Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling...

27
Bartender Fjalar Goud en project- manager Cathelijn van Eck ont- moetten elkaar in het Volendamse vakantiehuis van vrienden. Hun uitzicht? Kijk op de achterpagina. juni 2010 #36 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling Het Deltapro- gramma: kan- sen aan de kust Thema: naar buiten In de stad & op het land. Wonen in het groen

Transcript of Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling...

Page 1: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

Bartender Fjalar Goud en project­

manager Cathelijn van Eck ont­

moet ten elkaar in het Volendamse

vakantiehuis van vrienden. Hun

uitzicht? Kijk op de achterpagina.

juni 2010 #36

Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Het Deltapro-gramma: kan-sen aan de kust

Thema: naar buiten

In de stad & op het land. Wonen in het groen

Page 2: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

Normaal gesproken gebruik ik mijn voorwoord in het NAW kwartaalmagazine om mijn visie te geven op het hoofdthema van het nummer, in dit geval 'Naar buiten'. Dit keer moet me echter iets anders van het hart. Het zal

u niet ontgaan zijn dat de naam Bouwfonds dezer dagen met regelmaat naar voren komt in de publiciteit rond de grootschalige vastgoedfraudezaak. Een aantal oud-directeuren van het voormalige bedrijfsonderdeel commercieel vastgoed, alsmede een oud-voorzitter van de vroegere raad van bestuur van Bouwfonds, zijn door het Openbaar Ministerie als verdachte aangemerkt. De komende maanden beginnen de rechtszittingen tegen de hoofdverdachten. Dat betekent dat de publiciteit over deze zaak verder gaat toenemen. De affaire raakt onze organisatie en vooral onze medewerkers hard. Ik kan me voorstel-len dat ook u, als onze relatie, vragen heeft over deze kwestie. En ik vind het belangrijk dat u wordt geïnformeerd over de relevante feiten. Daarom treft u op pagina 10 van dit nummer een vraaggesprek aan met mijn collega Jos van Lange van Rabo Vastgoedgroep, die daarin vertelt wat de achtergronden zijn van de vastgoedfraude. Met dit interview willen we u een beeld geven van de vastgoedfraude en van de positie van Bouwfonds Ontwikkeling als woningontwikkelaar in relatie tot het voormalige onderdeel commer-cieel vastgoed. Ik hoop van harte dat het interview eventuele vragen en onduidelijk-heden voor u zal wegnemen. Mocht u na lezing van het interview toch nog vragen hebben, dan kunt u deze vanzelfsprekend stellen aan uw vaste contactpersoon binnen Bouwfonds Ontwikkeling of u kunt mailen naar: [email protected]. Als marktleider op de woningmarkt willen wij de norm zijn, waar het gaat om transpa-rantie, integriteit en duurzaamheid. Ik ben trots op Bouwfonds. Wij weten als ontwikke-laar van woongebieden al bijna 65 jaar een goed evenwicht te vinden tussen de wens van de eindgebruiker en wat praktisch haalbaar is. We voelen ons sterk maatschappelijk betrokken en wij zijn ons ervan bewust dat gebiedsontwikkeling een grote impact heeft op de toekomst. Op de kwaliteit van onze leefwereld, voor deze generatie, maar ook voor de volgende generaties. Die verantwoordelijkheid voelen én nemen we.

Walter de Boer directievoorzitter Bouwfonds Ontwikkeling

Rubriek: Inspiratie4ruimte: Haverleij, Den Bosch 6onderzoek: Wat werkt tegen verrommeling? 7nieuw project: Kerk met huizen in Gendt 8mijn moment: Directeur Ontwikkeling Ben Vos 10kunst in de openbare ruimte: Kerkhofkunst 12interview: de vastgoedfraude-affaire: 9 vragen aan Jos van Lange, CFRO en lid van hoofddirectie Rabo Vastgoedgroep 14detail: Een ster in je gevel

Rubriek: Vormgeven aan vooruitgang

40 Ruimte voor Ruimte Op veel plekken in Nederland maken stallen plaats voor villa’s. Hoe werkt dat?

Tussen binnen en buitenCreatieve oplossingen voor wonen in het groen.

Prettige vakantie…Aan het water of in het bos, recreëren doen we het liefst buiten. Drie projecten van Bouwfonds Ontwikkeling belicht.

20 Het Delta-programmaNederland bereidt zich voor op de komst van het water. Welke kansen biedt dat voor gebiedsontwikkeling?

26

34

Thema: naar buiten

inhoud juni 2010 - NAW #36

16

Aan de waterkant Van bermtoerisme tot parkvilla – op zoek naar het ware Hollandse buitengevoel?

45nieuw project: Adams-Lehmannstrasse in München 46bijzonder gebouw: 2e Katen-drechtse haven in Rotterdam 48doelgroep: Nieuwe plattelanders 49terug: Ecolonia in Alphen aan den Rijn 50columnist Vincent van Rossem: Het belang van villawijken

Voorwoord

Bouwfonds in het nieuws

Page 3: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #364 5 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Inspiratie ruimte: Haverleij

Postmodern wonen in een sprookjeskasteel In een 225 hectare groot landgoed ten noordwesten van ’s-Herto-genbosch liggen straks negen kastelen en het Slot Haverleij, ont-worpen door internationaal gerenommeerde architecten. De kas-telen bevatten ieder circa 50 tot 90 woningen en staan volledig vrij in het landschap. Naast bos en parkgebied zijn er ook water-partijen, een wetlands-natuurgebied en een 18 holesgolfbaan. ’s Avonds trekken de Haverleijers zich terug achter hun kasteel-muren waar het goed vertoeven is: schoonheid, natuur en gezel-ligheid van de gelijkgestemde buurt dragen bij tot de tevreden-

heid van de kasteelbewoners, zo blijkt uit sociologisch onderzoek. Haverleijers zijn trots op hun besloten woonomgeving en dragen dit uit met eigen kasteelvlaggen en golfwedstrijden die tussen de kastelen worden gehouden. Het Slot biedt naast 450 woningen ruimte aan voorzieningen voor de wijk, zoals een basisschool en een kinderdagverblijf. Bouwfonds voert de gebiedsontwikkeling uit in samenwerking met de gemeente Den Bosch en Heijmans. De eerste woning is opgeleverd in 2002, de laatste in 2015. Steden-bouwkundige: Soeters Van Eldonk Ponec Architecten, landschaps-architect: Paul van Beek. Meer informatie: www.haverleij.nl.

Page 4: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #366 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

impressie martinuskapel

Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project

Een zeldzame opdracht: het ontwikkelen van een nieuwe katholieke kerk met woningbouw in het Gelderse Gendt. De kengetallen daar-voor haal je niet zomaar uit een la, vertelt Luc Drost, ontwikkelings-manager bij Bouwfonds regio Midden. Luc Drost werd op een zaterdagochtend gebeld door de directeur van de Rabobank Oost-Betuwe. Of hij eens wilde praten met het parochie-bestuur van de Heilige Martinuskerk in Gendt, een kleine kern van de gemeente Lingewaard bij Arnhem. De parochie, worstelend met een magere bezetting en scheurvorming in de huidige kerk, was toe aan nieuwe, kleinere huisvesting. Drost: “Een bijzonder project. Er worden nog maar weinig katholieke kerken gebouwd. We zijn boven-dien niet iedere dag ontwikkelaar voor een kerk in combinatie met woningbouw. De kengetallen daarvoor haal je niet zomaar uit een la. Een kwestie van maatwerk en goed meedenken met het parochie-bestuur. Zelf ben ik hervormd gedoopt. Tijdens vergaderingen in de pastorie werd ik ‘gedoogd’. Ze vroegen me lachend: ‘Weet je wel wat een tabernakel is, Luc?’ Uiteindelijk ligt er nu een plan om een nieuwe kerk te bouwen. De oude toren en het front blijven behouden, zodat de kerk een herken-baar en vertrouwd gebouw in het dorp blijft. Tegen de kerk aan komt nieuwbouw: 35 appartementen en 12 tweekappers tegen het park van de kerk aan. In de kerktoren blijft het mortuarium en in de combina-tie met de nieuwe kerk wordt het ook een rouwcentrum. Met elkaar beelden de gebouwen een klassieke kerk uit, bestaande uit een voor-bouw, een schip en het koor. Architectenbureau Kokon kwam met

bijzonder duurzame oplossingen: zo worden bijvoorbeeld de oude spanten weer toegepast in het dak van de nieuwe kerk.

Naar het bisdomOmdat de kerk niet beschikt over eigen middelen, wordt de vereve-ning uit de woningbouw gehaald. De woningen moeten een eigen positie in het geheel krijgen, zegt Luc Drost, waarbij ruim uitzicht op het prachtige park wordt geboden. “Het moet een plek worden waar altijd mensen zijn. Ik weet niet of het uniek is, maar bijzonder is deze combinatie van een kerk met woningbouw wel.” Ook de gemeente Lingewaard is enthousiast, vertelt Drost. “Als adviseur van de gemeente trekt Bouwfonds de grondexploitatie. Binnenkort gaan we gezamenlijk naar het bisdom Utrecht, dat een programma van eisen formuleerde. Eind april was er een eerste inloopavond voor omwonenden. Met spanning kijken we uit naar wat omwo-nenden en kerkgangers vinden.”

Tegen de verrommeling

Nieuwe kerk met woningen

Het plan voor de Martinusmark ­ zoals het project heet ­ is ontwikkeld door Bouwfonds Ontwikkeling in samenwerking met de parochie van de Heilige Martinuskerk, het bisdom Utrecht, stedenbouw­kundig bureau Pouderoyen, Kokon Architectuur & Stedenbouw en de gemeente Lingewaard. In een optimistisch scenario kan in de zomer van 2011 gestart worden met de sloop van de kerk en de realisatie van de woningbouw.

Rood voor Groen, Ruimte voor Ruimte, er zijn diverse modellen om functieverandering van agrarisch gebied in goede banen te leiden. Zo dat verrommeling wordt voorkomen en wonen, werken en recreëren in het groen harmonieus samengaan. Welk model werkt het best? Een onderzoek van Bouwfonds naar de mogelijkheden.

Veel boeren houden ermee op; in de Achter-hoek is het niet anders. De Gelderse gemeente Lochem, bang voor verrommeling van haar buitengebied, wilde graag weten hoe je een functieveranderingsproces, van agrarisch gebied naar de ontwikkeling van een woonwijk, met behoud van voldoende groen, financieel en organisatorisch aan-pakt. Marloes Nikkels* onderzocht het in 2009 voor haar afstudeerproject bij Bouw-fonds Ontwikkeling.Marloes: ‘De gemeente Lochem en de pro-vincie Gelderland hadden onvoldoende inzicht in de wijze waarop zij dit proces konden inrichten en gelijktijdig de ruimte-lijke kwaliteit van het buitengebied konden

verbeteren. Vooral de manier waarop ze de financiële verevening moesten regelen was nog een zwart gat, net als de rol en meer-waarde van de ontwikkelaar in het proces.’

Geen blauwdruk voor succesGeen enkele regeling – zoals bijvoorbeeld Ruimte voor Ruimte of Rood voor groen – is maatgevend voor het succes van een ont-wikkelingsmodel voor functieverandering in het buitengebied, zo blijkt uit haar onderzoek. In de praktijk fungeert een regeling weliswaar als rode draad in een ontwikkelingsmodel, maar de inzet van publieke en private partijen verschilt per opgave. En is bovendien afhankelijk van de schaal van de opgave, de tijdshorizon en de al dan niet aanwezige wens van publieke partijen om actief te sturen en financieel risico te lopen. Wat er wel toe doet: de aan-wezigheid van vertrouwen, respect en gelijke doelen tussen betrokken partijen. Niet verrassend, vindt René van der Haar, senior conceptontwikkelaar die Marloes vanuit Bouwfonds begeleidde. ‘De praktijk

is veel te weerbarstig voor een model; er is geen blauwdruk voor succes te geven. Als je al een model zou willen benoemen is het: ‘vertrouwen creëren tussen alle partijen’. Het is mensenwerk en het is maatwerk. Een aantal principes van gebiedsontwikkeling komt ook hier ook weer bovendrijven, dus.’ Het onderzoek bezorgde de provincie en gemeente desalniettemin een aha-erlebnis, vertelt hij. ‘De provincie Gelderland en gemeente Lochem hebben elkaar in dit proces leren kennen en elkaars vertrouwen gewonnen. Daardoor konden ze creatiever kijken naar de inzet van de diverse over-heidsregelingen. Je kunt dus beter eerst samen een dagje uit - kijken of het klikt - dan komt de samenwerking vanzelf wel.’ * ‘Ruimtelijke kwaliteitsverbetering door gestructureerde functieverandering’ heet de afstudeerscriptie die Marloes Nikkels schreef in opdracht van Bouwfonds in het kader van de master Vastgoedkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, augustus 2009.

Page 5: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #368 9 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Inspiratie mijn moment

Moment: overleg plan De Nieuwe Tuinderij met assistent-project-leider Natasja Hooijer Waar: Zuidoostbeemster“Ik heb Natasja ingehuurd voor onze projecten in de Beemster en Zeevang. Ze is vijf jaar lang raadslid geweest in Purmerend en heeft zodoende een goede politieke antenne en een heel groot netwerk. Dat is belangrijk, want het is net stadsvernieuwing wat we hier doen. Een complex geheel, want we bouwen achter de bestaande dorpslinten. Wekelijks maakt zij een lijst met actiepunten waarvoor we samen oplossingen verzinnen, die zij vervolgens weer afhandelt. Op het ter-rein waar we hier staan, is een woning aangekocht en gesloopt. Nu komt er een ontsluitingsweg. Alle bestaande nutsleidingen blijken hier door de wortels van drie bomen te liggen. We besluiten de bomen te kappen en de wortels in aanwezigheid van de nutsbedrijven voor-zichtig door te zagen.”

Moment: eerste paal slaan voor Kwadrant EuropaWaar: Purmerend“De geschminkte mimespelers geven de toekomstige bewoners bloem-bollen in een potje. De 38 woningen die hier over een jaar staan, liggen op loopafstand van de historische binnenstad van Purmerend. Het is een project dat we samen doen met woningcorporatie Ymere. Op het laatste moment hebben we de prijzen in het plan behoorlijk aangepast vanwege de crisis. Best een moeilijke keuze. Maar we hebben binnen een paar maanden nu wel alle woningen verkocht! Zo’n eerste paal slaan is altijd een feest. Een opluchting ook, want voor mij is het werk dan afgelopen; collega’s nemen het over. Ik vind die beginfase het leukst. Zelf bepalen wat je kunt bouwen. Van alles moet je wat weten: van juridische zaken tot de exploitatiekant. Het mooie is ook: als ik snel werk, kunnen we sneller bouwen en hebben dus meer mensen werk. Dat voelt goed.”

‘Als je echt samenwerkt, bereik je in een halfjaar wat je normaal in twee jaar doet’ Ben Vos

Moment: overleg over plan BroekhornWaar: regiokantoor Noord-West van Bouwfonds in Haarlem“In samenwerking met de provincie Noord-Holland en de gemeente Heer-hugowaard ontwikkelt Bouwfonds een jachthaven met 80 ligplaatsen, 400 woningen, 120 kavels van 1500 m2 en 50.000 m2 kantoren. Ook recon-strueren we een provinciale weg en realiseren we 20 hectare ecologische verbindingszone. Echt integrale gebiedsontwikkeling, dus. We zijn con-tinu in discussie over de fiscale aspecten van deze PPS: hoe verreken je btw en overdrachtsbelasting? Ook vandaag hebben we daar weer een boeiend gesprek over. Het is ontzettend complex. De weg en de jachtha-ven worden betaald door het plan, maar dit zijn grote werken die weinig met een woonlocatie te maken hebben, dus moet je btw verrekenen via het btw-compensatiefonds van gemeente of provincie. Je wilt niet dat de fiscus de lachende derde is en wij allemaal een scheur in de broek hebben. Ik geloof dat we nu bijna tot een oplossing komen.”

