Tweede fase - Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het...

54
‘Op welke manieren kan het logboek ingezet worden als middel voor procesbewaking bij HAVO 4 & 5 op het Mollerlyceum’ ‘De ontdekkingstocht naar een utopische begeleidingssituatie waarin autonomie, competentie, vakmanschap en 21st century skills de kernbegrippen vormen.’ Student: Robin Gerris Studentnr: 2171987 1

Transcript of Tweede fase - Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het...

Page 1: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

‘Op welke manieren kan het logboek ingezet worden als middel voor procesbewaking bij HAVO 4 & 5 op het Mollerlyceum’

‘De ontdekkingstocht naar een utopische begeleidingssituatie waarin autonomie, competentie, vakmanschap en 21st century skills de kernbegrippen vormen.’

Student: Robin GerrisStudentnr: 2171987Fontys Contact Docent: J. PlasmanStudieloopbaanbegeleidster: R. LievensStagebegeleidster: M. van Treijen

Naam school: MollerlyceumAdres: Bolwerk Zuid 168Postcode: 4600 AL Plaats: Bergen op ZoomTelefoonnummer: 0164-241550Mailadres: [email protected]

1

Page 2: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

VoorwoordAfstuderen, het laatste jaar op de opleiding. Een periode in je leven waarin beslissingen worden gemaakt voor de toekomst. Een ijkpunt in het leven waarin je vaststelt dat je jezelf verder gaat specialiseren in een vak waar je plezier hebt en kennis over vergaard hebt. Dit is wat ik de afgelopen periode gedaan heb. Mijn naam is Robin Gerris, student aan de academie voor beeldende vorming op de Fontys hogeschool voor de kunsten, te Tilburg. Mijn opleiding is een docentenopleiding die zichzelf toe heeft gewijdt aan de educatie in de kunstensector. Een opleiding waar je, naast het vakcurriculum, jezelf ontwikkelt als persoon en een visie op het leven leert te vormen. Wat is belangrijk en wat wil ik graag aan de buitenwereld laten zien, kortom wie ben ik en hoe profileer ik mijzelf. Aangezien ik het fijn vind om kennis te ontvangen, wil ik ook kennis overdragen naar derden. Dit heeft er voor gezorgd dat ik voor de docentenopleiding gekozen heb en uiteindelijk mijn passie voor het delen van kennis centraal wil stellen in mijn vakgebied.

Het middelbaar onderwijs is een sector die hier aansluiting op heeft. Het is een plaats waarin de overdracht van kennis en vaardigheden naar jonge adolescenten centraal staat. met name de leerlingen die in het laatste jaar zitten verwonderen mij. Ze zitten op een ijkpunt in hun leven waarin ze veel keuzes moeten maken, ze kiezen onder andere voor een vervolgopleiding en proberen te achterhalen wie ze als persoon zijn. Omdat ik zelf op een vergelijkbaar punt in mijn leven zit, trok dit mijn aandacht en daardoor heb ik gekozen om mijn afstudeeronderzoek te doen op een middelbare school.

Omdat ik zelf iemand ben die procesgericht werkt heb ik dit als eis gesteld voor mijn afstudeerplek. Daarnaast wilde ik graag een stageplaats waarin ik veel vrijheid had om met het curriculum om te gaan. Een plaats om te experimenteren en te ontdekken. Een avontuur, dat is wat ik wilde creeëren.

De school die aan mijn eisen voldeed was het Mollerlyceum te Bergen op Zoom. Een stad waar ik zelf als kind veel geweest ben, een plaats met veel herinneringen en dus een veilige omgeving. Het Mollerlyceum was voor mij nog onbekend, een plaats die nog niet ontdekt was. Dit prikkelde mij enorm, graag wilde ik weten hoe ik deze plek kon ontdekken en wat mij zou opvallen aan deze school. Na een eerste gesprek werd duidelijk dat het vak beeldende vorming op een procesgerichte manier gegeven en de docent op een intuïtieve, leerlinggerichte manier te werk gaat. Hier wilde ik op onderzoek uit. De plannen waren gemaakt, en ik kon niet wachten om aan mijn ontdekkingsreis te beginnen.

Soms kom je als ontdekkingsreiziger een medereiziger tegen.Dat is in deze situatie het geval geweest. Er ontstaat dan een kruisbestuiving waarbij je elkaar inspireert, motiveert en voorkennis kunt delen. Dit is het geval geweest. Ik hoop dat we allebei onze ontdekkingsreis met nieuwe kennis en vaardigheden kunnen voortzetten. Bij deze, bedankt Margot voor de zeer inspirerende en motiverende begeleiding.

Robin

2

Page 3: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

InhoudsopgaveInleidingDeelvraag 1 7 t/m 12Antwoord deelvraag 1 12Deelvraag 2 13Antwoord deelvraag 2Deelvraag 3Antwoord deelvraag 3Deelvraag 4Antwoord deelvraag 4ConclusieAanbevelingProduct

Ik heb bij de conclusie al een deel geschreven over de uitkomst van het verslag. Bij het product staan een hoop andere aanvullingen bij die ik nog ga realiseren. Ik hoop dat het niet een te grote rommel is om doorheen te spitten!

De format van het verslag heb ik in 1 stijgende lijn proberen te beschrijven. Hierbij heb ik de verandering van een industrieële samenleving naar een kennissamenleving als uitgangspunt genomen. De manier van onderwijzen is hierdoor ook veranderd. Maar hoe speelt het onderwijs hier op in m.b.t. tot het stellen van nieuwe doelen en kennisvervaardiging tijdens de lessen? Wat is de rol van de docent en de leerlingen tijdens deze lessen. Ik heb gekeken hoe het mollerlyceum hier mee om wilt gaan en wat hun streven in deze situatie is. Door eerst een gesprek aan te gaan met mijn stagebegeleidster en de leerlingen heb ik een beeld kunnen vormen van de ideale situatie. Door deze ideale situatie te koppelen aan de visie van de school en de doelstellingen van de regering heb ik een zoektocht kunnen maken naar onderwijsmethodes die hier op aan sluiten en er voor zorgen dat de doelen van de les beeldende vorming behaalt kunnen worden. Omdat er een vraag was naar de ontwikkeling van een product waarbij de functie van het logboek een betere rol kreeg heb ik dit in mijn praktijkonderzoek er bij betrokken.

3

Page 4: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

InleidingAls naar de geschiedenis gekeken wordt heeft de menselijke samenleving een nooit een vaste vorm gehad. Door de consistente interactie en relatie met elkaar heeft de mens als gezamelijk doel de vooruitstrevende ontwikkeling van de samenleving centraal gesteld. Keer op keer vinden er in hoog tempo innoverende vernieuwingen plaats. Of het om het uitvinden van het wiel gaat of de ontwikkeling van het vakgerichte gildesysteem in de middeleeuwen, vakmanschap en creativiteit zijn altijd sleutelbegrippen geweest in deze ontwikkeling. Door de jaren heen is de vorm waarop deze begrippen worden uitgevoerd wel veranderd. Deze veranderende vorm heeft een enorme invloed op de manier waarop wij leven, leren en werken.

Momenteel bevindt de maatschappij zich opnieuw in een transitie waarbij de ‘digitale revolutie’ de boventoon voert. Van een industrieële samenleving waarbij de overdracht van kennis en vaardigheden gebaseerd was op de behoeften van werkgevers, waarbij het onderwijs werd vormgegeven door passief leren wordt nu de omslag gemaakt naar een kennis samenleving die gericht is op kennisconstructie door actief leren. Het is duidelijk dat dit grote veranderingen voor het onderwijs met zich mee brengt. Het onderwijs en met name het kunstonderwijs speelt een grote rol in de ontwikkeling van de volgende generatie die onderdeel zal zijn van deze maatschappij.

Om deze nieuwe generatie voor te bereiden op een samenleving waarin procesgericht werken en kennisconstructie de boventoon voert heb ik besloten om mijn onderzoek te richten op het ideale beeld van het onderwijs wat hun hierin begeleid. Om de ideale situatie van mijn stageschool te bepalen ben ik in gesprek gegaan met mijn stagebegeleidster. Uit dit gesprek bleek dat de ideale situatie voor hun bestond uit een leeromgeving waarbij op een vooruitstrevende manier gewerkt wordt aan nieuwe vaardigheden en kennis. ‘21st century skills’ en ‘De kunst van het nieuwe’ vormen hierbij het uitgangspunt voor het vakcurriculum.

Daarnaast waren er een aantal vraagstellingen vanuit de school die gericht waren op het vakcurriculum van de bovenbouw. Deze vraagstellingen betroffen o.a. de de vorm van leerlingbegeleiding in de praktijk, het aan kunnen tonen wat er geleerd wordt bij het vak beeldende vorming, geen direct functionele toepassing van het logboek en de zoektocht naar een nieuwe toepassing van de persoonlijke begeleiding bij de doelen van de leerling. Deze vraagstellingen kunnen wij omzetten in doelen voor dit onderzoek.

- Beter kunnen aantonen aan de onderwijsinspectie wat er geleerd wordt bij het vak beeldende vorming

- Een concrete toepassing van het logboek zoeken voor procesgericht onderwijs- Betere aansluiting met de persoonlijke doelen van de leerling

Ten slotte was de school op zoek naar een manier om het logboek bij deze hedendaagse manier van procesgericht leren te incorperen. Deze laatste toevoeging aan deze vraagstellingen zorgt er voor dat ik een kwalitatief onderzoek ga verrichten.

4

Page 5: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Dit heeft geleid tot de volgende hoofdvraag voor mijn onderzoek:

‘Op welke manieren kan het logboek ingezet worden als middel voor procesbewaking bij HAVO 5 op het Mollerlyceum’

Om deze hoofdvraag te beantwoorden moet ik het exacte domein van de doelgroep, het betreffende vak, de methode van begeleiding en de functie dat het logboek momenteel heeft bepalen. Dit heeft geleid tot de volgende deelvragen:

- Wat is de profilering van een HAVO 4 & 5 leerling?- Wat zijn de actuele doelen voor het vak beeldende vorming bij HAVO 4 & 5?- Hoe zorg ik dat de leerlingen van havo 4 & 5 hun proces beheersen, begrijpen en er van

bewustworden?- waar kan de relatie gelegd worden tussen het logboek en procesgericht leren tijdens de les

beeldende vorming

Nu de deelvragen bepaald zijn en er een tipje van de sluier is opgelicht betreffende mijn visie als de visie van school, kan er een verwachte hypothese van het onderzoek gekoppeld worden.

