THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend...

33
Redactie adres: Postbus 1762 5602 BT Eindhoven THEMA: De A van Arbeidshygiëne Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne NUMMER 4 JAARGANG (17) 2006

Transcript of THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend...

Page 1: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

Red

actie

adr

es:

Post

bus

1762

5602

BT

Ein

dhov

en

THEMA:De A van Arbeidshygiëne

Nederlandse

Vereniging

voor

ArbeidshygiëneNU

MM

ER

4

JA

AR

GA

NG

(17

) 2

00

6

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 1

Page 2: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

Centrale en Bestuursagenda

200617 januari Bestuursvergadering8 februari Landelijke

Contactbijeenkomst6 maart Bestuursvergadering21/22 maart NVvA-symposium incl.ALV17 april Bestuursvergadering26 juni Bestuursvergadering6 september Landelijke

Contactbijeenkomst7 september Bestuursbeleidsdag

1 oktober Bestuursvergadering enbijeenkomst metsleutelfiguren

5 november LandelijkeContactbijeenkomst

7 november Bestuursvergadering10 december Bestuursvergadering

NVvA-KALENDER

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 20062

Nie

uwe

lede

n

I.M.J. Erens Hexion Speciality ChemicalsT.P.M. Hulsen BGZ WegvervoerMw. J.R. Muijtjens Océ TechnologiesE.Voskuil Andromi

Wij heten deze leden van harte welkom.

NVv

A-ka

lend

erNIEUWE LEDEN

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 2

Page 3: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 3

Reda

ctio

neel

Al dan niet toevallig, werd net voor het sluiten van onze deadline bekend dat de leerstoelArbeidshygiëne in Utrecht bekleed zal worden door Hans Kromhout, in arboland geenonbekende. Proficiat Hans, we komen er nog op terug.Maar intussen stoten de arbodiensten de kerndeskundigen bij bosjes de deur uit en deArbowet is ook alweer gewijzigd. Nog weer minder werkgevers zijn verplicht een (gecertifi-ceerde) deskundige in te schakelen voor de RI&E. Maar, een oud Indiaans zegswijze is:“When the going gets tough, the tough get going.” De die-hards onder ons blijven geloven dat er voldoende werk is voor arbeidshygiënisten,tot ver na het uitgestelde pensioen.Want er moeten nog arbocatalogi worden ingevuld enARIE,ATEX en REACH spelen onder één hoedje, zodat bedrijven die met chemische stoffenwerken, diverse verplichtingen erbij hebben gekregen. En wat dacht u van de trillingsnorm?Of van de toenemende straling in onze omgeving (al dan niet UMTS)? Het is dus maar de vraag wat het resultaat van alle wijzigingen zal zijn op het werk van dearbeidshygiënist. Minder werk voor adviseurs bij arbodiensten, maar juist meer werk vooradviseurs bij bedrijven en bij externe adviesbureaus? Wij wisten het antwoord niet, daaromzijn we het gaan vragen aan arbeidshygiënisten die momenteel al buiten een arbodienst wer-ken.Wat doen zij zoal en wat voor toekomst zien zij voor de arbeidshygiëne? Deze vragen en vele andere zullen al dan niet worden beantwoord in deze aflevering van deNieuwsbrief. Lees en huiver!

Namens de redactie, Jodokus Diemel

REDACTIONEEL

DEADLINE KOPIJ NIEUWSBRIEF

2007-01: 17 JANUARI 2007

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 3

Page 4: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006

Zoals inmiddels bekend is geworden, wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlakvoor het ter perse gaan van deze Nieuwsbrief werdbekend dat de Eerste Kamer de wet heeft aangeno-men.

Wat houdt die nieuwe Arbowet nu in? Voor mijn gevoel niet minder dan een enormebreuk met ons arbo verleden.Vrijwel alleArbowetgeving die alleen in ons land is opgesteldwordt afgeschaft. Het gaat dus om die delen dieniet, direct of indirect, voortkomen uit Europesewetgeving. Dit heet in het jargon: “de nationale kopverdwijnt”.De rol van werkgevers en werknemers komt cen-traal te staan en die van de overheid wordt veelkleiner. Doelvoorschriften zijn ons nieuwe “hou-vast”.Werkgevers en werknemers gaan, met debranche daarin als centraal element, een deel van deregelgeving op het gebied van arbeidsomstandighe-den in onderling overleg vastleggen in (branchege-richte) arbocatalogi.

Ben ik ongelukkig met de nieuwe Arbowet? Op een aantal punten zonder meer. Onze huidigewetgeving is ontstaan doordat werkgevers en werk-nemers daar aan meegewerkt hebben. Mede daar-door zijn we vaak een soort gidsland op het gebiedvan arbeidsomstandigheden binnen Europa geweest.Bij een bezoek aan België dat ik laatst als voorzittervan de NVvA heb afgelegd, sprak men daar alomhaar verbazing uit over het “teruggeven” van die rol.Voor hun gevoel gaan we van “het slimste jongetjevan de klas” (in de zin dat we het misschien wel hetbeste begrepen hadden waar het nu echt om gaat)naar “het meelopertje”.Waarom is het nog meer jammer? Omdat het sys-teem dat we er voor in de plaats krijgen er van uit-gaat dat het in alle branches op het gebied vanarbeidsomstandigheden allemaal even goed geregeldis als bijvoorbeeld in de bouw. Daar heeft menArbouw als een instituut om enorm trots op te zijn.Mijn ervaring leert me dat er veel branches zijnwaar aandacht voor arbeidsomstandigheden hele-maal niet vanzelfsprekend is of dat daar nauwelijksbranchespecifieke arbokennis aanwezig is. Ook dewetenschap heeft de arbeidsrisico’s bij sommigebranches veel minder uitgebreid in kaart gebrachtdan in de “grotere branches” zoals de metaal en debouw. Dan zijn er nog branches waar werkgevers enwerknemers helemaal niet samen aan tafel zittenen/of geen branche-organisatie opgericht hebben. Ikvraag me af hoe we nu in redelijkheid mogen ver-

wachten dat er in deze branches initiatieven geno-men zullen worden, om de bescherming van de vei-ligheid, de gezondheid en het welzijn vanwerknemers op een niveau te houden dat bijNederland past! Deze vraag hebben we als beroeps-verenigingen de politiek wel vaak gesteld, maar wehebben er, vind ik, nooit een bevredigend antwoordop gekregen.

De nieuwe wet in de praktijkDaarnaast maken we ons als beroepsverenigingenerg veel zorgen over een aantal praktische conse-quenties van de wet. Bijvoorbeeld dat er nu con-creet de mogelijkheid is ontstaan dat er eenverschillend beschermingsniveau voor werknemersis, afhankelijk van de branche waarin men werkt. Deregels hoeven immers niet meer in alle branchesgelijk te zijn.Ook de aandacht voor nieuwe risico’s lijkt eenondergeschoven kind te worden. Ik zie werkgeversnog niet voorop lopen met het in kaart brengen vannieuwe risico’s.Verder is het principe van vraagsturing voor mijngevoel wel heel ver doorgeschoten. Het is prima datde vragen van werkgevers en werknemers centraalstaan. Zo is elke vraag die een relatie heeft met deprioritaire risico’s in de branche vanzelfsprekendeen prima vraag. De term prioritaire risico’s is mis-schien nog niet bij iedereen bekend. Hiermee wor-den die risico’s bedoeld die (direct) kunnen leidentot ziekteverzuim,WIA-instroom, beroepsziektenen/of ernstige ongevallen.Maar er zijn natuurlijk ook talloze vragen die welgesteld hadden moeten worden, maar nooit gesteldzijn, omdat je daar nu eenmaal meer inzicht en ach-tergrondkennis voor nodig hebt om de goede vraagte kunnen formuleren. Daarnaast zijn er nog veelmeer punten waar werkgevers en werknemers enprofessionals zich druk over gemaakt hebben, maardie uiteindelijk niet tot een andere wettekst hebbengeleid.Kortom, er zijn veel redenen waarom je kri-tisch kunt staan ten opzichte van deze nieuwe wet-geving.

Ben ik blij met de nieuwe Arbowet? Op een aantal punten zonder meer. Natuurlijk hadde toenmalig staatssecretaris Rutte helemaal gelijkdat het onzin is dat in de wet is vastgelegd dat erper 25 mannen en 15 vrouwen een toilet moet zijn.Als er één punt is waar werkgevers ongetwijfeld ergpragmatisch zullen zijn, dan is het dit wel. Je moet erals werkgever toch niet aan denken dat er files voorhet toilet ontstaan, doordat er te weinig toiletten

4

BERICHT VAN HET BESTUUR: DE NIEUWE ARBO-WETHuib Arts, voorzitter NVvA

Beric

ht v

an h

et be

stuur

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 4

Page 5: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006

zijn. De tijd die daarmee verloren gaat is natuurlijkheel snel terugverdiend met een extra toilet ;-).Naast dit erg gemakkelijke voorbeeld, zijn er natuur-lijk nog veel meer regels waarvan we ons kunnenafvragen of het vervallen van die regel nu als eenaderlating moet worden beschouwd. Of sterker nog:dat het een zegen is dat we die regeltjes niet meerhoeven te kennen!

Minder regels is een prima plan als de tijd die weeerder aan die “overbodige” regels besteedden, nugeïnvesteerd wordt in prioritaire risico’s. Het isdirect helder dat ‘onvoldoende toiletten’ niet in decategorie prioritaire risico’s terecht komt.Als bij alle Plannen van Aanpak die op basis van RIE’sgemaakt worden het aanpakken van de prioritairerisico’s centraal komt te staan, dan wordt er eenbelangrijke stap vooruit gezet. Omdat die prioritairerisico’s ook de voor de werkgever en werknemerherkenbare risico’s zijn, zullen de discussies overRIE’s waarin vooral gefocust wordt op die risico’sop een heel andere manier kunnen lopen. De werk-gever wordt dan geattendeerd op (de omvang van)de risico’s die er voor hem, dan wel voor zijnbedrijf, echt toe doen! Dan speel je als adviseur ook een heel andere rol: jehelpt de werkgever in plaats van hem te “pesten”met voor zijn gevoel onzinnige regeltjes.

De ene RIE is de andere nieNu hoor ik jullie natuurlijk al zeggen: “Maar datdeden we toch al”.We hebben toch bij elke RIE zo’nmooi prioriteitenlijstje gemaakt. Daar zaten bij deweging van de risico’s die factoren die jij net aangafzonder meer in. Ik denk ook dat velen van julliedaar in gelijk hebben.Toch heb ik de laatste tijd heelwat RIE’s mogen toetsen. Bij veel van de beoordeel-de RIE’s (die van jou natuurlijk uitgezonderd) dansnap ik direct waarom veel werkgevers de RIE eenechte verschrikking vinden. Bij een deel van die rap-porten is het gewoon nooit goed in een bedrijf: alsje het goed voor elkaar hebt in een bedrijf krijg je50 “onzinnige” (of in ieder geval geen prioritaire)risico’s voorgeschoteld. Dit ongetwijfeld in de filoso-fie dat als een klant je veel geld voor een rapportbetaalt, het ook een dik rapport moet zijn. Maar ineen bedrijf waar arbeidsomstandigheden nauwelijksprioriteit krijgt, worden er ook 50 risico’s gepre-senteerd, maar dan echte, ofwel prioritaire! Dan kunje er als bedrijf dus eigenlijk beter een potje vanmaken: de RIE die je dan krijgt, snijdt tenminstemeer hout!

Goede praktijkenDeze prioritaire risico’s zullen ongetwijfeld ookcentraal komen te staan in het zoeken van werkge-vers (en werknemers) naar goede praktijken. Opbrancheniveau zal in kaart worden gebracht welkebeheersmaatregelen wel en welke niet of nauwelijkseffectief dan wel niet efficiënt zijn. Deze wijsheid zaldan een belangrijk onderdeel worden van de arbo-catalogi die door werkgevers en werknemers (moe-ten) worden opgesteld.

Vanzelfsprekend moet ook de stand van de weten-schap bij deze prioritaire risico’s goed in kaart wor-den gebracht en op peil worden gehouden.Wellichtdat de beroepsverenigingen daar nog een rol voorzich op kunnen eisen! Als werkgevers en werkne-mers verder op het idee zouden komen dat vraag-sturing bij arbobeleid in feite gaat over het toeganghebben tot alle relevante informatie met betrekkingtot prioritaire (branche) risico’s, dan hebben weook op dat gebied in arboland een stap vooruitgezet.

Als de nieuwe Arbowet tot gevolg heeft dat inPlannen van Aanpak de prioritaire risico’s echt cen-traal komen te staan en dat de inzet van “goedepraktijken” daarbij helpt om de omvang van de prio-ritaire risico’s te beperken, dan is dat op bescher-mingsniveau zeker geen stap terug.Als werkgeversen werknemers de beroepsverenigingen in staatstellen om leidraden en richtlijnen op het gebiedvan deze prioritaire risico’s op te stellen, dan wordtde nieuwe Arbowet misschien voor ons als advi-seurs toch nog een fantastische wet. Maar dan moe-ten werkgevers, werknemers en SZW dearboinfrastuctuur waarin dit allemaal geborgd moetworden, wel samen met ons (de beroepsverenigin-gen) gaan opstellen. Ik ben er echt van overtuigd datals we de uitwerking samen maken, er een veelbeter systeem opgezet wordt dan als werkgevers enwerknemers onze kennis en (praktijk)ervaring nietmeenemen.

ArbocatalogiNog tot slot wat over de arbocatalogi die in denieuwe wetgeving geïntroduceerd zijn. Zoals jullieuit het bovenstaande stuk kunnen opmaken zittendaar naar mijn mening goede kanten aan, maar er isook reden voor zorg.De goede kanten: de focus op prioritaire risico’s enhet loskomen van onzinnige regeltjes zijn helder. Erzijn echter ook punten van zorg die de beroepsver-enigingen bij werkgevers en werknemers nadrukke-lijk onder de aandacht proberen te brengen.We zienbijvoorbeeld het probleem, dat er een soort wild-groei kan ontstaan.Als beroepsverenigingen constateren wij dat dewijze waarop arbocatalogi in de diverse branchesvorm gegeven worden, sterk van elkaar verschilt.Dat is vanzelfsprekend geen probleem, maar wij zienhierdoor wel dat vergelijkbare of identieke werk-zaamheden door verschillende partijen tegelijkertijduitgevoerd worden.Ter illustratie: door de beroepsverenigingen is derichtlijn “gehoor en arbeid” opgesteld. Deze richtlijngeeft een professioneel handvat, dat door de profes-sionals in het veld gebruikt zal gaan worden.Bijvoorbeeld bij het vaststellen van zaken als demanier waarop geluidmetingen worden uitgevoerden wat de stand van de techniek is met betrekkingtot de manier waarop gehoorschade het bestetegengegaan kan worden. In de Arbocatalogus diedoor ArboPodium opgesteld is wordt op hetzelfdeprobleem ingegaan. Ook hier is de literatuur bestu-

5

Beric

ht v

an h

et be

stuur

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 5

Page 6: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006

deerd en is bijvoorbeeld aangegeven hoe geluidgemeten kan worden en hoe audiogrammen beoor-deeld kunnen worden.

Vragen bij de invoeringAls beroepsverenigingen vragen wij ons aan de handvan bovenstaand voorbeeld af of werkgevers- enwerknemersvertegenwoordigers het wenselijk vin-den:

• Dat vergelijkbare onderzoeken gelijktijdig doormeerdere partijen worden uitgevoerd;

• Dat er voor één onderwerp meerdere richtlij-nen of leidraden zijn, zodat er bijvoorbeeldverschillende manieren omschreven kunnenzijn voor de uitvoering en interpretatie van eenbepaald type meting. Met andere woorden, datde meetmethode die toegepast moet wordenom bepaalde risico’s te inventariseren, afhanke-lijk kan zijn van de branche waarbij de werkge-ver is aangesloten.

De beroepsverenigingen NVAB, BA&O, NVvA enNVVK stellen voor om een werkconferentie te hou-den over de wijze waarop werkgevers- en werkne-mersvertegenwoordigers en de beroepsverenigingende arbocatalogi beschouwen en hoe deze vormgegeven zouden kunnen worden. Of het ons lukt omdie werkconferentie georganiseerd te krijgen en zoja, wat de uitkomsten daar van kunnen zijn, daar gaik wellicht in een komende bijdrage uitvoeriger opin. Jullie allemaal veel succes en wijsheid toegewensten tot de volgende keer.

Huib Arts, voorzitter NVvA

Heb je vragen / opmerkingen: bel of mail me dan even:Tel: 0182-504805E-mail: [email protected]

6

Beric

ht v

an h

et be

stuur

IN MEMORIAM: MARC SOLDiepbedroefd hebben wij kennisgenomen van het overlijden van Marc Sol. Hij is op 30 oktober 2006 onver-wacht overleden op 36-jarige leeftijd.

Veel arbeidshygiënisten kenden Marc Sol vanwege zijn werkzaamheden bij RPS Analyse (voorheen Ascor) inUlvenhout, alwaar hij 8 jaar werkzaam is geweest en heeft meegewerkt aan de opbouw van de “Arbo-poot”van het bedrijf. Marc, chemisch analist van origine, heeft met zijn energieke persoonlijkheid en zijngedrevenheid voor het analytische gedeelte van ons vak, veel arbeidshygiënisten geholpen in de uitvoering vanhun werkzaamheden. Met name bij het uitvoeren van gespecialiseerde metingen hadden velen van ons aanhem een goede steun. Hij dacht mee over onze onderzoeken en hoe de metingen het best konden wordenuitgevoerd.Veelal via de telefoon werden wij door Marc altijd enthousiast en vriendelijk geholpen.Tevens bezocht Marc het jaarlijkse NVvA-Symposium, waar velen van ons kennis hebben gemaakt met deMarc die ons tot dan alleen bekend was via de telefoon. Mede om zijn kennis op het gebied vanarbeidshygiëne te verbreden was Marc onlangs gestart met de opleiding arbeidshygiëne bij de SaxionHogeschool in Deventer.

