Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De...

61
Toets :Ned3F_2013_P0_1_Voorbeeld COE Sectie :Ned3F_2013_P0_1_Voorbeeld COE :De familie is niet failliet :Klacht over uw tandarts? :Het brein van de kenniswerker :Nederland knutselland :In de schaduw van het nieuws :Worden kinderen brutaler? Dit materiaal is een product van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en in beheer bij het College voor Examens (CvE) te Utrecht. CvE accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor schade ontstaan door het gebruik van dit materiaal op welke manier dan ook. CvE heeC conform de weEelijke bepalingen en voor zover mogelijk het auteursrecht op in dit materiaal gebruikt (bronnen)materiaal geregeld. Diegene die desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met het CvE. Dit materiaal is vrij te gebruiken voor eigen oefening, studie of privégebruik, alsmede schoolgebruik op niet commerciële basis. Voor alle andere toepassingen geldt dat het gebruik van in dit product verwerkt (bronnen)materiaal niet is toegestaan zonder toestemming van de rechthebbenden. Op eventueel aangepast werk dient duidelijk vermeld te worden dat er sprake is van een aanpassing van een product van CvE. Elke schijn van bemoeienis of goedkeuring van CvE met betrekking tot het nieuwe materiaal dient te worden uitgesloten. i. startscherm deeltoets 3F vbex 2013 Materiaal MBO COE Nederlandse taal 3F voorbeeldexamen Jaar 2013 Vak Nederlandse taal Niveau 3F Aantal teksten 6 Aantal vragen 48 Examenduur 120 minuten Het examen bestaat uit de volgende onderdelen: Lezen De familie is niet failliet Klacht over de tandarts? Het brein van de kenniswerker Luisteren Nederland knutselland In de schaduw van het nieuws Worden kinderen brutaler Algemene instructie:

Transcript of Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De...

Page 1: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Toets :Ned3F_2013_P0_1_Voorbeeld COESectie :Ned3F_2013_P0_1_Voorbeeld COE

:De familie is niet failliet:Klacht over uw tandarts?:Het brein van de kenniswerker:Nederland knutselland:In de schaduw van het nieuws:Worden kinderen brutaler?

Dit  materiaal  is  een  product  van  het  Ministerie  van  Onderwijs,  Cultuur  en  Wetenschap  en  in  beheer  bij  hetCollege  voor  Examens  (CvE)  te  Utrecht.  CvE  accepteert  geen  enkele  aansprakelijkheid  voor  schade  ontstaan  door  het  gebruik  van  dit  materiaal  op  welkemanier  dan  ook.  CvE  heeC  conform  de  weEelijke  bepalingen  en  voor  zover  mogelijk  het  auteursrecht  op  in  dit  materiaal  gebruikt(bronnen)materiaal  geregeld.  Diegene  die  desondanks  meent  zekere  rechten  te  kunnen  doen  gelden,  wordt  verzocht  contact  op  te  nemenmet  het  CvE.  

Dit  materiaal  is  vrij  te  gebruiken  voor  eigen  oefening,  studie  of  privégebruik,  alsmede  schoolgebruik  op  niet-­‐commerciële  basis.  Voor  alle  andere  toepassingen  geldt  dat  het  gebruik  van  in  dit  product  verwerkt  (bronnen)materiaal  niet  istoegestaan  zonder  toestemming  van  de  rechthebbenden.  Op  eventueel  aangepast  werk  dient  duidelijk  vermeld  te  worden  dat  er  sprake  is  van  een  aanpassing  van  eenproduct  van  CvE.  Elke  schijn  van  bemoeienis  of  goedkeuring  van  CvE  met  betrekking  tot  het  nieuwe  materiaal  dient  te  wordenuitgesloten.

i. startscherm deeltoets 3F vbex 2013 Materiaal MBO COE Nederlandse taal 3F voorbeeldexamen

Jaar 2013Vak Nederlandse taalNiveau 3FAantal teksten 6Aantal vragen 48Examenduur 120 minuten

Het examen bestaat uit de volgende onderdelen:LezenDe familie is niet faillietKlacht over de tandarts?Het brein van de kenniswerkerLuisterenNederland knutsellandIn de schaduw van het nieuwsWorden kinderen brutaler

Algemene instructie:

Page 2: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

. Je bent vrij in de keuze van de volgorde van de teksten.

. Ook de vragen kun je in een zelf gekozen volgorde maken. We raden je echter aan de volgorde van de vragen bij een tekst te volgen.

. In het volgende scherm vind je de bedieningsinstructie van het examen. Lees deze instructie aandachtig door voordat je aan de vragen van een tekstbegint.

. Je kunt instructie- en introductieschermen altijd weer oproepen.Klik op de bijbehorende i in de blauwe balk onder het examen.

. We raden je aan de leesteksten eerst helemaal door te lezen en daarna debijbehorende vragen te beantwoorden.

. Speel ook bij de kijk-luisterfragmenten eerst het fragment helemaal af enbeantwoord daarna de bijbehorende vragen. Tijdens het kijken mag je aantekeningen maken. Je kunt het fragment zo vaakterugspoelen als je wilt. Denk er wel aan dat de examentijd doorloopt.