‘Er heerst onduidelijkheid in de klas en de leerlingen begrijpen niet goed waar ze aan toe zijn omdat ze niet weten voor wie en waarom er geleerd moet worden. Hierdoor zijn ze niet zo gemotiveerd als dat mogelijk is. Door duidelijkheid, structuur,inzicht, een consistente verantwoording en een directe toepassing van vakgerichte kennis en vaardigheden aan te bieden kan dit doorbroken worden. Mijn verwachting is daardoor dat door een verantwoorde, consistente implementatie van het logboek en een toepassingsopdracht die gericht zal zijn op de doelen van zowel de leerlingen als het ministerie de lessen succesvoller, interessanter en meer gericht op het nu zullen zijn.’

Deze hypothese zal als leidraad dienen voor dit onderzoek. Het uiteindelijke product wat voortkomt uit dit onderzoek zal door een praktijkmeting uitwijzen of het succesvol is geweest en aansluit op de nieuwe visie van de school.

Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn onderzoek. Ik hoop dat het tot nieuwe perspectieven op de invulling van het onderwijs en met name op de inhoud van het vak beeldende vorming zal leiden.

5

Page 6: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Deelvraag 1Wat is de profilering van een HAVO 4 & 5 leerling?

De gemiddelde leeftijd van een havo 4 of 5 leerling varieert van 15 tot 17 jaar. Dit betreft de levens- en ontwikkelingsfase van de adolescent. Door het beschrijven van deze fase kan een juiste profilering van deze adolescent worden gemaakt en wordt de doelgroep van dit onderzoek bepaald. Omdat er een algemene profilering van deze groep gemaakt wordt zullen er 3 verschillende gebieden onderzocht worden. Cognitief gebied, sociaal/emotioneel gebied en de vorming van een persoonlijkheid. Op deze manier kan een profiel gecreeërd worden dat een helder beeld geeft van de kennis, vaardigheden, behoeftes en ontwikkelingen van de betreffende doelgroep.

Als eerst zal er gekeken worden naar de sociaal emotionele ontwikkeling van de betreffende doelgroep. Hierna zal een koppeling plaats vinden met het schoolsysteem.

Op cognitief gebied vinden er grote veranderingen plaats. Ondanks een min of meer gelijkblijvend IQ krijgt de intelligentie een grotere reikwijdte doordat de adolescent meer ervaring heeft opgedaan dan het schoolkind. Dit confronteert ze op de 1ste plaats met meer onderwerpen om over na te denken. Op de 2de plaats breidt ook het denkvermogen zich uit waardoor zij onder andere een verbetering zien in verschillende informatieverwerkingsprocessen en een omschakeling maken van het concreet naar het abstract denken. Dit zet voor een groot deel de toon voor de belevingswereld van de adolescent. Zij gaan door hun ervaringen en voorkennis op een nieuwe manier over zichzelf en anderen denken en beoordelen elkaar daardoor anders. Dat blijkt ook uit de vernieuwing aan onderwerpen waarmee ze in hun leven geconfronteerd worden en als belangrijk beschouwen.

Ze hebben behoefte aan een grotere zelfstandigheid waarbij de mogelijkheden en grenzen worden bepaald door de groei van hun intelligentie. Hierdoor wordt de behoefte om zichzelf op een individuele manier, zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en dus te presteren groter. De adolescent is voordeel dat in deze levensfase de leerpotentie van de hersenen het grootste is. Dat wil niet zeggen dat iedere adolescent alles kan leren tijdens deze fase. Voor ieder persoon zal deze intelligentie een andere vorm basisvorm hebben. Daarom is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen intelligentie waar je goed bent in het werken met je handen, en het werken met woorden. Ieder adolescent zal beide bevatten, maar de hoeveelheid daarin varieërt per individu.

Door deze verschillende vormen van intelligentie is het van belang dat de adolescent niet alleen les krijgt in algemene vorming. Als er geen onderscheid wordt gemaakt in persoonlijke kwaliteiten kan een leerling dus niet volledig tot individuele ontwikkeling komen. Dit zou ten koste van de intrinsieke motivatie die de stuwende drijfkracht is van de adolescent. Hieruit blijkt ook dat een grote succesbeleving bij het maken van opdrachten van belang is bij de adolescent. Als de adolescent ziet dat hard werken leidt tot een grote succesbeleving, dan zal hij dit als gunstig gedrag ervaren. Helaas reageert het puberbrein nauwelijks op kleine positieve ervaringen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de school leerlingen tekort zou doen als het alleen algemene vorming in de lessen verstrekt. Het is belangrijk om vakgerichte kennis en vaardigheden aan te leren waardoor de leerlingen zich verrijkt voelen.

6

Page 7: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Door het onderscheid in algemene vorming en vakgerichte vorming kan er dus gesproken worden over 2 soorten intelligentie. Deze over een algemene intelligentie, ook wel de vloeiende facetten van intelligentie genoemd. Dit is de intelligentie die algemeen inzetbaar is. Bijvoorbeeld de snelheid waarmee informatie wordt opgenomen, het gemak waarmee iemand van de ene op de andere oplossingsstrategie kan omschakelen en het kunnen leggen van verbanden tussen losse elementen. Naast deze algemene facetten zijn er ook specifieke facetten, ook wel uitgekristalliseerde intelligentie genoemd. Deze intelligentie is veel minder algemeen inzetbaar en vooral bruikbaar bij specifieke vraagstukken. Dit betreft o.a. de omvang van de woordenschat, de mate van inzicht in menselijke verhoudingen en affiniteit met natuur.

Bij de adolescent vindt ook de overgang van concreet naar abstract denken plaats. Voordat een individu in de adolescentie geraakt zal het namelijk eerder concreet denken. Bij het concreet denken wordt nagedacht over onderwerpen die het heden betreffen of tastbaar zijn. Bij het abstract denken leert men voorstellingen maken van zaken die niet direct in de realiteit waarneembaar zijn. Dit betreft alle zintuigen waarmee waargenomen kan worden. Doordat de leerlingen kennis maken met zowel concreet als abstract denken, kan de leerling op meerdere manieren problemen benaderen. Hierdoor versterkt dus het probleemoplossend vermogen. Het abstracte denken betekent ook dat de adolescent toegang krijgt tot beeldspraak, waarbij het niet gaat om wat er feitelijk staat, maar om symbolen die verwijzen naar een achterliggende, niet direct waarneembare betekenis. Voorbeelden hiervan zijn gedichten en popsongs.

Als de adolescent zich verder ontwikkelt ontstaat ook het propositioneel denken wat nog verder van de realiteit afstaat. Het gaat dan om puur logisch denken, los van welke realiteit dan ook. ‘Als we aannemen dat dit waar is, moet dat dan ook waar zijn? Door deze nieuwe mogelijkheid van propositioneel denken en hanteren van abstracte begrippen, confronteert een adolescent voor het eerst met allerlei dingen in het leven die niet kloppen. Dit leidt tot een zoektocht naar argumentatie. De adolescent gaat zich bezighouden met vraagstellingen in het leven die o.a. betrekking hebben op normen en waarden en deze met logica proberen op te lossen. Hierbij zal de adolescent buitengewoon kritisch worden ten opzichte van de maatschappij Het besef dat het feigelijke en het mogelijke vaak niet samenvallen, maakt dat de adolescent voortdurend ontdekt dat het feitelijke tekorten heeft en rebelleert daar tegen. Dit brengt ons bij het sociale gebied. Want in de adolescentenogen deugt dit niet allemaal even goed. Ze gaan spelen met de redeneerregels en benaderingswijze tegenover elkaar.

7

Page 8: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Als laatste zijn er nog vier kwantitatieve cognitieve veranderingen die benoemd moeten worden. Het betreft hier de informatieverwerkingsprocessen. De toename van deze veranderingen kan sterk per individu verschillen.

- De aandacht neemt toe. Dit betreft zowel de selectieve als de verdeelde aandacht. De adolescent kan zich beter op de kern van het probleem richten.

- Het concentratievermogen neemt toe. - Het geheugen neemt toe. Zowel het kortetermijngeheugen als het langetermijngeheugen

kunnen meer vasthouden. Er wordt een systeem aangebracht waardoor de adolescenten zelfstandig onderwerpen kunnen onthouden en ophalen. Hierdoor kan o.a. beter discussie gevoerd worden en kan de adolescent zelfstandig ezelsbruggetjes bedenken voor het leren.

- Er kan beter planmatig en systematisch werk verricht worden. Er kan voor het betreffende moment een betere keuze gemaakt worden welke strategie het beste is. Wat hier wel vermeldt moet worden is dat adolescenten minder moeite hebben met het plannen in het hier en nu. Vooruit plannen of een actie ondernemen waarvan later de consequenties blijken is lastiger.

Op sociaal gebied vinden er ook een groot aantal veranderingen plaats. Er zijn 2 belangrijke invloedssferen te constateren die de belangrijkste rollen in deze ontwikkeling spelen. De ene wordt vertolkt door de ouders, de andere door de vriendengroep of ‘peergroup’. Deze invloedssferen leven beide naast elkaar. De ouders hebben bijvoorbeeld invloed op morele waarden, schoolkeuze en opvattingen over de maatschappij. De peergroup heeft o.a. invloed op uiterlijk vertoon, keuze van muziek en taalgebruik. Doordat de adolescenten los komen van hun ouders, gaan ze zich steeds meer richten op hun nieuwe generatiegenoten. Dit komt onder andere omdat ze op zoek gaan naar een levensgezel, maar ook omdat ze in het onderwijs jarenlang in elkaars gezelschap zijn. Zolang je adolescent bent zoek je namelijk mensen om je gevoelens bij te delen. Omdat de adolescenten voornamelijk in contact zijn met de peergroup zullen zij eerder hun gevoelens met elkaar delen. In het huidige internet tijdperk heeft deze rol ook een andere bijkomstigheid. Ze kunnen in principe 24 uur per dag met elkaar verbonden kunnen zijn. Vaak zullen deze gevoelens dus ook gedeeld worden op digitale netwerken zoals facebook, twitter en instagram. Hier communiceren de adolescenten met elkaar over het leven, hier en nu en zonder enig vast verband. Er gaat van vrienden een socialiserende werking uit, die doorloopt tot in de volwassenheid. Hierdoor speelt de peergroup een belangrijke rol in het leren van o.a. rekening houden met anderen, luisteren naar andere meningen, op je standpunt blijven staan, conflicten oplossen, en toegeven als je iets fout hebt gedaan. Daarnaast is er een persoonlijkheidsvormende werking van de peergroup. Jongeren krijgen zelfkennis door de reactie die ze bij anderen oproepen en bouwen daardoor een zelfbeeld op van de dingen die ze belangrijk vinden. Ook de docent op school speelt hier een belangrijke rol. De adolescenten ervaren dat er pas een goede werksfeer gerealiseerd kan worden als er zowel goed contact is met de ‘peergroup, als de docent.

