Toekomstige Veiligheidsopgave Voor Harde Keringen in Het Waddengebied

77
Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

description

In 2008 is door de commissie Veerman een advies geschreven ten aanzien van het in kaartbrengen van de lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening, wat geleid heeft tothet Nationaal Waterplan. Ten behoeve van het in kaart brengen van de lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening en het genereren van mitigerende maatregelen, iseen tweede Deltaprogramma opgestart onder leiding van de Deltacommissaris. Een onderdeel van het Deltaprogramma is het deelprogramma Waddengebied.In het kader van het Deltaprogramma Waddengebied is in voorliggend rapport detoekomstige veiligheidsopgave in beeld gebracht. Hiervoor is allereerst een overzichtgegenereerd van mogelijke (klimaat-)scenario's voor verschillende zichtjaren (2050 en 2100).Voor 14 van deze scenario's is vervolgens de verandering in benodigde kruinhoogte en/ofsterkte van de bekledingen (gedefinieerd als de toekomstige veiligheidsopgave) bepaald.

Transcript of Toekomstige Veiligheidsopgave Voor Harde Keringen in Het Waddengebied

  • Toekomstige

    veiligheidsopgave voor harde

    keringen in het Waddengebied

  • Toekomstige veiligheidsopgave

    voor harde keringen in het

    Waddengebied

    1206239-000

    Deltares, 2013

    A.J. Smale

    B. Hoonhout

  • DeltaresTitelToekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    OpdrachtgeverDeltaprogrammaWaddengebied

    Project1206239-000

    Kenmerk Pagina's1206239-000-ZKS-0009 39

    TrefwoordenDeltaprogramma, Waddengebied, Veiligheidsopgave, Hydra-K, Randvoorwaarden

    SamenvattingIn 2008 is door de commissie Veerman een advies geschreven ten aanzien van het in kaartbrengen van de lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening, wat geleid heeft tothet Nationaal Waterplan. Ten behoeve van het in kaart brengen van de lange termijnwaterveiligheid en zoetwatervoorziening en het genereren van mitigerende maatregelen, iseen tweede Deltaprogramma opgestart onder leiding van de Deltacommissaris. Eenonderdeel van het Deltaprogramma is het deelprogramma Waddengebied.

    In het kader van het Deltaprogramma Waddengebied is in voorliggend rapport detoekomstige veiligheidsopgave in beeld gebracht. Hiervoor is allereerst een overzichtgegenereerd van mogelijke (klimaat-)scenario's voor verschillende zichtjaren (2050 en 2100).Voor 14 van deze scenario's is vervolgens de verandering in benodigde kruinhoogte en/ofsterkte van de bekledingen (gedefinieerd als de toekomstige veiligheidsopgave) bepaald. .

    De resultaten van de berekeningen laten zien dat de extra benodigde kruinhoogte voor dedijken opgebouwd is uit een deel zeespiegelstijging en een deel toename van de golfconditiesals gevolg van de zeespiegelstijging (of toename van de waterdiepte). De extra benodigdekruinhoogte varieert ruimtelijk. Dijkvakken gelegen achter zeegaten, dus gedomineerd doorgolfaanval, zijn gevoeliger voor een toename van de zeespiegel, terwijl beschutte locatiesminder gevoelig zijn. Voor bekledingen geldt een vergelijkbaar beeld.

    Doorvertaling van de extra benodigde kruinhoogte naar kosten, op basis van kostenfunctiesvan WV21, laat zien dat sprake is van significante kosten (als gevolg van de extra benodigdekruinhoogte) als gevolg van zeespiegelstijging. Indien rekening wordt gehouden met deaanwezigheid van overhoogte nemen de kosten significant af: de aanwezige overhoogte lijktop dit moment dusdanig groot te zijn dat hiermee een groot deel van de extra benodigdekruinhoogte kan worden opgevangen.

    ReferentiesBO-11-015-012 Deltaprogramma Waddengebied

    4 dec.. 2013 A.J. Smale J. GroeneweVersie Datum Auteur Paraaf Review

    B. Hoonhout

    Statusdefinitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    i

    Inhoud

    1 Inleiding 1 1.1 Algemeen 1 1.2 Probleemstelling 1 1.3 Definitie toekomstige veiligheidsopgave en gemaakte keuzes 2 1.4 Leeswijzer 3

    2 Aanpak 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Berekeningswijze extra benodigde kruinhoogte/bekledingsterkte 5

    2.2.1 Hydra-K 5 2.2.2 Toetspeilcorrectie 9 2.2.3 Zeespiegelstijging 10 2.2.4 Windstatistiek 10 2.2.5 Bodemgeometrie en topografie 10

    2.3 Beschouwde (klimaat)scenarios 11 2.4 Berekeningswijze kosten versterkingsmaatregelen 13

    2.4.1 Inleiding 13 2.4.2 Kostenfuncties per dijkvak 13 2.4.3 Berekening totale kosten per scenario 15

    3 Toekomstige veiligheidsopgave 16 3.1 Algemene toelichting resultaten 16

    3.1.1 Kaartbeelden 16 3.1.2 Histogrammen 16 3.1.3 Toelichting gebruik Google Earth presentatie 17

    3.2 Klimaatscenarios 17 3.2.1 Zeespiegelstijging 0,15 meter 17 3.2.2 Zeespiegelstijging 0,35 meter 21 3.2.3 Zeespiegelstijging 0,60 meter 23 3.2.4 Zeespiegelstijging 0,85 meter 24

    3.3 Gevoeligheidsanalyses windklimaat 26 3.3.1 Toename windsnelheid met 5% en 10% 26 3.3.2 Verandering windrichting met 10 en 20 28

    3.4 Autonome ontwikkeling en menselijke ingrepen 28 3.4.1 Relatieve zeespiegelstijging 1,10 meter en 1,35 meter 28 3.4.2 Zeespiegelstijging gecombineerd met toename golfcondities 30 3.4.3 Zeespiegelstijging met daling kruinhoogte 32

    4 Kosten dijkversterkingen toekomstige veiligheidsopgave 33 4.1 Alle dijken nu exact op orde (geen overhoogte) 33 4.2 Rekening houdend met aanwezige overhoogte 34 4.3 Kosten dijkversterkingen voor zichtjaren 2050 en 2100 (Deltascenarios) 35 4.4 Onzekerheden in de kostenschattingen 35

    5 Conclusies en aanbevelingen 37

    6 Referenties 39

  • ii

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    Bijlage(n)

    A Memo Rekenen met zeespiegelstijging met Hydra-K voor de Waddenzee A-1

    B Memo Rekenen met toekomstige veranderingen in de Waddenzee in Hydra-K B-1

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1 van 39

    1 Inleiding

    1.1 Algemeen

    In 2008 is door de commissie Veerman een advies geschreven ten aanzien van het in kaart

    brengen van de lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening, wat geleid heeft tot

    het Nationaal Waterplan. Ten behoeve van het in kaart brengen van de lange termijn

    waterveiligheid en zoetwatervoorziening en het genereren van mitigerende maatregelen, is

    een tweede Deltaprogramma opgestart onder leiding van de Deltacommissaris. Een

    onderdeel van het Deltaprogramma is het deelprogramma Waddengebied.

    Binnen het deelprogramma Waddengebied zijn een drietal onderzoeksclusters gedefinieerd:

    (i) veiligheidsopgave, (ii) veiligheidsstrategien, en (iii) monitoring en systeemkennis. Het

    onderzoekscluster veiligheidsopgave kent vervolgens een aantal onderzoeken, waaronder de

    huidige en toekomstige veiligheidsopgave.

    Dit rapport heeft betrekking op de bepaling van de toekomstige veiligheidsopgave van het

    Waddengebied ten gevolge van klimaatveranderingen. Dit memo is een vervolg op de

    bepaling van de huidige veiligheidsopgave zoals gepresenteerd in Deltares (2012a).

    1.2 Probleemstelling

    Het Deltaprogramma Waddengebied wil graag inzicht in de toekomstige veiligheidsopgave.

    De veiligheidsopgave is het tekort aan sterkte van de waterkeringen in het Waddengebied dat

    mogelijk in de toekomst ontstaat ten gevolge van onder andere klimaatveranderingen. De

    veiligheidsopgave kan bijvoorbeeld uitgedrukt worden in termen van toekomstig tekort aan

    kruinhoogte en/of dikte van de steenbekleding. Het inzicht in de toekomstige

    veiligheidsopgave wordt gebruikt voor het vormgeven van strategien die het tekort aan

    sterkte moeten oplossen.

    De toekomstige veiligheidsopgave is onder meer afhankelijk van toekomstige veranderingen

    in het Waddengebied. Voorziene veranderingen voor dit gebied zijn:

    Zeespiegelstijging (Deltascenarios)

    Veranderingen in windklimaat (gevoeligheidsanalyse)

    Lokale veranderingen in bodemgeometrie en topografie (bodemdaling, menselijke

    ingrepen, etc.)

    Voor de bepaling van de toekomstige veiligheidsopgave is een methode nodig die de

    toekomstige veranderingen kan vertalen naar veranderingen in hydraulische belastingen op

    de primaire keringen. De veranderingen in de hydraulische belastingen geven vervolgens

    inzicht in de toekomstige veiligheidsopgave. De definitie van de toekomstige

    veiligheidsopgave wordt toegelicht in de volgende paragraaf.

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    2 van 39

    1.3 Definitie toekomstige veiligheidsopgave en gemaakte keuzes

    In het kader van het Deltaprogramma wordt de toekomstige veiligheidsopgave gedefinieerd

    als de extra benodigde kruinhoogte en extra benodigde dikte van bekledingen als gevolg van

    zeespiegelstijging, windklimaatveranderingen, autonome ontwikkelingen en menselijke

    ingrepen. Merk op dat de gehanteerde klimaatscenarios geen directe link hebben met de Deltascenarios. De link tussen klimaatscenarios en Deltascenarios wordt gemaakt bij de bepaling van de kosten. De extra benodigde kruinhoogte en/of dikte van bekledingen is

    gedefinieerd als het verschil tussen de benodigde kruinhoogte zonder enige

    klimaatverandering (de referentie) en de benodigde kruinhoogte met inachtneming van een

    klimaatverandering.

    De definitie van de veiligheidsopgave wordt in sterke mate bepaald door keuzes gemaakt in

    het toepassen van het gehanteerde modelinstrumentarium voor de bepaling van de

    toekomstige veiligheidsopgave. Voor de bepaling van de extra benodigde kruinhoogte en/of

    dikte van bekledingen is gebruik gemaakt van een aangepaste versie van het probabilistische

    toetsinstrument Hydra-K. De werking van Hydra-K en de doorgevoerde aanpassingen worden

    beschreven in paragraaf 2.1.2. Voor de definitie van de toekomstige veiligheidsopgave is het

    echter relevant om voorafgaand aan te geven welke aannames/keuzes gemaakt zijn bij de

    bepaling van de toekomstige veiligheidsopgave. Deze keuzes worden onderstaand

    toegelicht:

    Kruinhoogte

    Voor de bepaling van de toekomstige veiligheidsopgave uitgedrukt in additioneel

    benodigde kruinhoogte wordt gebruik gemaakt van een overslagberekening. Deze

    berekening hanteert voor iedere locatie hetzelfde profiel van de dijk (standaardprofiel uit

    Hydra-K). Per locatie verschilt de orintatie van deze doorsnede ten opzichte van het

    noorden, zodat het effect van schuin invallende golven wordt meegenomen. Verder wordt

    een kritisch overslagdebiet van 1 l/s/m gehanteerd. Het feit dat enkele van deze keuzes

    mogelijk afbreuk doen aan de werkelijkheid wordt gecompenseerd door het bepalen van

    het verschil tussen de benodigde kruinhoogte zonder enige klimaatverandering (de

    referentie) en de benodigde kruinhoogte met inachtneming van een klimaatverandering.

