Uit ’Ga je eigen weg, kies je eigen stijl, zei Paco de Lucía’Paco de Lucia, zijn grote...

1
Ontwerpen van Joost Swarte Vaarzon Morel had ik gezien in de televisiedocumentaire ’de nieuwe Stradivarius’ waarin hij onder bege- leiding van twee gitaarbouwers zijn eigen instrument fabriceerde. Toen al was ik getroffen door het enthousias- me van de muzikant. Vriend Carlo zit naast mij op het balkon. We luisteren naar die onvervalste Spaan- se muziek. De rillingen lopen over mijn armen. Wat speelt hij zuiver. De schijnwerper op zijn gitaar ver- spreidt een paarsige gloed op het podium. Huizen Huizen, een rustig dorp aan het Gooimeer. Vaarzon Morel woont aan het water. Hij doet open. Brede grijns, meteen weer dat enthousias- me. Voor we gaan zitten aan de keukentafel, werp ik een blik in de woonka- mer. Aan de muur hangt een werk van Juan Ripollés, een Picasso-achti- ge Spaanse schilder. Een zeefdruk van een paella- pan, lijkend op een stieren- kop. Hij is altijd met beel- dende kunst bezig, vertelt hij. Zit nou eenmaal in de familie: vanaf 1780 waren de Vaar- zon Morels op één uitzondering na („een Haarlemse landmeter, jij komt toch ook uit Haarlem?”) allemaal kunstschilders. De naam Morel zou afkomstig zijn van de hugenoten. Vaarzon komt vermoe- delijk van Vierzon, de stad onder Parijs. Aan de muur hangt ook een opvallend werk van Erics vader Willem Vaarzon Morel (een bijna levensgroot paardenschilderij) en een strandgezicht, Haagse school, van zijn overgrootvader. „Die komt tegenwoordig redelijk vaak bij kunst en kitsch langs.” Na een kwartier zijn de vreemde rillingen voorbij. Dat je zo wordt geraakt door een paar simpele noten. De muziek appelleert blijkbaar aan een oergevoel. Op het podium staan, in een halve cirkel, vijf gitaren. De meest linker is het instrument dat Vaarzon Morel bouwde in bovenge- noemde documentaire. Hij wandelt over het podium, pakt af en toe een gitaar uit de standaard, vertelt er iets bij, zet het instrument terug. Hij groeide op in Amsterdam, het gezin woonde aan de Plantage Muider- gracht. Eric haalde zijn eindexamen op het Montessori Lyceum Amster- dam nét niet. Zijn vader zei: ’Eind- examen? Waarom zou je het nog een keer doen. Ga jij nou maar naar Spanje, want je speelt toch alleen maar gitaar’. Hij was toen net 19. Vaarzon Morel maakt koffie voor zijn gast. „Als mijn vader belas- tingadviseur was geweest, had hij dat niet gezegd”, klinkt het vanuit de keuken. „Mijn moeder had in Amsterdam les op de Scapino dans- academie en is daar flamenco gaan dansen. Ik ging weleens mee. Later, toen ik 9 was, mocht ik een instru- ment kiezen om te leren spelen. Doe mij maar gitaar, zei ik. Speelde liedjes van Boudewijn de Groot, klassieke stukjes. Van alles.” Al snel werd hij gegrepen door de muziek die thuis werd gedraaid. Flamenco. Madrid Hij had Death in the afternoon van Hemingway gelezen. „Die luister- de ook naar flamenco.” Eric reisde op de bonnefooi naar Spanje. Zijn vaders voormalige buurvrouw woonde in Madrid. Zij zat in de kunstwereld te midden van schrij- vers, dichters, schilders, beeldhou- wers, stierenvechters en muzikan- ten. Verder kende hij niemand. In een eetcafé