. Het kladpapier met aantekeningen moet na afloop worden ingeleverd.

i. (bedieningsinstructie) Materiaal Bedieningsinstructie

Algemeen . Om een vraag te zien, klik je op het nummer van de vraag onder in het scherm.. Als je een vraag beantwoord hebt, verandert de kleur van het vraagnummer onder

in het scherm.. Om de vraag te beantwoorden klik je op het antwoord dat volgens jou het goede

antwoord is.. Je kunt antwoorden altijd weer verbeteren.. Je gaat naar de volgende vraag met de grote pijl rechtsonder of je klikt op het

volgende nummer in de blauwe taakbalk.

Lezen . De leestekst vind je links op het scherm. Door te scrollen kun je de hele tekst

lezen.

Kijk-Luisteren . Het onderdeel luisteren bestaat uit 3 programma's, waaruit je telkens fragmenten

ziet.. Het beeld staat links op het scherm met daaronder de bedieningsknoppen:

Start

Stop

Pauze

Vooruit

Achteruit

Trackbalk De trackbalk geeft het verloop van het fragment aan en biedt de mogelijkheid door het fragment te scrollen.

Page 3: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

In de blauwe taakbalk rechts boven in het scherm zie je deze geluidsknop. Hiermee kun je het volume bepalen.

Klik met de muis op de pijl rechtsonder om met het examen te beginnen.

i. De familie is niet failliet - introductie Materiaal Hierna volgt de leestekst:

De familie ís niet failliet

Bij deze tekst horen 12 vragen.

1. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderengroeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen.Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denkenwe. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:

Page 4: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het

Page 5: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.Wat is de functie van alinea 1?

A de aandacht trekken door een tegenstelling te gevenB duidelijk maken dat familiewaarden aan het verdwijnen zijnC het introduceren van het probleem van de eenzaamheid

2. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderengroeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen.Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denkenwe. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het

Page 6: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun

Page 7: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.

Page 8: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Welke voorlopige conclusie volgt uit de eerste twee alinea's?

A Volgens de moderne Nederlander is de familie niet failliet.B Volgens sociologen is de familie niet failliet.C Volgens wetenschappelijke metingen is de familie niet failliet.

3. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4

Page 9: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met

Page 10: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.Wat bedoelt de auteur in alinea 2 met 'het Bertolli-gevoel'?

Het gevoel dat je krijgt bijA een grote, gezellige, warme, levenlustige familie in Zuid-Europa.B een picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen.C een zonovergoten Toscaans landschap.

4. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de

Page 11: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

andere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan

Page 12: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 2 stelt de auteur dat de familiebanden in Nederland hopeloos verwaterdzijn.

Welke zin gebruikt hij als argument bij dit standpunt?

A Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland.B Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'.C Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten?

Page 13: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

5. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."

Page 14: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

Page 15: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 3 zegt Tineke Fokkema: ''Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaamdan Zuid- of Oost-Europese."

Dit isA een argument.B een conclusie.C een standpunt.

6. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren

Page 16: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

bepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6Scheiding

Page 17: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 3 staat: ''Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn.''

Deze uitspraak isA een bewering van de auteur van het artikel.B een interpretatie van de auteur van het artikel.C een mening van onderzoekster Tineke Fokkema.

7. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

Page 18: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

Page 19: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende

Page 20: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 4 wordt een uitspraak van de minister van Onderwijs aangehaald.

Wat is hierna de reactie van de auteur?

A Ouders zouden meer tijd aan hun kinderen moeten besteden.B Ouders zouden voor hun inzet gecomplimenteerd moeten worden.C Ouders zouden zich nu meer dan voorheen moeten opofferen.

8. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:

Page 21: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijnGezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het

Page 22: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Hetgaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 5 schrijft de auteur over hoeveel aandacht kinderen tegenwoordig krijgen.

Wat is hierover volgens hem het meest voorkomende idee?

A Kinderen krijgen te weinig aandacht.B Kinderen krijgen voldoende aandacht.C Kinderen krijgen te veel aandacht.

9. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg intehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

Page 23: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sindsde jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodatze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijktot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureauheeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn

Page 24: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders envaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hunkinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aande Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart vande 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden mistenkinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig levenbeide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recentonderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaanpresteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kuntdramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met eenbeetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en hetnetwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkhedennog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigendeondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensende jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vaderverdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties tenopzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het

Page 25: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 5 staat: ''Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15-jarigenmaar één ouder thuis.''

Waarom plaatst Liefbroer deze opmerking?

A Hij wil de ernst relativeren van de afwezigheid van een van de biologische ouders in huis.B Hij wil de ernst versterken van de afwezigheid van een van de biologische ouders in huis.C Hij wil de spot drijven met de afwezigheid van een van de biologische ouders in huis.

10. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen wegin tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat hetprecies andersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- ofOost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?

Page 26: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet.Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheidonder 50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaanouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar hetidee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen,zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeftkennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en CultureelPlanbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. Inzijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moedersen vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen bestedenals in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voorhun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdrachtaan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook eenkwart van de 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geledenmisten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden.Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een anderhuis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden enslechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een anderekant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ookkansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, deervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, wordendie mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseftLiefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch aldreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat

Page 27: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echtekerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlandersmet een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat hetzo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelatiesten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden.Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.(1) ''Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in eenander huis.''(2) ''Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ookkansen.''

