TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2,...

9
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 TIPS VOOR OUDERS | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 ACHTERGRONDINFORMATIE Uitleg Deze les is een vervolg op les 1. De kinderen oefenen met de zeven leesstrategieën. De nadruk ligt op de strategie waarmee ze in les 1 hebben geoefend: Voorspellen. Het onderwerp sluit ook aan bij les 1: dansen. Benodigdheden de les zonder antwoorden, op papier: hiermee gaat je kind aan het werk de les met antwoorden, op papier of digitaal: hiermee kun je de les nakijken START 5 MIN Veel kinderen zijn gewend om deze les zelfstandig te maken. Vraag of dat voor jouw kind ook geldt. Nee? Dan kun je het op weg helpen met onderstaande tips. Alleen bij de vragen die mogelijk problemen geven, zijn tips opgenomen. Bekijk de informatie bij Wat ga je doen? Neem samen Wat ga je doen? op pagina 1 door. Benadruk dat je kind de teksten pas ná stap 3 mag lezen. Hij/zij maakt dus eerst de vragen bij stap 1 tot en met 3. Tekst Verken samen kort de tekst op pagina 2 en 3: Iedereen zijn eigen dans. Lees de titel en de kopjes en bekijk de afbeeldingen. VRAGEN 25 30 MIN Vraag 1 Vraag 1a: ‘Ik bekijk de tekst eens goed. Die is opgedeeld in stukjes tekst met kopjes erboven. In de titel en de kopjes staat informatie. Het lijkt me een informatieve tekst.’ Vraag 1b: ‘Welk leesdoel past ook alweer bij een informatieve tekst?’ Vraag 2 Vraag 2a: ‘In les 1 heb je gezien dat de inleiding het begin van de tekst is. Daarin vertelt de schrijver waarover de tekst gaat. Welk stukje is dat hier? Het vetgedrukte stukje, dus regel 3 t/m 5. In de kern lees je waar de tekst over gaat. Het slot is het eind van de tekst. Welke regels zijn het slot, denk je? Juist, het laatste, vetgedrukte stukje, dus regel 38 t/m 41. Dan blijft de kern over. Dat zijn dus alle andere stukjes.’ Bij vraag 2b is het de bedoeling dat je kind uit de kopjes en de eerste zin van elke alinea opmaakt waar de tekst over gaat. In deze stukjes staat niet op welke leeftijd je kunt beginnen met dansles. Dat antwoord kruist je kind dus aan. Vraag 3 Laat je kind ‘soorten dans’ opschrijven in het midden van het woordweb. Je kind vult daarna het woordweb aan met de soorten dans die hij/zij al kent. Vraag 4 Lees de tekst eventueel samen. Zijn er woorden die je kind lastig vindt? Leg die dan uit of zoek ze samen op in het woordenboek. Vraag 4 gaat over verwijswoorden. Een verwijswoord (ik, je, hij, zij, zijn, haar, hun) verwijst naar iets wat al eerder genoemd is in de tekst, of naar iets wat nog komt. Door een vraag met Wie te stellen, kom je erachter naar wie de verwijswoorden verwijzen: ‘Wie beweegt snel met de voeten?’ Vraag 6 Bij vraag 6 moet je kind zelf verder denken naar aanleiding van de informatie in regel 8 t/m 11. Nederlandse en Ierse volksdansen zijn anders omdat Nederlandse en Ierse mensen andere volken zijn. En elk volk heeft zijn eigen volksdans. Vraag 8 Het antwoord op vraag 8a helpt je om vraag 8b te maken: lastig. Met dit woord kun je het probleem opsporen: ‘Wat is lastig?’ Vraag 9 Wijs je kind zo nodig op de titel van de tekst: Iedereen zijn eigen dans. ‘Welke zin past het best bij die titel én geeft aan waar de hele tekst over gaat?’ Vraag 11 Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk. Bijvoorbeeld: ja, want de schrijver zegt over welke dansen hij iets gaat vertellen. Of nee, want ik weet nog niet precies wat de schrijver over de verschillende dansen gaat vertellen. 1 / 1

Transcript of TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2,...

