Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert...

71
RUP BAAIKENS Voorstudienota + mer-screening Gemeentebestuur Zele Markt 50 9240 ZELE Grontmij Vlaanderen Gent, september 2014

Transcript of Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert...

Page 1: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

RUP BAAIKENS

Voorstudienota + mer-screening

Gemeentebestuur ZeleMarkt 509240 ZELE

Grontmij VlaanderenGent, september 2014

Page 2: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 2 van 59

Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraadin vergadering van

Op bevel,De Secretaris De VoorzitterIVENS Robert POPPE Patrick

Zegel van de gemeente

Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners

Griet Van Waes

Sil GoossensHet college van burgemeester en schepenen verklaart dat onderhavigRUP voor iedereen ter inzage heeft gelegenvan tot en met

Op bevel,De Secretaris De BurgemeesterIVENS Robert POPPE Patrick

Zegel van de gemeente

Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraadin vergadering van

Op bevel,De Secretaris De VoorzitterIVENS Robert POPPE Patrick

Zegel van de gemeente

Goedgekeurd door de deputatie van

de provincie Oost-Vlaanderen op . . / . . / . . . .

Page 3: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 3 van 59

Verantwoording

Titel : RUP BaaikensSubtitel : Voorstudienota + mer-screeningProjectnummer :Referentienummer :Revisie :Datum : september 2014

Auteur(s) : Sil GoossensE-mail adres : [email protected]

Gecontroleerd door : SGOParaaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door :Paraaf goedgekeurd :

Contact : Grontmij Vlaanderen N.V.Meersstraat 138AB-9000 GentT +32 9 241 59 20F +32 9 241 59 [email protected]

Page 4: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 4 van 59

Inhoudsopgave

TOELICHTINGSNOTA ............................................................................. 7

1 Inleiding ................................................................................... 81.1 Opdracht .................................................................................. 81.2 Probleemstelling ....................................................................... 8

2 Ruimtelijke context ................................................................... 92.1 Ligging van het GRUP .............................................................. 92.2 Ruimtelijke kenmerken ........................................................... 102.3 Foto’s ..................................................................................... 11

3 Beleidskader .......................................................................... 133.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ....................................... 133.1.1 Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande

bedrijven buiten de bedrijventerreinen .................................... 133.2 Provinciaal Structuurplan Vlaanderen ..................................... 143.2.1 Algemeen ............................................................................... 143.2.2 Gewenste nederzettingsstructuur: .......................................... 143.2.3 Gewenste natuurlijke structuur: .............................................. 143.2.4 Gewenste structuur verkeer en vervoer .................................. 143.2.5 Gewenste agrarische structuur: .............................................. 143.2.6 Gewenste ruimtelijk-economische structuur ............................ 143.2.7 Gewenste mobiliteit en lijninfrastructuren ................................ 153.3 Specifiek economisch knooppunt Zele .................................... 153.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan .................................... 15

4 Juridische context ................................................................... 174.1 Bestemmingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen .......... 174.2 Verkavelingen en ruilverkavelingen ......................................... 204.3 Wegen en water ..................................................................... 204.4 Beschermings- en klasseringsbesluiten .................................. 214.5 Natuurbeschermingsgebieden ................................................ 234.6 Andere ................................................................................... 24

5 Doelstelling: ............................................................................ 265.1 Algemene doelstelling............................................................. 265.2 Problematiek .......................................................................... 265.3 Afbakening plangebied ........................................................... 27

6 Visie ....................................................................................... 286.1 Eén zone voor bedrijvigheid .................................................... 286.2 Behoud achteruitbouwstrook/voortuinstrook ............................ 286.3 Behoud brede gemeentelijke buffer......................................... 296.4 Bestendigen waterbuffering/groenbuffer.................................. 296.5 Bebouwingszone .................................................................... 296.6 Eenduidige voorschriften in heel Zele ..................................... 296.6.1 Parkeren ................................................................................ 296.6.2 Toegankelijkheid .................................................................... 296.6.3 Afsluitingen ............................................................................. 306.6.4 Nevenbestemming .................................................................. 306.7 Structuurschets ...................................................................... 30

7 Decretale bepalingen .............................................................. 327.1 Ruimtebalans ......................................................................... 327.2 Register planbaten, planschade of compensatie ..................... 337.3 Op te heffen voorschriften ....................................................... 337.3.1 BPA ........................................................................................ 337.4 Watertoets .............................................................................. 347.4.1 Bespreking plannen ................................................................ 347.4.2 Milderende bepalingen ........................................................... 367.5 Resultaat onderzoek tot mer ................................................... 37

Page 5: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 5 van 59

7.5.1 Conclusie mer-screening ........................................................ 377.5.2 Ontheffingsbeslissing ............................................................. 377.6 Resultaat dienst Veiligheidsrapportering ................................. 37

ONDERZOEK TOT MER ....................................................................... 38

8 Inleiding ................................................................................. 398.1 Inleiding ................................................................................. 398.2 Alternatieven .......................................................................... 398.3 Grensoverschrijdende effecten ............................................... 408.4 Resultaten raadpleging ........................................................... 40

9 Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege ............................ 439.1 DABM van toepassing ............................................................ 439.2 Plan-MER plicht ..................................................................... 439.3 Noodzaak tot passende beoordeling ....................................... 439.4 Conclusie aftoetsing plan-MER plicht...................................... 44

10 Scoping milieueffecten ........................................................... 4510.1 Aard van het plan ................................................................... 4510.2 Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden .................... 4510.3 Kwetsbaarheid plangebied ..................................................... 4610.4 Scoping milieueffecten ........................................................... 4810.4.1 Bodem ................................................................................... 4810.4.2 Oppervlakte- en grondwater ................................................... 4810.4.3 Milderende bepalingen ........................................................... 5110.4.4 Fauna en flora ........................................................................ 5210.4.5 Landschap- en erfgoedwaarde ............................................... 5310.4.6 Mens socio-organisatorische aspecten ................................... 5410.4.7 Mens mobiliteit ....................................................................... 5510.4.8 Luchtkwaliteit ......................................................................... 5510.4.9 Geluid en trillingen.................................................................. 5510.5 Conclusie scoping milieueffecten ............................................ 56

11 Eindconclusie ......................................................................... 57

Bijlagen 58

1 Bijlage 1 – Adviezen mer-screening ........................................ 59

Page 6: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 6 van 59

Figuren

Figuur 1: Topokaart 50 ............................................................................. 9Figuur 2: Topokaart 10 ............................................................................. 9Figuur 3: Luchtfoto ................................................................................. 10Figuur 4. Gewenste ruimtelijk-economische structuur (bron:gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zele) .............................................. 15Figuur 5. Synthese gewenste ruimtelijke structuur (bron: gemeentelijkruimtelijk structuurplan Zele) .................................................................. 16Figuur 6: Gewestplan ............................................................................. 18Figuur 7: BPA’s ...................................................................................... 18Figuur 8: kaart buurtwegen..................................................................... 20Figuur 9: kaart overstromingsgevoelige gebieden en waterlopen ............ 21Figuur 10:kaart landschapsatlas + inventaris onroerend erfgoed............ 22Figuur 11:Herbevestigd agrarisch gebied ............................................... 23Figuur 12: watertoetskaart: grondwaterstroming ..................................... 34Figuur 13: watertoetskaart: infiltratiegevoeligheid ................................... 34Figuur 14: watertoetskaart: overstromingsgevoeligheid .......................... 34Figuur 15: watertoetskaart: hellingenkaart .............................................. 35Figuur 16: watertoetskaart: erosiegevoeligheid ....................................... 35Figuur 17: zoneringsplan VMM ............................................................... 35Figuur 18: bodemkaart ........................................................................... 48Figuur 19: grondwaterkwetsbaarheidkaart .............................................. 48Figuur 20: watertoetskaart: grondwaterstroming ..................................... 50Figuur 21: watertoetskaart: infiltratiegevoeligheid ................................... 50Figuur 22: watertoetskaart: overstromingsgevoeligheid .......................... 50Figuur 23: watertoetskaart: hellingenkaart .............................................. 50Figuur 24: watertoetskaart: erosiegevoeligheid ....................................... 51Figuur 25: zoneringsplan VMM ............................................................... 51Figuur 26: Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten ....................................... 52

Figuur 27:biologische waarderingskaart .................................................. 53Figuur 28:CAI-kaart ................................................................................ 53Figuur 29:landschapsatlas en inventaris onroerend erfgoed.................... 54Figuur 30:Landbouwwaarderingskaart .................................................... 54Figuur 31:Herbevestigd agrarisch gebied................................................ 54

Page 7: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 7 van 59

TOELICHTINGSNOTA

Page 8: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 8 van 59

1 Inleiding

1.1 Opdracht

De opdracht bestaat uit de opmaak van eenRUP, overeenkomstig de Vlaamse CodexRuimtelijke Ordening (M.B. 27/03/2009), enlatere wijzigingen, de uitvoeringsbesluiten ende ter zake door de Vlaamse Regering en hetagentschap RO-Vlaanderen verstrekte richtlij-nen, rekening houdend met de gemeentelijkeruimtelijke structuur.

Artikel 2.2.2 van de codex ruimtelijke ordeningbepaalt de inhoud van het ruimtelijk uitvoe-ringsplan (RUP), met name:

een grafisch plan dat aangeeft voor welkgebied of welke gebieden het plan van toe-passing is;de erbij horende stedenbouwkundige voor-schriften inzake de bestemming, de inrich-ting en/of het beheer, en, desgevallend, denormen, vermeld in art 4.1.12 en 4.1.13 vanhet decreet van 27 maart 2009 betreffendehet grond- en pandenbeleid;

een weergave van de feitelijke en juridischetoestand;de relatie met het ruimtelijk structuurplan ofde ruimtelijke structuurplannen waarvan heteen uitvoering is;in voorkomend geval, een zo mogelijk limi-tatieve opgave van de voorschriften diestrijdig zijn met het ruimtelijk uitvoerings-plan en die opgeheven worden;in voorkomend geval een overzicht van deconclusie van:het planmilieueffectenrapport;de passende beoordeling;het ruimtelijk veiligheidsrapport;andere verplicht voorgeschreven effecten-rapporten;in voorkomend geval, een register, al danniet grafisch, van de percelen waarop eenbestemmingswijziging wordt doorgevoerddie aanleiding kan geven tot een planscha-devergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, eenplanbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, ofeen compensatie, vermeld in boek 6, titel 2of titel 3, van het decreet van 27 maart2009 betreffende het grond- en pandenbe-leid.

Volgens artikel 2.2.13 §2 worden de RUP’sopgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijkruimtelijk structuurplan. Het gemeentelijk ruim-telijk structuurplan van Zele is goedgekeurd bijbesluit van de bestendige deputatie van deprovincie Oost-Vlaanderen, d.d. 21 april 2005;

Het RUP dient te kaderen in de gewenste ruim-telijke structuur van GRS, het RSV en hetPRS.

1.2 Probleemstelling

Ter hoogte van het plangebied is werden des-tijds twee BPA’s opgemaakt ter uitbreiding vanhet bestaande regionaal bedrijventerrein, nl.BPA ‘uitbreiding industriezone Station 1986’ enBPA ‘Bedrijvenpark Baaikens’ in 1989. Dezetwee BPA’s werden niet op elkaar afgestemd,waardoor centraal in het gebied een buffer zoumoeten worden aangelegd, die in functie vande omgeving nutteloos is. Deze zorgt ervoordat er geen optimale organisatie van de bedrij-vigheden in het gebied mogelijk zijn.Het RUP heeft als doel dit historisch euvel wegte werken en een optimale inrichting toe te la-ten, aansluitend aan het bestaande bedrijven-terrein.

Page 9: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 9 van 59

2 Ruimtelijke con-text

2.1 Ligging van het GRUP

Het plangebied situeert zich ten N-O van dekern van Zele.

