TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen...

52
TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem Lv'.'V.-S \ m giSÉ 'HE tr,- » 4 't / \ Tijdschrift van de » . , m mm Vereniging van Vrienden van het Gooi en de Stichting Tussen Vecht en Eem

Transcript of TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen...

Page 1: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994

Tussen Vecht en EemL v '. 'V .-S

\ m

giSÉ

'HE

tr,- » 4 ' t

/ \

Tijdschrift van de

hé ». ,

m

mm

Vereniging van Vrienden van het Gooien de

Stichting Tussen Vecht en Eem

Page 2: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Dit tijdschrift wil verleden, heden en toekomst van het Gooi en omstreken in al zijn facettenbelichten, met als invalshoeken historisch perspectief, natuur, landschap

en ruimtelijke ordening.Het wordt toegezonden aan de leden van de Vereniging van Vrienden van het Gooi en de

donateurs van de Stichting Tussen Vecht en Eem.

De Vereniging van Vrienden van het Gooi stelt zich totdoel zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied heteigen karakter van het Gooi en omstreken zo goedmogelijk te bewaren en een goed natuurbeheer tebevorderen. Zij streeft hierbij naar een milieubeheer eneen ruimtelijke ordening, die aantasting van natuur- encultuurwaarden tegengaan of voorkomen. Het bestuurvolgt de ruimtelijke ordening op de voet, adviseert overen maakt zonodig bezwaar tegen voorgenomen plannen.Er is een door de vereniging ingestelde GooiseNatuurwacht, die misbruik en ontsiering van de natuurtegen moet gaan. Verder organiseert de vereniging voorleden roeitochten op het Naardermeer en wandelexcur-sies onder deskundige leiding.De vereniging werd in 1935 opgericht en telt ruim 4000leden, zij organiseerde in 1959 het Gooicongres datmede de stoot gaf tot de oprichting van het Gewest Gooien Vechtstreek. Op vertoon van het lidmaatschapsbewijshebben de leden toegang tot de landgoederen ‘Bantam’,‘De Beek’, ‘Oud Bussem’, ‘Boekesteyn’ en ‘Oud-Naarden’.

Lidmaatschap/abonnementaanmelden bij J.B. Perry-Vlasveld,Braam 34, 1273 EA Huizen, 02152-66848.Minimum contributie ƒ 20,- per jaar.

Bestuurvoorzitter ir J.W.G. Pfeiffer,Van Tienhovenlaan 23, 1412 EB Naarden, 02159-41637vice-voorzitter N. Biersteker-Vonk,Alexanderlaan 44, 1213 XT Hilversum, 035-855294secretaris G. Hamminga-van der Vegte,Amersfoortsestraatweg 122, 1411 HJ Naarden,02159-41915penningmeester mr G.H. Veenhoven,Is. da Costalaan 20, 1401 BH Bussum,02159-30090Postbankrekening 262888Bankrekening 94.21.88.209t.n.v. de penningmeester van de VVGledenE. Goldfinger-Albertis, Hilversum, 035-210423D.A. Jonkers, Blaricum, 02152-60456ir H.J. Proper, Hilversum, 035-218897mrG.H. Veenhoven, Bussum, 02159-30090mr A.M. Westermann-de Boer, Laren, 02153-12428

Correspondentie-adres SecretariaatAmersfoortsestraatweg 122, 1411 HJ Naarden,02159-41915

(ïooise NatuurwachtJ. Kamies, Geysendorfferstraat 30, 1403 VZ Bussum,02159-15995

De Stichting Tussen Vecht en Eem overkoepelt ruim 25lokale en regionale organisaties op historisch enaanverwant gebied. Zij bevordert en verbreidt de kennisop historisch gebied betreffende de streek, onder anderein het Goois Museum te Hilversum. Voorts ijvert zij voorhet behoud van cultuurhistorische en karakteristiekewaarden. De Stichting organiseert jaarlijks een open dagin één van de gemeenten in de regio. De stichting isopgericht in 1970, maar vormt in feite de voortzettingvan de in 1934 opgerichte Stichting ‘Museum voor hetGooi en Omstreken’, later ‘Vereniging van Vriendenvan het Goois Museum’, die in 1969 werd opgeheven enwaarvan de bezittingen aan de gemeente Hilversum zijnovergedragen.T.V.E. overkoepelt onder andere Historische Kringenin Ankeveen, Baam, Blaricum, Bussum, Eemnes,’s-Graveland, Hilversum, Huizen, Kortenhoef, Laren,Loosdrecht, Muiden, Muiderberg, Naarden, Nederhorstden Berg en Weesp, musea in Hilversum, Huizen, Larenen Naarden, alsmede archeologische en genealogischeorganisaties en archieven.

Donatie/abonnementaanmelden bijE.W.M. Witteveen-Brenninkmeijer,Brediusweg 14a, 1401 AG Bussum, 02159-13630.Minimum donatie ƒ 20,- per jaar.

Dagelijks Bestuurvoorzitter mr F. Le Coultre,Koningin Wilhelminalaan 1. 1261 AG Blaricum,02153-83013secretaris E.W.M. Witteveen-Brenninkmeijer,Brediusweg 14a, 1401 AG Bussum, 02159-13630penningmeester ir G. Padt,Rembrandtlaan 69, 1412 JN Naarden, 02159-40701Postbankrekening 3892084Bankrekening 47.62.75.199t.n.v. Stichting Tussen Vecht en Eemledenprof dr P.H.D. Leupen, Hilversum, 035-245704J.V.M. Out, Eemnes, 02153-87153drs Maria W.J.L. Boersen, Naarden, 02159-46926L. Lankreyer-van Eijle, Eemnes, 02153-89198

Correspondentie-adres SecretariaatBrediusweg 14a, 1401 AG Bussum, 02159-13630

Informatie Naardermeer-excursies, bestellen extra tijdschriften, adreswijzigingen en opzeggingen,uitsluitend bij J.B. Perry-Vlasveld, Braam 34, 1273 EA Huizen. 02152-66848.

Page 3: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

TVE 12e jrg. nr.3, september 1994

Tussen Vecht en Eem

E E E ’r % TL v -■ Ê -S JW * \ V

^ T Ji'«•J&ltuSbi-. ;•***•■•! * ....... .- ;._ !d« r .IJL i . -

,'K O IJ K §r - ^3

A s f&Gc/uujfar3* -M V tttij& m k

hHf*

= 3 ^ >*-"'?.v.r/ yWJOj ’•■'

s^iïSüs»»-

l§ï£' ««-■zssmrrX

;W '- - '•

'^ ■ 'r : :"'ï

w;?m

. 1 1 *?HjP

Tijdschrift van de

Vereniging van Vrienden van het Gooien de

Stichting Tussen Vecht en Eem

Page 4: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

RedactievoorzitterE.E. van Mensch, JHB Koekkoekstraat 26,1214 AD Hilversum, 035-234913

secretarisL.R. Huese-Rommerts. Van Gelderlaan 74,1215 SP Hilversum, 035-219279

ledenmw. C.M. Abrahamse, Diependaalselaan 294,1215 KH Hilversum, 035-292646 (kantoor)drs Maria W.J.L. Boersen, A.Paulownalaan 5,1412 AK Naarden, 02159-46926D. Dekema, Drossaard 30,1412 NS Naarden, 02159-40760A. Farjon, 3, Abbey Street, Eynsham, Witney.Oxon, 0X8 1 HR - EngelandE. Goldfinger - Albertis, Sophialaan 33,1213 XL Hilversum, 035-210423D.A. Jonkers, Koggewagen 3,1261 KA Blaricum. 02152-60456drs J. Kwantes, Vondellaan 29,1401 RW Bussum, 02159-35970.

RedactiesecretariaatVan Gelderlaan 74, 1215 SP Hilversum,035-219279.

TUSSEN VECHT EN EEM verschijnt viermaal per jaar. Nieuwe leden/donateurs krijgenalle nummers van het lopende jaar.

Losse nummers, inbinden jaargangenJ.V.M. Out, Raadhuislaan 87,3755 HB Eemnes. 02153-87153Prijs speciale nummers f 10,-andere nummers f4.-

Druk:Drukkerij Spieghelprint, De Nieuwe Vaart 50,1401 GS Bussum, 02159-50200.

© TVE 1994. Gedeeltelijk overnemen van arti­kelen slechts toegestaan met uitdrukkelijkebronvermelding. Geheel overnemen na schrifte­lijke toestemming van het redactiesecretariaat.

ISSN 0169-9334Oplage van dit nummer 4700 exemplaren.

InhoudF.J.J. de GooijerDrie landkaarten van het Gooi 147E. LamLoopkevers bewegendin het landschap 152E.N. PalmboomHet goederenbezit van het kapittelvan Sint Jan in het Gooi (deel 2) 155P. van der LindenGEIS: de Gooise ecologischeinfrastructuur hersteld 158E. E. van MenschEerste stadsplattegronden van Naarden,Weesp en Muiden, ca. 1560. 165F. D. ZeilerNieuwe waarnemingen op en onder deGooise hei 168D. DekemaJaarverslag over 1992 en 1993 van hetStadsarchief van Naarden 175Activiteiten van de Vereniging vanVrienden van het Gooi 176Met de Natuurwacht op stap 180J. T. de SmidtVergrassing van de heide 182Stad en Lande Stichting 184Goois Museum 185Uit de ti jdschriften 186Literatuur 188Reactie op artikel 'De Larense Kermis’ 191Varia 192

Van de redactie

De redactie heeft een nieuw lid mogenverwelkomen. Mevrouw E. Goldfinger-Albertis is bereid gevonden plaats tenemen in het team. Door haar inbreng iser in de redactie een nog beter evenwichtontstaan tussen leden met een ’groene’en een historische achtergrond.

Titelpagina: Detail kaart van Walcheren vanGebr. Hattinga uit de 18e eeuw met kaartmakers in aktie.

Page 5: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Drie landkaarten van het GooiOpdracht tot kartering van het Gooiuit het begin van de 18e eeuw F.J.J. de Gooijer

Ter gelegenheid van de overdracht van hetarchief Stad en Lande," op 10 september 1993,werd in het Stadsarchief van Naarden een klei­ne expositie gehouden. Tentoongesteld werdenonder andere twee I8e-eeuwse landkaarten vanhet Gooi. Van de eerste, daterend uit 1709,"was alleen een zwart-wit foto op kleine schaalte zien. De tweede was echter de oorspronkelij­ke kaart uit 1723. " Bij aanschaf van de verza­melband voor de tijdschriftenserie ’Ach LieveTijd’ werd er een verkleinde reproduktie vanverstrekt.Aan beide kaarten ging een geschiedenis voor­af. De eerste werd vervaardigd in opdracht vande Gooise stads- en dorpsbestuurders. Dezelokale bestuurders werden daartoe gedwongendoor de gewestelijke overheid.41 De Staten vanHolland wilden meer duidelijkheid verkrijgenover de gebruiksrechten van de meenten en hei­develden in het Gooi. De aanstichter tot deze

stap was de Amsterdammer Francois Hinlopen.Deze invloedrijke eigenaar van Oud-Bussemvoerde een proces tegen 'Stad en Lande’ overdeze rechten. De Gooise bestuurders namenaanvankelijk in april 1709 contact op met delandmeter Maurits Walraven. Om onduidelijkereden zag men van hem af en koos men voorlandmeter Justus van Broekhuysen.

Landmeters aan het werk

Niet alleen de autoriteiten volgden de karteringvan het Gooi op de voet. Ook de bekendeHuizer Lambert Rijksz Lustigh legde dezewerkzaamheden vast. Volgens Lustigh verricht­te Van Broekhuysen het veldwerk van mei toten met augustus. De Hilversumse landmeterFeye Klaasz Boelhouwer assisteerde bij hetopmeten. Boelhouwer was tevens buurmeestervan Hilversum; hij werd mogelijk toegevoegd

Detail "Caarte van Gayland", J. van Broekhuysen, 1709.

Illi

1

W *m

■ " r\i-' ZR

■ : l t ' .

- 1. r a

figijimm m ifirn :■•• •/••• V

it :

S j

. m

TVE 12'jrg. 1994- 147 -

Page 6: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

- : i s t ' s.'VL^C*5-

M is-*

JjK jö* a t ; \ \ Y\ \ W

I or'•’V C . V

V # , ''K .

: «

V :

Detail "Goylandt", M. Walraven, 1723.

om zijn kennis van de omgeving of om eenoogje in het zeil te houden. Dat laatste blijkt uiteen vermanende brief van Lustigh aanBoelhouwer:Eerw. vrient, dat dient oock om UE te verma­nen om dogh sorge te dragen, dat gij beneffensJustus Broeckhuysen die plaatsen van de duy-nen, waranden, wildernissen, Goijerbosch etc.niet ruymer meet en beschrijft als behoort, wantdat soude in het toekomende een swaart kunnensijn om ons selver daarmede den hals ajf tesnijden en geheel Goylant dat selver doen treu­ren en in benautheijt brengen.51Na de metingen tekende Van Broekhuysenminutieus de ’Caarte van Goyland’. Eindnovember 1709 ontvingen de Staten vanHolland de kaart.'” Waarschijnlijk had VanBroekhuysen hoofdzakelijk de erfgooiersgron-den opgemeten. Het doel was namelijk om deligging en grootte van deze terreinen aan tegeven. Daarna zal hij bestaande detailkaarten inzijn kaart hebben ingepast. Het zou andersonmogelijk zijn geweest in zo’n korte tijd metprimitieve middelen deze omvangrijke klus teklaren.De correspondentie van de Staten van Holland

ten behoeve van de opdracht bleef bewaard.Hierin werd met het volgende zinnetje verwe­zen naar het gebruik van reeds bestaandedetailkaarten: Caerten uijt het boek vanKennermerlant (die) raecken ’t Goylant, dieeenigh gebruyck connen zijn ontrent deMiente.1’ De genoemde kaarten waren:Naerdermeer, De Limytscheydinge tusschen’t Goylant en ’t Stight, ’t Havervelt en nogenkele van andere delen van het Gooi. Verderbestonden er detailkaarten van de vestingNaarden en directe omgeving, ’s-Graveland,de Muidertrekvaart en verschillende landgoe­deren. De hoofdopdracht was echter om deGemeentens (meenten) van Gooiland op temeten en te tekenen. De dorpen, deNaardermeer, landgoederen en zelfs de Gooisegrenzen zullen bijzaak zijn geweest. Al dezeobjecten dienden slechts als omlijsting van deerfgooiersgronden.

Uitvoering van de 'Caarte van Goyland'

Dit was de eerste keer, dat het gehele Gooi opredelijke schaal in kaart werd gebracht. Ookwerd de uitvoering verfraaid, zodat deze (naar

TVE 12'jrg. 1994- 148 -

Page 7: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

gewoonte) als wandversiering kon dienen.Kennelijk was dit de reden om het Gooi 90 gra­den te draaien, waardoor de oostgrens bovenkwam te liggen. Eeuwen tevoren was dezegrens vastgelegd middels de Leeuwenpaal, dieduidelijk werd ingetekend. De kerktoren vanNaarden had gediend als meetbaken en stondals enige toren aangegeven. De Gooise dorps­kerken werden niet zichtbaar ingetekend, welde omliggende woningen en boerderijen.Desondanks plaatste Van Broekhuysen dedorpskernen tamelijk goed ten opzichte vanelkaar. Mogelijk paste hij ’driehoeksmeting’toe via de toren van Naarden en de dorpstorens.De plaats van de huisjes, die de dorpen voor­stellen, berustte echter bijna zeker op fantasie.Wel verschillen de dorpen in omvang naargelang het inwonertal. En in het dorp Huizen,waar vooral vissers woonden, zijn de woningendichter opeen getekend. In de overige dorpen,overwegend bestaande uit boerenhoeven, lagenze meer verspreid. De paden in de dorpskernenzijn nauwelijks zichtbaar aangegeven, wel diein de engen. Ook de verbindingswegen zijn dui­

delijk te zien. Aan de exacte richting en liggingvan deze zandpaden zal weinig zorg zijnbesteed.Volgens de opdracht van Stad en Lande moestVan Broekhuysen meten en tekenen: Beemden,Moerassen, Weijden, Heijden, Waeranden,Wildernissen, Bosch-houwinge etide Veenem 'Op de kaart kleurde hij de 'Gemeene Weijden'groen en de erfgooiers ’Heijden’ lichtbruin.Terreinen, waar Stad en Lande geen vruchtge­bruik bezat, bleven wit. De gekleurde percelenvoorzag hij van de nummers 1 tot en met 37.Rechts op de kaart schreef hij een lijst, waaropieder perceel stond aangegeven met oppervlakteen toponiem (veldnaam). De oppervlakte ver­meldde hij in Rijnlandse eenheden (1 morgen =6 hont = 600 roe). Als schaalaanduiding waseen liniaal met een lengte van 31/2 Rijnlandseduim getekend. Het geheel werd opgesierd dooreen passer, waarbij stond geschreven: Schalevan 350 meden. Op de oorspronkelijke kaartkwam dat overeen met een schaal van circa1 : 14400."

Detail "De Nieuwe kaart van Gooilandt", H. Post, uitgave Gebr. Ottens, ca. 1740.

TV F. 12'jrg. 1994- 149-

[i Z'-T t

■B

Iwémk■ -Ag» mm wt

; s\%,v

< S k . - i

He t M o n n i k e v e e nF m - -

i aPHHM il a a g

WE mm

Page 8: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Kritiek op de kaart

Na het gereedkomen van de kaart kwam er kri­tiek uit de verwachte hoek. Hinlopen gaf com­mentaar en liet de erfgooiersgronden nameten.Hiervoor koos hij ... Maurits Walraven. Eenzinsnede uit een akte luidde: laeten examinerenbij landmeter Maurits Walraven, die tot mae-ken van zelve (kaart) eerst was aengenomen,dogh weer afgedanckt, heeft mij de zelve Hr.Hinlopen onder andere verseckert.""Of het rancune was of anderszins, Walraven’ontdekte’ 13 percelen, die volgens hem nietgoed waren opgemeten. Bovendien waren deoppervlakten niet goed opgeteld. Tevens vondhij dat de ’Hilversumse Weijden’ te grootwaren en het strekt in ’t leven (in werkelijk­heid) meer zuidoostelijk als op de Caart werdvertoont.'" Toen Walraven’s verbeterde versiein 1723 gereed kwam, had hij slechts van tweepercelen de grootte gewijzigd. Zelfs de werke­lijke totale oppervlakte bleef gelijk, nadatWalraven de optelfout gecorrigeerd had.Ook H. Thierens, de secretaris van Stad enLande, liet zich niet onbetuigd. Hij weesBoelhouwer erop, dat Hinlopen volgens dekaart ten onrechte één tot anderhalve morgen teveel zou bezitten.

De nieuwe grens tussen Gooiland en hetSticht

Van de kaart uit 1709 maakte Walraven eenverbeterde uitvoering. Aan het tot stand komenvan deze kaart werd tussen de jaren 1719 en1723 gewerkt. Voorafgaande aan deze karteringhad Walraven samen met Justus vanBroekhuysen de oostgrens opnieuw gemeten engetekend. Daarom droeg het nieuwe exemplaarde titel: GOYLANDT, met de Nieuwe Limiet-schijding tussen Goijlandt en het Sticht vanUtrecht - volgens de Conventie in dato July Ao1719. Om de grens voorgoed vast te leggenwaren er vanaf de Leeuwenpaal tweeëntwintiggrenspalen geplaatst. De palen 1 tot en met 3volgden de Gooiersgracht, die al eeuwen tevo­ren als ’Limiet-schijding’ was gegraven. In degrenslijn kwamen enkele knikken voor. Dezestonden van ouds te boek als ’inschinkeling’.121Verder waren de palen in zuidelijke richting inde hei geplaatst tot grenspaal 16. Bij dit puntalwaar sijn gevonden drye steenen (de oor­

spronkelijke grensstenen) boog de grens naarhet westen. Grenspaal 22 verrees als laatste bijde Egelshoek. Zowel de nummers van de palenals de onderlinge afstanden vermelddeWalraven op zijn kaart. Kennelijk kregen detwee rivalen bewust gezamenlijk de opdrachttot de grensmeting. Zo konden zij objectief debelangen van zowel het Gooi als het Sticht die­nen. Walraven werd namelijk anno 1690 inAmsterdam toegelaten, terwijl VanBroekhuysen zijn aanstelling in 1696 te Utrechtkreeg.

