voor de opsporing of plaatsbepaling van objec­ten, met één of meer van de volgende eigenschappen:

1. een zendfrequentie lager dan 5 kHz; 6. ontworpen om een druk te weerstaan …;

6A001.a.2.a.2. Hydrofoons … Met ingebouwde …

6A001.a.2.a.3. Hydrofoons … Met een of meer …

▼M9

Page 347: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 347

6A001.a.2.a.6. Hydrofoons … Ontworpen voor …

6A001.a.2.b. ‹Towed acoustic hydrophone arrays› …

6A001.a.2.c. Verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor ‹realti­megebruik› met ‹towed acoustic hydrophone arrays›, met „toegankelijkheid van het programma voor de gebrui­ker” en verwerking en correlatie van tijd- of frequentie­domeinen, met inbegrip van spectrumanalyse, digitale fil­tering en bundelvorming met toepassing van snelle Fou­riertransformatie (‹Fast Fourier transform›) of andere her­leidingen of processen;

6A001.a.2.e. Bodemkabelsystemen hydrofoon-‹arrays› met één van de volgende eigenschappen:

1. met ingebouwde hydrofoons …, of 2. met ingebouwde multiplex-verzendingsmodules voor

de signalen van de hydrofoongroep …;

6A001.a.2.f. Verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor ‹realti­me›gebruik met bodemkabelsystemen, met „toegankelijk­heid van het programma voor de gebruiker” en verwer­king en correlatie van tijd- of frequentiedomeinen, met inbegrip van spectrumanalyse, digitale filtering en bundel­vorming met toepassing van snelle Fouriertransformatie of andere herleidingen of processen;

6D003.a. „Programmatuur”, voor de „onvertraagde verwerking” van akoestische gegevens;

8A002.o.3. Geluiddempingssystemen voor gebruik in schepen met een waterverplaatsing van 1 000 ton of meer, als hier­onder: b. actieve geluiddempings- of uitdovingssystemen of

magnetische lagers, speciaal ontworpen voor kracht­overbrengingssystemen, die elektronische regelsyste­men bevatten geschikt voor actieve demping van de trillingen van de apparatuur door het voortbrengen van geluid of trilling onderdrukkende signalen die di­rect naar de bron worden teruggekoppeld;

8E002.a. „Technologie” voor de „ontwikkeling”, de „productie”, het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machi­naal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken.

Producten voor communautaire strategische controle — cryptoanalyse — categorie 5, deel 2

5A004.a. Apparatuur ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van „cryptoanalytische functies”. Noot: 5A004.a. omvat systemen of apparatuur, ontworpen

of aangepast voor het uitvoeren van „cryptoanaly­tische functies” door middel van reverse engineering.

Technische noot:

„Cryptoanalytische functies”: functies die zijn ontworpen om cryptografische mechanismen te omzeilen teneinde vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te verkrij­gen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst, wachtwoor­den of cryptografische sleutels.

▼M9

Page 348: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 348

5D002.a. „Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van:

3. apparatuur als omschreven in 5A004;

5D002.c. „Programmatuur” die de kenmerken heeft of de functies uitoefent of simuleert van: 3. apparatuur als omschreven in 5A004;

5E002.a. Uitsluitend „technologie” voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van de hierboven in 5A004.a., 5D002.a.3. of 5D002.c.3. bedoelde goederen.

Producten voor MTCR-technologie

7A117 „Geleidingssystemen” geschikt voor gebruik in „raketten” met een systeemnauwkeurigheid van 3,33 % of minder van het bereik (een „circle of equal probability”) van 10 km of minder bij een bereik van 300 km), uitgezon­derd „geleidingssystemen”, ontworpen voor raketten met een bereik van minder dan 300 km of voor bemande luchtvaartuigen. Technische noot:

In 7A117 is „Circle of Equal Probability” een nauwkeu­righeidsmaat, waaronder wordt verstaan de straal van de cirkel met het doel in het middelpunt, bij een bepaald bereik, waarbinnen 50 % van de nuttige ladingen terechtkomen.

7B001 Test-, ijk- of uitrichtapparatuur, speciaal ontworpen voor apparatuur, als bedoeld in 7A117 hierboven. Noot: 7B001 heeft geen betrekking op test-, ijk- of uit­

richtapparatuur voor „onderhoudsniveau I” of „onderhoudsniveau II”.

7B003 Apparatuur, speciaal ontworpen voor de „productie” van apparatuur, als bedoeld in 7A117 hierboven.

