V Die KAAP is weer HOLLANDSbodem van een houten vat. En van de Dik Voor Mekaar-radioshow (André van...

1
V AN PLOETERENDE vrijwilligers in straatarme towns- hips tot steenrijke vast- goedbaronnen in villa’s van formaat: in Kaapstad wo- nen en werken Nederlan- ders van de meest uiteen- lopende pluimage. Een jaar na het WK voetbal, dat op 11juni 2010 begon, zoch- ten we een aantal landge- noten op in de Zuid-Afri- kaanse ’moederstad’. Heb- ben ze het naar hun zin in het land dat de wereld een jaar geleden zo goed heeft leren kennen? KAAPSTAD, zaterdag ’Die Kaap is weer Hollands’, kopten de Kaap- se kranten vorig jaar. Honderdduizenden in oranje uitgedoste voetbalfans wandelden de ge- zellige ’fanwalk’ van het centrum van Kaapstad naar het WK-stadion. Bandjes speelden en over- al was vertier en vermaak. De meeste wande- laars hadden niet eens kaartjes voor de wedstrij- den van het Nederlands elftal en togen naar ca- fés en grote schermen. Bovendien waren de meesten niet Nederlands, maar ’Capetonians’ die geheel opgingen in het Oranjefeest. TA4 zaterdag 11 juni 2011 DE TELEGRAAF E xclusie f Tjokvol en stekeblind ’Ons programma zit weer tjokvol’. Vooral op de radio is deze mededeling vaak te ho- ren. Ze is natuurlijk niet als dreigement bedoeld, maar ze komt wél zo over. In de prak- tijk blijkt het een vooraan- kondiging voor ‘veel proppen, snel afraffelen’. Het woord ‘tjokvol’ is de aanleiding tot deze column. Vrijwel niemand die het woord gebruikt, realiseert zich dat het van oorsprong een Engels woord is. Tjokvol is terug te voeren op het Engelse ‘chock-full’. Dat woord kwam in het oude Engels al in 1400 voor. Zo rond 1880 leenden wij het woord vanaf de overkant van de Noordzee. Daar betekende ‘to chock’ iets als ‘stampen, aanstampen’. Het nieuw geleende woord zorgde aanvankelijk voor verwarring, want zelfs Cou- perus maakte er ‘tjopvol’ van (in zijn verhalenbundel Korte Arabesken, 1911). Hij associ- eerde het waarschijnlijk met propvol. En dan is een foutje gauw gemaakt. Waarom wij ‘tjokvol’ per se moesten lenen, zal voor eeu- wig een raadsel blijven. ‘Tjok-’ geeft een versterking aan, maar in de leenperiode hádden we al zo veel van die versterkingen: propvol, bar- stensvol, boordevol. Veelgebruikt is ook bom- vol, dat ‘vol tot aan het bom- gat’ betekent. Het bomgat was een sluitgat in de buik of de bodem van een houten vat. En van de Dik Voor Mekaar- radioshow (André van Duin) kennen we nog de term nok- vol, aldaar meestal verbasterd tot ‘nokkie-nokkie’. Overigens zijn versterken- de voorvoegsels in onze taal gemeengoed. Van recente datum zijn rete-, mega- en giga-. Zo’n honderd jaar oud zijn loei- (loeihard) en knal- (knal- rood). Een voorbeeld uit de middeleeuwen is steke-, in een samenstelling als steke- blind. Uit dezelfde periode stammen ook woorden als stokdoof en stokstijf. In de- zelfde categorie valt ook stik- donker (héél vroeger geschre- ven als ‘stockdoncker’). De versterkingen steke-, stok- en stik- gaan allemaal terug op het woord ‘stok’. Een van de oudste voorbeelden in onze taal is ‘stokstil’, waar- mee bedoeld wordt ‘zo bewe- gingloos als een stok’. De versterkende betekenis ging later over op andere bijvoeg- lijke naamwoorden. De rela- tie met de stok ging verloren, want stokdoof en stekeblind hebben niks met een stuk hout te maken. Blijft over de vraag, hoe het dan zit met ‘hartstikke blind’. Nou, dat heeft helemáál niets te maken met stok- of steke-. Het woord ‘hartstikke’ kwam oorspronkelijk uitsluitend voor in de uitdrukking ‘hart- stikke dood’, d.w.z. gedood door een steek in het hart (door een dolk, lans, mes). Later werd ‘hartstikke’ los gebruikt, zonder dood. Daar- om zeggen we nu zonder blik- ken of blozen ‘hartstikke blind’. We spreken zelfs van ‘een hartstikke mooie auto’. Ik ga u nu