    Dit verschil is de gehanteerde toekomstige veiligheidsopgave (voor kruinhoogte).

    Eventuele verschillen met de werkelijke toekomstige veiligheidsopgave zijn van tweede

    orde ten opzichte van de hier gehanteerde toekomstige veiligheidsopgave.

    Bekleding

    Voor bekleding geldt feitelijk een vergelijkbaar concept: allereerst wordt de benodigde

    dikte van de bekleding bepaalt op basis van de referentiesituatie, waarna het verschil

    bepaald wordt met de benodigde dikte in geval van klimaatverandering. Dit concept werkt

    goed voor bekledingstype blokken, voor gras en asfalt moet echter een licht afwijkende

    werkwijze worden gevolgd.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    3 van 39

    Voor asfalt geldt namelijk een zeer complexe definitie van de benodigde dikte. Om

    praktische redenen is daarom voor asfalt gebruik gemaakt van een sterk vereenvoudigde

    formulering voor de benodigde laagdikte voor asfalt zoals ook gehanteerd in Deltares

    (2011c).Voor bekledingstype gras geldt dat hier (uiteraard) geen dikte voor kan wordt

    bepaald. Het faalmechanisme is immers gebaseerd op verschillende klasses van

    graskwaliteit en controleert of de aanwezige graskwaliteit voldoende is voor de

    betreffende belasting. Op basis van het VTV 2006 is dan ook een relatie tussen belasting

    en benodigde kwaliteit van de grasmat bepaald. De veiligheidsopgave is dan vervolgens

    gedefinieerd als een verandering van de benodigde kwaliteitsklasse van de grasbekleding

    (verschil tussen referentiesituatie en situatie met klimaatverandering).

    1.4 Leeswijzer

    In hoofdstuk 2 wordt de aanpak van de bepaling van de toekomstige veiligheidsopgave

    beschreven. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de berekeningen gepresenteerd. Deze

    resultaten worden in Hoofdstuk 4 omgezet naar kosten. Het rapport sluit af met conclusies en

    aanbevelingen in Hoofdstuk 5.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    5 van 39

    2 Aanpak

    2.1 Inleiding

    De berekeningswijze is reeds beschreven in Deltares (2012b), Deltares (2012c) en Deltares

    (2012d). Het eerste memo beschrijft een inventarisatie van de mogelijke toekomstige

    veranderingen in het Waddengebied (Deltares, 2012b). Het tweede memo beschrijft een

    inventarisatie van de mogelijkheden van Hydra-K (Deltares, 2012c) met betrekking tot

    toekomstige veranderingen. In Deltares (2012d) worden de beide memos gecombineerd, waardoor duidelijk wordt hoe specifieke (klimaat)scenarios doorgerekend kunnen worden.

    In de volgende paragrafen worden de werking van Hydra-K en de belangrijkste

    uitgangspunten en aannames nader toegelicht.

    2.2 Berekeningswijze extra benodigde kruinhoogte/bekledingsterkte

    2.2.1 Hydra-K

    Het probabilistische model Hydra-K berekent de kans op falen van waterkeringen langs de

    Nederlandse kust. Er zijn verschillende mechanismen die het bezwijken van keringen kunnen

    veroorzaken, zoals golfoploop/overslag, instabiliteit van de dijkbekleding of instabiliteit van

    het dijklichaam. Voor de meeste van deze faalmechanismen is in Hydra-K een

    betrouwbaarheidsfunctie Z gemplementeerd die de sterkte van de kering vergelijkt met de

    hydraulische belasting. De belasting is een functie van de belastingvariabelen en als Z

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    6 van 39

    Figuur 2.1 Illustratie kansverdeling wind en waterstand

    2 De tweedimensionale kansverdeling gepresenteerd in Figuur 2.1 kan worden vertaald

    naar een twee-dimensionale verdeling geldig voor een locatie aan de teen van een dijk:

    een gegeven combinatie van offshore windsnelheid en waterstand leidt tot een

    combinatie van nearshore windsnelheid en waterstand. Figuur 2.1 wordt dan

    getransformeerd naar Figuur 2.2 (ze lijken op het oog exact gelijk, maar hebben

    verschillende variabelen op de x-as staan). Opgemerkt wordt dat hierbij wordt uitgegaan

    van de piekwaterstand binnen een storm. Het stormverloop en faseverschuiving tussen

    windsnelheid en waterstand worden buiten beschouwing gelaten.

    Figuur 2.2 Illustratie kansverdeling windsnelheid en nearshore waterstand

    3 Vervolgens kan de windsnelheid en nearshore waterstand (per windrichting) worden

    vertaald naar nearshore golfhoogte, -periode en richting. Dit leidt dan tot een vertaling van Figuur 2.1 en Figuur 2.2 naar Figuur 2.3. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een

    opzoektabel waarin de voor gegeven windsnelheid, windrichting en waterstand de

    bijbehorende nearshore golfcondities (golfhoogte, -periode en richting) opgenomen zijn. Door de vertaling van windsnelheid naar golfhoogte en golfperiode wordt nog een

    extra variabele gentroduceerd, waardoor er feitelijk sprake is van een

    meerdimensionale verdeling. Omwille van dit voorbeeld worden hier echter enkele

    tweedimensionale afbeeldingen gepresenteerd. Ook hier gaat het om de condities

    behorende bij de piekwaterstand binnen de storm.

    Win

    dsn

    elh

    eid

    Offshore waterstand

    Win

    dsn

    elh

    eid

    Nearshore waterstand

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    7 van 39

    Figuur 2.3 Illustratie kansverdelingen a) nearshore waterstand en golfhoogte, b) nearshore waterstand en

    golfperiode

    4 Als nu gekeken wordt naar een belastinggeval, hier wordt golfoverslag als voorbeeld

    genomen, dan kunnen in Figuur 2.3 lijnen (faalgrenzen) worden getrokken van gelijke

    belasting (lees golfoverslag). Figuur 2.4 geeft een voorbeeld weer van een isolijn

    waarvoor geldt dat er sprake is van 1 l/s/m overslag (met op de achtergrond nog steeds

    de kansverdeling van waterstand en golfhoogte). Het gebied rechtsboven de faalgrens

    is het faalgebied: Z

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    8 van 39

    Figuur 2.5 Illustratie bepaling illustratiepunt op faalgrens

    In de beschrijving hierboven is uitgegaan van een geparametriseerde tweedimensionale

    kansverdeling voor wind en waterstand. In Hydra-K wordt echter gewerkt met simultane

    waarnemingen van waterstanden, windsnelheden en windrichtingen van een groot aantal

    stormen. De isolijnen in de kansdichtheidsplots van Figuur 2.1 tot en met Figuur 2.5 worden

    daarmee vervangen door observaties. Deze observaties vallen echter niet in het extreme

    bereik. Ze zijn namelijk gemeten in een periode van minder dan 30 jaar. Om dat te illustreren

    zijn ze weergegeven in de linkeronderhoek van Figuur 2.6.

    Figuur 2.6 Illustratie van geobserveerde en opgeschaalde stormen

    Om de observaties te kunnen gebruiken voor de probabilistische berekening worden de

    observaties opgeschaald in intensiteit conform de methode de Haan (hogere windsnelheden en bijbehorende waterstanden) en krijgen dan een kleinere kans van voorkomen. Hierdoor

    worden kunstmatige observaties verkregen welke rondom de verwachte faalgrens zullen

    liggen. Deze opschaling gaat onder behoud van de geobserveerde correlaties tussen

    windsnelheid, windrichting en waterstand. Dit behoud van correlatie geldt overigens alleen in

    een wiskundig getransformeerde ruimte, de correlatie tussen werkelijke waterstanden en

    windsnelheden kan wel enigszins veranderen. Opgemerkt wordt dat de schaling afhankelijk is

    van de gehanteerde overschrijdingsfrequentie.

    Go

    lfh

    oo

    gte

    waterstand

    Z=0 Z>0,

    niet falen

    Z

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    9 van 39

    In plaats van het nemen van de integraal voor het bepalen van de faalkans, kan nu

    eenvoudig het aantal opgeschaalde stormen worden geteld in het faalgebied (Z

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    10 van 39

    Figuur 2.7 De twee door Hydra-K berekende illustratiepunten. Illustratiepunt 1 is berekend met vrij te kiezen

    waterstand. Illustratiepunt 2 is gebaseerd op bestaande toetspeilen.

    2.2.3 Zeespiegelstijging

    In Hydra-K kan een uniforme zeespiegelstijging worden opgegeven. Als gevolg van de

    toetspeilcorrectie komt het effect van de op te leggen zeespiegelstijging per definitie niet tot

    uiting in de door Hydra-K uitgerekende waterstand. Om het effect van zeespiegelstijging op

    een realistische manier te kunnen onderzoeken zal of de toetspeilcorrectie uitgezet moeten

    worden of de toetspeilen aangepast. De wijze waarop de toetspeilcorrectie is uitgezet en de

    controle op de juiste werking van Hydra-K na de-activatie van de toetspeilcorrectie is

    beschreven in Deltares (2012c en d), welke als bijlage zijn opgenomen in deze rapportage.

    2.2.4 Windstatistiek

    Windsnelheid is een variabele die invoer is voor Hydra-K. De windsnelheid wordt ingevoerd in

    termen van overschrijdingsfrequentielijnen voor verschillende richtingssectoren. Deze

    gegevens zijn voor een aantal meetlocaties bekend in Hydra-K. Voor het Waddengebied is

    alleen de meetlocatie Terschelling-West relevant.

    2.2.5 Bodemgeometrie en topografie

    De bodemgeometrie van de Waddenzee is geen onderdeel van Hydra-K, maar is impliciet

    opgenomen in de SWAN productieberekeningen die Hydra-K gebruikt. Voor een groot aantal

    combinaties van windsnelheid, windrichting en waterstand zijn SWAN berekeningen gemaakt.

    Hydra-K gebruikt interpolatie tussen de resultaten van deze berekeningen voor het bepalen

    van de hydraulische condities aan de teen van de dijk. De dijk zelf is beschreven door middel

    van een dwarsprofiel. Alle dwarsprofielen samen vormen de topografische invoer voor

    Hydra-K.

    Via de dwarsprofielen kan de topografie in Hydra-K relatief eenvoudig aangepast worden.

    Door het gebruik van de SWAN productieberekeningen geldt dat niet voor de

    bodemgeometrie. Voor het bepalen van de veiligheidsopgave zijn echter slechts de effecten

    van de verandering in de bodemgeometrie op de hydraulische randvoorwaarden van belang.

