Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de...

39
Lezen Werkvormen en lesideeën ©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 1

Transcript of Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de...

Page 1: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Lezen

Werkvormen en lesideeën

Verzameling dd 10 oktober 2012

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 1

Page 2: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Inhoudsopgave

1. Leesbevordering/leeshouding: problemen en didactische tips om die op te lossen 3

2. Vijf keer Volledige Instructie 10

3. Lesideeën op basis van 5 thema’s bij begrijpend lezen 15

4. Vijf keer Tekst met vragen 17

5. Werkbladen 20

6. Duo lezen en Hardop denken 25

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 2

Page 3: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

1. Leesbevordering/leeshouding: problemen en didactische tips om die op te lossenLeerlingen krijgen op school te maken met vaak omvangrijke teksten met een relatief hoge moeilijkheidsgraad. Over deze teksten worden zowel in het centraal schriftelijk examen als in de reguliere lesmethodes vragen gesteld die een beroep doen op analytische, metacognitieve vaardigheden. Leerlingen worden bijvoorbeeld geacht om verbanden tussen tekstdelen te leggen, functies van alinea’s te benoemen of doelen van de schrijver te herkennen. Inhoudelijk tekstbegrip komt door deze vraagstelling in het gedrang. Door de tekstomvang, het type vragen en door een soms geringe betrokkenheid met het onderwerp van de tekst, kan leesonderwijs door leerlingen als weinig inspirerend worden ervaren. Daar komt bij dat de tekst- en bronkeuze in lesmethodes en eindexamens ver afstaat van teksten en bronnen die leerlingen in hun dagelijks leven lezen.

Probleem 1: Geen betrokkenheid /motivatie om te beginnen met lezen

Tip 1: Vergroot de echtheid van de te lezen tekst of laat hem “leven” bij de leerlingen.Kies zelf of laat de leerlingen teksten kiezen uit bronnen die ze in het dagelijks leven tegenkomen, variërend van kranten/tijdschriften tot internet en non-fictie. Moet een tekst uit een methode gelezen worden, laat de leerlingen dan zelf informatie zoeken of meenemen die met het onderwerp van de te lezen tekst te maken heeft. Of kies zelf iets uit.

Voorbeelden: het scheikunde experiment op YouTube laten opzoeken zodat ze het kunnen zien

gebeuren voordat ze erover moeten lezen. de Etna via Google Earth laten opzoeken of een internet artikel of YouTube filmpje over

de gevolgen van een vulkaanuitbarsting laten zoeken voordat ze het hoofdstuk over vulkanen gaan lezen bij aardrijkskunde.

een verhit debat tussen twee politici laten zien (via YouTube) voordat leerlingen de theorie over debatteren moeten lezen bij Nederlands.

plaatjes van Koninklijke families of presidenten uit kranten of tijdschriften laten knippen als het hoofdstuk gaat over het verschil tussen monarchie en republiek.

Tip 2: Na afloop niet alleen vragen laten beantwoordenLezen en vragen beantwoorden, lezen en vragen beantwoorden en nog een keer hetzelfde. Leerlingen vinden het vaak niet motiverend om een (lange) tekst te lezen als ze weten dat ze na afloop “gewoon weer” vragen erover moeten beantwoorden. Bepaal wat ze moeten weten na het lezen en zoek alternatieve opdrachten om hun motivatie te vergroten voordat ze beginnen.

Voorbeelden: Laat de leerlingen de tekst bewerken tot een geschikte tekst voor bijvoorbeeld Sp!ts, of

zo dat iedereen die de tekst niet heeft gelezen of het onderwerp niet kent toch de essentie ervan kan begrijpen. Concreet: Beschrijf de tekst in 50-75 woorden en plaats er een passende foto bij.

Laat de leerlingen discussiëren over wat de drie belangrijkste elementen uit de tekst zijn. Verdeel de leerlingen in experts en journalisten. De journalisten maken vragen over de

tekst na afloop en de experts moeten ervoor zorgen dat ze hun “expert stof” goed beheersen (bv. door in tweetallen of groepjes de hoofd –en bijzaken scheiden). Daarna de interviews laten uitvoeren, eventueel met publiek.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 3

Page 4: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Probleem 2: Gebrek aan concentratie

Tip: Stimuleer interactieLezen is een activiteit die in stilte tussen de lezer en het papier plaatsvindt, wat nietbevorderlijk is voor de dynamiek, zeker niet bij lange teksten. Als de tekst de leerlingaanspreekt lukt het allemaal vrij aardig. Moeilijker wordt het bij teksten die een leerlingnooit uit zichzelf zou lezen, of teksten die gewoon niet zo boeiend geschreven zijn.Hoe kun je de concentratie van de leerlingen op een hoog niveau houden bij tekstenwaarvoor leerling intrinsiek niet gemotiveerd zijn?De suggesties in deze paragraaf betrekken andere taalvaardigheden dan alleen deleesvaardigheid, zodat er meer interactie in de lessen ontstaat.

Suggestie 1: Denken-delen-uitwisselen: in vogelvlucht een tekst verkennenDenken-delen-uitwisselen kan gebruikt worden om de voorkennis en eigen ervaringenvan leerlingen met het onderwerp van de tekst te activeren. Ook kan het onderwerpvan de tekst, zonder de tekst eerst te raadplegen, worden verkend.Stap 1: Denken Stel een vraag. Geef tien seconden tot enkele minuten bedenktijd.

Voorbeelden van verkennende vragen zijn:o Wat is het onderwerp?o Wat heb je zelf al over dit onderwerp gezien, gehoord of gelezen?o In welke aspecten of deelonderwerpen kun je dit onderwerp verdelen?o Wat zal er in de tekst over dit onderwerp staan?

Stap 2: Delen Laat de leerlingen in tweetallen het antwoord uitwisselen enbespreken.

Stap 3: Uitwisselen Vraag een leerling klassikaal om een antwoord. Laat eenandere leerling reageren.

