TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer...

20
Studenten denken nog verrassend traditioneel over rol- lenpatronen. De voornaamste focus van mannen blijſt de carrière. Ze zijn wel te porren voor een evenwichtiger taakverdeling thuis, maar alleen als hun vrouw daarom vraagt. Dat blijkt uit onderzoek bij 445 studenten. Zorgrol zit man nog niet lekker KULEUVEN.BE/CK 18 NOVEMBER 2015 JG 27 03 “Alles wat ooit zeker was, wordt onzeker. Ik weet niet of ik nog steeds het recht heb om te leven.” Klinisch psycho- loog Siebrecht Vanhooren noteerde het citaat uit de mond van een 28-jarige gedetineerde. In zijn doctoraat toont Van- hooren aan hoe psychische problemen bij gevangenen vaak hun wortels hebben in een gebrek aan zingeving. Lees meer op P.02 Zingeving achter slot en grendel Prostaatkankerpatiënten die de prostaat volledig laten weghalen moeten vaak niet alleen hun ziekte, maar ook incontinentie en erectiestoornissen overwinnen. Een pilletje kan soelaas bieden, maar onderzoekers hebben nu aangetoond dat oefeningen voor bekkenbodemspieren een uitstekend alternatief zijn – gratis en zonder bijwerkingen. Ilse Frederickx rostaatkanker is de nummer twee van de meest vastgestelde kankers bij mannen. Er bestaan verschillende behandelingen, maar als de situatie het toelaat, geven artsen de voor- keur aan het volledig wegnemen van de prostaat. “Na zo’n radicale operatie zijn die mannen in eerste instantie bezorgd of de tumor helemaal weg is en willen ze hun incontinentie onder controle krijgen. De meeste patiënten zijn binnen de drie maan- den na hun operatie van het urineverlies verlost. Vaak komen dan pas de seksuele problemen ter sprake”, zegt postdoctoraal onderzoekster Inge Geraerts van de Onder- zoeksgroep Neuromotorische Revalidatie van de Faculteit Bewegings- en Revalidatie- wetenschappen. Zij doctoreerde onder lei- ding van de professoren Marijke Van Kam- pen en Hein Van Poppel over urineverlies na een radicale prostatectomie en werkt op de campus Gasthuisberg van UZ Leuven. Naast de prostaat liggen zenuwbanen die belangrijk zijn om een erectie te krij- gen. Tijdens de chirurgische verwijdering van de prostaat moeten soms één of bei- de zenuwbundels weggenomen worden. “Maar zelfs als de zenuwen gespaard blij- ven, zijn ze vaak beschadigd tijdens de operatie. Dat leidt tot erectieproblemen. Spontaan herstel treedt op in de maan- den tot jaren nadien, maar is bij de meeste mannen onvolledig. Het leek ons interes- sant om te onderzoeken of we patiënten die één jaar na hun operatie nog last hadden van erectiestoornissen konden helpen met bekkenbodemspieroefeningen.” TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA VERWIJDERING PROSTAAT Naar de kine voor erectieproblemen Lees verder op P.11 “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeſten aan te passen aan die van hun partner”, zegt Colette van Laar, hoogleraar sociale en culturele psychologie. Nochtans hebben man- nen genoeg redenen om dat stramien te doorbreken: “Als een vader zorgende ta- ken opneemt in het huis- houden, dan maakt zijn dochter minder stereotiepe keuzes, zo blijkt uit onder- zoek. Nog een argument: het is gezond. Mannen die zorgende relaties hebben, zijn gelukkiger en leven zelfs enkele jaren langer.” Ook de samenleving heeſt baat bij het overboord gooien van de stereotypen, aldus Van Laar: “Denk aan al het onbenutte talent in de wetenschap: hoeveel cures-for-cancer, hoeveel wiskundewonders zijn er niet verloren gegaan? En hoeveel gaan er vandaag nog verloren?” Lees meer op P.04 © KU Leuven | Rob Stevens 10 BEVLOGEN EN BENUT TALENT VOELT ZICH CONTENT Tevredenheid personeel stijgt licht 6 “JE BENEN IN LEUVEN, JE HOOFD IN NEW YORK” Teleportatie: verre droom of nabije toekomst? 20 “STEL JE NETJES VOOR EN ZEG U!” Zijn we te informeel geworden in ons taalgebruik? 16 DE SLEUTELROL VAN DE ‘SQUADRA BELGA’ Hoe het Tweede Vaticaans Concilie een Leuvense stempel kreeg Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiſtekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschriſt - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 14 Leuven leek wel een ander land. Psychologe en tv-figuur Stephanie Coorevits P Tijdens de tweede editie van Teddybear Hospital op zondag 15 november brachten 140 kinderen met hun knuffels een be- zoek aan Campus Gasthuisberg van UZ Leuven. Het initiatief komt van zeventien enthousiaste geneeskundestudenten, die kinderen op een speelse manier vertrouwd willen maken met het ziekenhuis en met het werk van dokters. Sommige knuffels kregen een spuitje of een gipsverband, andere moes- ten zelfs even onder de scanner of op de operatietafel. Beer is ziek

Transcript of TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer...

Page 1: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

Studenten denken nog verrassend traditioneel over rol-lenpatronen. De voornaamste focus van mannen blijft de carrière. Ze zijn wel te porren voor een evenwichtiger taakverdeling thuis, maar alleen als hun vrouw daarom vraagt. Dat blijkt uit onderzoek bij 445 studenten.

Zorgrol zit man nog niet lekker

KULEUVEN.BE/CK

18 NOVEMBER 2015 JG 2703

“Alles wat ooit zeker was, wordt onzeker. Ik weet niet of ik nog steeds het recht heb om te leven.” Klinisch psycho-loog Siebrecht Vanhooren noteerde het citaat uit de mond van een 28-jarige gedetineerde. In zijn doctoraat toont Van-hooren aan hoe psychische problemen bij gevangenen vaak hun wortels hebben in een gebrek aan zingeving. Lees meer op P.02

Zingeving achter slot en grendel

Prostaatkankerpatiënten die de prostaat volledig laten weghalen moeten vaak niet alleen hun ziekte, maar ook incontinentie en erectiestoornissen overwinnen. Een pilletje kan soelaas bieden, maar onderzoekers hebben nu aangetoond dat oefeningen voor bekkenbodemspieren een uitstekend alternatief zijn – gratis en zonder bijwerkingen. Ilse Frederickx

rostaatkanker is de nummer twee van de meest vastgestelde kankers bij mannen. Er bestaan

verschillende behandelingen, maar als de situatie het toelaat, geven artsen de voor-keur aan het volledig wegnemen van de prostaat. “Na zo’n radicale operatie zijn die mannen in eerste instantie bezorgd of de tumor helemaal weg is en willen ze hun incontinentie onder controle krijgen. De meeste patiënten zijn binnen de drie maan-den na hun operatie van het urineverlies verlost. Vaak komen dan pas de seksuele

problemen ter sprake”, zegt postdoctoraal onderzoekster Inge Geraerts van de Onder-zoeksgroep Neuromotorische Revalidatie van de Faculteit Bewegings- en Revalidatie-wetenschappen. Zij doctoreerde onder lei-ding van de professoren Marijke Van Kam-pen en Hein Van Poppel over urineverlies na een radicale prostatectomie en werkt op de campus Gasthuisberg van UZ Leuven.

Naast de prostaat liggen zenuwbanen die belangrijk zijn om een erectie te krij-gen. Tijdens de chirurgische verwijdering van de prostaat moeten soms één of bei-

de zenuwbundels weggenomen worden. “Maar zelfs als de zenuwen gespaard blij-ven, zijn ze vaak beschadigd tijdens de operatie. Dat leidt tot erectieproblemen. Spontaan herstel treedt op in de maan-den tot jaren nadien, maar is bij de meeste mannen onvolledig. Het leek ons interes-sant om te onderzoeken of we patiënten die één jaar na hun operatie nog last hadden van erectiestoornissen konden helpen met bekkenbodemspieroefeningen.”

TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA VERWIJDERING PROSTAAT

Naar de kine voor erectieproblemen

Lees verder op P.11

“Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan te passen aan die van hun partner”, zegt Colette van Laar, hoogleraar sociale en culturele psychologie.

Nochtans hebben man-nen genoeg redenen om dat stramien te doorbreken: “Als een vader zorgende ta-ken opneemt in het huis-houden, dan maakt zijn dochter minder stereotiepe keuzes, zo blijkt uit onder-

zoek. Nog een argument: het is gezond. Mannen die zorgende relaties hebben, zijn gelukkiger en leven zelfs enkele jaren langer.”

Ook de samenleving heeft baat bij het overboord gooien van de stereotypen, aldus Van Laar: “Denk aan al het onbenutte talent in de wetenschap: hoeveel cures-for-cancer, hoeveel wiskundewonders zijn er niet verloren gegaan? En hoeveel gaan er vandaag nog verloren?”

Lees meer op P.04

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

10

BEVLOGEN EN BENUT TALENTVOELT ZICH CONTENTTevredenheid personeel

stijgt licht

6

“JE BENEN IN LEUVEN, JE HOOFD IN NEW YORK”

Teleportatie: verre droom of nabije toekomst?

20

“STEL JE NETJES VOOREN ZEG U!”

Zijn we te informeel geworden in ons taalgebruik?

16

DE SLEUTELROL VAN DE ‘SQUADRA BELGA’

Hoe het Tweede Vaticaans Concilie een Leuvense stempel kreeg

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

erkenning: p303221

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 Antwerpen X n° BC 6379

PB-nr. B-4883

14

Leuven leek wel een

ander land.

Psychologe en tv-figuur

Stephanie Coorevits

P

Tijdens de tweede editie van Teddybear Hospital op zondag 15 november brachten 140 kinderen met hun knuffels een be-zoek aan Campus Gasthuisberg van UZ Leuven. Het initiatief

komt van zeventien enthousiaste geneeskundestudenten, die kinderen op een speelse manier vertrouwd willen maken met het ziekenhuis en met het werk van dokters. Sommige knuffels kregen een spuitje of een gipsverband, andere moes-ten zelfs even onder de scanner of op de operatietafel.

Beer is ziek

Page 2: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

NIEUWS

KANTTEKENING

02

wintig jaar geleden gestorven, veer-tig jaar geleden geschreven. Als dat geen mooie aanleiding is om terug

te grijpen naar een klassieker van het universi-taire milieu: Willem Frederik Hermans († 1995) schreef zijn Onder professoren immers in 1975. We zijn inmiddels zowat twee generaties pro-fessoren verder. Maar een klassieker verdient het om af en toe opnieuw gelezen te worden. Met een dubbel inzicht als resultaat. Ten eerste (relativerend): wat is er toch veel veranderd in het professorenwereldje. Ten tweede (wenk-brauwenfronsend): wat is er verdorie veel het-zelfde gebleven.

Ter opfrissing: Hermans, zelf ook doctor in de wiskunde en de natuurwetenschappen, schreef de roman na zijn problemen en ontslag aan de universiteit van Groningen. Daardoor is Onder professoren vaak gelezen als een wat wrokkeri-ge afrekening van de auteur met zijn voormalige collega’s en zijn ‘dorpsuniversiteit’. Het stijlmid-del van het sarcasme wordt inderdaad uitbundig gehanteerd. Hermans etaleerde zijn misantropi-sche karakter graag. Niks menselijks is (ex-)pro-fessoren vreemd.

Maar vanop (tijds)afstand is zijn beeld van het

universitaire leven toch vooral vermakelijk. De academici zijn begaan met hun werk, maar vaak dikbuikig en gezapig. Van publicatie- en projec-tendruk heeft zowat niemand last. Het kabbe-lende universitaire leven wordt vooral verstoord door protestjes van de studenten. Een post-68- en egaliserend democratiseringssfeertje waar een hoofdpersonage niet hoog mee op loopt: “Wat heeft wetenschapsbeoefening met demo-cratie te maken?”

Confronterender wordt het wanneer het over professorale karaktertrekken gaat. Die zijn over het algemeen weinig flatterend. Veel afgunst vooral, zoals bij Goudewolf: “een oude gluiperd die waarschijnlijk niet de geringste kans heeft zelf ooit hoogleraar te worden en daarom jullie opstookt tegen andere hoogleraren!” Het oppor-tunisme en de ambitie tieren welig in de roman, vaak als gevolg van de eigen onhebbelijkheidjes of als compensatie voor persoonlijke tekortko-mingen. Een professorenroman is ook altijd een beetje psychoanalyse.

Veel verandering, veel continuïteit, schreef ik bij het begin. In hoeverre de lezer van deze column de huidige professorale karaktertrek-ken als veranderd of bestendigd beschouwt, laat ik graag over aan de allerindividueelste faculteits- of lectuurervaring. Een collectief nostalgisch monkellachje mag ook, wanneer Hermans schrijft over de maatschappelijke re-levantie bijvoorbeeld: “Professor, dat is zowat het hoogste dat er te bereiken valt in de wereld.” Yeah… right.

Er staan nog wel wat boeken van Hermans op de plank voor een duikje in het verleden of het heden. Zoals dat met de titel Ik heb altijd gelijk. Tiens, nog eentje over het professorenleven?

linisch psycholoog Sie-brecht Vanhooren deed on-derzoek naar het gevoel van

betekenisverlies bij 365 gedetineerden in de gevangenissen van Brugge, Ieper en Ruislede. Uit de resultaten bleek dat ge-vangenen die psychisch lijden doorgaans diegenen zijn die minder betekenis erva-ren in hun leven.

“Dat was voordien nog nooit on-derzocht”, zegt hij. “Nochtans is bete-kenisverlies bij gevangenen een groot probleem. Gedetineerden kunnen erg gechoqueerd zijn door hun eigen mis-daden. Dat is zeker het geval als ze pas in de gevangenis belanden. Ze reflecte-ren over hun leven en vragen zich af wat voor mensen ze zijn. Op zo’n moment kunnen ze een existentiële crisis krijgen. En die leidt dan weer tot negatieve gevoe-lens zoals stress, angst of zelfs zelfmoord-gedachten.”

Psychisch lijden blijkt het ergst te zijn bij gevangenen in voorhechtenis. “Dat is ergens logisch. Ze staan aan het begin van

hun verwerkingsproces en de gepleegde misdaad zit nog vers in het geheugen. Ze worden herhaaldelijk geconfronteerd met de feiten in hun rechtsdossier en be-leven alles opnieuw. Ook onzekerheid speelt een rol, omdat ze nog niet weten hoe lang ze in de gevangenis moeten blij-ven. Dat uit zich dikwijls in negatieve gevoelens. Voordien dacht men dat die louter met de voorhechtenis zelf te ma-ken hadden. Maar om psychisch lijden te voorkomen, moet je eerst en vooral het gebrek aan zingeving aanpakken.”

Stoer doen Om een beter zicht te krijgen op het leven in de gevangenis en hoe gedetineerden omgaan met betekenisverlies, onder-vroeg Vanhooren een groep van dertig ex-gevangenen die therapie volgden bij FIDES, voluit het Forensisch Initiatief voor Deviante Seksualiteit. Daarnaast voerde hij dieptegesprekken met zes mannelijke en vier vrouwelijke gedeti-neerden in de gevangenis van Brugge.

Onder professoren revisited

T EN PLOTS STAAT HET LEVEN STIL: BETEKENISVERLIES LEIDT TOT PSYCHISCH LIJDEN BIJ GEVANGENEN

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

Bekkenbodemspieroefeningen helpen bij erectiestoornissen. Lees het artikel op de cover.

Zinzoekers achter traliesEen professorenroman

is ook altijd een beetje psychoanalyse.

K

Psychologische problemen zoals depressie, angst en sla-peloosheid bij gevangenen vinden vaak hun wortels in een gebrek aan zingeving. Gedetineerden zonder doel in het le-ven hervallen ook sneller in de criminaliteit, zegt Siebrecht Vanhooren in zijn doctoraat. Hij pleit voor een grondige therapie voor gevangenen, vanaf het moment dat ze opge-sloten worden.

TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Luc van Doorslaer is directeur van CETRA, het Centre for Translation Studies van de KU Leuven. Hij werkt ook al vele jaren als tv-journalist.

COLUMN

Page 3: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

NIEUWS 03

Gedetineerde Tom* (28) werd ver-oordeeld voor fysiek geweld en be-schrijft zijn ervaring met de gevan-genis als volgt: “Je wordt opgesloten en je hele leven wordt verwoest. Al-les wat ooit zeker was, wordt onzeker. Ik weet niet of ik nog steeds het recht heb om te leven. Als ik nu zou sterven, zou mijn leven geen enkele betekenis hebben gehad.” Jill (34) werd veroor-deeld voor pyromanie en vraagt zich af of ze zichzelf ooit kan vergeven. “Ik wist echt niet wat ik deed, maar het is onomkeerbaar. Zal er ooit nog iemand met mij willen samenleven?” Jeff (42, pyromanie) voelde zich tijdens zijn opsluiting “zwak, leeg en machteloos”, terwijl Aisha (32, moord) het gevoel had “zichzelf niet meer te herkennen”.

“Wat me verraste was dat gevange-nen de opsluiting zelf niet het ergste vinden”, zegt Vanhooren. “Vooral de schuld en schaamte, het gevoel een nummer te zijn, en de reacties van de buitenwereld spelen hen parten. Velen verloren het contact met hun partners, familie of vrienden. Bovendien zijn ze ook erg bang voor hun medegevan-genen. Er heerst heel veel angst en wantrouwen in de gevangenis. Velen doen niet mee aan de ontspannings-wandeling omdat ze ervoor vrezen in elkaar geslagen te worden. Ze doen zich ook stoerder voor dan ze zijn en dragen een soort van emotioneel har-nas. Het gevaar is dat ze op die ma-nier vervreemden van zichzelf en hun emoties.”

Het gebrek aan zingeving is het grootst bij oudere gevangenen en delinquenten die tijdens hun jeugd seksueel misbruikt zijn. “Die laatste

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

Gedetineerde Jill (34)

Zal er ooit nog iemand met

mij willen samenleven?

groep heeft een andere psychologi-sche ontwikkeling doorgemaakt en heeft doorgaans ook een lager zelf-beeld, waardoor het moeilijker is om betekenis te vinden of een positief levensdoel te zoeken. Oudere ge-vangenen hebben dan weer het ge-voel dat ze nog weinig kans hebben op een mooie toekomst. Ze kunnen niet meer met een schone lei begin-nen en zijn kwetsbaarder omdat ze op materieel en sociaal vlak veel heb-ben verloren. Het is belangrijk om hun problemen uit het verleden aan te pakken, want als ze die niet ver-werken, is de kans op herval groter.”

