Capatect Planningdetailsvoor Capatect thermische buitenisolatie systemen

Cap

atec

t the

rmis

che

- bu

iteni

sola

tie s

yste

men

■

De juiste planning en werkvoorbereidingis naast het vormgevingsogenblik de voor- waarde voor functionele oplossingen metthermische buitenisolatie systemen.

■

Dit dossier toond een reeks van betrouw-bare detailregels, vooral met 10 cm iso-latie, voor de hierna volgende aansluitin- -gen:

De hierna volgende tekeningen en uitbeeldin-gen hebben betrekking op de vakkundige uit-voering van de aansluitingen van de respec -tievelijke Capatect-WDVS. De beschrijvingvan de betreffende bouwstof dient alleen als verduidelijking van de respect. thema's en zijn niet het voorwerp van een technische verklaringvan Capatect.

2

Metselwerk

Beton

Gevelisolatieplaten

Mortel

Bewapeningslaag

Sierpleister

Lijmmassa

Dichtingsbaan

Perimeterisolatieplaten

Profiel

Dichtingsband

Dichtingsmassa

Maaiveld

Draineerplaat

Hout

Kiezel

Chape

Beton prefab deel

Teken symbolen Inhalt Bladzijde

1. Maaiveld 4

2. Sokkel 6

3. Balkonvloer 8

4. Dagkant 10

5. Vensterbank 12

6. Raamkozijn 14

7. Steil dak 16

8. Vlak dak 18

9. Bewegingsvoegen 20

■

De Capatect-thermische buitenisolatie-systemen (WDVS) bieden een rijkdom aan uitvoeringsvarianten. Staan ter be- schikking:– meerdere isolatiesoorten– verscheidene bevestigingen– verschillende bewapeningsmassa's– veelvuldige oppervlak-afwerkingen

■ Lijmmassa's – dispersie gebonden– mineraal gebonden■ Isolatiestoffen– Polystyreen-Hardschuim– Minerale vezel platen– Mineraal vezel lamellen– Kurk– Hooutvezel■ Bewapeningslagen– dispersie gebonden– mineraal gebonden■ Eindlagen– Kunsthars pleisters– Siliconehars pleisters– Silicaat pleisters– Minerale -met kunststof additief

pleisters

Opbouw en opeenvolging van lagen van -het thermisch isolatie systeem zijn in debouwtechnische toelatingen beschreven.Thermische buitenisolatie met Polystyreenen sierpleister, en thermische buitenisola -tie met minerale wol en sierpleister zijn ook met proefberichten en met attesten te ver-krijgen.

1. Wandbouwstof2. Lijmlaag, dikte ca. 5 mm bij effen

ondergronden, mogelijke uitvullen van toleranties van 20 tot 25 mm

3. Isolatieplaat, dikte naargelang nood-zaak.

4. Bewapeningslaag, te kiezen– Laagdikte 2 – 3 mm– Laagdikte 3 – 5 mm– Laagdikte 5 – 8 mm5. Eindafwerking, te kiezen– Dikte naargelang structuur 1,5 – 6 mm

2

1

3

4

5

3

Kleben

Opbouw van een Capatect - thermisch isolatie systeem

Kleben und Dübeln Schienenbefestigung

De bevestigingsvarianten

Systeemopbouw

De materialen

■

Voorwaarde voor het aanbrengen van deisolatie aan de sokkel resp. onder het maaiveld is een functionele horizontale -en verticale afdichting van het bouw-lichaam. ■

Bij een afsluiten van de vochtigheid met bi-tumeus materiaal, is de verlijming van de Perimeter-isolatieplaten bouwtechnisch toegelaten met de eveneens bitume lijmCapatect-Klebe- und Dichtungsmasse114.■

Als beschermlaag voor beschadigingenen om stuwend water tegen de isolatie teverhinderen,moeten pPerimeter- isolatieplaten, draineerplaten, kiezelfilter o. ä.aangbracht worden.