Suggestie 2: Hardop voorlezen en denkenLezen, zowel het begrijpen van de tekst als het beantwoorden van vragen, voltrekt zichmeestal in alle stilte. Door hardop te lezen en hardop te denken welke stappen je zet,kunnen leerlingen zich bewuster worden van hun eigen leesvaardigheid en kennisnemen van succesvolle strategieën van anderen. In de uitvoering ziet dat zo uit:

Lees een alinea hardop voor. Benoem het onderwerp van de alinea en leg uit hoe je dat hebt ontdekt (max. 3

woorden). Benoem de hoofdgedachte van de alinea en leg uit hoe je dat hebt ontdekt (één zin). Voorspel hoe de volgende alinea verdergaat. Een volgende leerling doet hetzelfde met de volgende alinea totdat de hele tekst is

behandeld.

Suggestie 3: Genummerde hoofden: het samen eens worden over antwoordenDe werkvorm genummerde-hoofden dwingt leerlingen om het samen eens te wordenover de antwoorden op vragen bij een tekst. In de groep delen ze elkaars expertise,kunnen ze van elkaar leren maar wordt er ook een actieve bijdrage van ieder groepslidverwacht. Ieder groepslid is aanspreekbaar op het resultaat van de groep.

Stap 1: Nummeren. Geef in elke groep iedere leerling het nummer 1, 2, 3 of 4, etc.Stap 2: Groepsopdracht. Geef iedere groep de opdracht. Benadruk twee dingen:

De groep moet het samen eens worden over de antwoorden op de vragen bij de tekst.

Elke leerling kan na afloop gevraagd worden het antwoord van de groep te geven en te kunnen uitleggen.

Stap 3: Nummer noemen Noem per groep een willekeurig nummer (van 1 tot 4) enlaat de leerling met dit nummer het groepsantwoord geven.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 4

Page 5: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Suggestie 4: Check-in-duo’s: snel de vragen nakijkenCheck-in-duo’s kan vooral goed gebruikt worden om snel de antwoorden te controlerenvan de vragen bij een tekst. Deze werkvorm maakt snel duidelijk met welke vragen deleerlingen de meeste moeite hebben. De vragen die door de meeste tweetallen alsmoeilijk worden ervaren, worden klassikaal behandeld, hetzij door de docent, hetzijdoor tweetallen die deze vraag niet moeilijk vonden.Stap 1: Individueel. Geef de tekst met vragen en laat de vragen individueel beantwoorden.Stap 2: Check-in-duo’s. Laat de leerling het antwoord met een klasgenoot vergelijken.

Zoek samen het goede antwoord. Geef niet direct een antwoordenblad, zodat leerlinggedwongen worden tot overleg.

Stap 3: Check-in-de-klas. Bespreek de vragen waarover de meeste duo’s het nieteens zijn geworden. Inventariseer per vraag hoeveel leerlingen twijfelen aan het goede antwoord. Variant: turf het aantal leerlingen met een probleem

Het volgende voorbeeld is ontleend aan een uitwisseling tussen docenten Nederlandsop digischool.nl. De docent vraagt welke vragen een probleem opleverden. Op het bord turft hijbijvoorbeeld als volgt:vraag 1: 3 llnvraag 2: --vraag 3: 22 llnvraag 4: 2 llnvraag 5: 13 llnvraag 6: ..Vervolgens deelt hij de groepen in. Leerlingen die dezelfde vraag niet goed hadden,vormen een (of meerdere) groepen. Per groep zitten dus leerlingen bij elkaar dieproblemen hadden met dezelfde vra(a)g(en). Samen proberen ze eruit te komen doormiddel van een goede structuur. Ze moeten:1 de vraag hardop lezen2 vertellen wat er met de vraag bedoeld wordt3 vindplaatsen in de tekst zoeken4 een bevredigend antwoord formulerenLeerlingen spreken om de beurt. De resultaten van hun bespreking presenteren zeklassikaal. De vragen die geen probleem opleverden, worden niet besproken.

Suggestie 5: Zoek hulp in de klasHet volgende voorbeeld is eveneens ontleend aan de uitwisseling op digischool.nl.De leerling gaat op zoek naar een klasgenoot met hetzelfde probleem. Dat gebeurtdoor iedere vraag te markeren met een +, een – of een ? Stapsgewijs ziet de werkwijze er als volgt uit:

Stap 1: Markeren. De leerling markeert zijn antwoorden op drie manieren: een plus (+): de leerling weet zeker dat het antwoord goed is; geen bespreking nodig een min (-): de leerling weet zeker dat het antwoord fout is een vraagteken (?): de leerling weet niet zeker of het antwoord goed is

Stap 2: Zoek hulp. Leerlingen zoeken klasgenoten met een ? bij dezelfde vraag. na vergelijking van de antwoord, overleggen ze samen tot ze een + kunnen invullen. Eventueel kan dehulp van een leerling met het goede antwoord of de docent worden ingeschakeld.

Stap 3: Zoek verder. Zoek iemand anders om een volgende vraag met een ? te bespreken. Herhaal dit totdat een groot deel van de leerlingen klaar is.

Stap 4: Nabespreking. Bespreek klassikaal alleen de vragen na waarbij verscheidene leerlingen een min (-) hebben genoteerd. Leerlingen die deze vraag wel goed hadden, presenterenhun antwoord met uitleg aan de klas, onder begeleiding van de docent.

Stap 5: Raadpleeg het antwoordenblad. Bij individuele problemen raadplegen de leerlingen hetAntwoordenblad.

Stap 6: Evaluatie Evalueer de werkwijze:©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 5

Page 6: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Hoe ging het overleg? Welke vragen zijn nog steeds onduidelijk? Vind je deze werkwijze nuttig?