Zele is een gemeente van ca. 20 000 inwonersaan de rand van het Waasland in Oost-Vlaanderen, gelegen tussen de waterlopenSchelde en Durme en de twee steden Lokerenen Dendermonde. Zele ligt aan de E17.

De ontwikkeling van de bedrijvigheid in Zeleheeft zich voornamelijk georiënteerd rond deN47. Het bedrijventerrein ‘Station en Baaikensstrekt zich uit langs beide zijden van deze pri-maire weg. Het plangebied maakt deel uit vande noordoostelijke zijde van dit bedrijventer-rein.

Figuur 1: Topokaart 50

Figuur 2: Topokaart 10

Page 10: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Ruimtelijke context

Pagina 10 van 59

2.2 Ruimtelijke kenmerken

In het plangebied zijn momenteel drie bedrijvengelegen, de uitbreiding van dit derde bedrijf isin opbouw.

In het noorden en het westen sluit het plange-bied aan bij het bestaande bedrijventerrein.Het plangebied vormt mee de oostelijkeplangrens van het bedrijventerrein met hetopen ruimte gebied. Er is een brede bufferaanwezig tussen het bedrijventerrein en dezeopen ruimte. Net ten zuiden van het plange-bied, ligt een woonconcentratie Langevelde,die morfologisch samen met het bedrijventer-rein deel uitmaakt van de bebouwde structuurten opzicht van zijn omgeving.Ten opzichte van deze bebouwde structuur isook gedeeltelijk een brede buffer aanwezig.

In het zuiden van het plangebied bevindt zichook een grote historisch gegroeide vij-ver/waterbuffer.

Het grootste gedeelte van het plangebied isverhard of bebouwd. In het noordwesten is weleen onbebouwd perceel gelegen, tijdens deprocedure zal dit perceel bebouwd en verhardworden volgens de reeds verleende vergun-ning.

Figuur 3: Luchtfoto

Page 11: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 11 van 59

2.3 Foto’s

Foto in A. Van Der Moerenstraat met buffer Buffer en bebouwing bedrijf Van Akelyen Water- en groenbuffer zuid

Toegangsweg vanop Baaikensstraat Baaikensstraat zicht op naastliggend bedrijf Bedrijf in opbouw in het westen van het plange-bied

Page 12: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Ruimtelijke context

Pagina 12 van 59

Zicht op bebouwing bedrijf Ackeleyn Zicht op opslagplaatsen bedrijf Van Akelyen Zicht op silo’s bedrijf Van Akelyen

Panoramabeeld vanop toegangsweg Baaikensstraat

Page 13: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 13 van 59

3 Beleidskader

3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaan-deren

Op 23 september 1997 werd het eerste Ruim-telijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) definitiefvastgesteld door de Vlaamse Regering. Het iseen beleidsdocument dat richtinggevend endeels bindend is voor de Vlaamse regering,haar administraties en alle onder het Gewestressorterende instellingen, en voor de provin-ciale en gemeentelijke overheid.De uitgangshouding is het realiseren van eenduurzame ruimtelijke ontwikkeling. De belang-rijkste doelstelling is het tegengaan van deverdere verspreiding van stedelijke functies inen de versnippering van de open ruimte.

3.1.1 Ontwikkelings- en uitbreidingsmo-gelijkheden voor bestaande be-drijven buiten de bedrijventerrei-nen

Volgende principes staan voorop bij de beoor-deling van de ontwikkelings- en uitbreidings-

mogelijkheden van bestaande bedrijven buitende bedrijventerreinen:

Een maximale verweving van de economi-sche activiteiten in haar bebouwde of on-bebouwde omgeving wordt nagestreefdAlle mogelijkheden en voorzieningen voorontwikkeling op de bestaande locatie wor-den uitputtend aangewendDe ruimtelijke implicaties bij herlocalisatieworden afgewogen tegenover de ruimtelijkeimplicaties van een ontwikkeling op de be-staande locatieDe ruimtelijke draagkracht van de omge-ving mag niet worden overschreden

Er wordt ten aanzien van de ontwikkelingvan de economische activiteit een maxima-le beleidszekerheid en beleidscontinuïteitnagestreefd zowel in ruimte als in tijd.

De visie op de uitbreidings- en ontwikkelings-mogelijkheden kan effectief gemaakt worden ingemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannenvoor lokale bedrijven.In het ruimtelijk uitvoeringsplan worden de uit-breidingsmogelijkheden van het bedrijf metspecifieke verordenende voorschriften vastge-legd. Daarbij wordt aangetoond of er uitbrei-dingsmogelijkheden zijn en onder welke voor-waarden dat kan gebeuren.

Page 14: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Beleidskader

Pagina 14 van 59

3.2 Provinciaal StructuurplanVlaanderen

3.2.1 Algemeen

De provincie is onderverdeeld in verschillendedeelruimten: de gemeente Zele bevindt zich indeelruimte van het E17-netwerk: een stedelijknetwerk op provinciaal niveau. Doel van ditstedelijk netwerk is de dynamiek in het span-ningsveld tussen Gent en Antwerpen op tevangen.

Specifiek voor Zele is de relatie met het klein-stedelijk gebied Lokeren van belang. Het PRSstelt dat de ontwikkelingen in Lokeren en Zelemet respect voor de draagkracht en hiërarchieten opzichte van elkaar moeten worden afge-wogen. Daarbij worden de ontwikkelingen inZele veeleer beperkt gehouden, rekening hou-dend met de ontsluitingsmogelijkheden en deaanwezige open ruimte potenties.

3.2.2 Gewenste nederzettingsstructuur:

Zele als hoofddorp; Heikant, Hansevelde enDurmen als woonkern

3.2.3 Gewenste natuurlijke structuur:

Scheldevallei en Durmemeersen worden in hetPRS aangeduid als natuuraandachtsgebieden.

3.2.4 Gewenste structuur verkeer envervoer

N47 (ten N van N445) primaire weg IIN47 (ten Z van N445) is secundaire weg cat. IN445 is secundaire weg cat. II

3.2.5 Gewenste agrarische structuur:

Zele behoort tot de zandleemstreek van ooste-lijk Oost-Vlaanderen. In dit gebied gaat speci-fiek aandacht naar het behoud van de land-bouwfunctie in een sterk versnipperd gebied.

3.2.6 Gewenste ruimtelijk-economischestructuur

Doelstellingen:Bundelen van economische activiteiten metaandacht voor het buitengebied;Voorzien in een kwantitatief en kwalitatiefaanbod aan bedrijventerreinen;Efficiënt en doordacht ruimtegebruik op be-drijventerreinen;

Bundelen van economische activiteiten metaandacht voor het buitengebiedDe economische activiteiten zijn momenteelgrotendeels gebundeld in stedelijke gebie-den en een aantal economische knooppun-ten. Overeenkomstig de doelstellingen van hetRuimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordtgestreefd om deze situatie te behouden ende groeiende trend naar meer versnipperingtegen te gaan. Niettemin moet rekening wor-

den gehouden met bestaande problemen inhet buitengebied (zonevreemde bedrijven,beperkingen op verweving van bedrijvigheid,milieubeperkingen, gebrek aan ruimte voorherlokalisatie,…).

Voorzien in een kwantitatief en kwalitatiefaanbod aan bedrijventerreinenHet creëren en versterken van de geschik-te ruimtelijke condities kan strategischevoordelen bieden voor de ontwikkeling vande bedrijvigheid. Belangrijke ruimtelijkerandvoorwaarden zijn: een voldoende aan-bod aan beschikbare bedrijventerreinen, eengoede ontsluiting, deagglomeratievoordelen van een stedelijkeomgeving, de logistieke diensten in de on-middellijke omgeving, de (ruimtelijk-visuele)kwaliteit van de werkomgeving. De kwaliteitvan een bedrijventerrein wordt niet alleenvanuit de onderneming zelf benaderd. Ookvanuit de omgeving worden kwaliteitseisenaan bedrijventerreinen opgelegd m.b.t. mo-gelijke geur- en lawaaihinder, verkeershin-der, visuele hinder, enz. De ontwikkelingvan bedrijven(terreinen) kan enkel gebeurenbinnen de grenzen van de draagkracht van deomgeving.

Efficiënt en doordacht ruimtegebruik opbedrijventerreinenOp nieuwe bedrijventerreinen moeten waarmogelijk (in functie van veiligheid, productie-proces, enz) ruimtebesparende maatregelentoegepast worden (bv. ondergrondse par-

Page 15: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Beleidskader

Pagina 15 van 59

keervoorzieningen ten voordele van verdich-ting of beplanting op het terrein, gemeen-schappelijke voorzieningen, optimaliseren vande bouwoppervlakte door het gebruik van di-verse bouwlagen).

Voor de gewenste ruimtelijk-economischestructuur van het buitengebied wordt ge-steld dat bijkomende terreinen voor lokalebedrijvigheid alleen ontwikkeld kunnen wor-den in hoofddorpen of aansluitend bij eenbestaand bedrijventerrein. Hierbij moet debehoefte aan ruimte voor lokale bedrijvig-heid in de gemeente aangetoond wordend.m.v. een afweging van vraag en aanbod.

3.2.7 Gewenste mobiliteit en lijninfra-structuren

Doelstellingen:Versterken van de alternatieven voor weg-verkeerOptimalisering door categorisering van hetwegennetMobiliteitsbeleid gericht op het beheersenvan het verkeerDifferentiëren van de bereikbaarheid zowelruimtelijk als modaal: ‘selectieve bereik-baarheid’

3.3 Specifiek economisch knoop-punt Zele

Op 20 mei 2008 werd het provinciaal ruimtelijkuitvoeringsplan 'specifiek economisch knoop-punt Zele' door de minister goedgekeurd. HetRUP bestaat uit de deelRUP's Industriepark enWijnveld.

Naast de stedelijke gebieden vervult ook hetspecifiek economisch knooppunt Zele eenstructurerende rol in het bundelen van de eco-nomische groei in het E17-netwerk. Men gaatdaarbij uit van een geïntegreerde benaderingvan het netwerk, waarbij de economische ont-wikkelingen ten opzichte van elkaar wordenafgewogen

3.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Struc-tuurplan

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vanZele werd door de deputatie goedgekeurd op21/04/2005. Het RUP heeft volgende relatiesmet het GRS.

Zuinig omspringen met de beschikbareruimte voor bedrijvigheid op bestaande be-drijventerreinen (p. 45)Bestaande bedrijventerreinen dienen verdergeoptimaliseerd te worden in functie van zuinigruimtegebruik, afdoende buffering en een kwa-litatieve aanleg.

De gemeente heeft regelmatig overleg met devertegenwoordigers van de bedrijven en deomwonenden om dit optimalisatieproces tebegeleiden en te operationaliseren. De ge-meente neemt uitvoeringsmaatregelen enmaakt afspraken met actoren om de optimali-satie te realiseren naar de toekomst toe.

Figuur 4. Gewenste ruimtelijk-economische structuur(bron: gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zele)

plangebied

Page 16: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Beleidskader

Pagina 16 van 59

Het Industriepark wordt voorgesteld als re-gionaal bedrijventerrein (p. 58).Het Industriepark kent een regionale uitstralingmet de op één na grootste oppervlakte van hetarrondissement, een belangrijke tewerkstellingen een vlotte verbinding met de E17

Figuur 5. Synthese gewenste ruimtelijke structuur (bron:gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zele)

Page 17: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 17 van 59

4 Juridische context

4.1 Bestemmingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen

TYPE PLAN IN HETPLANGEBIED

AANGRENZEND

Gewestplan Het plangebied maakt deel uit van het gewestplanDendermonde, dat werd goedgekeurd op 07/11/1978.Het plan is gelegen in:

agrarisch gebied.

algemeen plan vanaanleg

Geen geen

bijzonder plan vanaanleg

Het plangebied is deels gelegen in BPA ‘UitbreidingIndustriezone Station 1986’ (KB 22/05/1987) in vol-gende bestemmingszones:

industriegebied voor niet milieuvervuilende indu-strieën met bouwzone, bufferstrook en voortuin-strook.

