Thesis: De rol van het jongerenwerk bij maatschappelijke ......De rol van het jongerenwerk bij...
Transcript of Thesis: De rol van het jongerenwerk bij maatschappelijke ......De rol van het jongerenwerk bij...
1
Thesis:
De rol van het jongerenwerk
bij maatschappelijke onrust Een analyse van de inzet van het jongerenwerk tijdens de jaarwisseling en de samenwer-
king met gemeente en politie.
Student: Geertjaap Buth
Studentnummer: 312278
Afstudeerbegeleider: Erie Braakhekke
Studie: Master of Crisis and Public Order Management II
Studiejaar: 2011-2012
Versie: Definitief
Inleverdatum: 28 januari 2013
Thesisgesprek: 28 februari 2013
2
3
Inhoud Inhoud ..................................................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1 Introductie .......................................................................................................................... 5
1.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 5
1.2 Probleemschets ....................................................................................................................... 5
1.3 Onderzoek naar maatschappelijke onrust, rol jongerenwerk ................................................. 6
1.4 Onderzoeksvragen ......................................................................................................................... 8
1.5 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie ................................................................ 8
1.6 Indeling thesis .......................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader ............................................................................................................. 10
2.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 10
2.2 Context van maatschappelijke onrust ......................................................................................... 10
2.3 Een sociologische benadering ..................................................................................................... 12
2.4 Een psychologische benadering .................................................................................................. 13
2.5 Maatschappelijke onrust: soorten conflicten en gebruik van geweld ......................................... 17
2.6 De gebruikte definitie voor maatschappelijke onrust. ................................................................ 20
2.7 De Veiligheidsketting ................................................................................................................... 21
2.8 Wat is jongerenwerk? Beschrijving van het begrip. .................................................................... 25
2.9 Jongerenwerk en maatschappelijke onrust. ................................................................................ 27
2.10 Maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling..................................................................... 29
2.11 Is de onrust rond de jaarwisseling maatschappelijke onrust? .................................................. 32
2.12 Integratie van het escalatiemodel en de veiligheidsketting ...................................................... 34
Hoofdstuk 3 Onderzoeksopzet, methodologie en operationalisatie ..................................................... 36
3.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 36
3.2 Onderzoeksopzet en methodologie ............................................................................................ 36
3.3 Operationalisatie ......................................................................................................................... 38
Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten ....................................................................................................... 40
4.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 40
4.2 Gemeente Elburg ......................................................................................................................... 40
4.3 Gemeente Staphorst .................................................................................................................... 43
4.4 Deelgemeente Rotterdam Centrum ............................................................................................ 46
4.5 Gemeente Utrecht ....................................................................................................................... 50
4
Hoofdstuk 5 Beantwoording vragen thesis ........................................................................................... 52
5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 52
5.2 Relevante rol van het jongerenwerk? .................................................................................... 52
5.3 Het jongerenwerk en de integratie van de veiligheidsketen en het escalatiemodel. .......... 53
5.4 De voorbereiding van het jongerenwerk op de jaarwisseling. .............................................. 55
5.5 Conclusies .................................................................................................................................... 56
Bijlagen .................................................................................................................................................. 60
Bijlage 1. Beschrijving veiligheidsketen ............................................................................................. 61
Bijlage 2. The Four Phases of Emergency Management (bron www.ema.ohio.gov) ........................ 62
Bijlage 3. Schade tijdens de jaarwisselingen zoals genoemd door Adang en anderen. ................... 63
Bijlage 4. Schadecijfers Jaarwisselingen 2010-2011 en 2011-2012 (Dienst IPOL, KLPD) .................. 64
Bijlage 5. Vragenlijst interviews ......................................................................................................... 66
Bijlage 6. Integratie veiligheidsketting en escalatiemodel ingevuld per gemeente .......................... 67
Bijlage 7. Literatuurlijst ...................................................................................................................... 75
5
Hoofdstuk 1 Introductie
1.1 Inleiding
Dit onderzoek gaat over de rol van het jongerenwerk bij maatschappelijke onrust, om preciezer
te zijn over maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. In deze introductie van dit
onderzoek wordt dan ook eerst een probleemschets gegeven van het begrip maatschappelijke
onrust door een aantal voorbeelden te noemen van maatschappelijke onrust (in paragraaf 1.2).
Daarna wordt kort in paragraaf 1.3 een aantal onderzoeken genoemd naar het begrip
maatschappelijke onrust. Ook wordt in deze paragraaf verwezen naar het escalatiemodel van
Adang-Horowitz en wordt ingegaan op de weinig bekende rol van het jongerenwerk bij
maatschappelijke onrust. Er wordt kort aangegeven waarom het onderwerp van deze thesis is
gekozen. Vervolgens staan in paragraaf 1.4 de onderzoeksvragen van deze thesis en wordt kort
aangegeven hoe deze beantwoord gaan worden waarna in paragraaf 1.5 de maatschappelijke en
wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek wordt aangegeven. Tot slot wordt er in
paragraaf 1.6 aangegeven hoe deze thesis is ingedeeld.
1.2 Probleemschets
De laatste jaren is veel te doen geweest rond (dreigende) maatschappelijke onrust. Iets waarmee
overheid en de rest van de samenleving vaak mee te maken hebben. Er was de afgelopen jaren
zowel in binnen- als buitenland sprake van diverse rellen of andere vormen van (dreigende)
maatschappelijke onrust. Hiervan zijn diverse voorbeelden. Zo was er in 2003/2004 onrust rond
het woonwagenkamp in Maastricht, de Vinkenslag. Op dit terrein was jarenlang door de overheid
niet gehandhaafd op regelgeving (de overheid had ook jarenlang het terrein niet betreden) en er
waren allerlei criminele activiteiten (website NCC, onder kopje maatschappelijke onrust, 2012).
Toen de overheid wel ging handhaven leidde dit tot groot verzet van de woonwagenbewoners.
Ook in het buitenland was er maatschappelijke onrust. In 2005 was er in zowel het Verenigd
Koninkrijk als in Frankrijk onrust. Zo waren er in Birmingham, Verenigd Koninkrijk, naar
aanleiding van een vermeende groepsverkrachting van een zwart tienermeisje door zogenaamde
Asians, rellen tussen de zwarte overwegend christelijke Carabische gemeenschappen (de Afro-
Caribbeans) en de islamitische Pakistaanse en Bengaalse gemeenschappen (website NCC, onder
kopje maatschappelijke onrust, 2012). En nadat twee jongeren in Clichy-sous-Bois, een
randgemeente van Parijs, tijdens een achtervolging door de politie werden geëlektrocuteerd in
een transformatorhuisje, werd Frankrijk vanaf 27 oktober 2005 geteisterd door gewelddadige
rellen. De rellen breidden zich in november uit tot 31 voorsteden en zorgden voor grote schade
aan onder meer auto’s, scholen en bedrijven. Ook raakten 126 politieagenten gewond (website
NCC, onder kopje maatschappelijke onrust, 2012).
Ook Nederland werd in 2005 niet gespaard voor maatschappelijke onrust. In 2005 waren er op
Rotterdam Zuid, in de wijk Vreewijk, een aantal autobranden waarbij al gauw de verdenking
uitging naar een aantal Marokkaans-Nederlandse jongeren. De branden waren vlak na de
uitbraak van de hierboven genoemde rellen in de Franse banlieus en de situatie werd door
gemeente en politie als extra gevoelig gezien. In de kranten werd al gauw het verband met de
Franse rellen gelegd. Door intensieve surveillance van de politie en inzet van het jongerenwerk
dat goede contacten onder de jongeren had is verdere onrust voorkomen. De daders zijn
overigens nooit gevonden (Adang, Quint en Van der Wal, 2010, p. 118).
6
Verder waren er in 2007 en 2008 in Nederland voorbeelden van maatschappelijke onrust. Begin
2007 overleed een autochtone bewoner van de Utrechtse wijk Ondiep nadat hij getroffen werd
door een politiekogel. De bewoner zou met een mes op de politieman zijn afgekomen. De
bewoner had nog daarvoor gevochten met een groep van voornamelijk Turks-Nederlandse
jongeren. Het schietincident was de aanleiding tot het uitbreken van ernstige ordeverstoringen.
Er waren in en rond de wijk vernielingen, brandstichtingen en geweldplegingen gepleegd. Een
politie- en een brandweerauto werden met stenen bekogeld. Omdat de ongeregeldheden
reltoeristen van buiten de wijk aantrok werd de wijk tijdelijk afgegrendeld om inmenging van
relschoppers van buiten wijk en stad te voorkomen (website NCC, onder kopje maatschappelijke
onrust, 2012).
In 2008 was er in Gouda maatschappelijk onrust naar aanleiding van een overval op een
buschauffeur van Connexxion. Dit incident gebeurde op de grens van de wijken Goverwelle en
Oosterwei, wijken met veel problemen met Marokkaans-Nederlandse jongeren. De
busmaatschappij weigerde (tijdelijk) nog door de wijk te rijden omdat er al eerder incidenten
waren geweest. Het incident kreeg veel aandacht in de landelijke pers en politiek en leidde tot
onrust in de wijk Oosterwei. Door veel contact met de bewoners vanuit politie, gemeente en
jongerenwerk is verdere onrust uitgebleven (Adang, Quint en Van der Wal, 2010, p. 141).
Als laatste hier weer een buitenlands en recent voorbeeld van maatschappelijke onrust. Het
betreft de rellen in London, die plaatsvonden in augustus 2011. Deze waren naar aanleiding van
het neerschieten van een gekleurde man door de politie in de Londonse wijk Tottenham. De
wijkbewoners eisten opheldering van de politie. Als tijdens deze protestbijeenkomst een meisje
geslagen wordt door de politie ontstaan er rellen. De rellen gingen samen met plunderingen van
winkels en brandstichting van gebouwen. Al gauw vielen de eerste doden, onder meer een
drietal, dat hun winkel beschermden. Zo’n duizend mensen zijn gearresteerd. (www.nu.nl, 9
augustus 2011 en Van Melsen 2013, p.15)
1.3 Onderzoek naar maatschappelijke onrust, rol jongerenwerk
Bovenstaande voorbeelden van maatschappelijke onrust zijn niet uitputtend en kunnen worden
aangevuld met andere voorbeelden. Dit varieert van voetbalgeweld tot zedenzaken die onrust in
de buurt veroorzaken. Om meer inzicht in het onderwerp maatschappelijke onrust te krijgen is
dan ook veel wetenschappelijk onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat onder maatschappelijke
onrust veel zaken vallen waarbij het soms kan leiden tot geweld en het ook in intensiteit kan
variëren. De achtergronden van maatschappelijke onrust kunnen ook heel wisselend zijn.
Economische factoren kunnen een rol spelen maar ook sociale factoren zoals maatschappelijke
achtergrond. Dit wordt in de literatuur over maatschappelijke onrust onder meer beschreven
door Van Hoek, De Kleuver en van Soomeren (2007). Zij hebben een definitie voor
maatschappelijke onrust waarvan in deze thesis een aangepaste versie wordt gebruikt. Verder
zijn er naast maatschappelijke factoren ook psychologische factoren die meespelen bij het
ontstaan van maatschappelijke onrust. In deze thesis wordt daarbij vooral gekeken naar de
inzichten van Maslow (1987) en zijn motivatietheorie en Staub (1989), vanwege zijn inzichten
rond geweld tussen bevolkingsgroepen.
Daarnaast kan de reactie van de overheid op maatschappelijke onrust ook wisselend zijn.
7
Dat kan variëren van repressief (vooral als de onrust zich uit in de vorm van geweld en dus is
geëscaleerd) waarbij de politie een rol heeft tot preventief waarbij jongeren- en/of welzijnswerk
maar ook politici, ambtenaren van de gemeente of buurtbewoners een grote rol kunnen spelen.
Er is dan ook veel onderzoek gedaan naar de wijze waarop de overheid omgaat met
maatschappelijke onrust. Daarbij is zowel gekeken naar de wijze waarop mogelijke rellen
worden voorkomen als naar de bestrijding van rellen als ze al hebben plaatsgevonden (o.m.
Adang, 2010, Van Stokkom, Terpstra, Easton, 2011). In de literatuur is daarbij voornamelijk
aandacht voor de kant van de politie. Het gaat dan om de de-escalerende1 rol van de politie
(Adang, 2010) maar ook om de repressieve en nazorgkant. Adang komt in zijn onderzoek tot het
escalatiemodel Adang/Horowitz (Adang, Quint, Van der Wal. 2010), waarover later meer. Verder
is in de literatuur veel aandacht voor het ontstaan van maatschappelijke onrust, zowel vanuit
maatschappelijk perspectief als vanuit individueel perspectief. In deze thesis wordt ervoor
gekozen om onderzoek te doen naar maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. Dit
vanwege de vergelijkbaarheid tissen gemeenten. Adang, Van der Torre en anderen hebben naar
de jaarwisselingen tussen 2006 en 2009 meerdere onderzoeken gedaan.
In de hierboven genoemde literatuur wordt ook de rol van andere organisaties uit de “zachte”,
niet repressieve sector genoemd zoals het jongerenwerk. Daarbij is de rol van deze organisaties
doorgaans preventief door mogelijke onrust te voorkomen of de-escalerend en weten zij (al dan
niet in samenwerking met andere organisaties) maatschappelijke onrust te bezweren. Deze rol
wordt in de literatuur echter, zeker in vergelijking met de politie, nauwelijks uitgediept. In deze
thesis wordt specifiek ingegaan op de rol van het jongerenwerk. Dit omdat de onrust tijdens de
jaarwisseling doorgaans door jongeren wordt veroorzaakt. Zie ook hiervoor de eerder genoemde
literatuur van Adang, Van der Torre en anderen naar de jaarwisselingen tussen 2006 en 2009.
Dit gebrek aan onderzoeksresultaten met betrekking tot de rol van het jongerenwerk bij
maatschappelijke onrust leidde tot een aantal vragen: waar in de veiligheidsketting
proactie/preventie, preparatie, respons/repressie en nafase (Helsloot, 2009, blz. 303). Spelen
jongerenwerkers een rol en zo ja welke rol? En hoe staat de rol van jongerenwerkers in de
veiligheidsketen in met verhouding met het escalatiemodel Adang/Horowitz? Worden
jongerenwerkers op deze rol voorbereid? En zo ja, hoe? Zit de rol van jongerenwerk bij
maatschappelijke onrust al in de opleiding? Doet de organisatie waar zij deel van uitmaken er
wat aan? Hun opdrachtgever? Ook kwam de vraag op of de rol van het jongerenwerk in de loop
der tijd veranderd is. Voor wat betreft de literatuur met betrekking tot jongerenwerk wordt
onder meer gebruik gemaakt van Veenbaas, Noorda en Ambaum (2011).
Verder was de vraag in hoeverre het jongerenwerk in hun rol bij maatschappelijke onrust
aangesloten is op andere organisaties zoals de politie, de gemeente. Is er samenwerking met
andere betrokken organisaties (zoals de gemeente, de politie,) en zo ja, hoe is de samenwerking
in algemene zin vormgegeven? Een andere belangrijke vraag is of genoemde partijen voldoende
de relevante informatie delen. En een laatste vraag die gesteld kan worden is of er van de inzet
van het jongerenwerk tijdens de jaarwisseling ook lessen oplevert voor de inzet bij
maatschappelijke onrust in het algemeen.
1 Onder escalatie wordt in van Dale. Groot woordenboek der Nederlandse taal (1999) verstaan: het van stap tot stap ernstiger
worden van een conflictsituatie waardoor een zodanige toestand wordt geschapen dat men niet meer terug kan. Als tegenovergestelde wordt door Van Dale de-escalatie genoemd. In het escalatiemodel vaan Adang-Horowitz wordt in deze thesis de relatie gelegd tussen het begrip escalatie en maatschappelijke onrust.
8
1.4 Onderzoeksvragen
Deze bovenstaande beschouwing leidt tot de onderstaande hoofdvraag en deelvragen.
Hoofdvraag
Heeft het jongerenwerk een rol in het omgaan met maatschappelijke onrust tijdens de
jaarwisseling, hoe bereidt het jongerenwerk zich hierop voor en hoe is de samenwerking met
andere organisaties?
Deelvragen
• Wordt de rol van het jongerenwerk door andere organisaties zoals gemeente en politie
als relevant gezien? Is deze rol significant gewijzigd en is dit te zien in de samenwerking
met gemeente en politie?
• Heeft het jongerenwerk in onderdelen van de veligheidsketing en de verschillende
onderdelen van het escalatiemodel Adang/Horowitz een rol en zo ja welke?
• Bereidt het jongerenwerk zich voor op de in hoofdvraag genoemde rol en zo ja hoe?
• Welke conclusies zijn er te trekken uit de beantwoording van de bovenstaande deelvra-
gen en welke aanbevelingen kunnen er uit deze conclusies worden getrokken?
Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden wordt uit de literatuur een definitie van
maatschappelijke onrust geformuleerd en wordt gebruik gemaakt van deze definitie om te kijken
in hoeverre onrust tijdens de jaarwisseling hieraan voldoet. Verder wordt een analyse model
geformuleerd door de integratie van de veiligheidsketting en het escalatiemodel van Adang-
Horowitz en wordt dit analysemodel gebruikt om de onderzoeksgegevens die aan de hand van
de interviews en de analyse van documenten en literatuur zijn vergaard te analyseren. Dit levert
een aantal conclusies op en een aantal aanbevelingen. Ook wordt een aantal voorstellen voor
nader onderzoek gedaan.
1.5 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie
De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat er tot nog toe in het kader van
maatschappelijke onrust en gewelddadige uitingen hiervan nog niet veel onderzoek is gedaan
naar de rol van het jongerenwerk. Dit terwijl de verwijzingen in de literatuur en de praktijk wel
degelijk uitwijzen dat zij een rol hebben. Onderzoek naar dit onderwerp kan de kennis op dit
terrein vergroten en een aanvulling vormen op bestaand onderzoek naar het onderwerp
maatschappelijke onrust.
De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat de maatschappij in het algemeen en de
overheid en het jongerenwerk in het bijzonder meer inzicht krijgen in de rol van
jongerenwerkers bij maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. Er komt meer inzicht in
hoe jongerenwerkers omgaan met maatschappelijke onrust, hoe ze zich hierop voorbereiden en
hoe de samenwerking met andere betrokken organisaties zoals gemeente en politie is.
9
1.6 Indeling thesis
In hoofdstuk 2 van deze thesis wordt het theoretisch kader beschreven. Het gaat in op de context
van maatschappelijke onrust, hoe het ontstaat en in het hoofdstuk wordt de definitie gegeven die
in deze thesis wordt gebruikt. Verder wordt in het theoretisch kader de veiligheidsketting
beschreven en wordt ingegaan op het jongerenwerk, ook in relatie tot maatschappelijke onrust.
Verder wordt de vraag gesteld en beantwoord of onrust tijdens de jaarwisseling ook
maatschappelijke onrust is door het te toetsen aan de definitie. Tot slot komen aan het einde van
het hoofdstuk de verschillende delen van het theoretisch kader samen om een analysemodel te
vormen.
In hoofdstuk 3 worden de onderzoeksopzet, de gebruikte methoden van onderzoek en de
operationalisatie aan de hand van het in hoofdstuk 2 genoemde analysemodel genoemd.
In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksresultaten aan de hand van de analyse van de interviews
en documenten beschreven. De onderzochte gemeenten Elburg, Staphorst, Rotterdam en Utrecht
worden beschreven, het verloop van de jaarwisseling wordt genoemd en er wordt ingegaan op
de rol van het jongerenwerk.
In hoofdstuk 5 tenslotte worden de deelvragen van deze thesis beantwoord, worden conclusies
getrokken en worden aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek.
10
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt in eerder wetenschappelijk onderzoek een kader geschetst voor deze
thesis. In de eerste plaats wordt beschreven wat maatschappelijke onrust is. Hier wordt als
uitgangspunt gebruik gemaakt van het onderzoek van Van Hoek, De Kleuver, Van Soomeren
(2007) waar ook beschreven wordt wat de achtergronden zijn. Vanuit dit onderzoek wordt weer
verwezen naar andere literatuur op het gebied van maatschappelijke onrust. Er wordt in
paragrafen 2.3 en 2.4 ingegaan op zowel de sociologische als psychologische invalshoeken van
maatschappelijke onrust. In paragraaf 2.5 wordt ingegaan op soorten conflicten en het gebruik
van geweld waarbij in de zelfde paragraaf wordt ingegaan op het escalatiemodel voor
grootschalig geweld van Adang-Horowitz. Dit escalatiemodel is door Adang uitgewerkt in zijn
onderzoek naar waarom Nederland geen grootschalige ethnische rellen heeft (Adang, Quin, Van
der Wal 2010, p. 157-161). In paragraaf 2.6 wordt de in deze thesis gebruikte definitie van
maatschappelijke onrust genoemd.
Het escalatiemodel van Adang-Horowtz wordt in de operationalisatie gebruikt om inzichtelijk te
maken op welke momenten er door het jongerenwerk ingegrepen kan worden bij dreigende
maatschappelijke onrust. Om dit beter inzichtelijk te maken wordt het Adang-Horowitz
escalatiemodel gecombineerd met de veiligheidsketting. De veiligheidsketting (pro actie,
preventie, preparatie, repressie, nafase) wordt hieronder kort beschreven. Ook wordt kort
ingegaan op de integratie van het escalatiemodel en de veiligheidsketting.
Omdat in dit onderzoek wordt ingegaan op de rol van het jongerenwerk bij maatschappelijke
onrust tijdens de jaarwisseling wordt in paragraaf 2.8 besproken wat jongerenwerk is. Hierbij
wordt met name gebruik gemaakt van het “Handboek Jongerenwerk” van 2011 (Veenbaas,
Noorda, Ambaum (2011). Er wordt beschreven wat het jongerenwerk is, wat de werkzaamheden
van jongerenwerkers inhouden, met wie ze samenwerken en wordt kort genoemd wat er al
bekend is over hun inzet tijdens Oud en Nieuw.
Voor de vergelijkbaarheid tussen de te onderzoeken gemeenten is gekozen voor
maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. Hier wordt gebruik gemaakt van een drietal
onderzoeken naar de jaarwisseling en het vandalisme en de maatschappelijke onrust en geweld
dat elk jaar weer terug komt (o.m. Adang 2007, 2008, 2009). Dit wordt besproken in paragraaf
2.10.
2.2 Context van maatschappelijke onrust
Een kant en klare definitie van maatschappelijke onrust is in de literatuur nauwelijks te vinden.
Doorgaans wordt er ingegaan op specifieke vormen van maatschappelijke onrust zoals etnische
rellen of voetbal vandalisme zoals beschreven door Horowitz (Horowitz, 2001 of Adang (Adang,
Quint en Van der Wal 2010), wordt er ingegaan op rellen of publiek geweld zoals Schuyt en Van
den Brink doen (Schuyt en van den Brink, 2003) of worden alleen de achtergronden van
maatschappelijke onrust beschreven zoals door Beker (Beker, 2003). Een definitie door deze
auteurs wordt niet genoemd.
11
Tijdens een globale verkenning op Internet bleek dat er een handleiding voor het omgaan met
lokale maatschappelijke spanningen beschikbaar is, “Bouwstenen voor sociale stabiliteit
genaamd” (www.forum.nl). In deze handleiding is echter geen definitie van maatschappelijke
spanningen genoemd maar het wordt wel als een breed scala aan problemen,
onderbuikgevoelens en andere conflictsituaties beschreven (Forum, p. 10). Bij maatschappelijke
spanningen gaat het dan altijd om twee elementen die elkaar beïnvloeden: een voedingsbodem
en incidenten.
Onder incidenten wordt in de handleiding fysieke gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld
(gewelddadige) confrontaties tussen groepen jongeren, inbraken, rellen en demonstraties
verstaan. Ook worden verbale incidenten, publieke uitspraken die leiden tot spanningen
genoemd. Wat betreft voedingsbodem wordt onderscheid gemaakt in een individuele
voedingsbodem (persoonlijke problemen van individuele burgers) en een voedingsbodem op
groepsniveau (wanneer grotere groepen mensen het gevoel hebben dat niet aan hun behoeften
wordt voldaan, kan maatschappelijke onvrede ontstaan). Deze globale verkenning geeft echter
geen wetenschappelijke basis van het begrip maatschappelijke onrust.
Op de site van het Nationaal Crisis Centrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie
(www.nationaalcrisiscentrum.nl). staat informatie over veiligheid en crisis gerelateerde
onderwerpen waaronder mede maatschappelijke onrust. Dit had wel een wetenschappelijke
basis. Er wordt ingegaan op omgang van de overheid met maatschappelijke onrust en welke
definitie er kan worden gehanteerd.
Om dit in beeld te krijgen heeft het toenmalige Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties een onderzoek laten doen naar de relatie tussen maatschappelijke onrust en
sociale tegenstellingen, conflicten en de openbare orde. Dit naar aanleiding van de moord op
Theo van Gogh, rellen in het Utrechtse Ondiep en de Graafse wijk in Den Bosch en diverse
voetbalrellen. Dit onderzoek is toen gedaan door Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren (Van
Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007). Vanwege de integratie van praktijk en theorie maar
ook vanwege de brede benadering is dit onderzoek het uitgangspunt voor dit hoofdstuk over
theorievorming met betrekking tot maatschappelijke onrust. Er wordt gebruik gemaakt van de
door Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren genoemde literatuur maar ook van andere
relevante literatuur. Dit leidt tot diverse benaderingen van maatschappelijke onrust.
Zo is er zowel een sociologische als psychologische benadering gegeven van maatschappelijke
onrust en wordt maatschappelijke onrust gekoppeld aan het gebruik van geweld. Ook wordt
gekeken wat voor soort conflicten kunnen voortkomen uit maatschappelijke onrust en wordt
aangegeven hoe wordt omgegaan met maatschappelijke onrust door burgers, overheid en
media.. Verder wordt er een definitie genoemd van het begrip maatschappelijke onrust. Na
bespreking van bovenstaande zaken wordt uiteindelijk uitgekomen bij de definitie die in deze
thesis wordt gehanteerd.
De belangrijkste actoren bij maatschappelijke onrust zoals door Van Hoek, De Kleuver en Van
Soomeren (2007, p. 48-85) worden beschreven zijn: burgers, de media en de overheid.
Onderstaande drie alinea’s is een gecompromitteerde versie van de drie door Van Hoek, De
Kleuver en Van Soomeren beschreven actoren.
De media en de overheid hebben een rol bij maatschappelijke onrust maar alleen burgers zijn de
daadwerkelijke veroorzakers van maatschappelijke onrust (Van Hoek, De Kleuver en Van
Soomeren (2007), p. 58-67).
12
Zonder burgers, die in groten getale de straat opgaan, of op een andere wijze uiting geven aan
hun ongenoegen is er geen maatschappelijke onrust. Daarbij is de organisatiegraad van burgers
van belang, zowel voor de mate waarin voor maatschappelijke onrust gezorgd kan worden
(samen sta je sterk) als voor de wijze waarop de overheid erop kan reageren (het hebben van
een gesprekspartner is voor de overheid makkelijker om een conflict te beëindigen maar kan het
ook moeilijker maken omdat ze tegenover een blok staat).
Zoals gezegd hebben media een grote invloed op maatschappelijke onrust (Van Hoek, De Kleuver
en Van Soomeren (2007), p. 48-56). Bij maatschappelijke onrust is de crisis niet noodzakelijk van
primair belang voor de meeste media maar de nieuwswaarde. Dit kan soms de zorgvuldigheid
van de nieuwsgaring beïnvloeden en in het slechtste geval tot escalatie van een conflict leiden.
Daarnaast spelen nieuwsgaring en publicatie via Internet en andere nieuwe media zoals Twitter
ook een grote rol. De kans is groot dat (onjuiste) geruchten zich snel verspreiden en voor
escalatie van het conflict zorgen als er geen tegengas (door overheid, media of andere
betrokkenen) wordt geboden.
Aangezien maatschappelijke onrust doorgaans lokaal plaats vindt is dus een zaak van de lokale
overheid, de gemeente (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren (2007), p. 68-87). De gemeente
kent doorgaans de lokale problematiek het beste en is op de hoogte van gevoeligheden bij haar
bevolking. Het is dan ook zaak dat de lokale overheid haar netwerk heeft onder haar bevolking
en bij de diverse instanties om in een vroegtijdig stadium signalen van mogelijke
maatschappelijke onrust op te pikken en daarop te reageren.
Door verdere analyse wordt door Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren gekomen tot een
definitie van het begrip maatschappelijke onrust. Deze wordt in de volgende paragraaf genoemd.