Suggestie 7: De expertwerkvorm: adopteer een deel van een tekstDe expertwerkvorm is handig bij lange teksten. Leerlingen worden expert van een deelvan de tekst. Bij het werken in viertallen, wordt de tekst in vier gelijke delen verdeeld,bij drietallen in drie delen etc. Nadat iedere leerling zijn tekstdeel heeft gelezen,vertellen de groepsleden elkaar de belangrijkste inhoud van de tekst na. Eventueelstellen de andere groepsleden vragen over de tekst om tot een beter begrip te komen.Ook de vragen kunnen verdeeld worden over de verschillende groepen, waarbij eengroep bijvoorbeeld vraag 1 tot en met 4 beantwoordt en deze antwoorden presenteerten uitlegt aan de rest van de klas.Schematisch ziet deze werkvorm er zo uit:Stap 1: Tekst (en/of vragen):

verdelen in gelijke delen; verdeel de tekst (en/of vragen) in minimaal twee tot maximaal vijf gelijkwaardige

delen.Stap 2: Groep samenstellen:

geef per groep elke leerling een eigen deel. Afhankelijk van de verdeling van de tekst (en/of vragen) zijn dat twee tot maximaal vijf groepen.

Stap 3: Bestuderen: geef tijd en eventuele andere faciliteiten (rust bijvoorbeeld) om het tekstdeel (en/of de

vragen) te bestuderen.Stap 4: Kennis delen:

vraag de leerlingen om ieder zijn tekstdeel (en/of vragen) aan de groep te presenteren. Benadruk dat ieder groepslid geacht wordt alles te weten.

Stap 5: Controleren: bespreek klassikaal de vragen en laat per groep een willekeurige leerling de vraag

beantwoorden en uitleggen.

Suggestie 8: Duo LezenDe werkvorm duo lezen is handig bij pittige teksten.De klas, in tweetallen gegroepeerd, leest tegelijkertijd met een bepaalde opdracht een stukje tekst/alinea uit het boek/lesmateriaal. De opdracht kan zijn dat de één aan de ander vertelt wat er in het stukje staat. De andere leerling zegt of hij het ermee eens is, zo niet dan vult hij aan. Daarna lezen ze een volgende stukje en is de andere leerling aan de beurt om iets over de inhoud van dat stukje te vertellen en daar reageert de één dan weer op.

De opdracht kan bijvoorbeeld zijn: Om de beurt

Lezen van een alinea/afgerond geheel Navertellen Een vraag stellen Een opmerking maken

Zorg voor interactie!

De leesopdracht kan gevarieerd worden afhankelijk van het stukje tekst en de groep leerlingen: De ene leerling vertelt wat hij het belangrijkste, de hoofdzaak vindt, de ander

reageert. De ene leerling geeft aan wat de belangrijke zin (kernzin) van het stukje is, de

ander reageert. (N.b. de leerlingen hebben bij Nederlands geleerd dat de kernzin meestal de eerste of laatste zin van een alinea is.)

De ene leerling stelt een overhoorvraag over de inhoud van het stukje tekst, de ander antwoord, de één beoordeelt het antwoord.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 6

Page 7: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

De ene leerling vat het stukje in één zin samen. De ander reageert of zij het daarmee eens is.

Beide leerlingen onderstrepen/noteren de kernwoorden in het stukje. Ze vergelijken of ze het eens zijn. Zo niet discussie, door het bijvoorbeeld eens te worden over de drie belangrijkste kernwoorden.

Als er iets specifieks in het stukje of alinea staat, bijvoorbeeld een definitie, een uitleg, een toelichting, een verklaring, voorbeelden e.d., vraag dan naar dat specifieke: “Lees beiden het stukje onderaan bladzijde 23. Leerling A geeft daarna de drie voorbeelden die er genoemd worden. Leerling B zegt of zij het ermee eens is.”

N.B. De leesopdrachten kunnen op papier of het bord staan, waardoor de tweetallen zelfstandig aan de slag kunnen. De leesopdrachten kunnen ook klassikaal gegeven worden, waarbij de docent de regie strak in de hand heeft door steeds centraal de opdrachten te formuleren en de momenten van uitwisseling aan te geven. Bij de eerste manier zal er tempodifferentiatie tussen de tweetallen optreden, bij de tweede manier niet.

Probleem 3: Omvangrijke teksten (“dit ga ik allemaal niet lezen!”)

Tip: verdeel de tekst in stukkenHet is moeilijk om een tekst van 1000 woorden of meer te overzien en te doorgronden.Dat leidt ook bij ervaren lezers tot onzekerheid over het juiste begrip dan wel totoverbelasting van het korte-termijn-geheugen. Wat voor ervaren lezers geldt, geldtzeker voor leerlingen (lezers-in-opleiding). Hier volgen enkele suggesties omonzekerheid en overbelasting te verminderen.

Suggestie 1: Elke leerling wordt eigenaar van één alineaWijs iedere leerling daarom één alinea toe die hij intensief gaat lezen. De rest van detekst mag de leerling verkennend lezen, maar het hoeft niet.Stap 1: Iedere leerling krijgt een alinea toegewezen. Alternatief: leerling kiest zelf een alinea

(maar dan moeten wel alle alinea’s verdeeld worden).Stap 2: De alinea wordt door de leerling samengevat.Stap 3: De leerlingen vertellen in de juiste volgorde (alinea 1, alinea 2 enz) aan de klas waar hun

alinea over ging.

Suggestie 2: Oefen met teksten tot 500 woordenExamenteksten maar ook oefenteksten in de methodes bevatten vaak meer dan 1000woorden. Bied daarom teksten aan tot 500 woorden, het liefst met een herkenbareinleiding, een duidelijke alineaopbouw, tussenkopjes en illustraties. Oefen dergelijke teksten zo vaak dat de leerlingen beloond worden in een succesvolle leesaanpak. Stapsgewijs ziet deze aanpak er zo uit:Stap 1: Lees de tekst oriënterend. Wat is de tekstsoort?Stap 2: Lees de tekst globaal. Wat is het onderwerp?Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte?Stap 4: Beantwoord deze vraag: hoe is de tekst opgebouwd?