Het plangebied is deels gelegen in BPA ‘Bedrijven-park Baaikens’ (in toepassing van art. 17 van de ste-denbouwwet, zonder gedetailleerde sted. voorschrif-ten met bestemming:

industrie

gewestelijk RUP geen geen

provinciaal RUP geen geen

gemeentelijk RUP geen geen

Page 18: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 18 van 59

Figuur 6: Gewestplan Figuur 7: BPA’s

Page 19: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 19 van 59

Voorschriften horende bij de BPA’s:

BPA ‘Bedrijvenpark Baaikens’:Legende:

Ligging der uitbreiding van de industriezone

Bestemming:Industrie

Voorschriften:In toepassing van art. 17 van de stedenbouwwet en dus zonder gedetailleerdested. voorschriften

BPA ‘Uitbreiding Industriezone Station 1986’Legende:

Ligging van de uitbreiding der industriezone

Bufferzone

Voortuinzone

Bestemming:industriegebied voor niet milieuvervuilende industrieën met bouwzone, buffer-strook en voortuinstrook.

Bouwwerken:In dit gebied mogen industriële bouwwerken worden opgericht alsmede éénconciërge- of directeurswoning per bedrijfDe voorgevels der gebouwen zullen worden opgericht op minstens 10m van derooilijn welke zich bevindt op 7m uit de as van de bestaande betonbaan

De zij- en achtergevels zullen worden opgericht op min. 4m van de binnen-grens van de bufferzone of op min. 4m van de eigendomsgrens, zoverre dekroonlijsthoogte niet meer bedraagt dan 4mBij grotere kroonlijsthoogte dient deze strook minstens de breedte te bezittenvan de kroonlijsthoogte van het op te richten gebouwDe kroonlijsthoogte zal max. 9m bedragen, dit gemeten vanaf de vloerpas totde bovenkant van de kroonlijstDe vloerpas zal zich 10à 40 cm boven de kruin der baan bevindenDakvorm: plat voor industrieële gebouwen, vrij voor de directeurs- of conciër-gewoningDe gebruikte bouwmaterialen zullen functioneel en esthetisch verantwoord zijnAlle bouwwerken zullen samen max. 65% van de perceelsoppervlakte mogenbeslaan.

Zijdelingse stroken van niet-bebouwing:Bufferstrook: deze strook wordt ingericht als groene ruimte om te dienen alsovergangsgebied tussen de landbouwzone en de industriezone. Deze strookbevindt zich langs de begrenzing vna het BPA (zijde langs de openbare weguitgezonderd). Deze strook zal min. 6m bedragen, uitgezonderd de bufferstrookgelegen ten zuiden van het BPA welke min. 15m zal bedragen. De bufferstrookzal worden beplant met streekeigen groen, o.a. een combinatie van bosgoed,heesters en hoogstammigen.De eigenlijke bouwvrije strook van niet-bebouwing: deze ruimte naast de ge-bouwen dient te worden aanzien als brandgang. Op deze ruimte mag een ver-harde weg worden aangelegd, de breedte van deze ruimte zal beantwoordenaan de breedte bepaald in art. 2/c.

Voortuinstrook:Zal minstens 10m vanaf de rooilijn bedragen. Deze strook mag hoogstens voor65% worden verhard. De rest dient te worden beplant.

Parkeerruimte:

Page 20: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 20 van 59

Voor de nodige parkeerruimte dient op het terrein de nodige schikkingen getrof-fen om te voldoen aan de laatste richtlijnen ter zake bedreffende het scheppenvan parkeerruimten bij bouwwerken.

BijzonderBij indiening van bouwplannen dient eveneens een aanplantingsplan van hetterrein te worden bijgevoegd dat rekening houdt met bovengenoemde steden-bouwkundige voorschriften.

4.2 Verkavelingen en ruilverkavelingen

TYPE PLAN IN HET PLANGE-BIED

AANGRENZEND

verkavelingsvergunningen geen nvtruilverkavelingen geen nvt

4.3 Wegen en water

TYPE PLAN IN HET PLANGE-BIED

AANGRENZEND

gewestwegen geen geenprovinciewegen geen geenrooilijnplannen geen nvtbuurtwegen geen nvtvoetwegen geen geenbevaarbare waterlopen geen geenonbevaarbare waterlopen Historische waterloop uit atlas der waterlopen ten

westen en zuiden van het plangebied.overstromingsgevoeligegebieden

Het plangebied is niet overstromingsgevoelig

Recent overstroomde ge-bieden (ROG)

Er zijn noch binnen het plangebied, noch in deonmiddellijke omgeving ROG opgenomen. Figuur 8: kaart buurtwegen

Page 21: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 21 van 59

Figuur 9: kaart overstromingsgevoelige gebieden en waterlopen

4.4 Beschermings- en klasseringsbesluiten

TYPE PLAN IN HET PLANGEBIED AANGRENZENDbeschermde monumen-ten, landschappen enstads- en dorpsgezich-ten

geen geen

inventaris bouwkundigerfgoed

geen Ten O van het plangebiedligt de A. Van der Moeren-straat, relict met nr. 14355.Ten Z van het plangebied iseen boerenhuis gelegen metnr. 83853

ankerplaatsen geen geen

Beschrijving bij relict A. Van der Moerenstraat (ID: 14355)

Adolf Van der Moerenstraat. Landelijk gelegen straat in het gehucht Durmen, ge-noemd naar kanunnik Adolf-Bernard Van der Moeren (1836-1913) stichter vankerk, pastorie en school. Voorheen gekend als “Pataterstraet” (volgens Poppkaart)

Beschrijving bij relict ‘Boerenhuis’ (ID. 83853):

Adres: Adolf Van der Moerenstraat nummer 60.

Diep achterin gelegen grondig gerenoveerd voormalig boerenhuis met vrijstaandestalvleugel, bereikbaar via smalle oprit. Volgens historisch kaartmateriaal klom de-ze landbouwsite minstens op tot 1775 en bestond het uit een erf met vierkante aan-leg samengesteld uit losse bestanddelen aan een smalle dreef. Heden rest enkelhet boerenhuis in sterk verbouwde vorm. De jongere stalvleugel dateert van detweede helft van de 19de eeuw.

Oostelijk georiënteerd boerenhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder steilpannen zadeldak. Volgens jaartal op tussendorpel van voordeur gebouwd in 1815,mogelijk ter vervanging van ouder gebouw, thans met 21ste-eeuws voorkomen.

Page 22: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 22 van 59

Centrale deur in vernieuwde hardstenen omlijsting hoger oplopend in dakvenstervan gesinterde baksteen met bolornament dat de brede daklijst onderbreekt. Dak-venster, naar vormgeving te oordelen, een jongere toevoeging. Beluikte rechthoe-kige vensters met nieuw schrijnwerk.

Bijhorende bakstenen stalvleugel op het verharde voorerf haaks ten opzichte vanhet woonhuis, in kern opklimmend tot de tweede helft van de 19de eeuw, geken-merkt door een pannen dak met dakoverstek op schoren; twee poorten.

Foto: boerenhuis relict nr. 83853

Figuur 10:kaart landschapsatlas + inventaris onroerend erfgoed

Page 23: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 23 van 59

4.5 Natuurbeschermingsgebieden

TYPE PLAN IN HET PLANGEBIED AANGRENZENDvogelrichtlijngebieden geen geenhabitatrichtlijngebieden geen geenRamsargebieden geen geengebieden VEN – 1°fase geen geenHerbevestigd agrarischgebied (HAG)

Het gebied is wel gelegen inde afbakening van het HAG,maar de herbevestiging heeftgeen betrekking op het plan-gebied.

Nvt.

HAG:Voor de samenhangende landbouwgebieden wordt een bevestiging door-gevoerd op de gewestplannen (hierbij HAG - regio Schelde-Dender). Deprecieze afbakening is hiernaast op plan terug te vinden.Binnen de perimeters worden de bestemmingen van bestaande bestem-mingsplannen (Gew.plan, BPA, RUP) door de Vlaamse regering beleids-matig herbevestigd. Deze beslissing heeft uitsluitend betrekking op deagrarische, natuur-, bos- en overige groengebieden op de bestaande be-stemmingsplannen, tenzij expliciet anders vermeld. Dit impliceert ook datde rechtsgeldige gemeentelijke plannen van aanleg die een van het ge-westplan afwijkende bestemming hebben onverminderd van kracht blijven.

Het gebied is wel gelegen in de afbakening van het HAG, maar de herbe-vestiging heeft geen betrekking op het plangebied, gezien de BPA be-stemmingen als industriegebied. De agrarische structuur wordt dus nietextra aangetast

Figuur 11:Herbevestigd agrarisch gebied

Page 24: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 24 van 59

4.6 Andere

TYPE PLAN IN HET PLANGEBIEDAANGRENZEND

Relevante stedenbouw-kundige vergunningen

Slachthuis Zele N.V.14-12-1987: bouwen van een exportslachthuisvoor runderen met bijgebouw voor administratieen soc. Voorzorg

Dierickx Gebr. NV1-10-1988: oprichten van een exportslachthuisvoor runderen met bijgebouwen, koelhuis ma-chinekamer, stallingen en sociale voorzieningen(aangepast plan)

Plaetinck22-8-1989: uitsnijderij23-12-1988: oprichten uitsnijderij en apparte-ment

Slachthuis / Druwel4-9-1989: uitbreiden van het slachthuis13-04-1992: regularisatie van uitgevoerde wege-nis en riolering en uitbreiding slachthuis11-02-2004: Oprichten van een gebouw voor deafvalverwerking bij het bestaande slachthuis10-11-2009: Regularisatie van de uitgevoerdewegenis + riolering

Moerbeko17-01-2005: Bouwen van een vleesbedrijf naafbraak van het bestaande gebouw15-12-2008: Rooien van hoogstammige bomen

10-06-2008: Oprichten van vleesversnijderij metslachtlijn13-09-2013: uitbreiding van een vleesverwer-kend bedrijf

Markthallen NV30-03-1992: veemarkt

Gemeente Zele1995-02-23: aanleggen berm

Beva Invest05-07-1997: verbouwen van of uitbreiden vanindustrie/ambacht – loods29-01-2001: Uitbreiding bestaande loods metgarage en gebouw betoncentrale01-10-2001: uitbreiding bestaande loods metloods en opslagruimte.24-06-2002: uitbreiden van bestaande loods metloods en opslagruimte.18-03-2009: Rooien van hoogstammige bomen

Van Akelyen nv.14-12-1998: oprichten betoncentrale + hoog-spanningscabine13-11-2006: oprichten van boxen voor de opslagvan materialen16-12-2009: Bouwen van een betoncentrale enbouwen van een kantoor.17-01-2011: herinrichten van de vergunde be-toncentrale14-12-2012: Slopen van een deel van de beton-centrale30-04-2013: bouwen van een constructie voor

Page 25: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Juridische context

Pagina 25 van 59

opslag van grondstoffen

Flanders Meat group23-10-2012: Regulariseren van een slachthuis

Vervallen stedenbouw-kundige vergunningen

19-03-1994: uitbreiden van een bestaand slacht-huis met kantine3-02-2004: oprichten van een gebouw voor deafvalverwerking bij het bestaand slachthuis24-08-2007: uitbreiden van het kantoorgebouw

Bouwovertredingen Een aantal uitbreidingen, namelijk aan de rech-terzijde en aan de achterzijde van het hoofdge-bouw van het slachthuis zijn niet vergund.

Actieve milieuvergunnin-gen

Van Akelyen25-02-2010: betoncentrale klasse 111-08-2011: beontcentrale klasse 1

Bevatrans20-02-2007: transportbedrijf en logistiek onder-steuning aktename klasse 3

Slachthuis17-01-2008: hernieuwing vergunning DruwelZele (overname dd. 16-01-2008) klasse 1 - ver-gunning voor 20 jaar/m.u.v. grondwaterwinningvergunning voor 10 jaar

Weigeringen werden niet opgelijst, gezien niet relevant voor dit RUP.

