tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na...

20
TIJDSCHRIFT VAN DE KU LEUVEN 25 SEPTEMBER 2013 | NR 1 | 25STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 Rector Rik Torfs schenkt onze fotograaf even een blik in de Sint-Pieterskerk. Het was lang niet de enige lens die op hem gericht was tijdens de druk bijgewoonde opening van het academiejaar op 23 september. Een ver- slag van de opening vindt u op pagina 5. TORFS STRIJDBAAR AAN DE AFTRAP ‘Geen betutteling, meer vertrouwen’ “Wij weten zelf echt wel wat ons te doen staat om bij de beste universiteiten van Europa te blijven.” Rector Rik Torfs klonk zelfverzekerd tijdens zijn toespraak bij de opening van het academiejaar. Hij riep de overheid expliciet op om de universi- teiten het vertrouwen te geven dat ze verdienen. Politici kregen dit jaar geen spreektijd op de traditionele aca- demische zitting. “We houden het helemaal onder ons”, zei rec- tor Torfs tijdens zijn welkomst- woord. “Wat we zelf doen, doen we misschien niet noodzakelijk beter, maar het duurt wel min- der lang.” De typerende tongue in cheek dus, maar de boodschap aan diezelfde politici was er niet minder gemeend om. Meer geld en meer vrijheid vroeg Torfs na- drukkelijk niét, want bedelen is vernederend en bovendien on- nodig: “Politici weten heel goed dat onze universiteiten onze goudmijnen zijn.” Vertrouwen is wel een schaars goed, zo bleek uit het vervolg van zijn betoog. “Het blijft opmer- kelijk hoe we geen vertrouwen meer durven te schenken als we niet eerst alles en iedereen tot in het kleinste detail hebben ge- controleerd, via verslagen, rap- porteringen of audits.” De voorpagina van de ochtend- krant had toevallig een mooie il- lustratie van die stelling in petto: ‘Eén op tien proffen gebuisd voor Engels’, kopte De Standaard boven een artikel over de resulta- ten van de taaltest Engels die de Vlaamse overheid had opgelegd. Torfs liet de kans niet liggen om er in zijn toespraak expliciet naar te verwijzen: “We hebben geen externe betutteling nodig om plotseling behoorlijk Engels te gaan spreken, geen opgehe- ven vingertje om de genderpro- blematiek tot in haar diepste wortels aan te pakken, geen pedagogische prijskampen om spannend les te geven.” Dat betekent niet dat er bijvoor- beeld geen onderwijsvisitaties mogen zijn, verduidelijkte hij, maar rekenschap afleggen mag niet uitgroeien tot een dogma. “De beste controle ligt in het oordeel over de kwaliteit van onze afgestudeerden en ons we- tenschappelijk werk. Het is aan onze universiteiten om hier sa- men voor op te komen en elkaar te steunen.” Recht op falen Ook in een interview met Cam- puskrant breekt rector Torfs een lans voor meer vertrouwen en voor het recht op falen: “We ver- geven te weinig, ook binnen de universiteit. Dat is ongezond. Falen is gewoonweg nódig om vooruitgang te kunnen boeken. Als dat niet meer mag, is onze sa- menleving op haar retour.” Lees het volledige interview op pagina 9. “Soms is het toch slikken” LEVEN NA LEUVEN: JORN DE COCK, HISTORICUS EN BUITENLANDCORRESPONDENT [14] Rolpatronen nog geen verleden tijd DOCTORAAT: OOK IN EENOUDERGEZINNEN OVERLEEFT DE KLASSIEKE TAAKVERDELING [3] Het toeval hielp een handje TOPONDERZOEKER PETER CARMELIET OVER ZIJN EUREKA-MOMENT [8] Kuifje in Australië OUD-STUDENT MATHIAS CORMANN KRIJGT MINISTERPOST DOWN-UNDER [15] Waarom is net gifgas een grens? DRIE EXPERTS OVER DE RODE LIJN VAN HET ‘BESCHAAFD’ OORLOG VOEREN [17] “Kijk niet neer op pensen- kermissen” ‘DE DROOMJOB’: KOEN GEENS GEEFT TIPS AAN STUDENT EN MINISTER IN SPE PHILIPPE [19] (© KU Leuven | Rob Stevens) VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JAARGANG 25 NR. 2 – 23 OKT 2013 NR. 3 – 20 NOV 2013 NR. 4 – 18 DEC 2013 NR. 5 – 29 JAN 2014 NR. 6 – 26 FEB 2014 “We hebben geen pedagogische prijskampen nodig om spannend les te geven.”

Transcript of tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na...

Page 1: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

t ijdschrif t va n de k u l eu v en 2 5 sep t ember 2 013 | nr 1 | 2 5 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen X

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen X n° bc 6379

pb-nr. b-4883

rector rik torfs schenkt onze fotograaf even een blik in de sint-pieterskerk. Het was lang niet de enige lens die op hem gericht was tijdens de druk bijgewoonde opening van het academiejaar op 23 september. een ver-slag van de opening vindt u op pagina 5.

torfs strijdbaar aan de aftrap

‘Geen betutteling, meer vertrouwen’“Wij weten zelf echt wel wat ons te doen staat om bij de beste universiteiten van Europa te blijven.” Rector Rik Torfs klonk zelfverzekerd tijdens zijn toespraak bij de opening van het academiejaar. Hij riep de overheid expliciet op om de universi-teiten het vertrouwen te geven dat ze verdienen.

Politici kregen dit jaar geen spreektijd op de traditionele aca-demische zitting. “We houden het helemaal onder ons”, zei rec-tor Torfs tijdens zijn welkomst-woord. “Wat we zelf doen, doen we misschien niet noodzakelijk beter, maar het duurt wel min-der lang.” De typerende tongue in cheek dus, maar de boodschap aan diezelfde politici was er niet minder gemeend om. Meer geld en meer vrijheid vroeg Torfs na-drukkelijk niét, want bedelen is vernederend en bovendien on-nodig: “Politici weten heel goed dat onze universiteiten onze goudmijnen zijn.”

Vertrouwen is wel een schaars goed, zo bleek uit het vervolg van zijn betoog. “Het blijft opmer-kelijk hoe we geen vertrouwen meer durven te schenken als we niet eerst alles en iedereen tot in het kleinste detail hebben ge-controleerd, via verslagen, rap-porteringen of audits.”

De voorpagina van de ochtend-krant had toevallig een mooie il-

lustratie van die stelling in petto: ‘Eén op tien proffen gebuisd voor Engels’, kopte De Standaard boven een artikel over de resulta-ten van de taaltest Engels die de Vlaamse overheid had opgelegd. Torfs liet de kans niet liggen om er in zijn toespraak expliciet naar te verwijzen: “We hebben

geen externe betutteling nodig om plotseling behoorlijk Engels te gaan spreken, geen opgehe-ven vingertje om de genderpro-blematiek tot in haar diepste wortels aan te pakken, geen

pedagogische prijskampen om spannend les te geven.”

Dat betekent niet dat er bijvoor-beeld geen onderwijsvisitaties mogen zijn, verduidelijkte hij, maar rekenschap afleggen mag niet uitgroeien tot een dogma. “De beste controle ligt in het oordeel over de kwaliteit van onze afgestudeerden en ons we-tenschappelijk werk. Het is aan onze universiteiten om hier sa-men voor op te komen en elkaar te steunen.”

recht op falenOok in een interview met Cam-puskrant breekt rector Torfs een lans voor meer vertrouwen en voor het recht op falen: “We ver-geven te weinig, ook binnen de universiteit. Dat is ongezond. Falen is gewoonweg nódig om vooruitgang te kunnen boeken. Als dat niet meer mag, is onze sa-menleving op haar retour.”

Lees het volledige interview op pagina 9.

“Soms is het toch slikken”

leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenl andcorrespondent [14]

Rolpatronen nog geen verleden tijddoctora at: ook in eenoudergezinnen overleef t de kl assieke ta ak verdeling [3]

Het toeval hielp een handjetoponderzoeker peter carmeliet over zijn eurek a-moment [8]

Kuifje in Australiëoud-student matHias cormann krijgt ministerpost down-under [15]

Waarom is net gifgas een grens?drie eXperts over de rode lijn van Het ‘bescHa afd’ oorlog voeren [17]

“Kijk nietneer oppensen-kermissen” ‘de droomjob’: koen geens geef t tips a an student en minister in spe pHilippe [19]

(© k

u le

uven

| ro

b st

even

s)

verschijningsdata campuskrant jaargang 25 nr. 2 – 23 okt 2013 nr. 3 – 20 nov 2013 nr. 4 – 18 dec 2013 nr. 5 – 29 jan 2014 nr. 6 – 26 feb 2014

“We hebben geenpedagogische prijskampen

nodig om spannend les

te geven.”

Page 2: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

2 Nieuws campuskrant

poolse spionnen: de klunzige collega’s van James Bond. Lees het artikel op pagina 13.

coLofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de ku Leuven

hoofdredaCtiesigrid somersreiner Van hove

redaCtietine danschutter, ilse frederickx, Ludo meyvis, Julia nienaber, sarah somers, rob stevens, ine Van houdenhove, Wouter Verbeylen, inge Verbruggen

redaCtieadresoude markt 13 – bus 50053000 Leuvent 016 32 40 13 [email protected]

adresWiJzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 – bus 56013000 [email protected] medeWerkerskatrien steyaert,Luc Vander elst grafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotografierob stevens

CartoonsJoris snaet

reCLameregieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLage36.000 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

VerantWoordeLiJkeuitgeVerJos Vaesennaamsestraat 22 – bus 50003000 Leuven

Copyright artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.

Dit wordt dus Jaar Eén van Rik Torfs, de zesde rector van de KU Leuven. Ik heb het geluk met zijn vijf voor-gangers in aanraking gekomen te zijn. Bij de eerste en meest legendarische, Piet De Somer, is dat zelfs letterlijk gebeurd. Toen ik als uitgelaten eerstejaars de Naamsestraat afliep, botste ik op een oudere man die plots de Universiteitshal buiten stapte. De priemende blik, de kenmerkende wallen onder zijn ogen: ik schrok me rot, want De Somer was al bij le-ven een legende. Mijn eerste academiejaar in Leu-ven, 1984-1985, was zijn laatste levensjaar. De So-mer overleed midden in de examens. “Een Vlaamse Florentijn”, schreef Jan Grootaers.Terzijde: waarom begon men eigenlijk te spreken van ‘Pieter De Somer’, met de Aula Pieter De Somer en dat Pieter De Somerplein? Het was toch gewoon ‘Piet’? Stel dat we zijn opvolger gaan bejegenen als ‘Hendrik Torfs’? Daar zou toch weinig Florentijns aan zijn?Dan kwamen de telkens tienjarige rectoraten van Roger Dillemans en André Oosterlinck. In Dille-mans’ tijd was ik studentenafgevaardigde en veel-schrijver bij Veto. Dat bracht ons ‘in conflict’, zoals dat heet. Eenmaal sommeerde hij me naar zijn bu-reau in het rectoraat. Op de grote tafel lagen knip-sels van mijn Veto-artikels, met fluostift stonden de vele ‘foute passages’ gemarkeerd. Het werd een hef-tig gesprek. Nadien begreep ik Dillemans beter, en hij ons ook wel. Sindsdien delen we herinneringen aan een gekoesterd verleden. Aanvankelijk vond ik zelfs dat Dillemans’ opvolger moeite had zijn plaats te vinden, en schreef dat ook: “Dillemans was een naam. Oosterlinck is slechts een functie.” Waarop ik naar hetzelfde rectoraat moest, aan dezelfde houten tafel, voor het eerste van wat een lange rij interviews werd met Oosterlinck. Met een man wiens plaats in de Leuvense geschiedenis vergelijkbaar is met die van De Somer.Na Oosterlinck kwamen de Marc(k)en, Marc Ver-

venne en Mark Waer. De eerste moest na vier jaar vertrekken, de tweede wilde na vier jaar weg. Het was een prangend interview met Vervenne, de week zelf van zijn ontslag, alleen in een lege kamer in het Begijnhof. Eenzaamheid hoort bij de functie, zeker na het geforceerd neerleggen ervan. Waer zag ik

voor het eerst bezig in Peking. Deze flamboyante arts legde daar uit dat Leuven inderdaad bij de top-50 of zelfs de top-20 van Europa hoort, maar dat ge-neeskunde nog wat beter is. Een dia met bovenaan drie namen – Cambridge, Oxford en Leuven – dan de gapende leegte, en op verre afstand de rest: Waer kon er ook niets aan doen dat geneeskunde zo goed was.En nu is er dus Rik Torfs, uit de bijzondere faculteit kerkelijk recht. Ik leerde hem kennen als jurylid van De Slimste Mens. Voor de camera’s was hij wel-bespraakt en zeer ondeugend. Achter de camera’s ook. Er volgden nog veel contacten met de prof en politicus, en daarin bleek hij zowel vinnig als be-schouwend, en zeker niet bang. Hij durfde het toch maar aan, in de schoenen van de rector te gaan staan. De Stoute Schoenen Torfs. Kraaknieuw, en voorlopig zonder sleet.

Walter pauli is redacteur voor Knack. Hij studeerde oude geschiedenis aan de ku Leuven.

coLumn: WaLter pauLi

Schoenen Torfs

“eenzaamheid hoort biJ de funCtie Van reCtor.”

Joris steekt de draak

(© k

u Le

uven

| ro

b st

even

s)

Page 3: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 septemBer 2013 Nieuws 3

Wouter VerBeyLen

Nee, we leven al lang niet meer in Mad Men-tijden, met de man uit werken en de vrouw aan de haard in een huwelijk dat voor de eeuwigheid gesloten werd. De afgelopen decennia hebben vrou-wen massaal de arbeidsmarkt betreden. Maar in de traditionele rolverdeling lijkt er voorlopig niet zoveel veranderd, vertelt sociolo-ge Christien Gilleir: “Die aloude sekseverschillen bestaan nog steeds. Mannen werken nog altijd vaker voltijds, en ze laten kinder-zorg en huishouden nog voor een groot deel aan zich voorbijgaan. Het is nog altijd de vrouw die het gros van die taken op zich neemt, en die vaker deeltijds werkt. Vrou-wen zijn er de voorbije decennia qua werklast dus op ‘achteruit-gegaan’: bij hun eerdere taken is een job bijgekomen. Daardoor staan ze onder grotere druk en hebben ze meer last van stress dan mannen in eenzelfde gezins-situatie.”

Maar waarom blijven die sekse-verschillen zo groot in een dras-

tisch veranderde samenleving? Sociologen kwamen met de meest uiteenlopende verklaringen. Elk geslacht doet waar het het beste in is, zegt de specialisatie-theorie: vrouwen kunnen nu eenmaal be-ter voor de kinderen zorgen. Nee, ze doen het liever, zegt de prefe-rence-theorie. Volgens die theorie zou slechts één vrouw op vijf een carrièrevrouw zijn, tegenover vier op vijf mannen. En volgens de theorie van de genderidentiteit voelen vrouwen zich pas ten volle vrouw bij hun kinderen, en man-nen voelen zich minder man als ze een luier moeten verschonen. Gilleir: “Maar wat blijft er van die

verklaringen over in eenouderge-zinnen? De meeste theorieën zijn gebaseerd op interactie en rol-verdeling, en verliezen dus hun grond bij eenoudergezinnen: er vallen geen rollen te verdelen als er maar één ouder voorhanden is.”

poetsvrouw = stress“Alleenstaande ouders zijn een groeiende groep in onze samen-leving”, zegt Gilleir. “Van alle Vlaamse gezinnen met kinderen is één op de vijf een eenouder-gezin. Vooral het aantal alleen-staande vaders groeit sterk, met het stijgend aantal verblijfsco-ou-derschappen na echtscheiding: vroeger gingen de kinderen haast automatisch naar de moeder, nu niet meer. Je zou denken dat in die nieuwe gezinsstructuur de klassieke rolverdeling onder druk komt te staan.”

Dus bracht Gilleir in kaart hoe alleenstaande ouders arbeid en gezin combineren. En stelde ze opnieuw grote verschillen vast

tussen mannen en vrouwen. “Al-leenstaande vaders werken meer betaalde uren, zijn vaker deel-tijds alleenstaande ouder, be-steden meer huishoudelijk werk uit dan moeders. Slechts één op vijf vrouwen zoekt hulp in het huishouden, tegenover de helft van de mannen. Dat zijn enorme verschillen, die helemaal in de lijn liggen van de rolpatronen bij huishoudens met twee ouders. Beide seksen blijven hun traditi-onele rol spelen.”

“Ik vroeg hen ook hoe vaak dat leidde tot een gevoel van conflict tussen arbeid en gezin. Je zou denken: hoe meer hulp je inscha-

kelt, hoe minder werkdruk, en hoe minder conflict. Bij alleen-staande vaders klopt dat mooi. Maar moeders geven net het te-genovergestelde aan: hoe minder ze hun kinderen bij zich hebben, hoe meer stress ze ervaren. Hoe meer ze een poetsvrouw inscha-kelen, hoe meer ze dat als een conflict ervaren. Hoe verklaar je dat?”

Wolk van waardenEen mogelijke verklaring vindt Christien Gilleir in de stigmati-seringshypothese. “Volgens die hypothese hangt er als het ware een wolk van normen en waarden boven onze samenleving, en die normen dwarrelen neer op ons allemaal. Als we niet handelen volgens die normen, ervaren we een stigma. In Vlaanderen zijn de normen op het vlak van gen-der en rolpatronen nog altijd erg traditioneel. Vader verdient de kost, moeder zorgt voor de was en de kinderen. Als je daar tegenin gaat, dan is de kans groot dat je je slecht voelt, of schuldig.”

“En dus blijft iedereen in de mate van het mogelijke zijn rol spelen, ondanks werkende vrou-wen, ondanks eenoudergezinnen. De nieuwe gezinsstructuur blijkt ondergeschikt aan de heersende cultuur. Onze overtuigingen zit-ten heel diep. Een vrouw die hoge hakken draagt, is er ook van over-tuigd dat ze dat vooral doet om-dat ze dat zelf mooi vindt, en niet om een vrouwbeeld te bevestigen. Met grotere normen werkt dat net zo. Vrouwen blijven het huishou-den doen, mannen blijven wer-ken, ook al zijn ze alleenstaande ouders. En als een man de strijk of de schoonmaak uitbesteedt, komt het mooi uit dat dat bijna altijd aan een vrouw is, volgens de norm de beste huishoudster.”