Moment: lunch Waar: projectbureau gemeente Beemster “Omdat de gemeente Beemster geen groot werkapparaat heeft, is een apart projectbureau opgericht met een bezetting van vier mensen, twee namens de gemeente en twee namens Bouwfonds. Gezamenlijk werken wij aan de grondexploitatie van twee grote woningbouw-locaties. In Zuidoostbeemster (700 woningen) is het stedenbouwkun-dig plan gereed. Middenbeemster (240 woningen) is in de fase van grondaankoop. Binnen Bouwfonds hebben we vooraf discussie gevoerd of ik wel in het projectbureau moest gaan zitten; ik zou er te veel tijd mee kwijt zijn. Maar je komt toch sneller tot zaken als je echt fysiek samenwerkt. In een halfjaar bereik je wat je normaal in twee jaar doet.”

Van het eerste concept voor een gebieds-ontwikkeling tot en met de oplevering, daartussen zitten jaren van ideeën, overleg, controle en verbetering. De mensen van Bouwfonds Ontwikkeling houden zich met al die aspecten bezig. Zo ook Ben Vos, directeur Ontwikkeling van regio Noord-West. Een paar momen-ten uit zijn zeer gevarieerde werkdag.

fotografie: Felix Kalkman

Page 6: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3610 11 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Interview Jos van Lange

externe forensisch accountants. De uit-komsten daarvan waren niet bevredi-gend: intern kon wel alles onderzocht worden, maar externe relaties weigerden mee te werken en wij konden ze daar niet toe dwingen. Omdat intern de regels meestal wel gevolgd bleken te zijn, kon nauwelijks of geen bewijs gevonden wor-den van malversaties.

5. Hoe heeft Bouwfonds deze lang-jarige en complexe directiefraude toch weten te constateren? “Begin 2007 start Rabo Vastgoedgroep na aanhoudende signalen een nieuw intern forensisch accountantsonderzoek naar mogelijke fraude bij het voormalige CVG. In november van dat jaar volgt de inval van de FIOD-ECD bij diverse organisaties. In 2009 kreeg Rabo Vastgoedgroep infor-matie waarmee een reconstructie kon worden gemaakt van de organisatorische en financiële structuren rond het voor-malige Bouwfonds CVG en de daarbij betrokken externe partijen, waaronder gedelegeerde projectontwikkelaars en de privé-vennootschappen van de ex-Bouw-fonds CVG directie en medewerkers. Zo kon Rabo Vastgoedgroep constateren dat er sprake is geweest van een langja-rige en complexe directiefraude. Rabo Vastgoedgroep heeft kosten noch moeite gespaard om transacties na te gaan. We hebben inmiddels voor zo'n 20 miljoen euro aan onderzoek verricht; de financiële schade van deze fraude voor Bouwfonds wordt begroot op tenminste 100 miljoen euro.”

6. Heeft Bouwfonds ook aangifte gedaan tegen de mogelijke ver-dachten van deze vastgoedfraude? “In 2008 en 2009 heeft Rabo Vastgoed-groep aangifte van mogelijk strafbare fei-ten gedaan tegen de ex-voorzitter van de raad van bestuur van Bouwfonds, een aantal ex-directieleden van Bouwfonds CVG, een aantal ex-medewerkers van Bouwfonds CVG, enkele gedelegeerde pro-jectontwikkelaars en een reeks vennoot-schappen. In 2009 en 2010 heeft Rabo Vastgoedgroep tegen bij de fraudeaffaire betrokken partijen juridische maatregelen genomen. Die variëren van het verbreken van de samenwerking, tot het beslag leg-gen op geld en goederen. Dit proces is nog gaande en ik verwacht dat er meer juridi-sche maatregelen zullen volgen.”

7. Zou een dergelijke zaak nog eens kunnen plaatsvinden?“De governance-structuur is inmiddels wezenlijk anders. Checks en balances zijn cruciaal. Rabo Vastgoedgroep wordt aangestuurd door een hoofddirectie die bestaat uit een voorzitter, een CFRO en de voorzitters van de divisies. Deze hoofd-directie opereert op basis van collegiale verantwoordelijkheid en is nauw betrok-ken bij de activiteiten binnen de divisies. Dit is een andere structuur dan bij het voormalige Bouwfonds. Deze fraude met commercieel vastgoed staat gelukkig los van de woningbouwactiviteiten. Bouw-fonds Ontwikkeling kent al sinds jaar en dag een governance-structuur die een transparante gang van zaken waarborgt. Uitgangspunt daarbij is een 'driehoek' die de voorzitter van de directie vormt met een financieel directeur en een directeur operations. Dit is zowel op centraal niveau als op regionaal niveau de organisatie-structuur. De operationele lijn ondersteunt en coördineert de projectontwikkelings-processen en zorgt er voor dat de verschil-lende disciplines tijdig de benodigde acti-viteiten inplannen, op tijd van start gaan en ook tijdig de nodige interne en externe knowhow inschakelen.”

8. Wat betekent de affaire voor de medewerkers van Bouwfonds Ontwikkeling?“De hele affaire laat diepe sporen na, met name binnen de Bouwfonds-divisies. De feiten die aan het licht zijn gekomen en de publiciteit over deze affaire wordt als zeer pijnlijk ervaren. Het imago van de vastgoedsector is sterk beschadigd en ook projectontwikkeling heeft een verkeerde naam gekregen. Alle reden dus om mee te werken aan het verscherpen van de regels binnen onze sector. Het moge duidelijk zijn dat Bouwfonds Ontwikkeling en haar medewerkers zich verre hebben gehouden van deze criminele praktijken. De bevin-dingen uit dit fraudedossier zijn wel aan-leiding geweest om intern maatregelen te nemen, op basis van wat wij lessons learned noemen. Dat houdt onder andere in dat de regelingen over de juiste handel-wijze zijn aangescherpt in de 'Gedrags-code Rabo Vastgoedgroep'. Elke medewer-ker van Rabo Vastgoedgroep heeft hiervoor getekend. Jaarlijks moeten zij ook verklaren dat ze conform de code hebben gehandeld. Verder is in beslisdocumenten

Van 1995 tot medio 2005 vond de veelbesproken vastgoedfraude plaats. De zaak is regelmatig belicht in de media en er verscheen een boek over. Op deze plek geeft Jos van Lange, Chief Financial & Risk Officer (CFRO) en lid van de hoofddirectie van Rabo Vastgoedgroep antwoord op een aantal belangrijke vragen over de fraude.

9 vragen over devastgoedfraude

Aan Jos van Lange, lid hoofddirectie Rabo Vastgoedgroep

Historisch perspectief

1990 Vanwege groei van de organisatie vormt Bouwfonds Nederlandse gemeen ten de seperate werkmaat schappijen Bouwfonds Woningbouw (woning ont wikkeling) en Bouwfonds Hypotheken (woningfinanciering). Later komen daarbij: Bouwfonds Property Finance, Bouwfonds Vastgoed ontwikkeling.

1995 Bouwfonds Vastgoedontwikkeling (later Bouwfonds CVG) wordt gevormd door overnames Burgfonds (1988) en Van Vlijmen Vastgoed (1995).

2000 Aandelen Bouwfonds door de gemeentes verkocht aan ABN Amro. Fusie projectontwikkelingsactiviteiten ABN Amro met Bouwfonds CVG.

2001 Vertrek voorzitter van de raad van bestuur van Bouwfonds Cees Hakstege en directeur van Bouwfonds CVG Jan van Vlijmen.

2003 Fusie Bouwfonds Wonen, Bouwfonds Wonen Internationaal en Bouwfonds CVG in Bouwfonds Property Development.

2005 Na overname MAB volgt integratie met Bouwfonds CVG. Leiding komt in handen van MAB. Vertrek directie en medewerkers CVG. Eerste signalen fraude. Bouwfonds start eigen onderzoek.

2006 Bouwfonds organisatie in delen verkocht aan Rabobank (ontwikkeling, asset management en fondsenbeheer), SNS Reaal (property finance). Hypotheekbedrijf blijft achter bij ABN Amro. Rabobank brengt haar nieuwe en bestaande vastgoedactiviteiten (voormalig Rabo Vastgoed en FGH Bank) onder in Rabo Vastgoedgroep.

2007 Begin 2007 start Rabo Vastgoedgroep na aanhoudende signalen een nieuw intern forensisch accountantsonderzoek naar mogelijke fraude bij het voormalige CVG. November: inval FIOD­ECD bij diverse organisaties vanwege vermeende fraudepraktijken, arrestatie van aantal personen waaronder Jan van Vlijmen en Cees Hakstege.

1. Wat is er gebeurd?“Een aantal ex-medewerkers van het voor-malige onderdeel Bouwfonds Commercieel Vastgoed (CVG) wordt er van verdacht betrokken te zijn bij een grootschalige directiefraude waarbij onder meer Bouw-fonds zelf en het Philips Pensioenfonds gedupeerd zijn. Naar schatting gaat het tenminste om 250 miljoen euro. Zowel Philips Pensioen Fonds als Rabo Vastgoed-groep – waarvan Bouwfonds Ontwikke-ling sinds 2006 deel uit maakt – probeert via beslagen en rechtszaken dit geld terug te krijgen. Ook hebben wij een aantal aan-giftes gedaan tegen deze ex-medewerkers en een aantal andere betrokken personen en bedrijven.”

2. Wat is de betrokkenheid van Bouwfonds Ontwikkeling bij de fraude? “Bouwfonds Ontwikkeling opereerde als onderdeel van Bouwfonds gescheiden van het onderdeel commercieel vastgoed. Er was in de praktijk slechts zelden sprake van samenwerking. Om de structuur van dit Bouwfonds te begrijpen is het goed eerst te kijken naar de geschiedenis. Tot het jaar 2000 was er de NV Bouwfonds Neder-landse Gemeenten, waarvan de aandelen in handen waren van circa 400 Neder-landse gemeenten. De hoofdactiviteiten daarvan waren: het ontwikkelen van woningen en het verstrekken van hypo-thecaire leningen voor de aanschaf van woningen door particulieren. Met de tijd kwamen er activiteiten bij: het verstrekken van financieringen voor projectontwikke-ling en beleggingen via Bouwfonds Pro-

perty Finance en het ontwikkelen van commercieel vastgoed door het onderdeel Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, het latere Bouwfonds CVG. Bouwfonds CVG kreeg vorm door de overname van Burg-fonds in 1988 en van Van Vlijmen Vastgoed in 1995. Bij dit onderdeel heeft de ver-meende fraude plaatsgevonden. Bouw-fonds CVG had een eigen directie, onder lei-ding van Jan van Vlijmen, en rapporteerde net als de overige divisies zelfstandig aan de toenmalige raad van bestuur, waarvan Cees Hakstege eerst lid en later voorzitter was. Beide zijn nu verdachte in de vast-goedfraude-affaire. Er was vrijwel geen contact tussen de medewerkers van CVG en de medewerkers van de andere Bouw-fonds-divisies. De fraude heeft dus plaats-gevonden in een onderdeel waar Bouw-fonds Wonen - het huidige Bouwfonds Ontwikkeling - weinig mee te maken had.”

3. Wanneer werd voor het eerst duidelijk dat er een probleem zou kunnen zijn? “Rond 2005 en in de jaren daarna kwamen er signalen, bijvoorbeeld van een voorma-lige samenwerkingspartner van Bouw-fonds CVG die teleurgesteld was in een project waarvoor al wel behoorlijke voor-bereidingskosten waren gemaakt. Dit soort signalen leek erop te wijzen dat er niet altijd zorgvuldig werd gewerkt binnen Bouwfonds CVG.”

4. Hoe is daar toen door Bouwfonds op gereageerd?“In opdracht van Bouwfonds zijn onder-zoeken gestart, uitgevoerd door interne en

Beleid Rabo Vastgoedgroep:- We werken samen met FIOD-ECD en het

Openbaar Ministerie om de schuldigen in deze affaire te vervolgen.

- Bij het vermoeden van strafbare feiten wordt aangifte gedaan, zonder aanzien des persoons.

- Rabo Vastgoedgroep wil ook het geld terughalen bij de verdachten en/of andere betrokken personen en partijen.

- Wij zetten ons maximaal in om te voor-komen dat dergelijke praktijken zich nog voor kunnen doen.

- Rabo Vastgoedgroep wil bijdragen aan integere en transparante vastgoed-markten.

standaard opgenomen dat toekomstige relaties gecheckt worden, zodat eventuele beletselen vroegtijdig bekend zijn. Bestaande werkwijzen zijn op een aantal punten verscherpt, dat bijvoorbeeld het aangaan van wezenlijke verplichtingen niet door één medewerker gedaan kan worden en dat langlopende, afspraken goed vastgelegd en bewaakt worden. De bestaande klokkenluidersregeling is ver-nieuwd en er is een externe vertrouwens-persoon aangesteld voor alle divisies van Rabo Vastgoedgroep. Tenslotte is ook de screening van nieuwe medewerkers ste-vig aangescherpt.”

9. Verwacht je de komende tijd meer publiciteit in verband met de Vastgoedfraude?“Ja, deze affaire zal nog vaak in het nieuws komen, zeker als de rechtszittingen tegen de hoofdverdachten beginnen. Ondanks het vervelende feit dat daarbij ook de naam Bouwfonds regelmatig zal vallen, waarderen wij de inzet van de FIOD-ECD en het Openbaar Ministerie die deze affaire aan het licht hebben gebracht en de daders vervolgen. Zeker met het oog op de historie, de maatschappelijke rol en de smet op de goede naam van Bouwfonds, hebben we alle vertrouwen in de rechters die zich over de verdachten zullen uitspre-ken. Wij vertrouwen er op dat de klanten, relaties en partners Bouwfonds Ontwikke-ling goed genoeg kennen om het verschil te zien tussen het Bouwfonds dat we zijn, en het vroegere Bouwfondsonderdeel waar de verdachten hun praktijken heb-ben uitgevoerd.”

Page 7: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3612 13 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Inspiratie kunst in de openbare ruimte

Met subtiele kunstwerken hoopt Gronin-gen meer bezoekers naar historische en vaak markante kerkhoven te lokken. Mede dankzij de steun van Bouwfonds Cultuurfonds krijgt het Noord-Groningse landschap zo een nieuwe impuls.

