Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen...

48

Transcript of Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen...

Page 1: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,
Page 2: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

e ongekende opkomst van deEngelstalige volken tot hunoverheersende positie vanmacht en invloed in de mo-

derne wereld vormt een opzienbarendverhaal.

De geschiedenis laat zien dat hun opkomst begon tijdens de onrust van deprotestantse Reformatie. Toen Engelandhad gebroken met Rome enwerd geconfronteerd met degecombineerde vijandigheidvan zowel de continentalekerk als het keizerlijke Span -je, destijds het machtigsteland in de wereld, begon hetvoor zijn veiligheid en handeluit te zien naar overzeese gebieden.

Gedurende de regering vankoningin Elizabeth I (1558-1603) werden ontdekkingsrei-zigers naar alle werelddelenuitgezonden. Dit leidde tot devestiging van koloniën diezich later ontwikkelden tot deVerenigde Staten van Amerikaen het Britse Gemenebest.

Waarom is de geschiedenisvoor Groot-Brittannië en deVerenigde Staten zo zegenrijken economisch genereus ge-weest? Waarom zijn zij meer gezegenddan de naties die hen voorgingen? Het antwoord schuilt in het begrijpen vande bijbelse profetieën.

Hoe verrassend het ook mag klinken,maar beide waren er volgens de bijbelseprofetieën toe bestemd supermachten teworden.

Beide zouden op hun eigen tijd de in-ternationale aangelegenheden domineren.Bovenal zouden zij voor de Engelstaligenaties democratie en godsdienstvrijheidmogelijk maken.

In twee wereldoorlogen bevrijddenhet Britse Gemenebest en de VerenigdeStaten nagenoeg de gehele beschaafde

wereld van machten die op we reld heer -schap pij uit waren.

Zonder hen zou onze wereld er inveel opzichten totaal anders uitzien. Nade Tweede Wereldoorlog hielpen deeconomische welvaart en vrijgevigheidvan Amerika – door middel van hetMar shallplan – Europa en Japan er weerbovenop.

Tegenwoordig laat het verval vanGroot-Brittannië na 1945 in de hele we-reld een vacuüm achter. De ontbindingvan het Britse Rijk heeft reeds etnischeconflicten aan de oppervlakte gebrachtdie door het kolonialisme in bedwangwerden gehouden.

Oorlogen in het Midden-Oosten en el-ders zijn vaak het rechtstreekse gevolgvan de dekolonisatie en hebben de wereldingewikkelder en onstabieler gemaakt.

Hoewel zij zich lange tijd in de voor-hoede van de vooruitgang bevonden, wor-den Groot-Brittannië en de Verenigde Sta-ten in toenemende mate geconfronteerdmet ingewikkelde en schijnbaar onoplos-

bare problemen, zowel binnenlands alsbuitenlands. Ondertussen oefenen anderemachten in Oost en West hun spieren alsvoorbereiding om Amerika’s status vansupermacht uit te dagen. Ruim 400 jaarhebben Engeland en de naties die het heeftvoortgebracht een doorslaggevende rol inde wereld gespeeld. Samen hebben Enge-land en de Verenigde Staten twee eeuwen

lang het wereldtoneel beheerstin een periode waarin belang-rijke bijbelse profetieën over deeindtijd voor onze ogen wordenvervuld.

Waarom zijn economischezegeningen – en democratischeidealen – zo evident in deEngelstalige naties?

Wie zijn de Britten en deAmerikanen? Wat is de plaatsvan deze twee grote mogendhe-den – de Verenigde Staten en denaties die het grootste deel vanhet voormalige Britse Rijk uit-maakten – in de bijbelse profe-tieën? Of worden de Britse enAmerikaanse volken in de Bij-bel genegeerd, terwijl mindermachtige landen vaak en metname worden genoemd? Of kanhet zijn dat veel mensen die deBijbel bestuderen er niet in zijn

geslaagd de profe tieën te begrijpen die deopkomst van deze naties en wat hen in deeindtijd zal overkomen nauwkeurig voor-spelden?

Door deze publicatie te lezen zult u eenfantastische reis maken door de oude en demoderne geschiedenis. U zult volken ont-moeten waarvan u misschien nooit hebt ge-hoord en landen bezoeken die u nooit hebtgezien. Deze kennis vormt een belangrijkesleutel tot begrip van onze wereld en onzetijd. Deze reis zal u er tevens aan herinne-ren dat de grote God, voor wie de volken“als een druppel aan een emmer” en “alseen stofje aan een weegschaal” zijn (Jesaja40:15), altijd trouw is aan Zijn beloften.

2 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Twee naties die de wereld veranderden“Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal; zie, eilan-den zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt . . . Met wie dan wilt gij God vergelijken en welke vergelij-king op Hem toepassen?” (Jesaja 40:15, 18).

Foto’s: © 2000 PhotoDisc, Inc.

D

De beroemde Big Ben in Londen en het Vrijheidsbeeld in NewYork staan voor de macht van Groot-Brittannië en de Ver-enigde Staten en hun bijdragen aan de beschaving.

Page 3: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Gods toezegging aan Abraham en zijn nakomelingen 3

Hoofdstuk 1:

Gods toezegging aanGods toezegging aanAbraham en zijn nazatenAbraham en zijn nazaten“... en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden” (Genesis 12:3).

en einde enkele van de meest ver-bazingwekkende en inspirerendeprofetieën van de Bijbel te begrij-pen moeten wij een studie onder-

nemen die begint met de tijd van 4000 jaargeleden – toen God begon te werken meteen zekere Abraham. Abraham leefde inMesopotamië, de wieg van de bescha-ving, in de stad Ur, een van de oudste ste-den waarvan archeologen resten hebbengevonden.

Abraham was een opmerkelijke figuur.God deed hem verbazingwekkende belof-ten die nog steeds van invloed zijn op nietalleen zijn afstammelingen, maar op dehele wereld. Het verhaal van zijn nako-melingschap is eveneens zeer opmerke-lijk. Het beslaat een groot deel van wat wijkennen als het Oude Testament. Het is eenverhaal van de opkomst en ondergang vanzowel grote mannen en vrouwen als vankoninkrijken en wereldrijken.

De boeken van het Oude Testament be-schrijven hoe Abrahams nakomeling-schap zich zou ontwikkelen tot een mach-tige natie – het koninkrijk Israël – en eenbijzonder verbond zou aangaan met God.Israël, dat uit 12 stammen of familiegroe-pen bestond, was gedurende enige tijd in-derdaad een zeer machtig land.

Het duurde echter niet lang of de Israë-lieten raakten verdeeld in twee wedijve-rende koninkrijken. Toen het grotere vande twee, dat de naam Israël behield (be-staande uit 10 van de 12 stammen), zijnverbond met God verwierp, zette het eenvan de grootste mysteries van de geschie-denis in werking, toen de mensen werdengedwongen in ballingschap te gaan.

Het kleinere, zuidelijke koninkrijkJuda – in hoofdzaak bestaande uit de tweeresterende stammen – leerde niet de lesvan hun noordelijke verwanten. Ook deJudeërs verwierpen God en werden even-eens in ballingschap gevoerd. Voor hetgrootste deel echter behielden zij hunidentiteit en zijn door de geschiedenisheen zichtbaar gebleven als het kleine en

vaak vervolgde Joodse volk. Maar wat iser gebeurd met de 10 stammen van Israël?

In 732 v.C. werden zij door het Assy-rische Rijk veroverd en uit hun land ver-dreven. In de gangbare geschiede nis -boeken van vandaag worden zij echterniet vermeld. De wereld herinnert zichhen slechts als de 10 verloren stammenvan Israël.

God is echter met alle 12 stammen vanIsraël een verbond aangegaan. Hij heeftbeloofd dat zij altijd Zijn volk zouden blij-ven en dat Hij altijd hun God zou zijn.Kunnen wij Hem op Zijn woord geloven?Hoe is dat mogelijk als, zoals men aan-neemt, de 10 verloren stammen zijn uit-gestorven?

Om het raadsel te vergroten zegt deBijbel herhaaldelijk dat deze naar verluidtverloren Israëlieten bestemd zijn weer ineen prominente rol op het wereldtoneel teverschijnen onmiddellijk na Jezus’ terug-keer – na hun redding uit een “tijd vanverdrukking” die hun eerdere lijdenswegkan doen verbleken. De oude profetenspreken er zelfs over dat zij na die tijd vanproblemen zullen worden teruggevoerd inhun oorspronkelijke land onder de heer-schappij van de Messias.

Let op deze belofte van Jezus aan Zijnapostelen: “Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mijgevolgd zijt, zult in de wedergeboorte,wanneer de Zoon des mensen op de troonzijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalftronen zitten om de twaalf stammen vanIsraël te richten” (Mattheüs 19:28).

Meende Jezus werkelijk wat Hij zei?Als deze nakomelingen van Israël be-stemd zijn in de toekomst een rol te spelendie God voor de wereld heeft geprofe-teerd, waar bevinden zij zich dan nu? Hoekunnen wij hen onder de volken van de he-dendaagse wereld identificeren?

En waarom is deze kennis van belangvoor ons?

Naarmate we met deze onthullende stu-die verder komen, zult u zien hoezeer Godis betrokken bij het vormgeven van be-

langrijke aspecten van onze wereld. Ukunt zich niet veroorloven van deze kennisniet op de hoogte te zijn.

Als deze informatie over de verlorenstammen alleen historische of archeologi-sche waarde had, zou het alleen vanwaarde zijn voor hen die zich voor ge-schiedenis interesseren. Maar ze is veel be-langrijker. Het is een hoofdsleutel tot hetbegrijpen van alle bijbelse profetieën. Hetverklaart waarom zo veel profetieën spre-ken over een komend herstel van alle stam-men van Israël tot één herenigd koninkrijken het belang van profetieën in de Bijbel.

Door dit ongelooflijke verhaal te be-grijpen kunt u veel leren over wat Godverwacht van allen die Hem willen die-nen. Moge God u het geestelijke inzichtgeven dit verbazende verhaal te begrijpenen de lessen die u zult ontdekken in acht tenemen.

Relaties en overeenkomsten

Ons verhaal begint met een serie op-merkelijke beloften die God duizendenjaren geleden gaf aan een zekere Abram:“De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uwland en uit uw maagschap en uit uws va-ders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;Ik zal u tot een groot volk maken, en u ze-genen, en uw naam groot maken, en gijzult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wieu zegenen, en wie u vervloekt zal Ik ver-vloeken, en met u zullen alle geslachtendes aardbodems gezegend worden” (Ge-nesis 12:1-3).

Zoals we zullen zien is God altijd trouwaan zijn beloften. Voorbereidingen voorZijn relatie met het oude Israël begonneneeuwen voordat het een natie werd. Hijbegon Zijn plannen voor Israël als eengroep stammen – ofwel grote families –toen Hij een relatie met Abram aanging.Later veranderde Hij de naam Abram, dat“verheven vader” betekent, in Abraham,dat “vader van een menigte volken” bete-kent (Genesis 17:5).

T

Page 4: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Let nogmaals op Gods belofte aan hem:“Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie uvervloekt zal Ik vervloeken, en met u zul-len alle geslachten des aardbodems geze-gend worden” (Genesis 12:3). Een fantas-tische toezegging! Met deze beloften steldeGod een ontzagwekkend plan in werkingmet de bedoeling “alle geslachten des aard-bodems” te zegenen! De geschiedenis ende profetieën van deze van Abraham af-stammende natie zijn belangrijk niet alleenvoor zijn eigen volk, maar voor alle volken.

Later gaf God deze beloften door aanAbrahams zoon Isaak, zijn kleinzoonJakob en vervolgens aan Jakobs 12 zonen– uit wie de 12 stammen van Israël voort-kwamen. God verschafte latere generatiesmeer details over Zijn doel met Israël enover hoe Hij Zijn grote plan met hen wilverwezenlijken.

Deze toezegging van de Schepper vande mensheid is de rode draad die door deverschillende onderdelen van de Bijbelloopt. Ze vergroot de betekenis van engeeft structuur aan de Bijbel. Zelfs de op-dracht van Christus is een voortzetting vandeze belofte.

Ongeveer 800 jaar nadat Israël als natieverdween, beschreef de apostel Paulus deheidenen (niet-Israëlieten) die “zonderChristus” zijn als “uitgesloten van het bur-gerrecht Israëls en vreemd aan de verbon-

den der belofte, zonder hoop en zonderGod in de wereld” (Efeziërs 2:12).

Dit is krachtige taal, maar het onder-streept het belang van Gods verplichtingaan Abraham en bevestigt dat Paulus wistdat Israël, met inbegrip van de 10 verlorenstammen, nog steeds bestond. Als Paulusuitsluitend over de Joden, de stam die hetzuidelijke koninkrijk uitmaakte, gesprokenhad, dan zou hij hebben gesproken overJuda, niet over Israël (zie “Zijn alle Israë-lieten Joden?”, pag. 33).

Paulus legde vervolgens Gods bedoe-ling uit: “[Het geheimenis van Christus,]dat ten tijde van vroegere geslachten nietbekend is geworden aan de kinderen dermensen, zoals het nu door de Geest ge-openbaard is aan de heiligen, Zijn aposte-len en profeten: dit geheimenis, dat de hei-denen mede-erfgenamen zijn, medeledenen medegenoten van de belofte in ChristusJezus door het evangelie” (Efeziërs 3:5-6).

Hoe kunnen alle mensen deel hebbenaan de beloften die God aan Abraham deeddoor Jezus?

Paulus verklaart: “Indien gij nu vanChristus zijt, dan zijt gij zaad van Abra-ham, en naar de belofte erfgenamen” (Ga-laten 3:29).

Dit betekent dat God allen die zijndienstknechten worden moet enten in defamilie van Abraham en dat God zich er

door een reeks verbonden toe heeft ver-plicht dit te doen (Romeinen 11:13-27).(Zie “Wat is een bijbels verbond?”, pag. 4.)

Gods belofte aan Abraham was niet be-perkt tot een klein volk uit het oude Mid-den-Oosten. De belofte reikt ver in de toe-komst en is niet tot nationale grenzen be-perkt. Vanaf het begin vormde God dezebelofte om aan alle volken zegeningen tebrengen. Dat is Zijn doel. Dat zal Hij ookverwezenlijken.

Waarom Abraham

Waarom koos God Abraham uit omzijn dienstknecht te zijn en door hem hetoude Israël als natie op te richten? Watstond God voor ogen en waarom riep HijAbraham tot Zijn dienst in die bepaaldeperiode van de geschiedenis? Na de Zond-vloed ten tijde van Noach keerden de men-sen God eens te meer de rug toe. In Abra-hams tijd waren alle volken opnieuw cor-rupt geworden. God stelde toen een be-langrijk aspect in werking van zijn planom de mensheid behoud te bieden. Hetuitkiezen van Abraham was een belang-rijke stap in Gods langetermijnplan omalle volken tot Hem te doen terugkeren ommet Zich te verzoenen.

U herinnert zich misschien dat Godkort voor de Zondvloed de aarde zag “en

4 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Wat is een verbond in de Bijbel?

In het Oude Testament is het woord “verbond” een ver talingvan het hebreeuwse woord berit. Dit betekent: “ ‘verbond’,

‘bondgenootschap’, ‘statenbond’. Het woord is waarschijnlijkafgeleid van een Akkadische wortel die ‘binden’ betekent. Erzijn equivalenten in het Hettitisch, Egyptisch, Assyrisch en Ara-mees. Berit wordt in alle delen van het Oude Testament ge-noemd, in totaal ruim 280 maal” (W.E. Vine, Vine’s CompleteExpository Dictionary of Old and New Testament Words, 1985,“Covenant”).

Gods verbonden bevatten twee bijzonder belangrijke com-ponenten: voorwaarden en duur. Hoewel mensen verbondenof andere overeenkomsten kunnen sluiten met hun eigen in-strumenten, zijn God’s verbonden met mensen gewoonlijkunilateraal. Alleen Hij bepaalt de voorwaarden; mensen kie-zen of ze die aanvaarden of niet. Nadat God bijvoorbeeld as-pecten van het verbond dat Hij met het volk Israël maakte dui-delijk had omschreven, met inbegrip van de zegeningen voorhet nakomen en de gevolgen voor het negeren ervan (Leviti-cus 26; Deuteronomium 28-30), werd het door beide partijen– God en het volk Israël – aanvaard.

Door dit proces traden God en Israël in een verbondsrelatie,een verbintenis waarbij zij hun respectieve rollen moesten na-komen en vervullen. Een tweede belangrijk concept be-treffende Gods verbond met Israël dat wij moeten begrijpen ishet belang ervan dat tot in onze tijd voortduurt. In het herbe-

vestigen van het verbond met de generatie Israëlieten die ophet punt stond het Beloofde Land in te gaan, verklaardeMozes dat zij dat deden: “opdat [God] u heden als zijn volk be-vestige en u tot een God zij, zoals Hij u toegezegd heeft, en uwvaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft. Niet metu alleen sluit Ik dit verbond en dit met een vervloeking be-krachtigd verdrag; maar zowel met ieder, die zich hier bij onsbevindt en heden staat voor het aangezicht van de Here, onzeGod, als met ieder, die heden hier niet bij ons is” (Deuterono-mium 29:13-15). Het verbond was duidelijk ook van toepassingop Israëls afstammelingen. Met zijn begrip van de duurzameaard van het verbond schreef koning David bij de aankomstvan de Ark des Verbonds in Jeruzalem: “Looft de Here, roeptzijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend;zingt Hem, psalmzingt Hem, gewaagt van al zijn wonderen . .. Hij, de Here, is onze God, zijn oordelen gaan over de ganseaarde; Gedenkt voor immer aan zijn verbond, – het woord, datHij gebood aan duizend geslachten – dat Hij met Abrahamsloot, en aan zijn eed aan Isaak; ook stelde Hij het voor Jakobtot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond” (1 Kro-nieken 16:8-9, 14-17). Verbonden zijn eenvoudigweg bin-dende overeenkomsten tussen twee of meer partijen. God zelfontwierp het verbond dat Hij sloot met Abraham en zijn na-komelingen. Als God een verbond sluit, zal Hij altijd uitvoerenwaartoe Hij zich heeft verplicht.

Page 5: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

zie, zij was verdorven, want al wat leefthad zijn weg op de aarde verdorven. Toenzeide God tot Noach: Het einde van al watleeft is door Mij besloten, want door hunschuld is de aarde vol geweldenarij, en zie,Ik ga hen met de aarde verdelgen” (Gene-sis 6:12-13). God spaarde alleen Noach,zijn vrouw, drie zonen en hun vrouwen.

Kort na de Zondvloed, begon de mens-heid zich opnieuw tegen God te verzettenmet de Toren van Babel als het symboolvan haar opstandigheid (Genesis 11:1-9).In het verband van deze opstandigheid en

het oprichten van autoritaire stadstaten,begon God een nieuwe fase in Zijn planom alle volken ertoe te leiden Hem te eren.Hij besloot één getrouwe man uit te kiezenen diens afstammelingen te ontwikkelentot een groep invloedrijke naties die werdgekozen met het uitdrukkelijke doel Zijnwaarden en levenswijze te onderwijzen ente illustreren.

Een deel van dat plan behelst Godswens dat alle volken het grote verschil zul-len erkennen tussen die twee tegenge-stelde levenswijzen. Hij wil dat iedere per-soon leert dat alleen Gods wegen duur-zame zegeningen aan alle volken kunnenbrengen.

Gekozen om te dienen

God schiep alle mensen op aarde “uit éénenkele [persoon]” (Handelingen 17:26).Het verhaal van de Israëlieten is het verhaalvan een enkele familie die door de Schep-per-God uit alle volken op aarde werd uit-gekozen om zijn dienst uit te voeren.

Hoewel de Israëlieten een uitverkorenvolk waren, waren zij op geen enkelewijze superieur, niet in de Oudheid en nietnu. De apostel Petrus verklaarde later “dater bij God geen aanneming des persoonsis, maar onder elk volk is wie Hem vereerten gerechtigheid werkt, Hem welgevallig”(Handelingen 10:34-35). Dit is altijd zogeweest.

Sommige mensen nemen aan dat Godbesloot met Abraham en zijn nakomelin-gen te werken omdat zij op een of anderewijze sterker of beter van inborst waren

dan andere volken. Dat is eenvoudig niethet geval. God besloot opzettelijk te wer-ken met een klein groepje mensen datgeen internationale betekenis had.

Zie wat God tot het oude Israël zei:“Niet, omdat gij talrijker waart dan enigander volk, heeft de Here Zich aan u ver-bonden en u uitverkoren; veeleer zijt gijhet kleinste van alle volken. Maar, omdatde Here u liefhad en de eed hield, die Hijuw vaderen gezworen had ... opdat gijzoudt weten, dat de Here, uw God, deenige God is, de trouwe God, die het ver-bond en de goedertierenheid houdt jegenswie Hem liefhebben en zijn geboden on-derhouden” (Deuteronomium 7:7-9; vgl.1 Korinthiërs 1:26-29).

God koos Abraham voor een bepaaldetaak. Maar Hij stelde Abraham ook op deproef om te zien of hij trouw aan Hem zouzijn. Abraham doorstond die testen. Godbegon hem toen te gebruiken omdat hijzijn Schepper geloofde en vertrouwde.“Want wat zegt het schriftwoord? Abra-ham geloofde God en het werd hem tot ge-

rechtigheid gerekend” (Romeinen 4:3;vgl. Genesis 15:6).

Abraham’s uitgebreide familie groeideuit tot een nog grotere menigte, de nako-melingen van de 12 zonen van Jakob. Godmaakte de nakomelingen van Jakob toteen natie en ging een verbondsrelatie methen aan. Gezamenlijk werden zij bekendals “Israël”, “de zonen van Israël” of “dekinderen Israëls”.

Israël was een andere naam voor Jakob.Toen God rechtstreeks met Jakob begon tewerken, noemde Hij hem Israël, wat bete-kent “hij die overwint met God” of “eenvorst met God” (Genesis 32:24-30).

Israëls afstammelingen werden ook be-kend als “het zaad van Abraham”, het“Huis van Isaak”, het “Huis van Jakob”, ofeenvoudig “Jakob” – en ook bij hun indi-viduele stamnamen: Ruben, Simeon, Levi,Juda, Zebulon, Issachar, Dan, Gad, Aser,Naphtali, Benjamin en Jozef.

De patriarch Jakob adopteerde later Ef-raïm en Manasse, zijn kleinzoons doorzijn zoon Jozef, als zijn eigen zoons metbetrekking tot zijn erfenis. Bijgevolg is erhistorisch gezegd dat het volk Israël uitofwel 12 ofwel 13 stammen bestond, af-hankelijk van of de afstammelingen vanJozef als één stam (Jozef) of als twee stam-men (Efraïm en Manasse) werden geteld.

Beloften van historisch belang

Terwijl God met Abraham werkte, ver-ruimde Hij de reeks verbondsverplichtin-gen tussen hen.

Deze verplichtingen werden gebaseerdop de belangrijkste en meest ver reikendeserie beloften en profetieën die ooit doorGod aan een mens zijn gegeven. De latereprofeten van Israël, Jezus’ apostelen enJezus zelf beschouwden deze beloften alshet fundament van hun werk (Handelin-gen 3:13, 25).

Lees nog eens wat God aan aartsvaderAbraham zei: “Ik zal u tot een groot volkmaken, en u zegenen, en uw naam grootmaken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zalzegenen wie u zegenen, en wie u vervloektzal Ik vervloeken, en met u zullen alle ge-slachten des aardbodems gezegend wor-den” (Genesis 12:2-3; zie ook Genesis18:18; 22:18; 26:4; 28:14).

De belangrijkste zegen die door Abra-hams “zaad” ooit ter beschikking werdgesteld aan alle volken is, horen we latervan de apostelen, de zegen van eeuwigleven door Jezus Christus (Handelingen3:25-26; Galaten 3:7-8, 16, 29). Door zijn

Gods toezegging aan Abraham en zijn nakomelingen 5

Scènes uit het dagelijks leven in Ur op een elegant ingelegde kist. God riep Abrahamop Ur te verlaten en in een nieuw land een nieuw leven te beginnen.

Foto Scott Ashley

Page 6: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

moeder Maria werd Jezus geboren alsJood, van de stam Juda, een afstammelingvan Abraham (Hebreeën 7:14). Zijn offeropent de deur voor de mensen van allevolken tot een relatie met de God vanAbraham.

Wanneer mensen van wat voor ras ofachtergrond ook in een verbondsrelatiemet Christus komen, worden ook zij Abra-hams zaad. Zoals Paulus schreef in Gala-ten 3:28-29: “Hierbij is geen sprake vanJood of Griek, van slaaf of vrije, van man-nelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immerséén in Christus Jezus. Indien gij nu vanChristus zijt, dan zijt gij zaad van Abra-ham, en naar de belofte erfgenamen.”

Aldus is het vanaf het begin van Godscontact met Abraham in toenemende mateduidelijk dat Gods doel is behoud ter be-schikking te stellen aan alle mensen. Derest van de Bijbel openbaart veel meer de-tails van hoe God dit plan ten uitvoer zalbrengen. De grondslag ervan vinden weevenwel in het boek Genesis in de beloftendie God aan Abraham gaf.

De Bijbel openbaart vele aspecten vanGods grote plan voor het behoud van demensheid. De geestelijke dimensie vanzijn belofte aan Abraham is slechts ééndeel van het verhaal. Als stoffelijke we-zens functioneren we in een stoffelijke we-reld. Daarom bereikt God zijn geestelijkedoeleinden vaak door middel van stoffe-lijke middelen zoals het geven of terugne-men van stoffelijke zegeningen – volgenshet principe van beloningen voor goed ge-drag en bestraffing voor zonde.

Wij moeten bijvoorbeeld bezien waa r -om God beloofde Abraham tot een “grootvolk” te maken (Genesis 12:2). Veel bij-belonderzoekers begrijpen het belang vandeze grote stoffelijke belofte niet. Criticivan de Bijbel spotten er eenvoudig mee,omdat zij denken dat het volk Israël nooitis gestegen tot meer dan een paar onbe-langrijke koninkrijkjes aan het oostelijkeuiteinde van de Middellandse Zee. Maarzij vergissen zich.

God liegt niet (Titus 1:2). Hij houdtZijn beloften. Wij zullen spoedig zien

waarom en hoe God deze bijzondere be-lofte van nationale grootheid aan Abrahamheeft vervuld.

Grote nationale en materiëlezegeningen beloofd

Van Genesis 12 tot en met 22 wordende beloften die God aan Abraham gaf inzeven passages beschreven en herbeves-tigd. In het eerste verslag (Genesis 12:1-3)zegt God tot Abraham zijn huis en familiete verlaten. Dit was de eerste voorwaardewaaraan Abraham moest voldoen alvorenshij de beloften kon ontvangen.

Toen Abraham bereidwillig gehoor-zaamde, beloofde God hem te zegenen enzijn naam groot te maken. Zijn nageslachtzou ook groot worden. (Zoals we zullenzien zouden de resultaten van deze belofteonder ‘s werelds belangrijkste historischeontwikkelingen vallen.) Enkele verzenlater verscheen God aan Abraham en be-loofde het land Kanaän aan zijn afstam-melingen (vers 7). Gods beloften omvat-ten onmiskenbaar materiële aspecten: landen bezittingen.

Genesis 13 verschaft meer details overde beloften. Na het verslag van Abrahamsbereidheid de vruchtbare vlakte langs deJordaan aan zijn neef Lot te geven (vers 5-13), beloofde God op zijn beurt het heleland Kanaän voor altijd aan Abraham(vers 14-17), waaruit blijkt dat het tijde-lijke en het eeuwige aspect van zijn belof-ten nauw samenhangen.

Hoewel Abraham nog steeds kinder-loos was, beloofde God ook dat zijn af-stammelingen “als het stof der aarde” zou-den zijn, “zodat, indien iemand het stof deraarde zou kunnen tellen, ook uw nage-slacht te tellen zou zijn” (vers 16). De on-metelijke reikwijdte van deze belofte – debijna onbegrensde uitbreiding van Abra-hams nakomelingschap – moet niet lichtworden opgevat. Zoals we zullen zien,heeft deze enorme implicaties.

Ongeveer een decennium later ver-scheen God opnieuw aan Abraham in eenvisioen. Ofschoon hij nog altijd geen na-

komeling had, beloofde God hem op-nieuw een erfgenaam – en deze erfge-naam, zei God, zou zijn “lijfelijke zoon”zijn (Genesis 15:4).

Een ongelooflijke menigte mensen zouuit die erfgenaam, Isaak, voortkomen.“Toen leidde Hij hem [Abraham] naarbuiten, en zeide: Zie toch op naar dehemel en tel de sterren, indien gij ze tellenkunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw na-geslacht zijn” (vers 5). Hoe reageerdeAbraham? “En hij geloofde in de Here, enHij rekende het hem toe als gerechtig-heid” (vers 6).

Abrahams overtuiging dat hij erop konvertrouwen dat God Zijn woord zou hou-den – ook al was het ver in de toekomst –was een van de redenen dat God Abrahamliefhad. God koos hem om niet alleen devader van verscheidene machtige naties teworden, maar de vader van alle gelovigen(Romeinen 4:11).

Enkele verzen later beloofde God hemniet alleen een niet te tellen aantal nako-melingen, maar het hele gebied “van de ri-vier van Egypte tot de grote rivier, de rivierde Eufraat” (Genesis 15:18). Dit uitge-strekte gebied besloeg meer land dan hetland dat God in zijn oorspronkelijke be-lofte van het land Kanaän had inbegrepen(Genesis 12:6-7; 17:8; 24:7).

God breidt zijn beloften uit

Toen Abraham zijn geloof verder be-wees, vergrootte God de reikwijdte vanzijn beloften aan hem. Het meest gedetail-leerde verslag van Gods geweldige belof-ten aan Abraham staat in Genesis 17:

“Toen Abram 99 jaar oud was, ver-scheen de Here aan Abram en zeide tothem: Ik ben God, de Almachtige, wandelvoor mijn aangezicht, en wees onberispe-lijk; Ik zal mijn verbond tussen Mij en ustellen, en u uitermate talrijk maken ...Wat Mij aangaat, zie, Mijn verbond is metu, en gij zult de vader van een menigtevolken worden; en gij zult niet meerAbram genoemd worden, maar uw naamzal zijn Abraham, omdat Ik u tot een vader

2200 2100 2000 1900 1800

Abraham gaatnaar Kanaän

(ca. 1897 v. Chr.)

Abraham sterft (ca. 1797 v.Chr.)

Isaak geboren (ca. 1872 v.Chr.)

Jakob geboren(ca. 1812 v.Chr.)

Abraham offert Isaak (ca. 1847 v.Chr.)

Abraham geboren(ca. 1972 v. Chr.)

Periode der Aartsvaders

Geschiedenis van Israël

Page 7: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

van een menigte volken gesteld heb. Ik zalu uitermate vruchtbaar maken en u totvolken stellen, en koningen zullen uit uvoortkomen.

Ik zal mijn verbond oprichten tussenMij en u en uw nageslacht in hun ge-slachten, tot een eeuwig verbond, om u enuw nageslacht tot een God te zijn. Ik zalaan u en uw nageslacht het land, waaringij als vreemdeling vertoeft, het ganseland Kanaän, tot een altoosdurende bezit-ting geven, en Ik zal hun tot een God zijn” (vers 1-8).

Evenals met vroegere uitspraken vandeze belofte was Gods zegen nog altijdvoorwaardelijk en gebaseerd op Abra-hams gehoorzaamheid en toewijding aangeestelijke groei. Hier herinnerde Godhem er weer aan door te zeggen: “Ik benGod, de Almachtige, wandel voor mijn

aangezicht, en wees onberispelijk” (vers1; vgl. Mattheüs 5:48).

Een groot volk en vele volken

Een belangrijk deel van Gods beloftewas, zoals we eerder zagen, dat Abrahamsafstammelingen zich sterk zouden verme-nigvuldigen. Hier benadrukt God deze toe-komstige realiteit door de patriarch een an-dere naam te geven. Tot nu toe heette hijAbram. God zei nu tegen hem: “Gij zult nietmeer Abram genoemd worden, maar uwnaam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot eenvader van een menigte volken gesteld heb”(Genesis 17:5). Eerder zeiden we dat Abram“verheven vader” betekent, maar Abrahambetekent “vader van een menigte”.

God ging dieper op dit aspect van Zijnbelofte in: “Ik zal u uitermate vruchtbaar

maken en u tot volken stellen, en koningenzullen uit u voortkomen” (vers 6; zie ookvers 15-16).

God vervolgde: “Ik zal aan u en uw na-geslacht het land, waarin gij als vreemde-ling vertoeft, het ganse land Kanaän, toteen altoosdurende bezitting geven, en Ikzal hun tot een God zijn ... gij zult Mijnverbond houden, gij en uw nageslacht, inhun geslachten” (vers 8-9).

Het verslag in Genesis 17 bevestigtGods verplichting aan Abraham van “eeneeuwig verbond” (vers 7, 13, 19), een bin-dende overeenkomst die God verplicht hetland Kanaän voor altijd aan de afstamme-lingen van de patriarch te geven (vers 8).Gods verplichting jegens Abraham wasgewichtig en ver strekkend.

Het zesde verslag van Gods belofte aanAbraham staat in Genesis 18 in een kaderdat onmiddellijk voorafgaat aan de ver-woesting van Sodom en Gomorra. Abra-hams gasten – engelen met het nieuws vande goddelijke straf die de twee steden zou-den ondergaan – herbevestigden aan Abra-ham en zijn vrouw, Sara, de ophandenzijnde geboorte van een zoon (vers 10-14).

Met Gods belofte dat Hij zijn bedoelin-gen voor Abraham niet zou verbergen(Genesis 18:17; zie ook Amos 3:7), beves-tigden de engelen die de bejaarde patriarchbezochten de vroegere beloften dat Abra-ham een grote en machtige natie zou wor-den – een fysieke, materiële en nationaleverplichting van onmetelijke reikwijdte.Zij herbevestigden tevens de messiaansebelofte dat met hem alle volken der aardezullen gezegend worden (Genesis 18:18).

De belofte werd indrukwekkend ver-vuld toen ongeveer een jaar later Sara be-viel van Isaak (Genesis 21:1-3). Eerst hadAbraham zich trouw aan God bewezen.Nu bewees God op wonderbaarlijke wijzezijn trouw aan zijn verplichting jegensAbraham.

De ultieme beproeving

De climax van deze zeven verslagenvan Gods beloften staat in Genesis 22.

1700 1600 1500 1400 1300

Moses sterft, Israël gaat Beloofde Land binnen (ca. 1403 v.Chr.)

Jakob en familie arriveren in Egypte (ca. 1682 v.Chr.)

Jozef geboren (ca. 1721 v.Chr.)

Moses geboren(ca. 1523 v.Chr.)

Israël in Egypte Tijd van de richteren

De Exodus: Israëlietenverlaten Egypte (ca. 1443 v.Chr.)

Jakob sterft(ca. 1665 v.Chr.)

Jozef sterft (ca. 1611 v.Chr.)

Isaak sterft (ca. 1692 v.Chr.)

Hoe God Israëls toekomst vormt

Veel mensen kennen nog wel het verhaal van hoe God op wonderbaarlijkewijze het volk Israël uit de Egyptische slavernij bevrijdde en hen tot een

natie maakte. Hij verrichtte daartoe veel wonderen. Minder bekend zijn de an-dere wonderen die laten zien dat God persoonlijk toezag op de vervulling vande beloften die Hij aan Abraham had gedaan.

De wonderbaarlijke geboorten van Isaak en Jakob, Abrahams zoon en klein-zoon, zijn ook belangrijke mijlpalen. Het was door hen dat God de 12 stammenvan Israël de beloften gaf die Hij aan Abraham had gedaan.

Laten we eens kijken naar de geboorte van Abrahams zoon Isaak. Sara, devrouw van Abraham, bleef tientallen jaren van hun huwelijk kinderloos. MaarGod gaf op wonderbaarlijke wijze Abraham en Sara een zoon toen zij ver overde leeftijd om kinderen te krijgen was. Twintig jaar na Isaaks huwelijk met Re-bekka had hij ook nog steeds geen kinderen. Toen Isaak ongeveer 60 was, badhij voor zijn vrouw. Rebekka werd op wonderbaarlijke manier zwanger enbracht een tweeling ter wereld: Ezau en Jakob (Genesis 25:21, 26).

Welke belangrijke les kunnen wij uit deze wonderen trekken? God liet de na-komelingen van Abraham zien dat zij de roeping en opdracht die Hij hun gaftot een succes konden brengen indien zij op goddelijke hulp vertrouwden.

Dit is voor mensen altijd moeilijk. Deze les staat geschreven in de successenen tragedies van het volk Israël.

De schrijvers van de Bijbel hebben er veel van opgeschreven zodat alle men-sen van Israëls voorbeeld kunnen leren. Uit Abraham vormde God op wonder-baarlijke wijze een natie om aan elke andere natie te tonen wat de zegeningenzijn die komen als Hij wordt gehoorzaamd en de tragedies die van ongehoor-zaamheid aan Hem het gevolg zijn. Israël is een voorbeeld van beide. Zijn aan-deel in Gods grote plan is nog lang niet voltooid. Israëls beste tijd ligt nog in hetverschiet.