7B103 Speciaal ontworpen „productiefaciliteiten” voor appara­tuur, bedoeld in 7A117 hierboven.

7D101 „Programmatuur”, speciaal ontworpen voor apparatuur, als bedoeld in 7B003 of 7B103 hierboven.

7E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor de „ontwikkeling” van apparatuur of „program­matuur”, bedoeld in 7A117, 7B003, 7B103 of 7D101 hierboven.

7E002 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor de „productie” van apparatuur, bedoeld in 7A117, 7B003 en 7B103 hierboven.

7E101 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor het „gebruik” van apparatuur, bedoeld in 7A117, 7B003, 7B103 en 7D101 hierboven.

▼M9

Page 349: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 349

9A004 Ruimtelanceervoertuigen die een nuttige last van ten min­ste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km. NB: ZIE OOK 9A104. Noot 1: 9A004 is niet van toepassing op de nuttige lading.

9A005 Raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof die systemen of onderdelen bedoeld in 9A006 bevatten en die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004 hierboven, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104 hierna. NB: ZIE OOK 9A105 EN 9A119.

9A007.a. Raketvoortstuwingssystemen met vaste brandstof die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004 hierboven, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104 hierna, met één of meer van de volgende eigen­schappen: NB: ZIE OOK 9A119. a. een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs;

9A008.d. Onderdelen, als hieronder, speciaal ontworpen voor raket­voortstuwingssystemen met vaste stuwstof: NB: ZIE OOK 9A108.c. d. regelsystemen voor het richten van de stuwkrachtvector

van het inspuitstuk of de secundaire vloeistofinjectie, die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, be­doeld in 9A004 hierboven of sonderingsraketten, be­doeld in 9A104 hierna, en die geschikt zijn voor:

1. bewegingen langs alle assen over een hoek groter dan ± 5°;

2. vectorhoekrotaties van 20°/s of meer; of 3. vectorhoekversnellingen van 40°/s

2 of meer.

9A104 Sonderingsraketten die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km. NB: ZIE OOK 9A004.

9A105.a. Raketmotoren voor vloeibare stuwstof, als hieronder: NB: ZIE OOK 9A119. a. raketmotoren voor vloeibare stuwstof, geschikt voor

gebruik in „raketten”, anders dan bedoeld in 9A005, geïntegreerd, ontworpen of aangepast om te worden geïntegreerd in een voortstuwingssysteem met vloei­bare stuwstof met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 1,1 MNs; uitgezonderd apogeummo­toren voor vloeibare stuwstof, ontworpen of aangepast voor satelliettoepassingen en met alle volgende eigen­schappen: 1. de diameter van de straalpijphals bedraagt ten

hoogste 20 mm; en 2. de verbrandingskamerdruk bedraagt ten hoogste

15 bar.

▼M9

Page 350: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 350

9A106.c. Systemen of onderdelen, andere dan bedoeld in 9A006, bruikbaar in „raketten”, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof: c. subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting,

uitgezonderd subsystemen die zijn ontworpen voor ra­ketsystemen die niet een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.

Technische noot:

Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A106.c. zijn: 1. buigzame straalpijp; 2. vloeistof- of secundaire gasinjectie; 3. beweegbare motoren of straalpijpen; 4. afbuiging van de uitlaatgasstroom (door vinnen of

kleppen); of 5. het gebruik van stuwvlakken.

9A108.c. Onderdelen, andere dan bedoeld in 9A008, bruikbaar in „raketten”, als hieronder, speciaal ontworpen voor raket­voortstuwingssystemen met vaste brandstof:

c. subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting, uitgezonderd subsystemen die zijn ontworpen voor ra­ketsystemen die niet een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.

Technische noot:

Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A108.c. zijn: 1. buigzame straalpijp; 2. vloeistof- of secundaire gasinjectie; 3. beweegbare motoren of straalpijpen; 4. afbuiging van de uitlaatgasstroom (door vinnen of

kleppen); of 5. het gebruik van stuwvlakken.

9A116 Terugkeervoertuigen, geschikt voor gebruik in „raketten”, en apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast daarvoor, uitgezonderd terugkeervoertuigen die zijn ontworpen voor het vervoeren van nuttige lading anders dan be­wapening, als hieronder:

a. terugkeervoertuigen; b. hitteschilden en onderdelen daarvan, gemaakt van kera­

mische of ablatieve materialen; c. koelelementen en onderdelen daarvan, gemaakt van

lichtgewichtmaterialen met een hoge warmtecapaciteit;

d. elektronische apparatuur, speciaal ontworpen voor terugkeervoertuigen.