En dus bevinden vooral alleen-staande moeders zich in een no-win scenario: zonder betaalde job redden ze het niet, en thuis werk afstoten doen ze niet, of het voelt slecht aan. Hoe kunnen we die heersende gendercultuur aanpak-ken? Gilleir: “Het is al een hele

steun als het beleid mee aangeeft wat vandaag normaal is. Voor kin-deropvang zijn we bijvoorbeeld al helemaal ‘om’: vijftig jaar geleden mocht je als goede moeder je kin-deren niet op de crèche doen, nu wordt het zelfs gezien als voorde-lig voor het kind. Verblijfsco-ou-derschap is ook zo’n stap: de wet geeft gescheiden vrouwen van-daag de boodschap dat het nor-maal is dat je de helft van de tijd niet met de kinderen bezig bent. En door dienstencheques voor-delig te houden, zegt de overheid impliciet: we verwachten niet dat je heel je huishouden zelf doet.”

“Maar uit ervaring weet ik dat dat niet eenvoudig is. Ik ben zelf ook alleenstaande moeder, en het eerste wat ik vriendinnen in dezelfde situatie aanraad, is: ‘Laat die schuldgevoelens varen!’ Rationaliseer zoveel mogelijk, kies voor praktische oplossingen, net zoals mannen doen. Tegelijk merk ik ook bij mezelf hoe ik, als hoogopgeleide, goed geïn-formeerde vrouw, ertegen moet vechten om zelf niet in die oude patronen te belanden.”

Vlaanderen telt steeds meer eenoudergezin-nen, voor wie het com-bineren van arbeid en gezin een dagelijkse evenwichtsoefening is. Alleenstaande va-ders bezweren de druk door het huishouden en de kinderzorg uit te besteden. Maar al-leenstaande moeders krijgen daar net meer stress door. Dat blijkt uit het doctoraatson-derzoek van sociologe Christien Gilleir.

“Hoe meer huishoudhulpalleenstaande moeders

inschakelen, hoe meer stress zeervaren. Hoe verklaar je dat?”

ook in eenoudergezin oVerLeeft kLassieke roLVerdeLing

‘Laat dat schuldgevoel varen!’“precies omdat er

over het vaderschap altijd een schaduw van – misschien ongegronde – twijfel kan blijven hangen, is de kwestie van de naamgeving veel belangrijker voor de man dan voor de vrouw.”

Professor Antoon VAndeVelde is om meerdere redenen gekant tegen het wetsontwerp dat ouders zelf de familienaam van hun pasgeboren kind laat kiezen.(Tertio – 28/8)

“na de hitlerperiode was het woord nationalisme taboe in duitsland, het nieuwe geloof luidde ‘europa’, maar de jonge mensen willen best wel weer fier zijn op hun land. ze gebruiken het woord duitsland zonder gêne.”

Professor dirK rochtus analyseert onze oosterburen in zijn boek ‘Dominant Duitsland. Economische reus, politieke dwerg?’(De Morgen – 20/9)

eenoudergezinnen:de genderkloof

• Betaald werk: zes op tien alleenstaande moeders werken voltijds, tegenover bijna negen op tien vaders.

• Verblijf kinderen: bij drie op vier alleen-staande moeders is hun huis het hoofdverblijf of exclusief verblijf voor de kinderen, tegenover één op vier vaders.

• Huishoudelijk werk: slechts één op vijf vrouwen zoekt hulp in het huishouden, tegenover de helft van de mannen.

Page 4: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

4 Nieuws campuskrant

Ine Van HoudenHoVe

De inschrijvingen lopen nog twee weken, maar traditiegetrouw is bij de start van het academiejaar het gros van de studenten inge-schreven, en dat geldt zeker voor de nieuwkomers. Vicerector stu-dentenbeleid Rik Gosselink ver-gelijkt de cijfers met die van het vorige academiejaar, maar maakt een belangrijk voorbehoud: “Van-wege de integratie van de acade-mische hogeschoolopleidingen is vergelijken niet altijd mogelijk,

en vaak gebaseerd op simulaties. Je moet schommelingen in de percentages dus met enige voor-zichtigheid interpreteren.”

Om welke schommelingen gaat het? “Het aantal inschrijvingen stijgt dit jaar met ongeveer 4%. Wat de generatiestudenten be-treft – de achttienjarigen die zich dit jaar voor het eerst inschrijven in het hoger onderwijs – zien we een kleine daling van 1,5%. Dat was op basis van de demografi-sche evolutie te verwachten: er zijn ook 2,3% minder achttienja-

rigen dan vorig jaar. De toename van het totale aantal studenten is toe te schrijven aan stijgende aan-tallen zij-instromers – studenten die elders hun bachelor hebben behaald – en buitenlandse stu-denten. Om meer inzicht te krij-gen in de schommelingen in de inschrijvingscijfers is het uiter-aard nodig om de studentenaan-tallen over een langere periode te monitoren en ook af te zetten te-gen de demografische evoluties.”

Hoger, lagerAls we de cijfers uitgesplitst per faculteit bestuderen, zien we stijgers en dalers bij de nieuwe inschrijvingen voor de bachelor-opleidingen. “Farmaceutische wetenschappen en geneeskunde stijgen met respectievelijk 14% en 18%. Ook audiologie en logo-pedie (+10%) en rechten (+12%) trekken meer studenten aan dan vorig jaar.” De opleiding filosofie telt zelfs 30% meer studenten, iets

wat grotendeels op het conto is te schrijven van de Engelstalige op-leiding. “Dat is een mooie opste-ker voor de opleiding, die duide-lijk internationaal gewaardeerd wordt. Anderzijds: in een kleine richting betekent een grote rela-tieve stijging nog geen massale aantallen studenten in absolute cijfers.”

Ook de opleiding industriële wetenschappen, die dit jaar in de universiteit integreert, doet het goed (+12%): “Daar zien we het ef-fect van de academisering, net als bij toegepaste taalkunde. Maar wie deze opleidingen ziet als ‘uni-versitair maar dan makkelijker’ zal van een kale reis thuiskomen: de criteria werden aangepast en zijn uiteraard van universitair ni-veau.”

Bij de bacheloropleidingen die hun inschrijvingscijfers zien da-len in vergelijking met vorig jaar tellen we taal en letterkunde(-13%), pedagogische weten-

schappen (-21%) en bio-inge-nieurswetenschappen (-18%). Revalidatiewetenschappen en ki-nesitherapie kende vorig jaar nog een stijging van 30% maar daalt nu met 13%. Gosselink: “Wellicht heerst bij studenten de vrees dat dit niet lang meer een knelpunt-beroep zal zijn. Waarom de an-dere opleidingen dit jaar minder studenten aantrekken, is nog niet duidelijk.”

Gosselink benadrukt dat de uni-versiteit nog steeds de ambitie heeft om te groeien: “Er is nog ruimte voor bijkomende studen-ten, absoluut. We zitten nog niet aan de limiet. Maar het is ook belangrijk te beseffen dat we niet louter moeten inzetten op hogere studentenaantallen maar wel op een juist oriënteren van studen-ten: we moeten erin slagen hen te tonen welke onderwijsmogelijk-heden er zijn in hun interessege-bied, zodat ze een weloverwogen keuze kunnen maken.”

Leuven University PressFall 2013

Onze herfstcatalogus 2013 is er!

[email protected]+32 (0)16 32 53 45

Surf naar www.upl.be en ontdek onze

nieuwe en komende titels.

novecento23 SEP > 29 OKT 2013 LEUVEN

7 X IN DE BAN VAN DE MUZIEK VAN DE 20STE EEUW

www.festivalvlaamsbrabant.bewww.facebook.com/FestivalvanVlaanderenVlaamsBrabantMet steun van de Vlaamse Gemeenschap, Provincie Vlaams-Brabant, Stad Leuven, KU Leuven

Arditti Quartet > Wanderer TrioPablo Sainz Villegas gitaar > Daan Vandewalle piano

Ralph van Raat piano & Ramon Lormans percussie

ensemble recherche > HERMESensemble

30CC/Ticketbalie TweebronnenSpeciale kortingen voor KU Leuven25%: studenten, personeel (ticket of duoticket) 50%: Cultuurkaart KU Leuven

ADcampuskrantFVV2013_ADcampuskrantFVV2013 12/09/13 19:46 Pagina 1Advertentie Advertentie

solar team Is zonneklaar:

“Doel is top drie”Met een zelfgemaakte zonnewa-gen om ter snelst van Darwin naar Adelaide rijden. Die uitdaging gaan 17 KU Leuven-studenten aan tijdens de World Solar Chal-lenge, zeg maar het officieuze WK voor wagens op zonne-energie. De studenten volgen de opleiding tot industrieel ingenieur op de Campus Groep T.

Het Belgische Solar Team neemt voor de vijfde keer deel aan de 3.000 kilometer lange tocht door Australië. Maar voor het eerst telt de zonnewagen vier in plaats van drie wielen. De Indupol One – zo werd de auto gedoopt – rijdt vol-ledig op zonne-energie en kan tot 130 kilometer per uur aan. De wagen is heelhuids naar Austra-lië gebracht en heeft al een paar testen doorstaan. Ilias Viaene van het Solar Team: “We zijn al een maand in Darwin om de wagen

klaar te maken. De eerste test-ritten zijn vlot verlopen. Ook de eerste autokeuring is al achter de rug. De komende weken gaan we zoveel mogelijk kilometers afleg-gen zodat de wagen zo betrouw-baar mogelijk is.” Op 5 oktober rijden de studenten een kwalifi-catiewedstrijd die de startpositie bepaalt. De wedstrijd zelf start de dag erop en ongeveer een week later zullen ze de eindmeet berei-ken.

De grootste concurrenten zijn de Technische Universiteit van Delft en de Japanse Universiteit van Tokai. Die twee ploegen strij-den traditioneel om de gouden medaille. Maar de Belgische jon-gens geven zich nog niet gewon-nen: “We zijn ervan overtuigd dat we een goede plaats zullen halen. Ik zal het nog straffer zeggen: als we geen top drie halen, zijn we te-

leurgesteld. Alles erboven hangt af van geluk. We zijn heel ambiti-eus aan dit project begonnen en willen het nu afmaken. In ieder geval: we gaan er 100% voor!”, zegt Ilias Viaene. (ss)

Je kan het team volgen op de web-site www.solarteam.be,op Facebook (www.facebook.com/solarteam.be) ofop Twitter (www.twitter.com/solarteam_be)

Op de eerste dag van het academiejaar klokte de KU Leuven af op 46.588 studen-ten. Ruim elfduizend daarvan schreven zich in voor één van de hogeschooloplei-dingen die op 1 oktober in de universi-teit integreren.

lIcHte stIjgIng In aantal studenten

‘We zitten nog niet aan de limiet’

(© ingezonden)

Page 5: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 september 2013 Nieuws 5

De opening van het acade-miejaar in Leuven kan altijd wel op wat media-aandacht rekenen, maar een nieuwe rector lokt een extra zwerm persmuskieten. Zeker als hij een bekende naam en dito gezicht heeft. Van vroeg in de ochtend kreeg rector Rik Torfs microfoons onder de neus geduwd en camera’s op zich gericht. Die registreer-den hoe hij voor het eerst de stoet der togati van de Uni-versiteitshal naar de Sint-Pie-terskerk mocht leiden, voor de eucharistieviering.

Een ander klassiek luik van de opening is de academische zitting. Na een verwelkoming door de rector namen studen-tenvertegenwoordigers Rien Hoeyberghs (LOKO) en Clau-dia Löwik (STURA) het woord. De integratie heeft hun taak er niet makkelijker op ge-maakt, maar zeker ook niet minder noodzakelijk. “Gooi de dossiers maar op tafel”, klonk het dapper. “Wij eisen slechts één ding: dat aan die tafel voor ons een stoel wordt gereserveerd.”

Toon Boon haalde vervolgens zijn beste Latijn boven om te benadrukken dat ook het administratief en technisch personeel klaar is voor een sterkere deelname aan het beleid: universitas sumus, ‘wij vormen de gemeenschap’. De vertegenwoordiging van vrouwen in de hogere regio-nen van die universitas is nog

steeds bedroevend, stelden Nellie Konijnendijk en Anya Topolski namens de werk-groep Vrouw en Universiteit. Ze riepen de rector, zijn team en iederéén op om er nu echt werk van te maken: “We slaan een belabberd figuur en dat mogen we ons allemaal aan-trekken.”

Ook Klaas Keirse had, na-mens het academisch perso-neel, een boodschap voor de nieuwe ploeg: “U komt het voorrecht toe onze acade-mici goesting te geven.” Hij brak een lans voor een gede-gen doctoraatsopleiding met een stevig loopbaanbeleid. Er moet ook meer ruimte komen voor de kerntaken: kwaliteits-vol onderwijs, hoogstaand onderzoek en maatschappe-lijke dienstverlening. “Elk de-partement, elke faculteit, elke geleding heeft een eigen kapi-tein, met waardevolle ideeën over de te varen koers”, be-sloot Keirse. “U zal er goed aan doen als een wijze admi-raal die opinies naar waarde te schatten.”

Na zijn pleidooi voor meer vertrouwen (zie cover) sprak rector Torfs inderdaad zijn waardering uit voor alle ge-ledingen en manschappen van zijn vloot. En voor hun eigenheid. “Ik ben geen on-voorwaardelijke voorstander van het wij-gevoel. Het wil wel eens uniformiteit opleg-gen”, zei hij. “Eerder geloof ik in een wij-gevoel dat nie-

mand overweldigt. Wij zijn de universiteit, met elkaar verbonden maar niet aan el-kaar vastgeklonken.” Na alle boodschappen aan zijn adres besloot Torfs zelf met een op-roep: “Leg u nimmer neer bij de gedachte dat onze univer-siteit niet tegelijk de uwe is. Het is nooit te laat om te dro-men. Het is altijd te vroeg om ermee op te houden.”

Foto’s, video’s en toespraken vindt u op www.kuleuven.be/openingacademiejaar/1314/

(© KU Leuven | rob Stevens)

de stoet der togati in Kortrijk (© Piet Bonte)

De admiraal en zijn vloot

(© KU Leuven | rob Stevens)

Openingacademiejaar 2013-2014

(© KU Leuven | rob Stevens)

de kracht van KulakEén dag later hield campus-rector Marc Depaepe aan Ku-lak een openingsrede waarin Oscar Wildes Utopia een prominente rol speelde. De kracht van Kulak bestaat er volgens hem in dat ze de roep naar een knowledge driven so-ciety aanvult met een wisdom driven sustainability. Daarmee wordt ook recht gedaan aan alle Kulak-modellen waarvan onze voorgangers droomden, aldus de campusrector. “Ku-lak moet zich niet heruitvin-den als een geavanceerde pro-fessionele hogeschool maar wel als een volwaardige zij het niet volledige universiteit, ook in het belang van de regio.”

Page 6: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

6 Onderzoek campuskrant

Ilse FrederIckx

“Je kan een sensor ontwikkelen om iets te meten: bloeddruk, hartslag, glucoseconcentratie... Maar dan moet je de sensor nog samenbrengen met een hele reeks andere componenten om tot een implanteerbaar prototype te komen: radiocommunicatie, elektronica om signalen te ver-werken, vermogen – zoals een batterij –, technologie om alles te verbinden … En dat alles in een beschermende behuizing”, legt professor Puers uit. Met de ERC advanced grant (zie kader links) die de ingenieur krijgt, wil hij voor die assemblage van compo-nenten een strategie uitwerken die breed toepasbaar is.

De verpakking is een belangrijk punt: “De behuizing van een im-plantaat moet wat aankunnen: je wilt iets meten in het lichaam, maar tegelijk beschermt dat li-chaam zich tegen vreemde, harde objecten en kapselt die in. Het komt er dus op aan technologie te ontwikkelen die de interactie

tussen sensor en lichaam verbe-tert. Op lange termijn willen we komen tot een flexibele behui-zingstechnologie. Ik noem het jelly electronics: een behuizing die zich gedraagt als een pudding. Het lichaam ziet dat dan als een orgaan in plaats van een vreemd voorwerp dat afgestoten moet worden. De flexibele capsules die we al ontwikkelden, zijn een eer-ste stap.”

Nieuwe materialen voor hersen-implantaten staan ook op de agenda: “Een implantaat bestaat uit een drager met elektroden op: het is heel hard en zorgt voor letsels bij het inbrengen. Het let-selweefsel levert problemen op bij de metingen. Als datzelfde elektrodesysteem gemaakt is op een drager die rekbaar én biore-sorbeerbaar is – die later oplost in het lichaam – vermijden we letselweefselvorming en wordt de integratie met de hersencellen verbeterd. Met het ERC-project willen we eigenlijk heel verschil-lende types technologie voor im-plantaten samenbrengen.”

Kneedbare elektronica verbetert implantaten

Het geheim- zinnige brein

De European Research Council (ERC) reikt jaarlijks beurzen of grants uit aan zowel begin-nende (starting) als gevorderde (advanced) onderzoekers, om innovatief onderzoek op inter-nationaal niveau aan te moedi-gen.

Naast Steven De Feyter, Bob Puers en Emri Yaksi (zie elders op deze pagina’s) zijn er nog vijf KU Leuven-onderzoekers die in 2013 een beurs ontvangen:

starting grants• kim de keersmaecker: Ribosome defects in cancer• cedric ryngaert: Unilate-ralism and the protection of global interests: opportunities for, and limits of the exercise of state jurisdiction

advanced grants• Guy Boeckxstaens: Cholinergic modulation of immune homeostasis: new op-portunities for treatment• liliane schoofs: The role of neuropeptides in learning and memory• sabine Van Huffel: Biome-dical data fusion using tensor based blind source separation

www.kuleuven.be/eu/erc/

europees Geld Voor onderzoek

Een camerapil die je kan inslikken en die beelden doorstuurt van je maag- en darm-stelsel: het is maar één van de resultaten van het onderzoek van professor Bob Puers van het Departement Elektrotechniek ESAT-MI-CAS (Faculteit Ingenieurswetenschappen). De volgende stap: een medisch implantaat dat zich gedraagt als een pudding en door het lichaam wordt gezien als een orgaan.

Smaak en reukzin zijn weinig be-studeerde zintuigen en er is niet veel geweten over hoe onze herse-nen de informatie van die zintui-gen verwerken. Daar wil professor Emre Yaksi iets aan doen. Hij is als neurowetenschapper verbon-den aan NERF (Neuro-Electronics Research Flanders), een onder-zoeksinitiatief van Imec, VIB en KU Leuven dat wetenschappers samenbrengt om de werking van het brein te ontrafelen.

