totverkeersrege-laarkomenslechtsinaanmerkingpersonendiedeleeftijdvan18jarenhebbenbereikt.2.Vooraanst

3
11 april 2000/Nr. CDJZ/WBI/2000- 386 Centrale Directie Juridische Zaken De Minister van Verkeer en Waterstaat, Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en op arti- kel 58 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer; Besluit: Paragraaf 1 Bevoegdheden verkeers- regelaars Artikel 1 1. Verkeersregelaars zijn bevoegd om in het kader van hun werkzaamheden alle aanwijzingen te geven die nodig zijn voor een goede verkeersregeling. 2. Aan verkeersregelaars kan een beperking in de uitoefening van de bevoegdheid worden opgelegd. Paragraaf 2 Opleiding Artikel 2 1. De opleiding tot verkeersregelaar die landelijk werkzaam is, vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten. 2. De opleiding tot verkeersregelaar die niet landelijk werkzaam is, vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de betrokken korpschef van het regionale politiekorps. Artikel 3 De opleiding bestaat uit een theore- tisch en een praktisch gedeelte. Voor verkeersregelaars die per evenement worden aangesteld, kan worden vol- staan met een instructie. Paragraaf 3 Aanstelling Artikel 4 De aanstelling vindt plaats nadat het theoretische gedeelte van de oplei- ding, dan wel de instructie, is vol- tooid. Totdat het praktische gedeelte van de opleiding is voltooid, treedt de verkeersregelaar slechts op onder direct toezicht van de politie. Artikel 5 1. De aanstelling wordt vastgelegd in een aanstellingsbesluit. 2. Verkeersregelaars ontvangen, voor- zover zij niet per evenement worden aangesteld, een aanstellingscertificaat. In dit certificaat wordt ten minste aangegeven de geldigheidsduur van de aanstelling en de eventuele beper- king in de uitoefening van de bevoegdheid. 3. Verkeersregelaars dienen het aan- stellingscertificaat bij de uitvoering van hun werkzaamheden bij zich te dragen. 4. Verkeersregelaars zijn verplicht het aanstellingscertificaat te tonen op eer- ste vordering van de in artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen. Artikel 6 1. Voor aanstelling tot verkeersrege- laar komen slechts in aanmerking personen die de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt. 2. Voor aanstelling tot verkeersrege- laar met een beperking in de uitoefe- ning van de bevoegdheid komen tevens in aanmerking personen die de leeftijd van 16 jaren hebben bereikt, voorzover zij slechts bij evenementen worden ingezet. Artikel 7 1. Verkeersregelaars dienen voor de duur van hun aanstelling verzekerd te zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid tot een bedrag, dat ten minste even hoog is als de som waarvoor de wet- telijke aansprakelijkheidsverzekering, bedoeld in de Wet aansprakelijkheids- verzekering motorrijtuigen, ten minste moet zijn gesloten. 2. Verkeersregelaars die niet als zelf- standige werkzaam zijn, dienen voor de duur van hun aanstelling boven- dien verzekerd te zijn tegen persoons- schade en zaakschade ten gevolge van ongevallen welke hen mochten over- komen tijdens de daadwerkelijke uit- oefening van hun taak en tijdens het rechtstreeks gaan naar en komen van de plaats waar zij hun taak uitoefe- nen. De bedragen waarvoor de verze- kering is gesloten, dienen ten minste gelijk te zijn aan de bedragen, waar- voor gangbare ongevallenverzekerin- gen zijn gesloten. 3. Verkeersregelaars die als vrijwilli- ger optreden, dienen voor de duur van hun aanstelling bovendien verze- kerd te zijn voor de kosten van nood- zakelijke huishoudelijke hulp. 4. Op vergoeding krachtens de in het eerste tot en met derde lid bedoelde verzekeringen dient aanspraak te kunnen worden gemaakt ook voorzo- ver aanspraak op vergoeding bestaat of kan worden gemaakt krachtens een andere verzekering, al dan niet van oudere datum. 5. Het afsluiten van de in het eerste tot en met derde lid bedoelde verze- keringen geschiedt door en op kosten van de natuurlijke persoon of rechts- persoon namens wie of ten behoeve van wie de verkeersregelaar wordt ingezet. Artikel 8 1. Het in artikel 56 van het BABW bedoelde gezag verklaart de aanstel- ling vervallen: a. indien de betrokken verkeersrege- laar het praktische gedeelte van de opleiding niet met succes heeft afge- rond; b. indien dat gezag, na advisering door de betrokken korpschef, van oordeel is dat de betrokken verkeers- regelaar niet meer geschikt is om de taak van verkeersregelaar uit te oefe- nen; c. indien het niet langer noodzakelijk is, dat de betrokken verkeersregelaar als zodanig werkzaam is, of d. indien de verkeersregelaar daartoe een verzoek indient. 2. De vervallenverklaring van de aan- stelling geschiedt schriftelijk. Paragraaf 4 Plaats van optreden en direct toezicht politie Artikel 9 Verkeersregelaars die jonger zijn dan achttien jaren, mogen voor de uitoe- fening van hun taak slechts worden ingezet: a. op wegen waar in het algemeen Uit: Staatscourant 20 april 2000, nr. 79 / pag. 24 1 VW Regeling verkeersregelaars