8

Page 9: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Persoonlijkheidsveranderingen De ontwikkeling naar een individuPersoonlijkheid is een verzamelbegrip wat duidt op hoe iemands eigenschappen als een eenheid innerlijke structuur vormen. Bij de adolescenten zijn er diverse factoren van invloed op de persoonlijkheids vormende processen. Onder andere de opvoedingsstijl van de ouders en de temperamentsverschillen van het individu. Een temperament kan het beste worden omschreven de manier waarop iemand zijn gedrag afstemt op zijn omgeving, oftwel de manier van opstelling in het leven. Globaal zijn er 3 hoofdtyperingen van temperamenten te onderscheiden, maar hierbij moet rekening gehouden worden dat dit niet voor ieder individu hetzelfde zal zijn.

- Iemand die zich het makkelijkt gedraagt als de omgeving door en door vertrouwd is en snel van zijn stuk is in nieuwe situaties.

- Iemand die zich in onbekende situaties snel aanpast en het juist plezierig vindt om nieuwe prikkels te krijgen.

- Iemand die niet afkerig is van wat nieuw en onbekend is maar wel de tijd nodig heeft om rustig te wennen.

Verwant aan deze temperamentsverschillen zijn de individuele persoonlijkheidskenmerken van de adolescenten. Om een goed beeld te krijgen van de individuele persoonlijkheidskenmerken die leerlingen hebben, kan worden gekeken naar het vijf-factoren model. Dit model geeft 5 overkoepelende factoren waarbij individuele persoonlijkheidskenmerken in geplaatst kunnen worden. Deze 5 factoren zijn onderverdeeld in 2 termen die elkaars tegenpolen zijn waarbij elke mogelijke bedenkbare persoonlijkheid wordt gevormd door deze factoren. Het is echter wel belangrijk om in acht te nemendat de mate waarin deze per individu aanwezig zijn sterk kunnen verschillen. Het kan zich uiten in zowel extremen, als gemiddelden.

- Extraversie - Introversie.- Mildheid - Bazigheid.- Ordelijkheid - Wanordelijk.- Emotionele stabiliteit - Emotionele instabiliteit.- Autonoom - Niet autonoom.

Deze factoren moeten bekeken worden als hoofdcategorieën van woorden die wij gebruiken om anderen te beschrijven. Als men bijvoorbeeld spreekt over uitbundig, ingetogen, stil, luidruchtig dan kan dit ingedeeld worden bij extraversie – introversie. Met deze persoonlijke bagage van eigenschappen kan de leerling, mits uitgegaan wordt van een reguliere situatie, een regulerend Ego, een zo positief mogelijk zelfbeeld en een geïntegreerd gevoel van indentiteit ontwikkelen.

9

Page 10: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Nu er een omschrijving van het havo onderwijs is en de cognitieve, sociale en emotionele gebieden van de adolescent onderzocht zijn, kan er gekeken worden naar hoe deze zich uiten in een schoolse omgeving. Om een onderscheid te maken in verschillende domeinen heb ik een verdeling gemaakt in instelling, niveau & intellectuele capaciteiten en de aanpak & vaardigheden van de leerlingen. Op deze manier kan er namelijk een een handvat voor de begeleidende docent ontstaan waarbij op een overzichtelijke manier snel terug gegrepen kan worden naar de kenmerken van de doelgroep.

Bij instelling wordt het onderscheid gemaakt tussen belangstelling, inzet en ontplooiing en ambitieDe leerling toont hier bij interesse in de lesstof waar het praktisch nut van duidelijk is en toont hierbij zelfstandigheid waarbij sociale interactie met de peergroup en docent belangrijk is voor het leerplezier. Vaak werkt de leerling met een korte planning om deze opdrachten te voltooien en stopt met werken als hij/zij naar eigen inzicht voldoende tijd en aandacht aan de opdracht heeft besteed.

Het niveau en de intellectuele capaciteiten worden onderverdeeld in abstractievermogen, inzicht en doorzettingsvermogen. De leerling heeft hier begeleiding bij nodig omdat het in de overgangsfase zit van concreet naar abstract denken, maar toont wel inzicht in de leerstofonderdelen en legt hier verbanden tussen. De leerling voert deze onderdelen in belangrijke maten probleemloos uit en kan met enge begeleiding eventuele achterstanden wegwerken.

Bij de aanpak en vaardigheden worden het concentratievermogen, het lesgedrag en de manier waarop het huiswerk gemaakt wordt aangestipt. Zoals vermeld bij de instelling vertoont de leerling redelijke mate van zelfstandigheid maar heeft wel enige begeleiding nodig bij de uitleg van het huiswerk. Hierbij werkt de leerling het liefste van een voorafgesteld concept en gebruikt een redelijke formulering bij het geven van antwoorden. Het huiswerk zal boven reproductieniveau uitstijgen.

10

Page 11: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Uit het verzamelde materiaal kan er nu een duidelijke profilering maken van de havo 4 & 5 leerling. Hieruit blijkt dat de havo 4 of 5 leerling soms nog in de laatste fase van de pubertijd zit, maar nog vol in ontwikkeling is als adolescent. Op cognitief gebied ontwikkelen zij een nieuw instrumentarium aan denkwijzes en willen dit ook toepassen in de uitvoering van hun opdrachten. Tijdens de aanzet van deze opdrachten heeft de leerling behoefte aan een docent die zowel een sturende, als een begeleidende functie heeft. Na de aanzet van de docent kan de leerling op korte termijn zeer zelfstandig plannen, maar op planning van langere termijn is begeleiding vanuit een externe factor nodig. Bij het maken van deze opdrachten toont de leerling enige zelfstandigheid waarbij deze problemen herkent, vaardigheden op roept en deze toe past. Hierbij wordt kritisch naar de gevonden oplossing en de eigen manier van werken gekeken. de resultaten van de opdrachte zullen boven reproductieniveau uitstijgen, echter moet de stof wel in stukjes gehakt worden. Bij deze opdrachten wil de leerling zowel algemene, als toegepaste kennis leren en hierbij wil de leerling een groot gevoel van succesbeleving en zinvolheid ervaren. De leerling stopt met het werken aan een opdracht als hij of zij daar naar eigen inzicht voldoende tijd en aandacht heeft besteedt.

Naast de ontwikkelingsspurt op cognitief gebied zijn de leerlingen op sociaal/emotioneel gebied ook intensief bezig om zichzelf te ontwikkelen tot een individu. Terwijl de adolescent zich op een eigenzinnige manier aanpast aan de omgeving, is er veelvuldig contact met o.a. leeftijdsgenoten uit diverse peergroupen. Door dit contact leert de leerling om een eigen persoonlijkheid en sociale vaardigheden te ontwikkelen. Het internet speelt hier in het hedendaags milieu een belangrijke rol bij. Op deze manier kan de leerling namelijk te allen tijde in contact blijven met de sociale omgeving.

Om een praktische toepassing van de profilering te hebben, worden deze elementen ondergebracht in 3 verschillende domeinen. Deze domeinen bestaan uit de volgende begrippen:

- Instelling, waar het onderscheid wordt gemaakt tussen belangstelling, inzet en ontplooiing en ambitie

- Niveau/intellectuele capaciteiten wat onderverdeelt wordt in abstractievermogen, inzicht en doorzettingsvermogen

- Aanpak/vaardigheden waar h et concentratievermogen, het lesgedrag en de manier waarop het huiswerk gemaakt wordt aangestipt.

Deze praktische toepassing van de profilering is handzaam voor de docent en kan ten alle tijden een functioneel overzicht bieden van de capaciteiten en behoeftes van de leerling. Dit kan bijvoorbeeld als hulpmiddel dienen voor het ontwikkelen van lesdoelen of een inhoud geven aan het vakcurriculum. Voor deze profilering wil ik doorverwijzen naar de bijlage.

11

Page 12: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Deelvraag 2Wat zijn de actuele doelen voor het vak beeldende vorming bij HAVO 4 & 5?

Om te achterhalen wat het betreffende domein van het vak is moet er gekeken worden naar de doelen van het vak. De school heeft echter een advies van het ministerie opgepikt en wil dit in de toekomst graag gebruiken voor de inhoud van het vak beeldende vorming. Dit advies draagt de naam ‘de kunst van het nieuwe’. Om een overzicht te maken van deze actuele doelen zal er dus een koppeling gemaakt worden tussen de doelen die er nu zijn en de toevoeging van de gewenste doelen. Doordat het om de doelgroep havo 4 & 5 gaat, zijn de doelen van het examen gebruikt als uitgangspunt.

Het vak beeldende vorming heeft altijd 2 inhoudelijke componenten, een theoretisch deel en een praktijkdeel. De inhoud van deze componenten wordt vormgegeven door de doelen die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt aan de betreffende sector in het onderwijs. Omdat de samenleving nooit stil staat en zichzelf consistent ontwikkelt, is het ook de bedoeling dat het vakcurriculum vernieuwend blijft en aansluit op het werkveld in de samenleving. In 2012 heeft het ministerie daarom een nieuw advies gepubliceerd met betrekking tot een vernieuwend curriculum in de kunstensector. Dit advies draagt de titel ‘De kunst van het nieuwe’. Het Mollerlyceum wil dit advies gebruiken om het vakcurriculum vorm te geven. De gewenste situatie hierbij is dat er een betere synthese is tussen praktijk en theorie. Echter wordt er momenteel voor het praktijkgedeelte beeldende vorming de ‘nieuwe stijl’ gehanteerd. Dit betekent automatisch dat voor de kunsttheoretische lessen de inhoud wordt vormgegeven door het vak kunst algemeen. Door deze tweedeling in theorie en praktijk kan geconstateerd worden dat er geen volledige synthese aanwezig is. Hier is de school echter wel naar op zoek. Om nieuwe doelen voor het vak te realiseren waarbij deze synthese wel aanwezig is, zal er dus een vergelijking gemaakt moeten worden tussen de doelen van ‘de nieuwe stijl’ en ‘de kunst van het nieuwe’.