Page 8: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Hier vinden we één van de belangrijkstegebeurtenissen in de Bijbel. Dit is Godslaatste uiteenzetting van zijn belofte aanAbraham. In dit verslag is Abrahams be-reidheid zijn zoon Isaak te offeren eenvoorafschaduwing van de fundamentelegebeurtenis van Gods plan alle mensen be-houd aan te bieden: Gods bereidheid Zijnenige zoon, Jezus Christus, te offeren (Jo-hannes 3:16-17).

Eerder merkten we op dat Gods belof-ten afhankelijk waren van Abrahamsvoortdurende gehoorzaamheid (Genesis12:1; 17:9). Maar na de gebeurtenissenvan Genesis 22 veranderde God zijn ver-bond met Abraham door het op een hogerniveau te brengen – en met reden.

God zei Abraham Isaak, de zoon vande belofte (Romeinen 9:9), te nemen enhem op de berg Moria als een brandofferte offeren (Genesis 22:2). De ultieme be-proeving van Abrahams geloof was aan-gebroken.

Abraham had inmiddels geleerd Godonvoorwaardelijk te vertrouwen. Langetijd had hij Gods wijsheid, waarachtigheiden getrouwheid ervaren. Hij deed zoalshem was opgedragen om pas op wonder-baarlijke wijze te worden tegengehoudenop precies het moment dat hij zijn zoonzou hebben gedood (vers 9-11).

Uit dit voorval kunnen wij enkele diep-zinnige lessen trekken. In de eerste plaats,dat God nooit – in de oudheid noch in demoderne tijd – heeft gewenst dat Hij zouworden geëerd met een mensenoffer.

Ten tweede, God verbood Israël de hei-dense praktijk eerstgeboren kinderen te of-feren aan afgoden. Mensenoffers wareneen onderdeel van de Mesopotamischemaatschappij waaruit Abraham werd ge-roepen. Ook de landen om hem heen ken-den mensenoffers. God was niet echt vanplan zijn trouwe dienstknecht daadwerke-lijk zijn zoon te laten slachten, hoewelAbraham niet van tevoren wist wat Godvan plan was. God is geen voorstander vanmensenoffers.

In het volgende vers openbaren Godswoorden wat Hij werkelijk over Abrahamte weten wilde komen: “Nu weet Ik, dat gijgodvrezend zijt, en uw zoon, uw enige,Mij niet hebt onthouden” (vers 12). Metzijn bereidheid de levende God te gehoor-zamen had Abraham bewezen dat hij datwat hem het dierbaarst was, zijn enige erf-genaam, zou opgeven (vers 15; vgl. Jo-hannes 3:16). God wilde Abrahams zoonniet als slachtoffer. Maar Hij wilde welweten of Abraham hem genoeg zou ver-

trouwen om de zwaarste beslissing tenemen die God hem voorlegde. Abrahamslaagde voor de test.

Ten derde, Abrahams optreden toondeaan dat hij de juiste man was voor de rolvan “vader van allen die geloven” (Romei-nen 4:11-22; Galaten 3:9; Hebreeën11:17-19), dat hij de gepaste grondleggerwas van de familie van ontelbare afstam-

melingen die het volk van God zoudenworden (Genesis 18:19).

God kon echter het plan dat Hij doorAbraham was begonnen niet voltooienzonder het probleem van de menselijkezonde erin te betrekken. Dit probleem zoulater het offer vereisen van de Verlosservan de mensheid: Jezus de Messias, hetLam van God (Johannes 1:29).

Gods verplichting onvoorwaardelijk

Op dit punt werden Gods beloften aanAbraham – de stoffelijke en de geestelijke– onvoorwaardelijk.

Zijn woorden “Ik zweer bij Mijzelf”(Genesis 22:16) laten zien dat de vervul-ling van de belofte niet langer van Abra-ham afhing. De vervulling van de beloftezou voortaan uitsluitend van God zelf af-hangen. Hij verplichtte zich onvoorwaar-delijk Zijn belofte aan Abraham en zijn na-komelingen te vervullen. God zette Zijneigen trouw en integriteit bij deze ver-plichtingen op het spel. Hij heeft zich er

onvoorwaardelijk toe verbonden al Zijnbeloften tot in de details te verwezenlijken(zie “Houdt God Zijn woord?”, pag. 10).

Omdat wij de onvoorwaardelijke aardvan Gods beloften begrijpen, hebben weeen beter beeld van waar wij op moetenletten bij de loop der geschiedenis van deafstammelingen van het oude Israël. DaarGod zijn belofte aan Abraham niet kan op-

zeggen, omdat Hij Zijn woord niet zalschenden (Numeri 23:19), wordt ieder de-tail in ons zoeken naar de identiteit van de10 verloren stammen van Israël na hunverbanning een leidraad.

Genesis 22 besluit met het herbevesti-gen van de centrale elementen van Godsverplichtingen jegens Abraham: “[Ik zal]u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeertalrijk maken, als de sterren des hemels enals het zand aan de oever der zee, en uwnageslacht zal de poort zijner vijanden inbezit nemen” (vers 17). Deze stoffelijke,materiële en nationale zegeningen blijvenaanwijzingen voor de identiteit van Abra-hams hedendaagse afstammelingen.

God vervolgde: “En met uw nageslachtzullen alle volken der aarde gezegend wor-den, omdat gij naar mijn stem gehoordhebt” (vers 18). Deze zegen zou een twee-ledige betekenis blijken te hebben. DoorChristus, als het Zaad van Abraham, zouGod aan de gehele mensheid behoud terbeschikking stellen (vgl. Galaten 3:16 enJohannes 3:16). Maar ook de hele wereld

8 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Abraham gehoorzaamde God, verliet zijn vaderland en reisde naar een land datGod beloofde voor eeuwig aan hem en zijn nakomelingen te geven.

Kaart door Shaun Venish en Marcos Rosales

Page 9: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

zou materieel voordeel hebben van deovervloedige fysieke zegeningen die Godop Abrahams afstammelingen zou uitstor-ten. Gods belofte heeft zowel geestelijkeals materiële aspecten.

Vernieuwd aan Isaak

God vernieuwde Zijn beloften aanAbraham in de navolgende generaties. Hijherbevestigde Zijn verbond met Isaak, dezoon van de patriarch (Genesis 26:1-5),en met Jakob, zijn kleinzoon (Genesis27:26-29; 28:1-4, 10-14; 35:9-12). DoorJakob gaf God de nationale en materiëleaspecten van Zijn beloften door aan de af-stammelingen van Abraham’s achterach-terkleinzoons, Efraïm en Manasse, dezonen van Jozef (Genesis 48:1-22).

Dat de Bijbel tot in details beschrijfthoe deze beloften van zegeningen van deene op de andere generatie zullen over-gaan is nog een bewijs dat Gods verbondmet Abraham, naast de belangrijke messi-aanse profetieën, tevens fysieke, materiëleen nationale aspecten bevat.

Gods belofte aan Isaak dat Hij hem enzijn nageslacht “al die landen” zou geven(Genesis 26:3-4) omvat grote materiëlezegeningen. God beloofde ook hem, zoalsHij aan Abraham had gedaan, een bijnaonbeperkt aantal nakomelingen, die zichzouden “vermenigvuldigen als de sterrendes hemels” (vers 4).

Op een bepaald niveau zou deze belofteworden vervuld in de tijd dat enkele mil-joenen Israëlieten, onder leiding vanMozes, de berg Sinaï bereikten en later inde tijd van Salomo (Deuteronomium 1:10;

1 Koningen 4:20-21). Maar Mozes wistdat grote menigten vele malen het aantalin zijn tijd zouden overstijgen (Deutero-nomium 1:11).

Jakob ontvangt geboorterecht en zegen

De stoffelijke zegeningen die op Isaakovergingen zouden normaliter overgaanop diens eerstgeboren zoon Ezau (Genesis25:21-26). Jakob, de jongere van de twee-lingbroers, haalde Ezau echter over zijngeboorterecht aan hem te verkopen in ruilvoor een maaltijd (vers 29-43).

Wat was het geboorterecht en waaromwas het belangrijk? De International Stan-dard Bible Encyclopedia verklaart dat hetgeboorterecht “het recht [was] dat vanzelf-sprekend de eerstgeboren zoon toebe-hoorde ... Zo iemand werd vanzelf hethoofd van de familie, daar de lijn door hemzou worden voortgezet. Als eerstgeboreneerfde hij een dubbele hoeveelheid van hetvaderlijke erfgoed ... De eerstgeborene wasverantwoordelijk voor ... het uitoefenenvan gezag over het huishouden als geheel”(1979, Vol. I, “Birthright”, pag. 515-516).

Om de zegeningen van het eerstgeboor-terecht van zijn vader te ontvangen namJakob zijn toevlucht tot het bedriegen vande blinde en bejaarde Isaak om hem tedoen geloven dat hij Ezau was (Genesis27:18-27). Jakob besefte onvoldoende datbedrog niet nodig was. God had al voor degeboorte van de tweeling geopenbaard datJakob de sterkere van de twee zou zijn endat Ezau uiteindelijk Jakob zou dienen(Genesis 25:23).

God liet echter toe dat Jakob de beloftevan het eerstgeboorterecht ontving op eenoneervolle manier om de patriarch van defamilie te zijn. Later zou Hij Jakob lerenop te houden op zijn eigen bedrieglijkestreken te vertrouwen.

Let nu op de zegen die Isaak over Jakobuitsprak: “God zal u geven van de dauwdes hemels en van de vette streken deraarde, en overvloed van koren en most.

Volken zullen u dienen, natiën zichvoor u nederwerpen; wees heerser over uwbroederen, en de zonen uwer moeder zul-len zich voor u nederbuigen. Wie u ver-vloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zijgezegend” (Genesis 27:28-29). Dit warengeen loze woorden. Isaak gaf officieel deontzagwekkende beloften die God aanAbraham had gedaan door aan Jakob.

Later bevestigde God door een droomaan Jakob dat hij inderdaad de geboorte-rechtbelofte zou ontvangen. God open-baarde toen aan Jakob dat zijn nageslacht“als het stof der aarde” zou zijn en zich zouuitbreiden “naar het westen, oosten, noor-den en zuiden” – in alle richtingen vanuithet Midden-Oosten (Genesis 28:12-14).

Gezien de enorme omvang van zo’nbelofte is het geen wonder dat de apostelPaulus later sprak over Jakobs grootvaderAbraham als de “erfgenaam der wereld”(Romeinen 4:13). God had duidelijk debedoeling dat Abrahams afstammelingenuiteindelijk een groot deel van de wereldzouden overheersen.

Deze publicatie verklaart hoe deze be-lofte is vervuld en op een nog groterewijze nog eens zal worden vervuld.

Twee nationale identiteiten

In Genesis 35 komen we nog een anderaspect van de geboorterechtbelofte tegen.Hier belooft God aan Jakob dat er “eenvolk, ja een menigte van volken” uit hemzou voortkomen (vers 11).

Kennis van dit aspect van Israëls erf-goed is van wezenlijk belang als we deprofetieën willen begrijpen. De geboorte-rechtbelofte zou worden vervuld in tweeafzonderlijke nationale entiteiten.

In Genesis 48 gaf Jakob dit deel vanGods belofte aan Abraham en Isaak dooraan Jozefs zonen Efraïm en Manasse. Te-gelijkertijd plaatste Jakob zijn eigen naamop deze twee kleinzoons (vers 16). Bij ge-volg slaan veel van de latere verwijzingennaar “Jakob” of “Israël” in de profetischeboeken van de Bijbel vooral op deze tweetakken van Jakobs afstammelingen.

“Zie toch op naar de hemel”, zei God tegen Abraham, “en tel de sterren, indiengij ze tellen kunt ... Zo zal uw nageslacht zijn” (Genisis 15:5).

Gods toezegging aan Abraham en zijn nakomelingen 9© 2000 PhotoDisc, Inc.

Page 10: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

10 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

De zegen van Jakob omvatte land – na-tionaal grondgebied – dat de twee klein-zoons zouden beërven tot een eeuwigbezit. Zij zouden ook uitgroeien “tot eenmenigte van volken” (vers 4). Hier zien wevoor de tweede maal de opmerkelijke be-lofte dat Ja kobs nakomelingen – meer spe-cifiek zij die uit Efraïm en Manasse zou-den voortkomen – zouden uitgroeien toteen menigte van volken en tot één enkelgroot volk (vers 19).

Niet alle dimensies van de beloftenzouden naar Jozef en zijn nakomelingengaan. Juda zou een belofte ontvangen meteen heel belangrijke geestelijke dimensie.Door Jakob gaf God de profetie dat vanJuda de scepter, de heersersstaf, niet zouwijken (Genesis 49:10). Deze profetiewees zowel op de dynastie van Israëls toe-komstige koning, David, als op de rol vanJezus, eveneens van de stam Juda en nako-meling van David, als de Messias (Lukas1:32; Hebreeën 7:14; Openbaring 5:5).Christus is bestemd op aarde te regeren alsKoning der Koningen (Openbaring 11:15;17:14; 19:16).

De belofte van het eerstgeboorterechtechter, van fysieke, materiële en nationalegrootheid ging niet naar Juda, maar, metvoorbijgaan van Ruben, naar Jozef. Let opde reden waardoor die belofte in Jozefshanden kwam: “[Ruben] was de eerstge-borene van Israël, maar omdat hij de le-gerstede van zijn vader had ontwijd, was

zijn eerstgeboorterecht geschonken aan dezonen van Jozef, de zoon van Israël – maardeze werd niet in het register als eerst -geborene ingeschreven; wel was Judade sterkste onder zijn broeders en één uithem werd tot vorst, maar het eerstgeboor-terecht viel ten deel aan Jozef” (1 Kronie-ken 5:1-2). Deze belofte van het eerstge-boorterecht gaf Jozefs kinderen- Efraïm enManasse – de zegeningen van welvaart,macht en voornaamheid.

Zegeningen voor Jozefs nakome lingen

De wellicht meest onthullende passageover de geboorterechtbelofte staat even-wel in Genesis 49. Hier zien we Jakob dieelk van de nakomelingen “in de toeko-mende [of: laatste] dagen” van zijn zonenzegent en over hen profeteert (vers 1). Leterop dat de zegeningen die Jakob uit-spreekt over de afstammelingen van Jozefvoor de laatste dagen zeer indrukwekkendzijn.

“Een jonge vruchtboom is Jozef, eenjonge vruchtboom aan een bron; zijn tak-ken stijgen boven de muur uit; de boog-schutters hebben hem getergd, beschotenen vijandig bejegend, maar zijn boog bleefstevig en zijn sterke handen bleven lenig,door de handen van de Machtige Jakobs,daar de Steenrots Israëls zijn herder is;door de God uws vaders, die u zal helpen,

en de Almachtige, die u zal zegenen metzegeningen des hemels van boven, met ze-geningen van de watervloed, die benedenligt, met zegeningen van de borsten en demoederschoot. De zegeningen van uwvader gaan de zegeningen van mijn voor-vaderen te boven, reikende tot het koste-lijkste der eeuwige heuvelen; zij zullenkomen op het hoofd van Jozef ...” (Gene-sis 49:22-26).

Deze profetische passage zegt ons datJozefs afstammelingen “in de laatstedagen” zullen leven in een productief,goed bevloeid en vruchtbaar land. Zij zul-len een volk zijn dat zijn gebied en in-vloed sterk heeft uitgebreid – politiek, mi-litair, economisch en cultureel – een volk“waarvan de takken boven de muur uit-stijgen”, ofwel hun natuurlijke grenzenoverschrijden.

Het zal een volk zijn dat af en toe zalworden aangevallen door andere landenmaar in het algemeen zal overwinnen.Hun triomfen zullen soms “wonderbaar-lijk” of op “voorzienigheid” lijken, omdatde Almachtige God hen bijstaat en hunbron van zegeningen is.

Het zal een volk zijn dat in een landleeft met een buitengewoon gunstig kli-maat dat gemakkelijk de gestaag uitbrei-dende bevolking kan ondersteunen.

Zij zullen genieten van de zegen vangoede oogsten, grote kudden vee en uitge-breide natuurlijke hulpbronnen zoals hout

Houdt God Zijn woord?

Houdt God Zijn beloften en verplichtingen ook als mensenfalen de hunne te houden? Gods karakter en waarden

veranderen nooit. Daarom kan Hij Zijn beloften aan het oudeIsraël nooit verzaken. Door de mond van een van zijn profe-ten zegt Hij tot Israël: “Ik, de Here, ben niet veranderd, en gij,kinderen van Jakob, zijt niet verteerd. Van de dagen uwer vaderen af zijt gij afgeweken van Mijn inzettingen en hebt ze niet onderhouden. Keert terug tot Mij, dan zal Ik tot u terugkeren . . . “ (Maleachi 3:6-7).

Door de profeet Jeremia beloofde God dat Israël als natiezou blijven bestaan zolang de zon, de maan en de sterren hunlicht zouden blijven geven (Jeremia 31:35-36). Hij belooft hetlot van alle afstammelingen van het oude Israël te bescher-men en te leiden totdat zij – zowel de Joden als de 10 verlo-ren stammen – als één natie zijn hersteld bij de terugkeer vanChristus. God heeft wonderbaarlijke beloften gedaan – som-mige aan individuele personen, sommige aan volken en som-mige aan de hele mensheid.

Als Hij ooit enige belofte of verplichting aan Abraham,Isaak, Jakob en hun nakomelingen, de Israëlieten, zou bre-ken, hoe zouden wij dan ooit kunnen geloven dat Hij zijn be-loften aan ons houdt? Ons geloof rust op het uitgangspunt

dat God bedoelt wat Hij zegt. Omdat Hij trouw is aan al Zijnverplichtingen, hebben wij een degelijke basis om Hem tevertrouwen in het houden van zijn beloften. Wij zien dan datGods beloften aan het oude Israël van vitaal belang zijn voorons persoonlijk.

De waarachtigheid van de Bijbel zou ineenstorten als Goder niet in slaagde Zijn verplichtingen aan de verbannen men-sen te houden. Dit is nog een reden om dit onderwerp te be-studeren. Ofwel deze zogenaamd verloren stammen bestaannog, ofwel God was niet trouw aan Zijn beloften. Door Godsvoortdurende betrokkenheid in het verleden, het heden ende toekomst van de Israëlieten te bevestigen, begrijpen wijdat Hij onwankelbaar is toegewijd aan het houden van Zijnwoord. Deze bevestiging geeft ons een degelijke basis voorons geloof dat God zijn beloften aan ons zal houden.

Door Zijn beloften aan alle stammen van Israël te vervullenzal God ook, bij de terugkeer van Christus, de spotters en twij-felaars bewijzen dat Hij betrouwbaar is. Hij zal aantonen aanalle naties dat Hij achter elk woord staat dat Hij ooit door zijnprofeten heeft gesproken. Hij zal bevestigen dat Hij de machtheeft de geschiedenis te leiden zoals Hij wenst. Zoals Jezuszei: “Uw woord is de waarheid” (Johannes 17:17).

Page 11: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

en waardevolle mineralen in hun bodem.Met andere woorden, wij kunnen ver-wachten hen aan te treffen in het bezit vanelk van deze uitgelezen zegeningen en na-tuurlijke hulpbronnen “in de laatstedagen” (Genesis 49:1).

Waar kunnen wij de afstammelingenvan Jozef, de verloren stammen van Ef-raïm en Manasse, vinden? Deze lijst zege-ningen elimineert de meeste landen van dewereld. Om hen te vinden moeten we onsafvragen: welke landen bezitten deze ze-geningen in onze wereld? God beloofde aldeze zegeningen aan de nakomelingen vanJozef “in de laatste dagen.”

Aangezien God niet liegt, kunnen weerop vertrouwen dat Hij die beloftenheeft gehouden. Wat zegt het bewijsma-teriaal ons? Zoals we zullen zien is hetbewijsmateriaal overweldigend gunstigvoor het bestaan van God. Als wij de be-loften en Gods vervulling daarvan gelo-ven, zal onze kijk op de wereld totaal an-ders worden.

In de bijna 3700 jaar sinds God dezebeloften gaf, kunnen weinig landen staatmaken op zegeningen die zelfs maar in debuurt komen.

Nog minder landen kunnen het soorteconomische status en nationale macht –

zelfs de status van supermacht – opeisendie is beloofd aan Jozefs zonen Efraïm enManasse “in de laatste dagen.”

Twee kandidaten komen echter vol-maakt tegemoet aan de veel eisende crite-ria van deze profetieën: de Verenigde Sta-ten van Amerika en het Britse Gemenebestvan naties.

Hoe goed past dit in het bewijsmateri-aal dat we vinden?

Om deze vraag te beantwoorden begin-nen we aan een onderzoek van het histori-sche materiaal van de stammen van Israëlvanaf het begin van hun bestaan als natietot aan onze tijd.

Gods toezegging aan Abraham en zijn nakomelingen 11

Hoe Jakob Abrahams erfgenaam werd

G od koos Jakob, die als tweede van Isaaks tweeling werdgeboren, om het geboorterecht te ontvangen dat ge-

woonlijk voor de eerstgeborene is bestemd. Dit verleendehem het recht om na Isaaks dood het hoofd van de familie teworden (Genesis 25:29-34). Door de zegen van het geboor-terecht werd Jakob de rechtstreekse erfgenaam van Abra-ham en de ontvanger van de goddelijke toezeggingen aanAbraham en zijn nageslacht.

Ten tijde dat Jakob de zegen ontving had hij zich nog nietverplicht te leven volgens het geloof in God. Hoewel GodJakob kort voor zijn geboorte had bestemd als erfgenaamvan Abrahams zegen (vers 23), waren Jakob en zijn moederbeiden zwak van geloof en namen zij hun toevlucht tot be-drog om de zegen van Isaak te ontvangen (Genesis 27). Dit le-verde Jakob de haat van zijn broer Ezau op. Ezau koesterdewrok en was van plan hem te doden (vers 41). Hun moederhoorde over Ezau’s plannen en daarom vroeg zij Isaak Jakobweg te zenden om bij verre familie te verblijven zodat hij vei-lig zou zijn (vers 42-46).

Isaak en Rebekka zonden Jakob dus naar Rebekka’s fami-lie in Noord-Mesopotamië. De enige reden die zij aan hunhun huisgenoten in hun grote huishouding opgaven voor hetvertrek van Jakob, was klaarblijkelijk hun wens dat Jakob eenvrouw zou vinden onder de familieleden van Rebekka. Ditwas waar, maar Rebekka wilde ook hiermee trachten te voor-komen dat Jakob door Ezau zou worden gedood.

Voordat Jakob echter werd weggezonden riep Isaak zijnovermatig ambitieuze en geraffineerde zoon bij zich en ze-gende hem nogmaals. Kennelijk vergaf Isaak het eerdere be-drieglijke gedrag van zijn zoon en herhaalde deze keer be-reidwillig zijn oorspronkelijke zegen. Waarschijnlijk had Isaakzich ondertussen herinnerd dat Jakob reeds voor zijn ge-boorte door God als erfgenaam was aangewezen.

Isaak herhaalde toen enkele van de belangrijkste beloftendie God aan hem en Abraham had gedaan (Genesis 28:1-5).Zodoende kondigde Isaak openlijk de familie aan dat Jakobinderdaad de hoofdverantwoordelijkheid zou beërven voorde eeuwige relatie van de familie met God (Genesis 17:19).God zorgde ervoor dat niemand zijn beloften aan Abrahamzou vergeten. Hij liet ze formeel van de ene generatie op deandere overgaan.

Isaak gaf de belangrijkste verbondsbeloften door aanJakob: “En God, de Almachtige, zegene u, Hij make u vrucht-

baar en vermenigvuldige u, zodat gij tot een menigtevan volken wordt. Hij geve u de zegen van Abraham, u enuw nageslacht met u, zodat gij het land uwer vreemdeling-schap, dat God aan Abraham gegeven heeft, in bezit rijgt”(Genesis 28:3-4).

Toen Jakob haastig van huis vertrok, bezat hij zowel de ge-boorterechtbelofte als een speciale zegen. Maar zijn levenstond plotseling op zijn kop. Wat betekende dit allemaal?Zou de God van zijn vader en grootvader er ook werkelijkvoor hem zijn?

Ongetwijfeld zal Jakob hebben gedacht aan de verhalendie hij van hen had gehoord over hun ontmoetingen metdeze God. Zou dezelfde God nakomen wat hij zo bedrieglijkhad verworven, ook al had God nog voor zijn geboorte be-loofd het aan hem te zullen geven?

Op dit punt in zijn leven openbaarde God zich aan Jakob:“[Jakob] bereikte een plaats, waar hij bleef overnachten,omdat de zon ondergegaan was. En hij nam een van de ste-nen der plaats, legde die onder zijn hoofd en ging op dieplaats slapen. Toen droomde hij, en zie, op de aarde was eenladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, enzie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daar-langs neder. En zie, de Here stond bovenaan en zeide: Ik bende Here, de God van uw vader Abraham en de God van Isaak;het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslachtgeven.

En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zultu uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, enmet u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aard-bodems gezegend worden. En zie, Ik ben met u en Ik zal u be-hoeden overal waar gij gaat, en Ik zal u wederbrengen naardit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb watIk u heb toegezegd.

Toen Jakob uit zijn slaap ontwaakte, zeide hij: Waarlijk, deHere is aan deze plaats, en ik heb het niet geweten. En hijvreesde en zeide: Hoe ontzagwekkend is deze plaats. Dit isniet anders dan een huis Gods, dit is de poort des hemels. Devolgende morgen vroeg nam Jakob de steen die hij onder zijnhoofd gelegd had, stelde die tot een opgerichte steen engoot er olie bovenop. En hij noemde die plaats Betel . . .“(Genesis 28:11-19).

Jakob wist nu met zekerheid dat hij de officiële erfgenaamwas van de beloften die aan Abraham waren gedaan.

Page 12: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

et verbond waardoor het oudeIsraël “Gods volk” zou worden(Richteren 20:2), werd geslo-ten bij de berg Sinaï, kort nadat

de Israëlieten uit de Egyptische slavernijwaren bevrijd. Gods verbond met het volkwas gebaseerd op Zijn beloften aan en Zijnverbond met Abraham (Exodus 2:23-24;33:1). Daarin legde God de relatie vast dieHij wenste met Jakobs nakomelingen, nude nog jonge natie Israël op weg naar hetBeloofde Land.

God bood Israël dit verbond aan als eenbekendmaking van zijn kant van de gele-genheden die Hij Abrahams nakomelin-gen bood en een ondubbelzinnige verkla-ring van de verplichtingen van de Israëlie-ten jegens Hem. Hun aandeel in het sluitenvan het verbond was slechts dat van hetaanvaarden of verwerpen van Gods aan-bod en, als zij het aanvaard hadden, het na-komen van de verplichting die zij haddenaangegaan.

God gaf hun dezelfde gelegenheid, dieHij aan Abraham had gegeven, in te stem-men onberispelijk te leven. Hij herinnerdehen er telkens aan: “Want Ik ben de Here,die u uit het land Egypte heb doen trekken,om u tot een God te zijn; weest heilig,want Ik ben heilig” (Leviticus 11:45). Dewerkzaamheid van de relatie hing af vanhun voortdurende aandacht voor het levenen zich gedragen als een heilig – dat wilzeggen apart gezet – volk.

Toen de Israëlieten de voorwaarden vanGods verbond hoorden, hadden zij tweescherpomlijnde opties: zij konden de rolaanvaarden te leven als Gods heilige volkofwel Zijn vertegenwoordigers tussen deandere volken (Deuteronomium 4:6) óf zijzouden de consequenties aanvaarden alszij weigerden mee te werken.

Destijds was hun vooruitzicht zonderhulp van God te overleven somber. Godhad hen kort tevoren bevrijd uit de wredeslavernij in Egypte. Zij hadden geen eigenland en geen enkel ander land was geneigdhen als ingezetenen te accepteren. Zij be-vonden zich in een niemandsland, in eenharde en onbarmhartige omgeving.

God had bewust de optie zijn heiligevolk te worden te aantrekkelijk gemaaktom te weigeren. Hij dwong hen echter nietin deze rol zonder hun bereidwillige in-stemming. Zij moesten zelf kiezen. Vanafde berg Sinaï sprak Hij tot hen en open-baarde Hij hun zijn Tien Geboden, zijnfundamentele definitie van heiligheid. DeGeboden vormden, samen met de instellin-gen en oordelen die God aan Mozes open-baarde, “het Boek van het Verbond.”Mozes nam “het boek des verbonds en lashet voor de oren van het volk en zij zeiden:Alles wat de Here gesproken heeft, zullenwij doen en daarnaar zullen wij horen”(Exodus 24:7; vgl. vers 3).

Zij zeiden ook tot Mozes: “Zie, de Here,onze God, heeft ons zijn heerlijkheid en zijngrootheid getoond, en zijn stem hebben wijgehoord uit het midden van het vuur; opdeze dag hebben wij gezien, dat Godspreekt met een mens, en dat deze toch inleven blijft. Maar nu, waarom zouden wijsterven? Want dit grote vuur zal ons verte-ren; als wij nog langer de stem van de Here,onze God, horen, zullen wij sterven” (Deu-teronomium 5:24-26). Ze zeiden verder:“Nader gij en hoor alles wat de Here, onzeGod, zegt, en breng gij dan alles aan onsover wat de Here, onze God, tot u spreekt;dan zullen wij het horen en doen” (vers 27).Zij waren niet klaar voor een waarlijknauwe, persoonlijke relatie met God.

Nieuw verbond nodig

Uiteraard kende God hun hart beter danzij het zelf kenden. Hij wist dat het ver-bond dat Hij met hen sloot één belangrijkezwakheid had: het bevatte geen voorzie-ning het hart van de mens te veranderen.Dit zou moeten wachten tot de eerstekomst van de Messias, tot Jezus Christuskon worden geofferd als het Lam van God(Hebreeën 9:26). Let op Gods reactie opde verklaring van de Israëlieten dat zijHem zouden gehoorzamen: “Ik heb dewoorden van dit volk gehoord, die zij tot uspraken; het is goed, alles wat zij gezegdhebben. Och, hadden zij steeds zulk een

hart om Mij te vrezen en om al mijn gebo-den te onderhouden, opdat het hun en hunkinderen voor altoos wèl mocht gaan!”(Deuteronomium 5:28-29).

Zij hadden echter niet zo’n hart. Godsloot geen nieuw hart in, besneden doorZijn Geest. Die zegen zou Hij na de doodvan Christus vervullen (Jesaja 53:11-12;Jeremia 31:31-33; Hebreeën 8:3-12). Godstelde op de eerste Pinksterdag na Chris-tus’ dood de heilige Geest ter beschikkingaan al zijn mensen. Petrus zei hierover:“Bekeert u en een ieder van u late zichdopen op de naam van Jezus Christus, totvergeving van uw zonden, en gij zult degave des heiligen Geestes ontvangen.Want voor u is de belofte en voor uw kin-deren en voor allen, die verre zijn, zovelenals de Here, onze God, ertoe roepen zal”(Handelingen 2:1, 38-39).

Doordat God hun de heilige Geest nietgaf, was het volk van het oude Israël nooitvolledig in staat volgens de geestelijke be-doeling van Gods wetten te leven en alduseen waarlijk heilig volk te worden. Hunmenselijke natuur en de invloeden van deandere volken om hen heen leidden henvoortdurend van het pad af.

Zelfs de generatie die God door grotewonderen uit Egypte leidde stierf in dewoestijn wegens hun voortdurende onge-loof, koppigheid, klagen en ongehoor-zaamheid. God stond die generatie niet toehet land te beërven dat Hij aan Abrahamsnakomelingen had beloofd. Die mensenwaren niet bereid de heiligheid, die Hijwenste, uit te dragen. Niettemin hield Godzijn belofte aan Abraham en gaf het landvan de belofte aan hun kinderen onder hetleiderschap van Jozua. “Israël diende deHere al de dagen van Jozua en al de dagenvan de oudsten die Jozua overleefd heb-ben, en die al de daden gekend hadden,welke de Here voor Israël verricht had”(Jozua 24:31).

Hierin schuilt een belangrijke les. Hetfeit dat een generatie van zijn volk onge-hoorzaam wordt betekent niet dat God zijnbeloften aan hun kinderen niet nakomt.Ook zij zijn erfgenamen van zijn belofte

12 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Hoofdstuk 2:

Israëls Gouden Eeuw“En Salomo was heerser over al de koninkrijken van de Rivier [de Eufraat] af tot het land derFilistijnen, tot de grens van Egypte” (1 Koningen 4:21).

H

Page 13: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Israëls Gouden Eeuw 13

aan Abraham. God kan de zegeningen dieHij heeft beloofd tijdelijk inhouden of uit-stellen. Maar uiteindelijk zal Hij ze geven.Hij houdt Zijn woord altijd. Om dezereden kunnen wij er zeker van zijn dat Godde bijbelse profetieën over de Israëlieten inde laatste dagen zal vervullen.

Israël een koninkrijk

In het volgende paar honderd jaar zondGod profeten en rechters om het volk te

leiden, hen te onderwijzen en de geschillenonder hen op te lossen. Maar vaak keerdenzij Hem de rug toe (Psalm 78:56-57). Zijschoten tekort in het naleven van hun ver-plichting een heilig volk te zijn. De Bijbelvat het tijdperk van de rechters als volgtsamen: “In die dagen was er geen koningin Israël; ieder deed wat goed was in zijnogen” (Richteren 21:25).

Gedurende dat tijdperk en later ver-hoorde God in tijden van crisis wel hungebeden en voerde hun strijd wanneer zijHem om genade smeekten (Psalm106:39-45). “Maar de Here was hun ge-nadig, erbarmde Zich over hen, en keerdeZich weer tot hen ter wille van zijn ver-bond met Abraham, Isaak en Jakob; Hijwilde hen niet verdelgen en had hen nogniet van voor zijn aangezicht verworpen”(2 Koningen 13:23).

Ten slotte vroeg Israël de profeet Sa-muel om een koning. “Daarom kwamenalle oudsten van Israël bijeen ... en zeiden

tot hem: Zie, gij zijt oud geworden en uwzonen wandelen niet in uw wegen; stel nueen koning over ons aan om ons te rich-ten, als bij alle andere volken. Toen zij zei-den: Geef ons een koning om ons te rich-ten, mishaagde dat aan Samuël, en hij badtot de Here. De Here zeide tot Samuël:Luister naar het volk in alles wat zij tot uzeggen, want niet ú hebben zij verworpen,maar Mij hebben zij verworpen, dat Ikgeen koning over hen zou zijn ... Nu dan,luister naar hen, maar waarschuw hen ern-

stig en zeg hun aan, hoe het optreden zalzijn van de koning die over hen regerenzal” (1 Samuel 8:4-9).

God willigde hun verzoek in en gaf Sa-muel opdracht Saul – klaarblijkelijk éénvan de qua uiterlijk meest indrukwekkendemannen in Israël – tot koning te zalven(1 Samuel 10:17-24). God was bereid metIsraëls koning samen te werken en hem testeunen als deze zich rechtvaardig zou ge-dragen. Saul echter werd arrogant, koppigen eigenwijs. Fysiek leek hij alles te heb-ben wat het volk kon wensen van een ko-ning, maar zijn hart was niet Godgericht.Daarom besloot God hem te vervangen.

Meer dan 1000 jaar later verklaardePaulus: “En nadat Hij deze [Saul] verwor-pen had, verwekte Hij hun David als ko-ning, wie Hij ook dit getuigenis gaf: Ikheb David, de zoon van Isaï, gevonden,een man naar mijn hart, die al mijn beve-len zal volbrengen. Uit zijn geslacht heeftGod naar de belofte voor Israël de Hei-

land Jezus doen komen” (Handelingen13:22-23).

Begin van gouden eeuw

De geschiedenis van Israëls opkomstin een gouden eeuw ten tijde van de rege-ring van David en zijn zoon Salomo en dedesintegratie in twee afzonderlijke ko-ninkrijken daarna is een verhaal vantriomf en tragedie. Samen onderstrependeze gebeurtenissen Gods trouw aan zijnbeloften en de tragiek van de menselijkezwakheid. Ze benadrukken tevens denoodzaak van een belangrijke verande-ring in de geest van de mens en de terug-keer van Christus als de enige volmaaktekoning van de wereld.

Tijdens de regering van David en Sa-lomo vervulde God zijn belofte dat Abra-hams nakomelingen over een groot gebiedin het Midden-Oosten zouden regeren,vanaf Egypte tot aan de Eufraat. Israël werdeen machtig land. Maar wegens de zondenvan Salomo en zijn opvolgers en wegens deovertredingen van het volk zelf verloor Is-raël alle voorspoed in de jaren na Salomo’sdood. Hier volgt hoe dat in zijn werk ging.