De wierdedorpen, de stompe korte kerkto-rens, enorme omgeploegde akkers, de wind, de klei, de leegte. Ten noorden van Gronin-gen is het landschap nog relatief onaange-tast, je kunt je eeuwen terug in de tijd wanen. Ter bescherming van dit karakteris-tieke landschap - met de kerktoren als beeldbepalend element - is de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) actief. Inmiddels beheert de stichting 62 kerken en omringende kerkhoven en blijft dat cultuurgoed voor Groningen behouden. Bijvoorbeeld in Wittewierum. Je zou kun-nen denken dat er een forse struik staat op het kerkhof. Wie dichterbij komt, ziet dat de bruine takkenwirwar opgebouwd is uit bronzen botjes en een kunstwerk is. Jan Kuipers maakt er een knipoog mee naar de katholieke verering van beenderen. Het is

bescheiden kunst. Wie het wil zien, ziet het, en dat is precies wat de stichting beoogde. Directeur van de stichting, Peter Breukink: “De werken moesten absoluut geen kijk-agressie opwekken en het hele kerkhof overhoophalen. De buurtbewoners moeten voor het werk zorgen en dus willen we dat het bescheidenheid uitstraalt.”Iets minder bescheiden, maar wel verdekt opgesteld tussen de bomen, is het kunst-werk dat op deze foto staat. De Afrikaanse kunstenaar Meschac Gaba maakte dit werk voor het kerkhof van Wierhuizen, waarvan de kerk tijdens de kerstvloed van 1717 weg-spoelde. Hij bouwde een skelet van een kerk uit zijn geboorteland Benin. Een bijna vier meter hoog werk, uitgevoerd in betonstaal en gekleurd met glanzend brons en koper. In het midden van de sculptuur zijn twee metalen stoelen en een tafel geplaatst als symbool voor een nieuwe ontmoeting.

Bewoners trotsElk kunstwerk reflecteert op eigen wijze de specifieke functie en betekenis van de plek, zegt Breukink. En net als de locatie waar

het wordt geplaatst, heeft ieder werk een permanent karakter. ‘Beeldende kunst zien we als link tussen heden en verleden. Alle werken hebben we bewust uit laten voeren in duurzame materialen. De tijd mag zijn gang gaan.’Peter Breukink vindt het ‘erg bijzonder’ hoe enthousiast dorpsbewoners de kunstwer-ken omarmden. ‘Ze zijn zo trots, onvoorstel-baar is dat. Het heeft ongetwijfeld te maken met de tijd die we genomen hebben om iedereen in te lichten. We zijn een maat-schappelijke organisatie en willen niemand iets opdringen. Door goed naar voorkeuren en bezwaren te luisteren, zijn we erin geslaagd de realisatie geruisloos te laten verlopen.’ Favoriet bij het publiek, denkt Breukink, is het werk dat JCJ Vanderheyden ontwierp voor de rand van het kerkhof in Woltersum. Een natuurstenen bankje met een 3,5 meter hoge poort ervoor. Een poort die het prachtige uitzicht omlijst. ‘Vander-heyden legt een verbintenis met het land-schap. Hij benadrukt de schoonheid van een vergezicht. En dat waarderen de Gro-ningers, gehecht als ze zijn aan hun land.’

Op Hoogte Gedacht, zoals het kunst­project heet, startte in 2004. De SOGK werkte hiervoor samen met de Stichting Kunst en Openbare Ruimte (SKOR) uit Amsterdam, de provincie Groningen en Bouwfonds Cultuurfonds. Deze zomer wordt het zesde en laatste werk geïn­stalleerd.

De kunstenaars en de locaties:­ Jan Kuipers: Wittewierum ­ Stanley Brouwn: Zuurdijk ­ JCJ Vanderheyden: Woltersum ­ Pieter Laurens Mol: Obergum ­ Meschac Gaba: Wierhuizen ­ Huang Yong Ping: Vierhuizen

(verwacht: zomer 2010).

Zie ook www.groningerkerken.nl

Kerkhovenkunst

Page 8: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3614 15 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Inspiratie detail fotografie: Agnes Kappert

De paden op, de lanen in en natuurlijk naar zee: wat hebben wij Nederlands met buiten zijn? Hoe kunnen we aan

dat verlangen tegemoetkomen, ook als het om wonen gaat?

Essay: Het Nederlandse buitengevoelBeleid: Het Deltaprogramma en de kansen die dat biedt

Trend: Creativiteit met wonen in het groen Markt: Gebiedsontwikkeling voor recreatie

Proces: Ruimte voor Ruimte – zo kan het werken

Themafotografie: Agnes Kappert

De Woerd

Een ster in je gevel

NAAr BuiteN

In een wijk waar veel woningen gelijk zijn, maken de details het verschil. In De Woerd is het precies omgekeerd. De woningen van de wijk in De Meern bij Utrecht zijn juist heel

verschillend, de details zorgen ervoor dat het een geheel blijft. René Steman, senior projectmanager bij Bouwfonds regio Midden: “De meeste details vind je rond de

voordeur. De voorgevels bepalen het beeld van de wijk, daarom hebben we er veel aandacht aan besteed. Het lichtpunt is bij iedere woning hetzelfde,

evenals het geëmailleerde huisnummerbord. De vlaggenmasthouder hebben we in het zwart laten uitvoeren. Normaal wordt die alleen

geleverd in aluminium of wit. Maar het meest bijzondere detail is toch wel het natuurstenen plaatje met het stervormig gaten­

patroon. Het is meer dan zomaar een ornament, hierachter bevindt zich namelijk de afvoer van de afzuigkap.

Als iedereen zelf aan de slag zou gaan met plastic afvoerbuizen, zou dat het straatbeeld, zoals wij

dat voor ogen hebben, verstoren. Het natuur­stenen plaatje is speciaal ontwikkeld

voor De Woerd. De aannemer heeft uit­gezocht hoe groot de gaatjes

moeten zijn om alle lucht ook werkelijk af te kunnen

voeren. Erachter is een gaasje gemonteerd

om beestjes buiten te

houden.”

Page 9: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3616 17 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

‘ Het schip en de schaats, het zijn de Nederlandse symbolen bij uitstek waarop de omgeving wordt afgestemd’

Als er één volk is dat de natuur op een voetstuk zet, haar ver-heerlijkt in schilderijen of muziek, zijn dat de Duitsers. Wanderlust, een bijna onver-

taalbaar woord, lijkt een gen dat alleen voorkomt bij Duitsers, dat zich manifes-teert in een onstuitbaar verlangen eropuit te trekken, bij voorkeur met gebeeld-houwde stok in het avontuurlijke woud. Hoe ruiger en ongecultiveerder het land-schap, hoe liever het de zwerver is, zo geeft de schilder Caspar David Friedrich uiting aan die sehnsucht. En anders klinkt het wel door in de symfonieën van Beethoven (de Pastorale!) of meer nog in de opera’s van Wagner, die de mythe van de Rijn-dochters in zijn Ring tot reusachtige pro-porties heeft opgeblazen.Wat stelt Nederland daartegenover? Geen woud, want daarmee is het Nederlandse landschap karig bedeeld, heidevelden

hoogstens. De zee dus. De Duitse Wander-lust zouden we wellicht kunnen vertalen met ‘een dagje naar het strand’. Kuilen gra-ven, schuitje varen, theetje drinken, varen we naar de overkant – als het maar water is. Rivieren, beken, sloten en kanalen mogen dus ook. Maar wie de Nederlandse geschiedenis kent, weet dat zoiets geen uitgemaakte zaak was. Zo idyllisch als het strandleven werd geschilderd door Jacob Maris was de kust niet in de beleving van de Nederlander. Hij ging er varen, maar kon er niet van genieten. Kniertje is er het symbool van geworden, de zee geeft, de zee neemt. Voordat de duinen versterkt werden en de dijken aangelegd, was de zee een bedreiging. Een badcultuur ontbrak, niet alleen van-wege dat gevaar, maar ook vanwege het geloof. De zee was voor het gewin (de vis-vangst, de handel) en God zag dat het goed was, onder meer in Scheveningen en Kat-

wijk. Het waren - opnieuw - de Duitsers die snakkend naar Freie Luft und Körperkultur de Hollandse stranden veroverden met het Kurhaus als pion. Kurhaus, kan het Duitser?

OverlevingskunstWaarschijnlijk waren Nederlanders, gepokt en gemazeld door overstromingen en ondergelopen kelders, allang blij dat ze droge voeten hadden. Het oorspronkelijke landschappelijke verlangen stond dan ook gelijk met overlevingskunst, via de ont-snapping naar vluchtheuvels (terpen, dij-ken) of de ontginning van polders: geen natuurlijk gegeven waarover de Duitsers beschikten, maar veroveringen op het water. Het genot kwam pas na de verove-ring. Nederland is, anders dan Duitsland of Frankrijk, geen instant landschap – en dus lijken Nederlanders in de geschiedenis ook een andere houding te hebben ingenomen ten aanzien van het ommeland. Zodra het

Aan de waterkantVan de terp tot de schuur – hoe Nederlanders voortdurend op zoek zijn naar het ware buitengevoel – ook in de stad.

»

door: Jaap Huismanfotografie: Hollandse Hoogte en iStockphoto

Page 10: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

18 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 19 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

land op het water was veroverd, moest het worden bewaakt. Het is vaak gezegd: Nederland is een land van nut en nood-zaak, met het meest kunstmatige land-schap ter wereld, dat ook nog eens telkens opnieuw heringericht wordt. En dat ver-volgens wordt gecultiveerd. Meer akker-bouw dan in heel Australië, de grootste bollenteelt ter wereld en alleen al in Bra-bant meer beesten dan mensen. Hoezo landschappelijk vermaak?

Cruciaal in het verlangen naar een natuur-lijke omgeving is het begrip veiligheid. Beheersing. Pas als een mens zich zeker weet en zich kan verweren tegen de gril-len van de natuur, kan hij genieten. De Duitse Wanderer doet dat door zich een weg te banen door het (oer)woud, de Nederlander door te varen, en anders, bij vrieskou, te schaatsen. Het schip en de schaats, het zijn de Nederlandse symbolen bij uitstek waarop de omgeving werd en wordt afgestemd. Dat gebeurt door de aan-leg van havens, steigers, vlonders, kades en een enkele pier, maar ook door ijsbanen die als rare ovale meertjes of weilandjes in het landschap liggen totdat ze ontwaakt worden bij -0 °C. De lantarenpalen staan er net zo wezenloos bij als een skischans ’s zomers in Finland. Zelfs de ovale vijver op het Museumplein in Amsterdam doet aan dat spel mee, ’s zomers voor het pootje baden, ’s winters voor de ijspret. Zo haal je het platteland binnen. Al deze ingrepen in het landschap belichamen het ‘buiten-gevoel’ van Nederlanders, de wetenschap dat je kunt wegvaren of wegrijden uit een Mondriaanachtig landschappelijk patroon.

De cirkels die Nederlanders beschrijven bij hun recreatief genoegen, zijn overzich-telijk. Voor architect Ben van Berkel, opge-groeid in Utrecht, was het luieren op de

dijk van het Amsterdam-Rijnkanaal (geen strand) zijn ultieme jeugdervaring, zoals het voor vele jongeren uit de jaren zestig moet zijn geweest. En opvallend genoeg geldt dat ook voor jongeren van nu die zich uitleven op stadsstranden, van Blijburg in Amsterdam tot Strand aan de Maas in Rot-terdam. Het verlangen naar buiten wordt gecompenseerd door een stedelijke behoefte: instantnatuur. Dat gebeurt niet alleen in de Randstad, maar ook in Parijs. De onderliggende gedachte is: als we het strand niet kunnen bereiken omdat we misschien de groepsleden uit het oog ver-liezen, halen we de zandbak naar binnen. Aan die behoefte voldoet ook de ijsbaan op het Museumplein. Stad en ommeland zijn in dit opzicht complementair.

BuitengevoelTerwijl de stedelijke verdichting toe-neemt, is het opmerkelijk dat er toch mogelijkheden gevonden worden om in de stad ruimte te vinden om het buiten-gevoel aan te wakkeren. Ontwikkelaars zien kans huizen met tuinen of met patio’s aan te bieden – zoals met succes is gebeurd in het dichtbebouwde Oostelijk Havengebied in Amsterdam – of een nieuw fenomeen als daktuinen en – ter-rassen te scheppen. Zo kun je in het hart van Almere boven het winkelcentrum een totaal andere, onverwachte wereld aantreffen, een oase met groen en bal-kons. Je hoeft er niet meer op uit te trek-ken, het groen ligt aan je voeten: dit is van belang om de automobiliteit terug te dringen. Een ander stedenbouwkundig verschijnsel is de terugkeer van het water in de stad, het heropenen van gedempte grachten of de herontwikkeling van oude havengebieden. In Utrecht werd zo ten zuiden van het Jaarbeursgebied een fraai binnenstedelijk project, Parkhaven,

rondom een kanaal aangelegd: zo komt het ideaal van een bootje voor de deur of een strandje vlakbij dichterbij. Makelaars blijven het maar herhalen. Met een woning aan het water is de helft van het geld al verdiend.

Natuurlijk hoort bij het verlangen naar buiten een tweede huis, en voor wie dat niet kan bekostigen, de caravan. Opmerke-lijk is dat het tweede huis, tegenwoordig liever recreatiewoning genoemd, sinds een aantal jaren in omvang is toegenomen en een landelijke uitstraling moet hebben. Daarmee vergeleken hebben de paar vakantiehuisjes die Gerrit Rietveld na de oorlog ontwierp het formaat van een openbaar toilet. En dat geldt in mindere mate ook voor de eerste bungalowparken van wat toen nog Sporthuis Centrum heette. Geschakelde bungalowtjes van kalkzandsteen waren het, met als grootst denkbare luxe een open haard.Door de toegenomen welvaart is de vakantievilla opgeklommen tot het lust-hof zoals de buitenplaatsen van de elite dat in de 17e en 18e eeuw aan de Vecht of in het Gooi waren. Het verschil: de vakan-tievilla is gedemocratiseerd. De heden-daagse elite is dan ook al weer verder getrokken. Twintigduizend Nederlanders schijnen een tweede huis in Frankrijk te bezitten, waar ze zich teweerstellen tegen inbraken en soms buitenlanderhaat. En de horizon wordt verder gelegd, eerst Spanje, Portugal en Toscane maar nu zelfs Vietnam of Thailand. Het buitengevoel staat in dit geval gelijk met de afkeer van winter en regen of is mogelijk een reactie op de overvolle Nederlandse steden. Een landschapsarchitect als Dirk Sijmons heeft in de tijd dat hij rijksadviseur was, gewaarschuwd voor ‘het op slot zetten van het platteland’. Geen burger kan of

‘Het verlangen naar buiten wordt

gecompenseerd door een stedelijke behoefte: instant-

natuur’

mag zwerven door het Groene Hart, veel boerenland is onbetreedbaar en hele stro-ken duin zijn afgezet met prikkeldraad - zie daar maar je vleugels uit te slaan op een warme zomerdag. Dat verklaart mede de trek naar het buitenland, waar hiking op minder belemmeringen stuit.

Wie zich de afgelopen tien jaar een beeld wil vormen van de architectuur van de recreatieparken, kan van de ene in de andere verbazing vallen. Anything goes: Frans-meditteraans zoals in Port Zélande (Schouwen-Duiveland), gereconstrueerde vissershuizen (maar dan groter) in Mak-kum, Friesland, een kunstmatig Fries stadje (Esonstad Dokkum) maar voorna-melijk een eindeloze reeks boerderijachti-gen, waarvoor Wim Schippers ooit de pas-sende naam boerderette heeft verzonnen. De zogenaamde boerderij is daarmee uit-gegroeid tot rolmodel van het Nederlands buitengevoel, niet alleen op het platteland maar ook verankerd in menige Vinex-loca-tie waar vrije kavels zijn uitgegeven. Als één fenomeen een populistisch antwoord is op het modernisme, is het wel de boer-derette. Vreemd eigenlijk, want zo lang is het niet geleden dat boerderijen en het boerenland werden afgedaan als onder-ontwikkelde aspecten van het Neder-landse landschap. En nog steeds is het boe-renland geen pasklaar Utopia, ontsierd als het wordt door megastallen, silo’s en ziek-

tes. In de provincie Brabant bijvoorbeeld wordt het voor de stedelingen lastig om aan de verlokkingen van het buitengevoel toe te geven.