Bij de kunstvakken nieuwe stijl staan naast de ‘oude’ kunstvakken muziek, handvaardigheid, tekenen en textiele werkvormen vier ‘nieuwe’ kunstvakken: kunst (drama), kunst (dans), kunst (beeldende vormgeving) en kunst (muziek). Het bijzondere is dat hier een tweedeling gemaakt wordt tussen theoretische kennis, en praktijkgerichte kennis en vaardigheden. Dit is gebeurt door de invoering van het vak Kunst algemeen waarbij het theoretische component bestaat uit de behandeling van de algemene theorie (cultuurgeschiedenis) van beeldende kunst en vormgeving, muziek, dans en theater. Aan de hand van zes invalshoeken worden zes onderwerpen bestudeerd. Kunst Algemeen wordt afgesloten met een centraal examen terwijl de school het beeldende examen verzorgt. De beschrijving voor de vakken kunst algemeen en de kunst van het nieuwe wordt gedaan aan de hand van 3 verschillende domeinen. vaardigheden, vaktheorie, en onderwerpen. Deze domeinen komen zowel bij de kunst algemeen, kunstvak de nieuwe stijl en de kunst van het nieuwe overeen. Het is dus mogelijk om een overzichtelijke vergelijking tussen alle vakken te beschrijven als deze 3 domeinen vergeleken worden.

12

Page 13: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

De domeinen van kunst Beeldend Praktisch component

Domein A: Vaktheorie De leerling kan mede op basis van bronnenmateriaal het beeldend werk van kunstenaars en vormgevers bescrhijven, onderzoeken en interpreteren. Hierbij wordt rekening gehouden met visies, doelen, tijd, plaats functie, kunstopvattingen, normen en waarden en de historische ontwikkeling. De leerling kan hierbij deze beeldende werken onderzoeken in relatie tot het eigen werk en het werkproces beschrijven en beargumenteerd evalueren.

Bij het kijken naar de historische ontwikkeling van de kunst wordt de algemene vorming van de leerling getrained. Hierbij zal de leerling ook het eigen werk in context kunnen plaatsen. Door het beschrijven van het werkproces wordt meteen het procesgericht leren gestimuleerd. Omdat er een koppeling is met het historische aspect en het eigen werk is ook vanuit de theorie een duidelijk aanknopingspunt met de praktijk te zien. Dit bevordert de synthese tussen beide componenten ook op een zeer positieve manier en wordt het voor de leerling toegankelijker om resultaat te creeëren wat boven reproductieniveau uitstijgt.

Domein B: Praktijk De leerling kan gestructureerde probleemstellingen met betrekking tot zowel autonome als toegepaste beeldende kunst en vormgeving onderzoeken en de daaruit ontwikkelde ideeën in een beeldende verwerking uitvoeren, daarbij beeldende middelen aanwenden in een doelgericht werkproces, en het werk zo presenteren dat de beschouwer inzicht krijgt in het werkproces.

Door het werken met probleemstellingen leert de leerling vanuit het probleemoplossend vermogen te denken.. Tevens wordt door de presentatie van het gemaakte werk de mening van zowel de peergroup als de docent gevraagd. Op deze manier leert de leerling om sociale vaardigheden te onderbouwen en inzage in het werkproces te creeëren. Dit is dus een zeer belangrijk aspect van het procesgericht leren.

Domein C: Oriëntatie op studie en beroep De leerling kan het beeldend werk in relatie plaatsen tot de oriëntatie op studie en beroepskeuze.

Door het beeldend werk in context te plaatsen van de orientatie op studie en beroep is het makkelijker voor de leerling om het praktisch nut van de stof in te zien. Hierdoor zijn ze sneller geneigd om inzet te tonen voor de opdracht. Ook heeft de leerling hier de mogelijkheid om zijn of haar eigen identiteit naar voren te laten komen. Het is mogelijk voor de leerling om hier een onderwerp of vorm te kiezen zodat er diversiteit ontstaat in de creatie van het beeldend werk tussen de leerlingen onderling.

13

Page 14: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

De domeinen van ‘kunst algemeen’ Theoretisch component

Domein A: VaardighedenHierbij leert de leerling de belangrijkste termen en begrippen hanteren uit de kunstdiscipline beeldende vormgeving die voorwaardelijk zijn voor adequate receptie en reflectie, en noodzakelijk voor begrip van verbanden tussen kunst en cultuur. Ook kan informatie over kunst en cultuur herkent, benoemd en toegepast worden om verbanden aan te geven. Deze vaardigheden zijn inhoudelijk gerelateerd aan de domeinen B en C en hebben betrekking op de receptie en reflectie op voorstelling, vormgeving en materiaal en techniek.

Domein B: Invalshoeken voor reflectie (vaktheorie)Hier maakt de student gebruik van 6 verschillende subdomeinen om op reflectieve wijze de kunstgeschiedenis te benaderen. Ieder subdomein heeft betrekking op de inhoud, vorm en functie van kunst. De invalshoeken zijn als volgt:

Kunst en religie, levensbeschouwingKunst en estheticaKunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht

Kunst en vermaakKunst, wetenschap en techniekKunst intercultureel

Door deze invalshoeken worden de leerlingen op een positieve manier gedwongen om uit hun persoonlijke perspectief van kijken te stappen. Dit zorgt er voor dat ze op diverse manieren leren kijken naar kunst. Dit traint hun algemeen en abstract denkvermogen omdat er tussen verschillende elementen en functies van kunst die niet direct in de realiteit zichtbaar zijn verbanden gelegd kunnen worden.

Domein C: Onderwerpen Hier staan de onderwerpen beschreven waar de leerling de eindtermen van domein A en B op kan toepassen - De cultuur van de kerk in de elfde tot en met de veertiende eeuw;- De hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw;- De burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw;- De cultuur van Romantiek en realisme in de negentiende eeuw;- De cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw;- De massacultuur vanaf 1950

Door het gebruik van verschillende onderwerpen om de algemene cultuurgeschiedenis te beschrijven wordt er voldaan aan het belang van algemene vorming van de leerlingen. Het is namelijk naast het aanleren van vakgerichte kennis essentieël om deze in een tijdsgerelateerde context en relatie met andere kennis te plaatsen.

14

Page 15: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

De kunst van het nieuweKenmerkend voor de kunst van het nieuwe is dat er niet alleen gezocht is naar een onderscheid in theorie en praktijk, maar ook een synthese tussen beide delen. Door de ondertitel ‘Vier disciplines, één doel’ te kiezen wordt ook aangegeven dat de koppeling gemaakt wordt tussen alle kunstvakken zonder een overladenheid bij het eindexamenprogramma te creeëren. Net zoals bij het kunstvak nieuwe stijl en kunst algemeen wordt bij de kunst van het nieuwe onderscheid gemaakt tussen 3 domeinen.

Domein A: Vakpraktijk (vaardigheden)Dit bevat de vaardigheden die leerlingen bij de vakpraktijk leren en kunnen gezien worden als onderzoeksvaardigheden: leren door uit te proberen, te oefenen, en daarop te reflecteren, te analyseren en vervolgens nieuwe stappen daaraan te verbinden. Leerlingen leren, denken en handelen vanuit het materiaal en de techniek van de desbetreffende kunstdiscipline in samenhang met hun ideeën en mogelijkheden.

Domein B: Vaktheorie (kennis en vaardigheden)Fungeert als gereedschapskist waarmee de leerlingen (onderzoekend) begrip en inzicht verwerven ten aanzien van betekenis, doel en functie van kunstwerken in een cultuurhistorische context, mede in relatie tot de eigentijdse en actuele kunst. In deze gereedschapskist zullen receptie en reflectie z centraal staan waarbij door een begrippen- en analysekader de betrekking tot de cultuurhistorische ontwikkeling van de gekozen discipline wordt bepaald. De inhoud en omvang van de stof worden afgebakend in een te ontwikkelen kerncurriculum.

Domein C: Kunst en cultuur van de 20ste en 21ste eeuw (Onderwerpen)De inhoud wordt vormgegeven door te kijken naar de betekenis, het doel en het functioneren van kunstwerken en producties in een interdisciplinaire context. Inhoud en omvang van de stof worden hier zal een beperkt aantal relevante cultuur historische stromingen, kunstenaars, technieken, invalshoeken en probleemstellingen van verschillende kunstdisciplines aan bod komen. Ook wordt er gekeken naar de onderlinge samenhang tussen deze verschillende disciplines in de 20ste en 21ste eeuw. Kernwoorden hierbij zijn samenhang en verbindingen tussen de verschillende disciplines. De inhoud en omvang van de stof worden afgebakend in een te ontwikkelen kerncurriculum.

Het kerncurriculum voor de kunst van het nieuwe is echter nog niet ontwikkeld. Dit zorgt ervoor dat het niet mogelijk is om dit als uitgangspunt voor de lessen te gebruiken. Hierdoor zijn de actuele voor het vak bepaald doordat het vakcurriculum bestaat uit de inhoud van beeldende vorming ‘de nieuwe stijl’ en ‘kunst algemeen’. Naast de eerder genoemde vakgerichte kennis en vaardigheden bereiden de verscheidene kunstvakken de leerlingen voor op een volwaardige participatie aan de maatschappij. Dit komt door de algemene competenties die aangeleerd worden zoals onder andere het reflecteren en evalueren, het creatief en probleem oplossend denken en werken. Door middel van onderzoeks gerichte vaardigheden, procesmatig werken en een begrip voor culturele verscheidenheid leren de leerlingen op een andere manier naar zichzelf en de maatschappij kijken. Ze krijgen daarbij inzicht in de wijze waarop cultuur en maatschappij invloed uitoefenen op verschillende kunstdisciplines en hun onderlinge relaties.