    Deze effecten kunnen wel meegenomen worden in een berekening met Hydra-K.

    faalgrensw

    indsnelh

    eid

    waterstand

    illustratiepunt 1

    illustratiepunt 2

    toets

    peil

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    11 van 39

    2.3 Beschouwde (klimaat)scenarios

    In Deltares (2012b) is een overzicht gepresenteerd van de mogelijke toekomstige (klimaat)

    scenarios voor het Waddengebied. Hierin zijn meegenomen (i) de Deltascenarios, zie Deltares (2011a), (ii) windklimaatscenarios (als gevoeligheidsanalyse) en (iii) autonome ontwikkelingen en toekomstige menselijke ingrepen. In Deltares (2012e) is een selectie

    gemaakt van door te rekenen scenarios in het kader van de verkenning van de toekomstige veiligheidsopgave voor het Waddengebied. De selectie is dusdanig dat met een beperkt

    aantal berekeningen de hoekpunten van de toekomstige veiligheidsopgave in beeld gebracht

    kunnen worden. De scenarios zijn samengevat in Tabel 2.1. De toekomstige veiligheidsopgave zoals gepresenteerd in dit rapport is gebaseerd op de scenarios zoals gepresenteerd in deze tabel. Merk op dat het gehanteerde referentiejaar 2017 is, volgend uit

    het referentiejaar voor Hydra-K 3.6.5: er bestaat geen direct verband tussen de

    doorgerekende klimaatscenarios en de Deltascenarios. In paragraaf 4.3 wordt een vertaling gemaakt naar de Deltascenarios, waarbij de kosten voor de specifieke zichtjaren 2050 en 2100 (met 0,15; 0,35 en 0,85 meter zeespiegelstijging ten opzichte van 1990, respectievelijk

    0,08; 0,28 en 0,78 meter zeespiegelstijging ten opzichte van 2017) zijn bepaald.

    Categorie Nr

    Wate

    rsta

    nd

    Golfh

    oogte

    1

    (Hm

    0)

    Golfp

    erio

    de

    1

    (Tm

    -1,0)

    Win

    d-

    richtin

    g2

    Win

    d-

    snelh

    eid

    Kru

    inho

    ogte

    3

    [m] [%] [%] [] [%] [m]

    Referentie (2017) 0.00 0 0 0 0 0

    Klim

    aats

    cenari

    os

    1 0.15

    2 0.35

    3 0.60

    4 0.85

    5 0.35 10

    6 0.85 20

    7 0.35 5

    8 0.85 10

    Auto

    no

    me

    ontw

    ikkelin

    g4 9 1.10

    10 1.35

    11 0.35 10 10

    12 0.85 20 50

    13 0.35 -0.15

    14 0.85 -0.30

    Tabel 2.1 Scenarios doorgerekend met behulp van het flexibel rekeninstrument ten behoeve van de bepaling van

    de toekomstige veiligheidsopgave

    1 Met een toename van de golfhoogte/golfperiode wordt hier een toename van de offshore golfcondities bedoeld. De

    invloed van deze toename op de golfcondities aan de teen van de dijk wordt vervolgens met behulp van Hydra-K in

    beeld gebracht. De invloed van zeespiegelstijging op de golfcondities aan de teen van de dijk wordt door Hydra-K

    bepaald. 2 Het betreft hier een verandering van de dominantie windrichting (meer zuidelijke richting), zie ook Deltares (2012b) 3 De verlaging van de kruinhoogte kan het gevolg zijn van zetting/klink, maar ook als gevolg van bodemdaling door

    gaswinning. Voor een overzicht van de ontwikkelingen welke een kruinhoogteverlaging tot gevolg hebben wordt

    verwezen naar Deltares (2012b). 4 De hier gehanteerde autonome ontwikkelingen zijn niet gelijk aan de autonome ontwikkelingen zoals beschreven in de

    Deltascenarios

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    12 van 39

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    13 van 39

    2.4 Berekeningswijze kosten versterkingsmaatregelen

    2.4.1 Inleiding

    Voor de bepaling van de kosten geassocieerd met de benodigde dijkversterkingen voor de

    verschillende scenarios wordt gebruik gemaakt van de systematiek ontwikkeld in het kader van het Deltaprogramma. De in het kader van het Deltaprogramma ontwikkelde systematiek

    is beschreven in Deltares (2011b) en wordt in de volgende paragraaf beknopt toegelicht.

    Vervolgens wordt in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk de berekening van de totale

    kosten per scenario toegelicht.

    2.4.2 Kostenfuncties per dijkvak

    In Deltares (2011b) zijn per dijkvak (WV21-indeling) kostenfuncties afgeleid. Deze

    kostenfuncties gaan uit van een extra benodigde kruinhoogte en resulteren, in combinatie

    met dijkvak specifieke cofficinten, in een bedrag benodigd voor het uitvoeren van de

    versterkingsmaatregel. Dit bedrag is gebaseerd op prijspeil 2009.

    Bij de totstandkoming van de kostenfuncties (dijkvak specifieke cofficinten) is rekening

    gehouden met een aantal belangrijke kenmerken zoals: aard en afmetingen van de kering,

    hydraulische belasting in relatie tot faalmechanismen en omgevingskenmerken (bijvoorbeeld

    de bebouwingsituatie en de aanwezigheid van bestaande infrastructuur).

    Voor wat betreft de bepaling van de kosten van maatregelen voor dijken is onderscheid

    gemaakt tussen maatregelen voor de dijkversterking zelf (verhoging en verzwaring van het

    dijklichaam) en maatregelen die betrekking hebben op de bekleding van het buitentalud. Voor

    de dijkversterking zijn zowel grond- als constructieve maatregelen aan de orde.

    Bij de bepaling van benodigde maatregelen voor de aanpassing van keringen is rekening

    gehouden met verschillende faalmechanismen. Dit zijn de kritische factoren die van

    toepassing zijn voor het falen van de kering. De beschouwde faalmechanismen zijn:

    De kerende hoogte van de kering in relatie tot het mechanisme overloop/overslag (aan te

    duiden als KH) Het optreden van opbarsten/piping als gevolg van het optredend verval in waterstand

    over de kering en/of beperkingen in de beschikbare kwelweglengte (aan te duiden als

    OP) De macrostabiliteit (standzekerheid) van de kering met name door het mogelijke

    afschuiven van (delen van) het binnentalud (aan te duiden als MS) De sterkte en stabiliteit van de bekleding van het buitentalud (aan te duiden als BB)

    Overige faalmechanismen worden als minder dominant beschouwd, of spelen slechts zeer

    lokaal een rol. De veronderstelling is dat meenemen van deze faalmechanismen niet tot

    significant extra kosten zouden leiden in de raming.

    Door voor ieder dijkvak de benodigde maatregelen als functie van de toename van de

    hydraulische belasting (en dus bijvoorbeeld benodigde kruinhoogte) te bepalen en deze

    vervolgens te ramen kan een afbeelding gegenereerd worden zoals weergegeven in Figuur

    2.8.

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    14 van 39

    Figuur 2.8 Voorbeeld trajectkostenfunctie traject 8-1-3, kosten (in MEUR excl. BTW) als functie van toename

    benodigde kruinhoogte dh

    De exponentile functie waarmee de kostenfunctie is vormgegeven, is in Deltares (2011b) als

    volgt gedefinieerd (rode lijn in Figuur 2.8):

    ( )( , ) ( ) u WI u W C b u e

    waarin: I investeringskosten [M exclusief BTW] u dijkverhoging [cm]

    W som van eerdere dijkverhogingen [cm]

    C vaste kosten van investeringen uitgaande van de actuele dijkhoogte [M] b variabele kosten van de investeringen uitgaande van de actuele dijkhoogte

    [M/cm] schaalparameter van dijkverhogingen [1/cm]

    De in het kader van Deltares (2011b) afgeleide cofficinten en in deze studie gehanteerde

    cofficinten voor de exponentiele functie zijn opgenomen in Appendix G van Deltares

    (2011b).

    De bovenstaande exponentile functie met geassocieerde cofficinten per dijkvak wordt

    vervolgens gebruikt om de extra benodigde kruinhoogte om te zetten naar kosten. Voor een

    gedetailleerde toelichting op de afleiding van de kostenfuncties wordt verwezen naar Deltares

    (2011b).

    0 50 100 150 200 250 3000

    20

    40

    60

    80

    100

    120

    140

    160

    dh [cm]

    koste

    n [

    M (

    ex.

    BT

    W)]

    Totale investeringskosten traject 8-1-3

    Exponentieel:

    C: 13.93 M

    b: 0.3486 M/cm

    : 0.00095

    Kwadratisch:

    C: 13.14 M

    b: 0.3769 M/cm

    a: 0.00031 M/cm2

    Kostenramingen niet gebruikt in fit

    Discrete kostenramingen

    Kwadratische kostencurve

    Exponentile kostencurve

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    15 van 39

    2.4.3 Berekening totale kosten per scenario

    De totale kosten per scenario worden bepaald door per locatie de extra benodigde

    kruinhoogte te bepalen. Deze extra benodigde kruinhoogte wordt vervolgens gemiddeld over

    het gehele dijkvak (er zitten meerdere locaties in n dijkvak). Deze gemiddelde extra

    benodigde kruinhoogte dient als input voor de kostenfunctie. Vervolgens worden de kosten

    van alle dijkvakken in het Waddengebied gesommeerd om te komen tot een kostenoverzicht

    per scenario.

    Bij de kostenbepaling worden twee berekeningen uitgevoerd: (i) de dijken zijn allemaal exact

    op sterkte en iedere centimeter zeespiegelstijging leidt tot een toename van de benodigde

    kruinhoogte en dus versterking en (ii) er is overhoogte aanwezig in de dijken waardoor een

    toename van het belastingniveau niet noodzakelijkerwijs leidt tot een

    dijkversterkingsmaatregel.

    Voor de eerste berekening wordt eenvoudig het belastingniveau voor de toekomstige situatie

    bepaald en verminderd met het huidige belastingniveau. Deze resulterende netto verandering

    van het belastingniveau geldt dan als extra benodigde kruinhoogte (u in de exponentiele vergelijking). Verder wordt dan aangenomen dat er nog geen eerder dijkverhogingen hebben

    plaatsgevonden.

    Voor de tweede berekening wordt de uit de eerste berekening volgende extra benodigde

    kruinhoogte verminderd met de reeds aanwezige overhoogte (zoals beschikbaar in WV21).

    Dit leidt in geval van overhoogte tot een kleinere ingreep en dus een lagere waarde van u in de exponentile verdeling. Om rekening te houden met het feit dat de omvang (volume van

    de dijk groter is dan noodzakelijk dient voor W de overhoogte te worden gehanteerd.

    Opgemerkt wordt dat de kostenberekening gedaan wordt op basis van extra benodigde

    kruinhoogte en niet op basis van extra benodigde sterkte van de bekleding. Dit is een valide

    aanpak vanwege het feit dat de verandering van de extra benodigde sterkte van de bekleding

    sterk gerelateerd is aan de extra benodigde kruinhoogte. In geval van hogere waterstanden

    dient de bovenzijde van de bekledingslaag tot een grotere hoogte te worden opgetrokken en

    wel met dezelfde hoogte als de kruinhoogteverhoging.

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    16 van 39

    3 Toekomstige veiligheidsopgave

    3.1 Algemene toelichting resultaten

    3.1.1 Kaartbeelden

    De resultaten van de berekeningen van de toekomstige veiligheidsopgave beslaan een groot

    aantal locaties, faalmechanismen en scenarios. Teneinde deze informatie overzichtelijk te kunnen presenteren zijn er twee typen afbeeldingen opgesteld. De eerste presentatiewijze

    van de resultaten betreft ruimtelijke kaarten per faalmechanisme en per scenario. Hierin is in

    een kaart weergegeven wat de toekomstige veiligheidsopgave is.