Van hoeve naar schuurPas toen stedelingen eind jaren zestig van de vorige eeuw de potentie van boerderijen ontdekten, door ze te transformeren in woonboerderijen, compleet met zitkuil, vide, plavuizenvloer en laaiende open haard, werden ze een begeerlijke onder-steuning van het ‘buitenleven’. Zowel geschikt voor woongroepen en communes als voor ondernemende kunstenaars en architecten. Gelukkig maar, anders waren veel historische hoeven verdwenen, waar-voor dankzij de schaalsprong in de agrari-sche industrie geen functie meer was. Symbool voor de erkenning van de woon-boerderij is dan ook de aankoop door het Openluchtmuseum van ‘het optrekje’ van de voormalige staatssecretaris Cees van Leeuwen, dat moest wijken voor de hoge-snelheidslijn. Typerend voor de wooncul-tuur van de jaren zeventig, zo beredeneerde de directie het besluit.

Sinds een paar jaar hebben architecten een ander archetype ontdekt dat kan wedijve-ren met de boerderij, en wel de schuur. Eigenlijk komt die voort uit bittere nood-zaak, omdat bestemmingsplannen op het platteland geen buitenissigheden toelaten.

Het voordeel van de schuur is dat het in feite een casco is dat zich leent voor aller-hande indelingen en dus gebruiksmogelijk-heden. Kantoor aan huis, een apart gasten-verblijf, een woongroep voor ouderen, er zijn al enkele zeer uiteenlopende nieuwe schuren op het platteland verrezen, vaak in hout uitgevoerd, soms met een rieten dak. Wat de woonboerderij was voor de jaren zeventig, zou de schuur wel eens de hype voor dit decennium kunnen zijn.Naar buiten willen we, omdat de stad door de verdichting drukkender op het gemoed zal werken. Een Duits Wanderlust zal de Nederlander zich niet toe-eigenen, maar er gloort hoop. Door de aanwijzing van nieuwe nationale parken die anders dan de Hoge Veluwe meer georiënteerd zijn op het water – plasdrasgebieden, opnieuw onder water gezette polders – kan de Nederlander zijn kano pakken. Of anders met lieslaarzen door lisdodden. Want dat hebben de Duitsers of de Fransen weer niet. Elk volk kiest zijn eigen buitenweg.

BronnenNaar Buiten: Ileen Montijn, SUN, 2001; Landschap: samenstelling Dirk Sijmons, A+N, 1998; Het land in de stad: N. Tum-mers e.a. Thoth, 1997; Ben van Berkel interview Volkskrant Magazine, 20-3-2010; Iedereen wil een schuur: J. Huis-man, Vrij Nederland, 2005; Huis in Frank-rijk: Tracy Metz, NAI, 2010-03-23.

Page 11: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

21 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

‘ Tussen 2011 en 2015 verwacht ik spannende beslissingen. Bijvoorbeeld over de bescherming van de Rijnmond. Of over buitendijks bouwen’ Wim Kuijken ‘ Maak

veiligheid aantrekkelijk’

Het Deltaprogramma

Een nieuwe woonwijk ontwikkelen in een diepe polder – is dat wel verstandig, nu het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt? Landschapsarchitect Adriaan Geuze vindt van niet. Dat er serieuze plannen zijn voor nieuw-bouw in de Zuidplaspolder bij Gouda, de ‘diepste soep-

kom van Europa’ (7,7 meter onder NAP) noemt hij gekkenwerk. “De grond voelt er als yoghurt”, zei hij begin 2007 in de Volks-krant. “Wie gaat daar nou wonen met zijn kindjes? Alle stoplich-ten staan op rood. Alle deskundigen ontraden het. Maar de bouw gaat door. Het ontzag voor het water is helemaal weg. We maken ons veel te afhankelijk van de techniek.”

Andere vraag. Heeft het voor een boer zin om te investeren als zijn grond over tien jaar misschien moet worden gebruikt voor waterberging? En als in Rotterdam plannen worden gemaakt voor stadsontwikkeling in het oude havengebied, op welke bescherming van die (buitendijkse) gebieden tegen het water mogen ontwikkelaars dan rekenen?Gemeenten, provincies, gebiedsontwikkelaars, boeren, burgers en buitenlui krijgen binnen nu en enkele jaren duidelijkheid over dit soort vragen. De komende jaren vallen structurele besluiten over de vraag hoe Nederland tegen het wassende water moet worden beschermd en hoe voldoende zoet water voor de drinkwatervoor-ziening is te garanderen tegen de achtergrond van de klimaatver-andering. Dat gebeurt onder de vlag van het Deltaprogramma,

vastgelegd in de Deltawet die op 1 februari van dit jaar aan de Tweede Kamer is aangeboden. Een speciale deltacommissaris – Wim Kuijken, benoemd voor zeven jaar – doet een voorstel voor dat programma, zorgt voor de voortgang en de uitvoering en sti-muleert samenwerking tussen alle betrokkenen. De Deltawet vloeit voort uit het eindrapport van de deltacommissie onder lei-ding van oud-minister Cees Veerman (zie kader).

De ramp vóór zijnDeltacommissie, Deltaprogramma: de terminologie doet denken aan 1953, het Deltaplan. “Ja, er is een parallel”, zegt deltacommis-saris Wim Kuijken. “Het gaat om de beveiliging van Nederland tegen overstromingen. Maar er is ook een groot verschil. Het Del-taplan was een reactie op een ramp. Wij willen de ramp vóór zijn. Daarnaast denken we ook na over de zoetwatervoorziening. En vooral: we willen veiligheid aantrekkelijk maken.”Daarmee bedoelt hij dat veiligheidsmaatregelen bij voorkeur meer-waarde moeten opleveren voor natuur, milieu en economische ont-wikkeling. Een voorbeeld: “Ik was vandaag op werkbezoek in Sche-veningen. Daar moet de zeewering worden aangepast. Je kunt die natuurlijk gewoon hoger maken. Maar je kunt haar ook slim in-bedden in een boulevard en daarmee een aantrekkelijke woon- en leefomgeving creëren. Ik ben van de school dat veiligheid aantrek-kelijk moet worden gemaakt, ruimtelijk en economisch.”Op veel plaatsen in Nederland gebeurt dat al. Zo combineren

Water heeft Nederland altijd voor uitdagingen geplaatst. Maar nog nooit waren die zo groot als nu, nu het klimaat verandert. De commissie-Veerman adviseerde in 2008 om een deltaprogramma op te tuigen dat tientallen jaren omspant. Wat houdt dat in? Hoe gaan we het betalen? En zijn er kansen voor integrale gebiedsontwikkeling? “Het is te druk geworden. Je kúnt niet meer zomaar ergens een dijk doorheen jassen.”

door: edwin Lucas fotografie: Hans van den Heuvel

»Wim Kuijken in de duinen

vlakbij de Deltawerken.

Page 12: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

22 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 23 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

gebiedsontwikkelaars vaak woningbouw met waterveiligheid (zie kader). Een groot project als Ruimte voor de Rivier benadert veilig-heid altijd in samenhang met natuurontwikkeling, recreatie en soms ook woningbouw. Deze rivierprojecten worden opgenomen in het eerste deltaprogramma, dat met Prinsjesdag zal verschijnen. Het telt drie deelprogramma’s voor heel Nederland (Veiligheid, Zoet water, Nieuwbouw en herstructurering) en zes regionale program-ma’s: Rijnmond-Drechtsteden, de zuidwestelijke delta, het IJssel-meergebied, de rivieren, de kust en het Waddengebied.

MotorblokKuijken, die sinds 1 februari stad en land afreist om zich voor te stellen aan alle belanghebbenden, noemt de negen onderdelen ‘het motorblok’ van het Deltaprogramma. De leidingen en draden in dat motorblok bewaakt hij nauwlettend: ze zorgen voor samen-hang. “Het zijn de deltabeslissingen, de cruciale besluiten waar verschillende onderdelen elkaar raken.” Met zo veel mogelijk partners, aan de hand van zo veel mogelijk feitenmateriaal, wil hij in een transparant proces laten zien welke keuzes en opties er zijn – en welke pijnpunten. Uiteindelijk maakt de politiek de keuzes. Dat wordt boeiend: “Tussen 2011 en 2015 verwacht ik span-nende beslissingen. Bijvoorbeeld over de bescherming van de Rijnmond. Of over buitendijks bouwen. Ik vind het niet meer dan fatsoenlijk dat je rond 2014-2015 goed doordachte opties over die thema’s voorlegt, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn.”De politiek zal tegen die tijd ook moeten (durven) kiezen voor die mooi doordachte integrale oplossingen. Dreigt niet het risico dat die terzijde worden geschoven, omdat ze te duur worden gevonden in een financieel krappe tijd? Kuijken erkent: “Dat kan altijd gebeuren. Het beste zou daarom zijn dat je het beste alter-natief zó goed doordenkt dat het juist goedkoper is. Dat is moge-lijk! Ruimte voor de rivier is bijvoorbeeld goedkoper en duurza-mer dan steeds maar weer dijken bouwen die je moet onderhouden of vervangen.”

NattigheidHoe integraal kan ons waterveiligheidsbeleid écht zijn? Bij het verschijnen van het rapport van de commissie-Veerman in 2008 voelde Friso de Zeeuw, directeur Nieuwe Markten van Bouwfonds Ontwikkeling, meteen nattigheid. In een column sprak hij de vrees uit dat het Deltaprogramma toch een sectorale koers zal kiezen. Iedereen zegt dat de plannen voor waterveiligheid onder-deel moeten vormen van integrale gebiedsontwikkeling, schreef hij, maar de ervaring leert dat een sectorale, verkokerde structuur zijn eigen werkelijkheid creëert. “Verbindingen leggen tussen sectorale belangen, het is nog steeds niet goed doorgedrongen waar dat zou moeten”, licht De Zeeuw nu toe. “Veel bestuurders, deskundigen en ambtenaren hebben er te weinig besef van. Ondanks alle publicaties en pro-gramma’s heeft gebiedsontwikkeling geen politieke prioriteit. Natuurlijk, de commissie-Veerman erkent dat je niet overal nieuwe dijken doorheen moet raggen. Da’s mooi, maar hoe gaat het straks, als het op de uitwerking aankomt? Het gaat erom hoe je het geld organiseert, hoe je de operateurs in het veld africht en wie je als partners kiest.”De sectorale benadering ligt altijd op de loer, wil De Zeeuw maar zeggen. Hij beschrijft vier ontwikkelingsfasen. “De eerste fase, de hardcore ingenieursmentaliteit van 1953 – ‘ram er maar een dijk in, dan is het veilig’ – is gelukkig verleden tijd. Daarna kwam fase 2: inzien dat het anders moet, maar dat vervolgens niet doen. In fase 3 komt integraal denken in de besluitvorming tevoorschijn. Pas in fase 4 zie je de versmelting: echt integraal handelen. Met wat mij betreft ook één ministerie voor de Leefomgeving, met

De commissie-Veerman, de Deltawet en het Deltaprogramma

­ De Deltawet en het Deltaprogramma komen voort uit het advies Samen werken met water van de deltacommissie (de commissie­Veerman). Ze bracht advies uit over de bescherming van Nederland tegen de gevolgen van klimaatverandering.

­ In het eindrapport (2008) keek de commissie verder dan naar (water)veiligheid alleen. Er werd ook gelet op de samenhang met wonen, landbouw, natuur, recreatie, landschap, infrastructuur en energie.

­ Waterveiligheid speelt in het advies een cruciale rol. Het gaat dan om bescherming tegen overstromingen en het veiligstellen van de zoetwatervoorziening.

­ De visie van de deltacommissie reikt tot na 2100. Ook op de korte en middellange termijn doet de commissie­Veerman twaalf concrete aanbevelingen, omdat actie nu noodzakelijk is. Ze variëren van aanpassen van de veiligheidsnormen tot dijkversterking en instelling van een deltafonds dat leningen kan aantrekken op de kapitaalmarkt.

­ Voor een samenvatting en de aanbevelingen: www.deltacommissie.com.

één financiële pot en één minister.”Waar zitten we nu? Volgens De Zeeuw ergens tussen fase 2 en 3. Maar de slag is nog niet verloren, vindt hij. “Echt verliezen kun-nen we hem ook niet meer, want het is te druk geworden in Nederland, zowel bestuurlijk als fysiek. Je kúnt niet meer zomaar ergens een dijk doorheen jassen. Wat je ook van de grond wil krij-gen, je moet het doen met oog voor alle belangen. In dit geval moeten we dus maximaal profiteren van de opgave om de water-veiligheid op peil te brengen.”

Zwitsers zakmesVolgens De Zeeuw zou Kuijken eigenlijk bij alle grote gebiedsont-wikkelaars in Nederland langs moeten. ‘En dan maar problemen en oplossingsrichtingen uitwisselen. Wat gaat het water doen? Wat zou de oplossing kunnen zijn? Kunnen we daarop aanslui-ten?’ Hij noemt enkele voorbeeldprojecten die laten zien hoe het volgens hem moet: nieuw land achter een aangepaste zeewering bij Petten en ruimte voor de rivier in combinatie met woning-bouw bij Zutphen (zie kader). “Ook mooi: bij Perkpolder in Zeeland werkt Bouwfonds samen met AM aan een ontwikkeling waarbij wonen, natuur, water en veiligheid worden gecombineerd. Die kant moet het op.”Integrale gebiedsontwikkeling heeft iets van een Zwitsers zak-mes: je kunt er alle problemen tegelijk mee te lijf. Wim Kuijken is er helemaal vóór, maar toont ook reserves. “Integraal opereren hoort tot de kern van mijn opdracht. Maar het is geen doel op zich. Veiligheid gaat voor, altijd. Als we tijd hebben – en die »

‘ Het gaat erom hoe je het geld organiseert, hoe je de operateurs in het veld africht en wie je als partners kiest’ Friso de Zeeuw Friso de Zeeuw in het hart van

Waterland: Monnickendam.

Page 13: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

24 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 25 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

‘Het deltafonds moet zijn basis verbreden; het

moet zelf leningen kunnen aantrek-ken, apart staan

van het Rijk en een actieve finan-cieringsrol spelen’

Roelof BalkRoelof Balk bij een nieuw

aangelegde sluis in Spaarndam.

hebben we – zorgen we ervoor dat we veiligheid combineren met ruimtelijke kwaliteit. Maar voor integraliteit op zichzelf kun je heel allergisch zijn. En wel omdat er dan vaak niets gebeurt. Vaak is het doel onduidelijk. Integraliteit – misschien hoor ik dat woord gewoon te veel – zegt op zichzelf niets.” Toch kan hij zich de kritiek van De Zeeuw voorstellen. “In het verleden hebben we vaak gezien dat op een ramp een eendi-mensionale reactie volgde: dijken omhoog! Nu gaat dat anders. Neem Scheveningen. Daar is geld beschikbaar voor verbetering van de waterkering. De provincie en de gemeente doen er geld bij voor ruimtelijke en economische ontwikkeling. Een ideaal scenario. Andere partijen – en dat kunnen private partijen zijn – kunnen hun geld aan ons koppelen. Dat moedig ik ook aan. En ik zie het in de praktijk ook al gebeuren. Ik ben niet zo bang voor verkokering.”