4

21

3

4

56

47

818

1.2

1.2

1.1.1

1.1

Planningsaanwijzingen

123

4

567

8

18

1.1

Maaiveld

Overgang gevel/geisoleerde sok-kel met terugsprong, M. 1:10

Detail tot 1.1, M. 1:5

Perimeter isolatie, M. 1:10

1.

■

Uit functionele gronden moeten de gevelisolatieplaten consequent vanhet sokkelbereik geschijden d.w.z.volgens afbeelding 1.1 een sokkel -lijst gebruikt worden. Is het echter uit vormgevingswensen af te zien van een sokkelinsprong (Afbeeldingen 1.3en 1.4), kan de sokkel isolatieplaat-ook bondig met de gevel -isolatieplaataangebracht worden.De bewapeningslaag en eindpleistergaat dan zonder overgang tot bij demaaiveldaansuiting.■

De onder het terrein uitlopende pleister-laag is in de zone waar aarde tegen de pleister komt met een vochtafsluitend product te behandelen, om capilairvochttransport in het zichtbaar sokkel-gedeelte te vermijden.■

Moet de isolatie slechts tot vlak onderhet terrein aangebracht worden, is hetaan te raden deze schuin te laten af-, lopen, om een naadlose overgang totverticale afdichting te verkrijgen (afbeelding 1.3).

5

Overgang gevel/geisoleerde sokkelzonder terugsprong, M. 1:10

1.3

1.4 Sokkelisolatie in bodem uitlopend,M. 1:10

1. Structuurpleister

2. Bewapeninglaag

3. Gevel isolatieplaat

4. Lijm

5. Sokkellijsten

6. Voegdichtingsband

7. Sokkel-/Perimeter-isolatieplaat

8. Vochtigheidsscherm

18. Draineerplaat

1234

7

8

9

1.3

1234

7

8

18

1.4

■

Om warmteverliezen aan de voorzijdevan de kelderzoldering te vermijden, moetde gevelisolatie minstens 25 cm bene-den de onderzijde van de kelderzolderingbeginnen. De sokkellijst biedt hier een zuivere en vakkundige probleemloze afsluiting met voorgevormde drupkan-ten (afbeelding 2.1).■

Bij een bestaande sokkelinsprong kanals tolerantie uitvlakking een dubbeleisolatieplaat aangebracht worden.De sokkellijsten uitlading verhoogt met de diepte van de insprong(afbeelding 2.2).

■

Natuursteensokkels bij bestaande ge-bouwen vertonen dikwijls een uitsprong.Moet de betaande sokkelkant bij de gevel-isolatie overgenomen worden, moet deoverblijvend warmtebrug als zwak puntvermeld worden.(afbeelding 2.3).■

Gevelvlakken boven de sokkelkantenzijn dikwijls onderhevig aan sterk me-chanische belastingen tot zelfs moed-willige verstoring. De toepassing van de Capatect-Wandschutzplatte – een samengesteld element uit isolatie en een 12 mm dikke, cementgebondenepleisterdraégerplaat – maakt het mogelijk hier een uitvoering met hoge weerstandte realiseren (afbeelding 2.4).■

Moet de onderkant van de sokkeluit-sprong uit vormgevingsgronden be -pleisterd worden, dus zonder de toe-passing van sokkellijsten, is volgens de afbeelding 2.5 een weefselstrook aan de wand te bevestigen, die in debewapeningsmassa ingewerkt moetworden.

Sokkel

Sokkel-regeldetail, M. 1:10

Sokkel met uitwerken vqn een bestaandeinsprong, M. 1:10

2.1

2.2

1234

6

5

2.1

1234

2.2

5

6

Planningsaanwijzingen

2.