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 7

Page 8: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Probleem 4: Complexe vraagstelling

In het centraal schriftelijk examen worden enkele categorieën van vragen gesteld. Omdeze vragen goed te kunnen beantwoorden is affiniteit vereist met de vraagstelling. Indeze aanpak formuleren leerlingen zelf vragen, analyseren ze vraagtypen enontwikkelen ze inzicht in de aanpak van een leesexamen. Het spelen met en zelfbedenken van vragen dwingt de leerling om op een andere manier naar een tekst tekijken.

Tip 1: Analyseer de vragen bij de tekstLeerlingen ontdekken zelfstandig verschillende categorieën van vragen inleesexamens. Ze delen de vragen zelfstandig in in een aantal categorieën:

Stap 1:Vragen uitdelen. Deel de vragen van bijvoorbeeld twee of drie leesexamens uit.Laat niet de tekst zien; het gaat nu alleen om de vragen.

Stap 2: Categoriseren. Leerlingen gaan vraag voor vraag bestuderen en in een categorie indelen. Dit kan individueel of in tweetallen. Ze bedenken zelf de categorieën, bijvoorbeeld: functie van een alinea of tekstdeel benoemen; tekstrelaties herkennen: verwijzingen, oorzaak-gevolg, reden, probleem-

oplossing; interpretatie van tekstdelen (titel, tussenkopje, zin, alinea); argumentaties herkennen; onderwerp benoemen: kopjes geven aan alinea’s en/of tekstdelen; hoofdgedachte weergeven.

Stap 3: Kijk en vergelijk. Categorieën van vragen worden klassikaal met elkaar vergeleken, bijvoorbeeld aan de hand van deze vragen: Welke categorieën vragen komen voor? Welke categorie komt het meeste voor? Welke categorie vind je het moeilijkst, welke het makkelijkst?

Stap 4: Concluderen. Leerlingen geven aan welke vraagcategorieën zij moeilijk vinden. Na het maken van bijvoorbeeld twee leesexamens concludeert iedere leerling zelfstandig welke vragen hij meer moet/wil oefenen.

Het onderscheiden van categorieën vraagt een zeker taalanalytisch vermogen. Alsleerlingen hiermee moeite hebben, kunt u ook de categorieën vooraf geven. Leerlingendelen vervolgens de vragen in.

Tip 2: Laat de leerlingen zelf vragen bedenken bij de tekstAls voorbereiding op het leesexamen is het wenselijk als de leerling zich kan inleven inde vragensteller. Door zelf vragen te stellen aan een tekst, leert de leerling het lezen van de tekst te zien als een ‘probleem oplos proces’. In deze suggestie gaan we uit van tekstspecifieke vragen. Leerlingen formuleren bijvoorbeeld tien vragen, verdeeld over de hele tekst, die naar hun idee de inhoud van de tekst het beste dekken.

Stap 1: Tekst uitdelen. Deel een tekst uit, bijvoorbeeld een tekst uit een leesexamen, bij voorkeur met regel-

en alineanummering.

Stap 2: Vragen bedenken. Geef de leerlingen de volgende opdracht: Bedenk tien vragen bij de tekst. Verdeel de vragen over de hele tekst. Zorg voor afwisseling in de vragen: open vragen, gesloten vragen, meerkeuzevragen.

Stap 3: Vragen indelen. Laat de leerlingen hun vragen indelen in de categorieën (zie suggestie 1).

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 8

Page 9: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Stap 4: Vragen zelf beantwoorden en verbeteren Geef de opdracht de eigen vragen te beantwoorden. Leerlingen zullen waarschijnlijk

als gevolg hiervan hun vragen beter formuleren.Stap 5: Antwoorden noteren. Iedere leerling noteert de correcte antwoorden bij zijn vragen.

Tip 3: Beantwoord elkaars vragenLaat medeleerlingen de zelf gemaakte vragen beantwoorden.Verzamel alle vragen en kies bijvoorbeeld tien vragen uit die door alle leerlingengemaakt worden. Deze werkvorm controleert tekstbegrip op twee manieren: enerzijdsmoet de leerling de tekst goed begrijpen om een goede vraag te kunnen formuleren,anderzijds moeten andere leerlingen andermans vragen goed kunnen beantwoorden.Resultaat: discussie over zowel de formulering van de vraag en het antwoord als overhet begrip van de tekst.

Stap 1: Vragen bedenken Leerlingen bedenken vragen bij een leesexamentekst, bijvoorbeeld twee vragen per leerling.

Stap 2: Vragen selecteren Selecteer tien vragen bij de tekst.

Stap 3: Vragen beantwoorden Leerlingen beantwoorden de geselecteerde vragen.

Stap 4: Antwoorden nakijken Leerlingen kijken hun antwoorden na met behulp van het correcte antwoord van de

maker van iedere vraag.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 9

Page 10: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

2. Vijf keer volledige instructie

1. Maken van vragen naar aanleiding van een tekst in groepjes.

Watmoet je doen?

Leerlingen halen voorkennis op naar aanleiding van (onder)titel, plaatjes en bron. Vervolgens maken zij een gering aantal vragen die bij de tekst horen.

Hoemoet je het aanpakken?

In groepjes van vier. Één leerling heeft als taak de voorkennis te inventariseren. Vervolgens maakt elke leerling de twee of drie vragen die door de docent aan de groep zijn opgegeven. Elke groep heeft andere vragen. Wanneer alle leden van de groep klaar worden de antwoorden met elkaar vergeleken . Uiteindelijk moet de groep het eens worden over de te geven antwoorden.Als laatste bepaalt de groep wie de antwoorden aan de klas gaat meedelen (woordvoerder)

Hulpbij wie en waar?

bij elkaar woordenboek de docent

TijdHoeveel krijg je?

1 lesuur min 10 minuten. Deze laatste minuten zijn bedoeld voor de klassikale nabespreking.