Zie ook bijlagen:Zie plan juridische toestandZie bijlage: Uittreksels stedenbouwkundige vergunningenZie bijlage: Uittreksel Milieuvergunningen

Page 26: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 26 van 59

5 Doelstelling:

5.1 Algemene doelstelling

Als algemene doelstelling kunnen we stellendat het RUP wordt opgemaakt om het plange-bied bestemmingsgewijs ruimtelijk op orde testellen.

5.2 Problematiek

Het plangebied maakt bestemmingsgewijs deeluit van een groter geheel, nl. bedrijventerreinBaaikens, waarbij de bestemming via het ge-westplan wordt opgelegd. Het plangebied zelfis echter op het gewestplan gelegen in agra-risch gebied, maar werd in 1986 en 1989 viatwee verschillende BPA’s herbestemd als uit-breiding op het bestaande bedrijventerrein.

De bufferstrook in het BPA ‘Uitbreiding Indu-striezone Station 1989’ was bedoeld om eenovergang te maken van het industriepark naarde landbouwzone. Wegens de verdere uitbrei-ding van het industriepark via de goedkeuringvan het BPA ‘Bedrijvenpark Baaikens’, brengt

de bufferstrook tegen de achterste perceels-grens geen meerwaarde naar het landschaptoe. De groene zone met waterpartij in het ui-den draagt wel bij tot landchappelijke integratieen dient behouden te blijven.

Schema BPA

De bestaande (vergunde) toestand geeft weer,dat de buffer in praktijk niet werd aangelegd. In

het verleden werden reeds enkele zaken ver-gund ter hoogte van deze buffer:

Openbare toegangsweg tot het meest oos-telijk gelegen bedrijf.Constructies en bebouwing in de zuidelijkzone van het gebied.

Schema bestaande toestand

Page 27: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Doelstelling:

Pagina 27 van 59

De gemeente besliste daarop om dit euvel uitde weg te helpen en beide BPA’s te herzien tot1 RUP, dat ruimtelijk goed zal aansluiten bij hetbedrijventerrein.

Hierbij zal in dit RUP worden getracht om devoorschriften zoveel als mogelijk af te stem-men op recente bestemmingsplannen in degemeente, zodanig een eenduidige manier vanbeoordeling te kunnen nastreven bij vergun-ningsaanvragen.

5.3 Afbakening plangebied

De afbakening van het plangebied wordt zogekozen, dat het RUP een ruimtelijk samen-hangende cluster vormt én dat een oplossingwordt geboden aan de bestaande problematiekvanuit BPA ‘uitbreiding Industriezone Station1986’

Page 28: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 28 van 59

6 Visie

6.1 Eén zone voor bedrijvigheid

De huidige historische BPA’s staan eenbestemming van de zone als één gelijkezone voor bedrijvigheid deel uitmakendvan het bedrijventerrein Baaikens in deweg.De ongelukkige intekening van de bufferscentraal in het gebied enerzijds en ten op-zichte van andere bedrijvenzones ander-zijds zijn hier de oorzaak van.Het is noodzakelijk deze intekening op teheffen en te vertrekken van één zone voorbedrijvigheid.

6.2 Behoud achteruitbouwstrook/voortuinstrook

De voortuinstrook die op één van de BPA’sis ingetekend is wel een principe die voort-komt uit de goede ruimtelijke inrichting vaneen bedrijventerrein. Deze wordt best be-houden i.f.v. de beeldkwaliteit in de straat.De zone mag max 50% verhard worden enkan niet bebouwd worden. Parkeren is welmogelijk.In het verleden is er ook een weg aange-legd in het plangebied ter ontsluiting vande achterliggende bedrijven. Deze weg ligtechter volgens het huidig geldende BPA in een bufferzone. Deze wegwordt best bestendigd.

Page 29: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Visie

Pagina 29 van 59

6.3 Behoud brede gemeentelijke buffer

De gemeente legde in het verleden eenbrede dichte groenbuffer aan tussen deindustriezone Baaikens en de open ruimte.Deze buffer heeft een breedte van min.10m.

6.4 Bestendigen waterbuffering/groenbuffer

In het uiterste zuiden van het plangebieduit deze buffer zich in een water- engroenbuffer die ook als blusvijver wordtgebruikt, met een gezamenlijke breedtevan min. 20m in eigendom van het naast-liggende bedrijf en bestemmingsgewijsgelegen in de bufferzone van het BPA.Gezien deze plek een welbepaalde waar-de heeft, zal deze worden bestendigd.

6.5 Bebouwingszone

Ten opzicht van de straat geldt de voor-tuinstrook als onbebouwbare zone. Terhoogte van de perceelsgrenzen (debuffer ligt niet binnen de perceelsgren-zen) wordt een bouwvrije afstand vanminimaal 4m aangehouden, net zoalsdit wordt toegepast in de andere be-stemmingsplannen in de gemeente,zoals RUP Wijnveld.Buitenopslag kan, uitgezonderd van debufferzones en de voortuinstrokenoveral op het terrein met een maximalehoogte van 8m (afgestemd op de ande-re bestemmingsplannen voor bedrijventerrein in de gemeente).

6.6 Eenduidige voorschriften in heel Zele

In een streven naar eenduidige voorschriften voor heel Zele worden devoorschriften die bij de bestaande bestemmingsplannen in de gemeentezijn gebruikt zoveel als mogelijk overgenomen, mits gebiedsspecifiekescreening.

6.6.1 Parkeren

Het parkeren bij voorkeur gegroepeerd en zoveel als mogelijk op eigenterrein voorzien, echter zonder strikte voorwaarden te stellen, gezien hetom een beperkt deel van een groter bedrijventerrein gaat.

6.6.2 Toegankelijkheid

Per bedrijfsperceel zijn er maximum 2 afzonderlijke toegangen per ontslui-tingsweg mogelijk, max. 50% van de voorste perceelsgrens kan als toe-

Page 30: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Visie

Pagina 30 van 59

gang worden ingericht. Andere mobiliteitsbewegingen dienen op eigen ter-rein te gebeuren.

6.6.3 Afsluitingen

Enkel afsluitingen, die bestaan uit levende hagen, heggen en/of draadaf-sluitingen, begroeid met klimplanten zijn toegelaten.

6.6.4 Nevenbestemming

Maximaal 10% van de vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing kanworden ingericht als toonzaal. Voor een gemiddeld bedrijf van 2500m² be-treft dit 250m² toonzaal.

6.7 Structuurschets

Dit alles resulteert in volgende structuurschets met bijhorende zoneringen:

Zone voor bedrijvigheid:Het betreft een zone voor bedrijvigheid met regionale reikwijdte.Buitenopslag wordt beperkt in hoogte tot max. 8m hoogte (i.f.v. afstem-ming op andere bedrijventerreinen in de gemeente). Voor de werking vande betoncentrale (met silo’s en machines) wordt een uitzondering toege-staan.

Zone voor openbare wegenisDe reeds aangelegde bestaande toegangsweg wordt bestendigd alsopenbare weg.

Overdrukzone voor voortuinBouwvrije zone t.o.v. de wegenis i.f.v. zichtbaarheid en ruimtelijke kwaliteitvan het bedrijventerrein.

Structuurschets

Page 31: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Visie

Pagina 31 van 59

Overdrukzone landschappelijke inpassingBehoud van de bestaande dichte groenbuffer t.o.v. de omliggende open-ruimte en bewoning. Het gebied dient over de volledige oppervlakte on-derhouden worden als een dichte houtkant bestaande uit streekeigenheesters, struiken en/of hoogstammige bomen. De buffer draagt in volleuitgroei een hoogte van minimum 6 m en heeft een breedte van ca. 10men meer, volgens de huidige inrichting.

Indicatieve schets landschappelijke inpassing

Overdrukzone waterbuffer/ groenbufferBehoud van de bestaande waardevolle waterpartij met groene oevers engroene buffering. Er moet rekening gehouden worden met de inheemsefauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveelmogelijk te behouden of te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen.De waterpartij zal ook dienst doen als blusvijver. Het is mogelijk in functievan promotionele doeleinden de vijver langs de zijde van de bedrijfsbe-bouwing uit te rusten met een houten vlonderterras e.d.

Page 32: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 32 van 59

7 Decretale bepalingen

7.1 Ruimtebalans

BESTEMMINGSZONE OPPERVLAKTE(HA)

BIJZONDER PLAN VAN AANLEG UITBREIDING INDUSTRIEZONE 1986CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID

1 Industriezone voor niet-milieuvriendelijke indu-strieën

BIJZONDER PLAN VAN AANLEG BEDRIJVENPARK BAAIKENSCATEGORIE : BEDRIJVIGHEID

1 Bedrijvigheid

TOTAAL

BESTEMMINGSZONE OPPERVLAKTE(HA)

RUIMTELIJK UITVOERINGSPLANCATEGORIE : BEDRIJVIGHEID

1. Zone voor bedrijvigheid

CATEGORIE : LIJNINFRASTRUCTUUR2. Zone voor openbare wegenis

TOTAAL

Page 33: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 33 van 59

7.2 Register planbaten, planschadeof compensatie

Volgens art. 2.2.2 van de Codex RuimtelijkeOrdening dd. 27 maart 2009, dient in een RUPeen register te worden opgenomen, al dan nietgrafisch, van de percelen waarop een be-stemmingswijziging wordt doorgevoerd dieaanleiding kan geven tot een planschadever-goeding, vermeld in art. 2.6.1, een planbaten-heffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een com-pensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of 3, van hetdecreet van 27 maart 2009 betreffende hetgrond- en pandenbeleid. Het register wordt ookgrafisch voorgesteld op plan.

PLANSCHADE

Er zijn geen gebieden binnen het plangebieddie mogelijks aanleiding kunnen geven totplanschade.

De regeling over de planschade is te vindenvanaf artikel 2.6.1 en volgende van deVlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

PLANBATEN

Er zijn geen gebieden binnen het plangebieddie mogelijks aanleiding kunnen geven totplanschade.

De regeling over de planbaten is te vindenvanaf artikel 2.6.4 en volgende van deVlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

KAPITAALSCHA-DE/GEBRUIKERSSCHADE/COMPENSATIE

Er zijn geen gebieden binnen het plangebieddie mogelijks aanleiding kunnen geven tot ka-pitaalschade/gebruikersschade/compensatie.

De regeling over de kapitaalschadecom-pensatie is te vinden in artikel 6.2.1 en vol-gende van het decreet van 27 maart 2009betreffende het grond- en pandenbeleid.De regeling over gebruikerscompensatie iste vinden in het decreet van 27 maart 2009houdende de vaststelling van een kadervoor de gebruikerscompensatie bij be-stemmingswijzigingen, overdrukken en erf-dienstbaarheden tot openbaar nut.

7.3 Op te heffen voorschriften

7.3.1 BPA

Het plangebied is deels gelegen in BPA ‘Uit-breiding Industriezone Station 1986’ (KB22/05/1987) in volgende bestemmingszones:

industriegebied voor niet milieuvervuilendeindsutrieën met bouwzone, bufferstrook envoortuinstrook.

Het plangebied is deels gelegen in BPA ‘Be-drijvenpark Baaikens’ (in toepssing van art. 17van de stedenbouwwet, zonder gedetailleerdested. voorschriften met bestemming:

Industrie

Page 34: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Decretale bepalingen

Pagina 34 van 59

7.4 Watertoets

7.4.1 Bespreking plannen

Er is een historische waterloop aanwezig langsde oostelijke grens van het plangebied, zicht-baar op de voet- en buurtwegenkaart.Het gaat hier niet om een gecategoriseerde ofniet gecategoriseerde VHA-waterloop. Deze isbovendien binnen het plangebied enkel zicht-baar.

Figuur 12: watertoetskaart: grondwaterstroming

Het plangebied is gelegen in een zone die ma-tig gevoelig is voor grondwaterstroming.Het plangebied is ook helemaal infiltratiege-voelig.