    Het betreft hierbij altijd het verschil tussen de referentiesituatie (benodigde kruinhoogte

    zonder klimaatverandering) en het beschouwde scenario voor het betreffende

    faalmechanisme. Merk op dat voor deze aanpak is aangenomen dat voor alle locaties alle

    faalmechanismen gelden. Dit betekent dat hoewel een dijk wellicht geen asfaltbekleding

    heeft, deze wel doorgerekend en gepresenteerd met een asfaltbekleding. De informatie

    beschikbaar voor deze studie maakt het niet mogelijk om dergelijke variaties in

    dijkbekledingen mee te nemen in de presentie.

    Voor het faalmechanisme overslag geldt dat de extra benodigde kruinhoogte wordt

    gepresenteerd. Voor asfalt en betonblokken wordt de benodigde extra dikte van de bekleding

    gepresenteerd, voor grasbekleding de verwachtte verandering van de benodigde

    kwaliteitsklasse van het gras. In aanvulling hierop wordt voor betonblokken ook de relatieve

    toename van de benodigde steenbekleding gepresenteerd.

    Na een eerste inspectie en discussie aangaande de resulterende toekomstige

    veiligheidsopgave is door DP Waddengebied aangegeven dat het wenselijk is om de

    berekende extra benodigde kruinhoogte te vergelijken met de geassocieerde

    zeespiegelstijging. Een dergelijke vergelijking geeft aan op welke locaties de invloed van de

    zeespiegelstijging op de golfcondities groot is en daarmee leidt tot een extra bijdrage aan de

    extra benodigde kruinhoogte.

    Specifiek voor de gevoeligheidsanalyses aangaande windklimaatveranderingen is eveneens

    een additionele plot gemaakt waarbij het effect van enkel de windklimaatveranderingen in

    beeld is gebracht. In deze gevallen is het verschil gepresenteerd tussen de betreffende

    gevoeligheidsberekening (met zowel windklimaatverandering als zeespiegelstijging) en de

    geassocieerde berekening met enkel zeespiegelstijging (maar inclusief het effect van

    zeespiegelstijging op de golfcondities).

    3.1.2 Histogrammen

    Naast de weergave van de toekomstige veiligheidsopgave in de vorm van kaartbeelden is de

    toekomstige veiligheidsopgave ook gepresenteerd in de vorm van histogrammen. Deze

    histogrammen presenteren het aantal kilometers met een specifieke toename van de

    benodigde kruinhoogte voor het hele Waddengebied en individuele dijksecties. In deze plots

    is eveneens de gehanteerde zeespiegelstijging gepresenteerd zodat inzichtelijk wordt welke

    bijdrage aan de toekomstige veiligheidsopgave rechtstreeks volgt uit de zeespiegelstijging en

    welk deel volgt uit afgeleiden van de zeespiegelstijging (zoals golfcondities). Vergelijkbare

    afbeeldingen zijn beschikbaar voor de faalmechanismen gerelateerd aan bekledingen, zoals

    ook voor de kaartbeelden is gedaan (zie paragraaf 3.1.1).

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    17 van 39

    3.1.3 Toelichting gebruik Google Earth presentatie

    De in de voorgaande sectie beschreven kaartbeelden en histogrammen zijn samengevoegd

    in een zogenaamde KMZ-file voor Google Earth. Met behulp van dit bestand kan interactief

    door de resultaten worden gebladerd. Hiervoor moet Google Earth (of de ArcGIS equivalent)

    worden gebruikt. Lees vervolgens de meegeleverde KMZ-file in door de volgende

    handelingen uit te voeren: Open Google Earth-> Bestand-> Openen... -> Kies meegeleverde

    KMZ_file.

    Na het inladen van de betreffende gegevens kan geklikt worden op de + naast het label Veiligheidsopgave Waddengebied. Door te klikken op de + van de verschillende scenarios welke nu zijn verschenen kan uiteindelijk Figuur 3.1 worden verkregen. Door bijvoorbeeld

    kruinhoogte ten opzichte van referentiesituatie aan te vinken wordt de kaart met de resultaten voor klimaatscenario 0,15 meter zeespiegelstijging geactiveerd. Een klik op de blauwe tekst kruinhoogte ten opzichte van referentiesituatie resulteert in een separaat scherm waarin de histogrammen van betreffende scenario worden gepresenteerd, zowel voor

    het hele Waddengebied als voor de individuele dijksecties.

    Figuur 3.1 Screenshot Google Earth met scenarios

    3.2 Klimaatscenarios

    3.2.1 Zeespiegelstijging 0,15 meter

    Met behulp van de aanpak beschreven in Hoofdstuk 2 is voor het eerste scenario zoals

    gepresenteerd in 2.3, Zeespiegelstijging 0,15 meter, bepaald wat de verandering van de

    benodigde kruinhoogte zal zijn. Dit zal in veel gevallen in ieder geval 0,15 meter bedragen,

    maar op veel locaties zal dit meer zijn vanwege de invloed van een hogere waterstand op de

    golfcondities. Daar de kruinhoogte wordt bepaald door zowel de waterstand als de golfhoogte

    (via golfoverslag) zal de toename van de benodigde kruinhoogte meer bedragen dan de

    zeespiegelstijging alleen.

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    18 van 39

    In Figuur 3.2 is weergegeven wat de benodigde extra kruinhoogte zal zijn in geval van een

    zeespiegelstijging van 0,15 meter. In de figuur is te zien dat voor de meeste locaties geldt dat

    er in de orde van 0,2 meter extra kruinhoogte is. Met name voor de Groningse kust geldt dat

    de zeespiegelstijging leidt tot grotere benodigde kruinhoogten (meer gele kleur van de

    punten): hier is orde 0,3 meter extra kruinhoogte benodigd.

    Figuur 3.2 Toename benodigde kruinhoogte bij zeespiegelstijging van 0,15 meter

    De berekende benodigde extra kruinhoogte is eveneens gepresenteerd in een histogram, zie

    Figuur 3.3. Hierin is het aantal kilometers dijk met een specifieke toename van de

    kruinhoogte af te lezen. De zeespiegelstijging behorende bij dit scenario is weergegeven met

    een verticale stippellijn. Uit deze afbeelding is duidelijk af te leiden dat de extra benodigde

    kruinhoogte voor 40 kilometer dijk meer bedraagt dan enkel de zeespiegelstijging (> 0.15

    meter). Dit wordt, zoals eerder reeds aangegeven, veroorzaakt door de invloed van de

    zeespiegelstijging op de golfcondities.

    In totaal geldt voor dit scenario dat sprake is van een extra benodigde kruinhoogte van orde

    0,2 meter voor circa 250 kilometer dijk in het Waddengebied. Circa 50 kilometer dijk heeft een

    extra benodigde kruinhoogte van orde 0,3 meter.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    19 van 39

    Figuur 3.3 Histogram toename benodigde kruinhoogte bij zeespiegelstijging van 0,15 meter met de aanname dat

    de kruinhoogte nu juist voldoende is (dus zonder rekening te houden met overhoogte)..

    Histogrammen zoals Figuur 3.3 zijn beschikbaar voor zowel het hele Waddengebied, als voor

    individuele dijkvakken zoals gehanteerd binnen VNK. Voor deze histogrammen wordt

    verwezen naar de bij dit rapport behorende Google Earth KMZ-file. In Figuur 3.4 zijn de

    dijkvakken van noord Groningen (dijkvakken genaamd dijkvak 6-2-1-1 en 6-2-1-2)

    gepresenteerd, waarvoor de toename van de kruinhoogte orde 0,3 meter is.

    Figuur 3.4 Histogram dijkvakken 6-2-1-1 en dijkvak 6-2-1-2

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    20 van 39

    Zeespiegelstijging heeft niet alleen invloed op de benodigde kruinhoogte, maar ook op de

    benodigde sterkte van de bekledingen op de dijk. In het kader van deze studie is gekeken

    naar de verandering van de benodigde sterkte van bekledingen. Hierbij is voor ieder dijkvak

    gekeken naar de verandering van de benodigde sterkte, aangenomen dat de bekleding

    volledig bestaat uit een van de types asfalt, blokken of gras. In werkelijkheid zal de

    dijkbekleding bestaan uit een combinatie van een of twee van deze bekledingstypen. Het

    vaststellen van de daadwerkelijke bekleding per dijksectie bleek binnen dit project echter niet

    mogelijk.

    In Figuur 3.5 zijn de histogrammen van de benodigde verandering van de bekleding

    gepresenteerd indien sprake is van een zeespiegelstijging van 0,15 meter. Te zien is dat er

    voor asfalt geldt dat er geen sprake is van een toename van de benodigde dikte. Dit wordt

    veroorzaakt door de gevoeligheid van de asfaltbekleding voor een verandering van de

    golfcondities.

    Voor het overgrote deel van de dijken geldt dat er nauwelijks sprake is van een verandering

    van de benodigde klasse van graskwaliteit. Slechts een beperkt aantal kilometers krijgt te

    maken met een strengere eis voor de benodigde graskwaliteit (+1 of +2 klassen), er zijn zelfs

    vakken waar sprake is van een versoepeling van de benodigde graskwaliteit. De grootste

    veranderingen zijn te zien bij de betonblokken. Dit is conform verwachting omdat de

    benodigde dikte van de betonblokken sterk afhangt van de golfcondities: zowel

    veranderingen in golfperiode als hoek van golfaanval worden bij betonblokken meegenomen.

    Voor orde 40 kilometer waterkering geldt dat (indien alles uitgevoerd zou zijn met

    betonblokken) sprake is van een toename van de benodigde dikte van de bekleding met 0,1

    meter of meer. Dit komt overeen met een toename van orde 20% of meer zoals te zien is in

    de figuur met de relatieve toename van de dikte van de betonblokken.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    21 van 39

    Figuur 3.5 Extra benodigde dikte bekleding bij zeespiegelstijging van 0,15 meter: a) asfalt, b) gras, c)

    betonblokken (absoluut) en d) betonblokken relatief

    Daarnaast kan een zeespiegelstijging effect hebben op de hoogte waarover een specifieke

    bekleding toegepast moet worden. Deze verandering van hoogte wordt gelijk verondersteld

    aan de toename van de benodigde kruinhoogte. De totale verandering van de benodigde

    bekleding bestaat dan ook enerzijds uit een verandering van de benodigde dikte en

    anderzijds uit een toename van de hoogte waarover de bekleding toegepast moet worden

    (gepresenteerd aan het begin van deze sectie).

    3.2.2 Zeespiegelstijging 0,35 meter

    Net als voor het scenario gepresenteerd in voorgaande paragraaf is voor het scenario met

    een zeespiegelstijging van 0,35 meter de toekomstige veiligheidsopgave in beeld gebracht.

    De toekomstige veiligheidsopgave gerelateerd aan kruinhoogte en bekledingen is

    weergegeven in Figuur 3.6.