UitkomstWat doen we ermee?

Elke groep levert een bijdrage aan het beantwoorden van vragen en opdrachten die bij een tekst horen.

Toelichting: door niet alle vragen door elke individuele leerling te laten beantwoorden wordt saaiheid voorkomen. Door deze werkvorm worden de leerlingen binnen de groep van elkaar afhankelijk gemaakt. (Door de verschillende rollen en door de gezamenlijke output). Ook de groepen hebben een verbondenheid omdat elke groep maar een beperkt aantal vragen heeft beantwoord.

Tip: elke leerling of groep noteert 10 à 20 voor hem/haar relevante woorden in ‘eigenwoordenschrift’.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 10

Page 11: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

2. Mind map van een tekst produceren

Watmoet je doen?

Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel later in tweetallen of groepjes of klassikaal voorspellen waar de tekst over gaat. Als dit klaar is en je hebt voldoende met anderen uitgewisseld ga je je eigen ontwerp vergelijken met de echte tekst. Probeer te ontdekken in hoeverre jouw ontwerp overeenkomt met de tekst en waar hij verschilt.

Hoemoet je het aanpakken?

Door het stellen van een aantal standaardvragen ga je voorspellen waar de tekst over gaat. Van de antwoorden probeer je een schema te maken. De volgende vragen kunnen als richtlijn worden gebruikt:1. Wat kan er in deze tekst aan de orde komen?2. waar zal de tekst over gaan? (3 à 4

steekwoorden )3. Welke stellingen kunnen aan bod komen?4. Welke pro’s en contra’s komen aan de orde?5. Wat voor mening(en) zal de schrijver hebben?6. Welke argumenten zal hij gebruiken?7. Welke conclusie zou de schrijver kunnen

trekken? Hulpbij wie en waar?

bij elkaar woordenboek de docent

TijdHoeveel krijg je? ¾ van de totale les. De rest van de lestijd kan

gebruikt worden voor een klassikale bespreking en evaluatie.

UitkomstWat doen we ermee?

Uiteindelijk wordt er in de groepjes of klassikaal bekeken in hoeverre je in staat bent om voorspellend te lezen en hoe je dat kan leren door je zelf vóór het lezen van een tekst de juiste vragen te stellen.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 11

Page 12: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

3. Kruip in de huid van het CITO

Watmoet je doen?

Je krijgt een officiële examentekst maar nu zonder de vragen. Je leest de tekst en gaat met je buurman/buurvrouw of je groepje de tekstplaatsen markeren die volgens jouw voor het Cito interessant zijn om er een vraag over te verzinnen.Als tweede deel van de opdracht ga je zelf (samen met anderen) een aantal multiple choice vragen construeren..

Hoemoet je het aanpakken?

Van je docent krijg je te horen of je alleen of met anderen aan de tekst en de opdrachten gaat werken

Om snel een idee te krijgen waar de tekst over gaat kun je volstaan met het lezen van elke eerste en laatste zin van elke alinea. Zo heb je in ongeveer twee minuten al een aardig beeld van de gehele tekst.

Vervolgens lees je de tekst nog eens maar nu helemaal en nauwkeuriger. Probeer nu eens de tekstdelen te markeren die volgens jouw heel ingewikkeld zijn of voor meerdere uitleg vatbaar. Probeer ook eens de hoofdboodschap uit de alinea’s te halen. Hier vraagt het Cito ook vaak naar.

Als je dit allemaal gedaan hebt ga dan zelf eens aan de slag met het maken van m.c. vragen. Je zult ontdekken dat dit best moeilijk is. Vooral het vinden van antwoorden die op het juiste antwoord lijken.

VEEL SUCCES!

Hulpbij wie en waar?

bij je medeleerlingen je methode (woordenlijsten en de afdeling met

tips voor: hoe pak ik een tekst aan? het woordenboek je docent

TijdHoeveel krijg je?

Afhankelijk van de uitgebreidheid van de opdracht 1 a 2 lesuren.

UitkomstWat doen we ermee?

Als iedereen of iedere groep zijn zelfgemaakte vragen af heeft worden ze door de docent nagekeken en gebundeld. Vervolgens krijgen alle leerlingen alle vragen om ze vervolgens te maken. Zo kunnen alle door jullie gemaakte vragen worden uitgetest.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 12

Page 13: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

4. Lesmateriaal maken voor een leesvaardigheidsles

Watmoet je doen?

Je krijgt van de docent te horen of je alleen in tweetallen of in groepjes gaat werken.Je zoekt in een tijdschrift / krant of op internet een tekst. Deze tekst ga je lezen en vervolgens maak je er een aantal vragen bij. Dit kunnen open vragen zijn of m.c. vragen. Ook een leuke opdracht met moeilijke woorden uit de tekst past hier goed bij.Je moet er natuurlijk wel voor zorgen dat je zelf alle woorden uit de tekst begrijpt en ook weet als de tekst in de klas wordt besproken.Op een afgesproken moment houdt elk groepje een korte presentatie over de tekst (niet meer dan een minuut) Vervolgens kiest de klas welke tekst of teksten in de klas behandeld zullen worden.

Hoemoet je het aanpakken?

Je docent kan je tips geven over geschikte tijdschriften/kranten en hun sites.Een nieuwe tekst bevat vaak veel onbekende woorden.Het is handig om deze woorden te rubriceren:1. Woorden die bij het thema van de tekst horen2. Woorden die in alle teksten (kunnen)

voorkomen.3. moeilijke woorden die jij al weet maar voor

anderen vermoedelijk nog onbekend zijn. Hulpbij wie en waar?

bij medeleerlingen de docent

TijdHoeveel krijg je?

Een lesuur. Als de gekozen tekst door de gehele klas wordt uitgewerkt komt er nog een lesuur bij

UitkomstWat doen we ermee?