Geld & waterDe uitvoering van het deltaprogramma gaat geld kosten. Tot 2050 verwacht de deltacommissie dat er 1,2 à 1,6 miljard euro per jaar mee is gemoeid en voor de periode 2050-2100 jaarlijks 0,9 à 1,5 miljard euro. Deze bedragen worden geput uit een speciaal deltafonds. Het wordt tot 2020 gevuld met geld dat al was gereserveerd voor water-veiligheid en zoetwatervoorziening in het Infrastructuurfonds; na 2020 komt er jaarlijks minimaal 1 miljard euro beschikbaar. Volgens Friso de Zeeuw getuigt de instelling van dit fonds eigen-lijk ook weer van sectoraal denken. Er is een grote kans, vindt hij, dat het deltaprogramma ‘hoog gaat scoren in de wedstrijd om de financiële middelen ten koste van andere investeringen’. Anders gezegd: het water gaat er met het geld vandoor. “Ik zou liever een breed fonds willen voor gebiedsontwikkelingsprocessen voor de komende decennia, inclusief veiligheid.”Een andere kijk op het deltafonds kwam begin dit jaar van Roelof Balk, voormalig directeur van Fondsenbeheer Nederland, onder-deel van de Rabo Vastgoedgroep. Van 1995 tot 2008 was hij direc-teur van het Nationaal Groenfonds. Dat fonds, opgericht door de provincies en het ministerie van LNV, biedt financieringen voor natuur en landschap, zodat plannen – bijvoorbeeld voor de Ecolo-gische Hoofdstructuur – sneller kunnen worden uitgevoerd. Daar-bij worden publieke en private geldstromen gebundeld.Precies dat laatste schort eraan bij het deltafonds, benadrukt Balk. Er gaat alleen maar rijksgeld in het deltafonds en tot 2020 is eigen-lijk niets extra’s geregeld voor de additionele investeringen van het Deltaprogramma. Zorgwekkend, want het uitvoeringstempo van die extra investeringen, nodig om de gevolgen van de klimaatver-andering op te vangen, staat of valt met dat geld, terwijl de rijksbe-groting onder zware druk staat. Daarom adviseert hij om andere financieringsbronnen aan te boren. Zoals de provincies (die vaak vermogend zijn) en de kapitaalmarkt (waar vooral particuliere spaarders veilige investeringen zoeken met een solide rendement).

Groene investeringBalk vindt dat het ministerie van Financiën het deltafonds te een-zijdig heeft neergezet. Ook als de overheid zou zwemmen in het geld, zou het goed zijn om het fonds publiek-privaat te financieren, vindt hij. “De overheid wil het zo goedkoop mogelijk doen. Maar dat betekent niet dat er alleen overheidsgeld in het fonds moet. Met slimme combinaties kom je vaak verder. Ik verwacht dat veel mensen bereid zullen zijn geld te steken in hun eigen omgeving en veiligheid. In een deltafonds dus – net zoals ze dat nu doen in groene beleggingen. Als je het Deltaprogramma aanwijst als groen of maatschappelijk project, lukt dat. Dat valt goed te beargumente-ren: veiligheid tegen hoogwater is een maatschappelijk doel en de projecten gaan bovendien vaak gepaard met natuuraanleg en ver-

betering van de ecologische kwaliteit.’ Balk stelt voor dat het delta-fonds zijn basis verbreedt. Het moet zelf leningen kunnen aantrek-ken, apart staan van het Rijk en een actieve financieringsrol spelen. De provincies – zeer vermogend sinds de privatisering van de nuts-bedrijven en beducht om financieel te worden afgeroomd – hebben belang bij zo’n rol. ‘Ze moeten toch nadenken over de inzet van hun vermogens voor de leefomgeving. Een soort investeringsfonds. Daarmee worden ze investeerders in deltaveiligheid.”Deltacommissaris Kuijken reageert ontspannen. “Boeiend idee, hoor. Ik zou er graag eens over doorpraten. Tot 2020 is er trouwens best veel rijksgeld beschikbaar. Het geld uit het zogenoemde natte Infrastructuurfonds gaat naar het deltafonds, voor de lopende programma’s. En ik sluit niet uit dat je andere geldstromen daar-aan kunt koppelen. Best mogelijk dat straks, als het deltafonds definitief wordt ingericht, publieke en private gelden worden gecombineerd. Maar wat voor mij als een paal boven water staat, is dat je deze belangrijke rijksverantwoordelijkheid nooit buiten boord kunt zetten.”

InnovatiefTerug naar de Zuidplaspolder, de diepste soepkom van Europa, en naar het gebrek aan ontzag voor water dat zou blijken uit het idee om juist daar te bouwen. Wim Kuijken zal nooit zeggen dat dit soort bouwprojecten moet worden geschrapt. “Ik begrijp dat de vraag rijst hoever we nog kunnen gaan. Het antwoord: dat ligt aan de mate waarin je bereid en in staat bent je veiligheid te organiseren. Daarover ben ik optimistisch. Nederland is innova-tief. Drijvende kassen in het Westland laten zien dat we kunnen bouwen met water.’ Van gebrek aan ontzag, wil hij maar zeggen, is geen sprake. ‘Nederland is dankzij het gevoel van urgentie en het werken met water groot geworden.”

Waterveiligheid en gebiedsont-wikkeling: twee kanshebbers

Petten: nieuw land achter de zeewering Een zwakke schakel in de Nederlandse kustverdediging, zo noemde de commissie­Veerman de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Versterking van de kust kan hier goed worden gecombineerd met de inrichting van een geheel nieuw buitendijks woon­ en natuurgebied, stelt een speciaal opgerichte stuurgroep. Daarin zijn onder andere de gemeente Petten, Bouwfonds Ontwikkeling, ASR Vastgoed, NZO, Boskalis en Grontmij vertegenwoor­digd. Het idee is om een nieuw duinlandschap te creëren, in combinatie met woningbouw, waterrecreatie en natuurontwikkeling.

IJsselsprong: ruimte voor de rivier, groen en wonen Hoe kun je veiligheidsmaatregelen tegen overstromin­gen effectief combineren met een nieuw woongebied (2500 woningen), nieuwe infrastructuur en nieuwe natuur? De provincie Gelderland en de gemeenten Brum­men, Voorst en Zutphen hebben samen met het Water­schap Veluwe een antwoord gevonden op deze vraag: integrale gebiedsontwikkeling. Aanvankelijk was het de bedoeling dat er een publiek­private samenwerking zou worden aangegaan. Uiteindelijk is gekozen voor een aanpak waarbij Bouwfonds Ontwikkeling participeert in de vorm van een bouwclaim. Meer informatie: www.ijsselsprong.nl.

Page 14: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

26 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 27 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Uit diverse onderzoeken blijkt: wie in een groene woon-omgeving woont, voelt zich gezonder, beweegt meer en heeft meer sociale contacten. Geen wonder dus dat er veel vraag is naar woningen in het groen. Dit is niets nieuws: de aanwezigheid van groen in woon-

omgevingen is al lange tijd een punt van aandacht. In vroeg-naoor-logse wijken werd groen opgebouwd volgens een klassieke hiërar-chische structuur: van woongroen via buurtgroen, wijkgroen en stadsdeelgroen naar stadsdeelparken. Het was de bedoeling dat hierdoor hechte buurtgemeenschappen zouden ontstaan. Maar het scheiden van functies, in combinatie met de afstand van het groen tot de woning, het grootschalige karakter en de rechtlijnige manier waarop het groen was ingericht, leidden ertoe dat bewoners er weinig gebruik van maakten. Niet voor niets werd in de jaren zeventig de openbare ruimte kleinschaliger van aard. Intimiteit en menselijke maat stonden centraal in het ontwerp. Er kwamen woonerven met collectieve groene ruimtes. “Toch, in de huidige samenleving lijken ook deze achterhaald”, zegt landschapsarchi-tect Hank van Tilborg van H+N+S Landschapsarchitecten. “Er moe-ten steeds meer auto’s worden geparkeerd en gemeenschappelijke ruimten worden steeds vaker gezien als openbaar gebied waarvoor niemand zich verantwoordelijk voelt. Kortom, er bestaat behoefte aan nieuwe vormen van buitenruimte. Feit is dat Nederland klein is en dat er te weinig ruimte is om elk huis van een riante tuin te voorzien. Collectief groen is dus niet te vermijden, maar het is zaak om daar op een andere, slimmere manier mee om te gaan. Steeds vaker wordt dan ook bij gebiedsontwikkeling een bewuste afwe-ging gemaakt over hoe om te gaan met het leefmilieu. Over hoe de combinatie van privétuinen, openbaar en semi-openbaar groen het beste op elkaar af te stemmen, zodat zelfs mensen die alleen een terras bezitten toch het gevoel kunnen hebben in een groene omgeving te wonen.”

Gemeenschappelijke tuinVan Tilborg merkt in zijn werk dat de vraag naar ‘groen wonen’ groeit. “Natuurlijk kun je voor elk ontwikkelingsproject een aparte groenoplossing verzinnen, maar juist omdat de ruimte in Neder-land zo schaars is leek het ons wenselijk om eens te kijken of er bepaalde ‘regels’ te beschrijven zijn voor verschillende typen loca-ties.” Samen met Bouwfonds Ontwikkeling deed H+N+S een onder-zoek naar landschappelijk wonen in Nederland. Honderd projecten werden grondig bekeken op factoren als: hoe staat groen in ver-houding tot woondichtheid en welke groenoplossing is het meest geschikt voor welk type locatie? Van Tilborg: “Een van de dingen die uit het onderzoek naar voren kwam, is dat een groene woonom-geving niet per se verband hoeft te houden met de prijs van de woningen. We hebben wijken gezien met dure woningen zonder tuin; maar ook groene wijken waar de prijzen relatief laag liggen. Als mensen geen eigen tuin hebben, kun je hen op verschillende

manieren het gevoel geven dat ze toch groen wonen. Met een weel-derige gemeenschappelijke tuin bijvoorbeeld, die bewoners deels zelf onderhouden, of met natuurlijke overgangen tussen bebou-wing en groen. Met een beetje creativiteit is er heel veel mogelijk.”

Groene samenlevingOm die creativiteit een kans te geven, is het wel belangrijk dat gemeente en ontwikkelaar al in een vroeg stadium om de tafel gaan zitten, vindt Frans Holleman, senior ontwikkelingsmanager bij Bouwfonds regio Midden. “Zo kunnen zij tijdig samen bepalen hoe en waar het groen in een ontwikkelingsgebied wordt inge-richt. Veel gemeentes zijn nog niet gewend aan deze manier van denken. Ze nemen zelf het voortouw in de ruimtelijke ordening en pas als hun ideeën in een vergevorderd stadium zijn, komen wij in beeld. Dat is jammer. In de Woerd in Leidsche Rijn, bijvoor-beeld, zijn openbare ruimte en opstallen prachtig op elkaar afge-stemd. Een mooi voorbeeld van een goede samenwerking tussen ons en de gemeente Vleuten-de Meern.”

Van haag tot hekVolgens Van Tilborg is de manier waarop de buitenruimte met groen kan worden ingericht tegenwoordig vooral afhankelijk van de bouwdichtheid. “Hoe hoger de dichtheid, hoe inventiever je moet zijn. Een cruciale vraag is bijvoorbeeld: hoe maak je de over-gang van privé naar openbaar? Met een haag, een schutting, een hek? En hoe los je het parkeren op? Want een uitzicht vol auto’s belemmert natuurlijk de landschappelijke kwaliteit.” Er zijn tal-loze verschillende keuzes mogelijk, afhankelijk van factoren als locatie, budget, omgeving, welstandseisen, enzovoort. En natuur-lijk speelt ook de doelgroep een grote rol bij die keuzes.“Het is de kunst om de buitenruimte zo goed mogelijk af te stem-men op de specifieke consument voor wie wordt ontwikkeld”, zegt Holleman. “Ouderen wonen graag in patiowoningen, zonder tuin om te onderhouden maar wel met veel openbaar groen er-omheen waar ze kunnen wandelen. Mensen met kinderen willen een veilige speelplek en daarbij moeten steeds meer huishoudens meer dan één auto kwijt. Allemaal factoren die je moet mee-nemen om tot een optimaal ontwerp te komen.”De resultaten van het onderzoek van H+N+S en Bouwfonds Ontwikkeling worden gebundeld in een handboek voor toekom-stige bouwprojecten. Van Tilborg: “Zo hebben we een goed door-dacht verhaal in handen, dat we kunnen gebruiken als wij in de planfase bij gemeentes aan tafel zitten.” Holleman ziet uit naar meer samenwerking tussen gemeenten, architecten en ontwik-kelaars. “Het is hartstikke leuk om naar elkaar te luisteren en het levert voor de bewoners bovendien de beste ontwerpen op.”

Op de volgende pagina's drie voorbeelden van groene woon omgevingen, ontwikkeld door Bouwfons Ontwikkeling.

Creatief met

Wonen in het groen is voor veel mensen een droom. En die droom kan werkelijkheid worden, ook waar de ruimte beperkt is. Dit dankzij nieuwe, creatieve manieren om een landschap-pelijke woonomgeving te creëren.

‘ Zo gaan we op een slimmere manier om met buitenruimte’

groendoor: Annemiek de Gierfotografie: Peter van Breukelen

»

Page 15: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

28 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 29 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Midden in de Vinex-wijk Stadshagen in Zwolle ligt de Groene Oase. Een buurtje op zich, met een bijzondere stedenbouwkundige opzet: er is gekozen voor een sterke relatie tussen architectuur en groen. Dat begint al met de opvallende verkavelingsvorm, met kronke-lige weggetjes en woningen die her en der verspreid liggen. De woningen hebben een natuurlijke uitstra-ling, met veel ruw hout, schuine daken, veranda’s en mooie details. Schuttingen zijn nergens te bekennen,

alle kavels zijn afgescheiden met lage heggen. “Zo lopen de privétuinen bijna vanzelf over in de groene openbare ruimte eromheen”, vertelt Henri Schimmel, ontwikkelingsmanager bij Bouwfonds regio Noord-Oost. “Er zijn ook semi-openbare plekken aangelegd, waarvan op het eerste oog niet duidelijk is van wie die precies zijn. Met als effect dat mensen er bankjes neerzetten en gezamenlijk gekochte speeltoestellen voor de kinderen. Er worden ook wel eens buurtbarbe-cues georganiseerd.” In 2007 heeft de Groene Oase de Zwolse architectuurprijs gekregen. De jury roemde de openheid en de kleinschaligheid van de buurt en de manier waarop landschap, stedenbouw en archi-tectuur naadloos in elkaar overgaan. Schimmel: “Toen de bewoners hoorden van de prijs, hingen ze spontaan de vlag uit en dronken ze een borrel met elkaar. Dat geeft wel aan hoe groot de onderlinge betrokkenheid is, iedereen is er trots op hier te wonen.”

Groene Oase van rust‘ Van sommige plekken is niet direct duidelijk wie de eigenaar is’

Naam project: Groene Oase in Zwolle.Aantal woningen: 24 twee­ onder­een­kapwoningen en 20 vrijstaande woningen.Voorzieningen: openbaar grasveld met speelvoorzieningen.Architect: Feekes & Colijn.Landschapsarchitect: Feekes & Colijn. Stedenbouwkundige: Feekes & Colijn.Start ontwikkeling: 2002.Opgeleverd: 2006.