De kaart van Walraven

Oppervlakkig gezien kopieerde Walraven slaafshet werk van zijn voorganger. Gooiland situeer­de hij op dezelfde manier. Hij nam de perceel-nummering plus de kleuren en de lijst metoppervlakten over. Alleen de grootte van tweepercelen paste hij zodanig aan. dat het totaalvan 37 stuks gelijk bleef. Een bewijs hoe’gezocht’ zijn in 1709 gevonden 13 foute perce­len waren. Wel corrigeerde hij de optelfout vanJustus van Broekhuysen. Walraven hield onge­veer dezelfde schaal aan, maar duidde deze aanmet twee schaalbalkjes. Eén van 500 RijnlandseRoeden en de andere van 500 Gooise Roeden.Oorspronkelijk was 1 duim op de kaart in wer­kelijkheid 100 roe oftewel 14400 duim. Na eeu­wen krimpen van het papier bleek dit bij name­ting circa 1 : 14800 te zijn.De kaarten van 1709 en 1723 verschilden ech­ter op belangrijke punten. Allereerst de 'juist'opgemeten oostgrens. Verder de verbeterdeaanduiding van de dorpen. Hiervan tekendeWalraven slechts de kerktorens en het wegen­net van de dorpskernen. Hij paste bijna zekerdriehoeksmeting via de torens toe. Een vergelij­king tussen de ligging van de eeuwenoude ker­ken met een moderne kaart toonde dit aan.Zowel de onderlinge positie als de afstandenklopten redelijk. Hetzelfde gold ook voor deligging van de grenspalen, ’s-Gravelandsekavels, Hakkelaarsbrug en andere markantepunten. Walraven gebruikte dus niet alleen eenmeetketting, maar ook een kompas.

De kaart van Post

De Nieuwe kaart van Gooilandt uitgegevendoor de gebroeders Ottens, naar een kopergra-

TVE 12° jrg. 1994- 150-

Page 9: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

vure van H. Post, verscheen omstreeks 1740.Dit exemplaar werd opgedragen aan HendrikBicker, waarvan aangenomen kan worden dathij ook de opdrachtgever was. In 1725 lietBicker op de Tafelberg bij Blaricum een rondesteen plaatsen.1’1 Daarop stonden de omliggendenederzettingen en windstreken gegrift. Deze'windroos' prijkte dan ook op de kaart.In feite kopieerde Post het werk van Walraven,maar dan wel op de kleinere schaal 1 : 25000.Hierdoor en door de aparte inzet van de'Maatlanden' verkreeg hij een handzaam for­maat van 51 x 81 cm. Het resultaat was alswandversiering meer geschikt dan voor prak­tisch nut. Het geheel w as voorzien van kleur­tjes. Hiermee werd het onderscheid tussengrondsoorten of gebruik aangegeven.Bijvoorbeeld: weiland - lichtgroen; venen -paars; bossen - donkergroen. Die bossen

bevonden zich hoofdzakelijk in de door Postzeer gedetailleerd aangegeven landgoederen.Eén zo’n buitenplaats, gelegen in 's-Graveland,was van Bicker. Trots liet hij zijn naam enfunctie 'Fiscael' drukken in de plattegrond vanzijn kavel. Voor zijn kennissen en zakenrelatieseen prachtig ’relatiegeschenk’.De kaart mocht wel minder professioneel zijndan de voorgaande, maar door de grotere ver­spreiding kwam deze onder ogen van een bre­der publiek. Voor algemeen gebruik was dit deenige behoorlijke topografische voorstellingvan het Gooi tot 1843. (In dat jaar liet notarisA. Perk een soortgelijk eigentijds exemplaardrukken.) Ook latere generaties vonden dekaart mooi. Ooit gaf het Goois Museum hiereen herdruk van uit. Daarom was deze. tot voorkort, de bekendste oude kaart bij de huidigeGooise bevolking.

NOTEN1) D. Dekema - De overdracht van het archief van de erf-

gooiers. TVE, 1994, p. 17.2) Caarte van Goyland Ao 1709. Alg. Rijksarchief Den

Haag (ARA); Hingman 2592.3) Goylandt met de Nieuwe Limiet-schijding tussen

Goylandt en het Sticht van Utrecht Ao 1723. ARA;Hingman 2595.

4) Resolutieboek Stad en Lande van Gooiland 1646-1717.fol. 286 d.d. 1709.03.20.

5) Uit de geschriften van Lambert Rijksz Lustigh - Stad enLande archief: Eigendomsbewijzen en geschiedkundigestukken, inv.nr. 05 Map 33 en 39.

6) Resolutieboek Stad en Lande van Gooiland 1646-1717.fol. 291 d.d. 1709.11.20.

7) ARA; Archief van de Rekenkamer der Domeinen.Inv.nr. 755 bis Map 1.

8) De opdracht staat rechts onder op de Caarte vanGoyland.

9) Rijnlandse oppervlakte-eenheden: 1 morgen = 8516 m';1 hont = 1419 m2; 1 (vierkante) roe = 14,19 m2.

Rijnlandse lengtematen: 1 roe = 144 duim; = 3,767 m; 1duim = 2,616 cm.

De schaal van de kaart: 1 duim op de kaart is in werkelijk­heid 100 roe oftewel 14400 duim.

10) ARA; Archief van de Rekenkamer der Domeinen.Inv.nr. 755 bis Map l.d.d. 1709.12.12.

11) Idem.12) Inschinkeling, zie woordenboek der Nederlandse Taal:

Van Inschinkelen. Inspringende (scherpe) hoek; ook dedaardoor besloten inham of hoek lands.

13) A.C.J. de Vrankrijker - Toelichting bij de oude kaart vanhet Gooi. ’Nieuwe Kaart van Gooilandt’ circa 1740:ARA; Hingman 2578.

TVE 12c jrg. 1994- 151 -

Page 10: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Loopkevers bewegend in het landschapErik Lam

Algemeen

Loopkevers zijn, op enkele families na, vlees­eters die in het algemeen weinig selectief zijn inhun voedselkeuze. Ze zijn ook weinig plant- ofvegetatiegebonden, maar reageren sterk opvegetatiestructuur, bodemtype en het microkli­maat van de vegetatie. Een aantal soorten isdaardoor zeer gevoelig voor cultuuringrepen alsbemesting, ontwatering, grootschalige houtkapenzovoort. Andere soorten zijn juist cultuurvol-gers. De levensduur is vrij lang; enkele jaren isnormaal.11 Naast deze voorkeuren voor dezewoongebieden is de mobiliteit een anderebelangrijke eigenschap. Het belang hiervanvoor het voortbestaan van de populatie komt inhet artikel van Van der Linden elders in ditnummer aan de orde. Sterk instabiele milieus,zoals oevers en pioniervegetaties, worden vrij­wel uitsluitend bewoond door soorten die overeen continu vliegvermogen beschikken. Dit inverband met de hoge uitsterf- en vestigingsfre-quentie. De achtervleugels kunnen sterk gere­duceerd zijn, waardoor de soort niet kan vlie­gen. Dergelijke soorten bewonen vaak stabielemilieus, zoals oude bossen en heidevelden/Loopkevers vervullen een milieu-indicatie-waarde die voor het natuur- en milieubeheervan groot belang is. Met behulp van een loop-keverinventarisatie kan de ecologische waardevan een gebied objectiever bepaald worden. Deecologische waarde van een bosgebied wordtvaak vastgesteld aan de hand van het voorko­men van bepaalde broedvogels. Dit geeft infeite alleen de actuele waarde weer. Soorten alsKleine bonte specht en Fluiter worden als ken-soorten van oud bos beschouwd. Eigenlijkwordt hiermee een oude bosopstand bedoeld.Indien op een vuilnisbelt een mengsel vaninheems loofhout wordt aangeplant en er eenbepaald beheer wordt gevoerd, zullen daar over100 jaar Kleine bonte spechten en Fluitersvoorkomen. Ondanks het feit dat dit een inte­ressant bos kan zijn, is het bosecosysteem daar­mee niet compleet. De bijbehorende vegetatie

en macrofauna (ongewervelden enz.) ontbrekendan nog steeds grotendeels. Indien er in eenbosgebied Bosanemoon, Dalkruid of Lelietjesder Dalen voorkomen, kan dit duiden op eenoude boskern. In het Gooi is dit beeld helaasontzettend vertroebeld door bewuste of onbe­wuste floravervalsing.1' Van de macrofauna kanverwacht worden dat de vertegenwoordigershiervan op natuurlijke wijze in het gebied voor­komen. Het belangrijkste criterium voor de eco­logische waarde van een gebied is dan ook deaanwezigheid van typische macrofauna.Interessante vegetatie zal dan veelal wel aanwe­zig zijn. De vogels komen na verloop van tijdwel. Het enorme scala aan spinnen, slakken,pissebedden en kevers zal het gebied in het hui­dige versnipperde landschap niet bereiken.In het Gooi is tussen 1871 en 1990 het voorko­men van 239 soorten loopkevers vastgesteld.Daarmee zijn vrijwel alle denkbare combinatiesvan de voor loopkevers genoemde eigenschap­pen vertegenwoordigd. De gegevens zijnsamengevat in het recent verschenen boekwerk'De Loopkevers van het Gooi'.4’

Clivina fossor.

TVE 12‘jrg. 1994- 152-

Page 11: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

De verspreiding van twee typische bossoorten.

Abax parallelepipedus. Een weinig mobiele soort.

Huidige situatie in het Gooi

In het algemeen kan gesteld worden dat er eensterke vervlakking van de Gooise loopkever-fauna is opgetreden. In dit tijdschrift is daar aleens eerder aandacht aan geschonken.5’ Ditimpliceert een vervlakking van het landschapen de daarin aanwezige leefgebieden en habi­tats: de Zuiderzeehabitat, schrale open vegeta­ties en natte heidevelden zijn vrijwel verdwe­nen. Voedselarme terreinen worden voedselrij-ker en natte terreinen worden droger.Natuurbescherming en -beheer in het Gooi zou­den gericht moeten zijn op het behouden blij­ven van deze afwijkende habitats. Uiteraardzijn er in het Gooi nog steeds vele interessanteplekjes te vinden. Enkele in het Gooi opvallendaanwezige habitats worden hieronder in hetkort besproken.

Bos

Ondanks het feit dat grote delen van het Gooilange tijd bosloos zijn geweest, komen veelkarakteristieke bossoorten van de zandgrondener toch voor. De soort Abax parallelepipedus(Piller & Mitt.) en Pterostichus madidus(Fabricius) zijn alleen in het zuidelijk deel vanhet Gooi aanwezig. In de rest van Nederlandworden deze soorten in vrijwel alle van oudsher

43

-4® • •

• pu • • • • • t e ¥ ¥ •te \5i • • • • r

• • • • • ¥ • - • • K •• Pl ¥ • • • ¥ / • ~~~•

• • > • k m • • •• • • • • • « • * /• • • • • • • m •: ¥• • •1 • • • • •• • • • • • •• • • • • d

m • • • • •\\ • • • • •• >• • • •

• •• • •

Pterostichus oblongopunctatus. Een zeer mobiele soort.

bosrijke streken gesignaleerd. De wat meermobiele bossoorten (bijvoorbeeld Pterostichusoblongopunctatus (Fabricius) en Calathusrotundicollis (Dejean)) komen juist vrijweloveral in het Gooi voor. Diverse soorten diewat kritischer en niet mobiel zijn, konden deoverstap van het oorspronkelijke bos, via deallereerste bosaanleg naar de huidige bossenniet maken en zijn daardoor zeldzaam of ont­breken in het Gooi.

Heide

De droge heidevelden in het Gooi herbergenvele karakteristieke en zeldzame soorten (bij­voorbeeld Nebria salina (Fair. & Lab.) enNotiophilus germinyi (Fauv.)). Dit kan ver­klaard worden uit het feit dat de Gooise heide­velden al zeer oud zijn, waardoor soorten langde kans hebben gehad zich te vestigen.Bovendien was de ecologische infrastructuurin het verleden ideaal (veel heidevelden op deUtrechtse Heuvelrug en op de Veluwe) en wasde oppervlakte vrij groot. De Gooise heidevel­den nemen nu ten opzichte van de rest vanNederland een geïsoleerde positie in. Tot nutoe is een aantal heidevelden groot genoeg omeen permanente populatie karakteristieke soor­ten te herbergen. Bij een toenemende vergras-sing wordt de situatie echter onzeker.

TVE 12' jrg. 1994- 153 -

Page 12: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Grasland

De graslanden langs de randen van het Gooistaan in verbinding met uitgestrekte grasland­gebieden in Utrecht en Noord-Holland.Grasland behoort tot de soortenrijkere habitatsin het Gooi. Opvallend is het verschil in voor­komen tussen extensief en intensief bewerktgrasland. Tijdens de inventarisaties bleken eraanzienlijke verschillen te zijn in het aanwezig­heidspercentage van de soorten in die graslan­den. Onderstaand overzicht (Tabel 1) laat ditzien.

A BVt V<

C livina fo s so r (Linnaeus) 71 29Bembidion properans (Stephens) 28 66Bem bidion quadrim aculatum (Linnaeus) - 75Trechus obtusus (Erichson) 31 67Treebus quadristriatus (Schrank) 75 25Pterostichus vernalis (Panzer) 33 60A gonum m oestum (Duftschmid) 86 14A gonum m uelleri (Herbst) 13 81Agonum viduum (Panzer) 73 27Am ara apricaria (Paykull) 36 64Am ara plebeja (Gyllenhal) 33 67Am ara praeterm issa (C.R. Sahlb.) 53 -H arpalus rubripes (Duftschmid) 100H arpalus ruflpes (Degeer) 31 69Syntom us truncatellus (Linnaeus) 79 7

A = extensief bewerkt grasland(totaal 512 waarnemingen)

B = intensief bewerkt grasland(totaal 435 waarnemingen)

Tabel 1. De aanwezigheid van loopkevers (uit­gedrukt in procenten) in extensief en intensiefbewerkt grasland.

Over het algemeen zijn de extensief bewerktegraslanden veel soortenrijker, maar er zijn ooksoorten die juist in de intensief bewerkte gras­landen voorkomen. Deze laatste soorten zijntypische cultuurvolgers en zijn zeer algemeen.Met name de graslanden in het VierdeKwadrant en de Egelshoek zijn nog tamelijksoortenrijk.

Suggesties voor beheer

De belangrijkste problemen voor het beheervan kruipende ongewervelde dieren in het Gooizijn waarschijnlijk de isolatie en verkleiningvan habitat, het verdwijnen van oligotrofe situ­aties, verdroging en het verdwijnen van allerleimicrohabitats. Door grote aaneengeslotenoppervlakten habitat hebben populaties vankarakteristieke soorten een grotere overlevings­kans. Bij de centrale heidevelden speelt hetinterne beheer een grote rol (kleinschaligbeheer, begrazing). Bij de bosgebieden, die veelmeer versnipperd zijn, speelt de bosecologischeinfrastructuur een grote rol. Zo zijn de bossenin het zuidelijk deel van het Gooi geïsoleerdvan de bossen van het noorden (HilversumsKanaal, bebouwde kommen, Zuiderheide). Eenbrede bosstrook langs de A27 zou deze infra­structuur verbeteren. Allerlei microhabitats,zoals kleine structuurelementen, zijn voor loop­kevers en vele andere ongewervelden van grootbelang. Deze kunnen variëren van met bladdichtgeslibde greppels of sloten tot zanderigeplekken in de vegetatie of een volledig bemostgrasveldje. In vegetatiekundig opzicht zijn ditsoort plekken vaak niet interessant: voor onge­wervelden echter wel.

NOTEN1) H.U. Thiele - Carabids beetles in their environments.

A study on habitat selection by adaption in Physiologyand Behaviour. Zoophysiology and ecology 10.1-XVII.pp. 1-369. (Berlin, Heidelberg, New York, 1977)

2) P.J. den Boer - Dispersal power and survival. Carabidsin a cultivated countryside (with a mathematical appen­dix by J. Reddingius). 14:1-11, pp. 1-90. (Miscellaneouspapers Landbouwhogeschool Wageningen, 1977)

3) A. Farjon en E. Lam - De verspreiding van planten endieren van het Gooi met betrekking tot de bosgeschiede­nis. Tussen Vecht en Eem 6 (1), pp. 4-22. (1988)

4) E. Lam - De loopkevers van het Gooi. In voorbereiding.(1994)

5) E. Lam - Een balans van ruim 100 jaar loopkeveronder-zoek in het Gooi. Tussen Vechten Eem 10(1), pp. 35-40. (1992)

Syntomus truncatellus.

TVE 12'jrg. 1994- 154-

Page 13: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Het goederenbezit van het kapittel van SintJan in het Gooi (deel 2) e.n. Palmboom

In het vorige nummer van TVE (Laren-num-mer) is ingegaan op de keurmeden en tijnzen ende ligging van de tijnslanden in het Gooi. Indeel 2 komen de agrarische structuur van hetGooi en de herkomst van het goederenbezit aande orde.

De agrarische structuur van het Gooi

De oudste bouwlanden van het Gooi lagen bij­een op de engen van de nederzettingen. Dezewaren omringd door heidevelden en graslan­den, waarop de boeren hun schapen en koeienlieten weiden. Dit vee werd vooral gehoudenten behoeve van de mestvoorziening van hetbouwland en niet in de eerste plaats voor deproduktie van wol en het vlees. Voor deze vormvan gemengd bedrijf had men bovendien vrijveel hooi nodig om de periode dat de beestenop stal stonden te overbruggen. Dit gemengdebedrijf kennen we ook van elders en het warenvooral de eigenaars van grotere complexen landdie in staat waren permanent een gedeelte vande graslanden als hooiland (maatland) af tescheiden.11

In het Gooi was tot eind van de 13e eeuw deabdij van Elten ongetwijfeld de belangrijkstegrootgrondbezitter. Haar omvangrijke landbe­zit. dat zij via graaf Wichman uit het kroondo­mein had weten te verwerven, beheerde zij inde vorm van een domein. Nog in 1129 wordthet Eltense bezit een curtis genoemd. Op ditdomein woonden onvrije lieden, want bij deoverdracht van de bezittingen aan de graaf vanHolland in 1280 waren ook keurmedige liedeninbegrepen. Hoe dit domein precies heeftgefunctioneerd weten we niet, maar we mogennaar analogie van elders wel aannemen dat deonvrijen op de engen stukken bouwland in tijnshielden. Voor een goede bedrijfsvoering washet gebruik van de weidegronden, de hooilan­den en de woeste grond onontbeerlijk en deboeren moeten in deze landen gebruiksrechten

Schalkbeeldje uit het Noordertransept van deGrote Kerk te Naarden, gesneden omstreeks 1490.

F* 7 :

f e l

I f c - ' bV -

mmm

hebben gehad. Wanneer er binnen het domeinbehoefte was aan uitbreiding van het landbouw­areaal dan werd door de domeinheer een stukwoeste grond uitgegeven aan de boeren. Deomvang van hun land op de eng was vaak debasis voor de oppervlakte van het nieuwe landdat zij in tijns kregen. De collectieve rechtenwerden daarbij omgezet in particuliere rechtenop de grond. In het Gooi bleven de weidegron­den (de meenten), zoals bekend, onverdeeld ingemeenschappelijk bezit. Dit was dus niet hetgeval met de hooilanden. Deze werden pernederzetting verdeeld onder de boeren die zetevoren collectief gebruikten. De boeren diekeurmedeplichtig waren, betaalden daarvooreen tijns. De verdeling van de hooilanden zaldus binnen het domein, dat wil zeggen binnenhet lokale verband, zijn geschied. De tijns dievan de maatlanden werd betaald, was dus vanafhet begin een grondtijns en niet zoals Muller enEnklaar wilden een hoofdtijns. Hoofdtijnzen

TVE 12 jrg. 1994- 155 -

Page 14: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

kunnen wel zijn betaald, maar zij zijn nietomgezet in een tijns op de grond.