    Figuur 3.6 laat zien dat de extra benodigde kruinhoogte in geval van een zeespiegelstijging

    van 0,35 meter gemiddeld 0,5 meter bedraagt. Er is verder sprake van een beperkte

    verandering van de benodigde asfaltdiktes. Voor betonblokken geldt dat er sprake is van

    zowel een toe- als afname van de benodigde dikte van de betonblokken. De afname van de

    benodigde dikte van betonblokken treedt voornamelijk op langs bij de Waddenzeezijde van

    de eilanden (zie Figuur 3.7) en in het Eems-Dollard gebied (gebieden waar sprake is van

    afwaaiing onder maatgevende omstandigheden en waar zeespiegelstijging dus beperkte

    effecten heeft).

    a) b)

    c) d)

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    22 van 39

    Voor de grasbekleding geldt dat er slechts een beperkt aantal locaties zijn waar een

    verandering van de benodigde kwaliteitsklasse van gras optreedt. Merk op dat een

    verschuiving van +3 grasklassen (dus 3 klassen betere grasbekleding) feitelijk inhoudt dat

    een grasbekleding niet meer toereikend is: er zijn immers maar drie klassen voor kwaliteit

    grasbekleding.

    Figuur 3.6 Toekomstige veiligheidsopgave scenario zeespiegelstijging 0,35 meter: a) extra benodigde kruinhoogte,

    b) extra benodigde dikte asfaltlaag, c) extra benodigde dikte betonblokken en d) verandering van

    benodigde graskwaliteitsklasse

    a) b)

    c) d)

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    23 van 39

    Figuur 3.7 Klimaatscenario zeespiegelstijging 0,35 meter; relatieve toename benodigde dikte betonblokken

    3.2.3 Zeespiegelstijging 0,60 meter

    De toekomstige veiligheidsopgave in geval van een zeespiegelstijging van 0,6 meter is

    weergegeven in Figuur 3.8. Uit deze figuur is op te maken dat de extra benodigde

    kruinhoogte gemiddeld orde 1 meter bedraagt en dat voor de bekleding betonblokken geldt

    dat de extra benodigde dikte gemiddeld orde 0,1 meter bedraagt. Zowel voor de asfalt

    bekleding als voor de gras bekleding geldt dat het aantal locaties waarvoor extra benodigde

    dikte/kwaliteitsklasse nodig is beperkt is.

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    24 van 39

    Figuur 3.8 Toekomstige veiligheidsopgave scenario zeespiegelstijging 0,60 meter: a) extra benodigde kruinhoogte,

    b) extra benodigde dikte asfaltlaag, c) extra benodigde dikte betonblokken en d) verandering van

    benodigde graskwaliteitsklasse

    3.2.4 Zeespiegelstijging 0,85 meter

    Indien sprake is van een zeespiegelstijging van 0,85 meter dient rekening te worden

    gehouden met extra benodigde kruinhoogte en bekledingsdikte/kwaliteitsklasse zoals

    weergegeven in Figuur 3.9. De extra benodigde kruinhoogte voor dit scenario ligt (afhankelijk

    van de locatie) tussen de 1,0 en 1,5 meter met uitschieters tot 2,0 meter. Net als voor de

    voorgaande scenarios geldt dat deze extra benodigde kruinhoogte het grootst is langs de Groningse kust, zoals te zien in Figuur 3.10.

    a) b)

    c) d)

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    25 van 39

    Figuur 3.9 Toekomstige veiligheidsopgave scenario zeespiegelstijging 0,85 meter: a) extra benodigde kruinhoogte,

    b) extra benodigde dikte asfaltlaag, c) extra benodigde dikte betonblokken en d) verandering van

    benodigde graskwaliteitsklasse

    Figuur 3.10 Klimaatscenario zeespiegelstijging 0,85 meter; ruimtelijke verdeling extra benodigde kruinhoogte

    a) b)

    c) d)

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    26 van 39

    3.3 Gevoeligheidsanalyses windklimaat

    3.3.1 Toename windsnelheid met 5% en 10%

    Naast berekeningen voor de vastgestelde Deltascenarios zijn ook berekeningen uitgevoerd om de gevoeligheid van de toekomstige veiligheidsopgave voor eventuele veranderingen in

    het windklimaat in beeld te brengen. Omwille van de beperking van het aantal berekeningen

    zijn de gevoeligheidsberekeningen voor windklimaatveranderingen uitgevoerd met

    inachtneming van een zeespiegelstijging. In het geval van een toename van de windsnelheid

    met 5% is een combinatie gemaakt met een zeespiegelstijging van 0,35 meter. De

    gevoeligheid van de toekomstige veiligheidsopgave ten gevolge van een toename van het

    windsnelheid in combinatie met een zeespiegelstijging van 0,35 meter zijn weergegeven in

    Figuur 3.11.

    Figuur 3.11 Toekomstige veiligheidsopgave scenario toename windsnelheid met 5% in combinatie met

    zeespiegelstijging 0,35 meter: a) extra benodigde kruinhoogte, b) extra benodigde dikte asfaltlaag, c)

    extra benodigde dikte betonblokken en d) verandering van benodigde graskwaliteitsklasse

    Teneinde het effect van enkel de verandering van windklimaat in beeld te brengen is voor de

    extra benodigde kruinhoogte het verschil bepaald tussen het beschouwde scenario en het

    geassocieerde scenario met enkel zeespiegelstijging. Het resultaat is geplot in Figuur 3.12.

    a) b)

    c) d)

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    27 van 39

    Figuur 3.12 Toekomstige veiligheidsopgave scenario toename windsnelheid met 5% in combinatie met

    zeespiegelstijging 0,35 meter: verschil in extra benodigde kruinhoogte ten opzichte ven scenario met

    enkel 0,35 meter zeespiegelstijging.

    Net als voor een verandering van windsnelheid met 5% is ook voor een verandering van de

    windsnelheid met 10% het effect op de extra benodigde kruinhoogte bepaald in combinatie

    met een zeespiegelstijging van 0,85 meter. Figuur 3.13 toont het verschil tussen de extra

    benodigde kruinhoogte voor dit scenario en de extra benodigde kruinhoogte voor het

    geassocieerde zeespiegelstijging scenario. De afbeelding laat zien dat een toename van de

    windsnelheid met 10% gemiddeld tot een toename van de benodigde kruinhoogte leidt van

    0,1-0,2 meter. Lokaal kunnen toenames van de benodigde kruinhoogte voorkomen tot 0,4

    meter. Dit laatste is vooral aan de orde voor dijkvakken nabij Eemshaven, welke niet worden

    afgeschermd door de Waddeneilanden.

    Het effect van een verandering in de windsnelheid leidt tot niet verwaarloosbare

    veranderingen in de extra benodigde kruinhoogte. Indien een verandering van windsnelheid

    realistisch wordt gevonden dient dit te worden meegenomen in de bepaling van de

    toekomstige veiligheidsopgave.

    Figuur 3.13 Toekomstige veiligheidsopgave scenario toename windsnelheid met 10% in combinatie met

    zeespiegelstijging 0,85 meter: verschil in extra benodigde kruinhoogte ten opzichte ven scenario met

    enkel 0,85 meter zeespiegelstijging.

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    28 van 39

    3.3.2 Verandering windrichting met 10 en 20

    Naast veranderingen van het windsnelheid zijn ook veranderingen in windrichting nader

    onderzocht. Ook hiervoor geldt, net als voor de veranderingen in het windsnelheid dat deze

    veranderingen zijn doorgerekend in combinatie met zeespiegelstijgingsscenarios. De verandering van windrichting met 10 is gecombineerd met een zeespiegelstijging van 0,35

    meter, de verandering van de windrichting met 20 is gecombineerd met een

    zeespiegelstijging van 0,85 meter.

    De gevoeligheid van de extra benodigde kruinhoogte voor veranderingen in windrichting zijn

    bepaald door het verschil te bepalen tussen de hier gepresenteerde scenarios en de geassocieerde zeespiegelstijgingen. Het resulterende verschil in benodigde kruinhoogte is

    gepresenteerd in Figuur 3.14. In de afbeeldingen is te zien dat een verandering van

    windrichting slechts tot beperkte veranderingen leidt van de benodigde kruinhoogte. Pas bij

    een verandering van 20 is voor een groot aantal locaties sprake van een extra benodigde

    kruinhoogte van 0,2 meter of meer.

    Figuur 3.14 Toekomstige veiligheidsopgave scenario verandering windrichting in combinatie met zeespiegelstijging,

    verschil in extra benodigde kruinhoogte ten opzichte ven scenario met enkel zeespiegelstijging: a)

    verandering windrichting 10 en b) verandering windrichting 20

    3.4 Autonome ontwikkeling en menselijke ingrepen

    3.4.1 Relatieve zeespiegelstijging 1,10 meter en 1,35 meter

    Naast een mogelijke stijging van de zeespiegel als gevolg van klimaatveranderingen kunnen

    er ook veranderingen optreden in de bodemligging van de Waddenzee. Mogelijke oorzaken

    hiervan kunnen zijn het verdrinken van de Waddenzee en grootschalige bodemdaling als gevolg van gaswinning. In Deltares (2012b) zijn deze scenarios nader beschreven en vervolgens is in Deltares (2012e) een voorstel gedaan voor de door te rekenen scenarios gerelateerd aan deze veranderingen, waarvan de effecten op de toekomstige

    veiligheidsopgave in deze sectie zijn beschreven. Het betreft relatieve zeespiegelstijgingen

    van 1,10 en 1,35 meter, welke een combinatie van uniforme bodemdaling en

    zeespiegelstijging representeren.

    Figuur 3.15 toont de toekomstige veiligheidsopgave indien sprake is van een relatieve

    zeespiegelstijging van 1,10 meter. Dit leidt gemiddeld tot een extra benodigde kruinhoogte

    van orde 1,5 meter, terwijl voor sommige locaties zelfs een extra kruinhoogte van orde 2,25

    tot 2,5 meter benodigd is. Vooral dijksecties gelegen nabij en ten zuiden van zeegaten

    hebben deze extra kruinhoogte nodig, zie ook Figuur 3.16.

    a) b)

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    29 van 39

    Figuur 3.15 Toekomstige veiligheidsopgave scenario relatieve zeespiegelstijging 1,10 meter: a) extra benodigde

    kruinhoogte, b) extra benodigde dikte asfaltlaag, c) extra benodigde dikte betonblokken en d)

    verandering van benodigde graskwaliteitsklasse

    Figuur 3.16 Klimaatscenario relatieve zeespiegelstijging 1,10 meter; ruimtelijke verdeling extra benodigde

    kruinhoogte

    a) b)

    c) d)

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    30 van 39

    Een vergelijkbaar beeld is te zien voor het scenario met een relatieve zeespiegelstijging van

    1,35 meter, zie Figuur 3.17. De gemiddelde extra benodigde kruinhoogte loopt op tot orde 2,0

    meter, terwijl er ook locaties zijn waarvoor een extra kruihoogte van orde 3,0 meter

    noodzakelijk lijkt.

    Figuur 3.17 Toekomstige veiligheidsopgave scenario relatieve zeespiegelstijging 1,35 meter: a) extra benodigde

    kruinhoogte, b) extra benodigde dikte asfaltlaag, c) extra benodigde dikte betonblokken en d)

    verandering van benodigde graskwaliteitsklasse

    3.4.2 Zeespiegelstijging gecombineerd met toename golfcondities

    Naast het optreden van zeespiegelstijging als gevolg van klimaatveranderingen is het ook

    denkbaar dat er sprake is van een toename van de golfcondities aan de teen van de dijk,.