ook hartstikke bedanken voor uw aandacht. Met een steek in het hart, want als je de betekenis kent, blijft ‘hartstikke bedankt’ maar een rare uitdrukking. [email protected] door JOËL ROERIG In de Afrikaner taal die door nazaten van de Hollandse VOC-vaarders wordt gespro- ken betekent ’die Kaap is weer Hollands’ dat alles weer goed gaat. Het spreekwoord kwam in zwang nadat de Britten de leiding over de Kaap in 1803 weer overdroegen aan de Ba- taafse Republiek. Wie anno 2011 zijn oor te luisteren legt in Kaapstad, ontdekt al snel dat veel landgenoten nog net zo enthousiast zijn over het leven hier als de eerste Hollanders die in 1652 onder leiding van Jan van Riebeeck voet aan wal zetten. We spraken met tien Nederlandse Kaapstedelin- gen. De galleriehoudster Thessa Bos timmert met de Zuid-Afrikaanse Chantal Louw aan de weg met The Fringe Arts, een hippe galerie die vernieuwende, lokale kunst en design aan de man brengt. Medio juni openden de dames hun eerste permanente winkel in de Kloofstraat. „Ik vind Nederland gewel- dig, hoor!” Bos is geen mopper- Hollander die huis en haard chagrijnig verliet. „Het klinkt misschien zielig, maar ik zag het gewone leven niet zitten”, vertelt de 33-jarige Haarlemse. Bos werkte enkele jaren voor het Nederlandse consulaat in Kaapstad. „Dat heeft mijn le- ven dramatisch veranderd, vooral door de mogelijkheden om te netwerken.” Met de „ge- schifte” diplomatieke wereld kreeg ze echter moeite en eind 2009 nam Bos ontslag. „Geen idee waar ik het lef vandaan haalde!” Zonder geld, maar met een stapel contacten en boordevol enthousiaste ideeën openden Bos en kunsthistori- ca Louw begin vorig jaar hun eerste ’pop-up shops’, die di- rect goed liepen en de opmaat waren naar een permanente winkel. „Het geheim van ons succes is het concept,” zegt Bos, die artikelen verkoopt van twee- ënhalve euro tot 1500 euro. Trots: „Wij hebben de mooiste spullen. Geen kitsch, maar kunst van klassiek geschoolde mensen, geïnspireerd door Afrika, maar geen Afrikaanse taferelen. Jammer genoeg wordt hier vaak op de zielig- heidsfactor ingespeeld. Wij hebben ook dingen van hiv- vrouwen liggen, maar dat komt op de tweede plaats. We zijn er niet voor galeriemen- sen of intellectuelen maar voor gewone lui zoals jij en ik.” De scheepsbouwer Afrikaanse pinguïns zijn de bekendste inwoners van mari- nestadje Simon’s Town, feite- lijk een buitenwijk van Kaap- stad. Op een steenworp van de broedende loopvogels ligt een haventje waar Michael Bakker schepen bouwt voor KND Pro- jects Shipyard. Met zijn gezin woont hij in Houtbaai, waar veel Nederlanders zijn neerge- streken vanwege het dorpse, Scheveningen-achtige karak- ter. „Ik rijd elke dag de schitte- rende rit over Chapman’s Pe- ak naar mijn werk, dat kan toch niet beter!” Scheepsbouw zit Bakker in het bloed. Zijn vader werkte van 1958 tot 1997 in de zeiljach- tenbouw in Enkhuizen en Alk- maar. Zoonlief heeft inmid- dels achttien jaar ervaring met de bouw van jachten, bedrijfs- vaartuigen en patrouillesche- pen. De Nederlander kwam aan het roer bij het ambitieuze Zuid-Afrikaanse bedrijfje KND nadat de grote Hollandse scheepsbouwer Damen hem vanuit Zuid-Afrika wilde te- rugplaatsen naar Nederland. Daar had Bakker geen zin in. „Nu ben ik degene die hier de toko draait.” Met veel plezier verruilde Bakker het strakke pak van Damen voor een KND-polos- hirtje. Met een team van 34 werknemers bouwt Bakker snelvarende schepen voor de oliesector in West-Afrika. Ko- gelvrij laminaat en glas zijn vereist, want gewapende pira- ten liggen op de loer in landen als Nigeria. KND gaat volgens de Nederlander de strijd met de ’grote jongens’ aan: „Er zijn veel Afrikaanse landen die tegenwoordig per se in Afrika willen kopen. Wij be- wijzen dat Afrika dezelfde kwaliteit kan leveren als Eu- ropa