De boeren die land op de eng bezaten, beschik­ten uiteindelijk over rechten op het gebruik vande weidegrond en een aantal zwaden hooiland.De koppeling tussen de verschillende delen vande nederzetting zo nodig voor het bestaan zienwe duidelijk bij de schenking aan de pastoorvan de nieuwe parochie Hilversum. Hij kreeg12 schepel land op de eng, 3,25 zwad en2 doorgangen maatland, het recht een aantalkoeien en een paard te weiden en het recht opvervoer van 20 voer turf.

Ik durf dus wel te stellen, dat ook bij het maat­land van het kapittel van Sint Jan oorspronke­lijk land op de engen zal hebben behoord. In detijnslijst van 1415-1420 wordt enige malen denaam van de tijnsplichtige niet gevolgd dooreen aantal zwaden, maar door een bedrag ingeld. Waren dit misschien de stukken land bui­ten de maatlanden? Uit deze reconstructieblijkt, dat het land een beperkte omvang moethebben gehad en dat we zeker niet aan eengroot domein moeten denken. Deze beperkteomvang moet te maken hebben gehad met de

mmmg

* •

■ ■■ ■

. - ? •?,*'%

Schalkbeeldje uit het Noordertransept van deGrote Kerk te Naarden, gesneden omstreeks 1490.

herkomst van het bezit.

De herkomst van het goederenbezit

Tot nu toe was bij gebrek aan een duidelijkbewijs van een schenking van land in het Gooiaan Sint Jan de gangbare mening, dat de rech­ten van Sint Jan terug te voeren zouden zijn opde schenkingen die door de Utrechtse bisschopaan het kapittel werden gedaan bij een ruil in1085.21 De oorkonde die van deze ruil werdopgesteld, is weliswaar onecht, maar deinhoud geeft over het algemeen wel eenbetrouwbaar beeld van wat er gebeurd is. In ditstuk wordt het Gooi echter helemaal nietgenoemd. Wel de Vuurse en De Vrankrijkerheeft op grond van het feit, dat dit bos oudtijdstot het Gooi werd gerekend, de rechten van hetkapittel van Sint Jan hierop proberen te herlei­den. Deze oplossing is wat geforceerd, wanthet bos de Vuurse wordt slechts genoemd alsbelending van een stuk land dat toen werdgeschonken en was niet bij de ruil betrokken.Ik kies daarom voor een andere mogelijkheid.

In een aantekening van de baljuw van deproost, gemaakt in de rekening van de proosdijuit 1561-1562 bij de post, waarin de opbrengstvan de tijnzen en keurmedige goederen van deproost werd verantwoord, wordt een verbandgelegd tussen de betaling van de keurmedenvan de proost en van die van de abdis vanElten.'1 De abdis placht, volgens deze aanteke­ning, vroeger het beste pand te hebben up deweerheft van de keurmedige goederen van deproost en daarom is de opbrengst van de keur­meden voor de proost zo beperkt. Dit recht isin 1561 in handen van de graaf van Holland.Onder weerheft zullen we de wederhelft, deandere helft van de keurmedige goederen moe­ten verstaan. Volgens deze aantekening wer­den de keurmedige landen dus door Elten enSint Jan gedeeld. Dit gemeenschappelijkerecht doet denken aan een ander recht dat detwee geestelijke instellingen om beurten uitoe­fenden, namelijk dat van de benoeming van depersona van de kerk van Naardinkland. Overdit recht was een conflict ontstaan dat rond1180 werd beslecht. Sedertdien benoemden deabdis en de proost van Sint Jan de persona ombeurten. Hoewel dit niet uitdrukkelijk wordtgenoemd, is het heel goed denkbaar dat men

TVE 12 jrg. 1994- 156-

Page 15: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

toen ook een regeling heeft getroffen over deinning van de opbrengsten van het land dal bijde kerk behoorde en waarop zij als eigenaarsvan de kerk recht hadden. Waarschijnlijk kwamhet er in de praktijk op neer dat zij de keurme-den om de beurt inden.

Dat er bij de kerk niet alleen tienden, maar dusook land behoorde, blijkt al uit een aantekeninguit het begin van de 10e eeuw. Toen was dezekerk nog eigendom van de Duitse abdij vanWerden. In een goederenoverzicht van dezeabdij wordt zij vermeld: an Naruthi thiu kiricaendi kiric land. te Naarden de kerk en het kerk-land. De ligging van dit land wordt naderomschreven als fan Almeri te Tafalbergon, vanhet Almere tot de Tafelbergen. Over de liggingvan deze Tafelbergen is veel gespeculeerd,maar daarover staat niets met zekerheid vast.Schönfeld heeft aangetoond dat de identificatiemet de Tafelberg, hel huidige uitkijkpunt bijBlaricum niet of slechts ten dele juist kan zijn.Er is immers sprake van meerdere Tafelbergen(pluralis). Fockema Andreae was van meningdat er rondom de Gelderse Vallei een aantalbergjes waren gelegen, waaronder een teMaarsbergen en de Koerheuvel te Rhenen, diedienden als waak- en signaalposten en dat ditde Tafelbergen geweest kunnen zijn, maar voertvoor zijn stelling weinig bewijs aan.4’Hierboven stelde ik dat het kapittel behalve detijnslanden in de maatlanden van Hilversum(42,5 zwad). Naarden (circa 50 zwad). Huizen(14,5 zwad) en Laren (6 zwad) ook land op deengen van deze nederzettingen en dus verspreiddoor het Gooi moet hebben bezeten. In de10e eeuw omvatte de parochie Naarden nog hethele Gooi en een dergelijke verspreide liggingvan dit kerkland is goed denkbaar. Deomschrijving van het Almere tot de Tafelbergenmoet dit gebied hebben bestreken en dat bete­kent dat we de Tafelbergen ergens aan de ran­den van het Gooi moeten zoeken. Wanneer weer tenslotte van uitgaan, dat er een bepaalderelatie heeft beslaan tussen de omvang van hetmaatland en die van het land op de engen, danmogen we misschien voorzichtig concluderendat het meeste land van Sint Jan in Naarden enHilversum heeft gelegen en dat het grondbezitin Laren maar zeer beperkt van omvang isgeweest.

NOTEN1) J.D.H. Harten - De genese van het Gooise cultuurland­

schap. Geografisch tijdschrift, nieuwe reeks (1976) (10),pp. 93-116; K.P.J. Janse - De koptienden als bron voorde economische geschiedenis van het Gooi, 1500-1850.Economisch- en sociaal-historisch jaarboek. (1992) (55)pp. 35-73. R. Rentenaar - Mad en made in de toponymievan Westnederland. Naamkunde. (1972) (4), pp. 284-319 .

2) Bijvoorbeeld De Vrankrijker, zie 12e jrg. nr. 2, noot 1,p. 9.

3) Rijksarchief in Utrecht, Archief kapittel van Sint Jan,nr. 939, rekening over 1561-1562.

4) M. Schönfeld - Nagelaten opstellen. Studies op naam­kundig gebied; verzorgd door D.P. Blok (Bijdragen enmededelingen der Naamkundecommissie van deKoninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappente Amsterdam 16). pp. 6-7 (Amsterdam, 1959);S.J. Fockema Andreae - Maarsbergen en zijn Tafelberg.Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde teLeuven en de Commissie voor Naamkunde teAmsterdam 37. (Amsterdam, 1961)

TVE 12' jrg. 1994- 157 -

Page 16: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

GEIS: de Gooise ecologische infrastructuurhersteld! Peter van der Linden

In het Gooi is veel natuur. Heidevelden, bossenen moerassen, alles is aanwezig. Het Gooi isdan ook voor veel mensen een aantrekkelijkgebied om te wandelen en te fietsen. In hetGooi wonen echter ook veel mensen. Dorpenals Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen,Laren en Naarden beslaan grote oppervlaktenvan het Gooi. Tussen al die gemeenten liggendruk bereden wegen. Bovendien lopen dwarsdoor het Gooi rijksweg A 1 van Amsterdamnaar het oosten en rijksweg A27 van Huizennaar het zuiden. Ten slotte ligt tussenHilversum en Bussum een groot spoorwegem­placement. Dit zijn niet de enige doorsnijdin­gen, tal van wegen doorkruisen de streek. Denatuur is in het Gooi dan ook sterk versnipperd.

Dieren en planten hebben een minimum opper­vlakte nodig om te kunnen leven. De benodigdeoppervlakte varieert per dier- of plantesoort. Zoheeft een konijnenfamilie aan een enkele hecta­re voldoende, maar een Das heeft minstens hon­derd hectare nodig. Als een natuurgebied teklein is, kunnen bepaalde dieren daar dus nietleven.

Een dier kan uit een natuurgebied verdwijnen.Hiervoor zijn allerlei oorzaken aan te wijzen,waar nu niet verder op wordt ingegaan. Ondernormale omstandigheden zal het terrein weeropnieuw bevolkt kunnen worden vanuit eennabij gelegen ander natuurgebied. De velewegen in het Gooi belemmeren deze bewegin­gen. De fauna loopt de kans door het verkeeroverreden te worden, maar sommige wegen zijnzo druk, dat dieren niet eens een poging totoversteken ondernemen. De wegen geldendaarom duidelijk als een barrière tussen denatuurgebieden onderling.

Om die reden hebben de MilieufederatieNoord-Holland. de Stichting Vrijwillig Natuur-en Landschapsbeheer Noord-Holland, deVereniging Leefmilieu het Gooi. deVechtstreek e.o. en de Vereniging vanVrienden van het Gooi laten onderzoeken hoedeze problemen kunnen worden opgelost. Deresultaten van dit onderzoek zijn maandag 22november 1993 gepresenteerd tijdens een sym­posium in het raadhuis van Naarden.

i ;

Oorspronkelijke (A) en huidige verspreiding (B) van de Zandhagedis en de potentiële verspreiding na herstel van deecologische infrasrtuctuur (C).

TVE 12'jrg. 1994- 158 -

Page 17: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

VerplaatsingenDieren en planten verplaatsen zich.Voorbijgaand aan de vele afwijkingen op dealgemene regel is een patroon in die verplaats­ingen te zien. Zo zijn er dagelijkse bewegingenvan slaapgebied naar foerageergebied en omge­keerd. het zoeken van voedsel en het verkennenvan het leefgebied. Ook zijn er seizoensver-plaatsingen zoals de jaarlijkse voor- en najaars­trek van vogels. Als derde zijn er de meer onge-riehte verplaatsingen, zoals de zwerftochtenvan jonge dieren op zoek naar een eigen territo­rium. verplaatsingen onder dwang van een 'vol'biotoop, het wegvluchten of de bruidsvluchtvan mieren en bijen op een zomerse dag inaugustus.De afstanden die worden afgelegd, zijn zeervariabel. Deze verschillen niet alleen per dier­soort, maar zijn ook een gevolg van levenssta­dia. geslacht en seizoen. De afstand varieert vanenkele tientallen meters in een heel leven envoor enkele vogelsoorten tot jaarlijks vanNederland naar Zuid-Afrika en weer terug. Ophet laatste wordt niet verder ingegaan; proble­men en oplossingen die zich hierbij voordoen,liggen niet in het Gooi.Voor de gewenste Gooise ecologische infra­structuur zijn vooral de dagelijkse verplaatsin­gen en die over korte afstanden van belang.Gezien de aard van de problemen gaat het omdieren die zich te voet verplaatsen en om dierendie laag vliegend de landschappelijke structuurvolgen. Hoog vliegende vogels zijn niet vanbelang bij het bepalen van de infrastructuur, zijvliegen simpel over de problemen heen.Uiteraard is het wel van belang voldoendegeschikte biotopen voor deze dieren in stand tehouden dan wel te verkrijgen. De in deze bij­drage behandelde problemen liggen op eenschaal van enkele honderden meters tot eenpaar kilometer. De schaal is gekoppeld aan hetgemiddeld dispersievermogen (het vermogenom zich te verspreiden) van dieren. De proble­men bij te overbruggen afstanden onder onge­veer honderd meter en boven tien kilometerkomen niet aan de orde. Hiervoor is een veeluitgebreider onderzoek nodig en de schaal vanhet Gooi is er te groot of te klein voor.Met het verzorgen van een goede - en zo moge­lijk optimale - ecologische infrastructuur gevenwe dieren een goede lcetplek. Dieren kunnen

dan het hele landschap gebruiken voor hunlevensbehoefte.

Populatiedynamika

De dieren en planten van een soort die metelkaar in hetzelfde gebied leven, noemen weeen populatie. De omvang van het gebied enhet voedselaanbod bepalen hoeveel exempla­ren van een bepaalde soort er kunnen leven.Wordt de populatie te klein, dan sterven ze indat gebied uit. Het plaatselijk uitsterven kanverschillende oorzaken hebben: de draagkrachtvan het gebied kan afnemen, het gebied kandoor wegen of bebouwing kleiner worden of erkan een ziekte uitbreken. Als het gebied en depopulatie daarin, in verbinding staat met eenander leefgebied van die soort kan het oor­spronkelijke gebied weer bevolkt raken.Biologen spreken bij zo’n netwerk aan popula­ties van een metapopulatie.Onderzoek heeft aangetoond, dat de overle­vingskans van een dier- of plantesoort in eenmetapopulatie veel groter is dan in een enkelepopulatie die niet in verbinding staat met eenandere. Een goed voorbeeld van de gevolgenvan een slechte ecologische infrastructuur, vanhet ontbreken van een metapopulatie. is hetverdwijnen van de Zandhagedis van deZuiderheide. In het verleden kwam dit reptieldaar voor. Na het lokaal uitsterven is dezesoort, ondanks het geschikte leefgebied, daarnooit meer verschenen. De Zandhagedis kande Zuiderheide simpelweg niet meer bereiken.Het opnieuw creëren van metapopulaties is detweede reden waarom de ecologische infra­structuur moet worden hersteld.

Structuren in het landschap

Dieren verplaatsen zich niet zo maar door hetlandschap, midden over de heide of dwarsdoor het bos, maar oriënteren zich op de land­schappelijke structuur. Door de mens aange­legde lijnvormige structuren als houtwallen,hagen, lanen en slootoevers worden daarbijveelvuldig gebruikt. Zo is het bekend, dat deDas vaak wordt doodgereden juist daar waareen haag op een verkeersweg uitmondt(Müskens en Broekhuizen, 1993). Ook deKamsalamander is vaak onder hagen en hout­wallen te vinden. Lanen worden veelvuldig

TVE 12‘jrg. 1994- 159-

Page 18: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

W é

I- /

'mw /

sW

Globale ecologische infrastructuur.

TVE 12 jrg. 1994- 160-

Page 19: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

gebruikt als oriëntatiepunt door vliegende die­ren als vleermuizen (Kapteijn, 1992). vogels eninsekten.

Kleine landschapselementen als poelen, hoog-stamfruitboomgaarden en geriefhoutbosjes heb­ben ook een belangrijke rol binnen de ecologi­sche infrastructuur. Zij functioneren als tijdelijkbiotoop binnen een voor bepaalde dierenonvriendelijke leefomgeving. Via deze 'step­ping stones' kunnen dieren stapsgewijs eenafstand tussen twee natuurgebieden overbrug­gen. In het Gooi en de Vechtstreek zijn veel vandeze kleine landschapselementen aanwezig(Van der Linden. 1990 en 1993a). Alhoewel hetbeheer niet altijd optimaal wordt uitgevoerd ener zeker ook ontbrekende schakels in de ketenvan elementen zijn, richt dit artikel zich opandere problemen binnen de Gooise ecologi­sche infrastructuur.

Het oversteken van wegen

Uit de landschapsanalyse en uit gesprekken metdeskundigen die over de samenstelling van delandschappen zijn gevoerd, blijkt dat het over­steken van verkeerswegen en brede wateren alshet belangrijkste probleem binnen de Gooiseecologische infrastructuur wordt ervaren.Zonder een goede voorziening voor het overste­ken is feitelijk geen ecologische infrastructuurdenkbaar. Het onderzoek heeft zich daaromvoornamelijk gericht juist op dit probleem.Aan de hand van de theoretische ecologischeinfrastructuur (Anonymus, 1991 en 1992a) enhet wegen- en waterenpatroon van de regio isbekeken waar de mogelijke conflicten tussenmens en de zich verplaatsende fauna zich afspe­len. Deze punten zijn in het eerste kwartaal van1993 in het veld bezocht. Per locatie is de hui­dige toestand vastgelegd, beoordeeld wat deeventuele barrière is en hoe deze barrière kanworden geslecht. In totaal zijn bijna zestig knel­punten bekeken en geanalyseerd. Slechts eenenkel probleem moest als 'onoplosbaar’ wor­den gekarakteriseerd. Bij vier wegen is op ditmoment geen exacte locatie aan te geven voorde uit te voeren maatregel. Daar is nader onder­zoek, vooral naar verkeersslachtoffers, voornoodzakelijk. Omdat dit een meerjarig onder­zoek vraagt, is hier geen nadere aandacht aangeschonken.

Voor het herstel van de ecologische infrastruc­tuur zijn een aantal algemene technische oplos­singen voor bruggen, tunnels en wegen toepas­baar. Hieronder wordt - aan de hand van hetvoorbeeld 'zanderij Crailo’ - ingegaan op eenaantal aanpassingen aan de menselijkeinfra-structuur om die passeerbaar te makenvoor dieren.

Zanderij Crailo

Voor de ecologische infrastructuur van hetGooi is herstel van de relatie tussen de natuur­gebieden aan de westzijde van het Gooi (hetSpanderswoud. Kamphoeve, de 's-Gravelandselandgoederen en meer naar het westen de noor­delijke Vechtplassen) met de centrale heidevel­den en de Gooise Noordflank noodzakelijk.Deze relatie wordt belemmerd door de Al endoor de Zanderij Crailo. Zonder een mogelijk­heid om de zanderij en/of de Al over te stekenblijven de Gooise natuurgebieden geïsoleerdten opzichte van de Vechtplassen, de landgoe­deren en het Spanderswoud met omgeving.De Zanderij Crailo strekt zich uit tussenBussum en Hilversum. Direct aansluitend aande zanderij begint de bebouwing van Bussumen Hilversum. Door de zanderij loopt (in delengterichting) een drukke weg en ligt eenspoorlijn met emplacement. Tussen de spoorlijnen de weg bevinden zich een natuurgebiedje,een voormalig zwembad, volkstuinen en eensportveld. Verder ligt er in de zanderij naast deweg een weiland en naast de spoorlijn sportvel­den. De wanden van de zanderij zijn steil.In de huidige vormgeving is de Zanderij Crailoeen sterke barrière, terwijl de dieren ook nietom de zanderij heen kunnen trekken.

Het Spanderswoud en omringende bossenwordt door de eigenaar, de Stichting GooischNatuurreservaat, als een 'zo-natuurlijk-moge-lijk' bos beheerd. De huidige natuurwaardenworden zo verstevigd. Herstel van een ecologi­sche verbinding met de natuurgebieden eldersin het Gooi verhoogt de potentie aanzienlijk.Dieren kunnen het Spanderswoud dan weerbereiken en het Spanderswoud kan als kernge­bied functioneren binnen de ecologischeinfrastructuur en de regionale metapopulatievan dieren en planten (Van der Linden &Praasterink, 1992).

TVE 12 jrg. 1994- 161 -

Page 20: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Spandersw

oud

Bussum

iVAlM' G N R \ Q O

Hilversum

Overzicht maatregelen voor de verbindingzone in de Zanderij met: (xxx) - stobbenwal, ( 0 ~ ) -U-goot locatieen ( ) - buizen onder de weg door.

TVE 12e jrg. 1994

- 162-

Page 21: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

De Zanderij Crailo verstoort ook de ecologi­sche relatie binnen de metapopulatie van orga­nismen van voedselarme graslanden en drogeheiden. Zo liggen bijvoorbeeld de FranscheKampheide en de Snip geïsoleerd ten opzichtevan de centrale Gooise heidevelden.