Page 16: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

30 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 31 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Oorspronkelijk zou het project Leidsche Tuin in de Vinex-wijk Leidsche Rijn alleen een appartementen-gebouw met een aantal eengezinswoningen worden. Maar tijdens een werkbezoek aan Denemarken deden gemeenteambtenaren en ontwikkelaars van Bouwfonds inspiratie op: er moest een collectieve tuin bij komen. Inmiddels zijn er 23 eengezinswonin-gen en 18 appartementen verrezen. Aan de achter-kant grenzen de woningen aan het water, aan de

voorkant hebben ze diepe houten terrassen, door een trap verbonden met de gemeenschappelijke tuin. In de tuin bloeien de kersenbomen, even verderop staat een picknickbank. Edward Zevenbergen, ontwikke-lingsmanager bij Bouwfonds regio Midden: “We heb-ben de tuin in drie stukken verdeeld en de bewoners zelf laten nadenken over de invulling ervan. Zo is een afwisselende buitenruimte ontstaan, waar iedereen zich thuis voelt.” De bomen in de tuin zijn hoog, waardoor mensen die op hun terras zitten toch een soort erfscheiding ervaren. “Maar je kunt ook je kinderen beneden zien spelen”, zegt Zevenbergen. “Al met al levert dit een heel ontspannen sfeer op. De woningen zijn populair, er staat er zelden een te koop en als dat gebeurt, is deze snel verkocht. Veel twee-verdieners hebben geen tijd om een eigen tuin bij te houden maar willen wel een eigen plek met veel groen. Deze woningen voldoen aan die vraag.”

Kersenbomen in Leidsche Tuin‘ In deze afwisselende buitenruimte voelt iedereen zich thuis’

Naam project: Leidsche tuin in Leidsche Rijn.

Aantal woningen: 28 grondgebonden woningen, 12 maisonnettes

en 9 appartementen.Voorzieningen: gezamenlijke tuin onder

vereniging van eigenaren, parkeergarage.

Architect: De zwarte hond .Landschapsarchitect: Copijn

tuinarchitecten. Stedenbouwkundige: Atelier Quadrat.

Start ontwikkeling: 1999.Opgeleverd: 2002.

Page 17: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

32 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 33 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Haverleij in Den Bosch is niet zomaar een Vinex-locatie, bij het ontwerp is bewust gezocht naar een andere ver-houding tussen stad en land. Het resultaat: tien ver-schillende, compacte woonblokken in de vorm van kastelen, met daaromheen afwisselende vormen van landschap, zoals bos, park en een golfbaan. Het meest recent opgeleverde kasteel is Holterveste, bestaand uit 38 eengezinswoningen en 26 appartementen die zijn

gegroepeerd rond een ruime, open binnenhof. Dit bin-nenterrein is zo open omdat bewoners hun auto’s kwijt kunnen in een ondergrondse parkeergarage. Een eigen tuin hebben de bewoners niet, maar wel zijn alle woningen voorzien van een terras aan de binnenzijde én aan de buitenzijde. “Het buitenterras is een echt ‘kijkterras’”, vertelt Mireille Liskamp, verkoopmanager bij Bouwfonds regio Zuid. “Als je daar gaat zitten, heb je een weids uizicht over de golfbaan. Het binnenterras grenst aan de groene lawn, die een ideale speelplek is voor kinderen. Je kunt vanaf het binnenterras dus makkelijk toezicht houden of een praatje met de buren aanknopen.” Volgens Liskamp is het ontbreken van een eigen lapje grond geen probleem. “Mensen hebben steeds minder tijd om een tuin te onderhouden. In de lawn kan iedereen heerlijk op het gras zitten, terwijl de gemeente het onderhoud verzorgt.”

Landschappelijk Haverleij‘ Mensen hebben steeds minder tijd om zelf een tuin te onderhouden’

Naam project: Haverleij, kasteel Holterveste in Den Bosch.Aantal woningen: 38 eengezinswoningen en 26 appartementen.Voorzieningen: o.a. basisschool en kinderdagverblijf, gezamenlijke binnentuinen en golfbaan.Architect: Ponec Architecten.Landschapsarchitect: Feekes & Colijn.Stedenbouwkundige: Paul van Beek.Start ontwikkeling: 2002Opgeleverd: 2005

Page 18: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

34 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 35 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Recreatie als investeringNaar buiten: in de Zeeuwse duinen, de Limburgse heuvels, of ‘op de dijk’. De behoefte aan luxe logeren in de natuur groeit en dus wordt de markt voor recreatiewoningen en -parken steeds belangrijker. En… het omliggende land vaart er wel bij. Drie voorbeelden van door Bouwfonds Ontwikkeling gerealiseerd vakantieplezier.

door: Angela Wiggers fotografie: Maarten Noordijk

Volendam trok van oudsher vele dagjesmensen. Met busladingen tegelijk bewonderden de mens zijn medemens in klederdracht in de bijpassende historische setting van werelderfgoedpanden en deinende vissersbootjes. Volendam leeft van het toerisme (en van de bouw). Om de toekomstwaarde van dit toeristische product te verbeteren werd actie ondernomen. Volendam koos nadrukkelijk voor de versterking en verbreding van zijn toeristische karakter met de aanleg van een luxe recrea-tiepark in Volendamse stijl. In het verlengde van ‘de Dijk’ versche-nen vakantiewoningen voorzien van het karakteristieke donker-groene schilderwerk, de typerende beige kozijnen en de rode, gebakken pannendaken. Ernaast: een forse jachthaven met de modernste voorzieningen. Bouwfonds Ontwikkeling, een van de vennoten van Projectontwikkeling Edam-Volendam (PEV), zag de uitdaging zitten. “Normaliter richten wij ons niet op watervast-goed en recreatieprojecten, maar door een overname in het verle-den kwam het op ons pad”, vertelt Rein Willems, regiodirecteur regio Noord-West van Bouwfonds Ontwikkeling. “Het is een com-pleet andere wereld. De tweede woning met een verhuurgarantie en een terugverdientermijn van de belegging, dus niet voor eigen bewoning. Erg leerzaam. Het park loopt erg goed, mede dankzij zijn ligging aan het IJsselmeer. Je kunt er zeilen, een sloepje huren, wandelen en fietsen. Genieten dus, en dat op korte afstand van een geheel andere trekpleister: Amsterdam.”

WerkgelegenheidVolendam staat bekend als een hechte, gesloten gemeenschap, maar toch verdragen toeristen en Volendammers elkaar zeer goed, zo blijkt uit de prettige en ontspannen sfeer in de verschil-lende etablissementen op ‘de Dijk’. Het dorp van de palingsound trekt niet meer alleen dagjesmensen; Marinapark brengt het vis-sersdorp de gewenste ‘meerdaagse verblijfsrecreatie’. De scepsis voorafgaand aan de komst van het park is verdwenen. Want mid-denstand en horeca profiteren volop mee van de komst van het park en de haven. Het park biedt bovendien werkgelegenheid.

Denk aan verschillende vormen van onderhoud aan het park en schoonmaakwerkzaamheden.

Watervastgoed“Bouwen aan het water brengt vaak een heel eigen problema-tiek met zich mee: ophogen, opspuiten, droogleggen en inklin-ken”, vertelt Bernard Oud, voormalig projectmanager van Mari-napark en directeur van Oud Vastgoedontwikkeling. “Daarnaast saneerden we de gemeentelijke vuilstortplaats om voldoende ruimte te creëren. De jachthaven is zeer modern en compleet geoutilleerd door Marina Makkum/Volendam met alle gemak-ken op steiger, zoals dat heet. Ander pluspunt is de korte afstand van de haven tot het echte vaargebied. De hele opzet geeft je het ultieme vakantiegevoel.”

Marinapark in Volendam

Authentiek Volendams vertier

‘ Je kunt er zeilen, een sloepje huren, wandelen en fietsen. Genieten dus’ Rein Willems

Naam project: Marinapark.Plaats: Volendam. Betrokken partijen: Projectontwikkeling Edam­Volendam (PEV) bestaande uit Bouwfonds Ontwikkeling, KBK Bouw, HSB Bouw, Van den Hogen en Koning Bouw en de huidige beheerder: Roompot Vakanties. Aantal woningen: 222 wooneenheden, 500 ligplaatsen in de jachthaven. Type woningen: eengezinswoningen en gestapelde appartementen. Plangebied: 12 hectare. Architecten: FKG (Zaandijk) en ingenieursbureau Boyten voor de jachthaven. Overige functies: centrale voorziening met zwembad, kleine winkels, horeca, camperveld voor ca. 50 campers, een open­baar strand en een jachthaven inclusief passantenhaven, hotel met 30 kamers. Start bouw: 2005. Realisatie/oplevering: 2007. Meer informatie: www.roompotparken.nl.

Bernard Oud bij de jachthaven

van Marinapark in Volendam.

Page 19: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

36 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 37 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

In het meest zuidwestelijke puntje van Nederland ligt Cadzand-Bad (gemeente Sluis). Het plaatsje heeft een historie als badplaats. Maar liefst 80 procent van de vaste bebouwing wordt er verhuurd als vakantiewoning. Dat maakt Cadzand-Bad gezellig in de zomer, maar stil en zelfs bijna onplezierig in de winter. De oplossing: de ontwikkeling van een vakantiepark tegen het bestaande dorp aan. Want dat betekent: een financiële impuls voor het dorp door verlenging van het toeristenseizoen en een verbetering van het algehele leefmilieu. Jaren is erover gepraat en gesteggeld. Tot de gemeente Sluis vorig jaar eindelijk de realisatieovereenkomst sloot met de Ontwikke-lingsmaatschappij Cavelot, een samenwerking van Bouwfonds Ontwikkeling met Roompot Vakanties. Begin dit jaar keurde de gemeenteraad het bestemmingsplan goed dat moet uitmonden in Noordzee Résidence Cavelot sur mer. Een vakantie-/recreatie-park van 48 ha met 450 woningen midden in de natuur met volop recreatiemogelijkheden. En zo moet badplaats Cadzand-Bad met Cavelot opbloeien tot een dorp waardig aan buurstad Knokke, het Saint-Tropez van de Noordzee. Cavelot verenigt de typische strandhuizenarchitectuur van Nederland en België en kreeg zo zijn naam: een combinatie van het Nederlandse woord 'kavel' en het Belgische synoniem 'lot'. Maakbare natuur Het stedenbouwkundig plan voorziet in de aanleg van openbare recreatienatuur. Speciaal voor Cavelot worden de duinen richting het binnenland uitgebreid, zodat de recreatievilla's ook letterlijk in de duinen zullen staan. Ter compensatie van de natuur gene-reert het project financiële bijdragen voor de aanleg van cultuur-historische en landschappelijke elementen elders in de regio: 'Rood voor groen (en blauw)’. De kwaliteitsimpuls is welkom, zegt Paul Hoen, regiodirecteur regio Zuid van Bouwfonds. “Zeeuws-Vlaanderen is een krimpgebied; de leefbaarheid van de regio neemt af door de daling van het aantal inwoners en huishoudens. Juist hier zorgt recreatie voor kansen. Cavelot zal zorgen voor werkgelegenheid en een groei van de bestedingen, ook bij de lokale middenstand. Verder wordt er een investeringsfonds opge-zet met Cavelot als de eerste grote sponsor. Het fonds investeert

in de revitalisering van de openbare ruimte van het huidige Cadzand-Bad en dat zorgt voor een complete upgrading.” Moderne recreant “Vakanties worden haastiger, korter en intensiever. Alles moet in een kort tijdsbestek gebeuren”, zegt Henk van Koeveringe van Roompot Vakanties. “Daarnaast willen mensen een luxe vakan-tiewoning en ook voor vertier moet worden gezorgd. Dat heeft Cavelot allemaal in zijn nabijheid. Van de prachtige natuur van ’t Zwin tot het sterrenrestaurant van topkok Sergio Herman in Sluis. De moderne vakantieparkbezoeker wil het grootse weidse buitenleven beleven. Zand tussen je tenen, overdekt (eventueel verwarmd) buiten zitten, buiten koken, buiten eten.” Relatief nieuw is de aanbieding van (medische) zorg in vakantieparken. Van Koeveringe: “Ook mensen met een lichte beperking willen op vakantie en dus faciliteert Roompot vormen van zorg in de parken. De moderne recreatie beperkt zich niet tot alleen de zomer; Room-pot Vakanties prijst de woningen ook aan voor ‘stevig de wind door je haren’ in januari of aan de randen van het zomerseizoen.”

Naam project: Noordzee Résidence Cavelot sur mer. Plaats: Cadzand­Bad in West­Zeeuws­Vlaanderen. Betrokken partijen: Ontwikkelingsmaatschappij Cavelot, een samenwerking van Roompot Vakanties en Bouwfonds Ontwikkeling, en Gemeente Sluis. Aantal woningen: 450 woningen in lage dichtheid, beperkte centrale voorzieningen en geïntegreerd sportcluster. Type woningen: luxe recreatievilla's (inclusief groeps­accommodatie). Functie: Recreatie­/vakantiepark. Nabijgelegen toeristische trekpleisters: Natuurgebied 't Zwin, Knokke. Plangebied: 48 hectare. Architect: Arcus Projectontwikkeling. Start bouw: 2010/2011 in 4 fases. Realisatie/oplevering: ca. 3 jaar na start bouw. Meer informatie: www.cavelot.nl.

Cavelot in Cadzand-Bad

Zeeuwse duinen te huur

‘De moderne vakantiepark-

bezoeker wil het grootse weidse

buitenleven beleven’

Henk van Koeveringe

Henk van Koeveringe

op de toekomstige

locatie van Cavelot in

Cadzand.

Stedenbouwkundig

plan Cavelot

Page 20: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

38 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 39 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Boven op de Valkenburgse Cauberg ontwikkelde Livingstone, doch-teronderneming van Bouwfonds, een heus kasteel met bijgebou-wen, terrasappartementen en vakwerkhuizen. Grote, luxe, zeer comfortabele vakantiewoningen zijn het op de zo mogelijk beroemdste berg van Nederland. Tel daar de nabijheid van kuur-oord Thermae 2000, een Holland Casino en een vorstelijk uitzicht bij op en je hebt het over een van de best bezette vakantieparken van Nederland: Landal Kasteeldomein de Cauberg in Valkenburg aan de Geul.De gemeente Valkenburg aan de Geul wilde een kwaliteitsslag maken. Geen Europacamping meer, maar een vakantiepark. Doel: verlenging van het toeristenseizoen. Immers, de camping was slechts geopend van mei tot en met september en trok mensen die relatief weinig geld uitgaven. Samenwerking werd gevonden met Livingstone als ontwikkelaar en Landal GreenParks die het beheer en de verhuur zou gaan verzorgen. Het kostte de architec-ten van AGS uit Heerlen weinig moeite inspiratie te vinden voor de woningen en appartementen van het park. Ze hoefden alleen maar om zich heen te kijken en de bourgondische levensinslag van Limburg te vertalen in luxe land- en vakwerkhuizen en in een ‘chateau’ met – zoals dat hoort – twee bijgebouwen: de zoge-heten Maisons de Maître.

Investeren of weren?In 2003 werden de wooneenheden in recordtempo verkocht aan particuliere beleggers. Eric van Lanschot van Livingstone: “Het vertrouwen van deze investeerders in het project was enorm. Terecht, zo bleek. Exclusief waardestijging liggen de nettorende-menten tussen de 5 en 7% op het geïnvesteerde eigen vermogen.” Waren er in 2002 nog kritische geluiden van de plaatselijke mid-denstand tegen de komst van een vakantiepark, in 2010 is de stemming 180 graden gedraaid. “De Landal-parkmanager werd door de lokale ondernemers zelfs uitgeroepen tot ondernemer van het jaar en de toeristenindustrie van Valkenburg aan de Geul draait weer op volle toeren”, vertelt Van Lanschot. Het park kent een beperkt aantal eigen voorzieningen; de bezoeker is meer dan welkom bij de lokale middenstand.

