Theorie-examen Jazz - hanze.nl · PDF fileSpeelvaardigheid moet de kandidaat aantonen door het...

3
Theorie-examen Jazz ALGEMENE THEORETISCHE ONDERWERPEN Voor toelating tot de propedeuse van het conservatorium moet je tenminste de volgende leerstof en vaardigheden beheersen. Om toegelaten te kunnen worden tot de vooropleiding zal de examencommissie in de eerste plaats proberen in te schatten of je in staat bent, je in één, maximaal twee jaar de vereiste leerstof en vaardigheden eigen te maken. Het toelatingsexamen voor de algemene theoretische vakken bestaat uit een schriftelijke test (25 minuten). Daarna volgt een luistertest (30 minuten). Een aantal vaardigheden, zoals zingen en ritme uitvoeren, komen daarbij niet aan de orde. In de voorbereiding op het toelatingsexamen zijn het echter wel belangrijke oefenvormen. 1. Toonladders Kennis: - de majeur- en mineur toonladders tot en met 6 kruisen en 6 mollen. - het begrip toongeslacht - de drie vormen van de mineur toonladder - het begrip kwintencirkel - de begrippen diatonische- en chromatische halve toonsafstand - het begrip enharmonisch gelijke tonen - overige toonladders: de kerktoonladders, de hele toonstoonladder, majeur- en mineurpentatoniek en de bluestoonladder. Vaardigheden: - de tonen van de toonladders kunnen opnoemen/noteren - de voortekens van de toonladders in de notenbalk kunnen plaatsen (in G- en F sleutel) - het kunnen zingen van de verschillende toonladders (stijgend en dalend) - het op gehoor kunnen herkennen van de verschillende toonladders 2. Intervallen Kennis: - de intervallen tot en met het octaaf. - het begrip interval (groot, klein, rein, verminderd en overmatig) - de begrippen melodisch en harmonisch interval - omkering van intervallen - het begrip octaafnaam (C groot octaaf, c klein octaaf, c één gestreept etc.) Vaardigheden: - het op en onder een toon kunnen noemen van de intervallen tot en met het octaaf (bijvoorbeeld: een grote sext op f =?, een reine kwart onder b =?). - het op en onder een toon kunnen noteren van de intervallen tot en met het octaaf (in G- en Fsleutel en in verschillende octaven). - het kunnen lezen van intervallen in G- en F-sleutel - het op en onder een toon kunnen zingen van de intervallen tot en met het octaaf - het op gehoor kunnen herkennen van de intervallen tot en met het octaaf (melodisch en harmonisch) 3. Akkoorden A. De drieklanken uit de majeur en de mineur toonladders: de majeur drieklank, de mineur drieklank, de verminderde drieklank, de overmatige drieklank en het sus4 akkoord. Kennis: - de opbouw van de drieklanken (de begrippen grondtoon, terts, kwint en tertsenstapeling) - de aanduiding van de drieklanken in de toonladder met trapcijfers (I, II, III, IV etc.) - de aanduiding van de drieklanken in akkoordsymbolen Vaardigheden: - het op en onder een toon kunnen noemen van de drieklankvormen in grondligging, bijvoorbeeld: een majeur drieklank op D =? (d-fis-a), een majeur drieklank onder D =? (D-B-G)

Transcript of Theorie-examen Jazz - hanze.nl · PDF fileSpeelvaardigheid moet de kandidaat aantonen door het...

Page 1: Theorie-examen Jazz - hanze.nl · PDF fileSpeelvaardigheid moet de kandidaat aantonen door het spelen van etudes uit bijvoorbeeld Lennie Niehaus, v.a. ... (bijvoorbeeld intermediate

Theorie-examen Jazz ALGEMENE THEORETISCHE ONDERWERPEN Voor toelating tot de propedeuse van het conservatorium moet je tenminste de volgende leerstof en vaardigheden beheersen. Om toegelaten te kunnen worden tot de vooropleiding zal de examencommissie in de eerste plaats proberen in te schatten of je in staat bent, je in één, maximaal twee jaar de vereiste leerstof en vaardigheden eigen te maken. Het toelatingsexamen voor de algemene theoretische vakken bestaat uit een schriftelijke test (25 minuten). Daarna volgt een luistertest (30 minuten). Een aantal vaardigheden, zoals zingen en ritme uitvoeren, komen daarbij niet aan de orde. In de voorbereiding op het toelatingsexamen zijn het echter wel belangrijke oefenvormen.

1. Toonladders Kennis: - de majeur- en mineur toonladders tot en met 6 kruisen en 6 mollen. - het begrip toongeslacht - de drie vormen van de mineur toonladder - het begrip kwintencirkel - de begrippen diatonische- en chromatische halve toonsafstand - het begrip enharmonisch gelijke tonen - overige toonladders: de kerktoonladders, de hele toonstoonladder, majeur- en mineurpentatoniek en de bluestoonladder. Vaardigheden: - de tonen van de toonladders kunnen opnoemen/noteren - de voortekens van de toonladders in de notenbalk kunnen plaatsen (in G- en F sleutel) - het kunnen zingen van de verschillende toonladders (stijgend en dalend) - het op gehoor kunnen herkennen van de verschillende toonladders

2. Intervallen Kennis: - de intervallen tot en met het octaaf. - het begrip interval (groot, klein, rein, verminderd en overmatig) - de begrippen melodisch en harmonisch interval - omkering van intervallen - het begrip octaafnaam (C groot octaaf, c klein octaaf, c één gestreept etc.) Vaardigheden: - het op en onder een toon kunnen noemen van de intervallen tot en met het octaaf (bijvoorbeeld: een grote sext op f =?, een reine kwart onder b =?). - het op en onder een toon kunnen noteren van de intervallen tot en met het octaaf (in G- en Fsleutel en in verschillende octaven). - het kunnen lezen van intervallen in G- en F-sleutel - het op en onder een toon kunnen zingen van de intervallen tot en met het octaaf - het op gehoor kunnen herkennen van de intervallen tot en met het octaaf (melodisch en harmonisch)