“Er zijn twee hersengebieden die interessant zijn om te on-derzoeken: de hersenstam voor de smaak en de habenula voor

de reukzin”, zegt Yaksi. “Onze hersenstam reguleert onze le-vensfuncties, zoals ademhaling, hartslag, speekselproductie en eetlust. De habenula is een klein gebied dat te maken heeft met het leerproces op basis van stress en negatieve gevoelens.” Met de ERC starting grant (zie kader) die Yaksi ontving, wil hij bij zebravis-sen nagaan hoe die hersengebie-den geactiveerd worden. “Als we begrijpen hoe dat werkt, kan dat onderzoek op termijn bijdragen tot een therapie voor stress- en eetstoornissen, en bijvoorbeeld epilepsie.” (if)

Implantaten van de toekomstDe urologische pacemakerVoor incontinente patiënten bestaan er al stimulatoren die de blaas relaxeren, maar die werken zonder sensor: de patiënt moet weten wanneer het tijd is. Het idee is een sensor te ontwikkelen die hoog-dringendheid detecteert en de stimulator aanstuurt.

De spons die een tumorholte monitortAls een tumor operatief wordt verwijderd, blijft er een holte over. Die zou gevuld kun-nen worden met een sponsstructuur die kan meten wat er met zenuwcellen aan de rand gebeurt en die ze kan stimuleren.

Slimme orthopedische implantatenBij de huidige orthopedische implantaten, bijvoorbeeld een nieuwe heup, bestaat het risico van verbuiging door overbelasting. Maar te weinig belasting zorgt voor een trager genezingsproces. Een slimme heup zou zelf een alarm kunnen doorsturen bij overbelasting.

Een flexibele capsule voor draadloze blaasdrukregistratie(© ingezonden)

De geactiveerde hersencellen van een levend zebravisje worden gemonitord: boven de hersenstam, onder de habenula. (© ingezonden)

Page 7: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 septemBer 2013 Onderzoek 7

Ilse FrederIckx

Bij dat proces vinden er eigen-lijk twee fenomenen plaats: het kruim verhardt en droogt uit. “Het zetmeel in brood vormt netwerken en kristalliseert tij-dens de bewaring. Dat betekent dus een verharding van de hele structuur van het kruim”, legt Geertrui Bosmans uit. “Tegelijk wordt het water in het brood bij de bewaring herverdeeld. Brood bestaat bijna voor de helft uit wa-ter, dat zich vrij snel verplaatst van de kern naar de korst. Het kruim droogt uit, terwijl de korst wak wordt.”

Vooral de verharding van het brood is een probleem bij be-waring. “Een oplossing die we al langer kennen, is amylasen toevoegen. Dat zijn enzymen die inwerken op de structuur van zetmeel, zodat het niet kan kris-talliseren en geen netwerken meer kan vormen. Sommige ty-pes amylasen zijn beter geschikt dan andere om het zetmeel als het ware te snoeien en netwerk-vorming te verhinderen.”

Brood onder de scannerHet vernieuwende van het onder-zoek van Geertrui Bosmans is dat ze het gebruik van amylasen ook koppelt aan de waterherverde-ling binnenin het brood. “Je ziet de uitdroging op het niveau van het kruim, maar ook op een klei-ner, moleculair niveau. De amy-lasen werken daar ook op in. Met proton-NMR – proton nucleaire magnetische resonantie – kan je veranderingen in mobiliteit van

water en zetmeel bekijken voor broodstaaltjes met verschillende soorten amylasen. Zo kan je de amylasen kiezen die het best het zetmeel snoeien en tegelijk de waterherverdeling stil doen val-len.”

Het goede nieuws is dat de pro-ton-NMR-techniek niet zo duur is en dat de industrie ze al gebruikt, bijvoorbeeld om de samenstel-ling van margarine te bekijken. “Het komt erop neer dat de in-dustrie nog meer informatie uit die machine kan halen.” Aan het doctoraat van Geertrui Bosmans, onder leiding van professor Jan Delcour en doctor Bert Lagrain van het Laboratorium voor Le-vensmiddelenchemie en -bioche-mie, komt een staartje. “Er is nog veel te bestuderen met de pro-ton-NMR-techniek: Is korstloos brood een optie? En kunnen we een glutenvrij brood meer smaak en voedingswaarde geven?”

Wetenschap geeft brood een langer leven

Waar bewaar je je brood om de verharding zo lang mogelijk te-gen te gaan?Dat mag vrij warm: boven de 20 graden, gewoon in de keuken bijvoorbeeld. Als je het brood voor later wil bewaren: steek het in de diepvries, niet in de koel-kast. In de diepvries wordt de zetmeelkristalvorming in het brood – die tot de verharding leidt – stopgezet onder de -18 graden. In de koelkast wordt brood sneller hard.

Hoe verpak je brood het best?Tegen verharding helpt verpak-ken niet, tegen uitdroging wel. Maar het water moet ook kun-nen verdampen. Daarom is een papieren zak de beste optie. In een plastic zak komt er sneller schimmel op je brood.

Welk type afbakbroodjes moet je kiezen?Sommige bewaar je in de koel-kast, andere in de diepvries of in een zak in de voorraadkast. De diepgevroren afbakbroodjes worden het best bewaard: zowel de verharding als de uitdroging worden stopgezet bij het bevrie-zen. Bij de andere versies kan je met het bakproces wel de ver-harding omkeren, maar niet de uitdroging.

Oud brood weggooien?Dat hoeft niet altijd: je kan het weer ‘verser’ krijgen door het eventjes op te warmen.

Supermarkten gooien brood dat ouder is dan één dag vaak weg omdat ze hard en uitgedroogd brood niet meer verkocht krij-gen. Ook in de huishoudens verdwijnen veel restjes en korstjes in de vuilnisbak. Jaarlijks komt dat neer op een enorme afval-berg aan hoogwaardige voeding. Zonde, vindt ook bio-ingeni-eur Geertrui Bosmans. Zij verdedigt in het najaar haar docto-raat over broodveroudering.

GedopeerdetapIjtjesDeze structuur van zeshoekjes en driehoekjes is een kagomepatroon – naar het Japanse woord kagome voor een gevlochten bamboemand. We zien moleculen die zichzelf in een terugkerend motief ordenen op een grafietoppervlak.“De moleculen voegen we aan het grafiet toe in een vloeistof, waarna ze dus aan zelfassemblage doen. Het mooie is dat we de moleculen zo kun-nen kiezen dat ze de vakjes binnenin de zeshoe-ken en driehoeken leeg laten, zodat we die dan weer kunnen vullen met andere moleculen, zoals hier gebeurde. Op die manier kunnen we grafiet eigenschappen geven die interessant zijn voor bepaalde toepassingen”, vertelt professor Steven De Feyter, voorzitter van het Departement Chemie en onderzoeker aan de Afdeling Moleculaire Visu-alisatie en Fotonica.

plakbandGrafiet kennen we vooral als het binnenste van een potlood. Als je het op nanometerschaal be-kijkt – een nanometer is een miljardste van een meter – is het hoogwaardige koolstof die bestaat uit verschillende laagjes. Eén laagje noemt men grafeen. “Grafeen heeft andere eigenschappen dan grafiet, bijvoorbeeld geleidingskenmerken die interessant zijn voor micro- en nano-elektronica. Lange tijd was het niet mogelijk om een grafeen-laag te isoleren, tot een paar natuurkundigen de plakbandmethode toepasten: je haalt met een soort plakband een strook van een stuk grafiet en van die plakband haal je dan weer een strook, tot je eindigt met een grafeenlaag van één atoom dik.”Ook op een laag grafeen kan een vloeistof met moleculen worden afgezet om een nanotapijtje te vormen. “Je kan grafeen als het ware ‘doperen’: specifieke moleculen kunnen elektronen toevoe-gen of wegnemen. Zo kan je grafeen een extra elektrische eigenschap geven, die bijvoorbeeld in transistoren of sensoren gebruikt kan worden.”Professor De Feyter is na de professoren Johan Hofkens en Hiroshi Uji-i de derde in zijn labora-torium die een ERC-grant ontvangt (zie kader op de pagina links). “Mijn ERC-project gaat over het wijzigen van grafeen en grafiet. Maar het on-derzoek blijft niet beperkt tot die materialen: we werken bijvoorbeeld ook met goud als oppervlak. Daarnaast buigen we ons ook over de interactie tussen molecules in een biologische context, bij-voorbeeld voor geneesmiddelenonderzoek.” (if)

Bewaartips

“Er blijftnog veel te

bestuderen: is korstloos brood een

optie?”

(© ingezonden)

Page 8: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

8 Onderzoek campuskrant

Neen, dit is een kunstvoorwerp én een 3D-voorstelling van het genetisch ma-teriaal van een kip. Kunstenaar Koen Vanmechelen is al jaren bezig met zijn Cosmopolitan Chicken Project, waarin hij kippen van verschillende rassen kruist om zo de genetische variatie tussen de rassen te combineren in één kruising. Hij werkt daarvoor samen met wetenschappers, onder wie professor Jan Aerts van Stadius, het centrum voor dynamische systemen, signaal-verwerking en gegevensanalyse van de Faculteit Ingenieurswetenschappen. “Ik werk op de visualisatie van data, die onderzoekers moet helpen om er wijs uit te raken. Het gaat vooral om biolo-gische data, zoals genetische informa-tie. Ik doctoreerde zelf op het sequen-cen van het genetisch profiel van een kip: het aflezen van de volgorde van de bouwsteentjes van het DNA.”En de kippen keerden terug in het leven van Jan Aerts: “Voor Vanmechelen de-den we DNA-sequencing van zijn kip-pen. We kunnen dan bekijken in welke

mate de vader- en moederkip genetisch van elkaar verschillen, en dit weerge-ven in eenvoudige grafieken. Op vraag van Koen Vanmechelen deden we dit ook driedimensionaal. In deze sculp-tuur stellen de ringen de chromosomen van de kip voor. Chromosomen hebben verschillende lengtes, vandaar dat al-leen de langste elkaar kruisen aan de top van de bol. De pieken op de ringen die naar binnen wijzen, geven de mate aan waarin de vader en moeder van de kip genetisch op mekaar gelijken. De naar buiten gerichte piekjes geven de genetische verschillen tussen vader- en moederkip weer. Bij een gekruiste kip zie je dus veel meer piekjes aan de buitenkant.”Dit is dus niet de echte vorm van kippen-DNA, maar wel een interpretatie van de informatie die het bevat. Uiteindelijk werd die informatie kunst: data-driven art : “We lieten die driedimensionale ge-netische profielen uitprinten bij Materi-alise, een spin-off van de KU Leuven die gespecialiseerd is in 3D-printen. Koen

Vanmechelen stelt er zo drie tentoon, onder andere op de Biënnale in Venetië; wij hebben hier alleen een versie van een gekruiste kip. We kaapten daar-mee net een ‘best artwork award’ weg op een wetenschappelijke conferentie. Het zou vaker moeten gebeuren dat we-tenschappers kunst in een fysieke vorm gebruiken om wetenschap naar het pu-bliek te brengen.” (if)

Van 26 tot en met 28 september stelt koen Vanmechelen de 3D-prints van drie van zijn kippen tentoon tijdens het ‘Bozar Electronic arts Festival’ in het paleis voor schone kunsten.

BEElDigE wEtEnschapHalsband voor masochisten? Bizar skelet?Sculptuur: Stadius en Materialise

luDo mEyVis

Serendipiteit betekent dat je iets vindt wat je niet zoekt, en dat je er klaar voor bent om er iets mee te doen waarvan je niet wist dat je het wilde doen. Alexander Fle-ming ontdekte zo de penicilline. Viagra, röntgenstralen en zelfs Amerika werden gevonden zon-der ernaar te zoeken.

Professor Peter Carmeliet weet heel goed wat serendipiteit in-houdt. “Met mijn team hield ik me al vrij lang bezig met angio-genese of bloedvatvorming, spe-cifiek in tumoren. Door bloedvat-vorming en dus zuurstoftoevoer af te remmen, kunnen ook tumo-ren afgeremd worden. Dat spoor verkennen we nog altijd.”

“Maar in 1998 gebeurde er iets vreemds. We richtten ons al gerui-me tijd op de werking en de gene-tische beïnvloeding van het eiwit VEGF in de bloedvatvorming, en we gebruikten muizen om dat uit te testen. Bij een routinecontrole van zo’n muis, waarbij we het ge-halte van het VEGF-eiwit langs genetische weg verlaagd hadden, constateerde een medewerker verlammingsverschijnselen, en niet de verwachte kenmerken van een trombose of een infarct. Het ging om een muis die per toeval langer opgevolgd was dan nor-maal, en we zagen de tekenen van verlamming pas na 6 maanden.”

“We maakten snel de link met ALS, amyotrofe laterale sclerose, de ziekte die Stephen Hawking heeft. Maar dat was bijzonder vreemd, want ‘normaal gezien’, zo dachten we toch, had een ze-nuwaandoening als ALS niets te maken met bloedvaten of VEGF.

Opvolgingsonderzoek bleek aan te tonen dat het eerste gevoel klopte en dat die link er juist wél was. VEGF bleek niet alleen een belangrijke rol te spelen in de bloedvatvorming, maar ook op een heel ander terrein, en plots bevonden we ons met ons vascu-lair onderzoek dus ook middenin de neurobiologie.”

Je neus volgenDe ontdekking opende perspec-tieven voor therapeutische toe-passingen in de strijd tegen ALS, maar dat zag niet iedereen meteen in. Peter Carmeliet: “Onze onver-wachte vondst had heel wat gevol-gen, en we hebben ervoor moeten vechten om ze geaccepteerd te

krijgen. Onze beoogde publicatie in Nature Genetics werd niet door de gebruikelijke drie maar door acht reviewers bekeken, en het publicatieproces duurde maar liefst anderhalf jaar. Eén van de reviewers vond het onderzoek zelfs ‘publicatie-onwaardig in eender welk tijdschrift’. Uitein-delijk zei de achtste reviewer dat er maar één probleem was met het artikel, namelijk die nega-tieve reviewer. De editor heeft me dan persoonlijk opgebeld, zich uitvoerig geëxcuseerd voor de gang van zaken, en twee weken later was het artikel gepubliceerd

… Het is nog altijd één van mijn meest geciteerde artikels.”

“Ook voor de organisatie van mijn werk had het consequen-ties. Hoe trek je onderzoeksmid-delen aan in een vakgebied waar je nooit iets in gedaan hebt? Hoe overtuig je postdocs ervan om mee te werken aan je onderzoek als je geen palmares in dat vakge-bied kunt voorleggen? Dat zoiets toch gelukt is, heeft onder andere te maken met het klimaat aan VIB/KU Leuven, zonder twijfel. Nieuw, riskant onderzoek werd aangemoedigd, en we kregen de ruimte om het verder uit te bou-wen. Dat zou niet overal het geval geweest zijn.”

“Soms moet je je neus durven

volgen, je gut feeling, uit je cocon durven stappen. Als dat betekent dat je een paar jaar langer moet werken om je artikel te publiceren of dat je tegen de stroom moet in-gaan, dan moet dat kunnen. Hoe meer risico’s je mag nemen in je onderzoek, des te groter de belo-ning kan zijn.”

heeft u in uw onderzoek ook een ‘eureka-moment’ meege-maakt, of heeft u weet van een dergelijk doorbraakmoment bij een collega? stuur een mailtje naar [email protected]

[EUrEKA!] Een wetenschapper vergeet nooit het moment waarop hij of zij het licht zag, waarop de puzzelstukjes plots in elkaar pasten, waarop dat ene geniale inzicht zich spontaan aandiende. Vraag dat maar aan professor Peter Carmeliet, hoofd van het Laboratorium voor Angiogenese en Neurovasculaire Link.

17 DECEMBER 2013INTERNATIONAL

CONVENTION CENTER (ICC) GENTHet programma van Kennismakers – Al 85 jaar Zuurstof voor Onderzoek & Ontwikkeling is bekend! Het belooft een erg veelzijdig evenement te worden met sessies over de ontdekking van het Higgsdeeltje, nieuwe inzichten in het hersen onderzoek, klimaatveranderingen, de Groote Oorlog … Er komen ook enkele hot topics aan bod: Gaan we voor open access? Hoe zorgen we voor meer vrouwelijk talent in de wetenschap? Hoe kunnen we wetenschappelijke integriteit verzekeren? Tenslotte schuwen we de buiten-beentjes niet: chemie van het koken, interactie tussen wetenschap en sport, …

Schrijf je nu in op www.kennismakers.be

P1478_FWO_ADV_Campuskrant_100,6x178,5.indd 1 20/08/13 09:13

ADVErtENtIE

(© K

U Le

uven

| ro

b St

even

s)

“Eén reviewer vond het onderzoekzelfs ‘publicatie-onwaardigin eender welk tijdschrift’.”

(© KU Leuven | rob Stevens)

Page 9: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 sEptEmBEr 2013 Interview 9

luDo mEyVis

Wie bent u? “Wie ben ik... Een slecht mens, zeker? Dat weet toch iedereen. Hoewel: een van de weinige dingen waarvan ik zeker ben, is dat ik niet het recht heb om niks te doen, en dat is toch goed. Verder hou ik veel van het bestaan, en ik zal dus wel re-delijk optimistisch zijn. Ik ben een weegschaal, en heb daar de slechte eigenschappen van, in die zin dat ik soms te lang balanceer tussen enerzijds en anderzijds. Dat kan ertoe leiden dat ik een beslissing niét neem – wat op zich natuurlijk ook de juiste kan zijn. Hoe dan ook: ik relativeer veel.”

“Mijn vader was jurist. Daar-door was rechten min of meer een evidente studiekeuze, ook wel omdat het een richting met een flinke jobzekerheid is. Maar ook de hang naar het spi-rituele zat er al vroeg in. Daar-om heb ik er kerkelijk recht bijgedaan. En notariaat. Een goede keuze? Ach, op sommige momenten was ik misschien wel graag psychiater geworden, maar dan moet je eerst genees-kunde doen, en ik kan geen bloed zien. Dus rechten.”