Oplossing(en)

In de Zanderij Crailo bevinden zich verschillen­de soorten barrières. Deze vergen alle een ande­re aanpak, maar moeten wel op elkaar aanslui­ten. Omdat de barrièrewerking over een groottracé plaatsvindt, zijn meerdere oplossingen enmeerdere locaties gewenst. Belangrijk is ook.dat er een landschappelijke geleiding wordtaangebracht in de omringende natuur.In de Zanderij Crailo zijn drie barrières teonderscheiden, de Naarderweg, de stapelplaatsen de sportvallei. In algemene zin moeten de nusteile wanden minder steil worden gemaakt.Een goedkope manier om de nu steile wandenmeer glooiend te maken is hel moedwillig ver­oorzaken van erosie van de kuilrand door helrooien van de bomen. Na verloop van tijd ont­staat dan een meer natuurlijke helling en eengeleidelijke gradiënt met hogere natuurlijkewaarden dan de huidige met naaldbomen inge­plante steilw'and. Op de plaatsen waar erosieproblemen kan veroorzaken, is een geleidelijkeovergang van naaldbos naar droog Berken-Zomereikenbos gewenst.

De NaarderwegDit is een drukke tot zeer drukke weg, simpeloversteken lukt niet. De goedkoopste oplossingis het aanleggen van een aantal paddentunnelsen het persen van twee pijpen onder de wegdoor. De paddentunnels kunnen het best wor­den uitgevoerd als een U-vormige goot. Dezeheeft een hogere effectiviteit dan een smallepijp onder de weg door (zie kader). De padden­tunnels moeten aansluiten op het natuurgebied­je in het zuiden van de Zanderij en op de te ont­wikkelen natuur in het weiland. Bij de herin­richting van dit grasland moet vooraf rekeningworden gehouden met de plaats van de padden­tunnels en de andere te nemen maatregelen. Hetis zinvol om op deze locatie twee (of meer)paddentunnels aan te leggen. Een andere locatiewaar paddentunnels moeten komen, ligt meerin de richting van Bussum, en wel tussen de

Fransche Kampheide en de waterwinput vanPWN. Onderzoek moet leren of aanleg van pad­dentunnels onder de Franse Kampweg en deBussumergrintweg nodig zijn.Aanleg van een pijp van ongeveer dertig centi­meter doorsnede in het talud van de noordelijkeafrit kan de Bussumse migratieroute vervolma­ken. In de afrit nabij de Wereldomroep moeteen pijp komen van zo groot mogelijke door­snede. Deze sluit aan op de natuurontwikkelingin het grasland en die van het voormaligezwembad Crailo. Wat de laatste locatie betreft;voorkomen moet worden dat hier een nieuwehindernis ontstaat. Er is een sterke voorkeurvoor volledige natuurontwikkeling op het voor­malige zwembad.

Het emplacement en de spoorlijnDe spoorlijn zelf is goed over te steken. Alleendaar waar de spoorlijn op een dijklichaam ligtmoet of de helling minder steil worden gemaaktof er moet een deel van het dijklichaam wordenweggegraven en het spoor over een bruggetjelopen.Het emplacement vergt wat meer inspanning.De logistiek van de stapelplaats zal zo moetenwijzigen, dat er ruimte komt voor aanplant vaneen strook bomen en struiken. Die strook zalongeveer 10 tot 25 meter breed moeten worden.Aan de oostzijde moet de strook aansluiten opde bosstrook door de sportvallei en aan de west­zijde op het natuurgebiedje.In het noorden van het emplacement kan eenmigratieroute om het terrein heen wordengeleid. Daar hoeft dan slechts het spoor te wor­den overgestoken. Deze route is te geleidendoor de groenstrook om de stapelplaats uit tebreiden. Verbreding van de groenstrook en ont­wikkeling van een struiklaag is sterk aan tebevelen. De groenstrook sluit aan op een groen­strook op de grens van Bussum en Hilversumdwars door de sportvallei. In beide groenstro­ken moet naast struiken en bomen ook ruimtekomen voor een voedselarm grasland of eenheidevegetatie.

De sportvalleiSportvelden met hun zeer kort gemaaide eneenvormige grasvelden zijn te beschouwen alsecologische woestijnen. Hier zal geen dier zichlekker voelen. Uitgaande van een matig inten­sief gebruik van de velden zal de migratieroute

TVE 12'jrg. 1994- 163 -

Page 22: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

tussen de velden door moeten worden geleid. Inde sportvallei zijn daarvoor twee goede moge­lijkheden: een op de grens van Bussum enHilversum en een ongeveer halverwege de val­lei. Belangrijk is dat hier ook ruimte is om devalleiwand meer glooiend te maken.De noordelijke strook sluit bij de stapelplaatsaan op een route om het emplacement heen. Hethuidige plantsoenbeheer van de strook door desportvallei heen is vrij intensief. Het voorstel isom op die strook een stobben wal aan te leggen.Een stobbenwal is een rij boomstobben. Zo’nwal geeft een zeer goede dekking voor muizenen marterachtigen en functioneert als een zeergoede migratieroute (Van der Linden & OudeElferink, 1993 en 1994). Halverwege de sport­vallei ligt een strook naaldbos. Als de hellingminder steil is en de bosstrook aansluit op eente creëren bosstrook dwars over de stapelplaatsis hier waarschijnlijk al sprake van een goedemigratiemogelijkheid. Wel wordt aanbevolenook deze bosstrook om te vormen tot een droogBerken-Zomereikenbos.

Paddentunnel of U-goot

Voor het mogelijk maken van het overstekenvan een verkeersweg zijn twee mogelijkeoplossingen: er kan een pijp onder de weg doorworden geperst en er kan een U-vormige gootworden ingegraven. Beide zijn elders inNederland al in praktijk gebracht. Een U-gootfunctioneert waarschijnlijk. Belangrijkste redenis, dat een U-goot minder droog is en hier lichtinvalt. Zowel de pijp als de U-goot hebben eendoorsnede van ongeveer 20 centimeter.Een grotere U-goot (minimaal 40 centimeterdiep) biedt de mogelijkheid om een oplossingvoor een breder scala van dieren aan te leggen.In zo’n grote U-goot kan namelijk blad enstrooisel worden gedaan. Kruipende dieren alsloopkevers en andere insekten kunnen hier vanprofiteren. Ook is zo’n inrichting - met strooiselen blad - diervriendelijker dan een kale beton­nen goot.

LITERATUURAnonymus - Beleidsnota natuur en landschap in Noord-Holland, deelnota ecologische structuren en natuur- enlandschapsbouw (ontwerp). Provinciaal bestuur Noord-Holland. (Haarlem, 1991)Anonymus - Natuur- en landschapsvisie voor het Gooi.Vereniging van Vrienden van het Gooi. (Naarden,1992a)Anonymus (1992b) Landschapsbeleidsplan gemeenteHilversum. OD 205. (Delft, 1992b)K. Kapteijn - Vleermuizen in de Beemster. Een ecologi­sche infrastructuur die werkt. Provincie Noord-Holland.(Haarlem, 1992)P.J.H. van der Linden & E.A. Praasterink (red.) - HetSpanderswoud. Vereniging Leefmilieu het Gooi, deVechtstreek e.o. en afdeling Milieu van de gemeenteHilversum. (Hilversum. 1992)P.J.H. van der Linden - Een inventarisatie. De WijdeBlik 7 (2): pp. 22-29.(1990)P.J.H. van der Linden - Poelen langs het Gooi. De WijdeBlik 10 (2): pp. 38-46. ( 1993a)P.J.H. van der Linden - GEIS: Gooise EcologischeInfrastructuur. Vereniging Milieufederatie Noord-Holland, Stichting Vrijwillig Natuur- enLandschapsbeheer Noord-Holland. VerenigingLeefmilieu het Gooi, de Vechtstreek en omstreken enVereniging van Vrienden van het Gooi. (1993b)P.J.H. van der Linden & J.B. Oude Elferink - Het vangenvan muizen in een stobbenwal. VerenigingMilieufederatie Noord-Holland, Stichting VrijwilligNatuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland,Vereniging Leefmilieu het Gooi, de Vechtstreek enomstreken en Vereniging van Vrienden van het Gooi.(1993)P.J.H. van der Linden & J.B. Oude Elferink -Zandheuvel: evaluatie van een stobbenwal als mitige­rende maatregel. Diensten aan Derden. (Zaandam, 1994)G.J.D.M. Müskens & S. Broekhuizen - Migratie bijNederlandse dassen Meles meles (Linnaeus, 1758). IBN-DLO. (Wageningen, 1993)

TVE 12e jrg. 1994- 164-

Page 23: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Eerste stadsplattegronden van Naarden,Weesp en Muiden, ca. 1560 e.e. van

Dankzij een recent verschenen uitgave is hetmogelijk geworden om op eenvoudige wijze,mogelijk zelfs thuis, kennis te nemen van dekaarten die in het midden van de 16e eeuw zijngemaakt.In dit artikel wordt in het kort ingegaan op degeschiedenis van deze unieke eerste stadsplatte­gronden en wat op deze kaarten ondermeer is tezien. Uiteraard kan in dit beknopt bestek geenvolledig beeld worden gegeven, daarvoor wordtu verwezen naar de fraaie uitgave zelf.

In de 16e eeuw had koning Filips II van Spanjebehoefte aan kaarten van de steden en anderevestingwerken, gelegen in het huidigeNederland, België en noord-Frankrijk.Omstreeks 1558 gaf hij daartoe aan Jacob vanDeventer (ca. 1500-1575) de opdracht dezekaarten te maken. Van Deventer, de "koninklijkgeograaf", woonde in die tijd in Mechelen.Twaalf jaar later, rond 1570, voltooide hij zijnkartering van meer dan 222 steden. Pas kort nazijn overlijden in 1575 kwamen de kaarten inhanden van de vertegenwoordigers van dekoning in Brussel.

Zijn werkwijze

Van Deventer bezocht elke stad die hij moestkarteren om aldaar de toegangswegen af te pas­sen, dus te meten, en daar waar de weg eenbocht maakt de hoek te meten. Van de stadmaakte hij een plattegrond en tekende daarin debelangrijkste gebouwen en vooral ook de ves­tingwerken. Op deze wijze kreeg hij een nauw­keurig beeld van het wegenpatroon. Op de kaar­ten zijn de gemeten wegen terug te vinden in destippellijn in het midden van de weg.Hij betrok bij het karteren, op verzoek van zijnopdrachtgever, een ruim gebied rond de stad.Dit kon van belang zijn omdat bij een eventueleaanval of belegering een juist beeld van deomgeving essentieel was.Het kaartbeeld is verder eenvoudig. De omge­

ving van de stad is egaal groen, de grote endoorgaande wegen zijn witte banen. De meestedetails zijn terug te vinden aan de rand van desteden met de onmiddellijke omgeving, met demuren, poorten, rivieren, grachten, bruggen,wegen en bossages. Het is duidelijk dat de plat­tegronden juist waren bedoeld om dit in kaart tebrengen.

W/

Detail netkaart Naarden, ca. 1560, verkleind.

Mm

x . ,-•?XP7 Xb.

- ffm }

Bijkaart Naarden, ca. 1560, verkleind.

TVE 12'jrg. 1994- 16? -

Page 24: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

ïbi, ‘‘x

.

■4i jJS___•. _

niet geheel duidelijk. Het meest waarschijnlijkis dat hij aan de hand van meetschetsjes enandere schetsjes een kaart tekende, de zoge­naamde minuut-kaart. Rond 1570 zal VanDeventer vanaf de minuutkaarten de netkaar-ten hebben gemaakt. Voor het overbrengenvan de wegen op de minuutkaart en de netkaartheeft hij ondermeer gebruik gemaakt vangeprikte gaatjes op belangrijke punten in demeetschetsen.De netkaarten werden in drie banden inge­bonden.

Kaarten teruggevonden

Zoals het met veel kaarten gaat raakten ookdeze kaarten, nadat ze niet meer werdengebruikt, in de vergetelheid. Dit gebeurdezowel met de serie minuut-kaarten als met deingebonden netkaarten.Pas in 1859 werden 152 losse minuutkaartenaangeboden op een boekenveiling bij MartinusNijhoff in Den Haag. De twee van de drie ban­den in Madrid werden pas in I 875 door eenhistoricus geïdentificeerd. Eén band bleek ver­loren te zijn geraakt. In de twee overgeblevenbanden waren 179 plattegronden terug te vin­den.Van 222 steden waren één of twee plattegron­den (de minuut- en de netkaart) teruggevon­den. Soms stonden twee steden op één blad,waardoor het totaal aantal minder is. Van 114kaarten zijn zowel de minuut- als de netkaartbewaard gebleven.In de periode 1884-1924 werden de kaartenvan Belgische steden in een reeks herdrukt enuitgegeven. In 1916 startte Martinus Nijhoff deuitgave van reprodukties van Nederlandse ste­den. De reprodukties uit het begin van dezeeeuw zijn terug te vinden in vele collecties.Het betrof hier echter een reproduktie via eenlithografie, gemaakt naar voorbeeld van deminuut-kaarten, dus geen fotografische repro­duktie.

Opnieuw uitgegeven

In de recente uitgave zijn zowel de minuut- alsde netkaart fotografisch herdrukt. Door detwee kaarten naast elkaar te leggen vallen deverschillen direct op. Niet zo zeer qua loop vande wegen, maar wel met betrekking tot de

Detail netkaart Weesp, ca. 1560, verkleind.

Bijkaart Weesp, ca. 1560, verkleind.

De bijzondere bouwwerken en de vestingwer­ken heeft Van Deventer als gebouwen ingete­kend (in opstand). Alleen de grote kerken, raad­huizen, kastelen en stadspoorten zijn min ofmeer naar waarheid weergegeven. De overigegebouwen zijn in een gestandaardiseerde vormterug te vinden.Hoe de kaartenmaker precies heeft gewerkt is

TVE 12'jrg. 1994- 166-

Page 25: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

* ^ r - ' .

dfrï&f 7 4

___ _

De namen die op het bijkaartje van Naardenstaan zijn:Sorores - Mariënconvent;Porta (4x) - Huizerpoort aan de noordzijde,Buitenvestpoort of' Marktpoort aan de oostzijde,Turfpoort aan de zuidzijde en de Koepoort ofAmsterdamse poort aan de westzijde;Templum - Grote Kerk;Civita domus - Stadhuis, toen nog gelegen aande Turfpoortstraat.Ten zuide van Naarden zien we op de netkaarthet leprozenhuis (Leprosi).

TVE 12'jrg. 1994- 167 -

gebouwen en namen die alleen op de netkaartenvoorkwamen.Ook stonden bij de netkaarten kleine bijkaar­tenschetsjes met in veel gevallen namen bij debijzondere gebouwen.Het spreekt voor zich dat deze nieuwe uitgavehet raadplegen van de kaarten van VanDeventer belangrijk vereenvoudigde.Tot de recent verschenen heruitgave waren dedelen met netkaarten alleen te raadplegen in deatlas van de Biblioteca Nacional te Madrid.I let initiatief tot een complete heruitgave werdin 1974 genomen, maar het vele werk en finan­ciële perikelen leidden er toe dat deze pas in1992 kon worden gerealiseerd.In de heruitgave zijn zowel de minuutkaartenals de netkaarten met schetjes voor het eerstfotografisch afgedrukt en voorzien van een toe­lichting.

Stichting tot bevordering van de uitgave van deplattegronden van Jacob van Deventer, 1992.

Voor het gebied tussen de Vecht en Eemkomen kaarten voor van Naarden, Weesp enMuiden.Van deze steden zijn zowel de minuutkaartenals de bijkaartjes bewaard gebleven.Op de afbeeldingen in dit artikel zijn detailsvan de kaarten te zien, zowel van de netkaartenals van de bijkaartjes. Op alle kaarten ligt hetnoorden aan de bovenzijde. Detail netkaart Muiden, ca. 1560, verkleind.

Elke kaart zou een bron kunnen zijn voor eenhele beschrijving van de stad in het midden vande 16e eeuw. Voor dit artikel gaat dat te ver. Deafgebeelde kaarten spreken voor zich.De gereproduceerde kaarten zijn te raadplegenin ondermeer het Stadsarchief te Naarden en hetGoois Museum te Hilversum.Uitgave: Robas BV, Landsmeer in samenwer­king met Canaletto, Alphen aan den Rijn en de Bijkaart Muiden, ca. 1560, verkleind.

Page 26: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Nieuwe waarnemingen op en onder deGOOlSe hei Frits David Zeiler

Dit artikel is geschreven naar aanleiding vande tentoonstelling ’Onder de hei’ in het GooisMuseum en het verschijnen van de gelijkluiden­de publikatie van F.D. Zeiler. De basis was hetunieke onderzoek van de Gooise natuur vanW.H. Wimmers en R.R. van Zweden, afgerondin 1992. Meer informatie kunt u lezen in degenoemde publikaties.Het bekijken van historische kaarten is eenbezigheid waar men nooit genoeg van krijgt. Inde eerste plaats omdat ze mooi zijn, met kunst­zin en vakmanschap gemaakt; veel kaarten zijnvervaardigd in opdracht van bestuurders ofgrondbezitters die er hun bezoekers mee wildenimponeren. In de tweede plaats zijn ze vaakzeer gedetailleerd en bevatten een schat aan

informatie over landschap, bewoning, verkeers­verbindingen, grondgebruik en niet te vergetenaardrijkskundige namen. Tenslotte zijn ze land­meetkundig dikwijls zo precies, dat ze niet veelonderdoen voor de moderne kadastrale en topo­grafische kaarten. We hebben het dan wel overde produkten van de Nederlandse kaartmakersuit de 17e en 18e eeuw, die om de zojuistgenoemde redenen wereldfaam genoten.

Bekijken kan dan ook gemakkelijk overgaan invergelijken. Wat is er bijvoorbeeld nog overvan de landschappelijke kenmerken van twee,drie eeuwen geleden? Hoe sterk is de geografi­sche structuur veranderd door aanleg vain kana­len en wegen, door inpolderingen en ontginnin-

---H S ‘ - gg§

—r- -SPssap■■■ * :

IEIsSII

Gezicht vanaf de Tafelberg, aquarel J. Cats, ca 1770.

TVE 12'jrg. 1994- 168-

Page 27: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Gezicht op grafheuvels op de Zuiderheide nabij Hilversum, 1990.

fÊÈÊÊÊÊ

ICSApn

gen, door stads- endorpsuitbreidingen?Of meer in het bij­zonder, zijn de mar­kante punten vandestijds - grenspalen,heuveltoppen, eeneenzame herberg -nog op de modernekaarten terug te vin­den? Zo kunnen wede veelbekeken enveelbeschreven kaartvan de gebroedersOttens uit circa 1740naast de huidigekaart leggen en inéén oogopslag zien,dat de betrekkelijkeeenvormigheid envooral de openheidvan het Gooi volko­men is verdwenen.Toen lagen de dorpen met hun min of meerronde engen als eilanden in een zee van heide.Nu, tweeënhalve eeuw later, is de situatie dia­metraal veranderd en liggen de laatste stukjesvan diezelfde heide verspreid en versnipperdtemidden van een bomen- en huizenzee. Dat opde kaarten waarneembare veranderingsproces isaan de hand van de geschreven bronnen nognauwkeuriger te volgen. Het begint in de 17eeeuw met de afgravingen aan de westzijde vanhet Gooi ten behoeve van de landbouwontgin-ning ’s-Graveland en de uitbouw van Naardentot de sterkste vesting van de Hollandse waterli­nie. Het zet zich in de 18e eeuw voort door toe­doen van de commerciële zanderijen en de aan­leg van de eerste buitenplaatsen. Het neemt nade eerste heideverdelingen in het tweede kwartvan de 19e eeuw grootscheepse vormen aan engaat na de opening van de Oosterspoorweg in1874 letterlijk in sneltreinvaart. Pas de oprich­ting van het Goois Natuurreservaat in 1932voorkomt dat de verandering zich volledig vol­trekt, zodat we op de huidige kaart nog eenstukje ’Ottens' kunnen herkennen.

Landschappelijke dynamiek

Zo bezien heeft de befaamde kaart een belang­rijke documentaire functie; hij geeft de eerste

fase weer van de transformatie van Gooilandvan een schier eindeloze heide tot een intensiefgebruikte en bewoonde streek. Daarmee isuiteraard niet gezegd, dat het landschap voordie tijd geen enkele dynamiek vertoonde.Natuurlijke en menselijke invloeden hebben ervoortdurend op in gewerkt, maar meestal ver­liepen veranderingen zeer geleidelijk en werdop zeker moment een evenwichtstoestandbereikt. Iets dergelijks heeft zich in nog vroe­ger eeuwen ook in het Gooi afgespeeld. Bijgebrek aan betrouwbare kaarten van vóór 1600kunnen we het evenwel alleen aan de hand vangeschreven bronnen volgen, waarbij dearcheologie en de historische geografie voorbelangrijke aanvullingen zorgen.