De gekozen tekst wordt door alle leerlingen gemaakt.De moeilijke woorden kunnen er door de ‘eigenaren’ van de tekst bijgeleverd worden.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 13

Page 14: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

5. Knippen en plakken met een tekst

Watmoet je doen?

Je krijgt van de docent een aantal reepjes papier die bijeengehouden worden door een paperclip. Elk reepje papier bevat een alinea van een tekst. Het is de bedoeling dat je de reepjes in de juiste volgorde legt en de tekst weer compleet maakt. De titel en de bron van de tekst staan op het bord geschreven.

Hoemoet je het aanpakken?

Je krijgt van je docent te horen of je alleen, in tweetallen of in groepjes gaat werken.Je leest eerst alle reepjes papier. Samen met de titel krijg je dan een aardig idee waar de tekst over gaat. Om de juiste volgorde te bepalen werkt het goed om je te concentreren op de eerste en de laatste regel van elke alinea. Deze moeten namelijk goed op elkaar aansluiten. Ook zaken als tegenargumenten, pro’s en contra’s, voorbeelden gevolgd door commentaar van de schrijver zijn bepalend voor een tekst.Als laatste kun je misschien zelf bedenken waar je op moet letten bij de eerste en de laatste alinea!

Hulpbij wie en waar?

Bij je medeleerlingenWoordenboekJe docent

TijdHoeveel krijg je?

Een lesuur

UitkomstWat doen we ermee?

De antwoorden worden met elkaar vergeleken. Afhankelijk van de organisatie: eerst in tweetalen later in groepjes en uiteindelijk met de gehele klas.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 14

Page 15: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

3. Lesideeën op basis van vijf thema’s bij begrijpend lezenThema’s

1. buitenkant titel, plaatjes, bron, e.d. voorkennis en context

2. alinea’s alinea’s samenvatten onderwerp, hoofdgedachte

3. zin en begrip verwijswoorden begripsvragen

4. doel en publiek tekstsoort publiek doel van de tekst

5. woorden woordverklaring

Hier vindt u een achttal ideeën voor de les, waarbij u gewoon het boek gebruikt en leesvaardigheid op gevarieerde manier onder de aandacht brengt.

1. Expertvorm

Leerlingen zitten in groepen van 4 (of 5) . Vijf zou in dit geval beter kloppen, maar is een moeilijker werkbare groepsgrootte. De leerlingen krijgen een tekst te lezen en kiezen dan nummers. De nummers 1 gaan zich verdiepen in “buitenkant”, enz. De nummers 1 van de 5 groepen komen bij elkaar en gaan in expertgroepen hun onderwerp uitwerken. Dat kan b.v. door:

a. beantwoord de vragen die over jouw onderwerp gaanb. bespreek met elkaar hoe je het aanpakt (welke strategieën zet je in bij b.v.

woordverklaring, de context te weten komen enz.)c. bedenk èèn nieuwe vraag over jouw thema. Geef die aan de docentd. bereid je voor op wat je in je groep gaat vertellen

Als daarna de basisgroepen van 5 weer gevormd zijn, breng de leerling verslag uit. Het gaat niet alleen om de goede antwoorden, maar ook om hoe ze het gedaan hebben. Ze moeten de antwoorden dus kunnen uitleggen.Tot slot geeft u de vijf bedachte vragen aan de klas. De leerlingen die ze bedacht hebben geven bij de bespreking aan of het goed is en waarom.

2. Keuzehoeken

Leerlingen bedenken in welke van de 5 thema’s ze iets extra’s nodig hebben. In 5 hoeken (groepen) in de klas gaan leerlingen zich in dat thema verdiepen. In de hoek ligt:

de theorie (uit het boek: stappenplannen, bladzijdenummers waar de infoblokjes staan over dit onderwerp (ev. gekopieerd voor het gemak). Kunnen leerlingen ook zelf zoeken als eerste opdracht.

het lesboek met antwoordbladen een krant

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 15

Page 16: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

een tijdschrift een studieboek

Leerlingen nemen de theorie door, overhoren elkaar, vertellen het in eigen woorden. Vervolgens passen ze het toe op een aantal teksten in het boek (ze maken dus alleen de vragen die over dat onderwerp gaan). Ze kijken het na met de antwoordbladen. Daarna maken ze soortgelijke vragen voor elkaar a.d.h.v. de andere teksten. Die maken ze van elkaar en bespreken ze. Het eindigt met: “wat is een gemakkelijke manier en wat ga ik volgende keer toepassen”.

3. Themalessen

U brengt de thema’s aan de orde in de klas. De les gaat over b.v. woordraadstrategieën en leerlingen passen het toe bij een aantal teksten uit het boek. Ze doen dan alleen de moeilijke woorden van de teksten van een hoofdstuk (kunnen ook de teksten zijn van ‘taal’ of ‘schrijven’). Het eindigt met: “wat zijn nu manieren om moeilijke woorden te weten te komen” en “wat is voor mij nu een goede manier om te gebruiken”

4. Proefwerk

Leerlingen krijgen de opdracht om van een van de 5 thema’s bij een door u meegenomen tekst (kan ook uit het boek, maar een heel andere is spannende hierbij) een paar vragen te maken. Ze geven ook het antwoord erbij en leveren dat in. U maakt een keuze uit de vragen (alle thema’s zijn wel vertegenwoordigd) en leerlingen maken de les erna de tekst als toets.