“Niet alles lukt, maar ik heb wel altijd meer gekregen dan ik verdien. En als iets mislukt, laat ik dat niet altijd zien. Ik loop niet met mijn emoties te koop, maar verhul ze nogal eens ach-ter volzinnen. Dat is iets dat ik al op jonge leeftijd geleerd heb, wellicht omdat ik de bullies toch niet op bloedige wijze kon neerslaan. Taal kan een scherm zijn, een wapen zelfs – al ben ik erg vreedzaam en word ik niet zo makkelijk kwaad. Maar on-bekend is het fenomeen me toch ook niet. Rancuneus ben ik dan weer helemaal niet.”

AnkerpuntenWaar mogen we u over een jaar op afrekenen?“Een jaar is kort, maar ik wil zeker werk maken van de kern-punten van mijn programma. Heel in het algemeen: de sfeer aan de universiteit kan nog

beter worden. Ik wil me inzet-ten voor de groei van een her-nieuwd universitair gevoel over de groepen heen, die geen ei-landen mogen worden.”

“Heel belangrijk is voor mij ook de toename en erkenning van onze maatschappelijke re-levantie: iémand moet durven zeggen dat er ook op langere ter-mijn over de dingen nagedacht moet worden, zeker in deze hit-sige tijden waarin de waan van de dag heerst. En die relevantie is meteen een tegengewicht te-gen het maatschappelijk pessi-misme dat om zich heen grijpt – ‘We kunnen tóch niet op te-gen de Chinezen’, dat genre. De universiteit moet de boodschap uitdragen dat het niet allemaal kommer en kwel is. Wie daar-toe bijdraagt, mag daar ook er-kenning voor krijgen. Concreet: deelname aan het maatschap-pelijk debat moet een positieve factor zijn in onze evaluaties. Dat betekent meteen ook dat onze mensen geen onderdelen zijn van een grote machine, dat ze niet herleid mogen worden tot productie-units van weten-schappelijke output.”

“We doen al heel wat op het vlak van maatschappelijke aanwezigheid. Met name ons Metaforum speelt daar mooi op in. Zelfs al ben je het niet eens met alle standpunten: er wordt tenminste een rationeel discours gehanteerd in soms heikele kwesties. Maar ook daar is ruimte voor groei. Het zou mooi zijn als het Metafo-rum erin zou slagen werkelijk permanente en in ruime kring verspreide ankerpunten neer te zetten. Goede communicatie dus, op zovele fronten.”

De rector dwaalt“Waar ik ook aandacht aan wil geven, is die bekende uit-spraak van rector De Somer: de vrijheid tot dwalen, en dus het recht op falen. We vergeven te weinig, in het algemeen, en ook binnen de universiteit. Wie een fout maakt, moet maar meteen ontslagen worden. Dat is al he-lemaal het geval in de politiek, maar het is een kwaad dat ook

elders om zich heen grijpt. Dat is ongezond. Falen is gewoon-weg nódig om vooruitgang te kunnen boeken. Als falen niet meer mag, is onze samenleving op haar retour.”Wat was uw eigen grootste dwa-ling?“Mijn geloof dat je als buiten-staander in een particratie iets essentieels kunt wijzigen. Wan-neer je als zij-instromer in de politiek terecht komt, bots je héél snel op een muur. Dat was een teleurstelling. Of een an-dere dwaling misschien: mijn overtuiging dat de Kerk, wan-neer het water haar aan de lip-pen zou staan, ingrijpend zou veranderen. Maar dat werkte niet. Het water was er, maar de kracht om te zwemmen, het vermogen tot zelfbehoud was er niet meer voldoende, met alle bekende gevolgen. Instel-lingen realiseren zich kenne-lijk niet altijd bijtijds wanneer het te laat is.”Dwaalt de KU Leuven ook?“Ongetwijfeld. Ik verwijs even naar het risico op een vercom-mercialiseerde elitevorming, die we niet altijd correct in-schatten. Het is niet ondenk-baar dat er steenrijke instellin-gen komen die, niet gehinderd door visitaties, overheidstoe-zicht en lokale wetten, zich vol-ledig maar niet geheel belange-loos kunnen richten op wat op dát ogenblik door de samenle-ving gevraagd wordt. Uiteinde-lijk is het niet onmogelijk dat zij diploma’s afleveren die niet erkend worden door de over-heid, maar wel door de markt – en dat reguliere universitei-ten dus een tweederangsrol krijgen. Zover is het nog niet, natuurlijk, maar we moeten er wel rekening mee houden.”

“Hoe? Door een zodanig goed onderzoeks-, werk- en studeer-klimaat aan te bieden dat de universiteit opnieuw aantrek-kelijk wordt, of toch aantrek-kelijker. Dat betekent dat we extra moeten opletten voor nieuwe ‘verplichtingen’, con-trolemechanismen enzovoort, waar die commerciële concur-renten geen last van hebben,

en die ons leven verzuren. We moeten zorgen voor een goede infrastructuur en goede wer-kingsmiddelen, voor een goede verloning natuurlijk ook, maar veel meer nog voor een klimaat van reële vrijheid. Dát trekt de beste mensen aan.”

De rector wordt gelukkigWaar kijkt u naar uit?“Naar samenwerking met de bestuursploeg. Ik heb mensen gezocht die communicatief en intelligent zijn. Als er dan toch eens ruzie zou ontstaan, is het

tenminste nog intelligente ru-zie. Ik heb mensen met credibi-liteit aangetrokken, al dan niet onderbouwd met bestuurserva-ring.”

“Ik kijk ook uit naar de in-vulling van de integratie. Dat is een deel van een proces dat ons Vlaamse hoger onderwijs heel zeker nieuwe kansen kan geven. We moeten alleen op-passen voor een te verregaande euforie van het moment: de in-tegratie is een grote stap, maar

niet de enige, en zeker niet de laatste. Er wacht ons nog een boel werk, en van een automati-sche ‘uitrol’ is geen sprake. Het wordt nog werken.”

“En in een ruimere context: ik kijk uit naar het moment waarop de overheid écht inziet, en laat aanvoelen, dat ze beseft dat onderwijs en onderzoek de toekomst van de samenleving zijn.”

“Waar kijk ik niet naar uit? Naar de confrontatie met persoonlijke drama’s. Naar verziekte dossiers. Naar per-

soonlijke conflicten binnen de universitaire gemeenschap.”

Wordt u een gelukkige rector?“Ik denk het wel. Geluk is een groot woord, maar ik zie er wel mogelijkheden toe. Dat heeft misschien ook met mijn leef-tijd te maken. De tijd van de verschroeiende persoonlijke ambities is zowat voorbij. Het risico dat die mezelf en mijn werkgeluk in de weg zitten, is dus aanzienlijk verkleind. Dat kan helpen.”

“Falen is nodig om vooruitgang te boeken”

Het kantoor is opnieuw ingericht, de stapel te onderteke-nen documenten oogt weer vertrouwd hoog, en na uw die-naar komen nog twee interviewers aan de beurt. Rector Rik Torfs is er klaar voor. Maar eerst even nader kennismaken. En hoe kunnen we beter beginnen dan met de eenvoudig-ste aller vragen?

rEctor torFs laat in zijn ziEl En in zijn kaartEn kijkEn

rector rik torfs: “Waar kijk ik niet naar uit? Naar de confrontatie met persoonlijke dra-ma’s. Naar verziekte dossiers.” (© KU Leuven | rob Stevens)

“Ik heb op jonge leeftijd geleerd mijn emoties te

verhullen achter volzinnen. Wellicht omdat ik de bullies

toch niet op bloedige wijze kon neerslaan.”

Page 10: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

10 Beleid campuskrant

Team Torfs sTelT

(© KU Leuven | Rob Stevens) (© KU Leuven | Rob Stevens)

Hoe zou u zichzelf typeren?

“Ik geloof heel sterk in de mens als gemeenschapswezen. Wat we doen, hangt af van zoveel anderen. Bij mijn doctoraats-verdediging heb ik natuurlijk mijn promotor bedankt, maar ook mijn bakker: ook dié heeft er immers toe bijgedragen dat

ik daar stond. Je krijgt veel van de gemeenschap, en daar wil ik dus iets voor terugdoen. Mijn werk in de sociale zekerheid is daar een uiting van, ook mijn politieke werk, en zeker ook mijn functie als vicerector.”

Danny pietersvicerector Humane Wetenschappen en Internationaliseringsbeleid

Wim robberechtvicerector Biomedische Wetenschappen

“Humane wetenschappen heb-ben hun eigen specificiteit. Dat wil ik gereflecteerd zien in de besluitvorming. Met de ma-nier van werken bij humane – kleinere onderzoeksgroepen dan elders, en een meer uitge-sproken facultaire verankering – moet rekening gehouden worden in universiteitsbrede beslissingen.”

“Ik wil de Groep zeker niet zien uitgroeien tot een zware intermediaire structuur. Ze heeft een dienstbare functie, naar boven toe, maar zeker ook naar de faculteiten. Dat vraagt om administratieve vereenvou-diging. We moéten ademruim-te creëren, niet eindeloos verga-derinstanties bijmaken. Wat je telefonisch kunt regelen, hoef je niet meer te doen in een ver-gadering met tien mensen.”

“Ik heb internationalisering als transversale bevoegdheid in

mijn portefeuille. Daarover heb ik een beleidsnota klaar, die nu ter bespreking voorligt. Een be-langrijk accent leg ik op het an-tidemocratische aspect, waar tot nog toe weinig aandacht voor was. Het is prima om 20 of 30 procent van onze studen-ten naar het buitenland te stu-ren, maar als blijkt dat vooral de financieel beter gesitueerde studenten daarvan profiteren, is er een probleem. Dus wil ik aankaarten of we onze beurzen niet wat selectiever kunnen toe-kennen, met een voorkeur voor diegenen voor wie gaan of niet gaan echt het verschil maakt. Of we zouden ernaar kunnen streven de combinatie van wer-ken en studeren in het buiten-land mogelijk te maken.”

“Ik kijk ernaar uit om mijn be-voegdheidsruimte te voorzien van duidelijke beleidsnota’s, en die dan concreet in te vullen. Als dat gedaan is, zal de hectiek van deze dagen ook wat kalme-ren. Het minste kijk ik uit naar vergaderingen waar ik geen enkele inbreng in kan hebben,

maar waar ik nu eenmaal naar-toe moét.”

“Ik hou van een duidelijke verde-ling van verantwoordelijkheid. Je stáát dus voor de beslissing die je neemt, en je verschuilt je niet achter vergaderingen of structuren. Je luistert, en je neemt je verantwoordelijk-

heid. Dat werkt, als je een sfeer creëert waarin mensen zich be-trokken en gerespecteerd voe-len. En dat is essentieel om de universiteit een aantrekkelijke werkplek te laten zijn.”

“Ik ben al 30 jaar neuroloog en neurobioloog. Dat tekent een mens: je leert de impact kennen van onze biologische dimensie, op alle vlakken van ons leven. Ik voel me in hart en ziel aca-demicus, gepassioneerd door de complexiteit en de schoon-

heid van het leven. Ik wil in mijn nieuwe job dus proberen de navelstreng met onderzoek en onderwijs zo goed mogelijk te behouden. En met thuis ... Ik vind de band met het thuisfront van absoluut topbelang.”

“We werken al heel goed. Dat wil ik duidelijk beklemtonen. Maar verbeteren kan altijd. Op onderwijsvlak wil ik zeker streven naar meer en echte in-ternationalisering. Onze stu-dentengroep is niet heterogeen genoeg. We zullen dus meer in het Engels moeten aanbieden – maar op zichzelf is dat verre van voldoende. De integratie van de nieuwe media kan ook een bijdrage leveren. Nieuwe evaluatiesystemen moeten voorkomen dat studenten al-leen studeren voor het examen. Belangrijk vind ik ook dat we mensen opleiden die eerst en vooral de gezondheidszorg wil-len en kunnen promoten. Dat veronderstelt dat we hen goed leren communiceren.”

“In ons onderzoeksklimaat moeten we de loopbaandruk in de gaten blijven houden, ervan uitgaand dat onderzoek

ook een functie heeft als leer-proces: je wordt een betere arts als je onderzoek gedaan hebt. Natuurlijk wil ik ook het vitale translationele onderzoek bevor-deren, en de contraproductieve muren tussen onderzoeksgroe-pen wegwerken, bijvoorbeeld via onderzoeksprojecten met meerdere groepen.”

“En verder wil ik de Groep Biomedische Wetenschappen en de UZ meer in elkaar doen schuiven. Beide hebben elkaar en elkaars input nodig.”

“Ik kijk heel erg uit naar de ruimere horizon die je als vice-rector automatisch meekrijgt, ruimer dan die van de eigen kliniek of het eigen labo. Het minder aantrekkelijke zal ik wel gauw ondervinden. Ik wil ook bijdragen tot de ontwikke-ling van echte oplossingen voor

taaie problemen, niet ‘een arti-kel over’, maar ‘een oplossing van’. Dat is mijn droom, die dus heel wat verder gaat dan opge-dreven impactfactoren.”

“Ik wil heel collegiaal werken – daarom niet met unanieme goedkeuring, maar wel met me-dewerking van allen. En subsi-diariteit vind ik even belang-rijk: je moet vertrouwen geven aan de juiste geleding.”

“Ik ben nogal consequent van aanpak. Ik wil weten wie mijn gesprekspartners zijn, intens met hen discussiëren, en met hen tot een ruim gedragen be-slissing komen, die dan ook uitgevoerd wordt.”

Aan welke beleidsdoelen wilt u bijzondere aandacht geven?

Waaraan kunnen we uw stijl herkennen?

Waar kijkt u naar uit?Waar ziet utegenop?

Wie zijn de acht gezichten in het team van torfs? In dit nummer stellen we de drie groeps-vicerectoren en de vicerector van kulak aan u voor, in volgend nummer de vier anderen.

“We moeten AdemRUImte cReËRen, nIet eIndeLooS veRgAdeRen”

“IK KIjK UIt nAAR de RUImeRe HoRIzon dIe je ALS vIceRectoR meeKRIjgt”

Page 11: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 september 2013 Beleid 11

(© KU Leuven | Rob Stevens) (© KU Leuven | Rob Stevens)

marc Depaepevicerector Kulak

Georges Gielenvicerector Wetenschap & technologie en Academisch personeelsbeleid

“Ik heb een Latijn-Griekse vorming, en ik ben burgerlijk ingenieur geworden, met een loopbaan in de nano- en micro-elektronica. Onderzoek en on-derwijs vind ik allebei van groot belang. Ook in mijn nieuwe functie wil ik het contact daar-

mee onderhouden. Als je dat niet doet, kan je er later vrijwel niet meer opnieuw bij aankno-pen. En bovendien vind ik het contact met de studenten van levensbelang.”

“Voor Wetenschap & Technolo-gie heeft de integratie een grote impact. Een derde van de stu-denten van onze groep zal vanaf 1 oktober een geacademiseerde opleiding volgen, in de twee nieuwe faculteiten (Architectuur en Industriële Ingenieursweten-schappen – red). Ook de staf zal aanzienlijk toenemen. Logis-tiek is dat een grote uitdaging. Ook het onderzoek dient uitge-bouwd. Er is al veel voorbereid, maar er blijven nog heel wat concrete taken, bijvoorbeeld op het vlak van contracten, de juis-te invoeging van onderzoeks-middelen, enzovoort.”“Ook psychologisch moeten we de zaak goed inschatten. Wie nieuw is, moet zich welkom voelen. Dat kan ook met kleine ingrepen. Bijvoorbeeld: niet al-tijd in Leuven vergaderen, maar geregeld ook ter plaatse op de campussen.”

“Een tweede punt heeft te maken met de zware onder-zoeksuitrusting die voor onze onderzoeksgroepen nodig is. Voor chemie en nano werkt de huidige aanpak via de core fa-cilities al heel goed. Ik wil een vergelijkbare werkwijze verder op de rails zetten voor biologie en natuurkunde.”

“Bijzondere aandacht moet gaan naar de instroom van ge-motiveerde studenten. We we-ten dat we daar al zeer vroeg mee moeten beginnen, bij scho-lieren van 12 tot 14 jaar. Ik wil zeker bijdragen tot de dialoog en de nieuwe onderwijsaanpak die op dit vlak nodig zijn.”

“Dat is een beetje dubbel. Ik heb al ervaren dat de verga-deragenda erg druk is. Dat is erg boeiend, en je ervaart dat er veel inspraak is ingebouwd in het proces van besluitvorming. Als relatieve nieuweling leer ik daar ook zeer veel uit. Een na-deel is dat vergaderen veel tijd

kost. Het kan allicht efficiënter, maar dat mag niet ten koste gaan van het participatiegehal-te. Bovendien bouw je via een vergaderdatum altijd een dead-line en dus een sense of urgency in. Die mag je ook niet zomaar overboord gooien.”

“Ik hou van open discussies. Ik overleg graag met goed geïnfor-meerde mensen die daardoor ook sterk bij de zaak betrokken zijn. Dat bevordert een correct debat: iedereen begrijpt waar-over het gaat, en het wordt veel

doenbaarder om een beslissing werkelijk collectief te nemen.”

“Als de zevende campusrector van de Kulak. Dat vraagt actie. Daarnaast ben ik onderzoeker, meer bepaald in de geschiede-nis van het onderwijs. Ik ben het dus gewoon om te reflecte-ren, en dat wil ik ook in mijn nieuwe functie blijven doen – al

besef ik dat ik veel minder dan vroeger baas over mijn agenda zal zijn. Als vicerector moet je je immers laten zien. Ik ben 60, en ik hoef geen herverkiezing na te streven. Ik denk dat dat me sterker maakt.”

“De marges waarbinnen je als beleidsmaker iets kunt doen, zijn relatief beperkt – zeker voor de campusrector van Kulak. Maar er zijn wel een aantal con-crete aandachtspunten waar ik voluit voor wil gaan. Zo wil ik er-voor zorgen dat we, zeker in het nieuwe hoger onderwijs, het universitair karakter van Ku-lak kunnen vrijwaren. Daar ligt onze sterkte en onze eigenheid. Dat impliceert dat we, zoals de rest van de KU Leuven, moeten opletten voor de opmars van het mercantiele.”

“Het betekent ook dat we er-voor moeten zorgen dat Kulak niet ‘het kleine broertje’ wordt van de grote structuur waarin we een plaats moeten krijgen. Onze core business is méér uni-versiteit zijn. We zullen eigen niches meer moeten beklem-tonen. Ik wil me in dat verband ook inzetten voor het openbre-

ken van sommige decretale beperkingen, die de mogelijk-heden van Kulak aan banden leggen. Die moeten we durven herbekijken en herdefiniëren, met resolute keuzes die eigen accenten beschermen.”