Welke zin is een feit, welke een mening?

A (1) is een feit; (2) is een mening.B (1) is een mening; (2) is een feit.C (1) en (2) zijn beide feiten.D (1) en (2) zijn beide meningen.

11. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen wegin tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

Page 28: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het preciesandersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet.Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheidonder 50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderenweliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat zedoor familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen,zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeftkennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en CultureelPlanbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In

Page 29: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moedersen vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen bestedenals in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voorhun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdrachtaan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook eenkwart van de 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geledenmisten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden.Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een anderhuis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden enslechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een anderekant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ookkansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, deervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, wordendie mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseftLiefbroer.De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch aldreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordatveel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echtekerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders meteen traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zohoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelatiesten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je

Page 30: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden.Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.In alinea 8 zegt Liefbroer: ''Daarin schuilt denk ik de meerwaarde vanfamilierelaties ten opzichte van andersoortige relaties.''

Wat is die meerwaarde?

In familierelatiesA krijg je discussies tussen mensen uit verschillende generaties.B krijg je discussies tussen mensen van dezelfde generatie over normen en waarden.C krijg je discussies, die grotendeels over familiebanden gaan.

12. De familie is niet failliet - Keuze De familie ís niet failliet

1Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen wegin tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeelsverdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomberweinig grond.

2In Zuid-Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: hetzonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's enwijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote,gezellige, warme, levenslustige familie - smullend, spelend, dansend, duttend...Het typische Bertolli-gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijnde familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steedsmeer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, zewonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Magzo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog ietswaard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit deandere hoek van het land?De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming vande moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven deklaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in raptempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggererenbepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

3Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse?Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal-demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaalperspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag:'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereendenkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat hetprecies andersom is: Noord-Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid- of

Page 31: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Oost-Europese."Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis?Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe."Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zoudenwonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderenkun je eenzaam zijn.

4OuderenNederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet.Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheidonder 50-plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaanouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar hetidee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet."De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit hetmet de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersendegedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan hetwerk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eindnovember 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister vanOnderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen,zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

5Aandacht voor de kinderenKrijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeftkennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en CultureelPlanbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. Inzijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moedersen vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen bestedenals in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voorhun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was eenschouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest.Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook eennadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg isdat ongeveer een kwart van de 15-jarigen met nog maar één van zijn biologischeouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grotegroep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert AatLiefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonderhoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdrachtaan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook eenkwart van de 15-jarigen maar één ouder thuis."

6ScheidingHet probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geledenmisten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden.Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een anderhuis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden enslechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een anderekant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ookkansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, deervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, wordendie mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseftLiefbroer.

Page 32: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch aldreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordatveel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echtekerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen.

7MotivatieStudies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert,is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlandersmet een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat hetzo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging,bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het eengoed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt",constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waardevan familie."

8Ruzie als meerwaardeSterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroerervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.Hij doelt op de zogeheten NKPS-studie, een onderzoek naar familiebanden datsinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurenderuzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan overnormen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelatiesten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podiumwaar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar ingesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind jedat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden.Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willeninvesteren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema.Wat is kernzin van alinea 8?

A Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervanovertuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen.

B De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieusmet elkaar in gesprek gaan.

C Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren.

i. Klacht over uw tandarts? - introductie Materiaal Hierna volgt de leestekst:

Klacht over uw tandarts?

Bij deze tekst horen een casus en een vraag met 5 uitspraken.

13. Klacht over uw tandarts? Keuze

Page 33: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Klacht over uw tandarts?

De meeste patiënten zijn tevreden over hun tandarts. Tóch kan het weleensgebeuren dat u vindt dat u onjuist bent geïnformeerd of behandeld. Er kan ooksprake zijn van een declaratieprobleem of een combinatie van bovengenoemdeproblemen. Als u een klacht heeft, kunt u bij verschillende instanties terecht.Hieronder treft u gedeelten aan van de klachtenprocedure van beroepsverenigingANT (Associatie Nederlandse Tandartsen), aangevuld met de klachtenprocedurevan het Tuchtcollege Gezondheidszorg.

Klachtenprocedure van beroepsvereniging ANT Ingediende klachten bij de Klachtencommissie van de ANT kunnen betrekkinghebben op de volgende gebieden:- tandheelkunde- communicatie/bejegening- declaraties- combinatie van bovengenoemdeKlachten over geldvorderingen en schadevergoedingen neemt deKlachtencommissie in geen enkel geval in behandeling.

Probeer altijd eerst met uw tandarts te praten over uw klacht. Uw tandarts heefter recht op te weten dat u niet tevreden bent. Mogelijk is er sprake van eenmisverstand en kan dat in een gesprek met uw tandarts worden opgelost. Blijft uontevreden na dit gesprek of heeft u het gevoel dat een gesprek over uw klacht(om wat voor reden dan ook) niets oplevert, uit dan uw klacht schriftelijk aan uwtandarts. De Klachtencommissie Tandheelkunde raadt aan dit per aangetekendebrief te doen.Van zowel u als van de tandarts wordt verwacht dat u probeert de klacht in goedeharmonie op te lossen. Indien u tot een oplossing komt, vraag uw tandarts dan degemaakte afspraken schriftelijk vast te leggen. Spreek eventueel een termijn afwanneer de klacht afgehandeld zou kunnen worden. Pas als u er samen nietmeer uit komt, staan er andere wegen open.