De heide, die in de tijd van de gebroedersOttens nog zo’n overheersende rol speelde inhet Gooise landschap, was op zichzelf al heteindprodukt van zo’n eeuwenlang verande­ringsproces. Dit was door de mens in ganggezet en, eerst onbewust, later bewust, bevor­derd. In natuurlijke situaties komt heide niet ingrote oppervlakten voor. Heidevelden zijn hetgevolg van ontbossing voor landbouwdoelein­den en begrazing van niet meer gebruikteakkers door het vee. Omdat dit alle jonge lotenopvreet, krijgt het bos onvoldoende kans om

TVE 12 jrg. 1994- 169 -

Page 28: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

u . 7 • /' - /Manef V

O ■ ■ jJ - ;V>x7;' s

Mr; 26i: l ; 7 , . : , ^tij

f f

K-7 %7 7 7 >•* LT^7 f 7'-■■H«fdez(c H 3 />

» - ■ V u f f ' *‘v N'?H> ,VV,T\ ...„ ...................... 7 * A ' ■ iw W ê

*y$SS . M ilita ir Oê/èhterreiri% By«süm \

St/6' s u m er he i d e

Lanqe_ w ySportpark ; £ } \ - 143, •

ate/isbergj11.9

' - - ~ - :/-

■j -. ■•V' iv 7-*

;■

* \ f ; - ' . - '

S' UanskerkiiaiA'.^v.'

^ T 7 A/;f;- t * i

7 ' f 3r7 ^"-V7

^ C / ; v-fr Pompsfatipnr* V •£' 7a^vrctP^>/:i>-vfff?< ;

^ (•.... ) Vindplaats aardewerk • Heuveltje, evt urnenheuvel O Grafheuvelo (---- ) Vindplaats vuur- of natuursteen ■ Vroeg middeleeuws graf

V ■ ■ *Z y ;\y■ \ , - y / < * ; y ;■'•...

'. ' \ .^.óniastation-’ \ ,.

'■■/% y ■ i\■ \ Z ■ . 5g

Archeologische vindplaatsen in de Wester- en Bussumerheide.

TVE 12‘ jrg. 1994- 170-

Page 29: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

zich te herstellen. Uit stuifmeelanalyse is geble­ken dat de uitbreiding van het open landschap4500 jaar geleden, aan het einde van de JongeSteentijd, al in volle gang was. Bij zo’n onder­zoek gaat men uit van de stuifmeelkorrels, diebewaard zijn gebleven in een afgesloten grond­laag, in dit geval die onder een grafheuvel op deWesterheide. Grondmonsters daaruit zijn zorg­vuldig gezeefd en de goed geconserveerde enmakkelijk herkenbare korrels zijn onder eenmicroscoop gelegd en geteld. Daarbij bleek hei-destuifmeel 34,5 procent van het totaal uit temaken; bomen als eik, linde, berk en hazelaarnamen nog bijna de helft in en de rest bestonduit grassen en kruiden. De grafheuvel is dus ineen vrij open terrein aangelegd, wat het verhaalzou bevestigen dat deze grafmonumenten altijdzichtbaar moesten zijn voor de nabestaanden envoor de voorbijtrekkende vreemdeling.Eenzelfde analyse van materiaal van onderenkele Bronstijdgrafheuvels gaf een uitbreidingvan de hei ten koste van het bos te zien, terwijleen grondmonster dat onder de 15e-eeuwseBanscheiding was genomen zelfs een aandeelheidestuifmeel opleverde van 75 procent. Datlaatste is weer in overeenstemming met histori­sche gegevens over de teruggang van het bos inde late middeleeuwen. De vraag naar land­bouwgrond en de behoefte aan timmer- enbrandhout was toen dermate groot, dat het landpraktisch moest worden kaalgekapt. In het Gooirestte nog een schamel stukje Goyerbos bijHilversum en kort na 1600 was ook daarvanniets meer over.

De vorming van die grote, stille heide is dusonder menselijke invloed geschied. De instand­houding ervan was al evenzeer afhankelijk vande mens. In het Gooi is die toestand omstreeks1300 min of meer gefixeerd door de afsprakenover het gemeenschappelijk grondgebruik. Hetverhaal is bekend: na de overdracht van hetbewind over ’Naardingland’ door de abdij vanElten aan de graven van Holland in 1280 moe­ten er al spoedig regels zijn gesteld voor de’gemene gronden’, zoals de heiden, weiden,venen en bossen buiten de dorpsgebieden wer­den aangeduid.Hieruit groeide het instituut van de Erfgooiers,de boeren uit de dorpen die een erfelijk rechtbezaten op het gebruik van die gronden voorschapen- en veedrift, afplaggen, turfsteken en

houthakken. Dit gebruik was kleinschalig enweinig intensief; het was gericht op handhavingvan de bestaande toestand. Dat gold met namede heide, omdat de schaapskudden die daarronddwaalden een cruciale rol speelden in deagrarische produktie van het Gooi. Schapemest,heideplaggen en strooizand waren onmisbaarvoor de schrale akkertjes op dc engen rond dedorpen. Zelfs na de uitvinding van de kunst­mest heeft het nog een halve eeuw geduurd,voor dit door minstens vijfentwintig generatiesgepraktiseerde landbouwsysteem werd opgege­ven. De Stichting Gooisch Natuurreservaatkreeg dus in 1932 niet alleen het beheer over delaatste stukjes heide, maar vooral ook over derest van een gebied waarin de geschiedenis zijnsporen had achtergelaten.

Prehistorische cultuursporenExtensief grondgebruik, zoals dat van deGooise heide, laat naast de bestaande vegetatieof het door wisselwerking gegroeide, nieuweecologisch evenwicht ook cultuursporen intact.Nu zijn de meest opvallende voorbeelden daar­van natuurlijk sinds jaar en dag bekend: de netal even genoemde grafheuvels uit de JongeSteentijd en de Vroege en Midden Bronstijd.Op de Larense Wester- en Zuiderheide alsmedede Hoorneboegsche Heide bezuiden Hilversumliggen er nog ettelijke tientallen, waarbij weoverigens wel moeten bedenken dat het voorhet merendeel gaat om een soort lege omhul­sels. Vooral in de 19e en vroege 20e eeuw zijnze door ’liefhebbers’ zodanig doorwoeld, datvan de oorspronkelijke opbouw, laat staan vande grafinventaris, weinig bewaard is gebleven.Gelukkig kon een representatief aantal tijdigworden onderzocht en daaraan danken we onzekennis over ouderdom, structuur en gebruik.

Veel minder in het oog springen de bijzettingenuit de periode die volgde, die van deUrnenveldencultuur. Vanaf ongeveer1100 v.Chr. had lijkverbranding de overhandgekregen op begraving en staakte men ook debouw en het gebruik van grafheuvels. Voortaanwerden de urnen met crematieresten directonder het maaiveld ingegraven en wat resttewas een minuscule verhoging van het terrein.

TVE 12'jrg. 1994- 171 -

Page 30: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Voor een geoefend oog zijn ze herkenbaar, opvoorwaarde dat er sprake is van geen of bijnageen begroeiing. Deze situatie nu deed zichenkele j aren geleden voor, toen op deWesterheide systematisch stukken terrein wer­den afgebrand om de vergrassing tegen te gaan.Vrijwilligers hebben de omgeving, waarvanbekend was dat er zich een urnenveld bevond,heel nauwkeurig afgezocht en elke kleine ver­hoging, die mogelijk van menselijke oorsprongwas, op de kaart ingetekend. Op deze wijzewerden ongeveer honderd punten gekarteerd,die tot dusverre onopgemerkt waren gebleven.Of ze er terecht op staan, is een kwestie vannader onderzoek, en dat kan wachten, daar hethier gaat om een beschermd archeologischmonument waarvan het bestaan niet wezenlijkbedreigd wordt. Potentieel echter is dit urnen­veld alleen al door zijn omvang - tenminste 700bij 900 meter - het grootste van Nederland.

Uit dit voorbeeld blijkt overduidelijk de conser­verende werking van het heidebeheer, zoals datonder de Erfgooiers bestond en nu door hunrechtsopvolgers van het GNR wordt voortgezet.Daarmee is niet gezegd, dat er na het gebruikals begraafplaats alleen nog maar schapen overde omgeving van de Aardjesberg hebbengezworven. Het tegendeel is waar; de heide isweliswaar extensief gebruikt, maar wel voorallerlei verschillende doeleinden en dat onon­derbroken door tot in onze dagen. Vrijwel iede­re cultuurperiode heeft er zijn sporen achterge­laten, al moet worden toegegeven dat deIjzertijd, de Romeinse Tijd en de VroegeMiddeleeuwen schaars vertegenwoordigd zijn.Dat geldt voor archeologische vondsten even­zeer als voor sporen die nog zichtbaar zijn inhet veld. Een mogelijke verklaring is, dat eendeel van de bevolking tijdelijk of permanentnaar de kleistreken is getrokken. Die verhuizingvan de hoge zandgronden naar de kust moet vrijalgemeen zijn geweest, onder meer in het noor­den van het land waar ze leidde tot de bloeiendeterpencultuur. Mogelijke relaties zijn eveneensgevonden tussen bewoners van eenIJzertijdnederzetting bij Assendelft en het Gooi.Het aardewerk, dat zij gebruikten en waar­schijnlijk ook ter plaatse vervaardigden, werdgemagerd (dat wil zeggen minder vet gemaakt)met gruis dat wellicht afkomstig was van onderde Gooise hei.

Laatmiddeleeuwse resten

In de late middeleeuwen is de Gooise heiopnieuw voor velerlei doeleinden gebruikt, ooknadat er door ’Stad en Lande’ grenzen warengesteld aan de dreigende overexploitatie.Opvallend is daarbij de terugkeer van het feno­meen ’begraven’ en de centrale positie die datletterlijk zou gaan innemen in de beeldvormingvan het gebied. We doelen op het Larense St.Janskerkhof. Een plek, die omhangen is metmysterieuze verhalen waaraan we helaas geenenkel betrouwbaar feit kunnen ontlenen. Demeeste thema’s uit volksverhalen zijn namelijkuniverseel en het enige wat we ervan kunnenzeggen is, dat een plek voor de bevolking eenzekere gevoelswaarde moet hebben wil hij inzo’n verhaal een rol gaan spelen. Het verhaalvolgt dus meestal de plek en niet andersom.Kennelijk voldeed het St. Janskerkhof aan devereisten, want bekende motieven als een brutemoord op drie jonge maagden, wonderdoenderelieken van de heilige zelf en verplaatsing vande kerkfundering door vreemde krachten spelenook hier een prominente rol. Nu zegt hetbestaan van legenden rond zo’n plek natuurlijkwel iets over een lange traditie. Historisch gaatdeze in ieder geval terug tot de 1 le eeuw. toenhet kapittel van St. Jan te Utrecht bezittingen inonder meer de Vechtstreek en het Gooi ver­wierf. Het Larense godshuis is vermoedelijkontstaan als een kapelletje ten behoeve van dehorigen of pachters van St. Jan; de overigebewoners van 'Naardingland' gingen in dehoofdplaats Naarden ter kerke.

Eeuwenlang moet de kapel, later kerk op het St.Janskerkhof een oriëntatiepunt op de Gooisehei zijn geweest - ook toen het bijbehorendedorp Laren zich omstreeks 1400 naar deoostrand van de zandgrond begon te verplaat­sen. Zelfs nadat het gebouw verdwenen was,bleef het ’Laaren Kerkhof’, zoals het op dekaart van de gebroeders Ottens wordt aange­duid, duidelijk herkenbaar. Het vormde nogaltijd een punt, waarop een groot aantal wegensamenkwam, zoals de belangrijke postroute vanAmsterdam via Naarden naar Amersfoort. Vande andere wegen waren er volgens de traditieliefst zeven getooid met de naam ’doodweg’;drie daarvan zijn ook in het huidige landschapvan de Westerheide nog te zien. Deze doodwe-

TVE 12‘ jrg. 1994- 172-

Page 31: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

gen zijn al evenzeer als het kerkhof zelf tot deverbeelding gaan spreken; dat ze ermee samen­hangen is duidelijk, maar de traditie wil het ont­staan ervan vaak veel verder terugvoeren, bij­voorbeeld tot de tijd van Karei de Grote of zelfsde voorchristelijke periode. Nuchter vergelij­kend onderzoek, waarbij de historische kaartenons weer onmisbare informatie geven, toontaan dat sommige van deze wegen pas zijn ont­staan toen de oude kerk al met de grond gelijkwas gemaakt. De meest noordelijke vangenoemd drietal over de heide, die op de voor­malige Westereng van Bussum aanloopt, komtop de Ottens-kaart nog niet eens voor en staatpas op de veertig jaar jongere kaart vanKetelaar voor het eerst aangegeven. Ook de’middelste’ doodweg, die over de Aardjesbergloopt in de richting van 's-Graveland (en nueindigt voor de zandafgraving van Crailo),dateert waarschijnlijk niet van veel vroeger dande 17e eeuw. In zijn doorgaande functie kan deweg immers niet ouder zijn dan het dorp waarhij naar toe leidt. De meest zuidelijke doodwegtenslotte, die achter de Erfgooiersstraatophoudt, maar eertijds in verbinding stond metde doodweg bij de Hilversumse Bachlaan, lijktde oudste van de drie. Hij kan al in de 16e eeuween schakel zijn geweest in de route tussenLaren en Kortenhoef. Of men de functie als'weg, waarlangs de begra­fenisstoet gaat’ toen reedsals belangrijkste zag, isechter zeer de vraag.Misschien is het heledoodweg-begrip wel voor­namelijk een romantische,postmiddeleeuwse ontwik­keling.

Wegen op de hei: ze warenen ze zijn moeilijk tetraceren. De aard van debodem bracht met zichmee, dat karresporen snelmul werden en begonnente verstuiven. De voerlie­den zochten dan een ietsander tracé en dat leiddeuiteindelijk tot een wirwarvan wegrelicten. In de huidi­

ge vegetatie zijn deze overblijfsels duidelijkwaarneembaar als brede, wat hoger gelegenbanen, weelderig begroeid met Pijpestrootje.Sporenbundels worden ze ook genoemd; deWesterheide bevat er nogal wat en ze zijn langniet allemaal te verklaren. Sommige van dezewegrelicten lijken de prehistorische grafheuvelste volgen; andere laten zich leiden door de laat­middeleeuwse banscheiding tussen het Laarderen het Hilversummer grondgebied.

Wat 'onder de hei’ moet blijven

Met voorchristelijke en christelijke begraaf­plaatsen en oude of meer recente wegverbindin­gen hebben we nog maar twee soorten cultuur-sporen ’onder de hei’ vandaan gehaald. Er zijndaarnaast ook resten van agrarisch gebruik tevinden en dan niet alleen in de vorm van de’nieuwe’ boekweitakker op de Aardjesberg. Wekunnen ook denken aan de vondst van een 12eeeuwse boerderij ter plekke, aan de drie nogbewaarde schapenkampjes en aan de leemkuilmet een waterput ten noordwesten van het St.Janskerkhof. De laatste is een gevolg van dekleinschalige graverij naar leem, zand en grindvoor eigen gebruik, die blijkens de Assendelvervondsten al kan teruggaan op de JongeSteentijd, waarin men overigens ook kleine

Mr', ■■ 6a S .T&ÉüSl& SÉÊÊfm

Ite? MM

Opgraving Heuvel van de Zeven Bergjes, tekening J. Briedé, 1926.

TVE 12 jrg. 1994- 174 -

Page 32: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Vondsten uit grafheuvel 206, een standvoetbeker met visgraat versiering,een stenen strijdhamer en een blok kristallijn, onbewerkt gesteente.

w - MIWmÊ,<■ 1TmÊÊm i

'A-A ;ig

mmW'Mê

vuursteenvoorkomens onder diezelfde hei wistop te sporen en te exploiteren.

Het moge duidelijk zijn: op en onder de heibevindt zich een cultuurreservaat zonder weer­ga, waarin de geschiedenis van het Gooi invelerlei vorm is vastgelegd. Het enige wat wijmoeten doen, is deze overblijfselen traceren,proberen te begrijpen en vooral: voor vernieti­ging behoeden. Dat laatste is voor de beherendeinstantie, de Stichting Gooisch Natuurreservaat,een lastige opgave. Natuurbeheer, van welkesnit dan ook, rust op een traditie en ervaringvan ten minste enkele generaties. Het veiligstel­len van zichtbare en vooral onzichtbare sporenvereist evenwel een tot nu toe ongekende aan­pak. Goed, grote afplagmachines die ook eenstukje van de bovengrond van een cultuurmo­nument meenemen, zet men op kwetsbareplaatsen niet meer in. Maar hoe staat het met de’grote grazers’ of de methoden ter bestrijdingvan de ’bospest’? En hoe kan men een monu­ment het meest effectief beschermen tegen denog steeds toenemende recreatiedruk? Enigetroost kan worden geput uit de wetenschap, dathet GNR weliswaar niet de enige terreinbeheer­der is die met deze problemen kampt, maar weleen der eersten van wie alle cultuursporen bin­nen het eigen gebied volledig in kaart zijn

gebracht. En dat is inieder geval een goedbegin.

Aan het slot van dezebijdrage keren we nogeven terug naar de ver­gelijking die we maak­ten tussen het kartogra-fisch meesterstuk vande gebroeders Ottensen de moderne kaart.Bij het zien van hetingeschrompelde hei-deareaal vragen we onsonwillekeurig af, water al niet aan cultuur­sporen verloren moetzijn gegaan. Zoveelgebied is afgezand zon­der dat ook maar ietsvan het oorspronkelijke

landschap is bewaard; ook is er dusdanig veelomgewoeld ten behoeve van woningbouw ofbosaanplant dat er nooit meer een scherf gevon­den zal worden. Toch mag op grond van verge­lijkend onderzoek worden verondersteld, datjuist deze laatste stukjes hei enkele van debelangrijkste concentraties van cultuurmonu­menten bevatten, die ooit in het Gooi hebbenbestaan.

LITERATUURM. Addink-Samplonius - Hilversum/Laren, de gemeneheide van Gooiland. (Amersfoort/Bussum, 1976)H.A.M. Kuijpers - Ruimtelijke mogelijkheden voor cul­tuurhistorische elementen op de Bussumer-, Wester- enZuiderheide. (Wageningen. 1991)A.C.J. de Vrankrijker - Het Goois Natuurreservaat.(Bussumz.j. 1957)W.H. Wimmers, W. Groenman-van Waateringe enTh. Spek - Het culturele erfgoed van een natuurgebied.Honderden eeuwen menselijke activiteit in het natuur­landschap van de Bussumer- en Westerheide. Historisch-Geografisch Tijdschrift 11 (1993), pp. 53-74.W.H. Wimmers en R.R. van Zweden - Archeologischeen historisch-geografische elementen in een natuurge­bied. Antropogene achtergronden van de Gooise natuur­gebieden. (Wageningen, 1992)F.D. Zeiler - Onder de hei. Archeologische en historisch-geografische elementen in het Gooi. (Utrecht, 1994)

TVE 12° jrg. 1994- 174-

Page 33: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Jaarverslag over 1992 en 1993 van hetStadsarchief van Naarden o /««««

Het vorige verslag over de jaren 1990 en 1991stond vooral in het teken van de verbouw, res­tauratie en inrichting van het Burgerweeshuisals Stadsarchief. Eind 1991 werd het gebouwofficieel in gebruik genomen door de commis­saris van de Koningin. In 1992 en 1993 werdgewerkt aan de vorming van een samenwer­kingsverband met de gemeenten Muiden enBussum. Met positief resultaat. Met ingang van1994 zal het Stadsarchief van Naarden de histo­rische archieven van Muiden en Bussum gaanbeheren en de dienstverlening verzorgen.In 1993 werd één van de belangrijkste archie­

ven voor de geschiedenis van het Gooi verwor­ven. Op 10 september van dat jaar werd hetomvangrijke ’Erfgooiers’-archief van de Staden Lande Stichting in beheer overgedragen aanhet Stadsarchief. Daarnaast werden ook eenaantal kleinere particuliere archieven verwor­ven.In samenwerking met het Streekarchief voorhet Gooi & de Vechtstreek te Hilversum werdgewerkt aan het samenstellen van een histori­sche bibliografie van het gebied tussen Vechten Eem, een initiatief van de Stichting TussenVecht en Eem.