description

Artikel 6 1. Voor aanstelling tot verkeersrege- laar komen slechts in aanmerking personen die de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt. 2. Voor aanstelling tot verkeersrege- laar met een beperking in de uitoefe- ning van de bevoegdheid komen tevens in aanmerking personen die de leeftijd van 16 jaren hebben bereikt, voorzover zij slechts bij evenementen worden ingezet. VW Paragraaf 4 Plaats van optreden en direct toezicht politie Paragraaf 2 Opleiding Paragraaf 3 Aanstelling Besluit:

Transcript of totverkeersrege-laarkomenslechtsinaanmerkingpersonendiedeleeftijdvan18jarenhebbenbereikt.2.Vooraanst

11 april 2000/Nr. CDJZ/WBI/2000-386Centrale Directie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer enWaterstaat,Gelet op artikel 13, tweede lid, vande Wegenverkeerswet 1994 en op arti-kel 58 van het Besluit administratievebepalingen inzake het wegverkeer;

Besluit:

Paragraaf 1 Bevoegdheden verkeers-regelaars

Artikel 11. Verkeersregelaars zijn bevoegd omin het kader van hun werkzaamhedenalle aanwijzingen te geven die nodigzijn voor een goede verkeersregeling.2. Aan verkeersregelaars kan eenbeperking in de uitoefening van debevoegdheid worden opgelegd.

Paragraaf 2 Opleiding

Artikel 21. De opleiding tot verkeersregelaardie landelijk werkzaam is, vindtplaats onder verantwoordelijkheidvan de korpschef van het KorpsLandelijke Politiediensten.2. De opleiding tot verkeersregelaardie niet landelijk werkzaam is, vindtplaats onder verantwoordelijkheidvan de betrokken korpschef van hetregionale politiekorps.

Artikel 3De opleiding bestaat uit een theore-tisch en een praktisch gedeelte. Voorverkeersregelaars die per evenementworden aangesteld, kan worden vol-staan met een instructie.

Paragraaf 3 Aanstelling

Artikel 4De aanstelling vindt plaats nadat hettheoretische gedeelte van de oplei-ding, dan wel de instructie, is vol-tooid. Totdat het praktische gedeeltevan de opleiding is voltooid, treedt deverkeersregelaar slechts op onderdirect toezicht van de politie.

Artikel 51. De aanstelling wordt vastgelegd ineen aanstellingsbesluit.2. Verkeersregelaars ontvangen, voor-zover zij niet per evenement wordenaangesteld, een aanstellingscertificaat.In dit certificaat wordt ten minsteaangegeven de geldigheidsduur vande aanstelling en de eventuele beper-king in de uitoefening van debevoegdheid.3. Verkeersregelaars dienen het aan-stellingscertificaat bij de uitvoeringvan hun werkzaamheden bij zich tedragen.4. Verkeersregelaars zijn verplicht hetaanstellingscertificaat te tonen op eer-ste vordering van de in artikel 159van de Wegenverkeerswet 1994bedoelde personen.