3. Akkoorden A. De drieklanken uit de majeur en de mineur toonladders: de majeur drieklank, de mineur drieklank, de verminderde drieklank, de overmatige drieklank en het sus4 akkoord. Kennis: - de opbouw van de drieklanken (de begrippen grondtoon, terts, kwint en tertsenstapeling) - de aanduiding van de drieklanken in de toonladder met trapcijfers (I, II, III, IV etc.) - de aanduiding van de drieklanken in akkoordsymbolen Vaardigheden: - het op en onder een toon kunnen noemen van de drieklankvormen in grondligging, bijvoorbeeld: een majeur drieklank op D =? (d-fis-a), een majeur drieklank onder D =? (D-B-G)

Page 2: Theorie-examen Jazz - hanze.nl · PDF fileSpeelvaardigheid moet de kandidaat aantonen door het spelen van etudes uit bijvoorbeeld Lennie Niehaus, v.a. ... (bijvoorbeeld intermediate

- het op en onder een toon kunnen noteren van de drieklankvormen in grondligging (in G- en F-sleutel) - drieklankvormen, in G- en F sleutel genoteerd, van akkoordsymbolen kunnen voorzien - het in noten kunnen uitwerken van akkoordsymbolen - het op gehoor kunnen herkennen van de drieklanken in grondligging (melodisch en harmonisch) B. De meest gangbare septiemakkoorden uit de majeur- en de mineurtoonladders: majeur, dominant, mineur, half verminderd en verminderd. Kennis: - de opbouw van de septiemakkoorden - de aanduiding van de septiemakkoorden in de toonladder met trapcijfers (I, II, III, IV etc.) - de aanduiding van de septiemakkoorden in akkoordsymbolen Vaardigheden: - het op en onder een toon kunnen noteren van de septiemakkoorden in grondligging (in G- en F-sleutel) - septiemakkoorden, in G- en F-sleutel genoteerd, van akkoordsymbolen kunnen voorzien - het in noten kunnen uitwerken van akkoordsymbolen - het op gehoor kunnen herkennen van de septiemakkoorden in grondligging (melodisch en harmonisch) C. Analyse - het kunnen analyseren van een akkoordenschema door de trappen te benoemen (Romeinse cijfers) en de toonsoort(en) aan te geven. 4. Melodisch voorstellingsvermogen Je krijgt een aantal korte melodiefragmenten te horen: noteer de fragmenten 5. Ritmisch voorstellingsvermogen Je krijgt een aantal korte ritmische fragmenten te horen: noteer de fragmenten 6. Harmonisch voorstellingsvermogen Je krijgt een akkoordenschema te horen: noteer het schema in akkoordsymbolen Voor meer informatie over de mogelijkheden van voorbereiding op het toelatingsexamen voor de algemene theoretische vakken kun je contact opnemen met het hoofd van de afdeling.

AANVULLENDE EISEN PER INSTRUMENT (niet voor alle instrumenten van toepassing) Piano (PI) Er dienen twee volledig genoteerde stukken voorbereid te worden op het niveau IV/V van Kloppenburg, waaronder in ieder geval een inventie van J.S. Bach. Voor het tweede stuk kan er zowel gekozen worden uit jazz pianorepertoire als uit klassiek pianorepertoire. Voorbeelden zijn: - Een stuk uit de serie 'Lee Evans arranges' - Een stuk uit 'Jazzparnasz' (no. 20 t/m 30) van Manfred Schmitz - Een stuk uit 'Microstyles 4' van Christopher Norton - Een etude van Stephen Heller, op. 47 - Een stuk uit 'Lyrische Stücke' van Edvard Grieg, op. 12 Saxofoon (SA) Speelvaardigheid moet de kandidaat aantonen door het spelen van etudes uit bijvoorbeeld Lennie Niehaus, v.a. deel 1a, en uit het Charly Parker Omnibook. Drums (SL) - het tonen van vaardigheden in het spelen van N.A.R.D. 26 “rudiments” of “rudimential rituals” uit Alan Dawson’s “The Drummer’s Complete Vocabulary”, met sticks en brushes. - het spelen van een voordrachtstuk voor kleine trom (bijvoorbeeld intermediate snaredrum studies van Mitchell Peters of stukken van vergelijkbaar niveau).

Page 3: Theorie-examen Jazz - hanze.nl · PDF fileSpeelvaardigheid moet de kandidaat aantonen door het spelen van etudes uit bijvoorbeeld Lennie Niehaus, v.a. ... (bijvoorbeeld intermediate

Trombone (TB) Een Klassieke etude naar keuze, bijv. uit: Robert Muller, Technische etudes deel 3 J. Rochut/Bordogni, Melodische etudes deel 1 Vocals (ZA) Entrance examination Bij de toelating moet er een doktersattest van een KNO-arts waaruit blijkt dat er geen fysieke belemmeringen zijn om een zangstudie te volgen. Er moeten drie liedjes worden gezongen in verschillende tempi en stijlen. Een van deze liedjes is echter een verplichte keuze uit: - My Favorite Things (Rodgers & Hart) - Body & Soul (Heyman/Sour/Eyton/Green) - I'm Beginning To See The Light (Ellington) Ook kan je gevraagd worden een improvisatie op een bluesschema te zingen. Minstens 1 van de stukken moet zonder microfoon worden gezongen.