In het pand waarin het Stadsarchiefthans is ondergebracht, kon de dienst­verlening aan het publiek verder wor­den uitgebouwd. Dit resulteerde ineen verdere toename van het aantalbezoekers. In 1993 werden in totaal677 bezoeken aan het archiefgebracht. Verheugende ontwikkelin­gen, die naar verwachting in dekomende jaren, wanneer hetStadsarchief tevens gaat fungeren alsStreekarchief voor Muiden enBussum, zullen worden gecontinu­eerd.

Belangstellenden kunnen een exem­plaar van het jaarverslag verkrijgenvia het Stadsarchief Naarden,Postbus 5000. 1410 AA Naarden,tel. 02159-57811.

Stadsarchief N aarden

Jaarverslag over 1992 & 1993

• i «■

!! !! 1! !i ::M l V Ï p ' t a i s l U

TVE 12‘ jrg. 1994- 175 -

Page 34: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Activiteiten van de Vereniging vanVrienden van het Gooi

Voor veel mensen in het Gooi is het niet altijdeven duidelijk wie wat doet voor natuur enlandschap in het Gooi. Omdat ook onder onzeleden wel behoefte bestaat aan het duidelijk opeen rijtje zetten, het volgende:Onze vereniging, de Vereniging van Vriendenvan het Gooi streeft er al ruim 60 jaar naar hetkarakter van het Gooi, zoals dat tot uiting komtin natuur en landschap, te bewaren.

De aanwezige natuurwaarden, de typische vormvan het landschap van heide, bossen, akkers endorpen zijn het waard te blijven voortbestaan.Dat immers is het wat het Gooi tot een goed enmooi gebied maakt om in te wonen en te wer­ken. Van groot belang is het daarbij dat deonderlinge samenhang van het landschap blijftbestaan. Veel van de waarden gaan verloren alsde samenhang ertussen verbroken wordt.Een goed beheer van de natuur is een van debelangrijke doelen van de vereniging. Daarvooris ook nodig verdere aantasting te voorkomen.Daarom volgt de vereniging ook nauwgezet deplanologische ontwikkelingen en brengt zij haarstandpunt bij de besturen van gemeenten,gewest en provincie ter tafel, steeds vanuit devisie: het Gooi is een geheel, het mag niet ver­der verstenen en dichtslibben. Helaas zijn wijherhaaldelijk genoodzaakt bezwaar tegen som­mige ontwikkelingen aan te tekenen.De leden van de vereniging dragen aldus zorgdat er een regionale organisatie is die steedskritisch ontwikkelingen volgt teneinde hetmooie Gooi mooi te houden.

In het Gooi is ook werkzaam de Stichting GooisNatuurreservaat. Wij onderhouden goedevriendschapsbanden met deze stichting. Het iseen regionale organisatie, die vele natuurterrei­nen beheert. Deze beslaan grote delen van hetGooi, vooral de resten van de heiden en bossen.Door aankoop tracht men deze reservaten tevergroten en af te ronden. Het beheer van deterreinen is kostbaar, ook omdat voorzieningen

voor de bezoekers moeten worden getroffen.Het GNR ontvangt hiertoe belangrijke subsidiesvan de Gooise gemeenten, Amsterdam en deprovincie.

Daarnaast bestaat de Stichting Steun GooisNatuurreservaat, die van sponsors en donateursgelden weet in te zamelen om het beheerwerk teondersteunen.

Intussen blijven wij de Vereniging vanVrienden van het Gooi.Samen met de Stichting Tussen Vecht en Eem(een samenwerkingsverband van HistorischeKringen) geven wij het kwartaalblad ’TussenVecht cn Eem’ uit, waarin het bijzondere karak­ter van het Gooi steeds belicht wordt en infor­matie over de verenigingsactiviteiten aan deleden wordt gegeven.

Onze Vereniging van Vrienden van het Gooikent ook een Natuurwacht, een aparte activiteit.De leden van deze Natuurwacht verzorgen opvrijwillige basis voorlichting en houden toe­zicht in de Gooise natuur.

De leden van onze vereniging kunnen voortsdeelnemen aan door ons georganiseerde excur­sies in de Gooise natuur en hebben toegang totenkele landgoederen.

Algemene ledenvergadering 1994

Verslag van de jaarlijkse algemene ledenverga­dering gehouden op 12 april 1994 in DeBoerderij in Huizen.

OpeningDe voorzitter, ir J.W.G. Pfeiffer, opent de ver­gadering in aanwezigheid van 16 belangstellen­den inclusief het bestuur. Een speciaal woordvan welkom richt hij tot de ereleden, de herenntr F. Le Goultre en mr M.W. Jolles en tot hetlid van de raad van advies,

TVE 12 jrg. 1994- 176-

Page 35: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

de heer H. van Goudoever. Bericht van verhin­dering is ontvangen van de heer dr W. Kraak(erelid), de heer W. Nugteren en mevrouwB. van der Water.

De voorzitter blikt terug op het afgelopen jaar,waarin weer op verschillend gebied bedreigin­gen voor de natuur zijn ontstaan. In dit verbandnoemt hij de verbreding van de A27, een rond­weg over de heide bij Hilversum en de nogsteeds niet aangepakte afsluiting van deVerlengde Bergweg in Blaricum. Met de beslis­sing van de gemeente Hilversum geen toestem­ming te geven voor de aanleg van tennis- enshort-golfbanen in de Hilversumse Meent bijBussum zijn wij zeer tevreden. De aanvraagvoor een bouwvergunning van een McDonaldDrive-in in Blaricum is voorlopig niet verleend.Plannen zijn in ontwikkeling voor de aanlegvan een nieuwe begraafplaats in Huizen(Ericaterrein) en voor de aanleg van een golf­baan (Wolfskamer) eveneens in Huizen. Ookde sneltram-ideeën zijn weer ter discussiegesteld. Het bestuur blijft alert en neemt actie,indien mogelijk. in een zeer tijdig stadium.

Tijdens een symposium in het gemeentehuis inNaarden is het zogenaamde GEIS-rapport aan­geboden. In dit rapport wordt de GooiseEcologische Infrastructuur beschreven en wor­den de knelpunten in de verbindingszones opkaart aangegeven. De opsteller, de heer Petervan de Linden, geeft eveneens per project eenaantal mogelijkheden aan om verbindingen tus­sen leefgebieden van plant en dier tot stand tebrengen. Het is de bedoeling dat de uitwerkingin handen komt van gemeenten, bedrijven enparticuliere organisaties. Onze vereniging steltzich voor, mede met behulp van een actie onderonze leden, voor financiële bijdrage een drietalkleinere projecten te adopteren. Gedacht wordtaan een project bij het Tienhovens kanaal, bijde Koeienmeent (op de grens van Bussum enHilversum) en bij ’t Harde in de buurt van deomstreden Verlengde Bergweg in Blaricum.Uiteraard is een kostenraming een eerste nood­zaak. De leden zullen hier tijdig bij wordenbetrokken.

Tegen de begrazingsplannen van het GNR opde Westerheide is heftig gereageerd. Wij zijnvan mening dat behoud van de heide een

belangrijke bijdrage levert voor het welbevin­den in het Gooi en wij hebben ons dan ookachter de plannen geschaard.

De enquête die wij onze leden als bijlage vanhet blad TVH hebben toegezonden, had eengoede respons. Het tijdschrift blijkt zeer teworden gewaardeerd en wij zullen ons inspan­nen bij te dragen aan de verfraaiing van hettijdschrift. Een aantal suggesties nemen wijover; aangeboden hulp op divers gebied wordtgraag geaccepteerd.

De bijeenkomsten speciaal voor leden inHuizen en Bussum/Naarden hadden een goedeopkomst. Het grootste deel van de avond isbesteed aan discussies; ook werden vragengesteld richting het GNR. Op onze avond inBussum was een vertegenwoordiger van hetGNR aanwezig, zodat op vragen direct konworden gereageerd. De plaatselijke bijeen­komsten zullen worden voortgezet.

Jaarverslag van de secretaris en financieeljaarverslagDeze jaarverslagen 1993 werden goedgekeurd.Gevraagd wordt naar de mogelijkheid nieuweleden te werven. Gememoreerd wordt aan onzestand, die in Singer jaarlijks aanwezig was opde Herfst flora, waar goede propaganda werdgemaakt voor onze vereniging. Helaas is eeneinde gekomen aan deze activiteit van Singer.De voorzitter betreurt de teruggang van deleden en houdt zich aanbevolen voor sugges­ties voor ledenwerving.

Rekening en verantwoording over 1993De penningmeester, mrG.H. Fuhri Snethlage,stelt het bestuursvoorstel aan de orde het batigsaldo van ƒ 15.700,- geheel toe te voegen aande Aktiereserve. Zoals hierboven vermeld, ishet de bedoeling een paar projecten uit hetGEIS-rapport te adopteren, die mede metbehulp van deze reserve kunnen worden gefi­nancierd.

Vaststelling van de begroting 1994De heer Van Goudoever is van mening dat vande inkomsten wel een zeer hoog bedrag wordtaangewend voor het tijdschrift. Volgens devoorzitter is het tijdschrift, gezien ook de uit­komst van de enquête, belangrijk voor onze

TVE 12'jrg. 1994- 177 -

Page 36: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

leden. Om het blad aantrekkelijker te maken enverkoop aan derden te stimuleren is het debedoeling, in overleg met de redactie, eenbedrag hieraan te besteden.Advertentie-acquisitie blijft een probleem. Deheer Jolles stelt voor hiervoor een professioneelbedrijf te benaderen, althans om ons van advie­zen te voorzien.

Vaststelling contributies 1995Het bestuur stelt voor de contributie ongewij­zigd te houden op minimaal ƒ 20,-. De heerJolles stelt een verhoging voor; de heer LeCoultre zou daar bezwaar tegen hebben gezienonze samenwerking bij het tijdschrift en eenzekere overeenkomst in bijdragen vanleden/donateurs. Besloten wordt de contributieopnieuw te bekijken voor 1996.

BestuurswisselingHelaas moet afscheid genomen worden vanmr G.H. Fuhri Snethlage die een tweede perio­de van acht jaren, de eerste was in de jarenzestig, met goede resultaten voor onze vereni­ging heeft volbracht. Onze Vereniging is finan­cieel goed gezond, waar zijn beleid veel toeheeft bijgedragen. Namens de Stichting TVEbedankt de heer Le Coultre hem voor de zorg­vuldige manier waarop hij de financiële kantvan het tijdschrift met de Stichting heeft behan­deld.Drs J. Kwantes besloot, wegens persoonlijkeomstandigheden, zijn bestuurslidmaatschap tebeëindigen. De voorzitter dankt hem voor devele waardevolle adviezen speciaal op hetgebied van ruimtelijke ordening.Van de heer Farjon nam het bestuur al eerderafscheid. Eind vorig jaar vertrok hij naarEngeland (Universiteit van Oxford), waar hijmet zijn deskundigheid een inventarisatie opgaat zetten op het gebied van pijnbomen.Het bestuur stelt voor als bestuurslid te benoe­men de heer D.A. Jonkers, ornitholoog, wonen­de in Blaricum, wat bij acclamatie geschiedt.De heer Pfeiffer is bereid zijn functie nog enigetijd voort te zetten.

Tijdens de rondvraag komen de plannen in degemeente Huizen om een golfbaan aan te leg­gen op het recreatiedeel van Wolfskamer aan deorde. De plannen zijn vergevorderd, maar nogniet definitief.

Na de pauze volgt een lezing van de ecoloogP.A. Jansen over geïsoleerde gebieden en de(onmogelijkheid de soort in stand te houden.Zijn lezing was een aanvulling op datgene watin het GElS-rapport naar voren komt, namelijkde noodzaak verbindingen in stand te houdendan wel tot stand te brengen.

Vergrijzen de Vrienden?

H.J. Proper

Op 9 maart jl. organiseerde de VVG in Bussumeen contactavond voor leden. De eerste vondplaats in Huizen. De zaal zat vol, een teken datde vereniging springlevend is, al werd er welzorg uitgesproken over de vergrijzing van deVVG.

Onze voorzitter, de heer Pfeiffer, hield eenkorte inleiding over een aantal activiteiten vanhet bestuur, bijvoorbeeld:

het kritisch volgen van ruimtelijkeontwikkeling in het Gooi;

de inspanning om met de Gooisegemeenten contact te onderhouden om een enander zoveel mogelijk in goede banen te leiden;

ons meedenken over vraagstukkenvan natuurbeheer in de schaarse paars/groeneruimte.Als voorbeelden werden de recente ontwikke­lingen in de gemeente Huizen en Hilversumaangehaald, namelijk de aanleg van een nieuwebegraafplaats op het Erica-terrein en het ideeom een short-golfbaan aan te leggen achterCruysbergen in de Hilversumse Meent!Gelukkig is dit laatste onzalige idee, mede dooronze inzet, van de baan. Het bestuur vervult dusop het gebied van de ruimtelijke ordeningnamens de leden een waakhondfunctie!

Hierna ging onze voorzitter in op een andereinteressante ontwikkeling in het Gooi: de aan­leg van nieuwe verbindingsmogelijkheden voorde natuur. Uiteraard staan de Vrienden hier

TVE 12 'jrg. 1994- 178-

Page 37: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

positief tegenover. In het rapport GooiseEcologische Infrastructuur (GEIS), dat mededoor steun van dc Vrienden tot stand kwant,wordt een inventarisatie van knelpunten ver­meld en staan oplossingen aangegeven voorherstel van een aantal belangrijke ecologischeverbindingen in het Gooi.Vervolgens was het woord aan de zaal.Wat betreft het beheer van dc heide kwamen ervragen over het effect van plaggen, over demogelijkheid van begrazing door een schaaps­kudde en de noodzaak van afrastering voor degrote grazers.De heer Ubbink. assistent-rentmeester van hetGoois Natuurreservaat (GNR). kon op een aan­tal zaken direct antwoord geven. Hieruit bleekdat plaggen in combinatie met begrazing bewe­zen gunstige effecten heeft op de conditie vande heide. Dit is elders in het land, waar reedsjarenlange begrazing op heide wordt uitge­voerd, vastgesteld. De grazers vreten het jongegras selectief tussen de heideplantjes uit. Opdeze wijze kan de groei van grassen en hetPijpestrootje, die wordt bevorderd door bemes­ting met stikstof uit de lucht, worden afgeremd.Door de hoge kosten is het niet mogelijk degehele heide af te plaggen. Het inzetten van eenschaapskudde met een herder is evenmin haal­baar. Daarvoor is de oppervlakte heide tebeperkt en de recreatiedruk te hoog. Er moetendus voor het instandhouden van de heide maat­regelen genomen worden, die het gevoel gevendat we in onze bewegingsvrijheid wordenbeknot.De Korhaan komt helaas, ondanks alle beheers­maatregelen, niet meer terug. Volgens de zaalmoet het vignet van de Vrienden, de Korhaan,echter gehandhaafd blijven.

Als ander belangrijk onderwerp deze avondkwam de vereniging zelf aan de orde.Vergrijzing en het ontbreken van een duidelijkeeigen identiteit waren de belangrijkste zorgpun­ten. Mevrouw Heimans (oud bestuurslid VVG)gaf aan dat er te weinig jonge mensen lid wor­den. De vereniging spreekt deze leeftijdscate­gorie niet aan. Deze generatie ervaart veel vanhet schoons als vanzelfsprekend. Er zou veelmeer voorlichting moeten worden gegeven. Ditzou de sympathie en het draagvlak voor dedoelstellingen van de Vrienden vergroten. Deheer Du Mosch hield een pleidooi voor een

intensievere samenwerking met het GNR enwees erop dat de huidige steunstichting van hetGNR in feite overeenkomt met onze verenigingzoals die in 1935 werd opgericht. Verder vroeghij om nader beraad over zingeving en doel vande vereniging. Optreden tegen incidentelebedreigingen achtte hij minder gelukkig.

Ook werd over het tijdschrift ’Tussen Vecht enEem' gesproken in verband met het imago vande vereniging. Het blad heeft een sterk cultureleinslag, het zou veel meer in kunnen gaan oppraktische natuurbeheerproblemen, recente aan­kopen van het Goois Natuurreservaat en moge­lijke bedreigingen. Ook behoeft het tijdschriftvernieuwing, bijvoorbeeld qua kleur en eenmoderner jasje, al wordt de inhoud zeergewaardeerd. Waarom is het niet mogelijk eengecombineerd lidmaatschap aan te gaan, bij­voorbeeld tussen Natuurmonumenten,Steunstichting GNR en VVG?

Tijdens deze avond werd nog eens pijnlijk dui­delijk dat het moeilijk is uit te leggen dat deVereniging van Vrienden van het Gooi heel watanders is dan het Goois Natuurreservaat, laatstaan de Steunstichting GNR. De buitenwereldhaalt deze gemakkelijk door elkaar.Voor de VVG is het belangrijk om over eenduidelijke eigen identiteit te beschikken. Hetwordt hoog tijd dat de VVG de bewoners vanhet Gooi weer eens duidelijk maakt waar deVrienden voor staan en hoe belangrijk het isdeze met een lidmaatschap te steunen.Een prima avond, naar aanleiding waarvan inhet bestuur nog eens stevig nagepraat moetworden.

TVE 12'jrg. 1994- 179-

Page 38: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Met de Natuurwacht op stap

Al vele jaren organiseert de Gooise Natuur­wacht wandelexcursies door de Gooise natuur­gebieden. Slechts bij hoge uitzondering komthet voor dat een aangekondigde wandeling nietdoor kan gaan. Als dit al eens gebeurt wordt datmeestal veroorzaakt door extreem slecht weer.Bang voor een buitje zijn wij zeker niet.Helaas hebben wij het afgelopen voorjaar tweewandelingen niet kunnen laten doorgaan.Wegens familie omstandigheden van de gidskon de avondwandeling op Groeneveld geendoorgang vinden. Ook de lange wandeling vanHilversum-Sportpark naar Soest-Zuid moest totonze spijt worden afgelast wegens ziekte van degids. In beide gevallen hadden de deelnemersbegrip voor de situatie en zijn zelf een rondjegaan wandelen.Eens te meer geeft dit aan hoe kwetsbaar eenkleine organisatie als de Gooise Natuurwachtis. Het aantal gidsen is beperkt en het aantalgespecialiseerde gidsen nog beperkter. Nietiedere gids is overal inzetbaar. De GooiseNatuurwacht is een kleine maar actieve vrijwil-ligersgroep die bijna 60 jaar bestaat, met enkeleenthousiaste leden, waarvan sommigen al 25jaar of langer tot uw dienst zijn.

Ook voor het komende najaar hebben wij weereen aantal interessante wandelingen voor u ophet programma gezet. Ongetwijfeld is er ietsvan uw gading bij.

Herfstwandeling door het LaarderWasmeergebied

Datum wandeling: zaterdag 24 september.Vertrektijd: 10.00 uur. Duur wandeltocht:circa 2 uur. Vertrekpunt: het toegangshek aanhet eind van de Meerweg te Hilversum. DeMeerweg begint bij de Kruising KamerlinghOnnesweg/Anthony Fokkerweg en loopt langshet gebouw van Philips.

Het Laarder Wasmeer en omgeving is één van

de fraaiste natuurgebieden van het Gooi. Het isbijzonder rijk aan flora en fauna en is ook land­schappelijk verrassend afwisselend. Een bezoekaan dit normaal voor publiek gesloten terrein iszeer de moeite waard, zeker wanneer ervarengidsen u er rondleiden. Neem uw camera enverrekijker mee, want er is ongetwijfeld veel tezien.

Najaarswandeling Oud-Valkeveen

Datum wandeling: zaterdag 15 oktober.Vertrektijd: 10.00 uur. Duur wandeltocht:circa 2 uur. Vertrekpunt: de ingang van despeeltuin aan de Oud Huizerweg/Valkeveense-laan te Naarden.