Luisterend oor Maar hoe vind je betekenis als ge-vangene? De feiten zijn wat ze zijn en de klok terugdraaien gaat niet. Vanhooren merkte dat delinquenten op verschillende manieren omgaan met de misdaad die ze hebben ge-pleegd en het daaraan gekoppelde betekenisverlies. “Vaak grijpen ze naar middelen waar ze vroeger nooit aan dachten. Ze engageren zich voor een goed doel of zoeken hun heil bij religie. Een gevangene vertelde dat hij zich voortdurend afvraagt wat Je-zus in zijn plaats zou doen, en dat hij zo op het rechte pad blijft. Een ander zei dat hij zonder de Bijbel al lang zelfmoord had gepleegd. Religie is dus nuttig, maar er kan er ook een zeker gevaar insluipen. Wie op zoek is naar zichzelf, is heel beïnvloed-baar. Er zijn dus ook gedetineerden die de fundamentalistische kant opgaan, vaak onder invloed van medegevangenen. De hele proble-

matiek rond IS heeft daar deels mee te maken.”

“Ook drugs vormen een reëel pro-bleem”, zegt Vanhooren. “Ondanks controles zijn ze volop aanwezig in de gevangenis. Wie zijn situatie zo-veel mogelijk wil verdringen, zal zich makkelijk verliezen in verdovende middelen. Veel gedetineerden ge-bruiken al van jongs af aan en zijn het gewoon om op die manier met hun problemen om te gaan. Tegelij-kertijd heb je er ook die afkicken in de gevangenis. Ze worden nuchter en ondervinden de weerslag van al-les wat ze in het verleden verkeerd hebben gedaan. Ze krijgen flash-backs, nachtmerries, psychoses  ... Sommigen halen voor het eerst weer de banden aan met hun fami-lie. Wanneer hun familie daar po-sitief op reageert, kan dat leiden tot meer zingeving.”

“Dat luisterend oor is eigenlijk ook het belangrijkste. Elke gevan-gene heeft iemand nodig met wie hij kan praten en aan wie hij zijn zorgen kwijt kan. Dat kan een familielid of therapeut zijn, maar ook een cipier die hem of haar goed behandelt.”

“Het is misschien een gevaarlijke uitspraak, maar er moet ook aan-dacht zijn voor de slachtofferkant van daders. Je mag een gevangene niet reduceren tot de misdaad die hij of zij heeft begaan. Het gaat in de eerste plaats om een mens. Belang-rijk is dat ze inzien dat ze een fout hebben begaan en dat ze hun leven weer op de rails kunnen krijgen. Dat besef kan hen helpen om een doel te vinden in het leven, hun trau-

ma te verwerken en sterker uit de gevangenis  te komen.”

Kleerscheuren Vanhooren pleit voor een grondige therapie voor gedetineerden. “Sinds enkele jaren zijn er therapeuten aanwezig in de gevangenis, maar ze focussen nog te veel op wat van ho-gerhand wordt beslist. Je moet in de eerste plaats kijken naar wat de ge-vangenen nodig hebben. Momenteel zijn er ook lange wachtlijsten, waar-door gedetineerden soms een jaar of langer moeten wachten op therapie. Terwijl ze er wel degelijk voor open-staan. Dat merkte ik ook tijdens mijn onderzoek. De meesten werkten met veel plezier mee en gaven zelf extra feedback. Ze appreciëren het dat ie-mand ook aan hun problemen aan-dacht wil besteden.”

“Idealiter start je de therapie zo vroeg mogelijk”, zegt Vanhooren. “Het liefst vanaf het moment dat iemand wordt gedetineerd. Op dat moment staan ze het meest open voor veranderingen. Als je langer wacht, hebben ze vaak zelf al manie-ren gezocht om met hun problemen om te gaan, en dat kan altijd ver-keerd uitdraaien. Na de detentie is er dan weer nood aan opvolging. In de gevangenis kan je weer zingeving vinden, maar dat wil niet zeggen dat je er zonder kleerscheuren uitkomt. Daarom is het belangrijk dat er aan-dacht is voor de existentiële thema’s. Dat blijft levenslang belangrijk.”

(*) De namen van de gedetineerden zijn fictief.

Gedetineerde Tom (28)

Alles wat ooit zeker was,

wordt onzeker. Ik weet niet of ik nog steeds het recht heb om te leven.

Gedetineerde Nancy (57)

Religie weerhoudt me

ervan zelfmoord te plegen.

Page 4: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

NIEUWS CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 201504

“ Vaders, doe het voor je dochters”

Vrouwen hebben de arbeidsmarkt met veel succes betreden, maar om-gekeerd beweegt er niet veel. “Mannen in een zorgende rol, daar wordt nog steeds op neergekeken,” stelt psychologe Colette van Laar (foto). “Nochtans zijn ze gelukkiger, gezonder, en hebben hun dochters meer keuzevrijheid.” TEKST: Wouter Verbeylen | CARTOONS: Joris Snaet

olette van Laar, hoogle-raar sociale en culturele psychologie, doet al vele

jaren onderzoek naar stereotypen. Begin november organiseerde ze in Leuven een conferentie over mannen in zorgende rollen. “Dat was dringend nodig”, zegt ze, “het onderzoek naar het effect van genderstereotypen op mannen hinkt achterop.”

‘Communal roles’ of ‘zorgrollen’ is de overkoepelende naam voor zorg-gebonden beroepen, zoals verpleger, leerkracht lager onderwijs, of kinder-verzorger, en voor de zorgtaken in het huishouden, legt Van Laar uit. “Vrou-wen hebben de voorbije decennia met succes de arbeidsmarkt betreden en de typische mannenberoepen bestormd. Maar de omgekeerde beweging blijft uit: mannen in traditioneel ‘vrouwe-lijke’ rollen zijn nog steeds zeldzaam, thuis en op de arbeidsmarkt. In som-mige sectoren daalt hun aanwezig-heid zelfs.”

“Waarom dat zo is? Voor vrouwen was de nood natuurlijk hoog. Zij wil-den zelf verandering, en de samenle-ving vroeg zich ook hardop af waarom vrouwen achterbleven op de arbeids-markt. Bij mannen was die roep er niet, of hij klonk toch niet erg luid. Vandaag nog steeds niet echt.”

Misschien hoeft het voor mannen niet zo nodig? “Dat geloof ik nooit”,

zegt Van Laar. “Mensen, mannen én vrouwen, hebben allemaal behoefte aan warme, zorgende rollen. In de sa-menleving zoals ze nu is, zijn de wer-kelijke interesses en noden van man-nen zwaar ondervertegenwoordigd. Plus: zolang mannen niet echt mee voor die zorgrol kiezen, zullen vrou-wen dubbele shifts blijven draaien, op het werk en thuis, en zullen zij in hun carrière op grenzen blijven botsen. Zo kan er van echte gendergelijkheid op de arbeidsmarkt geen sprake zijn.”

Roze of blauw pakjeZijn vrouwen niet gewoon beter in bepaalde zaken, en mannen in ande-re? “Dat is al uitgebreid onderzocht, en dat ís echt niet zo. Er zijn een paar minieme verschillen tussen mannen en vrouwen, die heel erg worden uit-vergroot. Maar de meeste verschillen zijn gewoon aangeleerd, van bij de ge-boorte. We behandelen exact dezelfde baby verschillend naargelang die een roze of een blauw pakje draagt. Talen-ten worden ongelooflijk gestimuleerd als ze stroken met het gendercliché, en genegeerd als dat niet zo is. Als een jongen thuiskomt met een tien voor wiskunde, dan hoort hij ‘Wat ben je goed in wiskunde’. Een meisje met een tien krijgt hooguit te horen: ‘Wat heb je goed je best gedaan’. Zo leer je meis-jes: wiskunde is niets voor mij.”

“Kinderen pikken dat soort nuan-ces feilloos op. Ze leren al heel jong wat de verwachtingen zijn van hun ge-slacht. Wij zitten daar zelf misschien te dicht op, maar een marsmannetje dat hier morgen landt, heeft onmid-dellijk door wat wij aardbewoners verwachten van jongens, en wat van meisjes.” Of het slaat er de speelgoed-folders voor Sinterklaas op na. “Tja, stereotiepe reclame is een treurige zaak”, zegt Van Laar. “Je kan als ouder nog zo voor gelijkheid zijn, en dan zie je toch je dochter of zoontje interesses kweken volgens de genderstereoty-pen. Die ene Barbiepop voor Sinter-

C

PSYCHOLOGE COLETTE VAN LAAR: OOK MANNEN GAAN GEBUKT ONDER GENDERSTEREOTYPEN

Een marsmannetje

dat hier morgen landt, heeft

onmiddellijk door wat wij

aardbewoners verwachten van jongens, en wat

van meisjes.

klaas is natuurlijk niet het grote drama. Het echte probleem is dat al dat soort kleine, anekdotische verschillen grote gevolgen heeft, dat ze de levenskeuzes van je kind kunnen bepalen.”

“Leerkrachten en docenten moe-ten zich nog veel bewuster worden van die genderprocessen. Meisjes in de poppenhoek, jongens in de blok-kenhoek: dat zou toch echt niet meer mogen. Voor ‘jongensachtige’ meisjes en ‘meisjesachtige’ jongens voelt dat enorm beperkend aan.” Frustrerend voor een kind, en niet te vergeten: ook een enorm verlies voor de samenle-ving. “Denk aan al dat talent dat onbe-nut blijft. Alleen al in de wetenschap: hoeveel cures-for-cancer, hoeveel wis-kundewonders zijn er zo niet verloren gegaan? En hoeveel gaan er vandaag nog verloren?”

Frustrerend allemaal, maar ouders staan ook weer niet volkomen mach-teloos, zegt Van Laar. “Vaders hebben als opvoeders een unieke rol, blijkt uit nieuw onderzoek. Als een vader zelf zorgende taken opneemt in het huis-houden, dan zal zijn dochter minder stereotiepe keuzes maken. Misschien kunnen we mannen hiermee overtui-gen: als je het niet voor jezelf wilt doen, doe het dan voor je dochter, voor haar keuzevrijheid. Nog een argument mis-schien: het is gezond. Mannen die zor-gende relaties hebben, zijn gelukkiger

Naar aanleiding van haar Patroonsfeest be-kroont de KU Leuven jaarlijks een aantal personen met bijzondere verdiensten op we-tenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op woensdag 10 februari 2016 worden vijf eredoctoraten uitgereikt.

Alessandro Baricco is cultuurcriticus en schrij-ver van onder meer De barbaren en Oceaan van

een zee. Hij werd voorgedragen door professor Bart Van Den Bossche.

Peter N. Bouckaert is directeur van het Emer-gencies Team van mensenrechtenorganisatie Hu-man Rights Watch. Hij werd voorgedragen door Cedric D’Hondt, studentenvertegenwoordiger van de Faculteit Rechtsgeleerdheid.

Professor Anantha P. Chandrakasan leidt aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston het Department of Electrical Enginee-

ring and Computer Science. Chandrakasan is een autoriteit op het gebied van geïntegreerde scha-kelingen. Hij werd voorgedragen door de profes-soren Michiel Steyaert en Wim Dehaene.

Een gedeeld eredoctoraat gaat naar professor Emmanuelle Charpentier van de Umeå Univer-siteit in Zweden en professor Jennifer A. Doud-na van de University of California, Berkeley voor hun werk op het vlak van biomedische weten-schap, moleculaire genetica en genomica. Pro-

motor van dit gedeelde eredoctoraat is professor Ludo Van Den Bosch.

Sociologe en juriste Carrie J. Menkel-Meadow is professor aan de University of California, Irvi-ne Law School en aan Georgetown University Law Center. Ze is expert in de domeinen van inter-nationaal conflictmanagement, feministische rechtstheorie en rechtsethiek. Haar kandidatuur werd voorgedragen door de professoren Alain Verbeke, Martin Euwema en Koen Matthijs.

KU Leuven reikt vijf eredoctoraten uit

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Page 5: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

05NIEUWSCAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

en leven zelfs enkele jaren langer.”Mannen die thuis meer aanwezig

willen zijn én ook zijn: zo zeldzaam zijn ze toch niet meer? “Het gaat echt nog om enclaves, hoor. In veel milieus is gendergelijkheid helemaal niet evident. Ik probeer zelf natuurlijk ook het goe-de voorbeeld te geven thuis. Ik heb mijn zoontje wel eens gevraagd of hij vond dat papa andere dingen in het huishou-den deed dan mama. Gelukkig zei hij nee (lacht). Maar het gaat niet vanzelf, je moet ook echt willen en goede afspra-ken maken, want de hele samenleving is georganiseerd rond die genderrollen.”

Lattepapa’sHoe diep gendernormen mannen on-der de huid kruipen, illustreert Van Laar met een experiment dat ter sprake kwam op de conferentie. “Een groep onderzoekers had ‘precarious man-hood’ of kwetsbare mannelijkheid on-derzocht. Ze lieten een aantal mannen haar vlechten, en een aantal mannen touw. Nadien moesten die allemaal op een boksbal slaan. De mannen die het haar hadden gevlochten, de ‘vrou-welijke’ taak dus, boksten harder dan de anderen. Blijkbaar voelden ze zich bedreigd in hun mannelijkheid, en moesten ze tonen dat ze nog een échte man waren.”

Je zou kunnen betogen dat mannen vandaag beperkter zijn in hun keuzes

dan vrouwen, zegt Van Laar. Vrouwen kunnen in hun dagindeling een lenig-heid aan de dag leggen die een man niet altijd heeft. “Als je als vrouw ’s morgens opstaat, kan je zeggen: ik ga zoveel pro-cent van de tijd aan mijn ouderrol be-steden, ik ga zoveel procent werken, en eventueel heb ik nog tijd voor een hobby. Voor een man geldt de norm dat hij vol voor zijn carrière gaat. Een man wordt nog vaak scheef bekeken als hij zorgtaken opneemt. Als hij een papa-dag wil, bijvoorbeeld, dan ligt dat vaak moeilijk voor zijn werkgever. Ik denk dat organisaties en de overheid op dat vlak nog veel duidelijker signalen moe-ten geven.”

“In Zweden bijvoorbeeld zijn er twee maanden zwangerschapsverlof voor mannen én vrouwen die niet overdraag-baar zijn. Koppels krijgen er ook een financiële bonus als ze 270 dagen gelijk verdelen tussen de vader en de moeder. Dat soort beleid heeft echt effect. Ge-tuige het fenomeen van de ‘lattepapa’s’, jonge vaders met ouderschapsverlof, die massaal met de buggy of draag-zak de koffiebars bevolken. In Zweden word je vandaag als man eerder scheef bekeken als je géén ouderschapsverlof neemt. Normen kunnen dus wel dege-lijk veranderen.”

Halfvol glasEen recent krantenbericht: op vijf jaar

Kinderen krijgen les van

vrouwen, en als ze thuiskomen staat daar wéér

een vrouw voor ze klaar.

Dat tekent natuurlijk hun wereldbeeld.

tijd steeg in Vlaanderen het aantal mannen in de gezinszorg met veertig procent. Spectaculair, tot je de kleine lettertjes leest: het gaat om 800 mannen op 28.000 jobs, of krap drie procent. Dat schiet niet echt op.

“Ik wil niet te pessimistisch zijn”, zegt Colette Van Laar. “Er is zeker wat ver-anderd tegenover een generatie gele-den. Een mooi voorbeeld is dat heel wat Marokkaanse jongens er vandaag voor kiezen om in de jeugdzorg te werken. Zij kampen met een dubbel vooroordeel, als allochtoon en man, en toch krijgen ze er erg positieve reacties.”

“Het glas is dus zeker halfvol, zolang we maar niet blind zijn voor wat er nog verkeerd gaat. Het zit nog goed fout met de status van de zorgberoepen, die vaak minder betaald worden. En je ziet nog

altijd dat de instroom van vrouwen in een domein, dat domein devalueert. Dat gebeurde recent nog met de medische sector in Rusland, die mannen vervol-gens massaal ontvluchtten.”

Dat is ook wat er bij ons in het basis-onderwijs is gebeurd, waar het vandaag met een vergrootglas speuren is naar mannelijke leerkrachten. “Kinderen krijgen les van vrouwen, en als ze thuis-komen staat daar wéér een vrouw voor ze klaar. Dat tekent natuurlijk hun we-reldbeeld, dat moet anders. En niet om de reden die je soms hoort: dat jongens in de klas een mannelijk rolmodel nodig hebben. Nee, kinderen moet je juist een zo breed mogelijk scala aan ‘possible sel-ves’ tonen, mannen en vrouwen van al-lerlei slag. Mensen zijn veel breder dan die beperkte genderrollen.”

Change is gonna come, maar niet meteen. Ook jongvol-wassenen spiegelen hun ei-gen ambities rond werk en gezin nog sterk aan de tradi-tionele gendernormen.

Samen met collega’s Loes Meeussen en Jenny Veldman vroeg Colette van Laar aan 445 Leuvense studenten hoe ze gendernormen zien, wat ze van hun eigen toekomstige carrière en gezin verwachten, en wat ze verwachten dat hun partner wil. Wat blijkt: studen-ten denken nog verrassend traditioneel over de rollenpa-tronen. De man is binnen het gezin de kostwinner nummer

één, en de vrouw staat in voor de belangrijkste zorgtaken.

Als het over hun eigen car-rière en gezin gaat, beweegt er wel wat. Vooral meisjesstu-denten willen vooruit: ze zien overal rondom zich vrouwen carrière maken, en willen dat zelf ook. Maar tegelijk willen ze de zorgrol in het gezin niet lossen. “Meisjes willen het al-lebei, een succesvolle carrière én een succesvol gezinsleven”, zegt Van Laar. “Dat zou in de praktijk wel eens tot stress en conflicten kunnen leiden, als hun partner hen niet volgt.”