“Ik wil ook investeren op de werkvloer, zodat het clubgevoel alle kansen krijgt en er nooit een gevoel ontstaat dat alles ‘ge-betonneerd’ is. De persoonlijke betrokkenheid is essentieel om een jonge en aantrekkelijke campus te blijven.”

“En ten derde: de kansen die de integratie biedt moeten we benutten. Je kunt samenwerken zonder je identiteit te verliezen, en van hiërarchieën moet je identiteiten durven maken. In die zin mag Vives nooit bedrei-gend overkomen. (Vives is de nieuwe hogeschool die ontstond door samenvoeging van KATHO en KHBO – red.)”

“Ik kijk op tegen de vergader-druk. Teveel vergaderen leidt tot een democratisch deficit. Ik wil agenda’s ontvetten, en niet alles door drie-vier gremia laten bespreken. Als dat lukt, zijn we op weg naar een nieuw evenwicht tussen de oude in-formaliteit en de hedendaagse

professionaliteit.”

“Mijn stijl is tamelijk direct. Ik neem geen blad voor de mond, en ik probeer kort op de bal te spelen. Tegelijk vraag ik tijd voor reflectie. Ik denk dat ik die twee kan combineren. Ze mo-gen me gerust ‘Marc de grijze

wijze’ noemen – Marc Degryse is er al.”

“We moeten de IntegRAtIe ooK pSycHoLogIScH goed InScHAtten”

“KULAK mAg nIet Het KLeIne BRoeRtje WoRden”

Hoe zou u zichzelf typeren?

Aan welke beleidsdoelen wilt u bijzondere aandacht geven?

Waaraan kunnen we uw stijl herkennen?

Waar kijkt u naar uit?Waar ziet utegenop?

zich voor (deel 1)

tekst:Ludo meyvis

Foto’s:rob stevens

Page 12: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

12 Portret campuskrant

Het emeritusevangelie: Jos monballyu

ludo meyvis

Professor Jos Monballyu was van 1971 tot nu zonder onderbre-king verbonden aan de Leuvense rechtsfaculteit, waar hij van rechtsgeschiedenis zijn speciali-teit maakte.

“Naar de universiteit gaan, dat kenden we niet in mijn familie. Maar door de opening van Kulak in 1965, op vijftig meter van onze deur, kon mijn zus de weg banen door er rechten te gaan studeren. Ik volgde in 1966 haar voorbeeld, zij het als student geschiedenis. Mijn vader vroeg zich af ‘wat een mens dáár nu eigenlijk mee kon doen’, en dus heb ik er vanaf het tweede jaar ook rechten bijge-daan. Het waren woelige maar

vormende jaren, ook toen ik naar Leuven overstapte.”

“Mijn meest inspirerende prof was zonder twijfel Walter Van Gerven, een vernieuwer en wat mij betreft een genie. Ook Roger Dillemans was een schitterend fi-guur, samen met Eric Suy en, bij geschiedenis, Lode Wils.”

Vrijheid en vrijheid“Toen ik in 1971 afstudeerde, kon ik meteen aan de slag als assis-tent bij professor Van Dievoet. Ik werkte aan mijn doctoraat en gaf seminaries, maar daarnaast hielp ik hem ook bij het herstel van de rechtsbibliotheek, die na de split-sing van de universiteit natuurlijk gehalveerd was. Ik ben er trots op dat de bib zich na vijf jaar alweer op het niveau van voor de split-sing bevond.”

“Gedurende twaalf jaar heb ik mijn werk aan de unief gecom-bineerd met de balie van Leuven, bij meester Mombaerts. Ik ben blij dat ik die ervaring gehad heb, maar ik was nog veel blijer dat ik uiteindelijk een permanente aanstelling aan de unief kon krij-gen. Als advocaat heb je een vrij

beroep, maar je bént niet vrij. Als academicus heb je die kostbare vrijheid wel. Of toen toch. Tegen-woordig wordt er meer dirigis-tisch opgetreden. Men mikt op groepsresultaten, meer dan op het werk van de individuele on-derzoeker, en dat werk moet de vorm hebben van een artikel in een A-tijdschrift.”

“Bij positieve wetenschappen zal die aanpak wel werken, maar bij humane manifest niet. Met één A-artikel, in een hoog aange-schreven tijdschrift, scoor je meer punten – púnten – dan met drie kanjers van boeken. Een tekst-uitgave? Een tentoonstellingsca-talogus? Allemaal nauwelijks de moeite waard bij de afrekening, blijkbaar. Dat is fout. Je moét pu-bliceren, daar ben ik het volledig mee eens. En als docent moét je

geëvalueerd worden, idem. Maar men mag je niet in vakjes stop-pen en je niet beschouwen als een radertje in een wetenschaps-fabriek, met vooropgestelde be-drijfsdoelstellingen.”

“De sterkte van een universiteit groeit van onderuit, en dat bete-kent dat je daar ook het initiatief

aan moet toevertrouwen. Natuur-lijk moet je bewijzen dat je wat presteert, maar als dat bewijs er is, moet men je verder maximale vrijheid geven. Als onderzoeker moet je dus kunnen onderzoeken wat je wil.”

“Je moet me goed begrijpen: ik hou zielsveel van de universiteit – alleen zijn er in de loop der ja-ren enkele aberraties gegroeid. Die kunnen we gelukkig nog te-rugschroeven. Laten we dat doen. En gelukkig leven we nog altijd in een klimaat waar je dat ook kunt zéggen.”

De toekomst“Het zal niet meer voor mij zijn, natuurlijk. Ik heb mijn vertrek al stapsgewijs voorbereid, en ik wil zeker niet ‘blijven hangen’, toch niet wat lesgeven betreft. Dat doe ik dus niet meer. Onder-zoek nog wel. Ik heb nog een be-hoorlijk lijstje publicaties voor ogen. En daarnaast heb ik altijd nevenfuncties gehad, vroeger bij-voorbeeld bij onderwijsminister Daniel Coens, waar ik nog heb meegewerkt aan het Universi-teitsdecreet van 1991, toch nog altijd het kader waarin ons hoger onderwijs gesitueerd is. Maar de politieke wereld heb ik al een tijd achter me gelaten, en dat blijft zo. Wel wil ik me naast onderzoek ze-ker nog bezighouden met enkele sociale organisaties, bijvoorbeeld een kredietmaatschappij en een sociale bouwmaatschappij, waar-in ik al actief ben als beheerder. Geen zwart gat te bekennen.”

“Als advocaat heb je een vrijberoep, maar je bént niet vrij. Een

academicus heeft die kostbarevrijheid wel. Vroeger toch.”

“Ik hou zielsveel van de universiteit – alleen zijn er in de loop der jaren enkele aberraties gegroeid. Die kunnen we gelukkig nog terug-schroeven.” Professor Jos Monballyu grijpt zijn emeritaat aan om enkele misstanden aan de kaak te stellen. “Gelukkig leven we nog altijd in een klimaat waarin dat kan.”

Beste Rik,

Hoe spreek ik je aan? Ik herinner mij vroegere tijden waarin ‘weledelgeleerde’ tot de courante aanspreekti-tels voor academici behoorde. Maar als je verkiezing tot rector dát tot gevolg heeft in je omgang met bekenden uit je vóór-rectorperiode, gaat mijn ‘goesting’ om je een brief te schrijven op slag over.

De timing van mijn brief valt wat ongelukkig. Ik had graag gereageerd op de inhoud van je eerste openings-rede, maar deze zal mij pas later bekend zijn. Wat ik mij afvraag: brengt zo’n eerste publieke optreden in die con-text ook voor jou nog plankenkoorts mee? Toch zeker een opstoot van adrenaline. En tracht je in de blik van je toehoorders de graad van sympathie te meten waarmee ze je intrede verwelkomen? Mijn sympathie heb je al-vast, in elk geval het voordeel van de twijfel, waarop elke nieuweling recht heeft.

Je maakt je intrede wel op een sleutelmoment voor het hogeronderwijslandschap: de periode na de lang-verwachte integratie van academische opleidingen van hogescholen in de universiteit. Voor de KU Leuven een verveelvoudiging van ‘vestigingsplaatsen’. Van universi-teit aan de Dijle, waar sommigen van droomden, naar een universiteit all across Flanders.

Je staat mijns insziens voor twee uitdagingen. Hoe maak je medewerkers van de geïntegreerde opleidingen mede-eigenaar van dit project? Elk had zijn eigen cul-tuur, zijn eigen traditie, gedragen door gemotiveerde en geëngageerde personeelsleden. Idem dito voor je eigen

universitaire faculteiten. Zij allen verdienen een her- en erkenbare plaats in een nieuw, toekomstgericht project. Zelden geef ik raad, ik durf enkel met schroom sugges-ties doen. Bij dezen wil ik je de lectuur van het rapport Dijsselbloem aanraden. Het is een doorwrocht docu-ment van een parlementaire onderzoekscommissie (jou dus dierbaar) die een analyse maakte van de knelpunten na de onderwijsvernieuwingen (lees: schaalvergroting) in Nederland.

Het tweede punt dat ik onder je aandacht wil brengen is mijn bezorgdheid over de opbouw van vertrouwen tussen partners in dat hogeronderwijslandschap: de

aanbieders van de professionele bachelors en de centra voor volwassenenonderwijs. Een dringend verzoek: leer ze kennen, ervaar hun specifieke deskundigheid, hun laagdrempeligheid, ontdek de eigen, soms zeer kwets-bare doelgroepen, aan wie zij een stap vooruit in hun onderwijsloopbaan en een professioneel toekomstper-spectief kunnen bieden.

Uiteraard wens ik een voortzetting en intensifiëring van de samenwerking met ‘mijn’ koepelorganisatie en met het katholiek hoger onderwijs. Onder meer en heel

specifiek hoop ik dat we onze deskundigheid kunnen de-len in de zoektocht naar kwaliteitsvolle lerarenopleidin-gen, want jullie afgestudeerden ontvangen we meestal in onze katholieke onderwijsinstellingen. Wij verzorgen het rechtstreekse contact met het werkveld van het leer-plichtonderwijs. Dringend overleg is er nodig over het optimaliseren van de doorstroming van secundair naar hoger onderwijs. We blijven ook gesprekspartners in de moeilijke zoektocht naar uitdagingen en knelpunten bij het onderwijsaanbod voor jongeren met functiebeper-kingen, die de talenten, interesse en competenties heb-ben om de finaliteit van onze opleidingen te bereiken. En er is veel meer …

Je ziet, mijn verwachtingen zijn groot voor het vin-den van raakpunten waarin we elkaar, elk vanuit onze opdracht, kunnen versterken. Maar voor alles hoop en wens ik dat we toch af en toe een moment kunnen uit-trekken om bij een lekker maal en een goed glas wijn inzichten te delen over hoe we de wereld, minstens het samenleven in Vlaanderen, kunnen verbeteren.

Van harte,Mieke

Elke maand deelt een betekenisvolle binnen- of buitenstaander in een brief aan de rector zijn of haar visie op de rol van de KU Leuven. Deze keer: Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs.

Mieke Van HEcKE Topvrouw katholiek onderwijs(© VSKO)

”Mijn sympathie heb je alvast, in elk geval het voordeel van de twijfel, waarop elke nieuweling recht heeft.”

de regel van drie

raad aan jongeacademici

“Blijf jezelf, weiger trends te volgen, en durf tegen de haren in te strijken.”

broodnodige karakter-eigenschap

“Dóórgaan, ook als het niet gaat. En de spons over iets kunnen vegen.”

de mooiste job ter wereld, want…

“… aan de unief blijf je eeuwig jong. notaris-sen of zakenmensen van mijn leeftijd heb-ben heel wat meer grijze haren dan ik.”

(© K

U Le

uven

| Ro

b St

even

s)

Page 13: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 september 2013 Publicatie 13

ludo meyvis

“Dat zóu kunnen, ja. Alleen: het gaat om iets heel anders. Ons beeld over spionnen is gevormd door James Bond, Mata Hari, de Rosenbergs enzovoort. Door spectaculaire ontmaskeringen of onbetrouwbare non-fictie. De weinige studies die er zijn base-ren zich vooral op verhalen van spionnen of ex-spionnen, die vaak fel aangedikt zijn. Ikzelf heb gewerkt met heel andere bronnen: de rapporten die deze agenten opstelden. Zij geven een compleet ander beeld. De spion lijkt niet op James Bond, maar op Jomme Dockx van De Collega’s.”

“Het Poolse spionnenappa-raat was vooral indrukwekkend groot. In 1989, vlak voor de val van het communisme, was on-geveer 1 op 400 Polen op een of andere manier betrokken bij de veiligheidsdiensten, alles samen ongeveer 100.000 man. Het gaat dan natuurlijk niet om 100.000 ‘echte’ spionnen, maar vaak om verklikkers, rapporteurs, waar-nemers van allerlei pluimage. De Poolse overheid was, zoals in andere Oostbloklanden, geob-sedeerd door een bij voorkeur zo groot mogelijke hoeveelheid informatie over iedereen, in het eigen land en in het buitenland. Het veiligheidsapparaat liet 80 km archief na, het best bewaarde en meest toegankelijke van heel het Oostblok.”

Gekonkel en geroddel“Mijn boek maakt duidelijk dat het niveau van die informatie op zijn zachtst gezegd zeer dubieus was, en de gebruikte methodes om die te verwerven ronduit im-moreel. Het zijn geen aangena-

me archieven om in te werken: je wordt voortdurend bevangen door een gevoel van onbehagen. De meeste dossiers heb ik gecon-sulteerd in 2005 en 2006, maar ik heb jaren uitgesteld om het boek te schrijven, ook omdat ik niet wist hoe ik slachtoffers bij mijn onderzoek moest betrekken. Uit-eindelijk heb ik het boek toch

geschreven omdat mijn bevin-dingen zo haaks staan op het al-gemene beeld. En omdat ik vond dat die geschiedenis uit de sfeer van de sensatie moest gehaald worden en met meer sereniteit benaderd dient te worden.”

“Ik had sinistere plots verwacht, infiltraties van oppositiegroepen, intrigerende dubbellevens van hooggeplaatste personen. Die zijn er, maar ik vond nog veel meer

kleingeestig gekonkel van een totaal verzuurde ambtenarij, ge-roddel, sleutelgatnieuwsgaring. Ik trof verslagen aan over hoeveel iemand dronk, wie het met wie deed of misschien wel zou kun-nen doen, wanneer iemand een doosje lucifers was komen vragen aan de balie van zijn hotel, dat hij om 15u43 benzine was gaan tan-

ken. Mensen werden omschreven als eunuchen of verslaafden. De inschattingen stonden ver van de realiteit: België was bijvoorbeeld vooral gevaarlijk wegens zijn zio-nistische samenzweringen.”

KU Leuvenski“De Poolse inlichtingendiensten toonden veel belangstelling voor België. De migrantengemeen-schap was vrij aanzienlijk en

gaandeweg kwamen er meer Eu-ropese en internationale organi-saties naar ons land. Het loonde dus zeker de moeite om te pro-beren in ons land informatie te sprokkelen, of om chanteerbare mensen te vinden die misschien kostbare gegevens konden leve-ren. Dus werd er geïnfiltreerd en ‘informatie’ verzameld bij jour-nalisten, bij ambtenaren, in mi-grantenverenigingen, en ook wel aan de universiteit. In Leuven, bijvoorbeeld, werd kort na de Tweede Wereldoorlog een zekere Podrózny tewerkgesteld in het vermaarde Institut du Cancer van professor Joseph Maisin. Hij was uitgezonden om Poolse en Oe-kraïense studenten in Leuven op te volgen. Dat lukte hem niet, en dus stuurde hij maar rapporten over zijn proffen, zijn collega’s en over kankertherapieën door naar Warschau. Daar werd hij nog voor betaald ook. Sterker nog: zijn rap-porten werden doorgegeven aan de KGB.”

“Andere dossiers gaan over slachtoffers. Neem de zaak van professor Skalmowski, een inter-nationaal zeer goed aangeschre-ven iranist van wie ik zelf nog les heb gehad. Hij heeft een paar

jaar onder observatie gestaan. Zijn dossier bevat allerlei insi-nuaties die nergens op berusten, zwartmakerij, riooljournalistiek. Anderzijds bevatten ze dan weer niéts over zijn vele publicaties in Poolse dissidente tijdschriften. Dat illustreert mooi het kneuteri-ge en klunzige niveau van die hele spionage.”

“Maar hoe klunzig de veilig-heidsdienst ook was, het gaat wel degelijk om een criminele orga-nisatie, die inbrak, afluisterde, manipuleerde en chanteerde. Ze zette een domper op het leven van heel wat mensen, ook Belgen. Ik denk dat de belangrijkste con-clusie moet zijn dat een inlichtin-gendienst ontdaan moet worden van zijn vernis van chique vrij-buiter. Ze kon ontsporen tot een inefficiënte instelling die tegelijk gevaarlijk en zielig was. Uiteraard moet je dat in zijn tijd beoordelen en het plaatsen in het klimaat van de Koude Oorlog, maar fraai is het beeld allerminst.”

Idesbald Goddeeris, ‘Spioneren voor het communisme – Bel-gische prominenten en Poolse geheim agenten’, Leuven, Lan-nooCampus, 2013, 339 p.

Professor Idesbald Goddeeris van de On-derzoekseenheid Ge-schiedenis schreef een fiks werk over de wereld van de Poolse spionnen, onder an-dere over hun werk in België. Het boek zou dus kunnen gaan over handige scherpschut-ters, geheime ontmoe-tingen in donkere por-tiekjes, snelle wagens en dito dames.

De klunzige neefjes van James Bond

Deze foto maakt deel uit van een serie van tientallen foto’s van bezoekers aan de Belgische ambassade in Warschau. De agent die de foto nam, herkende minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans niet en noteerde droogweg: ‘een man die zich bediende van een wagen met de nummerplaat Wa 1967 B. 12:58’ (© ingezonden)

“De inschattingen stondenver van de realiteit: België was

gevaarlijk wegens zijnzionistische samenzweringen.”

Gluren? Observeren? Experimenteren?

Kom naar de Kinderuniversiteit en ontdek alle GROTE HELDEN van de wetenschappen!Krijg les van echte proffen én ga zelf aan de slag tijdens tal van workshops.

Ontdek het programma en schrijf je in voor een hele dag gratis plezier!

Zaterdag 19 oktober en 2 november in Leuven

zijn reeds volzet, maar er zijn nog vrije plaatsen

op zaterdag 26 oktober in Kortrijk!Gluren? Observeren?