raakte de Amsterdam- mer in gesprek met een Chileen die was gevlucht voor het regime van dictator Pinochet. De Chileen troonde hem mee naar een kroeg ergens in een Madrileense achter- buurt. Daar speelde hij een half jaar mee met zigeuners. Twee gitaristen, twee zangers. Totdat Vaarzon Morel belandde in de beroemde dansschool ’Amor de Dios’ en Juan Ripollés zei: als je écht de flamenco wilt ontdekken, dan moet je naar Andalusië, naar Sevilla, de bakermat. Zijn vijf gitaren op het podium vertellen het verhaal - over de ge- schiedenis van Spanje, over zijn leven. Vaarzon Morel bespeelt ze om en om, de ’Otto Vowinkel’, ’Antonio Marín Montero’ uit 1980 of de Picas- so-gitaar, samen gebouwd met Men- no Bos en Theo Scharpach. Hij is heel associatief, houdt hij zijn publiek voor. Hij kijkt graag naar Hollandse luchten. Bijvoorbeeld als hij gaat wielrennen of schaatsen. Rook cirkelt boven het podium. Halverwege de voorstelling verschijnt een jonge, blonde vrouw. Zijn dochter Eline. Zij zingt, serene stem, hij begeleidt. Vader en dochter. Zijn favoriete gitaar is overduide- lijk een ’Gerundino Fernandez’ uit 1977, genoemd naar de gitaarbou- wer die ook de gitaar fabriceerde van Paco Peña, van wie Eric op zijn 16e les kreeg. Ook Eric Clapton had er een. „Die hebben ze geveild voor 20.000 dollar.” Maar Vaarzon Mo- rel verkoop zijn gitaren niet. Want, als je een goed instrument bezit, waarom zou je dan op zoek gaan naar een ander, zegt hij. „Ik heb zo’n geluk gehad met mijn mooie gitaren, die ik in de loop der jaren heb verzameld. Het zijn museum- stukken. Twee staan er afgebeeld in het boek ’De historie van de gitaar’. Ik heb ze nooit doorver- kocht.” We lopen naar de studeerruimte. Daar, op de grond naast elkaar, in de koffer, staan de vijf gitaren. Hij haalt de Gerundino uit de koffer, bekijkt hem aan de voor- en achter- kant. Overal butsen en scheuren. Er is veel aan geschuurd en gepoli- toerd. Hij koestert dit instrument, steekt zijn neus in het klankgat, inhaleert de geur van cypreshout en houdt hem op armlengte voor zich. „Deze is echt naar mijn han- den gaan staan. Ik kan er blinde- lings op spelen.” Pas nu valt op dat Vaarzon Morel, voor een gitarist, buitengewoon grove handen heeft. „Nou, het valt nog mee”, vindt hij. „Als je de kolenschoppen van mijn vader ziet... maar die is kunstschil- der. Ik ben blij dat ik zíjn handen niet heb.” Sevilla Het grappige is dat het in feite niet uitmaakt. Paco de Lucia, zijn grote voorbeeld, had ook korte, dikkige vingers. Andres Segovia, de be- roemde klassieke gitarist, even- eens. Vaarzon Morel laat de nagel van zijn linkerduim zien. Als die lang genoeg is, knipt hij hem eraf en bewaart hem in een potje. Mocht de nagel van de rechter- duim onverhoeds afbreken, wat soms gebeurt, lijmt hij de reserve- nagel er later op met superlijn. „Geleerd in Spanje.” Eenmaal in Sevilla kwam Vaarzon Morel terecht in La Carbonería, een puur flamenco-etablissement. „Niet meer dan een oude kolen- schuur. Ik kwam daar aan, gitaar op mijn rug, tentje bij me want ik had geen geld voor een pension. De eigenaar Paco Lira zei: kom bin- nen. Ik kon boven op een heel grote zolder blijven