Hoe zit het met die part-ners? Mannelijke studenten kunnen er wel inkomen dat

ze in de toekomst een grotere rol in het huishouden moeten opnemen. Hun voornaamste focus blijft hun carrière, maar ze zijn bereid tot een even-wichtiger taakverdeling thuis. Als hun vrouw daarom vraagt tenminste. “Mannen zijn zelf geen vragende partij, en dus kan je verwachten dat een gelijke taakverdeling in het huishouden niet voor mor-gen is. Vrouwen zijn immers nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan te passen aan die van hun part-ner. Is hun man traditioneel en gaat hij voor zijn carrière, dan zullen ook zij traditioneel kiezen.” (wv)

AMBITIES VAN LEUVENSE STUDENTEN ONDERZOCHT

Traditionele rollenleven nog bij jongvolwassenen

Page 6: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

ONDERZOEK CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 201506

NET ALS IN DE FILM

De wetenschap achter de filmhit

r wordt volop geëxperimen-teerd met teleportatie”, zegt Pieter Thyssen, die werkt aan

een doctoraat binnen de filosofie van de fysica. “Dat gebeurt in de kwantumfysica, een wetenschapstak die de wereld van het subatomaire bestudeert. Een belangrijke doorbraak staat op naam van de Oosten-rijkse fysicus Anton Zeilinger. In 2012 wist hij een foton of lichtdeeltje te teleporteren tussen de Canarische Eilanden La Palma en Tenerife, over een afstand van 143 ki-lometer. Recent zijn wetenschappers erin geslaagd bepaalde eigenschappen van een atoom te teleporteren en hebben onder-zoekers informatie tussen twee gaswolken verstuurd.”

Blauwdruk In The Fly wordt het lichaam van Seth volledig getransporteerd tussen twee Tele-pods. Dat slaat nergens op, zegt Thyssen. “Via kwantumteleportatie kan je geen massa, maar enkel informatie transporte-ren. Daarvoor heb je een toestel nodig dat het midden houdt tussen een faxmachine en een 3D-printer. De machine maakt een scan van je lichaam en die persoonlijke blauwdruk wordt geteleporteerd. Op het punt van bestemming wordt die dan ge-bruikt om een exacte kloon of replica te maken. Van het origineel blijft enkel een hoopje atomen over, aangezien alle infor-matie er als het ware is uitgezogen. Maar voor alle duidelijkheid: zo’n scanner be-staat natuurlijk nog niet (lacht).”

Zeilinger paste wel ongeveer hetzelfde proces toe op een foton, zij het dan op de kleinst mogelijke schaal. Daarvoor maak-te hij gebruik van kwantumverstrengeling, een mysterieus natuurkundig fenomeen.

“Het is de sleutel tot teleportatie”, zegt Thyssen. “Het ontstaat wanneer twee deel-tjes met elkaar interageren en verstrenge-len. Door die onzichtbare, bijna magische binding blijven ze elkaar aanvoelen, ook al worden ze later uiteen gehaald. Simpel ge-zegd: als je het ene deeltje kietelt, begint het andere spontaan te lachen, zelfs al zijn ze lichtjaren van elkaar verwijderd. Dat is bij-zonder vreemd. De relativiteitstheorie van

Einstein zegt immers dat niets sneller kan reizen dan het licht, terwijl er bij verstren-geling sprake is van een ogenblikkelijke, haast spookachtige werking op afstand. Bij teleportatie wordt de kwantumverstrenge-ling gebruikt als communicatiekanaal. In een mum van tijd kan je er informatie mee transporteren.”

Wil je net als Zeilinger een foton tele-porteren, dan heb je drie deeltjes nodig. “De informatie van het originele foton A wordt overgebracht naar foton B, dat er-mee interageert. Doordat foton B verstren-geld is met foton C, dat zich elders bevindt, geraakt de informatie van A tot C. De iden-titeit van foton A en B gaat verloren in het

proces, maar op de eindlocatie verschijnt wel een kopie van het origineel. Om ervoor te zorgen dat deeltje C identiek is aan deel-tje A, moet je wel nog een laatste stukje in-formatie doorsturen. Voor een foton is dat niet zo moeilijk. Maar om de juiste code-ring door te seinen, moet je wel gebruik-maken van de huidige communicatiemid-delen en ben je dus toch weer gebonden aan de lichtsnelheid.”

Fragiel Een mens teleporteren is nog andere koek, zegt Thyssen. “Voor elk deeltje van het menselijk lichaam is een paar verstrengel-de deeltjes nodig dat ermee interageert. Een mens bestaat uit ruwweg 1024 atomen. Wil je een volledige blauwdruk doorstu-ren, dan gaat het om biljoenen terabytes aan informatie. Rekening houdend met de huidige bandbreedte en snelheid van de communicatiewegen, zou zo’n teleportatie 350.000 keer de leeftijd van het universum in beslag nemen (lacht). Bovendien is tele-portatie ontzettend duur. Zelfs minuscule onderdelen van de huidige opstellingen kosten al gauw duizenden euro’s.”

En wat met de film? Bestaat de moge-lijkheid dat een vlieg het teleportatietoestel binnensluipt en het DNA zich vermengt met dat van de mens? “Dat betwijfel ik ten zeerste. Er bestaat geen enkele manier om de genetische informatie te vermengen. Wat wél tot ongemakken kan leiden is de kwantumverstrengeling. Die is heel fra-giel. Wanneer omgevingsfactoren de ver-strengeling verstoren, kan die verbroken worden. En als dat tijdens het teleporta-tieproces gebeurt, kan het zijn dat je bo-venlichaam in New York terechtkomt, en je benen achterblijven in Leuven (lacht).”

Toch zijn veel wetenschappers optimis-tisch over menselijke teleportatie. “Mo-menteel staat kwantumteleportatie nog in haar kinderschoenen. Maar de ontwik-kelingen in het onderzoek volgen elkaar in hoog tempo op. Bovendien wordt de technologie voortdurend bijgesteld. Het zou me dus niet verbazen dat men er bin-nenkort in slaagt eenvoudige moleculen te teleporteren. Binnen honderd jaar zullen zelfs kleine stukjes DNA of een virus in aanmerking komen. Mensen teleporteren zal uiteraard nog een pak langer duren. Je-zelf naar de afhaalchinees in Peking flitsen zit er dus nog niet direct in (lacht).”

Op 14 december vertelt Thyssen over teleportatie in het nieuwe Canvas-programma ‘Wetenschap redt de wereld’. Op zijn blog ‘The Life of Psi’ kan je meer lezen over het onderwerp.

“ Jezelf naar Peking flitsen zit er nog niet meteen in”

Wie dagelijks treinvertragingen of ochtendfiles moet doorstaan, heeft vast al gefan-taseerd over teleportatie. En als je liefhebber van sciencefictionfilms bent, heb je al verschillende incarnaties van het gegeven gezien. Maar alle Telepods en Transporters ten spijt is een mens teleporteren nog steeds toekomstmuziek. Al zijn de eerste, be-scheiden noten ervoor reeds gecomponeerd. Pieter-Jan Borgelioen

De film:The Fly (1986)

Het verhaal:Wetenschapper Seth Brundle (Jeff Goldblum) werkt aan een revolutio-nair project. Hij slaagt erin objecten en mensen te teleporteren tussen twee Telepods. Net wanneer hij in een dronken bui zichzelf wil teleporteren, sluipt een vlieg de Telepod binnen. De biologische samenstelling van Seth raakt vermengd met die van de vlieg en langzaamaan verandert hij in een mensgrote versie van het insect.

De vraag:Bestaat teleportatie al binnen de huidige weten-schap? En zullen we onszelf ooit echt kunnen ‘zappen’ naar eender waar?

E

© 20

th Ce

ntur

y Fox

Een volledige blauwdruk van een

mens doorsturen zou 350.000 keer de leeftijd van het universum in

beslag nemen.

Wetenschapper Seth Brundle (Jeff Goldblum) in de Telepod, die zijn DNA zal vermengen met dat van een vlieg. “Hoogst onwaarschijnlijk”, vindt Pieter Thyssen.

Page 7: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

07ONDERZOEKCAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

HERSTELRECHT ONTMIJNT INTERCULTURELE CONFLICTEN

Burgers hebben sleutel zelf in handen

bijvoorbeeld belangrijk om te ontdekken wel-ke sociale rol de plaatselijke voetbalclub speelt. Wie wordt uitgesloten van deelname? Aanvan-kelijk dachten we dat er enkel een breuklijn was tussen Roma en niet-Roma, maar er bleken nog verschillende andere spanningen te zijn, zoals tussen katholieken en niet-katholieken, en tus-sen nieuwkomers en mensen die al lang in het dorp wonen. Zo waren bepaalde groepen ook niet welkom op het dorpsbal.”

“In Hongarije hebben we ook geleerd dat het heel belangrijk is om intermediaire structuren te creëren om een proces op gang te brengen. De onderzoekers richtten een support group op van mensen die goed aanvaard waren in het dorp. Zij begeleidden de gesprekken tussen vertegen-woordigers van de verschillende groepen.”

Volgens Aertsen kan je al van een succes spre-ken als er een gesprek plaatsvindt waarin mensen zich kwetsbaar opstellen: “Dat is een belangrijke stap op weg naar een vreedzaam samenleven.” Maar soms werden ook heel concrete doorbra-ken bereikt: “Na de gesprekken in het Hongaarse dorpje was iedereen welkom op het dorpsbal ...”

FrauenkaffeeDe uitdaging voor de onderzoekers was zo mo-gelijk nog groter in Noord-Ierland: “Daar zijn nog veel spanningen onderhuids aanwezig. Je voelt dat de situatie explosief is. Omdat je te maken hebt met restanten van de vroegere para-militaire groepen was het ook hier essentieel de sociale dynamieken te doorgronden. We zagen trouwens dat die groeperingen zich erg konden vinden in de herstelrechtelijke benadering en daar zelf actieve promotoren van werden.” Het onderzoek werd geleid door mensen die zelf deel hebben uitgemaakt van een politieke beweging. Mede dankzij hun ervaring is dergelijk onder-

“Veiligheid beschouwen we meestal als iets wat top-down moet worden gecreëerd, door politie en justitie. Maar burgers kunnen ook actief bijdragen tot het veiligheidsgevoel”, zegt professor Ivo Aertsen van het Leuvens Instituut voor Crimino-logie. Hoe die bijdrage concreet vorm kan krijgen, onderzocht het Europese ALTERNATIVE-project dat hij leidt en dat on-derzoekers naar conflicthaarden in Hongarije, Noord-Ierland, Servië en Oostenrijk bracht. Peter Van Dyck

n de vier genoemde landen bestudeerden internationale onderzoekers vier jaar lang hoe ‘restorative justice’ of herstelrecht kan

worden ingezet om van binnenuit om te gaan met spanningen tussen bevolkingsgroepen. Wat doet het met mensen als je hen het juiste forum en vol-doende ruimte biedt om deel te nemen aan een niet-gewelddadige aanpak van conflicten?

Behoorlijk wat, zo blijkt. “In Servië, waar nog veel etnische, religieuze en politieke spannin-gen bestaan in de regio’s die grenzen aan Koso-vo, Kroatië en Bosnië, slaagden we er bijvoor-beeld in vertegenwoordigers van de diverse nationale en etnische gemeenschappen samen te brengen”, vertelt professor Aertsen. “Niet evi-dent: die mensen hadden vaak familieleden ver-loren door toedoen van de andere partijen. In workshops lieten we hen praten over de con-flicten en mogelijke oplossingen. Een belangrijk hulpmiddel daarbij was een fototentoonstelling met beelden van de oorlog. Die vormde het ver-trekpunt voor een gesprek.”

“We stelden vast dat mensen wel degelijk be-reid zijn om te luisteren, om een gesprek aan te

I

zoek mogelijk, zegt Aertsen: “Je kan daar geen junior naartoe sturen.”

In Wenen richtten de onderzoekers zich dan weer op een sociale woonwijk waar nogal wat spanningen waren tussen autochtone en alloch-tone bewoners. “Het ging dan bijvoorbeeld om burenruzies over lawaaihinder, maar daaronder sluimeren dikwijls stereotiepe opvattingen. De autochtone bewoners ervaren de allochtone vaak als indringers. Met de hulp van een bestaande sociale dienst werd een Frauenkaffee geopend en daar werden vervolgens groepsgesprekken op gang gebracht. Dat gebeurde bijvoorbeeld aan de hand van een film die allochtone jongeren maak-ten over hun eigen leven, onder begeleiding van medewerkers van ons Leuvens Instituut voor

Media en Leren (LIMEL). Ook in de andere re-gio’s heeft LIMEL mensen actief betrokken bij het maken van een film over zichzelf. Die films zijn nuttig als onderzoeksmateriaal, maar ze dienden ook om gesprekken op gang te brengen. Dat heeft vaak heel goed gewerkt.”

Vluchtelingen Interculturele spanningen zijn, met de huidige vluchtelingencrisis, weer heel actueel. Zijn er op dat vlak lessen te trekken uit het ALTER-NATIVE-project? “De grootste les is dat we ons niet overhaast een idee mogen vormen van de noden en ervaringen van de vluchtelingen. We hebben wel een vaag beeld van wat ze hier ko-men zoeken, maar hebben we het al aan henzelf gevraagd? Als je een dialoog start, kunnen daar heel wat onverwachte inzichten uit voortkomen. Gemeentebesturen zouden via tussenpersonen een duurzaam persoonlijk contact met vluchte-lingen kunnen organiseren.”

“ALTERNATIVE heeft aangetoond dat wan-neer mensen het gesprek aangaan met anderen, die ze aanvankelijk als een mogelijke bedreiging ervaren, ze vaak moeten toegeven dat ze veel ge-meen hebben en vele bezorgdheden bij elkaar herkennen. Op die manier kunnen burgers zelf actief bijdragen tot een groter veiligheidsgevoel.”

www.alternativeproject.eu

gaan. Maar daar is wel een forum voor nodig, en iemand die het proces begeleidt. Spontaan zal zo’n dialoog niet of zeer zelden ontstaan.”

DorpsbalHet verraste professor Aertsen en zijn collega’s wel hoeveel tijd de voorbereidende fase in be-slag nam. “De bemiddelaars moesten eerst het vertrouwen zien te winnen van de verschillende partijen. In een Hongaarse gemeente waar een Roma-minderheid leeft, hebben de onderzoe-kers twee jaar nodig gehad om een relatie op te bouwen met de inwoners. Diepgewortelde con-flicten, met een hoop wederzijdse vooroordelen, kun je niet oplossen door er even snel tussen te komen. Je moet een veilige omgeving creëren waarin mensen zich gerespecteerd voelen en het gevoel krijgen dat hun bezorgdheden en angsten ernstig worden genomen.”

Onder meer het selecteren van de juiste ver-tegenwoordigers voor de gesprekken bleek een werk van lange adem. “De onderzoekers moes-ten eerst de sociale structuur van de gemeen-schappen begrijpen. In Hongarije bleek het

In Hongarije bleek het belangrijk om te

ontdekken welke sociale rol de plaatselijke

voetbalclub speelt. Wie wordt uitgesloten

van deelname?

© Be

lga | A

FP

Noord-Ierland, 2009. Jongeren gooien molotovcocktails. De spanningen lopen op nadat twee Britse soldaten doodgeschoten zijn. “Je voelt dat de situatie er nog steeds explosief is”, zegt Ivo Aertsen.

Page 8: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

ONDERZOEK CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 201508

“ Dit is net zo moeilijk als het weer voorspellen”

zo moeilijk als het weer voorspellen, maar ondertussen moet de overheid wel beslissin-gen nemen om bijvoorbeeld onze havens toe-gankelijk te houden. Experimenten in havens zijn duur en tijdrovend, dus proberen we het met computermodellen.”

De vlinder in het modelDat voorspellen zo moeilijk is, heeft te maken met de schaal van de modellen: “Ingenieurs kijken meestal naar het macroniveau: we wil-len weten hoe de Noordzeekust of de Schelde er binnen vijftig jaar uitziet. Maar op micro-niveau slagen we er nog niet in om te bereke-nen hoe één sedimentkorrel zich beweegt in de vele werveltjes in het water, omdat de fy-sica erachter zo complex is. Vergelijk het met de vlinder uit de wiskundige chaostheorie: de vleugelslag van een vlinder in het Braziliaans oerwoud kan de doorslag geven tussen mooi weer of een orkaan in Japan. De vraag is vanaf wanneer iets kleins belangrijk wordt in het grotere geheel. En kan je het meten zonder het hele systeem te verstoren?”

Vele computermodellen zijn gebaseerd op vereenvoudigingen en extrapolaties. Die wil Toorman verbeteren door meer fysica te in-troduceren. “Veel modellen nemen bijvoor-beeld aan dat er een vlakke bodem is tussen twee naburige punten, terwijl dat uiteraard niet zo is. In 2012 hebben we een nieuw mo-del uitgewerkt voor de Schelde en de Noord-zee: daarbij hielden we rekening met alle processen die energie uit de waterbeweging verbruiken door turbulentie en wrijving. Tot

Hoeveel slib wordt er afgezet in de Schelde tijdens de volgende vijftig jaar? Waar komen de minuscule plastic deeltjes in de zee precies te-recht? En wat betekent de klimaatverandering voor de kust? Genoeg werk op de plank voor waterbouwkundig ingenieurs, de wetenschap-pers die zich bezighouden met het gedrag van stromende vloeistoffen.

TEKST: Ilse Frederickx | CARTOON: Joris Snaet

ans Albert Einstein – ja, de zoon van – was een verdien-stelijk waterbouwkundig inge-

nieur: hij bestudeerde het transport van grof zand en keitjes door stromend water. En dat is misschien wel complexere materie dan de relativiteitstheorie van zijn pa. Hydraulica is de wetenschap die de krachtwerking van en in water bestudeert. Als dat water sedimentdeel-tjes bevat, zoals zand of klei, wordt het nog een stuk ingewikkelder. Vooral slib blijkt nog een vraagstuk voor de wetenschappers.

Waarom precies, vragen we aan ingeni-eur Erik Toorman. “Slib is niet hetzelfde als nat zand, het is een mengsel van water, zand en klei. Het bevat kleiplaatjes die aan elkaar plakken, met holtes vol water: onder een mi-croscoop lijkt het op een kaartenhuis. Vers afgezet slib bestaat voor nog geen tien pro-cent uit vaste stof, de rest is vloeistof. Het lijkt stevig, maar zakt in door zijn eigen gewicht.