Experimenteren?Kom naar de Kinderuniversiteit en ontdek alle GROTE HELDEN van de wetenschappen!

Krijg les van echte proffen én ga zelf aan de slag tijdens tal van workshops.

Ontdek het programma en schrijf je in voor een hele dag gratis plezier!

Zaterdag 19 oktober en 2 november in Leuven

zijn reeds volzet, maar er zijn nog vrije plaatsen

op zaterdag 26 oktober in Kortrijk!

Page 14: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

14 Leven na Leuven campuskrant

historicus en buitenlandcorrespondent

Jorn de cock

ben daar ook pas achter gekomen door hier in het Midden-Oosten rond te lopen.”

“De drang naar het buitenland heb ik wel altijd gehad. Mijn moeder is Duitse van geboorte en ik ging op Erasmus naar Keu-len. Het heeft me veel opgeleverd, want toen De Standaard in 1998 een correspondent voor Berlijn zocht, was ik blijkbaar de enige op de redactie die Duits sprak. Ik heb daar een jaar zeer graag gewoond, en dat terwijl ik me als kind alleen maar ergerde als bij ons thuis de televisie weer het car-naval in Mainz toonde (lacht).”

Over zijn eigen uitspattingen blijft hij op de vlakte. “Ik was heel actief: als preses van Klio (de kring van Oude Geschiedenis en Klassieke Filologie – red.) en daarna in de Kringraad van de Leuvense studentenbeweging. Tijdens mijn aanvullend jaar In-ternationale Betrekkingen was ik voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Studenten. Die tijd was vooral een goede voorbereiding op de bredere politiek waarmee ik later te maken kreeg. Van onze kant was het een mix van einde-loze vergaderingen, goede bedoe-lingen en veel betogingen: tegen de numerus clausus, prijsverho-gingen in de Alma of het NSV en extreemrechts. Sindsdien weet ik hoe dicht ik bij de politie kan komen en dat ik altijd een vlucht-route moet hebben, en dat komt op het Tahrirplein nog steeds van pas. De rest van mijn gevarenme-ter heb ik gekweekt tijdens mijn werkreizen naar gebieden als Ko-sovo, Burundi en de voormalige

katrien steyaert

Het is bloedheet in Beiroet. Jorn De Cock (42) heeft de ramen opengezet van zijn flat in de wes-telijke wijk Hamra. Tijdens ons Skype-gesprek klinkt op de ach-tergrond geregeld getoeter van auto’s en bussen. “De geluids-overlast is soms zeer groot, maar de mensen zijn hier warm en vriendelijk, het eten is lekker, er zijn de Middellandse Zee en de bergen en overal voel je de rijke geschiedenis van het land. Liba-non is dus zeker niet onaange-naam om te wonen, ook al klinkt dat misschien raar als je weet dat hier occasioneel een autobom af-gaat en dat op amper een uurtje hiervandaan die verschrikkelijke oorlog woedt.”

De burgeroorlog in buurland Syrië maakte al meer dan 110.000 slachtoffers, vooral burgers, en dreigt ook Libanon mee te sleu-ren, zeker nu de Libanese Hez-bollah openlijk het regime Assad steunt. “Als de Amerikanen Syrië bombarderen is de kans groot dat het hier ook ontploft, maar die dreiging is nu weer eventjes af-gewend.” Uit de diplomatieke ge-sprekken die gaande zijn put hij nochtans weinig hoop. “Ik geloof niet dat het regime Assad oprecht al zijn chemische wapens zal af-geven. Ze lijken nu inschikkelijk, maar ze gaan gewoon marchan-deren. En intussen vallen er elke dag meer dan honderd doden.”

(Tegen)gifDe Cock maakt het van dichtbij mee. In 2009 reisde hij het Mid-den-Oosten af als freelancer, na vijftien jaar in vaste dienst bij Het Nieuwsblad en De Standaard. De zomer erop verhuisde hij naar Da-mascus, maar bij het begin van de revolutie werd hij “een ongewenst sujet in Syrië” en vestigde hij zich met zijn vrouw en stiefdochter in Beiroet. Hij reist wel nog geregeld naar het oorlogsgebied en bericht

daarover vooral in De Standaard en verder voor onder meer Radio 1, Terzake, De Volkskrant en Der Tagesspiegel.

“Ik hou nog altijd zielsveel van Syrië, maar ik heb er ook de meest vreselijke dingen meege-maakt. Als je in Aleppo uiteenge-reten kinderlijkjes ziet of alweer een onthoofdingsvideo moet bekijken, hoort dat wel bij het vak, maar het is niet eenvoudig om dat te verwerken als mens. Gelukkig ben ik geen Syriër die werkloos moet toezien op de slachting, maar kan ik erover schrijven. Dat is mijn uitlaatklep. Lange gesprekken met collega’s of mijn echtgenote helpen ook. En de volgende ochtend breng ik ons dochtertje gewoon weer naar school. Dat dagelijkse leven is misschien het beste tegengif.”

En tegelijk zijn achillespees? Hij zucht. “We wonen hier dolgraag, maar een gezin geeft je natuur-lijk een bijkomende verantwoor-

delijkheid. Een reporter gaat op zijn eentje naar oorlogsgebied en beslist zelf wanneer hij weer vertrekt. Maar als correspondent leef ik er middenin. Als de hel los-breekt, is het mijn job om te blij-ven, maar ik zou niet willen dat Maya, die nu negen is, een oorlog moet meemaken. Mijn vrouw en ik hebben de vluchtscenario’s al grondig doorgepraat, want in een regio als het Midden-Oosten kan

je die mogelijkheid nooit ontken-nen. We genieten van ons leven, maar in de hoek van mijn kan-toor liggen mijn kogelvrije vest, mijn helm, mijn eerstehulpkit en satelliettelefoon klaar.”

Van Ladeuze tot Tahrir“Ik was van dag één buitenland-journalist en ik vind dat enorm interessant, maar als student had ik die ambitie nog niet. Het idee is pas langzaam gegroeid tijdens mijn universiteitsjaren.” De Cock studeerde oude geschiedenis. “Mensen onderschatten hoeveel we eigenlijk weten over wat er

is gebeurd 2000 jaar geleden en ze vergeten dat bijvoorbeeld de kloof tussen Oost en West, die nu op alle voorpagina’s staat, al sinds die tijd bestaat. Dankzij mijn stu-dies denk ik daar meer over na. Mijn enige kritiek is dat het in ons onderwijs soms lijkt alsof de geschiedenis is begonnen bij de Grieken en de Romeinen, terwijl de Indiërs, Chinezen, Assyriërs en Feniciërs onderbelicht blijven. Ik

Sovjet-Unie. Ik vind het boeiend dat er op reis nog maar weinig dingen evident zijn en je dus meer uit jezelf moet halen. Het maakt me levendiger.”

Tussen Facebook en fatwa“Dankzij mijn werk hou ik de vinger aan de pols en probeer ik te begrijpen hoe een samenle-ving werkt en evolueert. Enkele maanden voor de revoluties hier verscheen mijn eerste boek over het Midden-Oosten, Arabische Dageraad. Een reis tussen glamour en fatwa. Het ging over de jonge-ren die ik op reis en in Damascus had leren kennen, de Facebook-generatie die vele journalisten niet hadden opgemerkt, maar die me wel toonden dat er iets bruiste in deze samenleving. Ik cover natuurlijk ook de grote poli-tiek en zit aan het front – wat daar gebeurt, is ook belangrijk – maar ik hou vooral van de menselijke verhalen. Als ik echte voldoening voel, heeft dat per definitie met emoties te maken, met lezers die me laten weten dat ze zich verslikt hebben in hun koffie of dat ze een straal van hoop hebben gevonden die afwezig is in het grote, inter-nationale nieuws.”

Zijn vrouw doet iets gelijkaar-digs. Reem Maghribi (35) is een Brits-Arabische en was van 2009 tot 2011 hoofdredactrice van Ba-ladna, toen de enige Engelstalige krant in Syrië. “Omdat ze som-mige politieke dingen niet kon schrijven deed ze wat ik deed: reportages maken over samenle-vingsproblemen die wel degelijk te maken hebben met politiek.”

“Soms is het toch even slikken”

Gaan betogen, Duits spreken, omgaan met politici. Jorn De Cock leerde het naar eigen zeggen allemaal in zijn studententijd. En het legde de journalist geen windeieren. Het wapende hem voor zijn verslaggeving in Berlijn, Kosovo, de Kaukasus en het Midden-Oosten, waar hij sinds drie jaar woont met vrouw en dochter. “Sommige mannen pakken hun midlifecrisis aan met een zware motorfiets of maîtresse. Ik ben naar het Midden-Oosten verhuisd.”

“Gelukkig ben ik geenSyriër die werkloos moet toezien op de slachting,

maar kan ik erover schrijven.Dat is mijn uitlaatklep.”

(© Sam Tarling)

Page 15: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

25 september 2013 Alumni 15Sinds hun verhuizing naar Beiroet geeft Maghribi media-training en brengt ze mensen-rechtenschendingen in kaart. “Onze jobs liggen dicht genoeg bij elkaar om de problemen te kennen en de mooie kanten te appreciëren, maar niet zo dicht dat het saai wordt. Ook mijn job wordt nooit saai.” Het lappen-deken aan verhalen, conflicten en intriges blijft aangroeien. “Kan ik ooit het hele plaatje be-grijpen? Natuurlijk niet, maar het cruciale element is nieuws-gierigheid en die houdt in mijn geval niet op. In een cynische bui zou je kunnen zeggen dat het Midden-Oosten goed is voor mijn werkzekerheid, maar cy-nisme is nu net waarvoor ik wil oppassen. Het belet een journa-list om zijn job goed te doen.”

BieberHij spreekt uit ervaring. “In mijn tijd bij De Standaard heb ik de hele opmars van Vladimir Poetin mogen slash moeten meemaken en heb ik de laffe reactie gezien van de hele Eu-ropese Unie op de Tsjetsjeense oorlog en de moorden op dis-sidente stemmen als Anna Po-litkovskaja. Ik heb haar nog geïnterviewd. Ik was zo cynisch geworden over Poetins Rusland dat ik besefte dat ik iets anders moest gaan doen. Het Midden-Oosten, daar wist ik weinig over. Mijn vrienden lachen me er nog altijd mee uit dat het Midden-Oosten, toch niet de meest sta-biele regio in de wereld, mijn ‘oplossing’ was.”

En toch loont het. “Het doet me plezier te merken dat bij het Vlaamse publiek de feite-lijke kennis over het Midden-Oosten is toegenomen. Het spijtige is dat debatten vaak nog een ideologische of Belgi-sche invalshoek hebben, en de problematiek van het Midden-Oosten bijvoorbeeld graag ver-ward wordt met de Belgische migrantenproblematiek of het hele gegeven van de islam.”

De Cock heeft uiteraard een veel gelaagder beeld van zijn nieuwe thuisstreek. “Dankzij onze dochter horen daar zelfs Justin Bieber en andere prepu-berale problemen van Arabi-sche negenjarigen bij”, lacht hij. Hij leerde Reem en Maya pas kennen toen hij al een eind in de dertig was. “Ik heb nooit gevonden dat ik offers moest brengen voor de job, maar misschien heeft mijn job een gezinsleven wel wat uitgesteld omdat dat moeilijk te combi-neren was met mijn vele reizen. In dit correspondentschap heb ik misschien een oplossing ge-vonden. Ik was alleszins vastbe-sloten om naar hier te komen. Sommige mannen pakken hun midlifecrisis aan met een zware motorfiets of maîtresse. Ik ben naar het Midden-Oosten ver-huisd, ben freelancer geworden en ben getrouwd.”

Hoelang ze nog in Beiroet blij-ven, daarover is geen zekerheid. Over schrijven wel. “Ik vrees dat ik niets anders kan. Nee, er is gewoon nog zo veel te vertellen. Ik wil graag een boek over Syrië schrijven, maar dat leek me een tijdlang moeilijk omdat er nog geen eindpunt in zicht is. Maar intussen heb ik weer zoveel ver-halen en indrukken dat het op-nieuw begint te kriebelen.”

ine Van houdenhoVe

“Ja, ik heb begrepen dat er bij jul-lie nogal wat ophef over wordt ge-maakt”, lacht hij aan de telefoon, terwijl zijn zes maanden oude dochtertje kirrende geluidjes maakt op de achtergrond. Het is zes uur ’s avonds in Perth en Ma-thias Cormann brengt zijn 43ste verjaardag door in de schoot van zijn gezin. Twee dagen geleden werd hij ingezworen als minister van financiën in het Government House in Canberra. Gisteravond vloog hij weer naar huis, zoals hij dat als senator de voorbije zes jaar zowat om de twee weken deed: “Zondagavond heen, en donder-dagavond weer terug. Die trips zullen nu wellicht nog frequen-ter worden. De afstand is zoiets als Brussel-Moskou, maar hier is het zelfs niet ongewoon om voor een meeting die verplaatsing te doen. Nu, toen ik nog in Raeren woonde, vond ik Antwerpen ook een heel eind hoor (lacht).”

De weg van de Hoge Venen naar Australië liep via Namen, Leuven en Norwich: “Om als Duitsta-lige goed Frans te leren, had ik de laatste drie jaar van de mid-delbare school in Luik gedaan en ging ik rechten studeren in Namen. Via de Vlaamse vrien-den die ik daar maakte, leerde ik Leuven kennen en ik besloot er mijn licenties te doen. Ik had een kot in de Vlamingenstraat. Ik heb fond memories aan Leuven. Het waren de mooiste jaren van mijn leven. Al die jonge mensen die academisch succes nastreven en tegelijk ten volle van het leven genieten … De Oude Markt, het Huis der Rechten – bestaat dat trouwens nog?”

Twee keer verliefd“Ik spreek de taal wel niet goed meer”, zegt hij, nota bene in vlek-

keloos Nederlands. “Het is ze-ventien jaar geleden dat ik nog Vlaams heb gesproken.” Engels leerde hij pas toen hij op Eras-mus naar East Anglia University trok. En het is daar in Norwich dat zijn leven een beslissende wending nam: hij ontmoette er een Australische student, ging hem het jaar nadien opzoeken in zijn thuisland, leerde er de vrouw van zijn leven kennen en raakte en passant ook verliefd op het land. “Aan teruggaan heb ik nooit meer gedacht.”

Toen hij twee jaar later, in ‘96, voorgoed naar Australië emigreer-de, had hij er al wat politieke erva-ring opzitten, als gemeenteraads-lid voor de Christlich Soziale Partei

(CSP) in Raeren, en als assistent voor Europarlementslid Mathieu Grosch en de aan de weg timme-rende Joëlle Milquet. “In Austra-lië duurde het wel even voor mijn diploma’s vertaald waren, zodat

ik een tijdje als tuinman werkte in een meisjeskostschool.”

Maar al snel kon Cormann, die zich intussen had aangesloten bij de Liberal Party, aan de slag als medewerker van een senator. En van het een kwam het ander: kabinetschef van de minister-president van deelstaat Western Australia, adviseur van de federa-le minister van justitie, vicepresi-dent van de partij. Tot hij in 2007 senator werd, was hij algemeen directeur bij een van Australiës grootste ziekteverzekeraars.

Zijn Belgische afkomst heeft hem in zijn carrière hoegenaamd geen parten gespeeld. “Iederéén heeft hier een buitenlandse ach-tergrond, alleen ligt die bij de

ene al wat verder in het verleden dan bij de andere. Als je naar hier komt met de bedoeling om ervoor te gáán, dan zijn de mo-gelijkheden onbegrensd.” Maar dat hij het tot minister zou schop-

pen, had hij zich destijds in de Oostkantons toch nooit kunnen voorstellen: “Zoiets valt niet te plannen.”

Kuifje en prins Filip“Lots to do. Will give it my best”, twitterde hij daags voor de eedaf-legging. “Ik kijk er ontzettend naar uit. Ook al zal het een hele uitdaging worden om het budget weer op orde te krijgen, de eco-nomie te versterken, meer jobs te creëren. Dat mee mogen trachten te verwezenlijken, is een gewel-dige kans.”

“This is such an exciting place. West-Australië, waar ik woon, is honderd keer groter dan België, maar er wonen maar 2,4 miljoen mensen. Er is veel gaande, de kansen liggen voor het oprapen. En dan het heerlijke klimaat, de prachtige stranden … It’s not a bad place to be.”

En het is home. Om tot minister te worden benoemd, moest hij zich laten naturaliseren. “Maar ik voel me nog steeds voor een stuk Belg, hoor. In mijn kantoor han-gen ingelijste afbeeldingen uit Kuifje. En ik grijp elke gelegen-heid aan om Belgen die Australië bezoeken te ontmoeten. Vorig jaar in november heb ik kennis-gemaakt met – toen nog – prins Filip. Alleen mijn fellow Belgian Australian Gotye heb ik nog niet ontmoet.”

“Ik heb fond memories aan Leuven”

oud-student kriJgt ministerpost down-under

Kersvers minister Mathias Cormann stelt zijn dochtertje Isabelle voor aan premier Tony Abbott. (© ingezonden)

De meest besproken Australische Belg heette afgelopen week heel even niet Gotye, maar wel Mathias Cormann, alumnus en minister for finance in de nieuwe regering van Tony Abbott.

“Iederéén heeft hier eenbuitenlandse achtergrond,

alleen ligt die bij de ene al watverder in het verleden

dan bij de andere.”

Kiezen? Aanscherpen?Doorbijten?

Inschrijven: www.kuleuven.be/openlesweek

OpenlesweekWil je weten hoe een les aan de universiteit verloopt?Kom dan langs tijdens de herfstvakantie!