Wij wensen Marc’s vrouw, dochter en familie, maar ook zijn collega’s en vrienden ontzettend veel sterkte om dit verlies te dragen. Ook wij zullen hem missen.

Namens de NVvA, de redactie Nieuwsbrief en WebsiteIn M

emor

iam

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 6

Page 7: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006

De voorgestelde Europese verordening RegistratieEvaluatie en Authorisatie Chemische stoffen (REACH)moet er toe leiden dat meer bekend wordt over degevaren van stoffen voor mens en milieu. REACH ver-groot de verantwoordelijkheid van chemie producen-ten, importeurs en gebruikers. Maar hoe wordt diegrotere verantwoordelijkheid gehandhaafd? De REACH handhaving krijgt namelijk langzaam maarzeker vorm. Kennis van de handhaving is een rand-voorwaarde om je als arbeidshygiënist effectief opdeze nieuwe regels voor te bereiden. In dit artikel zetik de huidige feiten op een rij en kijk vooruit naar demogelijke vorm en structuur van de REACH handha-ving in Nederland.

Nationale aangelegenheid……met Europese inmengingDe voorgestelde REACH verordening zal rechtstreeksin werking treden. De verordening komt in plaats vanruim zestig bestaande Europese richtlijnen en verorde-ningen. Onder meer de huidige stoffenrichtlijn(67/548/EG) wordt gewijzigd. Een groot deel van deverplichtingen uit die regeling zal worden opgenomenin REACH.De uitvoering en handhaving van de REACH-verorde-ning wordt in Nederland geregeld in een nieuw hoofd-stuk 9 van de Wet milieubeheer (WM). De Wetmilieugevaarlijke stoffen (WMS) komt te vervallen.Onderwerpen die in de huidige WMS geregeld zijn,maar geen onderdeel uitmaken van de REACH-veror-dening, worden ook opgenomen in hoofdstuk 9 van deWet milieubeheer.Vlak vóór de val van het kabinetBalkenende 2 zijn de tweede kamerstukken voor dezeaanpassingen verspreid. De verwachting is dat de stem-ming in de tweede kamer niet eerder zal plaatsvindendan dat de definitieve tekst van de regulering is vastge-steld door de EU.In de handhaving van REACH speelt het EuropeseChemicaliën Agentschap (EChA) een belangrijke rol.Het EChA controleert op volledigheid van de registra-tie verplichtingen en op juistheid van de ingediendeinformatie. Daarmee voorziet EChA de nationalebevoegde instanties van belangrijke informatie die debasis vormt voor handhaving. Handhaving is dan duseen nationale aangelegenheid, met verregaandeEuropese inmenging.

Verwachte handhavingsstrategieZoals gezegd is de handhaving van REACH een natio-nale aangelegenheid. Bij het ontwerp van REACH isrekening gehouden met de handhaafbaarheid. Centraalstaat de erkenning dat veel gebruikers (en inspecteurs)geen competenties hebben voor het objectief schattenvan risico’s van stoffen. De bedoeling is daarom dat

producenten en nationale agentschappen zorgen voorbetrouwbare exposure scenario’s. Die scenario’sbeschrijven de omstandigheden waarin de stof veiliggebruikt kan worden.Veilig voor de gezondheid van demens en veilig voor het milieu. Met die informatie kun-nen gebruikers en hun inspecteurs veilige toepassingenrealiseren.

De handhaving van REACH zal in de praktijk vermoe-delijk draaien om de controle van de beheersmaatre-gelen uit het exposure scenario. Daarnaast kan bij deverlening van een vergunning eenvoudig administratiefworden gehandhaafd. Dat gebeurt dan door de gege-vens uit het exposure scenario te vergelijken met deinformatie uit de vergunningaanvraag.Wat de impactdaarvan kan zijn, wordt geschetst met bijgaande casus(zie kader).

7

Reac

h

HANDHAVING REACH KRIJGT VORM

Bas Coolsma RAH, DHV BV, senior adviseur HSE management

Uitbreiding van een spuitbusfabriek

Een grote spuitbusfabriek vraagt in 2011 een vergunningaan in verband met uitbreiding van de capaciteit. Er is eennieuwe lijn gebouwd waarvoor een aantal nieuwe grond-stoffen wordt toegepast. De HSE manager van de fabriekheeft voor de aanvraag informatie opgevraagd over degrondstoffen bij zijn leverancier(s). Het gaat om hetextended Safety Data Sheet (met Exposure Scenario). Deleverancier heeft aangegeven voor welk gebruik degrondstof is bedoeld. De HSE manager komt er achterdat de nieuwe grondstof X kankerverwekkend is. In hetExposure Scenario van grondstof X staat daarom ondermeer dat de lucht op de werkplek niet gerecirculeerdmag worden.

De HSE manager heeft nu een groot probleem. De lijn isgeplaatst in een bestaande hal. Die hal heeft een topkoe-ling met variabele recirculatie. Hij overlegt met het hoofdvan de TD over oplossingen. Het hoofd TD rekent voordat de goedkoopste oplossing is omkasten en apart afzui-gen. Dit kost ongeveer 100.000 euro. De HSE manageroverlegt met de algemeen directeur. Ze besluiten dezeinformatie niet in de aanvraag te betrekken. Er is namelijkgeen budget voor de goedkoopste oplossing.Echter, de ambtenaar die de aanvraag behandelt zoekt inde EChA Reach database de exposure senario’s op. Hijconstateert dat grondstof X niet gerecirculeerd magworden. Omdat de aanvraag daar niet op ingaat, verzoekthij om aanvulling.

De HSE manager staat nu voor het blok:• Als hij geen aanvulling indient krijgt hij nooit een vergun-

ning rond.Dan riskeert hij stillegging van de nieuwe lijn.• Als hij doorproduceert riskeert hij een sanctie.• Als hij een aanvulling indient is een extra onvoorziene

investering nodig.

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 7

Page 8: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 20068

Reac

hWelke sancties zijn aan de orde? Overtredingen van een rechtstreekse Europese veror-dening hebben zonder regeling in het Nederlandsrecht geen sanctie. Zonder Nederlandse wetswijzigingheeft het niet naleven van REACH bepalingen geensanctie tot gevolg.Uit het Nederlandse wetsvoorstel blijkt dat het hande-len in strijd met REACH in essentie twee gevolgen kanhebben:1. Strafrechtelijke handhaving, met name bij overtre-

ding van bepalingen die gericht zijn op het veiliggebruik van stoffen.

2. Bestuursrechtelijke handhaving, met name bij over-treding van informatieverplichtingen.

Voor de strafrechtelijke handhaving bevat hetNederlandse ontwerp wetsvoorstel een opsommingvan bepalingen die kunnen worden vervolgd. Debedoeling is om overtredingen van REACH-bepalingente beschouwen als economische delicten.Dit wordt verder geregeld in de bestaande Wet op deeconomische delicten (WED). Deze handhavingsstra-tegie sluit aan bij de huidige regeling in de WMS.

De bestuursrechtelijke handhaving zal aansluiten bij dewet milieubeheer (artikel 18). De minister van VROMis dan bevoegd gezag. In de uitvoering van zijn toezichtkan hij ambtenaren van andere betrokken instantiesbetrekken, bijvoorbeeld van de arbeidsinspectie. Debestuurlijke handhaving krijgt op dit moment vorm.Voor een aantal overtredingen is al aan te geven hoede handhaving er uit kan komen te zien, zie onder-staande tabel.

Gevolgen voor de arbeidshygiëneHet ziet er naar uit dat REACH grote gevolgen gaat

hebben voor de dagelijkse praktijk van de arbeidshy-giënist. De gevolgen zullen nog wel afhangen van deuiteindelijke details van de handhaving. Het eerstevoorstel daarvoor laat de vraag nog open welkgewicht de afwezigheid van beheersmaatregelen gaatkrijgen in de REACH handhaving.

Het lijkt er op dat zwaarder gehandhaafd gaat wordenop technische beheersmaatregelen, brongericht engerelateerd aan de vergunning. Daarbij is het is opval-lend dat de REACH handhaving steviger wordt ingezetdan de handhaving van de Arbowet. Nu is de maximalesanctie op een overtreding van de Arbowet: 6 maan-den gevangenisstraf. Deze straf wordt vrijwel nooitopgelegd. De straf voor een overtreding van deREACH verordening kan oplopen tot 6 jaar.Vanuit het oogpunt van preventie is dat brongerichthandhaven natuurlijk een goede zaak.Maar wat betekent dit voor de prioriteit die techni-sche aanpassingen na een advies van de arbeidshygië-nist nog gaan krijgen? In ieder geval zal het voorarbeidshygiënisten nog belangrijker worden om samente werken en te communiceren met de andere discipli-nes.

Bas Coolsma, DHV BV

http://www.dhv.nl/mvi

Bronnenhttp://ecb.jrc.it/REACH/http://www.vrom.nl/reachhttp://www.cleen-eu.nethttp://www.milieuloket.nlhttp://www.infomil.nlhttp://www.dhv.nl/mvi

Casus Mogelijkheden afhankelijk van de zwaarte van het vergrijp

Strafrechtelijke handhaving Bestuursrechtelijke handhaving

Bevoegd gezag constateert WED Zware categorie Bijvoorbeeld in de vorm vanproductie van een stof die niet is een dwangsomgeregistreerd conform REACH.Bevoegd gezag constateert op WED Zware categorie Aanvullend op strafrechtelijk,de markt brengen van een stof bijvoorbeeld een dwangsomwaarvoor authorisatie nodig isBevoegd gezag constateert WED Lichte categorie Bijvoorbeeld uitstel van behandelingontbreken van informatie uit Heeft niet de voorkeur of niet ontvankelijk verklaren van deREACH (verkregen van EChA) aanvraag (Nota Bene!)in een vergunningaanvraag WVO of WM Bevoegd gezag constateert WED Lichte categorie Bijvoorbeeld periode gevenovertreding van arbovoorschrift Vanuit arbowet bezien heeft waarbinnen naleving gerealiseerd

waarschijnlijk een bestuurlijke kan wordenboete de voorkeur

Importeur levert geen informatie WED Lichte categorie Ja, bijvoorbeeld een dwangsomaan EChA in verband met Heeft niet de voorkeur

registratieImporteur levert stelselmatig WED Zware categorie Aanvullend op strafrechtelijk,geen informatie aan EChA Aleen op grond van ontbreken bijvoorbeeld dwangsom

van intentie tot naleven

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 8

Page 9: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 9

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

Na de studie Biomedische Gezondheidswetenschap-pen in Nijmegen te hebben afgerond (afstudeerrich-ting arbeid, milieu en gezondheid), ben ik in 2001begonnen als arbeidshygiënist bij Arbo Unie teGouda. Destijds heb ik ervoor gekozen om bij ArboUnie te gaan werken vanwege het gedegen inwerk-programma dat men mij aanbood. Ik had het er ergnaar mijn zin en werkte samen met een team vanenthousiaste arbeidshygiënisten, veiligheidskundigen,arbeids- en organisatiedeskundigen en natuurlijkbedrijfsartsen. Mijn mentor Marcel Willemsen heeftmij kennis laten maken met het vak en mij geleerdhoe ik een bedrijf kon voorzien van goede, prakti-sche adviezen. Na drie jaar gewerkt te hebben bijeen arbodienst besloot ik dat het tijd werd voor eennieuwe uitdaging. Ik ging op zoek naar een baanwaarin ik, naast advisering, ook bezig zou zijn metproductontwikkeling, relatiebeheer en accountma-nagement. Kortom meer verantwoordelijkheden,maar ook meer bevoegdheden. Daarnaast wilde ikook graag verhuizen naar Noord-Brabant.

Uiteindelijk heb ik deze baan gevonden middels eenadvertentie in de Intermediair. Sinds 2004 ben ikwerkzaam als Consultant risk management c.q.arbeidshygiënist bij ICET BV te Raamsdonksveer.ICET BV is een kenniscentrum op het gebied vanrisico-, crisis- en rampenmanagement. ICET BVondersteunt zowel Nederlandse organisaties als bui-tenlandse overheden bij het ontwikkelen, implemen-teren en integreren van plannen op het gebied vanrisico-, crisis- en rampenmanagement.

CalamiteitenvoorzorgBij ICET BV heb ik samen met de directeur JanMeertens het werkveld ‘Calamiteitenvoorzorg’ ont-wikkeld. De basisgedachte van Calamiteitenvoorzorgis ervoor te zorgen dat in geval van een calamiteit,de bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk gewaarborgdkan worden. Deze insteek verschilt dus met die vaneen arbodienst al zijn er wel degelijk overeenkom-sten. De zorg voor arbeidsomstandigheden is vaninvloed op het waarborgen van de bedrijfscontinuï-teit.Een voorbeeld van Calamiteitenvoorzorg is de uit-breiding van de risicoinventarisatie en –evaluatie.Deze is niet alleen gericht op de onderwerpen zoalsvermeld in Arbo Informatieblad 1, maar in onze risi-coinventarisatie en –evaluatie wordt ook aandachtbesteed aan vragen op het gebied vanCalamiteitenvoorzorg. Bij een gehandicapteninstellingbijvoorbeeld, is het in het kader vanCalamiteitenvoorzorg van belang dat in het bedrijfs-

hulpverleningsplan vermeld is wie verantwoordelijkis voor de opvang en het verzorgen van overnach-tingsmogelijkheden van de cliënten, wie familieledenen medewerkers die op dat moment niet aan hetwerk zijn informeert en wie in het crisisteam deel-neemt. Maar ook vragen op het gebied van IT enstroomvoorzieningen komen aan de orde.

BedrijventerreinenEen ander voorbeeld is de samenwerking op bedrij-venterreinen. Organisaties hebben te maken metzowel interne als externe risicofactoren. Een gaslekbij een bedrijf kan grote gevolgen hebben voor nabijgelegen bedrijven. Medewerkers kunnen gevaarlopen, wegen kunnen worden afgesloten waardoormedewerkers niet naar het werk kunnen, of aanwezi-ge goederen kunnen het bedrijventerrein niet af.Door te zorgen voor meer openheid tussen organi-saties onderling, kunnen organisaties hun veiligheids-maatregelen ook instellen op de activiteiten van deburen: een uitslaande brand is immers niet alleen eenindividueel bedrijfsongeval. Het is hierbij van belangdat organisaties van elkaar weten welke bedrijfsacti-viteiten aanwezig zijn, wat de risico’s zijn, wie debedrijfshulpverleners zijn en wat hun gezamenlijketaak zou kunnen zijn bij een calamiteit. Een hoofd-doelstelling kan bijvoorbeeld zijn, het formuleren vaneen gezamenlijk plan, zodat gezamenlijke expertisevoor calamiteitenvoorzorg en ongevallenmanage-ment wordt opgebouwd. Zo kunnen ongevallen ennegatieve gezondheidseffecten uiteindelijk voorko-men en teruggedrongen worden.

Om een gezamenlijk plan op te kunnen stellen is hetvan essentieel belang om een volledig beeld te heb-ben van de aanwezige risico’s bij de deelnemendeorganisaties. Daarom is het ook belangrijk om zichtte hebben in potentiële gevaren binnen de deelne-mende organisaties. Hiertoe is de nodige expertisenoodzakelijk. Het is dan ook belangrijk om vooraf nate gaan wat de gevolgen van calamiteiten op hetbedrijventerrein zijn voor een organisatie en haarmedewerkers, maar ook voor het bedrijfsproces.Immers, als bedrijfsprocessen niet gecontinueerdkunnen worden, brengt dit zeer hoge kosten metzich mee.

Risicobeheersing en preventieEen voorbeeld van een project waar ik momenteelals projectcoördinator bij betrokken ben, is het pro-ject ‘Risicobeheersing en preventie’ te Oss. Dit projectis gericht op het optimaliseren van arbeidsomstan-digheden en calamiteitenvoorzorg binnen en tussen

THEMA: De A van Arbeidshygiëne

VAN ARBODIENST NAAR KENNISCENTRUM

Floor van der Heijden – ICET BV: International Centre for Emergency Techniques

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 9

Page 10: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200610

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

ebedrijven van bedrijventerrein Moleneind-Landweer.Het project wordt gesubsidieerd door het Ministerievan Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het begonmet een toevallige samenloop van omstandigheden.Een student had voor Stichting BedrijventerreinenMoleneind-Landweer (SBML) onderzoek verrichtnaar de mogelijkheden voor het opzetten van eengezamenlijk calamiteitenplan.Vervolgens kwam SBMLsamen met ICET BV op het idee om dit onderzoekverder uit te werken.Alle bedrijven op bedrijventer-rein Moleneind-Landweer en alle leden van OsseIndustriële Kring (OIK) zijn in de gelegenheid gesteldom deel te nemen aan dit project.De locatie bestaat eigenlijk uit twee bedrijventerrei-nen, namelijk Moleneind en Landweer. Dit zijn debelangrijkste –en tevens oudste- bedrijventerreinenin Oss. Er zijn hier ongeveer 75 bedrijven gevestigd,waarvan er 45 (waarin ca. 90% van het aantal werk-nemers vertegenwoordigd is) lid zijn van SBML. Opdit bedrijventerrein in Oss is een aantal grote bedrij-ven gevestigd die actief zijn op het gebied van voe-dingsmiddelen en chemie, met daaromheen veeltoeleveranciers. Bij 94% van de ondernemers zijngevaarlijke stoffen aanwezig.Tot op heden zijn er 35bedrijven die deelnemen aan het projectRisicobeheersing en preventie.