VerhuurverplichtingDe eigenaren van de wooneenheden hebben een minimale verhuurverplichting van twaalf weken per jaar. Zelf mogen ze

hooguit 6 maanden in hun 2e woning verblijven, zo bepaalde de provincie. Hiermee wordt permanente bewoning van de vakan-tiewoningen voorkomen. De vakantiegangers komen naar de Cauberg voor de sfeer, het bourgondische leven, om te fietsen, te wandelen of om Valkenburg, Maastricht, Luik (B) of Aken (D) te bezoeken.

Esoterisch badenDe tijdelijke bewoners van Kasteeldomein de Cauberg vinden gemakkelijk hun weg in Valkenburg. “Met de komst van Landal hebben we er geen tientallen, maar eerder honderdtallen extra bezoekers bij gekregen. De verlenging van het toeristenseizoen is absoluut een feit. Ik ben er erg blij mee, net als de andere onderne-mers hier”, zegt Boy Naaijkens, die samen met zijn vrouw Natuur-Shop Madelief runt. “We hebben een leuke winkel in hartje Val-kenburg waar we gezondheids- en drogisterijartikelen verkopen en dus ook precies die verzorgings- en inhalatieoliën die de Landalbezoeker hier in zijn stoomcabine, bubbelbad of sauna wil gebruiken. Om diezelfde spullen vervolgens online bij ons te blij-ven bestellen voor thuis!”

Naam project: Landal Kasteeldomein de Cauberg.Plaats: Valkenburg aan de Geul.Ontwikkelaar: Livingstone (dochter Bouwfonds). Verhuur en beheer: Landal GreenParks.Aannemer: Vlasco Bouw Budel.Architecten: AGS Architecten Heerlen, SVDV interieurarchitecten.Aantal woningen: 201 wooneenheden.Type woningen: 10 appartementen (waarvan 2 penthouses) in het Chateau, 2 x 12 appartementen in de Maisons de Maître, 21 terrasappartementen en daaromheen 146 vakantiehuizen in verschillende bouwstijlen (vakwerkhuizen voor 6 personen en ‘gewone’ 6­, en 8­ tot 10­ persoonshuizen).Nabijgelegen toeristische trekpleisters: Geuldal, Holland Casino, Thermae 2000, eindpunt Amstel Gold Race, Maastricht, Aken en Luik.Plangebied: 10 hectare.Start verkoop: 2003.Realisatie/oplevering: 2004 ­ 2005.Meer informatie: www.landal.nl

Landal Kasteeldomein in Valkenburg

Vorstelijk verblijf aan de Geul

‘ De producten die de bezoekers bij ons kopen, bestellen ze vervolgens ook voor thuis!’ Boy Naaijkens

Boy en Petra

Naaijkens hebben

een natuurshop

bij het Landal

Kasteeldomein in

Valkenburg.

Page 21: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

40 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 41 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Waar eens een boerenschuur stond…

Ruimte voor Ruimte in Noord-Limburg

Op 15 maart 2000 onderteken-den bestuurders van de pro-vincies Limburg, Noord-Bra-bant, Gelderland, Utrecht en Overijssel en de Vereniging

van Nederlandse Gemeenten een contract met de ministeries van LNV en VROM: het Pact van Brakkestein. Doel was het buitengebied in het zuiden en oosten van Nederland nieuwe impulsen te geven na het uitbreken van de varkenspest in 1997. Veehouders kregen een steuntje in de rug om te stoppen met hun bedrijf. Het mest-overschot kon daardoor voor een groot deel weggewerkt worden. In het buiten-gebied zouden duizenden oude stallen verdwijnen, die vaak lelijke puisten in het landschap vormden. In ruil voor de finan-ciering van die massale stallensloop mochten de vijf provincies maximaal 6500 woningen realiseren aan de randen van bestaande kernen. Bouwfonds Ontwikkeling kreeg de ontwikkeling van een deel daarvan onder haar hoede.

Einde aan de heksenjachtOostelijk van de Noord-Limburgse gemeente Bergen ligt een prachtig, lande-lijk gebied: veel agrarische grond, die

geruisloos overloopt in natuurpark De Maasduinen. Bossen, heide, vennen, heuvels, fiets- en wandelpaden. En een jachthaven. Echt een mooie plek om te ontwikkelen, vindt Carl Smeets , directeur Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid. Hier zijn, in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling, 35 bouwkavels ontwik-keld in het plan Bergsche Bos. Daarvan zijn er nu 24 verkocht. Smeets: “Met Ruimte voor Ruimte bouw je vooral aan de dorps-randen. Het zijn forse kavels die doorgaans direct aan het buitengebied grenzen. Het voordeel is dat je zo de rand van een kern kunt verfraaien. Bijvoorbeeld door er een mooie zoom met villa’s te maken. Een ruime kavel van 1000 meter bouw je niet zo gauw dicht, daar zet je geen goedkope houten schutting neer. Zo gaat de entree van een kern er verzorgder uitzien.”Een halfuur rijden verderop ligt Horst aan de Maas, in het landelijke buitengebied van Peel en Maas. Hier, aan de Bemmel-straat, grenzend aan nieuwbouwplan De Afhang, zijn ongeveer vijftig luxe ‘Ruimte voor Ruimte-kavels’ verkocht midden in een open, agrarisch landschap. Het is een van de favoriete projecten van Ger Dries-sen, gedeputeerde van de provincie Lim-

burg en founding father van Ruimte voor Ruimte in Limburg. Hij ondertekende tien jaar geleden namens zijn provincie het bovengenoemde Pact van Brakkestein. Limburg mocht in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling zo’n duizend kavels uitgeven. Het idee sprak Driessen geweldig aan, legt hij uit. Omdat het alleen maar winnaars opleverde. “De boeren kregen steun bij het slopen van hun stallen en het verkopen van hun mestrechten, het mest-overschot verdween en gemeenten had-den niet langer last van de heksenjacht van daarvoor als er een woning meer werd gebouwd dan was afgesproken.” Daar kwam nog bij dat de regeling een ruimte-lijke kwaliteitsverbetering voor het lande-lijke gebied betekende. In Limburg is inmiddels bijna 700.000 m2 aan stallen gesloopt. Ruim 450 bedrijven hebben aan de regeling meegedaan en daarmee is circa 3.200.000 kg fosfaat uit de markt genomen. Smeets: “Met Ruimte voor Ruimte hebben we een mooier, vitaler platteland gekregen. We konden gehoor geven aan de consumentenvraag: er is een grote achterstand in het particulier opdrachtgeverschap mee weggewerkt en er is tegemoetgekomen aan de woning-

Tien jaar geleden ging de regeling Ruimte voor Ruimte van start. Lelijke boerenschuren in het buitengebied zouden plaatsmaken voor woningbouw bij de kernen. In Limburg heeft de regeling al 235 aantrekkelijke kavels opgeleverd. De provincie maakte de eerste fase mogelijk, Bouwfonds Ontwikkeling tekent mede voor de tweede fase.

‘ Over vijftig jaar is het hier een paradijs en zijn dit allemaal monumenten’ Ger Driessen

door: Dieuwertje van de Moosdijkfotografie: Agnes Kappert

»

Page 22: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

42 juni 2010 - naw #36 - naar buiten 43 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

hebben aardig wat handicaps gehad. Vergeleken met gewone gebiedsontwikke-ling is het ontwikkelen van Ruimte voor Ruimte-kavels behoorlijk arbeidsintensief. Er zijn projecten waarbij 750 woningen met één grondexploitatie en één bestem-mingsplan ontwikkeld kunnen worden. Ruimte voor Ruimte kent maar liefst 125 verschillende grondexploitaties, die ieder een eigen bestemmingsplan met wonen hebben.”Ruimte voor Ruimte vergt een bijzondere samenwerking met de gemeenten, gaat Smeets verder. “Er is direct overleg met gemeente en provincie. Door de kortere lij-nen kun je sneller zoeken naar haalbare plekken.” Driessen valt hem bij. “Traditio-neel gezien stuurt de provincie natuurlijk

de bouw. Nu werd de situatie omgedraaid en gingen wij naar de gemeenten: mogen we wat bouwen en hoeveel mogen we dan bouwen? Je hebt elkaar nodig om het pro-duct te kunnen leveren. Bijna alle gemeen-ten hebben zich constructief opgesteld, ik voel me zeer door ze gesteund. Maar het had dan ook voor iedereen voordelen: voor de boeren, voor het landschap en voor inwoners voor wie meer gebouwd werd.”

‘ Met Ruimte voor Ruimte hebben we een mooier, vitaler platteland gekregen’ Carl Smeets

Meer informatie over Ruimte voor Ruimte vindt u in het boek ‘Tien jaar na het Pact van Brakkestein; De fluisterre­volutie op het platteland’. Geschreven door Peet Adams in opdracht van de vijf deelnemende provincies.

vraag in kleine kernen.” Driessen: “Kijk naar de Bemmelstraat, de Afhang, hier in Horst. Deze wijken zijn nu al mooi. Er is veel verscheidenheid en een hoge kwali-teit bouw. Minder stenig, meer groen, mooie afscheidingen. Kom je hier over twintig jaar als het helemaal gesetteld is en groen, dan is het een paradijs. En over vijftig jaar zijn het monumenten.”

Je droomhuisHet ruimtegevoel dat de bewoners hier en op andere Ruimte voor Ruimte-locaties ervaren, is vooral terug te leiden tot het aantal woningen dat per hectare gepland is: minder dan tien. Want om de sloopver-goeding op te brengen moeten de kavels minimaal 750 m2 groot zijn, legt Smeets uit. De ontwikkeling van 238 woningen uit de eerste tranche Ruimte voor Ruimte in Limburg is voorgefinancierd door de provincie. Voor de tweede tranche is de provincie een publiek-private samenwer-king aangegaan met Bouwfonds Ontwik-keling: de Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer BV. De BV heeft een bedrag van 36 miljoen euro voorgefinancierd en mag daarvoor tot 2011 zo’n 750 kavels uitgeven in Noord- en Midden-Limburg.

Die afspraak wordt niet gehaald, zeggen beide. In het begin gingen de kavels als zoete broodjes over de toonbank, maar toen de crisis uitbrak werden kopers hui-verig. Daarom is nu afgesproken de ter-mijn met vijf jaar te verlengen. Ongeveer de helft van de kavels is nu verkocht. Het is een behoorlijke opdracht voor de komende jaren, vindt Driessen.“We moeten 50 tot 60 woningen per jaar verkopen. We proberen dus op verschei-dene manieren de markt te bewerken.” Smeets: “Bijvoorbeeld door het te bebou-wen gebied zo in te richten dat het uitno-digt om je droomhuis hier te realiseren. Door bijvoorbeeld de plancontouren te laten zien, wegen alvast aan te leggen en volwassen groen te plaatsen.” Wat ook werkt, is per locatie te bepalen of je wel-standsvrij wilt bouwen of juist een stren-gere beeldregie wilt voeren, zegt hij. “Op sommige plekken kun je je bijvoorbeeld onderscheiden door een villawijk in Knokke-stijl op te zetten of parkvilla’s à la Frank Lloyd Wright. Zo ontstaat meer cohesie en kwaliteit in een nog te bouwen wijk.” Ger Driessen: “Op dit moment doe we een proef met het opkopen van de oude woning van de toekomstige kavelkoper,

die we weer verkopen. Dat proberen we nu uit bij tien kavels.” Carl Smeets: “En we werken samen met Bouwfonds-dochters Brummelhuis en Livingstone, die beschik-ken over basis woningvoorbeelden met een duidelijke prijsindicatie voor de betref-fende kavel. Vervolgens kan de woning nog individueel ingevuld worden tot het ideale droomhuis. Zo bieden we geen gras-veld aan, maar een woning.”Kavels verkleinen is geen optie, zegt Smeets. “We weten dat we met grote kavels hooguit 10% van de kopersmarkt aanspreken; hoe kleiner de kavel, hoe gro-ter de markt. Maar we kunnen de kavels niet kleiner maken, dan klopt de vereve-ning niet meer. We mogen immers maar 750 kavels verkopen. Bovendien: veel gemeenten brengen kleinere kavels uit, daar willen we niet mee concurreren.”

De aanvliegroute van een steenuilDe ontwikkelingsprocedures rond Ruimte voor Ruimte-projecten waren niet altijd eenvoudig, vertelt Smeets. “Hierdoor zijn onze projectplanningen geregeld bijge-steld. Het wijzigen van bestemmingsplan-nen, een steenuil die een aanvliegroute moet hebben, explosieven in de grond: we

Ruimte voor Ruimte in LimburgNiet elke locatie in Limburg komt in aanmerking voor de Ruimte voor Ruimte­regeling. De locatie moet liggen in het buitengebied met een agrarische bestemming en aansluiten aan een bestaand cluster of lint. De locatie mag niet liggen binnen de Ecologi­sche Hoofdstructuur (EHS) of het waterbergend win­terbed van de Maas.Behalve het verkopen van de grond via een kavel­project kent Limburg ook de zogenaamde eenpit­terconstructie in Noord­ en Midden­Limburg. Hierbij kunnen gegadigden zelf landbouwgrond verkopen aan de RvR Limburg CV, voor e 4,50 per m2. En vervolgens diezelfde grond ­ bouw­ en woonrijp ­ met bouwtitel terugkopen voor circa e 185 per m2. Een arbeidsintensieve methode, die om die reden bijvoorbeeld in Brabant niet is opgepakt. Gedeputeerde Ger Driessen: “Wij doen het wel, omdat we de taakstelling willen halen. Daar willen we alles voor doen. Het grote voor­deel van de regeling is dat je zeker weet dat je de kavel al hebt verkocht als je grond aankoopt. Bovendien is het een handige constructie voor kinderen die bijvoorbeeld bij hun ouders op het erf willen wonen.”

Page 23: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3644 45 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Vormgeven aan vooruitgang nieuw project

Rijtjeswoningen zijn in Duitsland niet bijzonder populair. De woningen van de Adams-Lehmannstraße von-den desondanks gretig aftrek. Verras-send? Nou nee, de wit-rode atriumwo-ningen hebben een frisse uitstraling en vallen daarom nogal op tussen de gebruikelijke appartementenbouw in München. Naam: ‘Stadt in der Stadt’, Ackermannbogen. Waar: München, Adams-Lehmannstraße. Wat: De 33 woningen worden in het Duits Mehrgenerationenhäusern genoemd. Vrij vertaald: geschakelde woningen die in opzet gelijk zijn, maar toch verschillen, bij-voorbeeld in grootte. De woningen hebben allemaal een kleine, omsloten tuin en wor-den daarom atriumwoningen genoemd. Ze tellen twee of drie verdiepingen met in totaal twee of drie slaapkamers. Alle woningen zijn onderkelderd. Het woon-oppervlak varieert van 133 m2 tot 178 m2. De prijzen liggen tussen de 6 en 8,5 ton euro. De verkoop startte in 2004. In 2005 begon de bouw en begin 2007 werd het project opgeleverd.