of China.” De grootgrondbezitter Wie door de steile straatjes van de Tamboerskloof rijdt, ziet vooral dicht opeengepakte garagedeuren, zware metalen hekken en stadsduiven. Wie die van combinatiesloten voorziene façade voorbijgaat, stapt een villawijk in met een ongeëvenaarde blik op de we- reld. Achter de verhoogde ter- rassen en tuinen torent de ma- jestueuze, kilometer hoge Ta- felberg; in de vallei ligt Kaap- stad, verderop in de oceaan gloort Robbeneiland. Robert baron Groeninx van Zoelen laat zich de compli- menten welgevallen. Hij heeft zich vanwege de gezondheid van zijn vrouw in de Zuid- Afrikaanse Kaap gevestigd en investeert in grond, zoals ie- mand van adel betaamt. „Ik heb geïnvesteerd van Pletten- berg tot Sentelina Bay”, ver- telt Groeninx. Zijn huidige ambities zijn niet mals: een ge- heel nieuwe stad voor haven- arbeiders in de Saldanhabaai. Voornaamste sta-in-de-weg voor de grootschalige ontwik- keling van het gebied zijn de welgestelde, blanke bewoners van naburige pittoreske kust- dorpjes als Langebaan en Pa- ternoster. De veelal werkloze zwarte en kleurlingenbevol- king snakt echter naar werk. „Ze noemen me een moderne Robin Hood.” Saldanha is een natuurlijke diepzeehaven, ruim een uur rijden ten noorden van Kaap- stad. Talloze Nederlandse be- drijven zijn op de bagagedra- ger gesprongen van de haven- ontwikkeling in Saldanha, dat grenst aan het nationale park West Coast, een belangrijke overwinteringsplaats voor Eu- ropese waadvogels. Groeninx’ Solar City, zoals de stad op pa- pier heet, moet huisvesting en banen opleveren én rekening houden met het milieu. „Een nieuw dorp, geheel op duurza- me energie.” De consul-generaal Van 1892 tot 1902 was de overgrootvader van David de Waal consul-generaal in Zuid- Afrika. Meer dan een eeuw la- ter huldigt zijn achterklein- kind diezelfde titel. „Ik had van jongs af aan altijd veel te doen met Zuid-Afrika”, ver- telt De Waal in het Nederland- se consulaat in hartje Kaap- stad. „Mijn vader heeft hier ge- werkt en gewoond. Hij is ver- trokken om in Nederlands-Indië te gaan vechten en is daar drie jaar krijgsgevangen geweest.” Toen de tijd van David de Waal in Afghanistan om was en de post in Kaapstad voor het oprapen lag, was de keus snel gemaakt. „Ik vond dit toch al een geweldig land en kende het van vakanties.” En het bevalt: „Dit is natuurlijk de mooiste plek ter wereld. Het leven is hier goed. Het weer is geweldig, de mensen zijn aardig, het is een mooie stad. Ik rijd zelf motor: in een dag ben je bij het strand, de bergen en in de halfwoestijn van de Karoo.” Het consulaat verwerkt 15.000 paspoorten en 45.000 vi- sumaanvragen per jaar. Het WK geldt voor De Waal als hoogtepunt. „Vooral de fan- walk was een groot succes. Tij- dens de halve finale liepen er 300.000 mensen naar het stadi- on, het Oranjefeest was mis- schien wel groter dan in tij- dens het EK in Basel.” En dat helpt: „Het was echte Neder- land-promotie. Het heeft enorm veel goodwill opgele- verd. Daar heb ik nog dagelijks plezier van. Ze waren hier dol op die malle Nederlanders.” De krokettenbakkers „Rinus en ik spreken onder- ling nog steeds Zeeuws!” Ruim 26 jaar geleden verhuisden El- ly en Rinus Stoutjesdijk naar Zuid-Afrika en tegenwoordig staan ze bekend als het echt- paar dat Hollandse producten verkoopt op de zaterdagse markt in Kaapstad. „Mijn man werkte en ik wilde iets te doen hebben”, vertelt Elly in hun huis in het noorden van de stad, dat ook als winkel dienst- doet. „Toen ben ik kroketten gaan maken en later kon ik een stroopwafelmakerij overne- men. Zo is het als hobby be- gonnen.” Stoutjesdijk verkocht geïm- porteerde Hollandse produc- ten en toen de importeur er- mee stopte, nam ze zelf het heft in handen. „En nu heb ik een echte business.” Veel Ne- derlanders, maar ook