Project Moleneind-LandweerOp het bedrijventerrein Moleneind- Landweer isgestart met het in kaart brengen van de veiligheidssi-tuatie per bedrijf en het aantal arbeidsongevallen inde afgelopen drie jaar. In deze nulmeting komenonderwerpen als calamiteitenplan, risico-inventarisa-tie, preventiemedewerker en gevaarlijke stoffenbe-heer aan de orde. De ingevulde vragenlijst is daartoeper individueel bedrijf beoordeeld.Daarnaast zijn de resultaten van de individuelebeoordelingen gebruikt om te bepalen op welkeexpertisegebieden workshops georganiseerd wor-den. De gezamenlijke resultaten wijzen uit dat bedrij-ven behoefte hebben aan workshops overrisicoinventarisatie en –evaluatie, bedrijfshulpverle-ning, calamiteitenplan, gevaarlijke stoffen en hetmotiveren van veilig gedrag.Alle deelnemers mogenkosteloos aan deze bijeenkomsten deelnemen. Doorgezamenlijk op te trekken kunnen bedrijven toewer-ken naar een gebiedsgerichte aanpak.Veiligheid isimmers een gezamenlijk belang!

Landelijk projectMomenteel ben ik ook betrokken als regiocoördina-tor Zuid binnen het project ‘Bedrijventerreinen inNederland’.Tamara Onos (Arbo Advies Onos) isprojectleider van dit project.Het doel is om zoveel mogelijk bedrijven op bedrij-venterreinen te bereiken met de resultaten van hetbeleidsprogramma VASt. Het gaat daarbij om de bin-nen VASt ontwikkelde (branche)instrumenten en omde ervaringen en producten van de VASt-pilotprojec-ten op bedrijventerreinen in Coevorden en in Oss.Als regiocoördinator Zuid benader ik bedrijven enbedrijventerreinen in het zuiden van Nederland engeef hen voorlichting over de toegevoegde waarde

van samenwerking op bedrijventerreinen en hetgebruik van instrumenten zoals de Stoffenmanageren PIMEX.Tijdens het symposium van de NVvA in 2007 zal iksamen met Tamara Onos meer vertellen over deresultaten van bovenstaande projecten.

ArbeidshygiëneOok al ben ik niet meer werkzaam als arbeidshygië-niste bij een arbodienst, arbeidshygiënische werk-zaamheden zijn in mijn huidige baan bij ICET B.V. nogvolop te vinden. Daarnaast ben ik nu in vergelijkingmet mijn werkzaamheden bij de arbodienst veelmeer bezig met accountmanagement en relatiebe-heer. Ik denk dat dit ook de toekomst van dearbeidshygiëne is. Bedrijven hechten waarde aankorte communicatielijnen, het gevoel dat de adviseurdichtbij de praktijk staat en het herkennen van ‘hetgezicht’ achter de adviseur. Enerzijds zijn er genera-listen, zoals ik, en daarnaast zijn er specialisten dieworden ingeschakeld bij specifieke projecten, zoalsbijvoorbeeld het uitvoeren van nadere inventarisaties(bijvoorbeeld biologische agentia).Vanzelfsprekendwas het in het begin wennen om te acquireren, eenomzetverantwoordelijkheid te hebben en na te den-ken over een tekst in bijvoorbeeld een folder of opeen website.Toch ben ik blij met de keuzes die ikheb gemaakt. Mijn taken, verantwoordelijkheden enbevoegdheden, de veelzijdigheid van mijn functie enhet werken bij een kleine organisatie maken hetvoor mij tot een wereldbaan!

Floor van der Heijden – ICET BVwww.icet.nl

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 10

Page 11: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

7

Them

a: g

evaa

rlijk

e sto

ffen

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 11

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

Wat is het NKAL?Sinds enkele jaren werk ik in deeltijd bij hetNederlands Kenniscentrum Arbeid enLongaandoeningen (NKAL), nu gezeteld in Utrecht.Het NKAL heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeldtot een centrum voor klinische arbeidsgeneeskundeen heeft als doel om de kwaliteit van de zorg voorarbeidsrelevante longaandoeningen te bevorderen.Een multidisciplinaire werkwijze is hierbij essentieelen het NKAL koppelt daarom de verschillende exper-tises aaneen in de keten van de arbozorg (arbeidshy-giëne, bedrijfsgeneeskunde, longziekten). Naast eenlongarts en meerdere bedrijfsartsen zijn er dus ookarbeidshygiënisten werkzaam (Vanessa Zaat en onder-getekende).

Wat doe ik als arbeidshygiënist bij het NKAL?Bij het NKAL houd ik me bezig met arbeidshygiëne,maar in tegenstelling tot het arbeidshygiënisch werkbij een arbodienst ligt de focus niet zozeer op de pri-maire preventie. De vraagstukken worden vooralgesteld vanuit het oogpunt van ziekte. Dat kan zijn inhet kader van onze polikliniek of in het kader vanwetenschappelijk onderzoek dat veelal in samenwer-king met het IRAS (Universiteit Utrecht) wordt uitge-voerd. Ik zal ter illustratie hieronder een paarvoorbeelden geven. De redenen dat ik als arbeidshy-giënist bij het NKAL ben gaan werken zijn tweeërlei.Enerzijds vanwege de verrijking van mijn werkzaamhe-den door de nauwe multidisciplinaire samenwerkingen de benadering van de arbeidshygiëne vanuit deandere kant van het spectrum (lees: ziekte).Anderzijds vanwege een verdieping van mijn werk-zaamheden door de betrokkenheid bij zeer specialisti-sche vraagstukken.

Arbeidshygiënische werkzaamheden in de polikliniekWerknemers bij wie een arbeidsrelevante longaan-doening wordt vermoed, kunnen worden verwezennaar de polikliniek van het NKAL. Meestal gebeurt datdoor bedrijfsartsen of longartsen. Grofweg kunnen ertwee typen van activiteiten voor een arbeidshygiënistworden onderscheiden:1. De diagnose en het causale agens is bekendIn dit geval is de belangrijkste vraag meestal of deblootstelling op de werkplek voor de patiënt kanworden verlaagd tot een niveau waarbij de werkne-mer met die (ernst van de) aandoening toch werk-zaam zou kunnen blijven. Het werkplekonderzoekricht zich dan vaak vooral op beheersmaatregelenen/of op het vaststellen van alle werkzaamhedenwaarbij blootstelling aan het agens relevant kan zijn.Voorbeeld kan zijn een tandarts met een acrylaat-

allergie, waarbij eerst moet worden vastgesteld inwelke producten de acrylaten zitten, of die vervangenkunnen worden door andere producten, of dat erandere maatregelen mogelijk zijn om de blootstellingte verlagen.2. De diagnose en de relatie met het werk is bekend,

maar het causale agens is onbekend.In dat geval is het vaak complex en gaat het in eersteinstantie om een kwalitatieve beschrijving van dewerkplek en het benoemen van alle agentia die moge-lijk in relatie kunnen staan tot de ziekte. In sommigegevallen kan dat gecombineerd worden met metingen.Bij de uitvoering van de werkzaamheden is de aardvan de ziekte van groot belang. Bij een extrinsiekeallergische alveolitis zal men immers naar andereagentia moeten speuren dan bij een pneumoconiose.Voorbeeld is een casus van een persoon die werkt ineen agrarische omgeving en waarbij een extrinsiekeallergische alveolitis is gediagnosticeerd. Het vermoe-den van een oorzakelijke relatie met het werk is zeersterk, maar men tast in het duister over de exacteoorzaak van de ziekte. In dat geval voert de arbeidshy-giënist een werkplekonderzoek uit en gaat op zoeknaar agentia die mogelijk de ziekte kunnen veroorza-ken. Naast werkplekonderzoek kan literatuuronder-zoek een belangrijk onderdeel vormen. Bij de casus indit voorbeeld is door de arbeidshygiënisten een lijstopgesteld van alle schimmels die voor deze werkplekrelevant kunnen zijn, gewogen naar de mate en duurvan de blootstelling. Bij de werknemer kan vervolgensworden getest of er sprake is van een allergie vooreen van deze schimmels. In dit geval zit de rol van eenarbeidshygiënist niet in de eindfase van het traject(tertiaire preventie), maar heeft hij/zij een centrale rolin het klinische traject.

Arbeidshygiënische werkzaamheden in het kader vanonderzoekHet NKAL voert bij diverse bedrijven ook onderzoekuit naar zogenaamde ‘disease outbreaks’ op het gebiedvan longen. Dit gebeurt dan in nauwe samenwerkingmet de bedrijfsarts (arbodienst) en het bedrijf zelf.Werknemerspopulaties kunnen klinisch wordenonderzocht en er kan advisering plaatsvinden over deinrichting van een gezondheidsbewakingssysteem(secundaire preventie) of over blootstellingreductie(primaire preventie).

Enkele voorbeelden van onderzoek waarbij het NKALbetrokken is:1. Onderzoek naar een zeldzame maar ernstige ziek-

te (bronchiolitis obliterans) in een diacetyl produ-cerend bedrijf. In dit bedrijf is een cluster gevonden

ARBEIDSHYGIËNE IN EEN KLINISCHE SETTING

Remko Houba, Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Longaandoeningen

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 11

Page 12: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200612

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

evan deze ziekte, vergelijkbaar met de clusters die inde popcornindustrie in de Verenigde Staten isgevonden (popcorn lung). Dit onderzoek heeftonder andere geleid tot een signalering vanuit hetNCvB (centrum beroepsziekten) aan alle bedrijfs-artsen in Nederland over de mogelijke effecten opde longen van diacetyl en andere voedingsadditie-ven. De rol van de arbeidshygiënist in dit onder-zoek was om de blootstelling aan diacetyl enandere agentia zo gedetailleerd mogelijk in kaart tebrengen.

2. Onderzoek naar een mogelijke cluster van gesensi-biliseerde werknemers met klachten bij een was-middelenproducent. Dit onderzoek is nog gaande,maar bevat alle elementen van de bedrijfsgezond-heidszorg: schatting van de blootstelling en reduc-tie van blootstelling (arbeidshygiëne),epidemiologishc onderzoek en statistische analysevan gegevens, gezondheidsbewaking (arbeidsge-neeskunde) en klinische evaluatie van werknemers(longziekte/klinische arbeidsgeneeskunde)

De belangrijke input die de arbeidshygiëne kan heb-ben in zulke klinische vraagstellingen is voor mij illus-tratief voor de mogelijkheden die de arbeidshygiënekan bieden.Arbeidshygiënisten hebben zich noodgedwongen langetijd bezig moeten houden met meer algemene RI&E’s.Mijn ervaring is dat de vragen die aan arbeidshygiënis-ten worden gesteld steeds specialistischer, moeilijkeren complexer worden en dus interessanter. Dat zie ikzowel bij het NKAL als bij mijn werkzaamheden bin-nen de kaders van een arbodienst. Ik zie mijn toe-komst daarom vooral in de specialisatie enmultidisciplinaire samenwerking.

Remko Houba, Nederlands Kenniscentrum Arbeid enLongaandoeningenWil je meer weten over het NKAL? Bezoek dan onze web-site (www.nkal.nl) of stuur een mail ([email protected] [email protected]).Het NKAL heeft ook een helpdesk ([email protected])waar inhoudelijke vragen op het gebied van arbeidsrele-vante longaandoeningen kunnen worden gesteld.

HET LEVEN BUITEN DE ARBODIENST:NIET ALLEEN BEDRIJFSLEVEN

Yvette Oostendorp, secretaris Adviesraad Gevaarlijke Stoffen

ondersteund door een secretariaat. De afgelopentwee jaar was het secretariaat nog erg klein, totaalvijf medewerkers.Afgelopen september kwamen ergelukkig twee collega’s bij.

Wat doet de adviesraad GSHet is een nieuwe organisatie en er zijn geengebaande paden. Natuurlijk er zijn andere adviesra-den in Den Haag waar je van kunt leren, maar dezeraad kent een bijzonder werkgebied. Het voorkomenvan rampen met gevaarlijke stoffen en het beperkenvan de gevolgen. Het gaat in eerste instantie om eensterk technisch onderwerp: het ontwerpen van veili-ge installaties en doorrekenen van de restrisico’svoor de omgeving. Maar ook de organisatorischekanten van de problematiek krijgen terecht veel aan-dacht (veiligheidsmanagement en –cultuur, risico-communicatie en risicoperceptie). Het secretariaaten de raad vormen een kleine enthousiaste groepdie zich inspant om snel te leren en gezamenlijk eenwerkwijze te ontwikkelen voor het opstellen vanadviezen en het ingang zetten van de benodigde ver-andering.De raad richt zijn adviezen aan de regering, deEerste en Tweede Kamer. In de kern zijn er vijf minis-teries (VROM, BZK,VenW,VWS en SZW) bij hetwerkterrein betrokken. De raad is bezig met advie-zen over enkele publicaties uit de PraktijkreeksGevaarlijke Stoffen. Deze richtlijnen zijn misschien bij

Na ruim 18 jaar werken bij een arbodienst ben ikvertrokken uit de arbowereld. Een hele stap, want ikwas verbonden met mijn baan.Arbeidshygiëne isnatuurlijk ook een heel leuk vak, dat hoef ik hier niette vertellen. Ik heb het altijd een puzzel gevonden,om de vraagstukken bij een klant te lijf te gaan metde arbeidshygiënische methoden. Het gezamenlijkwerken met andere disciplines binnen de arbodienstbracht nieuwe mogelijkheden. De laatste jaren leerdeik vooral veel van de arbeids- en organisatiedeskun-digen.

Een nieuwe raadIn september 2004 ben ik gaan werken bij de spikspl-internieuwe Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. Dit ismisschien nog niet bij iedere arbeidshygiënist eenbekende organisatie, daarom zal ik er even bij stilstaan. In het heuse Haagse kantoorgebouw ontmoet-te ik mijn vier nieuwe collega’s. Een echte frissestart, want de eerste drie pioniers waren net eenjaar bezig met het opstarten van de nieuwe raad. Hetadvies van de Commissie Oosting over deVuurwerkramp Enschede leidde onder andere tothet instellen van deze adviesraad. De tien kersverseraadsleden verheugden zich op wat extra ondersteu-ning in het secretariaat. En ik sprong in het diepe:nieuwe termen en nieuwe Haagse culturen. DeAdviesraad Gevaarlijke Stoffen is formeel ingesteld injuni 2004 en bestaat uit tien raadsleden die worden

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 12

Page 13: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

7NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 13

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

een ieder nog het best bekend als de CPR-richtlij-nen.We zijn ook druk met tactische adviezen overde methoden voor kwantitatieve risicoanalyses. Ditzijn methoden die worden gebruikt om zogenoemderisicocontouren vast te stellen rondom bedrijven oflangs wegen en spoorlijnen.Tot slot werken we ookaan een aantal strategische adviezen onder andereover de kennisinfrastructuur. Daarbij kijken we naarde aandacht voor veiligheid in opleidingen, naar devragen in de praktijk en het daarvoor benodigdeonderzoek.

Raakvlak met arbeidshygiëneDit lijken misschien onderwerpen waar een arbeids-hygiënist niet warm voor loopt. Het is mij de afgelo-pen twee jaar wel degelijk gelukt. Misschien heeft ditte maken met de vele raakvlakken met de arbeidshy-giëne: afwegen van risico’s, invloed van de cultuur opde veiligheid, effectiviteit van maatregelen. Er zijnboeiende dilemma’s in de externe veiligheid – eenbegrip dat wordt gehanteerd tegenover de interneveiligheid bij een bedrijf.

- Hoe kun je de ingrepen in de interne veiligheid totuiting laten komen in het berekende (maar vooralgrof geschatte) veiligheidsrisico voor de omgeving?

- Kun je de effectiviteit van een veiligheidsmanage-mentsysteem meten en verdisconteren in hetberekende risico?

- Waarom rekent men bij het toetsen van plannenalleen met de kans op doden en laat men de werk-nemers buiten beschouwing? Terwijl de hulpverle-ning zich moet prepareren op de aard en hetaantal gewonden en daarbij geen onderscheid magmaken tussen bewoners, verkeersdeelnemers ofwerknemers?

Van chronische naar acute effectenHet is bovendien zeer verfrissend om risico’s vangevaarlijke stoffen nu vanuit een ander perspectief tebezien. Jarenlang leek mijn blikveld niet verder te rei-ken dan werkgevers en werknemers. Nu komen ookburgers, overheid en bestuurders nadrukkelijker inhet vizier. En tegelijkertijd verschuift mijn aandachtvan de chronische effecten naar de acute effectenvan gevaarlijke stoffen. De grote verschillen in risico-perceptie zijn altijd weer intrigerend.Aan de enekant de angst voor het grote ongeluk dat een zeerkleine kans heeft om plaats te vinden en aan anderekant de vrij algemene acceptatie van chronischeblootstelling aan stoffen, waarvan de kans op effec-ten vele malen groter is.