Figuur 13: watertoetskaart: infiltratiegevoeligheid

Figuur 14: watertoetskaart: overstromingsgevoeligheid2014

Er zijn geen gebieden in en in de onmiddellijkeomgeving van het plangebied die zijn ingete-kend als mogelijks overstromingsgevoeligen/of recent overstroomd gebied.

Page 35: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Decretale bepalingen

Pagina 35 van 59

Figuur 15: watertoetskaart: hellingenkaart

Het plangebied is voor het grootste deel be-schreven als niet- erosiegevoelig, op de hel-lingkaart wordt duidelijk dat het hier gaat omeen berm die deels als groenbuffer aanwezigis.

Figuur 16: watertoetskaart: erosiegevoeligheid

Volgens het definitief goedgekeurd zone-ringsplan staat het plangebied ingekleurd alscentraal gebied, er is dus een aansluitings-plicht en de verplichting om hemelwater enafvalwater gescheiden te houden.

Figuur 17: zoneringsplan VMM

Page 36: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Decretale bepalingen

Pagina 36 van 59

7.4.2 Milderende bepalingen

Om schadelijke effecten te vermijden en tecompenseren zijn volgende milderende voor-waarden van toepassing:

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli2013 houdende vaststelling van een ge-westelijke stedenbouwkundige verordeninginzake hemelwaterputten, infiltratievoorzie-ningen, buffervoorzieningen en gescheidenlozing van afvalwater en hemelwater is gel-dig.Waterhuishoudingsmaatregelen moetengebeuren op eigen terrein, dus binnen degrenzen van dit RUP.Er is een zone voor waterbuffering aange-duid op het plan, het gaat om de bestaandewaterbuffer/vijver in het zuiden van hetplangebied.De niet overwelfde waterloop/waterbufferwordt als dusdanig bestendigd.Gezien de infiltratiegevoeligheid en de zan-derige bodem is het gewenst minimum dewaarden zoals bepaald in de recent ver-nieuwde gewestelijke verordening op teleggen.

Min. 400m²/ha verharde oppervlakteMin. 250m³/ha verharde oppervlakte

Gezien de infiltratiegevoeligheid zou hetbuffervolume nog kunnen worden verhoogdt.o.v. de verordening, echter betreft het

slechts een gebiedsbedekkende infiltratie-gevoeligheidskaart en moet eerst afgetoetstworden of het desbetreffende gebied effec-tief wel infiltratiegevoelig is, soms kan ernamelijk een kleine deelzone van de infiltra-tiegevoelige gebieden toch minder infiltra-tiegevoelig zijn, waardoor het vooropge-stelde verhoogd buffervolume moeilijk tehalen is.Daarom wordt in de voorschriften bepaald,dat in functie van de infiltratiegevoeligheidhet opgelegde buffervolume kan verhoogdworden tot:

330m³/ha verharde oppervlakte.Er zijn nog enkele belangrijke extra bepa-lingen die in het kader van de goede infiltra-tiegevoeligheid kunnen/zullen worden op-gelegd.

Infiltratievoorziening niet onder het max.niveau van grondwatertafel:Drainageklasse c niet dieper dan 70cmonder maaiveld.Drainageklasse d niet dieper dan 50cmonder maaiveld.niet dieper dan 50cm onder maaiveld.

Als milderende bepaling worden in de voor-schriften volgende richtlijnen opgenomen:

Verharde oppervlakten zoals voetpaden,parkings en inritten moeten max. afwate-ren naar voldoende brede infiltreerbarerandzone (min. 25% van de betrokkenverharde oppervlakte)

Indien niet mogelijk moet de verhardingin waterdoorlatende materialen wordenaangelegd op een waterdoorlatende fun-dering. Indien geen van deze inrichtin-gen mogelijk is, dient de verharde op-pervlakte aangesloten te worden op eeninfiltratievoorziening.Hierbij hebben bovengrondse infiltratie-voorzineingen de voorkeur boven onder-grondse.

Page 37: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Decretale bepalingen

Pagina 37 van 59

7.5 Resultaat onderzoek tot mer

7.5.1 Conclusie mer-screening

Wordt aangevuld

7.5.2 Ontheffingsbeslissing

Wordt aangevuld

7.6 Resultaat dienst Veiligheidsrapportering

Page 38: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 38 van 59

ONDERZOEK TOT MER

Page 39: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 39 van 59

8 Inleiding

8.1 Inleiding

Vanaf 1 juni 2008 dient er bij de opmaak vanRUP’s formeel rekening gehouden te wordenmet het onderzoek van milieueffecten die derealisatie van de bestemmingen in dit RUPkunnen teweegbrengen. In de praktijk betekentdit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoektot m.e.r.’ dient uitgevoerd te worden.

De resultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’geven aan of de opmaak van een plan-MER aldan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden deresultaten aangewend om de ruimtelijke keu-zes die in de RUP’s gemaakt worden inhoude-lijk te versterken en te onderbouwen.

Het document is opgebouwd uit volgendestappen:

Aftoetsing m.e.r.-plicht van rechtswege;Scoping van milieueffecten;Verdere noodzakelijke uitdieping van be-paalde aspecten per cluster;Eindconclusie;

8.2 Alternatieven

Voor dit plan is er enkel het nulalternatief. HetRUP betreft namelijk het nuanceren van eende bestaande historische bestemmingsplannendie niet voldoende op elkaar werden afge-stemd, waardoor een juiste optimale inrichtingvan het gebied niet meer mogelijk is.

In deze plannen is namelijk een bufferzonegelegen, opgemaakt i.f.v. buffering richtingopen ruimte, maar momenteel gelegen in hetmidden van een bedrijvenzone van het bedrij-venterrein. De interne organisatie van dit ter-rein wordt hierbij aanzienlijk gehinderd.

De effectieve bestemming blijft d.m.v. dit RUPexact dezelfde dan de huidige bestemming endezelfde bestemming als diegene waarmee hetvergund is ingevuld. Gezien het gebied boven-dien deel uitmaakt van een groter geheel, be-drijventerrein Baaikens, is een alternatieve be-stemming binnen het plangebied niet gewenst.

Het RUP geldt grotendeels als bestendigingvan de huidige vergunde invulling in combina-tie met het opleggen van randvoorwaarden diede goede ruimtelijke ordening ten goede ko-men in relatie met de huidige toestand van debedrijvenzone waar zij deel van uitmaakt. Eenalternatieve inrichting is dus niet gewenst.

Het ‘nulalternatief’ houdt in dat de historischeverkeerde afstemming van de bestemmings-plannen niet wordt opgelost, waardoor een buf-ferzone, opgemaakt als buffer richting openruimte, midden in een bedrijventerrein blijft lig-gen en de interne organisatie van dit terreinblijft hinderen. Bovendien worden de voor-schriften hierbij dan ook niet geactualiseerd enafgestemd op andere recente bestemmings-plannen omtrent bedrijventerreinen.

Het nulalternatief is bijgevolg geen waardigalternatief.

Page 40: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Inleiding

Pagina 40 van 59

8.3 Grensoverschrijdende effecten

Gezien de ligging van het plangebied en deaard van het RUP zijn er geen grensover-schrijdende effecten te verwachten.

8.4 Resultaten raadpleging

Overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s werden via schrijven volgende in-stanties aangeschreven:

ADVIESINSTANTIE VERSTUURD OP ADVIES

ProvinciebestuurOost-Vlaanderen

Dienst Ruimtelijke Planning 05-09-2014 Gunstig, wel aandacht voor de opmerkingenHet is aangewezen ook de polder Schelde Durme aan te schrijven voor advies.Extra advies is aangevraagd.P 46 en p 54 wordt in de tekst foutief vermeld dat de bodem uit kleigrond bestaat.Volgens de bodemkaart bestaat het plangebied voornamelijk uit zandgronden.De nota wordt aangepast.Er wordt als milderende bepaling verwezen naar de gew. Sted. verord. Inzake he-melwater, er wordt aangedrongen om voor realisaties van verharde oppervlakte vanmeer dan 1000m² bijkomende maatregelenen op te nemen ifv. het provinciaal be-leidskader.Het plangebied ligt in een infiltratiegevoelige zone en bestaat uit vochtig zand. Het isnoodzakelijk om op deze locatie een infiltratievoorziening te realiseren met volgendedimensies:

Min. 400m²/ha verharde oppervlakteMin. 330m³/ha verharde oppervlakteInfiltratievoorziening niet onder het max. niveau van grondwatertafel:Drainageklasse c niet dieper dan 70cm onder maaiveld.Drainageklasse d niet dieper dan 50cm onder maaiveld.

De dimensies van de vernieuwde stedenbouwkundige verordening worden minimumopgelegd.

Page 41: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Inleiding

Pagina 41 van 59

Gezien de infiltratiegevoeligheid en de zanderige bodem zullen de waarden zoalsbepaald in de recent vernieuwde gewestelijke verordening effectief worden opopge-legd.

Min. 400m²/ha verharde oppervlakteMin. 250m³/ha verharde oppervlakte

De verhoging die de provinciale dienst waterlopen vooropsteld tot 330m³/ha verhardeoppervlakte wordt genuanceerd:Het betreft echter een waarde gebaseerd op een gebiedsbedekkende infiltratiegevoe-ligheidskaart.Eest moet afgetoetst worden of het desbetreffende gebied effectief welinfiltratiegevoelig is, soms kan er namelijk een kleine deelzone van de infiltratiege-voelige gebieden toch minder infiltratiegevoelig zijn, waardoor het vooropgesteldeverhoogd buffervolume moeilijk te halen is.Daarom beperken de voorschriften zich tot de waarden uit de verordening, aangevuldmet een bepaling dat in functie van de infiltratiegevoeligheid het opgelegde buffervo-lume kan verhoogd worden tot:

330m³/ha verharde oppervlakte.

De andere bepalingen die in het kader van de goede infiltratiegevoeligheid werdenmeegegeven zullen wel worden opgenomen:

Infiltratievoorziening niet onder het max. niveau van grondwatertafel:Drainageklasse c niet dieper dan 70cm onder maaiveld.Drainageklasse d niet dieper dan 50cm onder maaiveld.

Belangrijke richtlijnen:Verharde oppervlakten zoals voetpaden, parkings en inritten moeten max. afwate-ren naar voldoende brede infiltreerbare randzone (min. 25% van de betrokken ver-harde oppervlakte) en indien niet mogelijk moet de verharding in waterdoorlaten-de materialen worden aangelegd op een waterdoorlatende fundering. Indien geenvan deze inrichtingen mogelijk is, dient de verharde oppervlakte aangesloten teworden ope een infiltratievoorziening.Hierbij hebben bovengrondse infiltratievoorzineingen de voorkeur boven onder-grondse.

De milderende maatregelen bij de watertoets en het hoofdstuk water in de screening

Page 42: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Inleiding

Pagina 42 van 59

worden aangevuld met deze richtlijnen. In de verdere procedure wordt hiermee reke-ning gehouden.

Polder Schelde Dur-me

24-09-2014 Gunstig, geen opmerkingen indien voldaan aan de verordening

Ruimte Vlaanderen Gewestelijk sted. ambtenaar 02-09-2014 Gunstig, geen opmerkingen

OVAM Afdeling Bodembeheer 03-09-2014 Gunstig, geen opmerkingen

Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- enEnergiebeleid, dienst VR

19-08-2014 Gunstig, geen opmerkingen

Departement Land-bouw en Visserij

Afdeling Duurzame Land-bouwontwikkeling

25-08-2014 Gunstig, geen opmerkingen

De aanpassingen in de nota n.a.v. de adviezen worden aangeduid in een blauwe kleur.Het screeningsdossier kreeg volgend dossiernummer mee: SCRPL14130, de adviezen zijn bijgevoegd in bijlage

Page 43: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 43 van 59

9 Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege

9.1 DABM van toepassing

Het Ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kadervoor het toekennen van stedenbouwkundigevergunningen.Het RUP valt dus onder de definitie van eenplan of programma en onder het toepassings-gebied zoals gedefinieerd in het Decreet hou-dende de Algemene Bepalingen inzake Milieu-beleid (DABM).