Zuid- Afrikanen en Duitsers weten op elke tweede en laatste zater- dag de weg te vinden naar de kraam van Hollandia. „Stroop- wafels en erwtensoep zijn erg populair, maar ook Conimex en HAK-producten”, vertelt Stoutjesdijk. Tegenwoordig zijn koffie- pads van Senseo en Douwe Eg- berts ook enorm in trek bij Eu- ropeanen, die hun apparaten mee hebben gesleept naar Zuid-Afrika. „Kroketten zijn ook erg aangeslagen in Kaap.” Het WK voetbal was daarom een hoogtepunt. „Toen waren de kroketten niet aan te sle- pen, maar op een gewone za- terdag bakt Rinus er ook zo wel tweehonderd.” De stagebegeleiders „Er is veel meer trots onder Zuid-Afrikanen.” Het WK voetbal heeft positieve sporen nagelaten in Zuid-Afrika, vinden Katelijne Hamers en Je- roen van Rootse- laar. „Wat mij be- treft, is het posi- tief geweest, ook qua nieuwe infra- structuur”, zegt Hamers. „Klopt wel”, vult haar partner Van Root- selaar aan. „Maar veel investeringen in toerisme zijn niet terugverdiend en veel dingen zijn sneller duurder ge- worden.” Op het zonnige terras van het Blue Peter hotel in Blou- bergstrand, met uitzicht op Robbeneiland, nippen Ha- Die KAAP is weer HOLLANDS Die KAAP is weer HOLLANDS mers en Van Rootse- laar aan hun drank- jes. Het stel trok vijf jaar geleden naar de Kaap en het stagebu- reau dat ze daar op- zetten voor Neder- landse studenten was direct een succes. „Het is de eerste keer dat we een eigen be- drijf hebben”, vertelt Hamers enthousiast. „Het is heel afwisse- lend.” De meeste stu- denten die de dien- sten van hun bureau 4xchange inhuren, zijn meiden. La- chend: „Behalve tij- dens het WK.” Hamers en Van Rootselaar zoeken ge- schikte stageplaat- sen, halen de studen- ten (elk half jaar on- geveer 70) van het vliegveld, regelen on- derdak en zorgen voor begeleiding ter plekke. „De eerste maand bellen ze nog als er wat is, maar het is ongelooflijk hoe snel mensen zelf hun weg vinden”, zegt Van Rootselaar. „De studen- ten zijn heel verschillend. Sommigen feesten bijna elke nacht in Long Street, anderen zijn serieuzer.” En criminali- teit? Hamers: „Onze studen- ten hebben nooit problemen gehad en die halen toch alles uit wat ze maar kunnen beden- ken. Ze gaan ook geregeld fees- ten in townships als Khayelits- ha.” De hulpverleenster Cobi de Bonte en Beauty Sixoka praten niet meer met elkaar. Wie hen allebei wil spreken wandelt over de vuile, zandpaden van Gugulethu van het bakkerijtje van De Bonte naar de kinderopvang van Sixoka. Jarenlang werkten de Nederlandse vrouw en de Zuid-Afrikaanse vrouw samen in het armoedige township onder de rook van de luchthaven van Kaapstad, maar nu hebben ze ru- zie. Tien jaar gele- den kwam De Bonte naar Kaap- stad na een tv-uit- zending over het opvanghuis Beautiful Gate van het Friese Koppel Toby en Aukje Brou- wer. „Ik dacht: die problemen in Afrika zijn zo groot, daar kunnen we toch niets aan doen. En dat denk ik eigenlijk nog steeds.” Toch wilde De Bonte iets doen. Ze werkte voor de Brouwers, maar dat ging mis. „Een kerk in de Noordoostpolder, waar ik van- daan kom, doneerde 1000 gul- den, waarvan ik een huis kon kopen. Ik vertelde Beautiful Gate niets, want dat hadden ze niet goed gevonden. Sindsdien heb ik een slechte reputatie.” De Bonte wierf daarna zelf fondsen voor aidsprojecten, ontbijtgroepen voor school- kinderen en ander sociaal werk. „Het was alsof de we- reld verging toen het bestuur uiteenviel. Beauty werd soms boos op mij en het bestuur misbruikte dat. Ze zeiden: ’Ga terug naar Nederland, voor je kleinkinderen zorgen’.” Waarom De Bonte niet terug- keert naar haar familie, onder wie haar 90-jarige moeder, kan ze niet uitleggen. Inmid- dels probeert ze een bakkerij- tje op te zetten. „We moeten elke dag 500 broden verkopen om de kosten eruit te krij- gen.” FOTO’S: DE TELEGRAAF