15

Page 16: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Deelvraag 3Hoe zorg ik dat de leerlingen van havo 4 & 5 hun proces beheersen en begrijpen door het gebruik van hedendaagse leermethoden

Nu de behoeftes van de doelgroep en de doelen voor het vak beeldende vorming bepaald zijn, kan er gezocht worden naar onderwijskundige methodes die deze gestelde behoeftes en doelen door middel van hun begeleidingswijze ondersteunen.

De transitie van een industrieële samenleving naar een kennisgerichte samenleving heeft voor een kanteling gezorgd in de manier waarop de mens met elkaar samen werkt. Het is dan ook een logisch gevolg dat deze verandering zich ook uit in het onderwijs. Eerst stond klassikaal frontale kennis overdracht waarbij de leerling vooral als passieve ontvanger van deze kennis gezien werd centraal. Nu wordt de nadruk vooral gelegd op het actieve leren waarbij de leerling deels zijn eigen leerproces onder controle heeft en de docent eerder een rol als coach heeft. Dit betekent dat het resultaatgerichte onderwijs een wisseling heeft gemaakt naar het procesgericht leren. Hierbij vormen termen als autonomie, competentie, en relatie de boventoon.

De gewenste begeleidingssituatie op het mollerlyceum is er een waar procesgericht werken, autonomie en competentie van de leerling centraal staat. De school neemt naast deze doelen de ontwikkeling van talent in een hedendaagse samenleving als de belangrijkste uitgangspunten in hun visie. Talentontwikkeling kan pas gerealiseerd worden als er diversiteit wordt aangeboven in het lescurriculum zodat iedere leerling zijn of haar talent kan ontdekken. en de leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn. Uiteraard kan het door diverse factoren gebeuren dat een leerling minder intrinsiek gemotiveerd zal zijn. Hier wordt dan op ingespeeld door via extrinsieke motivatie deze factoren te elimineren.

Dit brengt ons bij de eerste theorie die op deze motivatie aansluit. De zelfbeschikkingstheorie van Edward L. Deci en Richard M. Ryan. Zij stellen competentie, relatie(verbondenheid) en autonomie als de basisbehoeften van de mens. Volgens de zelfdeterminatietheorie kan extrinsieke motivatie de intrinsieke motivatie 'verdringen'. Een persoon die extern gemotiveerd wordt, zal zich niet autonoom voelen en daarom minder intrinsiek gemotiveerd raken.

Van elkaars kwaliteiten (kennis en vaardigheden) leren. Hierdoor kunnen leerlingen (sociaal contact als basisbehoefte) elkaar begeleiden met hun problemen en beeldend werk. Dit bevordert intrinsieke motivatie en contact met de peergroup. Door persoonlijke relevantie met het onderwerp is ook de autonomie vertegenwoordig. Dit wordt ook gedekt door als doelstelling te hebben dat de leerlingen hun inzet kunnen tonen door een praktische koppeling te maken met de opdracht aan hun eigen leven. Door samenwerking met gemotiveerde mensen onstaat ook plezier bij het werk en voldoet ook aan de behoefte naar sociaal contact.

De begeleidende rol van de docent zorgt er voor dat er een extrinsieke factor aanwezig is, maar op een manier dat de zelfstandigheid toch bevordert wordt. Hierbij zal er minder druk, verplichting en

16

Page 17: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

stress zijn omdat de leerling wordt ondersteund in alles, en niet geleid. Ook draagt de leerling een hoop eigen verantwoordelijkheid voor dit deel door de vaardigheden die worden aangeleerd met metacognitie.

Metacognitie. Is het van belang dat het leren leren zo bewust gebeurt? Stoort dit niet het volledige proces van het opdoen van echte kennis? Dit is nodig om op te nemen in het enquete formulier, omdat dit van groot belang kan zijn voor de mate van aanwezigheid bij het eindproduct.

Vermunt, algemene principes procesgericht leren. Hierbij vermelden dat dit principes zijn die wijd verspreid zijn in het hbo. Het gebruik van deze theorie geeft dus een goede aansluiting op vervolgopleidingen. Ook als het geen kunstzinnige opleidingen zijn.

Koppeling maken tussen de specifieke principes, en de fasering van het product. Hier komt de fasering van het product vandaan. Een directe toepassing van de theorie is noodzakelijkDe specifieke principesEerste fase:

- diagnosticeren van denkstrategieën en vakinhoudelijke concepties- aansluiten bij leerstijlen en preconcepties- creëren van constructieve fricties

Tweede fase- cognitieve, affectieve en regulatieve activiteiten in samenhang trainen- overt en expliciet demonstreren van doorgaans verborgen leer- en denkactiviteiten- kapitaliseren op leer- en denkvaardigheden

Derde fase:- toetsen van denkactiviteiten en concepties

17

Page 18: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

De keuze om 21st century skills te implementeren in het vakcurriculum van het mollerlyceum is gemaakt omdat de samenleving waarin wij leven op technologisch gebied op een zeer snel tempo technologische vooruitgang boekt. Momenteel bevinden wij ons in een kennis- of informatie samenleving en dat heeft een enorme invloed op de manier waarop we leven, leren en werken. Vooral door de opkomst van informatie- en communicatietechnologie (ict) krijgt de huidige kennissamenleveing steeds meer vorm. In het verleden was de samenleving economisch gezien vooral gericht op industrie en productie. Tegenwoordig is dat verandert in de verstrekking van diensten en innovatie. Voor de kennissamenleving zijn kennisontwikkeling, kennisconstructie of kenniscreatie van groot belang als individuele vaardigheden. De 21st century skills vergroten deze ontwikkeling, constructie en creatie van kennis. De vaardigheden die aangeleerd worden door de 21st century skills kunnen als volgt worden omschreven:

Vaardigheid samenwerkingBij deze vaardigheid wordt uitgegaan van leerarrangementen waarin de leerlingen samenwerken. Hierbij kan worden gedacht aan samenwerking tussen medeleerlingen, maar ook met medeleerlingen en/of volwassenen buiten het klaslokaal op de school. Dit sluit goed aan op de behoeftes van de adolescent omdat deze graag in contact is met de medeleerlingen en docent.

Vaardigheid kennisconstructieVan kennisconstructie wordt gesproken als leerarrangementen activiteiten bevatten waarin leerlingen nieuwe informatie en inzichten kunnen combineren met wat ze al weten. Dit ondersteunt de behoefte van de havoleerling om de stof in stukjes te leren. Hier kan op een zeer positieve wijze gebruik gemaakt worden van de voorkennis die een adolescent heeft en ook wil toepassen in de praktijk.

Vaardigheid ict gebruik voor lerenIn leerarrangementen kan gebruik gemaakt worden van activiteiten waarin ict een belangrijke rol speelt. Bijvoorbeeld door gebruik van computers, laptops, smartphones, tablets, maar ook digitale videorecorders en fotocamera’s te gebruiken. Dit is een zeer praktisch georiënteerde vaardigheid. Het is voor de leerling direct zichtbaar wat het praktisch nut hier van is.

Vaardigheid probleemoplossend denken en creativiteitDe leeractiviteiten met betrekking tot deze vaardigheid richten zich op het zoeken van oplossingen voor een nieuw probleem, het afronden van een taak zonder instructies over de te volgen aanpak, of het samenstellen van een complex product dat voldoet aan de vooraf gestelde eisen. De leerling kan hier gebruik maken van zowel concreet, als abstract denken en traint hier het abstract denken ook bij.

Vaardigheid Planmatig werkenBij planmatig werken ontwikkelen de leerlingen vaardigheden in het kader van zelfsturing. Er is een hoog niveau van zelfverantwoordelijkheid, kwaliteitsbewaking en uiteindelijk een zelfevaluatie en reflectie. Dit zorgt er voor dat de leerling beter gebruik kan maken van studieplanners en uiteindelijk minder begeleiding van de docent nodig heeft bij het maken van een planning. Aan de behoefte van zelfstandigheid die de adolescent heeft wordt dus voldaan met de training van deze vaardigheid.

18

Page 19: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Theoretisch kader >> Koppeling vervolg opleidingBelang procesgericht lesgevenHet Hoger Beroepsonderwijs wil (beginnende) beroepsbeoefenaars afleveren voor wie het leren verder gaat dan tot de dag van de diploma-uitreiking. Doel is om studenten als zelfverantwoordelijke leerders af te leveren: mensen die in staat zijn tot zelfstandige kennisconstructie. Hiervoor is het nodig dat een student zelf bepaalt wat hij leert, weet hoe hij zijn leerproces aan moet pakken en voor zichzelf een motiverend leerklimaat kan scheppen (Hoobroeckx, 1996).

Luc Stevens > inzage eigen proces + autonomie van de leerling. Hierbij geef ik een verantwoording aan de leerling door open te zijn over mijn eigen proces zodat ze leren waar het naar toe gaat. Door vertrouwen in de leerling te hebben en dingen aan hun over te laten zorg ik dat ze het zien als hun eigen onderzoek. Op deze manier heb ik een voorbeeldfunctie en komt vakkennis

Op deze manier is er een duidelijke connectie tussen het kunstonderwijs op de middelbare school en een vervolg educatie. Dit zorgt voor een herkenbaarheid in het lessysteem en geeft ruimte aan de leerling om zichzelf te ontwikkelen. Algemene principes:

- trainen van denkvaardigheden gesitueerd in een vakdomein- cognitief leerlingschap en afnemende ondersteuning: studenten stimuleren om zelf de

controle over hun leer- en denkprocessen over te nemen- ontwikkelen van het mentale leermodel- rekening houden met de leeroriëntatie (persoonlijke doelstellingen en intenties van

studenten)- bevorderen van transfer Dit is nodig om de overdracht van theorie beter te benadrukken in

de praktijk. Dit is ook een ‘struikelblok’ van de gemiddelde havo leerling.

19

Page 20: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Goed letten op de koppeling tussen de diverse pijlers. Waarom deze metacognitie die van het hbo af komt goed aansluit op het onderwijs wat op de havo gegeven wordt. Dan is er namelijk een goede overbrugging tussen de diverse manieren van les geven, en de leerlingen krijgen dus een goede aansluiting. Ook vanuit de stof die gegeven wordt op theoretisch, en praktisch vlak sluit dit wederom weer goed aan. De transitie tussen soorten onderwijs is belangrijk, maar tevens leer ik de leerlingen een manier van onderwijs aan waarbij ze zelf veel input hebben, en ik ze de basis van de basis verstrek. Echter over de kennis geef ik een gedegen theoretische basis. Hierbij ontstaat er 1 lijn in de vertelling van de theorie.