2.3 Een sociologische benadering
Er wordt in het onderzoek Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren aangegeven dat
maatschappelijke onrust niet eenvoudig eenduidig te definiëren is. Wat door de een als
maatschappelijke onrust wordt gezien kan door de andere als een normale ontlading van sociale
spanningen beschouwd (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007, p.4). In het onderzoek
wordt nadrukkelijk de link gelegd met maatschappelijke onrust als gevolg van sociale
spanningen en niet als gevolg van fysieke crisis en rampen (Van Hoek, De Kleuver en Van
Soomeren, 2007, p.12). Kenmerkend is dat incidenten (kleine of grote) kunnen leiden tot nieuwe
incidenten die op hun beurt weer leiden tot onrust, sociale spanningen en polarisatie (Van Hoek,
De Kleuver en Van Soomeren, 2007, p.13). Dit kan leiden tot een groot en breed gevoel van
onbehagen en onveiligheid onder mensen, grootschalige openbare orde verstoringen en andere
veiligheidsbedreigende neveneffecten.
Verder wordt erop gewezen dat maatschappelijke onrust een voedingsbodem kan hebben in de
vorm van sociale (spanningen tussen bewoners, overlast, politieke en godsdienstige
voorkeuren), fysieke (verval, verloedering van de buurt), economische (armoede, lage
opleidingen, werkeloosheid e.d.) en demografische (leeftijd, sekse, etniciteit). Ook kan
maatschappelijke onrust ontstaan door (gepercipieerde) fouten, missers, ontsporingen en
gemiste kansen van beleidsmakers en de beeldvorming hiervan in de media.
13
Bovenstaande zaken op een rijtje zettend komen Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren tot de
hierboven genoemde definitie:
Maatschappelijke onrust is het verschijnsel waarbij een of enkel incidenten plaatsvinden, die
vervolgens – mede ten gevolge van structurele kenmerken van sociale, fysieke, economische en of
demografische aard – leiden tot een groter aantal en/of ernstiger incidenten, die op hun beurt
leiden tot subjectieve en/of objectieve problemen op het gebied van openbare orde en veiligheid.
(Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007, p.14).
Een ‘incident’ wordt daarbij gedefinieerd als “een gebeurtenis waarbij – of waardoor – de
veiligheid van mens en/of dier en/of omgeving in het geding is”. Bij openbare orde en
veiligheidsproblemen wordt in de definitie uitgegaan van de inzet van de politie en/of de
hulpdiensten (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007, p.14) .
Maatschappelijke onrust wordt hierbij gezien als een proces omdat op een vruchtbare
voedingsbodem incidenten kunnen leiden tot meer incidenten die weer kunnen leiden tot
maatschappelijke onrust en tot geweldsuitingen (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007,
p.15).
Het mooie van deze definitie is dat aangegeven wordt dat de voedingsbodem van
maatschappelijke onrust divers kan zijn. De definitie is toepasbaar op diverse soorten van
maatschappelijke conflicten met diverse achtergronden. Het legt de link met maatschappelijke
ontwikkelingen die breder zijn dan het conflict alleen of aan het conflict vooraf gaan. Bovendien
geeft het aan dat het ontstaan van maatschappelijke onrust een proces is en doorgaans niet
ineens ontstaat (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007, p.15). Toch ontbreekt er een
onderdeel in de door Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren gebruikte definitie. Na de
bespreking van het begrip maatschappelijke onrust wordt de definitie genoemd die in deze
thesis wordt gebruikt. Ook wordt genoemd waarom deze is aangepast. In paragraaf 2.6 wordt
hierop ingegaan.
2.4 Een psychologische benadering
Een andere manier om naar maatschappelijke onrust te kijken is door in te gaan op de
psychologische achtergronden van maatschappelijke onrust. Van Hoek, De Kleuver en Van
Soomeren (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren, 2007, p. 32) verwijzen daarbij naar
Baumeister. Baumeister gaat in zijn boek Evil. Inside human violence and cruelty (Baumeister
(2001) in op de motieven van individuen voor het plegen van geweld of wreedheden tegen
andere mensen. Hij geeft daarbij aan dat wat door slachtoffers van geweld en wreedheden vaak
als kwaad (evil) wordt gezien, als zinloos geweld en als zeer ingrijpend in het leven van de
slachtoffers door de daders als gerechtvaardigd of zelfs als onverschillig wordt benaderd. Hij
gaat in zijn boek in op gebruik van geweld en toepassen van wreedheden tijdens oorlogen en
onlusten tot huiselijk geweld en straatroven.
Als motieven voor het gebruik van geweld geeft Baumeister (1997) aan dat bij maatschappelijke
onrust doorgaans de volgende motieven meespelen.
14
1. Economische motieven of het streven naar lust of macht (Baumeister,1997, p. 99 e.v.). Volgens
Baumeister wordt geweld hier gebruikt om een doel te bereiken. Een dictator kan zijn eigen
bevolking onderdrukken met geweld om de macht te behouden. Een verkrachter kan een
vrouw verkrachten uit lust. Van den Brink en Schuyt (2003. P. 9-10) voegen hier aan toe dat
geld sinds het midden van de jaren 80 een heel prominente rol is gaan spelen in de
jeugdcultuur. Wie wil meetellen moet ervoor zorgen dat hij de juiste kleding heeft, de juiste
auto rijdt, veel geld kan besteden. Dit verklaart volgens hen mede de groei van het aantal
vermogensdelicten door jongeren die hun school niet hebben afgemaakt of een goed
betaalde baan vinden.
2. Idealisme van politieke of religieuze aard (Baumeister,1997, p. 169 en verder). Volgens
Baumeister worden wandaden uit idealisme gepleegd in de stellige overtuiging dat het voor
een hoger doel, voor een betere wereld is. Mensen die niet achter het hogere doel staan
kunnen dan een legitiem slachtoffer zijn. Het doel heiligt de middelen zogezegd. Van Hoek,
De Kleuver en Van Soomeren (p. 31) verwijzen zelf naar publiek geweld dat vaak gepaard
gaat met een politiek of maatschappelijk motief. Zij noemen de jaren 60 en 70 en de
activiteiten van Provo en demonstraties tegen kernenergie en kruisraketten. Ook wordt het
latere publieke geweld van allochtone jongeren genoemd waar sociale (achterstelling) een
religieuze (fundamentalisme) motieven aan te grondslag liggen. Baumeister geeft als
voorbeeld van maatschappelijke onrust met als motief idealisme van politieke of religieuze
aard de vervolging van Joden door Christenen in de afgelopen eeuwen (Baumeister, (1997),
p. 184-185 ).
3. Psychologische motieven of een gekrenkt gevoel van eigenwaarde (Baumeiste (1997), p. 129
en verder). Volgens Baumeister wordt geweld gebruikt om een gekrenkt gevoel van
eigenwaarde bij de dader recht te zetten door het gebruik van geweld tegen het slachtoffer.
Het slachtoffer zou dan de eigenwaarde van de dader (vermeend) hebben aangetast. Bij
huiselijk geweld kan dan het motief van de man om zijn vrouw te mishandelen zijn gevoel
van aangetaste mannelijkheid zijn (zij luistert niet naar hem, zij verdiend meer dan hem).
Ook noemt Baumeister ervaren onrechtvaardigheid in geval van armoede als motief voor
rellen, revoluties en andere gewelddadige oproeren (Baumeister (1997) p. 143). Van den
Brink en Schuyt (Van den Brink en Schuyt (2003) p.10) voegen hier aan toe dat zich de
afgelopen jaren bij burgers een assertieve levensstijl heeft ontwikkeld waarbij zij maximale
levensvrijheid voor zich opeisen en zich bovendien gerespecteerd willen worden in eigen
wensen en voorkeuren. De andere kant hiervan is dat deze burgers zich eerder gekwetst
voelen als een ander hen niet voldoende respecteert. Wat betreft geweldsuitbarstingen
verwijzen zij naar een groot aantal licht ontvlambare burgers die hun ergernis bij het minste
of geringste op een ander ontladen (Van den Brink en Schuyt (2003). P. 9-10) .
4. Geweld en wreedheid plegen uit plezier. Dit motief wordt niet door Van Hoek, De Kleuver en
Van Soomeren genoemd terwijl het wel wordt besproken door Baumeister. Hij geeft in zijn
boek overigens aan de hand van voorbeelden aan dat mensen zelden geweld plegen of wreed
zijn puur voor het plezier dat ze er aan zouden beleven. Het voert voor deze thesis te ver om
hier dieper op in te gaan maar wellicht is de constatering van Baumeister de reden dat Van
Hoek, De Kleuver en Van Soomeren dit motief voor geweld en wreedheid achterwege hebben
gelaten.
Van Hoek, de Kleuven en Van Soomeren kijken verder naar Maslow en Staub voor een nadere
verklaring van de motieven voor maatschappelijke onrust (Van Hoek, de Kleuven en Van
Soomeren (2007) p. 32). Door Maslow zijn motivatietheorie te combineren
Staub over massaal geweld tussen bevolkingsgroepen komen Van Hoek, de Kleuven en Van
Soomeren tot een aantal redenen voor maatschappelijke onrust. Voordat deze genoemd worden
wordt eerst kort de motivatietheorie van Maslow en de inzic
geweld tussen bevolkingsgroepen beschreven.
Maslow onderscheidt in zijn motivatietheorie en de daarbij behorende behoeftenpiramide de vijf
volgende behoeftenniveaus in menselijk gedrag (Maslow (1987):
• Primaire biologische beh
15)
• De behoefte aan veiligheid en bestaanszekerheid: geen risico om slachtoffer te worden
van geweld maar ook het hebben van een baan voor inkomen (Maslow
• Sociale behoeften: een band met de mensen om hem heen (Maslow
• De behoefte aan erkenning en waardering: behoefte aan erkenning voor prestaties,
status (Maslow (19870
• De behoefte aan zelfverwezenlijking: iemand doet wat bij iemand past. Bijvoorbeeld een
musicus maakt muziek, een schilder schildert (Maslow
Het idee van de piramide (zie ook figuur 1 hieronder) is dat er een hiërarchie in de behoeften zit,
van primaire biologische behoeften tot de behoefte aan zelfverwezenlijking. Indien een
behoeften niet bevredigd is wordt alles in het werk gesteld om dat te bereiken (bij voedselgebrek
staat het leven in het teken van het verkrijgen daarvan). Tot die tijd doen de andere behoeften er
niet toe. Die komen pas aan bod als de belangrijker
17).
Figuur 1: Behoeftenpiramide van Maslow. Bron:
Volgens Staub kan (massaal) geweld tussen bevolkingsgroepen voortk
mensen te maken krijgen met difficult life conditions (geen kansen op vooruitgang in het leven,
geen respect in de maatschappij, moeite hebben om aan de eerste levensbehoeften te voldoen)
en het verschil hierin zien met andere mensen
difficult life conditions zijn vergelijkbaar met het door Maslow genoemde gebrek aan “basic
needs”.
Van Hoek, de Kleuven en Van Soomeren kijken verder naar Maslow en Staub voor een nadere
verklaring van de motieven voor maatschappelijke onrust (Van Hoek, de Kleuven en Van
Soomeren (2007) p. 32). Door Maslow zijn motivatietheorie te combineren met de inzichten van
Staub over massaal geweld tussen bevolkingsgroepen komen Van Hoek, de Kleuven en Van
Soomeren tot een aantal redenen voor maatschappelijke onrust. Voordat deze genoemd worden
wordt eerst kort de motivatietheorie van Maslow en de inzichten van Staub m.b.t. massaal
geweld tussen bevolkingsgroepen beschreven.
Maslow onderscheidt in zijn motivatietheorie en de daarbij behorende behoeftenpiramide de vijf
volgende behoeftenniveaus in menselijk gedrag (Maslow (1987):
Primaire biologische behoeften (eten, drinken, onderdak, kleding) (Maslow
De behoefte aan veiligheid en bestaanszekerheid: geen risico om slachtoffer te worden
van geweld maar ook het hebben van een baan voor inkomen (Maslow
n band met de mensen om hem heen (Maslow (1987
De behoefte aan erkenning en waardering: behoefte aan erkenning voor prestaties,
0, p. 21).
De behoefte aan zelfverwezenlijking: iemand doet wat bij iemand past. Bijvoorbeeld een
musicus maakt muziek, een schilder schildert (Maslow (1987), p. 22).
Het idee van de piramide (zie ook figuur 1 hieronder) is dat er een hiërarchie in de behoeften zit,
van primaire biologische behoeften tot de behoefte aan zelfverwezenlijking. Indien een
behoeften niet bevredigd is wordt alles in het werk gesteld om dat te bereiken (bij voedselgebrek
staat het leven in het teken van het verkrijgen daarvan). Tot die tijd doen de andere behoeften er
niet toe. Die komen pas aan bod als de belangrijker behoeften bevredigd zijn. (Maslow
Figuur 1: Behoeftenpiramide van Maslow. Bron: www.wikipedia.nl onder motivatietheorie van Maslow.
Volgens Staub kan (massaal) geweld tussen bevolkingsgroepen voortkomen uit het feit dat
mensen te maken krijgen met difficult life conditions (geen kansen op vooruitgang in het leven,
geen respect in de maatschappij, moeite hebben om aan de eerste levensbehoeften te voldoen)
en het verschil hierin zien met andere mensen in de samenleving (Staub, (1989
difficult life conditions zijn vergelijkbaar met het door Maslow genoemde gebrek aan “basic
15
Van Hoek, de Kleuven en Van Soomeren kijken verder naar Maslow en Staub voor een nadere
verklaring van de motieven voor maatschappelijke onrust (Van Hoek, de Kleuven en Van
met de inzichten van
Staub over massaal geweld tussen bevolkingsgroepen komen Van Hoek, de Kleuven en Van
Soomeren tot een aantal redenen voor maatschappelijke onrust. Voordat deze genoemd worden
hten van Staub m.b.t. massaal
Maslow onderscheidt in zijn motivatietheorie en de daarbij behorende behoeftenpiramide de vijf
oeften (eten, drinken, onderdak, kleding) (Maslow (1987), p.
De behoefte aan veiligheid en bestaanszekerheid: geen risico om slachtoffer te worden
van geweld maar ook het hebben van een baan voor inkomen (Maslow (1987), p. 18)
1987), p. 20).
De behoefte aan erkenning en waardering: behoefte aan erkenning voor prestaties,
De behoefte aan zelfverwezenlijking: iemand doet wat bij iemand past. Bijvoorbeeld een
, p. 22).
Het idee van de piramide (zie ook figuur 1 hieronder) is dat er een hiërarchie in de behoeften zit,
van primaire biologische behoeften tot de behoefte aan zelfverwezenlijking. Indien een van de
behoeften niet bevredigd is wordt alles in het werk gesteld om dat te bereiken (bij voedselgebrek
staat het leven in het teken van het verkrijgen daarvan). Tot die tijd doen de andere behoeften er
behoeften bevredigd zijn. (Maslow (1987), p.
onder motivatietheorie van Maslow.
omen uit het feit dat
mensen te maken krijgen met difficult life conditions (geen kansen op vooruitgang in het leven,
geen respect in de maatschappij, moeite hebben om aan de eerste levensbehoeften te voldoen)
1989), p. 36-38). Deze
difficult life conditions zijn vergelijkbaar met het door Maslow genoemde gebrek aan “basic
16
Wanneer mensen hun levensdoelen niet kunnen bereiken dan kunnen ze zich bedreigd voelen en
gefrustreerd raken en gepreoccupeerd worden met hun behoeften (Staub, (1989), p. 42). Hij stelt
dat dit kan leiden tot onzekerheid, angst en gevoelens van onveiligheid die er weer voor zorgen
dat mensen veiligheid zoeken in de eigen groep. Dit kan weer leiden tot een ingroup en een
outgroup waarbij de outgroup kan fungeren als zondebok voor de eigen problemen. Geweld
tegen die outgroup kan dan gelegitimeerd zijn (Staub, (1989), p. 58-64).
Door Maslow en Staub en praktijkvoorbeelden van maatschappelijke ontrust te combineren met
Baumeister komen Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren op de volgende tien redenen waarom
massale boosheid en verontwaardiging onder mensen kan ontstaan (Van Hoek, de Kleuven en
Van Soomeren (2007) p. 32).
1. Inkomen en/of werkomstandigheden. Het gaat dan om massale (dreigende) ontslagen of
verslechtering van de arbeidsomstandigheden. Een recent voorbeeld hiervan die tot
verdere maatschappelijke onrust had kunnen leiden is de staking van de schoonmakers
die in de eerste helft van 2012 plaatsvond. Door vakbond FNV Bondgenoten omschreven
als de langste sectorstaking sinds 1933 (www.nu.nl, 5 maart 2011). Uiteindelijk kwam er
wel een akkoord tussen schoonmakers en opdrachtgevers.
2. Woongenot. Het gaat dan om conflicten rond sloop/nieuwbouw en renovatie van
buurten. Of om de komst van opvangcentra van bijvoorbeeld drugsverslaafden. Hierbij
kan gedacht worden aan de krakersrellen die in de jaren 80 in Amsterdam waren.
3. De (identiteit van de) eigen groep. Daarbij valt te denken aan een voetbalclub, een
etnische groep, een godsdienst enz. Hierbij valt te denken aan voetballenrellen tussen
voetbalhooligans van verschillende voetbalclubs zoals Feyenoord vs. Ajax.
4. Zaken, symbolen en locaties die gezien worden als heilig. Een recent voorbeeld hiervan zijn
de rellen in 2012 naar aanleiding van de anti-Islam film in de Islamitische wereld waren
en waarbij de Amerikaanse ambassade in Libië werd aangevallen.
5. Burgerrechten en grondrechten. Een voorbeeld hiervan zijn demonstraties van
homoseksuelen in landen waar hun geaardheid niet wordt erkend door overheid en
groot deel van de bevolking (bijvoorbeeld in Rusland maar ook in delen van de Verenigde
Staten).
6. Persoonlijke veiligheid. Een voorbeeld hiervan is onrust die onder de bevolking ontstaat
als gevolg van de ontsnapping van een Tbs-veroordeelde.
7. Veiligheid van kinderen. Een voorbeeld hiervan is de onrust die de terugkeer van een
voormalige zedendelinquent (waarbij kinderen betrokken waren) naar zijn oude buurt
veroorzaakt.
8. Vrede en politieke stabiliteit. De demonstraties in de jaren 80 van de vorige eeuwe tegen
kernwapens zijn hier een voorbeeld van.
9. Het milieu. Hierbij valt te denken aan demonstraties tegen kernenergie of het proberen
tegen te houden van transporten met radioactief afval.
10. Overige collectieve goederen.
Deze 10 redenen kunnen volgens Van Hoek, de Kleuven en Van Soomeren tot maatschappelijke
onrust leiden.
17
2.5 Maatschappelijke onrust: soorten conflicten en gebruik van geweld
Van Hoek, De Kleuven en Van Soomeren onderscheiden twee soorten conflicten die voort kunnen
komen uit maatschappelijke onrust (Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren (2007), p. 25).
1. Conflicten tussen burgers en de overheid. Het kan hier gaan om falen van de overheid of
het juist niet optreden of nalaten van handelingen door de overheid waardoor burgers in
verzet komen.
2. Conflicten en polarisatie tussen bevolkingsgroepen onderling. Het gaat hier om
conflicten die aangeduid worden als intercultureel, interreligieus, interetnisch enz. en die
kunnen leiden tot (toenemende) polarisatie tussen bevolkingsgroepen.
Deze soorten conflicten zijn terug te vinden in de bovenstaande 10 redenen voor massale
boosheid en verontwaardiging die mogelijk leiden tot maatschappelijke onrust.
Ook naar het gebruik van geweld naar aanleiding van maatschappelijke onrust is onderzoek
gedaan.
Van de Brink en Schuyt hebben een typologie van geweld in de publieke ruimte opgezet waarbij
ze de vormen van geweld langs twee assen ordenen (Van de Brink en Schuyt (2003), p. 12). Zij
kijken naar de motieven (weer gebaseerd op het bovenstaande van Baumeister en de middelen.
Dit laatste varieert van plotselinge, slecht gecontroleerde agressie tot het instrumentele gebruik
van geweld tot het andere uiterste, het gebruik van geweld als strategisch middel. Die typologie
wordt als volgt weergegeven.
Krenking Gewin/macht/lust Ideologie
Strategisch
Instrumenteel
Expressief
Terrorisme
Politiek verzet
Massale vechtpartij
Straatroven
Vandalisme
Schoolpleinmoord
Uitgaansgeweld
Voetbalhooligans
Figuur 2: Typologie van (collectief) geweld in het publieke domein (Schuyt en Van den Brink (2003), p. 12)
18
Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren (2007, p. 32) geven aan het strikt instrumentele gebruik
van geweld de meeste mensen niet gemakkelijk afgaat. De meeste geweldplegers handelen in
een opwelling. Vaak gebeurd geweld in groepsverband en worden daders door groepsleden
aangemoedigd (bijvoorbeeld bij voetbalhooligans). Hierbij kan alcohol- en drugsgebruik een
grote rol spelen en is er geen enkele zelfbeheersing. Daarbij staat geweld op grond van
godsdienstige of maatschappelijke motieven aan de ene kant van het spectrum en geweld op
grond van krenking van het ego aan de andere kant. Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren
geven aan dat maatschappelijke onrust een expressie zijn van vrij ongerichte gevoelens maar dat
vaak toch enige rationaliteit ten grondslag ligt (2007, p. 32).
Adang gaat verder in op geweld naar aanleiding van maatschappelijke onrust. Het gaat dan om
de escalatie. Adang (2010, p. 157-161) komt in zijn onderzoek naar grootschalige etnische rellen
in Nederland tot het Adang-Horowitz escalatiemodel. Hij baseert dit op het onderzoek van
Horowitz (2001, p. 524-525) naar grootschalig dodelijk etnisch geweld en eigen onderzoek.
Horowitz verklaart het ontstaan van etnische rellen uit het samenvallen van de volgende vier
factoren:
1. Een vijandige relatie tussen twee etnische groepen.
2. Het optreden van verontwaardiging bij een van de etnische groepen.
3. Een gevoel van rechtvaardiging van geweld.
4. Een inschatting van verminderd risico van het gebruik van geweld.
Dit sluit aan bij het escalatieproces van collectief geweld zoals beschreven door Adang (1998,
2002, 2010) wat opgaat voor rellen in het algemeen. Het gaat hier om de volgende stappen:
1. Er is in toenemende mate sprake van een tegenstelling tussen twee of meer partijen, een
onderverdeling in “wij” versus “zij”, in-group versus out-group (zie ook de hierboven
besproken Staub).
2. Er is sprake van een incident, misverstand of iets dergelijks dat door verschillende
aanwezigen verschillend wordt beoordeeld (in paragraaf 2.3 wordt al door Van Hoek, De
Kleuver en Van Soomeren gewezen op (gepercipieerde) fouten, misser, ontsporingen en
gemiste kansen van beleidsmakers die tot mogelijk maatschappelijke onrust kunnen
leiden).
3. Op het incident wordt gereageerd met een vorm van geweld. Zie ook de hiervoor
beschreven typologie van geweld in de publieke ruimte van Van de Brink en Schuyt.
4. Er is sprake van solidarisering en onderlinge steunverlening via een proces van sociale
identificatie terwijl de risico’s op repercussies als laag worden ingeschat en de
gelegenheden voor geweldsgebruik daardoor toenemen: ook anderen gaan geweld
gebruiken (zie ook paragraaf 2.2 over de rol van burgers bij maatschappelijke onrust en
hun organisatiegraad).
Voor wat betreft gelegenheden voor geweldsgebruik verwijst Adang naar situational crime
prevention (Clarke (1995), p. 10-21) dat laat zien dat het verminderen van gelegenheden voor
criminaliteit ertoe leidt dat het lastiger, riskanter en minder beloond wordt om criminaliteit te
plegen. Clarke beschrijft in zijn boek een 12-tal technieken van criminaliteitspreventie, van
inbraakpreventie tot toegangscontrole tot surveillance.
19
Voor wat betreft solidarisering en onderlinge steunverlening via een proces van sociale
identificatie verwijst Adang naar het “Elaborated Social Indentity Model (Adang (2010), p. 16
waarbij hij verwijst naar Reicher, Spears en Postmes (1995) en Reicher (1996) wat er kort
gezegd op neer komt dat individuen zich sterk met hun eigen groep identificeren (in-group) en
hun groepsleden positiever beoordelen dan leden van andere groepen (out-group). De
individuen van die andere groepen worden gezien als sterk op elkaar lijkend (stereotypen). Het
individu meet zich een sociale identiteit aan die belangrijker wordt naarmate de in-group
belangrijker is voor de persoon in kwestie. Invloeden van buiten komen minder gauw aan door
de eigen groepsnormen. Deze sterke sociale identiteit in combinatie met rivaliteit met out-
groups kan leiden tot de escalatie van geweld tussen groepen. De combinatie van Horowitz en
Adang leid tot het Adang-Horowitz escalatiemodel voor grootschalig geweld en bestaat uit de
volgende elementen (Adang (2010), p. 157-161):
1. Op relationeel niveau is er sprake van een tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen. Naast dagelijkse interacties hebben structurele factoren invloed
op de aard van de relatie.
2. Er is sprake van een incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept.
De verontwaardiging die opgeroepen wordt heeft niet zozeer te maken met de objectieve
feiten van de gebeurtenis maar met de relationele component daarvan. Een opsomming
of categorisering van triggers is dan ook zinloos: het gaat om het (vaak symbolische)
relationele aspect. De gebeurtenis kan zo als directe aanleiding fungeren voor het
escalatieproces.
3. Deze verontwaardiging wordt gedeeld in een van de betrokken groepen, komt tot uiting
in vormen van geweld en roept bij sommigen het gevoel op dat geweld een legitieme
actie is.
4. Er zijn gelegenheden om ongestraft geweld te plegen, er is sprake van een inschatting
van verminderde risico’s.
5. Er treedt solidarisering en onderlinge steunverlening op via het proces van sociale
identificatie.
Net als bij Van Hoek, De Kleuven en Van Soomeren wordt door Adang een incident als aanleiding
voor de escalatie van maatschappelijke onrust gezien waarbij er vooraf al een voedingsbodem is
(redenen of motieven). Na het bespreken van de diverse invalshoeken van maatschappelijke
onrust wordt in de komende paragraaf de in deze thesis gehanteerde definitie genoemd.
20
2.6 De gebruikte definitie voor maatschappelijke onrust.
Na de literatuur over maatschappelijke onrust besproken te hebben wordt nu gekeken naar de
definitie die wordt gebruikt in deze thesis. Er is hiervoor ingegaan op de bestaande definities en
er er is dieper ingegaan te zijn op de achtergronden van maatschappelijke onrust. Bij elkaar leidt
dit tot het gebruik van de definitie van Van Hoek, De Kleuven en Van Soomeren.
Het voordeel van deze definitie is, zoals eerder gezegd, dat het de hierboven beschreven
achtergronden van maatschappelijke onrust omvat. Er is sprake van een of meer incidenten, er is
sprake van een voedingsbodem en er is sprake van subjectieve en of objectieve problemen op het
gebied van de openbare orde en veiligheid (escalatie). Deze definitie volstaat voor het grootste
deel in dit onderzoek maar gaat echter onvoldoende in op de psychologische invalshoek van
maatschappelijke onrust. De definitie van Van Hoek, De Kleuver en Van Soomeren wordt dan ook
licht aangepast. De definitie van maatschappelijke die in deze thesis wordt gehanteerd is:
Maatschappelijke onrust is het verschijnsel waarbij een of enkele incidenten plaatsvinden, die
vervolgens – mede ten gevolge van structurele kenmerken van sociale, psychologische, fysieke,
economische en/of demografische aard – leiden tot een groter aantal en/of ernstiger incidenten,
die op hun beurt leiden tot subjectieve en/of objectieve problemen op het gebied van openbare orde
en veiligheid.
Schematisch kan dit in onderstaand figuur worden weergegeven.
Figuur 3: Schematische weergave maatschappelijke onrust (Van Melsen (2013), p. 19).
Verklaring schematische weergave:
Een voedingsbodem kan bestaan uit bijvoorbeeld diverse maatschappelijke problemen
(werkeloosheid, laag opleidingsniveau, slechte woonomstandigheden, enz).
Als zich in een dergelijke situatie één of meerdere kleine incidenten voordoen kunnen deze de
opmaat zijn naar de volgende fase: maatschappelijke onrust. Ook kan een schokkend incident
zoals bijvoorbeeld de dood van een wijkbewoner een zodanige sfeer veroorzaken dat
maatschappelijke onrust ontstaat.
De voornoemde incidenten kunnen vervolgens heftige reacties uitlokken van burgers, politiek of
media.
Het gevaar bestaat dan dat de maatschappelijke onrust overgaat in een fase waarin sprake is van
een sociale crisis. Een sociale crisis zal regelmatig gepaard gaan met grootschalige
ordeverstoringen.
21
2.7 De Veiligheidsketting
Na bespreking van het begrip maatschappelijke onrust komt nu de veiligheidsketen (of zoals zo
aan de orde komt, de veiligheidsketting) aan de orde. Samen met het escalatiemodel van Adang-
Horowitz zal dit de basis worden van deze thesis.
De veiligheidsketen is een manier om het veiligheidsbeleid te ordenen en heeft als doel
maatregelen voortkomend uit het veiligheidsbeleid te conceptualiseren en categoriseren
(Helsloot (2009), p. 303 en 304). Volgens Helsloot worden in Nederland daartoe 5 schakels
onderscheiden (Helsloot (2009), p. 303). Dit zijn:
• Proactie: het wegnemen van structurele oorzaken van incidenten ter voorkoming van het
ontstaan van deze incidenten.