U kunt een andere tandarts consulteren om diens mening over het probleem tevragen. De mening van iemand die niet in het conflict betrokken is, kan uw eigenvisie bevestigen, nuanceren of tegenspreken. Wellicht is deze tweede meningaanleiding voor u en/of uw tandarts het eigen standpunt te heroverwegen. Ookkunt u deze tandarts vragen een bemiddelende rol te spelen (dit kan alleenwanneer u zich niet bij hem/haar inschrijft als patiënt en uitsluitend gebruik maaktvan 'de tweede mening'). De second opinion-tandarts is overigens niet verplichtaan dat verzoek te voldoen. De kosten voor de second opinion komen voor uwrekening. Sommige verzekeraars vergoeden deze kosten.

De meeste zorgverzekeraars hebben een adviserend tandarts in dienst die u eensecond opinion kan geven. Indien uw tandarts een medewerkersovereenkomstheeft afgesloten met een zorgverzekeraar, kunt u aan laatstgenoemde uw klachtvoorleggen. Op basis van de afgesloten overeenkomst beschikt een adviserendtandarts ook over enige bevoegdheid uw eigen tandarts (indien nodig) aan tespreken op de kwaliteit van de geleverde prestatie en de wijze van afhandelingvan uw klacht.

Pas als blijkt dat u er met uw tandarts niet uitkomt, kunt u uw klacht schriftelijkvoorleggen aan de klachtencommissie. Heeft u een klacht, dan dient u uw

Page 34: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

tandarts te vragen waar hij/zij de klachtenregeling heeft ondergebracht. Indien uvan uw tandarts heeft vernomen dat hij/zij bij de ANT is aangesloten, dan kunt uuw klacht schriftelijk voorleggen aan de Klachtencommissie Tandheelkunde vande ANT.

Als u het klachtenformulier heeft ingevuld en opgestuurd, gaat deklachtenprocedure van start. Deze procedure is kosteloos. Mocht tijdens deprocedure blijken dat nader medisch onderzoek nodig is, dan worden de kostenvoor dat onderzoek, eventuele foto's en gebitsmodellen wel bij u in rekeninggebracht; uiteraard is hierover van tevoren overleg met u.

Klachtenprocedure van het Tuchtcollege Gezondheidszorg Bij tuchtcolleges kunt u alleen klagen over situaties die onder de tuchtnormen inde gezondheidszorg vallen, zoals schenden van het beroepsgeheim, nietdoorverwijzen naar een specialist of grensoverschrijdend gedrag op seksueel ofander gebied. U kunt uw klacht alleen schriftelijk indienen. De klacht moetgeschreven zijn in het Nederlands. Het voorval waarop de klacht betrekkingheeft, mag niet langer dan tien jaar geleden hebben plaatsgevonden.De behandeling van uw klacht duurt ten minste een half jaar en meestal langer.De procedure is gratis, eventuele kosten voor een advocaat of deskundigen zijnvoor uw rekening. De procedure bestaat uit de volgende stappen:

VooronderzoekTijdens het vooronderzoek kunnen beide partijen hun standpunten schriftelijk enmondeling toelichten bij iemand van het college. Soms blijkt er dan in goedoverleg een oplossing mogelijk. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van eenmisverstand. U trekt uw klacht dan in en de procedure wordt gestopt.

Wel of geen terechtzitting? Het college kan besluiten dat er geen zitting komt omdat het duidelijk is dat deklacht ongegrond is, of niet zwaar genoeg om tot een tuchtmaatregel te leiden. Erkomt ook geen zitting als de zaak niet bij het Tuchtcollege thuishoort.Bijvoorbeeld als de klager een schadevergoeding eist (daarover beslist niet hetTuchtcollege, maar de civiele rechter) of als de klacht een niet-geregistreerdeberoepsbeoefenaar betreft.

TerechtzittingU krijgt minimaal drie weken van tevoren een uitnodiging voor de terechtzitting.Tijdens de zitting kunt u getuigen en deskundigen oproepen. U kunt ook zelf uwverhaal doen. Maar u bent niet verplicht om op de zitting te verschijnen. Dezittingen zijn meestal openbaar en dus open voor publiek en pers.

UitspraakHet college doet uiterlijk twee maanden na de zitting uitspraak. De uitspraak isopenbaar. U kunt erbij aanwezig zijn, maar het hoeft niet, want u krijgt debeslissing ook toegestuurd.Onlangs had Sara wat vervelende incidenten met haar tandarts. Ze informeertzich eerst met behulp van de tekst 'Klacht over uw tandarts?' om te weten wat zekan doen.

Sara maakt onderstaande opmerkingen. Geef van iedere opmerking aan ofdeze juist of onjuist is.

Page 35: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

"Doordat de afspraak met mijn tandartsveel later begon, heb ik een parkeerbonvan 90 euro gekregen. Mijn tandarts wildie boete niet betalen. Ik kan dus met dieclaim terecht bij de ANT of hetTuchtcollege."