7

Vooruitspringende natuursteensokkel, M. 1:10

Wandbeschermplaat als versterking tegenmechanische inwerkingen, M. 1:10

2.3

2.4

Gepleisterde voorzijde van een sokkelinsprong, M. 1:2,5 2.5

1. Structuurpleister

2. Bewapeningslaag

3. Gevel isolatieplaat

4. Lijm

5. Sokkellijst

6. Voegdichtingsband

9. Wandbeschermingsplaat

11. Weefselhoekbescherming

1234

56

2.3

2.4

3

4

9

12

5

2.5

1234

11

■

Uitkragende balkonplaten zonder thermi-sche onderbreking vertonen warmtebrug-gen, die zoals koelribben werken. Bij nieuwbouw moet daarom volgens de afbeel -ding 3.1 een constructie gekozen worden,die dergelijke zwakke punten werkings-vol verhinderen (b.v. Schöck Isokorb).■

Bij balkon- en terrasvloeren is erop te let- ten, dat de afdichting minstens 15 cm over de bovenzijde van het waterafvoe-rend vlak uitgevoerd wordt.■

Het is aan bevelen, de afdichting in ver-ticaal bereik achter de noodzakelijke iso-latie aan de voetpunt te verankeren.De vorming van de sokkel is in functievan de gekozen vloerafwerking/bekle -ding te kiezen.■

De thermische buitenisolatie kan danals afzonderlijk geheel – met de sokkel- lijst aanvangend – over de vloerconstruc - tie uitgevoerd worden.

8

12

34

6

5

3.1

123

56

4

3.2

3.Balkonvloeren

Regeldetail nieuwbouw, kraagplaat thermisch gescheiden, M. 1:10

Aansluiting aan aluminium afsluit-profiel, M. 1:2,5

3.1

3.2

Planningsrichtlijnen

9

■

Bij bestaande gebouwen is het vormen van de voetpunt aan de bouwkundigegegevens aan te passen.■

Wordt in de loop van moderniseringswer-ken ook een nieuwe vloerbedekkingaangebracht, zal men volgens afbeel- ding 3.3 een strook isolatie achter de sokkel aanbrengen.■

Bij uitvoering van de WDVS op bestaan-balkon- of terrasvloeren is tussen de sokkelprofielen en vloerbedekking eenvoegband aan te brengen.(afbeelding 3.4).■

Als bescherming tegen mechanische be-schadigingen (reinigingswerken, meubel-voeten) kan op de bewapeningslaag eensokkelbetegeling opgekleegd worden. Deze wordt dan aan de aansluitingenelastisch afgedicht.

1234

56

3.3

1234

13

56

10

13

3.4

Aansluiting aan nieuw op te bren-gen vloerbedekking, M. 1:2,5

Aansluiting aan bestaande vloer-bedekking, M. 1:2,5

3.3

3.4

1. Structuurpleister

2. Bewapeningslaag

3. Gevel isolatieplaat

4. Lijm

5. Sokkellijst

6. Voegdichtingsband

10. Betegeling

13. Voegafdichting

■

Ramen worden mogelijks ver buiten vande ruwbouwkanten aangebracht. (afbeel-ding 4.1 und 4.2), om de warmtebrug -werking te minimaliseren. De aansluitingaan WDVS moeten slagregendicht uitge-voerd worden. Hiervoor staan systeem-gebonden expanderende voegbanden (afbeelding 4.2) en verschillende aan-sluitprofielen met geintegreerde voeg-dichting ter beschikking. (afbeelding 4.1).■

Andere oplossingen b.v. met elastischevoegmassa's (afbeelding 4.3), moetenmateriaalgericht gepland worden.■

Bij aanwezige dagkanten (afbeelding 4.2 en4.2.1) moet de dagkantisolatie dikte mins-tens 2 cm bedragen.

10

1 2 3 4 11 12

4.1

4.1.1

12123

4.2.1

6

123

1 2 3 4 11 6

4.2

Raamneggen

Planningsrichtlijnen

4.

Ruwbouw gebonden ramen,M. 1:2,5

Detail tot 4.1, M. 1:1

4.1

4.1.1

Met geisoleerde dagkanten, M. 1:2,5

Detail tot 4.2, M. 1:1

4.2

4.2.1

11

■

Laat de bestaande raamdiepte een dagkantisolatie niet toe (afbeelding 4.4), is de pleisterlaag tot aan het raam uit tevoeren (zonder isolatie). De resterende warmtebrug moet dan maar aanvaardtworden.