En het is thixotroop: beweging maakt het meer vloeibaar.”

Thixotrope stoffen kennen we allemaal, zij het niet onder die naam. “Denk aan boet-seerklei die je kneedt of aan ketchup die pas vloeit als je met de fles schudt. Als een schip door slib vaart, duwt de romp dat aan de kant. De vervormingen zorgen ervoor dat het slib meer vloeibaar wordt. Na die verstoring zal het weer een meer vaste vorm aannemen. Dat maakt het gedrag van slib moeilijk te voorspellen.”

Slib is van oudsher een probleem voor ha-vens en vaargeulen. “Baggerboten en -pom-pen kun je zien als grote, industriële stof-zuigers voor slib. Maar vanaf wanneer en tot waar moeten ze baggeren? Wanneer is slib te hard voor schepen? Het is een hele uitdaging voor wetenschappers om te voorspellen waar, wanneer en in welke hoeveelheden slib wordt afgezet, zeker op langere termijn. Het is net

H

KENNISMAKERS (2): HYDRAULICA

KortIn september van dit jaar ver-zamelden 140 specialisten in Leuven voor een internationale conferentie over fijn sediment en problemen als oevererosie, modderlawines en de versprei-ding van verontreinigende stof-fen. Professor Toorman ontving daar de J.J. Mehta Award voor zijn bijdrage aan de ‘fysica van cohesief-sedimenttransport’.Het onderzoek van het Leuven-se hydraulicateam – onder be-geleiding van de professoren Jaak Monbaliu, Erik Toorman en Patrick Willems – richt zich onder meer op de beweging van water, zand en slib onder invloed van stromingen en gol-ven. Ze doen ook onderzoek naar de effecten van extreme golven en golfbelasting op offshore structuren, zoals boor-platformen. En ze brengen de watercyclus in kaart: de effec-ten van neerslag in stedelijke omgevingen en in rivieren, met inbegrip van de mogelijke in-vloed van klimaatverandering.

We zien uitgesmeerde oliedruppels op een dekplaatje van een lichtmicroscoop. “Het gaat om een type olie dat standaard gebruikt wordt bij microscopen. De lichtpunt-jes op de foto zijn gewoon grotere druppels olie en de lijnen zijn het resultaat van het uitsmeren van de olie”, vertelt doctor Sebastian Munck. Hij helpt genetici bij het maken van beelden van hun biologische of medische staaltjes voor het Centrum Menselijke Erfelijkheid van de KU Leuven en de VIB Bio Imaging Core.

“Dit beeld is eigenlijk niet gemaakt met een wetenschappelijk doel, maar wel om de techniek van donkerveldmicroscopie uit te testen. Daarbij wordt een item zodanig belicht dat geen ander licht dan dat van het beschenen item zelf in het beeldveld kan komen. Je ziet het dus tegen een zwarte achtergrond. Met deze techniek worden heel kleine deeltjes onmiddellijk zichtbaar. Omdat er een normale lichtbron wordt gebruikt, ziet het resultaat er meer uit als een foto dan als een microscoopbeeld.” Ilse Frederickx

Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar [email protected].

Gouden gordijn?Gesluierde

sterrenhemel?

© Se

basti

an M

unck

BEELDIGE WETENSCHAP

Page 9: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

09ONDERZOEKCAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

Bij de rondworm komen ook eitjes zonder dooier uit

Parasitaire wormen kunnen bij mens en dier heel wat schade aanrichten, bijvoor-beeld in de darmen. Ontwormingsmid-delen verlammen de parasieten, maar hebben vaak ongewenste neveneffecten. Bovendien zijn veel wormen inmiddels resistent tegen die middelen. In haar doctoraatsstudie legt biologe Liesbeth Van Rompay de basis voor een nieuwe aanpak. “De wormen leggen veel eitjes op korte tijd, dus is de vraag hoe we hun voortplanting kunnen beperken. Dat onderzochten we bij C. elegans, een rondworm die genetisch verwant is aan parasitaire wormen en die we buiten een

gastheer kunnen kweken.”Van Rompay ging op zoek naar alle

genen die nodig zijn voor de vorming van de dooier. “Sommige van die genen deelt de mens met de worm. Bij mensen zorgen ze bijvoorbeeld voor de produc-tie van voortplantingshormonen. Maar het zijn de genen die alleen bij wormen voorkomen die een interessant doelwit zijn voor nieuwe ontwormingsmidde-len. Als we ons daarop richten, vermij-den we neveneffecten bij de mens.”

Back-upDe experimenten gaven het onderzoek een verrassende wending. Door be-paalde genen uit te schakelen legden de wormen inderdaad eitjes zonder dooier, maar tegen de verwachtingen in kwamen ze wel uit. “Onze dooierloze embryo’s ontwikkelden zich zonder al te veel problemen. Het is de eerste keer dat dat wordt vastgesteld bij een eierleg-gend dier.”

Dat betekent dat een basishypothe-se uit de biologie aan herziening toe is:

“Biologen gingen ervan uit dat de dooi-er cruciaal is voor de levensvatbaarheid van het embryo. Dat gaat op voor de meeste dieren waarbij dat tot nu toe is onderzocht, maar voor de rondworm dus niet”, zegt professor Liesbet Tem-merman. “Mogelijk speelt de dooier bij die wormen – en misschien nog bij andere dieren – wel een rol in de eer-ste levensfase van de pasgeborenen. Als er weinig voedsel te vinden is, zien we dat babywormpjes uit eieren mét dooier het meestal beter doen dan die uit eieren zonder dooier.”

Hoe dan ook, wormen blijken een back-up voor de dooier te hebben om de overleving van hun nakomelingen te verzekeren. Dat willen de wetenschap-pers nu verder onderzoeken. “Als er geen dooier in het ei zit, wat gebruikt het embryo dan als voeding? Die vraag moeten we nu eerst beantwoorden. Want ook dat mechanisme moeten we uitschakelen als we de voortplanting van de parasieten willen voorkomen”, besluit Temmerman. (if)

nog toe werd dat onderschat omdat men de rol van sediment en ondiepwatereffecten buiten be-schouwing liet. De beschikbare energie om zand en slibkorrels te verplaatsen werd daardoor te hoog ingeschat.”

“Met ons model werden de erosie en de ver-andering in de aanslibbing rond de haven van Zeebrugge direct beter berekend. Belangrijk, want die modellen zijn voor de overheid een instrument om havenuitbreiding, kustverdedi-ging of baggerwerken te plannen of om de mi-lieu-impact te becijferen. Hoe nauwkeuriger die modellen zijn, hoe groter de besparingen die dat kan opleveren.”

MicroplasticsVerrassend genoeg passen waterbouwkundig in-genieurs hun kennis over slibtransport ook toe op totaal andere domeinen, zoals microplastics. “Via rivieren en afvalwater komt een enorme hoeveelheid minuscule plastic deeltjes in onze

oceanen terecht. Die microplastics ontstaan uit slijtage van grotere stukken plastic of ze zijn toe-gevoegd aan producten zoals douchegel. Omdat ze in de voedselketen terechtkomen, vormen ze een gezondheidsrisico. Je verwacht dat die micro-

plastics aan het wateroppervlak drijven, omdat het licht materiaal is. Maar men vindt ze ook te-rug op de oceaanbodem. In het nieuwe Europees onderzoeksproject WHEATHER-MIC is het onze taak om te onderzoeken hoe microplastics zich verspreiden.”

Hoe kan slib helpen om microplastics te be-grijpen? “Die microplastics breken door het zonlicht op in nog kleinere sliertjes. Door de aanwezigheid van kleverige stoffen in het water – geproduceerd door bacteriën – gaan de slier-tjes en organische en minerale deeltjes aan el-kaar plakken. Ze vormen dan poreuze vlokken, net zoals de kleideeltjes van slib. Die zwaardere vlokken kunnen wel afgezet worden op de zee-bodem. Met ons onderzoek proberen we in kaart te brengen hoe de microplastics zich van de bron – meestal de havens waar ze in het water terecht-komen – verder verspreiden en welke gebieden hotspots zijn. Hopelijk helpt dat inzicht op ter-mijn om de schade in te perken.”

De Vlaamse kust vs. de stijgende zeespiegel

De laatste eeuw steeg de zeespiegel aan de Belgische kust zo’n twintig centimeter. In hoeverre beschermen onze zeedijken en duinen ons nog? De zwakke plekken van de Belgische kust zijn al langer gekend, maar er zijn nog veel onzekerheden. Daarom financiert het IWT (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) het nieuwe onderzoeksproject CREST (Climate Resilient Coast), dat Vlaam-se experten op het vlak van kustvei-ligheid verenigt. De Leuvense water-bouwkundig ingenieur Jaak Monbaliu coördineert het project. Hij legt zich toe op de effecten van golven en zand- afzettingen, en hoe die de veiligheid van dijken en duinen beïnvloeden.

“Die structuren zijn ontworpen om bescherming te bieden bij een superstorm. Maar met een stijgende zeespiegel moeten we de veiligheid blijven garanderen”, legt professor Monbaliu uit. “Als je niet ingrijpt aan de kust en de zeespiegel stijgt, bete-kent dat een grotere waterdiepte, gro-tere golven, met meer overslag van water over de dijken. Ook de duinen worden aangetast: aan de duinvoet en aan verhoogde stranden zie je na een storm soms klifvorming tot meer dan een meter hoog. Met andere woorden: zand wordt snel naar de zee gevoerd en dat herstelt zich traag.”

De huidige strategie is meegroeien met de zee, via aanpassingen aan dij-ken, stormmuren voor havens en ex-tra zand op het strand. “Om het strand op te hogen, moeten nu al grote hoe-veelheden zand gebaggerd worden: men verwacht dat dat nog zal toene-men. Dat levert wel de nodige extra bescherming tegen overstromingen, maar heeft een serieuze ecologische impact, zowel op de plaats waar er ge-baggerd wordt, als waar het zand ge-stort wordt. Bovendien: waar er meer zand ligt, kan er ook meer wegwaai-en. Met andere woorden, je moet heel goed begrijpen hoe de natuurlijke dy-namiek van water, zand en slib werkt en welk effect menselijk ingrijpen zal hebben. We hebben nog veel werk voor de boeg om dat in modellen te gieten waarmee je voorspellingen op lange termijn kunt doen voor de hele kustzone.” (if)

De meeste dieren leggen eieren om zich voort te planten. De dooier – zoals het eigeel in een kippenei – voorziet het embryo van de nodige voeding. Zonder eidooier dus geen nakomelingen. Tenminste, daar gin-gen wetenschappers van uit. Leuven-se biologen hebben nu ontdekt dat de eitjes van rondwormen ook zonder dooier uitkomen.

Erik Toorman:

Onze modellen kunnen de overheid

helpen om de havens optimaal toegankelijk

te houden.

Page 10: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

BELEID CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 201510

Bevlogen maakt tevredenMeer dan driekwart van het personeel van de KU Leuven is ‘eerder tevreden’ tot ‘zeer tevreden’. Dat blijkt uit de Tevredenheidsmonitor, de enquête die vlak voor de zomer door bijna de helft van de personeelsleden ingevuld werd. Een mooi resultaat, maar de cijfers leren nog heel wat meer over werken aan onze universiteit, zowel sterktes als pijnpunten. TEKST: Ludo Meyvis | CARTOON: Joris Snaet

rofessor Bert Overlaet, algemeen directeur van de Personeelsdienst, schetst de eerste conclusies uit de

analyse die onderzoeksbureau iNostix maakte van de 5.261 ingevulde vragenlijsten. “De res-pons was goed, en vergelijkbaar met de vorige editie van de enquête in 2008. Bijna de helft van alle personeelsleden nam de tijd om feedback over het werk te geven. Met 77,3 procent tevre-denheid en een gemiddelde tevredenheidsscore van 7,2/10 doen we het ietsje beter dan in de vo-rige bevraging.”

EnergiekUit de analyse blijkt dat die tevredenheid erg ge-relateerd is aan de grote bevlogenheid die perso-neelsleden ervaren, en aan de relatief lage scores op spanning en uitputting: “Bijna één op twee respondenten voelt zich uitgesproken energiek en gedreven in het werk dat ze doen. Dat is een sterk resultaat. Wel moet er blijvende aandacht gaan naar voldoende rust- en recuperatiemoge-lijkheden.”

“Een ander belangrijk aandachtpunt is de ver-houding tussen werk en privé. Die blijft wankel, wat we ook al wisten in 2008. Vooral het Zelf-standig Academisch Personeel (ZAP) onder-vindt dat. Dat is wellicht ook de keerzijde van de grote bevlogenheid en jobbetrokkenheid bij deze groep. Logisch: als je je smijt, hou je wel-licht minder tijd over voor je privéleven. Maar we moeten er uiteraard voor zorgen dat mensen zichzelf niet voorbij lopen.”

“Hun onmiddellijke omgeving is daarbij na-tuurlijk van groot belang”, zegt professor Koen-raad Debackere, algemeen beheerder van de KU Leuven. “We moeten leidinggevenden dan ook beter ondersteunen en coachen bij het be-waken van deze problematiek in hun teams.”

Benut talentWie voldoende autonoom kan werken, voelt zich in het algemeen beter in zijn vel. Overlaet: “Op die schaal scoren we gemiddeld 7,3 op 10. Ook wie vindt dat de eigen vaardigheden voldoende benut worden, voelt zich tevreden. Daar sco-ren we 7,6 op 10. Ook de inhoud van het werk waarderen we gemiddeld met 7,6 op 10. Allemaal hoge cijfers, en die jobkenmerken blijven zonder twijfel ook de grote troeven van werken aan de universiteit.”

Maar er zijn uiteraard meer factoren die bij-dragen tot tevredenheid. “Denk aan samenwer-king met de collega’s, opleidingsmogelijkheden en lokale ondersteuning, bijvoorbeeld bij de or-

P

BALANS TUSSEN WERK EN PRIVÉ BLIJFT WEL WANKEL

“Over tevre-denheid mag

je nooit tevreden zijn”, zegt rector Rik Torfs. “Natuurlijk is het goed dat de cijfers een lichte stijging tonen tegen-over de vorige editie, maar we moeten in de gaten houden dat die lijn blijft stijgen. Met deze cijfers moeten we verder aan de slag.”

“Het Zelfstandig Academisch Per-soneel is enerzijds heel tevreden, anderzijds erg overbevraagd. Als je enthousiast bent over je werk, be-staat het risico dat je ook na 17u nog bezig blijft. Dat mag, maar we moe-ten er wel op toezien dat mensen dat hun hele loopbaan kunnen volhou-den. Dat proberen we te bevorderen. Daarvoor hebben we een formule uitgewerkt van ‘academische zuur-stof ’, met extra sabbatical-mogelijk-heden, waarvoor we ook financiering hebben vrijgemaakt. Ook de minder

op kwantiteit gebaseerde evaluatie die we nu invoeren, vormt een goe-de aanzet naar een verlichting van de werkdruk. Maar ik wil geen illusies wekken: ‘prof ’ en ‘38-urenweek’ ho-ren niet in dezelfde zin thuis.”

“Voor het Bijzonder Academisch Personeel is het belangrijk dat de vroeger weleens gehanteerde opsta-peling van korte, geïsoleerde con-tractjes tot het verleden behoort. Dat moet toch enigszins bijdragen tot hun gevoel van ‘gewone’ werknemer, met alle rechten die horen bij een ‘gewone’, zij het meestal tijdelijke werksituatie.”

“De verzuchtingen van sommige personeelsleden van de geïntegreer-de campussen nemen we zeer ter har-te. Personeel en studenten van die campussen moeten zich volledig op-genomen voelen in de KU Leuven. Ik probeer daar ook persoonlijk toe bij te dragen door heel geregeld contact

met alle campussen te onderhouden. Dat valt me niet moeilijk: ik voel me zelf ook ‘hún rector’. Feit blijft dat de integratie een complex proces is, geen uitrol van een handvol administratie-ve beslissingen.”

“Contact met en tussen iedereen vind ik een belangrijk streefdoel. Er zijn natuurlijk heel wat formele con-tactmogelijkheden, communicatie-lijnen, berichtgeving, vergaderingen enzovoort, en dat is prima, maar niet voldoende. Er moet ook ruimte zijn voor informele contacten. Daar mik-ken we bijvoorbeeld voor het Admi-nistratief en Technisch Personeel heel doelbewust op, vooral om hen de ge-legenheid te geven rond gevoelige zaken hun hart te luchten en verbe-teringen aan het systeem aan te bren-gen. Contact kan je in een grote, hori-zontale organisatie als de KU Leuven nooit genoeg hebben.” (lm)

ganisatie van het werk. Op al die vlakken doen we het goed.”

De baasEen andere belangrijke factor is het contact met de leidinggevende. “Voelen medewer-kers zich geapprecieerd? Kunnen ze terecht bij de leidinggevende? Het klikt blijkbaar behoorlijk goed: met een gemiddelde score van 6,7 op 10 doen we beter dan heel wat werkgevers uit de buitenwereld. Wat taak-gericht leidinggeven betreft, is er dan weer ruimte voor verbetering. Dan hebben we het bijvoorbeeld over duidelijke afspraken rond het verwachte werk, of de manier waarop de leidinggevende de voortgang daarvan opvolgt. Die waarderen we ge-middeld met 5,8 op 10. Geen ramp, maar het moet beter kunnen, via meer aandacht voor concrete en directe feedback.”

“Een duidelijke verbetering stellen we vast op het vlak van de functioneringsge-sprekken. In 2008 had amper 30 procent

minstens eenmaal per jaar zo’n gesprek. Nu is dat gestegen naar bijna 53 procent. We zijn blij met die evolutie: zo’n periodiek gesprek over onder meer de wederzijdse

verwachtingen en samenwerking in het team is belangrijk. Maar geregelde directe en open feedback is nog veel waardevoller. Een jaarlijks gesprek kan dat nooit vervan-

gen. Uit de resultaten blijkt dat de kwaliteit van die feedback beter kan.”