9A119 Individuele rakettrappen geschikt voor gebruik in com­plete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km, andere dan bedoeld in 9A005 of 9A007.a. hierboven.

9B115 Speciaal ontworpen „productieapparatuur” voor de syste­men, subsystemen en onderdelen in 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven.

▼M9

Page 351: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 351

9B116 Speciaal ontworpen „productiefaciliteiten” voor de ruimte­lanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of systemen, sub­systemen en onderdelen bedoeld in 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven.

9D101 „Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor het „gebruik” van de hierboven in 9B116 bedoelde goederen.

9E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor de „ontwikkeling” van apparatuur of „program­matuur” als omschreven in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9B115, 9B116 of 9D101 hierboven.

9E002 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor de „productie” van uitrusting als omschreven in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9B115 of 9B116 hierboven. Noot: Zie 1E002.f. voor „technologie” voor de reparatie

van in de lijst bedoelde constructies, laminaten of materialen.

9E101 „Technologie”, overeenkomstig de algemene technologie­noot, voor de „ontwikkeling” of de „productie” van uit­rusting als omschreven in 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven.

9E102 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor het „gebruik” van ruimtelanceervoertuigen be­doeld in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116, 9A119, 9B115, 9B116 of 9D101 hierboven.

Vrijstellingen:

Bijlage IV is niet van toepassing op producten voor MTCR-technologie die:

1. worden overgebracht ingevolge een bestelling krachtens een contractuele ver­bintenis, van het Europees Ruimteagentschap (ESA) of die door het ESA worden overgebracht ten einde zijn officiële taken te vervullen;

2. worden overgebracht ingevolge bestellingen krachtens een contractuele ver­bintenis, van de nationale ruimteorganisatie van een lidstaat of die door deze organisatie worden overgebracht om haar officiële taken te vervullen;

3. worden overgebracht ingevolge bestellingen krachtens een contractuele ver­bintenis, in verband met een communautair ruimtevaartprogramma voor ont­wikkeling en productie dat door twee of meer Europese regeringen is ondertekend;

4. worden overgebracht naar een door de staat gecontroleerde ruimtevaartbasis op het grondgebied van een lidstaat, tenzij die lidstaat krachtens deze ver­ordening de overbrenging van de betrokken producten controleert.

DEEL II

(nationale algemene vergunningen voor intracommunautair handelsverkeer niet mogelijk)

Producten uit hoofde van het Verdrag inzake chemische wapens

1C351.d.4. ricine;

1C351.d.5. saxitoxine;

▼M9

Page 352: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 352

Producten voor NSG-technologie

Categorie 0 van bijlage I is in haar geheel opgenomen in bijlage IV, met uit­zondering van de volgende materialen:

— 0C001: deze rubriek is niet opgenomen in bijlage IV;

— 0C002: deze rubriek is niet opgenomen in bijlage IV met uitzondering van speciale splijtstoffen als hieronder:

a) gescheiden plutonium;

b) „uraan, verrijkt in de isotopen 235 of 233” tot meer dan 20 %;

— 0C003: alleen indien voor gebruik in „kernreactoren” (binnen 0A001.a.);

— 0D001: (Programmatuur) is opgenomen in bijlage IV, behoudens voor zover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV;

— 0E001: (Technologie) is opgenomen in bijlage IV, behoudens voor zover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of op goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV.

1B226 Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren. Noot: 1B226 omvat tevens scheiders:

a. geschikt voor het verrijken van stabiele isotopen;

b. waarbij de ionenbronnen en collectors zich in het magneetveld bevinden en configuraties waarbij deze zich buiten het veld bevinden.

1B231 Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hieronder:

a. installaties of fabrieken voor het produceren, terugwin­nen, extraheren, concentreren of behandelen van tritium;

b. apparatuur voor tritiuminstallaties of -fabrieken, als hieronder:

1. waterstof- of heliumkoeleenheden die kunnen koe­len tot 23 K (– 250 °C) of lager, met een warmte­afvoercapaciteit van meer dan 150 W;

2. opslag- of zuiveringssystemen voor waterstofisoto­pen die gebruikmaken van metaalhydriden als opslag- of zuiveringsmedium.