A juist B onjuist

"Het is het beste om meteen eenaangetekende brief naar de tandarts testuren, zodat je alles schriftelijk hebtvastgelegd en daar niet achterafonenigheid over krijgt."

A juist B onjuist

''Sommige zorgverzekeraars vergoedende onkosten voor een second opinion, alsde second opinion-tandarts isaangesloten bij de ANT.''

A juist B onjuist

''Zowel de procedure bij de ANT als deprocedure bij het Tuchtcollege is gratis.''

A juist B onjuist

"Pas als ik er onderling met de tandartsniet uitkom, ook niet na een eventuelesecond opinion van een andere tandartsof adviserend arts van mijnzorgverzekeraar, kan ik mijn klachtindienen bij de klachtencommissie van deANT."

A juist B onjuist

i. Het brein van de kenniswerker - introductie Materiaal Hierna volgt de leestekst:

Het brein van de kenniswerker

Bij deze tekst horen 12 vragen.

14. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in rap

Page 36: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

tempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van de

Page 37: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

afgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Hoe kun je de tekst het best omschrijven?

A De tekst heeft vooral een betogend karakter.B De tekst heeft vooral een informatief karakter.C De tekst heeft vooral een instructief karakter.

15. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maakt

Page 38: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

dit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Welke zin vat de hoofdgedachte van de tekst het best samen?

A Onderhoud van kennis en vaardigheden houdt de werknemer productief.B Ook het spreekwoordelijke huis van de schilder behoeft onderhoud.C Oudere werknemers kunnen bedrijfseconomisch winstgevend zijn.

16. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2

Page 39: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,

Page 40: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.In alinea 3 staat: ''... hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïde intelligentie daalt.''

Welk voorbeeld heeft met name betrekking op deze vorm van intelligentie?

A afname van de arbeidsproductiviteitB daling van wetenschappelijke publicatiesC minder snel leggen van verbanden

17. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

Page 41: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Wat schrijft de auteur over vaardigheden?

A Vaardigheden nemen van generatie op generatie af.B Vaardigheden verminderen naarmate men ouder wordt.C Vaardigheden zeggen niets over opleidingsniveau.

18. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen we

Page 42: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

straks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,

Page 43: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Aan het beantwoorden van welke vraag besteedt de auteur in alinea 3 vandit artikel de meeste aandacht?

A Kunnen we straks nog wel doorwerken?B Moeten we straks nog wel doorwerken?C Mogen we straks nog wel doorwerken?

19. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, door

Page 44: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

wetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Wat maakte de ICT-revolutie volgens de auteur zichtbaar?

A dat de invoering van de ICT negatieve gevolgen voor vaardigheden hadB dat het aanleren van nieuwe vaardigheden noodzakelijk isC dat het aftakelingsproces van vaardigheden een harde werkelijkheid is

20. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1

Page 45: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat je

Page 46: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

noemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.

In alinea 4 wordt een verband geschetst.

Welke van de onderstaande zinnen vat dit verband het best samen?

A Doordat de verouderende beroepsbevolking vaardigheden verliest, stagneert deNederlandse economie.

B Hoewel oudere werknemers vaak duurder en minder productief zijn, kan hetbedrijfsleven toch niet zonder hen.

C Omdat we te maken hebben met een krimpende economie, is het grootschalig ontslagvan werknemers geen alternatief.

21. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïde

Page 47: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

intelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.De auteur schrijft: ''Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is datwat je noemt een uitdaging.''

Wat bedoelt hij daarmee?

A De economische groei kan met deze beroepsbevolking verwezenlijkt worden.B Hij betwijfelt of met deze oudere beroepsbevolking de economie kan groeien.

Page 48: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

C Met deze beroepsbevolking is economische groei onmogelijk.

22. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor de

Page 49: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

werknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.In alinea 5 schrijft de auteur over de overheid: ''En werkgevers - de overheidvoorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van de afgelopenjaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability tot activeaging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economische noodzaak.''

Welke reden wordt daar in de tekst voor gegeven?

A "Al die mooie initiatieven" komen van de overheid.B De Nederlandse ambtenaar is gemiddeld het oudst.C De overheid is de grootste werkgever van Nederland.

23. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonen

Page 50: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

dat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïdeintelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability tot

Page 51: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

active aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Je moet een samenvatting van deze tekst maken.

Welke van de volgende zinnen horen in de samenvatting thuis en welkeniet?

De werkzame beroepsbevolking veroudertin rap tempo.

A wel B niet

De cijfers van het CBS tonen dat degemiddelde leeftijd van de hardwerkendeNederlander de afgelopen jaren isgestegen met 0,3 per jaar.

A wel B niet

De samenleving vraagt steeds om nieuwevaardigheden, die de verouderendeberoepsbevolking niet heeft geleerd.

A wel B niet

Een deel van de verantwoordelijkheid ligtbij de ouder wordende beroepsbevolkingzelf.

A wel B niet

Om het vaardighedenverlies tecompenseren zullen we tijd en energiemoeten investeren in opleiding entraining.