28-31 oktober 2013

Leuven

Page 16: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

16 Universiteitsfonds campuskrant

Onze fotograaf Rob StevenS richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.

uitgelichttwee jongemannen die een dorpscafé staan te schilderen in centrum Leuven lijkt me onge-woon genoeg om een bevraginkje te plegen. Ex-dorpscafé, zo blijkt uit de woorden van Robin vantilt (rechts) en Roel teughels.Robin, 1ste master farmacie, ver-telt: “Onze fakbar in de Parkstraat, de Capsule, kwam door mogelijke uitbreiding van de naastgelegen Bierkar in het gedrang, dus be-sloot onze vorige preses op zoek te gaan naar nieuw onderdak. na een speurtocht van twee jaar is dat dan uiteindelijk het voormali-ge café De Cuythoek geworden.”“een prima locatie trouwens”, vult Roel aan. “In de Parkstraat zaten we vlak bij de faculteit, maar aangezien die nu verhuisd is naar Gasthuisberg zitten we

weer in de buurt. een ander voor-deel is de grote toog die er staat; in de Capsule kon je als tapper amper bewegen, hier heb je me-ters ruimte.”en de buren, zijn die ook opgeto-gen? “We gaan sowieso probe-ren overlast te vermijden, door duidelijke afspraken en het inzet-ten van stewards. er zijn trou-wens al een paar buurtbewoners binnengelopen die blij waren dat ze weer een pintje zullen kunnen drinken in hun buurt. Daar moe-ten we nog even over nadenken (lacht).”“De naam ‘Capsule’ blijft niet be-houden, nee. Maar de nieuwe zul je pas te horen krijgen bij de ope-ning. We zitten nu in de laatste stemronde.” voor de nieuwsgie-rigen onder u, allen daarheen.

luc Vander elst

Op 16 oktober wordt dat fonds officieel boven de doopvont ge-houden. “Evelien wou niet dat het rond haar zou draaien, maar puur rond eierstokkanker”, ver-telt haar vriendin Evelien Van Passel. “Ze wou dat zo weinig mogelijk vrouwen hetzelfde zou-

den moeten meemaken als zij. Dat niemand op jonge leeftijd al een verscheurende keuze zou moeten maken over een kinder-wens. Evelien was zelf heel so-ciaal en optimistisch, een hele persoonlijkheid en altijd begaan met de mensen. Ze heeft de actie heel veel uitstraling gegeven.”

Pieter-Jan Depauw: “Met een hechte vriendengroep begonnen we eerst oorbellen te maken, later ook andere juweeltjes. De vraag was enorm groot en door

de spontane en massale solidari-teit breidden de activiteiten zich snel uit. Voor ons was het meteen een soort van groepstherapie: we konden ons samen inzetten voor iets positiefs ter nagedachtenis van Evelien.”

Evelien: “Aanvankelijk mikten we op 5.000 euro, maar nog voor het einde van dit jaar halen we

makkelijk 25.000 euro. We ma-ken ons vooral bekend via Face-book en we hebben sinds kort een website (www.vriendtjeste-genkanker.be). We dragen onze truien en T-shirts ook bij alle mogelijke gelegenheden. Het loopt allemaal bijna vanzelf.”

Pieter-Jan: “Momenteel zijn het vaak anderen die iets voor ons or-ganiseren en een gedeelte van de opbrengst afstaan aan Vriend-tjes tegen Kanker. Daarom rich-ten we nu naast het fonds ook

een eigen vzw op, zodat we ook zelf meer en grotere evenemen-ten kunnen organiseren.”

Evelien: “We krijgen zo ook meer geloofwaardigheid en we kunnen de hele opbrengst aan het fonds schenken. Via het Leu-vens Universiteitsfonds schon-ken we al 10.000 euro aan het on-derzoek van professor Vergote. Hij is Europese top op het vlak van gynaecologische oncologie. Eierstokkanker heeft nog een sterfteratio van 81%. Er is dus nog veel werk aan de winkel, ze-ker op het vlak van preventie.”

Pieter-Jan: “Met ons fonds kun-nen we het onderzoek rond eier-stokkanker ook van nabij volgen, en we krijgen snel feedback. Doordat we in het beheerscomité zetelen, hebben we ook inspraak in de bestemming van de gelden van het fonds.”

www.vriendtjestegenkanker.bewww.facebook.com/ VriendtjesTegenKanker

U kunt het fonds steunen door een bedrag over te maken op de giftenrekening van de KU Leuven, BE45 7340 1941 7789, met vermelding van het krediet-nummer ‘EVO-FOVTK1-O2010’. Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar.

“Voor ons is het een soort vangroepstherapie: we kunnen ons

samen inzetten voor iets positiefster nagedachtenis van Evelien.”

‘Vriendtjes’ binden de strijd aan met eierstokkankerNa haar master taal- en letterkunde begon studente Evelien Devriendt nog aan een master management, maar ze werd ernstig ziek. Samen met haar vrienden startte ze in november 2012 met de actie ‘Vriend-tjes tegen kanker’. Het doel: geld inzamelen voor het onderzoekswerk van professor Ignace Vergote rond eierstokkanker, de ziekte waar Eve-lien zelf aan leed. Ze overleed op 12 januari op 23-jarige leeftijd, maar straks leeft haar naam voort in het fonds ‘Vriendtjes tegen Kanker’.

Het onderzoek van professor Ignace vergote richt zich vooral op genetische afwijkingen die ei-erstokkanker doen ontstaan. In plaats van de kanker te behande-len met chemotherapie kiest pro-fessor vergote voor een geperso-naliseerde aanpak met moleculaire therapie. De behandeling verschilt naargelang tumor en patiënt.professor Vergote: “Het onderzoek loopt nog volop, maar we behan-delen al een aantal patiënten op basis van de mutaties in de tumor. Moleculaire therapie heeft minder nadelen dan chemotherapie. On-dertussen zijn er al enkele mutaties ontdekt bij patiënten die nog geen tumor hebben. In die gevallen kun je de eierstokken eventueel pre-

ventief wegnemen. Zelfs zonder dat er kanker wordt vastgesteld.”

de sterftegraad bij eierstokkan-ker blijft vrij hoog? Vergote: “er is een vrij grote sterf-tegraad, maar door de hedendaag-se therapie neemt de vijfjaarsover-leving per jaar ongeveer met één procent toe. We hopen die cijfers nog te verbeteren met moleculair gerichte therapie.”

hoe belangrijk is het fonds voor uw onderzoek? Vergote: “Ik vind het een fantas-tisch initiatief en ik heb er heel veel waardering voor: zij zamelen heel wat geld in door hun motivatie en uit respect voor hun vriendin. Zon-der dergelijke financiering zou het onderzoek naar de specifieke ge-netische afwijkingen van eierstok-kanker veel moeilijker zijn.” (lvde)

moleculaire therapie

Pieter-Jan Depauw en evelien van Passel: “evelien wou dat zo weinig mogelijk vrou-wen hetzelfde zouden moeten meemaken als zij.” (© KU Leuven | RS)

Page 17: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

Jan tytgattoxicoloog

“Bij de gasaanval in Syrië werd sa-ringas gebruikt. Dat is een zenuw-gas dat indertijd, zoals de meeste zenuwgassen trouwens, ‘te goeder trouw’ werd ontwikkeld als insec-ticide. Maar die gassen bleken te gevaarlijk voor de mens om in de handel te gebruiken. Als je aan sa-rin blootgesteld wordt, vernauwen je pupillen, je zicht verslechtert, je krijgt buikpijn, spierspasmen, epileptische aanvallen. Alles wat lopen kan, loopt: je urine, je ont-lasting, je moet overgeven. Het is een erg pijnlijke dood: je organen raken uitgeput, je longspieren wer-ken ook niet meer, ademen lukt niet meer.”

“Wat saringas extra gruwelijk maakt: je gaat niet ogenblikkelijk

dood. Afhankelijk van de concen-tratie kan het een tiental minuten tot een paar uren duren. Bij andere gassen, zoals waterstofsulfide, of blauwzuur, het gas dat in de con-centratiekampen werd gebruikt, is de doodsstrijd veel korter. Toch is sarin populair bij wie slechte bedoelingen heeft: je kan het vrij goedkoop maken, vervolgens ge-woon in een bom steken en drop-pen. Het gas is vluchtig, verspreidt zich snel en legt alles in de omge-ving om, van mens tot huisdier. Een gas als sarin is moleculair

trouwens te simpel om er de hand-tekening van een bepaald produ-cent – in dit geval: Assad-regime of rebellen – in te kunnen traceren,

zoals we bijvoorbeeld wel kunnen bij XTC.”

“Moeten chemische wapens voor mij op een aparte lijst? Als paci-fist zeg ik: wees even streng voor splinterbommen en landmijnen, die veroorzaken ook onnoeme-lijk leed bij onschuldige mensen. Maar je kan er niet omheen dat gifgassen veel perfider en venijni-ger zijn, net omdat het oorlogstuig op moleculaire grootte is. Ze slaan ook toe zonder onderscheid: je zal nooit een gifgas kunnen fabrice-ren dat bijvoorbeeld enkel volwas-sen mannen treft. Dit soort stoffen heeft dezelfde reactie op het orga-nisme van elk zoogdier, groot en klein, jong en oud.”

“Ik denk wel dat het afstaan van chemische wapens door Assad voor een groot deel symbolisch is. Het is vooral afschrikking, want een regime kan vrij makkelijk een extra productiesite opzetten. Uit-eindelijk moeten we toch vooral blij zijn dat chemische wapens nog maar zo weinig gebruikt zijn. De strenge regelgeving heeft hier duidelijk effect.”

de raad een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises

Bart pattynethicus“De reactie van Amerika op de gifgasaanval was inderdaad hevig. Ik denk terecht. De positieve functie van morele grenzen wordt vandaag onder-schat. Morele grenzen gelden als vertrouwensbestanden. De reden waarom we bijvoorbeeld zelden of nooit vrezen dat we zullen worden aangeklampt of fysiek bedreigd, is dat we er vrij zeker van zijn dat onze medemensen die grens zul-len respecteren. Als dergelijke vertrouwensbestanden wor-den doorbroken, dan veroor-zaakt dat een shock, en komt er onvermijdelijk een groeps-reactie. Tijdens mijn les de-monstreer ik dat soms door plots een stoel om te gooien. Soms barsten de studenten in lachen uit, soms applaudisse-ren ze, maar er is een ritueel nodig om de verstoorde ge-moedsrust te herstellen.”

“Op het overschrijden van zo’n grens moét een reactie volgen. Anders kan het ver-trouwen niet hersteld wor-den. Toegepast op Syrië: zon-der sterke reactie verliest de verwachting dat er in de toe-komst geen gifgas zal worden gebruikt zijn waarschijnlijk-heid. En dan doel ik niet enkel op woorden maar ook op da-den. Zonder effectieve sanctie boet dit soort vertrouwensbe-stand aan gezag in.”

“Waarom is net gifgas een grens? Zijn conventionele wapens dan zoveel minder

gruwelijk? Is een oorlog zon-der gifgas wel aanvaardbaar? Inderdaad, de gifgas-grens is tot op zekere hoogte arbi-trair, maar het zou cynisch zijn als je op basis daarvan zou besluiten dat ze net zo goed mag genegeerd worden. Vergelijk het even met de wet rond seks met minderjarigen: iedereen is het erover eens dat seks met minderjarigen niet kan. Maar waar trekken we de grens? Op zestien jaar? Waarom niet op vijftien of achttien? De bepaling van die grens is dus arbitrair, maar daarom is het stellen van die grens nog niet irrelevant. Ik hoop dat de internationale grenzen rond wapentuig in de toekomst zullen verstrengen, maar nu liggen ze binnen onze huidige internationale verstandhouding. We moeten die grens laten functioneren, ook al is ze beperkt. Wat is trouwens het alternatief? He-lemaal geen grenzen meer?”

“Mensen respecteren gren-zen en verwachtingen omdat ze binnen de verstandhou-ding van hun gemeenschap erkend en geëerd willen zijn en blijven. Ze doen dat niet op de eerste plaats, zoals John Locke al opmerkte, uit princi-pe of omdat de wet hen daar-toe verplicht. Ze doen dat van-wege sociale druk.”

“Dat lijkt ook in de interna-tionale verstandhouding van toepassing. Staten willen bin-nen de internationale sfeer geen gezichtsverlies lijden. Als men erin slaagt op internatio-naal vlak een morele verstand-houding te cultiveren waarin het respect voor mensenrech-ten gezagvolle grenzen en ver-wachtingen vormt, dan is dat een goede zaak. Maar dat kan alleen als politieke leiders van hun publieke opinie daartoe een mandaat krijgen. Als nu ook de Amerikaanse president onder druk van zijn publieke opinie zijn verantwoordelijk-heid laat varen, zal de interna-tionale morele verstandhou-ding verder verzwakken.”

luc de Vosemeritus professor conflictBeheersing“Chemische wapens werden voor het eerst gebruikt tijdens WO I, in 1915. Britten, Fransen, Belgen én Duitsers hebben in die oorlog regelmatig chloorgas gebruikt, en later ook mosterdgas of yperiet. Ook nadien werd gifgas geregeld ingezet, onder meer door Japan in de oorlog tegen China, of door Ita-lië in Ethiopië. In WO II was gifgas een ware obsessie voor de oorlog-voerende partijen: iedereen had constant gasmaskers bij de hand, men was ervan overtuigd dat het op een dag ingezet zou worden. Maar zover is het nooit gekomen: zelfs Hitler heeft nooit toestem-ming gegeven voor het gebruik van chemische wapens. Waarschijnlijk door zijn eigen traumatische erva-ringen als soldaat in WO I.”

“Inmiddels is het gebruik van

gifgas verboden door internatio-nale conventies. Het is nu vooral een wapen van landen die zich geen gesofisticeerde wapens kun-nen veroorloven: men noemt het soms smalend de atoombom van de minder ontwikkelde landen. Gifgassen zijn maar beperkt inzet-baar, ze zijn vooral nuttig in een statische oorlog: in een oorlog met veel troepenbewegingen zijn ze gewoon té gevaarlijk voor de eigen manschappen.”

“Is de reputatie van gifgas nu

terecht? Ja, als je de emoties laat spreken: de beelden op televisie spreken voor zich, de weerzin bij zoveel pijn is groot. En natuurlijk vallen er ook veel onschuldige slachtoffers. Ik ga er volledig mee akkoord dat dat niet kan. Maar la-ten we even rationaliseren. In elk gewapend conflict is collateral da-mage onvermijdelijk, en los van de emotionaliteit is de reputatie van

gifgas onterecht als je puur cijfer-matig naar het aantal slachtoffers kijkt. In WO I kwam uiteindelijk slechts één procent van de gesneu-velden door gifgas om. Het gros stierf door conventionele wapens, dat vergeet men wel eens.”

“In Syrië waren het vlak na de gif-gasaanval in augustus ook vooral de emoties die spraken. De VS zochten duidelijk een stok om een hond te slaan: er zijn aanwijzingen dat de rebellen eerder ook al che-mische wapens gebruikten. Het minste wat je achteraf kan zeggen is dat de VS en sommige Europese landen héél impulsief gereageerd hebben. Rusland ging veel behoed-zamer te werk, en blijkt nu, bij het huidige akkoord, de winnaar op punten.”

“Wordt de wereld er nu veiliger op? Ik meen van wel. De rode lijn is nu nog scherper getrokken: de kans dat iemand gifgas inzet, is weer wat afgenomen. Assad moet toch echt buigen, nu hij, op last van Amerika én van Rusland, al zijn chemische wapens moet in-leveren. Al was de boodschap nog duidelijker geweest als men ook de vernietiging van de chemische wa-pens van de rebellen had geëist.”

Tot hier, en niet verder!VS-president Obama was furieus na de gifgasaanval in Syrië: che-mische wapens zijn de rode lijn die niemand overschrijdt. Hypo-criet, roepen sommigen: is het zonder gifgas dan zo beschaafd oorlog voeren? En vanwaar die reputatie van gifgas?

Wouter VerBeylen

“GIfGaSSen SLaan tOe ZOnDeR OnDeRSCHeID”

“Het ZIJn vOORaL De eMOtIeS DIe SPReKen”

“De GRenS IS aRBItRaIR, MaaR DaaROM nIet IRReLevant”

25 septemBer 2013 Maatschappij 17

(© K

U Le

uven

| Ro

b St

even

s)(©

KU

Leuv

en |

Rob

Stev

ens)

(© K

U Le

uven

| Ro

b St

even

s)

Page 18: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

Ludo Meyvis

De parochie- en de gemeentebi-bliotheek kregen hem als kind met grote regelmaat over de vloer. “Ik heb leren lezen met de klassieke kinderboeken, Pietje Puk, de Daantje-serie, zoals ie-dereen. Later, in de humaniora, had ik een lijstje – ik leef met lijstjes – van wat ik beschouwde als verplichte, klassieke Neder-landse literatuur, met figuren als Couperus en Streuvels, maar ook Claus en Lanoye. Onlangs heb ik dat lijstje teruggevonden, en de meeste boeken waren afgevinkt. Tussen haakjes: in tegenstelling tot vele anderen heb ik Het verdriet van België wél gelezen. En Tom Lanoye heb ik later herontdekt, ook beroeps-halve. Vorig academiejaar heb ik hem in Kortrijk uitgenodigd om over oorlog en vrede te ko-men spreken, een thema dat niet alleen voor een schrijver van evident belang is, maar ook voor een politicoloog. Het was trouwens een mooie gelegen-heid om wat dédicaces los te we-ken. Ik hou van boeken met een opdracht.”Leest u nog veel literatuur?“Nee, jammer genoeg niet. Ik zou wel willen, maar ik moet al zo enorm veel lezen voor mijn werk dat er eenvoudigweg geen tijd voor is. Ik loop op dat vlak hopeloos achter. Een recente ontdekking stip ik wel even aan: Changing Places: A Tale of Two

Campuses, van David Lodge, heel humoristisch, en door zijn academische setting natuurlijk ook herkenbaar. Aan Onder pro-fessoren van Willem Frederik Hermans moet ik dringend be-ginnen.”

