Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1....

29
20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 . 1 / 29 20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 Inhoud 1. Algemene context 2 1.1. Asielmiddelen 3 1.2. Opstart herstructureringsproces 5 2. Bedrijfseconomische resultaat 2017 8 2.1. Bedrijfsopbrengsten 8 2.2. Werkingskosten 10 2.3. Personeelskosten 13 2.4. Afschrijvingen en provisies 15 2.5. Financiële en uitzonderlijke kosten en opbrengsten 16 2.6. Bedrijfseconomisch resultaat 17 2.7. Resultaatsverwerking 18 3. Eindbalans van het Agentschap 19 4. Financiële ratio’s 20 5. ESR-resultaat 23 6. Cash-flow 25 7. Samenvatting 26 BIJLAGE 1: Evolutie balanstotaal Agentschap – Activa 27 BIJLAGE 2: Evolutie balanstotalen Agentschap – Passiva 28

Transcript of Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1....

Page 1: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .1 / 29

2 0 M A A R T 2 0 1 8

Toelichting bij de jaarrekening 2017

Inhoud

1. Algemene context 2

1.1. Asielmiddelen 3 1.2. Opstart herstructureringsproces 5

2. Bedrijfseconomische resultaat 2017 8

2.1. Bedrijfsopbrengsten 8 2.2. Werkingskosten 10 2.3. Personeelskosten 13 2.4. Afschrijvingen en provisies 15 2.5. Financiële en uitzonderlijke kosten en opbrengsten 16 2.6. Bedrijfseconomisch resultaat 17 2.7. Resultaatsverwerking 18

3. Eindbalans van het Agentschap 19

4. Financiële ratio’s 20

5. ESR-resultaat 23

6. Cash-flow 25

7. Samenvatting 26

BIJLAGE 1: Evolutie balanstotaal Agentschap – Activa 27

BIJLAGE 2: Evolutie balanstotalen Agentschap – Passiva 28

Page 2: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 / 29

1. Algemene context

In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen die een voorname weer-slag hadden op de operationele werking en op de financiële resultaten, namelijk de verhoogde instroom van asielzoekers, de invoering van de functieclassificatie en de overname van het beheer van de Kruis-puntbank Inburgering (KBI).

Voor het boekjaar 2017 zijn het vooral de extra inburgeringstrajecten die het AgII organiseert die nog een bijkomende impact had op de werking en resultaten:

− De functieclassificatie leidde in 2017 nog tot een aantal bijkomende kosten, maar dan vooral bij de afhandeling van de zogenaamde “exit-regeling” (d.i. de regeling die met de sociale part-ners werd overeengekomen voor de medewerkers die niet akkoord gingen met de voorgestelde inschaling van hun functie). Deze kunnen dus als éénmalig worden gezien. Niettemin heeft de functieclassificatie wel gezorgd voor een structurele verhoging van de loonkosten met ca. 1,2 miljoen EUR.

− Wat de KBI betreft, was 2017 het eerste volledige jaar waarin het beheer en onderhoud door het Agentschap werd verzorgd. De bijhorende kosten zijn in 2017 op kruissnelheid gekomen. Het Agentschap ontving hiervoor extra financiering van de Vlaamse Overheid maar uit eerdere analyses bleek al dat deze ruim onvoldoende was. Er dreigde een financieringstekort van bijna 0,7 miljoen EUR op de kosten voor het technisch onderhoud. De Vlaamse Overheid voorzag in de loop van 2017 in een bijkomende financiering die de helft van dit dreigende tekort over-brugde. Het financieringstekort daalde daarmee maar het beheer van de KBI blijft een beslag leggen op de algemene middelen van het Agentschap.

− Ook in 2017 heeft het AgII extra inburgeringstrajecten georganiseerd. Niet alleen lag in 2017 het aantal afgesloten inburgeringscontracten nog steeds veel hoger dan het recurrente gemid-delde, de trajecten van de contracten uit 2016 liepen verder in 2017. Een inburgeringscontract resulteert immers in een traject dat gemiddeld anderhalf jaar duurt. De extra directe kosten die de verhoogde instroom met zich meebracht, werden gefinancierd met de Asielfinanciering. Door de uitbreiding van het aantal inburgeringstrajecten lag de focus van het AgII vooral op het bedwingen van de operationele uitdagingen, eerder dan op het uniformiseren van de processen en dienstverlening (die had moeten leiden tot noodzakelijke efficiëntiewinsten).

De verhoogde personeels- en werkingskosten (die ook al tot uiting kwamen bij het resultaat van boekjaar 2016), gekoppeld aan het feit dat er door de extra dienstverlening op vlak van inburgering minder effici-ëntiewinsten konden worden gerealiseerd dan oorspronkelijk vooropgesteld, zorgde voor een grote druk op de financiële situatie van het AgII.

In de loop van 2017 werd duidelijk dat het negatieve bedrijfseconomische resultaat uit 2016 (-2,2 miljoen EUR) in 2017 nog verder zou oplopen. Om de financiële toestand terug gezond te maken werd de task-force “Samen. Verder.” opgericht. De taskforce heeft talrijke analyses gemaakt, modellen en voorstellen uitgewerkt om te komen tot een financieel gezonde werking. De analyses hebben uiteindelijk geleid tot het uittekenen van een nieuw organogram (zogenaamde “organogram 1.4”), dat het basis personeels-kader binnen de financiële grenzen bracht en dat een antwoord biedt op vraag hoe het Agentschap na de uniformisering van de werking een kwalitatieve dienstverlening kan blijven aanbieden.

Page 3: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .3 / 29

Daarnaast bleek uit de permanente monitoring van de afgesloten inburgeringscontracten dat de ver-hoogde toestroom aan inburgeraars begin 2017 over zijn hoogtepunt was, waardoor de druk op de ope-rationele werking ook stelselmatig zou beginnen afnemen. De extra capaciteit die vanaf begin 2016 tijdelijk en gefaseerd was opgebouwd in het kader van de Asielcrisis, moest geleidelijk worden afge-bouwd. Om de dienstverlening niet in het gedrang te brengen, zou de afbouw gerealiseerd worden over een periode van 2 jaar. Vanaf het voorjaar 2017 werd de voorbereiding van de afbouw met de onderne-mingsraad besproken en er is gepoogd tot afspraken te komen over de wijze waarop deze diende te worden gerealiseerd. In juli 2017 zijn de eerste ontslagen gevallen. Nadien is met een delegatie van de ondernemingsraad gewerkt aan een set van criteria voor de verdere afbouw. Omdat de afbouw in totaal een groot aantal medewerkers betrof en om de beste garanties op een transparant verloop van het pro-ces te verzekeren, heeft de Raad van Bestuur op 2 oktober 2017 de intentie tot herstructurering aange-kondigd.

1.1. Asielmiddelen

De Asielcrisis van einde 2015 zorgde voor een verhoogde toestroom aan inburgeraars en anderstalige nieuwkomers naar het AgII. In de Samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Overheid is opgeno-men dat het Agentschap jaarlijks ca. 11.312 inburgeringscontracten dient af te sluiten en ca. 42.000 NT2-intakes dient af te nemen. Deze aantallen zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal contracten in de peri-ode 2012-2014. De Vlaamse Overheid voorzag in extra middelen om de capaciteit in de eerstelijnswer-king tijdelijk te kunnen uitbouwen.

In tegenstelling tot de gewone basistoelage is de toekenning van deze Asielmiddelen voorwaardelijk: de extra subsidie is bedoeld voor de realisatie van extra inburgeringstrajecten of begeleidingen naar Nederlands (NT2). Ze kan dus maar als verworven worden beschouwd wanneer het vooropgesteld aantal trajecten is opgestart of een voldoende aantal NT2-intakes is uitgevoerd. Het financieringsmechanisme voorziet in een vastgesteld bedrag per traject of intake die bovenop het gemiddeld aantal (2012-2014) wordt gerealiseerd.

In 2016 zorgde dit voor een bijkomende financiering van 11.054 KEUR. Het overgrote deel van de Asiel-middelen 2016 werd gerealiseerd door extra afgesloten inburgeringscontracten (10.575 KEUR), de extra NT2-intakes waren goed voor 480 KEUR. Einde 2016 was duidelijk dat er nog steeds sprake was van een verhoogde toestroom van inburgeraars en afgesloten inburgeringscontracten. Om deze reden voorzag de Vlaamse Regering ook in 2017 nog in Asielmiddelen. In de Vlaamse begroting 2017 werd een bedrag van 11.486 KEUR Asielmiddelen ingeschreven. Dit bedrag was gedimensioneerd op basis van het effectief aantal gerealiseerde contracten en NT2-intakes in 2016, met toepassing van een indexering.

De trajectprijs voor de inburgeringscontracten bedroeg 1.600 EUR per extra gerealiseerd traject. In de loop van 2017 werden er uiteindelijk 15.446 inburgeringscontracten afgesloten tegenover een recurrent gemiddelde van 11.312, wat betekent dat het Agentschap 4.134 of 37% meer contracten heeft afgeslo-ten dan gemiddeld in de jaren 2012-2014. Ter vergelijking: in 2016 werden er nog 59% meer contracten afgesloten dan het recurrente gemiddelde. De daling van de extra toestroom blijkt trouwens ook uit onderstaande grafiek. Het effectief afgesloten contracten 2017 bevindt zich tussen het recurrente ge-middelde en het gerealiseerde aantal uit 2016. Niettemin is er einde 2017 nog steeds sprake van een verhoogd aantal inburgeringstrajecten. Daarom zijn ook in 2018 nog steeds Asielmiddelen voorzien (en dit volgens hetzelfde financieringsmechanisme).

Page 4: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .4 / 29

Voor NT2 werd voorzien in 144,27 EUR per extra gerealiseerde intake. Uiteindelijk zijn in 2017 43.585 intakes gerealiseerd tegenover een recurrent gemiddelde van 43.967, wat betekent dat het Agentschap in 2017 onder het recurrente gemiddelde uitkwam. In 2016 werden er nog 8% meer intakes gerealiseerd dan het recurrente gemiddelde. Concreet betekende dit dat het AgII geen Asielmiddelen verdiende op basis van het aantal NT2-intakes.

In 2017 heeft het AgII 6.616 KEUR aan bijkomende financiering gegenereerd door extra inburgeringstra-jecten op te starten. Het financieringsmechanisme is zo opgebouwd dat de bijkomende middelen bij de start van het inburgeringstraject integraal worden toegekend en uitbetaald. Een inburgeringstraject duurt gemiddeld 1,5 jaar. De kosten zijn dus ook gespreid over een periode van 1,5 jaar. Daardoor is er een sterk verschil tussen het moment van de uitbetaling van de Asielmiddelen en de aanwending ervan. Bijgevolg geven de Asielmiddelen ook aanleiding tot een grondig verschil tussen de bedrijfseconomische en ESR-matige voorstelling van de jaarrekening. Dergelijk verschil kwam trouwens ook al tot uiting bij de bespreking van de resultaten 2016.

• Bedrijfseconomische voorstelling: in een bedrijfseconomische boekhouding dient er een matching te gebeuren tussen kosten en opbrengsten. Dat impliceert dat in een boekjaar maar dat deel van de Asielmiddelen in opbrengst wordt genomen dat in het betreffende boekjaar wordt aangewend. Het nog niet-aangewende deel van de Asielmiddelen wordt via een overlopende passiefrekening overge-dragen naar de volgende jaren. Van de 6.616 KEUR Asielmiddelen die het AgII verdiend heeft in de loop van 2017, zijn er 3.783 KEUR (57%) aangewend in het lopende boekjaar. De rest (2.833 KEUR) wordt overgedragen naar de volgende boekjaren. Deze 2,8 miljoen EUR die wordt overgedragen naar de volgende boekjaren, is wel uitbetaald door de Vlaamse Overheid. Deze voorafbetaling (voorschot) heeft er voor gezorgd dat de liquiditeitspositie van het AgII einde 2017 op peil bleef (zie verder bij de bespreking van de balans en financiële ratio’s).

Hetzelfde boekingsschema is toegepast voor de Asielmiddelen uit 2016. Van de 11.054 KEUR Asiel-middelen die het Agentschap in 2016 heeft verdiend, werden er 4.702 KEUR overgedragen naar de volgende boekjaren, waarvan 4.331 KEUR bestemd was voor boekjaar 2017 en 371 KEUR voor boek-jaar 2018. Dit betekent dat er 8.114 KEUR Asielmiddelen in opbrengst zijn genomen in de bedrijfs-economische afrekening van het boekjaar 2017, zijnde 4.331 KEUR van de Asielmiddelen uit 2016 en

0

500

1,000

1,500

2,000

2,500

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

Aantal afgesloten inburgeringscontracten

2016 2017 Recurrent

Page 5: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .5 / 29

3.783 KEUR van de Asielmiddelen uit 2017. Op de overlopende passiefrekening stonden einde 2017 nog 3.205 KEUR aan Asielmiddelen die worden overgedragen naar 2018 (2.986 KEUR) en 2019 (219 KEUR).