1B233 Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumis­otopen en apparatuur daarvoor, als hieronder: a. installaties of fabrieken voor het scheiden van

lithiumisotopen; b. apparatuur voor de scheiding van lithiumisotopen, als

hieronder:

1. gestapelde kolommen voor vloeistof-vloeistofwissel­kolommen, speciaal ontworpen voor lithiumamalga­men;

2. kwik- en/of lithiumamalgaampompen; 3. lithiumamalgaam-elektrolysecellen;

4. verdampers voor geconcentreerde lithiumhydroxide­oplossingen.

▼M9

Page 353: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 353

1C012 Materialen, als hieronder: Technische noot:

Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warm­tebronnen gebruikt. b) „door opwerking verkregen” neptunium-237 in iedere

vorm. Noot: 1C012.b. heeft geen betrekking op zendingen die

hoogstens 1 g neptunium-237 bevatten.

1C233 Lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop ( 6 Li) tot meer dan

de natuurlijke abundantie, of producten of toestellen die verrijkt lithium bevatten, als hierna: elementair lithium, legeringen, lithiumverbindingen, mengsels die lithium be­vatten, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen. Noot: 1C233 is niet van toepassing op

thermoluminescentie-stralingsmeters. Technische noot:

De natuurlijke abundantie van de lithium-6-isotoop is on­geveer 6,5 gewichtspercenten (7,5 % op atomaire basis).

1C235 Tritium, tritiumverbindingen en mengsels welke tritium bevatten, waarin de verhouding van het aantal tritiumato­men tot het aantal waterstofatomen groter is dan 1:1 000, en producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten. Noot: 1C235 heeft geen betrekking op een product of

toestel dat minder dan 1,48 × 10 3 GBq (40 Ci)

tritium in welke vorm dan ook bevat.

1E001 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot voor de „ontwikkeling” of „productie” van appara­tuur of materialen, bedoeld in 1C012.b.

1E201 „Technologie” overeenkomstig de algemene technologie­noot betreffende het „gebruik” van goederen, bedoeld in 1B226, 1B231, 1B233, 1C233 of 1C235.

3A228 Schakelelementen, als hieronder:

a. buizen met koude kathode, al dan niet met gas gevuld, die op dezelfde wijze als een vonkbrug werken, en alle volgende eigenschappen hebben:

1. drie of meer elektroden; 2. een maximale anodespanning van 2,5 kV of meer;

3. een maximale anodestroomsterkte van 100 A of meer; en

4. een anodevertragingstijd van 10 μs of minder; Noot: Onder 3A228 vallen met gas gevulde krytronbui­

zen en vacuümsprytronbuizen. b. gestuurde vonkbruggen met beide volgende eigen­

schappen:

1. een anodevertragingstijd van 15 μs of minder; en 2. een toelaatbare maximale stroomsterkte van 500 A

of meer.

▼M9

Page 354: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 354

3A231 Neutronengeneratorsystemen, met inbegrip van buizen, met beide volgende eigenschappen: a. ontworpen om te werken zonder uitwendig vacuümsys­

teem; en

b. gebruikmaken van elektrostatische versnelling voor het opwekken van een tritium-deuterium-kernreactie.

3E201 „Technologie” volgens de algemene technologienoot voor het „gebruik” van apparatuur, bedoeld in 3A228 of 3A231.

6A203 Camera’s en onderdelen, anders dan bedoeld in 6A003, als hieronder:

a. <streak>-camera’s met mechanisch roterende spie­gels, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1. <streak>-camera’s met een opnamesnelheid groter dan 0,5 mm per microseconde;

b. beeld(‹framing›)-camera’s met mechanisch roterende spiegels, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen: 1. beeld(‹framing›)-camera’s met een registratiesnel­

heid groter dan 225 000 beelden per seconde; Noot: De in 6A203.a. bedoelde onderdelen van zulke ca­

mera’s zijn onder meer synchroniserende elektro­nische eenheden en rotorsamenstellen bestaande uit turbines, spiegels en lagers.

6A225 Snelheidsinterferometers voor het meten van snelheden van meer dan 1 km per seconde over een tijdsinterval van minder dan 10 μs. Noot: In 6A225 zijn bedoeld snelheidsinterferometers zo­

als VISARs (Velocity interferometer systems for any reflector) en Dia’s (Doppler laser interferometers) enz.

6A226 Druksensoren, als hieronder: a. manganinedrukmeters voor druk hoger dan 10 GPa;

b. kwartsdrukopnemers voor drukken hoger dan 10 GPa.