Rol van kunstenaar in de klas nog beschrijven? Of is dit een te persoonlijke visie?>> sluit wel aan op de mens als maker en vakman. Een koppeling met de 21st century skills en een actueel beeld van hoe het vak er in de toekomst uit gaat zien met de kunst van het nieuwe

20

Page 21: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Deelvraag 4waar kan de relatie gelegd worden tussen het logboek en procesgericht leren bij de lessen beeldende vorming van de bovenbouw havo?

Nu zowel de doelen en behoeftes van de leerlingen en het vak gekaderd zijn in een begeleidingswijze die past bij de visie van de school kan er gezocht worden naar een manier waarop het logboek in deze begeleidingswijze toegepast kan worden. Daarvoor moet echter eerst de rol bepaald worden die het logboek momenteel heeft zodat vanuit daar naar de tekortkomingen gekeken kan worden.

Sociaal aspect van de les: naar elkaars logboek kijken en teksten plaatsen. Proces besprekenPersoonlijkheid: Iedereen individueel logboek door weergave proces. Door samenwerking wordt deze individuele werkwijze zichtbaar. Individuele doelen: Iederen heeft een ander proces21st century skills >

ict training: foto’s telefoon + internet samenwerking: bij elkaar in logboek schrijvenkennisconstructie: verder associëren op vorige opdrachtenplanmatig werken: Planning + opdracht in logboek plakken

Om deze vraag te beantwoorden heb ik een koppeling gelegd tussen mijn theoretische bronmateriaal en een praktijkmeting bij de betreffende doelgroep. Deze praktijkmeting heb ik uitgevoerd om te achterhalen wat de ervaringen zijn van de leerlingen m.b.t. het logboek en het vak beeldende vorming. Welke opdrachten maken ze in het logboek? Waarom denk je dat het logboek voor gebruikt wordt in de les beeldende vorming? Waar bestaat voor hun het vak beeldende vorming uit? Wat vind je belangrijke dingen die bij het vak beeldende vorming horen? Deze vragen zijn vorm gegeven door de doelen en wensen die de school en het ministerie van OCW aan het vak beeldende vorming stelt.

Voor de inhoud van de vraagstelling heb ik gebruik gemaakt van diverse bronnen. Een deel van deze bronnen zijn verstrekt door mijn stage adres en gaan over de inhoud van het vak, en het correct gebruik van het logboek voor de oprachten. Het andere deel gaat over de vaardigheden van metacognitief leren. Ook wil ik gebruik maken van de autonomie van de leerling door te vragen naar hun wensen en doelen voor het vak beeldende vorming. Dit is een essentieël onderdeel om te bepalen hoe groot de rol van de metacognitieve activiteiten wordt in de inhoudelijke vormgeving van het product.. Vaardigheden niet alleen van metacognitie, maar ook van 21st century skills en het vakcurriculum erbij betrekken!

Omdat ik hoge eisen stel aan de vergelijkbaarheid van de antwoorden heb ik gekozen voor een klassikale, schriftelijke enquete als instrument voor ondervraging. Op deze manier is het minder tijdrovend en doeltreffender omdat elke leerling dezelfde vragen voorgeschoteld krijgt. Tevens kan ik direct uitleg geven over de enquete mits er vragen zijn. Hierdoor is ook de kans op een respons

21

Page 22: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

groter. De omvang van deze proef bevat leerlingen van 2 groepen, namelijk Havo 4 en Havo 5. Dit omdat het onderzoek georiënteerd is op de bovenbouw havo. De reden dat ik dit niet op andere scholen uitgevoerd heb is omdat geen relevante informatie zou zijn. Op andere scholen gelden namelijk andere visies en sluit dus niet aan op de ideale lessituatie van deze school. De reden dat ik voor havo 4 & 5 gekozen heb, is omdat het resultaat van mijn onderzoek mogelijk volgend jaar toepast wordt op Havo 4. De omvang van de enquete bevat 46 personen. Welke van de volgende opdrachten heb je wel eens uitgevoerd in je logboek? (omcirkel Ja of Nee)

Het bovenste segment van het diagram zijn opdrachten waarbij metacognitieve handelingen centraal staan. Het onderste segment gaat over vakgerelateerde kennis en vaardigheden.

Wat duidelijk naar voren komt uit deze vraagstelling is dat er bij de metacognitieve opdrachten op een matige manier zijn uitgevoerd tijdens de lessen. Met uitzondering van de evaluatie heeft ongeveer de helft van de leerlingen opdrachten uitgevoerd die vorm zijn gegeven door overkoepelende leertechnieken.

22

0

10

20

30

40

JaNee

01020304050

JaNee

Page 23: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Bij het vakgerelateerde diagram valt een duidelijke splitsing te zien tussen de eerste 3 opdrachten, en de laatste 3 opdrachten. De eerste 3 opdrachten zijn door vrijwel alle leerlingen uitgevoerd, terwijl de laatste nauwelijks bij de leerlingen bekend zijn. Wat ook geconstateerd wordt is dat de eerste 3 opdrachten gerelateerd zijn aan praktijk opdrachten, en de andere 3 aan theoretische opdrachten.

Zoals beantwoord in een eerdere deelvraag is het belangrijk om transfer aan te bieden voor de havo leerlingen. Deze leerlingen hebben behoefte aan het maken van opdrachten waarbij de directe toepassing er van noodzakelijk is voor het begrip. Dit blijkt dus nauwelijks het geval te zijn bij de doelgroep.

AankruisenWat vind jij belangrijke dingen die bij het vak beeldende vorming horen? 42 Leren tekenen35 Leren schilderen19 Leren fotograferen10 Leren animeren23 Collages maken30 Kritisch leren kijken naar je beeldend

proces21 Reflecteren op je beeldend werk15 Concepten bedenken13 Kunstgeschiedenis leren43 Vrijheid tijdens de les11 Een beeldend onderzoek opstarten34 Duidelijke, heldere opdrachten43 Plezier hebben16 Serieus en hard werken28 Overleggen met klasgenoten

over je proces14 Korte of lange termijn doelen stellen

voor jezelf33 Experimenteren met materiaal

(proefjes maken)12 Leren plannen42 Creatief werken2 Presentaties maken9 Aandachtig naar andere mensen

luisteren3 Theoretische huiswerk opdrachten21 Praktische huiswerk opdrachten1 De krant lezen23 Gestructureerde, duidelijke opdrachten13 Het kennen van hedendaagste kunst19 Zelf doelen stellen en behalen

De volgende vraag in de enquete had betrekking op de activiteiten die de leerlingen belangrijk vonden tijdens de les beeldende vorming. Hierbij heb ik de antwoorden waar meer dan de helft van de leerlingen dit heeft aangekruist een groene kleur gegeven. Het onderscheid tussen metacognitieve kennis/vaardigheden en vakgerelateerde kennis/vaardigheden valt wel op.

Wat opvalt is dat volgens het merendeel van de leerligen een onderzoek opstarten niet bij de les hoort. Ook reflectie en het bedenken van concepten vinden ze geen belangrijke activiteit bij de vorming van de lessen. Omdat ze geen verantwoording hier voor hebben gekregen bij de eerdere opdrachten is dit ook lastig te volgen.

Zoals bleek uit deelvraag 1 en deelvraag 3 hebben de leerlingen behoefte aan een koppeling tussen gunstig gedrag en grote succeservaringen. zelfdeterminatietheorie zullen leerlingen ook minder gemotiveerd zijn om met deze opdrachten aan de slag te gaan. Amotivatie en geen verwachting leidt namelijk tot een zwakke zelfdeterminatie. Wat blijkt uit het praktijkonderzoek is dat slechts

23

Page 24: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

StellingenBen jij het eens met de stelling? Zet een kruisje bij het betreffende vakje. (1 = helemaal oneens, 2 = oneens, 3 = neutraal, 4= eens, 5 = helemaal mee eens)

1 2 3 4 5Ik kan overzichtelijk plannen en mijzelf daar aan houden 4 14 24 3 1

Ik heb plezier tijdens de praktijklessen beeldende vorming 0 1 6 27 12

Ik kan goed reflecteren over mijn beeldend proces 2 7 29 8 0

Ik weet hoe ik het beste kunstgeschiedenis kan leren voor een toets 10 13 16 3 4

Ik leer bij het vak beeldende vorming kennis en vaardigheden die belangrijk zijn voor later

5 12 20 6 3

De vaardigheden/kennis die ik bij het vak beeldende vorming leer, vind ik leuk

1 5 16 18 5

Ik kan goed naar andere mensen luisteren tijdens de les beeldende vorming 2 4 19 20 1

Ik kan mijn proces goed terug vinden in mijn logboek 2 8 19 13 4

Mijn logboek is overzichtelijk, ik weet daardoor hoe ik dingen terug moet vinden

4 4 20 16 2

Ik weet waarom ik mijn proces bij moet houden in mijn logboek 0 6 15 21 4

Ik vind het belangrijk om mijn proces bij te houden in mijn logboek 1 8 20 14 3

Ik vind de praktijkopdrachten onduidelijk en weet niet wat ik moet doen. 7 19 8 10 2

Ik vind dat ik genoeg zelf mag bepalen bij de les beeldende vorming 0 1 11 21 13

Ik snap het nut van de praktijk en theorie opdrachten 0 6 15 19 6

Ik heb meer aan creatief werken, dan aan kunst maken. 0 1 23 17 5

Zoals bleek uit deelvraag 1 en deelvraag 3 hebben de leerlingen behoefte aan een koppeling tussen gunstig gedrag en grote succeservaringen. zelfdeterminatietheorie zullen leerlingen ook minder gemotiveerd zijn om met deze opdrachten aan de slag te gaan. Amotivatie en geen verwachting leidt namelijk tot een zwakke zelfdeterminatie. Wat blijkt uit het praktijkonderzoek is dat slechts 9 leerlingen vinden dat ze kennis en vaardigheden bij het vak beeldende vorming leren die belangrijk zijn voor later. Echter zijn 16 leerlingen hier neutraal over. Echter vinden de leerlingen de kennis en vaardigheden die ze bij het vak leren wel leuk. Ook blijkt dat het merendeel de les als plezierig ervaart.