5. Leestips

Leerlingen maken bij ieder thema tips. Dat kunnen ze ook doen bij vorm 1, 2 en 3 en dan is dit daarop een vervolg. Het zijn tips als:

Moeilijke woorden moet je soms in twee stukjes verdelen De hoofdgedachte gaat altijd over de hele tekst Een verwijswoord moet je kunnen vervangen door het woord waar het naar verwijst De bron is waar de tekst uit komt Denk altijd even na over of jij hier wel eens mee te maken hebt gehad

De leerlingen maken deze tips zelf en dat lukt als ze eenmaal op het spoor zijn gezet. Die tips schrijft/typt u op kaartjes (kunnen de leerlingen ook). Dan zijn er verscheidene mogelijkheden:

Leerlingen krijgen de kaartjes door elkaar en moeten aangeven bij welk thema ze horen Ze kiezen welke tips ze niet nodig hebben, welke handig zijn maar ze al gebruiken en

welke nieuw zijn en misschien wel handig. Max. 3 tips schrijven ze op. Die kunnen ze ook bij andere vakken gebruiken! (Zeker als u hen daarop wijst en als andere leerkrachten dat weten)

U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er telkens een paar uitkiezen om te herhalen, aanvullen als er een handige tip bijkomt, leerlingen erin laten kijken voor hulp

6. Keuze bij de bespreking

Bij het nakijken van vragen bij de tekst kiest u voor een van de thema’s. Van alle vragen krijgen de leerlingen wel antwoord, maar de vragen van een van de thema’s behandelt u uitgebreider. Daarbij kunt u de leesstrategieposters inzetten, de theorie herhalen, leerlingen in groepen laten werken e.d.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 16

Page 17: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

4. Vijf keer Tekst met vragen

1. Expert

U formeert groepen van 4 personen. U verdeelt de vragen over de groepen. Iedere groep bespreekt een paar vragen:

B.v.

Groep1: vraag 1, 2 en 7 alinea 1 en 2

Groep 2: vraag 3, 4 en 7 alinea 3

Groep 3: vraag 5, 6 en 7 alinea 4

Groep 4: vraag 8, 9 en 7 alinea 5 en 6

Groep 5: vraag 10, 11 en 7 alinea 7 en 8

Werkwijze:

De leerkracht verdeelt de vragen. Iedere groep krijgt een paar vragen. Opdracht: maak de vragen voor jezelf bespreek de antwoorden en vergelijk bespreek de verschillen. Zorg voor eensluidende antwoorden (check in duo’s) bereid je voor op bespreking. Van iedere groep moet een leerling een vraag bespreken.

D.w.z. de vraag lezen, het groepsantwoord zeggen en een motivering geven. Het is niet bekend welke leerling aan het woord komt (individuele aanspreekbaarheid)

2. Groepsbespreking

De leerkracht vraag welke vragen een probleem opleverden.

Op het bord turft hij:

vraag 1: 3 llnvraag 2: -vraag 3: 22 llnvraag 4: 2 llnvraag 5: 13 llnenz.

Vervolgens formeert hij groepen. Leerlingen die dezelfde vraag niet goed hadden vormen een (of meerdere) groepen. Per groep zitten dus leerlingen bij elkaar die problemen hadden met dezelfde vra(a)g(en). Samen proberen ze eruit te komen d.m.v. een goede structuur. Ze moeten:1. De vraag hardop lezen2. Vertellen wat er met de vraag bedoeld wordt3. Vindplaatsen in de tekst zoeken4. Een bevredigend antwoord formuleren

Ze mogen om de beurt spreken. Er is een gespreksleider die ev. vragen tussendoor de ruimte geeft.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 17

Page 18: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Dat moeten ze ook klassikaal presenteren.

De vragen die klassikaal niet aan bod komen, worden niet besproken.

3. Kies de vraag

Leerling geeft aan welke 3 vragen hij besproken wil zien. De 3 vragen die het meest gevraagd zijn, worden uitgebreid besproken, na voorbereiding in groepen.

(duo’s, gezamenlijk tot een goed antwoord komen, enkele groepen laten vertellen, individuele aanspreekbaarheid)

Van de andere krijgt de leerling de antwoorden (opzeggen of antwoordblad)

4. Zoek hulp

1. De leerling kijkt naar zijn eigen werk. Hij markeert zijn antwoorden op 3manieren:+ als hij zeker is dat het goed is. De vraag hoeft niet meer besproken te worden, er is geen onzekerheid.- als hij zeker is dat het fout is. De vraag is niet begrepen en zeker slecht beantwoord.? als hij niet zeker is van het antwoord. Er zitten goede elementen in, maar er blijven vragen over

2. Leerlingen lopen rond in de klas om iemand te vinden met een ? bij dezelfde vraag. Met die persoon vergelijkt hij het antwoord en overleggen ze tot ze + kunnen invullen. Eventueel met hulp van een andere leerling of de docent.

3. Ze zoeken weer iemand anders om een andere vraag mee uit te wisselen. Dat gaat door tot een groot deel klaar is.

4. De nabespreking gaat alleen over (enkele van) de vragen die - hebben. Leerlingen die de vraag wel zeker goed hebben presenteren hun antwoord aan de klas. De leerkracht begeleidt het.

5. Bij individuele problemen kan de desbetreffende leerling het antwoordenblad raadplegen.

Nabespreking:

Kon je makkelijk iemand vinden?Ging het overleg met iedereen goed?Heb je nog veel vragen niet in orde?

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 18

Page 19: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

5. Gebruik antwoordenbladen

De leerling heeft de vragen thuis of op school gemaakt.

In de les krijgt de klas de opdracht de vragen na te kijken m.b.v. uitgedeelde antwoordbladen. De leerling geeft aan welke vragen goed en welke fout zijn beantwoord en bereidt zich voor op een klassikale bespreking van een aantal vragen.

“Geef bij de vragen die je fout hebt het oorspronkelijke antwoord, de reden waarom dat fout was en vervolgens het goede antwoord”

Natuurlijk is het mogelijk hierbij samen te werken met anderen. Echter soms is het ook goed dit alleen te doen.

In de bespreking komen max. 5 leerlingen aan het woord

Controle/cijfer: enkele schriften na de les nakijken. Of: vragen naar schriften van leerlingen die denken dat ze geen fout meer hebben. Die een cijfer geven.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 19

Page 20: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

5.Werkbladen

Werkblad 1 Twee kolommen reactieschemaVoorkennis en ervaringen inzetten om een tekst te begrijpen

Lees de tekst en noteer woorden of uitspraken in de tekst die jou doen denken aan iets dat je hebt meegemaakt of aan iets dat je al weet of kent.