• ESR-matig: Volgens de richtlijnen dient in de ESR-matige afrekening het bedrag van de Asielmiddelen te worden opgenomen dat in het betrokken boekjaar werd uitbetaald door de Vlaamse Overheid. Dit betekent dat het volledige bedrag van 6.616 KEUR Asielmiddelen als een ontvangst wordt geboekt in de ESR-afrekening, ook al wordt hiervan slechts een deel aangewend in het lopende boekjaar. Op dit bedrag dienden nog twee correcties te gebeuren:

‒ De Vlaamse Overheid heeft in boekjaar 2017 teveel Asielmiddelen uitbetaald. Aan het Agent-schap werd immers niet 6.616 KEUR uitbetaald, maar een bedrag van 7.188 KEUR. Dit is een teveel van 571 KEUR. Hoewel het Agentschap geen recht had op deze 571 KEUR Asielmiddelen, moet dit bedrag wel worden opgenomen in de ESR-ontvangsten van 2017. Het Agentschap zal deze middelen in de loop van 2018 terugbetalen aan de Vlaamse Overheid, en op dat ogenblik zal deze terugbetaling ESR-matig als een uitgaven worden geregistreerd.

‒ Hetzelfde heeft zich ook voorgedaan bij de uitbetaling van de Asielmiddelen 2016: de Vlaamse Overheid had immers 494 KEUR teveel Asielmiddelen uitbetaald. In de loop van 2017 zijn deze middelen terugbetaald aan de Vlaamse Overheid, en deze terugbetaling diende als een ESR-matige uitgave te worden geregistreerd. Bedrijfseconomisch was deze terugbetaling een lou-tere balansbeweging die geen impact heeft op het uiteindelijke resultaat. Hetzelfde geldt voor de terugbetaling van het teveel in 2017.

Dit betekent dat er ESR-matige sprake is van een ontvangst van 6.694 KEUR aan Asielmiddelen.

Tussen de bedrijfseconomische en ESR-matige voorstelling van de Asielmiddelen zit er een verschil van 1.420 KEUR. Met andere woorden: door het verschil in voorstellingswijze van de Asielmiddelen zal het ESR-resultaat dus sowieso 1,4 miljoen EUR lager liggen dan het bedrijfseconomisch resultaat. In 2016 deed zich het omgekeerde fenomeen voor, en lag het ESR-matige resultaat ruim 4 miljoen EUR hoger dan het bedrijfseconomisch resultaat door dit verschil in voorstellingswijze.

1.2. Opstart herstructureringsproces

Binnen het AgII kunnen grosso modo twee grote financieringsstromen worden onderscheiden:.

− Enerzijds beschikt het AgII over een aantal permanente financieringsbronnen (met de basisdo-tatie vanuit de Vlaamse Overheid als belangrijkste ). Met deze middelen wordt waarmee het basis-personeelskader betaald. Strikt genomen geeft de Vlaamse Overheid in de basisdotatie geen aanduiding het aandeel van de subsidie dat moet worden aangewend voor personeelskos-ten. Het AgII hanteert intern een 80%-20% verhouding, waarbij ca. 80% van de basisdotatie wordt bestemd voor personeelskosten en 20% voor werkings- en investeringsbudgetten. Deze verhouding is ingegeven vanuit het indexeringsmechanisme dat de Vlaamse Overheid toepast op de basissubsidie: 80% van de subsidie wordt immers geïndexeerd volgens het mechanisme van de gezondheidsindex en volgt dus de evolutie van de loonkost. Dit alles maakt dat het basis personeelskader van het Agentschap bestaat uit 537 VTE.

− Anderzijds beschikt het AgII over tijdelijke Asielmiddelen, die kunnen worden ingezet voor een tijdelijk (Asiel)personeelskader. Ook voor de Asielmiddelen stelt de Vlaamse Overheid geen ei-sen op vlak van de wijze van aanwending ervan, maar ook hier hanteert het Agentschap een 80%-20% verhouding voor resp. personeels- en werkingsbudgetten. Het is bovendien duidelijk

Page 6: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .6 / 29

dat de Asielmiddelen worden toegekend voor de tijdelijke uitbreiding van de capaciteit in de eerstelijnswerking (TB, MO en NT2). Bijgevolg worden de extra tijdelijke personeelskredieten voornamelijk op deze functies ingezet.

De omzetting van de Asielmiddelen naar de benodigde personeelsbudgetten wordt binnen het AgII op-gevolgd met de zogenaamde “Asieltool”. Deze tool zet het aantal afgesloten inburgeringscontracten om in een personeelsbehoefte (aantal benodigde VTE) voor de eerstelijnswerking. Bij deze omzetting wordt uitgegaan van de volgende veronderstellingen:

• Indien een inburgeringscontract wordt afgesloten, dan resulteert dit in een traject van 18 maanden (1,5 jaar). Er wordt dus TB-capaciteit voorzien om dit traject gedurende anderhalf jaar op te volgen. Dit is ook de reden waarom er jaarlijks ook een overdracht is van een deel van de gerealiseerde Asiel-middelen naar de volgende boekjaren.

• Met de beschikbare middelen moet 1 VTE trajectbegeleider gemiddeld 140 lopende trajecten bege-leiden. Deze verhouding is ingegeven vanuit het financieringsmechanisme (namelijk het bedrag dat er per extra contract wordt toegekend).

• Een inburgeraar die een contract afsluit, moet binnen de drie maanden na het afsluiten van dit con-tract kunnen starten in een MO-cursus. De capaciteit die bijgevolg nodig is aan MO-leerkrachten, wordt berekend aan de hand van het afgesproken werkkaders (waarbij 1 VTE MO-leerkracht per jaar 10 MO-cursussen moet geven en iedere MO-cursus 15 cursisten bevat).

• Voor de NT2-intakes is er nood aan NT2-consulenten, waarbij 1 VTE NT2 consulent jaarlijks tot 1.150 NT2-intakes kan afnemen.

Voor de trajectbegeleiders (grootste groep medewekers binnen de eerstelijnswerking) wordt de perso-neelsbehoefte bepaald op basis van het aantal lopende trajecten. De onderstaande grafiek schetst een beeld van het aantal lopende trajecten in het Agentschap ten opzichte van het recurrente aantal (gemid-delde 2012-2014).

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

140%

160%

180%

Jan-

15

Feb-

15

Mar

-15

Apr-

15

May

-15

Jun-

15

Jul-1

5

Aug-

15

Sep-

15

Oct

-15

Nov

-15

Dec-

15

Jan-

16

Feb-

16

Mar

-16

Apr-

16

May

-16

Jun-

16

Jul-1

6

Aug-

16

Sep-

16

Oct

-16

Nov

-16

Dec-

16

Jan-

17

Feb-

17

Mar

-17

Apr-

17

May

-17

Jun-

17

Jul-1

7

Aug-

17

Sep-

17

Oct

-17

Nov

-17

Dec-

17

Evolutie lopende trajecten (theoretische berekening o.b.v. afgesloten contracten)

Effectief aantal (genormaliseerd) Recurrent aantal (genormaliseerd)

Page 7: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .7 / 29

Uit de grafiek blijkt dat het aantal lopende trajecten bijna lineair steeg van begin 2015 tot juni 2017. In juni 2017 lag het aantal lopende traject ca. 54% hoger dan het recurrente aantal (recurrente aantal is in bovenstaande grafiek op 100% gezet). Vanaf juli 2017 begon het aantal lopende trajecten te dalen, en einde december lag het aantal lopende trajecten ca. 43% hoger dan het recurrente aantal. Vanaf juli 2017 is gestart met de afbouw van het personeel dat gefinancierd wordt met Asielmiddelen: begin juli 2017 zijn 8 medewerkers ontslagen.

Op 2 oktober 2017 heeft de Raad van Bestuur de intentie tot herstructurering aangekondigd om over een periode van 2 jaar (tot einde december 2019) het personeelsbestand af te bouwen met maximaal 170 personen (of 145 VTE). Deze afbouw had twee oorzaken:

1. Het Agentschap had sinds 2016 zijn personeelsbestand tijdelijk laten toenemen in het kader van de Asielcrisis. Op het moment van de intentieverklaring tot herstructurering bleek het Agentschap te beschikken over een financierbaar Asielkader van 105 VTE.

2. Op het moment van de intentie tot herstructurering bleek er een structureel overtal op het perso-neelsbestand van 40 VTE1. Dit overtal moest zo snel mogelijk worden afgebouwd om de financiële situatie van het Agentschap onder controle te krijgen (en om het vaste basiskader dus terug binnen het financierbaar kader van 537 VTE te brengen).

Door de aankondiging tot herstructurering, is de procedure uit de Wet Renault opgestart. Deze start met een informatie- en consultatieronde met de vakbonden. Na het afsluiten van deze informatie- en consultatieronde starte een sperperiode van een maand waarin het niet toegelaten was om over te gaan tot ontslagen. De informatie- en consultatieronde werd afgesloten op 22 december 2017, wat impliceert dat de herstructurering in 2017 niet leidde tot ontslagen. De eerste ontslagen in het kader van de her-structurering zijn pas 28 februari 2018 gerealiseerd. De procedure had tot gevolg dat het AgII het ganse najaar 2017 geconfronteerd werd met een niet-financierbaar overtal aan personeel.

...................................

1 Op het moment van de intentieverklaring beschikte het Agentschap over 681 (effectieve) VTE. Hiervan konden er 105 VTE worden gefinancierd door Asielmid-delen, en bijgevolg vielen er 576 VTE ten laste van de permanente financiering. Aangezien het basiskader maar maximaal uit 537 VTE mag bestaan, impliceert dit dat er op termijn 40 VTE de organisatie moeten verlaten om het personeelsbestand terug binnen de financierbare contingenten te brengen.

Page 8: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .8 / 29

2. Bedrijfseconomische resultaat 2017

Het Agentschap heeft het boekjaar 2017 afgesloten met bedrijfseconomisch tekort van net geen -5,0 miljoen EUR:

Gecumuleerd over 3 boekjaren heeft het Agentschap een totaal verlies geboekt van bijna 7,5 miljoen EUR. Na de inkanteling in 2015 beschikte het Agentschap over een eigen vermogen (reserve) van 8,2 miljoen EUR. Einde 2017 zijn de reserves geslonken tot 0,8 miljoen EUR.

2.1. Bedrijfsopbrengsten

De bedrijfsopbrengsten zijn in 2017 toegenomen met 3,9 miljoen EUR. De toename situeert zich bij de subsidies van de Vlaamse Overheid:

‒ Basisfinanciering: + 2,1 miljoen EUR (permanente financiering)

‒ Asielmiddelen: +1,8 miljoen EUR (tijdelijke financiering)

Het feit dat de stijging van de bedrijfsopbrengsten uitsluitend is terug te brengen tot de toename van de basisfinanciering en de Asielmiddelen, impliceert dat het AgII voor zijn financiering nog meer afhankelijk wordt van de Vlaamse Overheid. De basisfinanciering en Asielmiddelen vertegenwoordigen in 2017 sa-men een bedrag van 49 miljoen EUR en zijn goed voor 92,5% van de totale bedrijfsopbrengsten. Dit wil zeggen dat slechts 7,5% van de middelen van het Agentschap afkomstig is van andere financieringsbron-nen.