Page 1: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2

TIPS VOOR OUDERS | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

achtergrondinformatie

Uitleg

Deze les is een vervolg op les 1. De kinderen oefenen met de zeven leesstrategieën. De nadruk ligt op de strategie waarmee ze in les 1 hebben geoefend: Voorspellen. Het onderwerp sluit ook aan bij les 1: dansen.

Benodigdheden

• de les zonder antwoorden, op papier: hiermee gaat je kind aan het werk• de les met antwoorden, op papier of digitaal: hiermee kun je de les nakijken

start 5 MIN

Veel kinderen zijn gewend om deze les zelfstandig te maken. Vraag of dat voor jouw kind ook geldt. Nee? Dan kun je het op weg helpen met onderstaande tips. Alleen bij de vragen die mogelijk problemen geven, zijn tips opgenomen.

Bekijk de informatie bij Wat ga je doen? Neem samen Wat ga je doen? op pagina 1 door. Benadruk dat je kind de teksten pas ná stap 3 mag lezen. Hij/zij maakt dus eerst de vragen bij stap 1 tot en met 3.

TekstVerken samen kort de tekst op pagina 2 en 3: Iedereen zijn eigen dans. Lees de titel en de kopjes en bekijk de afbeeldingen.

vragen 25 – 30 MIN

Vraag 1Vraag 1a: ‘Ik bekijk de tekst eens goed. Die is opgedeeld in stukjes tekst met kopjes erboven. In de titel en de kopjes staat informatie. Het lijkt me een informatieve tekst.’ Vraag 1b: ‘Welk leesdoel past ook alweer bij een informatieve tekst?’

Vraag 2Vraag 2a: ‘In les 1 heb je gezien dat de inleiding het begin van de tekst is. Daarin vertelt de schrijver waarover de tekst gaat. Welk stukje is dat hier? Het vetgedrukte stukje, dus regel 3 t/m 5. In de kern lees je waar de tekst over gaat. Het slot is het eind van de tekst. Welke regels zijn het slot, denk je? Juist, het laatste, vetgedrukte stukje, dus regel 38 t/m 41. Dan blijft de kern over. Dat zijn dus alle andere stukjes.’Bij vraag 2b is het de bedoeling dat je kind uit de kopjes en de eerste zin van elke alinea opmaakt waar de tekst over gaat. In deze stukjes staat niet op welke leeftijd je kunt beginnen met dansles. Dat antwoord kruist je kind dus aan.

Vraag 3Laat je kind ‘soorten dans’ opschrijven in het midden van het woordweb. Je kind vult daarna het woordweb aan met de soorten dans die hij/zij al kent.

Vraag 4Lees de tekst eventueel samen. Zijn er woorden die je kind lastig vindt? Leg die dan uit of zoek ze samen op in het woordenboek. Vraag 4 gaat over verwijswoorden. Een verwijswoord (ik, je, hij, zij, zijn, haar, hun) verwijst naar iets wat al eerder genoemd is in de tekst, of naar iets wat nog komt. Door een vraag met Wie te stellen, kom je erachter naar wie de verwijswoorden verwijzen: ‘Wie beweegt snel met de voeten?’

Vraag 6Bij vraag 6 moet je kind zelf verder denken naar aanleiding van de informatie in regel 8 t/m 11. Nederlandse en Ierse volksdansen zijn anders omdat Nederlandse en Ierse mensen andere volken zijn. En elk volk heeft zijn eigen volksdans.

Vraag 8Het antwoord op vraag 8a helpt je om vraag 8b te maken: lastig. Met dit woord kun je het probleem opsporen: ‘Wat is lastig?’

Vraag 9Wijs je kind zo nodig op de titel van de tekst: Iedereen zijn eigen dans. ‘Welke zin past het best bij die titel én geeft aan waar de hele tekst over gaat?’

Vraag 11Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk. Bijvoorbeeld: ja, want de schrijver zegt over welke dansen hij iets gaat vertellen. Of nee, want ik weet nog niet precies wat de schrijver over de verschillende dansen gaat vertellen.

❮ 1 / 1 ❯

Page 2: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

Alle leesstrategieën

Wat ga je leren?