Transcript of V Die KAAP is weer HOLLANDSbodem van een houten vat. En van de Dik Voor Mekaar-radioshow (André van...

Page 1: V Die KAAP is weer HOLLANDSbodem van een houten vat. En van de Dik Voor Mekaar-radioshow (André van Duin) kennen we nog de term nok-vol, aldaar meestal verbasterd tot ‘nokkie-nokkie’.

VAN PLOETERENDEvrijwilligers instraatarme towns-

hips tot steenrijke vast-goedbaronnen in villa’s vanformaat: in Kaapstad wo-nen en werken Nederlan-ders van de meest uiteen-lopende pluimage. Een jaarna het WK voetbal, dat op11 juni 2010 begon, zoch-ten we een aantal landge-noten op in de Zuid-Afri-kaanse ’moederstad’. Heb-ben ze het naar hun zin inhet land dat de wereld eenjaar geleden zo goed heeftleren kennen?

KAAPSTAD, zaterdag’Die Kaap is weer Hollands’, kopten de Kaap-

se kranten vorig jaar. Honderdduizenden inoranje uitgedoste voetbalfans wandelden de ge-zellige ’fanwalk’ van het centrum van KaapstadnaarhetWK-stadion.Bandjes speeldenenover-al was vertier en vermaak. De meeste wande-laarshaddenniet eenskaartjes voordewedstrij-den van het Nederlands elftal en togen naar ca-fés en grote schermen. Bovendien waren demeesten niet Nederlands, maar ’Capetonians’die geheel opgingen in het Oranjefeest.

TA4 zaterdag 11 juni 2011DE TELEGRAAF Exclusief

Tjokvol en stekeblind’Ons programma zit weer

tjokvol’. Vooral op de radio isdeze mededeling vaak te ho-ren. Ze is natuurlijk niet alsdreigement bedoeld, maar zekomt wél zo over. In de prak-tijk blijkt het een vooraan-kondiging voor ‘veel proppen,snel afraffelen’.

Het woord ‘tjokvol’ is deaanleiding tot deze column.Vrijwel niemand die hetwoord gebruikt, realiseertzich dat het van oorsprongeen Engels woord is.

Tjokvol is terug te voerenop het Engelse ‘chock-full’.Dat woord kwam in het oudeEngels al in 1400 voor. Zorond 1880 leenden wij hetwoord vanaf de overkant vande Noordzee. Daar betekende

‘to chock’ iets als ‘stampen,aanstampen’.

Het nieuw geleende woordzorgde aanvankelijk voorverwarring, want zelfs Cou-perus maakte er ‘tjopvol’ van(in zijn verhalenbundel KorteArabesken, 1911). Hij associ-eerde het waarschijnlijk metpropvol. En dan is een foutjegauw gemaakt.

Waarom wij ‘tjokvol’ per semoesten lenen, zal voor eeu-wig een raadsel blijven.‘Tjok-’ geeft een versterkingaan, maar in de leenperiodehádden we al zo veel van dieversterkingen: propvol, bar-stensvol, boordevol.

Veelgebruikt is ook bom-vol, dat ‘vol tot aan het bom-gat’ betekent. Het bomgat was

een sluitgat in de buik of debodem van een houten vat.En van de Dik Voor Mekaar-radioshow (André van Duin)kennen we nog de term nok-vol, aldaar meestal verbasterdtot ‘nokkie-nokkie’.

Overigens zijn versterken-de voorvoegsels in onze taalgemeengoed. Van recentedatum zijn rete-, mega- engiga-.

Zo’n honderd jaar oud zijnloei- (loeihard) en knal- (knal-rood). Een voorbeeld uit demiddeleeuwen is steke-, ineen samenstelling als steke-blind. Uit dezelfde periodestammen ook woorden alsstokdoof en stokstijf. In de-zelfde categorie valt ook stik-donker (héél vroeger geschre-

ven als ‘stockdoncker’).De versterkingen steke-,

stok- en stik- gaan allemaalterug op het woord ‘stok’. Eenvan de oudste voorbeelden inonze taal is ‘stokstil’, waar-mee bedoeld wordt ‘zo bewe-gingloos als een stok’. Deversterkende betekenis ginglater over op andere bijvoeg-lijke naamwoorden. De rela-tie met de stok ging verloren,want stokdoof en stekeblindhebben niks met een stukhout te maken.

Blijft over de vraag, hoe hetdan zit met ‘hartstikke blind’.Nou, dat heeft helemáál nietste maken met stok- of steke-.Het woord ‘hartstikke’ kwamoorspronkelijk uitsluitendvoor in de uitdrukking ‘hart-stikke dood’, d.w.z. gedooddoor een steek in het hart(door een dolk, lans, mes).Later werd ‘hartstikke’ losgebruikt, zonder dood. Daar-om zeggen we nu zonder blik-ken of blozen ‘hartstikkeblind’. We spreken zelfs van‘een hartstikke mooie auto’.