9.2 Plan-MER plicht

Er dient te worden afgetoetst of het RUP hetkader kan vormen voor de toekenning van eenvergunning voor een project opgesomd in bij-lagen I, II en III van het besluit van de VlaamseRegering van 10 december 2004, aangevuldmet het besluit van 1 maart 2013, houdendevaststelling van categorieën van projecten on-derworpen aan milieueffectenrapportage (B.S.17/02/2005)

De activiteiten die binnen het planologischekader van het RUP zullen kunnen gerealiseerdworden, zijn:

Bedrijvigheid (inclusief buffering)Lijninfrastructuur i.f.v. bedrijvigheid

Het RUP vormt niet het kader voor de toeken-ning van een vergunning voor een project op-gesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, aange-vuld met het besluit van 1 maart 2013. HetRUP is derhalve screeningsgerechtigd.

het is niet zeker dat het RUP geen kader kanvormen voor de toekenning van een vergun-ning voor een project opgesomd in bijlage IIIvan het project-m.e.r.-besluit van 10 december2004, aangevuld met het besluit van 1 maart2013 bv. industrieterreinontwikkeling, aanlegvan wegen… Het RUP houdt echter een kleinewijziging in en is dus screeningsgerechtigd.

9.3 Noodzaak tot passende beoor-deling

De passende beoordeling wordt voorgeschre-ven volgens artikel 36ter van het decreet Na-tuurbehoud, en is van toepassing indien hetplan betekenisvolle impact kan hebben opspeciale beschermingszones. Met specialebeschermingszones worden de habitatrichtlij-nen en de vogelrichtlijngebieden bedoeld. Sa-men vormen zij het Natura2000 gebied. Voordeze gebieden gelden een aantal verplichtin-gen, zoals het uitvoeren van beschermings-maatregelen, de monitoring van effecten (ookvan activiteiten buiten het gebied zelf, maarmet invloed op het gebied) en het opstellenvan een passende beoordeling.

De passende beoordeling moet worden opge-maakt wanneer aan volgende voorwaarden isvoldaan:

Het voorgenomen plan heeft niet te makenmet het beheer van de speciale bescher-mingszone

Page 44: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege

Pagina 44 van 59

Op basis van de voortoets kan een beteke-nisvolle aantasting van de beschermde ha-bitat of soorten uit de speciale bescher-mingszone niet worden uitgesloten.

Ten gevolge van de decreetwijziging van deplan-MER regelgeving van 8 mei 2009 heeft deinitiatiefnemer van een plan ook in het gevaldat voor een plan een passende beoordelingnoodzakelijk is, de mogelijkheid via een onder-zoek tot m.e.r. aan te tonen dat ten gevolgevan het plan geen aanzienlijke milieueffectenmogelijk zijn indien het plan een klein gebiedop lokaal niveau betreft of een kleine wijziginginhoudt. Bij noodzaak van een passende be-oordeling dient in het onderzoek tot m.e.r. danook aangetoond te worden dat het plan eenklein gebied op lokaal niveau of een kleine wij-

ziging betreft. Indien dit niet het geval is moeteen plan-MER worden opgemaakt.

Het plangebied en zijn directe omgeving ligt;Niet in habitatrichtlijngebiedNiet in vogelrichtlijngebied

De ordening van het plangebied zal geen hin-der veroorzaken en de aanwezige functies bin-nen dit plangebied zijn van een dermate kleinegrootteorde dat ze geen aanzienlijke impactkunnen hebben op andere habitat– en vogel-richtlijngebieden (zie ook verder bij het onder-deel landschap).

9.4 Conclusie aftoetsing plan-MERplicht

Het RUP valt onder de definitie van een plan ofprogramma en onder het toepassingsgebiedzoals gedefinieerd in het Decreet houdende deAlgemene Bepalingen inzake Milieubeleid(DABM). Gezien de het plan een klein gebiedop lokaal niveau inhoud en het plangebied enzijn directe omgeving niet in habitat- of vogel-richtlijngebied is gelegen, is er geen passendebeoordeling noodzakelijk. Het plan vormt niethet kader voor de toekenning van een vergun-ning voor een project opgesomd in bijlage I ofII van het project-m.e.r.-besluit van 10 decem-ber 2004, aangevuld met het besluit van 1maart, eventueel wel van bijlag III, echter houdthet RUP slechts een kleine wijziging in.

Het RUP is derhalve screeningsgerechtigd.

Page 45: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 45 van 59

10 Scoping milieueffecten

10.1 Aard van het plan

Het planologisch initiatief van de gemeentebetreft de opmaak van een ruimtelijk uitvoe-ringsplan voor een bedrijfsterrein. Met als doeltwee slecht op elkaar afgestemde historischeBPA’s met bedrijfsbestemming op te heffen ente vervangen door één goed, geactualiseerdplan. Een plan dat hoofdzakelijk gebaseerd isop de huidige vergunde toestand en wordtaangevuld i.f.v. een goede ruimtelijke ordening.

10.2 Voorkomen van bijzonder be-schermde gebieden

Met de term ‘bijzonder beschermde gebieden’worden de gebieden bedoeld zoals geformu-leerd in het Besluit van de Vlaamse Regeringhoudende vaststelling van de categorieën vanprojecten onderworpen aan de milieueffectrap-portage. De bijzondere bescherming duidt opeen bijzondere waarde van het gebied en bij-

gevolg een bijzondere gevoeligheid ten aan-zien van de ontwikkelingen in het gebied zelf(of de omgeving). Categorieën van bijzonderebeschermde gebieden zijn:

de speciale beschermingszones overeen-komstig het decreet van 21 oktober 1997betreffende het natuurbehoud en het na-tuurlijk milieu;natuurgebieden, natuurgebieden met we-tenschappelijke waarde en de ermee verge-lijkbare gebieden, aangewezen op plannenvan aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplan-nen van kracht in de ruimtelijke ordening;bosgebieden, valleigebieden, brongebie-den, overstromingsgebieden, agrarischegebieden met ecologisch belang of ecologi-sche waarde en ermee vergelijkbare gebie-den, aangewezen op plannen van aanlegen de ruimtelijke uitvoeringsplannen vankracht in de ruimtelijke ordening;

beschermd landschap, stads- of dorpsge-zicht, monument of archeologische zone;een gebied aangeduid overeenkomstig deConventie van RAMSAR inzake waterge-bieden van internationale betekenis;waterwingebieden en bijhorende bescher-mingszones type I en II vastgesteld ter uit-voering van het decreet van 24 januari1984 houdende maatregelen inzake hetgrondwaterbeheer;beschermd duingebied of voor het duinge-bied belangrijk landbouwgebied zoals aan-gegeven ter uitvoering van het decreet van14 juli 1993 houdende maatregelen tot be-scherming van de kustduinen;het Vlaams Ecologisch Netwerk overeen-komstig het decreet van 21 oktober 1997betreffende het natuurbehoud en het na-tuurlijk milieu.

Page 46: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 46 van 59

Tabel 1: Ligging van het plangebied ten opzichte van bijzonder kwetsbare gebieden:Bijzonder kwetsbare gebieden Situering t.a.v. deelplangebiedHabitatrichtlijngebied Er zijn geen Habitatrichtlijngebieden aanwezig binnen het plangebied, of in de onmiddellijke omgeving.Vogelrichtlijngebied Er zijn geen Vogelrichtlijngebieden aanwezig binnen het plangebied, of in de onmiddellijke omgeving.RAMSAR-gebieden Er zijn geen RAMSAR-gebieden aanwezig binnen het plangebied, of in de onmiddellijke omgeving.

Vlaams Ecologisch Netwerk Er zijn geen VEN-gebieden aanwezig binnen het plangebied, of in de ruime omgeving.

Ecologische’ gebieden volgens bestem-mingsplan

nvt.

Onroerend erfgoed Er komen geen beschermde monumenten landschappen, stads- en dorpsgezichten voor in de omgeving van het RUP.

10.3 Kwetsbaarheid plangebied

De aanwezigheid van bijzonder beschermdegebieden geeft weliswaar een idee van belang-rijke te beschermen waarden, maar geeft vaakonvoldoende de kwetsbaarheid van een gebiedweer. De kwetsbaarheid van een gebied isechter in belangrijke mate bepalend voor de teverwachten milieueffecten. De kwetsbaarheidwordt hier gekarakteriseerd aan de hand vanbeschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indi-catie hiervan geeft. Gezien dit een eerder ruwewerkwijze is die de specifieke eigenheid vanhet gebied onvoldoende in rekening brengt,wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginselop dit vlak.

Dit betekent dat – als er twijfel is over dekwetsbaarheid – er wordt uitgegaan van een‘worst case’ inschatting van de kwetsbaarheid.

Onder ‘bijzonder kwetsbare gebieden’ wordenbijgevolg deze gebieden begrepen die gevoeligzijn voor ingrepen ter hoogte van het gebieden/of de nabije omgeving. We onderscheiden:

recent overstroomde gebieden(open) geklasseerde waterloopgebieden met een zeer slechte drainage(zeer natte gronden, drainageklasse f, g, hof i volgens de bodemkaart of poelgrondengebieden zeer gevoelig voor grondwater-stroming volgens de watertoetskaarten

effectief overstromingsgevoelige gebiedenvolgens de watertoetskaartenwaardevolle of zeer waardevolle gebiedenvolgens de biologische waarderingskaart enfaunistisch voorname gebiedenrelictzones en ankerplaatsen volgens delandschapsatlaswoonconcentraties volgens gewestplan,situering op topografische kaart en situeringop luchtfotolandbouwgronden met een hoge of zeerhoge waardering volgens de landbouwtype-ringskaart.

Page 47: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 47 van 59

Tabel 2 Bijzonder kwetsbare gebieden in het deelplangebied:Bijzonder kwetsbare gebieden Situering t.a.v. deelplangebiedRecent overstroomde gebieden Geen(Open) gerangschikte waterloop Geen, er is wel een historische waterloop aanwezig langs de oostelijke grens van het plangebied, zichtbaar op de voet- en buurtwe-

genkaart.Gebieden zeer gevoelig voor grond-waterstroming (watertoetskaart)

Het gehele gebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming.

Overstromingsgevoelige gebieden(watertoetskaart 2014)

Het gehele gebied is niet overstromingsgevoelig..

Waardevolle of zeer waardevolle ge-bieden (BWK) en faunistisch voor-naam gebied

De groenbuffer en waterpartij in het oosten en het zuiden van het plangebied zijn biologisch waardevol, het perceel in het noordwestenvan het plangebied is opgetekend als complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen.De overige ruimte binnen het plangebied is gelegen in een biologisch minder waardevol gebied.

Relictzones en ankerplaatsen Het plangebied behoort niet tot een relictzone, ankerplaats en er zijn geen puntrelicten binnen het plangebied. De A. Van der Moeren-straat en een woning aanliggend aan het plangebied zijn wel opgenomen in de inventaris onroerend erfgoed.

Landbouwgronden met een hoge ofzeer hoge waardering (landbouwtype-ringskaart) of aangeduid als herbe-vestigde agrarische gebieden

Het plangebied heeft een lage landbouwwaardering.Het gebied is wel gelegen in de afbakening, maar de herbevestiging heeft geen betrekking op het plangebied.

De grafische weergave en de bespreking vande mogelijke effecten, komt in volgende para-graaf aan bod.

Page 48: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 48 van 59

10.4 Scoping milieueffecten

10.4.1 Bodem

Figuur 18: bodemkaart

Volgens de bodemkaart bestaat de bodemvoornamelijk uit zandgronden, hetgeen wijst opinfiltratiemogelijkheden.

Het gebied is reeds lange tijd niet meer in ge-bruik als landbouwgrond en behoort de zonetot een groter bedrijventerrein.