• Preventie: het vooraf nemen van maatregelen gericht op het voorkomen van het ontstaan
van incidenten en het beperken van de gevolgen indien zij zich toch voordoen. Hierbij
valt te denken aan wettelijke eisen aan veiligheidsvoorzieningen, beheer of toezicht.
• Preparatie: dit omvat de maatregelen die getroffen worden om voldoende voorbereid te
zijn op het daadwerkelijk bestrijden van een incident. Het kan dan gaan om planvorming,
procedures, alarmeringssystemen, opleiding en training.
• Respons (ook wel repressie of hulpverlening genoemd): dit is de daadwerkelijke bestrijding
van een incident.
• Herstel (ook wel nafase genoemd): dit omvat al hetgeen nodig is om zo snel mogelijk de
gevolgen van een incident te redresseren en in de “normale” situatie en verhoudingen
terug te keren. Het kan hierbij gaan om de financiële afwikkeling, het
verantwoordingsproces, de nazorg voor slachtoffers en hulpverleners en het proces van
evalueren, leren en hervormen.
De veiligheidsketen is in de jaren 90 van de vorige eeuw in Nederland ingevoerd als ordening
van een scala aan maatregelen dat genomen wordt ter waarborging van fysieke
veiligheid(Integrale Veiligheidsrapporatage 2003, Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties). Daarbij lag oorspronkelijk de nadruk op externe veiligheid. De introductie
van de veiligheidsketen betekende ook een verschuiving van de repressie kant van veiligheid
naar proactie en preventie (Helsloot (2009), p. 306 en 326). Bovendien raakte de focus ook meer
gericht op de aanpak van overlast en criminaliteit. De balans richting externe veiligheid werd
weer hersteld naar aanleiding de calamiteiten in Volendam en Enschede. In het hoofdstuk van
Helsloot wordt de veiligheidsketen met name van uit de invalshoek van externe veiligheid
bekeken. Ook nu nog wordt vanuit het Rijk gebruik gemaakt van de veiligheidsketen. Op de
website van de rijksoverheid (www.overheid.nl) wordt bij het begrip Veiligheidsketen
doorverwezen naar de site van de brandweer (www.brandweer.nl). Deze beschrijving van de
veiligheidsketen komt ruwweg overeen met bovenstaande. Zie voor de volledige beschrijving
bijlage 1.
Overigens verwijzen zowel Helsloot (Helsloot (2009), p. 305) als Van Duin (van Duin (1999), p.
40) beiden naar de FEMA voor de veiligheidsketen. Helsloot noemt de volgende schakels,
gebaseerd op het FEMA: mitigation, preparedness, response and recovery (Helsloot (2009), p.
305). Zie ook bijlage 2 voor een verdere beschrijving van deze schakels.
22
De site van FEMA bekijkend lijkt het erop dat de veiligheidsketen inmiddels door hen is
aangepast (Nationale Preparedness Goal (Homeland Security 2011). In de National
Preparedness Goal wordt een alternatieve veiligheidsketen beschreven. Hierin wordt gesproken
van core capabilities: “Core capabilities are essential for the execution of each of the five mission
areas: Prevention, Protection, Mitigation, Respons and Recovery.” Aan de hand hiervan kan
gekeken worden hoe bij een crisis capaciteit van de overheid (en de rest van de maatschappij
gepland kan worden. Hoewel nog wordt verwezen naar klassieke rampen wordt in de
aangepaste veiligheidsketen sterk de nadruk gelegd op calamiteiten als gevolg van terrorisme.
Het FEMA noemt:
Prevention Protection Mitigation Response Recovery
Planning
Public Information
and Warning
Operational
Coordination
Forensics and
Attribution
Intelligence and
Information Sharing
Interdiction and
Disruption
Screening, Search,
and Detection
Access Control and
Identity Verification
Cybersecurity
Intelligence and
Information Sharing
Interdiction and
Disruption
Physical Protective
Measures
Risk Management
for Protection
Programs and
Activities
Screening, Search,
and Detection
Supply Chain
Integrity and
Security
Community
Resilience
Long-term
Vulnerability
Reduction
Risk and Disaster
Resilience
Assessment Threats
and Hazard
Identification
Critical
Transportation
Environmental
Response/Health
and Safety
Fatality
Management
Services
Infrastructure
Systems
Mass Care
Services
Mass Search and
Rescue
Operations On-
scene Security
Economic
Recovery
Health and
Social Services
Housing
Infrastructure
Systems Natural
and Cultural
Resources
Figuur 4: Core capabilities bij mission area (National preparedness goal, Homeland Security (2011) p. 2)
Planning, public information en operationele coördination worden gezien als ondersteunend
voor de gehele keten gezien (deze tabel is overgenomen uit National Preparedness Goal 2011,
Homeland Security). Het voert te ver binnen de reikwijdte van deze thesis om hier nader op in te
gaan, bovendien ligt zoals gezegd de nadruk sterk op terrorisme.
23
Gezien de nadruk op terrorisme in deze veiligheidsketen zal in deze thesis als uitgangspunt de
door Helsloot en Van Duin besproken veiligheidsketen worden genomen. Temeer omdat deze
ook goed toepasbaar is op het onderwerp maatschappelijke onrust (zie verder de
operationalisatie).
Van Duin gaat in zijn artikel Proactie bestaat niet. Leve de proactieven (Van Duin (1999) verder in
op de veiligheidsketen (die hij noemt als preventie, preparatie, hulpverlening en nafase (dit komt
voort uit de indeling van de Federal Emergency Management Agency (FEMA) het Amerikaanse
overheidsbureau voor rampenbestrijding en crisismanagement). Hij geeft aan dat de keten in
feite een kring is of een ketting (van Duin (1999), p. 38). De onderdelen van de keten vullen
elkaar aan of compenseren elkaar. Een beperkte preventie bijvoorbeeld kan goed worden
opgevangen door een goede repressie. Hij geeft aan dat dit cyclische karakter de veiligheidsketen
beter tot zijn recht laat komen. Proactie is dan niet alleen het begin van de veiligheidsketen maar
tegelijkertijd het resultaat van lessen die voortkomen uit eerdere calamiteiten. Er is in feite
sprake van een veiligheidsketting. Deze veiligheidsketting wordt weergegeven in de volgende
figuur waarbij duidelijk wordt aangegeven dat er geen begin en einde aan de veiligheidsketen is.
Van Duin geeft hiermee aan dat de verschillende onderdelen van de veiligheidsketting
gelijkwaardig zijn. Preventieve maatregelen kunnen veel slachtoffers voorkomen en dus
hulpverlening (repressie) maar een goede en snelle hulpverlening kan ook veel slachtoffers
voorkomen (preventie). Het cyclische karakter van de veiligheidsketting wordt overigens ook
genoemd door Helsloot (Helsloot (2009), p. 304).
De veiligheidsketting volgens Van Duin
Figuur 5: De veiligheidsketting (Van Duin, 1999, p.39).
Van Duin geeft aan dat er naast de veiligheidsketting twee andere belangrijke variabelen zijn:
proactief en reactief. Beide kunnen tegen de veiligheidsketen worden afgezet. Elk onderdeel van
de veiligheidsketting heeft een proactieve en een reactieve kant. Waarbij proactief anticiperend
en vooruitlopend op betekent en reactief reagerend en handelend na opgedane ervaringen. Waar
volgens Van Duin (Van Duin (1999), p. 34 en 35) en zoals eerder gezegd Helsloot (Helsloot
(2009), p. 306 en 326) oorspronkelijk in het idee van de veiligheidsketting de nadruk zoveel
mogelijk op het gedeelte van proactie en preventie ligt geeft Van Duin (Van Duin (1999), p. 40)
aan dat proactief niet de voorkeur heeft boven reactief. En dat geldt ook andersom.
24
In tabelvorm ziet deze aangepaste veiligheidsketen met twee variabelen er als volgt uit.
Preventie Preparatie Hulpverlening Nafase
Proactief 1 3 5 7
Reactief 2 4 6 8
Figuur 6: De aangepaste veiligheidsketen met twee variabelen (Van Duin, 1999, p. 40).
Zo is er bij preventie zowel sprake van proactieve als reactieve preventie (cellen 1 en 2).
Proactief is bijvoorbeeld het niet bouwen van een verzorgingstehuis naar een spoorlijn waarop
gevaarlijke stoffen worden vervoerd in verband met de verminderd zelfredzamen die daar
zouden wonen. Er heeft nog geen calamiteit plaatsgevonden en op deze manier wordt het ook
voorkomen. Een voorbeeld van reactieve preventie is de bouw van de Deltawerken naar
aanleiding van de Watersnoodramp van 1953. Toekomstige watersnoodrampen van een
degelijke schaal kunnen hiermee voorkomen worden.
Wat betreft proactieve preparatie (cellen 3 en 4) valt te denken aan het meebouwen van
blusvoorzieningen in een nieuwe tunnel. Indien er dan een brand in een tunnel uitbreekt dan is
de brandweer goed voorbereidt. Het schrijven en implementeren van rampenplannen met
daarin ervaringen van eerdere calamiteiten verwerkt is weer een voorbeeld van reactieve
preparatie.
Proactieve hulpverlening lijkt vreemd omdat hulpverlening per definitie reactief is maar wel zijn
er bij hulpverlening voorbeelden te bedenken die proactief zijn (cellen 5 en 6). Een evacuatie bij
een dreigende dijkdoorbraak bijvoorbeeld. Dit om erger te voorkomen. Bovendien geldt: hoe
sneller de reactie, hoe beperkter de omvang van het incident.
Ook de nafase is per definitie reactief. Toch is ook te denken aan proactieve nafase. Psychosociale
hulpverlening bijvoorbeeld is bedoeld om het leed van een calamiteit te beperken en vooral ook
om te voorkomen dat slachtoffers nog lang last hebben van een calamiteit (cellen 7 en 8). In deze
thesis worden de elementen proactief en reactief verwerkt in de bovengenoemde
veiligheidsketting. Dit leidt tot het volgende figuur.
Figuur 7: De veiligheidsketting zoals gebruikt in deze thesis gebaseerd op Van Duin.
Preventie
(proactief
en reactie)
Preparatie
(proactief
en reactief)
Repressie
(proactief
en reactief)
Nafase
(proactief
en reactief)
25
Daarbij wordt uiteindelijk de keuze gemaakt voor de veiligheidsketting zoals Van Duin hem
hierboven heeft uitgewerkt. Dit omdat integrale benadering van de veiligheidsketting en het
compenserende effect tussen de onderdelen van de ketting meer recht doen aan de praktijk en
de veiligheid ten goede komen. Bovendien wordt door Van Duin aangetoond dat elk onderdeel
van de ketting zowel een proactieve als een reactieve kant heeft. Bovenstaande veiligheidsketting
wordt in deze thesis gebruikt in combinatie met het escalatiemodel van Addang-Horowitz.
Hierop wordt nog teruggekomen in paragraaf 2.12.
2.8 Wat is jongerenwerk? Beschrijving van het begrip.
Van wat jongerenwerk is valt geen eenduidige definitie te geven volgens het Handboek Modern
Jongerenwerk (Veenbaas, Noorda, Ambaum (2011) p. 18). Dit ligt met name aan de
verscheidenheid van de jongeren, hun achtergronden en de plaatselijke omstandigheden. Wel is
er een grote lijn te trekken in wat in Nederland jongerenwerk wordt genoemd. Jongerenwerkers
richten zich met name op wat de auteurs het derde socialisatiemilieu noemen (Veenbaas,
Noorda, Ambaum (2011) p. 18). Het eerste en tweede zijn het gezin waaruit de jongeren komen
en de school waarop ze zitten. Het derde socialisatiemilieu is de vrije tijd van de jongeren in hun
buurt of dorp. Dat wil overigens niet zeggen dat jongerenwerkers zich niet richten op de eerste
twee milieus. Doorgaans wordt de jongerenwerker gezien als leefwereldspecialist. Hij of zij kent
de sociale leefomgeving van jongeren en kan dan ook gezien worden als een verbindende schakel
tussen de leefwereld van jongeren aan de ene kant en volwassenen en maatschappelijke
instanties aan de andere kant. Het jongerenwerk richt zich vooral op jongeren tussen de
ongeveer 12 en 23 jaar. Het sluit daarbij aan bij de informele groepsvorming in de directe
leefomgeving van jongeren, op straat, in het jongerencentrum en bij andere plaatsen (Veenbaas,
Noorda, Ambaum (2011 P. 19). Het startpunt is daarbij het werken met groepen maar er kan ook
individuele begeleiding van jongeren plaatsvinden. Een kortere omschrijving van jongerenwerk
wordt gegeven in de Staat van het professioneel jeugd- jongerenwerk in Nederland anno 2009
(Noorda et al, (2009). Daar wordt jongerenwerk (en jeugdwerk) als volgt omschreven:
Professioneel jeugd- en jongerenwerk2 wordt opgevat als overwegend groepsgerichte
vrijetijdsbegeleiding van kinderen en jongeren van 4 tot 18 a 23 jaar met inzet van
beroepskrachten. Financiering vindt plaats in het kader van lokaal jeugdbeleid door gemeenten,
soms met cofinanciering van partners als woningcorporaties, scholen en fondsen (Noorda et al
(2009), blz. 5). Er wordt bij deze omschrijving overigens nadrukkelijk door de schrijvers gezegd
dat gekozen is voor een globale omschrijving aangezien er verschillende opvattingen zijn over
professioneel jeugd- en jongerenwerk (Noorda et al (2009), p. 5).
Op websites van organisaties met jongerenwerkers worden ook beschrijvingen gegeven van wat
jongerenwerk is. Zo is er de website van de Stichting Jong Rotterdam, waarop het volgende over
jongerenwerk wordt gezegd (www.jongerenwerk.nl): “Jongerenwerk wordt uitgevoerd door
gekwalificeerde jongerenwerkers. Een jongerenwerker is een pedagoog in een vrijetijds-situatie.
Een jongerenwerker levert een niet-formeel leerproces.” Dit is niet echt als een definitie te
beschouwen, hoogste een beschrijving van hoe de organisatie jongerenwerk ziet. Het sluit
overigens wel aan bij het door Veenbaas, Noorda en Ambaum genoemde. Het gaat over
begeleiding van jongeren (pedagoog) in de sociale leefomgeving van de jongeren (vrijtijds-
situatie).
2 In de Staat van het jeugd- en jongerenwerk wordt het aanbod voor jeugd tot 12 jaar gezien als jeugdwerk of kinderwerk en het
aanbod aan jongeren vanaf 12 tot 18 a 23 jaar als jongerenwerk(Noorda et al, 2009, blz. 5).
26
Factor-G (in Gouda), dat zich onder meer op jongerenwerk richt heeft een uitgebreidere
beschrijving. Factor-G wil met het jongerenwerk het volgende bereiken (zie ook www.factor –
g.nl):
• Veilige en eigen ruimtes bieden aan jongeren, waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Dit
gebeurt in de verschillende wijkcentra en in het Tienercentrum Joy xl.
• Luisteren naar wat jongeren willen en samen met hen activiteiten en cursussen organiseren.
• Jongeren stimuleren zich te ontwikkelen. Dat kan via de cursussen en activiteiten, maar ook
door ze zelfstandig taken te laten uitvoeren.
• Signaleren als een jongen of meisje in de problemen raakt en hulp nodig heeft. Zo fungeert
het jongerenwerk als voorpost voor verwijzing naar schuldhulpverlening, jeugdzorg,
verslavingszorg, scholen, enz.
• Vertrouwenspersoon zijn voor de jongeren.
• Outreachend werken. Dat wil zeggen dat jongerenwerkers actief afstappen op jongeren die
overlast veroorzaken of rondhangen op pleintjes. Twee jongerenwerkers in een bus rijden
kris-kras door Gouda en gaan daarheen waar ze nodig zijn.
• Een actieve en bemiddelende inzet bij overlast van jongeren. Ze hebben daarbij contact met
ouders, opvoeders, buurtbewoners en wijkagenten.
• Samenwerken en afstemmen met andere organisaties die zich inzetten voor jeugd en
jongeren: politie, justitie, reclassering, zelforganisaties van allochtonen, sportclubs, scholen,
jeugdzorg en gemeentelijke diensten.
Het pedagogische, het richten op de sociale leefomgeving komt hier ook terug. Bovendien wordt
hier ook op gewezen dat het jongerenwerk samenwerkt met andere organisaties. Dit wordt
hieronder beschreven door Veenbaas, Noorda en Ambaum.
Maar het jongerenwerk is meer dan dat. Jongerenwerk heeft een pedagogische doelstelling. Het
gaat om het begeleiden van jongeren op te groeien tot volwaardige burgers in de maatschappij.
Op persoonlijk vlak gaat het om begeleiding tot volwassenwording en op maatschappelijk vlak
gaat het om bevordering van de participatie van de jongeren in de maatschappij. Verder wordt
door Veenbaas, Noorda en Ambaum (2011, p. 34) aangegeven dat jongerenwerk niet voor iedere
jongere hetzelfde inhoudt. Een citaat van een jongerenwerker “Voor sommige jongeren ben ik
een vaderfiguur of een oudere broer, maar voor anderen eerder een leraar of zelfs een
politieagent”.
Jongerenwerk kan zich richten op het organiseren van activiteiten waarbij het zowel kan gaan
om overlastbestrijding als om talentontwikkeling. Talentontwikkeling betekent dat je jongeren
de kans biedt door activiteiten zich te ontwikkelen in hun mogelijkheden en interesses.
Doorgaans wordt in de maatschappij jongerenwerk hierin herkend. Maar vaak is het organiseren
van activiteiten ook bedoeld voor het tegengaan van overlast. Dit is wat controversieel bij het
jongerenwerk omdat overlastbestrijding primair gezien wordt als een taak van de politie maar
het wordt toch in de praktijk (o.m. door opdrachtgevers van jongerenwerk zoals gemeenten) als
een onderdeel van het jongerenwerk gezien. Jongerenwerkers werken dan samen met onder
meer de politie en treedt vaak op als bemiddelaar tussen jongeren en omgeving. Jongerenwerk
maakt doorgaans deel uit van het lokaal jeugdbeleid (en lokaal veiligheidsbeleid).
27
In de praktijk is er zowel vrijwillig als professioneel jongerenwerk waarbij het verschil niet altijd
is te maken. Vaak werken ze samen. Vrijwillig jongerenwerk wordt in verschillende typen
onderscheiden.
• Kerkelijk en levensbeschouwelijk jongerenwerk
• Speeltuinorganisaties
• Plattelandsjongerenwerk
• Scouting
• Allochtone vrijwilligersorganisaties
• Overige vrijwillige organisaties
Vooral op het platteland komen vrijwillige jongerenwerkers veel voor, al dan niet in
samenwerking met professionele jongerenwerkers. In grootstedelijke gebieden begeleiden
professionele jongerenwerkers soms activiteiten van zelforganisaties van jongeren, bijvoorbeeld
verenigingen van jongeren met een bepaalde etnische achtergrond.
Daarnaast is veel bekend over het aantal jongerenwerkers (Noorda et al (2009), p. 9 e.v.). In
2009 is er onderzoek gedaan naar het aantal professionele jongerenwerkers. Het ging hier om
jongerenwerk dat gefinancierd wordt door gemeenten (in het kader van het lokaal
veiligheidsbeleid) al dan niet samen met scholen, fondsen en woningcorporaties. In 2009
bedroeg het aantal professionals ruim 2800 jongerenwerkers. In vergelijking met het jaar 2000
was dit een toename van 60 procent (Noorda en Veenbaas (2000). In fte’s was dit een groei van
40 procent van ongeveer 1400 fte in jaar 2000 tot ongeveer 2000 fte in jaar 2009. De groei is met
name gerealiseerd in het kader van het lokaal jeugdbeleid bij gemeenten. Hoe groter de
gemeente, hoe meer jongerenwerkers per jongere. In gemeenten met minder dan 20.000
inwoners is er één fulltime jongerenwerker per 1100 jongeren, terwijl het aantal
jongerenwerkers in gemeenten van meer dan 100.000 inwoners verhoudingsgewijs drie keer zo
groot is, namelijk één jongerenwerker op 350 jongeren.
Gezien de brede beschrijving van wat jongerenwerk is wordt ook in deze thesis niet gekozen
voor een eenduidige definitie. Zelfs de globale beschrijving van Noorda zoals hierboven genoemd
ondervangt niet alles omdat het vrijwilligers onder de jongerenwerkers uitsluit en het af kadert
binnen een leeftijdscategorie. Bovendien sluit het een individuele benadering van jongeren uit.
Al deze zaken worden wel weer genoemd in de hierboven bestaande beschrijving van het
jongerenwerk. Bovendien blijkt zo uit het jongerenwerk in onderzochte cases dat deze vaak niet
binnen de globale beschrijving van het jongerenwerk van Noorda vallen. Er wordt dus in deze
thesis geen gebruik gemaakt van een definitie.
2.9 Jongerenwerk en maatschappelijke onrust.
Zoals in paragraaf 2.8 beschreven is het jongerenwerk niet direct bedoeld om maatschappelijke
onrust tegen te gaan. Dat wil niet zeggen dat ze in de praktijk geen rol hebben. Volgens Veenbaas,
Noorda en Ambaum (2011, p. 121-131) kan het jongerenwerk in de maatschappij als bindmiddel
optreden. Jongerenwerkers hebben te maken met veel verschillende soorten jongeren, met
verschillende religieuze en culturele achtergronden en het jongerenwerk probeert doorgaans
deze groepen met elkaar in contact te brengen, te leren met elkaar om te gaan en respect voor
elkaar te hebben. Ze trachten de jongeren in elkaars achtergronden te laten verdiepen om
zodoende meer begrip voor elkaar te hebben.
28
Hoewel dit natuurlijk ook gericht is op de dagelijkse omgang met elkaar kan het ook helpen
maatschappelijke onrust tegen te gaan. Er wordt aandacht gegeven aan de verschillende
achtergronden van de jongeren en er wordt getracht vooroordelen, racisme en radicalisme tegen
te gaan. Dit door het bespreekbaar te maken en als jongerenwerker tegenwicht te bieden.
Het gaat het idee van een in-group-out-group tegen en kan daardoor polarisatie dan wel
maatschappelijke onrust tegengaan.
Adang gaat in zijn onderzoek naar etnische rellen in Nederland (Adang (2010), p. 73) kort in op
de rol van jongerenwerk bij het tegengaan van rellen. Zo beschrijft hij het politiemodel van
community policing wat drijft op een drietal pijlers: externe oriëntering (de politie staat
middenin de maatschappij in plaats van er tegenover), probleemoplossend werken (problemen
analyseren en anticiperen op problemen) en partnerschap (samenwerken met andere partners
om tot leefbaarheid en veiligheid te komen). In de laatste pijler wordt het jongerenwerk als een
van de partners genoemd. De politie lost maatschappelijke problemen die tot rellen kunnen
leiden in een netwerk van partners op in een integrale aanpak. Ook heeft Adang het over
gebiedsgebonden politiezorg (Adang (2010), p. 101).
Gebiedsgeboden politiezorg wordt omschreven als: “Uitgangspunt van gebiedsgebonden
politiezorg is dat de politie de samenwerking met andere in de wijk actieve organisaties en
bewoners zoekt. De handhaving van de openbare orde is immers een samenspel van politie,
gemeente, maatschappelijke partners en bewoners”. Jongerenwerkers worden als een van de
partners beschreven: “zij onderhouden de contacten met jongeren(groepen). Door activiteiten te
organiseren dragen zij in preventieve zin bij aan de overlast op straat. Ook zijn zij van belang
voor de contacten tussen de politie en jongeren(groepen).”
Daarnaast beschrijft Adang de inzet van jongerenwerkers in diverse casussen. Die inzet sluit aan
bij het door hem hierboven beschrevene. Bij de casus van de autobranden in Rotterdam in 2005
zoals door Adang beschreven (Adang (2010), p. 118-124) wordt door geïnterviewde
politiefunctionarissen de samenwerking met het jongerenwerk geroemd. Marokkaans-
Nederlandse jongeren werden van het aansteken van auto’s verdacht en dat leverde spanningen
in de Rotterdamse wijk Vreewijk op. Er wordt door een van de politierespondenten aangegeven
dat de samenwerking met het jongerenwerk functioneel is vanwege de goede contacten die ze
hebben met jongeren, hun ouders en de wijkbewoners. Door op te treden als intermediair tussen
jongeren en politie is escalatie voorkomen.
Ook bij het incident op de grens van het Goudse Oosterwei en Goverwelle waar in 2008 een
buschauffeur is overvallen heeft het jongerenwerk een rol gespeeld. Het incident zorgde voor de
nodige negatieve beeldvorming over Gouda Oost en met name de wijk Oosterwei met veel
Marokkaans-Nederlandse bewoners. Mede door het organiseren van activiteiten in de wijk (als
bliksemafleider van de gebeurtenissen) en door hun goede netwerk in de wijk heeft het
jongerenwerk een grote rol gespeeld in het beheersen van de situatie (Adang (2010), p. 141-
153). Overigens werd in deze casus door een van de respondenten aangegeven dat het
jongerenwerk het risico liep door jongeren in de betrokken wijk als verlengstuk van de politie te
worden gezien. Dit kan dan schadelijk zijn voor het vertrouwen dat de jongerenwerkers bij de
jongeren hebben. In de periode na het bus incident is in ieder geval het aantal vernielingen aan
de gebouwen van de organisatie van het jongerenwerk toegenomen.
29
In de studie van Adang wordt verder niet dieper ingegaan op de rol van het jongerenwerk. Er
wordt niets gezegd over of en zo ja hoe de organisaties van de jongerenwerkers hun mensen
voorbereiden op maatschappelijke onrust en hoe niet hoe verder de samenwerking tussen de
verschillende betrokkenen wordt vormgegeven.
In een onderzoek van Van Duin, Van der Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre over politiek en
bestuur in de Bible belt (2010) wordt wel kort ingegaan op de rol van het jongerenwerk in
relatie tot het tegengaan van onrust. Daarin wordt aangegeven dat het voor
veiligheidsambtenaren van gemeenten vaak lastig is om invloed uit te oefenen op andere
afdelingen die een bijdrage moeten leveren aan het veiligheidsbeleid binnen een gemeente. Er
wordt in het onderzoek gezegd dat vooral jeugd- en jongerenwerk vaak een behoorlijk
eigenstandig ‘bolwerk’ zijn dat weinig relaties heeft met de veiligheidsambtenaren (Van Duin,
Van der Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre (2010), p. 34). Verder wordt aangegeven dat dat
in de praktijk het voor het jeugd- en jongerenwerk het lastig is de probleemjongeren te bereiken.
Dit lukt vaak niet met behulp van de reguliere jongerenactivteiten. Door de jongeren op straat op
te zoeken worden ze wel bereikt maar is er in de praktijk vaak een bovengrens aan het aantal
jongeren dat geholpen kan worden (Van Duin, Van der Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre
(2010), p. 34).
2.10 Maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling
Inleiding. In deze paragraaf wordt ingegaan op maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling.
Er wordt ingegaan op onderzoek dat naar de onrust tijdens de jaarwisseling is gedaan. Dan gaat
het bijvoorbeeld om op de schade en de slachtoffers die de jaarwisseling opleverde en de
achtergrond van de daders en de locaties waar de meeste onrust plaatsvond. Verder wordt
aangegeven hoe de overheid en anderen reageerden op de onrust tijdens de jaarwisseling. Er
wordt daarbij specifiek ingegaan op de rol van het jongerenwerk. Als laatste wordt kort ingegaan
op de actuele stand van zaken met betrekking tot de jaarwisseling.
Algemeen. Als vorm van maatschappelijke in deze thesis onrust is zoals gezegd in de
onderzoeksopzet gekozen voor de ongeregeldheden, de maatschappelijke onrust en de rellen die
tijdens de jaarwisseling elk jaar plaatsvinden. Doorgaans was de standaard reactie van
gemeenten en politie om de jaarwisseling weer rustig te noemen terwijl er grote schade en een
aantal slachtoffers is te betreuren waren. Deze constatering komt naar voren in een drietal
onderzoeken, door Adang, Van der Torre en anderen, die zijn gedaan naar de jaarwisselingen
2006-2007, 2007-2008 en 2008-2009 (Adang en Van der Torre (2007), (Adang en Van der Torre
(2008) en Adang (2009). De politie heeft in die jaren te maken met zoveel grote en kleine
ordeverstoringen, ongelukken of ongeregeldheden dat er wat betreft de inzet van capaciteit
gekozen moet worden. Ook de brandweer heeft problemen met de capaciteit en heeft bovendien
te maken met dreigingen of geweld. De incidenten betreffen vooral brandstichting, vernieling,
vuurwerkoverlast en openlijke geweldpleging. Zie voor de schade en de slachtoffers bijlage 4.