David werd heerser over de stammenvan Israël in twee etappes. Eerst zalfde destam Juda hem tot koning in Hebron (2 Sa-muel 2:3-4). Vanuit die stad regeerdeDavid zeven jaar lang voordat de anderestammen een verbond met hem sloten enhem ook als koning aannamen.

Zo begon er een periode van eenheid inIsraël (2 Samuel 5:1-5; 1 Kronieken 11:3).

David erfde als koning een groot endoeltreffend leger. Ongeveer 350.000 ge-wapende militairen uit alle stammen vanIsraël woonden zijn kroningsplechtigheidbij (1 Kronieken 12:23-40). Spoedigdaarna begon hij onvriendelijke buurlan-den die Israël jarenlang hadden lastiggevallen te onderwerpen.

David regeerde in totaal 40 jaar, waar-van 33 jaar vanuit Jeruzalem, de stad diehij op de Jebusieten had veroverd en tot Is-raëls hoofdstad had gemaakt. Zijn bewindbetekende Israëls opkomst als militaire eneconomische grootmacht in het Midden-Oosten. Moderne historici neigen ertoe hetbijbelse verslag te negeren en de omvangen invloed van Davids en Salomo’s ko-ninkrijk op grote schaal te onderschatten.

De New Unger’s Bible Dictionary ver-klaart: “De neiging van geleerden in hetverleden was nauwelijks geloof te hechtenaan de bijbelse opmerkingen over Salo-mo’s macht en glorie …De archeologie

Israëls gebiedsuitbreiding onder koning David en zijn zoon koning Salomo.

Kaart door Shaun Venish en Marcos Rosales

Page 14: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

heeft de grote uitgebreidheid van het Da-vidisch-Salomonische rijk recht gedaanzoals het is afgebakend in Koningen. Dealgemene historische achtergrond van deDavidisch-Salomonische periode is even-eens bevestigd.

Salomo’s glorie placht algemeen teworden afgedaan als ‘semitische overdrij-ving’ of een romantisch verhaal. Er werdbeweerd dat zo’n uitgestrekt gebied nietkan hebben bestaan tussen zulke grote rij-ken als Egypte, de Hettieten, Assyrië enBabylonië. De monumenten echter heb-ben aangetoond dat in de periode van 1100tot 900 v. Chr. de grote rijken rondom Is-raël ofwel in verval waren of tijdelijk nietactief, zodat Salomo kon regeren met depracht die hem in de Bijbel wordt toege-schreven” (1988, “Solomon”).

Sleutel tot Davids succes

Wat was de sleutel tot het militaire enpolitieke succes van David? Dit wordt ge-openbaard in de eerste militaire uitdagingnadat hij koning werd: “Toen de Filistij-nen hoorden, dat men David tot koningover Israël gezalfd had, trokken alle Filis-tijnen op om zich van David meester temaken. Maar David hoorde het, en begafzich naar de vesting. Toen de Filistijnengekomen waren en zich in de vlakte Re-faïm verspreid hadden, vroeg David de

Here: Zal ik optrekken tegen de Filistij-nen? Zult Gij hen in mijn macht geven?En de Here antwoordde David: Trek op,want Ik zal de Filistijnen zeker in uwmacht geven. Toen kwam David te Baäl-Perasim, waar hij hen versloeg. En hijzeide: De Here is voor mij uit door mijnvijanden heengebroken, zoals water door-breekt” (2 Samuel 5:17-20).

David hoefde niet op zoek te gaan naarmoeilijkheden. Die kwamen vanzelf naarhem toe. Maar dan gaf God hem de over-winning. David overwon ook de alliantiesvan zijn vijandige buurlanden.

“En David nam steeds toe in grootheid,en de Here der heerscharen was met hem”(1 Kronieken 11:9). Davids succes kwamvan God. Hij werd de machtigste heerserin het Midden-Oosten van zijn tijd. Tochbouwde hij geen monumenten ter ere vanzichzelf zoals de gewoonte was van nage-noeg alle andere koningen in de oudheid.

Omdat zijn daden alleen in de Bijbelstaan opgetekend weigeren de meeste his-torici de macht van Israël onder David enSalomo te erkennen. Ook al is hard bewijsschaars, het is beslist niet afwezig. In hetlicht van de volkomen nauwkeurigheidvan de Bijbel op zoveel gebieden, hebbenwij geen reden de beweringen ervan overIsraël onder David en Salomo in twijfel tetrekken. (Schrijf voor informatie over denauwkeurigheid van de Bijbel ons om een

gratis exemplaar van het boekje: Is theBible True?)

Salomo erft het rijk

Koning Salomo erfde van zijn vaderDavid een uitgestrekt, machtig en welva-rend rijk. “Want hij [Salomo] heerste overalles aan deze zijde van de Rivier [de Euf-raat], van Tifsach [waarschijnlijk het te-genwoordige Dibseh in Noord-Syrië aande grens met Turkije] tot Gaza, over allekoningen aan deze zijde van de Rivier en

14 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Sommige critici van de Bijbel gaan zover dat zij het bestaan van bijbelse figu-ren als koning David in twijfel trekken.Deze inscriptie die in de bijbelse plaatsDan gevonden is en die naar de dynas-tie van David verwijst, heeft veel scepticitot zwijgen gebracht.

Gerechtigheid voor allen

Gedurende de gouden eeuw onder David en Salomo kwa-men Israëls inspanningen om eerlijkheid en gerechtig-

heid voor haar burgers te bewerkstelligen overeen met de he-dendaagse inspanningen deze nobele idealen te verwezen-lijken. Beide koningen stonden erom bekend hun volk ge-rechtigheid te verschaffen (2 Samuel 8:15; 1 Kronieken 18:14;1 Koningen 3:3). Israël trok internationale leiders aan die meteigen ogen de welvaart en cultuur wilden zien. Eén zo'nhoogwaardig heidsbe kleder was de koningin van Sheba.Nadat zij Salomo met vragen had beproefd, zijn bouwprojec-ten had bezocht en de Israëliti sche cultuur had gezien, zei deberoemde koningin tegen Salomo: “Het is dus waar, wat ik inmijn land over u en uw wijsheid gehoord heb, maar ik ge-loofde de woorden niet, totdat ik kwam en het met eigenogen zag; waarlijk, de helft was mij niet aangezegd; gij hebtin wijsheid en welvaart de roep overtroffen, die ik vernomenhad. ... Geprezen zij de Here, uw God, die zulk een welgeval-len aan u had, dat Hij u op de troon van Israël geplaatst heeft!Omdat de Here Israël voor altoos liefheeft, heeft Hij u tot ko-ning aangesteld om recht en gerechtigheid te oefenen” (1Koningen 10:6-9; vgl. 2 Kronieken 9:1-8).

Geluk en vrede bloeiden in een atmosfeer van gerechtig-heid en billijkheid voor allen, ongeacht hun achtergrond. Godgebood de Israëlieten alle mensen die binnen de grenzen van

de natie verbleven eerlijk te behandelen. In het bijzonder zeiHij: “Eénzelfde wet zal gelden voor de geboren Israëliet envoor de vreemdeling, die in uw midden vertoeft” (Exodus12:49). Bovendien voegde God nog aan dit principe toe: “Eenvreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benau-wen, want gij zijt vreemdelingen geweest in het land Egypte”(Exodus 22:21).

Vreemdelingen moesten dezelfde rechten hebben als deautochtonen. Rechters en machthebbers moesten de wettenonpartijdig toepassen. Vreemdelingen hadden de gelegen-heid God te eren op zijn heilige dagen als zij dat wensten(Exodus 12:48; Leviticus 16:29). Als Israël op de zevendedags-sabbat rustte, konden vreemdelingen in het land eveneensrusten (Exodus 20:10). Evenals de geboren Israëlieten stondhet vreemdelingen vrij God offers te brengen (Numeri 15:14).De gezondheidswetten waren voor zowel autochtonen alsvreemdelingen evenzeer van kracht (Leviticus 17:15), en Godinstrueerde de Israëlieten de armen en vreemdelingen onderhen te helpen (Leviticus 19:10; 23:22; 25:35).

Kortom, God zei de Israëlieten vreemdelingen lief te heb-ben en hen te behandelen alsof zij autochtonen zijn (Leviticus19:34). God wilde dat het recht en voorrecht Hem te eren enin zijn modelnatie te leven voor iedereen open stond. “Ge-rechtigheid voor allen” was duidelijk wat God verwachtte.

Hebrew Union College, Jerusalem

Page 15: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

hij had vrede rondom aan alle zijden” (1Koningen 4:24). In die tijd waren Juda enIsraël “talrijk als het zand aan de zee in me-nigte; zij aten en dronken en waren blijde.En Salomo was heerser over al de konink-rijken van de Rivier af tot het land der Fi-listijnen, tot de grens van Egypte; zij brach-ten geschenken en dienden Salomo, zijnleven lang” (vers 20-21).

Twee andere mogendheden in het Mid-den-Oosten, Egypte en Tyrus (ten noordenvan Israël in het gebied van het heden-daagse Libanon) besloten te alliëren metDavid en Salomo in plaats van Israël aan tevallen met het risico zelf te worden vero-verd. Wanneer moderne historici schrijvenover de uitgebreide invloed van het Fenici-sche Rijk, dat rond Tyrus was gecentreerd,zien zij meestal over het hoofd dat in dietijd Salomo de werkelijke macht was inhet oostelijke deel van het MiddellandseZeegebied.

Israël en Fenicië

De Bijbel openbaart dat de geschiede-nis van Israël en Fenicië veel meer met el-kaar was verweven dan de meeste historicierkennen. Over het algemeen ging het hensamen goed in goede tijden en leden zijsamen in slechte. Zij hadden gemeen-schappelijke vijanden. Zij rezen gezamen-lijk tot internationale macht en werden

later ongeveer tegelijkertijd veroverd doorhet Assyrische Rijk.

Afgezien van geringe culturele en dia-lectische verschillen schijnen de talenbijna hetzelfde te zijn geweest. Israëls spe-ciale relatie met koning Hiram van Tyrusbegon onder het bewind van David (1 Kro-nieken 14:1) en ging door tot na de rege-ring van Salomo. Historici kennen Tyrusals een stad van de machtige Feniciërs.

De Encarta Multimedia Encyclopediavan 1999 zegt dat de Feniciërs “de voor-naamste handelaars en zeelieden van deoude wereld werden. De vloten van dekuststeden reisden door de hele Middel-landse Zee en zelfs op de Atlantische Oce-aan, en andere landen wedijverden met el-kaar om Fenicische schepen en bemannin-gen in hun marine op te nemen ... De stad -staten stichtten vele kolonies, met nameUtica en Carthago in Noord-Afrika, op deeilanden Rhodos en Cyprus in de Middel-landse Zee en Tarsis in het zuiden vanSpanje. Tyrus was de belangrijkste Fenici-sche stad voordat zij in de 8e eeuw v. Chr.eens te meer door Assyrië werden onder-worpen” (art. “Phoenicia”).

Salomo breidde Israëls verbond metHiram sterk uit. Het schijnt dat er formeeleen verbond van verwantschap werd ge-sloten tussen de twee machthebbers, let-terlijk een “broederbond” (Amos 1:9).Zoals we zullen zien werd die relatie een

van Salomo’s meest tragische vergissin-gen. Maar tijdelijk vergrootte het sterk dewelvaart van beide koninkrijken en hetwas deze associatie die als het FenicischeRijk internationale faam verwierf.

Het verbond dat er tussen Hiram vanTyrus en David en Salomo van Israël be-stond, erkennen de historici niet. Bijgevolgzien zij niet dat David en Salomo, en nietHiram, de dominerende machthebberswaren van het commerciële bondgenoot-schap dat in de buitenwereld bekend werdals Fenicië.

Israëls bijdrage aan Fenicië

In zijn boek Lebanon Yesterday andToday geeft John Christopher een be-knopte beschrijving van het gebied dat his-torici als het oude Fenicië beschouwen.“Toen Fenicië omstreeks 1000 v. Chr. [tij-dens het bewind van David en Salomo] ophet hoogtepunt van zijn macht was, warende belangrijkste stadstaten van zuid naarnoord: Tyrus, Sidon, Byblos en Aradus(gelegen op een eiland voor de Syrischekust voorbij de Libanese grens)” (1966,pag. 43). Maar in de oudheid verwees hetwoord Fenicië soms naar meer dan alleendie paar kuststeden. Het omvatte zelfs het“land Kanaän” dat het territorium van hetoude Israël was. Deze belangrijke infor-matie wordt in de historische verslagen

Israëls Gouden Eeuw 15

Internationale handel: een bron van Salomo's rijkdom

S alomo bouwde een groot aantal koopvaardijschepen diedoor zowel Israëlitische als Fenicische zeelieden werden

bemand. De welvaart die door de scheepvaart werd opge-bouwd is verbluffend, zelfs naar moderne maatstaven.

Hoe ver gingen deze vloten om dergelijke rijkdom tehalen? Wij weten het niet, maar de Bijbel zegt dat zeeliedensoms drie jaar nodig hadden om heen en terug te varenomdat de afstand zo groot was. Zij brachten waardevollezaken mee terug zoals goud, zilver en ivoor, en ook exotischecuriositeiten als apen (1 Koningen 10:22).

Ruim twee millennia later voer Fernão de Magalhães omde wereld en die reis duurde ook drie jaar. De vloten van Sa-lomo en de Feniciërs konden heel goed de oceanen bevaren.De Bijbel merkt op dat de zeelieden van koning Hiram “metde zee vertrouwd waren” (1 Koningen 9:27).

Met een internationale vloot, een verbond met de Feni-ciërs en de heerschappij over de belangrijkste handelsroutesover land was Salomo betrokken bij de invoer- en uitvoer-ondernemingen: “De levering van de paarden die voor Sa-lomo bestemd waren, geschiedde uit Misraïm en uit Kewe;de handelaars van de koning haalden ze tegen marktprijsuit Kewe.

Een wagen uit Misraïm stelden zij echter bij levering opzeshonderd, en een paard op honderdvijftig eenheden zil-

ver; evenzo voerde men ze door hun bemiddeling uit naaralle koningen der Hethieten en naar de koningen van Aram” (1 Koningen 10:28-29).

De Bijbel merkt op dat Salomo's jaarinkomen 50.000 pondgoud bedroeg, zonder het goud dat hij uit geschenken enschattingen ontving (2 Kronieken 9:13-14). Met deze enormerijkdom bouwde Salomo in Jeruzalem een schitterende tem-pel voor God en een paleiscomplex voor zichzelf. De binnen-muren en zelfs de vloeren van de tempel liet hij met zuivergoud bedekken. Beelden van twee cherubs, elk met tweevleugels van bijna drie meter lengte, overschaduwden hetverzoendeksel van de Ark van het Verbond. Kunstenaars be-dekten deze beelden met zuiver goud.

Handwerklieden maakten de zevenarmige kandelaar, detafel voor de toonbroden, schalen, pannen, andere kande-laars, kaarsensnuiters, lepels en wierookvaten van puur goud(2 Koningen 3-4). Salomo had een grote troon van ivoor datmet goud was bedekt. Hij voorzag zijn wachten met honder-den gouden ceremoniële schilden, de grotere ervan wogen3½ kg van puur goud. Ook de bekers en schalen van het ser-vies van het paleis waren van puur goud.

De Bijbel merkt op dat in de tijd van Salomo niets van zil-ver was, want dat werd als te gewoon beschouwd (1 Konin-gen 10:21). Dit was letterlijk Israëls gouden eeuw.

Page 16: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

16 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Gods verbond met David

Het leven van David, Israëls tweede koning, bevat alle ele-menten van een spannend avonturenverhaal. Davids

leven, dat vol scherpe contrasten was, verliep turbulent vanzorgdrager voor de kudde schapen van de familie, tot deheersende leider van de natie. Vechten met wilde dieren enmet de reus Golliath, vluchten voor zijn leven voor Saul en hetaanvoeren van zijn leger, dit alles bevat al het nodige voor eenavontuur.

Bovendien had David nog een creatieve kant. Hij was dich-ter, musicus en componist. Veel van zijn werk vinden we in hetboek Psalmen. In zijn ijver voor God verwierf hij materiaalvoor de bouw van een tempel en hij structureerde Israëls for-mele eredienst door de priesters en musici. Maar hij had ookzijn zwakten: zonden, vergissingen en familieproblemen.Hoe spannend bepaalde aspecten van Davids leven ookmogen klinken, God was om een andere reden tot deze manaangetrokken.

Nadat Saul had gefaald als koning volgens de wensen vanGod, zocht Hij, aldus de Bijbel, “een man naar Zijn hart” (1 Sa-muel 13:14). Om deze reden koos God David uit om Saul op tevolgen. Hoewel David ernstige vergissingen maakte, had hijdaar uiteindelijk altijd spijt van en vroeg hij God om vergeving.Hij nam God serieuzer dan zichzelf.

Een verbazende belofteOmdat David een man naar Gods hart was, een man met

een gevoelig geweten tegenover zijn Schepper, maakte Godeen apart en afzonderlijk verbond met hem naast het verbonddat Hij met Israël had gesloten.

Toen David een huis voor God wilde bouwen, zond de Al-machtige een boodschap naar David door de profeet Nathan:“Wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij uw vaderen te rustezijt gegaan, dan zal Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na udoen optreden, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zalmijn naam een huis bouwen, en Ik zal zijn koninklijke troonvoor immer bevestigen. Ik zal hem tot een vader zijn, en hij zalMij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zalIk hem tuchtigen met een roede der mensen en met slagen dermensenkinderen. Maar mijn goedertierenheid zal van hemniet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik vooruw aangezicht heb weggedaan. Uw huis en uw koningschapzullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uwtroon zal vast staan voor altijd” (2 Samuel 7:12-16).

De draagwijdte van deze belofte – dat God Davids troonvoor eeuwig zou bevestigen – is een boeiend onderwerp omte bestuderen. Het best begrepen aspect van dit verbond vindtzijn vervulling in Jezus de Messias – geboren uit Maria, een let-terlijke afstammeling van David – die het Koninkrijk van Godzal besturen. Door de profeet Jeremia zegt God over deze tijd:“Zie, de dagen komen . . . dat Ik aan David een rechtvaardigeSpruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandighandelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. Inzijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen;en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de Hereonze gerechtigheid” (Jeremia 23:5-6).

Voordat Maria zwanger werd van Jezus, zei een engeltegen haar: “En zie, gij zult zwanger worden en een zoonbaren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal grootzijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de HereGod zal Hem de troon van zijn vader David geven” (Lukas1:31-32). Deze passages laten zien dat de troon van David voor

Jezus was bestemd. Hoewel deze gebeurtenissen zeker nogmoeten plaatsvinden, geloven veel mensen ten onrechte datze reeds zijn vervuld in Christus. Ze zullen echter pas vervuldworden na Diens terugkeer.

Menselijke heersers op Davids troonEen ander deel van Gods belofte aan David was dat zijn af-

stam melingen over het volk Israël zouden blijven regeren tot-dat God zijn Koninkrijk op aarde zou vestigen. Door een ver-keerd begrip van wanneer God zijn Koninkrijk zal oprichtenzijn velen er ten onrechte toe gebracht aan te nemen dat zeniet langer betekenis heeft. In tegenstelling tot de opvattingvan veel mensen dat het Koninkrijk van God reeds op aarde isin de vorm van de kerk of iets in het hart van de mens, zegt deBijbel duidelijk dat God zijn Koninkrijk zal oprichten wanneerChristus terugkeert op aarde (Daniël 2:44; Openbaring 11:15).

Hoewel de mensen duizenden jaren lang de boodschapvan het Koninkrijk hebben gepredikt, is het Koninkrijk nogniet op aarde verschenen. Wanneer dat gebeurt, zal het Ko-ninkrijk van God de menselijke regeringen in de wereld ver-vangen. (Vraag een gratis exemplaar van ons boekje Hetevangelie van het Koninkrijk aan). De godsdienst die voor hetoude Israël door God werd ingesteld – inclusief zijn zevende-daagse sabbat en zijn jaarlijkse heilige dagen – openbaartveel van de manier waarop de naties God zullen eren nadatHij Zijn Koninkrijk op aarde heeft gevestigd.

Met het inzicht dat God Zijn Koninkrijk nog niet op aardeheeft gevestigd, kijken we nu naar enkele bijbelse beloftendat een afstammeling van David over Israëls nakomelingenzou blijven regeren. In 2 Kronieken 13:5 zien we dat “de Here,de God van Israël, het koningschap over Israël voor altijd aanDavid gegeven heeft, aan hem en aan zijn zonen, een zout-verbond”. De conserverende eigenschappen van zout impli-ceren dat een zoutverbond een verbond is dat zou blijvenvoortduren.

God garandeerde dat “het huis Davids” – zijn afstamme-lingen – voor altijd zou blijven bestaan (2 Kronieken 21:7).Omdat Davids afstammelingen God niet gehoorzaam bleven,geloven sommigen ten onrechte dat God vrij was van zijn ver-bond met David. Dit was echter niet het geval. God zei overDavid: “Voor altoos zal Ik jegens hem mijn goedertierenheidbewaren en mijn verbond zal voor hem vast blijven; zijn na-kroost zal Ik voor immer doen voortbestaan, en zijn troon alsde dagen des hemels. Indien zijn zonen mijn wet verlaten, enniet naar mijn verordeningen wandelen; indien zij mijn in-zettingen ontwijden, en mijn geboden niet onderhouden,dan zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hunongerechtigheid met plagen; maar mijn goedertierenheid zalIk hem niet onthouden, mijn trouw zal Ik niet verloochenen,mijn verbond zal Ik niet ontwijden, noch veranderen wat overmijn lippen gekomen is. Eenmaal heb Ik bij mijn heiligheid ge-zworen: hoe zou Ik tegenover David liegen! Zijn nakroost zalvoor altoos bestaan, zijn troon zal als de zon vóór Mij zijn; alsde maan zal hij voor altoos vaststaan, en de getuige aan dehemel is getrouw” (Psalm 89:29-38; vgl. Jeremia 33:15-21).

Door Gods verbond met David hebben we nog een bijbelsbewijs dat stammen van Israël zouden blijven bestaan. Zij zijnniet uitgestorven; zij zijn niet van de aardbodem verdwenen.Ook hier staat Gods geloofwaardigheid op het spel. Hij zegtons in zijn Woord dat de afstammelingen van David en hetvolk van zijn oude natie altijd zullen blijven bestaan.

Page 17: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Israëls Gouden Eeuw 17

van het oude Fenicië vaak over het hoofdgezien. Christopher verklaart: “Gedurendehet derde millennium [v. Chr.] werd erover het algemeen naar Byblos en de Li-banese kust vaak verwezen als naar hetland Kanaän, en naar de inwoners ervanals Kanaänieten. Enige tijd later versche-nen de meer bekende termen Fenicië enFeniciërs. Fenicië sloeg soms specifiek ophet kustgebied van het veel grotere landKanaän dat tot diep in het binnenlandreikte” (pag. 41; nadruk toegevoegd).

Het samenwerkingsverbond met Israëlwas voor de Feniciërs een geopolitiekenoodzaak. Militair was Israël de machtig-ste buur van de steden, veel te machtigvoor Tyrus dan dat Hiram het kon negeren.Davids veroveringen van Edom, Moab enAmmon (het huidige Jordanië) en Aram

(het huidige Syrië) gaf Israël controle overde meeste van de belangrijkste handels-routes over land. Tyrus en Sidon beheer-sten de maritieme handel van het Middel-landse Zeegebied. De zwakheid van de Fe-nicische havensteden was hun vrijwel to-tale afhankelijkheid van de handel.

Israël was tot op grote hoogte onafhan-kelijk en exporteerde grote hoeveelhedenlandbouwproducten zoals wijn, olijfolieen tarwe. Maar de Fenicische kuststreekrond Tyrus en Sidon was bergachtig metweinig plaats voor landbouw. Gezien dezeschaarsheid van bebouwbare grond im-porteerden de steden grote hoeveelhedenvoedsel uit Israël.

Zo ontwikkelden zich vrij snel sterkepolitieke en commerciële banden tussende twee koninkrijken, maar van de twee

was Israël verreweg de machtigste. De ha-vensteden Tyrus en Sidon en de natie Is-raël deelden mankracht voor het bijeen-brengen van materiaal voor Israëls tempel(1 Koningen 5:8-11, 18). Salomo steldezelfs een werkmacht samen van 30.000man om in Libanon te werken teneinde tezorgen voor timmerhout voor de bouw vande tempel (vers 13-14).

De Fenicische havensteden gaven Is-raël ook directe toegang tot de grote inter-nationale markten door hun maritiemecontrole over de Middellandse Zee. Histo-rici hebben verslagen van de Feniciërs dieover de Atlantische Oceaan minstens totaan de Britse Eilanden voeren, en sommi-gen geloven dat ze nog veel verder gingen.Dit betekent dat Israël dezelfde toegang totdeze gebieden had.

De Bijbel merkt zelfs op dat twee Israë-lietische stammen, Aser en Dan, hun eigenmaritieme deskundigheid hadden ontwik-keld lang voor de dagen van David en Sa-lomo van Israël en koning Hiram vanTyrus (Richteren 5:17). Salomo bouwdezijn eigen vloot en stationeerde de schepenin Israëls havenstad Ezeon Geber (1 Ko-ningen 9:26), waardoor er via de Rode- ende Arabische Zee kon worden gehandeldmet Oost-Afrika en Azië.

Hoewel de Israëlieten hun eigen erva-ren zeelieden hadden, voorzagen de Feni-ciërs hen ook van “scheepslieden die metde zee vertrouwd waren, naast de knechtenvan Salomo” voor hun gezamenlijke com-merciële ondernemingen (vers 27-28).Onder David en Salomo was Israël eenvolledige partner in Fenicië’s internatio-

nale grootheid en faam. De internationalecommerciële en politieke invloed van Sa-lomo was veel groter dan de meeste he-dendaagse historici opmerken. Het iswaarschijnlijk gedurende die tijd dat ervanuit Israël kleine kolonies werden opge-richt op de Britse Eilanden. Hoewel histo-rische gegevens over deze periode schaarszijn, wijzen veel oude tradities erop dat ditinderdaad gebeurde.

Israël modelnatie

In de dagen van Mozes, toen Israël alsnatie tot bestaan kwam, verklaarde Godzijn doel om de Israëlieten tot een invloed-rijk en machtig volk te maken. Hij zei tothen: “Nu dan, indien gij aandachtig naarMij luistert en mijn verbond bewaart, danzult gij uit alle volken Mij ten eigendomzijn, want de ganse aarde behoort Mij. Engij zult Mij een koninkrijk van priesterszijn en een heilig volk” (Exodus 19:5-6).

God wilde dat Israël als modelnatie eenvoorbeeld zou zijn waardoor andere lan-den de voordelen zouden leren kennen diehet gevolg zijn van gehoorzaamheid aanHem – het trouw onderhouden van zijn ge-boden. “Onderhoudt ze dan naarstig, wantdat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn in deogen der volken, die bij het horen van aldeze inzettingen zullen zeggen: Waarlijk,dit grote volk is een wijze en verstandigenatie” (Deuteronomium 4: 6). Toen Hij Is-raël als een machtig land vestigde, gaf HijSalomo wijsheid die groter was dan dievan de andere machthebbers in het gebied.Salomo werd internationaal vermaard omzijn wijsheid (1 Koningen 4:29-34), enzijn onderdanen hadden vrede in hun land.

God wilde dat de wijsheid van Zijn le-venswijze en Zijn wetten aan andere vol-ken ter beschikking zouden komen. Hijgaf Israël een schitterende gelegenheidom, zoals Hij Abraham had beloofd, “allegeslachten der aarde” geestelijk te verrij-ken of te zegenen. Maar Salomo noch hetvolk dat hij leidde hield het oog op datdoel gericht. De fysieke voordelen vanwelvaart, rijkdom en roem werden hun be-langrijkste doel. Zij verloren het zicht opde reden van hun bestaan als natie. Het zijnogmaals gezegd: het probleem was demenselijke natuur. Salomo gaf steeds meertoe aan zijn eigen zwakheden totdat hij, ophet einde van zijn leven, de grote God hadverlaten die hem een groot rijk had gege-ven. In het volgende hoofdstuk zullen wezien hoe dit gebeurde en de consequentiesdie eruit voortvloeiden.

Fenicië's machtige handelsschepen, in de Bijbel de “schepen van Tarsis” genoemd,doorkruisten gemakkelijk de Middellandse Zee en waarschijnlijk delen van de Atlan-ti sche Oceaan. De relatie tussen Fenicië en Israël bleken zeer winstgevend voor beiden.

ArtToday

Page 18: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

18 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

ods wens dat Israël een model-natie zou zijn hield serieuzeverantwoordelijkheden in.God had niet de bedoeling dat

Israël – de natie die Hij schiep om voor dewereld het model van gerechtigheid te zijn– zou ontkomen aan de gevolgen van hetverlaten van zijn wegen en tot het niveauvan de omringende landen zou vervallen.

Voordat zij het Beloofde Land binnen-gingen, had God de Israëlieten specifiekgewaarschuwd geen verbonden te sluitenmet landen die valse goden aanbaden: “Gijzult noch met hen noch met hun goden eenverbond sluiten ... opdat zij u niet tegenMij doen zondigen, doordat gij hun godengaat dienen, want dit zou u tot een valstrikzijn” (Exodus 23:32-33).

Om dezelfde reden zei Hij hun niet tehuwen met mensen uit de omringende lan-den: “Gij zult u ook met hen niet verzwa-geren; uw dochters zult gij aan hun zonenniet geven, noch hun dochters nemen vooruw zonen; want zij zouden uw zonen vanMij doen afwijken, zodat zij andere godenzouden dienen, en de toorn des Herentegen u zou ontbranden en Hij u weldrazou verdelgen” (Deuteronomium 7:3-4).

Beide geboden werden door Salomogenegeerd. Eerst sloot hij een verbond metde Farao van Egypte dat hij verzegeldedoor Farao’s dochter ten huwelijk te nemen(1 Koningen 3:1). Daarnaast “...en er wasvrede tussen Chiram [koning van Tyrus] enSalomo, en die beiden sloten een verbond”(1 Koningen 5:12). Aan het begin van zijnbewind had Salomo God lief en volgdeeenvoudig in het spoor van zijn vaderDavid. In die tijd verscheen God in eendroom aan Salomo en vroeg: “Vraag; watzal Ik u geven?” (1 Koningen 3:5).

Salomo nam in zijn droom een wijzebeslissing. Hij vroeg om een begrijpendhart opdat hij zijn koninklijke taak zijnvolk te leiden op de juiste wijze zou ver-vullen. In zijn droom merkte Salomo datGod ingenomen was met zijn nederige,onzelfzuchtige instelling. God beloofde

hem daarom hem niet alleen te geven wathij vroeg, maar bovendien rijkdom, eer eneen lang leven, vooropgesteld dat Salomobinnen de voorwaarden van Israëls ver-bond met God zou blijven leven. Kortnadat Salomo de tempel had voltooid engewijd, verscheen God nog een keer aanhem in een droom: “Ik heb uw gebed enuw smeking gehoord, die gij voor mijnaangezicht opgezonden hebt; Ik heb dithuis dat gij gebouwd hebt, geheiligd doormijn naam daar voor altijd te vestigen, enmijn ogen en mijn hart zullen daar te allentijde zijn” (1 Koningen 9:3).

God beloofde toen voorwaardelijk aanSalomo de troon van zijn dynastie over hetvolk Israël, dat in het Beloofde Landwoonde, voor eeuwig te bevestigen. Godzette de consequenties uitéén voor het

geval zou blijken dat Salomo tekort zouschieten in het oprecht volgen van God.“Maar indien gij u met uw zonen ooit vanMij afkeert en Mij niet volgt, mijn gebo-den en inzettingen die Ik u voorgehoudenheb, niet volbrengt, maar andere godengaat dienen, en u voor die nederbuigt, danzal Ik Israël uitroeien van de bodem die Ikhun gegeven heb, en het huis dat Ik aanmijn naam geheiligd heb, zal Ik van mijwegstoten, zodat Israël tot een spreek-woord en een spotrede onder alle volkenzal worden” (vers 6-7).

Salomo’s corrupte voorbeeld

Niet alleen verbood God een koningvan Israël met heidense vrouwen tehuwen, maar Hij verbood specifiek ook“vele vrouwen [te] nemen”, zoals onder deheidense machthebbers de gewoonte was(Deuteronomium 17:17). Salomo maaktedeze fatale fout: “Koning Salomo nu hadbehalve de dochter van Farao velevreemde vrouwen lief, Moabitische, Am-monitische, Edomitische, Sidonitische enHethititsche, behorende tot de volken, vanwie de Here tot de Israëlieten had gezegd:Gij zult u niet met hen inlaten, en zij zullenzich niet met u inlaten, voorwaar, zij zou-den uw hart meevoeren achter hun goden;haar hing Salomo met liefde aan” (1 Ko-ningen 11:1-2).

“Het geschiedde namelijk, toen Salomooud geworden was, dat zijn vrouwen zijnhart meevoerden achter andere goden ...Zo liep Salomo Astarte, de godin der Sido-niërs, achterna, en Milkom, de gruwel derAmmonieten ... Toentertijd bouwde Sa-lomo een hoogte voor Kemos, de gruwelvan Moab ... en voor Moloch, de gruwelder Ammonieten. Hetzelfde deed hij vooral zijn vreemde vrouwen, die reukoffers enslachtoffers aan haar goden brachten.

Derhalve werd de Here vertoornd opSalomo, omdat zijn hart zich afgewendhad van de Here, de God van Israël, diehem tweemaal verschenen was ... Toen

Hoofdstuk 3:

Van imperium tot ballingschap“Maar indien gij niet luistert naar de stem van de Here, uw God, en niet al zijn geboden en in-zettingen,die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen...”(Deuteronomiuim 28:15).

Grote gevleugelde stieren bewaken deingangen van de paleizen van Assyrië’skoningen. God waarschuwde de Israëlie -ten dat zij door Assyrië’s macht zoudenworden veroverd als zij zich weigerdente bekeren.

Foto’s: Scott Ashley

G

Page 19: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Van imperium tot ballingschap 19

zeide de Here tot Salomo: Omdat het zomet u gesteld is, dat gij Mijn verbond enMijn inzettingen, die Ik u geboden had,niet in acht genomen hebt, zal Ik voorzekerhet koninkrijk van u afscheuren en het uwknecht geven.

Maar bij uw leven zal Ik dat niet doen,ter wille van uw vader David; uit de handvan uw zoon zal Ik het afscheuren. Even-wel zal Ik niet het gehele koninkrijk af-scheuren, één stam zal Ik aan uw zoongeven ter wille van mijn knecht David enter wille van Jeruzalem, dat Ik verkorenheb” (vers 4-13).

Israël verdeeld

God was trouw aan zijn woord. Tegende tijd dat Salomo stierf, om en nabij 928v. Chr., waren de stammen van het noor-delijke deel van het land ontevreden overde zware belastingen en gedwongen ar-beid die Salomo had opgelegd (1 Konin-gen 4:7, 22, 26-28; 5:13, 15). Toen zijnzoon Rehabeam op de troon kwam, ver-zochten de noordelijke stammen lasten-verlichting.

Rehabeam vroeg zijn adviseurs omraad. De ouderen stelden voor dat hij posi-tief zou reageren op het verzoek de belas-tingen te verlichten en het leven voor degemiddelde burger te verbeteren. De jon-gere adviseurs echter zeiden dat Reha-beam als een absolute monarch over zijnkoninkrijk strenge controle moest opleg-gen, dat hij zelfs nog zwaardere belastin-gen moest eisen. Rehabeam was zo onver-standig het advies van de jongere genera-tie te volgen.

Het resultaat was voorspelbaar. Denoordelijke 10 stammen scheidden zich afen installeerden Jerobeam, een voormaligehoge ambtenaar van Salomo, als koning,precies zoals de profeet Ahia jaren eerderhad voorzegd (1 Koningen 11:28-40;12:20). Alleen de stammen Juda en Benja-min bleven het huis van David trouw. Re-habeams eerste reactie was de noordelijkestammen binnen te vallen met een legervan 180.000 man om hun een lesje te leren(1 Koningen 12:21).

Maar God zond dit woord aan Juda’sleiderschap: “Zo zegt de Here: gij zult nietoptrekken tegen uw broeders, de Israëlie-ten. Keert terug, ieder naar zijn huis, wantdoor Mij is deze zaak geschied. Toen luis-terden zij naar het woord des Heren en be-gaven zich volgens het woord des Herenop de terugweg” (vers 24). Zij bliezen deinvasie af. Het tijdperk van een verdeeld

koninkrijk brak aan. Op dit punt, ruim 200jaar voordat de Assyriërs de noordelijke 10stammen veroverden, werden zij het af-zonderlijke koninkrijk of huis Israël.

De zuidelijke stammen Juda, Benja-min en een deel van de stam Levi zoudenbekend worden als het koninkrijk of huisJuda. De belofte van de scepter van eenGod gewijde koning bleef bij de stamJuda.