    Deze toename kan het gevolg zijn van onder andere morfologische veranderingen

    (verdiepingen) in de Waddenzee, maar geeft ook inzicht in de invloed van onzekerheden

    rondom de berekende golfcondities opgenomen in het rekeninstrument. Zoals aangegeven in

    Deltares (2012e) wordt dan ook gerekend met een toename van de golfhoogte en periode

    aan de teen van de dijk met Hm0+10%/Tp+10% en Hm0+20%/Tp+50% met respectievelijk

    zeespiegelstijgingen van 0,35 en 0,85 meter.

    a) b)

    c) d)

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    31 van 39

    Figuur 3.18 toont de extra benodigde kruinhoogte voor beide gevallen. Vergelijking met de

    resultaten voor alleen de zeespiegelstijging laat zien dat er behoorlijk grote verschillen

    optreden. Dit is te verwachten omdat de golfcondities een belangrijke bijdrage leveren aan de

    totaal benodigde kruinhoogte. Verandering van de golfcondities leidt dan ook tot een forse

    toename van de extra benodigde kruinhoogte.

    Figuur 3.18 Toekomstige veiligheidsopgave scenario verandering golfklimaat in combinatie met zeespiegelstijging,

    verschil in extra benodigde kruinhoogte ten opzichte ven scenario met enkel zeespiegelstijging: a)

    toename golfhoogte 10% golfperiode 10% en b) toename golfhoogte 20% golfperiode 50%

    Figuur 3.19 toont de ruimtelijke verdeling van deze extra benodigde kruinhoogte voor het

    eerste (10%/10%) scenario. De extra benodigde kruinhoogte neemt toe op die locaties waar

    golfhoogte in de referentiesituatie een grote bijdrage levert aan de kruinhoogte: bijvoorbeeld

    achter zeegaten of locaties waar sprake is van grote strijklengtes.

    Figuur 3.19 Klimaatscenario toename golfcondities met 10% en zeespiegelstijging 0,35 meter; ruimtelijke verdeling

    extra benodigde kruinhoogte

    a) b)

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    32 van 39

    3.4.3 Zeespiegelstijging met daling kruinhoogte

    De laatste twee doorgerekende scenarios betreffen scenarios met een combinatie van zeespiegelstijging en kruinhoogteverlaging. Er is gerekend met zeespiegelstijgingen van 0,35

    en 0,85 meter in combinatie met respectievelijk 0,15 en 0,30 meter kruinhoogteverlaging. De

    effecten van deze combinaties op de extra benodigde kruinhoogte zijn gelijk aan de extra

    benodigde gepresenteerd in Figuur 3.6 en Figuur 3.9 met daarbij opgeteld respectievelijk

    0,15 en 0,30 meter.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    33 van 39

    4 Kosten dijkversterkingen toekomstige veiligheidsopgave

    4.1 Alle dijken nu exact op orde (geen overhoogte)

    Op basis van de extra benodigde kruinhoogte zoals gepresenteerd in Hoofdstuk 3 en de

    kostenfuncties zoals afgeleid voor de dijkvakken in het Waddengebied (zie paragraaf2.4) kan

    een schatting worden gemaakt van de te verwachten kosten voor dijkversterking in geval van

    de onderzochte scenarios. Hierbij is het uitgangspunt dat de dijken allen op dit moment exact in orde zijn, zowel wat betreft kruinhoogte als bekledingen. Omdat een extra kruinhoogte het

    gevolg is van zwaardere hydraulische belastingen is in de kostenfuncties ook rekening

    gehouden met extra benodigde aanpassingen naar aanleiding van macrostabiliteit en

    bekledingen (zie ook paragraaf 0). Met de aanname dat zowel kruinhoogte als bekledingen

    initieel exact op orde zijn kan worden volstaan met het bepalen van de kosten op basis van

    enkel de toename van de benodigde kruinhoogte.

    In Tabel 4.1 worden de berekende kosten voor de dijkversterkingsmaatregelen

    gepresenteerd per scenario. De tabel laat zien dat, volgens verwachting, de kosten toenemen

    met de toename van de zeespiegelstijging. Verder is te zien dat een eventuele verandering

    van het windklimaat niet leidt tot een significante verandering van de kosten:

    zeespiegelstijging domineert de kosten.

    Tabel 4.1 laat verder zien dat de kosten voor benodigde dijkversterkingen sterk toenemen

    indien sprake is van zwaardere golfaanval op de dijken (hetzij het gevolg van het verdiepen

    van de Waddenzee, hetzij door toename golfdoordringing door de zeegaten).

    Categorie Nr

    Wa

    ters

    tand

    Go

    lfh

    oo

    gte

    (Hm

    0)

    Go

    lfp

    erio

    de

    (Tm

    -1,0

    )

    Win

    d-

    rich

    tin

    g

    Win

    d-

    sn

    elh

    eid

    Kru

    in-

    ho

    og

    te

    Ko

    ste

    n

    (excl. B

    TW

    )

    [m] [%] [%] [] [%] [m] [MEur]

    Referentie 0.00 0 0 0 0 0

    Klim

    aa

    tsce

    na

    rios

    1 0.15 400

    2 0.35 650

    3 0.60 950

    4 0.85 1300

    5 0.35 10 650

    6 0.85 20 1300

    7 0.35 5 650

    8 0.85 10 1350

    Au

    tono

    me

    on

    twik

    ke

    ling 9 1.10 1700

    10 1.35 2100

    11 0.35 10 10 1000

    12 0.85 20 50 3750

    13 0.35 -0.15 850

    14 0.85 -0.30 1700

    Tabel 4.1 Geschatte kosten voor de dijkversterkingen voor de beschouwde scenarios met als aanname dat de

    dijken nu exact op orde zijn

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    34 van 39

    4.2 Rekening houdend met aanwezige overhoogte

    De bepaling van de kosten, zoals bovenstaand omschreven en gepresenteerd, is herhaald

    met de inachtneming van de reeds aanwezige overhoogte gehanteerd in het kader van het

    project WV21. De aanwezige overhoogte in het Waddengebied volgens deze informatie

    bedraagt gemiddeld meer dan 1,0 meter, wat een significant effect heeft op de daadwerkelijk

    extra benodigde kruinhoogte en dus kosten voor dijkversterkingsmaatregelen.

    In Tabel 4.2 zijn de geschatte kosten voor dijkversterkingsmaatregelen gepresenteerd met

    inachtneming van de reeds aanwezige overhoogte. Hierbij moet worden opgemerkt dat ervan

    wordt uitgegaan de bekleding op de dijken een oversterkte heeft welke tenminste

    gelijkwaardig is aan de overhoogte van de betreffende dijken. Dit uitgangspunt gaat er feitelijk

    van uit dat de dijkvakken afgekeurd op bekleding in de derde toetsronde eerst op orde

    worden gemaakt. Verder wordt in deze studie uitgegaan van een standaard profiel, welke

    afwijkt van de werkelijke profielen. Dit laatste heeft mogelijk een effect op de kosten, maar is

    naar verwachting een tweede orde effect.

    Een vergelijking tussen Tabel 4.1 en Tabel 4.2 laat zien dat de kosten significant afnemen als

    gevolg van het in rekening brengen van de aanwezige overhoogte. De relatieve verschillen

    tussen de scenarios blijven gelijk.

    Categorie Nr

    Wa

    ters

    tand

    Go

    lfh

    oo

    gte

    (Hm

    0)

    Go

    lfp

    erio

    de

    (Tm

    -1,0

    )

    Win

    d-

    rich

    tin

    g

    Win

    d-

    sn

    elh

    eid

    Kru

    in-

    ho

    og

    te

    Ko

    ste

    n

    (excl. B

    TW

    )

    [m] [%] [%] [] [%] [m] [Meur]

    Referentie 0.00 0 0 0 0 0

    Klim

    aa

    tsce

    na

    rios

    1 0.15 50

    2 0.35 100

    3 0.60 250

    4 0.85 350

    5 0.35 10 100

    6 0.85 20 350

    7 0.35 5 100

    8 0.85 10 350

    Au

    tono

    me

    on

    twik

    ke

    ling 9 1.10 600

    10 1.35 850

    11 0.35 10 10 200

    12 0.85 20 50 1950

    13 0.35 -0.15 200

    14 0.85 -0.30 600

    Tabel 4.2 Geschatte kosten voor de dijkversterkingen voor de beschouwde scenarios met inachtneming van de

    aanwezige overhoogte

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    35 van 39

    4.3 Kosten dijkversterkingen voor zichtjaren 2050 en 2100 (Deltascenarios)

    De kosten voor de dijkversterkingen zoals gepresenteerd in paragraaf 4.1 en paragraaf 4.2

    zijn van toepassing voor verschillende scenarios. Voor de Deltascenarios geldt dat deze uit gaan van een zeespiegelstijging ten opzichte van het jaar 1990. Dit betekent feitelijk dat de

    gepresenteerde kosten in voorgaande secties gecorrigeerd dienen te worden voor de reeds

    opgenomen zeespiegelstijging van 0,07 meter in Hydra-K.

    Door nu de benodigde kruinhoogte per scenario te verminderen met 0,07 meter worden de

    kosten voor de benodigde dijkversterkingen voor de Deltascenarios benaderd. Deze benadering is enigszins conservatief omdat het de invloed van de 0,07 meter op de

    golfcondities niet in beschouwing neemt. De mate van conservatisme valt echter ruimschoots

    binnen de nauwkeurigheidsband van de uitgevoerde berekeningen en is daarmee als niet

    significant bestempeld.

    In Tabel 4.3 zijn de resulterende kosten voor de dijkversterkingen gepresenteerd voor de

    zichtjaren 2050 en 2100, alsmede de klimaatveranderingen matig en snel.

    Klimaatverandering Kosten dijkversterking

    indien dijken op orde

    zijn, excl. BTW [Meur]

    Kosten

    dijkversterking

    Inclusief overhoogte,

    excl. BTW [Meur]

    2050 Matig 350 50

    Snel 600 100

    2100 Matig 600 100

    Snel 1200 400

    Tabel 4.3 Overzicht investeringskosten voor klimaatscenarios matige en snelle klimaatverandering voor

    zichtjaren 2050 en 2100

    4.4 Onzekerheden in de kostenschattingen

    In Deltares (2011b) is onderzocht wat de bandbreedtes rondom de kostenfuncties kunnen

    zijn. Bij de bepaling van deze bandbreedtes is rekening gehouden met een groot aantal

    bronnen van onzekerheid (bijvoorbeeld aanwezige oversterkte, geometrische afmetingen

    aanwezige dijk, etc.), welke vervolgens middels een Monte Carlo-analyse zijn vertaald naar

    onzekerheden in de kosten voor dijkversterking. Hierbij is uitgegaan van een dijkversterking

    met een verhoging van 1 decimeringshoogte. De resulterende variatie leidt tot een landelijke

    10% ondergrens welke circa 15% lager ligt dan de verwachtingswaarde (zie tabel 8.12 in

    Deltares (2011b)). De 10% bovengrens ligt landelijk orde 50% hoger dan de

    verwachtingswaarde. Voor de in dit hoofdstuk gepresenteerde kosten geldt dan ook dat deze

    15% lager of 50% hoger kunnen uitvallen als gevolg van de onzekerheden in de bepaling van

    de kostenfuncties.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    37 van 39

    5 Conclusies en aanbevelingen

    In het kader van het Deltaprogramma Waddengebied is de toekomstige veiligheidsopgave in

    beeld gebracht. Hiervoor is allereerst een overzicht gegenereerd van mogelijke

    (klimaat-)scenarios. Voor 14 van deze scenarios is vervolgens de verandering in benodigde kruinhoogte en/of sterkte van de bekledingen berekend voor het verkrijgen van inzicht in de

    toekomstige veiligheidsopgave.