De bossen en natuurgebieden rond de uitspan­ning Oud-Valkeveen zijn een bezoek meer danwaard. Ze zijn rijk aan vogels en andere dierenen er is een interessante flora met in deze tijdvan het jaar natuurlijk ook de paddestoelen.Een wandeling door een landschappelijk zeeraantrekkelijk gebied.

Derde Sint-Hubertuswandeling

Datum wandeling: zaterdag 29 oktober.Vertrektijd: 9.00 uur. Duur wandeltocht:circa 5 uur. Vertrekpunt: het NS stationH i 1 versum-Sportpark.

Voor de derde achtereenvolgende keer organi­seert de Gooise Natuurwacht een Sint-Huber-tuswandeling, genoemd naar de schutspatroonvan de jagers en de andere leden van het zgn.groene gilde, waartoe ook de Gooise Natuur­wacht behoort.Deze keer is besloten er een rondwandeling vante maken. We komen dus al wandelend weer ophet vertrekpunt terug. Het wordt een echtelange boswandeling, ook al komen wij onder­weg andere interessante landschapselemententegen.

TVE 12'jrg. 1994- 180-

Page 39: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Een wandeling voor de volhouders onder u endat blijken er steeds meer te zijn.Het is verstandig om voor onderweg iets te etenen te drinken mee te nemen.

Helaas moeten wij ten aanzien van deze wande­ling enig voorbehoud maken. Bij het ter persegaan van dit tijdschrift was onze gids voor ditsoort wandelingen nog volop onder medischebehandeling en het is nog niet helemaal zekerof hij op tijd hersteld zal zijn.Belt u voor alle zekerheid kort voor de wande­ling even om te horen of deze al of niet door­gaat.

Een herfstmorgen langs de Gooimeerkust

Datum wandeling: zaterdag 5 november.Vertrektijd: 9.00 uur. Duur wandeltocht:circa 3 uur. Vertrekpunt: het voormalige'Roefje' (voor kenners ccn begrip) aan heteinde van de oude haven van Huizen, nabij depier.

Traditiegetrouw organiseren wij deze excursiein samenwerking met de afdeling 'Het Gooi'van de Koninklijke Natuurhistorische Vereni­ging.In een bijzonder fraai en afwisselend landschapzal speciaal aandacht worden besteed aan devogeltrek. Maar ook andere boeiende zakenkomen aan de orde. Vergeet vooral uw verre­kijker niet mee te nemen.Onderweg wordt een koffiepauze ingelast.

Deelname aan de excursies staat in principeopen voor iedereen en geschiedt altijd op eigenrisico. Honden kunnen absoluut niet wordentoegelaten, ook niet aangelijnd.

De Gooise Natuurwacht behoudt zich het rechtvoor om excursies af te gelasten wanneer extre­me (weers- (omstandigheden daartoe aanleidinggeven.

Voor nadere informatie betreffende de excur­sies kunt u bellen met het secretariaat van deGooise Natuurwacht te Bussum, telefoon:02159-15995 (graag na 17.00 uur).

TVE 12' jrg. 1994- 1 X 1 -

Page 40: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Vergrassing van de heideJ.T. de Smidt

Het beheer in de terreinen van het GooisNatuurreservaat

Op verzoek van de Vrienden van het Gooi zalin enkele artikelen van de zijde van het GooisNatuurreservaat uitleg gegeven worden over hetbeheer in de natuurgebieden. Hieronder volgtreeds een uiteenzetting over het heidebeheer inverband met de daar optredende vergrassing.Volgende bijdragen zullen gaan over het bosbe­heer, engenbeheer etc.

Oorzaak, gevolg en beheer

De heide in Nederland vergrast door stikstofbe-mesting vanuit de lucht. De dichte grasmat diedaardoor ontstaat, laat geen ruimte meer aan dekarakteristieke flora en fauna van de heide. Hetbehoud van biodiversiteit komt hierdoor ingevaar. Begrazing met runderen blijkt de enigebeheersvorm die nog enig soelaas biedt.

StikstofneerslagIn Nederland daalt 40 tot 80 kg stikstof per hec­tare per jaar neer uit de atmosfeer. Dat gebeurtin de vorm van stikstofoxyden (NOX) en vanammoniak (NH3). De NOX is afkomstig vanhet verkeer, de industrie, elektriciteitscentralesen dergelijke en verspreiden zich over groteafstand. De NH3 komt van het vee, vooral uitde bio-industrie, maar ook van melkvee. Dezeammoniak verspreidt zich niet meer dan enkelekilometers. Daardoor is de situatie in het Gooiminder erg dan in de Gelderse Vallei of in dePeel. Door het Gooi loopt echter een van dedrukste autowegen van het land.Sinds enige jaren neemt de stikstofneerslag ietsaf. Er zal echter nog veel moeten gebeurenvoordat de neerslag terug is op het oorspronke­lijke niveau van 5-8 kg stikstof per hectare perjaar.Deze neerslag wordt ook wel zure regengenoemd. Deze naam is ontstaan, toen de uit­stoot aan zwaveldioxide (S02) hoog was,

afkomstig uit verstookte aardolie en steenkool.Zuiveringsinstallaties en de omschakeling opaardgas hebben dit probleem grotendeels opge­lost. Nu bestaat de zure neerslag uit stikstofver­bindingen die op de grond salpeterzuur vormen.Salpeterzuur is echter niet alleen zuur, het isook een belangrijke meststof.

De heide sterft plotseling massaalStruikheide is een plant die sterk is aangepastaan het leven in voedselarme omstandigheden.Dit blijkt onder andere uit het altijd-groen zijn.Een blad gaat driejaar mee, waardoor de plantheel zuinig omgaat met de voedingsstoffen diehij heeft vergaard. De aanpassing blijkt ook uithet vermogen om met zijn dichte wortelnet eengroot deel van de beschikbare voedingsstoffenop te nemen. De heidestruik maakt door de stik­stofneerslag dan ook meer blad en dat is rijkeraan eiwit. Dit heeft twee belangrijke gevolgen.Het eiwitrijke blad is goed voedsel voor de hei-dekever. Het wijfje legt daardoor meer en gro­tere eieren, de larven hebben betere kansen omvolwassen te worden. Vóór 1970 kwamenkeverplagen eens in de tien jaar voor, nu om depaar jaar.Tijdens een keverplaag sterft de heide massaalaf. Dit is op zichzelf niet erg. Vóór 1970 bete­kende dat tijdelijk meer ruimte voor specifiekekruiden van de heide, zoals Wolverlei.Rozenkransje, Biggekruid, Grasklokje, GroteWolfsklauw en Cypres Wolfsklauw en voorvele mossen en korstmossen van de heide. Diekwamen tot bloei of vormden sporen en breid­den zich uit. Na een paar jaar herstelde de heidezich, maar er bleven altijd wel ijle of open plek­ken, waar deze soorten konden blijven groeien.Ook de specifieke fauna van reptielen, insektenen spinnen deed het goed in een heide die zo nuen dan open werd. Naast de open stukkenwaren doorgaans in de buurt ook onaangetastestukken heide te vinden. Juist die afwisselingblijkt het optimum te zijn voor vogels, reptielen

TVE 12 jrg. 1994- 182 -

Page 41: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

en veel andere dieren van de heide.Vorst is een tweede oorzaak voor massale sterf­te die na 1970 veel heftiger optreedt dan daar­voor. Het hoge eiwitgehalte maakt het de plantmoeilijk om in de winter de stoffen aan temaken die hem bestendig maken tegen vorst.

De dode heide vergrast

Een dood heideveld heeft twee of driejaarnodig om een nieuwe heide te laten groeien uitkiemend zaad. Gras kan het echter in een tottwee j aar, waardoor de heide er niet meer aan tepas komt. Met gras worden twee soortenbedoeld. In de droge heide is het BochtigeSmele, in de natte heide Pijpestrootje. Dezetwee hebben het vermogen om alsmaar meer enlanger blad te maken als er veel voedselbeschikbaar is. Ze overschaduwen daarmee dekiemplanten van de heide, de andere soortenvan de heide, zoals Stekelbrem, Kruipbrem ende kruiden. Ook de andere grassen worden ver­drongen: Schapegras, Tandjesgras, Borstelgras.Deze grassen hebben niet het vermogen eengesloten mat te vormen. Bochtige Smele enPijpestrootje kunnen dat wel en maken daarbijgebruik van de overmaat van voedsel die vrijkomt uit de takken, bladeren en wortels van deafstervende heide en uit de strooisellaag die inhet volle licht versneld mineraliseert. In hetGooi is vooral Bochtige Smele het gras datdominant is geworden. Van oorsprong is heteen bosplant, die maar spaarzaam op de heidegroeide. De heide was toen te voedselarm.Omdat in de grasmat vrijwel geen andere soor­ten meer groeien, is daar de levensgemeenschapvan de heide verdwenen. Dit is een groot ver­lies aan biodiversiteit. Doordat de heide overalvergrast, is een aantal soorten met uitstervenbedreigd. Hiertoe behoort ook een aantal mos­sen en korstmossen.

Met maaien, branden en plaggen alleenkan het niet meer

Met de beproefde beheersvormen van de heidekan het niet meer. Na maaien en branden komtgras eerder en sterker terug dan de heide.Afplaggen helpt. Het gras komt echter weerterug. Vroeger was eenmaal plaggen in de40 jaar genoeg om de heide in een goede condi­tie te houden. Bij regelmatig branden en maaien

hoefde men eigenlijk nooit af te plaggen opveel plaatsen. Maar afplaggen was goed voorbijzondere soorten, omdat er jarenlang openplekken waren om zich te vestigen. Nu moetmen elke tien jaar plaggen. Die tijd is te kortvoor de specifieke soorten van de levensge­meenschap van de heide om tot ontwikkelingte komen. Juist als een populatie van kruidenof mossen zich begint op te bouwen, wordtalles weer weggehaald. Zo verdwijnen demeeste soorten voorgoed.

Runderen maken de nodige gatenRunderen maken gaten in de grasmat door hunmanier van grazen. Ze slaan hun tong om eenbosje gras en halen dat naar binnen. Daarbijvallen soms gaten in de mat. Dat gebeurt ookwel onder druk van hun hoeven. Tegelijkertijdhouden ze het gras kort. Die combinatie vankort gras met gaten geeft onder de huidigeomstandigheden nog de beste overlevingskansvoor de flora van de heide. Een eenmaal ver­grast heideveld zal doorgaans toch eerst afge­plagd moeten worden om de heide terug tekrijgen. Maar met vervolgens een graasbeheerkan de periode tot de volgende plagbeurt aan­zienlijk verlengd worden. Er is pas zo'n vijf atien jaar ervaring met runderbegrazing, dus depraktijk zal nog veel moeten uitwijzen. Deervaringen tot nu toe zijn echter overal posi­tief. Kruiden en mossen komen geleidelijkweer terug.Het is onze laatste hoop op behoud van desoorten van de heide in een overbruggingspe-riode naar de tijd dat de stikstofneerslag isteruggedrongen. Het nationale en internationa­le beleid is daarop gericht.

TVE 12‘jrg. 1994- 1 S3 -

Page 42: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Stad en Lande Stichting jgJU gAgOi

Onderscheiding voor mr M.W. Jolles

Woensdag 29 juni jl. vond in het gemeentehuisvan Huizen de uitreiking plaats van de ’EmilLuden-penning’ aan de heer mr M.W. Jolles. Almeer dan 20 j aar was hij nauw betrokken bij deactiviteiten van de Vereniging van Vriendenvan het Gooi en sinds 1993 erelid van die ver­eniging. Daarnaast was hij ruim 10 jaar lid enlater voorzitter van de redactie van het tijd­schrift TVE. Vanwege zijn in genoemde func­ties op bijzondere wijze gedurende vele jarenbetoonde inzet besloot de Stad en LandeStichting hem in aanmerking te laten komenvoor genoemde onderscheiding.Het Emil Luden-fonds werd in 1982 door deStichting ingesteld om diegenen, die zich openigerlei terrein in relatie tot de historie en detraditie van het Gooi bijzonder verdienstelijkhebben gemaakt of daarvan blijk hebben gege­ven door onder meer publikaties op het gebiedvan historie, cultuur of wetenschap, de speciaalvoor dit doel beschikbare erepenning toe tekennen.De voorzitter van de Stichting,drs W.K. Hoekzema, benadrukte dat deStichting haar besluit tot toekenning van dezeonderscheiding heeft overwogen, dat de heerJolles in genoemde functies conform de doel­stelling van de Stichting op bijzondere wijze degeest van Stad en Lande van Gooiland heeftlevendig gehouden.De heer Jolles toonde zich zeer verheugd overde aan hem toegekende eer. In zijn dankwoordging hij kort in op de ervaringen van de redac­tie. Als gelukkige omstandigheid, zo merkte hijop, had de redactie meestal niet te klagen overvoldoende kopij op het gebied van de rijkeGooise historie. Anders was het gesteld metnatuuronderwerpen of planologische ingrepen;de artikelen op dat terrein komen veel moeilij-ker tot stand, aldus de heer Jolles.Naast zijn echtgenote en twee dochters, werd deplechtigheid bijgewoond door enkele oud-bestuursleden van de Stichting, waaronder de

ippci.jieÈ'

JijÉpl

heer Th. van Eijden en de reeds eerder met deerepenning onderscheiden mevrouwScheltema-Vriesendorp en de heer Tydeman enVan den Berg. Voorts waren aanwezigbestuursleden van TVE en Vereniging vanVrienden van het Gooi en vertegenwoordigersvan historische kringen.Na afloop van de officiële plechtigheid werdonder het genot van een drankje en een hapjenog geruime tijd nagepraat.

De Stad en Lande Stichting streeft er overigensnaar deze inmiddels reeds enkele jaren gevolg­de traditie voort te zetten om op die wijze hetzo rijke verleden van de Gooise historie, maarin het bijzonder die van de erfgooiers - conformhaar doelstelling - voor het nageslacht te bewa­ren.

E.J. Boeters, secretaris

TVE 12'jrg. 1994- 184-

Page 43: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Goois Museum

T entoonstellingsprogramma

Vaandels in het museum, met beeld vanhet verenigingsleven, religie en vakbewe­ging in Hilversum in de periode 1880-1940

1 oktober tot en met 20 november 1994In de tweede helft van de 19e eeuw was er eengrote toename van de belangstelling voor hetverenigingsleven. In de verzuilde gemeenschaphadden de protestanten, katholieken, socialistenelk een reeks van verenigingen, onder meer opgebied van sport, religie, muziek en vakbewe­ging. Vaak werd als statussymbool van de ver­eniging een vaandel gemaakt. Bij de oprichtingwas er meestal te weinig geld in kas om directeen vaandel te maken of te laten maken. Vaakvormde een lustrum of jubileum de aanleidingom van het gespaarde geld een vaandel te ver­vaardigen en voor het eerst te tonen.Het vaandel was dande trots van de vereni­ging. Op bijvoorbeeldKoninginnedag of bijdemonstraties presen­teerden de verenigin­gen zich in vaandelop-tochten, de leden lie­pen dan trots achterhun vaandel.Ook voor de verenigin­gen in Hilversum zijnveel vaandels gemaakt.In totaal zijn er meerdan veertig terugge­vonden. In de tentoon­stelling zullen meerdan dertig stuks zijn tezien. Enkele zijn zeereenvoudig, maar demeeste vaandels zijnfraaie voorbeelden vande kunstnijverheid uit

de periode 1880-1940. Bij de vaandels wordtook in het kort de geschiedenis van de vereni­ging en het vaandel belicht en waar mogelijkmet foto's van de vereniging met vaandel.Uitvoeriger is de informatie terug te vinden inde publikatie over de vaandels en verenigingenin Hilversum. Dit boekje wordt bij de tentoon­stelling uitgegeven door de UitgeverijVerLoren te Hilversum in samenwerking methet Goois Museum en de Hilversumse histori­sche kring 'Albertus Perk'.

Het Goois Museum,Kerkbrink 6, 1211 BX Hilversum,Open: dinsdag t/m zondag van 12.30-16.30 uur.Tel. 035 - 292826. Fax. 035-292515.

Vaandelparade voor het Raadhuis te Hilversum hij bezoek van de Koningin in / 924.

TVE 12° jrg. 1994- 185-

Page 44: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Uit de tijdschriften

In de Gloriosa, uitgave van de HistorischeKring Ankeveen, VGraveland enKortenhoef; 10e jrg., no. 4, november1993.

Na de klokken de bellen. Wumkes gaat van debellebel van de ’s-Gravelandse paardentram inde tijd terug, toen de ’huysmans huysen’ uit­groeiden tot de buitenplaatsen met huisperso­neel en plaats werkers. Toen kon het niet meerzonder een bel, waarmee opdrachten aan hetpersoneel werden gegeven en de vaste urenvoor de maaltijden werden aangekondigd.Zelfs nu dit verleden tijd is geworden, bezittende meeste buitens nog hun bellen. En nog wordtaan hun allemansendje getrokken.De schrijver gaat de verschillende buitenplaat­sen langs, van Swaenenburgh, viaSchaepenburgh tot de huizen langs deLeeuwenlaan, om tenslotte te eindigen bijTrompenburgh en Gooilust.Ook de pastorie op Noordereinde 12 komt aande beurt. Hier hangt in een simpel klokkestoel-tje op de zolder een klokje ter grootte van eenflinke scheepsbel, waarvan het touw via debovenverdieping in de benedengang uitkomt.De tijd om op te staan en voor de maaltijd werder met de bel aangekondigd; ja zelfs als domi­nee uit de studeerkamer om een of andere redennaar beneden moest komen.Dominee Wumkes kan het weten!

In de Gloriosa, uitgave van de HistorischeKring Ankeveen, ’s-Graveland enKortenhoef; lie jrg., no. 1, februari 1994.

Onder de titel ’Een olifant in ’s-Graveland’ ver­telt D. Buitenhuis een aantal wetenswaardighe­den, die iedereen wel bekend voorkomen, maardie hij nog nooit zo duidelijk in hun onderlingesamenhang heeft gezien. Zoals bijvoorbeeld deoorsprong van de familienaam Tromp, dewoede van Cornelis en zijn actie tegenNoirmoutier, waarbij hij waarschijnlijk zijn

gevoelens van wraak heeft kunnen koelen enwaaraan Kortgene en Loosdrecht nu hun kerk­klokken te danken hebben en de binding vansommige mensen met olifanten, onder wieleden van onze Koninklijke familie.Verder onder meer nog een verhaal van domi­nee Wumkes. die ons aan de hand neemt om in1913 gezellig mee te gaan winkelen in ’s-Graveland.

In de Gloriosa, uitgave van de HistorischeKring Ankeveen, ’s-Graveland enKortenhoef; l ie jrg., no. 2, mei 1994.

In zijn artikel 'Herinneringen aan Jan Jansen'vertelt D. Buitenhuis over de boswachter vanGooilust en het Corversbos, die in de oorlogsja­ren 1940-45 heel wat meemaakte op en nabij debuitenplaats van F.E. Blaauw. Interessant voorwie zich interesseert voor de geschiedenis vanhet soms zelfs nu nog genoemde ’Bos vanBlaauw’, maar wat nu eigendom van deVereniging tot Behoud van Natuurmonumentenis.Een reeks verdere artikeltjes handelt over plaat­selijke geschiedenis.

Historische Kring Huizen; 15e jrg. nr. 1,januari 1994.Over de visserij en aanverwante bedrijvenschrijft T. Kos. De haringroker maakte in vroe­ger tijden drie soorten bokking: laffe, taaie enharde. Bot, schol, aal en spiering werden ookgevangen.Verder is er een weergave van de lezing die deheer P. Smiesing verleden jaar november voorde kring hield over ’Tabakspijpen als bodem­vondst’.Oorsprong van het pijproken, vorm en versie­ring van pijpen en het bepalen van de ouderdomkomen aan de orde.

TVE 12“ jrg. 1994- 186-

Page 45: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

En wel aan de hand van een lading compost vaneen in de vorige eeuw op de Zuiderzee gezon­ken schip, waaruit veel pijpekopjes zijngehaald.De stadscompost bleek afkomstig van deAmsterdamse Landbouw- en Mest Compagnie.Het verhaal eindigt met de nuttige vermaningdat verzamelaars van pijpekopjes lid kunnenworden van de Pijpelogische Kring Nederland.

Villa Amucla, uitgave van de HistorischeKring Stad Muiden; no. 26, 7e jrg., no. 2,december 1993.