slapen. Daar heb ik twee, drie jaar gewoond. Ik ben in zijn familie opgenomen. Paco Lira - ik noem hem mijn grote weldoener. Al het geld dat hij in die kroeg verdiende, gaf hij vooral uit aan arme artiesten uit de fla- mencowereld. Paco Lira klapte niet, zong niet, danste niet en speelde geen gitaar, maar hij wist alles van flamenco. Door hem kwam ik bij de feesten van zigeu- ners terecht. Dan waren wij de enige niet-zigeuners. Prachtige dansende zigeunerinnen, roken, drinken - het hoort er allemaal bij. Uitzonderlijke ervaring.” Paco de Lucía Vaarzon Morel lijkt op het podi- um niet te kunnen kiezen tussen zijn instrumenten. Hij pakt de Gerundino - en zet hem weer terug. Weer een anekdote. Hij grijpt de Marín. „Prachtige gi- taar. Paco de Lucía-achtig geluid. Daar speel ik mijn hommage aan Paco de Lucía op.” Gestommel op de trap. Eline komt beneden. Half een in de middag. Slaperig hoofd, ze schudt verlegen mijn hand. Vader Eric zet muziek op: zijn cd El Aguador met twee stukken opgedragen aan Paco de Lucía en twee aan Paco Lira. Ook zijn eerste Flamenco de hoy (heden- daagse flamenco) uit 1992, onlangs heruitgebracht op elpee en cd, draagt de stijlkenmerken van Paco de Lucía’s Sextet. Meerdere keren bezocht hij een concert van de Spaanse grootmeester. Hij sprak zijn held na afloop van een voor- stelling. „Bijna allemaal proberen ze hem na te spelen. Hij zei tegen me: beter is het om je eigen weg te gaan. Ontwikkel je eigen stijl.” Huizen is stil. Bijna alsof je in een bos woont. In Amsterdam en Ma- drid woonde Vaarzon Morel in het centrum. Een kakofonie van ge- luid. Toch is hij teruggegaan naar Nederland. „Ik dacht: als ik in Spanje blijf word ik misschien wel een fantastische flamencogitarist, maar er zijn er hier zoveel, en ook goeie, ik weet niet of ik daar wel m’n geld mee kan verdienen.” Hij is eerlijk: het Spaanse machismo stond hem ook weleens tegen. Vaarzon Morel ís zijn eigen weg gegaan. Eenmaal terug in Neder- land is hij klassiek gitaar gaan studeren op het conservatorium, haalde zijn papiertje en doceert nu flamenco in Amsterdam, al 27 jaar. Hij speelt vooral eigen composities. Bijvoorbeeld over de zwarte vogel, el pajaro negro. De lyriek komt rechtstreeks uit zijn eigen tuin, waar hij in het voorjaar een merel hoorde fluiten, steeds hetzelfde liedje. Probeerde de zangtonen te vangen en de melodie op zijn gi- taar na te spelen. „Het is dubbel. Ik ben verknocht geraakt aan de Spaanse cultuur van duizenden jaren geschiedenis. Daarom speel ik ook over die dingen. Ik ben een Holanduz, een soort Hollandse Andalusiër. Ik hou heel erg van Amsterdam. En van schaatsen. Dat kan je in Spanje niet.” Korte stilte. Dan: „Ik wil de eerste flamencogi- tarist worden, en de laatste ooit waarschijnlijk, die de Elfsteden- tocht rijdt.” Duende Vaarzon Morel loopt naar de rand van het podium, gaat zitten, bungelt met de benen vlakbij de eerste rij. Vraagt het publiek de ogen te sluiten en zich te laten meevoeren op de muziek, de hitte van de Sierra Neva- da te voelen, de koelte van het och- tendgloren. Misschien ontstaat de ’dionysische bezieling’ waar Lorca het over heeft in zijn gedichten, en neemt duende bezit