Ander werk: anders werkenEr is voor mij heel wat veranderd. In plaats van in deauto van klant naar klant te rijden, geniet ik ’s och-tends en ’s avonds over het algemeen van een halfuurtje rust in de trein. Maar de grootste veranderingis het werken binnen de wereld van de overheid endan niet binnen een van de ministeries, maar alsadviesorgaan voor vijf ministeries.De verplichting om gevraagd en ongevraagd te advi-seren op basis van wetenschappelijke inzichten

wordt zeer serieus genomen. De inhoudelijke kwali-teit is heel belangrijk en het werkveld zeer breed.Het strekt van veilig ontwerpen van installaties entransportmiddelen, het veilig inrichten van de ruim-te, het veilig managen van de uitvoering, tot het goedvoorbereiden van de rampenhulpverlening.Wat mezeer boeit is de combinatie van kennis die nodig isde veiligheid te bevorderen, zoals de harde techni-sche kennis en de zachtere organisatorische kennis.Het is nu vooral veel lezen in Den Haag: de nota’s,rapporten en wetsontwerpen vliegen je om de oren.Er zijn ook veel gesprekken met mensen vanuit aller-lei overheidsinstellingen, kennisinstituten en bedrij-ven. De praktijk is meer op afstand, geen dagelijkseinput meer vanuit de bedrijven. Ik teer nog op mijnervaring, maar zal toch regelmatig op pad moetenom te kunnen blijven begrijpen waarom in eenbedrijf de dingen soms gaan zoals ze gaan. Ik hoopop dat gebied ook op inspiratie van mijn collegaarbeidshygiënisten bijvoorbeeld tijdens contactbij-eenkomsten of congressen.

Yvette Oostendorp,www.adviesraadgevaarlijkestoffen.nl

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 13

Page 14: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200614

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

eWERKEN BUITEN DE ARBO-WERELD

Joe Leijten & Atze Boerstra, BBA Binnenmilieu

Boerstra en Leijten hebben beide kortere of langeretijd voor één of meer grote arbodiensten gewerkten werken nu als directeur/eigenaar, respectievelijkals adviseur, bij een binnenmilieu adviesbureau. Hetbureau (BBA Binnenmilieu) richt zicht met name oplucht, klimaat, geluid en licht in niet-industriëleomgevingen. De verschillen tussen het werken vanuiteen arbodienst en een adviesbureau laten zich in eenaantal hoofdpunten weergeven.

Niet alleen de werkomgevingWij richten ons niet alleen op werkomgevingen,zoals kantoren maar ook op woningen. Daar waarwij adviseren over ziekenhuizen, scholen en kinder-dagverblijven richten we ons niet alleen op deomstandigheden waar de werknemers aan bloot-staan, maar ook op de invloed van de omgeving oppatiënten, respectievelijk kinderen.Vooral bij kinder-dagverblijven leidt dit tot een heel andere aanpakdan normaal (de standaard arbo-benadering).Bijvoorbeeld:“kleine” tekortkomingen van het bin-nenmilieu die voor de volwassen hoogstens eenbeetje hinderlijk zijn, kunnen voor de (zeer) jongekinderen uitermate schadelijk zijn.

Meerdere soorten opdrachtgeversHoewel de adviesvragen aan een arbodienst vaak vande werkgever of van de OR komen, adviseert dearbodienst in principe gelijktijdig aan de werkgeveren de OR. Bij BBA echter komen verschillendeopdrachtgevers voorbij. Dit kan zijn de werkgever ofde OR, maar bijvoorbeeld ook woningcoöperaties,installatiebedrijven, technische adviesbureaus, indivi-duele woningeigenaren, of bezorgde ouders (in hetgeval van scholen of kinderdagverblijven) komenvoor. En ook arbodiensten zelf zijn soms onzeopdrachtgever. Met name voor zeer specialistischezaken waar de eigen (doorgaans breed opgeleide)arbeidshygiënisten niet uit komen.Dit brede scala aan typen opdrachtgevers leidt somstot verrassende wendingen. Zo adviseren wij op ditmoment bijvoorbeeld een OR van een groot over-heidsorgaan over het ontwerp van een nieuwbouwkantoor. De startvraag betrof risico’s voor gezond-heid en welzijn van werknemers. In onze adviezenaan de OR hebben we echter en passant ook effec-ten van ‘fouten’ in het ontwerp op productiviteit enziekteverzuim genoemd. Met als gevolg dat nu ookde directie van de bewuste organisatie geïnteres-seerd is geraakt en voor het vervolg medeopdracht-gever wil worden.

Meerdere adviesrollenAls adviseur bij een arbodienst ligt de rol voor een

belangrijk deel vastgelegd in de arbowet.Bijvoorbeeld in het geval van nieuwe huisvesting kun-nen de wettelijke verplichtingen als volgt wordensamengevat:

- De werkgever moet bij een nieuwbouw, een reno-vatie of het huren van een bestaand gebouw dearbeidsomstandigheden zo goed mogelijk maken,tenzij dit niet redelijkerwijs kan worden gevergd.Dit laatste is het geval indien de positieve effectenvoor de arbeidsomstandigheden (de verhoging vanhet beschermingsniveau) niet opwegen tegen denegatieve effecten voor de werkgever van de gead-viseerde maatregelen.

- Bij een nieuwbouw, een renovatie of het huren vaneen bestaand gebouw laat de werkgever vooraf debestaande RI&E aanpassen of aanvullen, teneinderisico’s te voorkomen.

- De arbodienst toetst deze RI&E en adviseert daar-over.

- Alle verplichtingen die gelden voor de RI&E in hetalgemeen gelden ook bij een nieuwbouw, eenrenovatie of het huren van een bestaand gebouw.Dit houdt onder andere in dat de advisering volle-dig moet zijn, gebaseerd moet zijn op de actuelestand van kennis en techniek en dat de arbodienstonafhankelijk adviseert aan de werkgever en dewerknemers.

Adviseren binnen dat wettelijk kader houdt bijvoor-beeld in dat de arboadviseur bij een nieuwbouwpro-ject bij voorkeur niet deel uitmaakt van hetontwerpteam, omdat de arboadviseur een onafhan-kelijk oordeel over voorgenomen maatregelen moetgeven aan werkgever en OR (zie ook: PraktijkgidsenArbeidshygiëne – Arbo-advisering bij nieuwe huisves-ting, Kluwer 2002).Dit is toch redelijk afwijkend van hoe we hier alszelfstandig adviesbureau in staan.Wij kunnen er vangeval tot geval voor kiezen om wel of niet actief lidte worden van het ontwerpteam, afhankelijk van devraag van de opdrachtgever en onze eigen inschat-ting van de meest ‘effectieve strategie’ leidend toteen zo ‘gezond’ mogelijk gebouw.

Intrinsieke behoefte van de opdrachtgeverEen ander verschil betreft het volgende: Onzeopdrachtgevers komen niet bij ons omdat zij “moe-ten” van de arbowet, maar omdat zij zelf echt metbepaalde vragen of problemen zitten. Dit betekentdat zij intrinsiek geïnteresseerd zijn in de adviezenen daardoor des te meer gemotiveerd zijn om dezeuit te voeren. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dateen werkgever de adviezen niet volledig uitvoert,

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 14

Page 15: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

9NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 15

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

omdat deze niet geheel te verenigen zijn met eenefficiënt werkproces of anderszins tot te hoge kos-ten leiden. In dat geval is er een opener dialoog tus-sen de werkgever als opdrachtgever en ons alsadviseurs om tot optimale oplossingen te komen.Daardoor worden we in veel gevallen een soortbeleidsadviseur op het gebied van gezondheid enproductiviteit. En juist in die positie kunnen we hetons ook permitteren om altijd de boodschap tegeven die wij nodig vinden. Daar waar we onoverko-melijke problemen op het gebied van gezondheidverwachten, rapporteren we dat altijd.

Niet alleen wettelijk kader en algemene richtlijnenArbo-advisering speelt zich hoofdzakelijk af binneneen wettelijk kader. Ook waar de arbowet vraagt omoptimalisering van arbeidsomstandigheden, wat dusuitgaat boven de concrete verplichtingen in arboweten arbobesluit etc., wordt in de arbopraktijk tochvaak uitgegaan van algemeen aanvaarde publicatiesop arbogebied.Wij gaan in de eerste plaats uit vande meest recente stand van de wetenschappelijkekennis. Een voorbeeld hiervan is dat we de recentekennis betreffende de invloed van binnenmilieu opproductiviteit van werknemers of op de leerpresta-ties van kinderen integraal in onze adviezen opne-men. Ook nemen we in veel gevallen de effecten vanmaatregelen op het energieverbruik van gebouwenmee. Concreet geven we dan adviezen die zowel de(arbeids) omstandigheden verbeteren als het ener-gieverbruik verlagen.Verder maken we beoordelings-methoden op maat voor unieke situaties (denkbijvoorbeeld aan klimaat in cabines) waarvoor geenrichtlijnen bestaan.

Echte interdisciplinaire samenwerkingIn grotere arbodiensten zijn meerdere disciplinesvertegenwoordigd, maar door de gebruikelijke werk-verdeling, die ook samenhangt met de verplichtingenvan de arbowet, leidt dit niet altijd tot een echteinterdisciplinaire werkwijze. In ons adviesbureau zijn,in een klein aantal adviseurs, zowel technische ensociale als gezondheidswetenschappen op acade-misch niveau vertegenwoordigd. Zij werken zondervaste taakverdeling naast en met elkaar, afhankelijkvan de vraagstelling die wordt voorgelegd.

En dan nog…Wist u overigens dat het door ons bureau geschre-ven Arbothemacahier 7 inmiddels vervallen is? Inplaats daarvan is Arbo Informatieblad AI 24 gekomendat via de Sdu is te bestellen.

BBA Binnenmilieu, raadgevend ingenieursbureaugespecialiseerd in binnenlucht, thermisch binnenkli-maat, licht en geluid. Zie: www.binnenmilieu.nl

Joe Leijten & Atze Boerstra, BBA Binnenmilieu

Het was niet Teletekst, maar het TV-geluid dat erdoorheen tetterde:“Meer dan 200.000 professio-nals werken in Nederland samen om de kans opeen terreuraanslag zo klein mogelijk te maken.”Als door een wesp gestoken. Ja, ik.Alleen al omdat het er minstens 200.470 zijn.Wij arbeidshygiënisten zijn toch ook betrokkenbij preventie van schade door chemische en bio-logische agentia? Nou dan.Maar het meest stak die term:“professionals”.De wereld, die steeds transparanter wordt, lijktnu overbevolkt te raken met professionals.Bij ons in de arbo gaat het er ook steeds over.Is hier sprake van fenomeno- of van kreto-logie? Ik ben eens nagegaan van wie die term komt enwie ermee bedoeld worden. Uit mijn analysebleek, dat niet de secretariële en administratievemedewerkers tot de professionals gerekend wor-den.Vreemd, want die werken er hard genoegvoor. De term komt dan ook uit het hoofdkan-toor, waar de managers zetelen. En ze bedoelener ons mee! En ook de artsen en andere advi-seurs.Maar waarom heten wij professionals en anderenniet? Wat is de rest dan? Toch geen amateurs, inde zin van mensen die het werk doen zonderbetaling, puur uit gedrevenheid, want dat gaat nietop. Het secretariaat wordt evengoed (maar danminder) betaald voor hun werk als u en ik.Of worden wij professionals genoemd om ons teonderscheiden van mensen die weliswaar goedbetaald worden, maar amateurs zijn in de zin van:‘goedwillende lieden die niet beter weten’ of, inhet negatieve: ‘klunzen die er een potje vanmaken’? Ik denk dat dát het is. De grote arbodiensten zit-ten namelijk vol met zulke amateurs, met name instaf- en leidinggevende functies. Hoe dat zo? Vroeger kon een klant van de arbodienst telefo-nisch via de receptie beneden met mij verbondenworden.Tegenwoordig krijgt men een call-centre(in Nieuwegein), dat verwijst naar het bedrijfsbu-reau (in Houten), dat de vraag doorgeeft aan degecentraliseerde administratie (in Gorinchem) dievervolgens mij (in Amsterdam) verzoekt contactop te nemen met de klant (in Knollendam). Eeneventuele offerte gaat dan weer retour overevenzoveel schijven. Leidt dit niet tot fouten envertragingen, denkt u? “Daar maken we goedeafspraken over”, repliceert de amateur die ditbedacht.“En we zetten er een proces- en eencommunicatiemanager op.” De klant betaalt.Die afspraken zijn er overigens niet om de klantbeter te bedienen, maar om de zwarte piet ingeval van ontevreden klanten te kunnen leggen bij…

uw transparant professional Ir. O.J. de Zemel

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 15

Page 16: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200616

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

eVAN MILIEU-ADVIES NAAR ARBEIDSHYGIËNE

Geke van Meer, Syncera

Er is mij gevraagd om een stuk te schrijven over mijnwerkzaamheden als arbeidshygiënist bij een advies-bureau. Mijn naam is Geke van Meer, ik ben 32 jaaren ben sinds 2003 arbeidshygiënist. Sinds deze zomerben ik hiervoor gecertificeerd. Ik ben tijdens mijnstudie met name geïnteresseerd geraakt in de zoge-naamde ‘grijze’ milieuvraagstukken. Hiermee wordenbedoeld: de bodem, de kwaliteit van de lucht (stank,stof), schadelijk geluid, veiligheid (bijvoorbeeld risi-co’s voor brand, gifstoffen) en afval. Het was dus eenlogische stap om bij een bedrijf te gaan werken omzo een bijdrage te kunnen leveren aan het verbete-ren van het milieu. Na mijn studie Milieukunde ben ikbegonnen als milieu & kwaliteitsmedewerker bijEcoTechniek BV.

KwaliteitsmedewerkerEcoTechniek (inmiddels bestaat dit bedrijf niet meerin deze hoedanigheid) had verschillende bedrijfson-derdelen, namelijk:• Ophalen en verwerken van chemisch afval bij

bedrijven• Reiniging van verontreinigde grond door middel

van thermische technieken• Uitvoering van bodem- en watersaneringen• Technisch adviesbureau.Ik hield me voornamelijk bezig met ISO 9000, 14001en VCA** normering. Dit gaf mij de kans om alleprocessen binnen het bedrijf te leren kennen. Ikbegon mij steeds meer te interesseren voor de risi-co’s van de medewerkers. Na een paar jaar gewerktte hebben ben ik daarom begonnen aan de avondstu-die arbeidshygiëne. Na verschillende reorganisatiesbinnen EcoTechniek heb ik als KAM-coördinatorgewerkt bij het bedrijfsonderdeel bodemreiniging en-sanering, inmiddels is dit SITA Remediation BV. Mijnwerkzaamheden waren zeer divers: het opstellen vande RI&E, het zorgdragen voor het jaarlijkse evaluerenen het plannen van de RI&E.Andere taken waren: hetuitvoeren van locatiebezoeken, het meten van deluchtkwaliteit op locatie, gesprekspartner zijn voorde gehele organisatie op het gebied van arbo & vei-ligheid.

Arbo en VeiligheidInmiddels ben ik sinds januari 2006 werkzaamSyncera BV, een advies- en ingenieursbureau.Wehouden ons bezig met thema’s waar onze samenle-ving nu en in de toekomst mee in aanraking komt.

Voorbeelden van deze thema’s zijn:• de duurzame (her)ontwikkeling van het stedelijk

en landelijk gebied• de gebiedsgerichte en integrale planvorming en

–uitvoering• de zorg voor de kwaliteit van de openbare ruimte• het digitaal ontsluiten van overheidsinformatie• het optimaliseren van de werkprocessen van over-

heid en bedrijfsleven op het gebied van milieu,arbeidsomstandigheden & veiligheid, ruimte enbouwen.

Ik houd mij vooral bezig met de aspecten arbeids-omstandigheden en veiligheid. Wij leveren onder-steuning inzake arbobeleid, inventariseren enbeoordelen van veiligheids- en gezondheidsrisico’sbinnen organisaties.Tevens verzorgen wij een totaal-pakket aan praktijkgerichte voorlichting en onder-richt voor werknemers op kantoor of in deuitvoering. Een goed voorbeeld hiervan is de cursus‘Deskundig leidinggevende projecten’.Wij geven dezecursus aan mensen die in hun dagelijks werk temaken krijgen met het werken in of met verontrei-nigde grond en grondwater.Tevens verzorgen we workshops om mensen teleren hoe ze een interne Risico-Inventarisatie kun-nen uitvoeren en opstellen.

Daarnaast beoordelen wij RIE’s en adviseren wij inzaken die betrekking hebben op luchtkwaliteit, inclu-sief het binnenmilieu. Op dit moment zijn wij vooralin het bodemsegment aan de slag. Dit is voor mij,gezien mijn werkzaamheden bij mijn vorige werkge-vers, een gespecialiseerd vakgebied.In de Arbowet is opgenomen dat bedrijven als hetgaat om werken in of met verontreinigde grond, eenarbeidshygiënist of een hoger veiligheidskunde moe-ten inschakelen. Deze deskundige beoordeelt hetV&G plan, geeft voorlichting en adviseert tijdens deuitvoering van het werk.Als er tijdens de uitvoeringsprake is van de hoogste veiligheidsklasse (3T/2F) iser continue begeleiding op het werk noodzakelijk.

Verschil met arbodienst?Wat is voor mij nou het verschil tussen werken bijeen adviesbureau of werken bij een arbodienst? Alsje het mij vraagt zou ik bij een arbodienst hetzelfdewerkpakket kunnen hebben, misschien dat de struc-tuur en de bedrijfscultuur bij adviesbureaus andersis. Ik denk dat arbodiensten echter steeds meer opadviesbureaus zullen gaan lijken, wat ze uiteindelijkook zijn.Grote landelijke arbodiensten kennen echter eenzeer hoge kostenstructuur (denk ik) waarbij kosten-beheersing kan leiden tot standaardisatie van dedienstverlening. Dit is tegenstrijdig aan de ontwikke-ling in de markt omdat er steeds meer om maatwerkgevraagd wordt.Adviesbureaus zoals Syncera zijn

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 16

Page 17: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

11NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 17

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

hier al beter op ingespeeld en kunnen met hunbestaande klanten een nieuw product op de marktzetten.Arbodiensten hebben gemiddeld een hogertarief en zullen door de huidige concurrentie op denduur een stuk markt gaan verliezen. Daarentegenblijft de vraag naar arbozorg bestaan.