A wel B niet

24. Het brein van de kenniswerker - Keuze Het brein van de kenniswerker is als het huis van deschilder

1Het is moeten, moeten, moeten.In het debat over het verhogen van de pensioenleeftijd gaat het alsmaar over datwe langer móéten doorwerken. Wat ik mis, zijn die andere vragen: Kúnnen westraks nog wel doorwerken? Of mogen we dat misschien niet eens meer,ondanks het feit dat 65 wettelijk niet langer de grens is?

2Dit zijn vragen die gaan over de inzetbaarheid van de Nederlandse werknemers,of juist over het gebrek hieraan. Feit is dat de werkzame beroepsbevolking in raptempo veroudert. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) tonendat de gemiddelde leeftijd van de hardwerkende Nederlander de afgelopen jarenis gestegen met 0,3 per jaar. Was in 2001 de gemiddelde leeftijd nog 38, nu is dedoorsnee werkende al boven de 40. Bij de overheid, de grootste werkgever vanNederland, is het werkvolk nog grijzer: de gemiddelde ambtenaar is 43.

3Nou en? Denkt u misschien. We worden met z'n allen steeds ouder en dan is hetniet meer dan logisch dat ook de beroepsbevolking vergrijst. Dat klopt. Het islogisch, maar ook problematisch. Een van de grafieken die ik mij nog goedherinner uit mijn studie laat zien hoe vanaf het 18e levensjaar de fluïde

Page 52: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

intelligentie daalt. Vaardigheden zoals het snel leggen van verbanden, het zienvan gevolgen en het trekken van conclusies nemen jaar in jaar uit af. Hetzelfdezien we bij de arbeidsproductiviteit van werknemers of het aantal publicaties vanwetenschappers. Voor vaardigheden geldt hetzelfde. Nederland heeft een relatiefgoed opgeleide beroepsbevolking. De dertigers van nu zijn hoger opgeleid envaardiger dan de dertigers van 30 jaar geleden. Maar het verouderen van deberoepsbevolking betekent niet veel goeds voor al deze fijne vaardigheden.Ouder worden betekent: vaardigheden verliezen. Dit fenomeen, doorwetenschappers skills obsolescence genoemd, komt deels doordat mensenfysiek verouderen: mensen van 60 kunnen gemiddeld minder goed lezen,schrijven en rekenen dan jonge mensen.

4Een tweede reden is dat de samenleving steeds om nieuwe vaardigheden vraagtdie de verouderende beroepsbevolking niet heeft geleerd. De ICT-revolutie maaktdit pijnlijk zichtbaar. De vraag is dus niet of we móéten doorwerken, maar of wedat straks nog wel kúnnen. Het verlies van vaardigheden door de vergrijzing isvolgens sommige wetenschappers zelfs zo ernstig, dat het de winst van dehogere opleiding van de beroepsbevolking volledig teniet doet. Kort gezegd: datde gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking stijgt, betekent dat deproductiviteit onder druk staat. Voor bedrijven is dit een probleem. De kosten vanouderen zijn hoger (een hoger salaris en de werkgever draagt veel hogerepensioenpremies af) en de baten worden steeds lager. De vraag voor dewerknemer wordt hierdoor of hij dus nog wel mág doorwerken. Veelal zal dit welhet geval zijn. Grootschalig ontslag van oudere werknemers is geen optie.Behalve een vergrijzende beroepsbevolking hebben we immers ook eenkrimpende beroepsbevolking. Het afschrijven van dure oudjes kan deNederlandse economie zich straks niet meer permitteren.

5Maar wat dan wel? Juist nu de beroepsbevolking krimpt, moeten we met mindermensen meer productie draaien om onze rijkdom op peil te houden. En willen wedat de economie groeit, dan moeten we echt productiever worden en slimmergaan werken. Met een beroepsbevolking van gemiddeld 45 jaar oud, is dat wat jenoemt een uitdaging. Deel van die uitdaging ligt bij de ouder wordendeberoepsbevolking zelf. Om het vaardighedenverlies te compenseren, zullen wetijd en energie moeten stoppen in opleiding en training. Onderhoud is noodzaak,maar wordt te vaak vergeten. Met het brein van de oudere Nederlandsekenniswerker is het vaak niet veel beter gesteld dan met het spreekwoordelijkehuis van de schilder. Flexibiliteit en verandering helpen ook.Regelmatig wisselen van baan of binnen een baan veranderen van takenpakket,zijn ook manieren om de skills obsolescence te bestrijden. En werkgevers - deoverheid voorop - dienen zich te realiseren dat al die mooie initiatieven van deafgelopen jaren, van 'leven lang leren' tot 'vitaliteitsbeleid' en van employability totactive aging, niet langer vrijblijvend zijn, maar een keiharde economischenoodzaak.Hoe sluit de auteur het artikel af?

A met een aanbevelingB met een vergelijkingC met een voorbeeld

Page 53: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

i. Nederland knutselland - intro Materiaal Nederland knutselland

Je gaat kijken naar fragmenten uit een programma over hoe Nederland er vanuit delucht gefilmd uitziet. Het programma gaat over de vraag of wij het land vormen of het land ons vormt. Je ziet 4 fragmenten, waarbij telkens 1 of meerdere vragen worden gesteld.

De laatste 2 vragen gaan over alle fragmenten. Je moet in totaal 8 vragen maken.