Artikel 61. Voor aanstelling tot verkeersrege-laar komen slechts in aanmerkingpersonen die de leeftijd van 18 jarenhebben bereikt.2. Voor aanstelling tot verkeersrege-laar met een beperking in de uitoefe-ning van de bevoegdheid komentevens in aanmerking personen die deleeftijd van 16 jaren hebben bereikt,voorzover zij slechts bij evenementenworden ingezet.

Artikel 71. Verkeersregelaars dienen voor deduur van hun aanstelling verzekerd tezijn tegen wettelijke aansprakelijkheidtot een bedrag, dat ten minste evenhoog is als de som waarvoor de wet-telijke aansprakelijkheidsverzekering,bedoeld in de Wet aansprakelijkheids-verzekering motorrijtuigen, ten minstemoet zijn gesloten.2. Verkeersregelaars die niet als zelf-standige werkzaam zijn, dienen voorde duur van hun aanstelling boven-dien verzekerd te zijn tegen persoons-schade en zaakschade ten gevolge vanongevallen welke hen mochten over-komen tijdens de daadwerkelijke uit-oefening van hun taak en tijdens hetrechtstreeks gaan naar en komen vande plaats waar zij hun taak uitoefe-nen. De bedragen waarvoor de verze-kering is gesloten, dienen ten minste

gelijk te zijn aan de bedragen, waar-voor gangbare ongevallenverzekerin-gen zijn gesloten.3. Verkeersregelaars die als vrijwilli-ger optreden, dienen voor de duurvan hun aanstelling bovendien verze-kerd te zijn voor de kosten van nood-zakelijke huishoudelijke hulp.4. Op vergoeding krachtens de in heteerste tot en met derde lid bedoeldeverzekeringen dient aanspraak tekunnen worden gemaakt ook voorzo-ver aanspraak op vergoeding bestaatof kan worden gemaakt krachtenseen andere verzekering, al dan nietvan oudere datum.5. Het afsluiten van de in het eerstetot en met derde lid bedoelde verze-keringen geschiedt door en op kostenvan de natuurlijke persoon of rechts-persoon namens wie of ten behoevevan wie de verkeersregelaar wordtingezet.

Artikel 81. Het in artikel 56 van het BABWbedoelde gezag verklaart de aanstel-ling vervallen:a. indien de betrokken verkeersrege-laar het praktische gedeelte van deopleiding niet met succes heeft afge-rond;b. indien dat gezag, na adviseringdoor de betrokken korpschef, vanoordeel is dat de betrokken verkeers-regelaar niet meer geschikt is om detaak van verkeersregelaar uit te oefe-nen;c. indien het niet langer noodzakelijkis, dat de betrokken verkeersregelaarals zodanig werkzaam is, ofd. indien de verkeersregelaar daartoeeen verzoek indient.2. De vervallenverklaring van de aan-stelling geschiedt schriftelijk.

Paragraaf 4 Plaats van optreden endirect toezicht politie

Artikel 9Verkeersregelaars die jonger zijn danachttien jaren, mogen voor de uitoe-fening van hun taak slechts wordeningezet:a. op wegen waar in het algemeen

Uit: Staatscourant 20 april 2000, nr. 79 / pag. 24 1

VW

Regeling verkeersregelaars

niet sneller wordt gereden dan 50kilometer per uur enb. indien ter plaatse bij duisternis ofslecht zicht voldoende openbarestraatverlichting aanwezig is.

Artikel 10Verkeersregelaars die beperkt zijn inde uitoefening van hun bevoegdheid,oefenen hun taak uit onder directtoezicht van de politie.

Paragraaf 5 Uitrusting

Artikel 11Bij de uitoefening van hun taak die-nen verkeersregelaars ten minste tezijn uitgerust met een oranje retrore-flecterende jas of hes waarop hetwoord ‘verkeersregelaar’ aan beidezijden duidelijk leesbaar in witte ret-roreflecterende letters is aangebracht.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 12Deze regeling treedt in werking metingang van 1 mei 2000.