Citaat, zin of woord uit de tekst Wat weet je hier al van of waar doet je dit aan denken?

Idee: in een volgende stap zouden leerlingen kunnen noteren hoe deze gedachte hen kan helpen om de tekst beter te begrijpen. Je kan dan een derde kolom opnemen met als titel: Nou en? Geef aan waarom deze gedachte belangrijk is om de tekst te kunnen begrijpen. Zie hiervoor werkblad 2.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 20

Page 21: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Werkblad 2 Hulpinstrument voor het begrijpen van een tekst

Naam:…………………………………………………………..

Gebruik je voorkennis of ervaring met het onderwerp van de tekst om je begrip te vergroten

1. Gebruik je voorkennis om een uitspraak te doen over de tekst. Voorkennis:

Nou en? (wat heb je aan die voorkennis?)

Uitspraak over de tekst:

2. Gebruik je voorkennis om een vraag aan de tekst te stellen Voorkennis:

Nou en? (wat heb je aan die voorkennis?)

Uitspraak over de tekst:

3. Gebruik je voorkennis om een gedeelte min de tekst te visualiseren. Voorkennis:

Nou en? (wat heb je aan die voorkennis?)

Uitspraak over de tekst:

4. Gebruik je voorkennis om een personage in de tekst beter te begrijpen. Voorkennis:

Nou en? (wat heb je aan die voorkennis?)

Uitspraak over de tekst:

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 21

Page 22: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Werkblad 3 Leesreactie verslag

Titel: ______________________________________________-_______________________

Bron: ___________________________________________________________________

Samenvatting (4-6 zinnen). Vertel wat je nog weet van wat je hebt gelezen.

Reactie (12-15 zinnen). Mogelijke manieren om je reactie te beginnen:Dit heeft een relatie tot mijn leven, namelijk …Ik vraag me af…Dit is belangrijk want…Ik begrijp ………………………. niet, want …Ik wil ……………………………………. onthouden, want …Citeer een passage en reageer daarop.Noteer gedachten die weergeven hoe jij je leven wil leiden.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 22

Page 23: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Werkblad 4 Interpretatie formulier

Titel van de tekst: ……………………………………………………………………………………………..

Schrijf een complete en kritische reactie op de achterkant van dit blad.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 23

Voor het lezen. Schrijf op wat je al over het onderwerp weet.

Noem 5 belangrijke feiten.

1.

2.

3.

4.

5.

Schrijf drie belangrijke vragen op.

1.

2.

3.

Page 24: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Werkblad 5 Markeer en stel je inzichten bij

Lees de tekst en markeer (met een highlighter) belangrijke uitspraken of citaten in de tekst. Noteer deze in de linker kolom. Geef in de middelste kolom aan waarom je dit citaat gemarkeerd hebt. Geef vervolgens in de rechter kolom aan tot welke nieuwe of diepere inzichten je nu bent gekomen

Citaat uit de tekst (of alleen de kernwoorden ervan)

Waarom heb je deze tekst gemarkeerd?

Nieuw of dieper inzicht

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 24

Page 25: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

6.Duo lezen en hardop denken

Werkvorm 1 Opdracht met Duo-lezen

Opdracht Maak met een klasgenoot een samenvatting van hoofdstuk 7. Je werkt samen volgens een vaste methode. Je maakt samen één samenvatting.

Aanpak Benoem in je duo lezer 1 en lezer 2.

1. Bekijk eerst het hele hoofdstuk en bijbehorende plaatjes, schema's en grafieken. Lezer 1 benoemt de opzet: wat is belangrijk en wat niet. ( welke illustraties zijn alleen ter illustratie en welke niet bijvoorbeeld) Lezer 2 reageert: vult aan of stelt bij.

2. Lezer 2 geeft aan wat de kern van het hoofdstuk is: waar draait het om. Lezer 1 reageert.

3. Lees de tekst alinea voor alinea. Per alinea geeft de ene lezer antwoord op de volgende vragen en de ander reageert. Samen kom je steeds tot het beste antwoord. Wissel daarbij van rol.

– wat is de hoofdzaak?

- wat is de kernzin?

- Wat zijn de kernbegrippen

5. Als alle alinea's behandeld zijn schrijf je op basis van de aantekeningen die je nu hebt een samenvatting van de tekst. Het hoeft geen vloeiende tekst te zijn. Het mag ook schematisch. Zorg ervoor dat iemand anders het kan begrijpen.

Tijd 40 minutenUitkomst Klassikaal worden eventuele moeilijkheden besproken bij het schrijven

van een samenvatting. In een volgende les kunnen de samenvattingen vergeleken worden en de beste worden aangewezen.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 25

Page 26: Tips - beleidtaalenrekenen.nl lezen_CO_D…  · Web viewbij wie en waar? Bij je ... U kunt de kaartjes in een kaartenbakje doen en er ... zin of woord uit de tekst Wat weet je hier

Werkvorm 2 Opdracht: Hardop denken

Hoe denk je hardop?Bij hardop denken zeg je alles hardop wat je denkt tijdens het lezen. Dat kan van alles zijn. Mogelijke onderwerpen die je kan vertellen: hoe begin je te lezen? Waar begin je? hoe bepaal je wat belangrijk is? laat merken waar je in verwarring bent en wat je doet om je begrip weer te

herstellen? hoe onthoud je de kernwoorden in voorgaande paragrafen, zodat je ze verderop in

het boek kan gebruiken? hoe kom je erachter wat moeilijke woorden betekenen? onthouden je wat je hebt gelezen? hoe leid je de betekenis van moeilijke woorden uit de tekst af? …

De docent doet dit een keer voor en de leerlingen doen het vervolgens zelf ook in duo's. waarbij de ander reageert op wat de een doet.

©APS uitgave –Werkvorrmen lezen 26