    Voor de bepaling van deze toekomstige veiligheidsopgave is gebruik gemaakt van een

    aangepaste versie van het modelinstrumentarium (Hydra-K) dat gebruikt wordt voor de

    bepaling van de hydraulische randvoorwaarden voor de primaire waterkeringen. Hiermee is

    voor alle locaties gelegen in het Waddengebied per (klimaat-) scenario de verandering van

    het belastingniveau bepaald. De resultaten van de berekeningen zijn gepresenteerd in

    kaartbladen (beschikbaar via Google Earth) en histogrammen per dijkvak en voor het gehele

    Waddengebied.

    De resultaten van de berekeningen laten zien dat de extra benodigde kruinhoogte voor de

    dijken opgebouwd is uit een deel zeespiegelstijging en een deel toename van de golfcondities

    als gevolg van de zeespiegelstijging (of toename van de waterdiepte). De extra benodigde

    kruinhoogte varieert ruimtelijk. Dijkvakken gelegen achter zeegaten, dus gedomineerd door

    golfaanval, zijn gevoeliger voor een toename van de zeespiegel, terwijl beschutte locaties

    minder gevoelig zijn. Voor dijkvakken gelegen achter dijkvakken kan dit betekenen dat de

    extra benodigde kruinhoogte tot twee maal de zeespiegelstijging bedraagt.

    Voor dijkbekledingen geldt dat deze enerzijds verzwaard moeten worden (met name

    betonblokken) en anderzijds hoger opgetrokken moeten worden. De verhoging van de

    dijkbekledingen is gelijk aan de extra benodigde kruinhoogte omdat deze hoogte een functie

    is van de golfoploop, waarop ook de extra kruinhoogte is gebaseerd.

    Doorvertaling van de extra benodigde kruinhoogte (en daarmee bekleding) naar kosten, op

    basis van kostenfuncties van WV21, laat zien dat sprake is van significante kosten (als

    gevolg van de extra benodigde kruinhoogte) als gevolg van zeespiegelstijging.

    De gevoeligheid van deze kosten voor veranderingen van het windklimaat zijn beperkter.

    Indien rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van overhoogte nemen de kosten

    significant af: de aanwezige overhoogte lijkt op dit moment dusdanig groot te zijn dat hiermee

    een groot deel van de extra benodigde kruinhoogte kan worden opgevangen. Voor de vier

    hoekpunten (2 per zichtjaar 2050/2100) zijn de geschatte kosten gepresenteerd in Tabel 5.1.

    Klimaatverandering Kosten dijkversterking

    indien dijken op orde

    zijn, excl. BTW [Meur]

    Kosten dijkversterking

    Inclusief overhoogte,

    excl. BTW [Meur]

    2050 Matig 350 50

    Snel 600 100

    2100 Matig 600 100

    Snel 1200 400

    Tabel 5.1 Overzicht investeringskosten voor klimaatscenarios matige en snelle klimaatverandering voor

    zichtjaren 2050 en 2100

  • Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    38 van 39

    De kans op meerdere calamiteiten bij verschillende dijkvakken binnen n dijkring neemt toe

    naarmate er meer kruinhoogten precies op de benodigde kruinhoogte komen te liggen. De

    mogelijke consequenties hiervan zijn in dit rapport buiten beschouwing gelaten.

    De in deze studie afgeleide toekomstige veiligheidsopgave en geassocieerde kosten zijn

    bepaald met behulp van de meest recente informatie. Echter, de aanwezige informatie

    aangaande overhoogte van de dijken is relatief grofstoffelijk en de oversterkte van de

    bekleding is niet aanwezig in bruikbaar formaat. Aanbevolen wordt om in de volgende

    verdiepingsslag de kosten met inbegrip van de overhoogte/sterkte nader uit te werken met

    nog nader aan te vullen informatie over de overhoogte/oversterkte.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    39 van 39

    6 Referenties

    Deltares (2011a). Deltascenario's. Verkenning van mogelijke fysieke en sociaaleconomische

    ontwikkelingen in de 21ste eeuw op basis van KNMI06 en WLO-scenarios, voor gebruik in het Deltaprogramma 2011 2012. Deltares rapport 1204151.002. W Bruggeman, M. Haasnoot, S. Hommes, A. te Linde, R. van der Brugge. April 2011.

    Deltares (2011b). Kosten van maatregelen. Informatie ten behoeve van het project

    Waterveiligheid 21e eeuw. Deltares rapport 1204144-003-ZWS-0001. P. de Grave en G.

    Baarse. Maart 2011.

    Deltares (2011c). Aangepaste Q-variant binnen Hydra-K. Verloop golfcondities,

    belastingfuncties en externe testronde. Deltares rapport 1204143-002-HYE-0029. A.J. Smale

    en J. Beckers. Augustus 2011.

    Deltares (2012a). Huidige veiligheidsopgave Waddengebied. Deltares Memo 1205299-000-

    ZKS-0017. A.J. Smale. Maart 2012.

    Deltares (2012b). Klimaatscenarios, autonome ontwikkelingen en menselijke ingrepen in het Waddengebied. Deltares, memo 1205299-000-ZKS-0022.

    Deltares (2012c). Rekenen met Zeespiegelstijging met Hydra-K voor de Waddenzee.

    Deltares, memo 1205299-000-ZKS-0021.

    Deltares (2012d). Rekenen met toekomstige veranderingen in de Waddenzee in Hydra-K.

    Deltares Memo 1205299-000-ZKS-0023. B, Hoonhout. Maart 2012.

    Deltares (2012e). Voorstel rekenscenarios ten behoeve van verkenning toekomstige veiligheidsopgave. Deltares memo 1206239-000-ZKS-0001. B. Hoonhout. April 2012.

    HKV (2012). Hydra-K versie 3.6.5, Functionele documentatie productieversie WTI-2011. HKV

    rapport PR1564. J.W. Stijnen, B.I. Thonus, F.L.M. Diermanse, C.P.M. Geerse, R.P. Nicolai.

    Februari 2012.

  • 1206239-000-ZKS-0009, Versie 4, 4 december 2013, definitief

    Toekomstige veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied

    A-1

    A Memo Rekenen met zeespiegelstijging met Hydra-K voor de Waddenzee

  • Memo Aan DP Waddengebied Datum 30 januari 2012

    Kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Aantal pagina's 19

    Van Bas Hoonhout

    Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 052

    E-mail bas.hoonhout @deltares.nl

    Onderwerp Rekenen met Zeespiegelstijging met Hydra-K voor de Waddenzee

    1 Inleiding

    Het Deltaprogramma Waddengebied wil graag inzicht in de toekomstige veiligheidsopgave. De veiligheidsopgave is de inspanning die nodig is om de waterkeringen in het Waddengebied aan de norm te laten voldoen. De veiligheidsopgave wordt uitgedrukt in termen van toekomstig tekort aan kruinhoogte en/of dikte van de steenbekleding. Het inzicht in de veiligheidsopgave heeft als doel om de toekomstige veiligheidsopgave te kunnen combineren met de inspanningen die verricht worden ten behoeve van de bestaande veiligheidsopgave.

    Een mogelijkheid om de toekomstige veiligheidsopgave voor het Waddengebied te bepalen is aan de hand van een serie berekeningen met het probabilistische model Hydra-K. Hydra-K zal hiervoor ook een aantal effecten van mogelijke toekomstige veranderingen moeten kunnen kwantificeren. Op dit moment lijken de volgende aspecten van belang:

    x Zeespiegelstijging x Veranderingen in windklimaat x Lokale veranderingen in bodemgeometrie (bodemdaling, menselijke ingrepen, etc.)

    Dit memo beschrijft een korte inventarisatie van de geschiktheid van Hydra-K voor het kwantificeren van de gevolgen voor de veiligheidsopgave in het Waddengebied.

    2 Modelomschrijving

    Hydra-K is een probabilistisch veiligheidsmodel voor de Nederlandse kust. Het model berekent voor verschillende faalmechanismen, zoals golfoploop en -overslag en stabiliteit van bekledingen, de kruinhoogte of steendikte die nodig is om de waterkering aan een gegeven faalfrequentie te laten voldoen. Dit wordt de ontwerpberekening genoemd. Ook berekent het model een representatieve hydraulische belasting bij deze faalfrequentie in de vorm van een illustratiepunt.

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 2/19

    2.1 Toetspeilcorrectie Voor het berekenen van de faalfrequentie gebruikt Hydra-K de methode De Haan. Bij deze methode wordt een gemeten verzameling stormen opgeschaald naar normatief niveau. De methode is uitgebreid met een zogenaamde toetspeilcorrectie.

    In het kader van HR2006 is ervoor gekozen om de waterstand in de ontwerpberekening en de berekende illustratiepunten aan te laten sluiten bij de toetspeilen. Toetspeilen zijn belangrijke randvoorwaarden in praktijktoepassingen. De oorspronkelijk berekende waterstand wordt met deze correctie zodanig verschoven dat de maatgevende waterstand samenvalt met het toetspeil. Voor de illustratiepunten vindt deze verschuiving plaats langs de faalgrens. Deze verschuiving is grafisch weergegeven in Figuur 2.1. In deze figuur is illustratiepunt 1 (IP1) gebaseerd op de initieel berekende waterstand en illustratiepunt 2 (IP2) gebaseerd op het toetspeil. Omdat de waterstand van groot belang is voor de veiligheid, is de toetspeilcorrectie een belangrijk uitgangspunt van het model.

    faalgrens

    win

    dsne

    lhei

    d

    waterstand

    illustratiepunt 1

    illustratiepunt 2

    toetspeil

    Figuur 2.1 De twee door Hydra-K berekende illustratiepunten. Illustratiepunt 1 is berekend met vrij te kiezen

    waterstand. Illustratiepunt 2 is gebaseerd op bestaande toetspeilen.

    2.2 Zeespiegelstijging Een uniforme zeespiegelstijging kan opgegeven worden in het bestand hydra_k.ini dat de globale configuratie van Hydra-K bevat. Als gevolg van de toetspeilcorrectie komt het effect van de op te leggen zeespiegelstijging per definitie niet tot uiting in de door Hydra-K uitgerekende waterstand. Om het effect van zeespiegelstijging op een realistische manier te kunnen onderzoeken zal de toetspeilcorrectie uitgezet moeten worden.

    2.3 Windstatistiek Windsnelheid en richting zijn twee van de variabelen die invoer zijn van Hydra-K. De probabilistische verdelingen voor de windsnelheid in termen van overschrijdingsfrequentielijnen voor verschillende richtingssectoren zijn opgeslagen in een aantal bestanden met de extensie .e30. Ieder bestand correspondeert met een meetlocatie. Voor het Waddengebied is alleen de meetlocatie Terschelling-West relevant.