Nog een werkpunt: de communicatie rond het einde van tijdelijke contracten en de mogelijkheden tot verlenging. Over-laet: “Slechts 25 procent van de medewer-kers met een tijdelijke overeenkomst vindt dat die communicatie tijdig en naar beho-ren gebeurt, wat niet beter is dan in 2008.” “Dat proces moeten we doorheen de hele universiteit inderdaad verder optimalise-ren. Wat concreet betekent: tijdig informe-ren, overleggen en handelen”, zegt profes-sor Debackere.

Geen pestcultuurDe enquête peilde ook naar de ervaringen van de medewerkers uit de geïntegreerde campussen. Overlaet: “Een derde van hen vond dat de informatie rond het integra-tieproces ontoereikend was. Het zijn ook deze personeelsleden die in het algemeen problemen ervaren rond informatiedoor-

“ Zuurstof happen en je hart luchten”

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Wie zich smijt in zijn job, houdt wellicht

minder tijd over voor zijn privéleven. We

moeten ervoor zorgen dat mensen zichzelf

niet voorbij lopen.

Page 11: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

11NIEUWSCAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

nderzoeksfinanciering is vaak gericht op ‘innovatief ’ werk, dat bij voorkeur vrij

snel tot resultaat moet leiden, meestal publicaties. “Voor een deel van het onder-zoek dat in Letteren gebeurt – trouwens ook bij het HIW en bij Theologie en Re-ligiewetenschappen – zijn dat criteria die niet aan de orde zijn”, zegt Draye. “Je kunt een wetenschappelijke teksteditie niet tel-kens op ‘innovatieve’ manieren uitgeven. En filologisch werk duurt láng. Daar geld voor vinden valt niet mee. Dit fonds lost dat probleem niet op, maar we hebben er wel wat noodzakelijke ademruimte mee gewonnen.”

Uitgeverij Brepols uit Turnhout steunt met het Corbeelsfonds – vernoemd naar één van haar twee oprichters – de wer-king van de faculteit: “Dat gaat van de lo-nen van personeel tot het uitbouwen van de bibliotheek. De uitgeverij wil hiermee

haar appreciatie tonen voor de inzet van onze onderzoekers voor het project Cor-pus Christianorum. Dat werd in 1947 uit-gedacht door Dom Eligius Dekkers van de Sint-Pietersabdij in Steenbrugge, en leidde tot vier internationaal vermaarde reeksen. De Series Latina en de Continuatio Medie-valis willen alle Latijnse teksten van de late Oudheid tot de late Middeleeuwen in een wetenschappelijk-kritische editie publi-ceren. De Series Graeca beoogt hetzelfde voor de Griekse kerkvaders en Byzantijn-se theologische teksten. Het Corpus om-vat ook repertoria, monografieën, en da-tabanken. Dekkers – die in 1968 eredoctor van onze universiteit werd – zocht al gauw samenwerking, in eerste instantie met de drie geesteswetenschappelijke faculteiten van de KU Leuven, maar stilaan ook inter-nationaal. Op dit ogenblik zijn er ongeveer vijfhonderd volumes verschenen, allemaal gepubliceerd door Brepols.”

Zinvolle geste“Is het een belangrijk project? Ja, tenzij je het christendom onbelangrijk vindt. Is het nieuw? Nee, want het bestaat al zestig jaar. Leidt het tot snelle publicatie? Nee, want het gaat telkens om hardcore filologisch werk, van lange adem dus. Daardoor raakt het moeilijk gefinancierd, heb ik in mijn jaren als decaan mogen ervaren. Het was telkens weer zoeken naar schamele toe-lagen. De rekeneenheden van Letteren, waarmee het personeel betaald wordt, zijn eerder anemisch van aard, en de werkings-middelen beperkt – ik wik mijn woorden. Toch blijft onze faculteit voldoende aca-demisch-wetenschappelijke competentie voorzien om dit project voort te zetten. Met het fonds heeft Brepols zijn waarde-ring daarvoor willen uitdrukken.”

“Het Corbeelsfonds zal de problema-tiek van Letteren niet oplossen. Dat belet niet dat ik Brepols heel dankbaar ben. Het is een geste die voor allebei zinvol is. De faculteit kan haar bijdrage aan het Corpus Christianorum voortzetten. Het fonds fi-nanciert niet het project zelf – dat gebeurt onder meer via Hercules-financiering en via andere fondsen. Het maakt het wél mo-gelijk dat het Corpus kan blijven bestaan zonder de facultaire middelen te zwaar te belasten. En voor Brepols is het een stap die aangeeft dat het bedrijf niet alleen op winst en omzet gericht is – waar overigens niets mis mee is – maar ook op wetenschap en cultuur. Dat wederzijdse engagement is vruchtbaar voor de hele universiteit.”

“ Ook werk van lange adem verdient een zetje”

UITGEVERIJ STEUNT LETTERENFACULTEIT MET FONDS

Het recent opgerichte Corbeelsfonds is niet specifiek op onderzoeksfinan-ciering gericht, maar wil daarentegen zorgen voor ‘steun aan de Letteren’. “Ongebruikelijk”, vindt ook profes-sor Luk Draye (foto), tot voor enkele

maanden decaan van de Faculteit Letteren, “maar van meer dan symbolisch belang.” Ludo Meyvis

stroming en inspraak. Maar globaal lopen hun scores vrij gelijk met die van de andere perso-neelsgroepen. We zien wel dat de personeels-leden uit het integratiekader zich tot nog toe minder betrokken voelen bij de KU  Leuven. Dat verdient bijzondere aandacht, al is het niet verwonderlijk – het vraagt nu eenmaal tijd om mensen en organisaties naar elkaar toe te la-ten groeien.”

Een ander topic in de enquête was grensover-schrijdend gedrag. “Dat komt voor, maar er is geen structureel pestprobleem. Elk geval van pestgedrag is er uiteraard wel een te veel. Op-vallend zijn de hoge cijfers voor verbale agres-sie. Daarmee worden onder andere respectloze e-mails bedoeld, waar maar liefst 20,4% van de respondenten minstens af en toe mee te maken krijgt. Een maatschappelijke trend wellicht, maar het spoort natuurlijk niet met onze waarden.”

MotorUiteraard zijn er nog heel wat meer cijfers be-schikbaar en is er verdere analyse nodig. Overlaet: “Zo komt er nog een psychosociale risicoanalyse en zullen we ook voor thema’s zoals diversiteit en de integratie de resultaten nog verder analy-seren. Het gaat tot nu toe om algemene cijfers en eerste inzichten. We werken nu aan de rappor-tering over faculteiten, departementen, diensten en campussen. De verantwoordelijken op die niveaus kunnen vervolgens in dialoog met hun medewerkers achterhalen waar op lokaal vlak de sterktes en zwaktes liggen. Het is immers dáár dat een groot deel van het beleid vorm krijgt.”

Professor Debackere schat het belang van de Tevredenheidsmonitor hoog in. “Een zorgzaam en toekomstgericht personeelsbeleid staat hoog op onze agenda. Onze personeelsdienst onder-steunt die doelstelling dag in dag uit. Minstens even belangrijk zijn de inzet van alle leidingge-venden en de betrokkenheid van alle medewer-kers. De Tevredenheidsmonitor is een instrument om die in kaart te brengen en te koppelen aan con-crete acties met het oog op continue verbetering.”

“Onze HR Business Partners en HR Consu-lenten zetten hier mee hun schouders onder”, zegt Overlaet. “Zij zullen er ook voor zorgen dat de lokale inzichten en initiatieven waar moge-lijk centraal ondersteund worden en waar zin-vol teruggekoppeld worden naar het centrale be-leidsniveau. We zien de Tevredenheidsmonitor echt als een motor voor ons personeelsbeleid.”

Personeelsleden vinden op Intranet een uitgebreid rapport en meer informatie.

O

Naar de kine voor erectieproblemen

Die oefeningen bewijzen al langer hun nut bij pas bevallen vrouwen of oudere mensen met incontinentie, maar deze toe-passing bij mannen is nog quasi onbekend. “De bekkenbodem is nochtans belangrijk: om de plasbuis af te sluiten, om je organen te ondersteunen en bij seksuele activiteit. Bij mannen van wie de prostaat verwijderd is, kunnen de spieren van de bekkenbo-dem op twee manieren helpen: urinever-lies vermijden en het wegvloeien van bloed uit de penis tegengaan. Zo blijft de penis voldoende hard tijdens het vrijen en ver-dwijnt de erectie niet te snel. Onderzoek uit de jaren negentig had al aangetoond dat bekkenbodemspieroefeningen helpen bij erectiestoornissen. Doordat er medica-tie op de markt kwam, werden deze oefe-ningen minder en minder aangevraagd. Bij mannen werd dit dan ook nog niet gepro-beerd na een prostaatoperatie.”

In de studie werden 33 patiënten gevolgd en in twee groepen verdeeld: de ene kreeg drie maanden begeleiding met onder an-dere bekkenbodemspieroefeningen, de an-dere niet: “Zo konden we na drie maanden

het effect van de oefeningen vergelijken met het spontaan herstel van de zenuwba-nen. Onze patiënten leerden de oefenin-gen aan, kregen een thuisprogramma en deden de oefeningen ook tijdens het vrij-en. In vergelijking met de controlegroep boekten de patiënten die hun bekkenbo-demspieren oefenden, een grotere vooruit-gang: ze hebben minder erectieproblemen, met aanzienlijke verbetering in hardheid, lengte, zwelling en oprichting van de pe-nis. Enkel de duur van de erectie verschilde niet tussen beide groepen: om dat te ver-beteren, is drie maanden oefenen te kort.”

NachtkastjeEen ander positief effect van een getrainde bekkenbodem is het vermijden van uri-neverlies op het moment van het orgas-me: “Bijna de helft van de mannen heeft daar last van. Het kan gaan van een paar druppels tot ernstig urineverlies. Dankzij de oefeningen waren de meeste mannen daarvan verlost. Daar waren ze vaak heel erg blij om, want zelfs zonder erectie kon-den ze dan ten minste een orgasme beleven zonder urineverlies.”

Wat dan met medicatie voor erectiepro-blemen? “Middelen zoals Viagra, Cialis en Levitra helpen: uit studies blijkt dat medi-catie de conditie van de zwellichamen in de penis onderhoudt. Dat is van belang voor de recuperatie op langere termijn. Maar vaak zien we dat die medicijnen in het nachtkastje blijven liggen. Sommi-ge patiënten proberen ze al vrij vroeg uit: dan hebben ze niet altijd het gewenste ef-fect omdat de herstelperiode van zenuwen en bloedvaten tot meer dan een jaar kan duren. Mannen kunnen last hebben van de bijwerkingen, zoals hoofdpijn, hart-kloppingen en misselijkheid. Ze moeten de medicatie ook een tijdje voor het vrij-en innemen, en niet iedereen vindt het fijn om dat op voorhand te plannen. Tot vorig jaar was zo’n pilletje bovendien vrij duur, tot 12 euro.”

“Met dat alles in het achterhoofd lijkt het ons de moeite om eerst bekkenbodemtrai-ning te proberen. In tegenstelling tot het erectiepilletje zijn oefeningen voor de bek-kenbodemspieren gratis en zonder bijwer-kingen. Een deel van onze patiënten kon alvast verder zonder medicatie.”

Vervolg van P.01

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Page 12: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

12 CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015ONDERZOEK

Beste studenten, fiets samen met de Leuvenaars voor een sportiever Leuven.Kom tussen 10 en 20 december naar het Hooverplein en verlicht samen al fi etsend de kerstmarkt.

#LoveLeuven #Leuveninbeweging

KUL24509_love_leuven_annonce_250x60_05_B.indd 1 17/11/15 12:24

MOSES HAMUNGOLE ONDERZOCHT INVLOED VAN TELEVISIE OP WAARDEVORMING ZAMBIANEN

Bisschop voor de buisDe laatste loodjes van zijn doctoraat combineerde Moses Hamungole met zijn eerste ervaringen als bisschop in zijn thuis-land Zambia. Hij deed onderzoek naar de rol van tv-kijken bij de ontwikkeling van persoonlijke waarden, en wil collega-bisschop-pen en priesters ervan doordringen dat ze beter moeten omgaan met de media. “Een zieke aanvaardt pas een medicijn als hij zelf beseft dat hij ziek is.” Luc Vander Elst

oen paus Franciscus hem op 10 februari 2014 benoemde tot bisschop van het Zambi-

aanse Monze, was Moses Hamungole al master in de filosofie, de theologie en de communicatiewetenschappen. Hij was ook directeur programmatie voor Radio Vaticaan en werkte in Leuven en Zambia aan zijn doctoraatsthesis. Vandaag doet hij het iets rustiger aan, en kan hij al zijn ener-gie kwijt in zijn taak als bisschop. Hoewel, die doctoraatsverdediging in Leuven begin november moest er toch nog even bij, en nadien moest hij op vraag van een pauselijk nuntius nog snel even langs Vaticaanstad.

Maar Hamungole maakte graag ook tijd vrij voor een interview over zijn doctoraat. Daarin wou hij nagaan hoe massamedia in-vloed uitoefenen op de manier waarop Afri-kanen de wereld zien en begrijpen. “Meer concreet wou ik achterhalen hoe geschikt het medium tv is om persoonlijke waar-den door te geven aan katholieke kijkers in Zambia. In vijf van de elf bisdommen heb ik enquêtes gehouden in katholieke scho-len, colleges en parochies. Dat leverde 824 ingevulde vragenlijsten op, van deelnemers tussen 18 en 82 jaar. Ik organiseerde ook fo-cusgroepen die discussieerden over de on-

derwerpen uit de enquête, zodat we op een aantal thema’s dieper konden ingaan.”

“Volgens officiële cijfers beschikt 40 tot 44% van de Zambianen over een tv. Maar het verwerken van statistieken gebeurt traag in mijn land, dus die cijfers zijn al-lang achterhaald. In mijn steekproef had 98% van de mensen minstens één tv. In de landelijke gebieden ligt dat percentage wel wat lager dan in steden.”

Later trouwenDe televisie heeft dus potentieel een grote impact, en het onderzoek van Hamungole bevestigde die. “De voorkeuren van de kij-kers spelen een belangrijke rol. Jonge man-nen kijken vaker en liever naar sport, ter-wijl vrouwen meer belangstelling hebben voor romantische verhalen, films en soap-series. Laaggeschoolden kijken vooral naar plaatselijke dramaseries of andere regiona-le programma’s, vaak ook uitgezonden in plaatselijke dialecten. Hogergeschoolden focussen meer op internationaal nieuws.”

“Die keuzes beïnvloeden de waarden die de verschillende doelgroepen meekrijgen. Een voorbeeld: jongeren geven niet langer de voorkeur aan grote gezinnen, en meer en meer vrouwen stellen hun huwelijk uit om

voorrang te geven aan hun carrière. Op de nationale en internationale zenders die zij bekijken, wordt dat als norm naar voren ge-schoven. Dat is een sociale tendens waar we zeker rekening mee zullen moeten houden.”

CameraschuwAls bisschop coördineert Hamungole een project om een eigen tv-zender voor de Kerk uit te bouwen in Zambia. De be-vindingen van zijn doctoraat komen hem daarbij goed van pas: “Als mensen meer en

meer geneigd zijn om pas op latere leeftijd te trouwen, dan betekent dat dat ze minder en minder worden aangetrokken door het sacrament van het huwelijk. We moeten bekijken hoe we daarop inspelen.”

“Uit mijn onderzoek bleek ook dat reli-gieuze programma’s vooral bekeken wor-den door laaggeschoolden. Bij het opstel-len van onze programmering zullen we ons dus moeten afvragen hoe we de geschool-de katholieken kunnen bereiken. Met welke programma’s kunnen we hun belangstelling prikkelen? We willen de blijde boodschap brengen, maar op zo’n manier dat we de mensen raken in hun dagelijkse, persoon-lijke leven.”

“Communicatie is onlosmakelijk ver-bonden met wat ik doe. Als je de blijde boodschap gaat verkondigen én een diplo-ma communicatie hebt, dan wordt er veel van je verwacht. Dat wil ik waarmaken, bij-voorbeeld door bisschoppen en priesters die camera- of microfoonschuw zijn te coa-chen. Dat zijn vaak heel bekwame mensen, maar ze gaan soms minder goed om met de media. Een eerste stap is hen bewust ma-ken van dat probleem. Een zieke aanvaardt pas een medicijn, als hij zelf beseft dat hij ziek is.”

T

Jongeren willen geen grote gezinnen meer,

en steeds meer vrouwen stellen hun huwelijk uit. Dat zijn

de normen die ze meekrijgen via

de televisie.

Moses Hamungole:

“Als je de blijde boodschap gaat verkondigen én een diploma communicatie hebt, wordt er veel van je verwacht.”

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Page 13: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

PERSONALIA 13CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

Een prille emeritus blikt terug op wat voorbij is en trekt lessen uit een loopbaan.

“ Vlaanderen is op ethisch vlak een luxeland”

misschien wat te grote voortvarendheid. Maar boven alles ervaar ik bij ons ruimte voor barm-hartigheid, eerder dan strak denken volgens de regeltjes.”

“Het was uiterst verrijkend om daaraan te mogen meewerken. Toch klamp ik me zeker niet vast aan dat werk, de lessen, het onderzoek. Zolang ik me nog gezond voel, sta ik open voor heel andere mogelijkheden. Ik ben nog president van het Heilige Geestcollege. Dat zorgt voor een boeiende omgang met de zowat honderdvijftig studenten die hier wonen, maar ook dat doe ik al heel wat jaren. Het is nu aan de bisschoppen om een eventuele opvolger aan te wijzen. Ik wil ook graag weer wat meer pastoraal werk doen. Ik help de pastoor van Tielt-Winge, en dat geeft veel voldoening. En ik blijf adviezen geven en rapporten schrijven, nu zelfs iets meer dan vroe-ger. Een leegte zie ik dus zeker niet.”