1 2 3 4 14 13

4.3

1 2 3 4 11

4.4

Voor de ruwbouwkant zittende raamelementen, M. 1:2,5

Oude gebouw: dagkantisolatie niet mogelijk, M. 1:2,5

4.3

4.4

De aansluitingen tussen ramen en deurelemen-ten en WDVS moeten wind-, regen- en damp-dicht uitgevoerd worden. Noodzakelijke wind-dichting en dichtingsfolien principieel langs de binnenzijde toepassen!Langs de buitenzijde aangebrachte folien be -invloeden, de volgens de voorschriften, te be -vestigen isolatieplaten.

1. Structuurpleister

2. Bewapeningslaag

3. Gevel isolatieplaten

4. Lijm

6. Voegdichtingsband

11. Weefsel hoekbescherming

12. Weefsel aansluitprofiel

13. Voegafdichting

14. Pleisterlijst

■

Het aanbrengen van de vensterbank in hetWDVS systeem moet worden aangepast naar de vensterelementen in de opening. (Planningsdetail 4).De lengte van de vensterbank is zo te me-ten, dat het pleistervlak de dagkant bon-dig met het zijdelings boordprofiel afsluit.(afbeelding 5.2).■

Indien de vensterbanken als bouwzijdige voorbewerking gemonteerd worden, is op een stabiele bevestiging met muurankerste letten.■

Holle ruimtes onder het vensterbankprofielzijn met isolatie op te vullen voor ter ver-mijden van warmtebruggen.■

Aluminium-vensterbanken moeten aan deonderzijde met een Anti dröhnband voor-zien worden.

12

Ruwbouwgebonden raamkozijnen, M. 1:2,5

Inbinding van het boordprofiel in de dagkant

5.1

5.2

Stenen-vensterbank, M. 1:2,5 5.3

64321

5.1

5.2

64321

5.3

Planningsrichtlijnen

Vensterbanken5.

13

■

De vensterbanken zijn rondom rond met voegdichtingsbanden en spaansnede vanhet WDVS af te scheiden, om spanningendoor thermische ontstane lengteverande-ringen te vermijden.■

In zover een bestaande stenen venster-bank door de WDVS voldoende bedektword, kan de overstek blijven en in de isolatieplaat losgemaakt worden.

Voor de ruwbouwkanten zittend raamelement, M. 1:2,5

Oud gebouw: aanwezige venster- bank met nieuwe afdekking, met isolatie uitgesneden, M. 1:2,5

5.4

5.5

64321

5.4

64321

1. Structuurpleister

2. Bewapeningslaag

3. Gevel isolatieplaat

4. Lijm

6. Voegdichtingsband

5.5

■

WDVS-aansluitingen aan bovendorpelzijn analoog met de aansluitingen aan dagkanten en vensterbanken slagregen-dicht uit te voeren.■

Optrekbare rolluiken (Afbeelding 6.3) kunnen met WDVS overdekt worden.De onderconstructie voor dergelijke indi-viduele rolluiken moet absoluut stabiel enwindvast uitgevoerd werden, om de over-dracht van schommelbeweging en vibra-ties op het WDVS-systeem te verhinderen.De overgang naar de latei is met een isolatieplaat overwerkend af te dekken.

14

56

1234

6.1

116

1234

6.26.3

6.Fenstersturz

Ruwbouwgebonden raamkozijnen,WDVS met afsluitprofiel, M. 1:2,5

Met geisoleerde dagkant, M. 1:2,5

6.1

6.2

Schematekening voor zonneblinden6.3

Planningsrichtlijnen

15

■

Bij naar buiten springende rolluikkasten(afbeelding 6.6) kan de isolatieplaatdik--te van het WDVS systeem eventueel ver-minderd worden.De overdekkende plaatvan minst. 2 cm moet ook de aansluit -voeg bedekken. Een naadlose pleister-overgang van WDVS direct op de rolluik-kast d.w.z. een afzien op de WDVS-isolatieplaat, is wegens het barstgevaar aan de overgang niet mogelijk.