    2.4 Bathymetrie en topografie De bathymetrie van de Waddenzee is geen onderdeel van Hydra-K, maar is impliciet opgenomen in de SWAN productieberekeningen die Hydra-K gebruikt. Voor een groot aantal randvoorwaarden in termen van windsnelheid, windrichting en waterstand zijn SWAN berekeningen gemaakt. Hydra-K gebruikt interpolatie tussen de resultaten van deze

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 3/19

    berekeningen voor het bepalen van de condities aan de teen van de dijk. De dijk zelf is beschreven door middel van een dwarsprofiel. Alle dwarsprofielen samen vormen de topografische invoer voor Hydra-K.

    Via de dwarsprofielen kan de topografie in Hydra-K relatief eenvoudig aangepast worden. Door het gebruik van de SWAN productieberekeningen geldt dat niet voor de bathymetrie. Voor het bepalen van de veiligheidsopgave zijn echter slechts de effecten van de verandering in de bathymetrie op de hydraulische randvoorwaarden van belang. Deze effecten kunnen wel meegenomen worden in een berekening met Hydra-K. Er worden twee soorten primaire effecten op de hydraulische randvoorwaarden onderscheiden:

    x Verandering van de waterstand x Verandering van de golfcondities

    Een verandering van de waterstand kan in Hydra-K ingevoerd worden als een (relatieve) zeespiegelstijging. Een verandering van de golfcondities kan meegenomen worden door de database met SWAN resultaten aan te passen. De vertaling van een bodemverandering naar een primair effect wordt in sectie 6 van dit memo toegelicht.

    3 Modelaanpassingen

    Er is geen instelling voor het uitzetten van de toetspeilcorrectie in Hydra-K. De code moet hiervoor aangepast worden.

    De code van Hydra-K is nagelopen op het voorkomen van de tekst dToetspeil. Deze variabele, of beter gezegd de variabele correctieRVB.dToetspeil, bevat het verschil tussen de oorspronkelijk berekende waterstand in het illustratiepunt IP1 en het geldende toetspeil. Dit verschil wordt gebruikt voor de toetspeilcorrectie.

    Op alle locaties waar de variabele dToetspeil voorkomt is ervoor gezorgd dat de variabele een waarde nul heeft. De toetspeilcorrectie is hiermee effectief uitgezet. Dit is op zes plekken gedaan.

    Voor de illustratiepunten werkt de correctie iets anders. Er worden twee illustratiepunten bepaald. Bij n illustratiepunt (IP2) is de waterstand gegeven, namelijk het toetspeil, bij de andere (IP1) is de waterstand een vrije stochast. Beide illustratiepunten zijn onderdeel van de uitvoer van Hydra-K. De code hoeft daarom hiervoor niet aangepast te worden.

    4 Het effect van toetspeilcorrectie en zeespiegelstijging

    Er zijn een aantal batch berekeningen voor het hele Waddengebied gemaakt, om te inventariseren hoe de zeespiegelstijging die in Hydra-K opgegeven kan worden de resultaten benvloedt. Voor de berekeningen is de WTI versie van Hydra-K gebruikt (versie 3.6.3). In eerste instantie is er alleen naar golfoverslag gekeken. Er zijn vier soorten berekeningen gemaakt:

    1. Berekening zonder zeespiegelstijging en met toetspeilcorrectie

    2. Berekening zonder zeespiegelstijging en zonder toetspeilcorrectie

    3. Berekening met 0,35m zeespiegelstijging en zonder toetspeilcorrectie

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 4/19

    4. Berekening met 0,85m zeespiegelstijging en zonder toetspeilcorrectie

    4.1 Resultaten In Figuur 4.1 is een overzicht gegeven van de doorgerekende locaties. Figuur 4.2 geeft de waterstand bij de normfrequentie volgens de marginale statistiek. In deze en volgende figuren corresponderen de letters op de horizontale as met de letters in Figuur 4.1. Figuur 4.3 geeft de toename van deze waterstand bij het inschakelen van de toetspeilcorrectie, oftwel het toetspeil zelf, of het opleggen van een zeespiegelstijging. Dit is dus de toename van de rode en blauwe lijnen ten opzichte van de groene lijn in Figuur 4.2.

    Met name in Figuur 4.3 is goed te zien dat de zeespiegelstijging simpelweg resulteert in een uniforme ophoging van de waterstand bij de normfrequentie (marginale statistiek). Dit is volgens verwachting en ook de bedoeling. De toetspeilcorrectie geeft een minder uniforme ophoging. De correctie is gemiddeld 13cm in het Waddengebied.

    Figuur 4.4 en Figuur 4.5 tonen vergelijkbare plots, maar dan van de benodigde kruinhoogte. Dit is dus inclusief het resultaat van de golfoverslag berekening, waarbij uitgegaan wordt van een kritisch overslagdebiet van 1 l/s/m. Met name uit Figuur 4.5 valt op te maken dat de verhoging van de benodigde kruinhoogte niet uniform is en tevens groter dan de uniforme zeespiegelstijging. Dit laatste kan verklaard worden uit het feit dat op veel locaties met toenemende waterdiepte ook de golfbelasting toeneemt. De niet-uniformiteit valt ook te verklaren uit het effect van de golven, dat mede gestuurd wordt door de orintatie en locatie van het dijkvak. Ook het dijkprofiel speelt hier mogelijk een rol.

    De waterstand in de illustratiepunten vertoont een vergelijkbaar gedrag als gevolg van zeespiegelstijging als de waterstand bij de normfrequentie uit de marginale statistiek (Figuur 4.6). Er is alleen iets meer scatter te zien. Voor deze vergelijking is voor berekening #1 het illustratiepunt met toetspeilcorrectie (IP2) gebruikt en voor de overige berekeningen het illustratiepunt zonder toetspeilcorrectie (IP1).

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 5/19

    Figuur 4.1 Doorgerekende dijkvakken in het Waddengebied. De letters corresponderen met de letters op de horizontale as van Figuur 4.2 tot en met Figuur 4.6 en Error! Reference source not found. tot en met Error! Reference source not found..

    A B C D E3.5

    4

    4.5

    5

    5.5

    6

    6.5

    7

    7.5

    8

    locatie

    wat

    erst

    and

    [m+N

    AP

    ]

    referencereference (mean = 5.04)zeesp000zeesp000 (mean = 4.90)zeesp035zeesp035 (mean = 5.25)zeesp085zeesp085 (mean = 5.75)

    Figuur 4.2 Maatgevende waterstand voor alle dijkvakken in het Waddengebied (marginale statistiek): zonder

    zeespiegelstijging en toetspeilcorrectie (groen), met toetspeilcorrectie (rood) en met zeespiegelstijging van 35cm of 85cm (blauw).

    A B C D E-0.1

    0

    0.1

    0.2

    0.3

    0.4

    0.5

    0.6

    0.7

    0.8

    0.9

    locatie

    vers

    chil

    wat

    erst

    and

    t.o.v

    . ber

    eken

    ing

    #3 [m

    ]

    referencereference (mean = 0.13)zeesp035zeesp035 (mean = 0.35)zeesp085zeesp085 (mean = 0.85)

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 6/19

    Figuur 4.3 Toename waterstand ten opzichte van berekening zonder zeespiegelstijging en toetspeilcorrectie voor alle dijkvakken in het Waddengebied (marginale statistiek: met toetspeilcorrectie (rood) en met zeespiegelstijging van 35cm of 85cm (blauw).

    A B C D E3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    11

    12

    locatie

    krui

    nhoo

    gte

    [m+N

    AP

    ]

    referencereference (mean = 7.05)zeesp000zeesp000 (mean = 6.87)zeesp035zeesp035 (mean = 7.37)zeesp085zeesp085 (mean = 8.09)

    Figuur 4.4 Benodigde kruinhoogte voor alle dijkvakken in het Waddengebied voor het faalmechanisme

    golfoverslag: zonder zeespiegelstijging en toetspeilcorrectie (groen), met toetspeilcorrectie (rood) en met zeespiegelstijging van 35cm of 85cm (blauw).

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 7/19

    A B C D E-0.5

    0

    0.5

    1

    1.5

    2

    locatie

    vers

    chil

    krui

    nhoo

    gte

    t.o.v

    . ber

    eken

    ing

    #3 [m

    ]

    referencereference (mean = 0.19)zeesp035zeesp035 (mean = 0.50)zeesp085zeesp085 (mean = 1.23)

    Figuur 4.5 Toename benodigde kruinhoogte ten opzichte van berekening zonder zeespiegelstijging en

    toetspeilcorrectie voor alle dijkvakken in het Waddengebied voor het faalmechanisme golfoverslag: met toetspeilcorrectie (rood) en met zeespiegelstijging van 35cm of 85cm (blauw).

    A B C D E-0.2

    0

    0.2

    0.4

    0.6

    0.8

    1

    1.2

    1.4

    1.6

    locatie

    vers

    chil

    wat

    erst

    and

    t.o.v

    . ber

    eken

    ing

    #3 [m

    ]

    referencereference (mean = 0.26)zeesp035zeesp035 (mean = 0.34)zeesp085zeesp085 (mean = 0.83)

    Figuur 4.6 Toename waterstand in illustratiepunt ten opzichte van berekening zonder zeespiegelstijging en

    toetspeilcorrectie voor alle dijkvakken in het Waddengebied: met toetspeilcorrectie (rood) en met zeespiegelstijging van 35cm of 85cm (blauw).

  • Datum 30 januari 2012

    Ons kenmerk 1205299-000-ZKS-0021

    Pagina 8/19

    4.2 Conclusies Het opleggen van een zeespiegelstijging in Hydra-K lijkt te werken zoals verwacht. De absolute waarden van de waterstand en kruinhoogte zijn echter lastig te vergelijken met de resultaten van berekening #1. Dit komt door de toetspeilcorrectie die in deze berekening wel is gebruikt en in de berekeningen met zeespiegelstijging niet (verschil tussen IP1 en IP2). De waterstanden zijn daardoor per definitie gemiddeld 13cm lager dan in berekening #1 en lokaal zelfs meer dan 30cm. Voor de kruinhoogtes zijn de afwijkingen gemiddeld 26cm.

    Voor het inventariseren van de toekomstige veiligheidsopgave, met als doel deze te combineren met de huidige veiligheidsopgave, is een relatie met de toetspeilen wel gewenst. Voor deze inventarisatie zijn de absolute waarden van berekening #2 tot en met #4 daarom niet bruikbaar. Wel kan op basis van berekeningen #2 tot en met #4 een relatief effect van de zeespiegelstijging op de waterstand in IP1 bepaald worden. Dit relatieve effect kan vervolgens opgeteld worden bij het resultaat van de laatste toetsronde of een andere referentieberekening. Deze aanpak lijkt voor de gestelde vraag en in de huidige situatie een voldoende betrouwbare en praktische oplossing.

    5 Het effect van wijzigingen in de windstatistiek

    Voor de inventarisatie van de toekomstige veiligheidsopgave zal rekening gehouden moeten worden met wijzigingen in het windklimaat. Wijzigingen in het windklimaat kunnen in Hydra-K doorgevoerd worden in de bestanden met windstatistiek. De realisaties van de windsnelheid en richting zullen redelijkerwijs wel binnen het bereik van de SWAN productieberekeningen moeten blijven, d.w.z. niet hoger dan orde 40m/s.

    Voor deze inventarisatie is een functie geschreven die de bestaande windstatistiek uit Hydra-K aanpast op basis van factoren per richtingssector. Figuur 5.1 toont een voorbeeld van deze factoren. Deze factoren maken dat de windsnelheid voor de west en zuidwestelijke richting 20% toenemen en die voor de noord en noordwestelijke r