Ik ga u nu ook hartstikkebedanken voor uw aandacht.Met een steek in het hart,want als je de betekenis kent,blijft ‘hartstikke bedankt’maar een rare uitdrukking.

[email protected]

door JOËL ROERIG

In de Afrikaner taal die doornazaten van de HollandseVOC-vaarders wordt gespro-ken betekent ’die Kaap is weerHollands’ dat alles weer goedgaat. Het spreekwoord kwamin zwang nadat de Britten deleiding over de Kaap in 1803weer overdroegen aan de Ba-taafse Republiek. Wie anno2011 zijn oor te luisteren legt inKaapstad, ontdekt al snel datveel landgenoten nog net zoenthousiast zijn over het levenhier als de eerste Hollandersdie in 1652 onder leiding vanJan van Riebeeck voet aan walzetten. We spraken met tienNederlandse Kaapstedelin-gen.

■ De galleriehoudsterThessa Bos timmert met de

Zuid-Afrikaanse ChantalLouw aan de weg met TheFringe Arts, een hippe galeriedie vernieuwende, lokalekunst en design aan de manbrengt.Medio juni opendendedames hun eerste permanentewinkel in de Kloofstraat.

„Ik vind Nederland gewel-dig, hoor!”Bos is geenmopper-Hollander die huis en haardchagrijnig verliet. „Het klinktmisschien zielig, maar ik zaghet gewone leven niet zitten”,vertelt de 33-jarige Haarlemse.Bos werkte enkele jaren voorhet Nederlandse consulaat inKaapstad. „Dat heeft mijn le-ven dramatisch veranderd,vooral door de mogelijkhedenom te netwerken.” Met de „ge-schifte” diplomatieke wereldkreeg ze echter moeite en eind2009 nam Bos ontslag. „Geenidee waar ik het lef vandaanhaalde!” Zonder geld, maarmet een stapel contacten enboordevol enthousiaste ideeënopenden Bos en kunsthistori-ca Louw begin vorig jaar huneerste ’pop-up shops’, die di-rect goed liepen en de opmaatwaren naar een permanentewinkel.

„Het geheim van ons succesis het concept,” zegt Bos, dieartikelen verkoopt van twee-ënhalve euro tot 1500 euro.Trots: „Wij hebben de mooistespullen. Geen kitsch, maarkunst van klassiek geschooldemensen, geïnspireerd doorAfrika, maar geen Afrikaansetaferelen. Jammer genoegwordt hier vaak op de zielig-heidsfactor ingespeeld. Wijhebben ook dingen van hiv-vrouwen liggen, maar datkomt op de tweede plaats. Wezijn er niet voor galeriemen-sen of intellectuelen maarvoor gewone lui zoals jij en ik.”

■ De scheepsbouwerAfrikaanse pinguïns zijn de

bekendste inwoners van mari-nestadje Simon’s Town, feite-lijk een buitenwijk van Kaap-stad. Op een steenworp van debroedende loopvogels ligt eenhaventje waar Michael Bakkerschepen bouwt voor KND Pro-jects Shipyard. Met zijn gezinwoont hij in Houtbaai, waarveel Nederlanders zijn neerge-streken vanwege het dorpse,Scheveningen-achtige karak-ter. „Ik rijd elke dag de schitte-rende rit over Chapman’s Pe-ak naar mijn werk, dat kantoch niet beter!”

Scheepsbouw zit Bakker in

het bloed. Zijn vader werktevan 1958 tot 1997 in de zeiljach-tenbouw in Enkhuizen en Alk-maar. Zoonlief heeft inmid-dels achttien jaar ervaring metde bouw van jachten, bedrijfs-vaartuigen en patrouillesche-pen. De Nederlander kwamaan het roer bij het ambitieuzeZuid-Afrikaanse bedrijfjeKND nadat de grote Hollandsescheepsbouwer Damen hemvanuit Zuid-Afrika wilde te-rugplaatsen naar Nederland.Daar had Bakker geen zin in.„Nu ben ik degene die hier detoko draait.”

Met veel plezier verruildeBakker het strakke pak vanDamen voor een KND-polos-hirtje. Met een team van 34werknemers bouwt Bakkersnelvarende schepen voor deoliesector in West-Afrika. Ko-gelvrij laminaat en glas zijnvereist, want gewapende pira-ten liggen op de loer in landenals Nigeria. KND gaat volgensde Nederlander de strijd metde ’grote jongens’ aan: „Erzijn veel Afrikaanse landendie tegenwoordig per se inAfrika willen kopen. Wij be-wijzen dat Afrika dezelfdekwaliteit kan leveren als Eu-ropa of China.”