De noordelijke stammen behielden denaam Jakob of Israël. Voor hen bleef debelofte van het eerstgeboorterecht van na-tionale grootheid, welvaart en rijkdom.

Naar hen gingen, door het geboorte-recht, de fysieke zegeningen en het natio-nale aanzien die God aan Jozef had be-loofd. Vanaf deze gedenkwaardige split-sing van Israël en Juda geeft de Bijbel eenverslag van een 200-jarige ontwikkelingvan 10 dynastieën, met niet minder dan 19koningen, die over het noordelijke konink-rijk regeerden.

Jerobeam

Toen God voor het eerst de profeet Ahianaar Jerobeam zond om hem te informe-ren dat hij koning van de noordelijke stam-men zou worden, bood Hij Jerobeam zijnzegeningen en de belofte van een onafge-broken dynastie aan.

“Maar u zal Ik nemen, opdat gij heerstover alles wat gij begeert, en koning zijtover Israël. En het zal geschieden, indiengij hoort naar alles wat Ik u gebied, in mijnwegen wandelt, en doet wat recht is inmijn ogen door mijn inzettingen en gebo-

den in acht te nemen, zoals mijn knechtDavid gedaan heeft, dat Ik met u zal zijn,en u een duurzaam huis zal bouwen, zoalsik voor David gebouwd heb, en Ik zal u Is-raël geven” (1 Koningen 11:37-38).

Met Gods hulp had Jerobeam het deelvan het rijk dat God hem gaf kunnen be-houden. Maar hij vertrouwde op wat hijzag, niet op God. Om zijn greep op het ge-heel van zijn nieuwe koninkrijk te verster-ken bouwde Jerobeam onmiddellijk op detraditioneel belangrijke plaatsen van sa-menkomst van de stammen twee hoofd-steden voor zijn regering. Eén was te Si-chem, op wat tegenwoordig de Westoeverwordt genoemd, bij Nabloes. De anderewas te Pniël, ten oosten van de Jordaan, inhet huidige Jordanië.

Jerobeam pakte vervolgens een wat hijzag als een belangrijk probleem aan, ééndat hem zijn koninkrijk zou kunnen kos-ten: “En Jerobeam zeide bij zichzelf: Nuzal het koningschap tot het huis vanDavid terugkeren. Indien dit volk optrektom slachtoffers te brengen in de tempeldes Heren te Jeruzalem, zal het hart vandit volk terugkeren tot hun heer, tot Re-chabeam, de koning van Juda; dan zullenzij mij doden en terugkeren tot Recha-beam, de koning van Juda” (1 Koningen12:26-27).

Godsdienstige veranderingen

Teneinde een dergelijke ontwikkelingte voorkomen richtte Jerobeam een con-currerend godsdienstig stelsel op. Ompolitieke redenen – om zijn greep op de

Onder koning Jerobeam, verviel het koninkrijk Israël al spoedig tot afgoderij.Vruchtbaarheidsbeeldjes (links) worden vaak bij opgravingen van Israëlitische ste-den gevonden. Een grotendeels gereconstrueerd altaar in Dan uit de Romeinse tijdbevindt zich waarschijnlijk op dezelfde plaats als waar Jerobeam eeuwen eerdereen altaar had opgericht.

Page 20: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

noordelijke stammen te behouden – ver-anderde hij de vormen waarmee IsraëlGod eerde.

Tijdens de laatste dagen van Salomowas afgodendienst al populair gewordenen daarom richtte Jerobeam zijn eigen af-goden op. “Toen overlegde de koning enmaakte twee gouden kalveren, en zeidetot het volk: Het is te veel voor u om op tetrekken naar Jeruzalem.

Dit zijn uw goden, o Israël, die u uithet land Egypte hebben geleid. Hij steldehet ene op te Betel en het andere plaatstehij te Dan” (1 Koningen 12:28-29).

Dan was in het uiterste noorden vanzijn rijk. Bethel was in het zuiden, vlakten noorden van de grens met Juda enprecies op de belangrijkste weg die demensen gingen als zij naar Jeruzalemreisden voor de eredienst.

Omdat hij meende dat de viering vandezelfde jaarlijkse feesten als de Joden –de heilige dagen van God (Leviticus 23)– een verlangen naar nationale eenheidzou opwekken, veranderde Jerobeam te-vens de tijd van het grote najaarsfeest(Leviticus 23:23-44) van de zevende naarde achtste maand (1 Koningen 12:32-33).

Hij ontsloeg de Aäronische en Leviti-sche priesters (vers 31; 1 Koningen13:33), mannen die op Gods eigen bevelapart waren gezet om de integriteit vanhet nationale godsdienstige leven tehandhaven (Exodus 40:15) .

Voor Jerobeam was het Levitischepriesterschap een bedreigende onafhan-kelijke machtsbasis. De Levieten erfdenhun ambt, waren de koning niets schuldigen vielen grotendeels buiten zijn macht.

Door de Levitische priesters weg testuren vestigde Jerobeam een monar-chale controle over het godsdienstigeleven van het land. Bijgevolg trokkenveel Levieten naar Juda, waar zij hun aanGod gewijde functies konden blijven ver-vullen (2 Kronieken 11:13-15).

In de plaats van de Levieten riep Jero-beam een nieuwe priesterklasse in hetleven, gevormd uit de laagste en minst er-

varen lagen van de bevolking (1 Konin-gen 12:31; 13:33), mannen die alles watzij hadden en waren aan de koning had-den te danken. Deze mensen zouden te-gemoet moeten komen aan de konink-lijke voorkeuren om hun positie te be-houden. Jerobeam voerde een syncretischstelsel in, een samensmelting van ver-schillende vormen van geloof.

Hij combineerde aspecten van Godsware godsdienst met heidense geloofs-punten en menselijke rationalisering.Veel aspecten van zijn godsdienstigepraktijken heeft hij wellicht gevormdnaar het patroon van de gewoonten vanEgypte en Tyrus – Israëls officiële bond-genoten – teneinde zijn betrekkingen metdeze twee belangrijke commerciële enmilitaire steunpilaren te versterken. Vanafdie tijd verscheen het noordelijke konink-rijk voor de buitenwereld slechts als eenverlengstuk van de machtige kuststedenvan het Fenicische rijk.

Zij waren handelspartners, deeldenhun taal en wellicht ook sommige gods-dienstige standpunten. Het onderscheidtussen Israël en de omringende landendat God oorspronkelijk op het oog hadwas spoedig verdwenen. Het is dus geenwonder dat historici het moeilijk vindenIsraëls rol in het gebied op te merken alsanders dan handelaars met de Fenicischekuststeden.

Israël was teruggebracht tot ongeveerdezelfde status als de andere koninkrij-ken. Helaas had Israël haar rol als eengeestelijk licht en voorbeeld voor de vol-ken verzaakt.

Gods reactie

Kort na de inauguratie van de nieuwegodsdienstige rituelen en praktijken inBethel en Dan ontving de profeet Ahia, dieoorspronkelijk Jerobeam had ingelicht dathij koning zou worden, weer een berichtvan God:

“Ga heen, zeg aan Jerobeam: Zo zegtde Here, de God van Israël: omdat Ik u

verheven heb uit het midden des volks, enu tot een vorst heb aangesteld over mijnvolk Israël, en het koningschap van hethuis van David heb afgescheurd en aan ugegeven, maar gij niet geweest zijt alsmijn knecht David, die mijn geboden inacht genomen heeft, en die Mij gevolgd ismet zijn gehele hart door alleen te doenwat recht is in mijn ogen, maar gij bozergehandeld hebt dan allen die vóór u ge-weest zijn, en u andere goden zijt gaanmaken, ja gegoten beelden om Mij tekrenken, en gij Mij achter uw rug gewor-pen hebt – zie, daarom ga Ik een rampover het huis van Jerobeam brengen. Ja, Ikzal van Jerobeam allen van het mannelijkgeslacht uitroeien, van hoog tot laag in Is-raël. Ik zal het huis van Jerobeam wegve-gen, zoals men drek wegveegt, totdat erniets van over is” (1 Koningen 14:7-10).

Met Jerobeams bewind was het heelsnel fout gegaan. Helaas waren zijn dadenin overeenstemming met dat tijdperk.

Met Juda ging het namelijk ook bergaf-waarts. Koning Rehabeam, die een Am-monitische moeder had, deed niets om hetvoorbeeld van afgoderij dat Salomo hadgegeven toen hij oud was, te corrigeren.Veel mensen in Juda raakten eveneens in

De Assyrische koning Tiglatpileser IIIviel het koninkrijk Israël binnen en voerde duizenden mensen weg in bal-lingschap.

1100 1000 900 800 700

Val van Samaria aan Assyrië, Israël verbannen (ca. 722 v.Chr.)

Koning Saul

(ca. 1048-1008 v.Chr.)

Koning David (ca. 1008-968 v.Chr.)

Verschijning van Scythische stammen

Galilese ballingschap (ca. 734-732 v.Chr.)

Tijd van de richteren Verdeeld KoninkrijkVerenigd Koninkrijk

Koning Salomo (ca. 968-928 v.Chr.)

Verenigd Israël verdeeld in twee koninkrijken van Israël en Judah (ca. 928 v.Chr.)

Eerste Israëlitiche opstand tegen Assyrië (ca. 736 v.Chr.)

Vroegste Scythische raven & kunst

Koning Jeroboam (ca. 928-906 v.Chr.)

Page 21: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

afvalligheid verstrikt en keerden zich afvan God (1 Koningen 22-24).

Het duurde niet lang of de zonden vanJuda en Israël groeiden hen boven hethoofd. In het vijfde jaar van koning Reha-

beam viel farao Sisak Juda binnen met1200 wagens, 60.000 ruiters en een groteinfanterie.

Na zoveel jaar op Egypte als bondge-noot te hebben vertrouwd raakte Reha-beam in paniek. De profeet Semaja brachtde volgende boodschap van God aan Re-habeams hof in Jeruzalem over: “Gij hebtmij verlaten, nu heb Ik ook u verlaten engegeven in de macht van Sisak” (2 Kro-nieken 12:5).

Het bijbelse verslag vermeldt dat deEgyptenaren als schatting de meeste vande gouden voorwerpen opeisten die Sa-lomo voor de tempel en voor zijn paleishad laten maken. Sisaks eigen verslag vandeze invasie is bewaard op de muren vande tempel in Karnak die hij bouwde metde buit om zijn god Amon-Re te eren.

Hij schepte op dat hij 150 steden had in-genomen, de meeste in de Negev van Judaen in het noorden van Israël. Israëls gou-den eeuw onder één monarch en hetmeeste van de gouden schatten van detempel en het koninklijke paleis warenverdwenen.

De Bijbel wijst er echter op dat de lei-ders van Juda hun schuld erkenden en zichvoor God vernederden.

Een dergelijke inkeer was er nooit bijde machthebbers van de noordelijke 10stammen. Daarom ging het noordelijkekoninkrijk als eerste in ballingschap.

Wegens Rehabeams bekering ver-zwakte God de uitwerking van Juda’s te-genslag. “Toen de Here zag, dat zij zichverootmoedigd hadden, kwam het woorddes Heren tot Semaja:

Zij hebben zich verootmoedigd, Ik zalhen niet verdelgen, maar hun spoedig uit-redding geven, zodat mijn toorn zich nietover Jeruzalem zal uitstorten door de handvan Sisak. Zij zullen hem echter tot knech-ten zijn, zodat zij mijn dienst en de dienstvan de koninkrijken der landen leren ken-nen” (2 Kronieken 12:7-8). Hier is nog eenles over hoe God omgaat met zijn volk.

Ook al bekeerden zij zich, Hij deed nietalle gevolgen van hun fouten of opstand

tegen Hem te niet. Maar als mensen zichoprecht vernederen, is Hij vaak barmhar-tig en brengt Hij de straf en de verlichtingin evenwicht. God lijdt niet aan woede-aanvallen. Hij vernietigt niet impulsief deobjecten van zijn toorn.

Zijn daden hebben een doel. Eersttracht Hij de mensen te benaderen op eenmanier die hun iets leert (Ezechiël 33:11).Zoals we in veel voorbeelden uit de ge-schiedenis van Israël en Juda kunnen zien,is straf vaak zijn middel om te pogen dehouding en zienswijze van de mensen teveranderen.

God kijkt naar de lange termijn wat be-treft de mensen met wie Hij werkt (He-breeën 12:5-12). Zijn uiteindelijke doel isnatuurlijk iedereen tot bekering te brengen(2 Timotheüs 2:24-26; 2 Petrus 3:9), Hemte erkennen en bereidwillig volgens zijnwetten te leven.

Naderende catastrofe

Omdat het noordelijke koninkrijk Jero-beams leiding tot afgodendienst na-volgde, waarschuwde God de Israëlietenvoor de consequenties van hun opstandig-heid: “Dan zal de Here Israël slaan, zodathet wiegelt als riet in het water en Hij zalIsraël wegrukken van deze goede gronddie Hij hun vaderen gegeven heeft, en Hijzal hen aan de overzijde van de Rivier ver -strooien, omdat zij hun gewijde palen ge-maakt, en daardoor de Here gekrenkt heb-ben. Ja, Hij zal Israël prijsgeven wegensde zonden die Jerobeam bedreven heeft,en die hij Israël heeft doen bedrijven” (1 Koningen 14:15-16).

God had geduld met Israël en gaf hetvolk volop de gelegenheid zich te bekeren.

Maar in de loop van de volgende tweeeeuwen namen de zonden van het huis Is-raël en zijn koningen toe. De Israëlietendreven steeds verder af van het verbondmet hun Schepper dat zij zelf ten tijde vanMozes hadden gesloten.

God trok zijn zegen en bescherming infasen terug. “In die dagen begon de Here

De Assyrische koning Salmaneser IIIlegde op deze obelisk vast dat veel andere koninkrijken, waaronder Israël,hem schatting betaalden.

Foto

’s: S

cott

Ash

ley

600 500 400 300 200 1

Verwoesting van Jeruzalem, Joden onderworpen door Babylon (587 v.Chr.)

3de groep Joden keert terugmet Nehemia (ca. 430 v.Chr.)

Alexander valt Perzië binnen (334 v.Chr.)

2de groep Joden keert terug met Ezra (ca. 457 v.Chr.)

Hannibal steekt de Alpen over (218 v.Chr.)

1ste groep Joden keert terug met Zerubbabel (ca. 538 v.Chr.)

Jeremia,Ezechiël profeten

Page 22: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

22 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Israël te besnoeien, want Hazaël [de ko-ning van Aram (Syrië)] sloeg hen in hetgehele gebied van Israël oostelijk van deJordaan: het gehele land van Gilead, deGadieten, de Rubenieten en de Manassie-ten, van Aroër aan de beek Arnon, zowelGilead als Basan” (2 Koningen 10:32-33).

In de 8e eeuw v. Chr. bleven Gods profe-ten de Israëlieten nog steeds waarschuwendat zij, evenals de andere koninkrijken inhet gebied, het slachtoffer zouden wordenvan een nieuwe en sterke militaire macht.

De westwaartse expansie van Assyriëbegon al spoedig het bestaan van het ko-ninkrijk Israël ernstig te bedreigen.

Gedurende die tijd van naderend onheilwaren de schrijvers van veel van de boe-ken die de profetische boeken van hetOude Testament zouden worden, actief.

God zond de ene profeet na de andereom het huis Israël te waarschuwen en hethuis Juda te waarschuwen zich te bekeren.Een enkele maal luisterden de leiders vanJuda en stelden hervormingen in die enige

tijd bleven bestaan. Maar het noordelijkekoninkrijk bekeerde zich nooit van de af-godendienst die Jerobeam had ingevoerd.Het volk weigerde de waarschuwingenvan de profeten ernstig te nemen.

De profeten van God herhaalden de-zelfde grondthema’s. Zij riepen op tot on-middellijke bekering. Zij verkondigden dezekerheid van een komende ballingschapals het volk weigerde zich te bekeren. Zijspraken ook steeds over de toekomst vanhet volk Israël, in het bijzonder over de

Veel geleerden trekken de bijbelse bewering in twijfel datvan het noor delijke koninkrijk de gehele bevolking in Assy-

rische ballingschap werd weggevoerd. Sommigen denken datde meeste Israëlieten naar het zuiden zijn gevlucht en zijn ge-assimileerd in de bevolking van het koninkrijk Juda. Wat ge-beurde er in werkelijkheid? Laten we het verslag onderzoeken.

De reeks gebeurtenissen die tot de ondergang en massaledeportatie van Israël leidde, begonmet de Assyrische koning Tiglatpile-ser III. In drie veldtochten voerde hijuit wat historici de Galilese balling-schap noemen (ca. 734-732 v. Chr.).Hij veroverde Damascus en vestigdeeen militaire aanwezigheid aan degrens met Egypte. Hij deporteerdegrote bevolkingsgroepen van de Ru-benieten, Gadie ten en de Transjord-aanse Manassieten naar de vallei vande Mesopotamische rivier (1 Kronie-ken 5:26) evenals Naftali en stedenuit het gebied van Issachar, Zebulonen Aser (2 Koningen 15:29).

De Assyrische koning SalmaneserV begon met en voerde het grootstedeel uit van de grote veldtocht van724-722 v.Chr., waarbij de rest vanhet noordelijke koninkrijk werdweggevoerd.

Salmaneser werd echter “spoedigvervangen door een andere koning,Sargon II. Deze naam, 'de Ware Ko-ning', lijkt de verdachte aard vanSargons claim op de troon aan hetlicht te brengen ... Sargon II verplaatste de Assyrische hoofd-stad naar zijn eigen vesting Chorsabad, gebouwd naar hetvoorbeeld van Nimrud, en de oudere stad werd verwaarloosd... Salmaneser V ... had geen tijd zijn prestaties in steen te latengedenken, en het was dan ook zijn opvolger, Sargon II, die deeer voor de overwinning opeiste” (Julian Reade, AssyrianSculpture, pag. 48, 65).

De historische ontdekkingen in de 19e eeuw van de Britsearcheoloog Austen Henry Layard nam iedere twijfel weg dathet Assyrische koninkrijk een geduchte macht was die hetoude Nabije Oosten vanaf de negende tot en met de zevendeeeuw van tijd tot tijd wreed overheerste. Het is onweerlegbaardat de Assyriërs het noordelijke koninkrijk binnenvielen en ver-overden als onderdeel van deze overheersing. De precieze cij -

fers hierover, buiten die van het bijbelse verslag, zijn historischnog steeds moeilijk te verifiëren. Sommige geleerden bewerendat slechts een klein deel van de leiders – de noordelijke intel-ligentsia – door de Assyriërs werd weggevoerd. De rest, zeggenzij, vluchtte of assimileerde met de vreemde bevolking die inhet gebied van het noordelijke koninkrijk werd overgebracht(2 Koningen 17:24). Anderen geloven dat de gevangenschap

en wegvoering van de Israëlieten nage-noeg de gehele noordelijke bevolkingomvatte.

Hoe kunnen we weten wie gelijkheeft? Hoe veel Israëlieten zijn door deAssyriërs gedeporteerd? Archeologenhebben een aantal Assyrische hofversla-gen gevonden die enige specifieke cijfersverschaffen. Koning Sargon II beweert27.290 gevangenen uit Samaria te heb-ben gehaald. Dit getal is bepaald kleinvergeleken met de totale bevolking vanhet noordelijke koninkrijk. Maar er iseen logische reden voor dit kleine aan-tal. De conservatieve bijbelgeleerde Eu-gene Merrill schrijft dat Salmaneser V“Samaria in zijn laatste jaar innam ...[vervolgens] regeerde Sargon, die waar-schijnlijk niet de zoon van Tiglat-Pileserwas, zoals sommigen beweren, maareen usurpator, over het uitgestrekte As-syrische Rijk van 722 tot 705.

Als een van Assyrië's meest strijd -lustige heersers beweert [Sargon] in elkvan zijn zeventien jaar belangrijke veld-tochten te hebben ondernomen. In de

annalen van zijn eerste jaar eist hij de eer op voor de val van Sa-maria. In feite is de bijbelse stelling dat Salmaneser V er verant-woordelijk voor was correct; zoals verscheidene geleerden heb-ben aangetoond, eiste Sargon deze belangrijke overwinningop voor zijn eigen regering, zodat de verslagen van zijn eerstejaar niet blanco zouden zijn” (Kingdom of Priests, 1996, pag.408). Met andere woorden, Sargon maakte misbruik van hetfeit dat Salmaneser V werd afgezet, voordat zijn militaire wa-penfeiten volledig waren opgetekend. Hoewel Sargon de re-sultaten van zijn eigen invasie en deportatie van Israëls noor-delijke koninkrijk in zijn eerste jaar misschien nauwkeurig heeftvastgelegd, liet hij de veel grotere deportatie van Israëlietendoor zijn voorganger onvermeld, waarmee hij de indruk wektdat zijn eigen daden groter waren dan ze in feite waren.

De Assyrische koning Sargon II (links) krijgtverslag van een functionaris, mogelijk eenvan zijn generaals. Sargon depoteerde ruim27.000 Israëlieten naar Assyrië.

Werd iedereen uit het noordelijke koninkrijk gedeporteerd?

Page 23: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

verlossing en het herstel van hun nakome-lingen door de geprofeteerde Messias.

Einde van het noordelijke koninkrijk

Kort na de dood van koning JerobeamII (ca. 751 v. Chr.) verviel het noordelijkekoninkrijk in politieke chaos. “Burgeroor-log, aanslagen en interne strijd tussengroepen die de Assyrische politiek steun-den of een capitulatie afwezen ruïneerdende noordelijke staat ... De dood van Jero-

beam en Uzzia ... kwam precies op hetmoment dat Assyrië zijn macht herwon enzijn druk op het westen hervatte” (La-wrence Boadt, Reading the Old Testa-ment, 1984, pag. 312).

Midden in hun eigen binnenlandse pro-blemen moesten de leiders van Israël debemoeienis van Assyrië met hun zakenonder ogen zien. In de tijd van Assyrië’sTiglat-Pileser III moest Israëls koningMenachem (ca. 748-738 v. Chr.) enormeschattingen betalen – beschermingsgeld op

nationale schaal – om de Assyrische mo-narch ertoe te bewegen hem en zijn volkmet rust te laten (2 Koningen 15:19-20).

Enkele jaren later kwam koning Peka(ca. 736-730 v. Chr.) tegen Assyrië in op-stand, alleen maar om te worden gedwon-gen zich over te geven en een reusachtiglosgeld te betalen om zijn troon te behou-den (2 Koningen 15:19-20). Peka’s dis-loyaliteit bracht de eerste stap van Assy-rië’s politiek op gang in het behandelenvan onwillige volken: het lastige konink-

Van Imperium tot ballingschap 23Foto: Scott Ashley

Eugene Merrills logische verklaring van Sargons buitenge-woon lage aantallen van de weggevoerden is belangrijk,omdat de Assyrische geschiedenis erdoor in overeenstemmingwordt gebracht met het bijbelse verslag. De slechts enkele dui-zenden gedeporteerden door Sargon houden eenvoudig geenreke ning met de massale deportaties die reeds onder zijn voor-gangers Tiglatpileser III en Salmaneser V hadden plaatsgevon-den. Voor iedereen die in de nauwkeu-righeid van de Bijbel gelooft, is het bij -belse verslag de meest betrouwbare his-torische bron.

Met betrekking tot de deportatie vanhet noordelijke koninkrijk is het verslagvan 2 Koningen waarschijnlijk de meestessentiële getuigenis: “Daarom was deHere zeer vertoornd geworden op Israëlen had hen van voor zijn aangezicht ver-wijderd: niets bleef er over dan alleen destam van Juda ... Daarom verwierp deHere het gehele geslacht van Israël. Hijvernederde hen en gaf hen over in demacht van plunderaars, totdat Hij henvan zijn aangezicht had weggeworpen... [want] de Israëlieten wandelden in alde zonden die Jerobeam begaan had; zijweken daarvan niet af, totdat de HereIsraël van voor zijn aangezicht verwij-derde, zoals Hij gesproken had door alzijn knechten, de profeten. En Israëlwerd uit zijn land in ballingschap weg-gevoerd naar Assur, tot op de huidigedag” (2 Koningen 17:18-23).

Hoewel de Bijbel duidelijk stelt dat de Assyriërs de bevolkingvan het noordelijke koninkrijk als ballingen wegvoerden, wijzende bijbelse passages en indirect archeologisch bewijs erop datsommige vluchtelingen uit de noor delijke stammen lang na deval van Israël in Juda woonden. Waarschijnlijk zijn enkele noor -derlingen kort na de scheiding van Israël naar het zuiden ge-trokken uit protest tegen de verachtelijke praktijken die doorJerobeam I (1 Koningen 12:25-33; 13:33; 2 Kronieken 11:13-16)en zijn opvolgers – vooral Achab en Izebel – werden inge voerd(1 Koningen 16:28-33; 18:3-4, 18).

Maar vlak voordat het noorde lijke koninkrijk in ballingschapging, is waarschijnlijk een veel groter aantal noorderlingenzuidwaarts naar Juda getrokken teneinde aan de Assyrische in-vallen van de achtste eeuw v. Chr. te ontkomen. Dat de bevol-king van Jeruzalem in die tijd sterk toenam, wordt door nie-

mand betwist. De Israëlische archeoloog Magen Broshi schatdat de bevolking van Jeruzalem groeide van ongeveer 7500 tot24.000 aan het einde van de achtste eeuw. Niet de hele toe-name lijkt te kunnen worden toegeschreven aan een hoger ge-boortegetal. Sommige vrome noorderlingen kunnen zelfs ge-hoor hebben gegeven aan de godsdiensthervorming van Hiz-kia (2 Kronieken 30:1-18, 31:1), maar de meesten zullen uit

angst voor de op handen zijnde Assyri-sche invasie hebben gehandeld. Wijzendeze gebeurtenissen erop dat God een-voudig voldoende mensen uit de noor-delijke stammen in Juda liet assimilerenen dat de Joden die onder Ezra en Ne-hemia uit de latere Babylonische bal-lingschap terugkeerden allen omvattendie God wilde om zijn heilige volk Israëlin stand te houden?

Sommige geleerden pleiten voordeze theorie, maar zij zien een door-slaggevend feit over het hoofd. De Ba-byloniërs voerden de inwoners van hetkoninkrijk Juda weg in 587 v. Chr. Dezeballingschap omvatte degenen die uithet voormalige noordelijke koninkrijknaar Juda waren gemigreerd. Zeventigjaar later keerde slechts een klein ge-deelte van degenen die naar Babylonwaren verbannen terug om de tempelen de stad Jeruzalem te herbouwen.

De Bijbel laat zien dat zij die vrijwil ligterugkeerden en een Joodse vertegen-woordiging in Palestina herbouwden

bijna uitsluitend uit de stammen Juda, Benjamin en Levi waren(Nehemia 11:3-36).

We vinden geen bijbels bewijs – of ander historisch bewijs –dat enig substantieel aantal van de andere 10 stammen deel uit-maakte van Juda's terugkeer naar hun vaderland. Daarom kun-nen de profetieën die naar een toekomstig herstel van de 10verloren stammen verwijzen niet worden beschouwd als zijndevervuld in de terugkeer van sommigen van het Joodse volk naarJeruzalem in de dagen van Ezra en Nehemia.

Zelfs zij die wel terugkeerden vormden slechts een klein deelvan de Joden. De afstammelingen van de rest van de verbannenJoodse en Israëliti sche families werden onder de naties verspreiden verloren hoogstwaarschijnlijk hun identiteit. De profetieënzeggen dat Christus deze allen bij Zijn terugkeer zal bijeen-brengen, samen met de 10 verloren stammen.

Assyrische soldaten verwoesten een om-muurde stad, terwijl anderen de inwonersin ballingschap voeren. Zulke tonelenvonden in het koninkrijk Israël plaats.

Page 24: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

24 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

rijk werd tot vazalstaat gemaakt. Volgensde Assyrische bui ten landse politiek zou-den degenen die een tweede maal in op-stand kwamen hun politieke macht ver-spelen en worden vervangen door een va-zalkoning op wiens loyaliteit de Assyri-sche regering wel kon rekenen. De Assy-riërs verkleinden ook de omvang van hetgebied waarover de vazal zou regeren, ter-wijl de Assyrische monarch zijn directemacht over tenminste een deel van hetoorspronkelijke koninkrijk instelde.

Een tweede opstand zou tevens de de-portatie van grote aantallen mensen te-weeg brengen. Onder vreemdelingen wiertaal zij niet verstonden (Jeremia 5:15) enwier land en cultuur hun onbekend waren,zouden de gedeporteerden weinig hoophebben op een succesvolle opstand tegenhun Assyrische meesters. Tiglat-Pileserbegon met deze stappen tegen het noorde-lijke koninkrijk als antwoord op het ver-

bond van koning Peka met Damascus,zijn tweede poging in opstand te komen(ca. 734 v. Chr.).

De eerste deportatie van Israëlieten (ca.734-732 v. Chr.), soms de Galilese bal-lingschap genoemd, bracht een deel vande bevolking – hoofdzakelijk uit de stam-men Naftali, Ruben, Gad en het deel vanManasse dat ten oosten van de rivier deJordaan woonde – naar het noorden vanSyrië en het noorden en noordwesten vanMesopotamië (2 Koningen 15:27-29; 1 Kronieken 5:26). Tiglat-Pileser III be-zette ook het grootste deel van Galilea enGilead en verdeelde het Israëlietischegrondgebied zelf in vier nieuwe provin-cies: Magidu, Duru, Gilead en Samaria.

De laatste strohalm

Als een volk voor de derde keer zou re-belleren was het officiële Assyrische ant-

woord kort en krachtig: dat volk zou op-houden te bestaan. Het Assyrische legerzou nagenoeg de hele bevolking met ge-weld in ballingschap drijven. De Assyriërsverspreidden de ballingen door hun helerijk en herbevolkten de leeggekomen ge-bieden met mensen uit andere verre gebie-den. Eenmaal uit hun eigen land verwij-derd en hun land door anderen bevolktzouden de verspreide ballingen weinigmiddelen of motivatie meer hebben omnog eens tegen de Assyrische heerschappijin opstand te komen. Een pro-Assyrische,maar onbetrouwbare Israëlitische vazal,koning Hosea (ca. 731-722 v. Chr.) brachtde gebeurtenissen op gang die de ontbin-ding van het noordelijke koninkrijk ver-oorzaakten.

In de hoop op belangrijke steun vanEgypte in het zuiden schond Hosea om -streeks 724 v. Chr. het Assyrische vertrou-wen (2 Koningen 18:9-10).

De inwoners van het koninkrijk Israël die door een reeks inva-sies van de Assyriërs werden ge-deporteerd, zouden hun iden-titeit verliezen. Ruim een eeuw later werd het koninkrijk Juda

eveneens verslagen en verbannen door de Babyloniërs. DeJoden behielden echter hun identi-teit en velen keerden na 70jaar ballingschap naar hun vaderland terug.

Kaart door Shaun Venish en Marcos Rosales

Page 25: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Salmaneser V reageerde met een beleg(ca. 724-722 v. Chr.) dat ten slotte de valvan Israëls hoofdstad Samaria tot gevolghad. Op dat punt hield het noordelijke ko-ninkrijk op te bestaan als politieke entiteit.

De geschiedenis bevat een naschrift opde val van Samaria in 722 v. Chr. Na metsucces Israëls Beloofde Land te zijn bin-nengevallen door de overwinning op hetnoordelijke koninkrijk, keerden de Assy-riërs spoedig terug om het zuidelijke ko-ninkrijk Juda aan te vallen.

Binnen tien jaar kwam het Assyrischeleger terug en veroverde bijna alle ver-sterkte steden van Juda (2 Koningen 18:9,13-14). Jeruzalem echter viel in deze inva-sie niet en het zuidelijke koninkrijk her-stelde voldoende om nog 135 jaar te blij-ven bestaan totdat in 587 v. Chr. de Baby-lonische legers Jeruzalem veroverden enverwoestten.

Ballingen uit zicht

Met de vernietiging van het noordelijkekoninkrijk als politieke entiteit werden deinwoners ervan verdeeld en verspreid aan deoverkant van de rivier de Eufraat in de oos-telijke gebieden van Assyrië. God vervuldenu zijn belofte: “Ik schud het huis van Israëlonder al de volken” (Amos 9:9). Nu zoudende Israëlieten ervaren wat het was te levenonder de heerschappij van de andere natiesmet wie zij zo graag wilden wedijveren.

God had hen gewaarschuwd: “De Herezal u verstrooien onder alle natiën van hetene einde der aarde tot het andere; aldaarzult gij andere goden dienen, die noch gijnoch uw vaderen gekend hebben: hout ensteen. Gij zult onder die volken geen rustvinden noch een rustplaats voor uw voet-zool; de Here zal u daar een bevend hartgeven, ogen vol heimwee en een kwijnende

ziel. Zonder ophouden zal uw leven in ge-vaar verkeren; des nachts en des daags zultgij opschrikken en van uw leven niet zekerzijn” (Deuteronomium 28:64-66).

De Israëlieten waren al begonnen “an-dere goden te dienen” en hadden de gods-dienstige praktijken verlaten die hen duide-lijk van andere volken onderscheidden. Eenvan de dingen die zij hadden losgelaten wasde zevendedagssabbat. God had de sabbatverklaard tot “een teken tussen Mij en u, vangeslacht tot geslacht” (Exodus 31:13-17).

Toen hun veroveraars hen eenmaal vanhun eigen land hadden verwijderd, warenzij slechts vluchtelingen – deel van de grotemassa ontheemde volken die door de Assy-riërs waren verbannen. Zij bezaten niet lan-ger de uiterlijke kenmerken die hen gemak-kelijk van de volken om hen heen haddenonderscheiden. Hun duidelijke identifice-rende tekenen verdwenen snel. Maar onderde stammen zouden bepaalde trekken vanhun identiteit en cultuur niet zo gemakkelijkverdwijnen.

Hoe kunnen wij hen dan vinden? Wijmoeten daartoe kijken naar het algemenegebied waarnaar zij werden verbannen enzien of er in dat gebied plotseling een volkverscheen dat karaktereigenschappen haddie met de vluchtelingen van Israël uit hetnoordelijke koninkrijk in verband kunnenworden gebracht.

Wat wij dan vinden is een verbazing-wekkend verhaal, dat vele eeuwen beslaat,van God die de ontheemde Israëlieten leidtnaar het gebied dat Hij de profeten hadvoorzegd, ver ten noorden en westen vanhun eigen land.

Assyrië was een hardvochtig en wreed rijk. De koningenervan legden hun veroveringen vast op stenen reliëfs, zoalshierboven, die hun paleismuren sierden. Assyrische troepenbestormen een stadsmuur (links) waarna de verslagen inwo-

ners hun lange mars in ballingschap beginnen. Rechts: schrij-vers registreren de buit terwijl vee wordt weggedreven enballingen op ossenwagens worden weggevoerd naar eenonzekere toekomst.

Van Imperium tot ballingschap 25Foto’s: Scott Ashley

De sabbat identificeert Gods volk

De zevendedagse sabbatrust heeft God ingesteld sinds Zijn scheppingswerk alseen teken tussen de Schepper en Zijn volk. De profeet Ezechiël schreef het vol-

gende in naam van God, nadat ook het koninkrijk van Juda in balling schap wasweggevoerd: ”Ook gaf Ik hun Mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen,opdat zij zouden weten, dat Ik, de HERE, hen heilig ... Mijn sabbatten ontheiligdenzij ten zeerste, … omdat zij mijn verordeningen verwierpen, niet naar mijn inzet-tingen wandelden en mijn sabbatten ont heiligden, want hun hart ging uit naarhun afgoden” (Ezechiël 20:12-13, 22:26).

Het koninkrijk van Juda mocht later terugkeren en wist de sabbat als teken tebehouden. Dit identificerende teken wa ren de tien stammen van Israël kwijt -geraakt door anderen goden te dienen. Ze kunnen niet meer aan de hand van desabbat worden geïdentificeerd. Alleen via taalgebruik, cultuur en ka rak ter eigen -schap pen kunnen ze getraceerd worden. Meer weten? Bestel dan ons gratisboekje: De Bijbelse Rustdag Zaterdag of Zondag?

Page 26: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

26 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

oen het noordelijke koninkrijk Is-raël, door de Assyriërs werd ver-nietigd, werd het volk gedwongenin ballingschap te gaan. God had

echter beloofd dat zij zouden voortbestaanom in de laatste dagen enkele van de be-langrijkste mogendheden te worden.

Waar gingen zij vanuit hun ballings-oord heen? Hoe kunnen wij hen op hetspoor komen?

Het opsporen van de afkomst van oudevolken is een buitengewoon moeilijketaak. Archeologen, historici en andere ge-leerden van bekende universiteiten ver-schillen vaak van mening over de interpre-tatie van artefacten en historische docu-menten. Dit komt doordat volledige ken-nis van de oorsprong van een volk uit deoudheid bijna altijd aan het zicht wordtonttrokken door de mist van de tijd. Dit isvooral zo wanneer schriftelijke verslagenzijn verdwenen, vernietigd of nooit heb-ben bestaan. Daarom moeten we om vastte stellen wat er met de oude Israëlieten isgebeurd nauwkeurig de beschikbare histo-rische en archeologische gegevens verge-lijken met de geschiedenis en de profe-tieën in de Bijbel. Archeologen en histori-sche onderzoekers hebben een aanzienlijkbestand aan informatie verzameld dat weals stukjes van de historische puzzel in el-kaar kunnen passen.