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

“Over het draagmoederschap heb ik ooit harde woorden geschreven. Tot je dan een vrouw ontmoet die heel liefdevol naar kinderen uitkijkt, maar zelf geen baarmoeder heeft.” Voor professor Paul Schotsmans, jaren-lang het boegbeeld van de Leuvense medische ethiek, waren inzichten nooit in beton gegoten. “Echte ethische scherpslijpers zie je hier ook niet. Ik heb altijd veel gevoel voor nuance en ruimte voor barmhartig-heid ervaren.” Ludo Meyvis

aul Schotsmans werd geboren in Bekkevoort en liep school in Diest. “Ik was een nakomer. Mijn oudste

zus was 27 jaar ouder dan ik. Dat zorgde voor een ietwat ongewone maar onbezorgde jeugd in een eenvoudig milieu van seizoenswerkers en staalarbeiders. Er was toen een nieuwe pastorale ploeg in Bekkevoort, en de manier waarop zij de jeugdbeweging organiseerden sprak me erg aan. Mijn levenslange vrienden komen trouwens uit Chiro-kringen. Dat heeft me op het pad van het priesterschap gezet. Mijn broer, veel ouder dan ik, had daar wel bedenkingen bij, en hij vond dat ik zeker ook een ‘echte job’ moest leren. Dat werd pedagogie, al heb ik uiteindelijk weinig echt pe-dagogenwerk gedaan.”

EngagementHet was de tijd van de geëngageerde pedagogie-studenten, herinnert Schotsmans zich: “Lim-burg sloot zijn mijnen, wij staakten daartegen. Dat zie ik nu toch niet meer meteen gebeuren. Ik wilde vooral de praktische kant uit, richting orthopedagogiek. Ik woonde de eerste twee jaar in het Johannes XXIII-seminarie, toen geleid door professor Servotte. Die vond, terecht, dat ik me ook theoretisch moest scholen. Het waren drukke jaren. Diep vanbinnen wist ik wel dat ik priester wilde worden, maar ik heb ook het wereldse leven wat verkend, inclusief de daarbij horende flirts. Toch voelde het seminarie telkens weer als thuiskomen.”

“Na vier jaar begon ik aan mijn opleiding theologie. Dat was in heel kleine groepjes, bij grote proffen, zoals Onclin en Heylen, die bei-den een belangrijke rol speelden in het Tweede Vaticaans Concilie. Maar ik bewaar ook goede herinneringen aan Godfried Danneels, Jan Lam-brecht, en vooral aan mijn intellectuele voed-stervader, moraaltheoloog Lowieke Janssens. Sa-men met mijn promotor Patrick Vandermeersch effende hij de weg naar de ethiek.”

“Ik ben in 1978 tot priester gewijd. Daarna heb ik drie jaar in de dekenij Willebroek gewerkt, vooral rond lekenvorming. Het waren niet me-teen de eenvoudigste jaren voor een jonge pries-ter, omdat de periode van ontkerkelijking en uit-treding al duidelijk ingezet was. Ik heb in de loop

der jaren soms wel moeite gehad met bepaalde figuren of beslissingen, maar heb nooit ernstig aan uittreden gedacht.”

“De link met de universitaire wereld bleef ik altijd onderhouden. Jos Ghoos, die de Leuvense medische ethiek op de rails heeft gezet, spoorde me aan om me kandidaat te stellen voor zijn op-volging, en zo kwam ik uiteindelijk bij Genees-kunde terecht, al gaf ik ook les aan heel wat an-dere opleidingen.”

Leven en doodSchotsmans zetelde vele jaren in de Commissie voor Medische Ethiek, binnen de universitaire ziekenhuizen, en ook in diverse adviserende overheidscommissies: “Binnen de CME kregen we geregeld te maken met heel complexe en be-langrijke dossiers – belangrijk, omdat er niet zelden gepraat werd over leven en dood van een concrete patiënt. De eindverantwoordelijkheid bleef bij de arts, maar de CME speelde een be-langrijke rol in de groei van de besluitvorming.

Je voelde je dan soms heen en weer geslingerd tussen wat ideaal was, en wat praktisch haalbaar – denk aan de filosofie van Ricoeur, met le meil-leur humain désirable en le meilleur humain pos-sible. Mensen stellen zich het werk van zo’n com-missie vaak verkeerd voor. Het was allerminst een trage praatbarak. Soms moest er heel snel gehandeld worden, niet zelden in het weekend of ’s avonds laat, naargelang een of ander concreet dossier dat nodig maakte.”

“Het was ook een complexe tijd. We hebben in de voorbije decennia bijvoorbeeld de in-vi-trofertilisatie zien opkomen. Je had ook de snel toenemende rol van de genetica, met soms erg heikele ethische vragen rond het detecteren van en omgaan met bepaalde afwijkingen. Ook de discussie rond euthanasie en de groei van de palliatieve zorg is tijdens mijn jaren sterk toe-genomen.”

“Het is me altijd opgevallen dat het werk in de CME nooit in zwartwittermen verliep. We heb-ben veel geleerd van de artsen, en ik vermoed dat zij ook veel geleerd hebben van ons. Ik denk hier met name aan de therapeutische verbetenheid: le-ren dat je op menselijke gronden soms beter niét meer behandelt, gaat langzaam.”

“Zelf ben ik op sommige punten zeker ook van inzicht veranderd. Vroeger vond ik bijvoor-beeld dat een kind bijna per definitie het mees-te gebaat was bij ouders van de twee geslachten. Maar uit een aantal heel intensieve contacten met lesbische koppels heb ik geleerd dat ook bij hen een kinderwens heel authentiek kan zijn, en dat het belang van het kind niet in het ge-drang hoeft te komen. Of neem het draagmoe-derschap. Daar heb ik ooit harde woorden over geschreven. Tot je dan een vrouw ontmoet die heel liefdevol naar kinderen uitkijkt, maar zelf geen baarmoeder heeft.”

Het land van nuance Voor echte scherpslijpers is in de Leuvense ethiek nooit plaats geweest, vindt Schotsmans. “In de VS, bijvoorbeeld, heb je dat in katholieke middens wel degelijk. Dat is soms lastig praten. En veel dichterbij, in Wallonië, is er hier en daar ook wat meer rigiditeit: denken op basis van de regel in plaats van op basis van de concrete mens en zijn situatie. Dat leidt soms tot onverwachte confrontaties. Ik herinner me dat ik amper tien jaar geleden op een congres in Wenen de enige was die pro in vitro was. De voorzitter zei me dat ik beter wat kon gaan winkelen, in plaats van nog langer op het congres te blijven. Tién jaar geleden …”

“Vlaanderen is ethisch een luxeland door zijn rijkdom aan nuance. In sommige krin-gen bestaat zeker ethische traagheid, in andere

EMERITUS EVANGELIE

P

Amper tien jaar geleden was ik op een congres in

Wenen als enige vóór in-vitrofertilisatie.

De voorzitter zei me dat ik beter wat kon gaan

winkelen.

“Besteed aandacht aan de mens achter de problemen. Een zieke is meer dan een bundel symptomen.”

“Wees aanwezig in het inter-nationale debat. Sluit je niet op in Vlaanderen.”

“Besteed een deel van je tijd aan de basisvorming van mensen.”

raadWijze

Page 14: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

PSYCHOLOGE EN TV-FIGUUR STEPHANIE COOREVITS

ALUMNI

“Mijn twee werelden kunnen niet méér verschillen”

an de keukentafel schenkt Stephanie Coorevits lapsang sou-

chong, Chinese thee die naar rook smaakt. Lekker, en dus legt ze een stapeltje builtjes voor ons klaar om mee naar huis te nemen. Door het raam zien we kip Bob en konijn Ber-tje lopen in de tuin. We zijn in Wevel-gem, het dorp waar drie zusjes en één broer Coorevits een strenge opvoe-

ding genoten, op een boogscheut van Kortrijk. Toch ging de achttienjarige Stephanie niet aan de Kulak studeren: “Ik wilde zo ver mogelijk wég, op kot gaan, ik zocht vrijheid. Ik had altijd gezegd dat ik naar Gent zou gaan, maar uiteindelijk vond ik dat ik maar beter voor dé universiteit van België kon kiezen. Psychologie was op school het tofste vak, waarvoor ik de beste punten had. Ik heb ook nog gedacht

aan kunstgeschiedenis of Germaanse. Maar ik wilde mensen helpen, de we-reld verbeteren.”

Ze herinnert zich nog levendig haar eerste bezoek aan Leuven, om samen met vader een kot te zoeken: “Het leek of ik in een ander land terechtkwam, waar ze mij maar half verstonden. Ik moest mezelf streng toespreken: ‘Niet trunten, Coorevits’. In Leuven heb ik mijn plan leren trekken, ik ben er

opengebloeid. We zaten met meer dan achthonderd in het eerste jaar, ik heb mezelf echt verplicht om op mijn me-destudenten af te stappen.”

Maar de vriendschappen van toen zijn gebleven, gesmeed als ze zijn rond de kookpotten: “Eén keer per week kookten we samen. Met mijn kotgenote zette ik trouwens iedere dag een maaltijd op tafel – frieten of pita waren niet aan mij besteed. Elke dag een ander recept, meestal pasta met niet al te dure ingrediënten, want we moesten nog geld overhouden om in de nachtwinkel wijn te halen. Om mijn weekbudget aan te vullen had ik altijd een studentenjob, eerst bij een slager en later bij een broodjeszaak in de Tiensestraat.”

Met een vooropleiding menswe-tenschappen had ze het de eerste twee jaar niet gemakkelijk: “Vooral psy-

chometrie en statistiek waren harde dobbers. Ik heb vaak geroepen dat ik mijn kinderen later nóóit psycholo-gie zou laten doen. Maar na twee keer tweede zit in de kandidaturen gingen de licenties vanzelf.”

Dag AllemaalMet haar diploma klinische psycho-logie op zak keerde ze terug naar West-Vlaanderen om te gaan samen-wonen met haar vriend, nu echtge-noot. En om te gaan werken in Zorg-groep Heilige Familie in Kortrijk. “Ik had mijn stage gedaan op de afdeling stemmings- en persoonlijkheids-stoornissen en op de psychose-afde-ling, en ik mocht blijven. Aanvanke-lijk als kwaliteitscoördinator – een beetje te saai voor mij – maar later kwamen er twee halftijdse plaatsen vrij die ik kon combineren.” Eén

LEVENna

LEUVEN

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 201514

A

LEUVENSE STADSWONINGEN

VAARTKOM LEUVEN

StadSwijk dijledelta de Horenblazer

NIET GOEDKOOP WEL GOEDKOPER

Veel Leuvenaars verlaten Leuven op zoek naar een betaalbare woning of appartement. De stad wil deze mensen aanmoedigen om in Leuven te blijven wonen. Daarom zijn er stadswoningen die onder voorwaar-den goedkoper verkocht worden. Er is nu een aanbod van 24 appar-tementen in De Horenblazer in de Vaartkom. Nieuw is dat, naast jonge

mensen, ook ouderen meer kans krijgen op een stadswoning.

WWW.AGSL.BE - 016 27 26 77 - WWW.DIJLEDELTA.BEinfomoment op woenSdag 25 november - Stel je kandidaat voor 8 januari 2016

ADVERTENTIE

NIEUW bij Universitaire Pers Leuven

www.upl.be [email protected] +32 (0)16 32 53 45

€ 19,95 | ISBN 9789462700390 Eerste monografie in het Nederlands over

Alessandro Scarlatti

€ 19,95 | ISBN 9789462700383 Portret van een veelzijdig componist

Als u dit leest zit ze – met bekende zus Annelien – in Thailand voor de opnames van Temptation Island. En eind deze maand maakt ze – met angst en beven – haar opwachting in De Slimste Mens ter Wereld. Tussen de kookworkshops en de columns door werkt Stephanie Coorevits ook als kinderpsycholoog: “Mijn job opgeven? Dat zou wel het domste zijn wat ik kan doen.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de NieuwsdienstHoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo  Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine  Danschutter, Julia Nienaber, Sofie Roux, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen  | Freelancers  Peter Van Dyck | Luc Vander Elst Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T  016  32 40  13, [email protected]  | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat  63, bus 5601, 3000 Leuven, [email protected] | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, [email protected] | Oplage 30.200 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 LeuvenCopyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 16 december.

COLOFON

ADVERTENTIE

Page 15: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

ALUMNI

daarvan was op de forensische cri-sisafdeling, waar jongeren die onder toezicht van de jeugdrechtbank staan een time-out krijgen op de intensieve begeleidingseenheid. Daarnaast deed ze diagnostische screenings van jon-geren die elders opgenomen waren en bij wie een psychiatrisch probleem werd vermoed.

“Tot vorig jaar, want toen kreeg ik van Dag Allemaal een aanbod om een wekelijkse culinaire column te schrij-ven, en die stelt me in staat om het te redden met een halftijds loon. Ik heb ook een maandelijkse rubriek in de Krant van West-Vlaanderen.”

In haar stukjes verweeft ze per-soonlijke anekdotes en verhalen met meestal zelf uitgedachte recepten. De liefde voor lekker eten is haar met de paplepel ingegoten: “Ik stond van kleins af bij mama in de keuken de kunst af te kijken. Les heb ik nooit ge-volgd, maar ik heb wel veel gelezen, vooral foodblogs. Een hele tijd heb ik zelf ook een blog bijgehouden, The Kitchenary Tales, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.”

GezondigHet is hard gegaan sinds ze twee jaar geleden ei zo na tot beste hobbykok van Vlaanderen werd gekroond in het gelijknamige VTM-programma. “Dat ik toen niet gewonnen heb, doet nog steeds een beetje pijn.” In de na-sleep van de wedstrijd verscheen Love cooking. Gezondig koken met Stefanie Coorevits. “Een kookboek met een mix van gezonde recepten en verwen-nerijtjes.” En tot voor kort organiseer-de ze, samen met een vriendin, culi-naire workshops: “Een beetje volgens het concept van Hobbykok, waarbij de deelnemers twee aan twee aan de slag mogen met een tafel vol ingrediënten. In het voorjaar wil ik dat weer op-pakken, maar er komt veel bij kijken – boodschappen doen voor twintig man, foodpairing trees opstellen, ver-schillende recepten uitzoeken ....”

En eerst moet ze naar Thailand, voor de opnames van een nieuwe reeks van Temptation Island, gepresenteerd door zus Annelien en in het voorjaar uitgezonden op VIJF. “Het wordt min-

der plat dan de edities op VT4 destijds, met meer aandacht voor de relaties.” Het is niet de eerste keer dat de zusjes samenwerken. Eerder waren ze samen te zien in Be You (tiful) op VIJF, en in Beste vrienden en een culinair rubriek-je in Vlaanderen Vakantieland op Eén. “Ik had nooit gedacht dat ik dat alle-maal zou durven, ik was altijd super-verlegen. Een spreekbeurt geven op school was een ramp. Voor de camera staan vond ik eerst verschrikkelijk in-timiderend, maar ik heb veel geleerd van de opnames voor Hobbykok. En door mijn workshops heb ik voor een publiek leren spreken.”

Erin geluisdBij Temptation Island heeft ze een dubbele rol: “Vooraf heb ik de deelne-mers psychologisch gescreend, om in te schatten of de koppels het zouden aankunnen. En om te zien of er onder de vrijgezellen geen prostituees zaten of latente psychopaten die elkaar de kop zouden inslaan.”

Het is een beetje dansen op het slappe koord qua beroepsethos, geeft ze toe, maar ze heeft zich gewetens-vol van haar taak gekweten: “Van één koppel heb ik tegen de programma-

makers gezegd dat het onverantwoord zou zijn om hun relatie in de waag-schaal te leggen: het waren twee men-sen met een moeilijke jeugd die het nu heel goed deden. Dat wou ik niet zien stuklopen.” Tijdens de opnames in Thailand gaat ze de kandidaten on-

dersteunen als ze het moeilijk hebben, maar ook filmpjes van hen maken die online zullen komen. “Ik kijk er heel erg naar uit, ik hou enorm van reizen. Van een droomjob gesproken ...”

En binnenkort doet ze mee aan De Slimste Mens ter Wereld op VIER: “Ik

kan geen nee zeggen, dat is mijn pro-bleem. Ik wil te graag graag gezien worden. En ze luizen je er zo handig in. Ze vragen je om eens te komen kij-ken en mee te doen aan de cafétest, en dan zeggen ze dat je het bovengemid-deld gedaan hebt ... Voor je het weet hoor je jezelf zeggen ‘bedankt dat je aan mij gedacht hebt’ (lacht). Mijn grootste angst is om de eerste afleve-ring niet te overleven. Ik oefen met de app en met mijn zussen. Mijn zwak-ste punt is sport. Normaal gezien zap ik weg als er sport is op tv, maar nu dwing ik mezelf om te kijken. Alleen merk ik dan dat mijn aandacht toch meteen afdwaalt ...”

Geen BVHeeft ze nog nooit overwogen om zich helemaal op de showbizz te richten? “Ik hou net van de combinatie. Mijn twee werelden kunnen niet méér van elkaar verschillen. In mijn job als psy-chologe word ik met de grootste ellen-de geconfronteerd: kinderen van der-tien die al volledig uitgeblust zijn, die geen enkele verwachting meer hebben van de toekomst. Op den duur begon het zwaar te wegen om dat fulltime te doen. Ik merkte ook dat ik harder

werd, cynisch bijna. Als iemand uit mijn omgeving eens een dipje had, kon ik daar nog weinig begrip voor opbrengen. Mijn werk voor tv vormt een goed tegenwicht.”

“Maar ik zal mijn job als psychologe niet snel opgeven, ik doe het graag en ik vind het belangrijk om bezig te blij-ven met waar ik voor heb gestudeerd. Al was het maar uit respect voor mijn ouders, die vijf jaar lang mijn kot en studie hebben betaald. Naast het leuke en het frivole wil ik ook bezig zijn met dingen die écht iets uitmaken.”

“Bovendien, niets is zo onzeker als de media: van het ene moment op het andere kan het gedaan zijn. Het stom-ste wat je kan doen is er je vaste job voor opgeven ...” Dat neemt niet weg dat ze alle kansen wil meepikken die op haar pad komen. Maar ze ziet zich-zelf nog niet als BV: “Ik word niet zo vaak herkend. Als dat wel gebeurt en mensen willen met me op de foto, dan vind ik dat een eer. Ik ben blij als men-sen me leuk vinden.”

“Momenteel is mijn leven perfect en ik hoop dat het nog een tijdje zo doorgaat. Maar laat me nu eerst en vooral maar niet afgaan in De Slimste Mens (lacht) .”