De toekomst?Wat mij opvalt is dat arbodiensten vooral bezig zijnmet ziekteverzuim en dat verzekeringsmaatschappij-en arbodiensten overnemen. Het ziek worden vanhet werk zal in de toekomst nog beter inzichtelijkworden. De werkgevers zijn gebaat bij een goedarbobeleid en het actief bestrijden van de oorzakenvan dit soort verzuim. In de toekomst zal ziektever-zuim indien veroorzaakt door het werk, waarschijn-lijk door werkgevers betaald moeten worden.Bedrijven zullen een bewust arbobeleid moeten voe-

ren omdat ze anders hoge “arbofaalkosten” voor hunkiezen zullen krijgen. De vraag naar arbeidshygië-nisch advies zal daarom niet afnemen.Arbeidshygiënisten moeten waken voor teveel com-merciële belangen. Ik vind dit persoonlijk erg zorge-lijk. De arbodiensten van vroeger waren‘onafhankelijk’ en hadden weinig tot geen commer-cieel belang. Dit was blijkbaar ook niet optimaal.Maar als arbeidshygiënist zou je bezig moeten zijnmet je vak en niet alleen met je productiviteit. Het isbelangrijk om hierin een goede balans te vinden. Hetcertificeren van arbeidshygiënisten is daarom ookbelangrijk, het zorgt voor ontwikkeling en verdiepingzodat er kwalitatief goede arbeidshygiënische advie-zen worden gegeven.

Geke van Meer, Syncera BVwww.syncera.nl

VAN ARBEIDSHYGIËNIST NAAR REISBEGELEIDER

Pieter Ruigewaard, DEXIS Arbeid

Laat ik als eerste mijn werkhistorie schetsen. Danbegrijp je waarom ik nu doe wat ik doe.Als Wageningse arbeidshygiënist wilde ik graag aande weg timmeren. In 1985 ben ik afgestudeerd en naeen aantal maanden onderzoekswerk aan deUniversiteit ben ik begonnen als arbeidshygiënist bijde toenmalige BGD in Harderwijk. Daar zat eendirecteur (toen uiteraard een bedrijfsarts) die nietonder wilde doen voor zijn collega directeuren. Hijwilde ook graag een “Wageninger” in dienst. Ik zoudaar de arbeidshygiëne op gaan zetten. Maar hetboterde niet zo tussen mij en die directeur. Dewederzijdse verwachtingen lagen te ver uit elkaar, zobleek al na een aantal weken. Hij zij: “Pieter, hetwerkt als volgt.Als er een medewerker op mijnspreekuur komt, dan hoor ik hem aan en dan zeg ikhem (na ongeveer 10 minuten) wat er aan de handis en wat hij moet doen. Zo werken we hier en dusook jij als arbeidshygiënist”. Let wel, we praten over20 jaar geleden!

De vraag achter de vraagMaar als arbeidshygiënist was ik juist opgeleid om devraag achter de vraag te achterhalen en niet zomaarover te gaan tot het advies. Na 6 maanden ben ik inHarderwijk weg gegaan en bij de BGD in Dordrechtgaan werken. Daar waren al drie arbeidshygiënisten indienst.Wat een verademing was dat! Daar heb ik hetvak pas echt geleerd, want achteraf gezien werden wetoen in Wageningen niet voor de praktijk opgeleid.Na een aantal maanden in Dordrecht begon er weleen prangende vraag naar boven te komen:“Als ik enmijn collega’s zo tevreden zijn over de arbeidshygiëni-sche onderzoeken die we doen bij al die klanten, hoekomt het dan dat er zo weinig met onze (vaak dikke)

onderzoeksrapporten gebeurt?” Daar kwam langzaamhet besef naar boven dat inhoud één ding is, maar dathet plaatsen van jouw dienstverlening in de contextvan de klantorganisatie iets heel anders is. Het belangom zicht te hebben op ‘wie heeft het hier eigenlijkvoor het zeggen’ en wat diegene dan belangrijk vind,daar waren we toen niet of onvoldoende mee bezig.Drie jaar Dordrecht was voldoende ervaring om eenhernieuwde poging te doen om bij een regionale BGDde arbeidshygiëne goed op de kaart te zetten. Datwerd Haarlem. Ik ben daar op 1 januari 1990 begon-nen en na 5 jaar hadden we een afdeling met 25arbeidshygiënisten, veiligheidskundigen, ergonomen enbewegingswetenschappers. In die tijd heb ik ook deMOSHE opleiding aan de TU-Delft gevolgd.

Van manager tot eigen baas …Er was steeds minder tijd voor uitvoerend werk enwat ik dan nog zelf deed waren de lastigere klussen,waar minder de arbeidshygiënische vakkennis nodigwas, maar meer een beroep werd gedaan op mijnmanagementervaring om naar vraagstukken rond hetthema arbeidsomstandigheden te kijken. In 1995 werdde Arbodienst Haarlem (de naam was inmiddels gewij-zigd) gereorganiseerd en werd ik business unitmanager. Dat betekende dat ik ook leiding ging gevenaan bedrijfsartsen en hun assistentes,A&O-deskundi-gen en anderen. Fulltime manager. Dat beviel uiteinde-lijk niet en een stevige crisis in het Management Teamvan de arbodienst was voldoende om een nieuwe stapte zetten. Zo ben ik 9 jaar geleden als zelfstandig advi-seur (éénpitter, ZZP) gestart.Terug naar het vak van adviseur, maar wel met deervaring als leidinggevende erbij.Tegenwoordig doe ikgeen arbeidshygiënisch werk meer. Nadat ik net voor

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 17

Page 18: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200618

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

emijzelf begonnen was deed ik dat nog wel, met namebegeleiding van complexere bodemsaneringen. Ik wasvaste adviseur van een grote afvalverwerker en van deprovincie Noord-Holland als opdrachtgever van sane-ringen. Daarnaast werd ik door Arbo Unie ingehuurdals projectmanager Onderzoek en Ontwikkeling endaar waren ook meer harde onderwerpen bij, zoalseen gezamenlijke database voor gevaarlijke stoffen (jezou kunnen zeggen de voorloper van de huidigeStoffenmanager).

… tot organisatie adviseurMomenteel ben ik vooral bezig met grote adviestra-jecten rond het thema blijvende inzetbaarheid bijgrote (1000+) organisaties. In 1999 heb ik het initia-tief genomen tot de oprichting van DEXIS Arbeid.DEXIS Arbeid is een netwerkorganisatie van zelf-standige adviseurs.We zijn momenteel met 8 advi-seurs en groeien langzaam door.Wij doen twee soorten opdrachten: begeleiden vanbranches die zelf meer invulling willen geven aanhun Arbobeleid en projecten voor grote organisa-ties. De projecten bij deze grote organisaties zijnvooral gericht op cultuurverandering. Het themaverzuim en reïntegratie wordt daarbij als kapstokgebruikt. Momenteel ben ik bij een aantal groterediensten van de Gemeente Rotterdam (18.000 werk-nemers) met dergelijke projecten actief. In 2004 hebik als interim manager de interne arbo- en milieu-dienst voor het Erasmus MC in Rotterdam opgezet.

Geen plaats voor een arbeidshygiënist!In onze adviesorganisatie is geen plaats voor arbeids-hygiënisten die voornamelijk inhoudelijk met hun vakbezig willen zijn rond fysische, chemische en biologi-sche blootstelling. De aard van onze opdrachten leentzich hier niet voor en eerlijk gezegd denk ik ook datdat soort opdrachten in Nederland steeds minder zalvoorkomen. Maar een arbeidshygiënist die zich brederheeft ontwikkeld en het gehele thema van arbeid engezondheid bestrijkt en hier vooral procesmatig in zouwillen acteren past wel prima bij ons. Ik heb zelf zo’nontwikkeling doorgemaakt en hetzelfde geldt voormijn collega Mark Fleuren.Ik verwacht dat er in grote bedrijven waar blootstel-ling aan diverse belastende factoren (gevaarlijk stoffen,geleid e.d.) aanwezig is, ruimte is voor de klassiekearbeidshygiënist. Maar dat is een beperkte groep.Thema’s verleggen zich, mede omdat de “harde”arbeidsomstandigheden in veel bedrijven wel min ofmeer op orde zijn of snel zullen komen. Daarnaast ver-dwijnt de “maakindustrie” in Nederland steeds meer.Zakelijke dienstverlening blijft over, daarnaast de zorgen het openbaar bestuur. Dat zijn de grote werkgeversin Nederland. En op de hardere thema’s zijn ook ande-ren actief. Denk maar aan de ergonomen en veilig-heidskundigen.

Gratis adviesMijn advies is: Specialiseer je op een van de hardereonderwerpen en zorg dat je daar erg goed in bent (debeste in Nederland) en als je dat niet ambieert, groeidan door naar allround adviseur die een goede mix

tussen inhoudelijke kennis en implementatievaardighe-den heeft. Mijn huidige werk komt nog het meeste inde buurt van de senior A&O-adviseur die het aandurftom een stevige sparring-partner te zijn voor de direc-ties en Raden van Bestuur.Ja, soms mis ik de techniek, het oude vak, het bloedkruipt waar het niet gaan kan. Zo ben ik momenteelmet een groot project bezig rond de vergroting van deinzetbaarheid bij een sociale werkvoorziening en als ikdan met de productieleider door de lasserij loop, dangaat mijn hart sneller kloppen. Ik kan het dan niet latenom hem, ongevraagd, van advies te voorzien over derisico’s die ik daar zie. Dan wordt de arbeidshygiënisten veiligheidskundige in mij wakker. Heerlijk!

Reisbegeleider in de fileDe grote arbodiensten zijn in mijn ogen nog steeds teveel de aanbieders van producten: operationele dienst-verlening. Rennen, als er een probleem is bij de klant:‘wij lossen het voor u op’. Sterk aanbodsgericht. Onzestijl is meer die van reisbegeleider.“We gaan samenmet u aan de slag (op pad) om een thema dat actueelis, waar u van wakker ligt, en dat zich bevindt in hetdomein van de inzetbaarheid van uw personeel, teonderzoeken. Om na te gaan hoe het krachtenveld isen hoe groot de aanwezige ambitie is om er wat meete willen.Wat zou het kunnen en moeten opleveren envinden we de investering die het vergt om dat tebereiken de moeite waard?Op zo’n manier het vak van adviseur bedrijven vindik ontzettend boeiend. Daar trotseer ik graag devele files in Nederland voor.

Pieter Ruigewaard, DEXIS Arbeidwww.dexisarbeid.nl

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 18

Page 19: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

13NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 19

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

VAN ARBODIENST NAAR ONDERZOEKSINSTITUUTNAAR ARBODIENST

Karel Witters

De arbodienst.Tot voor kort nog de thuisbasis voorveel arbeidshygiënisten. Door het gerommel bij dezediensten is daar verandering in gekomen. In mijnomgeving zijn arbeidshygiënisten aan het ZZP’engeslagen, bij adviesbureaus gaan werken of zelfshelemaal uit het vak gestapt. Zelf heb ik recent dekeuze gemaakt voor het werken bij een internearbodienst. Maar laat ik bij het begin beginnen. Mijneerste kennismaking met arbeidshygiëne was tijdensmijn studie Organische Chemie.Voor mijn afstu-deerstage ging ik aan de slag met een groot aantalchemicaliën, om na veel Ti-Ta-Tovenarij uiteindelijkeen paar milligram L-histidine te produceren. Mijninteresse ging uit naar al die flessen en potten metoranje etiketten en hoe je daar veilig mee zou moe-ten werken. Met chemicaliën als osmiumtetraoxideen methylisocyanide overigens geen overbodigeluxe.

Externe arbodienstNa wat werkzaamheden in de strijd tegen de millen-niumbug ben ik de post-HBO cursus arbeidshygiënegaan volgen. Het geleerde mocht ik al snel in depraktijk brengen bij ArboNed. Hier leerde ik datniet alle organisaties even arbo-minded zijn en dater veel verschillende (financiële) belangen meespe-len.Al snel kwam ik tot een sombere voorspelling.Adviseurs, de AH’s en de HVK’s, hebben mijnsinziens weinig toekomst bij de arbodiensten. Deverplichte winkelnering, hoge tarieven en een imago-probleem van de arbo(dienst) deden mij dat ver-moeden. Het zou toch veel logischer zijn als dezeadviseurs opereren vanuit brancheorganisaties enkennisinstituten? Ondanks mijn voorspelling begonik na een aantal jaren vol goede moed aan een nieu-we baan bij Arbo Unie. Nieuwe omgeving, nieuweklanten en nieuwe inspiratie. Helaas ben ik daarvorig jaar last-in, first-out, naar huis gestuurd.Alletijd voor bezinning.Wat wil ik, waar ben ik goed inen wat zijn de mogelijkheden in de veranderendemarkt? In sollicitatiegesprekken bij productiebedrij-ven heb ik menigmaal uit moeten leggen wat eenarbeidshygiënist is. “U weet toch niets van veilig-heid?” was een veelgehoorde stelling.

OnderzoekerNa enige tijd kwam TNO Zeist op mijn pad waar deAH-dichtheid erg groot is en er weinig uitleg nodigwas. Enthousiast stortte ik mij dagelijks in de file omals tijdelijke versterking aan de slag te gaan metdiverse projecten. De diversiteit in het werk bijTNO is groot, zoals ook Evelyn Tjoe-Nij in dezenieuwsbrief beschrijft. Literatuuronderzoek, bijvoor-beeld naar het gebruik van tinverbindingen, kon ik

afwisselen met het -in een leuk team- opstellen vanpraktijkrichtlijnen voor schoenherstellers. Door hetopstellen van de richtlijn “schuren met verstand”kijk ik nu toch heel anders naar de hakkenbar op dehoek. In mijn tijd bij de arbodienst zou ik deze richt-lijn nooit hebben kunnen maken. De meer beleids-matige zaken, zoals het opstellen vanvoorlichtingsprogramma’s, waren simpelweg (te) las-tig te acquireren bij de kleine bedrijven die ik voor-namelijk bediende.Achteraf gezien vond ik vooral decombinatie van de onderzoekswerkzaamheden metwat meer praktisch toepast onderzoek, erg leuk bijTNO.

Interne arbodienstMet een dubbel gevoel heb ik binnen een half jaarTNO (en de files) verlaten voor een baan met meeruitzicht op een vaste aanstelling. Per september2006 ben ik werkzaam bij de interne arbodienst vanhet Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Onzearbodienst is met een leeftijd van drie jaar erg jongen nog volop in beweging. Direct de eerste werk-week merkte ik dat het toch wel erg leuk is omdirect contact met medewerkers te hebben. Eengesprek met een medewerkster met astma. Sindshaar komst in het Erasmus zijn haar klachten ergergeworden. Na vijf minuten bleek dat de twee net-werkprinters op haar bureau goed zijn voor eenkleine 10.000 afdrukken per maand. Heerlijk zo’ninkoppertje waarmee je direct kunt meewerken aaneen resultaat. Belangrijk kenmerk bij het Erasmus isdat er voor de kerndeskundigen veel professionelevrijheid is inzake de onderwerpen waaraan aandachtbesteed wordt. Er blijft uiteraard werk dat gedaanmoet worden, bijvoorbeeld de RI&E’s of het vakkun-dig blussen van figuurlijke brandjes. Maar er is volopruimte om zelf aan te geven met welk onderwerp jede komende maand aan de slag wilt gaan.

Er is verschilWat is nu het grootste verschil tussen de in- enexterne dienst? Een prettig verschil is dat al mijnklanten nu nagenoeg op één locatie zitten. Geenlange reistijden meer, maar gewoon in vijf minutente voet naar de klant.Verder het kostenplaatje.Tuurlijk, ik schrijf hier nog steeds projectvoorstel-len. Het kopje kosten is daar echter uit weggelatenaangezien onze diensten niet doorberekend wordenaan de klant. Mijn verwachting was dan ook dat deklanten in rijen van twintig aan mijn bureau zoudenstaan. Niets is minder waar. Ook hier geldt nogsteeds dat je je als arbo-dienstverlener moet bewij-zen. Je meerwaarde laten zien, partner zijn en rela-tiebeheer zijn van groot belang.Wellicht nog wel

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 19

Page 20: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006

meer dan bij een externe dienst.We hebben hetallemaal wel eens meegemaakt. Een project waarvanje denkt “dit liep toch niet echt lekker”. Of degedachte “pfff, deze klant nooit meer”. Bij een inter-ne dienst is er geen escape mogelijk. De klant is eren blijft er, goede kans dat je hem ’s ochtends in deparkeergarage tegenkomt. Dit alles heeft tegelijkook een groot voordeel. Je kunt veel makkelijker defollow-up doen. Nog even langslopen bij die klantom te vragen of het lukt met het advies. Kleinemoeite waaruit de meerwaarde van de internedienst naar voren komt. Direct contact met deklant. Direct contact met de medewerkers.