Je kunt straks:• de tekst bekijken voordat je gaat lezen (stap 1 t/m 3)• bedenken wat je moet doen als je het niet meer snapt (stap 4)• vragen over de tekst beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)• van de tekst een plaatje maken in je hoofd (stap 6)• de tekst samenvatten (stap 7)

Wat ga je doen?

Een paar dagen geleden las je over dansen. Deze les heeft daar ook mee te maken. Bekijk de tekst. Maak stap 1 t/m 3.Lees dan de tekst helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Weet je het nog?

Lezen doe je in zeven stappen. De vorige les heb je meer geleerd over stap 2: Waar gaat de tekst over?

Tip! Vind je het moeilijk om te voorspellen waar de tekst over gaat?

Bekijk het filmpje dan nog eens op de computer.

Maak de vragen

VOOR HET LEZEN

STAP 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)1 Bekijk de tekst Iedereen zijn eigen dans op bladzijde 2 en 3.a Welke tekstsoort is het? Markeer het goede antwoord.

Dit is een informatieve tekst / instructieve tekst / pleziertekst.

b Voor wie is dit een goede tekst? Kruis aan.

■ Antina: ‘Ik wil iets kopen.’ ■ Job: ‘Ik wil iets maken of doen.’■ Pien: ‘Ik heb zin om te lezen.’■ Quinn: ‘Ik wil iets weten of leren.’

STAP 2 Waar gaat de tekst over? (Voorspellen)

Weet je het nog? Waar gaat de tekst over?

Je kunt het onderwerp voorspellen zonder de tekst te lezen.Kijk naar de titel, plaatjes, kopjes en opvallende woorden. Kijk naar de schrijver. Lees de eerste zin van elke alinea. Kijk ook naar de indeling: inleiding, kern, slot.Heb je de tekst gelezen? En? Klopte je voorspelling?

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 1 / 4 ❯

Page 3: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

1

5

10

15

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.a De tekst bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.

Welke regels horen bij welk deel? Kruis aan.

inleiding kern slot

regel 3 t/m 5 ■ ■ ■regel 7 t/m 18 ■ ■ ■regel 20 t/m 27 ■ ■ ■regel 29 t/m 36 ■ ■ ■regel 38 t/m 41 ■ ■ ■

b Op welke vraag geeft deze tekst geen antwoord? Kruis aan.

■ Bij welke dansen dans je sierlijk en met gevoel? ■ Op welke leeftijd kun je beginnen met dansles?■ Wat is volksdansen?■ Welke dansen ontstonden honderd jaar geleden?

STAP 3 Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)3 Welke soorten dans ken jij al? Maak een woordweb.

Iedereen zijn eigen dans

Je hebt vast weleens gehoord van ballet, streetdance en hiphop. Maar er zijn veel meer verschillende dansen. Wat dacht je bijvoorbeeld van volksdansen, rock-’n-roll, flamenco en de tango?

VolksdansenElk volk (elk land dus) heeft een eigen manier van dansen. Volksdansen doe je op muziek uit het land. En je hebt kleren aan die daarbij passen. In Nederland dragen de vrouwen vaak lange rokken. En de mannen een ouderwets net pak. Ze dansen in een kring. Bij Ierse dans dragen de vrouwen korte groene rokjes. En ze bewegen heel snel met hun voeten. De Amerikaanse volksdans heet line dancing (je zegt: laain densing). Daarbij draag je een spijkerbroek, laarzen en een hoed. Je danst in rijen. Volksdansen doe je in een groep en voor de gezelligheid.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 2 / 4 ❯

Page 4: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

Lekker losOngeveer honderd jaar geleden vonden mensen de bestaande dansen te stijf. Ze wilden swingen! Er ontstonden nieuwe dansen. Zoals de jive (je zegt: de djaaif). Rond 1950 werd rock-’n-roll heel bekend. Daarbij gooi je je hele lijf los. Het plezier spatte van de dansvloer! In 1970 ontstond discodansen. Iedereen verzon daarbij zijn eigen dansje. Bij deze nieuwe dansen ging het dus vooral om plezier.