Artikel 13Deze regeling wordt aangehaald als:Regeling verkeersregelaars.

Deze regeling zal met de toelichtingin de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer enWaterstaat,T. Netelenbos.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling strekt totvaststelling, ter uitvoering van artikel58 van het Besluit administratievebepalingen inzake het wegverkeer(BABW), van voorschriften tot nade-re regeling van de bij koninklijkbesluit van 30 augustus 1999(Stb. 395) geïntroduceerde mogelijk-heid om eenvoudige verkeersregelendetaken te laten verrichten door zgn.verkeersregelaars. In overleg met depolitie is als beoogde datum vaninwerkingtreding van het koninklijkbesluit van 30 augustus 1999 en vande onderhavige Regeling verkeersre-gelaars vastgesteld 1 mei 2000.

Artikelen

Artikel 1Afhankelijk van de aard van de werk-zaamheden die verkeersregelaars ver-richten is het mogelijk om een beper-king in de uitoefening van debevoegdheden op te leggen. Eenbeperking in die uitoefening zal metname worden opgelegd aan personendie bij evenementen verkeersregelendoptreden. Het gaat daarbij over hetalgemeen om vrijwilligers die onderdirect toezicht van de politie bijgrootschalige evenementen, zoals wie-lerwedstrijden, triatlons en dergelijke,de politie assisteren. Voor de ver-keersregelende taak die deze vrijwilli-gers verrichten is het niet noodzake-lijk dat zij alle aanwijzingen zoals inbijlage 2 van het RVV 1990 zijnopgenomen, kunnen geven. Vaak zalhet geven van een stopteken en oprij-teken voldoende zijn. De mogelijk-heid om een beperking in de uitoefe-ning van de bevoegdheden op teleggen is verwoord in het tweede lidvan artikel 1.

Artikel 2De opleiding tot verkeersregelaarsvindt plaats onder verantwoordelijk-heid van de politie. In verband methet onderscheid dat in artikel 56 vanhet BABW wordt gemaakt tussenverkeersregelaars die landelijk optre-den en verkeersregelaars die plaatse-lijk of regionaal optreden, is in artikel2 onderscheid gemaakt in de verant-woordelijkheid voor de opleiding.Verkeersregelaars die landelijk werk-zaam zijn zullen worden opgeleidonder verantwoordelijkheid van hetKorps Landelijke Politiediensten.Verkeersregelaars die plaatselijk ofregionaal werkzaam zijn zullen wor-den opgeleid onder verantwoordelijk-heid van het betreffende regionalepolitiekorps.

Artikel 3De opleiding tot verkeersregelaar zalbestaan uit een theoretisch en prak-tisch gedeelte. Om tot een landelijkeenduidige opleiding te komen zaldoor de politie een lesplan wordenopgesteld waarin de minimale eisenten aanzien van de opleiding staanopgenomen. Hierdoor wordt bereiktdat verkeersregelaars allemaal eenzelfde soort standaardlesstof in deopleiding meekrijgen. Ten aanzienvan de vrijwilligers, die in de uitoefe-

ning van de verkeersregelendebevoegdheid beperkt worden, zullengeen eisen met betrekking tot deinstructie in het lesplan worden opge-nomen. Wanneer deze personen perevenement worden ingezet kan wor-den volstaan met een veelal theoreti-sche, op het evenement toegesneden,instructie. Voor de overige verkeersre-gelaars is bepaald dat zij zowel eentheoretische als een praktische oplei-ding dienen te volgen.

Artikel 4De bepaling in dit artikel is nodig omverkeersregelaars die in het kader vanhun opleiding de praktische verkeers-regeling op de openbare weg gaanbeoefenen, in dat kader al bevoegd tedoen zijn tot verkeersregeling.Wanneer zij het praktische gedeeltevan de opleiding niet met succesafronden zal op grond van artikel 9de aanstelling worden ingetrokken.