25. Nederland knutselland - Keuze Videofragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Het programma wordt ingeleid door de presentator Roel Bentz van den Berg.

Op welke manier opent hij het programma?

Roel Bentz van den BergA beargumenteert dat de kijker niet weet hoe Nederland er echt uitziet.B concludeert dat de kijker niet weet hoe Nederland er echt uitziet.C suggereert dat de kijker niet weet hoe Nederland er echt uitziet.

26. Nederland knutselland - Keuze Videofragment afspelen Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Wanneer is de liefde voor het 'knutselen' in Nederland ontstaan?

A nadat er op grote schaal land was gewonnenB tijdens het droogleggen van drassige grondenC toen de polders geschikt bleken voor veeteelt

27. Nederland knutselland - Keuze

Page 54: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Videofragment afspelen

Bij dit fragment horen 2 vragen.

In dit fragment zegt de verslaggever: ''Dit is de maakbaarheid van ons land.''

Deze uitspraak isA een argument bij het voorafgaande.B een conclusie van het voorafgaande.C een samenvatting van het voorafgaande.

28. Nederland knutselland - Keuze Videofragment afspelen

Bij dit fragment horen 2 vragen.

Waarom zegt Dirk Sijmons (hoogleraar Landschapsarchitectuur TU Delft):"We leven in een soort enorme prothese"?

Hij wil duidelijk maken dat NederlandA een te complex waterbeheersingsstelsel nodig heeft voor goede grond.B kunstgrepen nodig heeft om land optimaal te kunnen benutten.C nog bij lange na niet klaar is met bouwen en verbouwen.

29. Nederland knutselland - Keuze Videofragment afspelen Bij dit fragment horen 2 vragen.

Waarvoor staan de Oostvaardersplassen model?

A voor de oorspronkelijke natuur in NederlandB voor de rijkdom aan flora en fauna in NederlandC voor het (op juiste wijze) bewust aanleggen van een natuurgebied

30. Nederland knutselland - Keuze Videofragment afspelen

Page 55: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Bij dit fragment horen 2 vragen.

Waarom lacht Dirk Sijmons als hij zegt dat ze het geweten hebben?

A Hij vindt het resultaat van het te zuinige overheidsbeleid grappig.B Hij vindt het vermakelijk dat het gebied al dertig jaar bestaat.C Hij vindt zijn vergelijking met de kraakbeweging amusant.

31. Nederland knutselland - Keuze

Deze vraag gaat over alle fragmenten.

Op welke manier probeert dit programma de kijker erover te informeren datNederland een knutselland is?

Met beelden die worden ondersteundA door feiten.B door feiten en meningen.C door meningen.

32. Nederland knutselland - Keuze Deze vraag gaat over alle fragmenten.

Wat is de toon van het programma?

Nederland is een land waarA we nog veel aan moeten doen.B we trots op mogen zijn.C we zuinig op moeten zijn.

i. In de schaduw van het nieuws - intro Materiaal In de schaduw van het nieuws

Je gaat kijken naar een programma over moderne sociale media. Arie Boomsmapraat met 4 gasten die over dit onderwerp hun mening geven. Je ziet 3 fragmenten waarbij telkens 1 of meer vragen gesteld worden.

De laatste 2 vragen gaan over alle fragmenten. Je moet in totaal 8 vragen maken.

Page 56: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

33. In de schaduw van het nieuws - Keuze Filmfragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Arie Boomsma leidt het programma in.

Welke vraag behandelt dit programma?

A Is de razendsnelle groei van de sociale media nog af te remmen?B Kan men het zich permitteren om de sociale media te negeren?C Welke mogelijkheden bieden de sociale media ons tegenwoordig?

34. In de schaduw van het nieuws - Keuze Filmfragment afspelen

Bij dit fragment horen 2 vragen.

Hoe reageert Christine van Renssen op de uitspraken van anderen in ditfragment?

A enthousiastB ontkennendC verontwaardigd

35. In de schaduw van het nieuws - Keuze Filmfragment afspelen

Bij dit fragment horen 2 vragen.

In dit fragment reageert Boris Velthuyzen van Zanten op het gedrag van Christinevan Renssen.

Hoe doet hij dit?

A Hij juicht haar gedrag toe met behulp van voorbeelden van het gedrag van anderemoeders.

B Hij noemt andere, overeenkomstige voorbeelden om Christines verslaving te bevestigen.

Page 57: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

C Hij ondersteunt Christine en relativeert het probleem door andere voorbeelden te geven.

36. In de schaduw van het nieuws - Keuze Filmfragment afspelen

Bij dit fragment horen 3 vragen.

Arie Boomsma vraagt in dit fragment aan Dick Trubendorffer hoe je iemand vaneen verslaving afbrengt.

Wat is de kern van zijn antwoord?

Je moetA de omvang van het probleem kennen om de ernst van de situatie te begrijpen.B goed kunnen onderscheiden wat nog acceptabel is in je verslaving.C naast het inzien van je verslaving, je ook realiseren wat de gevolgen zijn.

37. In de schaduw van het nieuws - Keuze Filmfragment afspelen

Bij dit fragment horen 3 vragen.Zijn de uitspraken van Dick Trubendorffer meningen en/of feiten?