De problemen hebben veel te maken met vuur, vuurwerk en gebruik van alcohol of de
jaarwisseling wordt door burgers gebruikt om oude vetes te beslechten tussen burgers
onderling of van burgers in de richting van het gezag. Een en ander gebeurd in het kader van
“alles moet kunnen” waarbij overheidsoptreden niet als legitiem wordt ervaren en leidt tot
gewelddadige reacties en soms tot grote openbare orde incidenten. Hierbij lijkt het gebruik van
geweldsmiddelen ook zwaarder te worden. Het gebruik van molotovcocktails wordt niet
geschuwd.
30
In de onderzoeken van de jaarwisseling 2008-2009 wordt bovendien aandacht gegeven aan
autobranden (Adang (2009) p.91 e.v.).
De incidenten richten zich doorgaans op de zelfde plekken in bepaalde volkswijken in steden en
op het platteland in dorpen met een streng christelijke bevolking, de zogenaamde “bible belt”,
(Adang en Van der Torre (2007), p. 38, 46 en 48). Voor wat betreft steden worden als mogelijke
oorzaak gewezen op het grotere aantal bewoners waardoor de kans op incidenten veel groter is.
Voor wat betreft plattelandsgemeenten wordt gewezen naar de grote homogeniteit en sociale
cohesie in deze gemeenschappen (waarbij buitenstaanders er moeilijk tussenkomen) en dat
draagt vaak bij aan het negatieve verloop van incidenten. Overheidsoptreden wordt daarbij niet
geaccepteerd en kan tot gewelddadige tegenreacties leiden. Dit beeld wordt bevestigd in het
hierboven genoemde onderzoek naar politie en bestuur in de bible belt (Van Duin, Van der
Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre (2010). Er wordt in dit onderzoek aangegeven dat de
onrust tijdens de jaarwisseling in bible belt gemeenten niet op zichzelf staan maar wortelen in
alledaagse problemen (Van Duin, Van der Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre (2010), p. 4). Er
wordt door de onderzoekers onder meer gewezen op de geslotenheid van de protestants-
christelijke gemeenschappen, ontkenning van problemen, een grote nadruk zelfredzaamheid
(ook als het niet meer toereikend is), een hoge alcoholconsumptie en anti-overheidssentimenten
(Van Duin, Van der Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre (2010), p. 7 e.v.).
Er wordt wat betreft het negatieve verloop van incidenten dan ook gesproken van structureel
incidentalisme (Adang en Van der Torre 2008, p. 21): een opeenstapeling van zich herhalende
incidenten die alles bij elkaar de openbare orde en rechtsorde zwaar belasten. Ook de periode
voorafgaande aan de jaarwisseling wordt doorgaans gekenmerkt door een sterke toename van
vernieling, overlast, brandstichting en openlijke geweldpleging. De daders zijn vaak autochtone
jonge mannen, onder de 26 jaar, die veelal al dan niet actief door hun ouders of hun
gemeenschap worden gesteund. Daar waar er afkeuring is in hun gemeenschap voor het
getoonde gedrag wordt deze onder sociale druk en uit angst voor repercussies vaak niet geuit.
Ook naar agressie en geweld, specifiek gericht op brandweer mensen is onderzoek gedaan.
Volgens een onderzoek naar agressie tegen brandweerpersoneel wordt jaarlijks tussen 44 en
48% van het brandweerpersoneel geconfronteerd met agressie en geweld tijdens de uitoefening
van het werk (Oberijé, Van Rossum, In ’t Veld (2012), p. 11). Van alle incidenten met agressie
gericht op brandweerpersoneel vindt op jaarbasis 53% plaats tijdens de jaarwisseling. De
aanleiding van geweld die het meeste werd genoemd, met name tijdens de jaarwisseling, is het
feit dat de brandweer het door mensen aangestoken vuur kwam blussen (Oberijé, Van Rossum,
In ’t Veld, p. 85). Bij agressie gaat het dan om verbale agressie (schelden), fysieke agressie het
gooien van voorwerpen, zoals vuurwerk, flessen, stoeptegels of het vastpakken, duwen of slaan
van brandweermedewerkers) maar ook om intimidatie (dreigen) (Oberijé, Van Rossum, In ’t
Veld (2012), p. 85).
In de hierboven genoemde drie onderzoeken van Adang, Van der Torre en anderen wordt
uitgebreid ingegaan op de aanpak van de onrust tijdens Oud en Nieuw. Ook worden er
aanbevelingen gegeven. Het voert voor deze thesis te ver om dit uitgebreid te beschrijven maar
de wijze waarop in gemeenten wordt omgegaan (en kan worden gegaan) wordt kort beschreven,
inclusief de rol van het jongerenwerk.
31
Een paar aanbevelingen wordt er hier genoemd (Adang (2009) p. 99 e.v.)
• Een aantal gemeenten hebben goede ervaringen met multidisciplinaire samenwerking in
zowel de voorbereiding op de jaarwisseling als tijdens. Daarbij bleek dat het gedurende
het jaar goed orde hebben van de organisatie en contacten van groot belang is.
• Verder wordt door de onderzoekers aangegeven dat lokaal maatwerk van groot belang is
mits gecombineerd met een goede regionale afstemming (bijvoorbeeld voor de politie-
inzet) .
• Verder wordt aangegeven dat het hebben van een goed lokaal netwerk, het hebben van
goede contacten met bewoners in het algemeen en jongeren in het bijzonder veel onrust
met Oud en Nieuw kan voorkomen.
Jongerenwerk en maatschappelijke onnrust. Bij deze laatste constatering kan het jongerenwerk
bij het tegengaan van maatschappelijke onrust een belangrijke rol spelen. Dit verschilt echter per
gemeente (Adang en Van der Torre (2007), p. 62). In sommige gemeenten zijn jongerenwerkers
’s avond tijdens de jaarwisseling op straat om zich toe te leggen op de sociale controle op
jongeren. In de meeste regio’s echter, lijkt de rol van het jongerenwerk zich te beperken tot
informatieverzameling vooraf over de brandhaarden. Soms beoordeelt het jongerenwerk, samen
met de wijkagent, de brandweer en gemeentewerken de aanvragen van vreugdevuren.
Jongerenwerkers organiseren evenementen in jongerencentra en ze zien met jongeren toe op
een goed verloop van de vreugdevuren.
In het onderzoek van 2007 wordt echter aangegeven dat in veel gemeenten jongerenwerkers
nog te vaak niet op straat zijn op de avond van de jaarwisseling. Vanuit de politie wordt
aangegeven dat zij graag profiteren van de goede contacten van de jongerenwerkers met de
potentiele ordeverstoorders. Jongerenwerkers kunnen de jongeren aan het begin van de avond
nog eens herinneren aan de gemaakte afspraken en de sfeer proeven op straat. In het onderzoek
wordt aangegeven dat waar jongerenwerkers wel de straat opgaan tijdens de jaarwisseling er
goede ervaring mee zijn opgedaan hoewel er het risico is dat jongerenwerkers veel gedogen
omdat ze hun gezagspositie onder de jongeren niet op het spel willen zetten (Adang en Van der
Torre (2007), p. 194).
In het onderzoek van de jaarwisseling van 2007-2008 (Adang en Van der Torre (2008), p. 120)
wordt overigens aangegeven dat jongerenwerkers steeds vaker deelnemen aan vooroverleg dat
met jongeren wordt gevoerd over de jaarwisseling. Ook zijn ze vaker op straat op de avond van
de jaarwisseling. Hiermee zijn zoals hiervoor gezegd goede ervaringen opgedaan. Het punt dat
sommige jongeren jongerenwerkers als te verweven met de politie blijft echter soms gevoelig
liggen. Bestuurders van gemeenten en politiemensen geven aan dat juist tijdens de jaarwisseling
jongerenwerkers kunnen aangeven wat ze waard zijn.
Actuele stand van zaken. Wat is de stand van de aanpak van de problematiek na drie jaar van
onderzoek? Er wordt door Adang (Adang (2009), p. 97) aangegeven dat er in de onderzochte
drie jaar een bewustwording op gang is gekomen en dat de jaarwisselingsproblematiek op de
bestuurlijke agenda is terecht gekomen. De consensus is gegroeid dat wijdverbreid vandalisme,
vernielingen en geweld rond de jaarwisseling niet normaal zijn. Er is meer inzet vanuit de
overheid voor de aanpak van dit grote risico-evenement en er is dan ook een vooruitgang te zien
met betrekking tot de onrust tijdens de jaarwisseling. Rond de jaarwisseling van 2008-2009 is in
de meeste plaatsen sprake van minder incidenten en minder schade dan het jaar daarvoor (zie
ook bijlage 3 voor de schade in de onderzochte periode).
32
Toch is volgens Adang (Adang (2009), p. 97) het aantal incidenten in vergelijking met andere
momenten in het jaar veel te hoog en is nog steeds niet te spreken van een rustig nieuwjaar.
Adang geeft dan ook een aantal aanbevelingen mee. Die betreffen voornamelijk goede
communicatie met bewoners, delen van informatie tussen professionals en een
multidisciplinaire samenwerking en de jaarwisseling als een risicogebeurtenis beschouwen.
Voor deze thesis is tevens gekeken hoe de jaarwisselingen 2010-2011 en 2011-2012 zijn.
Hiervoor is gebruik gemaakt van rapportages van het Korps Landelijke Politiediensten, dienst
IPOL (Dienst IPOL 2011 en 2012). Voor de jaarwisseling 2010-2011 komt uit de door het Korps
Landelijke Politiediensten (KLPD) verzamelde informatie komt het algemene sfeerbeeld naar
voren dat de jaarwisseling iets rustiger is verlopen dan voorgaande jaren. Ook is het aantal
geregistreerde incidenten van geweld tegen werknemers met een publieke taak ten opzichte van
vorig jaar afgenomen. Voor de jaarwisseling 2011-2012 is het aantal meldingen, aangiften en
aanhoudingen licht gedaald in vergelijking met de jaarwisseling 2010-2011 (Dienst IPOL KLPD
(2012). Zie voor de cijfermatige onderbouwing bijlage 4. Wel is bij de delicten vernieling en
zware mishandeling bij geweld tegen werknemers met een publieke taak een stijging te zien in
het totaal aantal gerapporteerde incidenten ten opzichte van 2010-2011.
Hoewel een wisselend beeld lijkt het erop dat de cijfers van het aantal incidenten licht aan het
dalen zijn (behoudens zaken als geweld tegen werknemers met een publieke taak). Ondanks
deze daling van cijfers kan echter nog steeds worden geconcludeerd dat de overlast, het geweld
en de vernielingen tijdens de jaarwisselingen nog niet voorbij zijn.
2.11 Is de onrust rond de jaarwisseling maatschappelijke onrust?
Is de onrust tijdens de jaarwisseling maatschappelijke onrust? Om deze vraag te beantwoorden
is een terugkoppeling nodig naar het eerder genoemde theoretisch kader van maatschappelijke
onrust. Daarvoor kijken we in de eerste plaats terug naar de gekozen definitie:
Maatschappelijke onrust is het verschijnsel waarbij een of enkele incidenten plaatsvinden, die
vervolgens – mede ten gevolge van structurele kenmerken van sociale, psychologische, fysieke,
economische en/of demografische aard – leiden tot een groter aantal en/of ernstiger incidenten,
die op hun beurt leiden tot subjectieve en/of objectieve problemen op het gebied van openbare orde
en veiligheid.
Adang en Van der Torre beschrijven de incidenten die tijdens de onderzochte jaarwisselingen
plaatsvinden als structureel incidentalisme een opeenstapeling van zich herhalende incidenten
die alles bij elkaar de openbare orde en rechtsorde zwaar belasten.
In de definitie wordt aangegeven dat maatschappelijke onrust het verschijnsel is waar bijeen of
enkele plaatsvinden die vervolgens leiden tot een groter aantal en/of ernstiger incidenten, die op
hun beurt leiden tot subjectieve en/of objectieve problemen op het gebied van openbare orde en
veiligheid. Bij structureel incidentalisme gaat het om zich herhalende incidenten en in zoverre
pas dit in de definitie. Het ingrijpen van de politie bij kleinere incidenten kan dan leiden tot groot
verzet van dader en daardoor leiden tot ernstiger incidenten in de vorm van rellen en geweld
tegen de politie of andere overheidsinstanties. Hierbij speelt dan de eigen identiteit van de
volkswijk of het dorp uit de biblebelt een rol mee in het verzet tegen het ingrijpen van de
overheid. Dit geldt ook voor het uitvechten van onderlinge vetes tussen groepen. Zie hiervoor de
redenen waarom maatschappelijke onrust kan ontstaan in paragraaf 2.4 zoals afgeleid uit
Maslow, Staub en Baumeister.
33
Daar wordt de identiteit van de eigen groep als mogelijke reden van maatschappelijke onrust
gezien. Dit sluit aan bij de onrust rond de jaarwisseling.
Ook sluit de maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling aan bij de beschreven soorten
conflicten in paragraaf 2.5. Zij beschrijven twee soorten conflicten waarbij de conflicten tussen
burgers en overheid aansluit bij de onrust tijdens de jaarwisseling. Dit wordt beschreven als het
falen van de overheid of het juist niet optreden en nalaten van handelingen door de overheid
waardoor burgers in verzet komen.
Eerst heeft de overheid de maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling jarenlang voor een
groot deel zijn gang laten gaan en als er dan wordt ingegrepen dan heeft het optreden van de
overheid geen legitimiteit bij een deel van de burgers.
De maatschappelijke onrust past ook in het escalatiemodel van Adang-Horowitz zoals
beschreven in paragraaf 2.5.
Op relationeel niveau is er sprake van een tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen. Naast dagelijkse interacties hebben structurele factoren invloed op de
aard van de relatie.
Er is sprake van tegenstelling tussen een groep bewoners van een dorp in de bible belt of in een
volkswijk in een stad en de overheid. Dit geldt zowel voor het verzet van groepen burgers tegen
ingrijpen van de overheid als het uitvechten van onderlinge vetes.
1. Er is sprake van een incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept. De
verontwaardiging die opgeroepen wordt heeft niet zozeer te maken met de objectieve feiten
van de gebeurtenis maar met de relationele component daarvan. Een opsomming of
categorisering van triggers is dan ook zinloos: het gaat om het (vaak symbolische)
relationele aspect. De gebeurtenis kan zo als directe aanleiding fungeren voor het
escalatieproces.
Op het moment dat de politie wil ingrijpen bij kleine incidenten tijdens de jaarwisseling kan
dit als trigger fungeren.
2. Deze verontwaardiging wordt gedeeld in een van de betrokken groepen, komt tot uiting in
vormen van geweld en roept bij sommigen het gevoel op dat geweld een legitieme actie is.
De betrokken burgers vinden het ingrijpen bij kleine incidenten en bij hun wijze van Oud en
Nieuw vieren niet gelegitimeerd en vinden dit ingrijpen een reden om zich te verzetten tegen
overheidsingrijpen.
3. Er zijn gelegenheden om ongestraft geweld te plegen, er is sprake van een inschatting van
verminderde risico’s.
Door de grote hoeveelheid incidenten tijdens de jaarwisseling heeft de politie te weinig
capaciteit om op te treden waardoor er gelegenheden zijn om ongestraft geweld te plegen.
4. Er treedt solidarisering en onderlinge steunverlening op via het proces van sociale
identificatie.
Het optreden van de overheid tijdens de jaarwisseling zorgt voor een wij-zij situatie in een
gemeenschap met een toch al grote sociale cohesie. Ook ouders van daders en andere leden
van de gemeenschap steunen de daders en keren zich tegen de overheid. Solidarisering en
onderlinge steunverlening spelen ook een rol bij het uitvechten van onderlinge vetes.
34
Dit bovenstaande bekijkend kan worden geconcludeerd dat onrust tijdens de viering van Oud en
Nieuw onder de definitie van maatschappelijke onrust valt. Het valt tevens binnen het
escalatiemodel.
2.12 Integratie van het escalatiemodel en de veiligheidsketting
In dit hoofdstuk is eerst beschreven wat maatschappelijke onrust is, hoe het ontstaat, wat de
achtergronden hiervan zijn en hoe het kan escaleren (het escalatiemodel van Adang-Horowitz).
Hierbij is tevens tot een definitie gekomen van het begrip maatschappelijke onrust.
Er is daarna beschreven wat de veiligheidsketting is, uit welke elementen veiligheidsbeleid maar
ook een crisis zoals maatschappelijke onrust uit kan bestaan.
Voorts is ingegaan op het jongerenwerk, er is een beschrijving van het jongerenwerk gegeven en
er is aangegeven wat de er over jongerenwerkers met betrekking tot maatschappelijke onrust
bekend. Daarnaast is ingegaan op onrust tijdens de jaarwisseling en gekeken of dit onder de in
deze thesis gekozen definitie van maatschappelijke onrust valt. Verder is gekeken naar de rol van
jongerenwerkers tijdens de jaarwisseling.
In deze paragraaf worden verschillende delen van het theoretisch kader geïntegreerd tot een
model. Om inzichtelijk te maken wat de rol van het jongerenwerk bij maatschappelijke onrust is
tijdens de jaarwisseling wordt in deze thesis het escalatiemodel en de veiligheidsketting
geïntegreerd tot een model.
Dit is gedaan om per stap van de veiligheidsketting te kijken naar de verschillende elementen
van het escalatiemodel. Door middel van de integratie van de veiligheidsketting en het
escalatiemodel kan beter geanalyseerd worden wat de rol is van het jongerenwerk in het
voorkomen, tegengaan en omgaan met maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. Deze
benadering kan dan leiden tot concrete vragen die de basis vormen voor de interviewvragen. Zie
hieronder figuur 9 voor de integratie van de veiligheidsketting en het escalatiemodel.
De integratie van de veiligheidsketting en het escalatiemodel leidt tot onderstaande tabel. Per
stap van de veiligheidsketting wordt gekeken naar de diverse elementen van het escalatiemodel
van Adang/Horowitz. Achter de combinatie staat de mogelijke inzet van het jongerenwerk. In de
operationalisatie wordt nader ingegaan op de integratie veiligheidsketting en escalatiemodel en
hoe dit in dit onderzoek gebruikt kan worden.
Veiligheidsketting Adang/Horowitz Mogelijke inzet jongerenwerk
Preventie Tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen Gesprek met groepen/bemiddeling
Regulier jeugdbeleid.
Incident, misverstand of gebeurtenis die
verontwaardiging oproept Gesprek met groepen/ signalering onrust/geven
juiste informatie.
Regulier jeugdbeleid.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in
geweld en roept het gevoel op dat geweld
legitiem is.
Bij geweld geen inzet, bij dreiging bemiddeling.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het
openlijk af?
Solidarisering en onderlinge steunverlening Gesprek met groepen/bemiddeling/ Regulier
jeugdbeleid.
35
Preparatie Tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen Netwerken/Afspraken in
draaiboeken/oefenen/samenwerken met andere
organisaties in voorbereiding.
Incident, misverstand of gebeurtenis die
verontwaardiging oproept Netwerken/Afspraken in draaiboeken. oefenen
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in
geweld en roept het gevoel op dat geweld
legitiem is.
Bij geweld geen inzet/ bij dreiging afspraken in
draaiboeken/ samenwerken met andere organisaties
in voorbereiding.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het
openlijk af?
Solidarisering en onderlinge steunverlening Afspraken in draaiboeken/oefenen/ samenwerken
met andere organisaties in voorbereiding.
Repressie Tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen.
Incident, misverstand of gebeurtenis die
verontwaardiging oproept Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in
geweld en roept het gevoel op dat geweld
legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het
openlijk af?
Solidarisering en onderlinge steunverlening Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen.
Nafase Tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen/overleg over
preventie.
Incident, misverstand of gebeurtenis die
verontwaardiging oproept Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen/overleg over
preventie.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in
geweld en roept het gevoel op dat geweld
legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen/overleg over
preventie.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het
openlijk af?
Solidarisering en onderlinge steunverlening Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen/overleg over
preventie.
Figuur 8: Integratie veiligheidsketting en escalatiemodel van Adang/Horowitz.
36
Hoofdstuk 3 Onderzoeksopzet, methodologie en operationalisatie
3.1 Inleiding
Nadat voor deze thesis het theoretisch kader is aangegeven volgen in dit hoofdstuk de
onderzoeksopzet, de methodologie en de operationalisatie. In paragraaf 3.2 wordt beschreven
hoe het onderzoek is opgezet en welke onderzoeksmethoden worden toegepast. In paragraaf 3.3
wordt aangegeven hoe de integratie van de veiligheidsketting en het escalatiemodel van Adang-
Horowitz wordt gebruikt voor de uiteindelijke beantwoording van de onderzoeksvragen van
deze thesis.
3.2 Onderzoeksopzet en methodologie
Zoals eerder in hoofdstuk 1, de introductie is aangegeven is er naar het onderwerp van deze
thesis nog weinig (diepgaand) onderzoek gedaan en daarom is de aard van dit onderzoek
exploratief. De bronnen van dit onderzoek zijn wetenschappelijke literatuur, de analyse van
documenten met betrekking tot de viering van Oud en Nieuw en interviews met betrokken
personen. Er zal gebruik gemaakt worden van casusstudies. Verder is de aard van dit onderzoek
kwalitatief.
Literatuur. In de eerste plaats is voor deze thesis gebruik gemaakt van het boek van Van Hoek, De
Kleuver en Van Soomeren, Wei Ji en de menselijke maat. Onderzoek maatschappelijke onrust.
(2007), waarin een algemene beschrijving wordt gegeven van het begrip maatschappelijke
onrust en waar een definitie van het begrip wordt geformuleerd. Voor deze thesis wordt ook
gebruik gemaakt van het boek van Otto Adang “Zijn wij anders? Waarom Nederland geen
grootschalige etnische rellen heeft” (Adang, Quint, Van der Wal (2010). Hij noemt hier in het
bijzonder het belang van goede netwerken in wijken om te voorkomen dat maatschappelijke
spanningen tot geweld leiden. Hoewel hij tevens andere organisaties noemt legt hij de nadruk op
de rol van de politie. Bruikbaar voor deze thesis is, zoals gezegd in vorig hoofdstuk, het
Adang/Horowitz escalatiemodel voor grootschalig geweld. Voor maatschappelijke onrust tijdens
de jaarwisseling wordt ook gebruik gemaakt van onderzoek van Adang (Adang en Van der Torre
(2007 en 2008) en Adang en anderen (2009).
Verder wordt gekeken naar literatuur over de veiligheidsketting pro-actie/preventie, preparatie,
respons en nafase (Helsloot (2009), p. 303 en Van Duin (1999), p. 35-50).
Voor wat betreft het jongerenwerk wordt vooral gebruik gemaakt van het Handboek modern
jongerenwerk (Veenbaas, Noorda en Ambaum (2011).
Casusstudies. Voor deze thesis is gebruik gemaakt van casusstudies. Er wordt onderzoek gedaan
in twee grote steden en twee kleine gemeenten (platteland) om te kunnen vergelijken. Dit zijn
Rotterdam en Utrecht voor de grote steden en Staphorst en Elburg voor de
plattelandsgemeenten. Er wordt voor zowel grote steden als plattelandsgemeenten gekozen
omdat uit de literatuur blijkt dat hier de meeste onrust is tijdens de jaarwisseling (Adang en Van
der Torre (2007 en 2008) en Adang en anderen (2009). Hoewel ook verwezen wordt naar
andere momenten (dan wel aanleidingen) van maatschappelijke onrust zal dit onderzoek zich
richten op de nieuwjaarwisselingen. Dit om de onderlinge vergelijkbaarheid van de onderzochte
gemeenten te vergroten.
37
Bovendien is onrust tijdens de jaarwisseling in veel gemeenten telkens (in meerdere of mindere
mate) weer terug (Adang en Van der Torre (2007 en 2008) en Adang en anderen (2009) (zie ook
paragraaf 2.9 waar ingegaan wordt op maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. Dit
maakte de onderzochte gemeenten bruikbaar voor dit onderzoek.
Documenten. Aangezien er nog weinig onderzoek gedaan is naar dit onderwerp zullen er veel
gegevens uit de organisaties zelf moeten komen. Dat betekent draaiboeken voor de jaarwisseling
en evaluaties na afloop. Deze zullen geanalyseerd worden. Als additionele vorm van onderzoek
wordt meegelopen met het jongerenwerk, zowel voor als tijdens de jaarwisseling. Er is
meegelopen met het jongerenwerk in Rotterdam Centrum op twee momenten, op de vrijdag
voor de jaarwisseling 2012-2013 en tijdens de jaarwisseling zelf. Observaties opgedaan tijdens
deze momenten zijn gebruikt voor de analyse in deze thesis.
Interviews. Diegenen die voor deze thesis zijn geïnterviewd zijn
beleidsmedewerkers/coördinatoren openbare orde en veiligheid van gemeenten, wijkagenten en
jongerenwerkers. Deze zijn betrokken bij de voorbereidingen op de jaarwisseling in hun
gemeenten en/of zijn die nacht zelf op straat. Er zal gebruik gemaakt worden van een standaard
vragenlijst (zie bijlage 5) waar wel tijdens een gesprek van kan worden afgeweken als het
gesprek daar om vraagt (half gestructureerd interview). Deze vragenlijst is gebaseerd op de in
onderstaande paragraaf beschreven integratie van de veiligheidsketen en het escalatiemodel van
Adang-Horrowitz. Voor wat betreft de organisaties waarmee het jongerenwerk samenwerkt
wordt voor de interviews gekozen enkel mensen van gemeenten en de politie te interviewen. Dit
omdat de gemeente doorgaans de inzet van alle organisaties tijdens de jaarwisseling en de
politie de organisatie is waarmee het jongerenwerk het meeste te maken heeft in geval van
maatschappelijke onrust. Het jongerenwerk en de politie zijn doorgaans diegenen die tijdens de
jaarwisseling op straat lopen en het meeste contact hebben met de jongeren. Bovendien scheelde
het aantal betrokken organisaties of afdelingen/diensten per gemeente (ook binnen de
gemeente). In Rotterdam en Utrecht waren bijvoorbeeld corporaties en opbouwwerk (of het
openbaar vervoerbedrijf zoals in Rotterdam) betrokken en in de andere twee gemeenten niet.
Door te focussen op gemeente en politie komt dit de vergelijkbaarheid tussen de gemeenten ten
goede.
Wel moet hier nog iets gezegd worden over de stewards in Staphorst die zijn geinterviewd. In
tegenstelling tot de andere benaderde gemeenten is in Staphorst tijdens de jaarwisseling geen
sprake van professionele jongerenwerkers. Dit had in in dit onderzoek een reden kunnen zijn
hen niet te interviewen maar te kiezen voor een andere gemeente waar professionele jongeren-
werkers tijdens de jaarwisseling op straat zijn. Maar in de beschrijving in paragraaf 2.7 over het
jongerenwerk wordt ook aangegeven dat jongerenwerkers vrijwilligers kunnen zijn. Bovendien
doen de stewards tijdens de jaarwisseling het zelfde als professionele jongerenwerkers om de
onrust tegen te gaan. Ze vangen signalen op spreken jongeren aan op hun gedrag en stemmen af
met de gemeente en politie. De stewards kunnen net als jongerenwerkers “hun” jongeren en
spreken hun aan op hun gedrag. De jongerenwerkers kunnen onrust voorkomen en eventueel
de-escaleren, de stewards van Staphorst hebben tijdens de jaarwisseling ook deze rol. Dit is de
reden dat voor dit onderzoek toch gekozen is in Staphorst onderzoek te doen.
Nu de onderzoeksopzet en methodologie van deze thesis is besproken wordt overgegaan op de
operationalisatie.
38
3.3 Operationalisatie In het vorige hoofdstuk, bij het theoretisch kader, wordt aangegeven dat voor de analyse van de
onderzoeksgegevens de veiligheidsketting en het escalatiemodel van Adang-Horowitz worden
geïntegreerd tot een analysemodel. Zie hiervoor figuur 8. De bedoeling hiervan is dat per stap
van de veiligheidsketting gekeken wordt naar de vijf elementen van het escalatiemodel van
Adang-Horowitz. Per stap wordt dan gekeken wat een mogelijke inzet van het jongerenwerk zou
kunnen zijn. Dit wordt beredeneerd aan de hand van de in de theorie beschreven zaken. Aan de
hand van de mogelijke inzet van het jongerenwerk worden dan te beantwoorden vragen
gevormd. Deze vragen worden dan gebruikt bij de interviews en bij het analyseren van
draaiboeken en de evaluatierapporten. Samen met de beschreven theorie wordt dit dan weer
gebruikt om de hoofdvraag en de deelvragen van deze thesis te beantwoorden.
Met dit analysemodel wordt gekeken naar mogelijke zaken waarnaar vragen gesteld kunnen
worden bij de interviews en wat meegenomen kan worden in de analyse van de
onderzoeksgegevens. Zo leidt de combinatie preventie en het element “Tegenstelling of
gespannen situatie tussen verschillende groepen” tot de vragen in hoeverre het jongerenwerk
inzicht heeft in de verhouding tussen verschillende groepen en in hoeverre de inzet van het
jongerenwerk de tegenstellingen of gespannen situatie kan doen afnemen. Zo worden per
combinatie van de onderdelen van de veiligheidsketting en element van het escalatiemodel
gekeken wat voor vragen gesteld kunnen worden.