van de kunstenaar. Dat gaat over liefde, smart, verlan- gen, pijn, dood. „Soms”, zegt Vaar- zon Morel, „is er zo’n connectie met het publiek, dat zij ook voelen wat jij aan het spelen bent. Dan stijg je een beetje boven jezelf uit - het is iets mystieks. Eigenlijk pro- beren we de duende, de schoon- heid van de dingen, altijd over te brengen. Daar gaat het om.” Eric Vaarzon Morel laat vijf gitaren tegelijk spelen, gebruik makend van een zogeheten loop-station. Boven het podium geprojecteerd hangt de af- beelding van Flamenco de hoy’, een ontwerp van de Haarlemse kunste- naar Joost Swarte, met het gat van de gitaar als opkomende zon. Trou- wens, zijn nieuwe album Cádiz (met Los Hermanos Martínez) is net uit. Joost Swarte heeft de poort bij Cádiz getekend. Vaarzon Morel is nog lang niet klaar. Hij componeerde een opera: El Greco. Hij wil voor zijn 65e drie opera’s hebben geschreven. ,,Over twee jaar is Caravaggio 450 jaar geleden geboren, dat wordt mijn volgende project. Een rockopera met een rockband. Mijn ultieme idee is een nieuwe opera met een Andalusisch paard in de voorstel- ling. Mijn laatst opera zal Goya of Picasso, of allebei worden. Bij mij grijpen alle verhalen in elkaar”, zegt de flamencogitarist tot slot. De theaterzaal stroomt leeg, de deur in Huizen slaat dicht. Nu maar hopen dat het volgende winter flink gaat vriezen. Hein Flach ’Ga je eigen weg, kies je eigen stijl, zei Paco de Lucía’ ,,Ik heb zo’n geluk gehad met mijn mooie gitaren, die ik in de loop der jaren heb verzameld. Ik heb ze nooit doorverkocht.’’ FOTO: HEIN FLACH / HMC Flamencogitarist Eric Vaarzon Morel wil voor zijn 65e drie opera’s hebben geschreven Eric Vaarzon Morel. FOTO: TON KASTERMANS FOTOGRAFIE / LEON DAKKUS Flamencogitarist Eric Vaarzon Morel is komende periode twee keer te zien in Haarlem. Begin maart in de Stadsschouwburg met ’Duende’, met acteur Gijs Scholten van Aschat en trompettist Eric Vloeimans, en in april in de Philharmonie met het soloprogramma ’Ode aan de Spaanse gitaar’. Voorts ligt er een heruitgave van zijn album ’Flamenco de hoy’ uit 1992 in de winkels - zowel op cd als vinyl, met artwork van de Haarlemse kunstenaar Joost Swarte. Zijn nieuwe cd ’Cádiz’, met eveneens een tekening van Swarte, is net uit. Hein Flach was in de Kleine Komedie getuige van de ’ode’, die op hem grote indruk maakte. Hij zocht de flamencogitarist op in zijn woonplaats Huizen. ZATERDAG 23 FEBRUARI 2019 STP 4 4 Regionaal Uit STP 5 ZATERDAG 23 FEBRUARI 2019 Regionaal 5 Uit Agenda Eric Vaarzon Morel is met ’Ode aan de Spaanse gitaar’ te zien in de Phil- harmonie, Haarlem (25/4). ’Duende’ samen met trompettist Eric Vloei- mans en acteur Gijs Schol- ten van Aschat is 6 maart te zien in de Stadsschouw- burg in Haarlem. www.vaarzonmorel.nl A ls door de bliksem getroffen, zo ervaar ik de eerste sobere aanslag op de snaren van flamencogitarist Eric Vaarzon Morel in theater de Kleine Komedie in Amsterdam. Het publiek houdt de adem in. Hij speelt een thuiswedstrijd, hij is hier 57 jaar geleden vlak om de hoek geboren. Ik zit op het balkon links vooraan. Een soort sky-box. De solovoorstelling ’Ode aan de Spaanse gitaar’ is begonnen.