BodemverontreinigingDe Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maat-schappij verzamelt zoveel mogelijk gegevensover de ondergrond bij in het grondeninforma-tieregister om de bodemverontreiniging inVlaanderen in kaart te brengen en de bodemsystematisch te saneren. Binnen het plange-bied is in 2012 een beschrijvend bodemonder-zoek geweest, nl. ter hoogte van het toenmaligslachthuis, dat intussen is verdwenen (Dossiernr: 12231.0 conf: OBO,BBO laatste: OBO-2012). Er is een verontreiniging aanwezig in dediepere lagen, echter werd grondwaterwinningwel verder toegelaten.

GrondwaterkwetsbaarheidHet grondwater in het plangebied en zijn om-geving is echter wel heel kwetsbaar, verontrei-nigingen moeten ten allen tijde worden verme-den, indien mogelijkheid tot verontreinigingkunnen halfverhardingen niet worden toegela-ten, echter zijn de watervervoerende lagen welbeschermd door een dikke beschermende klei-laag waardoor de kwetsbaarheid gering zalblijven.

Gezien de eventuele kwetsbaarheid van hetsysteem dient wel extra aandacht te wordenverleend voor bemaling.

Figuur 19: grondwaterkwetsbaarheidkaart

10.4.2 Oppervlakte- en grondwater

WaterloopEr is een historische waterloop aanwezig langsde oostelijke grens van het plangebied, zicht-baar op de voet- en buurtwegenkaart.Het gaat hier niet om een gecategoriseerde ofniet gecategoriseerde VHA-waterloop. Deze isbovendien binnen het plangebied enkel zicht-baar ter hoogte van de blusvijver/waterbufferen wordt hierin aldus beschermd.

Page 49: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 49 van 59

Overstromingsgebieden/infiltratiegevoeligegebieden / grondwaterstromingsgebieden/

Bespreking kaartenEr zijn geen gebieden in en in de onmiddellijkeomgeving van het plangebied die zijn ingete-kend als mogelijks overstromingsgevoeligen/of recent overstroomd gebied.

Het plangebied is gelegen in een zone die ma-tig gevoelig is voor grondwaterstroming.Het plangebied is ook helemaal infiltratiege-voelig.

Gezien de infiltratiegevoeligheid en de zande-rige bodem is het gewenst minimum de waar-den zoals bepaald in de recent vernieuwdegewestelijke verordening op te leggen.

Min. 400m²/ha verharde oppervlakteMin. 250m³/ha verharde oppervlakte

Gezien de infiltratiegevoeligheid zou het buf-fervolume nog kunnen worden verhoogd t.o.v.de verordening, echter betreft het slechts eengebiedsbedekkende infiltratiegevoeligheids-kaart en moet eerst afgetoetst worden of hetdesbetreffende gebied effectief wel infiltratie-gevoelig is, soms kan er namelijk een kleinedeelzone van de infiltratiegevoelige gebiedentoch minder infiltratiegevoelig zijn, waardoorhet vooropgestelde verhoogd buffervolumemoeilijk te halen is.Daarom wordt in de voorschriften bepaald, datin functie van de infiltratiegevoeligheid het op-gelegde buffervolume kan verhoogd wordentot:

330m³/ha verharde oppervlakte.

Er zijn nog enkele belangrijke extra bepalingendie in het kader van de goede infiltratiegevoe-ligheid kunnen/zullen worden opgelegd.

Infiltratievoorziening niet onder het max.niveau van grondwatertafel:Drainageklasse c niet dieper dan 70cm on-der maaiveld.Drainageklasse d niet dieper dan 50cm on-der maaiveld.

Als milderende bepaling is het wenselijk reke-ning te houden met volgende richtlijnen:

Verharde oppervlakten zoals voetpaden,parkings en inritten moeten max. afwaterennaar voldoende brede infiltreerbare randzo-ne.Indien niet mogelijk moet de verharding inwaterdoorlatende materialen worden aan-gelegd op een waterdoorlatende fundering.Indien geen van deze inrichtingen mogelijkis, dient de verharde oppervlakte aangeslo-ten te worden op een infiltratievoorziening.Hierbij hebben bovengrondse infiltratie-voorzineingen de voorkeur boven onder-grondse.

Bij zeer gevoelige gebieden met betrekking totde grondwaterstroming kunnen beperkte al danniet plaatselijke wijzigingen van het grondwa-terpatroon zich voordoen indien ondergrondseconstructies of tijdelijke bemaling worden uit-gevoerd.

Indien op de bestaande bedrijfsterreinen nieu-we bebouwing wordt ingericht tijdelijke effectenontstaan door bemaling.De invloed van elke grondwaterverlaging opreceptoren (in de omgeving, zoals vegetatie,mogelijk zettinggevoelige constructies) moetop voorhand nagegaan worden. Indien eenbetekenisvolle impact verwacht wordt, moetmen de nodige maatregelen treffen om dezeimpact te neutraliseren (retourbemaling, on-derwaterstorting, gesloten bouwkuip, ...).

Page 50: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 50 van 59

Figuur 20: watertoetskaart: grondwaterstroming

Figuur 21: watertoetskaart: infiltratiegevoeligheid

Figuur 22: watertoetskaart: overstromingsgevoeligheid 2014

De zone in het zuidoosten van het plangebiedis erosiegevoelig, echter vormt dit geen pro-bleem gezien het vooral gaat om de aanwezigegroenbuffering, die gelegen is onder de vormvan een berm, zoals duidelijk af te lezen valtop de hellingkaart.

Figuur 23: watertoetskaart: hellingenkaart

Page 51: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 51 van 59

Figuur 24: watertoetskaart: erosiegevoeligheid

Volgens het definitief goedgekeurd zone-ringsplan staat het plangebied ingekleurd alscentraal gebied, er is dus een aansluitings-plicht en de verplichting om hemelwater enafvalwater gescheiden te houden.

Figuur 25: zoneringsplan VMM

10.4.3 Milderende bepalingen

Om schadelijke effecten te vermijden en tecompenseren zijn volgende milderende voor-waarden van toepassing:

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli2013 houdende vaststelling van een ge-

westelijke stedenbouwkundige verordeninginzake hemelwaterputten, infiltratievoorzie-ningen, buffervoorzieningen en gescheidenlozing van afvalwater en hemelwater m.b.t.de gewestelijke stedenbouwkundige veror-dening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en ge-scheiden lozing van afvalwater en hemel-water worden is geldig.Waterhuishoudingsmaatregelen moetengebeuren op eigen terrein, dus binnen degrenzen van dit RUP.Er is een zone voor waterbuffering aange-duid op het plan, het gaat om de bestaandewaterbuffer/vijver in het zuiden van hetplangebied.De niet overwelfde waterloop/waterbufferwordt als dusdanig bestendigd binnen dezone voor water- en groenbufferingWaterdoorlatende verhardingen zijn verbo-den in de zones die effectief worden ge-bruik voor de bedrijvigheid (excl. bufferzo-ne, voortuinzone,…)

Besluit:De laatste bestaande gewestelijke verordeningvoor hemelwater moeten gevolgd worden.Gezien de grote grondwaterkwetsbaarheid ende grote infiltratiemogelijkheid, worden water-doorlatende verhardingen verboden, daar waareventuele verontreinigingen mogelijk zijn.Retourbemaling, onderwaterstorting, geslotenbouwkuip, … zijn tevens aangewezen om dezeimpact te neutraliseren indien een betekenis-

Page 52: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 52 van 59

volle impact op het grondwater verwacht wordt,dit moet worden afgewogen bij de vergun-ningsaanvraag.

Op die manier worden geen aanzienlijke mili-eueffecten verwacht op het vlak van water.

10.4.4 Fauna en flora

VEN, GEN, GENO, Natura 2000

Het plangebied is niet gelegen binnen RAM-SAR-gebied, noch vinden we dergelijke zonesin de onmiddellijke omgeving van het plange-bied.

Het plangebied is niet gelegen binnen eenVEN-gebieden of Natura-gebieden (Habita-trichtlijngebied, vogelrichtlijngebied), het dichtstbijzijnde VEN-gebied is gelegen op 2 km vanhet plangebied. Gezien de mogelijkheden diehet plangebied biedt t.o.v. de bestaande toe-stand gelijk blijven, en gezien de grote afstandtot de VEN-gebieden en naturagebieden zalhet RUP van geen invloed zijn op deze gebie-den.

Ecosysteemkwetsbaarheid

De in het RUP opgenomen percelen zijn niettot weinig kwetsbaar. Het plangebied is weinigkwetsbaar voor verzuring, eutrofiëring en ver-droging, voor ecotoopverlies is het wel kwets-baar.

Figuur 26: Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten

Echter ondanks het gevaar voor ecotoopverliesis het gebied bestemd en ingericht met eenbedrijventerrein en heeft het geen beschermin-gen zoals VEN, beschermd landschap, habita-trichtlijngebied.

We kunnen stellen dat de aanwezige waarde-volle delen zoveel als mogelijk worden behou-den. Gezien deze in het RUP worden opgeno-men als te behouden groen- en of waterbuffer,wordt hieraan voldaan.

Gezien binnen het plan rekening gehoudenwordt met het voorzien van extra groene ruimteen buffering langs de kwetsbare zones in deomgeving, en gezien de geringe uitbreidings-mogelijkheden van het plan, zal het RUP wei-nig tot geen invloed zal hebben op de kwets-baarheid van het omgevende ecosysteem.

Biologische waarde en aanwezige faunaDe groenbuffer en waterpartij in het oosten enhet zuiden van het plangebied zijn biologischwaardevol, respectievenlijk houtkant (kha) eneutroof water (ae).Het perceel in het noordwesten van het plan-gebied is opgetekend als complex van biolo-gisch minder waardevolle, waardevolle en zeerwaardevolle elementen, nl. halfnatuurlijk gras-land (hp, kbs). Deze laatste is echter niet meeraanwezig gezien intussen reeds de bouw vaneen nieuw bedrijf is vergund en in opbouw isop deze locatie.

Page 53: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 53 van 59

Figuur 27:biologische waarderingskaart

De overige ruimte binnen het plangebied isgelegen in een biologisch minder waardevolgebied.

Het gebied is niet gelegen in een faunistischwaardevol gebied.

De groenbuffer en waterbuffer worden besten-digd in het RUP. Er worden bijgevolg geen gro-te negatieve effecten verwacht.

10.4.5 Landschap- en erfgoedwaarde

Landschappelijk gezien is het plangebied gele-gen aan de rand van het bedrijventerrein, langsde zijde waar ook een kleinere woonkern Lan-gevelde is gelegen en een grote open ruimteaanwezig is. Om die reden ook heeft de ge-meente voor het gehele bedrijventerrein steedseen hele brede dichte en hoge buffer aange-legd in eigendom van de gemeente, zodoendedat de aanleg, onderhoud en behoud kan wor-den verzekerd.

Er wordt geen extra gebied ingenomen, enkelbestaande als bedrijventerrein bestemde zo-nes.

Het RUP bestendigd daarenboven de buffer-zone.

Er komen geen beschermde monumentenlandschappen, stads- en dorpsgezichten voorin de omgeving van het plangebied

Figuur 28:CAI-kaart

Er zijn geen gebieden op de CAI kaart aanwe-zig in de omgeving van het plangebied.

Bij effectieve vondsten biedt de vigerende wet-geving een decretaal kader. Er dient rekeningte worden gehouden met art. 8 van het decreethoudende de bescherming van het archeolo-gisch patrimonium van 30 juni 1993 betreffen-de de vondstmeldingsplicht.Binnen het plangebied zijn geen relicten of re-lictzones gelegen, aanliggend zijn wel de A.

Page 54: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 54 van 59

Van der Moerenstraat en een aanliggende wo-ning opgenomen in de inventaris onroerenderfgoed.