Hoe meer stukjes er op de tafel liggen,des te eenvoudiger is het de informatienauwkeurig aan elkaar te koppelen. Doorgenoeg delen te verzamelen kunnen wijeen redelijk goed beeld van het verledenkrijgen.

Belangrijke sleutels

Historici nemen aan dat de meeste van devoorouders van de hedendaagse westersedemocratieën eens leefden als nomadischestammen die over de uitgestrekte gras-vlakten van de Euraziatische steppenrondzwierven.

Eén bepaalde groep van deze migre-rende volken, door de Grieken aangeduidals Scythen, verscheen plotseling op deEuraziatische steppen omstreeks dezelfdetijd dat de 10 stammen van Israël uit de ge-schiedenis verdwenen. Is er een verband?

Hier volgt een aantal belangrijke feitenen ontdekkingen met betrekking tot detwee volken. De grote Euraziatische step-

pen strekken zich vanaf de Karpaten zo’n7.000 kilometer naar het oosten uit tot inMongolië. Zij vormden één enkel geogra-fisch gebied van natuurlijke graslanden dieieder voorjaar tot zover het oog reiktespectaculaire bloemenzeeën werden.

Deze enorme vlakte was volmaakt ge-schikt voor landbouw en veeteelt. Archeo-logen hebben overvloedig materiaal om tebewijzen dat de nomadische stammen inde oudheid gedurende de lente, zomer enherfst regelmatig in grote cirkelvormigeroutes de vlakte doorkruisten met gra-zende kudden.

Ongeveer 2000 jaar geleden echtermaakten klimaatveranderingen grotedelen van de Centraalaziatische steppentot woestijngebied. Het werd zo droog dathet de vroegere landelijke levenswijze, dieer van 2700 tot 2100 jaar geleden bestond,niet langer kon ondersteunen (Tamara Tal-bot Rice, The Scythians, 1961, pag. 33).

De Scythen verschijnen plotseling

Onder de tegenwoordige geleerdendoen drie theorieën de ronde om te ver-klaren waar de mysterieuze Scythen in hetsteppegebied bij de Zwarte Zee zo plotse-ling vandaan kwamen. Sommigen gelo-ven dat zij daarheen kwamen vanuit hetnoorden, anderen vanuit het oosten. Eenderde opvatting is dat zij vanuit het zuidenmigreerden.

Hoewel de geografische oorsprong vanhet Scythische volk fel wordt bediscus-sieerd, wordt het tijdstip van hun verschij-ning in de geschiedenis niet in acht geno-men. Zij doken plotseling op in dezelfdetijd en in ongeveer hetzelfde gebied waarde Israëlieten zijn verdwenen.

De Encyclopaedia Britannica zegt:“De Scythen waren een volk dat gedu-rende de 8e-7e eeuw v. Chr. vanuit Cen-traal-Azië naar zuidelijk Rusland trok-ken” (15e editie, Vol. 16, macropaedia,“Scythians”, pag. 438). De EncyclopediaAmericana verklaart dat de Scythen pasomstreeks 700 v. Chr. het gebied rond deZwarte Zee bezetten en dat zij van meet afaan “een samenhangende politieke enti-teit” vormden (Vol. 24, editie 2000, “Scy -thians”, pag. 471).

De historica Tamara Talbot Rice be -vestigt dat “de Scythen voor de achtsteeeuw v. Chr. geen herkenbare nationaleentiteit werden ... In de zevende eeuwv. Chr. hadden zij zich vast gevestigd in hetzuiden van Rusland ... En soortgelijkestammen, mogelijk zelfs verwante clans,hoewel politiek geheel onderscheiden en

Hoofdstuk 4:

De verschijning van demysterieuze Scythen“Zie, de ogen des Heren Heren zijn tegen het zondige koninkrijk, en Ik zal het verdelgen van de aardbo-dem. Evenwel zal Ik het huis Jakobs niet geheel en al verdelgen, luidt het woord des Heren” (Amos 9:8).

In plaats van barbaren waren de Scyt-hen en Kelten kundige vaklieden, zoalsblijkt uit deze prachtige Scythische kamvan zuiver goud.

Hermitage Museum, St. Petersburg

T

Page 27: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

onafhankelijk, hadden zich eveneens ge-concentreerd op de Altai [het grensgebiedvan zuidelijk Siberië, Kazachstan, Mon -golië en China]...

“Assyrische documenten plaatsen hunverschijning daar [tussen de Zwarte Zee ende Kaspische Zee] ten tijde van koningSargon (722-705 v. Chr.), een tijd die sterkovereenkomt met die van de vestiging vande eerste groep Scythen in zuidelijk Rus-land” (Rice, pag. 19-20, 44). Deze tijdkomt ook overeen met de verdwijning van

de ballingen uit het noordelijke koninkrijkIsraël. Aan het einde van de achtste eeuwv. Chr. verschijnt, volgens verslagen vanhet Kaukasische koninkrijk Urartu, dat denoordelijke gebieden van de Eufraat be-heerste, tevens een groep met de naamKimmeriërs of Cimmeriërs.

Het boek From the Lands of the Scy -thians verklaart: “In Urartische en Assyri-sche teksten lijkt sprake te zijn van tweegroepen, Cimmeriërs en Scythen, maar hetis niet altijd duidelijk of die termen twee

verschillende volken aanduiden of eenvou-dig ruitervolken. … Vanaf de tweede helftvan de achtste eeuw v. Chr. maken Assyri-sche bronnen melding van nomaden die alsCimmeriërs worden geïdentificeerd; an-dere Assyrische bronnen zeggen dat dezemensen zich gedurende honderd jaar[d.w.z. van omstreeks 750 tot 650 v. Chr.]in het land van de Mannai [of Mannea, tenzuiden van het Oermiameer] en in Cappa-docië bevonden en verhaalt van hun op-mars naar Klein-Azië en Egypte.”

De geografie van de Keltisch-Scythische handel

De handelspatronen van de Kelten van het bebostenoordwesten van Europa en van de Scythen van de vlak-

ten in het oosten zijn onthullend. De snelwegen van handelen verkeer in de oudheid waren de rivieren en de zeeën. Kel-ten en Scythen waren bedreven in het reizen over de water-wegen. Naburige volken beschouwden de Saka-Scythen dieaan de Kaspische Zee woonden als grote vissers. Zij warenverbazingwekkende viseters. Bijgevolg werden sommige vanhen de Apa-saca, de water-Saca, genoemd.

In het westen was de Keltische Venetistam een maritimemacht geworden met meer dan 220 grote eikenhouten sche-pen – waarvan de dwars balken een voet dik waren en vast-gemaakt met ijzeren pin nen zo dik als een duim. Hun bolwerkwas gevestigd in Bre-tagne aan de baai vanQuiberon. Volgens Ro-meinse bronnen handel-den de Veneti niet al-leen langs de kusten vanGallië, maar gingen voortin ook naar Brittanniëen Ierland.

Zowel Kelten als Scy -then vertoonden bui-tengewone bekwaam-heid in het bevaren vanrivieren en zeeën, zelfsal in de tweede helft vanhet eerste millennium v.Chr. Beide volken had-den zich sinds hun ver-schijnen op de Euraziati-sche steppen al met dehandel over water be-ziggehouden.

Archeologie en ge-schiedenis onthullen veel over de Keltische en Scythische etni-sche identiteit zoals die naar voren komt uit hun handelsacti-viteiten en -betrekkingen. Om de aard van deze betrekkingente begrijpen moeten we bepaalde geografische kenmerkenvan het steppe gebied kennen. Europa is eigenlijk een soortschiereiland van Azië. De bronnen van de belangrijkste wa-terwegen – Rijn, Donau, Seine en Rhône – bevinden zich allevlak bij elkaar.

Dit gebied vormde ooit het knooppunt van de commu-nicatie en de handel die tussen de Atlantische Oceaan, deBaltische Zee, de oostelijke Zwarte Zee en de Middellandse

Zee plaatsvond. Vanaf de Rijn waren er verscheidene aftakkingen naar het oosten en midden van Europa tot aande dalen van de Lippe, de Ruhr en de Main en in het noor-den de Weser en de Elbe. Een andere belangrijke water-weg, van doorslaggevend belang voor de handel in barn-steen, begon bij de bronnen van barnsteen aan de BaltischeZeekust tot het schiereiland Jutland en aangrenzende gebieden.

Deze handelsroute liep naar het zuiden door de vlaktevan midden-Duitsland en de Bohemen tot aan de Donau bijhet tegenwoordige Wenen. Daar vandaan ging hij verderstroomafwaarts naar de Griekse handelsposten aan de kustvan de Zwarte Zee. De Zwarte Zee was het belangrijke han-

del s bekken aan hetoostelijke einde vandeze route.

Rivieren als de Dn-jestr en de Dnjepr leid-den tot diep in Oost-Europa, waar een kortdraagpad een reizigerin verbinding brachtmet de Dvina en de Vi-stula in Polen. Dezewaterwegen gaven di-rect toegang tot hetgrootste deel van Oost-Europa en de Baltischegebieden.

De oostelijke tak vande Scythen, die rond deKaspische Zee woon-den, hadden ook di-recte toegang tot deBaltische Zee via deWolga en de Don. Etno-

graaf Thor Heyerdahl, beroemd om zijn werk over andereoude migratieroutes, wees erop dat de bronnen van deWolga zeer dicht bij de bronnen van de Dvina lagen, die bijRiga in de Baltische Zee uitmondt.

Met andere woorden, de waterwegen op het Europesecontinent – de snelwegen van die tijd stonden zowel deScythen in het oosten als de Kelten in het westen voor dehandel – ter beschikking. En zij gebruikten ze effectief. Hetwaren geen achterlijke volken die tot een eenvoudig no -madisch leven waren beperkt. (Lees ook “Archeologie legtverband tussen Kelten en Scythen”, pag. 29).

Kelten en Scythen hadden open contact door handel en reizen rei-kend van de Kaspische Zee tot de Atlantische Oceaan.

De verschijning van de mysterieuze Scythen 27Kaart door Shaun Venish en Marcos Rosales

Page 28: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

100 1 100 200 300 400

Geboorte of Jezus Christus

(4 v. Chr.)Jezus Christus

gekruisigd (31 n.Chr.)

Romeinse bezetting van Judea

Romeinen verwoesten Jeruzalem (n.Chr. 70)

Julius Caesar eerste keizer (63 v.Chr.)

Barbaren plunderen Rome (410)

Constantijn tot keizergekroond (306)

Romeinen verwoesten Jeruzalem weer (135)

“De Assyriërs gebruikten Cimmeriërsals huursoldaten in hun leger; een juri-disch document uit 679 v. Chr. verwijstnaar een Assyrische ‘bevelhebber van hetCimmerische regiment’; maar in andereAssyrische documenten heten zij ‘hetzaad der gevluchten dat noch geloftennoch eden kent’” (Boris Piotrovsky, 1975,pag. 15, 18).

De historicus Samuel Lysons sprakover “de Cimmeriërs als wellicht hetzelfdevolk als de Galliers of Kelten onder eenandere naam” (John Henry and James Par-ker, Our British Ancestors: Who and WhatWere They?, 1865, pag. 23, 27).

Anne Kristensen, gerespecteerd Deenstaalkundige, kwam onlangs tot de conclu-sie dat de Cimmeriërs (die later als deKelten bekend werden) stellig kunnenworden geïdentificeerd als de gedepor-teerde Israëlieten. In het begin van haaronderzoek was Kristensen sceptisch enonderschreef zij de traditionele theorie datde Cimmeriërs “Arische” stammen warendie door de Scythen uit het noorden warenverdreven, zoals Herodotus had geopperd.

Naarmate zij echter dieper groef in deAssyrische bronnen ontdekte zij dat deCimmeriërs voor het eerst in de geschie-denis verschenen in 714 v. Chr. in het ge-bied van Iran ten zuiden van Armenië,waar de koningen van Assyrië veel van deIsraëlieten naar toe hadden gedeporteerd.Zij kwam tot de conclusie dat de Gimeraof Cimmeriërs op z’n minst een deel vande 10 verloren stammen van Israël verte-genwoordigden.

Kristensen schrijft: “Er is nauwelijksnog enige reden te twijfelen aan de op-windende en waarlijk verbazingwek-kende bevestiging die door onderzoekersvan de Tien Stammen wordt geopperd,namelijk dat de Israëlieten die werdenweggevoerd uit Bit Humria, ofwel hetHuis van ‘Omri, identiek zijn aan de Gim-irraja van de Assyrische bronnen. Alleswijst erop dat de Israëlitische gedepor-teerden niet uit het beeld verdwenen,maar dat zij buiten hun land onder nieuwe

omstandigheden hun stempel op de ge-schiedenis bleven drukken” (“Who Werethe Cimmerians, and Where Did TheyCome From?: Sargon II, the Cimmerians,and Rusa I”, vertaald uit het Deens doorJorgen Laessoe, The Royal Danish Aca-demy of Sciences and Letters, No. 57,1988, pag. 126-127).

Het is ook de moeite waard op te mer-ken dat de Assyrische kroonprins Senna-cherib een geheim inlichtingenrapportschreef dat archeologen bij opgravingenvan het koninklijk archief in Ninevé heb-ben gevonden. Sennacheribs verslagbevat nieuws van zijn spionnen dat deCimmerische nomaden Urartu warenbinnengevallen en hun legers haddenverslagen.

Krachtens dit rapport troffen de Assy-riërs voorbereidingen hun noordelijke ri-vaal Urartu binnen te vallen, wat zij in 714v. Chr. met succes hebben gedaan.

Scythisch verbondUiteindelijk waren het echter de Scyt-

hen die het meest profiteerden van de con-flicten die Urartu verzwakten. Tegen 700v. Chr. hadden de Scythen de macht ver-worven over het gebied van het oude Ur-artu-koninkrijk. Zij vormden daar eenstammenverbond dat door de Grieken hetScythische Koninkrijk werd genoemd.

Door gebruik te maken van de Kreuz-bergpas (ook bekend als de Kaukasus-poort) slaagden de Scythen erin de steilebergen van de Kaukasus over te komen.De pas was het grootste deel van het jaarbegaanbaar en betrekkelijk ijsvrij, hoewelde pas hoger ligt dan vele passen in deAlpen. De Scythen hadden een opmerke-lijk vermogen grote legers door de pas teverplaatsen. In de oudheid was deze zelfsbekend als de “Scythische weg”.

Voor hun verbanning waren de 10 Is-raëlitische stammen van het noorden vol-komen op de hoogte van het koninkrijkUrartu en zijn strategische ligging.Waarom? Omdat in de eerste helft van deachtste eeuw v. Chr. het noordelijke ko-

ninkrijk Israël nauwe handelsbetrekkin-gen bezat en Urartu was daarin van grootbelang. Urartu had een verbond geslotenmet de kleine staten van noordelijk Syriëdie ten tijde van Jerobeam II grensden aanhet gebied van Israël.

Veel van die Arameeërs waren geal-lieerd met koning Peka gedurende zijn in-vasies in Juda omstreeks 735 v. Chr. In dietijd bezaten de Urarteanen de strategischemacht over de Eufraat tot aan de westelijkebocht ervan, waardoor zij de belangrijkstehandelsroute van de Kaukasus naar deMiddellandse Zee konden controleren. Ar-cheologische opgravingen in Urartu heb-ben artefacten uit Egypte, Assyrië en Per-zië aan het licht gebracht evenals uit hetgebied van de Middellandse Zee.

Scythische oorsprong,De historicus George Rawlinson

schreef, dat de term Scyth oorspronkelijkmeer de aanduiding was van een levens-wijze dan een verwijzing naar bloedver-wantschap. Hij verklaarde dat de term“zonder onderscheid door de Grieken enRomeinen [werd] toegepast op de Indo-Europese en Toeranische rassen”, waaruitblijkt dat hun gewoonten en gebruiken dievan de nomadische levenswijze waren(George Rawlinson, Seven Great Monar-chies, Vol. 3, 1884, pag. 11).

Tegenwoordig echter gebruiken de his-torici de term Scythisch meestal met ver-wijzing naar de Saka of Sacae, Scythen.Deze volken werden de leidende stammenvan de Scythische cultuur. Zij inspireerdende dynamische levenswijze ervan en haarpolitieke, artistieke, economische en so-ciale leiderschap. Vanaf de zevende eeuwv. Chr. waren het de Saka- of Sacae stam-men die vanaf de Zwarte Zee tot aan debergen van Mongolië bepaalden wat hetScyth zijn inhoudt. Vóór de vroege 20eeeuw gingen Europese en Amerikaansehistorici er van uit dat de Scythen afstam-den van de Mongolen in Azië. De recenteantropologie heeft echter aangetoond datdit idee onjuist is. De meeste geleerden

Page 29: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

zijn ervan overtuigd dat er geen etnischeverbanden bestaan tussen de Saka-Scy -then en de Mongoolse of Slavische vol-ken. Dit betekent evenwel niet dat de ver-spreide vroegere stammen op de Eurazia-tische steppen – de volken die de Griekeneerst nog voor de achtste eeuw v. Chr. alsScythen aanduidden – plotseling allemaalverdwenen. De Saka-Scythen begonnenvan 700 tot 500 v. Chr. juist het steppege-bied te overheersen. In die tijd werden deSaka-Scythen – vergezeld van een klei-nere groep andere stammen uit het Mid-den-Oosten, zoals de ontheemde Meden,Elamieten en Assyriërs – de invloedrijkstevolken op de Euraziatische vlakten. Infeite waren tot ergens in de vijfde of vierdeeeuw v. Chr. de belangrijkste bewonersvan zelfs West-Siberië “een blondharig

volk van Europese oorsprong, en ... hetwas na die tijd dat een instroom vanMongoloïden resulteerde in een zeer ge-mengd soort bevolking” (Rice, pag. 77).Nauwkeurig archeologisch onderzoek inde 20e eeuw bracht duidelijk aan het lichtdat de Saka-Scy then er fysiek zo uitzagenals de hedendaagse volken van Europa.

Bijbelse profetieLaten we wat we hebben geleerd eens

vergelijken met de beloften die God aande verbannen Israëlieten deed. Hen aan-sprekend als “Isaaks huis” (Amos 7:16)beloofde Hij dat zij gedurende hun bal-lingschap niet als volk zouden wordenvernietigd (Amos 9:8, 14; vgl. Hosea11:9; 14:4-7). Hij beloofde hen juist nahun ballingschap sterk te zullen verme-

nigvuldigen (Hosea 1:10) en goedheid enbarmhartigheid aan hen te tonen vanwegezijn verbond.

De Bijbel zegt duidelijk dat de Israë-lieten, na door de Assyriërs met gewelduit hun land te zijn verwijderd, zich zou-den vestigen “naar Chalah, Chabor, de ri-vier van Gozan [in Noord-Assyrië], en desteden der Meden” (2 Koningen 18:11).

Dit is niet ver van het gebied van Ur-artu, tussen de Zwarte en de KaspischeZee, waar de Scythen een tijdelijk ko-ninkrijk hadden gevestigd. Door Hoseahad God hun voorzegd dat de Israëlietendolende “onder de volken” zouden zijn(Hosea 9:17). Dit verklaart waarom deverbannen Israëlieten als volk schijnen tezijn verdwenen. Zij verdwenen echterniet; zij doken in de geschiedenis weer op

500 600 700 800 900

Jeruzalem door Arabierenveroverd (637)

Karel de Grote(768-814)

Middeleeuwen

Archeologie legt verband tussen Kelten en Scythen

De Keltische Hallstattcultuur en de Scythische Vekerzug ofThracische cultuur zijn uitstekende voorbeelden van het

nauwe contact tussen deze twee volken (zie ook pagina 33 en34 Scythische- en Keltische contacten).

Historici en archeologen noemen de mensen die de Hal-lstattcultuur vestigden (700-450 v. Chr.) ofwel proto-Kelten ofgewoon Kelten. De cultuur zoals blijkt uit de grafgoederenvan de Hallstatt-aristocratie is opmerkelijk universeel en ori-gineel. De Hallstatt-Kelten waren vernieuwende metaalbe-werkers. Hun ijzeren wapens verschaften hen een duidelijkmilitair voordeel. Evenals de Scythen brachten zij een verbe-terd ras paarden dat sneller was en een groot uithoudings-vermogen had in vergelij king met de paarden die al innoord- en centraal-Europa werden gebruikt, zodat zij eengrotere mobiliteit hadden. Veel van de rijkste Hallstatt-be-graafplaatsen bevatten robuuste vierwielige wagens waar-uit een opmerkelijke technische vakkundigheid blijkt.

De spaakwielen ervan waren vastgemaakt met ijzerenbanden die om de houten velgen zaten getimmerd. De hou-ten jukken van de wagens waren versierd met patronen vanbronzen spijkerkoppen. Deze aan artefacten rijke plaatsenschijnen aanvankelijk geconcentreerd te zijn geweest in hetgebied van de Boven-Donau tot aan Bohemen. Later in de6e eeuw v. Chr. echter breidde de invloedsfeer van de Hall -statt-cultuur van de Kelten zich naar het westen uit. Interes-sant is dat wagengraven ook een kenmerk waren van deScythische cultuur.

De late 8e en 7e eeuw v. Chr. was een tijd van beroeringen verandering, niet alleen in het gebied waar de Donauontspringt, maar ook rond de Zwarte en de Kaspische Zee,waar de migre rende stammen van de Scythen zich bevon-den. De levensstijl van de Hallstatt-Kelten vertoonde veel ge-lijkenis met die van de Scythen.

Een Hallstatt-zwaard in het Weens Natuurhistorisch Mu-seum heeft een versiering die een Kelt toont in een overda-dig versierde broek. Dit is vergelijkbaar met de Scythischekledij zoals afgebeeld op de Tsjertomlykvaas (uit het Zwarte-Zeegebied).

Dit Weense zwaard toont ook een jacquet die frappantegelijkenis vertoont met de kleding van oostelijke Scythendie door Russische archeologen is gevonden in Katanda inde zuidelijke Altai (Siberië). Een ander Keltisch zwaard dat isgevonden in het Zwitserse Bern bevat een versiering vantwee staande gehoornde dieren naast een boom des levens– een klassiek Scythisch thema in het Nabije Oosten.

De archeologische gegevens tonen aan dat de Kelten ende Scythen ongehinderd met elkaar contact hadden. Russi-sche en Oost-Europese opgravingen brengen duidelijk devermenging van deze twee groepen aan het licht. Demeeste geleerden zijn het er ook over eens dat het duidelijkis dat de Scythen van Oost-Europa nauwe banden onder-hielden met de Scythen die zich nog op de steppen in hetoosten bevonden en met de Hallstatt-Kelten van de La Tè-necultuur in het westen.

Page 30: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

30 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

onder nieuwe namen – een zwervendvolk, gescheiden in onafhankelijke clans,zwervend over de Euraziatische vlakten.Kennelijk kon niemand hen meer identi-ficeren als de ingezetenen van hun vroe-gere koninkrijk in het Midden-Oosten.Zij verwierven een nieuwe identiteit. Al-leen hun oude clannamen bleven veelaldezelfde. Die namen zijn belangrijk ge-bleken in het bewaren van hun identiteitals de 10 verloren stammen van Israël.(Lees “Taalverbindingen: Wat zegt eennaam?”, pag. 31)

Scythisch-Keltische connectieTegelijk met het plotselinge verschij-

nen van de Scythen rond de Zwarte Zee

kwam er in het westen van Europa nogeen beschaving op. In zijn boek The An-cient World of the Celts merkt historicusPeter Ellis op: “Aan het begin van het eer-ste millennium v. Chr. kwam plotselingeen beschaving op die zich rond de wate-ren van de Rijn, de Rhône en de Donau uithaar Indo-Europese wortels had ontwik-keld en zich in alle richtingen door Eu-ropa verspreidde.

Hun vergevorderde gebruik van me-taalwerk en metaalbewerking, in het bij-zonder hun ijzeren wapens, maakte hentot een sterke en onweerstaanbare macht.Griekse kooplieden, die hen voor het eerstin de zesde eeuw v. Chr. tegenkwamen,noemden hen Keltoi en Galatai ... Thans

identificeren wij hen algemeen als Kel-ten” (1999, pag. 9).

Een aanzienlijke hoeveelheid gegevensverbindt de Kelten van Europa met deKimmeriërs die uit het Nabije Oostennaar Klein-Azië vluchtten ten tijde dat delegers van Babylon het Assyrische Rijkveroverden. Vanuit Klein-Azië migreer-den de Kimmeriërs over de Donau Eu-ropa in, waar zij bekend werden als Kel-ten. Veel historici concluderen dat de Kel-ten en de Scythen een gemeenschappe-lijke achtergrond hebben.

De Grieken en Romeinen noemdenalle mensen voorbij de noordelijke gren-zen van de oude Romeinse Republiek ende Griekse stadstaten barbaren. Zij ge-

Taalverbindingen: Wat zegt een naam?

Wat kunnen namen ons leren? Wat wij onszelf noemenbepaalt voor anderen wie wij zijn. Wij worden ook geï-

dentificeerd door de etiketten die anderen op ons toepassen(hetzij fei te lijk danwel figuurlijk) zoals de naam van het land,waarin wij wonen of geboren zijn of de naam van het land vanonze voorvaderen. Wij moeten namen en etiketten in overwe-ging nemen bij onze pogingen het volk van Israël door ge-schiedenis te traceren.

De Bijbel noemt het volk van Israël soms de zonen vanIsaak. God beloofde dat de naam van Isaak Israël zou blijvenidentificeren als een volk (Genesis 21:12). In bijbelse tijdenwerd de Hebreeuwse taal geschreven zonder klinkers. Alduszou Isaak of Isaak eenvoudig met Sk of Sc geschreven kunnenworden in de Nederlandse equivalenten van de Hebreeuwsekarakters. Dit wetende, zou het ons niet verbaasd hebben alskort na de ballingschap van de 10 stammen de term SaCae (deletters van de naam Isaak met het Latijnse “ae” dat meervoudaangeeft) de identificatie werd van de nieuwe kolonisten inhet gebied rond de Zwarte Zee van Scythia. Assyriërs sprakenzo ook van de opkomst van iShKuza en de Medo-Perzen vanSaKa, beide afgeleiden van de naam Isaak. (Wij hebben S, Cen K in deze voorbeelden gekapitaliseerd om een en anderduidelijk te maken.)

De Behistun rots, een inscriptie gebeiteld in steen, gevon-den dichtbij het huidige Bisitun, Iran, verstrekt ons taalkun-dige aanwijzingen tot een beter begrip van verscheideneoude talen. De rotsinscriptie dateert uit de tijd van de rege-ring van Darius I van Perzië (ca. 522-486 v.Chr.). De afbeeldingmet onderworpen koningen die hulde kwamen brengen,werd beschreven in drie talen: in oud Perzisch, in Suzisch(Susan) en in Babylonisch. Men ziet daarop Skuka, koning vande tijdelijk onderworpen Aziatische tak van Scythen, die alslaatste in lijn wordt voorgesteld. De rots Behistun beschrijfthem als de koning van Scythen, Saka of Cimmeriërs (uitge-sproken “Gimiri” in Babylonisch).

De Griekse historicus Herodotus (484-420 v.Chr.) schreefdat de Perzen de Scythen ookwel “Sacae” noemden. Laterverwees de Griekse schrijver Ptolemeüs (tweede eeuw n.Chr.)naar Sacae als “Saxones.” Deze benamingen werden vaak alssynoniemen voor elkaar gebruikt. De Britse historicus SharonTurner vertelt ons: “De Saksen [die naar de Britse eilanden mi-

greerden] waren ... van de stam der Scythen en van de diversenaties afkomstig van de Scythen ... Sakai, of Sacae, is het volkvan wie de Saksen afstammen, een mogelijke conclusie metde minste schending van waarschijnlijkheid. Sakai-Suna of dezonen van Sakai, afgekort Saksun, heeft dezelfde klank alsSaksen en schijnt een redelijke etymologie van het woordSaksen te zijn” (De Geschiedenis van de Angelsaksen, Vol 1.,1840, pag. 59).

Wat is de oorsprong van de naam Cimmeriër? De Assyri-sche veroveraars van de noordelijke 10 stammen noemdenhen “Bit Khumri” (of “Ghomri”), bedoelend het Huis vanOmri. Omri was één van de meest succesvolle koningen vanhet koninkrijk van Israël. Hij richtte zijn eigen dynastie van ko-ningen op. De inscripties uit die tijd verwijzen naar het Israë-litische koninkrijk als het land of huis van Omri. In het Grieksvinden wij de vormen Kimmerii, Kimmeroi en Cymry en in La-tijn: Kimbri, Kymbres en Cimbres als equivalenten van Assyri-sche Khumri.

Recentere geschiedenis registreert de migratie van Kelti-sche stammen naar Europa, die dezelfde namen droegen.Sommigen gingen naar Jutland en anderen naar Gallië. DeGalliërs noemden zich Kymris, maar de Romeinen bestempel-den hen als Kelten, Galli, Gallus en Galates (Galaten). DeGriekse en Romeinse veroveraars (300 v.Chr.- 200 n. Chr.) heb-ben het gebied van Gilead, eens woonplaats van de verban-nen Israëliti sche stammen van Gad, Ruben en de helft vanManasseh, omgedoopt tot Gaulanitis.

Dit is zeer merkwaardig, want de naam Gaul, hetzij Galloof Gallus in Latijn, Galler of Waller in Keltisch, Waller of Walahin het Duits of Gaullois in het Frans, schijnt dezelfde beteke-nis te dragen: “vreemdeling, reiziger of ballingschap.” Voorde Kelten betekenen de woorden Gael en Scyth beiden“vreemdeling” of “reiziger.” God had de 10 stammen van Is-raël voorzegd dat zij zwervers zouden worden (Hosea 9:17).Wanneer wij inzien dat Hebreeuws voor “weggevoerde ge-vangene,” zoals bij de deportatie naar Assyrië van Israëlietenuit Gilead, het woord galah wordt gebruikt, en zijn modernederivaten Galut, Galo of Gallo zijn, dan is de cirkel rond. Dezetaalkundige reis bindt enkele van de vele etiketten samen dieop de verbannen 10 stammen als “Huis van Omri” en “Zonenvan Isaak” betrekking hebben.

Page 31: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

bruikten die term voor vreemdelingen diehun politieke en culturele leiderschapdurfden uit te dagen, ongeacht in welkemate ze geletterd of technisch geavan-ceerd waren. Deze mensen vertegenwoor-digden veel familieclans met verschil-lende namen. Onder hen bevonden zichongetwijfeld ook clans van etnische oor-sprong die niet met elkaar verwant warenen die de oostelijke gebieden van het oudeAssyrische Rijk in ongeveer dezelfde tijdwaren ontvlucht. Maar wat meer zegt ishet feit dat veel, zoniet de meeste van dezezogenaamde barbaarse stammen etnischen cultureel verwant waren. Daarom zou-den we kunnen verwachten dat de taal vandeze verwante stammen op een gemeen-schappelijke moedertaal kan worden te-ruggevoerd – en dat is ook precies wat wevinden.

TaalverbindingTalen worden geïdentificeerd in fami-

lies. De taalfamilie die de volken van hetnoordwesten van Europa delen valt onderwat is geklassificeerd als de Germaansetak van de Indo-Europese talen.

De geschiedenis van de Indo-Europesetaalfamilie verschaft ons uitstekende aan-wijzingen van de relaties tussen de bar-baarse stammen die de Noordwesteuro-pese democratieën hebben voortgebracht.Wanneer we naar de landen van Europakijken zien wij begrensde natie-staten metduidelijk verschillende talen, zoals Engels,Frans, Deens en Zweeds evenals plaatse-lijke dialecten (zoals Hoog en Laag Duits).

In de tijd van deze zogenaamde barba-ren echter bestonden zulke duidelijke on-derscheidingen niet. De mensen die zich indie tijd in Noordwest-Europa vestigdenspraken veel verschillende dialecten vandezelfde moedertaal. Engels maakt deel

uit van de tak van de Indo-Europese taal-familie die gewoonlijk wordt aangeduidals Teutoons of Germaans. Maar dat houdtniet in dat de tegenwoordige Germaansetaal (Duits) de moedertaal is of dat hetDuitse volk van dezelfde etnische stam isals de Scythen. In tegendeel, het tegen-woordige Duits is slechts één zijtak van deoorspronkelijke moedertaal.

Hetzelfde geldt voor het Engels, Neder-lands, Deens en de andere Scandinavischetalen. Het zijn allemaal zijtakken van éénoorspronkelijke taal. H. Munro Chadwick,hoogleraar aan de Cambridge University,verklaart: “Tot aan de vijfde eeuw ver-schilden Duits, Engels en de Scandinavi-sche talen slechts weinig van elkaar ... inde vijfde en volgende eeuwen werden deverschillen binnen de noordwestelijkegroep snel groter.

Engels ontwikkelde zich in het alge-meen halverwege het Germaans en Scandi-navisch, maar met veel typische kenmerkenvan zichzelf. Fries schijnt lange tijd weinigvan Engels te hebben verschild ... De diffe-rentiatie van de talen werd duidelijk be-paald door hun geografische positie” (TheNationalities of Europe and the Growth ofNational Ideologies, 1966, pag. 145).

Als we vanaf het punt dat de Teutoonsetalen begonnen te verschillen 500 jaar te-ruggaan, ontdekken we dat grote groepenvan Noord-, West- en Oost-Europeanengelijksoortige dialecten spraken van eengemeenschappelijke Indo-Europese taal.Wanneer men tracht een etiket te plakkenop een bepaalde Europese barbaarse stamals Germaans of Keltisch of Scy thisch, zitmen vaak met een dilemma: de verschil-len zijn veelal onduidelijk en kunnen ge-makkelijk willekeurig worden.

De oude Romeinen hielden zich er zel-den mee bezig barbaarse talen te leren en

gaven de voorkeur aan tolken. Zij kondenhet verschil tussen de taal die in Galliëwerd gesproken en de taal die aan de an-dere kant van de Rijn werd gesproken niethoren. Daarom begonnen de Latijnseschrijvers de barbaarse stammen ten oos-ten van de Rijn als “Germani” aan te dui-den en gooiden hen daarmee op één hoop.

Sommige hedendaagse archeologenechter omschrijven het heersende volkvan Noord-Europa in de tijd rond 500v. Chr. als grof verdeeld tussen Kelten enScytho-Teutonen. Maar ook dit onder-scheid was meer geografisch en cultureeldan etnisch.

Hoe verder we in de geschiedenis te-ruggaan, hoe minder onderscheid we aan-treffen tussen de Keltische en Teutoonsevolken die zich in West- en Noordwest-Europa vestigden. Chadwick schrijft: “Ineen discussie over de oorsprong van deTeutoonse (of Germaanse) talen moetenwe natuurlijk niet vergeten dat deze talenslechts een tak van de Indo-Europese talenzijn ... en dat bijgevolg hun oorspronke-lijke thuis – wat iets anders is dan het ge-bied waar zij hun speciale kenmerken ver-wierven – dat van de hele Indo-Europesefamilie was.

Dit geldt tevens voor de Keltische talen... Niemand twijfelt eraan dat deze talen,of liever de moedertaal waarvan zij zijnafgeleid, eens tot een veel kleiner gebiedwaren beperkt dan dat van hun tegen -woordige verspreidingsgebied” (Chad-wick, pag. 157).

Deze volken kwamen in de tweedehelft van de achtste eeuw v. Chr. plotse-ling in zicht aan de randen van het oudeAssyrische Rijk – in dezelfde tijd en inhetzelfde gebied waar de 10 verlorenstammen van Israël verdwenen. Tot onge-veer in de vierde eeuw n. Chr. bleven hun

De naam Kelt en de Keltische geheimhouding

De geleerden vinden een logische verklaring voor hoe hetwoord Kelt, verwijzend naar de westelijke tak van de

steppemensen, voortkwam. Sommigen concluderen dat hetetnische etiket Kelt een andere vorm is van het GoidelischIerse woord ceilt is, wat “verbergen” of “verborgen” bete-kent. Het Schotse woord kilt is van een gelijksoortige af-komst. Dit past bij het strikt godsdienstige verbod van de Kel-ten tegen het op schrift zetten van hun volkstradities, kennisen begrip. De tradities behoorden slechts mondeling te wor-den doorgegeven en wij kunnen er van uit gaan dat het doelhiervan niet was om het analfabetisme te verbergen.

Vele Kelten spraken en schreven Grieks en gebruikten hetprivé en zakelijk. Maar zij weigerden trouw om aan buiten-

staanders enige informatie over hun geloof en tradities teonthullen. Zelfs Julius Caesar, tijdens zijn invasie van Gallië,kon zich slechts verwonderen over dit strikt Keltische gods-dienstige verbod. Sommige geleerden concluderen dat hetwoord keltoi, of Kelt, een geschikte naam is voor mensen dieveel van hun verleden en tradities verborgen hielden.