De evolutie van de Asielmiddelen werd eerder al verklaard. De toename is vooral te wijten aan het feit dat er een aanzienlijk deel van de Asielmiddelen 2016 werd overgedragen en aangewend in de loop van 2017. De basisfinanciering steeg van 38,8 miljoen EUR in 2016 naar 40,9 miljoen EUR. Onderstaande tabel geeft de samenstelling en evolutie van de basistoelage weer:

VOOR RESULTAATSVERWERKING 2015 2016 2017

Bedrijfsopbrengsten 38,577,214.78 49,144,033.55 53,034,759.15

Bedrijfskosten 38,557,800.61 51,152,954.43 58,091,197.1561-64-67 Werkingskosten 7,389,214.48 10,871,347.18 13,384,212.5562 Personeelskosten 29,903,221.91 38,838,951.60 43,402,858.9763 Afschrijvingen en voorzienginen 1,265,364.22 1,442,655.65 1,304,125.63

Bedrijfsresultaat 19,414.17 -2,008,920.88 -5,056,438.00

75 Financiële opbrengsten 7,405.01 3,574.39 374.19

65 Financiële kosten 120,257.70 94,915.67 101,221.85

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering -93,438.52 -2,100,262.16 -5,157,285.66

76 Uitzonderlijke opbrengsten 1,274,159.35 12,083.02 200,859.74

66 Uitzonderlijke kosten 1,369,920.35 110,213.18 33,345.39

BEDRIJFSECONOMISCH RESULTAAT -189,199.52 -2,198,392.32 -4,989,771.31

Page 9: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .9 / 29

De toename van de basisfinanciering tussen 2016 en 2017 heeft drie belangrijke oorzaken:

• Subsidies Oefenkansen NT2: in 2017 kreeg het AgII de opdracht om een programma op te zetten voor de subsidiëring van Oefenkansen Nederlands (NT2). Hiervoor werd 1 miljoen EUR toegekend. Deze middelen werden bijna integraal toegekend aan projectpromotoren en verschijnen dus ook als door-storting aan de zijde van de kosten.

• KBI: Omdat het AgII sinds juli 2016 het beheer van de Kruispuntbank Inburgering (KBI) overnam, ont-ving het ook een financiering om deze opdracht te kunnen uitvoeren. In 2016 bedroeg dit 409 KEUR. Deze financiering werd in 2017 opgetrokken tot 961 KEUR. De toename van het bedrag is louter te wijten aan het feit dat nieuwe opdracht van het AgII inging in juli 2016 waardoor in 2016 maar voor het resterend deel van dat jaar middelen zijn overgeheveld naar het AgII. Uit de bespreking van de jaarrekening 2016 bleek dat het overgehevelde bedrag van 961 KEUR onvoldoende was om alle be-heerskosten van de KBI te dekken. Om deze reden heeft de Vlaamse Overheid in 2017 voorzien in een bijkomende financiering van 362 KEUR. Dit bedrag was gelijk aan de helft van het tekort tussen de beheerskosten en de initieel voorziene financiering van 961 KEUR. Met andere woorden, na toeken-ning van de bijkomende financiering bleef er nog altijd een financieringstekort van 362 KEUR.

• Indexering: Om de stijging in de loonkosten als gevolg van de loonindexering op te vangen, is de dotatie van het AgII in 2017 verhoogd met 686 KEUR. Deze middelen zijn afkomstig van de centrale indexprovisie van de Vlaamse Overheid.

Tegenover bovenstaande stijgingen in de basistoelage staat het wegvallen van de zogenaamde opstart-financiering (500 KEUR). Zowel in 2015 als in 2016 kreeg het Agentschap een opstartfinanciering van 500 KEUR. Deze werd in 2017 geschrapt.

Het bedrag van de overige financieringsbronnen bleef min of meer stabiel (4,0 miljoen EUR), al zijn er binnen deze heterogene groep een paar belangrijke onderlinge verschuivingen waar te nemen:

De belangrijkste evoluties in de overige financieringen zijn:

2015 2016 2017 Evolutie 2016-2017

Evolutie 2015-2017

Subsidies onthaalbureaus 2014 22,108,458 22,108,458 22,108,458 0 0Subsidies integratiecentra 2014* 10,011,641 10,011,641 10,011,641 0 0Subsidies diensten Sociaal Tolken en Vertalen 2014* 1,821,109 1,821,109 1,821,109 0 0Subsidies Huizen van het Nederlands 2015 0 2,665,000 2,665,000 0 2,665,000Subsidies taalpromotie 2015* 703,662 703,662 703,662 0 0Subsidies kwaliteitsinspectie 2015 80,000 80,000 80,000 0 0Opstartfinanciering 500,000 500,000 0 -500,000 -500,000VIA-middelen 0 84,000 84,000 0 84,000Regularisatie GESCO 0 114,000 114,000 0 114,000Financiering KBI 0 409,000 961,000 552,000 961,000Bijkomende financiering KBI 0 0 362,000 362,000 362,000Subsidies Oefenkansen NT2 0 0 1,000,000 1,000,000 1,000,000Indexering 2016 0 343,000 616,000 273,000 616,000Indexering 2017 0 0 413,000 413,000 413,000

TOTAAL 35,224,870 38,839,870 40,939,870 2,100,000 5,715,000TOTAAL (afgerond) 35,225,000 38,841,000 40,940,000 2,099,000 5,715,000* Inclusief provinciale verevening

2016 2017 Evolutie 2016-2017

Sociale Maribel 1,020,763 1,185,016 164,253EU-subsidies 1,305,324 1,001,395 -303,929Recuperatie tolkenkosten* 613,775 656,548 42,773Projectfinanciering (excl. EU) 546,115 369,359 -176,756Recuperaties personeelskosten** 314,883 349,997 35,114Andere recuperaties 67,691 280,338 212,647Inkomsten vorming 40,503 104,175 63,672Inkomsten verhuur 41,899 34,031 -7,868

TOTAAL 3,950,953 3,980,858 29,906

Page 10: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .10 / 29

‒ Projectmiddelen (inclusief EU-middelen): -481 KEUR

‒ Middelen Sociale Maribel: +164 KEUR

‒ Andere recuperaties: +213 KEUR

De daling van de projectinkomsten is voor een groot stuk te wijten aan de EU-inkomsten (AMIF-pro-jecten). Sinds 2016 heeft het AgII drie EU-projecten lopen binnen het AMIF-programma: een project rond de inburgering van laaggeletterde moeders, een project rond de inburgering van minderjarige nieuwko-mers en het project “@level2work” in samenwerking met de VDAB. De proeftuinen voor laaggeletterde moeders en de minderjarige nieuwkomers werden eind 2016 afgerond (en liepen ook het ganse jaar 2016). In de loop van 2017 werd voor deze proeftuinen een vervolgproject opgestart. De proeftuinen liepen dus (op een kleine onderbreking na) verder in 2017, maar in tegenstelling tot 2016 overspanden ze geen volledig boekjaar. Daardoor liggen de opbrengsten voor beide projecten samen 442 KEUR lager lag dan in 2016.

De Sociale Maribel-middelen namen in 2017 met 162 KEUR toe ten opzichte van 2016. De stijging is een gevolg van de uitbreiding van het Sociale Maribel-contingent dat het AgII in 2016 kreeg toegekend. Het aantal Sociale Maribel-werknemers waarop het AgII recht had, werd met 5 VTE uitgebreid (met een maximale subsidie van 43.000 EUR per VTE, of dus een maximale impact van 215 KEUR). De uitbreiding trad echter maar in voege vanaf juli 2016, waardoor de extra financiering in 2016 maar voor een gedeelte voelbaar was. In 2017 had de uitbreiding van het contingent een impact op het ganse boekjaar. Dit ver-klaart de toename van de subsidie.

De stijging bij de andere recuperaties van 68 KEUR (2016) naar 280 KEUR (2017) is te wijten aan twee elementen. Enerzijds heeft het AgII in 2017 geïnvesteerd in nieuwe huisvesting in Leuven. Een gedeelte van de investeringskost (119 KEUR) kon worden gerecupereerd bij de eigenaar van de huisvesting. Daar-naast werden in de loop van 2017 een aantal werkzaamheden uitgevoerd aan de KBI in het kader van het evolutief onderhoud. Een gedeelte van deze kosten kon worden doorgerekend aan het Agentschap Binnenlands Bestuur en aan de andere agentschappen en het HvN (zoals afgesproken in de schoot van het E3+1-overleg2). Deze doorfacturatie vertegenwoordigde een bedrag van 123 KEUR.

2.2. Werkingskosten

De werkingskosten stegen van 10,9 miljoen EUR (2016) naar 13,4 miljoen EUR, of een toename met 2,5 miljoen EUR (+23%). Onderstaande grafiek biedt een inzicht in de samenstelling van de werkingskosten en de evolutie per soort werkingskost.

...................................

2 E3+1-overleg is de naam van het structureel overleg tussen de drie Agentschappen en het HvN. ABB neemt eveneens deel aan dit overleg.

Page 11: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .11 / 29

De voorbije jaren vormden de kosten voor de gebouwen veruit de grootste werkingskost, maar in 2017 is deze positie overgenomen door de kosten voor externe dienstverlening. De kosten voor de externe dienstverlening stegen van 2,1 miljoen EUR (2016) naar 3,7 miljoen EUR (2017). Het is opvallend dat de toename van werkingskosten te herleiden valt tot drie kostensoorten, namelijk de externe dienstver-lening (+1,5 miljoen EUR), de doorstortingen van subsidies (+0,7 miljoen EUR) en de kosten m.b.t. ge-bouwen (+0,4 miljoen EUR). Meer nog, het uitgavenniveau op de andere kostensoorten bleef min of meer hetzelfde als in 2016. Dit geldt dus ook voor de kosten waarvan de hoogte recht evenredig is aan het personeelseffectief (zoals algemene werkingskosten en kosten voor dienstverplaatsingen), terwijl het gemiddelde personeelseffectief in 2017 beduidend hoger lag dan in 2016.

De toename van de kosten externe dienstverlening (+1,6 miljoen EUR) is vooral ICT-gerelateerd. In eer-ste instantie is er een forse toename van de kosten verbonden aan het beheer van de KBI (+1,1 miljoen EUR). Deze stijging is voor een groot stuk (0,8 miljoen EUR) te verklaren door het feit dat in 2017 het AgII de exploitatie (technisch beheer) van de applicatie gedurende een gans boekjaar voor zijn rekening heeft genomen, terwijl dit in 2016 maar goed was voor een half jaar. Als gevolg van de overname van het beheer van de KBI heeft het AgII in 2017 een externe domeinmanager voor de ICT-technische opvolging van de applicatie (impact: 0,2 miljoen EUR) aangetrokken. Tot slot zijn 0,1 miljoen EUR bijkomende kos-ten gelinkt aan het evolutief onderhoud van KBI. De kostenstijging die verbonden is aan de KBI wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een toename in de financiering met 1,0 miljoen EUR: zo is de basisfi-nanciering van het Agentschap met 0,9 miljoen EUR toegenomen om de stijgende kosten in het technisch beheer op te vangen, en ook de kosten voor het evolutief onderhoud werden grotendeels doorgerekend. Het beheer van de KBI kost 1,9 miljoen EUR. De KBI legt een beslag op de algemene middelen van het AgII voor een bedrag van 0,6 miljoen EUR (0,4 miljoen EUR financieringstekort op het technisch beheer, en ook de kosten van de externe domeinmanager vallen volledig ten laste van de algemene middelen van het AgII).

Een andere ICT-gerelateerde kostenstijging is de ICT-ondersteuning en de uitrol van het ééngemaakt netwerk (+0,4 miljoen EUR). De kosten voor SAÏT stegen met bijna 0,4 miljoen EUR. Ook hier ligt de ver-klaring in de kostenstijging in het feit dat de uitrol van het ééngemaakt netwerk pas in de loop van 2016 is opgestart, en de kosten van 2017 dus voor de eerste keer betrekking hebben op een gans boekjaar.

Page 12: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .12 / 29

Daarnaast zijn in 2017 ook een aantal helpdesk profielen aangetrokken om de ICT-service desk te be-mannen. Dit ging gepaard met een kost van 0,2 miljoen EUR. De uitrol van het ééngemaakt netwerk heeft even zeer tot gevolg dat de kosten van de voormalige regionale serviceproviders terugliep met bijna 0,2 miljoen EUR. Het betreft hier de kosten van de ICT-ondersteuning in de vroegere ingekantelde entiteiten, die in de eerste jaren van het AgII werd verdergezet om de ICT-werking niet in het gedrang te brengen. Alles samen bedraagt de werkingskost voor de directe ICT-ondersteuning (incl. servicedesk) en het ééngemaakt netwerk dus iets meer dan 0,8 miljoen EUR.

De kosten voor de externe dienstverlening die niet ICT-gerelateerd is, namen toe met ca. 0,1 miljoen EUR. Deze stijging is veroorzaakt door de kosten voor het professionaliseren van de vormingsplanning (+352 KEUR). Daartegenover staat dat de kosten verbonden aan het inhuren van leidinggevende profie-len (voornamelijk interim HR-directeur) terugliepen met 190 KEUR.

De werkingskosten m.b.t. gebouwen stijgen in 2017 met ruim 0,4 miljoen EUR tot 3,3 miljoen EUR (+15%). De toename ten opzichte van 2016 is groot, ook al zijn de gebouwenkosten niet meer de grootste werkingskost van het Agentschap.