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015 15

In Leuven leek het of ik in een

ander land terechtkwam,

waar ze mij maar half verstonden.

Als psychologe word ik met de

grootste ellende geconfronteerd:

kinderen van dertien die geen enkele

verwachting meer hebben van de

toekomst.

Wie is Stephanie Coorevits? °1984 Kortrijk

GestudeerdKlinische psychologie (KU Leuven, 2007)

LoopbaanSinds 2007: psychologe bij Psychiatrisch Ziekenhuis Heilige Familie Kortrijk

Tv-werk2013 De beste hobbykok van

Vlaanderen (VTM)2013 Vlaanderen

Vakantieland (Eén)2015 Beste vrienden (Eén)2015 Be You (tiful) (VIJF)

Gepubliceerd2014 Love cooking.

Gezondig koken (Stichting Kunstboek)

PrivéGetrouwdWoont in Wevelgem

Page 16: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

PUBLICATIE CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 201516

‘SQUADRA BELGA’ SPEELDE SLEUTELROL IN HISTORISCHE KERKVERGADERING

Vijftig jaar geleden, op 8 december 1965, werd het Tweede Vaticaans Concilie plechtig afgesloten. In Rome en elders hadden enkele duizenden kerkelij-ke gezagsdragers gedurende drie jaar van gedachten gewisseld over de problemen en de toekomst van de

Kerk. “Ons land en onze universiteit hebben toen een cruciale rol gespeeld in de modernisering van het instituut”, zegt Mathijs Lam-berigts (foto), die samen met Leo Declerck een helder en toeganke-lijk boek over het concilie schreef. Ludo Meyvis

Het Concilie van LeuvenWaren er ook gemiste kansen?Lamberigts: “Er is weinig aandacht besteed aan de plaats van de vrouw en van vrouwelijke religieuzen. Ook thema’s als het celibaat en ge-boorteregeling kwamen niet aan bod. Daaraan zie je ook de spanning tussen de centrale Curie – de Kerk als machtsapparaat – en de geloofs-gemeenschap, met haar vele lokale tinten en nieuwe gevoeligheden. Die spanning had zijn gevolgen. Humanae Vitae, de encycliek uit 1968 die ‘kunstmatige’ geboortebeperking verbood en veel kwaad bloed zette, is eigenlijk anti-concili-air van inspiratie. Ze heeft velen na het enthousi-asme van 1965 met de neus op de feiten gedrukt.”

“De plaats van de Curie als centrum van de kerkelijke macht bleef dus overeind. Anderzijds: het aanvoelen van het problematisch karakter van die plaats was op zich al vernieuwend. Va-ticanum II heeft heel veel op de rails gezet, maar veranderingen in de Kerk kosten nu eenmaal veel tijd.”

Men heeft het Tweede Vaticaans Concilie ook wel het Eerste Concilie van Leuven genoemd. Waarom?Lamberigts: “Omdat de Belgische inbreng, en daarbinnen de Leuvense, zo voelbaar was. De Belgische bisschoppen, die zelf een Leuvense achtergrond hadden, schakelden vaak Leuvense professoren in om teksten voor te bereiden of te amenderen. De squadra belga verbleef tijdens de verschillende sessies van het concilie vaak geza-menlijk in het Belgisch College. Dat bevorderde de ploeggeest. Het Belgische episcopaat stond ook goed aangeschreven, omdat onze kerk het relatief goed deed. Ook het feit dat Belgische theologen, in tegenstelling tot nogal wat buiten-landse collega’s, eigenlijk nooit grote veroorde-lingen hadden opgelopen, speelt mee.”

“En dan is er natuurlijk het kwalitatieve kali-ber van nogal wat Leuvense vertegenwoordigers: professoren als Cerfaux, Onclin, Heylen, Philips, Thils en Dondeyne waren internationaal erg ge-respecteerde exegeten, theologen en canonisten. Ook de Belgische bisschoppen stonden intellec-tueel hoog aangeschreven. Een aantal van hen kreeg belangrijke taken toebedeeld in de voor-bereiding of het werk in de commissies of de ple-naire vergaderingen. Vergeet ook niet dat kardi-naal Suenens, een van de moderatoren van het concilie, vicerector geweest was. De wellicht in-telligentste van de hele Belgische ploeg was Jozef Maria Heuschen, een oud-student van Leuven. Hij toonde zich onvermoeibaar in het verwerken van honderden tekstamendementen. Dergelijke factoren hebben de Belgische of Leuvense ver-tegenwoordigers een meer dan proportioneel gewicht gegeven. Dat blijkt duidelijk uit de ar-chiefstukken.”

“De Belgen waren ook bereid tot compro-missen. Dat zorgde ervoor dat een aantal scher-pe kantjes uit de voorbereidende documenten verwijderd waren voor ze ter stemming werden aangeboden. En ze spraken hun talen, een be-langrijk praktisch gegeven. Of Vaticanum II her-doopt moet worden in Leuven I, kan je betwis-ten, maar het is evident dat onze universiteit in die jaren een sleutelrol gespeeld heeft in de mo-dernisering van de Kerk.”

Mathijs Lamberigts & Leo Declerck, ‘Het Concilie Vaticanum II’, Halewijn, 221 p., 18,95 euro.©

Cent

re fo

r the

Stud

y of V

atica

n II

H

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Wat vindt u de belangrijkste verwezenlijkingen van het concilie?Mathijs Lamberigts: “Als je daarmee geen plot-se ommezwaai bedoelt, zou ik de open houding tegenover andere christelijke en niet-christelij-ke overtuigingen noemen. Die werden niet lan-ger veroordeeld, zoals vroeger zo vaak gebeurd was. Typisch voorbeeld: nog in 1954 publiceer-den de Nederlandse bisschoppen een verorde-ning die katholieken verbood om contact met protestanten te onderhouden. Dat was tien jaar later ondenkbaar. In die zin kan je Vatica-num II zelfs het eerste oecumenische concilie noemen.”

“Bekend is natuurlijk ook het gebruik van de volkstaal in de liturgie, dat na Vaticanum II snel terrein won. Toch is dat geen conciliaire uitvin-ding, maar veeleer een veralgemening van wat plaatselijk al gebruikelijk was. Het concilie gaf wel een plaats aan leken in de Kerk, zij het nog aarzelend en zeer onvolledig. Alleszins toont het aan dat het concilie zich niet meer uitsluitend te-rugplooide op doctrinaire en institutionele aan-gelegenheden.”

et is niet alleen de verjaardag die beide auteurs tot het schrijven van hun boek gebracht heeft.

“Over het concilie bestaan ook heel wat mis-vattingen”, zegt professor Lamberigts. “Je leest weleens dat het een breuk met het verleden be-tekend heeft. Dat is niet juist. Het concilie wil-de daar net bewust bij aanknopen, en tegelijk een aggiornamento op gang brengen: een ‘bij de tijd brengen’ van de Kerk. Alleen zo kon ze

het hoofd bieden aan de naoorlogse politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, die tot een beginnende maar al onmiskenbare ont-kerkelijking geleid hadden, vooral in Europa. Het was zeker niet de bedoeling te breken met het verleden. Eigenlijk zijn het juist extreem conservatieve figuren die er dat van hebben willen maken. Als je bij de teksten blijft, zie je een voorzichtig toekomstgerichte teneur, maar geen revolutie.”

De opening van het concilie op 11 oktober 1962, met op de achtergrond paus Johannes XXIII.

“De teneur was voorzichtig toekomstgericht, maar een radicale breuk met het verleden werd het zeker niet”, zegt Mathijs Lamberigts.

Page 17: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015 ALUMNI 17

“ Ik krijg nog steeds een kick van elke duik”

“ Soms mis ik het buitenleven van de archeoloog”

ls kind al was ik altijd bezig met stenen en scherven. Ik heb eerst een jaar geologie gestudeerd,

maar dan ben ik overgestapt naar archeologie. Toen ik in ‘97 afstudeerde, waren de kansen om werk te vinden als archeoloog minimaal – inmiddels is dat wel veranderd. Informati-ci waren daarentegen zeer gegeerd en na een opleiding heb ik drie jaar gewerkt als net-werkspecialist en serverbeheerder.”

“Na een zwaar motorongeval in 2001 maakte ik een balans op. Ik besefte dat ik ongelukkig was in de IT en dat ik een tweede kans had gekregen om iets te maken van mijn leven. Toen heb ik radicaal het stuur omge-gooid. Ik wilde mijn twee grote liefdes combi-neren: duiken en archeologie.”

“Ik ging opnieuw studeren, en specialiseer-de me in maritieme archeologie. Via een inte-rimbureau voor archeologen kon ik vervolgens hier en daar meedoen aan een project – vooral landarcheologie, maar ook onderwateropgra-vingen in België, Turkije en Frankrijk. Tussen-door deed ik allerlei klussen om brood op de plank te krijgen: werken op de luchthaven, als taxichauffeur, in de fruitpluk ... Zeven jaar ge-leden kon ik aan de slag bij het maritieme pro-gramma van de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Op dat moment was ik een van de weinige duikend maritiem archeo-logen in de Benelux.”

“Tweehonderdvijftig jaar lang waren de Lage Landen de grootste maritie-me natie. Daardoor liggen er ettelijke hon-derdduizenden schepen op de bodem van de Noordzee. Tot nog toe zijn in Nederlandse wateren een paar duizend wrakken geloka-liseerd. Daarnaast zijn er nog zo’n achthon-derd neergehaalde oorlogsvliegtuigen, oude

dijkstructuren, prehistorische landschappen en meer dan honderd verdronken dorpen ... Werk zat (lacht).”

“Kisten met goudstukken? Nee, onze vond-sten zijn zelden spectaculair. Oud hout is het goud van de maritiem archeoloog. Uit de structurele opbouw van het schip en jaarrin-genonderzoek kunnen we heel wat opmaken.”

“Van claustrofobie mag je geen last hebben als je duikt in België of Nederland. Onder water is het zicht soms beperkt tot min-der dan tien centimeter, zodat je een vondst in kaart moet brengen op de tast en met veel

geduld. Meestal is het ook nog koud, donker en staat er een sterke stroming ... Duiken in tropisch water is heel wat comfortabeler.”

“De grote vijand van de maritiem archeo-loog is de paalworm. Die vreet al het hout op. Daarom vind je in de Middellandse Zee, waar weinig sediment is, geen houten resten van Griekse of Romeinse scheepswrakken te-rug, enkel bergen amforen ... In onze contrei-en worden wrakken bewaard doordat ze weg-zakken in het zand en slib op de zeebodem.”

“Elke expeditie is een avontuur en ik krijg nog steeds een kick van elke vondst. Archeolo-gie is als het oplossen van een vierdimensionale puzzel: welke verhalen uit het verleden zitten er achter? Veel mensen dromen weg bij een re-portage van National Geographic. Ik leef erin ...”

SPRONGEén studie, twee wegen

NaamJohan Opdebeeck (41)

Gestudeerd archeologie & MA Eastern Mediterranean Archaeology (KU Leuven); MSc Maritime Archaeology (Southampton University)

JobSinds 2009: maritiem archeoloog Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (NL)

PrivéWoont in Wilsele, samenwonend, drie kinderen

NaamPieter Vanhaecke (41)

Gestudeerd archeologie (KU Leuven)

JobSinds 2010: verantwoordelijk voor de Testing Divisie bij CTG

PrivéWoont in Lovenjoel, gescheiden, twee kinderen

rcheologie was een jeugdzon-de, een kinderdroom. Ik wilde opgravingen gaan doen. Thuis

waren ze wel een beetje ongerust over de toe-komstperspectieven. Maar tijdens een open-deurdag stelde professor Van Doorselaer mijn moeder gerust: ‘Mevrouw, met een universi-tair diploma kan je overal terecht.’”

“Ik heb nooit naar jobs als archeoloog ge-zocht – anno 1996 lagen die ook niet voor het oprapen. Het bedrijfsleven trok me meer. Het waren de gouden tijden in de IT, de arbeids-markt schreeuwde om mensen met compu-terkennis. Ik had mijn thesis over Romeinse brandrestengraven in de Scheldevallei ge-maakt met behulp van een aantal computer-programma’s, wat toen zeer vooruitstrevend was. Via een interimbureau belandde ik op de helpdesk van Pfizer – in het land der blinden is éénoog koning (lacht). Nadien heb ik uiter-aard wel IT-opleidingen gevolgd.”

“Ambitie kruipt waar ze niet gaan kan – vrij snel werd ik coördinator van het helpdesk-team. En drie jaar later werd ik via een voor-malige collega aangetrokken door CTG, een IT-dienstverlenend bedrijf, actief in de VS en Europa, en steeds op zoek naar gelijkgestemd jong talent: we delen waarden als respect en openheid, maar ook ‘enjoy’ staat hier op de muren gesjabloneerd. Dit is een zeer goede stal, met veel oog voor de medewerkers. Daar-om ben ik hier zestien jaar later nog altijd.”

“Intussen ben ik European director testing services. Samen met zeven directe medewer-kers leid ik een afdeling van honderdtwintig testers en zorgen we ervoor dat nieuw ont-wikkelde software zo min mogelijk fouten be-vat, bij klanten in België en Luxemburg. Daar-naast ben ik er ook voor verantwoordelijk dat onze klanten de juiste oplossingen krij-

gen aangeboden. Ook business development hoort erbij: welke producten brengen we op de markt in een context van nieuwe techno-logische ontwikkelingen, en evoluties zoals de grotere aandacht voor privacy?”

“Elke dag ziet er anders uit en dat bevalt me zeer. Het is ook heel boeiend om verschillende bedrijven van binnenuit te leren kennen: zo heb ik ruim twee jaar een project geleid voor het Belgisch leger. Ook de techno-logische kant van de zaak blijft me fascineren, ik wil nog altijd kunnen begrijpen waarover het gaat.“

“De oude liefde blijft een beetje jeuken, ik volg nog steeds wat in de archeologie gebeurt, via Facebook en Archeonet. En soms mis ik het buitenleven van de archeoloog wel. Als er ergens een site te zien is op vakantie, zal ik al-tijd gaan kijken.”

“Mijn diploma is zeker zinvol geweest voor mijn huidige carrière. Tijdens expedities moet je samenwerken met men-sen uit andere culturen, dat verschilt niet zo-veel van samen aan een project werken in de IT-sector. Ik heb ook veel gehad aan de rap-porteringsvaardigheden die ik tijdens mijn studie heb opgedaan. Professor Van Doorse-laer heeft toch gelijk gekregen (lacht).”

Kisten met goudstukken? Nee, oud hout is het

goud van de maritiem archeoloog.

Dit is een zeer goede stal, met veel oog voor

de medewerkers. ‘Enjoy’ staat hier op de muren

gesjabloneerd.

Ze studeerden samen archeologie en gingen daarna allebei de IT-sector in. Daar voelt Pieter Vanhaecke zich nog steeds als een vis in het water, terwijl Johan Op-debeeck intussen naar de verborgen schatten van de zee duikt: “Archeologie is het oplossen van een vierdimensionale puzzel.” TEKST: Ine Van Houdenhove

A A

© ingezonden © KU Leuven | Rob Stevens

Page 18: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

STUDENTEN18 CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

“ Alleen jammer dat er geen zwaard en draak bij komen kijken”

STUDENTJOB

De titel ‘torenwachter’ deed me vooraf niet onaangenaam (hoewel licht acrofobisch) dag-dromen over een dappere klim naar de biblio-theektoren, slechts geleid door een goudge-vlochten lok.

De realiteit blijkt zich echter slechts vier trapjes hoog af te spelen, in het – gelukkig eindelijk fraai uitgebreide – onthaal van de Centrale Bibliotheek. Daar vind ik de (bruingelokte) Julie Vanlangen-donck, master communicatiewetenschappen en nu bezig aan een jaartje specifieke lerarenoplei-ding. En ook aan een drukke feestdag vol torenbe-klimmers, naarstige leeszaalstudenten, tentoon-stellingsbezoekers en locker-probleemgevallen, of een willekeurige combinatie daarvan. “Het is een flink drukke dag”, bevestigt ze tijdens ons voltijds onderbroken gesprekje.

“De toren zelf beklimmen we eigenlijk alleen op het einde van de dag, om te zien of ook de laat-ste bezoeker de weg teruggevonden heeft. Meestal zitten we hier dus aan het onthaal, en daar hebben we onze handen mee vol. Zeker in weekends en op feestdagen. Sinds de bibliotheek ook publie-kelijk volop inzet op haar historische belang is het bezoekersaantal behoorlijk gestegen: de to-ren is opengesteld begin 2014, dat moest even be-kend raken, maar na een jaar vierden we al onze 20.000ste bezoeker.”

“Erna Mannaerts (stafmedewerker Evenemen-ten en PR van de Centrale Bibliotheek – red.) is mijn buurvrouw en wou mij graag in haar ploeg, zo ben ik aan deze studentenjob geraakt. In het be-gin zaten we aan een tafel naast het kleine onthaal. Kaartjes moesten toen nog in Museum M gehaald worden, wat soms tot wat gemor leidde, maar nu zitten we helemaal goed aan deze grote balie.”

“Er is geen directe link met mijn studierichting, maar het is wel een superjob: je kunt je eigen uren kiezen en onderling wisselen als het nodig is, heel flexibel dus. En verder zit je altijd in een positie-ve sfeer: de meeste mensen die langskomen zijn toeristen die vakantie hebben en ontspannen zijn, wat meestal tot een aangenaam contact leidt. En ter afwisseling zijn er dan nog de studenten die dag- of jaarkaarten moeten hebben, of hun loc-kers niet openkrijgen.”

“Het geld gebruik ik om m’n huur te betalen, wat logisch is als je in Leuven woont en toch op kot gaat, vind ik. De rest spaar ik om op vakantie te gaan en me af en toe wat extra’s te veroorloven. Het belangrijkste is natuurlijk dat ik de officië-le titel van torenwachter mag dragen, altijd leuk om dat als jobomschrijving te mogen vermelden. Alleen jammer dat er geen zwaard en draak bij komen kijken.” TEKST en FOTO’S: Rob Stevens

Heb jij een leuke, ongewone of fotogenieke studentenjob? Laat het ons weten via [email protected]

Op zoek naar een studentenjob of naar een jobstudent? www.kuleuven.be/jobdienst

Onze huisfotograafgaat op werkbezoek

•  Op 28 oktober ontving professor William Desmond (Hoger Instituut voor Wijsbegeer-te) een doctoraat honoris causa van de Ierse Maynooth University.