En verder leidt de combinatie van het onderdeel in de veiligheidsketting preventie en het
escalatiemodel naar de vraag of er al regulier jongerenbeleid in een gemeente en wat de rol van
het jongerenwerk hierin is. Het leidt ook tot de vraag in hoeverre er bij betrokken partijen
(gemeente, politie, jongerenwerk) er kennis is van de jongerengroepen, hun samenstelling, de
eventuele gevoeligheden en de mogelijke tegenstellingen die tot spanningen kunnen leiden. Het
leidt ook tot de vraag in hoeverre de opgedane kennis en ervaring met elkaar worden gedeeld.
Wordt er in de dagelijkse werkzaamheden van het jongerenwerk en haar partners rekening
gehouden met de factoren genoemd in het escalatiemodel en wordt het meegenomen in het
voorkomen van maatschappelijke onrust (in het algemeen en in het bijzonder tijdens de
jaarwisseling). Wordt gebruik gemaakt van de contacten van het jongerenwerk (en gemeente en
politie of andere partners) om eventuele onrust op te vangen en te monitoren? Wat wordt er
gedaan met deze informatie? Wordt er contact gelegd met betrokken personen (de
“onruststokers”). Heeft het jongerenwerk een duidelijk standpunt over het gebruik van geweld
en draagt zij dit ook uit.
Als het gaat om het onderdeel van de veiligheidsketting preparatie in combinatie met het
escalatiemodel kan wat betreft het jongerenwerk gedacht worden aan het meenemen van
omgaan met maatschappelijke onrust in opleidingen van jongerenwerkers. Ook kan er gedacht
worden dit mee te nemen in het aannamebeleid van organisaties voor jongerenwerk. Verder kan
het jongerenwerk draaiboeken hebben die specifiek gericht zijn op maatschappelijke onrust. Wat
betreft maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling zouden het jongerenwerk en de andere
betrokken organisaties gebruik kunnen maken van hun bestaande netwerk en hun oren te
luisteren kunnen leggen naar mogelijke maatschappelijke onrust. Ook kan het zinvol zijn bij
incidenten, misverstanden en gebeurtenissen eventuele scenario’s van maatschappelijke onrust
in het achterhoofd te houden. Verder is de vraag wat er met eventuele “weak signals”gedaan
moet worden. Ook hier kan de vraag worden gesteld in hoeverre deze informatie met elkaar
wordt gedeeld.
39
Bij de combinatie repressie (of respons) en het escalatiemodel wordt gekeken in dit onderzoek
in hoeverre het jongerenwerk operationeel is. Immers, op het moment van repressie is de inzet
van het jongerenwerk eigenlijk te laat waarbij het jongerenwerk niet ingesteld is op geweld dat
voort kan komen uit de maatschappelijke onrust. Toch kan de inzet van het jongerenwerk van
belang zijn. De vraag is in hoeverre het jongerenwerk tijdens de jaarwisseling mogelijke escalatie
van maatschappelijke onrust tegen kan gaan. De vraag is ook hoe het jongerenwerk dit kan doen.
Hoe wordt omgegaan met de door in het escalatiemodel genoemde gronden voor escalatie? Hoe
gaat het jongerenwerk om met (dreigende) escalatie als gevolgen van tegenstellingen tussen
groepen jongeren? Hoe gaat het jongerenwerk om met een heftige gebeurtenis voor of tijdens de
jaarwisseling die tot maatschappelijke onrust kan leiden. Hoe reageert het jongerenwerk het
(dreigend) gebruik van geweld door jongeren en de inzet van politie? Hoe gaan ze om met de
verontwaardiging van mensen? En als laatste vraag, hoe werkt het jongerenwerk hierin samen
met andere betrokken partijen?
Als laatste wordt er ingegaan op de nafase in combinatie met het escalatiemodel. Dit kan
onlogisch lijken omdat de escalatie van maatschappelijke onrust al geweest is. Maar net als bij
andere vormen van crisis kan er bij maatschappelijke onrust ook nazorg nodig zijn. Voor zowel
betrokkenen als hulpverleners. Bovendien zal in de nafase de evaluatie van de gebeurtenissen
moeten plaatsvinden. Dit zowel in het kader van het verantwoording afleggen van de betrokken
partijen (gemeente, politie, andere betrokken organisaties) als vanwege de leereffecten. Met dat
laatste is de veiligheidscirkel weer rond
Wat betreft de proactieve en reactieve kant van elke stap op de veiligheidsketting is de
verwachting dat de omgang van jongerenwerkers met maatschappelijke onrust elke keer
enerzijds een reactie is op signalen van mogelijke maatschappelijke onrust maar anderzijds ook
weer proactief omdat de activiteiten van het jongerenwerk bedoeld zijn om erger te voorkomen.
Na de onderzoeksopzet, gebruikte onderzoeksmethoden en operationalisatie worden in het
volgende hoofdstuk de onderzoeksresultaten genoemd.
40
Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek beschreven. Er wordt per onderzochte
gemeente beschreven hoe de jaarwisseling in het verleden liep en hoe ermee omgegaan werd. Er
wordt gekeken naar de aanpak van de problemen van gemeente, politie en met name
jongerenwerk. Er wordt gekeken hoe de jongerenwerkers met de jongeren omgaan. Ook wordt
er gekeken hoe er tussen genoemde organisaties is samengewerkt. Er wordt specifiek ingegaan
op de rol van het jongerenwerk tijdens de jaarwisseling. Hoofdstuk 4 is gebaseerd op de
uitkomsten van de interviews met jongerenwerkers, gemeenteambtenaren en politiemensen en
op draaiboeken en evaluaties van de jaarwisseling 2011-2012. In de volgende vier paragrafen
worden respectievelijk Elburg, Staphorst, Rotterdam en Utrecht besproken. Aan het einde van
elke onderzochte gemeente staat een korte samenvatting van de bevindingen in de betreffende
gemeenten. Bij het beantwoorden van de deelvragen komen deze bevindingen weer samen.
4.2 Gemeente Elburg
Beschrijving gemeente. Elburg ligt in de buurt van Harderwijk aan de rand van de Veluwe in de
provincie Gelderland. De gemeente Elburg bestaat uit vijf kernen: ´t Harde, Doornspijk,
Oostendorp, Elburg en Hoge Enk. Op 1 februari 2012 had de gemeente 22.419 inwoners op een
oppervlakte van 65,95 km². Het huidige Elburg is in 1974 ontstaan na een fusie van de
gemeenten Elburg en Doornspijk (zie www.elburg.nl en www.wikipedia.nl op zoekterm Elburg).
Verloop van jaarwisseling. Tot 2008 was de jaarwisseling in Elburg altijd onrustig en was er veel
schade als gevolg van vandalisme. Zo was er tijdens de jaarwisseling 2007/2008 nog sprake van
een schade van ruim €33.000,-. Deze schade kwam mede door branden vuurwerk en andere
vormen van vandalisme. Ook was er geweld tegen de hulpverleners zoals brandweer en politie.
Verder was en is alcohol- en drugsgebruik onder jongeren in Elburg een probleem. Tot die tijd
werd de onrust tijdens de jaarwisseling gezien als een gegeven en was Elburg een soort van
vrijstaat, aldus een van de respondenten in Elburg.
Omgang met de jaarwisseling. De onrust en schade tijdens de jaarwisseling was voor de
gemeente in 2008 aanleiding een werkgroep jaarwisseling in te stellen, onder leiding van de
burgemeester. In deze werkgroep zitten verschillende vertegenwoordigers van gemeentelijke
afdelingen, politie, brandweer en Stichting WIEL (Welzijn in Elburg, waaronder ook het
jongerenwerk valt). Deze werkgroep komt regelmatig bijeen om de jaarwisseling voor te
bereiden en overlast en vernielingen zoveel mogelijk tegen te gaan. De voorbereiding op de
jaarwisseling start al in september. Hierbij worden onder meer afspraken gemaakt over hoe op
te treden bij (autobanden)branden, carbid- en vuurwerk afschieten en andere vormen van
overlast. Verder zijn er in een drietal dorpskernen feesttenten geplaatst, in Doornspijk, in Elburg
en in t’ Harde. Deze werden daar neergezet nadat in de periode aan de jongeren was gevraagd
(mede door het jongerenwerk) waar tijdens de jaarwisseling behoefte aan is. De gemeente zorgt
voor de nodige faciliteiten waaronder gecertificeerde beveiligers, de exploitanten zorgen voor
aanvullende beveiliging en de exploitatie. Daarnaast is er nog de lokale horeca waarvan
sommige met de jaarwisseling open zijn. Verder heeft de gemeente een aantal stooklocaties
aangewezen, verspreid over de dorpskernen. Ook zijn er plaatsen aangewezen waar met carbid
geschoten mag worden. Stichting WIEL houdt gedurende de kersvakantie de jongerencentra
vaker open.
41
Volgens het draaiboek van de gemeente van de jaarwisseling 2011-2012 heeft de nieuwe aanpak
vruchten afgeworpen(Jaarwisseling 2011-2012, gemeente Elburg). De jaarwisselingen verliepen
de afgelopen jaren heel gezellig en zonder noemenswaardige incidenten. Er waren weinig
meldingen van overlast, zowel in de periode voor de jaarwisseling als op oudejaarsdag en
nieuwjaarsnacht. De laatste jaren is ook de schade afgenomen. Bij de jaarwisseling 2010-2011
was dit teruggelopen tot €6500,-. De laatste jaarwisseling was dit overigens weer opgelopen
naar circa €9000,- . Dit is het gevolg van vernielingen en brandstichting rond de hoek van
Paterijstraat/Hellebeekstraat, voornamelijk gepleegd door een groep oudere jongeren. De
Hellebeekstraat kwam in de interviews met gemeente, politie en jongerenwerk naar voren als de
belangrijkste hotspot en de groep oudere jongeren (in de twintig) als de groep die voor de
meeste problemen zorgt. Dit krijgt bij de voorbereiding op de volgende jaarwisseling extra
aandacht. Verder zijn er veel stookontheffingen verleend waarbij niet altijd de voorschriften
werden nageleefd. In een aantal gevallen zijn er zaken verbrand die niet zijn toegestaan en zijn
er een aantal illegale vuurtjes gestookt. Hoewel het de laatste jaren meevalt vergeleken met de
periode voor de nieuwe aanpak is er nog steeds geweld tegen brandweer en politie. Tijdens een
interview noemde de politie een voorbeeld van een politieagente die tijdens de laatste
jaarwisseling aan hard aan haar haar is getrokken. Verder wordt er vuurwerk naar de
hulpverleners gegooid.
Omdat de jaarwisseling 2011/2012 op een zondag viel is er in het deels protestants-christelijke
Elburg overwogen geen feesttent neer te zetten. Gezien het positieve effect dat feesttenten
hebben op het tegengaan van onrust is echter door de gemeente besloten toch feesttenten toe te
staan. Wel werden in verband met het eerbiedigen van de zondagsrust de openingstijden
aangepast.
Uit de evaluatie van de laatste jaarwisseling wordt geconcludeerd dat de aanpak van de laatste
jaren werkt en voortgezet kan worden. Er wordt nauw samengewerkt tussen politie, gemeente
en jongerenwerk en dat wordt als positief ervaren door betrokken partijen. Wel vergt de
jaarwisseling veel politie-inzet en dan zijn er zoveel mogelijk politiemensen op straat. De nadruk
komt voornamelijk op de aanpak van openbare orde problematiek te liggen en het tegengaan
van vandalisme. De hoge druk op de politiecapaciteit kan betekenen dat bij calamiteiten de inzet
ten koste kan gaan van andere activiteiten.
Rol jongerenwerk: WIEL is de welzijnsorganisatie in de gemeente Elburg (www.wiel.nl). De
stichting biedt welzijnsdiensten aan op onder meer het gebied van jongerenwerk, ouderenwerk,
mantelzorg, vrijwilligerswerk, en buurtwerk. WIEL maakt daarbij zowel gebruik van
professionals en stagiaires als van vrijwilligers. Voor het jongerenwerk maakt WIEL gebruik van
jongerencentra in drie kernen Deel II (Doornspijk), TOKO ('t Harde) en Escape (Elburg). WIEL
houdt zich wat betreft jongerenwerk bezig met straathoekwerk (waaronder advies op het vlak
van alcohol en drugs), meidenwerk en het organiseren van gemeentebrede evenementen en
activiteiten. Het jongerenwerk is opgenomen in het gemeentelijke jeugd- en jongerenbeleid en
het welzijnsbeleid. WIEL heeft een straathoekwerker in dienst die drie avonden in de week op
straat onder de jongeren is. De straathoekwerker richt zich zowel op overlast gevende jongeren
als niet-overlast gevende jongeren. De straathoekwerker spreekt jongeren aan op hun gedrag
maar adviseert ze ook bij problemen. Indien nodig worden jongeren naar hulpverlenende
instanties doorverwezen. Als het gaat om drugsgebruik worden ook de ouders geadviseerd. Ook
is de straathoekwerker soms in de pauzes op de scholen.
42
Tijdens de jaarwisseling is de straathoekwerker tot een uur of twee op straat en staat in nauw
contact met politie en gemeente. Indien er voorafgaande de jaarwisseling vanuit de jongeren bij
de straathoekwerker worden signalen opgevangen van mogelijke problemen dan wordt dit
gedeeld met de partners. Indien nodig wordt er ingegrepen. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt
van de kennis en de contacten die er gedurende het jaar er zijn. De straathoekwerker is in haar
contacten naar de jeugd en de ouders heel duidelijk dat er wordt samengewerkt met de politie.
Wel is er de politie de afspraak dat jongeren niet worden opgehaald in de jongerencentra. Dit
moet een veilige plek zijn voor de jongeren. Zolang de jongeren nog aanspreekbaar zijn zoekt de
straathoekwerker contact met ze en herinnert ze aan gemaakte afspraken. Ook in de week voor
de jaarwisseling is de straathoekwerker veel op straat en heeft contact met de jongeren en
worden er activiteiten aangeboden. Indien tijdens de jaarwisseling mogelijke escalatie van
onrust ontstaat dan wordt de politie ingezet maar kijkt de straathoekwerker wel of er de-
escalerend opgetreden kan worden. Het helpt daarbij dat de notoire overlastgevers (het
genoemde groepje twintigers) bekend is bij gemeente, politie en straathoekwerker. De
straathoekwerker kent deze jongeren nog van vroeger. Het is een groep die zich in het verleden
moeilijk liet benaderen, een laag niveau van intelligentie heeft en veel alcohol en drugs gebruikt.
Gedurende het jaar zorgen ze voor weinig overlast maar ze leven zich helemaal uit tijdens de
jaarwisseling. Ze zorgen dan voor veel vernielingen en geluidsoverlast. Volgens het
jongerenwerk is het contact nu beter en zijn ze aanspreekbaar en is er tot op zekere hoogte
afspraken mee te maken.
Van andere jeugdgroepen is er tijdens de jaarwisseling weinig overlast. Deze jongeren bezoeken
door het jaar heen de jongerencentra en maken gebruik van het aanbod daar. De groep van
jongeren tussen de 10 en 15 jaar is redelijk onder controle. De overlast van deze jongeren
beperkt zich voornamelijk tot hangen, scheuren met brommertjes en voetballen in tuinen van
buurtbewoners. Het jongerenwerk ziet de ervaren overlast deels als echt, deels als perceptie van
buurtbewoners. De straathoekwerker gaat voorafgaande de jaarwisseling de overlastgevers van
vorig jaar af en gaat in gesprek met ze. Zo worden bijvoorbeeld de bierketen in de gemeente
bezocht (Elburg heeft er 8), dit om met de jongeren in gesprek te gaan en signalen op te pikken.
Over het algemeen zijn er tussen jongerengroepen weinig conflicten maar er zijn wel bewust in
de dorpskernen apart feesttenten opgezet. Doornspijk was vroeger een zelfstandige gemeente
en toen heerste er rivaliteit met Elburg. Dit wordt volgens de straathoekwerker nog steeds van
ouders op kinderen overgegeven.
Samenvatting: tot 2008 was de jaarwisseling in Elburg zeer onrustig. Er was veel overlast (als
gevolg van alcohol- en drugsgebruik) en veel vandalisme. Deze onrust werd als een gegeven
beschouwd en er werd weinig tegen gedaan. Totdat er een werkgroep werd opgezet onder
leiding van de burgemeester met daarin politie, gemeente en jongerenwerk. Het doel van deze
werkgroep is het tegengaan van de ernstige overlast tijdens de jaarwisseling. Er wordt al vroeg
in het jaar met de voorbereidingen gestart. Er wordt onderling afgesproken wat wel en niet is
toegestaan en hoe er wordt opgetreden. Het jongerenwerk let in aanloop van de jaarwisseling
extra op signalen van mogelijke onrust en stemt af met de betrokken organisaties. Bovendien
laat het jongerenwerk zien dat het samenwerkt met de politie en gemeente. Verder wordt door
het jongerenwerk aan de jongeren duidelijk de afsproken grenzen aangegeven van wat wel en
niet mag. Dit werpt zijn vruchten af. De onrust is aanzienelijk verminderd volgens de betrokken
organisaties en de schade is afgenomen.
43
4.3 Gemeente Staphorst
Beschrijving gemeente: De gemeente Staphorst is een plattelandsgemeente in de provincie Over-
ijssel, tussen de provinciehoofdplaats Zwolle en de grens met Drenthe. Het aantal inwoners be-
draagt ruim 16.100 (volgens Wikipedia 16.217 inwoners (1 februari 2012, bron: CBS via
www.wikipedia.nl op zoekterm Staphorst). Zo'n 35% van de bevolking is jonger dan 20 jaar, dit
maakt Staphorst een van de jongste gemeenten van Nederland. De drie kerkdorpen Staphorst,
Rouveen en IJhorst vormen samen met de gehuchten Punthorst en Lankhorst en de buurtschap-
pen Hamingen, (De) Leijen, Halfweg, Slingenberg, Westerhuizingerveld en De Lichtmis (laatste
drie slechts ten dele) de gemeente Staphorst. Volgens de website van de gemeente kan de bevol-
king worden gezien als een betrokken, hardwerkend volk (zie www.staphorst.nl). Het geloof
speelt bij veel Staphorsters een belangrijke rol. Er zijn tien kerken in de gemeente. De kerk met
de meeste leden is de Hersteld Hervormde Kerk. Een gedeelte van de Staphorster bevolking,
voornamelijk vrouwen, draagt nog de traditionele klederdracht.
Verloop van de jaarwisseling. In Staphorst wordt de jaarwisseling traditioneel gevierd op de
rotonde Gemeenteweg, Bergeslag en de Ebbinge Wubbenlaan. Hier komt de bevolking bijeen om
elkaar gelukkig nieuwjaar te wensen. Hier komen volgens de respondenten in Staphorst grote
groepen Staphorster jongeren bijeen (16 tot 25 jaar).
Tot zo’n 15 jaar geleden was de jaarwisseling in Staphorst zeer onrustig. Vaak waren er rellen
waarbij de ME ingezet moest worden. De problemen bestonden volgens het draaiboek van de
gemeente verder uit: vernielingen, onveilig omgaan met (illegaal) vuurwerk en gewelddadig
gedrag. Soms is er rivaliteit tussen jeugdgroepen (afkomstige van verschillende bierketen) wat
zich uit in conflicten die op straat worden uitgevochten. De achtergrond van dit gedrag was al-
coholgebruik door de jongeren en verveling. Bij de laatste jaarwisseling waren er volgens de
evaluatie (Verslag werkgroep Oud en Nieuw. (2012), gemeente Staphorst) een paar kleine inci-
denten. Stewards werden uitgescholden, stewards en politieagenten werden bekogeld met
voorwerpen. Af en toe zochten jongeren nog wel eens de confrontatie met de politie. Voor het
overige is de jaarwisseling in Staphorst volgens de evaluatie rustig verlopen . De incidenten die
plaatsvonden worden voornamelijk in de kern Staphorst. In Rouveen en IJhorst waren er weinig
bijzonderheden.
Omgang met de jaarwisseling. Er is in de dat de jaarwisseling uit de hand liep door gemeente en
bewoners afgesproken dat de jaarwisseling zonder problemen zou moeten verlopen. De
bewoners zouden in samenwerking met de gemeente zelf het probleem zouden oppakken
(Eshuis, (2011), p. 1-3). Het idee was om de redenen voor verveling weg te nemen en hiervoor
werd de Stichting Oud en Nieuw opgericht. In samenspraak met de Staphorster jeugd en de
gemeente, politie en het OM is toen besloten dat er met Oud en Nieuw een feesttent zou komen.
Het idee hierachter was de jongeren op hun eigen feestje geen rotzooi zouden trappen. Het
bestuur van de stichting bestaat uit een doorsnee van de Staphorster bevolking, mensen uit het
bedrijfsleven, politiek, verenigingen en kerken. Deze aanpak werkte aanvankelijk goed. De
jaarwisselingen waren zo’n 7 a 8 jaar rustig.
Deze situatie was echter van tijdelijke aard. Een nieuwe generatie jongeren kwam op en deze
verveelden zich weer. De jongeren zorgden onder invloed van alcohol weer voor grote proble-
men tijdens de jaarwisseling. In 2008 is er bijvoorbeeld een meisje zwaargewond geraakt toen
zij vuurwerk in haar ogen kreeg.
44
Verder werd er door de jongeren een groot vreugdevuur afgestoken waarop vuurwerk, glas
(vaak bierflesjes) ingegooid worden. Door het vreugdevuur ontstond er schade aan de beplan-
ting en wegdek op en rond de rotonde. In 2008 bedroeg de schade zo’n €35000,-. De inzet van de
politie werkte averechts, temeer omdat de politie niet bekend was met de jongeren. Er was tij-
dens de jaarwisselingen veel geweld tegen de politie. De geslotenheid van de Staphorster bevol-
king speelde hier volgens de respondenten een grote rol. De jeugd accepteert de aanwezigheid
van de politie op de rotonde niet en in 2008 moest de politie zich terugtrekken om escalatie te
voorkomen3. Vanuit de bevolking kwam toen weer de wil om het probleem zelf op te pakken.
Er is toen in 2008 er door de gemeente Staphorst de Werkgroep Oud en Nieuw opgericht. Deze
werkgroep bestaat onder meer uit de gemeente (als probleemregisseur), Stichting Oud en
Nieuw, het jongerenwerk, enkele sleutelfiguren uit de gemeenschap en de politie. Het hoofddoel
van deze werkgroep is een jaarwisseling waarbij normaal gedrag de norm is. Geen vernielingen
en geweld tijdens de jaarwisseling. De werkgroep heeft toen een aantal acties opgezet.
• Het organiseren van een tentfeest
• Het creëren brede maatschappelijke discussie door middel van het vertonen van een dvd. Op deze dvd (gemaakt door de Stichting Oud en Nieuw) werd de jeugd bevraagd naar hun gedrag tijdens Oud en Nieuw en werden waarden en normen ter discussie ge-steld. Ook werd een interview getoond met het meisje dat tijdens de jaarwisseling 2007/2008 gewond was geraakt. Deze dvd is door de gemeente verspreid over de ker-ken, verenigingen en scholen binnen Staphorst.
• Werven en inzet van stewards onder de bevolking. Door inzet van stewards wordt de jeugd uit de anonimiteit gehaald. De stewards spreken de jongeren tijdens de jaarwisse-ling aan op hun gedrag.
• Organiseren van een jongerenavond. Ook dit was bedoeld om met de jongeren in discus-sie te gaan over gedrag en normen en waarden. Bovendien leren de verschillende be-trokkenen elkaar beter kennen.
• Flyeractie (gedragsregels).
• Subsidie gemeente. Hiermee werden bovengenoemde acties bekostigd. Bovendien kon de gemeente hiermee een container met schoon hout ter beschikking stellen voor het houden van een gecontroleerd vreugdevuur op de rotonde.
Door bovengenoemde maatregelen zijn de vieringen van de jaarwisselingen na 2008 zonder
noemenswaardige problemen verlopen. In het laatste draaiboek Oud en Nieuw van de gemeente
Staphorst wordt dit bevestigd. Bij de laatste jaarwisseling (2011-2012) is er door de gemeente
in overleg met de andere betrokkenen besloten dat er geen feesttent zou komen. De jaarwisse-
ling viel op een zondag en het was niet de bedoeling dat de zondagsrust verstoord zou worden.
De stewards waren wel op straat.
Rol jongerenwerk: de gemeente Staphorst gaf bij het regelen van de interviews al snel aan dat het
jongerenwerk met betrekking tot de jaarwisseling in Staphorst niet rechtstreeks betrokken is bij
de jongeren. Dit werd door het jongerenwerk bevestigd. Wel is het jongerenwerk vertegen-
woordigd in de Werkgroep Oud en Nieuw en denkt mee over de voorbereiding. Het daadwerke-
lijke contact met de jongeren tijdens de jaarwisseling wordt gedaan door de stewards.
3 Door een van de respondenten werd dan ook aangegeven dat een deel van de Staphorster bevolking soms grote moeite heeft
met het (aanvaarden van) gezag, lees de politie en gemeente.
45
De stewards komen zoals gezegd voort uit de lokale bevolking en kennen de jongeren. Vaak gaat
het om hun eigen kinderen en kennen ze de kinderen van anderen. Net zoals de leden van het
bestuur van de Stichting Oud en Nieuw zijn de stewards een doorsnee van de Staphorster bevol-
king. De stewards die voor dit onderzoek gesproken zijn, zijn een directeur van een middelbare
school en een ondernemer.
De stewards worden geselecteerd op hun vaardigheid in de omgang met jongeren en de mate
waarin ze midden in de Staphorster gemeenschap staan. De stewards lopen tijdens de jaarwisse-
ling herkenbaar rond en hebben contact met de politie die dan meer op de achtergrond blijft. De
kracht van de steward is dat ze de jongeren kennen van de scholen van hun eigen kinderen en
uit het kerken- en verenigingsleven. Indien er mogelijk problemen komen tijdens de jaarwisse-
ling worden die vaak door de stewards vooraf gesignaleerd. De gemeente faciliteert de stewards
(koffie, broodjes, ruimte om bijeen te komen, aandacht burgemeester). Na de jaarwisseling is er
een gezamenlijke evaluatie van gemeente, politie en stewards.
Door hun bekendheid met de jeugd en lokale samenleving kunnen de stewards al voor de
jaarwisseling signalen oppakken van eventuele onrust en jongeren daarop aanspreken (hetzij
vooraf, hetzij tijdens de jaarwisseling). Onrust is er met name als gevolg van overmatig alcohol
gebruik (drugs zijn vooralsnog niet populair in Staphorst al begint dat volgens de respondenten
onder de jongeren wel te groeien). De respondenten geven aan dat zo’n 80% van de jongeren op
de rotonde aangeschoten is en de rest stompdronken. In enkele gevallen moeten jongeren door
ambulances afgevoerd worden wegens overmatig alcoholgebruik. Stewards brengen soms
dronken jongeren thuis waarbij ze de ouders confronteren met het gedrag van hun kinderen.
Niet elke ouder wil dit weten maar het probleem van overmatig alcoholgebruik begint door te
dringen.
Soms is er rivaliteit tussen verschillende groepen jongeren (zoals gezegd met name tussen de
verschillende bierketen in Staphorst) en dat kan leiden tot kleine conflicten die uitgevochten
worden tijdens de jaarwisseling. Indien er tijdens de jaarwisseling een arrestatie door de politie
plaatsvindt dan is afgesproken dat de stewards er omheen gaan staan en de boel afschermen.
Voor het overige speelt nog steeds het probleem van illegaal zwaar vuurwerk.
Over het algemeen worden de stewards door de lokale bevolking gewaardeerd en hebben ze,
samen met politie en gemeente, ervoor gezorgd dat de jaarwisseling gezellig en beheersbaar is
geworden. Dit blijkt uit zowel de interviews als de evaluatie van de gemeente. De samenwerking
tussen de betrokken partijen wordt als positief beschouwd. Bij de stewards leefde overigens wel
enige zorg over de capaciteit. Tijdens het interview werd aangegeven dat het nogal eens de zelf-
den waren die elk jaar steward waren. Het risico is dat deze op een gegeven moment toch kiezen
voor het vieren van de jaarwisseling bij de familie in plaats van op straat te zijn als steward. Dit
kan nog een toekomstige zorg worden.
Samenvatting: tot zo’n 15 jaar geleden verliep de jaarwisseling in Staphorst erg onustig. Er
waren rellen, vernielingen en veel overlast van de lokale jongeren. Alcoholmisbruik en verveling
waren de grootste boosdoeners. Vanuit de gemeenschap is toe het voorstel van een feesttent
gekomen en dit werkte voor een aantal jaren. De jaarwisseling was een stuk rustiger. Totdat een
nieuwe generatie jongeren opstond die weer voor grote onrust zorgde. Hierop werden van uit de
bevolking de stewards opgezet. Deze komen voort uit de lokale samenleving en zijn bekend met
de (hun) jongeren. Indien nodig spreken zij de jongeren aan op hun gedrag.