ToekomstHoe ik de toekomst van de arbeidshygiëne zie? Hierbij het Erasmus kunnen we nog jaren vooruit metveel specifieke AH-onderwerpen. Maar vooral ook

als generalist, die kan signaleren, richting geven enzonodig doorverwijzen naar een specialist.Uiteindelijk zie ik in de toekomst ons vakgebiedsamensmelten met de veiligheidskunde. Deze nieu-we arbodeskundige zal dan gevoed worden vanuitde kennisinstituten en de universiteiten.Wat staat er morgen op de agenda? Een bijeen-komst over de beoordeling van blootstelling aannarcosegassen met een aantal vakgenoten. De aard-beiengeur van mijn roesje bij het amandelknippenkomt langzaam weer boven. Maar ook het beeld vaneen varken dat ik vorige week in een high-tech ope-ratiekamer zag ronken voor onderzoeksdoeleinden.Wat een prachtig vak.

Karel Witters,Arbodienst Erasmus Medisch Centrum Rotterdam

20

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

WERKEN BIJ DE ARBEIDSINSPECTIE

John Matulessy, arbeidshygiënist bij Arbeidsinspectie Regio Arnhem

Sinds begin 2004 werk ik bij de arbeidsinspectie.Eigenlijk al een stille wens sinds ik bekend ben met dearbeidshygiëne. In het verleden (1995) had ik er al eensgesolliciteerd, maar dat is toen niet gelukt. Na allerleiervaringen op te hebben gedaan bij verschillende werk-gevers, deed ik opnieuw een poging en werd het mijnwerkplek. Na mijn opleiding op Hogeschool IJsellandwilde ik me gaan verdiepen in verschillende aspectenvan de arbeidshygiëne. Ik zag dit toen en zie dit nogsteeds als een grote uitdaging. Mijn weg liep van onder-zoeksinstituut TNO, naar een grote arbodienst en van-daar naar een milieu-ingenieursbureau en ten slottenaar de overheid. Een nieuwe uitdaging in de handha-ving.Totaal iets anders dan onderzoek en advisering. Ikzat opeens aan de andere kant van de tafel. Een heelbijzondere ervaring!

Het werkIk houd me nu voornamelijk bezig met inspecties,klachten en ongevallen. Bekend zijn de brieven, die naaraanleiding van onze inspecties of na een klacht, naar dewerkgevers worden verstuurd. Daarnaast heb ik temaken met ongevallen die voor werknemers en werk-gevers grote gevolgen kunnen hebben. Dit kunnenongevallen zijn met blijvend letsel en zelfs ongevallenmet dodelijke afloop. Dit kan zwaar zijn en roept bij mijeen groot verantwoordelijkheidsgevoel op. De verant-woordelijkheid om te onderzoeken hoe dit in de toe-komst voorkomen kan worden! Steeds als ik bezig benmet een onderzoek heb ik deze vraag voor ogen, even-als de vraag of er een overtreding is van de Arbowet.

VaardighedenIk word me er steeds meer van bewust dat het niet

alleen belangrijk is om verstand te hebben van allerleijuridische en technische zaken, maar vooral ook datsociale vaardigheden een hele grote rol spelen. Ik benme er van bewust dat dit een belangrijke eigenschap isin de wereld van de arbeidshygiëne.Je bent steeds in contact met mensen, met hun per-soonlijke reacties, in zoveel verschillende situaties.Wateen ervaring om daar deel van uit te maken!Op dit moment zijn er allerlei veranderingen gaandebinnen de arbeidshygiëne. Ook binnen de overheidworden deze veranderingen gevoeld. Binnen mijn werk-veld hebben we straks te maken met de nieuweArbowet, de verdeling tussen het publieke en privatedomein en natuurlijk de arbocatalogi. Een hele nieuweimpuls voor alle arbeidshygiënisten en andere mensendie werkzaam zijn in Arboland.

De arbo is er…Laat ik afsluiten met iets herkenbaars.Toen ik nog bij dearbodienst werkte, gebeurde regelmatig het volgende.Je komt aan bij de receptie van een bedrijf en zegt datje van de arbodienst bent en een afspraak hebt.Als zede juiste persoon aan de lijn hebben:“De meneer vande arbo is er, hij komt ons inspecteren….” Nu, werk-zaam bij de arbeidsinspectie, meld ik mij ook netjes bijde receptie als zijnde een inspecteur van de arbeidsin-spectie.Aan de telefoon wordt gezegd:“Er is eenmeneer van de arbo of zo….Volgens mij om te advise-ren.” Ik zou zeggen: Doe er je voordeel mee!

John MatulessyArbeidsinspectie Regio ArnhemDirectie Commerciële Dienstverleningwww.arbeidsinspectie.nl

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 20

Page 21: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 21

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

WERKEN BIJ EEN ONDERZOEKSINSTITUUT

Evelyn Tjoe Nij,TNO Kwaliteit van Leven

Toen de redactie mij vroeg of ik een stukje wilde schrij-ven over mijn werk bij TNO heb ik gelijk ja gezegd, wanthet werk dat ik bij TNO doe is ook belangrijk voor dearbeidshygiënische praktijk.Jullie kennen mij misschien als eerste vrouwelijke voor-zitter van de NVvA, maar dat is alweer een tijdje gele-den (2003).Toen ik voorzitter werd werkte ik nog aanmijn promotieonderzoek bij het IRAS (UniversiteitUtrecht). Ik zie mijzelf meer als arbeidshygiënischonderzoeker dan als arbeidshygiënist. Ik heb arbeidshy-giëne gestudeerd in Wageningen en ben gepromoveerdop een arbeids-epidemiologisch onderwerp (stoflongenbij bouwvakkers) dat gefinancierd werd door Arbouw. Ikheb altijd interesse gehad voor onderzoek, maar vondhet toch ook heel belangrijk dat er wat met de onder-zoeksresultaten gedaan werd. Omdat ik de koppelingtussen de wetenschap en praktijk zo belangrijk vind hebik mij tijdens mijn tijd als bestuurslid van de NVvA sterkingezet om de leerstoel arbeidshygiëne te realiseren.

ProductmanagerOm ervoor te zorgen dat onderzoeksresultaten eerderen sneller bij degenen terechtkomen die de kennisnodig hebben ben ik in 2004 bij TNO gaan werken.TNO staat voor toepassing van wetenschappelijkonderzoek en daarom leek mij dit een goede keuze.Eerst had ik vooral de taak om projecten te leiden, maarna een paar maanden bleek al dat ik als productmanagermijn doelstellingen beter kon verwezenlijken. MoniqueGroenewold was al productmanager bij het teamarbeidshygiëne van TNO, maar omdat ons werkterreinbehoorlijk breed is, was er grote behoefte aan nog eenproductmanager. Ondertussen hebben we de taken ver-deeld. Monique is vooral betrokken bij de productont-wikkeling van het beheersen van blootstelling en ik bijdie van onderzoek naar gezondheidseffecten en het inkaart brengen van blootstelling (metingen en modelma-tige berekeningen). Naast productontwikkeling ben ikook verantwoordelijk voor de acquisitietrajecten. Ookbij het nemen van strategische beslissingen heb ik alsproductmanager een belangrijke stem.Wat ik zelf ookerg leuk vind aan mijn functie is de mogelijkheid om bin-nen, maar ook buiten de organisatie, te zorgen voorintegratie van kennis.

InterdisciplinairTNO heeft een grote meerwaarde voor de maatschap-pij, omdat wij beschikken over onderzoekers met zeerdiverse achtergronden. Bij TNO werken circa 4700mensen, waarvan een groot deel onderzoeker is.Voorde beantwoording van onderzoeksvragen is de betrok-kenheid van één discipline soms niet voldoende.Aan bij-voorbeeld de ontwikkeling van nanomaterialen klevenvele interessante onderzoeksaspecten, waarbij degezondheidsrisico’s voor de werknemer er slechts één

is. Methoden om de blootstelling in kaart te brengenhoort alweer bij een andere groep specialisten thuis. Erzijn legio voorbeelden te noemen van projecten waarindiverse disciplines samenwerken.De meeste collega’s binnen ons team zijn als arbeidshy-giënisch onderzoeker of als adviseur werkzaam. Zo ont-wikkelen we kennis (bijvoorbeeld rond blootstelling aanen effecten van isocyanaat) of instrumenten, onderandere bijvoorbeeld de Stoffenmanager, met overheids-financiering in het kader van VASt. Ook zijn wij betrok-ken bij de ontwikkeling en implementatie van nieuwewetgeving (bijvoorbeeld REACH), maar ook voeren wijschattingen en metingen uit van blootstelling, die voorregistratie van (agro)chemicaliën nodig zijn. Bij TNO inZeist wordt veel werk verricht in het kader van depesticidenwetgeving en de bestaande en nieuwe wetge-ving rondom stoffen.Voor de industrie vindt vooral veeltoxicologisch en chemisch-analytisch onderzoek plaatsom stoffen te kunnen registreren.

Verschil met arbodienstDe arbeidshygiënist bij een arbodienst heeft echtervooral te maken met de arbo-wetgeving. De wereldenvan registratie van stoffen door de industrie en de pro-blematiek van blootstelling aan stoffen op de werkplekliggen nu nog vrij ver uit elkaar. De nieuwe Europesestoffen wetgeving (REACH) komt dichter bij de arbo-wetgeving.Voor REACH moet namelijk aangegevenworden hoe een stof veilig gebruikt kan worden in dewerkomgeving. Door de invoering van het nieuwegrenswaardenstelstel waar door de SER subcommissieMAC-waarden momenteel hard aan getrokken wordt,zal ook de koppeling tussen REACH en de arbo-wetge-ving sterker worden.Ik geloof dat voor de arbeidshygiënist een centrale rolligt weggelegd om binnen de nieuwe wetgevende kaderste zorgen voor een veilige werkomgeving. Binnen TNOzien we nu al een overlap van ontwikkelingen in ver-schillende wetgevende kaders. De kennis die we bijTNO hebben opgedaan bij de ontwikkeling van deStoffenmanager, die we vooral hebben ontwikkeld in hetkader van de versterking van het arbo-beleid (inopdracht van het ministerie van SZW), blijkt ook toe-pasbaar te zijn binnen REACH. Ik geloof dat die ontwik-kelingen mettertijd ook voelbaar zullen worden binnende arbeidshygiënische praktijk.

De toekomstWat betekent dit voor de arbeidshygiënist van eenarbodienst of van een bedrijf(stak)? Binnen de nieuweArbo-wet en het grenswaardenstelsel zal de arbeidshy-giënist te maken krijgen met het opstellen en beoorde-len van veilige werkwijzen. Zij zal in staat moeten zijnom te “bewijzen” dat een werkwijze veilig is. Ook zal dearbeidshygiënist betrokken worden bij het opstellen van

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 21

Page 22: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006

private grenswaarden voor stoffen. Er komt daarbijmeer nadruk op onderbouwing van aanbevelingen enbeoordelingen.VASt heeft geleid tot vele nieuwe tools,zoals branchespecifieke Stoffenmanagers, PIMEX-film-pjes en dergelijke. De arbeidshygiënist moet die toolsweten te gebruiken, maar kan ook helpen gegevens teverzamelen over omstandigheden en beheersmaatrege-len ten bate van “Exposure scenarios”. Deze zijn nodigvoor bedrijfstakken in het kader van de REACH wetge-ving. Daarbij zal het vastleggen van voldoende contextu-ele informatie bij metingen extra aandacht vragen.

Arbeidshygiënisten van chemische bedrijven wordenbetrokken bij het opstellen van “Chemical SafetyReports” in REACH, waarbij ze zich (met collega’s uitbinnen- en buitenland) niet alleen met hun eigen bedrijf,maar met de hele productketens moeten bezig houden.En wellicht ook wel met de milieurisico’s en risico’s

voor consumenten. Iedere arbeidshygiënist zal te makenkrijgen met de “Exposure scenarios” en de “DNELs”(soort grenswaarden) uit REACH. Dit worden belangrij-ke informatiebronnen voor de arbeidshygiënist, die alsbasis dienen voor verdere beoordeling en beheersingvan de blootstelling in de eigen bedrijven.REACH leidt ten slotte ook tot nieuwe tools waarmeearbeidshygiënisten zullen gaan werken, zoals nieuweblootstellingsmodellen en “bibliotheken” met informatieover beheersmaatregelen. Kortom, er zijn veel nieuwezaken op komst en de arbeidshygiënist zal daarvan opde hoogte moeten zijn om daarbij een belangrijke rol teblijven spelen.

Evelyn Tjoe Nij,TNO Zeist (met dank aan Hans Marquart voor de input over REACH)www.tno.nl/kwaliteit_van_leven

22

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

WERKEN BIJ EEN GROOT ADVIESBUREAU: DHV

Bas Coolsma,Advies- en ingenieursbureau DHV B.V.

Door een kennis kwam ik in contact met DHV. Ik wasop zoek naar een bedrijf met een cultuur die zich ken-merkt door collegialiteit, focus op persoonlijke groei enflexibiliteit. Daarbij wilde ik me meer richten op advise-ren van de industrie.Bij DHV werken wereldwijd 4000 professionals aan eenduurzame ontwikkeling van de leefomgeving. InNederland werken ongeveer 65 adviseurs puur aanHSE vraagstukken (Health, Safety, Environment) voor deindustriële markt.Tijdens de open sollicitatie bleek datde klanten van DHV steeds vragen om probleemoplos-send vermogen voor complexe en strategische vraag-stukken. De vraagstelling gaat steeds vaker oververbetering van de duurzaamheid van de bedrijfsvoe-ring en minder over het voldoen aan regels. Een uitda-gende werkomgeving die steeds vraagt om maatwerk inde toepassing van onze gezamenlijke vakkennis.

Het werkDe opdrachten die wij uitvoeren variëren van HAZOP,veiligheidsrapportages (BRZO) en QRA's tot complexeindustriële MER's en het begeleiden van directies vangrote bedrijven bij implementatie van REACH, bloot-stellingsvraagstukken, investeringsbeslissingen, duur-zaam ondernemen en integrale veiligheidsvraagstukken.Inzet van de expertise arbeidshygiëne is bij die vraag-stukken overigens meestal geen uitgesproken behoeftevan de klant. Het gaat meer over problemen en haalba-re oplossingen. Die problemen worden niet vanuit dearbowet alleen benaderd, maar vanuit alle regelgevingdie relevant is.Voor meer informatie over mijn werkDHV kun je eens kijken op de website van DHV.

Einde van de arbeidshygiëneOmdat ik dicht in de buurt van milieuprofessionalswerk, is mij opgevallen dat in dat werkveld weinig eisenworden gesteld aan de persoonlijke deskundigheid vande adviseur. Je hoeft geen geregistreerd milieuhygiënistte zijn om een vergunning te kunnen indienen.Terwijlhet maatschappelijk belang van een milieuvergunninggroter lijkt dan bijvoorbeeld een RI&E. Kwalificerenvoor opdrachten vindt plaats op basis van je CV. Dat iseigenlijk een veel betere manier om te bewijzen dat jeexpertise bezit dan het certificaat aarbeidshygiëne. Ikvoorspel daarom dat er steeds minder behoefte zal zijnaan de arbeidshygiënist als generalist, terwijl de velespecialismen van de arbeidshygiëne vanzelf zullen wor-den opgegeten door de aangrenzende vakgebieden.

GroeimogelijkhedenNu ik een jaar bij DHV werk waardeer ik vooral mijneigen verantwoordelijkheid, de pro-actieve opstellingvan collega’s en de ondersteuning. Er zijn hier veelmeer mogelijkheden om in het werk door te groeiennaar andere functies en adviesvelden. Ik ga me bijvoor-beeld de komende tijd vooral bezighouden met deimplementatie van REACH door onze klanten. Dat zaloverigens de nodige sores opleveren bij het verlengenvan mijn registratie…. Maar is die de investering nogwaard?

Bas Coolsma, DHV BV, Milieu- en Veiligheidsadvies IndustrieVoor vragen , opmerkingen en reacties:[email protected] en zie ook: www.dhv.nl/mvi

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 22

Page 23: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 23

De A

van

Arb

eidsh

ygiën

e

Het thema van dit nummer is: niet meer bij deArbodienst of zoiets.En zo is het bij mij ook: niet meer bij de Arbodienst,maar wel zoiets.

Oude GeschiedenisOp 1 februari 1983 begon ik als arbeidshygiënist bij eenregionale BedrijfsGezondheidsDienst (BGD De Grift).Leuk, kleinschalig, met direct bereikbare collega’s: 3bedrijfsartsen, 2 bedrijfsverpleegkundigen, 2 doktersas-sistenten en een secretaresse (die ook de telefoondeed, behalve op vrijdagmiddag, dan zaten wij daar omde beurt).Het woord declarabiliteit was nog niet uitgevonden.Het koste in het begin nogal moeite om een bedrijfbinnen te komen (onbekend maakt onbemind), maarwas je eenmaal binnen, dan kon je zo 2 weken langmetingen uitvoeren in een verffabriek, of eindeloospoetsen aan een geluidkaart (met gum en potlood,want ook de computer stond nog ergens in de kinder-schoenen) tot het perfect was. (En daarna kleurenko-pieën maken: ook leuk handwerk).Ook het woord missie was nog niet vanuit de religieu-ze wereld tot in de rest van de maatschappij doorge-drongen.Toch kan ik achteraf zeggen dat ik als missieheb gehad:“Mijn functie als arbeidshygiënist is aanvullend/onder-steunend op die van de andere disciplines; de BGDleent zich uitstekend voor multidisciplinaire dienstver-lening en ik ga daarvoor.”