Opening met gejuich: de Raad van State heeftde bouw van een nieuw gemeentehuis aan hetRavelijnspad voor onbepaalde tijd opgeschort.De Historische Kring is natuurlijk niet hetlichaam bij uitstek om zich tegen heillozegemeentelijke plannen te weer te stellen; zijbetuigt dan ook haar dank aan de StichtingMenno van Coehoorn, waarmee nauw issamengewerkt in deze.Snuffelend in oude gemeenteraadsverslagenvond drs S.C. van Diest een verslag van eenextra vergadering van 30 december 1797, waar­in de burgers Jan en Pieter Molenaar en JanVisser geprezen worden voor hun menslieven­de redding van twee schipbreukelingen voor deZuiderzeekust. Behalve vergoeding van deschade aan hun schip en zeiltuig kregen de drievan stadswege 28 guldens als beloning.Ferdinand Huyck was dus niet de eerste redderaan die kust. Maar dat hij toen zijn aartsrivaalin de liefde het leven redde, maakte dat tochwel bijzonder!Als bijlage is een exemplaar van de geschiede­nis van de ’Coöperatie De Eendracht’ van dehand van Van Diest als oudejaarscadeau bijge­voegd. Een heel aardig stukje plaatselijkegeschiedenis!

Villa Amuda, uitgave van de HistorischeKring Stad Muiden; no. 26, 7e jrg., no. 3,maart 1994.

Aan wie behoort de Grote Kerk van Muiden?Onder deze titel schrijft S.C. van Diest eeninformatief artikel over de lotgevallen van deze

kerk, vanaf de Alteratie van 1581, toen inAmsterdam het katholieke geloof plaats moestmaken voor de nieuwe religie, tot de Fransetijd en de grondwet van 1801, die een eindmaakte aan alle geharrewar over herstel vangeleden onrecht en aan ieder liet wat hij in1800 had.De overige artikelen voeren de lezer door veeltijdperken, vanaf de Vikingen, de zware noor-derstorm die in 1164 de Zuiderzee deed ont­staan. om bij meer recente tijden te eindigen.

M.W.J.

TVE 12 jrg. 1994

- 187-

Page 46: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Literatuur

Boekbespreking

De Weeshuiskazerne van Naarden. Oversusteren, soldaten, walen en wezen.

door Anne Margreet As-Vijvers en HenkSchaftenaar (red.)Prijs ƒ 29,90.129 pag., illustratiesUitgegeven door de Stichting Vijverberg,Gansoordstraat 16, 1411 RH Naarden(tel. 02159-46860), 1994.ISBN 90.73316.06.5De voormalige Weeshuiskazerne vormde in deVesting Naarden lange tijd een van de meestopvallende gebouwen. Dit geldt niet alleenvoor de architectuur van het gebouw, maar ookvoor de bewoningsgeschiedenis.De aanleg van het complex dateert uit de lateMiddeleeuwen, toen hier het Mariaconventwerd gesticht. Aan het eind van de 16e eeuwwerden de bezittingen van het kloostergeschonken aan de stad Naarden ten bate vaneen te stichten weeshuis. Tot het begin van de19e eeuw diende het gebouwencomplex alsonderkomen voor de wezen.In de 19e eeuw bood het stadsbestuur het com­plex aan het Rijk aan ter huisvesting van mili­tairen, waardoor de naam Weeshuiskazerneontstond. Toen Naarden haar functie als garni­zoensplaats verloor, werd het complex aange­kocht door de gemeente met de bedoeling erzowel een culturele als een woonbestemmingaan te geven. Bij de restauratie en nieuwbouwis de eenheid van het voormalige complexgehandhaafd, waardoor een uniek monument inde Vesting behouden is gebleven.In het boek ’De weeshuiskazerne van Naarden’worden de verschillende facetten van de histo­rie van het complex uitvoerig behandeld.Mevrouw drs A.M.W. As-Vijvers beschrijft inhet eerste hoofdstuk het ontstaan van hetMariaconvent, de ontwikkeling van een kleine

leefgemeenschap aan het begin van de15e eeuw, tot een vol waardig klooster met eeneigen biechtvader en bestuur aan het eind vande 16e eeuw. Zij geeft weer hoe de dagelijksegang van zaken in het klooster geweest moetzijn: het geestelijk leven en de wijze waarop denonnen in hun levensonderhoud voorzagen. Totslot schetst zij de gebeurtenissen die tot heteinde van het Mariaconvent hebben geleid:vrije uitoefening van de rooms-katholieke ere­dienst was in de Noordelijke Nederlanden nietmeer toegestaan, waardoor kloosters geen rechtvan bestaan meer hadden, de kloostergoederenwerden door Pater Wijnter overgedragen aanhet stadsbestuur ten behoeve van een op te rich­ten weeshuis.In het tweede hoofdstuk beschrijft zij de wees­huisperiode van het complex, die van 1579 tot1809 loopt. Uitgebreid wordt daarbij ingegaanop het leven van de wezen in het weeshuis: devoorwaarden voor toelating, de regeling van hetbeheer van de bezittingen van de wezen, dedagindeling, scholing en werk en de uitzet diede wezen bij het verlaten van het weeshuismeekregen. Daarnaast wordt beschreven hoehet weeshuiscomplex in de 17e eeuw ook hetoude vrouwenhuis herbergde, wat een behoor­lijke wissel op de financiën van het weeshuistrok.Ook die financiën komen uitvoerig aan de orde:het weeshuis beschikte over de landerijen vanhet voormalige Mariaconvent en hel kloosterOud Naarden en daarnaast werden verschillen­de huizen in het complex verhuurd. Ook deFranse en Latijnse school waren in het complexgevestigd.Op 17 oktober 1809 besluit het stadsbestuur omhet Burgerweeshuis ter beschikking te stellenvoor de legering van het Franse garnizoen: deweesmeesters krijgen opdracht de gebouwen teontruimen.Hoe het verder met de wezen gaat, komt verderin dit boekwerk niet aan de orde: zij verlatenhet weeshuiscomplex en worden elders in

TVE 12'jrg. 1994- 1 8 8 -

Page 47: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Naarden ondergebracht.In het derde hoofdstuk wordt door drs StevenPoolman de geschiedenis van de Waalse kerkvan Naarden in de periode 1652 tot 1819behandeld.Allereerst geeft Poolman een overzicht van dehistorie van de Waalse Kerk in de Nederlanden,waarna hij zich toespitst op de historie van deWaalse Gemeente in Naarden. Uitgebreidwordt ingegaan op de verschillende predikan­ten, ouderlingen en diakenen die dienst hebbengedaan in de Waalse Gemeente van Naarden enmet name de relatie tussen dominee Hotton, defamilie De Geer uit Amsterdam, domineeGrouwels en Jan Amos Comenius wordt uit­voerig belicht.De Waalse Gemeente van Naarden bood onder­dak aan de Waldenzen van Piemont, protestant­se vluchtelingen die eind 17e en begin18e eeuw naar Nederland kwamen.

Vooraanstaande stadsbestuurders maakten deeluit van de Waalse gemeente. Ook de Luthersegemeente van Naarden kerkte van 1791 tot1820 in de voormalige kloosterkerk.In het tweede deel van het hoofdstuk gaatPoolman in op de figuur van Jan AmosComenius. Deze was door toedoen van domi­nee Grouwels begraven in de kapel van deWaalse Gemeente. Vanuit Tsjechoslowakijeontstaat belangstelling voor het graf vanComenius cn dit leidt ertoe dat er onderzoekgedaan wordt naar de mogelijke plaats van hetgraf. In 1929 wordt een opgraving gedaan,waarbij volgens zeggen het graf van Comeniuswordt gelokaliseerd. Poolman steekt niet onderstoelen of banken dat over de juistheid geredetwijfels bestonden bij verschillende specialis­ten, maar alleen nader onderzoek kan definitiefuitsluitsel geven.Inmiddels had het Weeshuiscomplex al sinds

itfeïismmS S S fp l

lUE •• m % '■

ga «ii bb'..ïs l ::j Pfi -i■"i «si mi üü mmm

Si2 WEM« E l jSBÜiiïimm, ■»—

bmWsSÈ

m m i '

V

Gerestaureerde Weeshuiskazerne.

TVE 12'jrg. 1994- 189 -

Page 48: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

1809 dienst gedaan als onderkomen voor ver­schillende contingenten militairen. In het vierdehoofdstuk gaat drs David Kips in op dit aspectvan de historie van het complex. In de Fransetijd blijken de financiële consequenties vaninkwartiering groot te zijn voor de stad: de ste­delijke schuld liep in de jaren van de bezettingop tot ƒ 100.000,-1 Tijdens de belegering in1814 werd het complex bovendien zwaarbeschadigd door beschietingen. Na de Fransetijd is het gebouw dan ook een tijd lang nauwe­lijks in gebruik geweest.Kips gaat uitvoerig in op het wel en wee van dekazerne in de 19e eeuw: bezettingssterkte en -aard, investeringen in verbouwing en nieuw­bouw, wisselingen van eigenaar en functie alsinterneringskazerne. Ook de inrichting ervankomt uitgebreid aan bod.De 20e eeuw was evenmin onbelangrijk voorde kazerne: de vesting Naarden vormde bij hetuitbreken van de eerste wereldoorlog nog eenbelangrijk onderdeel van de landsverdediging,maar al snel kwam men tot de conclusie dat devesting in haar oude rol niet meer paste bij demoderne wijze van oorlogvoering. Op28 mei 1926 werd de vesting als militair steun­punt opgegeven, alleen in de Weeshuiskazerneblijven nog militairen gelegerd. Kips geeft ver­volgens een opsomming van de verschillendeonderdelen die van die bezetting deel uit heb­ben gemaakt en schetst de rol van deWeeshuiskazerne tijdens de tweede wereldoor­log. Na 1945 was de kazerne in eerste instantieeen interneringskamp voor politieke gevange­nen, later werden er achtereenvolgens de wiel­rijders van het eerste Territoriale Bataljon, eenregiment Lichte Luchtdoelartillerie en deVerbindingsdienst gelegerd.In 1986 verdwenen de laatste militairen uitNaarden: na 180 jaar was de militaire rol vanhet Weeshuiscomplex uitgespeeld en moest eenandere bestemming worden gezocht.Iedere gebrutksverandering brengt bouwkundi­ge veranderingen met zich mee en iedere perio­de van gebruik heeft daarom zijn neerslaggehad in de verschijningsvorm van de gebou­wen. In het laatste hoofdstuk schetst ir CorBouwstra dan ook allereerst het bouwhistorischoverzicht van het complex. Vervolgens gaat hijin op de ontwikkeling van de plannen voor hetweeshuiscomplex en geeft hij aan hoe het planis uitgewerkt. Hij voert aan dat bij de restaura­

tie het uitgangspunt ’behoud gaat voor vernieu­wing' voorop heeft gestaan en legt hij uit welkeproblemen zich daarbij voordeden.Tot slot geeft Bouwstra een uitvoerige detailbe­schrijving van de verschillende bouwkundigeonderdelen van het complex en dewijzigingen/toevoegingen die daaraan zijn aan­gebracht. Jammer is daarbij wel dat een verkla­rende lijst van bouwkundige termen ontbreekt.’De Weeshuiskazerne van Naarden. Over suste­ren, soldaten, walen en wezen’ is een zeerlezenswaardig boek, ruim voorzien van illustra­ties en terecht is dan ook op de rugcolofon telezen: Met dit boek is, naast het prachtig geres­taureerde complex, een document tot standgekomen waarin de geschiedenis van deWeeshuiskazerne tot leven is gebracht.

Mies Langelaar

TVE 12 jrg. 1994- 190 -

Page 49: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Reactie op artikel ’De Larense kermis’G. van der Pol,

oud-werknemer van de firma J.W. Janvier

Het artikel 'De Larense Kermis’ van de handvan Karei Loeft' in de uitgave van mei 1994trok mijn aandacht en geeft mij aanleiding tothet plaatsen van wat kanttekeningen bij hethoofdstuk over de stoomcarrousel van Janvier.De salonwagen (wagen nummer 1') van Janvierwas oorspronkelijk de beroemde Jugendstilwoonwagen van de familie Desmet, die methun bioscoop meereisde.De carrousel die na de brand in 1946 werdsamengesteld (de zogenaamde 'VAB' molen)door de Verenigde AmusementsbedrijvenHommersom Vermolen en Janvier vond nietzijn oorsprong in de collectie onderdelen vandoor Janvier opgekochte carrousels. Het draai-werk was van Hommerson afkomstig en stondvóór de tweede wereldoorlog in een tentoon­stellingshal op de NeNijTo te Rotterdam.Oorspronkelijk was dit de molen van Feltmann.Het front was van een oude rolschaatsenbaan enwerd voorzien van het opschrift J.W. Janvierstoomcarrousel, vanwege de goodwill en naam­bekendheid. Deze carrousel werd voor het eerstopgebouwd op de kermis te Laren in 1947 enheeft voor het laatst gedraaid in 1948, waar hijook nog op de Larense kermis stond. Daarna ishet geheel in stukken en brokken verkocht engedeeltelijk als brandhout van de hand gedaan.De stoomcarrousel die aan de Efteling is ver­kocht. was de molen waar de vader van J.W.

mee is begonnen en waar J.W. zelf ook nog inzijn jonge jaren mee gereisd heeft.In de jaren twintig is deze molen overgedaanaan Laurens (Rens) Janvier, die een broer vanJ.W. was. Rens bereisde hiermee tot in de jarenvijftig kleinere kermissen in Brabant enLimburg. De in uw artikel afgebeelde carrouselwas dus die van L. Janvier (zie het opschrift ophet front) en heeft in deze gedaante nimmer opde kermis te Laren gestaan. In tegenstelling totdeze eenvoudige en kleine carrousel met zoge­naamd platenfront was die van J.W. veel groteren rijker met veel beeldhouwwerk van debefaamde De Vos uit Gent.De molen van J.W. werd getransporteerd met27 wagens, waarvan er alleen al vijf geladenwerden met beelden van het front.Oorspronkelijk behoorde deze carrousel aanVan Bergen uit Roermond. De draaiende kap ende spiegelkasten in het front zijn later vervan­gen door die naar een ontwerp van Giesen - inart deco stijl - die een zwager van J.W. was. Deleeuwengroepen aan weerszijden van de entree-loggia zijn in de jaren dertig aangebracht enbehoorden oorspronkelijk tot de carrousel vanAntoon Benner.Vanaf 1949 heeft de stoomcarrousel vanSipkema uit Groningen nog een paar jaar op deLarense kermis gestaan.

-lIlliBIBfi

jJfpS

SIS

im m 3SÈ<ÈQmmkmtess.

Front van de stoom-carousel van J.W. Janvier,gemaakt op de kermis teLaren in juli 1946.

TVE 12° jrg. 1994- 191 -

Page 50: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Varia

Auteurs

F.J.J. de Gooijer (geb. 1933). Tot 1993 con­structeur werktuigbouw bij de firma Stork teAmsterdam. Sinds 1993 bestuurslid van de Staden Lande Stichting.

E.G. Lam (geb. 1961). MiddelbareTuinbouwschool; Hoger Technisch OnderwijsMilieukunde. Was werkzaam op de afdelingGroenvoorzieningen van de gemeenteHilversum: technische en beleidsmatige onder­steuning beheer groenelementen. Overige func­ties: natuurhistorisch secretaris hoofdbestuurNederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie(1984); lid algemeen bestuur Vrijwillig Natuur-en Landschapsbeheer Noord-Holland (1982-1987); voorzitter werkgroep LandschapsbeheerNardinclant (vanaf 1987).

Peter van der Linden (geb. 1955).Onderzoeker van flora en fauna van het Gooi,publiceert op het gebied van natuur en milieu.Voorzitter van de Vereniging Leefmilieu hetGooi, de Vechtstreek e.o., redacteur en uitgevervan De Wijde Blik. Woont te Hilversum.

E.E. van Mensch (geb. 1949).Beheerder Goois Museum, Hilversum.Verschillende publikaties over het Gooi.Lid van het algemene bestuur TVE en voorzit­ter van de redactie van TVE.

E.N. Palmboom (geb. 1948). Studeerde mid­deleeuwse geschiedenis aan de Universiteit vanAmsterdam en is gepromoveerd op het proef­schrift ’Het kapittel van Sint Jan te Utrecht. Eenonderzoek naar verwerving, beheer en adminis­tratie van het oudste goederenbezit (11e-14e eeuw)’. Woont te Amsterdam.

Frits David Zeiler (geb. 1949). Geborgen inBergen. Hij is historicus en was onder meer

museumconsulent voor Overijssel en redacteurvan het archeologische tijdschrift Westerheem.Momenteel is hij als zelfstandig onderzoeker ententoonstellingsmaker gevestigd te Kampen. Hijpubliceert regelmatig over regionaal-historischeonderwerpen.

Inbinden tijdschriftenLeden van de VVG en TVE hebben de mogelijk­heid hun oude jaargangen van het tijdschriftTVE in te laten binden in fraaie linnen band.Twee jaargangen per deel kosten ƒ 30,-.Inlichtingen bij mevrouw E. Witteveen-Brenninkmeijer, secretaris TVE, tel. 02159-13630.

Foto verantwoording- Titelblad;

- Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteitte Utrecht

- Drie Landkaarten;- ARA, Den Haag- Stad en Lande Stichting, Huizen- Goois Museum. Hilversum

- Het goederenbezit Sint Jan;- Naerdincklant, Uitg. De Kern, Den Haag,

1947- GEIS;

- Kaarten Zandhagedis en Zanderij - auteur- Kaart Gooise Ecologische Infrastructuur -

GEIS- Eerste stadsplattegronden;

- Robas B.V., Landsmeer- Nieuwe waarnemingen;

- Goois Museum, Hilversum- Foto grafheuvels - Pier van Leeuwen- Kaart - Rapport 143. Storing Centrum

Wageningen 1992- Literatuur

- Weeshuis - Peter Wit, Vianen- Reactie Larense Kermis

- Gé van der Pol

TVE 12'jrg. 1994- 192 -

Page 51: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

Lien HeytingDe wereld in een dorp

Schilders, schrijvers en wereldverbeteraarsin Laren en Blaricum 1880-1920

Rijk geïllustreerde geschiedenis waarin onder anderende wiskundige L.E.J. Brouwer, Piet Mondriaan en

Henriëtte Roland Holst optreden

De verborgen geschiedenis van de ‘bezieldedorpen’ Laren en Blaricum omstreeks de eeuw­wisseling. Hoe schilders, schrijvers, filosofen,

theosofen en christen-anarchisten elkaarbeïnvloedden en hoe de ‘ondergang’ van de

dorpen tenslotte onafwendbaar was.Door intensief archiefonderzoek en gesprekken met

nabestaanden deed Lien Heyting, redacteur vanNRC Handelsblad., vele ontdekkingen, onder meer

over de Larense periode van Piet Mondriaan.De wereld in een dorp is een diepgaand portret

van een tijdperk waarin de cultuur voor radicaleomwentelingen stond. Voor wie op zoek wil gaan naarde sporen van het verleden, wijst een kaart achter in

het boek de weg naar hutten en villa’s met eengeschiedenis die het waard is herinnerd te worden.

304 blz., met meer dan 100 illustratiesexclusief voor de lezers van Tussen Vecht en Eem

f 5,00 korting op De wereld in een dorp van f 49,90 voor f 44,90

,v_voor de lezers van Tussen Vecht en Eem

bon voor f 5,00 korting op 1 exemplaar van

Lien Heyting De wereld in een dorpGeldig van 12 september tot 12 december 1994

U kunt deze bon inleveren bij elke erkende boekhandel in NederlandNBB-BONNUMMER 069-130

Lien H eyting

De wereld in een dorp

Schilders, schrijvers

en wereldverbeteraars in Laren en Blaricum

1 8 8 0 -1 9 2 0

Page 52: TVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en EemTVE 12e jrg. nr. 3, september 1994 Tussen Vecht en Eem \ L v'.'V .-Sm giSÉ 'HE tr,-» 4 'tTijdschrift van de hé » m mm Vereniging

f.. - ; V

' '.,'•* til

'\VTEir-■

fWU'4

* / 4 t é X v e ] c l «r/V v '5c

iSstóailï