Vol gevoelEr zijn ook sierlijke dansen vol gevoel. De dansers laten met hun dans zien hoe ze zich voelen. Trots, boos, verliefd of blij, bijvoorbeeld. Flamenco is zo’n dans vol gevoel. Bij flamenco maak je mooie bewegingen met je handen. Je stampt met je voeten. En de vrouwen draaien met hunlange rok. Een andere sierlijke dans is de tango. Die dans je als stel: de man leidt de vrouw. De tango is een trotse dans.

Krijg je al zin om te dansen? In een groep, lekker los of vol gevoel? Volg dan eens een les. Lastig, nu de dansscholen dicht zijn? Nee hoor! Veel dansscholen geven online les. Kijk maar eens op YouTube. Er is altijd wel een dans te vinden die bij jou past.

Maak de andere vragen

TIJDENS HET LEZEN

STAP 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)4 Lees de hele tekst.a Lees: En ze ... hun voeten. (regel 12 en 13)

Welk twee verwijswoorden zie je in deze zin? Markeer ze in de tekst.

b Waarnaar wijzen de twee verwijswoorden? Kruis aan.

■ mannen ■ rokjes ■ voeten ■ vrouwen

5 In regel 38 lees je: Krijg je al zin om te dansen?In deze zin zie je het verwijswoord je. Wie bedoelt de schrijver met dit verwijswoord? Markeer de goede antwoorden.

De schrijver bedoelt mij / zichzelf.Dus degene die deze tekst leest / schrijft.

STAP 5 Welke vragen zie ik? (Vragen stellen)6 Lees de alinea Volksdansen nog een keer.

Waarom is volksdansen in Nederland anders dan in Ierland, denk je? Vul in. Let op: het antwoord staat niet precies in de tekst.

De mensen in Nederland en Ierland zijn verschillende

Elk volk heeft

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 3 / 4 ❯

20

25

30

35

40

Page 5: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

7 Lees de alinea Lekker los nog eens.a Wat wilden mensen honderd jaar geleden? Markeer het antwoord in

de tekst.

b Hoe zorgden mensen dat ze meer plezier hadden op de dansvloer? Kruis twee antwoorden aan.

■ Ze gingen heel stijf dansen.■ Ze gingen in 1970 elke dag naar de disco. ■ Ze gooiden hun hele lijf los bij het dansen.■ Ze verzonnen nieuwe, swingende dansen.

STAP 6 Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)8 Lees de laatste, vetgedrukte alinea nog eens.a Deze alinea gaat over een probleem. Aan welk speciale woord

herken je het probleem? Markeer het in de tekst.

b Wat is het probleem? Vul het links in het schema in.

dansscholen zijn dansscholen geven

c Wat is de oplossing? Vul het rechts in het schema bij vraag 8b in.

NA HET LEZEN

STAP 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)9 In het slot van deze tekst staat de hoofdgedachte. Welke zin is de

hoofdgedachte? Kruis aan.

■ Krijg je al zin om te dansen? (regel 38)■ Lastig, nu de dansscholen dicht zijn? (regel 39 en 40)■ Kijk maar eens op YouTube. (regel 40 en 41)■ Er is altijd wel een dans te vinden die bij jou past. (regel 41)

Kijk terug

10 Kijk nog eens naar je antwoorden op vraag 1 en 2. Verbeter ze zo nodig. Kijk ook nog eens naar vraag 3. Weet je nu meer? Schrijf nieuwe woorden erbij in het woordweb. Gebruik een andere kleur.

Tijd over?

11 Stel, je hebt de tekst nog niet gelezen. Je wilt voorspellen waar de tekst over gaat. Je leest alleen de inleiding. Weet je dan goed waar de tekst over gaat? Schrijf op waarom wel of niet.

Tip!

Wil je zien hoe mensen vroeger dansten? Ga dan naar youtube.com. Zoek op

‘dans door de jaren heen’ en bekijk een van de filmpjes.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 4 / 4 ❯

Page 6: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

Alle leesstrategieën

Wat ga je leren?

Je kunt straks:• de tekst bekijken voordat je gaat lezen (stap 1 t/m 3)• bedenken wat je moet doen als je het niet meer snapt (stap 4)• vragen over de tekst beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)• van de tekst een plaatje maken in je hoofd (stap 6)• de tekst samenvatten (stap 7)

Wat ga je doen?