Ondanks de kenmerkende geheimhouding van de Kelten,werd genoeg geschiedenis voor ons vastgelegd om tot deconclusie te komen dat de Kelten en Scythen uit een ge-meenschappelijk Israelitisch erfgoed voortkwamen. Hun mi-graties hadden hen in verschillende richtingen gestuurd. Ech-ter, aan het eind van de rit zullen deze afstammelingen elkaarweer herenigd vinden in Europa.

De verschijning van de mysterieuze Scythen 31

Page 32: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

dialecten van een gemeenschappelijketaal gelijk genoeg dat zij gemakkelijk metelkaar konden communiceren.

Scythen en Kelten zijn wat taal betreftnauw verwant. Maar waren de Kelten eenafzonderlijk volk dat niet met de Scythenverwant was? Of zijn er aanwijzingen vaneen hechte relatie tussen hen?

Scythisch-Keltische contactenHistorici en archeologen melden dat in

de tweede helft van het eerste millenniumv. Chr. het gebied van Europa ten noordenvan de Middellandse Zee twee verwanteculturen kende. Vanaf de Britse Eilandentot de bronnen van de Donau en de ooste-lijke grens van de Alpen bestond wat de

historici de Keltische Hallstatt-cultuurnoemen en later de Keltische LaTène-cul-tuur. Maar verder naar het oosten bestondmet een uitgestrekt gebied in Oost-Europade sterke, op paarden gerichte traditioneleScythische cultuur, gebaseerd op een le-venswijze die meer aan de graslanden wasaangepast dan aan bergen en wouden. Elkvan deze culturen verschafte ideeën en in-spiratie voor de ander.

Volgens de archeologische gegevenswerd er tussen de twee groepen vaak ge-trouwd. De afzonderlijke Keltische enScythische culturen hadden onderling veelcontact, vergelijkbaar met het heden-daagse Engeland en Amerika. Elk wasaangepast aan de geografie van hun eigen

gebied. Maar de mensen zelf hadden on-derling contact alsof zij een gemeenschap-pelijke achtergrond hadden.

Archeologen hebben enkele merk-waardige plaatsen van de Keltische en deScythische cultuur ontdekt waaruit blijkthoe nauw de twee volken hebben samen-gewerkt (zie “De geografie van de Kel-tisch-Scythische handel”, pag. 28).

Het onderscheid tussen de Scythischeen de Keltische cultuur wordt waarschijn-lijk het best verklaard door twee factoren.Ten eerste was de geo grafie waar elke cul-tuur van afhankelijk was heel verschillend.Maar wat even belangrijk is, er waren 10Israëlitische stammen uit het Midden-Oosten verbannen.

Profetieën over Israëls hervestiging in Noordwest-Europa

Veel bijbelgeleerden beschouwen Amos, een profeet uitTekoa in het noorden van Juda, als de eerste die waar-

schuwde over de op handen zijnde verbanning van “Jozefsrest” (Amos 5:15). Maar Amos zei Israël ook dat het “niet ge-heel en al” uit Gods blikveld zou verdwijnen. “Zie, de ogendes Heren Heren zijn tegen het zondige koninkrijk, en Ik zalhet verdelgen van de aardbodem. Evenwel zal Ik het huis Ja -kobs niet geheel en al verdelgen, luidt het woord des Heren.Want zie, Ik geef bevel, en Ik schud het huis van Israël onderal de volken, gelijk men met een zeef schudt, en geen steen-tje zal ter aarde vallen” (Amos 9:8-9).

De Israëlieten zouden inderdaad onder de volken wordengezeefd. Zij zouden eerst worden gedwongen zich te voegenbij de talloze andere etnische groepen die wreed uit hun landwerden verdreven. Waar zouden zij gedwongen wordennaar toe te gaan? “Dan zal de Here Israël slaan, zodat het wie-gelt als riet in het water en Hij zal Israël wegrukken van dezegoede grond die Hij hun vaderen gegeven heeft, en Hij zalhen aan de overzijde van de Rivier [de Eufraat] verstrooien...”(1 Koningen 14:15).

Deze profetieën laten zien dat de verbannen Israëlietenniet als één samenhangende groep bij elkaar zouden kunnenblijven. Zij zouden worden verstrooid – uiteenvallen in klei-nere eenheden – en hun land van ballingschap met anderevolken moeten delen.

In andere profetieën wordt geopenbaard dat deze Israë-lieten zich uiteindelijk op een nieuwe plaats zouden bevin-den, ergens ten noorden en westen van het Beloofde Landvanwaaruit zij spoedig verdreven zouden worden. Het is uitdeze richting dat zij na Christus' terugkeer naar hun eigenland in het Midden-Oosten zouden teruggaan. Het duidelijk-ste bijbelvers dat dit laat zien staat in het boek Jesaja: “Zie,dezen komen uit de verte, genen uit het noorden en het wes-ten, weer anderen uit het land Sinim” (Jesaja 49:12; zie ookde verzen 13-23).

Aangezien Hebreeuws geen uitdrukking heeft die met onswoord “noordwesten” overeenkomt, kan dit vers ook zoworden opgevat dat Israël zou migreren naar een gebied datten noordwesten van het Beloofde Land ligt. Er zijn nog an-dere bijbelse aanwijzingen. Een is Hosea 12:2: “Efraïm weidtwind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na...” Deze uit-

drukking impliceert dat Efraïm naar het westen zou migreren(vgl. Hosea 11:9-10). Andere passages suggereren dat Israëluiteindelijk zou worden verstrooid en op een eiland zou wor-den teruggevonden.

Na Jezus’ terugkeer “zullen zij [onder geween] komen enonder smeking zal Ik hen leiden; Ik zal hen voeren naar wa-terbeken op een effen weg, waarop zij niet struikelen. WantIk ben Israël tot een vader, en Efraïm, die is mijn eerstgebo-rene. Hoor het woord des Heren, o volken, verkondigt het inverre kustlanden en zegt: Hij, die Israël verstrooide, zal hetverzamelen en het behoeden als een herder zijn kudde” (Je-remia 31:9-10). Andere verwijzingen naar een eiland of loca-tie aan zee zijn Jesaja 24:15; 41:1, 5; 51:5; 66:19 en Psalm 89:2.Deze passages bij elkaar wijzen erop dat de verbannen Israë-lieten uiteindelijk uit hun land van ballingschap in het noor-den van Mesopotamië zouden verhuizen en zich ten slottezouden vestigen in Noordwest-Europa – de belangrijkstekustgebieden ten noorden en westen van hun thuisland inhet Midden-Oosten.

De afstammelingen van de verloren stammen van Israëlzouden zich uiteindelijk vestigen in een gebied ten noord -westen van hun land in het Midden-Oosten.

32 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën Kaart door Shaun Venish en Marcos Rosales

Page 33: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Elk van hen had zijn eigen cultuur bin-nen de ruimere cultuur van Israëls noorde-lijke koninkrijk. Bovendien was elke stamverder onderverdeeld in clans (1 Samuel10:19; vgl. Exodus 6:14-25). Daarom kanmen verwachten dat deze verbannen Israë-litische stammen bepaalde culturele ver-schillen in de landen van hun verbanningbleven vertonen. Zulke verschillen zoudentevens een verklaring zijn van de clans enonderclans onder de Scy then en Kelten. Inzijn boek The Tribes: The Israelite Originsof Western Peoples presenteert de Israëli-sche Talmoed- geleer de Yair Davidiy over-tuigend bewijs dat de ontheemde Israëlie-ten gedurende en na hun balling schap hunsubtribale stamnamen behielden.

“De aangehaalde bewijzen”, schrijfthij, “zijn afgeleid van bijbelse, talmoedi-sche, historische, archeologische en lin-

guïstische bronnen evenals folklore, my-thologie, nationale symbolen en nationaleeigenschappen” (1993, pag. xiv).

Als inwoner van Jeruzalem had Davi-diy toegang tot de historische en bijbelsebronnen van de Nationale Bibliotheek vanJeruzalem. Stamnamen en onderstamna-men, zegt hij, zijn een sleutel om de om-zwervingen van de Israëlieten te traceren.

In zijn inleiding vat hij zijn conclusiesamen: “The Tribes geeft bewijsmateriaaldat de meesten van de oude Israëlieten metbuitenlandse culturen assimileerden en hunoorsprong vergaten. In de loop der tijd be-reikten zij de Britse Eilanden en Noord-West-Europa vanwaaruit verwante naties(zoals de V.S.) werden gesticht” (ibid.).

Voor een grondige behandeling van ditaspect van Israëls migratie-geschiedenisverwijzen wij u direct naar zijn boeken

The Tribes (1993) en Lost Israelite Identity(1996). Tussen 200 v. Chr. en 500 n. Chr.werden de Scythische clans door vijandigestammen en ingrijpende klimaatverande-ringen uit de Euraziatische steppen ver-dreven naar de noordelijke en westelijkestreken van Europa.

De volgende 1000 jaar waren de voor-malige Scythen onder een grote variëteitaan clan-namen nu eens bondgenoten endan weer vijanden van elkaar in het feo-dale Europa. Dit duurde totdat de modernenaties zoals wij die nu kennen in Europavorm begonnen aan te nemen.

In het volgende hoofdstuk gaan we ver-der met het verbazingwekkende verhaalvan de verstrooide afstammelingen vanhet oude Israël, die tot het internationaleaanzien kwamen dat God aan het nage-slacht van Jozef had beloofd.

Nederland ook een verloren stam?

Het feit dat de verloren stammen van Israël naar het Noor-den en Westen van Jeruzalem zijn verhuisd betekent wel

dat deze trekkende volken wellicht ook via Nederland naarEngeland zijn overgevaren. Dit geldt zeker voor de Angelsak-sen. Een deel ervan heeft zich ook blij vend gevestigd in Ne-derland. Het Nederlandse volk wordt vaak geïdentificeerdmet één van de verloren 10 stammmen van Israël, namelijkmet de stam van Zebulon, de 6e zoon van Jakob en Lea. Nietalleen Nederland maar ook landen waar de Nederlandersnaar toe zijn geëmigreerd, zoals Zuid-Afrika en Nieuw Zee-land, of landen waar Nederlands gesproken wordt, zoalsVlaanderen, Nederlandse Antillen, Aru ba en Suriname, wor-den met Zebulon geïdentificeerd. In het boek van Yair DavidiyLost Tribes wordt het volgende gezegd over Zebulon: “Hetvolk van Nederland wordt voornamelijk met de stam Zebulongeïden tificeerd. Over het algemeen hebben de stammen vanIsraël in dat gebied vertoefd.

Een volk genaamd Sabalingoi is geschiedkundig vastge-legd door Ptolemeüs als zijnde daar gevestigd (‘Geografie’ vanPtolemeüs, ± 100 na Chr.). De naam ‘Sabalingoi’ is afkomstig

uit het Hebreeuws en betekent ‘volk (goi) van Zebulon (Sa-bulin)’ .“ In de Bijbel wordt voorspeld door Jakob dat Zebulonaan de kust zou wonen: “Zebulun zal aan de haven der zeeënwonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijnzijde zal zijn naar Sidon” (Genesis 49:13, Statenvertaling). Rot-terdam en Antwerpen zijn twee van de drukste havens in dewereld naast New York (ook vroegere kolonie van Nederland).

Yaïr Davidiy zegt hierop het volgende: “Nederland is ookhet enige land dat letterlijk uit de zee is gevorderd door hetaanleggen van dijken. Het symbool van Zebulon in de Talmudwas een schip en dat is ook het symbool van de vroegere Re-publiek der Nederlanden. Mozes heeft Zebulon als volgt ge-zegend: ‘Verheug U, Zebulon over Uw uittocht... Zij zullen devolken tot de berg roepen, ...want zij zullen de overvloed derzeeën zuigen en de bedekte dingen des zands’ (Deuterono-mium 33:18-19). De afstammelingen van het Nederlandse volkhebben een groot deel van de diamanten uit Zuid-Afrika let-terlijk in het ‘zand’ van de zee gevonden.”

Naast werken van Yaïr Davidiy is ook het boek van Drs. He-lene W. van Woelderen “Wondere parallel” aan te bevelen.

Zijn alle Israëlieten Joden?

Tegenwoordig wordt de naam Israël algemeen vereenzel-vigd met de Joden. De meeste mensen nemen aan dat

het Joodse volk de enige overgebleven afstammelingen vanhet oude volk Israël zijn. Deze veronderstelling is echter on-juist. Technisch gesproken zijn de Joden afstammelingen vantwee van de Israëlitische stammen: Juda en Benjamin, pluseen aanzienlijk deel van een derde, de priesterlijke stamLevi. Dat de 10 andere stammen nooit Joden werden ge-noemd is nagenoeg onbekend.

Deze noordelijke stammen vormden een aparte en poli-tiek afzonderlijke staat, los van de Joden, hun broeders inhet zuiden die het koninkrijk Juda vormden en waarvan hetwoord Jood is afgeleid. De noordelijke coalitie van stammen,

het koninkrijk of huis Israël, was allang een onafhankelijkenatie geworden in de tijd dat het woord Jood voor het eerstin de bijbelse verslagen verschijnt. In feite was er toentertijdzelfs sprake van oorlog tussen Israël en de Joden (2 Konin-gen 16:5-6).

Zijn alle Israëlieten Joden? Nee. Joden – de inwoners enafstammelingen van het koninkrijk Juda – zijn inderdaad Is-raëlieten, maar niet alle Israëlieten zijn Joden. Aangezienalle 12 stammen, inclusief de Joden, de nakomelingen zijnvan hun vader Israël (Jakob), is de term Israëliet op alle stam-men van toepassing. De term Jood echter is alleen van toe-passing op de stammen die het koninkrijk Juda vormden enop hun afstammelingen.

De verschijning van de mysterieuze Scythen 33

Page 34: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

a ongeveer vijf eeuwen van be-staan op de Euraziati sche step-pen volgend op de vernietigingvan het noor delijke koninkrijk

begonnen Israëls nomadische nakomelin-gen, nu Scythen genoemd, aan nog een ge -dwongen migratie.

Deze keer begonnen hun vijanden – uitAzië en het Nabije Oosten – en een ingrij-pende klimaatsverandering hen naar hetwesten te drijven, precies zoals de bijbelseprofeten hadden gezegd (1 Koningen14:15; Jesaja 49:12; Hosea 12:1).

Deze belangrijke migratie naar hetwesten begon omstreeks 200 n. Chr. enduurde tot in de vijfde eeuw n. Chr. In dietijd, in de eerste eeuw, toen het christen-dom nog in de kinderschoenen stond, be-vestigde de Joodse historicus Flavius Jo-sephus dat veel gedeporteerde Israëlietennog steeds aan de andere kant van de Eu -fraat woonden.

Josephus schreef dat, in zijn tijd, “detien stammen tot op heden [de eersteeeuw] aan de overkant van de Eufraat zijnen ze vormen een immense menigte eneen niet te schatten aantal” (Antiquities ofthe Jews, Book XI, Chapter V, Section 2).

De apostel Jakobus bevestigde ookduidelijk dat de afwezige stammen zichniet hadden herenigd met de stammenJuda en Benjamin in Palestina. Hij richttezijn brief aan “de twaalf stammen in deverstrooiing” (Jakobus 1:1). Hoewel Godhad beloofd dat alle 10 verloren stammenzouden blijven bestaan, beloofde Hij ookhen onder de volken te zeven (Amos 9:9).Dit deed Hij ook totdat Hij hen in het landbracht dat ten noorden en ten westen vanhet oude Israël lag en waar Hij hadbeloofd hen opnieuw te vestigen.

Het was alsof een machtige, ongezienehand hen onverbiddelijk leidde – met alhun stammen en clans – door de Eurazia-tische vlakten, de Scythische steppen,naar Noordwest-Europa, waar de Kelten,een andere groep verwante stammen,

reeds waren gevestigd. Hoewel niet zogoed begrepen als de grote Europese mi-graties van de 16e eeuw en daarna – toenemigranten in Noord-Amerika, Australië,Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika koloniesvestigden – was de vroegere migratie inveel opzichten gelijkwaardig.

Al kwamen veel clans van veel stam-men in dezelfde tijd in Europa samen, demeesten van degenen die zich in Noord-West-Europa vestigden waren verwant endeelden eenzelfde cultuur. Veel historicierkennen dat de Angelsaksische volken dehoofdstam waren die verscheidene wes-terse naties stichtten, met inbegrip vanGroot-Brittannië en de Verenigde Staten.

Deze informatie is in een groot aantalgeschiedenisboeken te vinden. Wat echterniet algemeen wordt begrepen is het Kel-tisch-Scythische verband met de oude Is-raëlieten. In het voorgaande hoofdstukhebben we deze connectie in het kort be-sproken.

Nu richten wij onze aandacht op hetbegin van de vervulling van Gods belof-ten aan de afstammelingen van Israëlsnaar men aanneemt verloren stammen,nadat zij naar Noordwest-Europa en deBritse eilanden waren gemigreerd en van-daar naar Amerika en de andere Britse ko-lonies rond de wereld.

Beloften van grootheid

De patriarch Jakob profeteerde voorzijn dood, onder Gods inspiratie, wat erzou gebeuren met de nakomelingen vanzijn 12 zonen in de “laatste dagen” (Ge-nesis 49:1). In dit hoofdstuk richten wijons op Jakobs profetie betreffende Jozef.

Jozefs huidige afstammelingen zijnvan alle verloren stammen van Israël hetmakkelijkst te identificeren, omdat despecifieke zegeningen die zij zouden ont-vangen zo duidelijk afsteken tegen die vande andere stammen. God beloofde Jozefsnakomelingen – door zijn zoons Efraim

en Manasse – alle voordelen van de ge-boorterechtbeloften van nationale groot-heid en overvloedige welvaart.

Let op Jakobs profetie over Jozef in delaatste dagen: “Een jonge vruchtboom isJozef, een jonge vruchtboom aan eenbron; zijn takken stijgen boven de muuruit; de boogschutters hebben hem ge-tergd, beschoten en vijandig bejegend,maar zijn boog bleef stevig en zijn sterkehanden bleven lenig, door de handen vande Machtige Jakobs, daar de Steenrots Is-raëls zijn herder is; door de God uws va-ders, die u zal helpen, en de Almachtige,die u zal zegenen met zegeningen des he-mels van boven, met zegeningen van dewatervloed, die beneden ligt, met zege-ningen van de borsten en de moeder-schoot. De zegeningen van uw vader gaande zegeningen van mijn voorvaderen teboven, reikende tot het kostelijkste dereeuwige heuvelen; zij zullen komen ophet hoofd van Jozef, op de schedel van deuitverkorene onder broeders” (Genesis49:22-24).

Jozefs afstammelingen, zei hij, zoudenbijzonder gezegend worden – als eenvruchtbare wijnstok met een niet-afla-tende voorraad water, waarmee een con-stante groei wordt verzekerd. Hun bevol-kingen zouden zich snel vermenigvuldi-gen. Zij zouden zich uitbreiden naar lan-den buiten hun oorspronkelijke grenzen,militair sterk worden en de meest uitgele-zen fysieke zegeningen van de aarde oog-sten. Zij zouden veel produceren en rijkzijn.

Dit waren de zegeningen van het eerst-geboorterecht (1 Kronieken 5:1-2) dieGod aan Jozefs nakomelingen beloofde.Wegens deze goddelijke zegeningen zou-den Jozefs nakomelingen vooraanstaandzijn onder Israëls andere stammen (Gene-sis 49:22-26).

Voor zijn dood herhaalde Mozes despeciale zegeningen die naar Jozefs nako-melingen zouden gaan. “Van Jozef zeide

Hoofdstuk 5:

Groot-Brittannië en de VerenigdeStaten beërven het geboorterecht“En de Here heeft heden van u het woord aanvaard ... dan zal Hij u verheffen tot een lof, een naam eneen sieraad, boven alle volken ... zoals Hij gezegd heeft” (Deuteronomium 26:18-19).

34 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

N

Page 35: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

hij: Zijn land zij door de Here gezegendmet de kostelijkste gave des hemels, metde dauw, en met de watervloed, die bene-den ligt; met de kostelijkste gave, die dezon voortbrengt, en met de kostelijkstegave, die de maan doet uitspruiten; met hetuitnemendste der aloude bergen, en met dekostelijkste gave der eeuwige heuvelen, enmet de kostelijkste gave van de aarde enhaar volheid; met het welbehagen vanHem, die in de braamstuik tegenwoordigwas; dat moge komen op het hoofd vanJozef, op de schedel van de uitverkoreneonder zijn broeders. De eersteling zijnerrunderen is zijn trots en diens horens zijnhorens van een woudos; daarmee zal hij devolken stoten, alle einden der aarde. Ditzijn de tienduizenden van Efraïm en ditzijn de duizenden van Manasse” (Deute ro -nomium 33:13-17).

God had beloofd een directe hand tehebben in het geven van de indrukwek-kende stoffelijke zegeningen aan Jozefsnakomelingen. Wanneer we inzien dat dehedendaagse afstammelingen van Jozefde volken van de Verenigde Staten enGroot-Brittannië zijn, zien we dat Godzich in de afgelopen drie eeuwen trouwaan zijn beloften heeft gehouden.

Hij heeft de materiële ge boor te recht -beloften van Jozefs zonen, Efraïm enManasse, gegeven aan hun tegenwoor-dige nakomelingen: het Angel-Saksisch-Keltische volk van Groot-Brittannië en deVerenigde Staten. De Angelsaksen en deKeltische nakomelingen zijn de belang-rijkste grondleggers van de Britse enAmerikaanse cultuur.

God heeft hen tevens grote mogelijk-heden ter beschikking gesteld om als eengeestelijk baken te schijnen in een ver-warde en verduisterde wereld. Helaasheeft slechts een klein aantal onder hen,evenals dat bij de oude Israëlieten hetgeval was, zich bereid getoond hun ver-antwoordelijkheid en Gods roeping teaanvaarden.

God kende Jozefs nakomelingen een rol toe

Gods grote doel – in het verleden, hetheden en in de toekomst – voor de af-stammelingen van Abraham is nooit ver-anderd. Hij koos hen uit om een zegen tezijn voor “alle geslachten der aarde” (Ge-nesis 12:3). Om dit mogelijk te maken be-loofde Hij hun ieder materieel voordeeldat zij maar nodig zouden hebben. Godgaf hun echter geen nationale vooraan-

staandheid en welvaart ten koste van an-dere volken en naties.

Gods verreikende doel is juist altijdalle mensen naar een duurzame relatiemet Hem te leiden (Handelingen 17:30; 1 Timotheüs 2:4; 2 Petrus 3:9). Alleen dankunnen zij de macht ontvangen om hunmenselijke aard te veranderen en de uit-eindelijke zegen van eeuwig leven te ont-vangen (Handelingen 4:12).

God heeft de nazaten van Abraham be-stemd – door een belofte van lang voordatzij als volk bestonden – zijn instrument tezijn om belangrijke aspecten van zijn doelte bereiken. Hij heeft hen gebruikt op ma-nieren die zij zelf niet hebben opgemerkt.

De kern van Gods relatie met de oudeIsraëlieten was zijn verbond met hen enhun nakomelingen. Die overeenkomst be-paalde de regels en verantwoordelijkhe-den tussen God en de Israëlieten. Hetbrengt de verplichtingen naar voren dieGod op Zich heeft genomen en zijn ver-wachtingen van de natie die Hij had ge-vormd om zijn heilige volk en een model-natie voor de wereld te zijn (Leviticus20:26; Deuteronomium 4:5-8; 7:6).

God gaf de beloofde zegeningen vanhet eerstgeboorterecht aan Jozefs heden-daagse nakomelingen in Groot-Brittanniëen Amerika. Tegelijkertijd heeft Hij Is-raëls nakomelingen – en eigenlijk de helewereld – de kennis van wat Hij geestelijkvan hen verwacht ter beschikking gesteld.Hij heeft deze kennis nauwkeurig be-waard in de Bijbel, en tegenwoordig isdeze kennis beschikbaar voor iedereen diebereid is het te lezen – etnische Israëlietendanwel niet-Israëlieten.

God maakt zijn Woord beschikbaar

Het Britse en het Amerikaanse volkzijn instrument geweest bij het versprei-den van Gods Woord in het grootste deelvan de wereld. Hoewel we de Bijbel vaakals iets vanzelfsprekends zien en er in veelAmerikaanse en Britse huizen meer daneen exemplaar is, was dat niet altijd hetgeval.

Eeuwenlang waren nagenoeg de enigebeschikbare exemplaren in het Latijn, af-gezien van die in de oorspronkelijke talenen de Rooms-Katholieke Kerk contro-leerde nauwgezet wie van het gewonevolk toegang tot de Bijbel had. “Maar hetwas in Engeland, dat zo lang was beroofdvan het levende Woord, waar de strijdvoor het recht van de gewone man om zijneigen Bijbel in zijn eigen taal te hebben,

werd gestreden en gewonnen” (NeilLightfoot, How We Got the Bible, 1986, pag. 76).

Na verscheidene pogingen in de 16eeeuw om Engelstalige edities te maken,keurde de koning van Engeland in 1611officieel de publicatie goed van wat is be-kend geworden als de King James Versionof the Bible. Deze editie op last van ko-ning Jakobus (King James) maakten devertalers vanuit de oorspronkelijke talenmet een groot team van Hebreeuwse enGriekse geleerden. De uitgave verwierf alspoedig de reputatie de meest nauwkeu-rige vertaling van de Bijbel te zijn die totdie tijd was ondernomen.

Bijna 400 jaar is het de bekendste bij-belvertaling van de engelstalige wereldgeweest. Ze stond model voor bijbelverta-lers in praktisch alle andere talen. Geenenkel boek heeft de geschiedenis van hetEngelstalige volk zo sterk beïnvloed alsde King James Bible.

Sindsdien is de Bijbel vertaald in nage-noeg elke belangrijke taal, waarbij demensen van Britse afkomst miljoenenexemplaren hebben laten drukken en in dehele wereld hebben laten verspreiden.

Het beleid en de hulpbronnen vanAmerika en Groot-Brittannië hebben deprediking van het ware evangelie van hetKoninkrijk van God aangemoedigd enmogelijk gemaakt. Ze hebben het klimaatvan godsdienstvrijheid verschaft alsmedede meeste mensen die nodig waren om debijbelse kennis aan alle volken te ver-spreiden.

Rol van de Bijbel

Bijbelse principes werden ook de grond-slag van een groot deel van de Engelse wet-geving. Deze heeft op haar beurt een diepeinvloed uitgeoefend op de Amerikaansewetgeving. Hierdoor heeft de Bijbel in de af-gelopen eeuwen een grotere invloed gehadop de Verenigde Staten en de landen van hetBritse Gemenebest dan op enig ander land.De Bijbel vormde het fundament van de of-ficieel beleden ethische waarden en moraalin deze landen.

Wetten die zij op bijbelse principes in-stelden werden de basis van een zeer grootdeel van hun jurisprudentie. De VerenigdeStaten in het bijzonder werden het meest bij-bels georiënteerde land ter wereld (mogelijkmet uitzondering van de hedendaagse staatIsraël, die in 1948 werd gesticht).

Door de ruime beschikbaarheid van deBijbel gaf God de engelstalige mensen be-

ArtToday Groot-Brittannië en Verenigde Staten beërven het eerste geboorterecht 35

Page 36: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

langrijke kennis die zij nodig hadden omte weten wat God van hen verwachtte.Daarbij komt dat velen bekend werdenmet hun ware identiteit als afstammelin-gen van Jozef door zijn zonen Efraïm enManasse (zie “Pleitbezorgers van hetBrits-Israëlisme”, pag. 40).

God heeft de Britse en Amerikaansevolken echter nooit gedwongen hun bij-bels geordineerde rol te aanvaarden. Even-als aan het oude Israël heeft Hij hun eenkeuze gegeven (Deuteronomium 30:15,19). Slechts een klein deel van hen heeftdaarop oprecht gereageerd. Waarom ge-beurde dit allemaal? Wat is het plan datGod voor de laatste dagen verwezenlijkt?Hoe heeft Hij de essentiële elementen vanzijn plan bereikt?

Laten we nog eens kijken naar de be-langrijke internationale bijdragen die deBritten en Amerikanen aan de modernewereld hebben geleverd. Laten we die danvergelijken met de beloften die God deedaan de afstammelingen van Jozef.

Als we ontdekken dat het Britse en hetAmerikaanse volk de door de Bijbel voor-spelde voordelen en zegeningen hebben

ontvangen, hebben we verder bewijs om tetonen dat zij inderdaad de hedendaagse af-stammelingen van Jo zef zijn.

Zien Britten en Amerikanen Gods hand?

De uitdrukking “God is een Engels-man” gaf de kijk weer van veel mensenbinnen en buiten de Britse Eilanden tij-

dens de 19e eeuw. Vanwaar deze ziens-wijze? De Britse status in de wereld isslechts een schaduw van wat die een eeuwgeleden was.

U zou wel eens moeite gehad kunnenhebben veel mensen die in de 19e en de20e eeuw leefden ervan te overtuigen datGod niet op een of andere wonderbaarlijkemanier de politici, staatslieden, diploma-ten, onderzoekers, generaals, admiraals,soldaten, architecten, ingenieurs, uitvin-ders, wetenschapsmensen, winkeliers, ban-kiers, zakenlieden, en ondernemers van deBritse Eilanden geen voorspoed gaf.

Voor veel waarnemers van zowel bin-nen als buiten Groot-Brittannië leek het

alsof succes het Britse volk ten deel viel, ofzij het nu wel of niet nastreefden, of zij nuwijze beslissingen namen of dwaze. Hetwas alsof bepaalde zegeningen hen over-rompelden.

Het was deze opvallende onvermijde-lijkheid van succes die John Robert Seeley(1834-1895), hoogleraar moderne ge-schiedenis te Cambridge en auteur vanThe Expansion of England (1884), inspi-

reerde tot de beroemde geestigheid dat En-geland zijn wereldomspannende impe-rium verwierf “in een vlaag van ver -strooidheid.”

De 19e eeuw was beslist de Britseeeuw. Tot hun eigen verbazing zagen demensen van de betrekkelijk kleine BritseEilanden zich opeens over een machtigimperium regeren. Toen de 19e ten eindeliep was het Britse Rijk “het grootste im-

perium in de wereldgeschiedenis; het om-vatte bijna een kwart van de landmassa opaarde en een kwart van de wereldbevol-king” (James Morris, Pax Britannica: TheClimax of an Empire, 1968, pag. 21).

Toch zou het imperium nog verder uit-breiden. “Het bleef groeien tot 1933, toenzijn gebied 35 miljoen vierkante kilome-ters besloeg en zijn bevolking 493 miljoenwas ... Het Romeinse Rijk op zijn hoogte-punt omvatte misschien 120 miljoen men-sen op een gebied van 6½ miljoen vier-kante kilometers ... ” (ibid. pag. 27, 42).

Het Britse Rijk omspande toen 5½maal het territorium van het Romeinse

Rijk, met meer dan viermaal zoveel on-derdanen. De Britse macht strekte zichniet uit over zomaar wat gebieden, maarover enkele van de vruchtbaarste strekenop aarde. Het verbaast nauwelijks dat ont-wikkelde mensen van die tijd de hand vanGod in het proces zagen. Voor hen was hette duidelijk om te negeren.

Lord Rosebery bijvoorbeeld, eenBritse minister van Buitenlandse Zaken

Honolulu, Verenigde Staten

New York, Verenigde Staten

Victoria, Canada

Londen, Engeland

Kaapstad, Zuid-Afrika Hong Kong, China

Sydney, Australië

Foto

’s: C

orbi

s D

igita

l Sto

ck m

.u.v

. N

ew Y

ork,

Hon

olul

u en

Hon

g K

ong,

© 2

000

Phot

oDis

c, In

c.

36 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

Page 37: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

(1886, 1892-1894) en premier (1894-1895), sprak in november 1900 tot stu-denten van de universiteit van Glasgowover het Britse Rijk: “Hoe wonderbaarlijkis het allemaal! Gebouwd, niet door enge-len en heiligen, maar door het werk vanmensenhanden ... en toch niet helemaalmenselijk, want de meest onachtzame ende meest cynische moet de vinger van hetGoddelijke zien.

Groeiend zoals bomen, terwijl anderensliepen; gevoed door zowel de gebrekenvan anderen als door het karakter van onzevaderen; met de deining van een rusteloosgetij reikend over landstreken en eilandenen continenten, totdat ons kleine Brittan-nië ontwaakte in de positie van een pleeg-moeder van naties en de bron van ver-enigde rijken. Erkennen wij niet minder deenergie en het geluk van een ras hierin dande hoogste leiding van de Almachtige?”

In die bijbels meer geletterde tijdenmerkten mensen als Lord Rosebery demerkwaardige omstandigheden van hetBritse volk op. God leek hen te zegenenzoals Hij aan het oude volk Israël had be-loofd. Daarom leek het voor hen nauwe-lijks buitensporig het Britse volk als doorGod uitverkoren te zien. Was hun ziens-wijze niet meer dan een uitdrukking vanmenselijke ijdelheid? Of zagen zij werke-lijk de hand van God die zijn volk en natiezegende?

De bouwers van het Britse Rijk streef-den er naar een vreedzaam, productief ge-bied te verenigen en hebben geregeerdover een kwart van de we reld be volking.Een grote prestatie van de Britse macht-hebbers was de vestiging en de verbrei-ding van rust en orde in de Britse kolonialeen imperiale gebieden over de aarde. Ditalleen al bracht onmetelijke zegeningenaan de daar wonende mensen.

Deze Pax Britannica zorgde voor vre-dige omstandigheden in veel gebieden dievoorheen door oorlog en langdurige etni-sche vijandelijkheden waren geteisterd. DeBritse aanwezigheid stimuleerde ook deeconomische vooruitgang en voerde in veelgebieden de westerse technische ontwikke-lingen in. Britse missionarissen brachtenals dragers van bijbelse literatuur en kennisde Bijbelkennis aan mensen van het eneeind van de wereld tot het andere. Zowelstoffelijke als geestelijke zegeningen wer-den rond de hele aarde vrij verspreid.

De Britse eeuw

Groot-Brittannië was niet altijd groot

geweest. De opkomst van zowel Groot-Brittannië als de Verenigde Staten kwamin feite pas na 1800. Slechts een paar eeu-wen voordat Engeland ‘s werelds belang-rijkste mogendheid werd, was zijn statusgelijk aan die van alle andere landen vanEuropa.

De Habsburgse Heilige Roomse kei-zer, Karel V, kenschetste de relatieveplaats van Engeland onder de Europesenaties aan het begin van de 16e eeuw toenhij zei: “Ik spreek Latijn tot God, Italiaanstot musici, Spaans tot de dames, Frans aanhet hof, Duits tot het dienstpersoneel enEngels tot mijn paarden.” Hoe heeft eendergelijke omkering van het lot en het pre-stige van het typisch Engelse in de daar-opvolgende 200 jaar plaatsgevonden?

Het begin van de industriële en econo-mische groei van de Angelsaksische we-reld kan worden geplaatst ergens tussenhet midden en het einde van de 18e eeuw.Economische historici zijn het oneensover het punt waarop het industrialisatie-proces de kritische massa bereikte. Maaralgemeen gesproken worden als vroegstedata de jaren 1750 genoemd en als laatstede jaren rond 1800.

In ongeveer diezelfde periode kendeGroot-Brittannië tevens een bevolkings-explosie. De historicus Colin Cross merktop dat “een van de onverklaarde mysteriesvan de sociale geschiedenis is de explosiein de omvang van de bevolking vanGroot-Brittannië tussen 1750 en 1850.

Generaties lang was de Britse bevol-king statisch geweest of misschien slechtsheel licht gestegen. Vervolgens verdrie-voudigde ze bijna, binnen een eeuw, van7,7 miljoen in 1750 tot 20,7 miljoen in1850 ... Groot-Brittannië was een dyna-misch land en een der kenmerken van zijndynamiek was de bevolkingsexplosie”(Fall of the British Empire, 1969, p. 155).

Deze periode lijkt rechtstreeks in ver-band te staan met het ontvangen door Jo-zefs verbannen afstammelingen van debeloofde zegeningen van het eerstgeboor -te recht. Hoewel historici zich afvragenwaarom de industriële revolutie niet opeen eerder tijdstip in de geschiedenis isbegonnen, kan deze goddelijke zegenwellicht helpen te verklaren waarom dereusachtige toename in industriële capaci-teit zo dramatisch groeide zoals ze deed.

De Bijbel openbaart dat God de machtheeft over gebeurtenissen en die laatplaatsvinden overeenkomstig zijn plan entijdschema (Jesaja 46:9-10). Lang gele-den maakte Hij bekend dat door de aarts-

vader Jakob Jozefs nakomelingen deeerstgeboorterechtbeloften zouden ont-vangen “in de laatste dagen” (Genesis49:1, 22-26).