Na deze startperiode werden de BGDen steeds groot-schaliger door fusies, maar het idee van het leveren vanmultidisciplinaire diensten rond arbeid en gezondheidbleef. Landelijk werd een en ander zelfs geformaliseerdbij de oprichting van Arbodiensten, met een verplichttakenpakket en met verplichte aanwezigheid van diver-se arbodeskundigen. BGD De Grift werd geleidelijkopgenomen in Arbo Unie, de landelijke arbodienst,waar op de top meer dan 4000 mensen mijn collega’swaren. Inmiddels direct bereikbaar door middel van fax,e-mail en mobiele telefoons. En ook daar nog steedsmultidisciplinaire dienstverlening als uitgangspunt (hoe-wel de focus op verzuim de bedrijfsartsen wel heeftafgeleid van arbo).

De arbodiensten (en zeker Arbo Unie, durf ik te zeg-gen) zijn in deze periode ontwikkeld tot multidiscipli-naire kennisorganisaties, met een enorm potentieel aandeskundigen.

Jonge GeschiedenisIk vertel niemand iets nieuws als ik zeg dat het niet zo

goed gaat met de arbodiensten.Bij alle landelijke organisaties hebben ingrijpende reor-ganisaties plaatsgevonden; reorganisaties die veelal ooktot uitstroom van deskundigen (ook arbeidshygiënis-ten) hebben geleid. En voor wat betreft de multidiscipli-naire samenwerking: veel organisaties hebben er, na deliberalisering van de arbo-dienstverlening, voor gekozenom zelf te bepalen welke deskundigen ze in huis halenen vanuit welke dienstverlenende instanties.Zo heeft een voormalige klant er voor gekozen zelfeen arbeidshygiënist in dienst te nemen, van een arbo-dienst een veiligheidskundige in te huren, een fysiothe-rapeut van een tweede arbodienst en een bedrijfsartsvan een maatschap. De samenwerking van die discipli-nes krijgt nu vorm binnen die klantorganisatie.

Plan van Aanpak MetaalEen nieuwe vorm van arbo-dienstverlening vindt plaatsbinnen de Metalectro en Metaalbewerking branche. Indeze branche (met meer dan 16.000, veelal kleine,ondernemingen) is in september 2005 een Plan vanAanpak overeengekomen door vijf werkgevers- enwerknemersorganisaties. Het Plan omvat onder andere:de ontwikkeling van drie digitale verbeterchecks (prak-tijkrichtlijnen), waarmee de situatie op het gebied vanblootstelling aan lasrook, geluid en oplosmiddelen inkaart kan worden gebracht.Tegelijk wordt een plan van aanpak voor de restrisico’sgegenereerd. Gekoppeld aan de checks is een verbeter-boek (een aanzet tot een arbocatalogus voor de bran-che), met praktische oplossingen gebaseerd op destand der techniek. Ook richt het Plan van Aanpak zichop het daadwerkelijk toepassen van genoemde checksen verbeterboeken.Daarvoor wordt ruim campagne gevoerd: leden van debetrokken werkgevers- en werknemersorganisatiesworden geïnformeerd via bladen, via gerichte mailingsen via de speciaal voor dit doel opgezette website.Op de site zijn de digitale verbeterchecks in te vullenen kan het verbeterboek geraadpleegd worden. En er iseen forum met tips, trucks en FAQ’s. De website wordthet centrale communicatie kanaal; deze is vanaf 27november in de lucht: www.5xbeter.nl.

VerbetercoachesBijzonder in het Plan van Aanpak is het inhuren van vijfverbetercoaches. Dat zijn vijf ervaren arbeidshygiënis-ten die op detacheringbasis gedurende de looptijd vanhet Plan van Aanpak (tot eind december 2008) beschik-baar zijn voor de branche.Vijf arbeidshygiënisten die tot voor kort werkten bijtwee landelijke arbodiensten en die momenteel elk 16uur per week en vanaf februari 2007 voor 32 uur in de

OVER THE HEDGE, BUT THE LINE HASN’T BEEN CUTARBEIDSHYGIËNIST WORDT VERBETERCOACH

Ronald Frencken

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 23

Page 24: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

week uitsluitend aan dit Plan van Aanpak werken. Meteen deels nieuwe identiteit (zoals ‘5xbeter’ visitekaart-jes en een ‘5xbeter’ post- en e-mail-adres). Buiten dearbodienst dus, maar wel nog daar in dienst.Doel van deze constructie is de toegang tot arbo-advi-sering zo laagdrempelig als mogelijk te houden.De taken van de verbetercoaches zijn:• organiseren van (regio)bijeenkomsten voor bijvoor-

beeld werkgevers, OR-leden, preventiemedewerkers• bemannen (!) van een gratis telefoonnummer, elke

werkdag van 12-14 uur• op verzoek gratis bedrijfsbezoeken afleggen om te

helpen met de verbeterchecks• inhoudelijk beheren van de website• tips en trucks verzamelen of ontwikkelen en publice-

ren (zoals een checklist ‘waar let ik op in een offertevoor lasrook-afzuiging’).

En ik ben één van die vijf arbeidshygiënisten; beginoktober 2006 zijn we gestart.Niet weg bij Arbo Unie dus, maar wel in een geheelnieuwe setting.Wel weer kleinschalig (vier enthousiastedirecte collega’s plus een dito manager); geen dagelijksezorg om declarabiliteit. Maar ook: monodisciplinairwerk, als het gaat om ons groepje.Wel is er veel tijd om te specialiseren en voor mij is deuitdaging met name om meer bezig te zijn met concre-te oplossingen dan met inventariseren.

De traditionele arbo-dienstverlening is aan het verdwij-nen; maar door deelname aan projecten als deze kun-nen de arbodiensten hun opgebouwde deskundigheidaan het veld ter beschikking stellen.

Ronald Frencken,[email protected]

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200624

AH in

een

ande

re o

mge

ving

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 24

Page 25: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 25

Startm

anife

statie

Eur

opese

wee

k

Zestien industriële rijksmonumenten uit de 19eeeuw bieden onder andere ruimte voor evenemen-ten en aan diverse horeca-, film-, theater- en exposi-tiegelegenheden. Een toepasselijk decor voor deconferentie Start Veilig.Toepasselijk omdat ook in dehoreca relatief veel jongeren werkzaam zijn.En op de jonge werknemers richtte de conferentieStart Veilig zich. De conferentie was de start van deEuropese Week voor Veiligheid en Gezondheid diejaarlijks georganiseerd wordt door het Europeseagentschap. Dit jaar was het thema gericht op eengezonde en veilige start van het arbeidsleven.

De startconferentie richtte zich met name op com-municatie en op de vraag hoe je jongeren kuntbereiken. Daarbij worden twee kerngebieden onder-scheiden. De werkplek zelf en de school of oplei-ding. Jongeren waren tijdens deze middag zelf nietlijfelijk aanwezig. Maar wel aanwezig op een aantalbanners en in een viertal voorlichtingsfilmpjes waar-mee de middag gelardeerd werd. Onderstaand eenkorte weergave van de voordrachten die tijdens deconferentie gegeven werden.

Do en don’t ’s in de communicatie naar jon-gerenPaul Sikkema is directeur van ComBat, Qrius en JongNL,organisaties die veel onderzoek doen naar jongeren.Op grond van deze onderzoeken schetst Paul eenaantal ontwikkelingen die jongeren de afgelopenzeven jaar doorgemaakt hebben.

Jongeren van nu• Jongeren zijn veel welvarender: ze hebben vanaf

13 jaar eigen inkomsten, ze hebben mobieltjes,dure kleding, spelcomputers, PC’s.Vaak hebbenjongeren meer geld vrij te besteden dan hunouders. Jongeren ontwikkelen zich tegenwoordigsneller: “kids growing older younger”.

• Jongeren groeien op met computers, media. Zezijn goed in multitasking (vaak TV aan en onder-tussen op de computer bezig met verschillendetaken: muziek, chatten en ook nog surfen op hetnet. De jongeren krijgen informatie van veel kan-ten. De computer is hierbij onmisbaar als commu-nicatiemiddel en voor het verzamelen vaninformatie. Kenmerkend hierbij is dat er eenenorm aanbod aan informatie is en dat deze infor-matie steeds afwisselt en vernieuwt.

• Jongeren zijn vanaf jonge leeftijd gewend aan par-ticipatie en inspraak. De volgende stap in commu-nicatie naar jongeren is dan ook ‘co-create’: mételkaar communiceren in plaats van tegen elkaar.

• Jongeren hebben moeite met kiezen.• Het contact tussen ouders en kinderen is in het

algemeen goed. De ouders zijn vaak een adviseurbij het nemen van belangrijke beslissingen. “Hotelmama”: jongeren gaan later het huis uit om zelf-standig te wonen.

• Steeds meer allochtone jongeren. Circa 20% vande jongeren in Nederland is allochtoon. De verde-ling over het land is niet gelijk, in sommige delenvan het land is het percentage allochtone jonge-ren veel hoger.Allochtone jongeren zijn in veelopzichten westers, maar in een aantal aspectenook niet.

• Jongeren zijn maatschappelijk betrokken.Veel din-gen in Nederland zijn volgens jongeren goed gere-geld.Wel maken zij zich zorgen over veiligheid,terrorisme, de rol van de Verenigde Staten, deeconomie en integratie. Relatief veel jongerendoen vrijwilligerswerk. Het is in het algemeen eenpositieve generatie. In die zin zijn er grote ver-schillen tussen volwassenen en jongeren. Jongerenwillen werken aan een betere wereld en vindendat de volwassenen hier te weinig aan doen.

• Voor jongeren is het belangrijk dat zij in een baanafwisseling hebben. Ze moeten de mogelijkheidhebben zich te ontwikkelen en willen serieusgenomen worden. Ze willen regelmogelijkheden,dus zelf kunnen bepalen hoe je iets doet. En zewillen werken in een leuke werkomgeving. Ditbetekent enerzijds dat er ook andere jongerenmoeten werken.Anderzijds dat ze bij een ‘sexy’bedrijf willen werken, een bedrijf dat een connec-tie heeft met de maatschappij.

Goede communicatieGoed communiceren met jongeren is moeilijk.Sikkema haalde een aantal voorbeelden uit de prak-tijk naar voren die het niet goed deden bij jongeren.Een campagne van de Belastingdienst bijvoorbeeld.Commentaar van jongeren: “Veel te hip.Vertel menu maar gewoon waar ik dat T-biljet kan vinden danweet ik wel genoeg”. Naast te hip kan een campagneook juist onvoldoende hip zijn, te traditioneel ofjuist onvoldoende traditioneel of onvoldoendeopvallend.Naast de toon van de campagne is ook de plaats vande communicatie van belang. Sikkema pleit voor eenrelatie met het werk of school. In het kader daarvankunnen ook de media worden gebruikt die een rela-tie hebben met de school of met het bedrijf. Eenvoorbeeld is Radio 538, de grootste jongerenzender.

CONFERENTIE START VEILIG23 OKTOBER 2006, CULTUURPARK WESTERGASFABRIEK TE AMSTERDAM

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 25

Page 26: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200626

Startm

anife

statie

Eur

opese

wee

k

“Geef voorlichting aan jongeren door jongeren.”

De invalshoek moet opvallend zijn. Dus geen saaie trai-ning of brochure. Een invalshoek die belangstellingwekt. Bijvoorbeeld bij voorlichting over persoonlijkebeschermingsmiddelen een parallel trekken met desport.Verder moet het accent liggen op de korte ter-mijn risico’s. Jongeren leggen lange termijn risico’sgemakkelijk naast zich neer. In de campagne tegenroken is het feit dat je van roken longkanker kunt krij-gen voor jongeren ‘te ver van mijn bed’. Het argumentdat van roken je adem gaat stinken kan voor een jonge-re een meer aansprekend argument zijn.Een belangrijk ingrediënt in de communicatie met jon-geren is hen dingen te laten ervaren. Het werkt niet zogoed om zaken aan jongeren te vertellen, het is beterom het ze te laten ervaren.Als voorbeeld daarvannoemt Sikkema het laten rijden van jongeren onderinvloed.Sikkema adviseert te kiezen voor media die jongerendaadwerkelijk (willen) gebruiken. Dat kan een mix zijnvan traditionele media (bijvoorbeeld tijdschriften), digi-tale media (met de nodige realiteitszin) en contactmo-menten op het werk. Een geslaagd medium voorjongeren noemt Sikkema het uitwerken van de bood-schap in een game.

RandvoorwaardenSikkema geeft de volgende aanbevelingen voor commu-

nicatie naar jongeren:• Beperkte looptijd om de aandacht vast te houden.• Formuleer eenvoudige doelen.• Stel een aantal eenvoudige regels.• Neem beloningen in het project op, zoals een diplo-

ma (“beetje oubollig”) of een ‘tool’.• Betrek jongeren zelf erbij om aan hun behoefte aan

verantwoordelijkheid te kunnen voldoen.• Laat de campagne uitwerken door jongeren, dit voor-

komt dat de campagne al snel als ‘niet stoer’ wordtafgeserveerd.

Hoe prettig en veilig werk jij?Francis Minnema is projectmanager voor het ArboconvenantUitzendbranche. In de uitzendbranche worden veel jon-geren aan (tijdelijk) werk geholpen. Een vakantiebaantjebijvoorbeeld maar ook voor tijdelijk werk. Het inlenen-de bedrijf is verantwoordelijk voor de uitzendkracht,het uitzendbureau is verantwoordelijk voor de infor-matie. Om de informatie te kunnen geven moet de inle-ner een arbodocument op stellen. Het uitzendbureaubespreekt dit arbodocument met de uitzendkracht(doorgeleidingsplicht). In 30 procent van de gevallenontbreekt echter het arbodocument.

Om de informatie over het werk aan uitzendkrachtente verbeteren is er vanuit de Algemene BondUitzendondernemingen een aantal instrumenten ont-wikkeld. Er zijn arbochecklisten, een kaart veilig flex-werk (inmiddels 17.000 in omloop), een flextest (2.500keer ingevuld in 5 maanden) en pilots arbo-instructieontwikkeld. Door negen uitzendorganisaties zijn erpilots arbo-instructie uitgevoerd. Samen met de inleneren uitzendkrachten zijn voorlichtingsmaterialen ontwik-keld. Bijvoorbeeld een instructiefilm, een tiltraining enwerkplekanalyse. Deze pilots zijn uitgevoerd in diversebranches, waaronder schoonmaak, logistiek en klant-contactcentra.

Wat doet de Onderwijswereld om jongeren vei-lig voor te bereiden?Hugo Hopstaken, senior beleidsmedewerker COLO: Op ver-schillende plaatsen komt veiligheid binnen het middel-baar beroepsonderwijs aan de orde. In dekwalificatiestructuur van het onderwijs worden perberoep veiligheidseisen besproken. Incidenteel kunnenveiligheidsaspecten onderdeel zijn van brancheafspra-ken over een bepaalde beroepsopleiding.Veiligheidseisen kunnen opgenomen zijn in de oplei-dingsstructuur. De opleidingsstructuur moet de eisenvan de kwaliteitsstructuur volgen. Extra veiligheidsas-pecten kunnen daaraan worden toegevoegd.Bijvoorbeeld eigen keuzes van het ROC of een specifie-ke wens van het bedrijfsleven. Een derde mogelijkheidis opnemen van veiligheid in het brondocument ‘Leren,Loopbaan en Burgerschap’. Dit brondocument formu-leert eisen vanuit de samenleving, loopbaan en ‘levens-lang leren’. Ook deze eisen zijn richtlijnen voorscholen.Er is echter nauwelijks tot geen aandacht voor veilig-heid. Een mogelijk zou zijn om in het brondocumentberoepsonafhankelijke eisen op te nemen ten aanzienvan het niveau van veiligheidsbewustzijn.

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 26

Page 27: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 27

Startm

anife

statie

Eur

opese

wee

k

Michael Hoppe, beleidsmedewerker Sociale Zekerheid vanMinisterie OCW: In Europa lopen jongeren in de leef-tijdsgroep van 18 tot en met 24 jaar ten minste 50%meer risico op een ongeval dan werknemers in andereleeftijdsgroepen. In Nederland is de kans dat een jonge-re een bedrijfsongeval krijgt circa 1%. De ongevalskansvoor werknemers van 40 tot 59 jaar is ongeveer 0,84%.Dit betekent dat het verschil bij ons minder groot isdan gemiddeld in Europa, maar dat jongeren inNederland nog steeds een iets hogere kans op eenongeval hebben.Ondanks veel voorlichting, minder zware arbeid doorjongeren, bepalingen in de Arbowet en de inspanningenvan de arbeidsinspectie, blijkt daarmee dat we er nogniet zijn.We moeten veiligheid nog tussen de oren vanjongeren krijgen. Hoppe wijst op de wijzigingen in deArbowet. Sectoren gaan zelf afspraken maken over demanier waarop de eindtermen, zoals gedefinieerd in deArbowet, vorm krijgen. Deze sectorspecifieke afspra-ken kunnen in het onderwijs worden opgenomen.

“Verhoog de kennis over fysiek zware werkzaamheden.”

Jongeren en geluid.Wat gaat de bouwnijverheiddaaraan doen?Cees van Vliet, Directeur Arbouw: De kans op een ongevalin de bouw is onder werknemers van 35 tot 44 jaar:4,9%. Onder werknemers van 25 tot 34 jaar is de onge-valskans 6,9% en onder de jongeren (jonger dan 25

jaar) is deze kans 10,4%. Jongeren in de bouw hebbendus 75% meer kans op een ongeval in de bouw dan hunoudere collega’s. Oorzaken voor het hogere percentageongevallen zijn het overschatten van zichzelf en eengevoel van onoverwinnelijkheid.Van Vliet maakt in ditverband de vergelijking met de jongere in het verkeer.