A. Van der Moerenstraat (ID: 14355)‘Boerenhuis’ (ID. 83853):

Figuur 29:landschapsatlas en inventaris onroerend erfgoed

Gezien de brede buffering en de huidige be-stemming en vergunde toestand en gezien hetRUP geen bestemmingswijziging en/of groteextra mogelijkheden naar inrichting toelaat,

zijn er geen grote aanzienlijke milieueffectenaanwezig.

10.4.6 Mens socio-organisatorische as-pecten

Figuur 30:Landbouwwaarderingskaart

Volgens de landbouwtyperingskaart heeft hetplangebied een lage waardering, gezien zijninvulling/bestemming als bedrijventerrein.

Figuur 31:Herbevestigd agrarisch gebied

Het gebied is wel gelegen in de afbakening vanhet HAG, maar de herbevestiging heeft geenbetrekking op het plangebied.HAG-gebied kan immers enkel agrarisch ge-bied herbestemmen (cfr. grijze aanduiding opde afbakenings plannen dd. 28 november 2008

Page 55: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 55 van 59

van de Vlaamse Regering. Bovendien is dezebedrijvigheid voorzien van een brede hoge endichte buffering richting open ruimte gebied.De agrarische structuur wordt dus niet extraaangetast.

Er is in de ruime omgeving van het plangebiedeen Seveso-bedrijf gelegen, nl. CRC industriesEurope op ca. 300m afstand. Echter gaat hethier slechts om een laagdrempelig Sevesobe-drijf.Lagedrempelinrichtingen zijn inrichtingen waargevaarlijke stoffen aanwezig zijn in hoeveelhe-den die gelijk zijn aan of groter zijn dan de lagedrempelwaarde maar kleiner dan hoge drem-pelwaarde.

Er is in het RUP geen Seveso bedrijf aanwezigof mogelijk en er is geen aandachtsgebiedgepland in het RUP, er is dus geen veiligheids-rapport nodig en er zijn geen negatieve effec-ten te verwachten op het vlak van mensveilig-heid.

10.4.7 Mens mobiliteit

Het plangebied maakt deel uit van een groterbedrijventerrein, met een goede onstuiting bin-nen het bedrijventerrein.De zone van het plangebied sluit hier momen-teel reeds goed bij aan.De zone die wordt voorzien voor openbare we-genis, is de bestendiging van een bestaandezijstraat die uitkomt op de hoofdontsluiting vanhet bedrijventerrein en momenteel 3 bedrijven

ontsluit. Met een rooilijnbreedte van 15m eneen wegenisbreedte van ca. 6,5 is deze vol-doende breed als ontsluiting.

Op eigen terrein dient steeds een doorgangmogelijk te zijn voor diensten van 4m langs-heen de bebouwing.

De verkoopoppervlakte per bedrijf wordt be-perkt tot 10% van de bebouwing. Het parkerendient te worden opgevangen op eigen terrein.Ter ontsluiting kan elk bedrijf maximaal 2 toe-gangen per ontsluitingsweg voorzien.

Er zijn 3 bushaltes gelegen op het bedrijventer-rein Baaikens, op een afstand van 500-750mvan het bedrijf

De mogelijkheden binnen het plangebied blij-ven van eenzelfde grootteorde i.f.v. mobiliteiten bestemming.

We kunnen stellen dat er geen aanzienlijkemilieueffecten op mobiliteitsvlak beperkt zullenblijven.

10.4.8 Luchtkwaliteit

De ontwikkelingen die uit het RUP kunnenvoortkomen en de beperkte aanpassing t.o.v.de huidige toestand, zullen niet van invloed zijnop de luchtkwaliteit, zoals opgenomen op des-betreffende kaarten van de VMM.

10.4.9 Geluid en trillingen

Er zijn geen (potentiële) stiltegebieden gele-gen. Daardoor kan worden besloten dat hetRUP geen invloed zal hebben op ongeschon-den gebieden betreffende geluid.

De huidige activiteit gaat niet worden vergroot,de aanwezige buffering wordt zelfs bestendigdnaar de toekomst toe, enkel de efficiëntie ophet terrein kan verhoogd worden.

Het RUP zal niet resulteren in significante bij-komende geluidshinder.

Page 56: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Scoping milieueffecten

Pagina 56 van 59

10.5 Conclusie scoping milieueffec-ten

Uit deze scoping van de milieueffecten kunnenwe besluiten dat er binnen het RUP geen eco-logisch en landschappelijk waardevolle ge-bieden voorkomen.

Er zijn geen ankerplaatsen, relictzones, be-schermde monumenten en/of landschappenin de omgeving gelegen. Binnen het plange-bied zijn geen gebouwen opgenomen in deinventaris bouwkundig erfgoed.Het plangebied is niet gelegen in overstro-mingsgevoelig of recent overstroomd ge-bied.

De grond is infiltratiegevoelig en de bodembestaat uit vochtige zandgronden. Infiltratie ismogelijk en dus wenselijk. Gezien het grond-water zeer kwetsbaar is , dient wel voorzichtigomgesprongen te worden met deze infiltratie-mogelijkheden.De aard van het RUP met zijn milderendemaatregelen zullen echter geen effecten heb-ben hierop.

De kwetsbaarheidskaarten tonen aan dat ge-zien de brede buffering aan de rand van hetRUP, er geen aanzienlijke invloed is op dekwetsbaarheid van het omgevende ecosys-teem.

Ook ten aanzien van de aanwezige faunaworden geen verstoringen verwacht, geziende bestaande landschappelijke overgangmaximaal behouden wordt.Gezien de huidige bestemming en invulling zaler geen landbouwgebied verdwijnen.

De effecten op de gezondheid en de veilig-heid van de mens zijn beperkt, wel moetsteeds aandacht worden besteed aan het feitdat er een Seveso bedrijf aanwezig is.

Ook wat betreft het ruimtelijke aspect. Op vlakvan mobiliteit worden geen significante nega-tieve effecten verwacht.

Page 57: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Pagina 57 van 59

11 Eindconclusie

Het RUP is van rechtswege niet plan-MERplichtig.

Ook uit de scoping van de milieueffecten blijktdat er geen significante effecten worden ver-wacht. Er dient bijgevolg geen plan-MER op-gemaakt te worden.

Wel dienen een aantal aandachtspunten mee-genomen te worden in de verdere uitwerkingvan het RUP:

Bij de vergunningsaanvraag dient in gevalvan een bodemingreep de bestaande wet-

ging gevolgd te worden en dient het dos-sier indien nodig voor advies voorgelegd teworden aan de bevoegde erfgoedbeheer-der van Ruimte en Erfgoed.

Er dient rekening te worden gehoudenmet voorwaarden i.v.m. de waterhuishou-ding, zoals bepaald in desbetreffende ver-ordeningen.

Het grondwater is zeer kwetsbaar en degrond infiltratiegevoelig. Retourbemaling,onderwaterstorting, gesloten bouwkuip, …zijn aangewezen indien een betekenisvolleimpact op het grondwater verwacht wordtom deze impact te neutraliseren, dit moet

worden afgewogen bij de vergunningsaan-vraag.

De bestaande buffering (groen- en water-buffering) zal minimum worden behou-den).

Er is in de omgeving van het plangebiedeen laagdrempelig Seveso-bedrijf gelegen,op ca. 300m afstand.

Page 58: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Bijlagen

Page 59: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

1 Bijlage 1 – Adviezen mer-screening

Page 60: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 61: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 62: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 63: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 64: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 65: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 66: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 67: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 68: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet
Page 69: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

Vlaamse overheid

AANGETEKEND

Gemeentebestuur ZeleMarkt 509240ZELE

uw bericht van uw kenmerk

vragen naar I e-mail telefoonnr.Kathleen Derbaix 02 553 74 86Kathleen.derbaix @ lne.vlaanderen.be

Departement Leefmilen Energie

Afdeling Milieu-, Natuur- en EnergiebeleidDienst VeiligheidsrapporteringKoning Albeft ll-laan 20 bus I,lOOO BRUSSELTel 02 553 80 35 - Fax 02 553 21 25seveso @ vlaanderen.be

ons kenmerkq ÀaCIc9ec'49scR 14130

bijlagen

datum1910812014

Betreft: Advies over het 'verzoek tot raadpleging' (screeningsnota) in het kader van hetonderzoek tot milieueffectrapportage van hel RUP "Baaikens" te Zele.(Versie augustus 2014)

Geachte

Met betrekking tot het in rubriek vermelde onderwerp vindt u hierbij het advies van de dienstVeiligheidsrapporlering (dienst VR) van mijn afdeling.

De dienst VR werd in de bijlage bij het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007 ingedeeld als teraadplegen instantie voor de categorie " mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten voor mens ofmilieu inzake de gezondheid en de veiligheid van de mens".

Het advies van de dienst VR heeft specifiek betrekking op het aspect externe (mens)veiligheid alsbedoeld in de Seveso ll-richtlijn', of, m.a.w. op de risico's waaraan mensen in de omgeving vanSeveso-inrichtingen2 (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaárlijkestoffen in die inrichtingen.

Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUPafgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van eenbeslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26101l2OO7 houdendenadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapporlage.

De dienst Veiligheidsrapporlering stelt vast dat het aspect'externe veiligheid' beschouwd werd in descreeningsnota op pagina 52 onder punt 10.4.6., en kan akkoord gaan met de conclusie dat omwillevan dit plan geen aanzienlijke effecten verwacht worden inzake externe veiligheid.

De dienst VR wenst er de initiatiefnemer op te wijzen dat het aspect "externe veiligheid" eveneens inhet voorontwerp van het RUP voor de plenaire vergadering dient behandeld worden.Hoogachtend,

Paul Van SniAlgemeen di urAfdelings AMNEB

t Richtli;n g6lB2lEG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn- Dit zijn inrichtìngen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het tenein dat zij vallen onder hettoepassingsgebied van de Seveso ll richtli¡n.

lneEO

,c6eÊ;vI

Datunr

[Jtreirr r &ÓYEr. NatuurOvergernaakt College

www.lne.be

Page 70: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet

¡$,y^r¡ffFAANGETEKEND

College van burgemeester en schepenen

Markt 509240 ZELE

uw kenmerk

vragen naar/e-mailJoke Vanavermaetj oke.vanaverm aet@nruo. vlaanderen' be

Voor het departement,

Mieke PaelinckAdjunct van de d

5

ons kenmerk2.14142028t107 .1

telefoonnummer09 276 23 70

DEPARTEMENT VAN DE VLAAMSE OVERHEID

bijlagen

datum

CI ' -i:- i01r

Betreft: Gemeente ZELE, gemeentelijk RUP'RUP Baaikens": vezoek tot raadpleging in het

kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage

Geacht college,

Het betreffende ,verzoek tot raadpleging' werd door de gewestelijke stedenbouwkundige

ambtenaar ontvangen op 081081201 4.

ln toepassing van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 inzake de

milieueffectrapportage over plannen en programma's en .van artikel 3 van het besluit van de

Vlaamse Regering ían 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en

programma'i vinOt u hierbij het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar in

verõand met de ingeschatte effecten op de ruimtelijke ordening.

De screeningnota maakt een voldoende inschattinq van de milieueffecten voor de ruimtelijke

ordening.

Gezien binnen het document wordt gespecifieerd dat de bedrijvigheid van regionale aard is en

de gemeenle Zele aangeduid is alJspEK is het wenselijk om de delegatiemogelijkheden te

bespreken met het Provinciebestuur.

Dit advies vervangt geenszins het advies van de gewestelijke stedenbou.wkundige ambtenaar

in toepassing vanãrtikel2.2.13 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening'

Hoogachtend,

Ruimte Vlaanderen Oost-Vlaanderen, Virginie Lovelinggebouw

Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 90, 9000 Gent

www.ruimtevlaanderen. be

I

OlcgrvDatum

l8J6Briefnr.

College0vergemaakt

Page 71: Toelichting bij de aanvraag tot stedenbouwkundig attest · De Secretaris De Voorzitter IVENS Robert POPPE Patrick Zegel van de gemeente Verantwoordelijk Ruimtelijk Planners Griet