46
Bij onrust kunnen de stewards zorgen voor de-escalatie. De stewards zijn ook onstaan omdat
Staphorst een gesloten gemeenschap is. Buitenstaanders zoals de politie en het reguliere
jongerenwerk worden vaak niet geaccepteerd. De inzet van de stewards lijkt te werken. De
samenwerking met de politie en gemeente is volgens geinterviewde personen van de
organisaties goed en dit blijkt ook uit de evaluatie. De stewards worden over het algemeen door
de jongeren en de rest van de Staphorster bevolking geaccepteerd en het aantal incidenten is de
afgelopen jaren verminderd.
4.4 Deelgemeente Rotterdam Centrum
Beschrijving (deel)gemeente. Rotterdam Centrum is een deelgemeente van Rotterdam en telt
31.363 inwoners (per 1 januari 2010). Het Centrum van Rotterdam wordt begrensd door het
Centraal Station en de Goudsesingel in het noorden, de Henegouwerlaan en 's-Gravendijkwal in
het westen, de Nieuwe Maas in het zuiden en het Oostplein in het oosten. Het gebied bestaat uit
de volgende wijken: het Oude Westen, Stadsdriehoek, het CS-kwartier, Cool, het Nieuwe Werk
(Scheepvaartkwartier) en Dijkzicht. De deelgemeente Rotterdam Centrum maakt deel uit van de
gemeente Rotterdam en houdt zich bezig met welzijn, veiligheid, buitenruimte, jeugd en jonge-
ren en cultuur en kunst.
In deze thesis gaat het vooral om de wijken het Oude Westen en Cool Zuid en dan met name de
eerste.
Het Oude Westen grenst aan het centrum van de stad en heeft 9570 inwoners (cijfers 2009 bron:
www.wikipedia.nl, zoekterm Oude Westen). In de wijk wonen mensen met veel verschillende
nationaliteiten. De wijk staat bekend als gezellig door de diverse samenstelling en het winkel-
aanbod maar kan in de avonduren onveilig zijn. Tot 2001 was er in het Oude Westen veel over-
last van de harddrugsverslaafden, dealers, hangjongeren en criminelen.
Door inzet van camera’s en andere maatregelen verplaatste de criminaliteit zich deel naar ande-
re delen van de stad. Na een stijging van de criminaliteit tussen 2005 en 2009 daalde deze weer
door maatregelen van gemeente en politie (www.wikipedia.nl, zoekterm Oude Westen).
Cool is een wijk in het centrum van Rotterdam. De wijk wordt begrensd door het Weena in het
noorden, de Coolsingel en de Schiedamsedijk in het oosten, het Vasteland in het zuiden en de
Eendrachtsweg en de Mauritsweg in het westen (zie www.wikipedia.nl). Cool Zuid is daar weer
een onderdeel van en wordt van de rest van Cool afgescheiden door de West Blaak. Cool Zuid is
een echte grote stads-centrumwijk met relatief weinig gezinnen met kinderen (zie Wijkscan KI-
WI Cool Zuid Centrum. Deelgemeente Rotterdam Centrum. Mei 2011). Wel gaan veel kinderen
van ouders die in de stad werken in Cool naar school en ondernemen na schooltijd activiteiten in
de wijk.
Verloop van de jaarwisseling. Er was tijdens de laatste jaarwisseling 2011-2012 nog steeds spra-
ke van overlast in Rotterdam Centrum. In de hierboven genoemde volkswijken bijvoorbeeld zijn
veel pleinen waar mensen samenkomen. Op deze pleinen is het volgens een van de responden-
ten tijdens de jaarwisseling doorgaans eerst gezellig maar naarmate het later wordt is er een
houding van “alles kan, alles mag”. Dan gaat de jeugd los en wordt baldadig of erger, dit mede
door alcoholgebruik. Het begint dan met prullenbakken die in de brand worden gestoken. Ver-
der is er veel illegaal vuurwerk waarbij er wel eens wat mis gaat doordat mensen gewond raken.
47
Wel is het volgens de respondenten de afgelopen 3 jaar een stuk rustiger in Rotterdam Centrum,
mede door de nieuwe aanpak van integrale samenwerking tussen gemeente en andere organisa-
ties.
Omgang met de jaarwisseling. In de gemeente Rotterdam wordt de voorbereiding op de jaarwis-
seling op deelgemeentelijk niveau gedaan. Dit in afstemming met de centrale stad. Er is zowel
een stedelijk als per deelgemeente een draaiboek en na afloop van de jaarwisseling een evalua-
tie. De voorbereiding begint al in oktober en er wordt samengewerkt tussen de deelgemeente, de
diverse stedelijke diensten/organisaties maar ook met organisaties als de politie, de brandweer,
het opbouwwerk en het jongerenwerk. De deelgemeente heeft een regiserende rol en stemt af
met de stad. Deze integrale werkwijze wordt gehanteerd vanaf 2008.
Door de deelgemeente Centrum wordt overlegd met de door haar gesubsideerde welzijnsinstel-
lingen over de activiteiten die zij voor jongeren en samen met de wijkbewoners gaan organise-
ren. Ook worden er met het jongerenwerk afspraken gemaakt over de beschikbaarheid tijdens
de feestdagen (inclusief de nacht van Oud en Nieuw). Dit laatste was in het verleden een gevoelig
iets aangezien ook jongerenwerkers met vakantie willen. Volgens een van de respondenten is
met de huidige organisatie van jongerenwerkers hierover nu goede afspraken te maken. Bij de
jaarwisseling 2011-2012 bleven de jongerenwerkers tot 2.00 uur op straat.
Via wijkagenten en opbouwwerkers wordt door de deelgemeente gebruik gemaakt van een net-
werk van bewoners die gevraagd is voor en tijdens de jaarwisseling alert te zijn op signalen van
onrust en om vernielingen te melden. Rondom risicolocaties wordt aan hen in de omgeving ge-
vraagd om extra toezicht te houden of dit samen te organiseren. Daardoor worden snel signalen
van onrust opgevangen. Dit gebeurt zowel voor, tijdens en na de jaarwisseling. Verder kan de
deelgemeentevoorzitter waarschuwingsbrieven sturen naar de notoire raddraaiers of kan de
wijkagent deze een bezoekje brengen. De ouders worden hierbij betrokken.
Tijdens de jaarwisseling is in Rotterdam Centrum een aantal plaatsen van belang. Dat zijn de
uitgaansgebieden zoals het Stadhuisplein, de Delftsestraat, de Binnenrotte en Meent en dat zijn
de volkswijken zoals het Oude Westen en Cool Zuid. Met name in die laatste wijken werkt het
(ambulante) jongerenwerk. Het zijn wijken met veel jeugd en een bevolking met een multicultu-
rele samenstelling.
Rol jongerenwerk: de jongerenwerkers in Rotterdam Centrum werken voor de organisatie Mei-
on. Meion omschrijft zichzelf op haar website als een expertisecentrum op het gebied van inte-
gratie, participatie, emancipatie, leefbaarheid, veiligheid en diversiteit. Zij ontwikkelen expertise
en bieden deskundigheid aan, waaronder dus jongerenwerkers (zie www.meion.nl).
Het jongerenwerk van Meion is al samen met de andere organisaties vanaf september betrokken
bij de voorbereiding op de jaarwisseling in Rotterdam centrum. In de aanloop van de jaarwisse-
ling is het jongerenwerk al vaker op straat, vangt signalen op wat er onder jongeren gaat gebeu-
ren, helpt waar jongeren problemen hebben en grijpt bij mogelijke onrust in. Deze werkwijze
wordt trouwens ook toegepast in de perioden voor de Ramadan en Koninginnedag. Jongeren-
werkers proberen vroegtijdig trends en ontwikkelingen onder jongeren te signaleren. Samen
met de politie en andere partners worden de locaties die extra aandacht nodig hebben in kaart
gebracht.
48
Verder wordt zoals hierboven gezegd ook gebruik gemaakt van het netwerk onder bewoners
van de wijken voor het opvangen van signalen van mogelijke onrust en andere relevante infor-
matie. Ook wordt de bij de jongerenwerkers al aanwezige relevante informatie over wensen en
activiteiten van probleemjongeren en –groepen betrokken bij de voorbereiding op de jaarwisse-
ling. De inzet voor, tijdens en na de jaarwisseling wordt afgestemd met de politie waarbij er dui-
delijke afspraken zijn over tijdig terugtrekken van jongerenwerkers als het te gevaarlijk voor
hen wordt. Over samenwerking met gemeente en politie is het jongerenwerk tegenover de jon-
geren open. Dit lag in het verleden soms wat gevoelig bij jongerenwerkers (en soms nog steeds)
omdat jongeren hen dan teveel als onderdeel van het gezag kunnen zien. Het jongerenwerk is
altijd duidelijk over het afwijzen van gewelddadig gedrag.
Afhankelijk van de (groep) jongeren wordt er bij (dreigende) onrust een benadering door de
jongerenwerkers gekozen. Dit kan preventief door op de jongeren in te praten (vaak helpt dit bij
meelopers) of door door jongeren streng aan te spreken (dit gaat vaak op voor risicojongeren).
Door dit aanspreken is het de bedoeling dat jongeren gaan nadenken over hun gedrag. Het helpt
daarbij dat veel jongeren al bekend zijn bij de jongerenwerkers en deze weten wat er in de hoof-
den van de jongeren omgaat. Soms is dat eerste contact wat stroef maar dat wordt soepeler
naarmate de jaarwisseling nadert. De jongerenwerkers lopen doorgaans met z’n tweeen op
straat en ze worden geacht streetwise te zijn4. Een van de repondenten gaf een beschrijving van
de werkwijze van het jongerenwerk. Mogelijke conflicten tussen groepen jongeren worden
voorkomen door de groepen uit elkaar te trekken. De jongeren worden door de jongerenwer-
kers zoveel mogelijk apart aangesproken. Soms gaat dat met humor, soms met gezag, “Meeko-
men jij!”. De leiders van de groep(en) worden eruit gepikt, het vergt ervaring die te herkennen.
Door deze “verdeel- en heerstactiek” kan onrust worden voorkomen.
In het centrum van Rotterdam is er onder jongeren over het algemeen geen groepsvorming. Veel
jeugd komt van buiten het centrum of zelfs van buiten de stad. De rol van eventuele jeugdbendes
wordt hiermee afgezwakt, zeker tijdens de jaarwisseling, als er veel bezoekers zijn. Groepen
vormen zich vooral bij incidenten waarbij er gereageerd wordt op (vermeend) onrecht begaan
als gevolg van de bejegening door de politie. Dit kan voor spanningen zorgen. Indien er conflic-
ten tussen (groepen) jongeren dreigen te onstaan dan treedt het jongerenwerk zoals gezegd op.
De inzet van het jongerenwerk stopt overigens niet met de jaarwisseling. Ook aan nazorg wordt
aandacht besteed. Na de jaarwisseling wordt bij de jongeren op straat gepeild hoe het allemaal is
gelopen. Zijn er zaken vervelend gelopen? Indien nodig wordt op de verantwoordelijkheid van
de jongeren gewezen. “Wat had jij anders kunnen doen?”. Bevindingen worden meegenomen in
de gezamenlijke evaluatie van gemeente, politie en andere organisaties.
4 Straatwijsheid is overigens niet iets wat in de opleiding van jongerenwerkers zit, aldus een van de gesproken
jongerenwerkers, maar voortkomt uit praktijkervaring. Doorgaans loopt er een ervaren jongerenwerker met een minder ervarene op straat zodat kennis en ervaring wordt overgdragen. Verder worden jongerenwerkers als ze aangenomen worden geacht affiniteit te hebben met de doelgroepen. Door deze achtergrond en door het jaar opgedane contacten met jongeren kan snel onrust worden gesignaleerd en de angel er uitgehaald worden.
49
Voorbeelden van de inzet van jongerenwerk in Rotterdam Centrum.
Door een van de respondenten wordt een voorbeeld gegeven van de werkwijze van
jongerenwerkers. In het Oude Westen op het Josephstraat/Tiendplein zijn er vaak spanningen
tussen bewoners en jongeren. Zo was er voorafgaande de laatste jaarwisseling door jongeren een
vuinisbak met vuurwerk vernield. Buurtbewoners die er wat van zeiden werden bedreigd. Ook
werden sommige bewoners bestookt met vuurwerk waarop deze met geweld wilden reageren.
Het jongerenwerk is toen tussenbeiden gekomen. Ze hebben met drie jongerenwerkers de
jongeren aangesproken en met zachte drang van het plein gehaald.. Na het aanspreken van de
buurtbewoners werd de angel uit het conflict gehaald.(bron: interview met jongerenwerk)
Ook wordt het reguliere jeugd- en jongerenbeleid van de (deel)gemeente gebruikt ter
voorbereiding van de jaarwisseling. Vanuit de Groepsaanpak (de aanpak van
overlastgevende/criminele groepen jongeren door o.m. gemeente en politie) wordt bijvoorbeeld
door betrokken organisaties gekeken naar de zogenaamde Eendrachtsgroep in Cool Zuid. De
Eendrachtsgroep is een hinderlijke groep met vermoedelijk criminele activiteiten en vertoond
normoverschreidend gedrag. Voor deze groep is een zero tolerancebeleid, ook tijdens de
jaarwisseling. Daarnaast is aan het jeugdwerk en de wijkagenten gevraagd te signaleren wat de
jeugd uit de wijken van plan is te gaan doen met de jaarwisseling. (bron: Draaiboek voor de
jaarwisseling Centrum 2011-2012).
Door zowel gemeente, politie als het jongerenwerk is tijdens de interviews aangegeven dat de
onderlinge samenwerking goed is. Zo zijn er de hierboven beschreven afspraken en duidelijke
over communicatie. Dit geldt voor het gehele jaar door maar zeker tijdens de jaarwisselingen. De
politie gaf tijdens een interview aan dat vergeleken met het verleden het jongerenwerk veel
meer is geprofessionaliseerd. De jongerenwerkers weten volgens de politie goed met de jonge-
ren om te gaan en stemmen goed af met de politie.
De deelgemeentelijke evaluatie van de jaarwisseling 2011-2012 concludeert dat de jaarwisseling
redelijk rustig is verlopen (Zie evaluatie Jaarwisseling Centrum 2011-2012). Hoewel uit de in-
terviews blijkt dat de samenwerking over het algemeen soepel verliep blijkt uit de evaluatie dat
bij de politie bij de inventarisatie de aandacht meer uitging naar de stedelijke hotspots en min-
der naar die in de wijken. Twee zaken vielen verder op: het gebruik van zeer zwaar vuurwerk,
met de nodige schade vandien en het excessieve alcoholgebruik onder jongeren van 15/16 jaar.
Samenvatting: In Rotterdam wordt sinds 2008 de jaarwisseling op een integrale wijze voorbe-
reid. De jaarwisseling wordt per deelgemeente voorbereid terwijl de stad het geheel coordi-
neert. In de deelgemeenten wordt samengewerkt met de gemeentelijke diensten, de politie, de
welzijnsorganisaties (waaronder het jongerenwerk) en de bewoners.
Het jongerenwerk in Rotterdam Centrum wordt vooral ingezet in de volkswijken het Oude Wes-
ten en Cool Zuid. Dit zijn volkswijken met veel jeugd (met name in het Oude Westen) en de be-
volking heeft een multiculturele samenstelling. In de periode tot aan de jaarwisseling vangt het
jongerenwerk zoveel mogelijk signalen op van eventuele onrust onder jongeren op. Indien nodig
worden de jongeren aangesproken op hun gedrag. Als er tijdens de jaarwisseling onrust tussen
groepen jongeren ontstaat dan wordt door het jongerenwerk getracht de groepen te splitsen en
de jongeren apart aan te spreken.
50
Als de onrust dreigt te escaleren dan trekken de jongerenwerkers zich terug en laten het aan de
politie over. Na de jaarwisseling maken de jongerenwerkers een rondje langs de jongeren om te
horen hoe de jaarwisseling is verlopen. Dit wordt meegenomen in de evaluatie.
Door alle respondenten is aangegeven dat het jongerenwerk een ontwikkeling ten goede heeft
laten zien. De samenwerking wordt als goed beschouwd.
4.5 Gemeente Utrecht
Beschrijving gemeente. Utrecht is de hoofdstad van de provincie Utrecht en er wonen 316.448
mensen (1 februari 2012; bron: CBS). In deze thesis ligt de focus op de wijk Zuidwest (en dan
met name Kanaleneiland) en deze bestaat uit de subwijken/buurten Kanaleneiland, Transwijk
en de Rivierenwijk/Dichterswijk. Zuidwest heeft 36.035 inwoners (2012, bron: gem. Utrecht).
Kanaleneiland is gebouwd in de jaren zestig, als onderdeel van de grootschalige uitbreiding van
Utrecht. Kanaleneiland wordt tegenwoordig beschouwd als probleemwijk. De subwijk (Noord +
Zuid Kanaleneiland) telde in 2011 15.693 inwoners. 76% van de bevolking is van niet-
Nederlandse afkomst (46 nationaliteiten), de werkloosheid is er hoog, de gezondheidstoestand
gemiddeld aan de slechte kant en de criminaliteit is er hoog, net zoals het percentage uitkeringen
(zie www.wikipedia.nl, op zoekterm Kanaleneiland)
Verloop van de jaarwisseling. Voor wat betreft de jaarwisseling 2011-2012 was op Kanaleneiland
wat betreft overlast vooral sprake van dronken en drugsgebruikende jongeren die na 23.00 uur
niet meer aanspreekbaar waren. Hoewel de jaarwisseling rustiger leek dan het jaar daarvoor
waren er wel wat incidenten. Er werd vuurwerk naar de wijkagenten gegooid en de sfeer op een
plein was wat grimmig. Dit plein met jongeren is door de politie leeggemaakt. Dit liep verder
goed zonder verdere incidenten. Verder waren er ook weer auto’s in brand gestoken tijdens de
jaarwisseling al waren dat er minder dan het jaar daarvoor. Dat waren eerst 16 auto’s in de wijk
Zuidwest maar was de laatste jaarwisseling teruggelopen tot 6.
Omgang met de jaarwisseling. In Utrecht wordt de jaarwisseling door de gemeente voorbereid
per wijk waarbij de stad de inspanningen van de wijken coördineert. In geval van deze thesis
gaat het om wijkbureau Zuidwest, met daarbij veel aandacht voor Kanaleneiland. De voorberei-
ding wordt aldus de respondenten van gemeente en jongerenwerk opgepakt door een werk-
groep waarvan de projectleider van het wijkbureau komt. In deze werkgroep zitten diverse be-
trokkenen waaronder politie en jongerenwerk. Het doel van deze werkgroep is de overlast tij-
dens de jaarwisseling zoveel mogelijk terug te dringen.
Als een meetpunt wordt daarbij gekeken naar het aantal auto’s met brandschade. De eerste bij-
eenkomst van de werkgroep is al in oktober. Er wordt naar de jaarwisseling toegewerkt door te
overleggen met organisaties van allochtonen (wat hebben ze zelf aan activiteiten? Wat willen ze
met de jaarwisseling? Lopen de buurtbewoners zelf op straat om de jongeren in de gaten te hou-
den?), door voorlichting te geven op scholen over vuurwerk (door Bureau HALT) maar ook door
aan bewoners trainingen te geven in de omgang met jongeren. Door middel van geregeld schou-
wen wordt er extra aandacht gegeven aan de buitenruimte. Dit onder meer voor het bepalen
waar extra verlichting komt en waar er de zogenaamde roadblocks tegen het straatracen moeten
komen. Ook worden autowrakken weggehaald om te voorkomen dat deze in de brand worden
gestoken.
51
Door het delen van informatie tussen de professionals (gemeente, politie, Toezicht en Handha-
ving, woningcorporaties) maar ook door het opvangen van signalen van mogelijke onrust onder
jongeren bij bewoners wordt ook naar de jaarwisseling toegewerkt. Als het gaat om contacten
wordt er zoveel mogelijk gewerkt met “vaste gezichten”. Contacten met jongeren lopen volgens
de respondenten soepeler als ze te maken hebben met een bekende wijkagent of jongerenwer-
ker. Op Oudejaarsdag is er een gezamenlijke briefing waarbij de politie en het jongerenwerk de
laatste zaken afstemmen. Notoire relschoppers krijgen van de gemeente voorafgaande de jaar-
wisseling extra aandacht en kunnen een waarschuwingsbrief krijgen.
Rol jongerenwerk. Het jongerenwerk in de wijk Zuidwest wordt verzorgd door Jongerenwerk
Utrecht (JoU), door het Team Zuidwest. JoU is de stedelijke organisatie voor jongerenwerk in
Utrecht en werkt ook in Maarsen. JoU is in het verleden (2011) ontstaan uit een fusie van ver-
schillende welzijnsorganisaties en heeft zo’n 70 jongerenwerkers in Utrecht voor zich werken
waarvan 16 in Zuidwest.
In de weken voor de jaarwisseling zijn de jongerenwerkers intensiever op straat en proberen ze
de sfeer onder jongeren te proeven en te inventariseren wat de jongeren gaan doen met de jaar-
wisseling. Ook andere organisaties die op straat lopen doen dit zoveel mogelijk. Op de dag van de
jaarwisseling zelf zijn de jongerenwerkers ook op straat. In het recente verleden waren de jonge-
renwerkers tot een uur of twee in de nacht op straat. Hierbij worden de hotspots afgelopen. Om-
dat de jongeren (tot een jaar of 18) door alcohol en drugs niet goed aanspreekbaar meer zijn is
er voor gekozen om de laatste jaarwisseling tot een uur of 11.00 in de avond op straat te werken.
Er wordt dan met de politie afgestemd of het nog zinvol is om jongerenwerkers op straat te heb-
ben. De insteek van de jongerenwerkers is tegenover de jongeren overigens positief. Het is ten-
slotte een feest en de aanwezigheid is in de eerste plaats om te laten zien dat je er bent als jonge-
renwerk. Aan het begin van de avond van de jaarwisseling sluiten de jongerenwerkers aan bij de
briefing van de politie. Bij deze briefing worden afspraken gemaakt over hoe op te treden. De
praktijk leert overigens dat jongerenwerk en wijkagenten op elkaar ingespeeld zijn aldus de res-
pondenten. De betrokkenen werken het hele jaar door samen en zijn ook op straat tijdens bij-
voorbeeld de Ramadan. Ook dan wordt de hierboven beschreven werkwijze toegepast.
Tijdens de jaarwisseling probeert het jongerenwerk groepsvorming zoveel mogelijk te voorko-
men. De kopstukken van de groepen worden in de gaten gehouden. Indien er escalatie dreigt dan
wordt getracht het gesprek met de jongeren aan te gaan. Hierop zijn de jongerenwerkers ge-
traind. De jongeren worden op hun gedrag aangesproken en als ze de verkeerde dingen doen
geadviseerd daarmee te stoppen. Indien de onrust uit de hand loopt dan trekt het jongerenwerk
zich terug en grijpt de politie in.
Overigens geeft de politie tijdens het interview aan dat de jongerenwerkers incidenten waarbij
jongeren zijn betrokken heel goed zelf afkunnen. De betrokken wijkagent heeft twee keer mee-
gemaakt dat jongerenwerkers bij een incident tussenbeide sprongen om de politie te helpen. De
betrokken jongeren worden dan door de jongerenwerker weggetrokken en aangesproken. Hier-
mee werd voorkomen dat de incidenten uit de hand lopen. Het jongerenwerk is open over de
samenwerking met de politie. Volgens een van de respondenten blijft deze openlijke samenwer-
king tussen politie en jongerenwerk soms nog een gevoelig punt omdat jongerenwerkers door
jongeren als een verlengstuk van de politie gezien kunnen worden. Over het algemeen loopt deze
samenwerking echter goed. Zoals gezegd zijn wijkagenten en jongerenwerkers op elkaar inge-
speeld en wordt er indien nodig op straat afgestemd.
52
Na afloop van de jaarwisseling is er een evaluatie met alle betrokken partijen en worden de erva-
ringen gedeeld. Deze ervaringen worden weer meegenomen gedurende de rest van het jaar en
bij de volgende jaarwisseling.
Samenvatting. In Utrecht wordt de jaarwisseling per wijk voorbereidt waarbij de stad de inzet
van de wijken coördineert. Er wordt een integrale aanpak gehanteerd waarbij onder meer de
gemeente, de politie, het jongerenwerk en bewoners betrokken zijn.
Kanaleneiland (wijk Zuidwest) is een multiculturele wijk met grootstedelijke problematiek. Het
jongerenwerk probeert al (in samenwerking met de andere organisaties) in de aanloop naar de
jaarwisseling signalen van mogelijk onrust onder jongeren op te vangen. Indien nodig worden
jongeren door jongerenwerkers al vroegtijdig op gedrag aangesproken. Tijdens de jaarwisseling
wordt groepsvorming onder jongeren door het jongerenwerk zoveel mogelijk voorkomen. Dit
om eventuele onrust te voorkomen. Jongeren worden op hun gedrag aangesproken. Bij escalatie
van onrust hebben de jongerenwerkers de afspraak met de politie om zich terug te trekken.
Hoofdstuk 5 Beantwoording vragen thesis
5.1 Inleiding
Na de beschrijving van de onderzoeksresultaten worden nu de vragen die in het begin van deze
scriptie zijn gesteld beantwoord. In dit hoofdstuk komen de onderzoeksresultaten en de
integratie van de veiligheidsketting en het escalatiemodel van Adang-Horowitz samen. De
hoofdvraag in deze thesis is; Heeft het jongerenwerk een rol in het omgaan met maatschappelijke
onrust, hoe bereidt het jongerenwerk zich hierop voor en hoe is de samenwerking met andere
organisaties? In de volgende paragrafen worden de deelvragen beantwoord waarna aan het
einde van dit hoofdstuk de hoofdvraagvraag wordt beantwoord.
5.2 Relevante rol van het jongerenwerk?
De eerste deelvraag is:
• Wordt de rol van het jongerenwerk door andere organisaties zoals gemeente en politie als
relevant gezien? Is deze rol significant gewijzigd en is dit te zien in de samenwerking met
gemeente en politie?
De rol van het jongerenwerk wordt in alle vier de onderzochte gemeenten als relevant gezien. De
gemeente en de politie zien de jongerenwerkers als diegenen die goed weten om te gaan met
jongeren, en hun problemen kennen. Jongerenwerkers worden gezien als diegenen die snel
signalen van eventuele problemen of onrust herkennen en de jongeren kunnen aanspreken op
hun gedrag. Dit geldt ook voor Staphorst. Daar is het professionele jongerenwerk weliswaar
alleen betrokken bij de voorbereiding op de jaarwisseling maar vullen de stewards de rol in die
elders door de professionele jongerenwerkers wordt ingevuld. De stewards lopen tijdens de
jaarwisseling op straat en spreken jongeren aan op hun gedrag.
De jongerenwerkers/stewards in de vier onderzochte gemeenten zijn vanaf het begin betrokken
bij de voorbereiding op de jaarwisseling. Met gemeente en politie worden afspraken gemaakt
over wat wel en niet tijdens de jaarwisseling is toegestaan. De inzet van de verschillende
organisaties wordt afgestemd. Doordat de jongerenwerkers als relevant worden gezien door
gemeente en politie wordt wel van ze verwacht dat ze aanwezig zijn op straat tijdens de
jaarwisseling.
53
Dat was in het verleden nogal eens een gevoelig punt omdat dan jongerenwerkers hun vakantie
hadden (dit kwam bijvoorbeeld naar voren in de casus Rotterdam). Tegenwoordig is dat in de
onderzochte gemeenten geen punt meer en gaat het hoogstens om de effectiviteit van de inzet
van de jongerenwerkers tijdens de jaarwisseling. In Utrecht bijvoorbeeld liep in het verleden het
jongerenwerk tot een uur of twee op straat tijdens de jaarwisseling. Maar aangezien veel
jongeren door het vele alcoholgebruik op een gegeven moment niet meer aanspreekbaar waren
is in overleg met de politie besloten om rond een uur of elf te kijken of verdere inzet van
jongerenwerkers nog zinvol is.
De rol van het jongerenwerk tijdens de jaarwisseling is vergeleken met de onderzochte periode
van Adang cs 2006-2009 duidelijk toegenomen. Waar de inzet van het jongerenwerk in de
onderzoeken van Adang varieerde per gemeente is het jongerenwerk in de vier onderzochte
gemeenten volledig betrokken bij de voorbereiding op en inzet tijdens de jaarwisseling (behalve
dan in Staphorst). Eerst beperkte de inzet van het jongerenwerk in de door Adang cs
onderzochte gemeenten zich tot informatie verzamelen vooraf en/of het beoordelen van
aanvragen van vreugdevuren. Ook organiseerden ze activiteiten voor jongeren in jongerencentra.
De jongerenwerkers waren in het verleden tijdens de jaarwisseling vaak niet op straat.
In de in deze thesis onderzochte gemeenten is de rol van het jongerenwerk duidelijk groter. De
rol is dus significant gewijzigd. Adang cs beschreef overigens in hun onderzoeken dat de rol van
het jongerenwerk wel groeiende was. Deze trend wordt in de vier onderzochte gemeenten
doorgezet.