Iets meer dan de helft van de stijging van de kosten m.b.t. gebouwen is veroorzaakt door gestegen huur-kosten. Hiermee wordt niet alleen de huurprijs bedoeld, maar ook de zogenaamde “huurlasten” of bij-komende kosten die in het kader van een huurovereenkomst bovenop de huurprijs worden verrekend (bv. voor energiekosten, kosten schoonmaak, kosten gemeenschappelijke ruimtes e.d.). Deze kosten stij-gen van 2,0 miljoen EUR (2016) naar bijna 2,3 miljoen EUR (2017). Daarmee vertegenwoordigen ze ruim 2/3de van de werkingskosten m.b.t. gebouwen. Onderstaande grafiek geeft de evolutie van de huurlasten weer per regio:

Uit deze grafiek blijkt overduidelijk dat de toename van de huurlasten geconcentreerd zit in één regio, Vlaams-Brabant (+181 KEUR). In de overige regio’s is de evolutie van de huurlasten redelijk beperkt. De significante stijging van de huisvestingskosten in Vlaams-Brabant zijn toe te schrijven aan de ingebruik-name van het nieuwe regiohuis in Leuven. Hierdoor werd er gedurende een bepaalde periode ‘dubbele huur’ betaald, wat een impact had van ca. 105 KEUR. In 2018 zal er uiteraard geen sprake meer zijn van ‘dubbele huur’ wat maakt dat de huurlasten van de regio Vlaams-Brabant zullen terugvallen naar ca. 0,4 miljoen EUR. Ten opzichte van de situatie 2016 is dit nog altijd een toename van de kosten, maar de nieuwe locatie in Leuven is onmiskenbaar een upgrade (zowel voor medewerkers als voor klanten).

0 100,000 200,000 300,000 400,000 500,000 600,000

Hoofdzetel

Antwerpen

Brussel

Limburg

Oost-Vlaanderen

Vlaams-Brabant

West-Vlaanderen

Huurlasten per regio2016 2017

Page 13: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .13 / 29

De overige kostenstijgingen binnen de gebouwenkosten zijn verspreid over het onderhoud (+61 KEUR – vooral als gevolg van toenemende schoonmaakkosten en het aankopen van materiaal voor de opstar-tende klusjesdienst van het AgII) en toenemende energiekosten (+45 KEUR).

Tot slot is er ook nog een sterke stijging van de doorstortingen van de subsidies. Dit is het rechtstreekse gevolg van het feit dat het AgII in 2017 de opdracht kreeg om een projectoproep te lanceren voor “Oe-fenkansen Nederlands (NT2)”, waarvoor projectsubsidies zijn toegekend. Voor dit subsidieprogramma werd de nodige financiering toegekend vanuit de Vlaamse Overheid.

2.3. Personeelskosten

De personeelskosten nemen toe met 4,6 miljoen EUR (+12%) ten opzichte van 2016. Hierdoor heeft het AgII een loonmassa van 43,4 miljoen EUR. Om de evolutie van de personeelskosten tussen 2016 en 2017 zuiver te kunnen vergelijken, moet rekening worden gehouden met een aantal correcties:

• In de loop van 2017 zijn er heel wat ontslagen gevallen, die in 2017 hebben gezorgd voor een signifi-cante kost (ontslagvergoeding). Er zijn 19 medewerkers ontslagen in het kader van de zogenaamde exit-regeling (d.i. een regeling die was uitgewerkt in het kader van de functieclassificatie waarbij werknemers die niet akkoord gingen met de inschaling van hun functie konden worden ontslagen). Daarnaast zijn er 8 medewerkers ontslagen in het kader van de afbouw van het Asielkader. Alles sa-men hebben deze ontslagen geleid tot een bruto ontslagkost van 894 KEUR. Rekening houdende met een patronale RSZ-bijdrage van ca. 35% leidt dit tot een totale ontslagkost van 1,2 miljoen EUR.

Voor de volledigheid moet wel worden meegegeven dat ook in de loop van 2016 een aantal ontslagen zijn gevallen binnen het AgII, met een bruto ontslagkost van 340 KEUR (of 460 KEUR incl. patronale RSZ-bijdrage). De evolutie van de ontslagkosten bepaalt m.a.w. ‘slechts’ ca. 750 KEUR van de evolutie van de loonkosten tussen 2016 en 2017.

• Het AgII heeft gedurende ganse 2017 nog tal van looncorrecties doorgekregen vanuit het sociaal se-cretariaat van de Vlaamse Overheid (Vlimpers), die in 2016 de loonberekeningen deed voor het AgII. Zo werden voor bijna 0,3 miljoen EUR aan bijkomende loonkosten ingeboekt op basis van correcties die vanuit Vlimpers zijn doorgegeven. Voor een stuk is dit te verklaren door de functieclassificatie, want de retroactieve toepassing van de functieclassificatie op de lonen van 2016 was immers nog niet verwerkt (met name de impact op het vakantiegeld, eindejaarspremie en groepsverzekering van 2016). De impact van deze retroactieve werd wel opgevangen door een provisie die einde 2016 werd aangelegd (120 KEUR) en in 2017 werd teruggedraaid.

• Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met het feit dat het AgII sinds 2015 recht heeft op een korting op de patronale RSZ-bijdrage omwille van de collectieve arbeidsduurvermindering. Het AgII heeft immers een 36-uren werkweek. Dit geeft gedurende drie jaar3 recht op een forfaitaire ver-mindering van de patronale RSZ van 400 EUR per kwartaal per voltijdse werknemer. Bij de invoering en toepassing van de regeling doken echter een aantal juridische onzekerheden op die pas einde 2016 zijn uitgeklaard. Dit maakte dat in de jaarrekening 2016 enkel het bedrag van de RSZ-korting voor het boekjaar 2015 kon worden opgenomen. Begin 2017 werd het bedrag van de korting van 2016 duide-lijk en deze korting zit vervat in de jaarrekening 2017, samen met de RSZ-korting waarop het AgII recht had in 2017. Met andere woorden: in de loonkosten die in de jaarrekening 2017 worden gerap-porteerd, zit zowel het bedrag van de RSZ-korting van 2016 als van 2017. Dit geeft ook een verteke-ning in de vergelijking van de loonkosten met 2016, en de impact ervan kan worden geraamd op 0,6

...................................

3 Beginnende in het tweede kwartaal 2015 en eindigend in het eerste kwartaal 2018.

Page 14: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .14 / 29

miljoen EUR. Anders uitgedrukt: het feit dat in 2017 twee keer de RSZ-korting was opgenomen, maakt dat de evolutie met 0,6 miljoen EUR is onderschat.

• Zowel in juli 2016 als in juli 2017 werden de lonen binnen het AgII geïndexeerd met 2%. Beide indexa-ties hebben als gevolg dat de loonmassa in 2017 sowieso 0,6 miljoen EUR hoger ligt dan in 2016.

Indien voorgaande elementen samen worden beschouwd, dan betekent dit dat er sprake is van een reële toename van de loonkosten (d.i. uitgezuiverd van alle mogelijk neveneffecten op vlak van indexering, ontslagkosten, looncorrecties e.d.) met 3,5 miljoen EUR. Deze toename is toe te schrijven aan een vo-lume-effect (toename van het gemiddeld aantal VTE in dienst in het AgII tussen 2016 en 2017).

Dit effect kan worden uitgesplitst in drie factoren:

1. Uit de jaarrekening 2016 blijkt dat het personeelsbestand van het AgII in de loop van 2016 stelselma-tig is toegenomen. De brutoloonkost lag in januari 2016 rond de 1,6 miljoen EUR en tegen december was deze toegenomen tot 2,1 miljoen EUR. Indien deze evolutie in een grafiek wordt uitgetekend, dan bekomt men een quasi lineaire curve, wat aangeeft dat de toename van de loonkost zeer gelijk gespreid was over het ganse jaar 2016. De toename van het personeelsbestand had in 2016 al een impact op de personeelskost, maar het effect speelt door in 2017. De nieuwe werknemers die in de loop van 2016 zijn aangeworven, zijn immers niet het volledige jaar 2016 in dienst geweest. Het is pas in 2017 dat hun loonkost voor een gans boekjaar meetelt. Dit heeft een effect gehad van 4,0 miljoen EUR op de loonkosten van 2017.

2. In onderstaande grafiek is een evolutie weergegeven van de brutolonen in 2017 (uitgezuiverd van de indexering in juli 2017, dus het gaat om een reële evolutie). Uit deze grafiek blijkt dat de brutoloon-kosten in de eerste maanden van 2017 nog verder is blijven stijgen tot juni, en dit ten gevolge van nog bijkomende aanwervingen. De bijkomende aanwervingen werden ook ingegeven vanuit de werk-last die is gestegen als gevolg van de verhoogde instroom van inburgeraars (zie ook paragraaf 1.2).

De toename is niet zo uitgesproken als in 2016 (van 2,1 miljoen EUR in januari naar 2,2 miljoen EUR in juni). Het effect van de verdere uitbreiding van het personeelsbestand op de loonkost 2017 kan worden geraamd op 0,2 miljoen EUR.

3. Bovenstaande grafiek maakt ook duidelijk dat er sinds juni sprake is van een daling van de brutoloon-kosten. Deze is het gevolg van het afkondigen van een aanwervingsstop door de directie van het AgII, om zo de toenemende personeelskosten onder controle te houden. Hierdoor lag de brutoloonnkost

1,950,000.00

2,000,000.00

2,050,000.00

2,100,000.00

2,150,000.00

2,200,000.00

2,250,000.00

JAN FEB MAR APR MAY JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

Evolutie brutoloonkosten 2017

Page 15: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .15 / 29

in december al 136 KEUR lager dan in juni, of een daling met 6%. Meer nog, in reële cijfers lag de brutoloonkost van december 2017 zelfs 2% onder het niveau van december 2016. Het effect van de aanwervingsstop kan worden geraamd op 0,7 miljoen EUR. Met andere woorden: zonder aanwer-vingsstop hadden de personeelskosten van het Agentschap ca. 0,7 miljoen EUR hoger gelegen dan nu het geval is.

Zoals reeds aangehaald, heeft het AgII op 2 oktober 2017 een intentie tot herstructurering aangekon-digd. Deze herstructurering heeft tot doel om het personeelsbestand verder af te bouwen (voornamelijk het tijdelijk Asielkader). De procedure voor collectief ontslag kadert in een strikt wettelijk kader, waarbij er o.a. een sperperiode geldt waarbinnen geen ontslagen toegelaten zijn om de mogelijkheden van het sociaal overleg een maximale kans te geven. Dit impliceert dat er in de loop van 2017 nog geen afbouw is geweest door directe ontslagen, maar deze zijn pas einde februari 2018 gevallen. De aankondiging van de herstructurering heeft er wel toe geleid dat een heel aantal personeelsleden de eerste ontslaggolf niet hebben afgewacht, en reeds vrijwillig zijn vertrokken. Dit heeft al wel enige invloed gehad op de evolutie van de personeelskosten 2017, maar de grote impact zal maar pas ten volle zichtbaar zijn in 2018.

2.4. Afschrijvingen en provisies

De kosten voor afschrijvingen en provisies zijn licht gedaald (-139 KEUR). Het volume aan afschrijvingen daalde met 65 KEUR tot 1.351 KEUR. De daling is het gevolg van het feit dat er in 2017 maar een beperkt aantal investeringen zijn gebeurd, voor een totaalbedrag van 911 KEUR. Daarmee ligt het volume aan investeringen ca. 0,7 miljoen EUR onder het niveau van 2016. De investeringen bestonden uit:

• IPSEC netwerk: 100 KEUR

De investering bleek noodzakelijk om de copiers te kunnen aansluiten op het ééngemaakte netwerk.

• Nieuwe gebouw in Leuven: 507 KEUR

Het betreft hier zowel aanpassingswerken aan het gebouw als de inrichting ervan.

• Hardware ICT: 212 KEUR

• Vervangingsinvesteringen meubilair: 25 KEUR

• Vervangingsinvesteringen gebouwen: 67 KEUR

Het beperkte volume aan investeringen was mede ingegeven vanuit een kostenbewustzijn, om zo de financiële situatie van het AgII enigszins onder controle te houden. De verhouding tussen het bedrag aan investeringen en afschrijvingen daalde daarmee van 1,12 (2016) naar 0,67 (2017). Het feit dat deze ver-houding onder de waarde 1,0 ligt, betekent dat het AgII de economische ontwaarding van de vaste activa (afschrijvingen) onvoldoende kan compenseren met nieuwe investeringen. Hierdoor daalt de netto boekwaarde van de vaste activa stelselmatig. Sinds begin 2015 is de netto boekwaarde van de vaste activa gedaald met 0,5 miljoen EUR.