Plezier, passie, interesse en vrijheid spelen een belangrijke rol bij de creeëring van een sterke zelfdeterminatie.

24

Page 25: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Als er gekeken wordt naar de stelling ‘ik heb meer aan creatief werken, dan aan kunst maken.’ Dan antwoordt ook het merendeel van de leerlingen hier neutraal of hoger op. Antwoord:Niet voor alle leerlingen duidelijk wat de invulling van het logboek is.

25

Page 26: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Conclusie en aanbevelingen. !!BELANGRIJK!!Ik heb nog geen directe conclusie, maar door de verwachtingen die ik heb naar aanleiding van mijn eerste praktijkmeting en de theorieën die ik verzameld heb kan ik een aantal losse conclusies schrijven.

Deelvraag 1 en 2 zijn beantwoord, bij deelvraag 3 en 4 zal ik de volledige theorie en praktijk nog moeten ordenen om er achter te komen wat het beste werkt. Het product is in opdracht vorm af, maar de handleiding moet nog geproduceerd worden en dat kan pas na de definitieve beantwoording van deelvraag 3.

De antwoorden die ik tot nu toe heb:Het volledige domein is bepaald. Zowel de behoeftes, wensen van de student als de doelen van het vak beeldende vorming. Er is alleen geconstateerd dat er geen kunst van het nieuwe als uitgangspunt gebruikt kan worden voor het vakcurriculum. Dit betekent dat het vak voor het praktijkgedeelte dezelfde vorm aanhoud. Dit betreft voor het praktijk component beeldende vorming ‘de nieuwe stijl’ en voor het theoretisch component ‘kunst algemeen’ De vaardigheden die het vak biedt worden echter aangevuld met de ‘21st century skills’ en de inhoud van de theoretische bronnen die het sociaal constructivisme, zelfbeschikkingstheorie, metacognitie, en de leerstijlen van vermunt betrekken. Ik ben hier nog een overweging in aan het maken of ik 1 theorie moet laten vallen of waar ik het samen laat komen want inhoudelijk is het nu nog te veel. Het moet een relatie hebben met procesgericht leren en dit hebben alle bronnen wel.

De koppeling met het product is zeer duidelijk zichtbaar door de verschillende faseringen die beschreven worden bij deelvraag 3. Ook zijn de behoeftes van de leerling er bij betrokken en de visie van de school is gehanteerd. Alleen zal er nog een heldere docentenhandleiding geschreven moeten worden waarin uitleg gegeven wordt voor de toepassing van de theorie die bij deelvraag 3 beschreven staat, in de praktijk.

AanbevelingDeze aanbeveling maak ik n.a.v. de conclusie uit de beantwoordde deelvragen . Hierbij worden de deze antwoorden gebruikt om een product te ontwikkelen. Dit product is het centrale punt van mijn aanbeveling. Het is een product georiënteerd op het logboek waarbij ik de rol van het logboek wil versterken. Hierbij kan het als startpunt voor een portfolio fungeren, maar ook als naslagwerk voor de leerlingen en de docenten. Vanuit dit product ga ik nog een nameting op mijn stage doen om te checken of het we gewerkt heeft. Door deze nieuwe resultaten kan ik het product verder finetunen en bijstellen naar de wensen van de school en de leerlingen. Dit leidt uiteindelijk tot de slotconclusie waarin ik de punten beschrijf waarop de lessen vooruit zijn gegaan.

Tot nu toe is dit:- Meer structuur- Sociale interactie (overleg met medeleerlingen)- Betere planning- Overzichtelijkheid- Inzage proces- Meer receptie, reflectie, synthese

26

Page 27: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

- Betere toepassing kennis & vaardigheden

(Conclusie) Aanbeveling

Dit is slechts een samenvatting van de aanbeveling en een beschrijving van het product. De volledige aanbeveling inclusief het werkelijke product zit in de bijlage.

Aanbeveling is een directe toepassing van de theorie in de praktijk, en hierbij een verantwoording kunnen laten zien.

Profilering havo leerling: Het leervermogen wat terug komt. Hiermee wordt gedoeld op het abstraherend vermogen en het tempo. Ook het toepassen van de opgedane kennis in nieuwe theoretische (en praktische) situaties (wordt transfer genoemd). Terug laten komen als een verantwoording

eigen identiteit en uniciteit laten onderzoeken op school. Plaats voor ontwikkeling van eigenzinnigheid, persoonlijkheid en creativiteit.

27

Page 28: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

ProductBij dit product leren zowel de docent als de leerling om op een procesgerichte manier te werken. Het ontdekken en prikkelen met materiaal zal centraal staan. De docent zal zijn/haar vakgerichte kennis en vaardigheden leren overdragen aan de leerlingen. Hierbij ontstaat een wederzijdse kruisbestuiving waarbij enthousiasme en intrinsieke motivatie de kern rond deze opdracht vormen.

Koppeling procesgericht leren > fasering van vermunt naar fasering van opstart lessenserie

Eisen van de overheid/school er terug in laten komen

Sociale contacten (peergroup) stimuleren tijdens de lessen!!

Volgens de zelfdeterminatietheorie kan extrinsieke motivatie de intrinsieke motivatie 'verdringen'. Een persoon die extern gemotiveerd wordt, zal zich niet autonoom voelen en daarom minder intrinsiek gemotiveerd raken. Een kind dat beloond wordt voor het al dan niet maken van huiswerk zal bijvoorbeeld mogelijk de eigen intrinsieke motivatie voor de handeling verliezen, als het de beloning als een oorzaak gaat zien van het eigen gedrag. Beloning dus niet centraal stellen in het product, maar een zelfontwikkeling. Dit door reflectie en feedback vanuit de leerlingen (Discussievorm speelt hierbij een rol)

Evaluatie met de studenten/docent >exposeren samen beoordelen

Duidelijke transfer naar voren laten komen tussen theorie en (theorie over eigen) praktijk. Reproductie, receptie, reflectie. De leerling stijgt boven reproductieniveau uit dus heeft de mogelijkheid tot receptie en reflectie.

De doelen zijn overkoepelend en spreken over het aanleren van vaardigheden, vakkennis en diverse onderwerpen die naar voren komen gerelateerd aan deze kennis en vaardigheden. Koppeling maken naar metacognitie om deze kennis en vaardigheden aan te leren. Het is namelijk van belang dat er een functionele tool voor zelfstandigheid ontstaat. Dit staat namelijk ook omschreven in de vakcriteria van beeldende vorming.

BEZINNING, De leerlingen moeten begrijpen dat je niet altijd in een hyperfocus zitten en dus de kans moet geven om alles zijn draai te laten vinden. Daardoor is het beter om soms een les in te lassen waarbij zelfstandig werken centraal staat.

EERST PRIKKELEN, voldoende stimulans zodat de leerlingen gemotiveerd zijn om het materiaal zelf te ontdekken.

Convergerend denkenDenken gericht op het vinden van een oplossing of de beste uit een paar oplossingen. Voor de meeste kinderen is dit de manier waarop ze meestal denken. Ook op divergerend denken volgt meestal convergerend denken: vanuit vele mogelijkheden moet uiteindelijk een oplossing gekozen worden.

28

Page 29: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Divergerend denkenBij divergerend denken is men bezig om zoveel mogelijk oplossingen te bedenken die mogelijkerwijs tot een oplossing van het probleem of het bereiken van het gestelde doel leiden. Divergerend denken is kenmerkend voor hoogbegaafde kinderen. Zij slaan informatie ook op door veel links te leggen tussen nieuwe informatie en al aanwezige kennis. Om divergent te kunnen denken, moet een kind beschikken over veel kennis en diverse denkmethoden.

Receptie en reflectie!Samen met de leerlingen in groepsverband de evaluatie behandelen. Schrijf hier nog een eindproduct voor.

Product is samen met de leerlingen besloten, hierbij heb ik eerst gekeken naar hun behoeftes en wensen wat ze bij het vak hadden. Hierbij zijn de eisen onderling in de klas besproken om een volledige verantwoording ten op zichte van de student te hebben. Dit geeft veel meer helderheid dan dat ze ineens een opdracht in hun handen gestopt krijgen waar ze aan moeten voldoen.

Op de volgende pagina’s heb ik een deel van het product toegevoegd. Deze zal in de eindversie echter in de bijlage te vinden zijn.

29

Page 30: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Abstractie & bewegingDe aankomende periode gaan jullie werken aan een beeldende opdracht die met “de cultuur van het moderne, eerste helft van de 20e eeuw” te maken heeft. Er zijn ca. 16 lesweken met 2 lesuren per weekJe maakt: een praktijkwerkstuk + het logboek + een theorieopdracht(weging 3: 2: 1) Wat ga je maken?Je maakt de keuze tussen portret of landschap. Bij beide is het de bedoeling dat er of abstractie, of beweging in te vinden is. Je bent vrij om te kiezen tussen diverse media, maar kies voor het medium wat het beste past bij jou beeldend werk. Veel experiment staat centraal in deze opdracht. Probeer veel verschillende materialen uit en misschien kan je iets uit proberen wat je eigenlijk al lang wilde doen. Waaraan moet het product voldoen?

- Het werk moet abstract of geabstraheerd zijn of met beweging te maken hebben- Het werk moet de inhoud & intentie van jouw onderwerp zichtbaar maken- Het werkproces moet een beeldend werk in een discipline naar keuze opleveren (2D, 3D, 4D)- Het werk moet goed zijn t.a.v. beeldende kwaliteit/vormgeving; materiaal & techniek. - Het moet goed gepresenteerd worden.

Waaraan moet het proces voldoen?- In het werkproces moet onderzoek en doorzettingsvermogen te zien zijn.- Het werkproces moet van creatieve oplossingen getuigen (inventiviteit)- Er moet een link zijn tussen het eigen werk en het werk van een kunstenaar uit de moderne

tijd (= theorieopdracht)- In het werkproces moet een goede (= kritische) zelfevaluatie zichtbaar zijn.- Aan de hand van het logboek moet gaandeweg het proces inzichtelijk gemaakt worden, dit

moet op chronologische wijze worden bij gehouden in het logboek.