Dat de rol van het jongerenwerk significant is veranderd is ook terug te zien in de samenwerking
met gemeente en politie. Sinds de onderzoeken van Adang cs. naar de jaarwisseling is het
jongerenwerk in ieder geval in de onderzochte gemeenten intensiever betrokken bij de
voorbereiding op de jaarwisseling. Het jongerenwerk heeft in de onderzochte gemeenten
duidelijke afspraken met gemeente en politie over haar inzet en de inzet van de anderen. Het
jongerenwerk wisselt met gemeente en politie relevante informatie uit en stemt af wat er met
deze informatie wordt gedaan. Tijdens de jaarwisseling zijn er afspraken met de inzet en over de
wederzijdse ondersteuning.
5.3 Het jongerenwerk en de integratie van de veiligheidsketen en het
escalatiemodel.
• Heeft het jongerenwerk in onderdelen van de veligheidsketen en de verschillende
onderdelen van het escalatiemodel Adang/Horowitz een rol en zo ja welke?
Als gekeken wordt naar de veiligheidsketting in combinatie met het escalatiemodel is in feite het
gemeentelijk jeugd- en jongerenbeleid (mits goed bedacht en uitgevoerd maar dat valt niet
binnen de onderzoeksvragen in deze thesis) een vorm van preventie. Dit omdat in dit beleid
maatregelen staan om de jongeren bezig te houden, wat te leren, uit de problemen te houden en
te helpen waar nodig. Dit geldt met name voor Elburg, Rotterdam en Utrecht omdat in Staphorst
er een rijk kerken- en verenigingsleven is waar de jongeren (en volwassenen) actief aan
meedoen. Door dit gemeenschapsleven maar ook door de anti-gezagshouding van sommige
bewoners slaat het gemeentelijk beleid niet altijd aan in Staphorst. Door de geslotenheid van de
Staphorster gemeenschap wordt het jongerenwerk niet ingezet in Staphorst. Dit sluit aan bij de
literatuur.
54
Zie ook de opmerkingen over geslotenheid bible belt gemeenten en de terughoudendheid
tegenover overheidsinterventies van buiten de gemeenschap in paragraaf 2.9.
Voor de andere drie gemeenten geldt dat het jongerenwerk deelt uitmaakt van het jeugd- en
jongerenbeleid van de gemeente. Het gehele jaar door heeft het jongerenwerk contact met de
jongeren, weet daardoor wat er speelt aan problemen en neemt deze kennis en ervaring mee
met de jaarwisseling. Dus zaken (genoemd in het escalatiemodel van Adang-Horowitz) zoals
sterke groepsindentiteit, tegenstellingen tussen groepen, redenen van verontwaardiging of
legitimatie van het gebruik van geweld, worden door het jongerenwerk zoveel mogelijk opgepikt
en op geanticipeerd dan wel gereageerd.
Een belangrijk element hier is dat het jongerenwerk openlijk geweld afwijst en laat zien met de
politie en gemeente samen te werken (zonder overigens de belangen van de jongeren uit het oog
te verliezen). Dit element geldt overigens ook voor de andere delen van de veiligheidsketting in
combinatie met het escalatiemodel.
In termen van proactie en reactie: het jeugd- en jongerenbeleid en de inzet van jongerenwerkers
is proactief omdat het in een vroeg stadium signalen van mogelijke onrust op te vangen en de
eventuele onrust in de kiem probeert te smoren. Het is reactief omdat het reageert op signalen
van onrust en eventuele onrust al in een vroeg stadium probeert tegen te gaan.
Wat betreft preparatie is in alle onderzochte gemeenten het jongerenwerk betrokken bij de
voorbereiding op de jaarwisseling. Het jongerenwerk (en de stewards) doen mee met de
voorbereidende overleggen, worden genoemd (en denken mee over) in de draaiboeken van de
gemeente en stemmen hun inzet af met gemeente, politie en andere organisaties. Behalve in
Staphorst is het jongerenwerk, naarmate de jaarwisseling nadert, ook vaker op straat voor
contact met de jongeren en/of zijn de buurthuizen vaker open. Er worden afspraken met de
jongeren gemaakt over wat wel en niet mag, signalen van mogelijke onrust worden opgevangen
en informatie en ervaringen worden gedeeld met de andere betrokken organisaties. Mogelijke
conflicten tussen groepen, incidenten die tot verontwaardiging kunnen leiden of geweld voor
sommige mensen legitimeren worden in kaart gebracht. Indien nodig wordt er al op gereageerd
door het jongerenwerk en de andere betrokken organisaties.
Er is bij de preparatie sprake van proactie omdat er al naar de jaarwisseling toe gelet wordt op
signalen van mogelijke onrust en wordt gedeeld met andere organisaties. Door vroeg op
signalen van mogelijke onrust te reageren wordt erger op een later moment voorkomen. Er is
sprake van reactie door in een vroeg stadium al op signalen van onrust te reageren.
In de responsfase lopen de jongerenwerkers (en stewards) tijdens de jaarwisseling op straat. Zij
spreken de jongeren daar aan op hun gedrag, grijpen in bij mogelijke onrust en proberen
groepen uit elkaar te trekken bij dreigende conflicten. Als politiemensen hun werk doen bij
bijvoorbeeld een aanhouding of bedreigd worden door jongeren dan kan het jongerenwerk
optreden als buffer door de jongeren aan te spreken. Indien het gevaarlijk wordt voor
jongerenwerkers dan zijn er in de onderzochte gemeenten afspraken met de politie om terug te
trekken. De politie neemt het dan over.
55
Indien jongerenwerkers ingrijpen bij incidenten dan is hun ingrijpen zowel proactief (ingrijpen
om erger te voorkomen) als reactief (ingrijpen als reactie op een incident).
Wat betreft de nafase, in alle vier de onderzochte gemeenten doen de
jongerenwerkers/stewards mee aan de evaluatie, samen met de andere betrokken organisaties.
De hieruit getrokken lessen worden meegenomen in de voorbereiding op de volgende
jaarwisseling. In Rotterdam, Utrecht en Elburg praten de jongerenwerkers na de jaarwisseling
met de jongeren en vragen hoe het verlopen is. Ervaringen hieruit opgedaan, zoals redenen van
verontwaardiging (bijvoorbeeld bejegening door de politie) of legitimatie voor geweld worden
meegenomen in de evaluatie. De notoire raddraaiers worden nog eens extra aangesproken.
Ook hier is sprake van reactie omdat het aanspreken van de jongeren in reactie is op hun gedrag
of de reactie op bijvoorbeeld de bejegening door de politie. Het is proactief omdat de
jongerenwerkers de relschoppers alvast waarschuwen voor het volgende jaarwisseling.
5.4 De voorbereiding van het jongerenwerk op de jaarwisseling.
De derde deel vraag is:
• Bereidt het jongerenwerk zich voor op de in hoofdvraag genoemde rol en zo ja hoe?
Het jongerenwerk in de vier onderzochte gemeenten bereidt zich voor op hun rol tijdens de
jaarwisseling. Zij zijn in de eerste plaats samen met de gemeente en de politie betrokken bij de
voorbereiding op de jaarwisseling. Zij doen mee aan de voorbereidende overleggen, spreken in
de periode tot de jaarwisseling notoire relschoppers aan, bemiddelen in conflicten tussen
(groepen) jongeren of tussen jongeren en bewoners of overheid. Het reguliere jongerenwerk in
Staphorst is zoals gezegd alleen bij de voorbereiding op de jaarwisseling betrokken.
Als gekeken wordt naar de rolbeschrijving van het jongerenwerk in het algemeen zoals
beschreven in paragraaf 2.8 wordt er door jongerenwerkers normaal gesproken niet voorbereid
op het omgaan met maatschappelijke onrust. In de praktijk echter gaan jongerenwerkers wel om
met jongeren met diverse achtergronden (sociaal, religieus, etnisch) en de spanningen tussen
jongeren die die verschillen kunnen oproepen. Dit geldt ook voor de jongerenwerkers in de vier
onderzochte gemeenten, zeker de grote steden waar veel jongeren van diverse achtergrond
wonen en met elkaar omgaan.
Bij Rotterdamse jongerenwerk wordt aangegeven dat omgaan met maatschappelijke onrust niet
in de opleiding van jongerenwerkers zit. Het is “learning on the job”. Een jongerenwerker in
Rotterdam (en gezien de grootstedelijke problematiek in Utrecht valt deze conclusie ook te
trekken voor de jongerenwerkers in Utrecht) wordt geacht “streetwise” te zijn, de normen en
waarden van de straat en de jongeren te kennen. En van een jongerenwerker wordt verwacht
dat deze weet wat er omgaat in de hoofden van de jongeren. En hoe het er op straat aan toegaat
wordt alleen door ervaring aangeleerd. In Rotterdam wordt doorgaans een ervaren
jongerenwerker aan een onervaren jongerenwerker gekoppeld als ze contact zoeken met de
jongeren op straat. Het helpt hierbij dat er steeds met de dezelfde jongerenwerkers gewerkt
wordt. Als jongeren steeds te maken hebben lopen de contacten tussen jongerenwerkers en hen
soepeler en is gedrag eenvoudiger te beinvloeden.
56
Voor alle onderzochte gemeenten geldt dat door veel contact met de jongeren te hebben
eventuele problemen voortijdig worden gesignaleert. Daarop kunnen jongerenwerkers dan
inspelen. Hierbij wordt overigens ook gebruik gemaakt van de signalen afkomstig van andere
organisaties.
Voor de stewards van Staphorst geldt bovendien dat het vaak hun eigen kinderen of vriendjes
van hun kinderen betreft en dat Staphorst een hechte gemeenschap is waar iedereen iedereen
kent. Signalen van eventuele onrust worden snel opgepikt en jongeren snel aangesproken.
De jongerenwerkers (en de stewards) in de onderzochte gemeenten zijn voorbereidt op de
jaarwisseling door samen met gemeente en politie betrokken te zijn bij de voorbereiding op de
jaarwisseling. Getuige de algemene rolbeschrijving van het jongerenwerk en de opleiding van
jongerenwerkers zit omgaan met maatschappelijke onrust daar weliswaar niet bij inbegrepen
maar is het wel inbegrepen bij “learning on the job”. Verder werkt het jongerenwerk ook naar de
jaarwisseling toe door gebruik te maken van haar netwerk, signalen op te vangen en daarop te
reageren.
5.5 Conclusies
De vierde en laatste deelvraag is:
• Welke conclusies zijn er te trekken uit de beantwoording van de bovenstaande deelvragen
en welke aanbevelingen kunnen er uit deze conclusies worden getrokken?
Na de beantwoording van de eerste drie deelvragen worden in deze thesis de conclusies getrok-
ken. Ook worden er een aantal aanbevelingen gegeven naar aanleiding van de bevindingen in
deze thesis. Hierbij wordt gewezen op een aantal kwetsbaarheden in de betrokken gemeenten.
En aangezien dit onderzoek exploratief is op het terrein van jongerenwerk en maatschappelijke
onrust worden er ook een aantal aanbevelingen gegeven voor verder onderzoek.
Conclusies ten aanzien van het jongerenwerk. De rol van het jongerenwerk met betrekking tot de
jaarwisseling is (in ieder geval in de 4 onderzochte gemeenten) significant toegenomen sinds de
onderzoeken van Adang cs naar onrust tijdens de jaarwisselingen tussen 2006 en 2009. Dat is te
zien in de toegenomen samenwerking van het jongerenwerk met gemeente en politie. Er wordt
door betrokken organisaties gezamenlijk op de jaarwisseling voorbereid, relevante informatie
wordt gedeeld en tijdens de jaarwisseling wordt de inzet afgestemd.
In tegenstelling tot het verleden is de rol van het jongerenwerk ook actiever tijdens de jaarwis-
seling. Jongerenwerkers zijn die nacht op straat aan het werk. Ook in tegenstelling tot het verle-
den wordt door jongerenwerkers openlijk met de politie samengewerkt, overigens met inacht-
neming van ieders rol. Door deze inzet is de rol van het jongerenwerk ook toegenomen in de
omgang met maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling.
Verder kwam naar voren dat de (beperkte) capaciteit van jongerenwerkers soms kwetsbaar kan
zijn. Zeker als het draait om bekende gezichten die jongeren kunnen aanspreken. Dit geldt met
name voor de twee kleinere onderzochte gemeenten waarbij er in Elburg maar een straathoek-
werker is en in Staphorst het afhangt van de deelname van vrijwilligers. Het is verstandig om als
jongerenwerkorganisatie of als gemeente rekening te houden met deze kwetsbaarheid en voor
back up te zorgen.
57
Een andere mogelijke verbeterpunt is de opleiding van jongerenwerkers. Zoals uit de interviews in Rotterdam naar voren komt lijkt het erop dat in de opleiding van jongerenwerkers het om-gaan met maatschappelijke onrust niet inbegrepen is. In de praktijk komt het erop neer dat het voor jongerenwerkers “learning on the job” is. Nu de rol van jongerenwerkers (in ieder geval in de onderzochte gemeenten, minus Staphorst, maar de rol was ook al groeiende in de onderzoe-ken van Adang naar de opeenvolgende jaarwisselingen) steeds meer gericht is op het omgaan met maatschappelijke onrust is het verstandig om het onderwerp maatschappelijke onrust in de opleiding op te nemen. En aangezien het jongerenwerk in de praktijk nauw samenwerkt met andere organisaties, is het ook verstandig om in de opleiding aandacht te besteden aan deze organisaties. Integrale aanpak. De integrale aanpak die de onderzochte gemeenten hanteren bij het prettig
laten verlopen van de jaarwisseling lijkt te werken. Deze aanpak is ingevoerd nadat de jaarwis-
seling tot voor een aantal jaar geleden in de vier gemeenten (erg) onrustig verliep. De kern van
de aanpak is multidiciplinaire samenwerking, werken op de plaatsen waar de mogelijke onrust
kan ontstaan, werken met voor jongeren bekende gezichten, vroeg met de voorbereiding starten
en gebruik maken van elkaars netwerken voor informatievergaring.
Dit gebruik van netwerken wordt ook door Adang genoemd in zijn onderzoek naar maatschap-
pelijke onrust in Nederland (Adang, 2010). Adang richte zijn onderzoek voornamelijk op de poli-
tie maar het jongerenwerk maakt evengoed gebruik van haar netwerk zoals anderen ook het
netwerk van het jongerenwerk gebruiken.
Wat ook uit de integrale aanpak blijkt is de rol van het jongerenwerk. Werd deze rol al zijdelings
genoemd in de diverse in deze thesis gebruikte onderzoeken (Adang 2007, 2008, 2009 over de
jaarwisseling), zoals gezegd is deze rol significant toegenomen. In de praktijk bleek overigens
wel dat (in bijvoorbeeld Rotterdam) daarvoor soms enige druk van andere organisaties zoals
gemeente en politie nodig was. De andere organisaties erkenden hiermee een feite eerdere de
waarde van het jongerenwerk bij het tegengaan van onrust tijdens de jaarwisseling dan het jon-
gerenwerk zelf.
De integrale aanpak lijkt zoals gezegd te werken. Dat is tevens het risico. De kans is aanwezig dat
de gekozen aanpak tot routine kan leiden en dat daardoor onvoldoende voorbereid is op onver-
wacht opkomende onrust. Zeker als de jaarwisseling in een gemeente het enige moment in het
jaar is waarop maatschappelijke onrust niet verwacht wordt.
De inzet van stewards en Staphorst. De inzet van stewards in Staphorst als vorm van jongeren-
werk is zoals gezegd verschillend vergeleken met de andere drie gemeenten. De stewards ver-
vullen de rol van het jongerenwerk maar dan op vrijwillige basis en alleen tijdens de jaarwisse-
ling. In feite is zoals gezegd dit een vorm van burgerparticipatie waarbij burgers tijd en moeite
stoppen in het oplossen van problemen binnen de gemeenschap. De rest van het jaar zijn de
stewards niet actief. Wel zijn diegenen die steward zijn tijdens de jaarwisseling gedurende de
rest van het jaar via hun eigen netwerk in contact met de jongeren en weten daardoor doorgaans
wat er onder hen speelt. De vraag is of dit netwerk de rest van het jaar wordt gebruikt om (al
dan niet samen met de gemeente of instanties) om maatschappelijke problemen die op de ach-
tergrond spelen bij de onrust tijdens de jaarwisseling op te lossen en zo ja, hoe? Zie hiervoor ook
het onderdeel over nader onderzoek.
58
In Staphorst kan verder een tegenstrijdigheid worden geconstateerd. In de literatuur (Van Duin,
Van der Torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre (2010), p. 7 e.v.) over politiek en bestuur in de
bible belt wordt de geslotenheid, de anti-overheidshouding en de grote nadruk op zelfredzaam-
heid in bible belt gemeenten benadrukt. Dit wordt in dit onderzoek ook teruggezien in Staphorst.
De andere kant is echter dat door die zelfredzaamheid bewoners van Staphorst hun verant-
woordelijkheid voor hun eigen gemeenschap oppakken en zowel de feesttent hebben geiniteerd
als de stewards hebben georganiseerd. Dit werd gedaan in samenwerking met gemeente en poli-
tie. Door deze vorm van burgerparticipatie werd de geslotenheid van de gemeenschap en de
anti-overheidshouding van sommige bewoners van Staphorst voor een deel doorbroken. De
vraag is of dit ook gebeurd zou zijn als de jaarwisseling in het verleden niet zo uit de hand was
gelopen en de gemeente zwaardere inzet van de politie had aangekondigd.
Door deze samenwerking met gemeente en politie worden genoemde valkuilen in bible belt ge-
meenten die kunnen leiden tot mogelijke maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisselling voor
een deel omzeild. De stewards van Staphorst werden overigens in de hierboven genoemde lite-
ratuur wel genoemd (Van Duin, Van der torre-Eilert, Bergsma en Van der Torre (2010) p 19 ).
Analysemodel. De integratie van de veiligheidsketting en het escalatiemodel van Adang-Horowitz is goed te gebruiken om inzicht te krijgen in de rol van het jongerenwerk bij maatschappelijke onrust tijdens de jaarwisseling. In alle fasen van de veiligheidsketting kan worden gezien hoe het jongerenwerk omgaat met de verschillende elementen van het escalatiemodel. Het maakt inzich-telijk hoe het jongerenwerk (escalatie van maatschappelijke onrust tracht te voorkomen (pre-ventie), hoe het zich voorbereidt op de jaarwisseling (preparatie), hoe het op (escalatie van) maatschappelijke onrust reageert (respons) en hoe het na afloop van de jaarwisseling mee om-gaat (nafase). Aanvullend onderzoek. Wat betreft aanvullend onderzoek kan in de eerste plaats gekeken wor-
den naar de samenwerking van jongerenwerkers met andere organisaties dan gemeente en poli-
tie. Hierbij kan dan gedacht worden aan scholen of andere welzijnsorganisaties. hebben deze
organisaties een rol in de omgang met maatschappelijke onrust en zo ja, wat voor rol.
In de tweede plaats, het kwam bij de aanbevelingen al aan de orde, is nader onderzoek gewenst
naar de invulling van de opleiding van jongerenwerkers. Het gaat hier om de omgang met maat-
schappelijke onrust maar ook om de samenwerking met andere organisaties. Heeft het meer-
waarde om dit op te nemen in de opleiding van jongerenwerkers en zo ja, hoe? En hoeverre
kunnen gemeenten hier een rol in spelen door bij gemeentelijke oefeningen voor crisisbeheer-
sing het jongerenwerk hierin mee te nemen?
In de derde plaats kan voor verder onderzoek gekeken worden naar de rol van burgers bij het
omgaan met maatschappelijke onrust (zowel tijdens de jaarwisseling als tijdens andere momen-
ten/gelegenheden). In dit onderzoek zijn de stewards een vorm van burgerparticipatie maar een
soortgelijke werkwijze vindt ook elders plaats in Nederland in de vorm van Marokkaanse buurt-
vaders. Ook Adang besteedt aandacht aan burgerparticipatie tijdens de jaarwisseling (Adang
(2009) p. 77 e.v.) Een diepergaand onderzoek naar de rol die burgers kunnen hebben in het om-
gaan met maatschappelijke onrust is op zijn plaats. Dit omdat de rol van burgers een aantal vra-
gen oproept. Wat voor rol hebben burgers bij het tegengaan van maatschappelijke onrust? Wat
voor samenwerkingsverbanden zijn er en in hoeverre worden burgers op maatschappelijke on-
rust voorbereid. Onder wat voor voorwaarden in burgerparticpatie succesvol in het tegengaan
van maatschappelijke onrust?
59
Hierop aansluitend kan ook nader onderzoek gedaan worden naar de rol van stewards door het
jaar heen. Kan hun kennis en ervaring ook gebruikt worden om maatschappelijke problemen
binnen de Staphorster gemeenschap op te lossen? In hoeverre gebeurd dit al, al dan niet in sa-
menwerking met gemeente of instanties?
In de vierde plaats zou gekeken kunnen worden in hoeverre de omgang met maatschappelijke
onrust opgenomen is, dan wel kan worden, in het gemeentelijk welzijnsbeleid. Uit deze thesis
blijkt dat gerichte inzet van jongerenwerkers naar aanleiding van specifieke momenten in het
jaar maatschappelijke onrust kan voorkomen. De onderzoeks vraag zou kunnen zijn in hoeverre
jeugd-, jongeren-, enn welzijnsbeleid ingesteld kan worden op de omgang met maatschappelijke
onrust.
In de vijfde plaats kan gekeken worden in hoevere het analysemodel van de veiligheidsketen en
het escalatiemodel gebruikt kan worden voor de analyse van andere vormen van maatschappe-
lijke onrust. De jaarwisseling is voor te bereiden. Is het analysemodel ook te gebruiken voor
maatschappelijke onrust, dat onverwachts plaatsvindt?
5.6 Tot slot
Na het beantwoorden van de deelvragen blijft tot slot de hoofdvraag van deze thesis ter beant-
woording over. De hoofdvraag is:
• Heeft het jongerenwerk een rol in het omgaan met maatschappelijke onrust, hoe bereidt het
jongerenwerk zich hierop voor en hoe is de samenwerking met andere organisaties?
Uit dit onderzoek blijkt dat het jongerenwerk in de vier onderzochte gemeenten duidelijk een
significante rol heeft in de omgang met maatschappelijke onrust. Jongerenwerkers kunnen door
hun optreden in aanloop naar en tijdens de jaarwisseling ervoor zorgen dat maatschappelijke
onrust voorkomen wordt of minder wordt. Door vroeg bij de voorbereiding op de jaarwisseling
(samen met andere organisaties zoals politie en gemeente) betrokken te zijn, gebruik te maken
van hun netwerk en hun toegang tot de jongeren bereidt het jongerenwerk zich voor op de jaar-
wisseling. Zij maakt daarbij ook gebruik van de ervaringen van voorgaande jaarwisselingen. Ver-
der wordt de samenwerking met het jongerenwerk in de vier onderzochte gemeenten vanuit de
politie en gemeente als positief ervaren. Dit wordt ook zo door het jongerenwerk ervaren.
60
Bijlagen
61
Bijlage 1. Beschrijving veiligheidsketen Beschrijving veiligheidsketen op site www.brandweer.nl.
Proactie: De eerste stap in de veiligheidsketen is het voorkomen van risicovolle situaties. Al in de prilste planningsfase
van grote projecten geeft de brandweer waardevolle adviezen. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van een nieuwe
woonwijk of een spoorbaan. Al tijdens het overleg over het bestemmingsplan geven we aan welke gevolgen bepaalde
keuzes kunnen hebben voor de veiligheid. Wat is bijvoorbeeld een veilige locatie voor het bouwen van opslag met
gevaarlijke stoffen? En wat niet? Bij Proactie gaat het dus niet om gedetailleerde voorschriften, maar om veiligheid als
onderdeel van de besluitvorming.
Preventie: Bij preventie gaat het om concrete maatregelen om de veiligheid te verbeteren. Hoe kunnen we brand
voorkomen of de kans op brand in ieder geval zo klein mogelijk houden? En hoe kunnen we ongevallen bij brand
voorkomen of beperken? Belangrijke hulpmiddelen daarbij zijn de bouwvoorschriften en
brandbeveiligingsverordeningen die in Nederland gelden. Denk aan het gebruik van brandveilige materialen, veilige
vluchtwegen, brandblussers, rookmelders en duidelijk aangegeven nooduitgangen. We controleren of de regels
hiervoor worden nageleefd en geven advies over onder andere gebruiksvergunningen.
Preparatie: Preparatie staat voor ‘voorbereid zijn op’. Om goed en snel te kunnen reageren als onze hulp ingeroepen
wordt, moeten de brandweermensen goed getraind en opgeleid zijn en het materieel gebruiksklaar. Ook het maken van
rampbestrijdingsplannen en het houden van oefeningen hoort bij deze fase. Daarnaast doen we veel aan
publieksvoorlichting.
Repressie: Dit is het meest zichtbare deel van de brandweerzorg. Denk aan branden blussen, duiken of een auto
openknippen om een bekneld persoon te bevrijden.
Nazorg: De eerste vier activiteiten richten zich direct op onze doelgroepen. Deze laatste doet dat indirect. Hier gaat het
er namelijk om dat we na een activiteit zo snel mogelijk weer helemaal paraat zijn voor een volgende actie. Nazorg
omvat dus alles wat nodig is om zo snel mogelijk weer terug te keren tot de normale, dagelijkse situatie. Bijvoorbeeld
het schoonmaken van het gebruikte materiaal en ervoor zorgen dat de voertuigen weer 'uitrukgereed' zijn.
62
Bijlage 2. The Four Phases of Emergency Management (bron www.ema.ohio.gov)
Mitigation
Preventing future emergencies or minimizing their effects
• Includes any activities that prevent an emergency, reduce the chance of an
emergency happening, or reduce the damaging effects of unavoidable
emergencies.
• Buying flood and fire insurance for your home is a mitigation activity.
• Mitigation activities take place before and after emergencies.
Preparedness
Preparing to handle an emergency
• Includes plans or preparations made to save lives and to help response and rescue
operations.
• Evacuation plans and stocking food and water are both examples of preparedness.
• Preparedness activities take place before an emergency occurs.
Response
Responding safely to an emergency
• Includes actions taken to save lives and prevent further property damage in an
emergency situation. Response is putting your preparedness plans into action.
• Seeking shelter from a tornado or turning off gas valves in an earthquake are both
response activities.
• Response activities take place during an emergency.
Recovery
Recovering from an emergency
• Includes actions taken to return to a normal or an even safer situation following an
emergency.
• Recovery includes getting financial assistance to help pay for the repairs.
• Recovery activities take place after an emergency
63
Bijlage 3. Schade tijdens de jaarwisselingen zoals genoemd door Adang en
anderen.
Schade en slachtoffers n.a.v. viering jaarwisseling 2006-2007/2007-2008-2008-2009.
Een aantal cijfers voor de 2006-2007 jaarwisseling zoals gegeven door Adang, Van der Torre en
anderen (2007, p. 26 t/m 30).
Voor de periode tussen 24 december 2006 en 3 januari 2007 vielen zo’n 960 slachtoffers van vuurwerk over
heel Nederland waarvan de meeste op 31 december en 1 januari. Daaronder waren drie doden. In het jaar
daarvoor ging het om 660 slachtoffers in totaal.
Volgens een schatting van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) bedroeg de brandschade rond de
jaarwisseling 2006-2007 ongeveer 8 miljoen euro
Uit onderzoek van Broekhuizen e.a. (2005) blijkt dat meer dan de helft van het geweld tegen brandweerperso-
neel plaatsvindt tijdens de jaarwisseling.
Adang, Van der Torre en anderen (2007, p. 29) hebben ook onderzoek gedaan naar de politiecijfers van een vier-
tal politieregio’s (N.- en O. –Gelderland, Zaanstreek-Waterland. Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-
Rijnmond. De cijfers betreffen openbare orde gerelateerde meldingen zoals vernieling, belediging, brand-
stichting, openlijke geweldpleging, bedreiging, overlast, drugs/drank en burengerucht. Wat betreft meldin-
gen brandstichting waren er op 31 december 2006 8,7 meldingen als gebruikelijk, voor over-
last/vuurwerkoverlast 4,5 keer zoveel, voor vernieling 3,9 keer zoveel en voor openlijk geweld 2 keer zo-
veel.
Voor de jaarwisseling 2007-2008 hebben Adang en van der Torre (en anderen) de volgend cij-
fers gevonden:
Volgens de Stichting Consument en Veiligheid zijn tijdens de jaarwisseling in totaal 1100 vuurwerkslachtoffers
behandeld op een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis. Van de vuurwerkslachtoffers is 5% in het
ziekenhuis opgenomen tegenover 10% vorig jaar. Ook was er dit jaar ‘maar’ 1 dode te betreuren.