Transcript of Uit ’Ga je eigen weg, kies je eigen stijl, zei Paco de Lucía’Paco de Lucia, zijn grote...

  • Ontwerpen van Joost Swarte

    Vaarzon Morel had ik gezien in detelevisiedocumentaire ’de nieuweStradivarius’ waarin hij onder bege-leiding van twee gitaarbouwers zijneigen instrument fabriceerde. Toen alwas ik getroffen door het enthousias-me van de muzikant. Vriend Carlozit naast mij op het balkon. Weluisteren naar die onvervalste Spaan-se muziek. De rillingen lopen overmijn armen. Wat speelt hij zuiver.De schijnwerper op zijn gitaar ver-spreidt een paarsige gloed op hetpodium.

    HuizenHuizen, een rustig dorp aanhet Gooimeer. VaarzonMorel woont aan het water.

    Hij doet open. Brede grijns,meteen weer dat enthousias-

    me. Voor we gaan zittenaan de keukentafel,

    werp ik een blikin de woonka-mer. Aan demuur hangt

    een werk van JuanRipollés, een Picasso-achti-ge Spaanse schilder. Eenzeefdruk van een paella-pan, lijkend op een stieren-kop. Hij is altijd met beel-dende kunst bezig, vertelthij. Zit nou eenmaal in de

    familie: vanaf 1780 waren de Vaar-zon Morels op één uitzondering na(„een Haarlemse landmeter, jijkomt toch ook uit Haarlem?”)allemaal kunstschilders. De naamMorel zou afkomstig zijn van dehugenoten. Vaarzon komt vermoe-delijk van Vierzon, de stad onder

    Parijs. Aan de muur hangt ook eenopvallend werk van Erics vaderWillem Vaarzon Morel (een bijnalevensgroot paardenschilderij) eneen strandgezicht, Haagse school,van zijn overgrootvader. „Die komttegenwoordig redelijk vaak bijkunst en kitsch langs.”

    Na een kwartier zijn de vreemderillingen voorbij. Dat je zo wordtgeraakt door een paar simpele noten.De muziek appelleert blijkbaar aaneen oergevoel. Op het podium staan,in een halve cirkel, vijf gitaren. Demeest linker is het instrument datVaarzon Morel bouwde in bovenge-noemde documentaire. Hij wandeltover het podium, pakt af en toe eengitaar uit de standaard, vertelt eriets bij, zet het instrument terug. Hijgroeide op in Amsterdam, het gezinwoonde aan de Plantage Muider-gracht. Eric haalde zijn eindexamenop het Montessori Lyceum Amster-dam nét niet. Zijn vader zei: ’Eind-examen? Waarom zou je het nog eenkeer doen. Ga jij nou maar naarSpanje, want je speelt toch alleenmaar gitaar’. Hij was toen net 19.

    Vaarzon Morel maakt koffie voorzijn gast. „Als mijn vader belas-tingadviseur was geweest, had hijdat niet gezegd”, klinkt het vanuitde keuken. „Mijn moeder had inAmsterdam les op de Scapino dans-academie en is daar flamenco gaandansen. Ik ging weleens mee. Later,toen ik 9 was, mocht ik een instru-ment kiezen om te leren spelen.Doe mij maar gitaar, zei ik. Speeldeliedjes van Boudewijn de Groot,klassieke stukjes. Van alles.” Al snelwerd hij gegrepen door de muziekdie thuis werd gedraaid. Flamenco.

    MadridHij had Death in the afternoon vanHemingway gelezen. „Die luister-de ook naar flamenco.” Eric reisdeop de bonnefooi naar Spanje. Zijnvaders voormalige buurvrouwwoonde in Madrid. Zij zat in dekunstwereld te midden van schrij-vers, dichters, schilders, beeldhou-wers, stierenvechters en muzikan-ten. Verder kende hij niemand. Ineen eetcafé raakte de Amsterdam-mer in gesprek met een Chileen diewas gevlucht voor het regime vandictator Pinochet. De Chileen

    troonde hem mee naar een kroegergens in een Madrileense achter-buurt. Daar speelde hij een halfjaar mee met zigeuners. Tweegitaristen, twee zangers. TotdatVaarzon Morel belandde in deberoemde dansschool ’Amor deDios’ en Juan Ripollés zei: als jeécht de flamenco wilt ontdekken,dan moet je naar Andalusië, naarSevilla, de bakermat.