Waaraan moet het logboek voldoen?- Er is een keuze verantwoording voor de inhoud aanwezig.- Er zijn tenminste 8 materiaal experimenten te vinden.- Er is minimaal 1 mindmap aanwezig.- Er is 1 analyse aanwezig van een tussenfase van je beeldend werk.- Er is gekeken naar minimaal 3 andere kunstenaars, waarbij plaatjes geprint en opgeplakt zijn.- Er zijn minimaal 5 lesbeschrijvingen aanwezig. Hierbij beschrijf je wat je gedaan hebt, en

waarom. Per beschrijving minimaal 5 regels. - Er is minimaal 1 verslag aanwezig van een gesprek met de docent, of een klasgenoot.

Creatieve processen naar abstractieKijk naar andere kunstenaars: In de periode van de moderne cultuur waren veel kunstenaars met creatieve beeldende processen bezig. Toch waren deze allemaal anders. Voorbeelden van creatieve processen vind je bij: Mondriaan, Kandinsky, Man Ray, Picasso, Brancusi enz.

30

Page 31: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Het creatieve procesHet creatieve proces: voorbereidenFASE 1: Brainstormen over onderwerp = divergent denken & actief zoeken. Zoek zo veel mogelijk materiaal zodat je op meerdere manieren geïnspireerd kan worden.

- In tijdschriften & kranten & tv- In boeken in de kast (info over kunstenaars)- ook in je eigen omgeving- veel ideeën noteren in je logboek (ook tussentijds dus niet alleen in de lessen )- een mindmap maken. - Een associatiereeks maken.

Het creatieve proces: uitbroedenFASE 2: Alle mogelijke ontwerpideeën op papier zetten: schrijven, tekenen, collages maken enz.Probeer minimaal 3 ideeën te hebben zodat je wat achter de hand hebt.

- Op inspiratie moet je niet wachten, maar je moet die actief zoeken.- Snelle schetsen maken (voor de vorm).- Je gaat proeven doen voor materiaal/constructie/ techniek en kleur (niet arbeidsintensief

maar snelle proeven)- Zoeken naar kunstenaars die bij jou werk passen.- Feedback vragen aan medestudenten.

Het creatieve proces: inzichtFASE 3: Reflecteer over je werk. Hier bekijk je alle gemaakte schetsen, experimenten, collages en beschrijf je wat je ziet. Al deze bevinden beschrijf je in je logboek.Vragen die hierbij helpen zijn o.a.Wat heb ik gedaan? Omdat ik …. wilde laten zien, heb ik gekozen voorWaarom heb ik voor de kleur …. gekozen? Ik heb gekozen voor tekenen omdat:Wat is mijn gevoel bij dit werk? Hoe heb ik de intentie beeldend verwerkt?

- Je blijft denken over de beste manier om het idee te visualiseren - Je spreekt met klasgenoten over je gemaakte keuzes zodat je deze kan verantwoorden. - Je blijft zoeken naar nieuwe ideeën of invalshoeken die je op zou kunnen nemen in je

ontwerp. Het creatieve proces: verificatieFASE 4: Dan stel je vast wat het beste ontwerp is: aan welke eisen moest het ontwerp voldoen en je bepaalt of dit ook echt het beste ontwerp is dat je kunt maken of dat er toch nog verbeteringen in moeten komen.

- Denk goed na over je doorlopen proces, kijk nog eens naar de vragen uit fase 3.- Maak een keuze waar je achter staat, probeer wel nog open te staan voor toeval.- Je beschrijft en verantwoordt de keuze voor je eindwerkstuk. - Organiseer je proces en logboek, zorg dat alles aanwezig is!

31

Page 32: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Abstractie & beweging Theorie opdracht Een belangrijk onderdeel voor het vak beeldende vorming is de kennis van beeldend werk en kunstenaars. Nu krijg je bij de theorie lessen vaak kunstwerken te zien en moet je van buiten weten wat er op staat. Soms vind je deze werken heel interessant, maar soms ook niet. Omdat je zelf ook beeldend werk maakt is het van belang dat je ook naar beeldend werk kijkt wat jou zou kunnen inspireren. Waarom inspireert het je? Wat kan je voor je eigen werk gebruiken? Deze theoretische opdracht helpt daarbij.

Succes!

Criteria opdracht:- Zoek 3 (hedendaagse of historische) kunstenaars uit, en bij ieder kies je 1 beeldend werk uit .

(Dus je hebt 3 kunstwerken in totaal)- Beschrijf aan de hand van voorstelling, vormgeving en materiaal/techniek de 3 kunstwerken.- Beschrijf wat jou inspireert bij deze werken.- Beschrijf wat je van dit beeldend werk voor je eigen beeldend werk zou kunnen gebruiken- Beschrijf je gevoelens bij dit beeldend werk. Wat vind je er van, en waarom?- Maak een printje van ieder beeldend werk en beschrijving en plak deze in je logboek. - Minimaal een half a4tje tekst per kunstenaar en/of beeldend werk. Lettertype 11.

Tips om je te helpen bij de opdracht:Voorstelling: Wat wordt afgebeeld? Is er een onderwerp, verhaal, thema, boodschap, concept?Voorstellingen zijn onderwerpen en/of thema’s als stilleven, landschap, portret etc. naar de waarneming of naar de fantasie. Zoek naar verborgen symbolen of attributen en beschrijf wat je ziet.

Vormgeving: Hoe wordt de voorstelling afgebeeld/vormgegeven door middel van beeld? Hoe wordt het gebouw/object/affiche vormgegeven?Begrippen die je helpen om de vormgeving te beschrijven zijn vorm, compositie, ruimte, licht en kleur.

Materiaal/techniek: Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de voorstelling/het gebouw/object/affiche vormgegevenWaarmee wordt de voorstelling/het gebouw/object/affiche vormgegeven?Voorbeelden van materialen: Olieverf, hout, steen, gips, stof. Voorbeelden van technieken: Schilderen, tekenen, fotografie, collage, beeldhouwen, grafische technieken.

Als je gaat zoeken kunstenaars kan dit op meerdere manieren. Je hebt boeken ter beschikking, maar ook het internet. Je kan zoeken op periodes in de kunstgeschiedenis die je interessant vindt, of misschien wel op sleutelwoorden als ‘olieverfschilderij met natuur’, ‘houtskool tekening’, ‘Aboriginal art’ of ‘expressionisme’. Er zijn oneinde mogelijkheden, wees creatief met zoeken. Als je niet weet waar je op moet zoeken, vraag het direct aan mij of een klasgenootje. Dan krijg je gegarandeerd meer tips!

32

Page 33: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Deze beoordeling is een eerste test die ik gebruikt heb. Deze wordt nog aangepast op de theorie en de kennis en vaardigheden die bij deelvraag 2 en 3 beantwoord zijn. Uiteraard wordt hij ook volledig aangepast op de beide opdrachten van abstractie & bewegingBeoordelingsformulier beeldende presentatieTijdens de presentaties mag jij een rol spelen in de beoordeling van je klasgenoten. Dit is van belang omdat je op een andere manier naar het werk leert beschouwen. Je leert dan het verhaal van het werk te koppelen aan de beeldaspecten. Dit is erg belangrijk omdat je dan leert om op een kritische, objectieve manier te kijken. Wees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft. Dit hoeft niet lang te zijn, maar denk wel goed na over wat je schrijft!

Naam: Presentatie van:Klas:

Productcriteria Omcirkel het punt wat jij geeft aan het onderdeel (1=zeer slecht, 10 = uitmuntend)Is het verhaal duidelijk zichtbaar in het beeld (Symbolisch, metalaag)? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Het medium en de drager die gekozen zijn passen bij het beeldend werk (fysieke laag). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10De manier waarop gesproken is tijdens de presentatie ondersteunt het beeldend werk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10De manier waarop het beeldend werk gepresenteerd is, past goed bij het werk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er is een duidelijke connectie te zien tussen de 3 gekozen foto’s en het eindwerk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Procescriteria Omcirkel het punt wat jij geeft aan het onderdeel (1=zeer slecht, 10 = uitmuntend)De 3 kunstenaars die gekozen zijn passen goed bij het beeldend werk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er is een koppeling gemaakt tussen de 3 kunstenaars en het beeldend werk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Ik vind dat er voldoende stappen genomen zijn in het proces. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er zijn risico’s genomen in het proces (b.v. materiaalexperiment, andere beelden). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er is gereflecteerd over het eigen handelen in het proces(logboek, mondeling). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Logboek Omcirkel het punt wat jij geeft aan het onderdeel (1=zeer slecht, 10 = uitmuntend)Er zijn 3 kunstenaars gekozen en beschreven in het logboek. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er is onderzoek verricht naar verschillende mogelijkheden waarop het beeld uitgewerkt kon worden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er zijn mindmaps gemaakt in het logboek.

33

Page 34: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er is een reflectie op het proces te vinden in het logboek. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Er is in het logboek beschreven wat er gedaan is tijdens de les. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Opmerkingen:

Eindwerk…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....

Proces…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....

Logboek…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....

Checklist- Naam en klas + naam van degene die presenteert ingevuld?- Alle beoordelingspunten ingevuld?- Opmerkingen/verantwoording ingevuld?- Kijk nog 1 maal goed naar het beeldend werk of je nog iets vergeten bent.- Inleveren bij de docent!

34

Page 35: Tweede fase -    Web viewWees dus kritisch naar elkaar, maar wel rechtvaardig! Aan het einde is het de bedoeling dat je een verantwoording voor je beoordeling schrijft

Bijlage

BronnenlijstPer deelvraag uitwerken welke bronnen er gebruikt zijn.

Deelvraag 1- Uitgewerkte profilering van de havo leerling-

Deelvraag 2- Algemene omschrijving van het vak beeldende vorming- Syllabus havo beeldende vorming nieuwe stijl/kunst algemeen- Advies kunst van het nieuwe

Deelvraag 3- 21st century skills- Misschien iets verder uitgewerkte teksten van de theorieën die ik gebruik- Visie school

Deelvraag 4 - Lege enquete- Formulier met alle antwoorden op de enquete- Foto’s logboek, hoe ziet het er nu uit?

Product- Het volledige product- Kunstbeschouwingsmodel- Fasering vermunt > kunst/context- Evaluatiepapieren logboek Develstein + stage

Overige bijlages:- Onderwijs-/vakvisie

35