■ De grootgrondbezitterWie door de steile straatjes

van de Tamboerskloof rijdt,

ziet vooral dicht opeengepaktegaragedeuren, zware metalenhekken en stadsduiven. Wiedie van combinatieslotenvoorziene façade voorbijgaat,stapt een villawijk in met eenongeëvenaarde blik op de we-reld. Achter de verhoogde ter-rassen en tuinen torent de ma-jestueuze, kilometer hoge Ta-felberg; in de vallei ligt Kaap-stad, verderop in de oceaangloort Robbeneiland.

Robert baron Groeninx vanZoelen laat zich de compli-menten welgevallen. Hij heeftzich vanwege de gezondheidvan zijn vrouw in de Zuid-Afrikaanse Kaap gevestigd eninvesteert in grond, zoals ie-mand van adel betaamt. „Ikheb geïnvesteerd van Pletten-berg tot Sentelina Bay”, ver-telt Groeninx. Zijn huidigeambities zijn niet mals: een ge-heel nieuwe stad voor haven-arbeiders in de Saldanhabaai.Voornaamste sta-in-de-wegvoor de grootschalige ontwik-keling van het gebied zijn dewelgestelde, blanke bewonersvan naburige pittoreske kust-dorpjes als Langebaan en Pa-ternoster. De veelal werklozezwarte en kleurlingenbevol-king snakt echter naar werk.„Ze noemen me een moderneRobin Hood.”

Saldanha is een natuurlijkediepzeehaven, ruim een uurrijden ten noorden van Kaap-stad. Talloze Nederlandse be-drijven zijn op de bagagedra-ger gesprongen van de haven-ontwikkeling in Saldanha, datgrenst aan het nationale parkWest Coast, een belangrijkeoverwinteringsplaats voor Eu-ropese waadvogels. Groeninx’Solar City, zoals de stad op pa-pier heet, moet huisvesting enbanen opleveren én rekeninghouden met het milieu. „Eennieuw dorp, geheel op duurza-me energie.”

■ De consul-generaalVan 1892 tot 1902 was de

overgrootvader van David deWaal consul-generaal in Zuid-Afrika. Meer dan een eeuw la-ter huldigt zijn achterklein-kind diezelfde titel. „Ik had

van jongs af aan altijd veel tedoen met Zuid-Afrika”, ver-telt De Waal in het Nederland-se consulaat in hartje Kaap-stad. „Mijnvaderheefthier ge-werkt en gewoond. Hij is ver-trokken om inNederlands-Indië te gaanvechten en is daar drie jaarkrijgsgevangen geweest.”

Toen de tijd van David deWaal in Afghanistan om wasen de post in Kaapstad voorhet oprapen lag, was de keussnel gemaakt. „Ik vond dittoch al een geweldig land enkende het van vakanties.” Enhet bevalt: „Dit is natuurlijkde mooiste plek ter wereld.Het leven is hier goed. Hetweer is geweldig, de mensenzijn aardig, het is een mooiestad. Ik rijd zelf motor: in eendag ben je bij het strand, debergen en in de halfwoestijnvan de Karoo.”

Het consulaat verwerkt15.000 paspoorten en 45.000 vi-sumaanvragen per jaar. HetWK geldt voor De Waal alshoogtepunt. „Vooral de fan-walk was een groot succes. Tij-dens de halve finale liepen er300.000 mensen naar het stadi-on, het Oranjefeest was mis-schien wel groter dan in tij-dens het EK in Basel.” En dat

helpt: „Het was echte Neder-land-promotie. Het heeftenorm veel goodwill opgele-verd. Daar heb ik nog dagelijksplezier van. Ze waren hier dolop die malle Nederlanders.”

■ De krokettenbakkers„Rinus en ik spreken onder-

ling nog steeds Zeeuws!” Ruim26 jaar geleden verhuisden El-ly en Rinus Stoutjesdijk naarZuid-Afrika en tegenwoordigstaan ze bekend als het echt-paar dat Hollandse productenverkoopt op de zaterdagsemarkt in Kaapstad. „Mijn manwerkte en ik wilde iets te doenhebben”, vertelt Elly in hunhuis in het noorden van destad, dat ook als winkel dienst-doet. „Toen ben ik krokettengaan maken en later kon ik eenstroopwafelmakerij overne-men. Zo is het als hobby be-gonnen.”

Stoutjesdijk verkocht geïm-porteerde Hollandse produc-ten en toen de importeur er-mee stopte, nam ze zelf hetheft in handen. „En nu heb ikeen echte business.” Veel Ne-derlanders, maar ook Zuid-Afrikanen en Duitsers wetenopelke tweedeen laatste zater-dag de weg te vinden naar de

kraam van Hollandia. „Stroop-wafels en erwtensoep zijn ergpopulair, maar ook Conimexen HAK-producten”, verteltStoutjesdijk.