1

14

13

234

6.4

6.6 6.5

11

1234

Voor de ruwbouwkanten zittende vensterelement, M. 1:2,5

Regeldetail rolluikkasten,M. 1:2,5

6.4

6.5

Schemaskets voor vooruitsprin -gende rolluikkasten

6.6

1. Structuurpleister

2. Bewapeningslaag

3. Gevel isolatieplaat

4. Lijm

5. Sokkellijst

6. Voegdichtingsband

17. individuele afdichting

19. Verluchtingprofiel

■

De bovenste afsluiting van de WDVS moetsteeds tegen het indringen van water be-schermd worden.■

Bij aansluitingen aan een koude dakcon-structie moet men erop letten, dat de openingen voor de dakruimteverluchtingniet gesloten worden. Dit is in het bijzon-der bij het nadien isoleren van bestaandegebouwen na te zien.(afbeelding 7.1).■

Bij warm dakconstructies resp. uitgebouw-de dakkamers is het belangrijk, dat een mogelijks naadlose overgang tussen gevel-isolatie en dakisolatie uitgevoerd wordt(afbeelding 7.2)

■

Bij aansluitingen aan een plat dak (afbeel-ding 7.3) of zijdelingse aansluitingen aanopgaand metselwerk of dakkapellen (af-beelding 7.4) is de thermische buiteniso-latie consequent van de "dakconstructie"te scheiden.Dit wil zeggen de WDVS moet steeds bào-ven de de zinkafsluiting met een sokkel lijst beginnen.

18

Steil dak

Dakgoot koud dak, M. 1:10

Dakgoot warm dak, M. 1:10

7.1

7.2

Lessenaarsdak aansluiting, M. 1:10 7.3

Plannungsrichtlijnenise

19

1234

7.1

1234

7.2

134

62

5

7.3

7.

■

Bei Altbauten ohne ausreichendem Ort-gangüberstand kann eine geeignete Ab-deckung für das WDVS, z. B. eine ent-sprechende Blechverwahrung, ange-bracht werden.

19

■

Bij warme daken is het front op een om- lopende isolatie, dus ook over muurkroon,te letten(afbeelding 7.5). De WDVS is met voegdichtinsbanden aande frontbekleding aan te sluiten.

Gaubenanschluss, M. 1:10

Ortgang Neubau, M. 1:10

7.4

7.5

Ortgang Altbau, M. 1:10 7.6

1. Strukturputz

2. Armierungsschicht

3. Fassadendämmplatte

4. Kleber

5. Sockelschiene

6. Fugendichtband

17. individuelle Abdeckung

19. Belüftungsprofil

7.4

4123

5

6

7.5

6

1234

7.6

1

17

6

234

7.4

■

Die oberen Abdeckungen können ausmehrfach gekantetem Blech, aus Alumi-nium-Strangpressprofilen, aus Faserze-ment-Formteilen oder sonstigen geeigne-ten Werkstoffen bestehen.

20

Plat dak

Regeldetail mit Aluminium-Abdeckung, M. 1:10

Regeldetail mit Faserzementblende,M. 1:10

8.1

8.2

Schemaskizze Flachdachregeln8.3

Planungshinweise

8.3

6

4

1

2

3

8.2

6

1234

Wichtig:Die vertikale Überlappung der oberen Putzkante ist abhängig von der

Gebäudehöhe:– bis 8 m Höhe ≥ 5 cm– 8 bis 20 m Höhe ≥ 8 cm– über 20 m Höhe ≥ 10 cm

8.8.1

21

■

Um Wärmebrücken zu vermeiden, solltedie Fassadendämmung möglichst naht-los an die Dachdämmung angeschlossenwerden. Im Attikabereich (Abbildung 8.4)muss deshalb auch die Innenseite ge-dämmt werden. Das WDVS ist mit einerSockelschiene von der Aufkantung desDachbelages zu trennen.■

Soll eine vorhandene Dachkante nichtabgeändert werden, muss für das WDVSeine geeignete Abdeckung geschaffenwerden (Abbildung 8.4).