Er zijn voor 127 KEUR aan provisies aangelegd terwijl er voor 174 KEUR aan aangelegde provisies werden teruggenomen. De aanleg van de provisies gebeurde voornamelijk naar aanleiding van een auditrapport rond de staat van de gebouwen die het AgII in eigendom heeft. Het auditrapport gaf een inschatting van de kosten en investeringen die de komende jaren in deze gebouwen dienden te worden uitgevoerd om ze op peil te houden. Het bedrag aan noodzakelijke kosten werd in het auditrapport geraamd op 127 KEUR, en dit bedrag is opgenomen als provisie. Daarnaast worden nog 377 KEUR aan investeringen nood-zakelijk geacht. Boekhoudkundig gezien mag er echter geen provisie worden aangelegd voor investe-ringsuitgaven, vandaar dat dit bedrag ook niet werd geprovisioneerd.

Page 16: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .16 / 29

De belangrijkste terugname van provisies betrof het bedrag dat einde 2016 was aangelegd in het kader van de functieclassificatie (120 KEUR). Zoals reeds aangehaald, werd de uitkomst van de functieclassifi-catie retroactief toegepast op de lonen van 2016. De aanpassing van de brutolonen was meegenomen in de resultaten van de jaarrekening 2016, maar de herberekening van het vakantiegeld, eindejaarspre-mie en groepsverzekering kon niet meer worden uitgevoerd voor de afsluiting van de jaarrekening. Van-daar dat dit bedrag werd geraamd en in provisie genomen. Daarnaast was er reeds in 2015 een bedrag van 27 KEUR in provisie genomen wegens een hangend geschil tussen de provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse Overheid omtrent de uitbetaling van het resterend saldo van de subsidie 2014 voor het so-ciaal tolken en vertalen. Op het moment van de uitbetaling was de provinciale dienst voor het sociaal tolken en vertalen reeds ingekanteld, waardoor dit bedrag ook is uitbetaald aan het AgII. De provincie Oost-Vlaanderen eiste een doorstorting van dit restbedrag, en spande hiervoor een rechtsgeding aan (en voorzichtigheidshalve werd door het AgII een provisie aangelegd). In de loop van 2017 werd de provincie Oost-Vlaanderen in het gelijk gesteld, waardoor het AgII dit bedrag alsnog diende over te maken. De kost werd in 2017 ingeboekt als een uitzonderlijke kost, maar door de terugname uit provisie had deze geen impact op het bedrijfseconomisch resultaat.

A priori zou men verwachten dat er einde 2017 ook een provisie zou worden aangelegd voor de ver-wachte kosten die gepaard gaan met de herstructurering (namelijk de ontslagvergoedingen, de vergoe-ding collectief ontslag, kosten van de tewerkstellingscel e.d.). Bij de aankondiging van de herstructure-ring werden deze kosten geraamd op 3,8 miljoen EUR (weliswaar te spreiden over een periode van 2 jaar). De Vlaamse Regering heeft in het najaar 2017, bij de opmaak van de begroting 2018, echter aan-gegeven dat het AgII voor deze extra kosten ook een extra financiering zou worden toegekend. Om te-gemoet te komen aan het algemeen boekhoudkundig principe van de matching tussen kosten en op-brengsten, lijkt het bijgevolg ook niet correct om in boekjaar 2017 de geraamde herstructureringskost te provisioneren. Indien dit bedrag toch zou worden geprovisioneerd, dan zou dit een enorm negatieve impact hebben op het resultaat, aangezien de bijhorende extra financiering nog niet in opbrengst is ge-nomen. Indien de Vlaamse Overheid in 2018 en 2019 dan de extra middelen ter beschikking zou stellen (in de vorm van een bijkomende subsidie) en de effectieve kosten van de herstructurering uit provisie worden teruggenomen, zou dit dan weer een enorm positieve impact hebben op het resultaat. Vandaar dat ervoor is gekozen om de kosten van de herstructurering de komende jaren op te nemen in de kosten, en dit naarmate ze effectief worden gerealiseerd.

2.5. Financiële en uitzonderlijke kosten en opbrengsten

De overige kosten en opbrengsten zijn eerder beperkt van omvang. Er zijn voor 101 KEUR financiële kosten, voornamelijk bestaande uit de intrestaflossingen van de lopende leningen die het AgII heeft overgenomen van de ingekantelde organisaties. Einde 2017 is het uitstaande bedrag aan nog af te lossen kapitaal gelijk aan 2,1 miljoen EUR. De meeste leningen zullen pas na 2025 zijn afgelost.

Daarnaast zijn er nog 201 KEUR aan uitzonderlijke opbrengsten ingeboekt. Deze zijn grotendeels een overblijfsel van de inkanteling. De vzw van het Huis van het Nederlands West-Vlaanderen is na de inkan-teling verder blijven bestaan als juridische entiteit. Met deze overblijvende juridische entiteit (‘Huis van het Leren’) werd een overeenkomst afgesloten om de verdeling van de vermogensbestanddelen (i.c. reserves) vast te leggen. Na controle door een revisor die door het Huis van het Leren werd aangesteld, werd begin 2017 het bedrag aan over te dragen reserves bepaald op 191 KEUR en bijgevolg kon het ook binnen het AgII worden ingeboekt als een uitzonderlijke opbrengst. Het bedrag van de uitzonderlijke kosten betreft vooral de terugbetaling van het saldo van de basisfinanciering 2014 aan de provincie Oost-

Page 17: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .17 / 29

Vlaanderen (zie ook bespreking provisies). De terugbetaling van dit bedrag was reeds geprovisioneerd, zodoende heeft het ook geen impact op het bedrijfseconomisch resultaat.

2.6. Bedrijfseconomisch resultaat

Zoals al aangegeven, heeft het AgII het boekjaar 2017 afgesloten met een bedrijfseconomische resultaat (verlies) van net geen -5,0 miljoen EUR. Om zicht te krijgen op de oorzaak van dit verlies, is nagegaan in welk segment het verlies zich voornamelijk situeerde: binnen de personeelskredieten dan wel de andere kredieten (werking / afschrijvingen).

De oefening werd in 2017 voor de eerste maal uitgevoerd omdat bij de opmaak van de begroting 2018 voor het eerst gewerkt wordt met een strikte scheiding tussen personeelsbudgetten enerzijds en werkings- en investeringsbudgetten anderzijds. Bij de vaststelling van de beschikbare budgetten (i.c. ver-deling van de opbrengsten) werd iedere financieringslijn gealloceerd aan het krediettype al naargelang de finaliteit van de opbrengst. Bij de meeste componenten van de basisfinanciering en bij de Asielmid-delen werd de eerder aangehaalde 80%-20% verdeling toegepast, waarbij ca. 80% van de basisdotatie wordt bestemd voor personeelskosten en 20% voor de rest.

Aldus werd onderstaande decompositie van het bedrijfseconomisch resultaat bekomen:

Uit de decompositie blijkt overduidelijk dat het verlies hoofdzakelijk gesitueerd is binnen de personeels-kredieten. Op de personeelsbudgetten is er in 2017 immers een tekort van -3,9 miljoen EUR. Dit tekort wordt vertekend door de éénmalige personeelskosten die eerder al werden aangehaald (de ontslagkos-ten en de correcties uit 2016) en geraamd kunnen worden op een totaal van 0,9 miljoen EUR. Indien abstractie wordt gemaakt van deze éénmalige kosten, dan lijkt er in 2017 een structureel tekort op de personeelskosten van 3,0 miljoen EUR. Uitgaande van een gemiddelde personeelskost van 60.000 EUR per VTE komt dit erop neer dat het AgII in 2017 gemiddeld een structureel overtal had van ongeveer 50 VTE op het personeelsbestand.

Op het moment van de intentie tot herstructurering was er evenwel sprake van een structureel overtal van 40 VTE. Het verschil tussen beide inschattingen van het structureel overtal heeft uiteraard te maken met het moment waarop de meting gebeurt. De 3,0 miljoen EUR structureel tekort op het personeelste-kort is een gemiddelde over gans 2017, terwijl de aantallen die gecommuniceerd zijn bij de intentiever-klaring tot herstructurering gebaseerd waren op een momentopname begin oktober. Op het ogenblik van de intentie tot herstructurering was er reeds enkele maanden een aanwervingsstop van kracht en

PERSONEEL WERKING / AFSCHRIJVINGEN

TOTAAL

Opbrengsten 39,535,219 13,700,775 53,235,994Basistoelage 30,607,800 10,332,200 40,940,000Asielmiddelen 6,491,121 1,622,780 8,113,902Sociale Maribel 1,185,016 0 1,185,016Projectfinanciering 901,285 469,469 1,370,754Recuperaties tolken 0 656,548 656,548Recuperaties personeel 349,997 0 349,997Inkomsten vorming 0 104,175 104,175Inkomsten verhuur 0 34,031 34,031Andere recuperaties 0 280,338 280,338Financiële opbrengsten 0 374 374Uitzonderlijke opbrengsten 0 200,860 200,860

Kosten 43,402,859 14,822,905 58,225,764Saldo -3,867,640 -1,122,130 -4,989,771

Page 18: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .18 / 29

begin oktober waren de gevolgen hiervan al vrij goed zichtbaar (zoals ook blijkt uit de grafiek in paragraaf 2.3). Door de aanwervingsstop was einde september dus al een stuk van het structureel overtal wegge-werkt via natuurlijk verloop, maar de afbouw van dit overtal verliep niet snel genoeg.

Op de overige kredieten werd een verlies gerealiseerd van -1,1 miljoen EUR. Het tekort op deze overige kredieten verkleint tot -0,9 miljoen EUR indien uit dit saldo de kosten van de afschrijvingen en provisies worden vervangen door de uitgaven van de investeringen en kapitaalaflossingen van de leningen (en er dus met andere woorden naar een meer ESR-matige voorstelling van werkings- en investeringsbudgetten wordt geëvolueerd). Maar bij dit tekort van -0,9 miljoen EUR mag niet worden vergeten dat het volume aan investeringen in 2017 beperkt was, terwijl de nood aan investering op vlak van ICT (applicaties) en logistiek (upgrade huisvesting) vrij hoog is. Om het tekort op de werkingsmiddelen weg te werken en om het AgII de mogelijkheid te geven de nodige investeringen te kunnen doen, heeft de Vlaamse Regering voor 2018 in bijkomende werkings- en investeringskredieten voorzien (2,6 miljoen EUR).

2.7. Resultaatsverwerking

De verwerking van het resultaat zal als volgt gebeuren:

1. Op het eigen vermogen staat nog een fonds bestemd voor investeringen (rekening 130). Dit fonds is in feite een kapitaalsubsidie voor de gebouwen van het voormalige Prisma en DeSom en voor het gebouw in Diest. Het bedrag wordt stelselmatig in resultaat genomen a rato van het afschrijvings-ritme. In 2017 kon zo 112.293 EUR worden onttrokken van het fonds en mee in resultaat genomen.

2. Het AgII beschikt ook over zogenaamde “fondsen van de vereniging of stichting” (rekening 100) voor een bedrag van 664.286 EUR. Dit is nog afkomstig vanuit de Huizen van het Nederlands, en deze middelen worden overgeboekt naar de “Andere bestemde fondsen” (rekening 132).

3. Op de andere bestemde fondsen (rekening 132) staat begin 2017 nog een beperkt bedrag van 139.102 EUR. Na overboeking van het bedrag vanuit de “fondsen van de vereniging of stichting”, dikt dit be-drag aan tot 803.388 EUR. Dit bedrag wordt ook aangewend om het verlies van 2017 aan te zuiveren. Na alle bovenstaande bewerkingen is het tekort verkleind tot -4.074.091 EUR.

4. Voor de verdere aanzuivering van het resterende tekort wordt beroep gedaan op het sociaal passief, dat begin 2017 een bedrag bevatte van 3.793.109 EUR. Zo zal er 2.532.496 EUR van het sociaal passief worden aangewend om het tekort van 2017 nog verder aan te zuiveren. Deze 2,5 miljoen EUR wordt gezien als het structureel tekort op het personeel dat moet worden weggewerkt via de herstructure-ring. Na deze overboeking blijft nog een sociaal passief over van bijna 1,3 miljoen EUR.

5. Aldus blijft er nog een tekort over van 1.541.594,33 EUR dat de komende jaren nog zal moeten wor-den weggewerkt. Dit bedrag wordt voorlopig op het “overgedragen verlies” (rekening 14) geboekt.

Page 19: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .19 / 29

3. Eindbalans van het AgII

Bijlagen 1 en 2 geven de eindbalans van het AgII per einde boekjaar 2017. Het AgII beëindigt het boekjaar met een totaal vermogen (balanstotaal) van 16,5 miljoen EUR. Dit is een daling met 7,6 miljoen EUR ten opzichte van de eindbalans 2016.