•  Professor Chantal Van Audenhove, directeur van het onderzoekscentrum LUCAS, is de lau-reaat 2015 van de Prijs Malou Malou (100.000 euro) van het gelijknamige fonds, beheerd door de Koning Boudewijnstichting.

•  Ruben Baetens (Afdeling Bouwfysica) heeft de eerste Slimme GEIT ontvangen, een award waarmee het Passiefhuis-Platform innovatie in de bouwmarkt wil stimuleren - GEIT staat voor Gebouw, Energie-efficiëntie, Innovatie en Tech-niek. Hij krijgt de award voor zijn onderzoek ‘De volgende generatie rekenmodellen voor energiesi-mulaties op stadsniveau’.

•  Postdoctoraal onderzoeker dr. Mieke Deschodt

(Academisch Centrum voor Verpleeg- en Vroed-kunde en Dienst Geriatrie UZ Leuven) heeft met het interdisciplinair project ‘G-COACH: Geriatric co-management for cardiology patients in the hos-pital’ de eerste editie gewonnen van de Viviane Conraads Prijs (15.000 euro).

•  Zeven laureaten van de Cera Award, een project van Cera en RVO-Society dat technologische in-novatie in de socialprofit wil stimuleren, studeren of studeerden aan de KU Leuven: Tim Sangster en Matteus Deloge (bachelor industriële inge-nieurswetenschappen), Maarten Ghequire en Eline Lebbe (postgraduaat biomedische ingeni-eurstechnieken), Mathias Van Flieberge (post-graduaat innoverend ondernemen voor ingeni-eurs) en Jelle Smets en Mattias De Wil (master industriële ingenieurswetenschappen).

•  Een aantal KU Leuven-initiatieven deelden in de prijzen voor wetenschapscommunicatie van de

Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. De loopbaanprijs ging naar professor Paul Igodt (Departement Wiskunde) en emeritus professor Frank De Clerck (UGent), oprichters van de Vlaamse Wis-kunde Olympiade. Verder waren er jaarprijzen voor professoren Gert Matthijs (Departement Menselijke Erfelijkheid) en Pascal Borry (Inter-facultair Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht) voor de expo en het boek Iedereen GENi-aal; de Onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 voor hun blog Cultuurgeschiedenis.be; doctor Leen Engelen (Instituut voor Mediastu-dies) voor haar bijdrage aan de compilatie ‘De Grote Oorlog in de Belgische film’; professor Mari-an Verhelst (Departement Elektrotechniek) voor haar wetenschapspopularisatie en coördinatie van InnovationLab; professor Johan Wagemans (Laboratorium voor Experimentele Psychologie) voor zijn massa-experiment ‘Het geheugen van Vlaanderen’; en Breinwijzer vzw voor activitei-ten op het vlak van neurowetenschappen voor het grote publiek. Aan Breinwijzer werken we-tenschappers van verschillende instellingen mee, onder andere doctor Christophe Lafosse (On-derzoekseenheid Klinische Psychologie).

Benoemd of onderscheiden

Dave Van MeenselStudent Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen – Technologiecampus Geel(07/02/1997 – 18/10/2015)

Daniël VandenbergenGepensioneerd medewerker logistieke dienst Heverlee(15/12/1927 – 20/10/2015)

Professor Maurits PinnoyEmeritus gewoon hoogleraar Faculteit Letteren(05/07/1930 – 26/10/2015)

Luc ParijsGepensioneerd technisch medewerker Departement Natuurkunde en Sterrenkunde(01/06/1944 – 30/10/2015)

Memoriamin

De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

NaamJulie Vanlangendonck (23)

RichtingCommunicatie- wetenschappen

JobTorenwachter

DuurHet hele jaar, een drietal keren per week

Page 19: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015 PORTRET 19

SPEEDDATE In 28 vragen naar hoofd en

hart van Liesbet Stevens

06/ Wat als u rector was? “Dan zou ik van gelijke participatie van mannen en vrouwen een speerpunt maken. De ondermaatse vertegenwoordiging van vrouwen in alle echelons van de universi-teit – en van de samenleving – kan me echt moedeloos stemmen. Het gaat om zoveel méér dan enkel de combinatie werk-gezin. Het is een machtsstrijd. Ik vraag me soms af of er werkelijk nog mensen zijn die denken dat een vrouw minder kan dan een man?”

07/ Welk boek ligt op uw nachtkastje? “Een e-reader (lacht). Met onder meer his-torische romans, bijvoorbeeld die van Phi-lippa Gregory. Ik heb ooit een Noord-Iers vriendje gehad dat Engelse literatuur stu-deerde, sindsdien lees ik altijd in het Engels.”

08/ Voor welk tv-programma blijft u thuis? “Ik mis geen enkele aflevering van Bever-gem, dat is visuele poëzie. Heel seksistisch (lacht), maar heel grappig.”

09/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was? “Dan zou ik een leerstoel gender en recht oprichten – die ik dan ook meteen zou wil-len bekleden (lacht).”

10/ Wat doet u het liefst? “Werken: ik hou van vergaderen, maar het kan even fijn zijn om een dag op je eentje door te werken.”

11/ Welke eigenschappen vindt u het mooist? “Ik ben niet zo empathisch, zorgend of di-plomatisch, en ik bewonder mensen die dat wel zijn.”

12/ Wat is uw dierbaarste bezit?“De diamanten ring die mijn oma me vlak voor haar overlijden gaf. Ik durf hem niet thuis te laten of zelfs maar af te doen. Als hij van glas was, zou ik er trouwens evenveel waarde aan hechten.”

13/ Hebt u een ‘guilty pleasure’? “Pure chocolade met heel veel cacao. Ik koop van die kleine stukjes zodat het toch binnen de perken blijft.”

14/ Wat had u beter anders gedaan? “Als ik vroeger aan kinderen was begonnen – ze zijn nu tien, vijf, drie en anderhalf –, dan had ik er misschien nog een paar méér gehad (lacht). En als doctorandus zou ik meer hebben nagedacht over mijn acade-mische toekomst.”

15/ Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u dan gaan?“Ik zou sowieso als vrouw willen terug-keren, maar voor elke Cleopatra waren er natuurlijk zoveel meer vrouwen die weinig kansen kregen ... Ik zou misschien liever een kijkje nemen in de toekomst.”

16/ Wat is de voornaamste les die het leven u heeft geleerd? “Dat het belangrijk is tijd uit te trekken voor je partner en je gezin. Dat heeft mijn echt-scheiding me geleerd.”

17/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?“Als kind ben ik ooit aan een zebrapad uit mijn buggy gesprongen – dat schijnt een spannend moment te zijn geweest (lacht).”

18/ Wat houdt u wakker ’s nachts? “To-dolijstjes.”

19/ Wat zit er in uw cd-speler? “Stromae. Enfin, die zou erin moéten zit-ten (lacht).”

20/ Wanneer bent u het bangst geweest?“Toen mijn zoontje zich in een stukje speel-goed verslikte. Ik dacht altijd dat ik in nood-situaties koelbloedig zou blijven, maar daar ben ik nu niet meer zo zeker van.”

21/ Waarover zullen we ons over vijftig jaar schamen?“Dat we er niet in slagen om alle kinderen te

Liesbet Stevens (43) is adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen in Brussel, en doceert seksueel strafrecht aan het Interfacultair Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen. Ine Van Houdenhove

01/ Wat wilde u ‘later’ worden? “Als kind had ik waarschijnlijk ‘juf ’ geant-woord en nog steeds is lesgeven wat ik het allerliefst doe. Ik ben rechten gaan stude-ren om advocaat te worden, maar omdat ik aan de faculteit kon blijven, is het er nooit van gekomen om mijn stage te doen. Dat vind ik nu wel jammer. Mijn mandaat hier in Brussel is voor hoogstens twee keer zes jaar; wie weet beland ik ooit toch nog aan de balie. Aan de KU Leuven heb ik enkel een onderwijsopdracht, al probeer ik toch ook wat te publiceren.”

02/ Op welke job bent u jaloers? “In mijn laatste jaar rechten heb ik gewerkt als productieassistente voor Kladdera- datsch, dat programma’s maakte voor VT4 – ik stond echt op het punt de brui te geven aan mijn studie. Maar vandaag heb ik nood aan een jobinhoud die meer de ambitie heeft om de wereld te veranderen of te stu-ren. In het parlement zetelen zou de ultieme droom zijn. Sinds 2008 zit ik in de Leuvense gemeenteraad voor sp.a.”

03/ Wat is het grootste misverstand over uw vakgebied? “Dat recht saai is. Terwijl: recht is overal, recht is wat onze samenleving vormgeeft en ons gedrag in sterke mate bepaalt. Recht is allesbehalve saai.”

04/ Op welke manier maakt uw werk de wereld beter? “Zowel in mijn onderzoek als hier op het instituut gaat het over hoe het rechtssys-teem de integriteit van mensen beschermt, maar tegelijk ook vaak in gebreke blijft, en bijvoorbeeld zelf seksistisch is. Doel van het instituut is om discriminatie en onge-lijkheid op basis van geslacht te bestrijden en de gelijkheid van vrouwen en mannen vanzelfsprekend te maken in de mentaliteit en in de praktijk.”

05/ Wat weten uw studenten niet van u? “Ik ben nogal open, dus ze weten eigenlijk heel veel over mij, tot zwangerschapskwaal-tjes toe. Alleen spreek ik bijvoorbeeld be-wust over mijn partner in plaats van over mijn man. Mijn studenten zijn seksuologen in spe, ik wil hun vooroordelen uitdagen door soms een beetje mist te spuien (lacht).”

beschermen tegen armoede, verwaarlozing of mishandeling. Het maatschappelijk on-vermogen om seksisme te herkennen en te erkennen. De vele verkeersdoden ...”

22/ Leeft u gezond? “Ik slaap te weinig en ik drink te veel koffie. Ik ga wel regelmatig joggen – al is het eerder sjokken (lacht).”

23/ Hoe ziet uw ‘perfecte’ dag er uit?“Ergens aan een zwembad met een boek, en zonder kinderen (lacht).”

24/ Wat is uw grootste angst? “Dement worden.”

25/ Wat verafschuwt u het meest?“Het recht van de sterkste.”

26/ Mocht uw huis in brand staan, wat zou u proberen te redden? “Toen ik voor het eerst bevallen was, heb ik midden in de nacht twee uur liggen den-ken over hoe ik mijn zoontje zou redden als er brand zou uitbreken. Pas toen ik besefte dat het ziekenhuis wel een evacuatieplan zou hebben, kon ik met een gerust hart gaan slapen.”

27/ Noem één ding dat de kwaliteit van uw leven zou verbeteren? “Nog minder slaap nodig hebben. Ik kom toe met zes uur en als het moet ook met drie of vier, al vraag ik me wel af of dat zo gezond is ...”

28/ Waar kan u absoluut niet om lachen? “Ik lach niet meer uit beleefdheid als iets grof is of niet grappig – dat is misschien beroepsmisvorming. Seksistische grapjes krijg ik eigenlijk niet vaak te horen. Mis-schien durven ze die aan mij niet meer te vertellen (lacht).”

Liesbet Stevens: “Ik lach niet meer uit beleefdheid als iets grof is of niet grappig – dat is misschien beroepsmisvorming.”

“ Ik verafschuw het recht van

de sterkste”

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Page 20: TRAINEN VAN BEKKENBODEMSPIEREN HELPT NA … · “Mannen zijn zelf geen vragende partij voor meer zorgtaken, en vrouwen zijn nog altijd geneigd hun eigen ambities en behoeften aan

20

ee, daar heeft het niets mee te maken”, zegt sociolinguïst Koen Jaspaert stellig. “Dat beleefde ‘u-zeggen’ heeft in Vlaan-

deren nooit écht ingang gevonden. Niet verwonder-lijk, wij gebruiken ‘u’ helemaal anders: hier is het de objectsvorm van ‘ge’, zoals in ‘ik hou van u’. Voor Ne-derlanders is dat soms wel verwarrend. Die denken in eerste instantie vaak dat wij Vlamingen extreem beleefd zijn.”

Maar hoort het niet anders, als we de regels zouden volgen? Bij die regels heeft Jaspaert zijn bedenkingen. “Om één of andere reden geloven vele mensen hier nog altijd dat taal een extern systeem is, dat in de boe-kenkast staat, en dat je eruit haalt als je het nodig hebt. Maar zo werkt taal helemaal niet.”

Hoe het dan wel werkt? Het is, tot spijt van taalpu-risten, de maatschappij die de toon zet, legt Jaspaert

CAMPUSKRANT | 18 NOVEMBER 2015

IN BEELD

“Jullie zien er nog bijzonder goed uit voor tachtigjarigen”, grapt een oud-stu-dent rechten tijdens een bijeenkomst van alumni uit promotiejaar 1955. Mid-delbare scholieren Charlotte De Bruyn en Rhunne Janssens mochten zich op 22 oktober even assistent-rector noe-men. In het kader van Zuiddag liepen ze een dag lang in het kielzog van Rik Torfs. Zo waren ze ook aanwezig bij de opening van een studiedag en verga-derden ze mee met Wim Vanseveren, directeur van het Vlaams-Nederlands cultuurhuis deBuren. “Veel mensen ontmoeten, dat vind ik zelf zo leuk aan mijn job”, zei rector Torfs tegen zijn assistenten. Tijdens Zuiddag werkten nog duizenden andere scholieren een dagje voor het goede doel, een project van Vredeseilanden in Nicaragua.

Rector is een duobaan

MUSIC WAS MYFIRST LOVE De wetenschap

achter de meezinger

(Doe Maar, Pa, 1983)

‘ Stel je netjes voor, eet zoals het hoort

en zeg U’

uit. “Toen mijn moeder jong was, was commu-nicatie op één dorp gericht. Ze kenden elkaar allemaal en praatten informeel, in het dialect. De mensen van de andere kant van de rivier waren al niet meer te vertrouwen, daar sprak je niet mee. Enkel de toplaag van de samenleving, hooguit drie tot vijf procent van de mensen, praatte ooit met onbekenden.”

“Nu is die situatie totaal veranderd. Van-daag participeren er veel meer mensen aan de samenleving in een onpersoonlijke vorm. We gaan vanuit Limburg naar de zee, en om-gekeerd, en we moeten overal begrepen wor-den door onbekenden. We moesten dus een coördinatieprobleem oplossen, en dat pro-bleem heeft zich opgelost door informele standaardisering.”

Dat is in Vlaanderen niet gebeurd door in de spreektaal de opgelegde Nederlandse norm – ‘je en jij’ versus ‘u en zich’ – over te nemen, maar door ‘ge’ en ‘u’ als impliciete norm te gaan gebruiken, van Oostende tot Hasselt. En dat, zegt Jaspaert, was geen kwestie van niet kun-nen. “Wij zeggen dat we wereldkampioen vreemde talen zijn: hoe moeilijk is het dan om ‘ge’ door ‘je’ te vervangen?” We vonden het ge-woon niet nodig.

AchterlijkSchrijver Hugo Claus zag het enigszins anders. Hij zou ooit een interviewer die hem tutoyeer-

de, naar het hoofd geslingerd hebben: ‘Zijn wij ooit samen naar de hoeren geweest?’ “Tja, Hugo Claus was nog van de generatie van ‘Hier spreekt men Nederlands’, de generatie die die boekenkastnorm wilde overdragen. Dat is dui-delijk niet gelukt. Toen ik in de jaren 70 zelf in Leuven kwam studeren, kon je de germanisten er zo uit halen: dat waren de enigen die ook echt met ‘je’ en ‘u’ spraken. Studenten rechten, of ingenieurs, die hoorde je dat niet zeggen.”

“Ik zal me niet storen aan mensen die ‘ge’ en ‘u’ gebruiken omdat ze onbeleefd zouden zijn. Pas op, ik vind wel dat er nog altijd een gepaste afstand moet zijn als een student mij mailt of aanspreekt. Maar hoe ‘beleefd’ precies gedefi-nieerd wordt, dat overstijgt toch die ‘u’. Een taal als het Engels kent zelfs geen verschil tussen ‘je’ en ‘u’, daar is alles ‘you’, en dat kun je toch geen achterlijke taal noemen. Er zijn weinig talen waarin je zo beleefd kan zijn.”

Boekenkast en voetbalveld“Ik heb zelf dertien jaar in Nederland gewerkt,” vertelt Jaspaert nog, “en als germanist kan ik die boekenkastnorm moeiteloos reproduce-ren. Maar daar verwerf je geen positie mee in Vlaanderen. Als je dat soort Nederlands spreekt aan de rand van het voetbalveld, dan is men vol bewondering, maar je staat daar vervolgens wel alleen. Dus zoek je een werk-bare tussentaal.”

Is het niet jammer dat er inmiddels in Vlaan-deren een ander soort Nederlands gesproken wordt dan in Nederland? Dat is nooit anders geweest, zegt Jaspaert. “De enige manier om die varianten écht naar elkaar toe te laten groeien, als je dat zou willen, is door écht con-tact, zodat je constant samen coördinatiepro-blemen moet oplossen. Niet via een opgelegde norm, niet via de televisie.”

Kortom: taal loopt nooit voorop. “Vind je dat taal te informeel is geworden? Dan is de samenleving informeler geworden. En als een formelere omgang weer in zwang geraakt, dan zal de taal ook weer volgen, en niet omgekeerd. Ken je een cockerspaniël? Dat is een heel volg-zaam beestje. Je ziet en hoort hem nauwelijks, maar als je je omdraait, dan staat hij achter je, is hij je gewoon gevolgd. Zo is taal ook: ze volgt geruisloos, en er is niets dat je daaraan kan doen.”

N

Aan de vader van Doe Maar-zanger Hennie Vrienten zal het niet gelegen hebben. Maar ‘u’ als beleefdheidsvorm, dat hoor je hier nauwelijks nog in de gewone omgang. Normvervaging, meneer. Of is het taalverloedering? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Gudrun Makelberge

Taal is als een cockerspaniël: je ziet

hem nauwelijks, maar hij blijft je geruisloos volgen.

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s