Ook voor de jaarwisseling 2007-2008 hebben Andang en Van der Torre (en anderen) de politiecijfers van mel-
dingen geanalyseerd. Dit maal van alle regio’s minus Flevoland. Wat betreft brandstichting waren er op 31
december en 1 januari 17 respectievelijk 14 maal zoveel meldingen. Wat betreft (vuurwerk)overlast was er
op 31 december 5,1 keer zoveel meldingen als gebruikelijk, vernielingen 4,8 keer zo veel op 1 januari en
openlijke geweld 2,8 keer zoveel op 1 januari.
Volgens het Algemeen Dagblad van 3 januari 2008 schatte het Verbond van Verzekeraars 11 miljoen Euro kwijt
te zijn aan schadeclaims waarvan tenminste 4 miljoen Euro aan schade door brand aan en in auto’s en ten-
misnte 7 miljoen Euro opstal- en inboedelschade door vuurpijlen en vandalisme. Trouw van 5 januari geeft
aan dat er alleen al aan scholen zo’n 25 Euro miljoen aan schade terwijl het Reformatorisch Dagblad van 21
maart aangaf dat er zo’n 10 miljoen Euro aan schade was.
Als laatste is gekeken naar de gevolgen van de jaarwisseling 2008-2009.
Volgens het Algemeen Dagblad van 5 januari 2009 schatte het Verbond van Verzekeraars 8 miljoen Euro kwijt te zijn
aan schadeclaims.
Volgens de Stichting Consument en Veiligheid zijn tijdens de jaarwisseling in totaal 790 vuurwerkslachtoffers behan-
deld op een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis. Van de vuurwerkslachtoffers is 14% in het zieken-
huis opgenomen tegenover 10% vorig jaar. Geconcludeerd kan worden dat de ernst van de verwondingen erger
is. Ook dit jaar was 1 dode te betreuren.
Wat betreft de meldingen bij de politie waren er wat betreft vernieling op 1 januari 3,6 keer meer meldingen, voor
(vuurwerk)overlast 2,5, voor brand 12,4 en voor openlijke geweldpleging 3 keer zoveel.
Bronnen: Adang en Van der Torre, (2007), Adang en Van der Torre (2008), Adang, (2009).
64
Bijlage 4. Schadecijfers Jaarwisselingen 2010-2011 en 2011-2012 (Dienst
IPOL, KLPD)
Bevindingen 2010-2011
Hieronder staat korte opsomming van de bevindingen tijdens de jaarwisseling 2010-2011. Dit is
overgenomen uit de rapportage van de Dienst IPOL, KLPD met betrekking tot de jaarwisseling
2010-2011.
• Het aantal gerapporteerde meldingen en aangiften is lager dan het aantal dat in het jaar
hiervoor op 6 januari is gerapporteerd. Tijdens de jaarwisseling 2010-2011 er minder
meldingen en aangiften maar meer aanhoudingen dan het jaar hiervoor. Het aantal in-
verzekeringstellingen is ook iets toegenomen. Er is sprake van een positieve trend in de
3 jaar hiervoor.
• Het aantal gemelde brandstichtingen en vernielingen laat een constante daling zien in de
3 jaren hiervoor. Openlijke geweldpleging liet in 2009 nog een stijging zien, maar is in
2010 gedaald.
• Het totaal aantal gerapporteerde brandstichtingen is in 2010 gedaald ten opzichte van
voorgaande jaren. Dit geldt voor zowel voertuigen als objecten/gebouwen. Er was echter
wel een stijging in brandstichtingen van objecten met een publieke taak.
• Het aantal gerapporteerde incidenten van geweld tegen werknemers met een publieke
taak is afgenomen ten opzichte van de twee jaar voor 2010.
Verdere bevindingen van de jaarwisseling 2010-2011 zijn:
• Er hebben tijdens deze jaarwisseling, 3968 incidenten plaats gevonden. Het grootste aantal incidenten betrof vernielingen.
• Er zijn 924 brandstichtingen en 91 gevallen van (poging tot) Zware mishandeling/ dood door schuld tijdens deze jaarwisseling gemeld.
• Er zijn 173 incidenten naar aanleiding van geweld tegen werknemers met een publieke taak gemeld. Hierbij zijn 177 personen aangehouden.
• 31 personen zijn in verzekering gesteld naar aanleiding van geweld tegen werknemers met een publieke taak.
Het algemene sfeerbeeld met betrekking tot de jaarwisseling 2010-2011 ten opzichte van de jaarwisseling 2009-2010 is dat het rustiger is verlopen. Met minder incidenten, maar wel meer aanhoudingen.
65
Bevindingen 2011-2012
Verder had de dienst IPOL voor de jaarwisseling 2011-2012 de volgende bevindingen.
• Er hebben tijdens de jaarwisseling 4061 incidenten plaatsgevonden. Het grootste aantal incidenten betreft vernielingen.
• Er zijn 732 brandstichtingen en 120 gevallen van (poging tot) zware mishandeling/ dood door schuld tijdens deze jaarwisseling gemeld.
• Er zijn 186 incidenten naar aanleiding van geweld tegen werknemers met een publieke taak gemeld. Hierbij zijn 143 personen aangehouden en 57 personen inverzekeringgesteld.
Het algemeen sfeerbeeld met betrekking tot de jaarwisseling 2011-2012 ten opzichte van de jaarwisseling 2010-2011 is dat het rustiger is verlopen: met minder meldingen en aanhoudingen en met iets meer incidenten en inverzekeringstellingen.
66
Bijlage 5. Vragenlijst interviews
Vragenlijst
• Wat is uw functie?
• Wat is uw rol bij Oud en Nieuw van uw organisatie?
• Hoe bereidt uw organisatie zich hierop voor?
• Hoe loopt de jaarwisseling door uw medewerking?
• Hoe loopt de samenwerking met andere betrokkenen?
• Hoe voorkomen jullie onrust?
• Hoe wordt op mogelijke onrust voorbereid?
• Wat doen jullie met zogenaamde weak signals?
• Wordt een en ander vooraf gemonitord?
• Hoe gaan jullie om met onrust die er al is?
• Draaiboeken/evaluaties?
67
Bijlage 6. Integratie veiligheidsketting en escalatiemodel ingevuld per gemeente veiligheidsketing Adang/Horowitz Mogelijke inzet jongerenwerk Situatie in Elburg
Preventie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Gesprek met groepen/bemiddeling Regulier jeugdbeleid.
Er zijn directe contacten met de jongeren door straathoekwerker en politie. Eventuele tegenstellingen worden daar in meegenomen. Ook gedurende het jaar.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Gesprek met groepen/ signalering onrust/geven juiste informatie. Regulier jeugdbeleid.
Door goede contacten straathoekwerker/politie worden signalen gedurende het jaar en voor de jaarwisseling snel opgepikt en bespreekbaar gemaakt of anders opgepakt.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet, bij dreiging bemiddeling. Geen directe inzet bij geweldsdreiging door straathoekwerker wel duidelijk signaal naar jongeren van afwijzing geweld en contacten politie.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
idem
Solidarisering en onderlinge steunverlening Gesprek met groepen/bemiddeling/ Regulier jeugdbeleid.
Indien nodig heeft straathoekwerker bemiddelende rol tussen jongeren, ouders, instanties, overheid.
Preparatie Tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen Netwerken/Afspraken in draaiboeken/oefenen/samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Alle mogelijk hiernaast genoemde zaken worden mee genomen door het jongerenwerk in de voorbereiding. Eventuele spanningen, incidenten en tegenstellingen worden hierin meegenomen. Er is een draaiboek van betrokken organisaties en er wordt vooraf gebruik gemaakt van het bestaande netwerk.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Netwerken/Afspraken in draaiboeken. oefenen Zie hierboven.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet/ bij dreiging afspraken in draaiboeken/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Geen directe inzet bij geweldsdreiging door straathoekwerker wel duidelijk signaal naar jongeren van afwijzing geweld en contacten politie. Notoire overlastgevers/geweldplegers worden vooraf door straathoekwerker aangesproken.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
idem
Solidarisering en onderlinge steunverlening Afspraken in draaiboeken/oefenen/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Indien nodig heeft straathoekwerker bemiddelende rol tussen jongeren, ouders, instanties, overheid.
Repressie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Tijdens de jaarwisseling is de straathoekwerker tot een uur of 1 op straat. Dit om de sfeer te proeven en om indien nodig jongeren aan te spreken. Er is nauw contact met de politie.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Door goede contacten straathoekwerker/politie worden signalen gedurende het jaar en voor de jaarwisseling snel opgepikt en bespreekbaar gemaakt of anders opgepakt. Indien nodig gebeurd dit ook tijdens de jaarwisseling.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Geen directe inzet bij geweldsdreiging door straathoekwerker wel duidelijk signaal naar jongeren van afwijzing geweld en contacten politie.
68
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Idem
Solidarisering en onderlinge steunverlening Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Indien nodig heeft straathoekwerker bemiddelende rol tussen jongeren, ouders, instanties, overheid.
Nafase Tegenstelling of gespannen situatie tussen
verschillende groepen Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
De jaarwisseling wordt door betrokken organisaties geëvalueerd. Incidenten worden besproken en weer meegenomen in de reguliere werkzaamheden. Overlastgevers worden opgeslagen in het ‘collectieve geheugen’ van de organisaties en bij de voorbereiding op het komende jaar meegenomen.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Zie hierboven. Eventuele incidenten gedurende het jaar worden meegenomen inde voorbereiding van de jaarwisseling.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Geen directe inzet bij geweldsdreiging door straathoekwerker wel duidelijk signaal naar jongeren van afwijzing geweld en contacten politie.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Geen directe inzet bij geweldsdreiging door straathoekwerker wel duidelijk signaal naar jongeren van afwijzing geweld en contacten politie.
Solidarisering en onderlinge steunverlening Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Indien nodig heeft straathoekwerker bemiddelende rol tussen jongeren, ouders, instanties, overheid.
veiligheidsketing Adang/Horowitz Mogelijke inzet jongerenwerk Situatie in Staphorst
Preventie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Gesprek met groepen/bemiddeling Regulier jeugdbeleid.
De tegenstelling betreft met name tussen verschillende bierketen. Dit uit zich soms in conflictjes. Verder wordt het gezag van de overheid door sommige Staphorsters niet altijd aanvaard. Indien er tegenstellingen tussen verschollende groepen jongeren zijn dan wordt dat in een vroegtijdig stadium door de locale gemeenschap geconstateerd en indien nodig worden mensen aangesproken. Het kerken- en verenigingsleven speelt een grote rol in Staphorst. Problemen woden bij voorkeur zelf opgelost maar de laatste jaren (indien echt nodig) wordt er meer samengewerkt met het openbaar bestuur. De stewards worden overigens niet het gehele jaar ingezet maar alleen tijdens de jaarwisseling.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Gesprek met groepen/ signalering onrust/geven juiste informatie. Regulier jeugdbeleid.
Incidenten e.d. die verontwaardiging oproepen gedurende het jaar worden voornamelijk door de bevolking zelf opgepakt. Wel is er afstemming met de gemeente.
69
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet, bij dreiging bemiddeling. Indien de overheid/politie optreedt tegen overtedingen of strafbare feiten dan kan dat bij delen van de Staphoster bevolking tot gedeelde verontwaardiging leiden en tot geweld tegen de politie. De Staphorster notabelen (verenigd in de werkgroep en de stichting Oud en Nieuw) kunnen indien nodig een bemiddelende rol spelen. Ook het opvangen van signalen loopt via de lokale bevolking.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
In het verleden was door geslotenheid bevolking door politie weinig grip te krijgen op geweldplegers. Door inzet notabelen van Staphorst wordt inzet overheid meer legitiem. Indien nodig wordt de politie geholpen.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Gesprek met groepen/bemiddeling/ Regulier jeugdbeleid.
Sociale cohesie in Staphorst is groot. Dit kan negatieve gevolgen hebben bij maatscahppelijke onrust. Maar door gebruik te maken van de sociale cohesie (stewards bestaande uit notabelen) kan veel onrust bezworen worden.
Preparatie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Netwerken/Afspraken in draaiboeken/oefenen/samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
De locale gemeenschape van Staphorst is betrokken bij de voorbereiding op de jaarwisseling. Ze neemt het voortouw in de feesttent en de stewards en werkt daarbij nqu samen met de gemeente en de politie. Zij hebben een plaats in het draaiboek en zijn betrokken bij de evaluatie. Indien er tegenstellingem, incidenten (al dan niet met geweld) zijn dan wordt door door de notabelen op ingespeeld. Het ingrijpen is bedoeld om ingrijpen door de overheid te voorkomen.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Netwerken/Afspraken in draaiboeken. oefenen Zie hierboven.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet/ bij dreiging afspraken in draaiboeken/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Zie hierboven. En door samen te werken met de overheid geven de betrokken notabelen een duidelijk signaal in de Staphorster samenleving af dat geweld wordt afgewezen.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Zie hierboven.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Afspraken in draaiboeken/oefenen/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Door als notabelen het voortouw te nemen bij het organiseren van een rustige jaarwisseling en samen te werken met de overheid houdt Staphorst de jaarwisseling in eigen hand maar kan de overheid indien nodig toch ingrijpen.
Repressie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Bij gespannen situaties tijdens de jaarwisseling worden betrokken personen door de stewards aangesproken. Indien nodig worden de ouders betrokken. Er er afstemming met de gemeente en politie.
Incident, misverstand of
gebeurtenis die verontwaardiging
oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen
met betrokken partijen/bemiddelen.
Bij incidenten tijdens de jaarwisseling worden betrokken personen door
de stewards aangesproken. Indien nodig worden de ouders betrokken. Er
er afstemming met de gemeente en politie.
70
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Door samen te werken met de politie laten de stewards zien dat geweld door eenbelagrijk deel van de Staphorster bevolking wordt afgewezen. Indien nodig wordt er door de stewards bemiddeld. Bij arrestaties door de politie tijdens de jaarwisseling vormen de stewards indien nodig een cordon rond de agenten om hen af te schemren van de feestgangers.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Zie hierboven.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Door als notabelen het voortouw te nemen bij het organiseren van een rustige jaarwisseling en samen te werken met de overheid houdt Staphorst de jaarwisseling in eigen hand maar kan de overheid indien nodig toch ingrijpen. Geweld tegen de overheid kan hierdoor eenvoudiger voorkomen worden.
Nafase Tegenstelling of gespannen situatie
tussen verschillende groepen Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
De werkgroep en de stichting Oud en Nieuw zijn beiden betrokken bij de evaluatie. Eventuele spanningen, tegenstellingen en (gewelds)incidenten worden hierin meegenomen. Indien nodig worden betrokken personen door de eigen gemeentschap of in tweede instantie door de overheid aangesproken.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Zie hierboven. Eventuele incidenten gedurende het jaar worden meegenomen inde voorbereiding van de jaarwisseling.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Door samen te werken met de politie laten de stewards zien dat geweld door eenbelagrijk deel van de Staphorster bevolking wordt afgewezen.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Door samen te werken met de politie laten de stewards zien dat geweld door eenbelagrijk deel van de Staphorster bevolking wordt afgewezen.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Door als notabelen het voortouw te nemen bij het organiseren van een rustige jaarwisseling en samen te werken met de overheid houdt Staphorst de jaarwisseling in eigen hand maar kan de overheid indien nodig toch ingrijpen.
71
veiligheidsketting Adang/Horowitz Mogelijke inzet jongerenwerk Situatie in Rotterdam
Preventie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Gesprek met groepen/bemiddeling Regulier jeugdbeleid.
Gebruiken netwerk van professionals, jongeren en bewoners voor opvangen signalen. Bij opvangen signalen onrust in gesprek met jongeren.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Gesprek met groepen/ signalering onrust/geven juiste informatie. Regulier jeugdbeleid.
Regulier jeugd- en jongerenbeleid. In gesprek met jongeren en andere betrokkenen.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet, bij dreiging bemiddeling. Idem
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Gesprek met groepen/bemiddeling/ Regulier jeugdbeleid.
In gesprek met jongeren en laten nadenken over gedrag.
Preparatie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Netwerken/Afspraken in draaiboeken/oefenen/samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Afspraken maken tussen betrokken organisaties over omgang met jaarwisseling in het algemeen en onrust in het bijzonder. Vooraf gezamenlijk overleg ter voorbereiding.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Netwerken/Afspraken in draaiboeken. oefenen Door het hele jaar heen maar met verhoogde intensiteit tegen de jaarwisseling wordt er gelet op mogelijke signalen van onrust. Hierbij wordt door het jongerenwerk gebruik gemaakt van hun netwerk.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet/ bij dreiging afspraken in draaiboeken/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Idem.
Solidarisering en onderlinge
steunverlening Afspraken in draaiboeken/oefenen/ samenwerken
met andere organisaties in voorbereiding. In gesprek met jongeren en laten nadenken over gedrag. Verder
wordt een en ander afgestemd met de politie en gemeente.
Repressie Tegenstelling of gespannen
situatie tussen verschillende
groepen
Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen.
Indien er tegenstellingen dreigen tussen groepen of er is al onrust
dan probeert het jongerenwerk door haar optreden de groepen te
splitsen door ze uiteen te trekken. Er wordt gefocussed op de leiders
van groepen en die worden apart aangesproken.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Indien er een incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept is dan probeert het jongerenwerk door haar optreden de groepen te splitsen door ze uiteen te trekken. Er wordt gefocussed op de leiders van groepen en die worden apart aangesproken. Getracht wordt met praten het probleem op te lossen.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente.
72
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente. Als het nodig is wordt er aangifte gedaan bij de politie. Indien het voor de jongerenwerkers te gevaarlijk dan trekken zij zich terug en komt de politie.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
In gesprek met jongeren en laten nadenken over gedrag. Verder wordt een en ander afgestemd met de politie en gemeente.
Nafase Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Na afloop van de jaarwisseling gaat het jongerenwerk bij de jongeren na hoe de jaarwisseling is gelopen. Indien er incidenten zijn geweest wordt dit besproken. De jongeren worden gestimuleerd over hun gedrag na te denken. Ook (vermeend) onrechtvaardige bejegening door de politie wordt besproken en teruggekoppeld aan de politie. Lessen worden meegenomen naar de dagelijkse praktijk en de volgende jaarwisseling.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Idem
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Idem
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Idem
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Idem
veiligheidsketting Adang/Horowitz Mogelijke inzet jongerenwerk Situatie in Utrecht
Preventie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Gesprek met groepen/bemiddeling Regulier jeugdbeleid.
Gebruiken netwerk van professionals, jongeren en bewoners voor opvangen signalen. Bij opvangen signalen onrust in gesprek met jongeren.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Gesprek met groepen/ signalering onrust/geven juiste informatie. Regulier jeugdbeleid.
Regulier jeugd- en jongerenbeleid. In gesprek met jongeren en andere betrokkenen.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet, bij dreiging bemiddeling. Idem
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente.
73
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Gesprek met groepen/bemiddeling/ Regulier jeugdbeleid.
In gesprek met jongeren en laten nadenken over gedrag.
Preparatie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Netwerken/Afspraken in draaiboeken/oefenen/samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Afspraken maken tussen betrokken organisaties over omgang met jaarwisseling in het algemeen en onrust in het bijzonder. Vooraf gezamenlijk overleg ter voorbereiding.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Netwerken/Afspraken in draaiboeken. oefenen Door het hele jaar heen maar met verhoogde intensiteit tegen de jaarwisseling wordt er gelet op mogelijke signalen van onrust. Hierbij wordt door het jongerenwerk gebruik gemaakt van hun netwerk.
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Bij geweld geen inzet/ bij dreiging afspraken in draaiboeken/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente.
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Idem.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Afspraken in draaiboeken/oefenen/ samenwerken met andere organisaties in voorbereiding.
In gesprek met jongeren en laten nadenken over gedrag. Verder wordt een en ander afgestemd met de politie en gemeente.
Repressie Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Indien er tegenstellingen dreigen tussen groepen of er is al onrust dan probeert het jongerenwerk door haar optreden de groepen te splitsen door ze uiteen te trekken. Er wordt gefocussed op de leiders van groepen en die worden apart aangesproken.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
Indien er een incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept is dan probeert het jongerenwerk door haar optreden de groepen te splitsen door ze uiteen te trekken. Er wordt gefocussed op de leiders van groepen en die worden apart aangesproken. Getracht wordt met praten het probleem op te lossen.
Gedeelde verontwaardiging komt
tot uiting in geweld en roept het
gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere
organisaties/overleggen over inzet/overleggen met
betrokken partijen/bemiddelen.
Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en
dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente.
Gelegenheden om ongestraft
geweld te plegen Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het
openlijk af? Uitstralen door jongerenwerk dat geweld wordt afgewezen en
dat samen wordt gewerkt met politie en gemeente. Als het nodig
is wordt er aangifte gedaan bij de politie. Indien het voor de
jongerenwerkers te gevaarlijk dan trekken zij zich terug en komt
de politie.
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen.
In gesprek met jongeren en laten nadenken over gedrag. Verder wordt een en ander afgestemd met de politie en gemeente.
74
Nafase Tegenstelling of gespannen situatie tussen verschillende groepen
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Na afloop van de jaarwisseling gaat het jongerenwerk bij de jongeren na hoe de jaarwisseling is gelopen. Indien er incidenten zijn geweest wordt dit besproken. De jongeren worden gestimuleerd over hun gedrag na te denken. Ook (vermeend) onrechtvaardige bejegening door de politie wordt besproken en teruggekoppeld aan de politie. Lessen worden meegenomen naar de dagelijkse praktijk en de volgende jaarwisseling.
Incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Idem
Gedeelde verontwaardiging komt tot uiting in geweld en roept het gevoel op dat geweld legitiem is.
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Idem
Gelegenheden om ongestraft geweld te plegen
Geen actieve inzet maar wijst het jongerenwerk het openlijk af?
Idem
Solidarisering en onderlinge steunverlening
Monitoren/Delen van informatie met andere organisaties/overleggen over inzet/overleggen met betrokken partijen/bemiddelen/overleg over preventie.
Idem
75
Bijlage 7. Literatuurlijst
Adang, O., Torre, E., van der, (redactie) (2007). Hoezo rustig?! Een onderzoek naar het verloop van
jaarwisselingen in Nederland. Apeldoorn: Politieacademie.
Adang, O., Torre, E., van der, (redactie) (2008). Nederlands grootste evenement. Een jaar na Hoezo rustig?!:
het verloop van de jaarwisseling 2007-2008. Apeldoorn: Politieacademie.
Adang, O. (redactie) (2009). Van Oud naar Nieuw. Blijven leren van jaarwisselingen. Apeldoorn: Politieacademie.
Adang, O, Quint, H., Wal, R. van der. (2010). Zijn wij anders? Waarom Nederland geen grootschalige etnische
rellen heeft. Apeldoorn: Politieacademie Apeldoorn.
Baumeister, R.F. (2001). Evil. Inside human violence and cruelty. New York: A.W.h. Freeman/Owl Book, Henry Holt and Compagny.
Beker, M., (2003) Inzicht in onvrede. Visies op maatschappelijk onbehagen aan het begin van de 21ste eeuw. SISWo. Cahiers Sociale Wetenschappen en Beleid.
Brandweer Nederland. http://www.brandweer.nl/organisatie/brandweer-doet/taken/ Bekeken op 27 juli 2012.
Deelgemeente Rotterdam Centrum. www.rotterdam.nl/deelgemeentecentrum. Bekeken op 9 december 2012.
Deelgemeente Rotterdam Centrum Evaluatie jaarwisseling Rotterdam Centrum 2011-2012.
Duijn, van M. (1999). Proactie bestaat niet. Leven de proactieven. in Jaarboek Onderzoek Nibra, Arnhem, p. 35-50.
Duin, Van M.J., Torre-Eilert, Van der, T.B.W.M., Bersgma, H. en Torre, Van der, E.J. (2010), Politiek en
Bestuur in de Biblebelt. Een verkenning. Politie en Wetenschap. Lokale zaken.
Dienst IPOL KLPD (2012). Oud en Nieuw 2011-2012. Landelijk beeld van de incidenten die tijdens de
jaarwisseling 2011 – 2012 in Nederland hebben plaatsgevonden. Zoals gevonden op http://kcev.nl/wp-content/uploads/OUD-EN-NIEUW-2011-2012.pdf op 31 juli 2012.
Dienst IPOL KLPD (2011). Oud en Nieuw 2010-2011
Landelijk beeld van de incidenten die tijdens de jaarwisseling 2010 - 2011
in Nederland hebben plaatsgevonden. Zoals gevonden op www.rijksoverheid.nl/oud-en-nieuw-2010-2011 op 31 juli 2012.
Eshuis, E. (2011) Oud en Nieuw in Staphorst. Beheersbaar door burgerparticipatie. Leergang senior Politiezorg, module Rode Draad.
Factor G. www.factor-g.nl; site van de organisatie Factor-G te Gouda. Bekeken op 1 augustus 2012.
Forum, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken (?) Bouwstenen voor sociale stabiliteit. Een handleiding voor lokale maatschappelijke spanningen.
Gemeente Elburg. www.elburg.nl en Wikipedia, zoekterm Elburg, bekeken op 9 december 2012.
76
Gemeente Elburg. Jaarwisseling 2011-2012, draaiboek gemeente Elburg.
Gemeente Staphorst. www.staphorst.nl. Bekeken op 9 december 2012.
Gemeente Staphorst Verslag werkgroep Oud en Nieuw. 17 januari 2012.
Gemeente Rotterdam, Directie Veiligheid. Draaiboek voor de Jaarwisseling Centrum 2011-2012.
Gemeente Staphorst. Draaiboek Jaarwisseling. Oud en Nieuw 2011/2012. December 2011.
Gemeente Utrecht. Voorbereiding Oudjaar 2011.
Helsloot , I., (2009). Hfdst. 12. De veiligheidsketen. in Muller, E.R., Rosenthal, U., Helsloot, I., Dijkman, E.R.G. van. Crisis. Studies over crisis en crisisbeheersing. Deventer: Kluwer
Hoek, A. van., Kleuver, J de en Soomeren, P. van (2007). Wei Ji en de menselijke maat. Onderzoek
maatschappelijke onrust. DSP-groep Amsterdam.
Homeland Security (2011) National Preparedness Goal. Homeland Security. Zie ook website www.fema.gov.
Horowitz, D.L. (2001). The deadly ethnic riot. Berkely: University of California Press.
Maslow, A.H. (1987) Revised by Frager, R, Fadiman, J. Motivation and personality. Third edition. New York Harper Colins Publishers
Melsen, A., van (2013). 6 degrees of separation. Hoe crisisteams, tijdens maatschappelijke onrust, gebruik
kunnen maken van netwerkrelaties.
Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (2003) Integrale veiligheidsrapportage 2003.
Nationaal Crisis Centrum. www.nationaalcrisiscentrum.nl. Bekeken op 27 juli 2012
Noorda, J., Dobbe, I., Hartman, L., Bommel, van, M., De staat van professioneel jeugd- en jongerenwerk in
Nederland anno 2009. MO-groep Welzijn en maatschappelijke dienstverlening 2009.
Noorda, J. en Veenbaas, R., (2000). Hangplekken, een nieuwe rage? Handleiding voor
jongerenontmoetingsplekken en jeugdbeleid. Amsterdam VU uitgeverij.
Nu.nl. http://www.nu.nl/buitenland/2583807/rellen-in-londen-dodelijke-schietpartij.html. 9 augustus 2011. Rellen in Londen na dodelijke schietpartij. Bekeken op 14-9-2012.
Nu.nl. www.nu.nl. Staking schoonmakers gaat tiende week in. 5 maart 2012.
Oberijé, N., Van Rossum, W.F., In ’t Veld, M.G., (2012) Agressie tegen brandweerpersoneel; ervaringen uit de
praktijk. Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid.
Reicher, S., Spears, R. en Postmes, T. (1995). A social identity model of deindividuation phenomena. In: European Review of Social Psychology 6, 161-198. Zoals genoemd door Adang (2010), p.16.
Reicher, S.D. (1996. “The battle of Westminster”: developing the social identity model of crowd behaviour in
order to explain the iniation and development of collective conflict. In: European Review of Social Psychology 26, 115-134.
77
Rijksoverheid. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veiligheid-regionaal/vraag-en-antwoord/wat-zijn-de-taken-van-de-brandweer.html bekeken op 27-7-2012
Schuyt, K., Brink, G. van den.(2003). Publiek geweld. Amsterdam: University Press.
Staub, E. The roots of evil. The origins of genocide and other group violence. Cambridge university press. 1989.
Stichting Jong Rotterdam. www.jongerenwerk.nl; site van de Stichting Jong Rotterdam. Bekeken op 1-8-2012.
Stichting WIEL. www.wiel.nl. Bekeken op 9 december 2012.
Stichting MEION. www.meion.nl. Bekeken op 9 december 2012.
Veenbaas,R., Noorda, J en Ambaum, H., (2011). Handboek modern jongerenwerk., Amsterdam: VU Uitgeverij.
www.wikipedia.nl, zoekterm Staphorst. Bekeken op 9 december 2012.
www.wikipedia.nl op zoekterm Deelgemeente Rotterdam Centrum. Bekeken op 9 december 2012.
www.ema.ohio.gov