Activa

De vaste activa vertegenwoordigen bijna 39% van het totale vermogen, tegenover 29% op de eindbalans 2015. Niettemin is de netto boekwaarde van de vaste activa is in de loop van 2017 gedaald met 0,4 miljoen EUR wat de resultante is van enerzijds 0,9 miljoen EUR aan investeringen en anderzijds een totaal afschrijvingsbedrag van 1,3 miljoen EUR.

Op einde boekjaar 2017 is er sprake van 2,3 miljoen EUR aan openstaande vorderingen, waarvan 1,8 miljoen EUR betrekking heeft op nog te ontvangen subsidies. Het gaat dan grotendeels om nog te ont-vangen subsidies van de EU-projecten (0,9 miljoen EUR) en de laatste schijf van de Asielmiddelen 2017 (0,6 miljoen EUR). Het bedrag van de openstaande vorderingen is quasi gelijk aan het bedrag einde 2016.

Het volume aan liquide middelen (incl. geldbeleggingen) daalt sterk tot op een niveau van 7,4 miljoen EUR. Belangrijk om aan te geven is dat een aanzienlijk deel van de liquiditeiten einde 2017 gevormd wordt door de nog niet-aangewende Asielmiddelen, die worden overgedragen naar 2018 (ca. 3 miljoen EUR). De Asielmiddelen worden immers uitbetaald op het moment dat ze worden “verdiend” en de Vlaamse Overheid verleent daarmee een voorschot aan het AgII. Het is dank zij deze voorschotten dat het AgII eind 2017 niet in liquiditeitsgevaar is gekomen. Vanaf het moment dat de Asielfinanciering wordt stopgezet en het AgII niet meer over deze voorschotten kan beschikken, wordt de liquiditeitspositie wel een groot aandachtspunt.

Passiva

Door het verlies daalt het eigen vermogen van het AgII met 4,8 miljoen EUR tot een bedrag van 0,8 miljoen EUR. Na de resultaatsverwerking bestaat het eigen vermogen van het AgII nog uit het bestemd fonds voor investeringen (1,1 miljoen EUR) en het sociaal passief (1,2 miljoen EUR) en een overgedragen verlies van -1,5 miljoen EUR. Het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen bedraagt daar-mee nog slechts 4,9% tegenover 24,1% einde 2016.

De schulden op lange termijn zijn gedaald met 0,2 miljoen EUR, wat volledig conform is met het voorop-gestelde ritme van de kapitaalaflossingen van de betrokken leningen.

De schulden op korte termijn dalen met 1,4 miljoen EUR. De daling zit zowel bij de leveranciersschulden (-0,7 miljoen EUR) als bij de sociale schulden (-0,7 miljoen EUR). De daling van de sociale schulden wordt veroorzaakt door de daling van de schuld t.a.v. de RSZ. De aangelegde provisie voor het vakantiegeld blijft op hetzelfde niveau als einde 2016.

De overlopende passiefrekeningen hebben nog steeds een aanzienlijk bedrag van bijna 4,0 miljoen EUR. Dit is uiteraard het gevolg van de overboeking van de niet-aangewende Asielmiddelen naar de volgende boekjaren.

Page 20: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .20 / 29

4. Financiële ratio’s

Om de financiële gezondheid van een organisatie of onderneming te meten, worden een aantal financi-ële ratio’s berekend op basis van de eindbalans. Daarbij gaat het doorgaans om volgende ratio’s:

- Solvabiliteit - Netto bedrijfskapitaal (incl. behoefte aan netto bedrijfskapitaal en netto kaspositie) - Liquiditeit

In wat volgt zullen de belangrijkste ratio’s worden besproken op basis van de balansgegevens per einde 2017 met een vergelijking van ratio’s in de voorgaande boekjaren.

De solvabiliteit is een indicator voor de financiële onafhankelijkheid van de organisatie en geeft aan in hoeverre er voor de financiering van de activiteiten beroep moet worden gedaan op externe financiering. Het wordt berekend aan de hand van de verhouding tussen het totaal vermogen, het eigen vermogen en het vreemd vermogen (voorzieningen en schulden), en deze kan op twee manieren worden berekend:

Voor de eerste ratio wordt over het algemeen een minimumnorm van 25% tot 33% vooropgesteld, terwijl voor de tweede berekeningswijze logischerwijs een minimum van 33% tot 50% geldt. Door de gecumu-leerde verliezen van de afgelopen jaren, werd het eigen vermogen quasi volledig opgebruikt. Hierdoor is de solvabiliteit van het AgII gezakt naar ca. 5% waardoor de financiële vrijheid eigenlijk helemaal is ver-dwenen. Concreet wil dit vooral zeggen dat het AgII vanaf nu volledig afhankelijk is van de overheidsfi-nanciering, en geen enkele mogelijkheid meer heeft om deze inkomsten zelf aan te vullen met reserves uit het verleden (vb. in het kader van de uitrol van een investeringsprogramma).

Het netto bedrijfskapitaal bekijkt de financieringsstructuur van de organisatie door het verschil te ne-men tussen enerzijds het permanent vermogen of de ‘lange termijn financiering’ (eigen vermogen en vreemd vermogen op lange termijn) en anderzijds de vaste activa (dit is de berekening via de zoge-naamde ‘bovenste balanssector’). Indien het permanent vermogen groter is dan de netto boekwaarde van de vaste activa, dan is er sprake van een gezonde financieringsstructuur. In dergelijk geval wordt er immers geen korte termijn financiering aangewend om vaste activa (met een lange levensduur) te finan-cieren. Dit wordt ook wel de ‘gulden financieringsregel’ genoemd waarbij de looptijden van de financie-ringsbronnen moeten zijn afgestemd op de leeftijdsduur van de investeringen.

Een alternatieve berekeningswijze kan ook via de zogenaamde ‘onderste balanssector’ waarbij het ver-schil wordt genomen tussen de vlottende activa en het vreemd vermogen op korte termijn (schulden op ten hoogste één jaar). Beide berekeningswijzen komen op hetzelfde resultaat neer.

SOLVABILITEITSRATIO

Solvabiliteitsratio I: 2015 2016 2017

Eigen vermogen 10/15 7,994,130 5,795,738 805,967Totaal vermogen 10/49 18,346,489 24,100,333 16,533,260

NORM: minimaal 25% 43.57% 24.05% 4.87%

Solvabiliteitsratio II: 2015 2016 2017

Eigen vermogen - kapitaalsubsidie 10/15 - 15 7,994,130 5,795,738 805,967Vreemd vermogen 16 + 17 + 42/48 + 492/3 10,352,359 18,304,595 15,727,294

NORM: minimaal 33% 77.22% 31.66% 5.12%

Page 21: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .21 / 29

Het Agentschap heeft einde 2017 een netto bedrijfskapitaal van -3,3 miljoen EUR wat aangeeft dat er geen evenwichtige financieringsstructuur is. Er worden immers korte termijn financieringsbronnen aan-gewend ter financiering van de lange termijn vaste activa. Dit ligt uiteraard in lijn met de eerdere vast-stelling rond de solvabiliteit, waarbij het AgII zijn investeringen volledig zal moeten financieren met de jaarlijkse overheidsdotatie en waarbij er geen marge meer is om bij te springen vanuit de opgebouwde reserves.

Een negatief netto bedrijfskapitaal hoeft echter niet per definitie alarmerend te zijn. De minimale be-hoefte aan netto bedrijfskapitaal hangt immers af van de recurrente financieringsbehoefte van de ope-rationele processen zoals o.a. de verhouding tussen het klanten- en leverancierskrediet. In veel bedrijven en organisaties dienen immers eerst uitgaven te worden gedaan (vb. betaling aankoopfacturen, betaling lonen) vooraleer de inkomsten uit de operationele processen worden gerealiseerd (vb. inning van uit-gaande facturen). De financieringsbehoefte van de operationele processen wordt gemeten aan de hand van de zogenaamde ‘behoefte aan netto bedrijfskapitaal’ en is het verschil tussen enerzijds de vlottende activa exclusief liquide middelen en anderzijds het vreemd vermogen op korte termijn exclusief de fi-nanciële schulden.

Indien het netto bedrijfskapitaal kleiner is dan de behoefte aan netto bedrijfskapitaal, dan komt de liqui-diteitspositie onder druk te staan en is er nood aan externe overbruggingskredieten. Uit bovenstaande berekening blijkt dat het AgII een behoefte aan netto bedrijfskapitaal heeft die sterk negatief is en die onder het netto bedrijfskapitaal blijft. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de voorwaarde dat de behoefte aan netto bedrijfskapitaal kleiner moet zijn dan het netto bedrijfskapitaal. Het feit dat de be-hoefte aan netto bedrijfskapitaal negatief is, is eerder uitzonderlijk en duidt erop dat de werking van het AgII in zeer sterke mate werd gefinancierd door subsidies op basis van voorschotten, die werden geïnd voordat de uitgaven (werkingskosten, loonkosten) worden gerealiseerd. Dit is in grote mate te wijten aan de wijze waarop de Vlaamse Overheid de basistoelage uitbetaalt. Van het volledige subsidiebedrag wordt immers reeds 80% gestort in het begin van het jaar, bij ondertekening van het subsidiebesluit. Dit maakt dat het AgII reeds in het begin van het jaar een aanzienlijk deel van de noodzakelijke liquiditeiten op de rekening heeft staan. Om het risico te counteren dat de uitbetaling van die eerste schijf van 80% te lang op zich laat wachten, is het AgII tot nu toe wel kunnen terugvallen op de Asielmiddelen. Deze worden immers integraal uitbetaald op het moment dat ze worden verdiend, hoewel doorgaans 40%

NETTO BEDRIJFSKAPITAAL

2015 2016 2017Berekening via 'bovenste balanssector':

Permanent vermogen 10/15 + 16 +17 10,706,816 8,352,609 3,131,440- Vaste activa 20/28 6,671,149 6,910,805 6,508,723

NORM: minimaal 0 4,035,666 1,441,804 -3,377,283

2015 2016Berekening via 'onderste balanssector':

Vlottende activa 29/58 11,675,340 17,189,528 10,024,537- Vreemd vermogen KT 42/48 + 492/3 7,639,673 15,747,723 13,401,820

NORM: minimaal 0 4,035,666 1,441,804 -3,377,283

BEHOEFTE AAN NETTO BEDRIJFSKAPITAAL

2015 2016 2017

Vlottende activa excl. liquide middelen 3 + 40/41 + 490/1 1,644,212 2,302,739 2,477,293- Vreemd vermogen KT excl. financiële schulden

44 + 45 + 46 + 48 + 492/3

7,473,272 15,570,254 13,217,251

NORM: maximaal gelijk aan NBK -5,829,060 -13,267,515 -10,739,958

Page 22: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .22 / 29

ervan pas in de volgende boekjaren zal moeten worden aangewend. Dit resulteerde de voorbije jaren in belangrijke voorschotten waardoor het AgII in het begin van ieder boekjaar nooit in betalingsmoeilijkhe-den geraakte. Vanaf het moment dat het overgedragen bedrag aan niet-aangewende Asielmiddelen evenwel te klein wordt, bestaat er wel een groot risico dat het AgII in het begin van ieder boekjaar in betalingsmoeilijkheden komt.

Het verschil tussen het netto bedrijfskapitaal en de behoefte aan netto bedrijfskapitaal wordt de netto kaspositie of thesaurie genoemd. Deze wordt berekend als het verschil tussen de liquide middelen en de financiële schulden op korte termijn:

De netto kaspositie dient minimaal gelijk te zijn aan 0 EUR. Uit bovenstaande berekening blijkt dat het Agentschap ruimschoots voldoet aan deze norm. Dit alles kon echter ook al worden verwacht op basis van de resultaten van de voorgaande financiële ratio’s (netto bedrijfskapitaal en behoefte aan netto bedrijfskapitaal).

Samenhangend met de ratio’s rond het netto bedrijfskapitaal, kan ook gekeken worden naar de liquidi-teitsratio’s. Deze geven weer in hoeverre de organisatie in staat is om te kunnen voldoen aan de korte termijn verplichtingen (schulden op korte termijn). Daarbij worden de twee volgende ratio’s berekend:

Voor beide ratio’s geldt een absolute minimumgrens van 1,0. Het Agentschap voldoet niet meer aan de norm voor de current ratio (liquiditeit in ruime zin) maar nog wel net aan de norm van de quick ratio (of liquiditeit in enge zin). In ieder geval duidt dit op het feit dat de liquiditeitspositie van het AgII aanzienlijk verslechterd is, en een belangrijk aandachtspunt wordt voor het komende jaar.