Artikel 5De aanstelling tot verkeersregelaardient in een aanstellingsbesluit teworden vastgelegd. Een eventuelebeperking in de uitoefening van debevoegdheid wordt in het aanstel-lingsbesluit vermeld. Wanneer eenverkeersregelaar voor bepaalde tijdwordt aangesteld zal dit eveneens inhet besluit worden opgenomen.Daarbij valt te denken aan verkeers-regelaars die als vrijwilliger bij evene-menten worden ingezet. Het is overhet algemeen de bedoeling dat dezevrijwilligers per evenement wordenaangesteld. Wanneer bij grootschaligeevenementen grote aantallen verkeers-regelaars worden ingezet, die slechtsvoor dat evenement worden aange-steld, kan bij het aanstellingsbesluiteen groslijst worden opgenomen,zodat niet voor elke verkeersregelaarafzonderlijk een aanstellingsbesluitafgegeven behoeft te worden.Aan de verkeersregelaars zal een aan-stellingscertificaat worden afgegevenals bewijs van hun aanstelling.Eventuele beperkingen in de uitoefe-ning van de bevoegdheid, alsmedeaanstelling voor bepaalde tijd, zal ophet certificaat worden vermeld. Deverkeersregelaars zijn verplicht hetcertificaat bij zich te dragen op hetmoment dat zij verkeersregelendoptreden en dienen het certificaat opeerste vordering aan een opsporings-ambtenaar te tonen.Verkeersregelaars die als vrijwilliger

Uit: Staatscourant 20 april 2000, nr. 79 / pag. 24 2

bij een evenement worden ingezet enper evenement worden aangesteldbehoeven geen aanstellingscertificaatte ontvangen.

Artikel 6Voor verkeersregelaars is een mini-mumleeftijd vastgesteld. Met het oogop de verantwoordelijkheden die aande verkeersregelaars in het kader vande verkeersveiligheid worden toege-kend, dienen verkeersregelaars tenminste 18 jaren te zijn. Voor ver-keersregelaars die in de uitoefeningvan hun bevoegdheden beperkt zijnen slechts als vrijwilligers bij evene-menten worden ingezet, is de mini-mumleeftijd gesteld op 16 jaren.Omdat zij beperkt zijn in de moge-lijkheid tot het geven van aanwijzin-gen en onder direct toezicht van depolitie hun werk doen, is de inzet vandeze, vaak zeer gemotiveerde jonge-ren, toegestaan.

Artikel 7Verkeersregelaars behoren tegen wet-telijke aansprakelijkheid te zijn verze-kerd. Deze verplichting geldt ten aan-zien van alle verkeersregelaars.Daarnaast behoren verkeersregelaarste zijn verzekerd tegen persoonsscha-de en zaakschade die zij kunnen oplo-pen bij de uitoefening van hun werk-zaamheden. Deze verplichting geldtten aanzien van verkeersregelaars dienamens een bepaalde organisatie ofnamens hun werkgever verkeersrege-lend optreden. Verkeersregelaars dieals zelfstandige werkzaam zijn, zijnniet verplicht zich tegen persoons-schade of zaakschade te verzekeren;de verantwoordelijkheid daartoe ligtbij henzelf. Tenslotte dienen verkeers-regelaars die als vrijwilliger optreden,verzekerd te zijn voor huishoudelijkezorg voor het geval zij onverhooptdoor bijvoorbeeld een ongeval derge-lijke zorg nodig hebben.De verantwoordelijkheid voor hetafsluiten van de bedoelde verzekerin-gen ligt bij de natuurlijke of rechts-persoon waar de verkeersregelaar deelvanuit maakt dan wel namens wie deverkeersregelaar wordt ingezet.Betreft het vrijwilligers die in hetkader van evenementen worden inge-zet, dan ligt de verantwoordelijkheidtot verzekeren primair bij degene diehet evenement organiseert. Wanneerhet verkeersregelaars betreft die in hetkader van hun beroepsmatige werk-zaamheden optreden, zoals gemeente-

lijke toezichthouders, brandweerlie-den, particuliere begeleiders en derge-lijke, is de werkgever gehouden deverzekeringen af te sluiten.Verkeersregelaars die als zelfstandigewerkzaam zijn, dienen zelf zorg tedragen voor het afsluiten van – tenminste – de voor hen voorgeschrevenverzekeringen.