Een paar dagen geleden las je over dansen. Deze les heeft daar ook mee te maken. Bekijk de tekst. Maak stap 1 t/m 3.Lees dan de tekst helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Weet je het nog?

Lezen doe je in zeven stappen. De vorige les heb je meer geleerd over stap 2: Waar gaat de tekst over?

Tip! Vind je het moeilijk om te voorspellen waar de tekst over gaat?

Bekijk het filmpje dan nog eens op de computer.

Maak de vragen

VOOR HET LEZEN

STAP 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)1 Bekijk de tekst Iedereen zijn eigen dans op bladzijde 2 en 3.a Welke tekstsoort is het? Markeer het goede antwoord.

Dit is een informatieve tekst / instructieve tekst / pleziertekst.

b Voor wie is dit een goede tekst? Kruis aan.

■ Antina: ‘Ik wil iets kopen.’ ■ Job: ‘Ik wil iets maken of doen.’■ Pien: ‘Ik heb zin om te lezen.’■■ Quinn: ‘Ik wil iets weten of leren.’

STAP 2 Waar gaat de tekst over? (Voorspellen)

Weet je het nog? Waar gaat de tekst over?

Je kunt het onderwerp voorspellen zonder de tekst te lezen.Kijk naar de titel, plaatjes, kopjes en opvallende woorden. Kijk naar de schrijver. Lees de eerste zin van elke alinea. Kijk ook naar de indeling: inleiding, kern, slot.Heb je de tekst gelezen? En? Klopte je voorspelling?

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 1 / 4 ❯

Page 7: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

vraag 4avraag 4a

1

5

10

15

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.a De tekst bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.

Welke regels horen bij welk deel? Kruis aan.

inleiding kern slot

regel 3 t/m 5 ■■ ■ ■regel 7 t/m 18 ■ ■■ ■regel 20 t/m 27 ■ ■■ ■regel 29 t/m 36 ■ ■■ ■regel 38 t/m 41 ■ ■ ■■

b Op welke vraag geeft deze tekst geen antwoord? Kruis aan.

■ Bij welke dansen dans je sierlijk en met gevoel? ■■ Op welke leeftijd kun je beginnen met dansles?■ Wat is volksdansen?■ Welke dansen ontstonden honderd jaar geleden?

STAP 3 Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)3 Welke soorten dans ken jij al? Maak een woordweb.

soorten dans

Iedereen zijn eigen dans

Je hebt vast weleens gehoord van ballet, streetdance en hiphop. Maar er zijn veel meer verschillende dansen. Wat dacht je bijvoorbeeld van volksdansen, rock-’n-roll, flamenco en de tango?

VolksdansenElk volk (elk land dus) heeft een eigen manier van dansen. Volksdansen doe je op muziek uit het land. En je hebt kleren aan die daarbij passen. In Nederland dragen de vrouwen vaak lange rokken. En de mannen een ouderwets net pak. Ze dansen in een kring. Bij Ierse dans dragen de vrouwen korte groene rokjes. En ze bewegen heel snel met hun voeten. De Amerikaanse volksdans heet line dancing (je zegt: laain densing). Daarbij draag je een spijkerbroek, laarzen en een hoed. Je danst in rijen. Volksdansen doe je in een groep en voor de gezelligheid.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 2 / 4 ❯

Page 8: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

vraag 7a

vraag 8a

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

Lekker losOngeveer honderd jaar geleden vonden mensen de bestaande dansen te stijf. Ze wilden swingen! Er ontstonden nieuwe dansen. Zoals de jive (je zegt: de djaaif). Rond 1950 werd rock-’n-roll heel bekend. Daarbij gooi je je hele lijf los. Het plezier spatte van de dansvloer! In 1970 ontstond discodansen. Iedereen verzon daarbij zijn eigen dansje. Bij deze nieuwe dansen ging het dus vooral om plezier.