NETTO KASPOSITIE of THESAURIE

2015 2016 2017

Liquide middelen (incl. geldbeleggingen) 50/58 10,031,128 14,786,789 7,447,244- Financiële schulden op KT 42/43 166,402 177,470 184,569

NORM: minimaal 0 9,864,726 14,609,319 7,262,675

LIQUIDITEITSRATIO

Current ratio of liquiditeitsratio in de ruime zin:2015 2016 2017

Beperkt vlottende activa 29/58 - 29 11,675,340 17,089,528 9,924,537Vreemd vermogen op korte termijn 42/48 + 492/3 7,639,673 15,747,723 13,401,820

NORM = 1 1.53 1.09 0.74

Acid test ratio of liquiditeitsratio in enge zin (= quick ratio):2015 2016 2017

Vorderingen op ten hoogste 1 jaar +geldbeleggingen +liquide middelen 40/41+50/53+54/58 11,537,809 17,028,961 9,748,508Schulden op ten hoogste 1 jaar 42/48 7,470,581 10,800,276 9,436,452

NORM = 1 1.54 1.58 1.03

Page 23: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .23 / 29

5. ESR-resultaat

Het AgII maakt deel uit van de zogenaamde ‘consolidatiekring’ waardoor de boekhouding ook ESR-matig moet worden opgevolgd naast de gebruikelijke bedrijfseconomische voorstelling. Om van een bedrijfs-economisch resultaat naar een ESR-matige voorstelling van het resultaat te gaan, dienen een aantal cor-recties te worden uitgevoerd:

1. Het bedrijfseconomisch resultaat dient te worden uitgezuiverd van de niet-kaskosten en niet-kasop-brengsten. Het gaat daarbij onder meer om de uitzuivering van de afschrijvingen, de aanleg van voor-zieningen en de terugnames van voorzieningen.

2. Daarnaast dienen er in het ESR-matig resultaat wel uitgaven en ontvangsten te worden toegevoegd die in een bedrijfseconomische boekhouding niet als kost of opbrengst worden beschouwd. Het gaat dan voornamelijk om (des)investeringen en de opname en aflossingen van leningen.

3. Een derde correctie betreft de afstemming met de zogenaamde interrelaties met de institutionele overheid (Vlaamse Overheid). Dit zijn de uitgaven en ontvangsten van het AgII t.a.v. de Vlaamse Overheid. De bedragen die in de ESR-afrekening van de Vlaamse Overheid als een uitgaande subsi-diestroom naar het AgII zijn opgenomen moeten in de ESR-afrekening van het AgII zijn opgenomen als een ontvangst, en vice versa. Aangezien de Vlaamse Overheid vooral op kasbasis registreert, kan dit aanleiding geven tot grote verschillen op sommige subsidiestromen. Volgende verschillen werden opgetekend:

• Asielmiddelen 2016: In de bedrijfseconomische afrekening werden 4,3 miljoen EUR niet-aange-wende Asielmiddelen opgenomen, die afkomstig waren uit 2016 (overdracht verliep via de over-lopende passiefrekening. Deze 4,3 miljoen EUR was echter al opgenomen als een ontvangst in de ESR-afrekening van boekjaar 2016, en mag daarom niet meer verschijnen als een ontvangst in de ESR-afrekening van 2017.

• Asielmiddelen 2017: Het AgII heeft 6,6 miljoen EUR Asielmiddelen verdiend in 2017, waarvan er slechts 3,8 miljoen EUR werden opgenomen in het bedrijfseconomische resultaat en dus 2,8 mil-joen werden overgedragen naar de volgende boekjaren. In de ESR-afrekening dient het volledige bedrag van 6,6 miljoen EUR verdiende Asielmiddelen te worden opgenomen. Meer nog, de Vlaamse Overheid heeft 0,6 miljoen EUR Asielmiddelen teveel uitbetaald (dus 7,2 miljoen EUR in plaats van 6,6 miljoen EUR), en in de ESR-afrekening dient het AgII deze 7,2 miljoen EUR op te nemen als ontvangst. Het AgII dient deze 0,6 miljoen EUR uiteraard terug te betalen aan de Vlaamse Overheid, en dit zal in boekjaar 2018 aanleiding geven tot een ESR-uitgave (terwijl dit bedrijfseconomisch louter een balansbeweging is).

• Terugbetaling Asielmiddelen 2016: bij de uitbetaling van de Asielmiddelen 2016 had de Vlaamse Overheid ook teveel uitbetaald (0,5 miljoen EUR). Het AgII heeft deze middelen in de loop van 2017 terugbetaald, maar hierdoor moet deze terugbetaling ook als een uitgave worden ingeboekt in de ESR-afrekening.

• Civiele Testen: Binnen het AgII loopt een project rond de inrichting van Civiele Testen, waarvoor de Vlaamse Overheid maximaal 133 KEUR had voorzien. Bedrijfseconomisch is dit project opge-nomen met een opbrengst van 81 KEUR (op basis van een afrekening en matching met de kosten). Aangezien de Vlaamse Overheid de maximale subsidie van 133 KEUR al integraal heeft uitbetaald, moet ook dit bedrag integraal worden opgenomen als ESR-ontvangst.

• Project ‘uitbreiding tolkenaanbod’: Einde 2017 heeft de Vlaamse Regering een bijkomende pro-jectfinanciering goedgekeurd ter waarde van 326 KEUR. De Vlaamse Overheid heeft dit bedrag vervolgens ook al integraal uitbetaald, waardoor het ook volledig als ESR-ontvangst moet worden

Page 24: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .24 / 29

opgenomen. In de bedrijfseconomische afrekening werden echter nog geen opbrengsten inge-boekt in het kader van dit project.

• Subsidiëring telefoontolken: Vanuit de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn wordt er jaarlijks tegemoet gekomen in de kosten van de telefoontolken die worden ingezet in de onderwijs- en welzijnsinstellingen .In de bedrijfseconomische jaarrekening werden de subsidiebedragen opge-nomen volgens de afrekening (en matching met de kosten). In de ESR-afrekening worden deze subsidies opgenomen volgens het bedrag van de effectieve uitbetaling.

De afstemming met de interrelaties met de Vlaamse Overheid zorgt ervoor dat het ESR-resultaat van het AgII 1,0 miljoen EUR lager ligt dan het bedrijfseconomische resultaat. Vooral het feit dat er in de ESR-afrekening geen rekening mag worden gehouden met de 4,3 miljoen EUR overgedragen (en niet-aangewende) Asielmiddelen uit 2016 maar wel met de 2,8 miljoen EUR nog niet-gebruikte Asielmid-delen uit 2017 die naar 2018/2019 worden doorgeschoven, geeft een aanzienlijk verschil (1,4 miljoen EUR).

De onderstaande tabel vertrekt van het bedrijfseconomische resultaat en leidt hieruit het ESR-matig re-sultaat af:

ESR-matig sluit het AgII het boekjaar 2017 bijgevolg af met een saldo van -5,8 miljoen EUR. Dit wil in feite zeggen dat er een kasmatig afbouw gebeurde van 5,8 miljoen EUR waardoor er sprake is van een zoge-naamde ‘intering’.

2015 2016 2017

Boekhoudkundig resultaat: -189,200 -2,198,392 -4,989,771

+ Niet-kaskosten 1,331,359 (+) 1,553,562 (+) 1,478,492 (+)Afschrijvingen (geboekt op rekening 630*) 1,127,399 1,416,382 1,350,754Afschrijvingen (geboekt op rekening 660300) 631 0 0Waardeverminderingen vast actief (geboekt op rekening 660200) 57,756 0 0Aanleg provisies (geboekt op rekening 635000) 18,106 15,943 236Aanleg provisies (geboekt op rekening 636000) 0 0 127,152Aanleg provisies (geboekt op rekening 637000) 127,462 120,387 0Minderw. op de realis. van vaste activa 4 0 0Waardeverminderingen op handelsvorderingen < 1 jaar 0 850 350

- Niet-kasopbrengsten 14,495 (-) 110,906 (-) 174,366 (-)Terugname afschrijvingen (geboekt op rekening 760300) 5,313 0 0Terugname voorzieningen (geboekt op rekening 635100) 7,603 11,218 11,017Terugname voorzieningen (geboekt op rekening 636100) 0 0 15,039Terugname voorzieningen (geboekt op rekening 637100) 0 99,688 148,161Terugname voorzieningen (geboekt op 760300) 1,579 0 0Waardeverminderingen op handelsvorderingen < 1 jaar (terugname) 0 0 150

- Investeringen 765,175 (-) 1,590,868 (-) 910,529 (-)Mutaties op de 2-rekeningen 641,762 1,590,868 910,529Eliminatie buitengebruikstelling op rekening 240 123,413 0 0

- Aflossingen leningen 159,389 (-) 170,170 (-) 177,470 (-)Aflossingen leningen op 42-rekening 159,389 170,170 177,470

+ Correctie interne stromen 0 (+) 4,702,248 (+) -1,027,589 (+)Correctie Asielmiddelen (mismatch opname resultaat/aanwending) 0 4,702,248 -1,497,640Andere correcties 0 0 470,051

Resultaat volgens ESR (saldo-opbouw of intering): 203,101 2,185,473 -5,801,233

Page 25: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .25 / 29

6. Cash-flow

Eerder werd al duidelijk dat de liquiditeitspositie van het AgII in de loop van 2017 achteruit is gegaan, met een daling van de liquide middelen tot 7,4 miljoen EUR. Het ESR-resultaat (-5,9 miljoen EUR) is een eerste indicator om de zogenaamde ‘cash flow’ of evolutie van de liquide middelen te begrijpen, maar het is duidelijk dat dit niet de enige verklaring is. Daarom wordt in onderstaande tabel een cash-flow-analyse uitgevoerd:

Uit deze tabel blijkt dat de oorzaak van de daling van de liquide middelen een combinatie is van het negatieve resultaat (-3,7 miljoen EUR na eliminatie van niet-kaskosten en niet-kasopbrengsten) en de mutatie op de werkingsmiddelen (-2,5 miljoen EUR). De daling van de liquiditeiten wordt uiteraard nog versterkt door de investeringen en ontleningen, maar dit is niet de voornaamste reden voor de daling van de liquiditeiten.

De mutatie van de werkingsmiddelen is vooral de resultante van de daling van de schulden op korte termijn (-2,4 miljoen EUR) terwijl het bedrag aan uitstaande vorderingen min of meer constant blijft. De daling van de schulden situeert zich zowel bij de sociale schulden (voornamelijk RSZ) (-1,0 miljoen EUR) en bij de overlopende passiefrekening (-1,0 miljoen EUR). De evolutie op de overlopende passiefrekening is uiteraard het gevolg van de vermindering van het overgedragen bedrag aan nog niet-aangewende Asielmiddelen.

2015 2016 2017

Liquide middelen beginbalans 5,677,305 10,031,127 14,786,788

Liquiditeitsstroom uit winst/verlies boekjaar 1,126,926 -821,756 -3,723,251Boekhoudkundig resultaat -189,200 -2,198,392 -4,989,771

+ Niet-kaskosten 1,331,355 1,552,712 1,478,142Afschrijvingen 1,128,030 1,416,382 1,350,754Aanleg voorzieningen 145,568 136,330 127,388Waardeverminderingen vaste activa 57,756 0 0

- Niet-kasopbrengsten 15,229 176,076 211,622Terugname afschrijvingen 5,313 0 0Terugname voorzieningen 9,182 110,906 174,216Evolutie op de huurwaarborgrekeningen* 734 65,169 37,405

Liquiditeitsstroom uit netto-investeringen -765,175 -1,590,868 -910,529- Investeringen 765,175 1,590,868 910,529

+ Desinvesteringen 0 0 0

Liquiditeitsstroom uit netto-ontleningen -159,389 -170,170 -177,470- Kapitaalaflossingen 159,389 170,170 177,470

+ Nieuwe leningen 0 0 0

Mutatie op de werkingsmiddelen 4,151,459 7,338,456 -2,527,557- Evolutie vorderingen (incl. overlopende rekening actief) -2,059,826 758,527 174,554

Vorderingen eindbalans (+) 1,644,212 2,402,739 2,577,293Vorderingen beginbalans (-)** 3,704,038 1,644,212 2,402,739

+ Evolutie schulden op ten hoogste één jaar (incl. overlopende rekening passief) 2,091,633 8,096,982 -2,353,003Schulden op KT eindbalans (+) 7,473,272 15,570,254 13,217,251Schulden op KT beginbalans (-)** 5,381,639 7,473,272 15,570,254

Liquide middelen eindbalans 10,031,127 14,786,788 7,447,981

* De evolutie op de huurwaarborgrekeningen worden als niet-kasbeweging beschouwd.Deze bewegingen betreffen immers bewegingen op de bankrekeningen die onder de 50/58-rekeningen staan.