Artikel 8In dit artikel zijn de gronden opgeno-men waarop de aanstelling ingetrok-ken kan worden. Degene die de aan-stelling verricht kan, al dan niet opverzoek van derden zoals de korps-chef van een regionaal of het landelij-ke politiekorps, besluiten om de aan-stelling te laten vervallen. Dit zalbijvoorbeeld gebeuren wanneer eenverkeersregelaar het praktischegedeelte van de opleiding niet metsucces heeft voltooid. Daarnaast kanhet in de praktijk blijken dat ver-keersregelaars structureel op een ver-keerde manier met hun verkeersrege-lende bevoegdheden omgaan. In diegevallen zal na inwinning van adviesbij de korpschef tot intrekking van debevoegdheid overgegaan worden.Wanneer in het aanstellingsbesluit alis aangegeven dat de aanstelling voorbepaalde tijd plaats vond, vervalt deaanstelling automatisch op de tijdstipals is vermeld. Dit behoeft derhalveniet in artikel 8 opgenomen te wor-den.

Artikel 9In artikel 9 zijn enkele nadere voor-waarden opgenomen ten aanzien vanverkeersregelaars die op grond vanhun aanstelling beperkt zijn in de uit-oefening van de verkeersregelendebevoegdheden. Het betreft hier uit-sluitend de minderjarige verkeersrege-laars, die over het algemeen slechtsbij evenementen zullen worden inge-zet. Zij mogen alleen verkeersregelendoptreden op wegen waar het verkeerover het algemeen niet harder rijdtdan 50 km per uur. Het gaat daarbijom wegen waar over het algemeengeen gevaarlijke verkeerssituaties zijnte voorzien, zodat de inzet van dezeminderjarigen op een verantwoordewijze plaats kan vinden. Wanneer bijduisternis of bij slecht zicht wordtopgetreden dient op de betreffendeweggedeelten voldoende straatverlich-ting aanwezig te zijn. Op grond vanartikel 10 zal de politie ter plaatsedirect toezicht uitoefenen.

Artikel 10In dit artikel is verwoord dat ver-keersregelaars die in de uitoefeningvan hun bevoegdheden zijn beperkt,slechts optreden onder direct toezichtvan de politie. De politie bepaalt inwelke situaties en op welke tijdstip-pen zij hun werkzaamheden zullenverrichten en houdt daarop toezicht.Dit betekent dat dergelijke verkeers-regelaars niet ingezet mogen wordenin situaties waar geen politie aanwe-zig is.

Artikel 11Om verkeersregelaars landelijk alszodanig eenduidig herkenbaar telaten zijn, is in dit artikel een speci-fiek kledingvoorschrift opgenomen.Om verkeersregelaars op alle momen-ten van de dag voldoende zichtbaarte laten zijn dienen zij een oranje jasof hes te dragen die van retroreflecte-rend materiaal is. Om aan de wegge-bruikers kenbaar te maken dat ver-keersregelaars bevoegd zijn totregeling van het verkeer moet opbeide zijden van hun jas of hes hetwoord ‘Verkeersregelaar’ duidelijkherkenbaar aanwezig zijn. Er is over-wogen om het aanbrengen van andereinformatie zoals het bedrijfslogo of debedrijfsnaam in het geheel niet toe testaan. Het bleek echter dat met namedegenen die in de uitoefening vanhun beroep als verkeersregelaaroptreden er prijs op stellen dat ookop bovengenoemde kleding kan wor-den vermeld bij welke organisatie ofwelk bedrijf zij werkzaam zijn. Het isderhalve toegestaan om bijvoorbeeldeen logo of naam op te nemen, mitsde herkenbaarheid als verkeersrege-laar gewaarborgd blijft. Dergelijkeinformatie zal dan ook slechts eenondergeschikte plaats op de kledingmogen innemen.

De Minister van Verkeer enWaterstaat,T. Netelenbos.

Uit: Staatscourant 20 april 2000, nr. 79 / pag. 24 3