“Wát ik lees, kies ik wel heel zorgvuldig, en zelden met te-leurstelling. Zo las ik onlangs De wereld van gisteren van Stefan Zweig, een autobiografisch boek over de wereld van Europese in-tellectuelen en kunstenaars, en over hoe die omging met de we-

reldoorlogen. Het interbellum als literair tijdskader ligt me wel. Ook Mijn eeuw van Günter Grass sluit daarbij aan. In het algemeen lees ik graag romans die de tijdsgeest trachten te vat-ten, zoals Claus dat deed in De geruchten of Tom Lanoye in zijn Monstertrilogie.”Welk boek raadt u me aan om iets van uw vakgebied te leren kennen?“Dan ga ik voor een duo: The Political System of the European Union van Simon Hix en Bjørn Høyland, en De passage naar Eu-

ropa van Luuk van Middelaar, nu de tekstschrijver van Her-man Van Rompuy. Het eerste geeft een politicologisch inzicht in de Europese Unie, en het tweede schetst hoe die gegroeid is. Het zijn schitterende boeken, die ik nog meer ben gaan waar-deren nadat ik de auteurs heb leren kennen. Ja, ik had ze zelf geschreven willen hebben.”Wat vindt u van gepopulariseer-de wetenschappelijke boeken?“Daar ben ik zeker voor te vin-den, omdat ze onmisbaar zijn

om wetenschappelijke inzich-ten te doen doordringen. Een voorbeeldje. Ik heb mijn docto-raat gemaakt over de EVP, met Wilfried Martens als voorzitter. Toen hij zijn autobiografie wil-de maken, heeft hij me gevraagd om de Europese hoofdstukken als ghostwriter mee te schrijven. Dat vond ik erg boeiend, om zijn eigen ervaring te koppelen aan mijn visie als wetenschapper. Toppers in mijn vakgebied, zo-als de Brit Tim Bale, schuwen de popularisering evenmin – kijk maar naar zijn uitstekende The

Conservative Party. En, niet te versmaden: je bereikt meteen een publiek waarvan je als we-tenschapper alleen maar kunt dromen.”Wat ligt er momenteel op uw nachtkastje?“Veel te veel. Ik word achter-volgd door een berg kranten en tijdschriften, en daardoor blijft er te weinig tijd over voor boe-ken. Die krijg ik dan weer toe-gestuurd door collega’s of van tijdschriften, om te recenseren. In mijn vakgebied wordt er ge-lukkig nog redelijk veel in boek-vorm gepubliceerd, in tegenstel-ling tot andere disciplines, die al helemaal ver-artikeld zijn.”Leest u ook ander materiaal? Strips? E-boeken?“Digitaal lezen, nee, ik moet een boek voélen, heel tactiel. Ik on-derstreep volop, ik maak notities in de marge. Dat lukt niet met e-boeken. En strips hebben me ei-genlijk nooit geboeid. Wat ik als amateur-fotograaf dan weer wel erg leuk vind, zijn boeken als Evropa van Magnum-fotograaf Carl De Keyzer – al ligt dat dan weer in mijn domein. En verder mag ik graag iets lezen waarin met taal gespeeld wordt. Spon-taan denk ik dan aan het boek van De Taalstrijd, dat legendari-sche radioprogramma op zon-dagochtend. Of de gedichten van Joe Roxy. Ach, er is zoveel … Als ik eraan denk wat ik nog zou moeten lezen, moet ik 300 jaar worden.”

18 Personalia caMpuskrant

Professor Georges WillemsEmeritus hoofddocent aan de Faculteit Farmaceutische Weten-schappengeboren op 20 juli 1920en overleden op 2 juli 2013

Professor Marcel JanssensEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit LetterenGewezen decaan van de Faculteit Letteren en groepsvoorzitter Hu-mane Wetenschappengeboren op 28 februari 1932en overleden op 11 juli 2013

Professor Jan RoegiersEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit LetterenGewezen archivaris en hoofd-bibliothecaris van deUniversiteitsbibliotheekgeboren op 19 oktober 1944en overleden op 12 juli 2013

Professor Roger MeireEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Bio-ingenieursweten-schappenGewezen decaan van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappengeboren op 25 april 1926en overleden op 16 juli 2013

Mevrouw Sofie BruneelDepartementaal beheerder Depar-tement Aard- en Omgevingsweten-schappengeboren op 22 mei 1974en overleden op 25 juli 2013

Professor Luc EyckmansEmeritus buitengewoon hoogle-raar aan de Faculteit Geneeskundegeboren op 23 februari 1930en overleden op 5 augustus 2013

Thomas CoenenDoctoraatsstudent in de

ingenieurswetenschappengeboren op 1 september 1989en overleden op 19 augustus 2013

Sarah GeertsStudent master in de psychologiegeboren op 2 november 1991en overleden op 29 augustus 2013

Professor Jan C. WillemsEmeritus hoogleraar aan de Uni-versiteit van GroningenGastprofessor aan de Faculteit Ingenieurswetenschappengeboren op 18 september 1939en overleden op 31 augustus 2013

Professor Yves VanrenterghemBuitengewoon hoogleraar aan de Faculteit GeneeskundeDiensthoofd Nefrologie UZ Leuvengeboren op 28 juli 1948en overleden op 10 september 2013

Boek /deLen

“Ik onderstreep volop,ik maak notities in de marge.

Dat lukt niet met e-boeken.”

De LeesLijst van steven van hecke

pietje puk Henri arnoldus

de daantje-reeks Leonard Roggeveen

de geruchtenhet verdriet van België

Hugo Claus

changing places:a tale of two campuses

David Lodge

onder professoren Willem Frederik Hermans

de wereld van gisteren stefan Zweig

Mijn eeuw Günter Grass

de monstertrilogie tom Lanoye

the political system of theeuropean union

simon Hix en Bjørn Høyland

de passage naar europa Luuk van Middelaar

de memoires. Luctor etemergo

Wilfried Martens

the conservative party tim Bale

evropa Carl De Keyzer

de taalstrijd BRt

(© K

U Le

uven

| Ro

b st

even

s)Europa, geschiedenis en politiek zijn de woorden die in een ge-sprek met professor Steven Van Hecke telkens weer opduiken, en die ook zijn lectuur bepalen. “Ik lees veel, maar eigenlijk nog veel te weinig. En ik voel me er wat schuldig om dat er zoveel boeken ongelezen blijven.”

Professor Jeroen scheerder (Onder-zoeksgroep sport- en Bewegings-beleid) werd voor een periode van twee jaar verkozen tot vicepresident en president-elect van de European Association for Sociology of Sport (eass).

Professor philip Joris (Laboratorium auditieve neurofysiologie) werd verkozen tot fellow van de Acoustical Society of America voor zijn bijdragen op het vlak van de neurale codering van binauraal horen.

Professor Jean poesen (afdeling Geo-grafie) werd benoemd tot buitenlands lid van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschap-pen, opgericht in 1752 met als doel “het bevorderen van de wetenschap, in de ruimste zin”.

Doctoraatsstudente schoolpsycho-logie sofie Wouters kreeg voor haar

proefschrift ‘Development of academic self-concept: Further testing and refine-ment of the Big-Fish-Little-Pond-Effect model’ een Outstanding PhD Award van het Global Self Research Network.

dominique Jacques (Departement aard- en Omgevingswetenschappen) is laureaat van de tweejaarlijkse prijs ‘Van Silex tot Chip’ , uitgereikt door de Beroepsvereniging voor Leuvense Geologen (BvLG). Hij ontving deze prijs voor zijn werk ‘Synorogenic vein kinematics in the nortwestern part of the high-Ardenne slate belt (Redu-Daverdisse, Belgium).

Professor toon van hal (Oe taal-kunde, OG Franitalco) ontving de Prijs Colette Caillat van het Institut de France voor zijn publicatie, samen met Christophe vielle, van de Gram-matica Grandonica van johann ernst Hanxleden.

BenoeMd of onderscheiden in MeMoriaMDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Page 19: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

jong om minister te zijn. Aan de andere kant heb ik zelf veel geluk dat ik het nog mág doen, want ik ben inmiddels natuurlijk veel te oud (lacht). Maar als je heel jong begint, is het moeilijk om nog uit het vak te stappen. Dan word je afhankelijk van de partij en van je kiezers. Ik ben nog voor 20% verbonden aan de KU Leuven en dat vind ik wel gezond.” Tegelijk geeft hij toe dat een en ander niet eenvoudig te combineren is: “Het

is moeilijk de tijd te vinden om bijvoorbeeld een artikel te schrij-ven. Ik geef ook nog drie uur les per week. Dat is soms zwaar. Ik begin elke dag om 8 uur en pro-beer om 23 uur thuis te zijn. Zo is het vol te houden.”

Of hij in de politiek de vrijheid van spreken niet mist die je als academicus wel hebt? “Ik ben zelden geneigd extreme dingen te verkondigen, dus dat voelt niet als een geweldige beperking. En

als academicus kan je dan wel vrijuit ideeën spuien, maar daar staat tegenover dat je als minister dingen kan veranderen – tenmin-ste met een beetje geluk en veel dialoog. Wat wel zo is: academici worden veel sneller geloofd door het publiek, zelfs als ze minder gelijk hebben (lacht).”

Philippe: “Gaston Eyskens wilde naar verluidt liever aangesproken worden met ‘professor’ dan met ‘minister’ omdat volgens hem

iedereen minister kan worden maar niet iedereen professor …” Geens: “Het is maar de vraag of dat juist is… (lacht)”

De geschiedenis stottertHeeft de minister nog tips voor de minister in spe? “Nooit neerkij-ken op pensenkermissen en aan-verwanten. Politici die niet graag met hun kiezers omgaan, zijn als advocaten die hun werk graag doen maar dan zonder de cliën-

ten, of professoren die niet van studenten houden. Om mensen mee te krijgen voor soms minder evident beleid, moet je hen per-soonlijk weten te overtuigen.”

“En voldoende studeren. Hoe meer achtergrond je hebt, hoe makkelijker je je weg vindt in nieuwe domeinen. Veel lezen over politiek is ook heel nuttig. De ge-schiedenis herhaalt zich niet, maar ze stottert wel. Maar ach, er is geen recept. Je hebt mensen die

zich vast voornemen een bepaald doel te bereiken in hun loopbaan, en je hebt er die zeggen ‘we zullen wel zien’. Ik behoor eerder tot de tweede groep. Ik weet niet welke groep het meeste kans loopt om ontgoocheld te worden. In ieder geval, het toeval krijgt ook veel dingen gedaan …”

Ben jij een student die een droom-job voor ogen heeft? Laat het ons weten via [email protected]

25 septeMBer 2013 Studenten 19

ine van houdenhove

Philippe Nys (19) uit Neeroeteren zit in de tweede bach economi-sche wetenschappen en droomt er sinds zijn negende van om ooit minister te zijn – als voorzitter van Jong VLD Maaseik timmert hij al even aan de weg. Voor Phi-lippe vanavond naar een verga-dering van Open VLD Limburg in Hasselt vertrekt, gaan we samen langs bij minister van Financiën Koen Geens. Voor wat goede raad en, wie weet, een blik op de toe-komst …

Geen cultuurKoen Geens (CD&V) mag dan al van de ‘verkeerde’ partij zijn, Philippe vindt hem wel een goe-de minister, zo blijkt als we een halfuurtje voor de afspraak zitten te wachten op het kabinet. “De regering-Di Rupo I bestaat over het algemeen uit vakmensen.” Hij volgt de politieke en econo-mische actualiteit op de voet, van jongs af aan: “Als kind verslond ik alle verkiezingsfolders, volgde de debatten op tv. Op mijn vijf-tiende sloot ik me aan bij de lo-kale afdeling van Jong VLD. Het jaar nadien werd ik voorzitter en begon ik ook naar vergaderingen te gaan van de hoofdafdeling. Ondanks mijn leeftijd was ik niet bang om daar mijn mond open te doen.” Dat Philippe voor Open VLD koos, sprak vanzelf: “Ik ben overtuigd liberaal, en ik ben ook wel gecharmeerd door de figuur van Verhofstadt en zijn Europese project.”

Terwijl we wachten op de komst van de minister, verbazen we ons over Philippes uitgebreide kennis over politici die al uit beeld waren toen hij nog niet geboren was. Hij leest niet alleen veel over politiek, hij steekt ook veel tijd in zijn ei-gen engagement: “Dat gaat van zetelen in lijstvormingscomités, debatavonden bijwonen en mee-

Zijn de verwachtingen van studenten over hun droomjob realistisch? En hoe moeten ze die felbegeerde baan te pakken krijgen? Stap één: wij regelen een ontmoeting met een alumnus die de droom beleeft. In deze aflevering: Philippe en de minister.

drooMJoB:Minister

student Philippe nys voelt zich duidelijk goed op de stoel van minister Koen Geens: “Het liefst zou ik na mijn studie terechtkomen op een kabinet, financiën of welzijn bijvoorbeeld. Zolang het maar geen cultuur is.”

(© KU Leuven | Rob stevens)

schrijven aan het programma tot deur-aan-deurbezoeken afleggen en affiches plakken.” Sinds drie maanden zit hij ook, als verte-genwoordiger van Maaseik, in de Raad van Bestuur van Open VLD Limburg. En volgende maand doet hij mee aan de nationale be-stuursverkiezing van Jong VLD.

Dat hij droomt van het minister-schap heeft niets te maken met een verlangen naar macht of aan-zien, zegt hij. “Als minister kan je je visie in praktijk brengen, din-gen veranderen, veel meer dan als parlementslid. Of het voor mij ooit zo ver zal komen, hangt natuurlijk van veel factoren af. Je moet over de juiste kwaliteiten beschikken – ik hoor soms dat ik een te goed karakter heb voor de politiek – maar daarnaast is er ook de politieke realiteit. Voor-lopig probeer ik een beetje op te klimmen in de partij en een net-werk uit te bouwen. Het liefst zou ik na mijn studie terechtkomen op een kabinet, bijvoorbeeld van financiën of welzijn. Maar het mag ook iets anders zijn, zolang het maar geen cultuur is. Ook al speel ik zelf viool (lacht).”

te oudDe minister is gearriveerd. Nadat Philippe even letterlijk op zijn stoel is gaan zitten, is het tijd voor een reality check. Philippes stu-diekeuze blijkt alvast een goede zet: “Zuivere economie is zeker een goede basis om aan politiek te doen. Kijk maar naar Herman en Eric Van Rompuy, Jean-Luc Dehaene en mijn voorganger Ste-ven Vanackere.” Geens noemt zichzelf een beetje een slecht voorbeeld voor Philippe: “Ik heb er in mijn jeugd nooit van ge-droomd om minister te worden. En ook op het moment waarop ik na mijn rechtenstudie een be-roepskeuze moest maken, heb ik niet overwogen de politiek in te gaan. Ik vind 23 – en zelfs 40 – te

MinisteR KOen Geens:

“Het PUBLieK GeLOOFt aCaDeMiCi sneLLeR Dan POLitiCi, ZeLFs aLs Ze MinDeR GeLijK HeBBen (LACht).”

“Soms hoor ik dat ik een te goed karakter heb voor de politiek”

Page 20: tijdschrift van de ku leuven 25 september 2013 | nr 1 | 25ste … · 2013. 9. 25. · leven na leuven: jorn de cock, Historicus en buitenlandcorrespondent [14] Rolpatronen nog geen

Op gang geblazenDe plechtige Thebaanse blazers op de trappen van de Sint-Pieterskerk zijn een vertrouwd zicht tijdens de opening van het academiejaar, maar het kopergeweld dat Paul ‘Boogie Boy’ Ambach had meegebracht naar de academische zitting was andere koek. De frontman smeet zich volledig en kroop zelfs even op de schoot van burgemeester Tobback. Aartsbisschop Léonard en rector Torfs (rechts vooraan) wisten de swingende intermezzi duidelijk te smaken.

20 Buitenkant campuskrant

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Doctorandus Daan Vanhove zet een losgeraakte teen weer vast. (© KU Leuven | Rob Stevens)

Als het Departement Aard- en Omgevingsweten-schappen nog geen officiële mascotte heeft, dan is het reuzenhert op de eerste verdieping van het Geo-Instituut, waar het departement grotendeels gehuisvest is, een goede kandidaat. Op het bordje kunnen we lezen dat dit fossiel van de Megaloce-ros giganteus gevonden werd in Ierland en dat het ongeveer elfduizend jaar oud is – het dier leefde met andere woorden aan het einde van de laatste ijstijd, samen met onder meer de wolharige mam-moet en de holenleeuw.

Professor Robert Speijer: “Achtduizend jaar ge-leden stierf het reuzenhert uit, wellicht als gevolg van een combinatie van omgevingsfactoren en van bejaging door de mens. Dit gefossiliseerde exemplaar is samen met een aantal andere aan-getroffen in turfafzettingen – vermoedelijk zijn de beesten in het veen gesukkeld en zo aan hun einde gekomen. Hun enorme gewei was natuur-lijk erg onhandig – het is bijna vier meter breed en weegt tot wel veertig kilo. De schofthoogte van het hert bedraagt trouwens twee meter. De oorspron-kelijke bedoeling was om het hier op een sokkel te plaatsen, maar daar bleek het te hoog voor.”

Het hert is niet volledig origineel, sommige on-derdelen zijn nagemaakt uit gips. “Maar het gewei is wel vrijwel helemaal authentiek. Het hele skelet is natuurlijk wel geïmpregneerd en verstevigd.”

Professor Noël Vandenberghe: “De universiteit heeft het fossiel in haar bezit sinds het begin van de vorige eeuw. Het stond met de rest van de pa-leontologische collectie op de zolder van het Ko-lenmuseum in de De Bériotstraat, waar Geologie

lang gehuisvest was. Wij durfden er als student al eens onze jas aanhangen (lacht). Na de verhuis in de jaren 70 naar de Redingenstraat, waar geen plaats was om het op te stellen, lag het hert der-tig jaar opgeslagen in kisten. Maar toen het Geo-Instituut klaar was, kwam het mee naar hier. Het werd volledig gerestaureerd door het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel oftewel het dinomuseum. Een dergelijk fossiel is zeker niet uniek – het museum heeft er zelf ook één – maar ons exemplaar is wel érg mooi, vandaar hun vraag of we het wel echt terug wilden hebben (lacht). De experts van het museum wisten ons ook te vertel-len dat het hert in de De Bériotstraat al die tijd verkeerd gemonteerd stond …”

Oud-lector en vrijwillig medewerker Dirk Van-derhallen is al zes jaar de buurman van het hert: “Er worden nogal wat recepties gehouden in deze ruimte en bij één van die gelegenheden zijn er drie ribben losgeraakt die nadien verdwenen zijn … Sindsdien staat er een kabel rond ons hert. Buitenlandse bezoekers komen het steevast even bewonderen en ik ben al gewend aan de kreetjes die dan soms opstijgen. Ik ben niet bijzonder ge-hecht aan het hert, maar het is wél ideaal om de weg naar mijn kantoor uit te leggen (lacht).” (ivh)

Suggesties voor deze rubriek zijn welkom via [email protected]

Met dank aan professor Robert Speijer, professor Noël Vandenberghe (beiden Afdeling Geologie) en Dirk Vanderhallen (Afdeling Geografie)

geVonDen: vOOrwerp

eLKe mAAnD gAAn we oP zoeK nAAR heT VeRhAAL AchTeR een oPmeRKeLijK VooR-weRP DAT zich eRgenS Binnen De mURen VAn De UniVeRSiTeiT BeVinDT. Deze KeeR STAAn we oog in oog meT heT ReUzenheRT in heT geo-inSTiTUUT in heVeRLee.