    Zijn vijf gitaren op het podiumvertellen het verhaal - over de ge-schiedenis van Spanje, over zijnleven. Vaarzon Morel bespeelt ze omen om, de ’Otto Vowinkel’, ’AntonioMarín Montero’ uit 1980 of de Picas-so-gitaar, samen gebouwd met Men-no Bos en Theo Scharpach. Hij is heelassociatief, houdt hij zijn publiekvoor. Hij kijkt graag naar Hollandseluchten. Bijvoorbeeld als hij gaatwielrennen of schaatsen. Rook cirkeltboven het podium. Halverwege devoorstelling verschijnt een jonge,blonde vrouw. Zijn dochter Eline. Zijzingt, serene stem, hij begeleidt.Vader en dochter.

    Zijn favoriete gitaar is overduide-lijk een ’Gerundino Fernandez’ uit1977, genoemd naar de gitaarbou-wer die ook de gitaar fabriceerdevan Paco Peña, van wie Eric op zijn16e les kreeg. Ook Eric Clapton hader een. „Die hebben ze geveild voor20.000 dollar.” Maar Vaarzon Mo-rel verkoop zijn gitaren niet. Want,als je een goed instrument bezit,waarom zou je dan op zoek gaannaar een ander, zegt hij. „Ik hebzo’n geluk gehad met mijn mooiegitaren, die ik in de loop der jarenheb verzameld. Het zijn museum-stukken. Twee staan er afgebeeld

    in het boek ’De historie van degitaar’. Ik heb ze nooit doorver-kocht.”We lopen naar de studeerruimte.Daar, op de grond naast elkaar, inde koffer, staan de vijf gitaren. Hijhaalt de Gerundino uit de koffer,bekijkt hem aan de voor- en achter-kant. Overal butsen en scheuren.Er is veel aan geschuurd en gepoli-toerd. Hij koestert dit instrument,steekt zijn neus in het klankgat,inhaleert de geur van cypreshouten houdt hem op armlengte voorzich. „Deze is echt naar mijn han-den gaan staan. Ik kan er blinde-lings op spelen.” Pas nu valt op datVaarzon Morel, voor een gitarist,buitengewoon grove handen heeft.„Nou, het valt nog mee”, vindt hij.„Als je de kolenschoppen van mijnvader ziet... maar die is kunstschil-der. Ik ben blij dat ik zíjn handenniet heb.”

    SevillaHet grappige is dat het in feite nietuitmaakt. Paco de Lucia, zijn grotevoorbeeld, had ook korte, dikkigevingers. Andres Segovia, de be-roemde klassieke gitarist, even-eens. Vaarzon Morel laat de nagelvan zijn linkerduim zien. Als dielang genoeg is, knipt hij hem erafen bewaart hem in een potje.Mocht de nagel van de rechter-duim onverhoeds afbreken, watsoms gebeurt, lijmt hij de reserve-nagel er later op met superlijn.„Geleerd in Spanje.”

    Eenmaal in Sevilla kwam VaarzonMorel terecht in La Carbonería, eenpuur flamenco-etablissement.„Niet meer dan een oude kolen-schuur. Ik kwam daar aan, gitaarop mijn rug, tentje bij me want ikhad geen geld voor een pension. Deeigenaar Paco Lira zei: kom bin-nen. Ik kon boven op een heelgrote zolder blijven slapen. Daarheb ik twee, drie jaar gewoond. Ikben in zijn familie opgenomen.Paco Lira - ik noem hem mijn groteweldoener. Al het geld dat hij indie kroeg verdiende, gaf hij vooraluit aan arme artiesten uit de fla-mencowereld. Paco Lira klapteniet, zong niet, danste niet enspeelde geen gitaar, maar hij wistalles van flamenco. Door hemkwam ik bij de feesten van zigeu-ners terecht. Dan waren wij deenige niet-zigeuners. Prachtigedansende zigeunerinnen, roken,drinken - het hoort er allemaal bij.Uitzonderlijke ervaring.”