Andere bijbelse profetieën over pro-blemen onderscheiden onze tijd als delaatste dagen die leiden tot de gebeurte-nissen die in Mattheüs 24 en het boekOpenbaring zijn geprofeteerd. Ze bevesti-gen dat de vervulling van Gods beloftenaan Abraham aangaande de laatste dagennu plaatsvinden.

(Voor meer inzicht in de profetieënover de eindtijd kunt u ons vragen om eengratis exemplaar van het boekje Are WeLiving in the Time of the End?).

Het jaar 1776 was een mijlpaal. In datjaar was de stoommachine operationeelgeworden en binnen tien jaar – slechts en-kele jaren voordat de Franse Revolutievan 1789 de industriële ontwikkeling vanFrankrijk aanzienlijk vertraagde – werdde stoommachine een commercieel suc-ces. Datzelfde jaar verklaarden Ameri-kaanse kolonisten zich onafhankelijk.

Deze afscheiding door de VerenigdeStaten van Groot-Brittannië vervulde deprofetie dat Manasse en Efraïm afzonder-lijke volken zouden zijn – één groot volken de ander “een volheid van volken”(Genesis 48:16, 19).

Omstreeks dezelfde tijd vond er nogeen belangrijke gebeurtenis plaats. AdamSmith, hoogleraar morele filosofie aan deSchotse universiteit van Glasgow, publi-ceerde The Wealth of Nations, dat de in-tellectuele en filosofische ondersteuningwerd van Engelands ontwikkeling vanwat is bekend geworden als de kapitalisti-sche economie.

Het kapitalistische systeem begon alspoedig de Westerse wereld in het alge-meen, en de Britse economie in het bij-zonder, aan te drijven tot ongekendehoogte.

Al mogen Britse diplomaten en staats-lieden geen groot plan hebben gehad voorde opbouw van hun imperium, toch werdGroot-Brittannië het grootste en meest ze-genrijke imperium in de geschiedenis vande mensheid. Geen wonder dat historici de19e eeuw beschrijven als de Britse eeuw.

Amerika’s bloei

De oorlogen tussen Frankrijk en Enge-land die in 1815 uitmondden in de Britseoverwinning op Napoleon bij Waterloo,hadden een indirecte invloed op Amerika’sopkomst als grote mogendheid. Napo -

Groot-Brittannië en Verenigde Staten beërven het eerste geboorterecht 37

Page 38: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

38 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

leons behoefte aan geld om de kosten vande oorlog met Engeland te betalen brachthem ertoe de grote Franse gebieden inAmerika aan de Verenigde Staten te ver-kopen, sindsdien bekend als de “LouisianaPurchase”.

De verwerving van het Louisiana-ge-bied in 1803 gaf de Amerikaanse repu-bliek onmiddellijk de status van wereld-macht. Het jonge land kocht de 2 miljoenvierkante kilometers van het vruchtbaarsteland in de wereld – de Amerikaanse Mid-west – voor minder dan 3 cent per acre!Van de ene op de andere dag verdubbeldede omvang van de Verenigde Staten, waar-mee het land materieel en strategischenorm werd versterkt.

Na die transactie van 1803 breidde hetland zich binnen een generatie uit over hetcontinent, waarmee uitgestrekte gebiedenmet grote natuurlijke hulpbronnen werdentoegevoegd. In 1867 voegden de Ver-enigde Staten nog eens bijna 1,5 vierkantekilometers toe toen het voor 7,2 miljoendollar – ongeveer 2 cent per acre – Alaskakocht van Rusland.

Hoewel niemand het in die tijd beseftezouden deze grote zegeningen de Ameri-kaanse burgers in de daaropvolgende

eeuw naar de top van de wereld leiden watbetreft inkomen per hoofd van de bevol-king. Sommigen maakten de aankoop vanAlaska openlijk belachelijk, maar tegen-woordig beloopt het inkomen uit hulp-bronnen in Alaska – houtproducten, mine-ralen, olie en dergelijke – elk jaar in detientallen miljarden dollars.

Gemenebest van natiesDe andere vervulling van Jakobs voor-

spelling – dat Efraïm een “menigte vanvolken” zou worden (Genesis 48:19) –werd eveneens langzaam maar zeker ver-vuld. Het begon als gevolg van Engelandsoverwinning op Frankrijk in 1815. Aan heteinde van de Napoleontische oorlogenheerste de Royal Navy over de oceanen.

De Britse economie, die door dit con-flict werd gestimuleerd, kwam hieruit naarvoren met ongeëvenaarde economischesuprematie. Het Franse streven naar we-reldhegemonie – min of meer onafgebro-ken sinds de tijd van Lodewijk XIV (1643-1715) en de openingsronden van deTweede Honderdjarige Oorlog – had de-finitief gefaald.

Groot-Brittannië was vrij en in het bezitvan de nodige politieke, economische en

militaire macht om een imperium op tebouwen dat al spoedig de hele wereld om-vatte. Terwijl het moderne Manasse (deVerenigde Staten) begon te bouwen aaneen land dat zich spoedig van zee tot zeeuitstrekte, beërfde Efraïm (Groot-Brittan-nië) landen overal in de wereld. De Brittenbouwden een imperium waarover de zonnooit onderging.

De imperiale structuur ervan was bijnaoneindig in zijn diversiteit en omvattemensen van nagenoeg elke etnische af-komst, bestuurd door middel van zoweleen centraal gezag als een radja in India ofde Britse “agent-general’s office” inEgypte of als onafhankelijke dominions,zoals Canada, Australië, Nieuw-Zeelanden Zuid-Afrika.

Vanuit fysiek standpunt bekeken kwamde Anglo-Amerikaanse overheersing vande afgelopen twee eeuwen voort uit dezegen van een gunstige geografische lig-ging en klimaat en de schijnbaar eindelozevoorraad natuurlijke hulpmiddelen diezich in die tijd opstapelden.

De Britse gebieden waren geconcen-treerd in de meest productieve streken vande gematigde zone. Een overvloedige enbetrouwbare voedselvoorraad stelde de

De Verenigde Staten verdubbelden hun oppervlak met de“Louisiana Purchase” in 1803 en binnen enkele decennia wasde uitbreiding over het hele continent een feit. In minder dan

een eeuw had de jonge natie enkele van ‘s werelds rijkstegronden en hulpbronnen verworven. De omvang verdub-belde en het land kreeg de status van een wereldmacht.

Kaart door Shaun Venish en Marcos Rosales

Page 39: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Britten in staat hun vanaf de 18e tot eengroot deel van de 20e eeuw gestaag toene-mende bevolking te voeden. De heden-daagse afstammelingen van Jozef zijn be-slist een “vruchtboom,” (Genesis 49:22-25; zie ook Leviticus 26:9; Deuterono-mium 6:3; 7:13-14; 28:4-5). Het Britsevolk en het Amerikaanse volk beërfdeneen schat aan natuurlijke hulpbronnen.Wat de Britten niet op hun eigen eilandenhadden, haalden zij uit een imperium datde hele planeet omspande. De Amerika-nen hadden alles wat nodig was voor eeneconomische grootmacht – uitgestrektegebieden met vruchtbare grond; schijn-baar eindeloze bossen; goud, zilver en an-dere edelmetalen klaar om gedolven teworden; grote hoeveelheden ijzererts,kool, olie en andere minerale afzettingen –binnen het gebied van de continentale Ver-enigde Staten en zelfs nog meer in Alaska.Beide volken bezaten “het uitnemendsteder aloude bergen” – “de kostelijkste gaveder eeuwige heuvelen” en de “kostelijkstegave van de aarde en haar volheid” binnenhet gebied dat onder hun exclusieve machtviel (Deuteronomium 8:9; 28:1, 6, 8, 13;33:13-17).

Strategische punten

Gods belofte aan Abraham omvattenog een belangrijk punt: “... uw nageslachtzal de poort zijner haters bezitten” (Gene-sis 22:17). In dit verband betekent “poort”een strategische doorgang die commer-cieel en militair toegang tot een gebiedverschaft. Voorbeelden van strategische“poorten” zijn de Straat van Gibraltar, hetSuezkanaal en het Panamakanaal.

Het is een historisch feit dat Groot-Brit-tannië en de Verenigde Staten de machtverwierven over de meerderheid van ‘swerelds belangrijkste land- en zeepoorten(zie de kaart op bladzijde 41). Deze zijnvan doorslaggevend belang geweest voorhun economische en militaire overheer-sing in de 19e en 20e eeuw.

Laten we eens zien op welke wijze Jo-zefs nakomelingen de drie hierboven ge-noemde belangrijke zeepoorten ver -wierven.

Het eerste voorbeeld was als een gevolgvan de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). De Spaanse koning Karel II (1661-1700) had geen kinderen en dus geen erf-genaam. Dit leidde tot een strijd om deSpaanse troon. Enige tijd leek het erop datde zaak vreedzaam kon worden opgelost.Toen Karel echter Filips van Anjou, de

kleinzoon van de Franse koning LodewijkXIV, als zijn opvolger aanwees, ont-wrichtte hij het Europese machtseven-wicht. Karels besluit bevestigde de ergstevrees van andere Europese staatslieden be-

treffende de Franse bedoelingen. In Ver-sailles hoorde men de Spaanse ambassa-deur, geknield voor de nieuwe koning – nuFilips V van Spanje – mompelen: “Il n’y aplus de Pyrénees” (Er zijn geen Pyreneeënmeer). Hiermee bedoelde hij dat de troons-bestijging van de koning neerkwam op eeneenheid van Frankrijk en Spanje.

Maar Engelands toenemende over-heersing voorkwam dat dit gebeurde.

In 1701 was Engeland, dat met Frank-rijk in oorlog was, vastbesloten een gun-stig machtsevenwicht in Europa te herstel-len. Engeland slaagde daarin en de Franseambitie het continent te overheersenfaalde. Engeland kwam zelfs uit het con-flict tevoorschijn met de grootste Europesevloot en zijn status als grootmacht werdbekrachtigd. Als gevolg van de oorlog ver-wierf Engeland Newfoundland, NovaScotia, de eilanden in de Hudsonbaai,Menorca en het belangrijkste, Gibraltar,een onmisbare internationale zeestraat.

Het bezit van Gibraltar betekende datEngeland nu de controle had over de in-en uitgang van de Middellandse Zee.Deze verworvenheden maakten deel uitvan de voorwaarden van de Vrede vanUtrecht, gesloten op 11 april 1713. Ruimanderhalve eeuw later verwierven de Brit-ten de directe controle over een andere be-langrijke zeepoort aan het andere eindevan de Middellandse Zee: het Suezkanaal.

De Britten bleven bijna driekwarteeuw in Suez. Deze 163 kilometer lange,door de mens aangelegde passage tussende Middellandse en de Rode Zee waslange tijd een van de drukste scheep-vaartwegen ter wereld. De lange en moei-lijke reis rond de zuidelijke punt vanAfrika werd erdoor opgeheven. In over-eenstemming met de bijbelse profetieëngaf God deze zeepoort aan het Britse volk– de hedendaagse afstammelingen vanEfraïm, de zoon van Jozef. Een belang-rijke derde zeepoort die door de nakome-lingen van Jozef werd verworven was hetPanamakanaal.

Evenals Thomas Jefferson’s aankoopvan het Louisianagebied of BenjaminDisraeli’s verwerving van het Suezkanaal,ondernam de Amerikaanse presidentTheodore Roosevelt vastberaden stappenom Amerika te verzekeren van het Pana-makanaalgebied. Deze daad was enigzinsvan dubieuze rechtsgeldigheid.

Over deze aanmatiging merkte Roos-evelt op: “Ik nam de landstong, begon hetKanaal en liet toen het Congres debatte-ren, niet over het Kanaal, maar over mij”(Roger Butterfield, The American Past,1966, pag. 323).

Zegen voor andere landen

De opkomst van grootmachten alsGroot-Brittannië en de Verenigde Statenwas niets minder dan verbazingwekkend.

Groot-Brittannië en Verenigde Staten beërven het eerste geboorterecht 39

“Wij zijn te trotsgeworden om te bidden tot

de God die onsheeft gemaakt.”

“Wij zijn de ontvangers van demeest uitgelezen giften van dehemel. Wij zijn deze vele jaren langbeschermd in vrede en welvaart. Wijzijn gegroeid in aantal, rijkdom enmacht als geen andere natie ooit isgegroeid.

Maar wij zijn God vergeten. Wijzijn de genadige Hand vergeten dieons in vrede heeft bewaard en ver-menigvuldigd en rijker gemaakt enversterkt; en wij hebben ons ver-waand ingebeeld, in de bedrieglijk-heid van ons hart, dat al deze zege-ningen het resultaat zijn van een ofandere superieure wijsheid endeugdzaamheid van onszelf.

Beneveld door onafgebrokensucces zijn wij te arrogant gewordenom de noodzaak van de verlossendeen reddende genade te voelen, tetrots om te bidden tot de God dieons heeft gemaakt.”

– Abraham Lincoln,president van VS 1861-1865.

Corbis Digital Stock

Page 40: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

40 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

De historicus James Morris schrijft: “Tij-dens de ... jaren van koningin Victoria’s re-gering (1837-1901) werd het Imperiumruim tien keer zo groot, van hier of daar eenveronachtzaamde bezitting tot een kwartvan de landmassa van de aarde ... Het hadhet aangezicht van de continenten veran-

derd met zijn steden, zijn spoorwegen, zijnkerken, ... en het had de levenswijze vanhele bevolkingen veranderd, en drukte hetstempel van zijn eigen waarden op bescha-vingen van het Creemeer [in Canada] totaan Birma, en schiep bovendien verschei-dene geheel ontwikkelde nieuwe naties.Een dergelijk wereldrijk was er sinds hetbegin van de geschiedenis nooit geweest...”(Heaven’s Command: An Imperial Pro -gress, 1973, pag. 539; nadruk van ons).

Morris vervolgt: “Het was niet slechtshet recht van de Britten een kwart van dewereld te regeren, dachten de imperialisten,het was in feite hun plicht ... Zij zouden zohun eigen methoden, principes en liberaletradities over de aarde verspreiden en daar-mee de toekomst van de mensheid eennieuwe vorm geven. Er zou gerechtigheidworden gevestigd, ellende opgeheven, on-wetende wilden zouden worden onderwe-zen, alles door middel van de Britse machten het Britse geld” (Pax Britannica, pag.26; nadruk toegevoegd).

God gebruikte de Engelstalige volkenom de rest van de mensheid bekend temaken met een nieuw stelsel van normenen individuele vrijheden.

De Britten bewezen kundige bestuurderste zijn, die de infrastructuur en levensstan-

daard in de gebieden waarover zij regeer-den aanzienlijk hebben verbeterd.

Hoewel niet alle aspecten van hun be-stuur steeds even rechtvaardig en billijkwaren als had moeten worden uitgevoerd,was Gods geprofeteerde bedoeling bereikt.

De zonen van Jozef leidden de wereld ineen tijdperk van ongeëvenaarde kennis,welvaart en technische vooruitgang. Voorhet eerst werden de Bijbel en bijbels geo-riënteerde standaardwerken wereldwijdverspreid. Nadat de Verenigde Staten velejaren lang een isolationistische politiek had-den nagestreefd, werden zij uiteindelijkdoor gebeurtenissen die buiten hun machtlagen gedwongen een grotere rol in het we-reldgebeuren te spelen – waarmee zij het in-ternationale model voor vrijheid en indivi-duele rechten werden. Toen de onvoorbe-reide Verenigde Staten in 1941 door Japanwerden aangevallen, zagen zij zich plotse-ling in oorlog met de As-mogendheden. Deindustriële macht werd snel in een hogereversnelling gebracht, hoewel die reeds in deeerdere jaren van de oorlog was versterktteneinde Groot-Brittannië te steunen.

De Verenigde Staten kwamen uit deTweede Wereldoorlog tevoorschijn als demachtigste natie ter wereld. Maar in plaatsvan hun macht te gebruiken om te over-

Een groot volk en een menigte volken: deze oude profetie isop de Verenigde Staten en het Britse Gemenebest volmaaktvan toepassing. Op het hoogtepunt van hun bezittingen be-heersten het Britse volk en het Amerikaanse volk grote ge-

bieden van ‘s werelds meest vruchtbare land en grond met mi-neralen evenals strategi sche posities die militair en commer-cieel van groot belang zijn. Nooit eerder in de geschiedeniswaren er zulke zegeningen als die aan de zonen van Jozef.

Het Panamakanaal, een snelle doorgangtussen de Atlantische en de Grote Oce-aan, was lange tijd een van Amerika’smeest vitale strategische zeepoorten.Fo

to ©

200

0 Ph

otoD

isc,

Inc.

Page 41: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

heersen en de zwakkere naties in een ver-slagen wereld te verdrukken, zetten deAmerikanen zich in hun verslagen vijan-den weer op te bouwen – waarmee eencompassie werd getoond die zeldzaam isin de analen van de internationale betrek-kingen. Vanaf 1945 tot 1952 sluisden deVerenigde Staten $24 miljard ($150 mil-jard in hedendaagse dollars) naar Europaom het, inclusief Duitsland, te redden enop te bouwen.

Japan werd verscheidene jaren langdoor de Verenigde Staten geregeerd, terwijlze het herbouwden. In meer recente jarenhebben deze voormalige vijandige landenzich als economische wereldmachten ont-popt. Sinds die tijd hebben zowel de Ver-enigde Staten als Groot-Brittannië nog veelmeer miljarden voor buitenlandse hulp aanandere landen gegeven.

Dit zijn enkele manieren waarop Groot-Brittannië en de Verenigde Staten eenzegen voor de naties van de wereld zijn ge-weest. Deze zegeningen gingen echter ge-paard met misleide inspanningen en on-rechtvaardigheden. Dat is de nalatenschapvan de zeer gezegende naties die de Goddie hen zegende hebben veronachtzaamden genegeerd.

Anglo-Amerikaanse macht permanent?

In de 19e en 20e eeuw waren de Anglo-

Amerikaanse volken de heer sende machtin de wereldzaken. Zal dit patroon in de21e eeuw voortduren? De Britse wereld-heerschappij is allang voorbij. De tweegrote oorlogen van de 20e eeuw hebbenvan Groot-Brittannië en haar volk een ver-schrikkelijke tol geëist. De conflicten be-roofden het van twee generaties jongemannen en ondermijnden de economie.Aan het eind van de Tweede Wereldoorloghadden de Britten geen hulpmiddelenmeer en evenmin de wil hun imperium instand te houden. Nadat Groot-Brittannië in1947 India onafhankelijkheid had ver-leend, begon het Britse Rijk met duize-lingwekkende vaart uiteen te vallen.

De Britse suprematie maakte in detweede helft van de 20e eeuw snel plaatsvoor de Amerikaanse overheersing. Hoe-wel de Amerikaanse militaire, economi-sche, industriële en technische macht nogaltijd het machtigst zijn, voorspelt het da-lende morele verval van de Verenigde Sta-ten niet veel goeds.

De op de Bijbel gebaseerde waardenwaarop de “Founding Fathers” en hetAmerikaanse volk de Verenigde Statenvan Amerika hadden opgebouwd hebbenplaatsgemaakt voor ontkenning van Goden dezelfde soort zelfzuchtige en materia-listische oriëntatie die leidden tot de valvan de oude koninkrijken Israël en Juda.

Zal zonder een verandering van rich-ting en accent het resultaat voor Amerika

anders zijn? Veel te veel Amerikanen enBritten weigeren God en zijn zegeningente erkennen. In hun intellectuele en geeste-lijke arro gan tie hebben velen besloten hetbestaan van de Schepper te ontkennen ende valse religie van evolutie en haar secu-lier-humanistische theologie te aanvaar-den. Zij geven er de voorkeur aan te gelo-ven dat de ontzagwekkende zegeningenvan nationale welvaart en macht toevalzijn dan wel het resultaat van hun eigen in-spanningen. Evenals het oude Israël zijnzij in een val van hun eigen makelij getrapten negeren zij de waarschuwende woor-den van God:

“Gij zult eten en verzadigd worden ende Here, uw God, prijzen om het goedeland dat Hij u gaf. Neem u ervoor in acht,dat gij de Here, uw God, niet vergeet doorzijn geboden, zijn verordeningen en zijninzettingen, die ik u heden opleg, te ver-waarlozen, opdat, wanneer gij eet en ver-zadigd wordt, goede huizen bouwt en diebewoont, uw runderen en kleinvee zichvermenigvuldigen en uw zilver en goudzich vermeerderen, ja, al wat gij hebt, zichvermeerdert, uw hart zich niet verheffe, engij de Here, uw God, vergeet, die u uit hetland Egypte, uit het diensthuis, geleidheeft” (Deuteronomium 8:10-14).

In het volgende hoofdstuk zullen wezien wat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië te wachten staat. En wat hunoverkomt raakt de hele mensheid.

De Bijbel in de Britse en de Amerikaanse geschiedenis

Toen Jakobus I (James) van Engeland opdracht gaf om deBij bel uit haar oorspronkelijke talen in het Engels te ver-

talen, werd deze grote onderneming verricht door een uit-gebreid comité van geleerden die de beste interpretatorenvan die tijd vertegenwoordigden. Al bijna 400 jaar is dit mo-numentale werk, dat in 1611 werd voltooid, erkend als eenvan de beste vertalingen ooit. Hoewel de Bijbel in bijna elketaal is vertaald, is de Engelse versie nog steeds de meest in-vloedrijke.

Waarom is de Bijbel in Groot-Brittannië en de VerenigdeStaten zo belangrijk? The Dictionary of Cultural Literacymerkt op dat de Bijbel “het meest bekende boek in de en-gelstalige wereld [is] ... Niemand in de engelstalige wereldkan zonder een fundamentele kennis van de Bijbel als gelet-terd worden beschouwd” (Hirsch, Kett and Trefil, pag. 1). InGroot-Brittannië werd de Bijbel beschouwd als een van de 50meest interessante boeken. In de Verenigde Staten is het eenvoortdurende bestseller en het enige boek waarvan Ameri-kanen zeggen dat het hun leven diepgaand heeft beïnvloed.De Bijbel wordt geciteerd door mensen met allerlei achter-grond, onder wie staatslieden, politici, filosofen, dichters enastronauten. Hier is een aantal commentaren van enkele ge-respecteerde leiders:

• “Het is al vele jaren mijn gewoonte eens per jaar de Bij-bel in zijn geheel te lezen” (John Quincy Adams).

• “Een grondige kennis van de Bijbel is meer waard daneen academische opleiding” (Theodore Roosevelt).

• “Ik geloof dat de Bijbel het beste is dat God ooit aan demens heeft gegeven. Al het goede van de Verlosser van dewereld wordt ons door dit Boek bekendgemaakt. Ik ben alvele malen op mijn knieën gedwongen door de overweldi-gende overtuiging dat ik nergens anders heen kon” (Abra-ham Lincoln).

• “Het is onmogelijk de wereld op de juiste wijze te bestu-ren zonder God en de Bijbel” (George Washington).

• “Wij verwerpen met minachting al deze geleerde endoorwrochte mythen dat Mozes slechts een legendarische fi-guur zou zijn. Wij geloven dat de meest wetenschappelijkezienswijze, de meest actuele en rationele opvatting volledigtot hun recht komen door het bijbelverhaal letterlijk tenemen” (Winston Churchill).

Is het mogelijk dat de Bijbel het volk van Groot-Brittanniëen de Verenigde Staten zo heeft beïnvloed,omdat dit boekhun geschiedenis bevat?

Sterker nog: het is niet alleen het verhaal van hun verrevoorouders, maar ook van hun toekomst.

Groot-Brittannië en Verenigde Staten beërven het eerste geboorterecht 41

Page 42: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

42 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

oewel de Verenigde Staten enGroot-Brittannië in de bijbelseprofetieën niet verschijnenonder hun eigen naam, heeft

God deze landen niet genegeerd. Hij identificeert hen in de profetieën

aan de hand van hun afkomst. De meestemensen hebben er eenvoudig geen ideevan waar ze hen moeten zoeken. In dehele geschiedenis van de 10 verlorenstammen van Israël heeft God altijd ge-weten wie en waar zij waren.

Precies zoals Hij heeft beloofd aan hunvoorvaderen in de oudheid, heeft hij de te-genwoordige afstammelingen van Jozef –hoofdzakelijk Groot-Brittannië en de Ver-enigde Staten – de zegeningen van heteerstgeboorterecht gegeven en veel van debeste zegeningen van de aarde. Deze natieshebben een unieke gelegenheid gekregende wereld in haar geheel leiding te geven.

Maar wat zegt de Bijbel over hun toe-komst? Het antwoord is ontnuchterend.Veel bijbelse profetieën geven een beeldvan een berouwvol Israël bij de terugkeervan Christus. Israëls afstammelingen zul-len zich tot God keren en beginnen zijnwetten te gehoorzamen – maar alleennadat zij door crises zijn gegaan die inveel opzichten erger zijn dan de catas-trofes die de koninkrijken Israël en Juda inde oudheid overkwamen.

De nakomelingen van Israël die zicheindelijk tot God zullen keren – beschre-ven in de profetieën als slechts een “rest”van hun voormalige bevolking (Jesaja11:11, 16; Jeremia 23:3; Ezechiël 6:8) –zullen enorm lijden gedurende de in deBijbel geprofeteerde tijd van de “groteverdrukking” (Mattheüs 24:21). Alleenwanneer zij zijn vernederd tot op het puntdat zij zich zullen bekeren van hun zon-den, zullen zij in staat zijn hun door Godingestelde bestemming van het dienen alseen zegen voor de naties te vervullen.

Deze wonderbaarlijke tijd zal echterworden voorafgegaan door een van deernstigste beproevingen. Zoals Mozes deoude Israëlieten uit de Egyptische slaver-nij bevrijdde, zo komt Jezus Christus om

het huidige Groot-Brittannië en Amerikaen de andere volken die van Israëlitischeafkomst zijn te bevrijden uit de onderwor-penheid aan een godsdienstig en politieksysteem dat “het Grote Babylon” wordtgenoemd (Openbaring 17) en in Europazal zijn gevestigd.

Deze bevrijding in de eindtijd omvatde vervulling van enkele van de meestverbazingwekkende profetieën van deBijbel: “Daarom zie, de dagen komen,luidt het woord des Heren, dat niet meerzal gezegd worden: Zo waar de Here leeft,die de Israëlieten uit het land Egypte heeftgebracht, maar veeleer: Zo waar de Hereleeft, die de Israëlieten heeft doen optrek-ken uit het Noorderland en uit al de landenwaarheen Hij hen verdreven had; ja, Ik zalhen terugbrengen in het land dat Ik aanhun vaderen gegeven had” (Jeremia16:14-15). Maar waarom zullen deze ca-lamiteiten de Verenigde Staten en Groot-Brittannië overkomen?

Wat God verwachtte

Als vervulling van zijn beloften aan Abra-ham, Isaak en Jakob vestigde God Israëlals een natie met als doel zegeningen aanandere naties te brengen (Deuteronomium9:5; Genesis 12:3). Vanaf hun vroegstedagen verwachtte God van de Israëlietendat zij voor de andere landen om hen heeneen voorbeeld zouden zijn van de godde-lijke zegeningen die zouden worden uitge-stort op allen die Hem eren en gehoorza-men (Deuteronomium 4:6; 14:2).

Als de Israëlieten hun deel van de ver-bondsovereenkomst met God zouden ver-vullen zou Hij hen tot de belangrijkstenatie van de wereld maken (Deuterono-mium 26:19; 28:1, 12-13). Maar als de Is-raëlieten niet gehoorzaamden, zouden zijde gevolgen ondervinden (Deuterono-mium 28:15-68).

God zei hun dat andere naties hen zou-den gevangennemen (vers 25, 32-33, 36).Ook hun bestraffing zou een les voor an-dere naties zijn: “Gij zult een voorwerpvan ontzetting worden, een spreekwoord

en een spotrede onder alle volken, naarwier land de Here u voert” (vers 37).

De Israëlieten moesten voor andere lan-den een model zijn van de zegeningenvoor gehoorzaamheid en de straffen voorongehoorzaamheid aan Gods richtlijnen.Ongeacht de beslis singen die zij namen,zowel in de oudheid als tegenwoordig, isdit nog altijd de rol die God hun heeft ge-geven. En Hij houdt hen verantwoordelijkvoor de manier waarop zij die rol vervul-len. Bijna 3.500 jaar geleden zei God totIsraël: “Neemt u ervoor in acht, dat gij hetverbond van de Here, uw God, dat Hij metu gesloten heeft, niet vergeet en u eenbeeld maakt in de gedaante van iets, dat deHere, uw God u verboden heeft. Want deHere, uw God, is een verterend vuur, eennaijverig God. Wanneer gij kinderen enkindskinderen verwekt hebt en in het landingeburgerd zijt en gij dan verderfelijkhandelt door een beeld te maken in welkegedaante ook, en doet wat kwaad is in deogen van de Here, uw God en Hem krenkt– ik neem heden de hemel en de aardetegen u tot getuigen ... de Here zal u onderde natiën verstrooien en gij zult met eenklein getal overblijven onder de volken, bijwie de Here u brengen zal” (Deuterono-mium 4:23-27).

Verantwoordelijkheden verzaakt

Met het herstel van Jozefs geboorterecht-beloften aan zijn nakomelingen, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, hebbende mensen van deze naties ongeëvenaardewelvaart genoten. Eens te meer hadden zij,evenals hun voorvaderen, de gelegenheideen “heilig” volk te zijn, een voorbeeldvan gerechtigheid voor andere naties.Groot-Brittannië had de gelegenheid eenethische, goddelijke beschaving in eengroot deel van de wereld te verspreiden.

Op het hoogtepunt van hun imperiumbracht het Britse volk de Bijbel naar demeest afgelegen uithoeken van de aarde.Tegenwoordig echter wordt religie in denationale nieuws- en amusementsmediaroutinematig be lachelijk gemaakt en kalft

Hoofdstuk 6:

Van straf tot bestemming“Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid voor Jakob; maar daar-uit zal hijgered worden” (Jeremia 30:7)

H

Page 43: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

het christendom steeds meer af. Veel kerk-gebouwen zijn gesloten omdat er geenmensen meer komen. Een grote meerder-heid van het Britse volk toont weinig ofgeen belangstelling voor de leer van deBijbel.

Ook de Verenigde Staten werden ge-grondvest door leiders die voor het groot-ste deel diep respect voor de Bijbel had-den. Hoewel er officieel geen bepaaldegodsdienst werd begunstigd, werd het landspoedig erkend als de leidende christelijkenatie in de wereld. Maar in de laatste tijdwordt de leer van de Bijbel door een grootdeel van het volk evenzeer genegeerd.

Paradoxaal genoeg zijn de VerenigdeStaten zowel een van de welvarendste alseen van de meest immorele landen ter we-reld. Het heeft een van de hoogste crimi-naliteitscijfers van alle landen. Evenals inhet oude Israël (Jeremia 5:7-9) is de im-moraliteit in de Verenigde Staten en delanden die eens het Britse Rijk vormdenwijdverspreid.

Het aantal uiteengevallen gezinnen envaderloze huishoudens stijgt nog steedsevenals de nationale welvaart. Buitenech-telijke kinderen, de abortus van miljoenenonschuldige kinderen en epidemieën vansexueel overdraagbare ziekten zijn de ken-merken van een verlopen voelt-het-goed-doe-het-dan moraal.

Miljoenen zoeken in alcohol en drugseen uitweg. Rauw en gewelddadig amu-sement overheerst de radio- en tv-uitzen-dingen. Vuil gaat door voor cultuur. Veelsteden zijn beerputten van misdaad, ben-degeweld, armoede, analfabetisme en on-wettigheid.

Hebzucht en materialisme zijn de na-tionale godsdienst geworden in landen dieer lang prat op gingen “christelijk” te zijn.Tot de ernstigste zonden van het oude huisIsraël behoorden afgoderij en sabbat-schending, waarmee Israël een regelmatigpatroon van het horen en leren van GodsWoord prijsgaf. Let op wat God zei doorde profeet Ezechiël nadat Israël in balling-schap was gegaan:

“Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als eenteken tussen Mij en hen, opdat zij zoudenweten, dat Ik, de Here, hen heilig. Maarhet huis Israëls was weerspannig tegenMij in de woes tijn; zij wandelden niet naarmijn inzettingen en verwierpen mijn ver-ordeningen – de mens die ze opvolgt, zaldaardoor leven. Mijn sabbatten ontheilig-den zij ten zeerste ... omdat zij mijn veror-deningen verwierpen, niet naar mijn inzet-tingen wandelden en mijn sabbatten ont-

heiligden, want hun hart ging uit naar hunafgoden” (Ezechiël 20:12-13, 16).

Bijgevolg begonnen zij te geloven dathet ene religieuze geloof of gebruik nietbeter was dan het andere – dat zij de regelsvan het leven konden wijzigen als zij datwensten. Vanwege deze opvattingen enhun zonden liet God toe dat zij in balling-schap gingen. Hetzelfde geldt voor van-daag. Hoewel veel mensen godsdienstigefeestdagen vieren, hebben die feestdagenin het algemeen niets te maken met hetvereren van de ware God, maar zijn ze ge-worteld in oude afgodendienst. In veel op-zichten zijn de zonden van het volk vanvandaag gelijk aan die van het oude Israël.

(Teneinde een beter inzicht te krijgenin de ware oorsprong van veel van de he-dendaagse populaire feesten, kunt u onsvragen om een gratis exemplaar van hetboekje Holy Days or Pagan Holidays:Does It Matter Which Days We Keep?)

De woorden van de profeet Hosea zijneen akelig nauwkeurige beschrijving vande Verenigde Staten en Groot-Brittannië:“Hoort het woord des Heren, gij Israëlie-ten, want de Here heeft een rechtsgedingmet de bewoners van het land, omdat ergeen trouw, geen liefde en geen kennisGods is in het land. Vloeken, liegen, moor-den, stelen en echtbreken! Men pleegt ge-weld, bloedbad volgt op bloedbad.Daarom treurt het land ... Mijn volk gaat tegronde door het gebrek aan kennis... Hoetalrijker zij werden, des te meer zondigdenzij tegen Mij ... en op zijn ongerechtigheidzetten zij hun zinnen ... Daarom zal Ik zijnwandel aan hem bezoeken en zijn handelhem vergelden” (Hosea 4:1-3, 6-9).

Evenals God het oude Israël voor zijnzonden strafte, is Hij van plan de heden-daagse afstammelingen ervan te straffenvoor hun niet-aflatende ongehoorzaam-heid.

God blijft dezelfde

God verandert niet (Maleachi 3:6). Hijreageert standvastig en onpartijdig op hetgedrag van de mens. Hij zegent gehoor-zaamheid en bestraft ongehoorzaamheid.

De hedendaagse afstammelingen vanIsraël moeten zijn tijdloze waarschuwin-gen niet in de wind slaan. Aan het beginvan Israëls geschiedenis als natie inspi-reerde God Mozes te schrijven: “Zie, ikhoud u heden zegen en vloek voor: zegen,wanneer gij luistert naar de geboden vande Here, uw God, die ik u heden opleg;maar vloek, indien gij naar de geboden

van de Here, uw God, niet luistert en af-wijkt van de weg die ik u heden gebied,door het achterna lopen van andere goden,die gij niet gekend hebt” (Deuteronomium11:26-28).

Evenzo verklaarde Hij zijn doel en planvoor Israël als natie: “En de Here heeftheden van u het woord aanvaard, dat gijzijn eigen volk zult zijn ... dan zal Hij uverheffen tot een lof, een naam en een sie-raad, boven alle volken die Hij geschapenheeft en dan zult gij een volk zijn, gehei-ligd aan de Here, uw God, zoals Hij ge-zegd heeft” (Deuteronomium 26:18-19).Dit zijn precies de zegeningen en gelegen-heden die Hij aan Groot-Brittannië enAmerika heeft gegeven, de tegenwoordigeafstammelingen van Jozef.

Wat ligt er voor deze landen dan in hetverschiet? Wat voor bestraffing zullen zijmoeten ondergaan wegens het kiezen vande wegen van de zonde terwijl zij de kan-sen die God hun heeft gegeven de rug toe-keren?

Tijd van Jakobs benauwdheid

De profeet Jeremia sprak in zijn tijd, de6e eeuw v. Chr., tot het huis Juda, toenJuda werd geconfronteerd met de kastij-ding door God door middel van het Baby-lonische Rijk. Maar Jeremia profeteerdeook tot het huis Israël – dat God, meer daneen eeuw voordat hij, Jeremia, werd ge-boren, had gestraft en in ballingschap hadgezonden. Hij schreef over een tijd vannationale problemen die nu in het ver-schiet ligt voor de hedendaagse afstam-melingen van de 10 verloren stammenvan Israël. Let op hun omstandighedenten tijde dat Christus terugkeert: “Wantzie, de dagen komen, luidt het woord desHeren, dat Ik in het lot van mijn volk Is-raël en Juda een keer breng ... en hen te-rugbreng in het land dat Ik aan hun vade-ren gegeven heb, zodat zij het zullen be-zitten” (Jeremia 30:3).