Vol gevoelEr zijn ook sierlijke dansen vol gevoel. De dansers laten met hun dans zien hoe ze zich voelen. Trots, boos, verliefd of blij, bijvoorbeeld. Flamenco is zo’n dans vol gevoel. Bij flamenco maak je mooie bewegingen met je handen. Je stampt met je voeten. En de vrouwen draaien met hunlange rok. Een andere sierlijke dans is de tango. Die dans je als stel: de man leidt de vrouw. De tango is een trotse dans.

Krijg je al zin om te dansen? In een groep, lekker los of vol gevoel? Volg dan eens een les. Lastig, nu de dansscholen dicht zijn? Nee hoor! Veel dansscholen geven online les. Kijk maar eens op YouTube. Er is altijd wel een dans te vinden die bij jou past.

Maak de andere vragen

TIJDENS HET LEZEN

STAP 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)4 Lees de hele tekst.a Lees: En ze ... hun voeten. (regel 12 en 13)

Welk twee verwijswoorden zie je in deze zin? Markeer ze in de tekst.

b Waarnaar wijzen de twee verwijswoorden? Kruis aan.

■ mannen ■ rokjes ■ voeten ■■ vrouwen

5 In regel 38 lees je: Krijg je al zin om te dansen?In deze zin zie je het verwijswoord je. Wie bedoelt de schrijver met dit verwijswoord? Markeer de goede antwoorden.

De schrijver bedoelt mij / zichzelf.Dus degene die deze tekst leest / schrijft.

STAP 5 Welke vragen zie ik? (Vragen stellen)6 Lees de alinea Volksdansen nog een keer.

Waarom is volksdansen in Nederland anders dan in Ierland, denk je? Vul in. Let op: het antwoord staat niet precies in de tekst.

De mensen in Nederland en Ierland zijn verschillende volken. Elk volk heeft zijn eigen dans.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 3 / 4 ❯

20

25

30

35

40

Page 9: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 2, LES 2 GROEP 5-6 · 2020-04-15 · 1 5 10 15 2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6 2 Lees de titel, de kopjes en de eerste zin van elke alinea.

2020 | BLOK 4, WEEK 2, LES 2 | GROEP 5-6

7 Lees de alinea Lekker los nog eens.a Wat wilden mensen honderd jaar geleden? Markeer het antwoord in

de tekst.

b Hoe zorgden mensen dat ze meer plezier hadden op de dansvloer? Kruis twee antwoorden aan.

■ Ze gingen heel stijf dansen.■ Ze gingen in 1970 elke dag naar de disco. ■■ Ze gooiden hun hele lijf los bij het dansen.■■ Ze verzonnen nieuwe, swingende dansen.

STAP 6 Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)8 Lees de laatste, vetgedrukte alinea nog eens.a Deze alinea gaat over een probleem. Aan welk speciale woord

herken je het probleem? Markeer het in de tekst.

b Wat is het probleem? Vul het links in het schema in.

dansscholen zijn dansscholen geven dicht online les

c Wat is de oplossing? Vul het rechts in het schema bij vraag 8b in.

NA HET LEZEN

STAP 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)9 In het slot van deze tekst staat de hoofdgedachte. Welke zin is de

hoofdgedachte? Kruis aan.

■ Krijg je al zin om te dansen? (regel 38)■ Lastig, nu de dansscholen dicht zijn? (regel 39 en 40)■ Kijk maar eens op YouTube. (regel 40 en 41)■■ Er is altijd wel een dans te vinden die bij jou past. (regel 41)

Kijk terug

10 Kijk nog eens naar je antwoorden op vraag 1 en 2. Verbeter ze zo nodig. Kijk ook nog eens naar vraag 3. Weet je nu meer? Schrijf nieuwe woorden erbij in het woordweb. Gebruik een andere kleur.

Tijd over?

11 Stel, je hebt de tekst nog niet gelezen. Je wilt voorspellen waar de tekst over gaat. Je leest alleen de inleiding. Weet je dan goed waar de tekst over gaat? Schrijf op waarom wel of niet.

Tip!

Wil je zien hoe mensen vroeger dansten? Ga dan naar youtube.com. Zoek op

‘dans door de jaren heen’ en bekijk een van de filmpjes.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 ❮ 4 / 4 ❯