    Paco de LucíaVaarzon Morel lijkt op het podi-um niet te kunnen kiezen tussenzijn instrumenten. Hij pakt deGerundino - en zet hem weerterug. Weer een anekdote. Hijgrijpt de Marín. „Prachtige gi-taar. Paco de Lucía-achtig geluid.Daar speel ik mijn hommage aanPaco de Lucía op.”

    Gestommel op de trap. Eline komt

    beneden. Half een in de middag.Slaperig hoofd, ze schudt verlegenmijn hand. Vader Eric zet muziekop: zijn cd El Aguador met tweestukken opgedragen aan Paco deLucía en twee aan Paco Lira. Ookzijn eerste Flamenco de hoy (heden-daagse flamenco) uit 1992, onlangsheruitgebracht op elpee en cd,draagt de stijlkenmerken van Pacode Lucía’s Sextet. Meerdere kerenbezocht hij een concert van deSpaanse grootmeester. Hij sprakzijn held na afloop van een voor-stelling. „Bijna allemaal proberenze hem na te spelen. Hij zei tegenme: beter is het om je eigen weg tegaan. Ontwikkel je eigen stijl.”Huizen is stil. Bijna alsof je in eenbos woont. In Amsterdam en Ma-drid woonde Vaarzon Morel in hetcentrum. Een kakofonie van ge-luid. Toch is hij teruggegaan naarNederland. „Ik dacht: als ik inSpanje blijf word ik misschien weleen fantastische flamencogitarist,maar er zijn er hier zoveel, en ookgoeie, ik weet niet of ik daar welm’n geld mee kan verdienen.” Hijis eerlijk: het Spaanse machismostond hem ook weleens tegen. Vaarzon Morel ís zijn eigen weggegaan. Eenmaal terug in Neder-land is hij klassiek gitaar gaanstuderen op het conservatorium,haalde zijn papiertje en doceert nuflamenco in Amsterdam, al 27 jaar.Hij speelt vooral eigen composities.Bijvoorbeeld over de zwarte vogel,el pajaro negro. De lyriek komt

    rechtstreeks uit zijn eigen tuin,waar hij in het voorjaar een merelhoorde fluiten, steeds hetzelfdeliedje. Probeerde de zangtonen tevangen en de melodie op zijn gi-taar na te spelen. „Het is dubbel. Ikben verknocht geraakt aan deSpaanse cultuur van duizendenjaren geschiedenis. Daarom speelik ook over die dingen. Ik ben eenHolanduz, een soort HollandseAndalusiër. Ik hou heel erg vanAmsterdam. En van schaatsen. Datkan je in Spanje niet.” Korte stilte.Dan: „Ik wil de eerste flamencogi-tarist worden, en de laatste ooitwaarschijnlijk, die de Elfsteden-tocht rijdt.”

    DuendeVaarzon Morel loopt naar de randvan het podium, gaat zitten, bungeltmet de benen vlakbij de eerste rij.Vraagt het publiek de ogen te sluitenen zich te laten meevoeren op demuziek, de hitte van de Sierra Neva-da te voelen, de koelte van het och-tendgloren.

    Misschien ontstaat de ’dionysischebezieling’ waar Lorca het overheeft in zijn gedichten, en neemtduende bezit van de kunstenaar.Dat gaat over liefde, smart, verlan-gen, pijn, dood. „Soms”, zegt Vaar-zon Morel, „is er zo’n connectiemet het publiek, dat zij ook voelenwat jij aan het spelen bent. Danstijg je een beetje boven jezelf uit -het is iets mystieks. Eigenlijk pro-

    beren we de duende, de schoon-heid van de dingen, altijd over tebrengen. Daar gaat het om.”