** Schulden en vorderingen van de beginbalans 2015 na volgende correcties:- overbruggingskrediet Prisma vzw- openstaande vorderingen Huizen van het Nederlands op basis van de toelagen 4de kwartaal 2015

Page 26: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .26 / 29

7. Samenvatting

Het AgII sluit het boekjaar 2017 af met een verlies net geen -5,0 miljoen EUR. Hiermee wordt dus het derde jaar op rij het boekjaar afgesloten met een bedrijfseconomisch verlies. Sinds 2015 bedragen de gecumuleerde verliezen bijna 7,5 miljoen EUR. Daarmee zijn de reserves van het AgII bijna zo goed als helemaal opgebruikt. Dit heeft tot gevolg dat het AgII meer dan ooit afhankelijk is geworden van de dotatie die het jaarlijks ontvangt van de Vlaamse Overheid en dat er geen marge of vrijheid meer is om een eigen financieel beleid te realiseren op basis van opgebouwde reserves uit het verleden.

Het tekort van 2017 situeert zich grotendeels op het vlak van personeelskredieten en in mindere mate bij de werkings- en investeringsbudgetten. Het structureel tekort op de personeelskredieten bedraagt ca. 3,0 miljoen EUR in 2017. In oktober 2017 heeft het AgII de intentie te kennen gegeven om over te gaan tot een procedure van collectief ontslag om de afbouw van het tijdelijk Asielkader op een transpa-rante te kunnen organiseren. Deze procedure bood bovendien ook de mogelijk om het structureel tekort op de personeelsbudgetten weg te werken. Het ganse herstructureringsproces verloopt volgens een strikte wettelijke procedure inclusief een sperperiode waarbinnen geen ontslagen mogelijk zijn. Dit im-pliceert dat er in de loop van 2017 nog geen afbouw is geweest door directe ontslagen, maar deze zijn pas einde februari 2018 gevallen. De aankondiging van de herstructurering heeft er wel toe geleid dat een heel aantal personeelsleden de eerste ontslaggolf niet hebben afgewacht, en reeds vrijwillig zijn ver-trokken. De grote impact op de personeelskosten zal wel maar pas ten volle zichtbaar zijn in 2018. Gezien het feit dat de herstructurering gepaard gaat met een hoge kost (ontslagvergoedingen e.d.) was het ook belangrijk dat er vanuit de Vlaamse Overheid financiële ondersteuning werd geboden om deze kosten te kunnen dragen. Het beschikbare sociaal passief van het AgII is hier immers onvoldoende voor uitge-bouwd.

Wat het tekort op de werkings- en investeringsbudgetten betreft, heeft de Vlaamse Overheid in het kader van de begrotingsopmaak 2018 ook bijkomende engagementen genomen om het tekort op te vangen en bijkomende ruimte te creëren opdat het AgII een aantal noodzakelijke investeringen kan doen op het vlak van ICT en huisvesting.

De negatieve resultaten van de afgelopen jaren hebben uiteraard een impact op de balansstructuur van het AgII. Niet alleen is de solvabiliteit of financiële onafhankelijkheid van de organisatie sterk verzwakt, maar ook de liquiditeitspositie komt sterk onder druk te staan. Dit laatste dient enigszins te worden genuanceerd door het feit dat het AgII de facto over een grote hoeveelheid aan voorschotten kan be-schikken, mede dank zij de Asielmiddelen. Vanaf het ogenblik dat de Asielmiddelen te klein gaan worden, bestaat er wel een groot risico dat het AgII in de toekomst bij het begin van ieder boekjaar in betalings-moeilijkheden zal komen.

Ondanks de gecumuleerde verliezen en de verzwakte balansstructuur kan niet worden gesteld dat de continuïteit van het AgII in het gedrang komt. Hiervoor zijn er verschillende redenen. Ten eerste weet het AgII zich verzekerd van een jaarlijkse dotatie vanuit de Vlaamse Overheid. Deze financieringsstroom is verankerd binnen het zogenaamde Integratie- en Inburgeringsdecreet van 7 juli 2013. Daarnaast heeft het AgII de nodige maatregelen genomen om het tekort op de personeelskredieten structureel aan te pakken, en dit met de hulp van de Vlaamse Overheid. Hier bovenop heeft de Vlaamse Overheid extra middelen voorzien zodat minstens in 2018 ook het tekort op de werkings- en investeringsmiddelen wordt weggewerkt. Deze elementen samen moeten voldoende garantie bieden dat het AgII in 2018 een afre-kening kan presenteren die minstens in evenwicht is.

Page 27: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .27 / 29

BIJLAGE 1: Evolutie balanstotaal Agentschap – Activa

JAARREKENING 2017 - ACTIVA

EINDBALANS 2016

EINDBALANS 2017

EVOLUTIE 2016-2017

Vaste Activa 20/28 6,910,804.87 6,508,723.24 -402,081.63Oprichtingskosten 20 0.00 0.00 0.00

Aanschaffingswaarde 0.00 0.00 0.00Geboekte afschrijvingen 0.00 0.00 0.00

Immateriële vaste activa 21 410,699.79 203,973.58 -206,726.21Aanschaffingswaarde 972,741.63 972,741.63 0.00Geboekte afschrijvingen -562,041.84 -768,768.05 -206,726.21

Materiële vaste activa 22/27 6,315,767.06 6,083,006.27 -232,760.79Terreinen en gebouwen 22 4,941,767.14 4,414,725.14 -527,042.00

Aanschaffingswaarde 7,867,076.37 7,867,076.37 0.00Geboekte afschrijvingen -2,925,309.23 -3,452,351.23 -527,042.00

Installaties, machines en uitrusting 23 654,398.86 544,921.57 -109,477.29Aanschaffingswaarde 2,886,327.38 3,197,981.58 311,654.20Geboekte afschrijvingen -2,231,928.52 -2,653,060.01 -421,131.49

Meubilair en rollend materieel 24 362,578.28 353,295.98 -9,282.30Aanschaffingswaarde 1,246,109.28 1,309,063.10 62,953.82Geboekte afschrijvingen -883,531.00 -955,767.12 -72,236.12

Leasing en soortgelijke rechten 25 1,475.89 0.00 -1,475.89Aanschaffingswaarde 2,213.72 0.00 -2,213.72Geboekte afschrijvingen -737.83 0.00 737.83

Overige materiële vaste activa 26 355,546.89 770,063.58 414,516.69Aanschaffingswaarde 1,134,750.20 1,672,885.10 538,134.90Geboekte afschrijvingen -779,203.31 -902,821.52 -123,618.21

Activa in aanbouw en vooruitbetalingen 27 0.00 0.00 0.00Aanschaffingswaarde 0.00 0.00 0.00Geboekte afschrijvingen 0.00 0.00 0.00

Financiële vaste activa 28 184,338.02 221,743.39 37,405.37

Vlottende activa 29/58 17,189,527.66 10,024,537.02 -7,164,990.64Vorderingen op meer dan één jaar 100,000.00 100,000.00 0.00

Handelsvorderingen 290 100,000.00 100,000.00 0.00Overige vorderingen 291 0.00 0.00 0.00

Voorraden en bestellingen in uitvoering 30/37 0.00 0.00 0.00Voorraden 30/36 0.00 0.00 0.00Bestellingen in uitvoering 37 0.00 0.00 0.00

Vorderingen op ten hoogste één jaar 40/41 2,242,172.32 2,301,263.91 59,091.59Handelsvorderingen 40 242,407.52 466,872.64 224,465.12Overige vorderingen 41 1,999,764.80 1,834,391.27 -165,373.53

Geldbeleggingen 50/53 329.37 329.37 0.00

Liquide middelen 54/58 14,786,459.69 7,446,914.70 -7,339,544.99

Overlopende rekeningen 490/491 60,566.28 176,029.04 115,462.76Over te dragen kosten 490 60,566.28 176,029.04 115,462.76Verkregen opbrengsten 491 0.00 0.00 0.00

TOTAAL ACTIVA 24,100,332.53 16,533,260.26 -7,567,072.27

Page 28: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .28 / 29

BIJLAGE 2: Evolutie balanstotalen Agentschap – Passiva

JAARREKENING 2017 - PASSIVA

EINDBALANS 2016

EINDBALANS 2017

EVOLUTIE 2016-2017

Eigen Vermogen 10/15 5,795,737.82 805,966.51 -4,989,771.31Fondsen van de vereniging of stichting 10 664,286.00 0.00 -664,286.00

Uitgiftepremies 11 0.00 0.00 0.00

Herwaarderingsmeerwaarden 12 0.00 0.00 0.00

Reserves 13 5,131,451.82 2,347,560.84 -2,783,890.98Fondsen bestemd voor investeringen 130 1,199,240.66 1,086,947.85 -112,292.81Fondsen bestemd voor sociaal passief 131 3,793,109.39 1,260,612.99 -2,532,496.40Andere bestemde fondsen 132 139,101.77 0.00 -139,101.77

Overgedragen winst (+) of verlies (-) 14 0.00 -1,541,594.33 -1,541,594.33

Kapitaalsubsidies 15 0.00 0.00 0.00

Voorzieningen en uitgestelde belastingen 16 475,837.48 429,009.08 -46,828.40Voorziening voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen 160 22,831.44 12,050.90 -10,780.54

Voorziening voor belastingen 161 0.00 0.00 0.00

Voorziening voor grote herstellingswerken en onderhoudswerken 162 15,038.50 127,151.64 112,113.14

Voorziening voor overige risico's en kosten 163/165 437,967.54 289,806.54 -148,161.00

Uitgestelde belastingen 168 0.00 0.00 0.00

Schulden 17/49 17,828,757.23 15,298,284.67 -2,530,472.56Schulden op meer dan één jaar 17 2,081,033.85 1,896,464.71 -184,569.14

Financiële schulden 170/174 2,081,033.85 1,896,464.71 -184,569.14Achtergestelde leningen 170 0.00 0.00 0.00Niet-achtergestelde obligatieleningen 171 0.00 0.00 0.00Leasingschulden en soortgelijke 172 0.00 0.00 0.00Kredietinstellingen 173 2,081,033.85 1,896,464.71 -184,569.14Overige leningen 174 0.00 0.00 0.00

Handelsschulden 175 0.00 0.00 0.00Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 176 0.00 0.00 0.00Overige schulden 179 0.00 0.00 0.00

Schulden op ten hoogste één jaar 42/48 10,800,276.15 9,436,452.36 -1,363,823.79Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 42 177,469.59 184,569.14 7,099.55Financiële schulden 43 0.00 0.00 0.00

Kredietinstellingen 430/8 0.00 0.00 0.00Overige leningen 439 0.00 0.00 0.00

Handelsschulden 44 2,998,333.67 2,343,003.71 -655,329.96Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45 6,673,990.99 5,931,447.46 -742,543.53

Belastingen 450/3 298,528.09 490,979.01 192,450.92Bezoldigingen en sociale lasten 454/9 6,375,462.90 5,440,468.45 -934,994.45

Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 46 0.00 0.00 0.00Schulden uit de bestemming van het resultaat 47 0.00 0.00 0.00Diverse schulden 48 950,481.90 977,432.05 26,950.15

Overlopende rekeningen 492/493 4,947,447.23 3,965,367.60 -982,079.63Toe te rekenen kosten 492 0.00 159,540.04 159,540.04Over te dragen opbrengsten 493 4,947,447.23 3,805,827.56 -1,141,619.67

TOTAAL PASSIVA 24,100,332.53 16,533,260.26 -7,567,072.27

Page 29: Toelichting bij de jaarrekening 2017...20 MAART 2018 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .2 29 1. Algemene context In het boekjaar 2016 werd Agentschap geconfronteerd met drie gebeurtenissen

2 0 MA A R T 2 0 1 8 Toelichting bij de jaarrekening 2017 .29 / 29

C O L O F O N

////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Het Agentschap Integratie en Inburgering ondersteunt het Vlaams integratiebeleid. In het Agentschap vind je alle diensten voor integratie, inburgering, sociaal vertalen en tolken, en de Huizen van het Nederlands (behalve de diensten in de steden Gent en Antwerpen, en het Huis van het Nederlands Brussel). Het Agentschap is een private stichting en werd in 2014 opgericht door de Vlaamse overheid als extern verzelfstandigd agentschap. Meer info vind je op www.integratie-inburgering.be.

////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////