Altbau – mit zusätzlicher Horizontal-abdeckung, M. 1:10

Attika mit innenseitiger Dämmung, M. 1:10

8.4

8.5

1. Strukturputz

2. Armierungsschicht

3. Fassadendämmplatte

4. Kleber

5. Sockelschiene

6. Fugendichtband

17. individuelle Abdeckung

8.4

6

17

4

123

8.5

6

1234

61234

5

6

22

Bewegungsfugen

Flächenbündige Bewegungsfuge, M.1:10

mit Schlaufenprofil, M. 1:2,5

9.1

9.1.1

mit komprimiertem Fugen-dichtband, M. 1:2,5

9.2

Planungshinweise 9.1

4 1 2 3 16

9.2

1 32 54 6

9.3

1 32 54 20

9.1.1

1 2 3 4 16

9.■

Im Bauwerk vorhandene Bewegungsfu-gen müssen auch im WDVS ausgebildetwerden. Separate Trennfugen im Systemsind nicht erforderlich.Für die Ausbildungdieser Vertikalfugen stehen verschiedeneLösungsmöglichkeiten zur Verfügung.

■

Dehnfugenprofil (Schlaufenprofil)Hierbe handelt es sich um ein Fertigteilmit integrierten Eckschienen und Gewe-bestreifen, für Fugenbreiten von 5 bis 25 mm

■

FugendichtbandZwischen beidseitig montierten Schienenwird das Fugendichtband eingeklebt.Durch Expansion wird die Fuge selbstän-dig „verpresst“. Fugendichtbänder stehen für Breiten von 10 bis 30 mm zur Verfügung.

■

Sinngemäß erfolgt die Ausbildung vonBewegungsfugen im Inneneckbereichgemäß Abbildung 9.4 bis 9.6.■

Wärmedämm-Verbundsysteme benöti-gen innerhalb durchgängiger Wandflä-chen auch an höheren Gebäuden keineHorizontalfugen. Sind jedoch horizontaleTrennungen im Baukörper vorhanden,muss eine Gleitlagerfuge ausgebildetwerden.

■

Hierfür eignen sich die Protektor-Profile9181 und 9182 in Verbindung mit derCapatect-Sockelschiene. (Abb. 9.7)

23

Bewegungsfuge in einer Innenecke,M. 1:10

mit Schlaufenprofil, M. 1:2,5

9.4

9.4.1

mit komprimiertem Fugen-dichtband, M. 1:2,5

Gleitlagerfuge, horizontal, M. 1:2,5

9.5

9.6

1. Strukturputz

2. Armierungsschicht

3. Fassadendämmplatte

4. Kleber

5. Sockelschiene

6. Fugendichtband

7. Sockel-/Perimeter-Dämmplatte

16. Schlaufenprofil

20. Fugendichtung

21. Gleitlagerfugenprofil

9.4

4 1 2 3 16

9.6

123445

21

9.5

1 3 5 62 4

9.4.1

1 3 162 4

Technische Informatie Capatect Planningdetails, Stand: januari 2002Diese Technische Information ist auf Basis des neuesten Standes der Technik und unserer Erfahrungen zusammengestellt worden. Im Hinblick auf die Vielfalt der Untergründe und Oberflächenbedingungen werden wir durch den Inhalt unserer technischen Information nicht verpflichtet. Sie entbindet den Käufer/Anwender also nicht davon, unsere Werkstoffe in eigener Verantwortung auf ihre Eignung für den vorgesehenen Verwendungszweck unter den jeweiligen Objektbedingungen fach- und handwerksgerecht zu prüfen.Bei Erscheinen einer Neuauflage verliert diese Druckschrift ihre Gültigkeit.Technische BeratungAlle in der Praxis vorkommenden Untergründe und deren anstrichtechnische Behandlung können in dieser Druckschrift nicht abgehandelt werden. In schwierigen Fällen beraten Sie unsere Fachberater detailliert und objektbezogen.