    Eric Vaarzon Morel laat vijf gitarentegelijk spelen, gebruik makend vaneen zogeheten loop-station. Boven hetpodium geprojecteerd hangt de af-beelding van ’Flamenco de hoy’, eenontwerp van de Haarlemse kunste-naar Joost Swarte, met het gat vande gitaar als opkomende zon. Trou-wens, zijn nieuwe album Cádiz (metLos Hermanos Martínez) is net uit.Joost Swarte heeft de poort bij Cádizgetekend.

    Vaarzon Morel is nog lang nietklaar. Hij componeerde een opera:El Greco. Hij wil voor zijn 65e drieopera’s hebben geschreven. ,,Overtwee jaar is Caravaggio 450 jaargeleden geboren, dat wordt mijnvolgende project. Een rockoperamet een rockband. Mijn ultiemeidee is een nieuwe opera met eenAndalusisch paard in de voorstel-ling. Mijn laatst opera zal Goya ofPicasso, of allebei worden. Bij mijgrijpen alle verhalen in elkaar”,zegt de flamencogitarist tot slot. De theaterzaal stroomt leeg, dedeur in Huizen slaat dicht. Nu maar hopen dat het volgendewinter flink gaat vriezen.

    Hein Flach

    ’Ga je eigen weg,kies je eigen stijl,zei Paco de Lucía’

    ,,Ik heb zo’n geluk gehad met mijn mooie gitaren, die ik in de loop der jaren heb verzameld. Ik heb ze nooit doorverkocht.’’ FOTO: HEIN FLACH / HMC

    FlamencogitaristEric VaarzonMorel wil voorzijn 65e drieopera’s hebbengeschreven

    Eric Vaarzon Morel. FOTO: TON KASTERMANS FOTOGRAFIE / LEON DAKKUS

    Flamencogitarist Eric Vaarzon Morel is komende periode twee keer te zien inHaarlem. Begin maart in de Stadsschouwburg met ’Duende’, met acteur GijsScholten van Aschat en trompettist Eric Vloeimans, en in april in dePhilharmonie met het soloprogramma ’Ode aan de Spaanse gitaar’. Voorts ligter een heruitgave van zijn album ’Flamenco de hoy’ uit 1992 in de winkels -zowel op cd als vinyl, met artwork van de Haarlemse kunstenaar Joost Swarte.Zijn nieuwe cd ’Cádiz’, met eveneens een tekening van Swarte, is net uit. Hein Flach was in de Kleine Komedie getuige van de ’ode’, die op hem groteindruk maakte. Hij zocht de flamencogitarist op in zijn woonplaats Huizen.

    ZATERDAG 23 FEBRUARI 2019 STP 4

    4 Regionaal

    Uit

    STP 5 ZATERDAG 23 FEBRUARI 2019

    Regionaal 5

    Uit

    AgendaEric Vaarzon Morel is met’Ode aan de Spaansegitaar’ te zien in de Phil-harmonie, Haarlem (25/4).’Duende’ samen mettrompettist Eric Vloei-mans en acteur Gijs Schol-ten van Aschat is 6 maartte zien in de Stadsschouw-burg in Haarlem.www.vaarzonmorel.nl

    Als door de bliksemgetroffen, zo ervaarik de eerste sobere aanslag op desnaren van flamencogitarist EricVaarzon Morel in theater deKleine Komedie in Amsterdam.Het publiek houdt de adem in.Hij speelt een thuiswedstrijd, hijis hier 57 jaar geleden vlak om dehoek geboren. Ik zit op het balkonlinks vooraan. Een soort sky-box.De solovoorstelling ’Ode aan deSpaanse gitaar’ is begonnen.