Vervolgens schrijft Jeremia waaromGod zal moeten interveniëren om de mo-derne Israëlieten te redden. “Wee, wantgroot is die dag, zonder weerga; een tijdvan benauwdheid is het voor Jakob; maardaaruit zal hij gered worden. Op die dagzal het gebeuren, luidt het woord van deHere der heerscharen, dat Ik het juk vanhun hals zal verbreken en hun banden zalverscheuren; vreemden zullen hen nietmeer knechten” (vers 7-8). Let erop dathet “juk” en de “banden” die de afstam-melingen van Jakob in slavernij houden

Van straf tot bestemming 43

Page 44: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

hun worden opgelegd door “vreemden” –vijandige naties. Het is uit deze vreemdeoverheersing en slavernij dat Christus henzal bevrijden bij zijn wederkomst. Dit zalde tijd zijn wanneer koning David enChristus’ 12 apostelen – samen met derest van Gods heiligen – zullen opstaan engaan regeren met Christus over een her-steld Israël in het Koninkrijk van God(Ezechiël 37:24; Mattheüs 19:28).

Sprekend over de tijd van het eindevervolgt Jeremia: “Maar zij zullen deHere, hun God, dienen en David, hun ko-ning, die Ik hun verwekken zal. Gij dan,vrees niet, mijn knecht Jakob, luidt hetwoord des Heren, en wees niet verschrikt,Israël, want zie, Ik verlos u uit verre stre-ken, uw nakroost uit het land hunner ge-vangenschap; Jakob zal terugkeren enrustig en veilig zijn, door niemand opge-schrikt. Want Ik ben met u, luidt hetwoord des Heren, om u te verlossen; wantIk zal met alle volken waaronder Ik u ver -strooid heb, voorgoed afrekenen, dochnaar recht u tuchtigen, al zal Ik u zekerniet vrij laten uitgaan” (Jeremia 30:9-11).

De Bijbel geeft de meeste van de pro-fetieën die op deze tijd van ernstige pro-blemen betrekking hebben binnen de con-text van hoe God van plan is de Israëlietente redden nadat Hij hen opnieuw heeft ge-straft. Wanneer Christus terugkeert voor“de wederoprichting aller dingen, waar-van God gesproken heeft bij monde vanzijn heilige profeten, van oudsher” (Han-delingen 3:21), zullen de tegenwoordigeafstammelingen van Jakob zich opnieuwin staat van gevangenschap bevinden.

Dit betekent dat de “tijd van benauwd-heid” voor Jakob in de eindtijd, zoals Je-remia voorspelde, inderdaad zeer hard zalzijn.

Problemen en bevrijding

Daniël zegt: “Te dien tijde zal Michaëlopstaan, de grote vorst, die de zonen vanuw volk terzijde staat; en er zal een tijd vangrote benauwdheid zijn, zoals er niet ge-

weest is sinds er volken bestaan, tot op dietijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ont-komen...” (Daniël 12:1).

Waarom zal God deze tijd van zwarebeproevingen toelaten? Door de profeetZefanja spreekt God over zijn toorn we-gens de hardheid van het hart van de natiesin de laatste dagen. Hij zegt: “Want mijnvonnis is, volken te verzamelen, over henmijn gramschap uit te gieten, heel mijnbrandende toorn, want door het vuur vanmijn naijver zal de ganse aarde verteerdworden” (Zefanja 3:8).

Hij zal geen land sparen, niemand.Hoewel alle landen zullen lijden onder zijntoorn, verklaart God expliciet waarom Hijin die tijd de Israëlieten zal bestraffen. Inhun tijd van nationale rampspoed zullendegenen vergaan die weigeren te luisterennaar Gods waarschuwing zich te bekeren.Alleen zij die luisteren en gehoor gevenaan Gods waarschuwing voor en tijdensdeze tijd van wereldomvattende wraakzullen barmhartigheid vinden.

Let op Zefanja’s woorden: “Te diendage ... zal Ik uit uw midden uw hoog-moedig juichenden verwijderen. En voor-taan zult gij niet meer overmoedig zijn opmijn heilige berg. En Ik zal in uw middenoverlaten een ellendig en gering volk, enwie schuilen bij de naam des Heren. Hetoverblijfsel van Israël zal geen onrechtdoen noch leugen spreken, en in hun mondzal geen bedrieglijke tong gevonden wor-den, want zij zullen weiden en nederlig-gen, zonder dat iemand hen verschrikt.Jubel, dochter van Sion; juich, Israël; ver-heug u en wees vrolijk van ganser harte,dochter van Jeruzalem! De Here heeft uwgerichten weggenomen, Hij heeft uw vij-and weggevaagd. De Koning Israëls, deHere, is in uw midden; gij zult geen kwaadmeer vrezen” (vers 11-15).

De tegenwoordige afstammelingen vanIsraël zal deze verschrikkelijke periodevan bestraffing en gevangenschap overko-men omdat zij zich niet bekeren van hunzonden en de rol die God hun heeft gege-ven niet serieus nemen.

Ook het Joodse volk in Jeruzalem en demoderne staat Israël zullen niet ontkomenaan deze gevangenschap en bestraffing diekort voordat Christus terugkeert zal ge-schieden: “Zie, er komt een dag voor deHere ... Dan zal Ik alle volken tegen Jeru-zalem ten strijde vergaderen ... De helftvan de stad zal wegtrekken in balling-schap, maar de rest van het volk zal in destad niet uitgeroeid worden. Dan zal deHere uittrekken om tegen die volken testrijden, zoals Hij vroeger streed, ten dagevan de krijg” (Zacharia 14:1-3). De vol-gende paar verzen beschrijven de terug-keer van Christus en bevestigen daarmeedat deze gevangenschap in de eindtijd zalplaatsvinden.

Ezechiëls waarschuwingen

Evenals Jeremia profeteerde de pries-ter Ezechiël lang nadat het oude konink-rijk Israël was verslagen en het volk ervanin de Assyrische ballingschap was weg-gevoerd. Koning Nebukadnezzars Baby-lonische legers hadden deze jonge Joodseballing, Ezechiël, en duizenden van zijnlandgenoten ongeveer 130 jaar na de ver-woesting van het noordelijke koninkrijkIsraël met geweld uit het land Juda ver-wijderd.

Ezechiëls missie en boodschap kon nietvoor het oude koninkrijk Israël zijn. Datkoninkrijk was allang verdwenen. Godhad de bevolking ervan al verbannen naareen vreemd land in de afgelegen strekenvan het Assyrische Rijk, honderden kilo-meters van Ezechiëls plaats van balling-schap in Babylon.

Als God Ezechiël gebruikte om hetoude koninkrijk Israël te waarschuwenwas Hij meer dan een eeuw te laat! Onge-twijfeld richtte Ezechiël een deel van zijnboodschap tot het volk Juda dat in die tijdin ballingschap ging. Maar andere delenervan waren onmiskenbaar aan het “ge-hele huis Israël” gericht – alle 12 stammen– en zijn daarmee van toepassing op de tijdvan het einde (Ezechiël 39:25; 45:6).

1000 1100 1200 1300 1400 1500

Jeruzalem door kruisvaarders veroverd (1099)

Eduard Prins van Wales (1330-76)

Robert Bruce(1274-1329)

Columbus ontdektAmerika (1492)

Zwarte Pest(1347-51)

Middeleeuwen

Page 45: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Wat was Gods boodschap voor het“gehele huis Israël” door Ezechiël? “Gijnu, mensenkind, zo zegt de Here Hereover het land Israëls: het einde komt! Heteinde over de vier hoeken des lands! Nubreekt het einde voor u aan, want Ik zalmijn toorn tegen u loslaten, Ik zal u rich-ten volgens uw wandel en al uw gruwelenaan u vergelden. Ik zal u niet ontzien engeen deernis hebben, maar Ik zal uw wan-del aan u vergelden, uw gruwelen zullenop u neerkomen, en gij zult weten, dat Ikde Here ben ... Angst komt; dan zullen zijbehoud zoeken, maar het is er niet ...Overeenkomstig hun wandel zal Ik hundoen, naar hun gedragingen zal Ik henrichten. En zij zullen weten, dat Ik deHere ben” (Ezechiël 7:2-4, 25, 27).

Het boek Ezechiël bevat veel soortge-lijke waarschuwingen die van toepassingzijn op de hedendaagse afstammelingenvan alle Israëlieten – zowel van het huisIsraël als van het huis Juda. God veroor-deelt de wijdverspreide immoraliteit, cor-ruptie, hebzucht, het geweld en de ver-drukking van de weerlozen door de he-dendaagse afstammelingen van de 12stammen van Israël.

Hij verafschuwt het feit dat zij zich metvalse goden hebben verontreinigd, zijnheilige dingen hebben veracht en zijn sab-batten hebben geschonden (Ezechiël22:7-13). Wegens deze morele degenera-tie zegt God: “Ik zal u verstrooien onderde volken en verspreiden over de landen,en Ik zal uw onreinheid geheel van u weg-doen. Zo zult gij door uw eigen toedoenvoor het oog der volken ontwijd worden,en gij zult weten, dat Ik de Here ben”(vers 15-16).

God belooft dat Hij elke individuelemens zal straffen of sparen al naar gelangdiens houding en gedrag. Hij verklaart:“Wanneer een rechtvaardige zich van zijnrechtvaardige wandel afkeert en onrechtdoet, dan zal hij daardoor sterven. Dochwanneer een goddeloze zich van zijn god-deloosheid bekeert en naar recht en ge-rechtigheid handelt, dan zal hij daarom

leven ... Ik zal u richten ieder naar zijneigen wegen” (Ezechiël 33:18-20).

Ondergang en gevangenschap

Deze verwoestende bestraffing zal,zoals we in deze profetieën zien, de natio-nale ondergang en gevangenschap van detegenwoordige Israëlieten met zich mee-brengen. Laten we nu eens kijken naar an-dere crises die de Verenigde Staten en an-dere volken van Britse oorsprong inclu-sief de andere stammen in die tijd zullentreffen. Let op de nationale vervloekingendie God in zijn verbond met het oude Is-raël insloot: “Maar indien gij niet luistertnaar de stem van de Here, uw God ... danzullen de volgende vervloekingen alleover u komen en u treffen: Vervloekt zultgij zijn ...” (Deuteronomium 28:15-16).

Deze tijdloze vervloekingen wegensongehoorzaamheid omvatten ziekten enepidemieën (vers 21-22, 27, 35, 59-62);mentale ziekten (vers 28); verstoordeweerpatronen die tot verwoestendedroogten leiden (vers 23-24); insectenpla-gen die de oogsten vernietigen (vers 38-40, 42) en hongersnood teweegbrengen(vers 53-57); en ten slotte oorlog en ge-vangenschap (vers 32-33, 36, 41, 47-52,64-68).

Leviticus 26:14-39 beschrijft soortge-lijke consequenties, terwijl God ook denationale macht zal breken zodat “gij zultvluchten, zonder dat iemand u vervolgt”(vers 17, 19).

Het lijkt erop dat wij in onze tijd reedsgetuige zijn van de vervulling van dezeprofetie. Misschien nog merkwaardigerdan de opkomst van het Britse Rijk wasde razendsnelle ontmanteling ervan. Vaneen imperium waarboven de zon nooit on-derging verloor Groot-Brittannië de enebezitting na de andere. De meeste natiesdie het Britse Gemenebest vormden zijnnu onafhankelijk en niet langer onderwor-pen aan het Britse gezag.

De Verenigde Staten, die uit de TweedeWereldoorlog tevoorschijn kwam als ‘s

werelds grootste militaire macht, zatspoedig in een bloedige impasse in Koreaen leed een vernederende nederlaag inVietnam. Ook in meer recente oorlogen,zoals die in Koeweit, Irak, Bosnië en Ser-vië, waarin Amerika haar militaire doelenbereikte, bleven de Amerikaanse troepengeremd door dure verplichtingen om devrede te handhaven.

Alleen in zulke overweldigend eenzij-dige conflicten zoals in Grenada en Pa-nama zijn de Verenigde Staten naar vorengekomen als de duidelijkste overwinnaarsinds de impasse in de Koreaanse oorlog.Als een ander teken van ondergang heb-ben Groot-Brittannië en de Verenigde Sta-ten veel van de strategische zeepoortenverloren die zij tegen grote kosten ver-wierven en handhaafden. In de laatstejaren hebben zij zulke belangrijke strate-gische bezittingen prijsgegeven als het Pa-namakanaal en Hong Kong. Ongetwijfeldzal deze ontwikkeling doorgaan.

“Een tijd van verdrukking”

Andere profetieën wijzen erop dat degeprofeteerde beroering die de VerenigdeStaten, Groot-Brittannië, Australië, Ca-nada, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en dedemocratieën van Noordwest-Europa zaloverspoelen slechts een voorspel zal zijntot een tijd van beroering en chaos zoals dewereld niet eerder heeft meegemaakt.

In een beschrijving van de verschrikke-lijke tijd vlak voor zijn wederkomst zeiJezus: “Er zal een grote verdrukking zijn,zoals er niet geweest is van het begin derwereld tot nu toe en ook nooit meer wezenzal. En indien die dagen niet ingekort wer-den, zou geen vlees behouden worden;doch ter wille van de uitverkorenen zullendie dagen worden ingekort” (Mattheüs24:21-22).

Pas in de laatste decennia staat demensheid voor het schrikwekkende voor-uitzicht van de mogelijke vernietiging vande mensheid. We hebben voldoende nu-cleaire wapens opgeslagen om iedere

1600 1700 1800 1900 2000AankoopLouisiana

(1803)

Spaanse Armadavernietigd (1588)

Franse Revolutie

(1789)

2de Wereld Oorlog

(1939-1945)

Amerikaanse Revolutie (1776)

Kolonisten vestigen zich in America (1620)

Slag bij Waterloo

(1815)

Amerikaanseburgeroorlog

(1861-65)

1ste Wereld Oorlog

(1914-1919)

Benjamin Disraeli

(1804-81)

Koreanse oorlog(1950-1953)

Vietnamoorlog (1957-1975)

Begin 80 jarige oorlog (1568)

Einde 80 jarige oorlog (1648)

Page 46: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

46 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

man, vrouw en kind verscheidene malen tedoden. Sommige landen – met inbegripvan terroristische staten – hebben de mid-delen om hele landen te verwoesten metchemische en biologische wapens.

Veel bijbelse profetieën zijn kille herin-neringen van het soort slachtingen diezulke wapens kunnen veroorzaken.

Hoe verwoestend zal deze tijd zijn? Hetboek Openbaring beschrijft een combina-tie van bovennatuurlijke en menselijkerampen die de aarde zullen treffen in deeindtijd. In één grote ramp zal alleen aleenderde van de wereldbevolking – mil-jarden mensen – omkomen (Openbaring9:15, 18).

De omstandigheden zullen zo grimmigzijn dat “de mensen de dood [zullen] zoe-ken, maar hem geenszins vinden, en zijzullen begeren te sterven, maar de doodvlucht van hen weg” (vers 6).

God schept er geen behagen in mensente straffen. Door Ezechiël zegt Hij: “Zegtot hen: zo waar Ik leef, luidt het woordvan de Here Here, Ik heb geen behagen inde dood van de goddeloze, maar veeleerdaarin, dat de goddeloze zich bekeert vanzijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u vanuw boze wegen. Want waarom zoudt gijsterven, huis Israëls?” (Ezechiël 33:11).

Helaas is dit de enige manier waaropveel mensen tot bekering kunnen wordengebracht.

Herstel

Ondanks deze grote calamiteiten zeg-gen de profetieën dat, na de terugkeer vanJezus Christus op aarde om het Koninkrijkvan God te vestigen, de overlevenden vande stammen van Israël een zelfs nog gro-tere eer zullen ontvangen dan zij daarvoorkenden. God belooft een unieke herverza-meling van Israël: “En het zal te dien dagegeschieden, dat de Here wederom zijnhand opheffen zal om los te kopen de restvan zijn volk ... En Hij zal een banier op-heffen voor de volken, en de verdrevenenvan Israël verzamelen en de verstrooidedochters van Juda vergaderen van de viereinden der aarde” (Jesaja 11:11-12).

Zij die terugkeren zullen een veranderden nederig volk zijn. God zegt: “Dan zultgij daar goden dienen: werk van mensen-handen, hout en steen, die niet zien, nochhoren noch eten noch ruiken. En dan zultgij daar de Here, uw God, zoeken en Hemvinden, wanneer gij naar Hem vraagt metuw ganse hart en met uw ganse ziel. Wan-neer het u bang zal zijn en in de toekomst al

deze dingen u zullen overkomen, dan zultgij u bekeren tot de Here, uw God, en naarHem luisteren. Want de Here, uw God, iseen barmhartige God, Hij zal u niet verla-ten noch u verderven en Hij zal niet verge-ten het verbond met uw vaderen, dat Hijhun onder ede bevestigd heeft” (Deutero-nomium 4:28-31).

Let erop dat de tijd voor deze passage“in de toekomst” is, dat wil zeggen, in deeindtijd (vers 30). God weet dat als mensenzich afkeren van gehoorzaamheid aanHem, zij gewoonlijk hun les op een pijn-lijke wijze moeten leren. Toch is Hij altijdbereid hen die zich van hun zondige wegenafkeren te zegenen.

Door de profeet Ezechiël zegt God vandeze tijd: “Toen het huis Israëls nog in zijnland woonde, heeft het dat verontreinigddoor zijn handel en wandel ... Ik vers-trooide hen onder de volken, zodat zij overde landen verspreid raakten; naar hun han-del en wandel richtte Ik hen ... Ik zal u weg-halen uit de volken en u bijeenvergaderenuit alle landen, en Ik zal rein water over usprengen, en gij zult rein worden; van al uwonreinheden en van al uw afgoden zal Ik ureinigen; een nieuw hart zal Ik u geven eneen nieuwe geest in uw binnenste; het hartvan steen zal Ik uit uw lichaam verwijderenen Ik zal u een hart van vlees geven. MijnGeest zal Ik in uw binnenste geven enmaken, dat gij naar mijn inzettingen wan-delt en naarstig mijn verordeningen onder-houdt. Gij zult wonen in het land dat Ik uwvaderen gegeven heb; gij zult Mij tot eenvolk zijn en Ik zal u tot een God zijn” (Eze-chiël 36:17-28).

God heeft deze profetie in het oude Is-raël of Juda nooit vervuld, daar Hij zijnGeest alleen aan een kleine groep uitgeko-zen mensen ter beschikking heeft gesteldvoordat Hij in 31 n. Chr. de nieuwtesta-mentische Kerk begon, zoals in Handelin-gen 2 beschreven staat.

Deze gebeurtenissen moeten nogplaatsvinden. God belooft dat, wanneerdeze mensen zich vernederen en bekeren,Hij zijn Geest aan hen zal geven. Zij zullenniet meer opstandig en ongehoorzaam zijnjegens hun Maker. Zij zullen door de Geestgeleid bereidwillig God volgen en zijn wet-ten gehoorzamen.

Herenigd

Naarmate deze profetieën over Israëlvoor de eindtijd vervuld worden zullendeze mensen God en zijn verwachtingenvan hen gaan begrijpen op een manier

zoals zij nooit hebben gedaan. De afstam-melingen van de 10 verloren stammen vanhet noordelijke koninkrijk zullen ontdek-ken dat zij geen heidenen zijn, zoals zove-len ten onrechte geloven. Als vernederdvolk zullen zij zich van hun zondigewegen afwenden en de ware kennis vanGod zoeken.

Het huis Israël en het huis Juda zullenweer worden verenigd als één natie onderChristus. De profetieën van Ezechiël wij-zen op deze dramatische hereniging vande mensen van het “verloren Israël” methun broeders van Juda:

“Het woord des Heren kwam tot mij:Gij mensenkind, neem een stuk hout enschrijf daarop: voor Juda en de Israëlietendie daarbij behoren; neem dan een anderstuk hout en schrijf daarop: voor Jozef –het stuk hout van Efraïm – en het gehelehuis Israëls dat daarbij behoort; voeg zedan aan elkander tot één stuk hout, zodatzij in uw hand tot één worden ... zeg dantot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik haalde Israëlieten weg uit de volken naar wiergebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van allekanten bijeenverzamelen en hen naar hunland brengen. En Ik zal hen tot één volkmaken in het land, op de bergen Israëls, enéén koning zal over hen allen koning zijn;niet langer zullen zij twee volken zijn enniet langer verdeeld in twee koninkrijken”(Ezechiël 37:16-17, 21-22).

Deze herenigde natie zal bestaan uitzowel het Joodse volk – de nakomelingenvan het oude koninkrijk Juda – als de na-komelingen van de andere 10 stammen.

Na de periode van de eindtijd en “detijd van benauwdheid voor Jakob”, dieGods rechtvaardige en noodzakelijke cor-rectie van het moderne Israël zal zijn, zaleen berouwvol overblijfsel overleven. De-genen van de zogeheten verloren stammenvan het noordelijke koninkrijk, met inbe-grip van Britten en Amerikanen, zullen be-rouw hebben van het schenden van dewetten van het verbond, inclusief Godssabbat en heilige dagen. De Joden van hetzuidelijke koninkrijk zullen Jezus als deware Messias erkennen.

Tenslotte zullen de moderne afstamme-lingen van beide koninkrijken voor heteerst in bijna 3000 jaar zich tot één natieverenigen. God doet nog een verbazing-wekkende belofte: “En mijn knecht Davidzal koning over hen wezen; één herder zaler voor hen allen zijn. Zij zullen naar mijnverordeningen wandelen en naarstig mijninzettingen onderhouden. Zij zullenwonen in het land dat Ik aan mijn knecht

Page 47: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

Jakob gegeven heb en waarin hun vaderengewoond hebben; ja, zij zullen daarinwonen, zij, hun kinderen en hun kindskin-deren, tot in eeuwigheid, en mijn knechtDavid zal hun voor eeuwig tot vorst zijn.Ik zal met hen een verbond des vredes slui-ten, een eeuwig verbond met hen zal hetzijn; Ik zal hun een plaats geven, hen ver-meerderen en mijn heiligdom voor eeuwigte midden van hen stellen” (vers 24-26).

Bij Jezus’ terugkeer zal God koningDavid uit de dood doen opstaan. Davidwas “een man naar mijn [Gods] hart”(Handelingen 13:22). Hij zal regeren overhet verenigde koninkrijk. Samen met an-dere getrouwe dienstknechten van God zalhij opstaan tot eeuwig leven (1 Thessalo-nicenzen 4:16-17; 1 Korinthiërs 15:52).Bovendien zullen, zoals Jezus beloofde,de 12 apostelen elk over een van de stam-men regeren (Mattheüs 19:28; Lukas22:30). Laten wij nu eens kijken naar detoekomstige internationale rol die het her-stelde, herenigde Israël in Gods plan zalvervullen. Laten we eens zien hoe de af-stammelingen van Jakob een zegen zullenworden voor “alle geslachten des aardbo-dems” (Genesis 12:3).

Israëls toekomst

Over de vorming van deze herenigdenatie zegt God: “Ik zal de rest van mijnschapen verzamelen uit al de landen waar-heen Ik ze heb verdreven, en Ik zal ze doenwederkeren naar hun weiden, en zij zullenvruchtbaar zijn en zich vermeerderen. Ookzal Ik over hen herders verwekken om hente weiden, en zij zullen vrees noch schrikmeer hebben, en zij zullen niet gemistworden, luidt het woord des Heren. Zie, dedagen komen, luidt het woord des Heren,dat Ik aan David een rechtvaardige spruitzal verwekken; die zal als koning regerenen verstandig handelen, die zal recht engerechtigheid doen in het land. In zijndagen zal Juda behouden worden en Israëlzal veilig wonen; en dit is zijn naam, waar-mede men hem zal noemen: de Here onzegerechtigheid” (Jeremia 23:3-6).

Deze hoogste machthebber is JezusChristus. Onder Jezus zullen de opgestaneheiligen – de voormalige mensen die deelwaren van het lichaam der gelovigen diezijn ware Kerk vormen – trouw dienen alsleraars van de ingezetenen van het her-stelde Israël (vgl. Jesaja 30:19-21 metOpenbaring 1:6; 5:10; 20:4, 6).

Als de Israëlieten zich in berouw en ge-hoorzaamheid tot God wenden, zal God

weer stoffelijke zegeningen over hen uit-storten. Hun land zal overvloedig produc-tief worden. Over deze toekomstige voor-spoed schreef Amos: “Zie, de dagenkomen, luidt het woord des Heren, dat deploeger zich aansluit bij de maaier en dedruiventreder bij hem die het zaad strooit;dan zullen de bergen druipen van jongewijn en al de heuvelen daarvan over-vloeien. Ik zal een keer brengen in het lotvan mijn volk Israël: verwoeste steden zul-len zij herbouwen en bewonen; wijngaar-den zullen zij planten en de wijn ervandrinken; boomgaarden zullen zij aanleg-gen en de vrucht daarvan eten. Dan zal Ikhen planten in hun grond, en zij zullen nietmeer worden uitgerukt uit de grond die Ikhun gegeven heb, zegt de Here, uw God”(Amos 9:13-15).

Deze tijd zal tevens een tijd van vredezonder weerga aankondigen: “En Hij[Jezus Christus] zal richten tussen velevolkeren en rechtspreken over machtigenatiën tot in verre landen. Dan zullen zijhun zwaarden tot ploegscharen omsmedenen hun speren tot snoeimessen; geen volkzal tegen een ander volk het zwaard op-heffen, en zij zullen de oorlog niet meerleren. Maar zij zullen zitten, een iederonder zijn vijgeboom, zonder dat iemandhen opschrikt; want de mond van de Hereder heerscharen heeft het gesproken”(Micha 4:3-4).

De profeten openbaren ook dat dit eentijd van genezing zal zijn. Zij die lam zijn,zullen lopen. Zij die ziek zijn, zullen wor-den genezen (Jesaja 35:5-6). Als anderelanden Israëls welvaart en relatie met Godzien, zullen zij informeren hoe ook zijkunnen worden gezegend.

Zij zullen dan horen dat Israëls voor-spoed voortvloeit uit haar gehoorzaam-heid aan God. Dan zullen de heidense vol-ken over de God van Israël willen leren.“In die dagen zullen tien mannen uit vol-ken van allerlei taal vastgrijpen, ja vast-grijpen de slip van een Judeese man, enzeggen: wij willen met u gaan, want wijhebben gehoord, dat God met u is”(Zacharia 8:23).

De naties zullen met behulp van eenherenigd en gehoorzaam Israël Godswegen leren kennen. Jeruzalem zal hetcentrum van godsdienstonderwijs zijn inde wereld. Zoals de profeet Micha ver-klaart: “En het zal geschieden in het laat-ste der dagen: dan zal de berg van het huisdes Heren vaststaan als de hoogste derbergen, en hij zal verheven zijn boven deheuvelen. En volkeren zullen derwaarts

heenstromen, en vele natiën zullen op-trekken en zeggen: Komt, laten wij op-gaan naar de berg des Heren, naar het huisvan de God Jakobs, opdat Hij ons lereaangaande zijn wegen en opdat wij zijnpaden bewandelen. Want uit Sion zal dewet uitgaan en des Heren woord uit Jeru-zalem” (Micha 4:1-2).

Uiteindelijk zal Israël werkelijk hetmodel zijn voor de wereld, een voorbeeldvan zegeningen en een levenswijze die an-dere volken zullen nastreven. God zal zijnwaarheid onderwijzen op de sabbat – deheilige tijd om op wekelijkse basis dichtertot God te komen – voor alle mensen (Je-saja 66:23). Gods heilige dagen – die zijnplan van behoud samenvatten – zulleneveneens een belangrijk deel van de vere-ring van God in dat toekomstige tijdperkuitmaken. God zegt ons zelfs dat vertegen-woordigers van andere naties elk jaar naarJeruzalem zullen komen om Hem tijdenshet grote najaarsfeest te aanbidden.

“Allen, die zijn overgebleven van al devolken, die tegen Jeruzalem zijn opge-rukt, zullen van jaar tot jaar heentrekkenom zich neer te buigen voor de Koning,de Here der heerscharen, en het Loofhut-tenfeest te vieren. Maar wie uit de ge-slachten der aarde niet naar Jeruzalem zalheentrekken om zich voor de Koning, deHere der heerscharen, neder te buigen, ophem zal geen regen vallen” (Zacharia14:16-17).

De glorie van het herstelde Israël zalgroter zijn dan die van Israëls goudeneeuw onder Salomo of die van enig andervolk of koninkrijk dat de wereld ooit ge-zien heeft. Dit zal allemaal worden verwe-zenlijkt omdat Christus het Hoofd van hetland zal zijn. Door zijn Schepper zal Israël“tot een lof onder alle volken der aarde”zijn (Zefanja 3:20).

Israël zal ten slotte het voorbeeld wor-den dat God voor ogen had gestaan. Godheeft zijn beloften aan Abraham, Isaak enJakob niet vergeten en zal dat ook nooitdoen. De geschiedenis en de profetieën dienog vervuld moeten worden laten zien datGod trouw is aan elk detail van zijn woord.

Aandeel in Gods plan

Nu komen we bij de belangrijkste vraagwaarover u zult nadenken: wat zal u over-komen wanneer deze profetieën vervuldzullen worden? Wij hebben in deze bro-chure een groot deel van de geschiedenisvan Israël behandeld. Wij hebben gezienhoe dit volk werd verdeeld in twee naties,

Van straf tot bestemming 47

Page 48: Twee naties die de wereld veranderden · zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten” (Mattheüs 19:28). ... verdween,

hoe zij zich van God afkeerden en in bal-lingschap gingen. We hebben de bijbelseprofetieën en historische gegevens onder-zocht die erop wijzen dat Groot-Brittan-nië, de Verenigde Staten en de andereBritse volken de tegenwoordige afstam-melingen van Jozef zijn, de vader van deIsraëlitische stammen Efraïm en Manasse.We hebben de profetieën bekeken dieopenbaren wat deze volken zal overkomenzowel voor als na de terugkeer van Jezus.Iedere natie zal het effect van hun onder-gang en herstel ervaren.

U hebt een keuze. U kunt deze kennisnaast u neerleggen als u wilt. Niemand kanu dwingen die te aanvaarden. Het verhaalis zo ongelooflijk dat veel mensen het een-voudig weigeren te geloven. Zij redenerener liever omheen. Maar wat er op het spelstaat is veel. Of God is trouw aan zijn be-loften of Hij is het niet. Als Hij het wel is,zal iedere belofte en voorspelling die Hijheeft gedaan uitkomen – de goede en deslechte.

Bij het beslissen welke koers u zultnemen is het goed te bedenken wat Godde oude Israëlieten zei nadat Hij de voor-waarden van de relatie die zij met Hemzouden hebben uiteenzette: “Ik neemheden de hemel en de aarde tegen u tot ge-tuigen; het leven en de dood stel ik u voor,de zegen en de vloek; kies dan het leven,opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, doorde Here, uw God, lief te hebben, naar zijnstem te luisteren en Hem aan te hangen,want dat is uw leven ...” (Deuteronomium30:19-20).

Ook zegt God “heden aan de mensen,dat zij allen overal tot bekering moetenkomen; omdat Hij een dag heeft bepaald,waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zaloordelen ...” (Handelingen 17:30-31).Deze aansporing geldt evenzeer voor Is-raëlieten als voor niet-Israëlieten. Maarook zegt Hij bescherming toe aan degenendie zich tot Hem keren (Openbaring 3:10;12:13-17).

En Jezus zegt: “Waakt te allen tijde,biddende, dat gij in staat moogt wezen teontkomen aan alles wat geschieden zal, engesteld te worden voor het aangezicht vande Zoon des mensen” (Lukas 21:36).

God laat ons niet in het duister. Hijopenbaart wat er voor de Verenigde Staten,Groot-Brittannië en de oorspronkelijkBritse volken en de rest van de wereld staatte gebeuren. Zoals de Bijbel zegt: “Voor-zeker, de Here Here doet geen ding, of Hijopenbaart zijn raad aan zijn knechten, deprofeten” (Amos 3:7).

In dienst van de Schepper van alle ras-sen en mensen hebben de schrijvers en uit-gevers van deze brochure laten zien wat detoekomst inhoudt voor veel naties en men-sen, tenzij zij zich bekeren (Jeremia 18:7-8). Evenals de profeet Ezechiël, die de taakkreeg een “wachter over het huis Israëls”te zijn (Ezechiël 3:17-19; 33:1-7), zo drin-gen wij er bij u op aan Gods richtlijnen teaanvaarden en te volgen, zodat u ook zultworden gezegend en beschermd.

Uw toekomst hangt af van uw beslis-sing. Moge u de wijsheid hebben en hetkarakter om juist te beslissen.

48 Verenigde Staten en Groot-Brittannië in bijbelse profetieën

United Church of God Holland The Good News

Postbus 93, 2800 AB Gouda, Nederland.Telefoon/fax 084-8704080

E-mail: [email protected]: www.ucg-holland.nlBankrekening: 53.83.60.747

Deze uitgave is gratis en is mogelijk geworden doorde vrijwillige bijdragen van leden van UCG Hollanden sympathisanten die dit werk steunen. Giften zijn altijd welkom en worden dankbaar geac-cepteerd. Giften in Nederland gegeven aan UCGHolland zijn aftrekbaar voor de belasting.Ons bankrekeningnummer is 53.83.60.747 tenname van UCG Holland te Gouda.

Overige postadressen:Britse Eilanden: United Church of GodP.O. Box 705, Watford, Herts, WD19 6FZ, EnglandTel.: 020-8386-8467 Fax: 01257-453978Website: www.goodnews.org.uk

United States: United Church of GodP.O. Box 541027, Cincinnati, OH 45254-1027Tel: (513) 576-9796 Fax: (513) 576-9795Websites: www.ucg.org en www.gnmagazine.orgE-mail: [email protected]

Franstalige gebieden:Frankrijk:Église de Dieu Unie–FranceB.P. 51254, 45002 Orléans Cedex 1, France

Canada: United Church of God–Canada Box 144, Station D Etobicoke, ON M9A 4X1, CanadaTel.: (416) 231-9379, (800) 338-7779 Fax: (416) 231-8238 Web site address: www.ucg.caWebsite: www.goodnews.org.uk

Duitsland: Vereinte Kirche Gottes/Gute NachrichtenPostfach 30 15 09, D-53195 Bonn, GermanyTel.: 0228-9454636 Fax: 0228-9454637Website: www.gutenachrichten.org

Italië: La Buona Notizia, Chiesa di Dio UnitaCasella Postale 187, 24100 Bergamo, ItalyTel.: 0039-035583474 Fax: 0039-035582140Website: www.labuonanotizia.orgE-mail: [email protected]

Zuid Afrika: United Church of God, Southern AfricaP. O. Box 2209, Beacon Bay, East London 5205 Tel./ fax: 043 748-1694 Website: www.ucgrsa.orgE-mail: [email protected]

Spaanstalige gebieden: Iglesia de Dios Unida P.O. Box 541027, Cincinnati, OH 45254-1027, U.S.A. Tel.: (513) 576-9796 Fax: (513) 576-9795

Australië: United Church of God–Australia GPO Box 535 Brisbane, Qld. 4001, Australia Tel.: 07 55 202 111 Free call: 1800 356 202 Fax: 07 55 202 122Website: www.ucg.org.auE-mail: [email protected]

© 2008 United Church of God Holland, Alle rechten voorbehouden.Zover niet anders aangegeven zijn de in deze publicatie aangehaalde bijbelverzen afkomstig uit de NBG.

Auteurs: Roger Foster, Jeff Patton, John Ross Schroeder, David Treybig Bijdragende schrijvers: Scott Ashley, Tom Kirkpatrick, Melvin Rhodes, Randy Stiver Redaktionele raadgevers: John Bald, Wilbur Berg, Howard Davis, Robert Dick, Peter Eddington, Kevin Epps, Jim Franks, Bruce Gore, Arnold Hampton, Roy Holladay, Gerald Hoyer, Marcos Rosales, Paul Kieffer, Graemme Marshall, Burk McNair, Mario Seiglie, Richard Thompson, Leon Walker, Donald Ward, Ontwerp: Shaun Venish.

Aanbevolen literatuur

Als u meer wilt weten over de on-der werpen die in deze brochure aande orde zijn gekomen, stellen wij uvoor de volgende gratis publicatiesaan te vragen:

“Bestaat God?”“Wat is uw bestemming?”“De Bijbelse Rustdag – ZaterdagOf Zondag?”

“Schepping of Evolutie?”“Het Evangelie van het

Koninkrijk”“De weg naar Eeuwig leven”“Gods Plan volgens Zijn Heilige

Dagen”“Bijbelstudie Cursus”“Are We Living in the Timeof the End”

“The Book of RevelationUnveiled”

“You Can Understand BibleProphecy”

“Pagan Holidays or God’s FeastDays”

“The Good News” (met Neder-lands supplement)

Al deze publicaties kunt u gratisontvangen. Schrijf naar: UnitedChurch of God Holland, Postbus 93,2800 AB Gouda, of kijk op onzewebsite: www.ucg-holland.nl.