A feitenB meningenC meningen en feiten

38. In de schaduw van het nieuws - Keuze Filmfragment afspelen

Bij dit fragment horen 3 vragen.

Boris Velthuyzen van Zanten vindt internet geen verslaving.

Waarom klopt zijn redering niet?

A Hij gebruikt emotionele argumenten.B Hij geeft een verkeerde samenvatting.

Page 58: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

C Hij maakt een verkeerde vergelijking.

39. in de schaduw van het nieuws - Keuze

Deze vraag gaat over alle fragmenten.

Welke zin vat het hele programma het best samen?

A Alleen jonge mensen raken tot nu toe verslaafd aan sociale media.B Sociale media kunnen, maar wees waakzaam voor verslaving.C Verslaving aan sociale media is in Nederland nog geen probleem.

40. in de schaduw van het nieuws - Keuze

Deze vraag gaat over alle fragmenten.

Wat is in de meeste gevallen de toon van Arie Boomsma tijdens devraagstellingen?

A objectiefB sturendC suggestief

i. worden kinderen brutaler - intro Materiaal Worden kinderen brutaler?

Je gaat luisteren naar een radio-interview. Het programma gaat over de vraag ofkinderen tegenwoordig brutaler zijn dan vroeger.Beluister eerst de hele uitzending (ca. 6 minuten). Hier gaat de eerste vraag over.Je hoort 5 fragmenten, waarbij telkens 1 of meerdere vragen worden gesteld.

De laatste vraag gaat over alle fragmenten. Je moet in totaal 8 vragen maken.

41. Worden kinderen brutaler - vraag 1 Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

In dit radio-interview reageert hoogleraar Jo Hermanns op de vraag of deNederlandse jeugd brutaler is dan vroeger.

Page 59: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Op welke wijze benadert Hermanns de vraag?

A Hij geeft zijn mening over het gedrag van de jeugd.B Hij plaatst het gedrag van de jeugd vooral in een historisch perspectief.C Hij presenteert onderzoeksgegevens over gedrag van de jeugd.

42. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Hoe reageert Jo Hermanns op de eerste vraag van de interviewer?

A met een bevestigingB met een relativeringC met een voorbeeld

43. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Jo Hermanns geeft aan dat het tegenwoordig (ook) goed gaat met de jeugd.Hoe onderbouwt hij zijn antwoord?

A met argumenten bij zijn betoogB met een algemene conclusie uit onderzoekC met resultaten uit onderzoeken

44. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Nederlandse kinderen leren tegenwoordig om van jongs af aan mee te praten.

Page 60: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Welk nadelig gevolg heeft dit volgens Jo Hermanns?

A De jeugd beseft nog te weinig dat inspraak niet overal gepast is.B De jeugd is te kritisch in gezagsrelaties buiten het gezin.C De jeugd negeert stelselmatig de fatsoensregels in het onderwijs.

45. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment hoort 1 vraag.

Wat vindt Jo Hermanns van de media-aandacht voor 'comazuipen'?

A Gegrond, maar het probleem moet niet overdreven worden.B Gegrond, want comazuipen is een ernstig probleem.C Ongegrond, want comazuipen is van alle tijden.

46. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment horen 3 vragen.

Jo Hermanns vergelijkt de media-aandacht voor 'comazuipen' met deopvoedprogramma's op tv.

Welke negatieve kant hebben opvoedprogramma's volgens Hermanns?

A Ze geven een verkeerd beeld van de jeugd.B Ze leiden tot overbezorgdheid over de jeugd.C Ze zijn niet in het belang van de jeugd.

47. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment horen 3 vragen.

De verslaggever vraagt Jo Hermanns of het terecht is dat elke generatie de jeugdvan haar tijd veroordeelt.

Page 61: Toets :Ned3F 2013 P0 1 Voorbeeld COE Sectie :Ned3F 2013 P0 1 … · 2014. 10. 2. · denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is:

Hermanns reageert aanvankelijk instemmend, maar daarnaA ontkent hij excessen.B prijst hij de jeugd van tegenwoordig.C relativeert hij het gedrag van de jeugd.

48. Worden kinderen brutaler - Keuze Audiofragment afspelen

Bij dit fragment horen 3 vragen.

Jo Hermanns heeft het in zijn antwoord onder meer over het problematiseren vande opvoeding.

Wat bedoelt Hermanns hiermee?

A Ouders hebben te veel de neiging problemen te overdrijven.B Ouders kloppen bij opvoedingsproblemen te snel aan bij professionals.C Ouders zijn te gemakzuchtig als het gaat om hun opvoedtaken.

i. (eindscherm) Materiaal Dit is het einde van het examen.

Kijk voordat je het examen inlevert of je alle vragen beantwoord hebt. Een niet beantwoorde vraag heeft in de taakbalk een donkere kleur.Elke niet beantwoorde vraag wordt fout gerekend.

Je kunt ook nog terug om antwoorden te wijzigen. Klik op het vraagnummer in de taakbalk om de vraag op te roepen en eventueel tewijzigen.Denk wel aan de examenduur. Die is maximaal 120 minuten.

Lever nu het examen in.

Klik op het kruis rechtsboven. Het examen wordt nu afgesloten.