Met een gemiddeld geluidni-veau van 92 dB is lawaai eenfors probleem op de bouw-plaats (maar ook privé).Veertig procent van de werk-

nemers in de bouw klaagt over lawaai, 22% heeft pro-blemen met het gehoor. In totaal vormen 65.000bouwvakkers de risicopopulatie, waar het lawaaibetreft. Jongeren erkennen dat ze risico lopen en her-kennen de gevolgen, maar ze ondernemen geen actieom zich hiertegen te beschermen.Vandaar dat Arbouw,in samenwerking met FNV Bouw en CNV, de campag-ne ‘Wie niet horen wil, moet maar voelen’ gestart is.Deze campagne is bedoeld om een einde te maken aande gedacht dat het niet zo’n vaart zal lopen. De invals-hoek is de onverschilligheid onder jongeren. De cam-pagne richt zich op de gevolgen van lawaaidoofheid.Primair is de campagne op jongeren gericht (want daaris nog winst te halen) en op mensen in de omgevingvan jongeren (werkvoorbereiders en mentoren).De campagne behelst o.a. een interactief lespakket, hetbenaderen van leerlingen op ROC’s, aandacht in jonge-renkrant, het apart benaderen van de ‘no shows’ bij hetPAGO en het maken van een film. Op bouwplaatsenvolgt een praktisch deel: geluidmetingen, gehoortesten,laten horen hoe de favoriete muziek klinkt wanneer jegehoorschade hebt opgelopen en het aanmeten vanotoplastieken. Gewapend met geluidmeters zullenvoorlichters van de vakbonden CNV en FNV bouw-plaatsen bezoeken om de geluidbelasting in kaart tebrengen.Op deze manier hoopt men jongere werknemersbewust te maken van de geluidbelasting van snerpendecirkelzagen, slijptollen en freesmachines. Dat moetonder meer leiden tot een beter gebruik van persoon-lijke gehoorbescherming. Ook zijn er CD-romsbeschikbaar waarmee jonge werknemers op interactie-ve wijze kunnen ondergaan hoe het voelt om lawaai-doof te zijn. Een interactieve ‘jukebox’ laat hen ervarenhoe het is om op pakweg dertigjarige leeftijd hetgehoor te hebben van een zeventigjarige.Meer informatie over de campagne ‘Wie niet horen wil,moet voelen’ vind je op de website van Arbouw:http://www.arbouw.nl/content/wieniethorenwil

Wat vinden de overheid en de sociale partners?Jacques van der Pols,Arbeidsinspectie: In het inspectiepro-ject vakantiewerkers wordt geïnspecteerd op de nale-ving van de arbeidstijdenwet en dearbeidsomstandighedenwet. Er zijn ruim 2.500 bedrij-ven bezocht waarvan er 1.600 vakantiekrachten jongerdan 18 jaar aan het werk hadden.In een kwart van de gevallen (668 bedrijven) werdenovertredingen geconstateerd. De meeste overtredingenbetroffen de werk- en rusttijden, een ondeugdelijkeregistratie of verboden werkzaamheden.

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 27

Page 28: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200628

Startm

anife

statie

Eur

opese

wee

kUit het inspectieproject formuleert Van der Pols tweestellingen:1. Jongeren worden onvoldoende geïnformeerd over

de werkzaamheden, de risico’s en te treffen maatre-gelen.

2. De mondigheid van jongeren (op het werk) is ver tezoeken!

Al met al, concludeert Van der Pols, gaat het wel beterdan vroeger, maar werkgevers moeten hun verant-woordelijkheden (nog) beter invullen. En jongerenorga-nisaties moeten hun leden mondiger maken. Ook is deinformatievoorziening voor verbetering vatbaar. Ditmoet meer gecoördineerd worden in plaats van de hui-dige ad hoc benadering. De Arbeidsinspectie zal ook in2007 de vinger aan de pols houden…

Klaas Pieter Derks, voorzitter CNV Jongeren: De jongeren-bond herkent de verlegenheid van jongeren op hetwerk.Vandaar dat er workshops over veilig en gezondwerken op ROC’s worden georganiseerd. Ook wordenjongeren erop gewezen wat ze moeten doen om veiligte werken. Dat ze hierover met hun baas kunnen spre-ken en zo nodig de vakbond kunnen inschakelen. Derkspleit ervoor om meer aandacht aan veiligheid te gevenin de opleiding. En om de jongere zelf verantwoordelijkte maken, maar met het vangnet van een goede arbo-wetgeving.Alleen verantwoordelijkheden geven (zie denieuwe Arbo-wet) is voor jongeren onvoldoende!

Prijsuitreiking Goede Praktijken CompetitieDe startconferentie eindigde traditiegetrouw met deprijsuitreiking Goede Praktijken Competitie en denominaties voor de Europese Award. StaatssecretarisVan Hoof reikte de prijs en de Europese nominatie uitvoor de Goede Praktijken competitie 2006 aanStigas/Sollt. Zij wonnen deze prijs met het project ‘Hebjij een goed idee’ – Agrarische jongeren aan de slag metveilig en gezond werken. Stigas en Sollt gaven 346 leer-lingen van 22 scholen een training over het gezond uit-voeren van lichamelijk zwaar werk. Het gaat hier omleerlingen die vier dagen per week werken en nog ééndag naar school gaan.Vervolgens hebben de leerlingenhun eigen werkplek beoordeeld en zijn zij door middelvan de wedstrijd ‘Heb jij een goed idee?’ uitgedaagd omcreatieve, nieuwe oplossingen aan te dragen voor pro-blemen waar zij zelf mee te maken kregen. Dat leverde42 oplossingen op. De werkgevers werden er bijbetrokken waardoor een aantal oplossingen ook daad-werkelijk is uitgevoerd.

De tweede Europese nominatie ten slotte, ging naarhet project ‘KANS-arme jongeren”, een voorlichtings-campagne om gezond computeren in de school (enthuis) te bevorderen‘ ingezonden door VIA, een schoolvoor VMBO-TL, HAVO,VWO.

Wendel Post, redactie Nieuwsbrief en Website

(Noot van de hoofdredacteur:) Bij het opzetten vanhet project KANS-arme jongeren van VIA is ookWendel Post zelf betrokken geweest (Zie ook eenbeschrijving van dit project in Nieuwsbrief 2006-3). Opbijgaande foto neemt zij als trotse moeder samen met

Aminata Koné, haar dochter die als leerling in het pro-ject deelnam, de prijs in ontvangst. Gefeliciteerd,Wendel!

Wendel Post met haar dochter Aminata Koné tonen denominatie voor de Europese Good Practice Award 2006.

Juryrapport KANS-arme Jongeren

De jury vindt dit project eruit springen en wel om devolgende redenen. Het project is volledig uitgewerkttot een mooi afgerond geheel. Bovendien is de aanpaksimpel maar doeltreffend gebleken. Daarbij gaat VIAveel verder dan wat scholen gebruikelijk doen aan ditprobleem zonder dat ze daartoe verplicht zijn.Verderbeperkt deze aanpak zich niet tot de inzet van eentechnisch hulpmiddel, maar zet het daadwerkelijk aantot beter gedrag. Het is een bewezen Goede Praktijkmet vermoedelijk duurzame effecten, of zoals deschool het zelf zegt: ‘Door leerlingen te leren hoe zeeen computer goed en gezond kunnen gebruikenbiedt VIA hen de mogelijkheid tot een levenlanggezond leren en werken in de kennismaatschappij vanmorgen.’ Deze aanpak is breed toepasbaar en reiktnatuurlijk verder dan school of werk. In potentie is depraktijk bruikbaar voor iedereen die gebruik maaktvan computers in binnen- en buitenland. Dat maaktook dat de jury deze Goede Praktijk nomineert voorde Europese Good Practice Award.

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 28

Page 29: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 29

Opro

ep

PROJECT “MEESTER – GEZEL”OPROEP AAN JUNIOR ARBEIDSHYGIËNISTEN ALS ASPIRANT GEZELLEN

Het bestuur van de NVvA heeft Monique Heck enHemmie E. Boers gevraagd een pilot-project te startenom ervaringsdeskundigheid (impliciete kennis) die bin-nen de vereniging aanwezig is door te geven aan begin-nende arbeidshygiënisten.De komende jaren zullen veel ‘ervaren arbeidshygiënis-ten’ het arbeidsproces en de vereniging verlaten. Deimpliciete kennis die bij deze senior-adviseurs aanwezigis zou niet verloren mogen gaan.Het pilot-project om deze kennis te behouden is in dezomer van 2006 gestart met het benaderen van eenaantal senior arbeidshygiënisten die op zouden willentreden als ‘meester’ voor junior arbeidshygiënisten (degezellen). Inmiddels zijn hiervoor 6 arbeidshygiënistenbereid gevonden.Deze ‘kandidaat meesters’ zullen in november wordengetraind en worden voorbereid op hun rol.

Er wordt nu gezocht naar ‘gezellen’ die wel voldoendeexpliciete kennis hebben maar nog niet veel ervaringhebben in het advieswerk of meer willen leren over hetadvieswerk.Het is de bedoeling dat het komt tot een wisselwerkingtussen meester en gezel waarbij op een natuurlijkewijze expliciete en impliciete kennis met elkaar wordtuitgewisseld.Bij de impliciete kennis gaat het vooral om de bagagedie tot de onbewuste professionaliteit behoort. Eenervaren adviseur neemt in het algemeen onwillekeurigmeer in ogenschouw en weet de uniciteit van vragen inde markt beter te waarderen.Dit soort eigenschappen zijn verantwoordelijk voor dehoge effectiviteit van de ervaren adviseur.Impliciete kennis is ingebed in persoonlijke ervaringen,inzichten, beleving en waarden en laat zich daarom ookniet op dezelfde wijze overdragen als expliciete kennis.Het overdragen van ervaring en kunde vraagt eenmeester-gezel relatie met wederzijdse erkenning van derollen.

De gezellen zullen bijeenkomen tijdens een startbijeen-komst en verder eens in de 3 maanden.

Om een goed inzicht te krijgen wat een meester-gezelproject inhoud verwijzen we graag naar de site vanProf.dr. Jacques Boersma; www.boersma-imc.nl /afscheid van de RuG.

Van de aspirant gezellen verwachten wij:• een sollicitatiebrief waarin het CV en de motivatie

om deel te nemen is opgenomen• dat wordt aangegeven wat de beschikbare tijdsbeste-

ding is

• deelname aan een sollicitatiegesprek met de beoogdemeester.

Sollicitaties kunnen verstuurd worden aan het secreta-riaat van de NVvA en zullen in volgorde van binnen-komst worden behandeld.

Wanneer de gezellen en de meesters gekoppeld zijn zalhet traject starten en 6 – 9 maanden duren.We gaan ervan uit dat dit vanaf 1 januari kan gebeuren.

Monique Heck, bestuurslid onderwijs en Hemmie E. Boers,projectleider

Secretariaat NVvAPostbus 17625602 BT Eindhovene-mail: [email protected]

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 29

Page 30: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 200630

Curs

usse

n en

sym

posia

CURSUSSEN EN SYMPOSIA

15 december, 12 januari 2007Juridische aspecten van arbeid en gezondheidLocatie:AmsterdamInlichtingen: www.nspoh.nl, tel: 020-5664949

9 maandagen van 27 november 2006t/m 19 maart 2007VeranderkundeLocatie:AmsterdamInlichtingen: www.nspoh.nl/oac, tel: 020-5664949

19 en 20 december 2006 en 6 maart2007Training adviesvaardigheden .Extra module! Locatie:AmsterdamInlichtingen: www.nspoh.nl/progres, tel: 020-5664949.

19 januari, 9 februari en 9 maart 2007Van kans naar project, succesvol acquirerenLocatie: UtrechtInlichtingen: www.nspoh.nl, tel: 020-5664949.

6 februari 2007Timemanagement voor professionals in dePublic & Occupational Health Locatie: Den BoschInlichtingen: www.nspoh.nl, tel: 020-5664949.

6, 7, 8 februari / 13, 14 en 15 maart / 25april 2007Cursus: Ergonomisch analyseren en ontwerpenInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

9 t/m 13 februari 2007Suriname: werken en gezondheid in de tropenLocatie: ParamariboInlichtingen: www.nspoh.nl, tel: 020-5664949.

21 en 22 maart 2007NVvA-symposium: De maatschappelijke kantvan de ArbeidshygiëneInfo: NVvA, tel. 040 – 2926575, website: www.arbeidshy-giene.nl

27, 28 en 29 maart / 24, 25 en 26 april /13 juni 2007Basiscursus ErgonomieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

17, 18 april / 15, 16 mei / 20 juni 2007Cursus: Ergonomie voor de preventiemedewer-kerInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

19 april 2007Workshop: Betere werkruimteInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

25-26 april 2007NVVK-Jubileumcongres:Veiligheid, waar ligt degrens? 1947-2007: een wereld van verschilInfo: NVVK, tel. 040 – 2480323, www.veiligheidskunde.nl

25, 26 april / 23, 24 mei / 27 juni 2007Cursus: Ergonomie voor fabricagetechnologieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

9, 23 mei 2007Workshop:Werkplekontwerp naar menselijke maatInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

12 september 2007Workshop: Ergonomie en bouwplannenInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

18-19 september 2007Workshop: Praktisch ontwerptechnieken in deergonomieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

20 september / 11 oktober / 1 novemberen 13 december 2007Cursus: Ergonomisch analyseren in de gezond-heidszorgInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

2 oktober 2007Workshop: Effectief intranet designInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

31 oktober, 1 november 2007Workshop: Mens-computer interactieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

7 november 2007Workshop: Plan van aanpak: projectergonomieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

22 november 2007Workshop:Videowall information designInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 30

Page 31: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 31

Nieu

wjaa

rswe

ns

Wij wensen alle NVvA-leden

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 31

Page 32: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

Colofon

De Nieuwsbrief is het officiële orgaanvan de Nederlandse Vereniging voorArbeidshygiëne (NVvA).Het bundelt bestuursmededelingen, ver-enigingsnieuws, aankondigingen van sym-posia en cursussen, mededelingen oververschenen publicaties en staat openvoor bijdragen van leden.De Nieuwsbrief wordt 4 maal per jaargratis toegezonden aan leden van deNVvA.

Kopij aanleveren

Kopij voor de Nieuwsbrief dient pere-mail aangeleverd te worden.Tekst liefstin MS-Word en afbeeldingen in JPEG-for-mat. Bij aanlevering wordt u verzochteen print van de beoogde tekst en/ofafbeelding mee te sturen.

Advertenties

De Nieuwsbrief biedt u de mogelijkheidtot plaatsing van personeels-, producten-en dienstadvertenties die relevant zijnvoor het vakgebied en als doel hebbende arbeidshygiënist te informeren overte leveren diensten, arbeidshygiënischeapparatuur en/of speciale arbeidshygiëni-sche aspecten.Tarieven voor plaatsing:voor A4 formaat € 450,-, voor A5 for-maat € 300,- en voor A6 formaat € 200,-.Deze tarieven zijn exclusief BTW.Voor meer informatie kunt u contactopnemen met het secretariaat van deNVvA, tevens redactie-adres.Advertenties kunnen naar het redactie-adres gezonden worden.

Redactie Nieuwsbrief-website

Jodokus Diemel, hoofdredacteurKarin HeimeriksJohn Matulessy Geke van MeerWendel PostVivianne RaedtsJurriaan van VeldenKarel Witters

Vormgeving en druk

Ontwerp: C.J.M. van de Ven (Almere)Productie/druk:Van Stiphout drukkerijplus (Helmond)

Secretariaat NVvA/Redactie-adres

Postbus 17625602 BT EindhovenTel.: 040 – 292 65 75Fax: 040 – 248 07 11 E-mail: [email protected]

Verschijnt 4 maal per jaar

INHOUDNieuws uit de vereniging

Bericht van het bestuur: de nieuwe arbowetHandhaving REACH krijgt vorm

THEMA:De A van Arbeidshygiëne

Bijdragen van diverse arbeidshygiënisten die nietbij een externe arbodienst werken

Startmanifestatie Europese Week

Project “Meester - Gezel”

Cursussen en symposia

december NR4 2006.qxd 13-12-2006 16:25 Pagina 32

Page 33: THEMA: De A van Arbeidshygiëne - NVvA · NVvA Nieuwsbrief 4 / december 2006 Zoals inmiddels bekend is geworden,wordt de nieu-we Arbowet van kracht per 1 januari 2007.Vlak voor het

Digitale drukproef (PDF) L.S. Hierbij ontvangt u de digitale drukproef (PDF) van het door u bestelde drukwerk. Wij verzoeken u deze zéér zorgvuldig te controleren op zowel tekstfouten als indeling. Eventuele correcties en/of wijzigingen duidelijk aan te geven op een printuitdraai en aan ons te retourneren per fax of post.

Uw correcties en/of wijzigingen kunt u ook, als uw programma deze mogelijkheid heeft, als zgn. ‘notes’ in de PDF plaatsen en aan ons terug mailen. E-mail: [email protected] De kleurweergave van dit digitale bestand is slechts bedoeld als indicatie en is niet geschikt voor een juiste kleurbeoordeling (elke monitor heeft een eigen kleurafwijking). Wij kunnen geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor niet goed gecontroleerde drukproeven. De productie van uw drukwerk kan starten nadat wij uw schriftelijk akkoord per fax, e-mail of post hebben ontvangen. EEN ZORGVULDIGE CONTROLE VAN DRUKPROEVEN VOORKOMT PROBLEMEN EN KOSTEN Vlierdensedijk 45, 5705 CK Helmond Postbus 176, 5700 AD Helmond T 0492 551 551 F 0492 55 33 66 E algemeen@drukkerij-stiphout