Tegenwoordig zijn koffie-pads van Senseo en Douwe Eg-berts ook enorm in trek bij Eu-ropeanen, die hun apparatenmee hebben gesleept naarZuid-Afrika. „Kroketten zijnook erg aangeslagen in Kaap.”Het WK voetbal was daaromeen hoogtepunt. „Toen warende kroketten niet aan te sle-pen, maar op een gewone za-terdagbaktRinuserookzoweltweehonderd.”

■ De stagebegeleiders„Er is veel

meer trots onderZuid-Afrikanen.”Het WK voetbalheeft positievesporen nagelatenin Zuid-Afrika,vinden KatelijneHamers en Je-roen van Rootse-laar. „Wat mij be-treft, is het posi-tief geweest, ookqua nieuwe infra-structuur”, zegtHamers. „Kloptwel”, vult haarpartnerVanRoot-selaar aan. „Maarveel investeringen in toerismezijn niet terugverdiend en veeldingen zijn sneller duurder ge-worden.”

Op het zonnige terras vanhet Blue Peter hotel in Blou-bergstrand, met uitzicht opRobbeneiland, nippen Ha-

Die KAAPis weer

HOLLANDS

Die KAAPis weer

HOLLANDSmers en Van Rootse-laar aan hun drank-jes. Het stel trok vijfjaar geleden naar deKaap en het stagebu-reau dat ze daar op-zetten voor Neder-landse studentenwasdirect een succes.„Het is de eerste keerdat we een eigen be-drijf hebben”, verteltHamers enthousiast.„Het is heel afwisse-lend.” De meeste stu-denten die de dien-sten van hun bureau4xchange inhuren,zijn meiden. La-chend: „Behalve tij-dens het WK.”

Hamers en VanRootselaar zoeken ge-schikte stageplaat-sen, halen de studen-ten (elk half jaar on-geveer 70) van hetvliegveld, regelen on-derdak en zorgenvoor begeleiding terplekke. „De eerstemaand bellen ze nogals er wat is, maar hetis ongelooflijk hoesnel mensen zelf hunweg vinden”, zegt

Van Rootselaar. „De studen-ten zijn heel verschillend.Sommigen feesten bijna elkenacht in Long Street, anderenzijn serieuzer.” En criminali-teit? Hamers: „Onze studen-ten hebben nooit problemengehad en die halen toch allesuit wat ze maar kunnen beden-ken. Ze gaan ook geregeld fees-ten in townships als Khayelits-ha.”

■ De hulpverleensterCobi de Bonte en Beauty

Sixoka praten niet meer metelkaar. Wie hen allebei wilsprekenwandelt overdevuile,zandpaden van Gugulethu vanhet bakkerijtje van De Bontenaar de kinderopvang vanSixoka. Jarenlang werkten de

Nederlandsevrouw en deZuid-Afrikaansevrouw samen inhet armoedigetownship onderde rook van deluchthaven vanKaapstad, maarnu hebben ze ru-zie.

Tien jaar gele-den kwam DeBonte naar Kaap-stad na een tv-uit-zending over hetopvanghuisBeautiful Gatevan het Friese

Koppel Toby en Aukje Brou-wer. „Ik dacht: die problemenin Afrika zijn zo groot, daarkunnen we toch niets aandoen. En dat denk ik eigenlijknog steeds.” Toch wilde DeBonte iets doen. Ze werktevoor de Brouwers, maar datging mis. „Een kerk in deNoordoostpolder, waar ik van-daan kom, doneerde 1000 gul-den, waarvan ik een huis konkopen. Ik vertelde BeautifulGate niets, want dat hadden zeniet goed gevonden. Sindsdienheb ik een slechte reputatie.”

De Bonte wierf daarna zelffondsen voor aidsprojecten,ontbijtgroepen voor school-kinderen en ander sociaalwerk. „Het was alsof de we-reld verging toen het bestuuruiteenviel. Beauty werd somsboos op mij en het bestuurmisbruikte dat. Ze zeiden: ’Gaterug naar Nederland, voor jekleinkinderen zorgen’.”Waarom De Bonte niet terug-keert naar haar familie, onderwie haar 90-jarige moeder,kan ze niet uitleggen. Inmid-dels probeert ze een bakkerij-tje op te zetten. „We moetenelke dag 500 broden verkopenom de kosten eruit te krij-gen.”

• •

FOTO’S: DETELEGRAAF