▼M9

Page 355: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 355

BIJLAGE V

Ingetrokken verordening met de opeenvolgende wijzigingen

Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad

(PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 2889/2000 van de Raad

(PB L 336 van 30.12.2000, blz. 14)

Verordening (EG) nr. 458/2001 van de Raad

(PB L 65 van 7.3.2001, blz. 19)

Verordening (EG) nr. 2432/2001 van de Raad

(PB L 338 van 20.12.2001, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 880/2002 van de Raad

(PB L 139 van 29.5.2002, blz. 7)

Verordening (EG) nr. 149/2003 van de Raad

(PB L 30 van 5.2.2003, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 1504/2004 van de Raad

(PB L 281 van 31.8.2004, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 394/2006 van de Raad

(PB L 74 van 13.3.2006, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 1183/2007 van de Raad

(PB L 278 van 22.10.2007, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 1167/2008 van de Raad

(PB L 325 van 3.12.2008, blz. 1)

▼B

Page 356: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 356

BIJLAGE VI

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1334/2000 Deze verordening

Artikel 1 Artikel 1

Artikel 2, inleidende tekst Artikel 2, inleidende tekst

Artikel 2, onder a) Artikel 2, lid 1

Artikel 2, onder b), inleidende tekst Artikel 2, lid 2, inleidende tekst

Artikel 2, onder b), punt i) Artikel 2, lid 2, punt i)

Artikel 2, onder b), punt ii) Artikel 2, lid 2, punt ii)

Artikel 2, onder b), punt iii) Artikel 2, lid 2, punt iii)

▼C1 __________

▼B

Artikel 2, onder c), punt i) Artikel 2, lid 3, punt i)

Artikel 2, onder c), punt ii) Artikel 2, lid 3, punt ii)

Artikel 2, onder d) Artikel 2, lid 4

— Artikel 2, leden 5 tot en met 13

Artikel 3, lid 1 Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 2 Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3 Artikel 7

Artikel 3, lid 4 —

Artikel 4 Artikel 4

Artikel 5 Artikel 8

Artikel 6, lid 1 Artikel 9, lid 1

Artikel 6, lid 2 Artikel 9, lid 2

Artikel 6, lid 3 Artikel 9, lid 4, onder a)

— Artikel 9, lid 4, onder b)

Artikel 6, lid 4 Artikel 9, lid 4, onder c)

Artikel 6, lid 5 Artikel 9, lid 5

Artikel 6, lid 6 Artikel 9, lid 6

Artikel 7 Artikel 11

Artikel 8 Artikel 12, lid 1

— Artikel 12, lid 2

Artikel 9, lid 1 Artikel 9, lid 2, derde alinea

Artikel 9, lid 2 Artikel 13, lid 1

— Artikel 13, lid 2

— Artikel 13, lid 3

— Artikel 13, lid 4

Artikel 9, lid 3 Artikel 13, lid 5

— Artikel 13, lid 6

— Artikel 13, lid 7

Artikel 10, lid 1 Artikel 14, lid 1

Artikel 10, lid 2 Artikel 14, lid 2

▼B

Page 357: van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling … · 2020-04-07 · van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging,

02009R0428 — NL — 31.12.2019 — 010.001 — 357

Verordening (EG) nr. 1334/2000 Deze verordening

Artikel 10, lid 3 Artikel 9, lid 4, onder b)

Artikel 11 Artikel 15, leden 1 en 2

Artikel 12 Artikel 16

Artikel 13 Artikel 17

Artikel 14 Artikel 18

Artikel 15, lid 1 Artikel 19, lid 1

Artikel 15, lid 2 Artikel 19, lid 2

Artikel 15, lid 3 Artikel 19, lid 3

— Artikel 19, leden 4 tot en met 6

Artikel 16, lid 1 Artikel 20, lid 1

— Artikel 20, lid 2

Artikel 16, lid 2 Artikel 20, lid 3

Artikel 17 Artikel 21

Artikel 18 Artikel 23

Artikel 19 Artikel 24

Artikel 20 Artikel 25

Artikel 21 Artikel 22

Artikel 22 Artikel 26

Artikel 23 Artikel 27

Artikel 24 Artikel 28

Bijlage I Bijlage I

Bijlage II, deel 1 Bijlage II, deel 1

Bijlage II, deel 2 Bijlage II, deel 2

Bijlage II, deel 3, onder 1), 2) en 3) Bijlage II, deel 3, onder 2)

Bijlage II, deel 3 (4) Bijlage II, deel 3, onder 1) en 3)

Bijlage III a Bijlage III a

Bijlage III b Bijlage III b

— Bijlage III c

Bijlage IV Bijlage IV

— Bijlage V

— Bijlage VI

▼B