Karakter: De 33 woningen zijn dicht op elkaar gebouwd en met elkaar verbonden door kleine gangetjes. De wijk oogt fris en licht door het gebruik van wit stucwerk met rode accenten aan de buitenmuren. Dat wordt versterkt door de lichte bestra-ting. Door de ronde gevelelementen ogen de strakke gevels minder streng. Hetzelfde effect wordt bereikt door de hoogtever-schillen tussen de woningen en de onder-doorgangen. Ecologie en samenzijn spelen een belang-rijke rol in deze wijk. Zo zijn de platte daken bekleed met mos voor de opvang van regenwater. De woningen zijn aange-sloten op de stadsverwarming en het natuurlijke bomenaantal in Ackermann-bogen is in stand gehouden. De bewoners ontmoeten elkaar in de binnenhofjes. Het zijn er drie, elk met een ander karakter. De openbare ruimten tussen de huizenrijen, waar bewoners onder meer hun fietsen stallen, zijn voorbestemd voor een toevallige ontmoeting en een goed gesprek. Gezinnen met kinderen en tweeverdieners vormden de doelgroep voor dit project.

Geschiedenis: In vroeger jaren stond er op deze plek een kazerne en een postsor-teerbedrijf. Het gebied bevindt zich op een steenworp afstand van het Olympiapark. In het stadsdeel Ackermannbogen wordt al enige jaren gebouwd. In totaal zullen hier zo’n 2200 nieuwbouwwoningen verrijzen. Architecten: H2S. Andere partijen: Ackermannbogen wordt ontwikkeld door de joint venture Bouwfonds Schwabing, die bestaat uit Bouwfonds Immobilienentwicklung en de Duitse bouwmaatschappij CFS. Dit samen-werkingsverband is ook verantwoordelijk voor de overige woningbouw in het gebied Ackermannbogen. Totale kosten: 21 miljoen euro. Bijzonder: De woningen wijken duidelijk af van de vele appartementen waardoor zij omringd worden. Dat blijkt ook uit de eervolle vermelding die het project kreeg van de Deutscher Bauherrenpreis 2010, een prijs die wordt uitgereikt door de vereniging van vastgoedondernemingen en de bond van architecten.

Stad in de stadAdams-Lehmannstraße in München

VorMGeVeN AAN VooruitGANG

tekst: raquel Mourik

Van de eerste eigen woning voor een starter tot een modern complex voor wonen, werken en recreëren: gebiedsontwikkeling geeft vorm aan onze ruimte, nu en in de toekomst. In deze rubriek de resultaten.

Nieuw project: Patio’s in München Bijzonder gebouw: Poseidon en Neptunus op Katendrecht

Doelgroep: Nieuwe plattelanders Terugblik: Tijd voor Ecolonia 2.0

Columnist Vincent van Rossem: Leve de villawijk

Page 24: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3646 47 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

Vormgeven aan vooruitgang bijzonder gebouw illustratie: Agnes Kappert

Met de neus in de wind

Veel Rotterdammers kwamen terug naar hun stad, toen ze de kans kregen op deze unieke plek te wonen. In het complex 2e Katendrechtse Haven is de Nieuwe Maas altijd vlakbij.

De plannen die Rotterdam met Katendrecht heeft mag je gerust ambitieus noemen. Het schiereiland werd in vervlogen jaren gedomineerd door havenactiviteiten, maar de meeste bedrijven trokken naar grotere

havens dichter bij zee en het gebied raakte in verval. De gemeente Rotterdam kwam met een plan voor duizenden nieuwe woningen en voorzieningen. Toen Bouwfonds in 1997 tekende voor de bouw van 2e Katendrechtse Haven was ook al duidelijk dat Katen-drecht een boost zou krijgen, maar wat er precies zou gebeuren en wie daarbij betrokken was, was onzeker. Bouwfonds startte toch met de bouw van de apparte-mentencomplexen en de grondgebonden woningen. En toen vlogen er twee vliegtuigen het World Trade Center in New York binnen. De bouwwereld kwam in een crisis terecht. Toch werden alle 244 woningen van 2e Katendrechtse Haven verkocht. “Na 9/11 hebben we het plan deels herontwikkeld”, vertelt Paul Becht, ontwikkelingsmanager Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid-West. “We gingen uit van twee torens met op elke verdieping drie appartementen van 100 m2. Dat waren er veel en veel van hetzelfde. Daarom besloten we in één toren ook appartementen van 200 m2 te gaan ontwikkelen. Daarmee boorden we ineens een nieuwe doelgroep aan. In 2e Katendrechtse Haven wonen veel mensen die zijn teruggekomen naar Rotterdam.”

Zwevende torensDe woontorens Poseidon en Neptunus zijn de eyecatchers van het plan. De trapeziumvormige torens staan vlak naast de Nieuwe Maas en met hun neus in de wind. Ze tellen elk 21 verdiepingen. Volgens Becht hebben de bewoners een uniek uitzicht. “Dat vind je nergens in Rotterdam. Je kijkt over de volle lengte van de Maas. Als het donker wordt zie je de haven tot leven komen.” De woontorens zijn gebouwd op een onderbouw waarin stadswoningen zijn gevestigd. Deze woningen omsluiten de semiprivate buitenruimte, een grote patio waar bewo-ners elkaar kunnen ontmoeten. De belangrijkste straat van deze wijk loopt over dit plein, die begint via een monumentale trap en eindigt als een soort balkon aan de Maas. Onder het plein is een parkeergarage gebouwd die ruimte biedt aan 133 auto’s. Wat opvalt is de overstek van de twee torens. Boven de stadswoningen steken ze zo’n twaalf meter uit. Daar-door lijken ze in de ruimte te zweven. Op deze plek raakt 2e Katendrechtse Haven het stadsgroen. Een wandeling over dit deel van de kade, onder de overstekken, laat diepe indruk achter. Een groot pluspunt van de appartementen zijn de buiten-ruimtes. De balkons zijn af te sluiten met glazen schuif-panelen. Daardoor is het er altijd behaaglijk. Bij mooi weer gaan de puien natuurlijk open en zit je direct aan de rivier.

ProjectinformatieNaam: 2e Katendrechtse Haven. Type gebouw: Twee woontorens. Poseidon en Neptunus, met 80 apparte­menten die gebouwd zijn op een onder­bouw bestaande uit 36 grondgebonden woningen. In de luwte van dit blok met de twee torens zijn nog eens 128 woningen gerealiseerd. Locatie: 2e Katendrechtse Haven te Rotterdam (Katendrecht). Opdrachtgever: Bouwfonds Ontwikkeling. Architect: DKV (Dobbelaar de Kovel de Vroon) voor de appartementen en MacCreanor­Lavington voor de grond­gebonden woningen. Oplevering: 2004. Prijzen: Van 3 210.000,­ tot 3 590.000,­ voor het duurste penthouse. In het project zijn 63 goedkope woningen op­genomen die werden verkocht als maat­schappelijk gebonden eigendom. Deze ruilden voor 3 86.000,­ van eigenaar. Extra: De gemeente kent jaarlijks de Rotterdam Bouwkwaliteitsprijs toe. Bestaande projecten worden beoor­deeld aan de hand van de criteria wonen, architectuur en stedenbouw en bouwtechniek. In 2002 werd 2e Katen­drechtse Haven genomineerd voor deze onderscheiding en kreeg het de hoogste waardering van de vakjury.

Page 25: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3648 49 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling

In de Parelmoervlinder in de wijk Erflanden, Hoogeveen, zette Bouwfonds tien semibungalows neer. Huib en Hetty van der Linden lieten de Randstad achter zich en maakten hier een nieuwe start.

Wie: Huib van der Linden en Hetty van der Linden.Wonen: in Erflanden in Hoogeveen.De verhuizing naar Erflanden: “We wonen hier sinds mei 2006. Daarvoor hebben we 27 jaar in Mijdrecht gewoond. Ik was docent geschiedenis en kende daardoor vrijwel iedereen. Als ik op straat liep, werd ik aangesproken. Ging ik een winkel binnen, dan zat daar geheid een oud-leerling achter de kassa en anders wel zijn moeder of zijn kind. Mijn vrouw en ik wilden ergens anders opnieuw beginnen. Bovendien was ons huis te groot voor ons tweeën. Ik ging op zoek naar een nieuwbouwwoning. Ik kan namelijk slecht onderhandelen en ik ben geen klusser. Ons huis in Mijdrecht was ook van Bouwfonds. Via de site zijn we uiteindelijk in Erflanden terechtgekomen. Het is een groene wijk met veel ruimte voor ‘leven’ en niet alleen voor wonen.”De woning: “Hetty wilde graag een mooie tuin, ik een eigen werkkamer. Bouwfonds noemt ons huis een semibungalow.

Onze woon- , slaap- en badkamer liggen op de begane grond. De achterzijde van het huis hebben we verlengd met 1 meter 40. Op de eerste verdieping hebben we een tweede badkamer en twee slaapkamers. Een ervan is ingericht als mijn werkkamer. Met de bergzolder en de verwarmde berging op de begane grond hebben we lekker veel ruimte om onze spullen op te bergen. We zijn heel tevreden met ons huis.”Fijnste plekje in huis: “Hetty en ik zitten graag samen in de huiskamer, ook al is hij wat kleiner dan we gewend zijn. De huis-kamer is altijd haar domein geweest. Toen ik met pensioen ging, heb ik me voorgenomen me die ruimte niet toe te eigenen. Als ik met mijn vrijwilligerswerk bezig ben, zit ik dus boven op mijn werkkamer.”Typisch Huib en Hetty: “In onze vorige woning hadden we een heel kleine hal. We genieten nu daarom ook erg van onze lange gang. Er staat alleen maar een kapstok in en dat blijft zo. Zo bena-drukken we de ruimte.”Over tien jaar: “Mocht een van ons wegvallen, dan kan de ander hier gewoon blijven wonen. Daar hebben we de woning ook een beetje op uitgekozen. Alles wat we nodig hebben ligt op de begane grond.”

Buiten de Randstad

foto

grafi

e: A

nne

ke H

ymm

en

Vormgeven aan vooruitgang terugblik

foto

gra

fie

: Pet

er v

an B

reu

kele

n

1993 2010

EcoloniaTerug naar

Het plan toen: Paul Hoen: “De ministeries van VROM en EZ definieerden midden jaren tachtig het begrip duurzaam bouwen. In een demonstra-

tieproject moesten de drie hoofdthema’s van het milieubeleid worden uitgewerkt: energie-extensivering, integraal ketenbe-heer en kwaliteitsbevordering. Op basis daarvan is Ecolonia in Alphen aan den Rijn gerealiseerd, een plan met 101 koopwonin-gen. De wijk is ontworpen door Lucien Kroll. Deze Belgische stedenbouwkundige streeft naar een vorm van stedelijke ontwikkeling die de relatie tussen bewoners en hun omgeving stimuleert. In Ecolonia vind je weinig strakke lijnen. Kronkelwegen en pleintjes zetten de toon. De wijk is autoluw en de centrale vijver speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding. Vanzelfspre-kend is er gebruik gemaakt van energiezui-nige openbare verlichting. Ecolonia had een milieubewust karakter, maar de meeste bewoners kwamen hier omdat ze het een aantrekkelijke wijk vonden. Ze kregen wel voorlichting op het gebied van milieu.”

De realiteit nu: “In dit project hebben we gezocht naar aspecten van duurzaam bou-wen die goed te vermarkten zijn. In Ecolo-nia hebben voor het eerst bepaalde materi-alen gebruikt die later in zwang raakten. Wandverwarming bijvoorbeeld en verf zonder oplosmiddelen. Alles bij elkaar is Ecolonia een eclatant succes. Wekelijks reden er bussen met geïnteresseerden door de wijk. In vergelijking met twintig jaar geleden is er natuurlijk wel veel veranderd. Er is veel meer kennis over bouwmaterialen en installaties en over de toepassing ervan. De tijd is rijp voor een Ecolonia 2.0. Als je het mij vraagt zou dat er binnen vijf jaar moe-ten staan.”

Bij de oplevering in 1993 toonde de wijk Ecolonia in Alphen aan den Rijn een staalkaart van vrijwel alle maatregelen op het gebied van duurzaam bouwen. Het demonstratieproject leverde veel kennis op.

Paul Hoen, directeur regio Zuid van Bouwfonds Ontwikkeling, was betrokken bij de ontwikkeling

van Ecolonia. “De wijk was een eclatant succes. Maar inmiddels is het tijd voor een Ecolonia 2.0.”

Vormgeven aan vooruitgang doelgroep: nieuwe plattelanders

Page 26: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3650

Buiten wonenBuiten wonen is zo oud als de Europese cultuur zelf. De Romeinen hadden al buitenhuizen en er bestaan prachtige beschrijvingen van de genoegens die een landelijke omgeving te bieden had. Toen al was het een feest om na gedane zaken het overvolle Rome met zijn stadse ongemakken te verlaten en na een uurtje paardrij-den een aangenaam buitenverblijf te betreden. Duizend jaar later, toen de landelijke omgeving van de Italiaanse stadstaten redelijk veilig was geworden, bouwde men ook weer villa’s bij Venetië en Florence. Nog later bereikte de cultuur van het landhuis in Enge-land een ongekend hoogtepunt. Het waren architectonische won-deren en in de loop van de achttiende eeuw liet men ook specta-culaire parken aanleggen. Die vorm van buiten wonen was natuurlijk alleen weggelegd voor de zeer rijken. Maar rond 1900 kon ook de middenklasse zich ten slotte een villa veroorloven. Het boek Het Moderne Landhuis in Nederland (1917) geeft een goed beeld van de toenmalige stand van zaken in ons land. Het waren over het algemeen nog tamelijk grote huizen, maar gaandeweg verscheen ook een meer beschei-den variant: de vrijstaande eengezinswoning met een flinke tuin. Zo ontstonden bijzonder aantrekkelijke woonwijken die boven-dien erg duurzaam blijken te zijn. Dergelijke huizen worden niet afgebroken maar met liefde gemoderniseerd. Ook ecologisch zijn oude villawijken van grote waarde. Er worden immers geen bestrijdingsmiddelen gebruikt en bijvoorbeeld het oude deel van Wageningen-Hoog, met drie woningen per hectare, laat zien dat het oorspronkelijke bos in feite behouden is gebleven. Met alle bosvogels die daarbij horen.Door het restrictieve ruimtelijk beleid van de Nederlandse over-heid is buiten wonen tegenwoordig weer exclusief. De voorraad leuke huizen met een tuin is beperkt en er mag niets meer gebouwd worden in het landelijk gebied. Dat zou immers drama-tische gevolgen hebben voor de schoonheid van ons land en het milieu. De geschiedenis van het buiten wonen bewijst echter het tegendeel. Oude landgoederen worden nu gekoesterd als waarde-volle natuurgebieden en ook de betere villawijken vormen voor mens en dier een aangename en gezonde leefomgeving.Het is de vraag of het verbod op aantrekkelijk buiten wonen ver-standig beleid is. Niet iedereen wordt gelukkig van het gestapelde

‘ Villawijken zijn goed voor de natuur en voor de stad’

wonen in een compacte stad. Kinderen zeker niet. Met de nieuwe landgoederen heeft het ruimtelijk beleid al een kleine concessie gedaan. Maar het realiseren van dergelijke projecten is complex. Het zou getuigen van een vooruitziende blik om ook weer eens te denken aan nieuwe villawijken. Als de intensieve veehouderij in Nederland verdwijnt, en dat zal vroeg of laat gebeuren, komen de schrale zandgronden vrij voor nieuw gebruik. Daar is ruimte voor de werkelijk groene woonwijken die nu zo schaars zijn in Neder-land. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat is van groot belang in de internationale concurrentie. De Randstad, inclusief Gelderland en Brabant, zou een fantastische metropool kunnen worden met een wat beter aanbod van aantrekkelijke woningen. Dat zou ook goed zijn voor Nederlandse architecten, want het ontwerpen van dergelijke huizen is leuk werk. Grote steden kunnen niet zonder buiten wonen, maar dat inzicht ontbreekt vooralsnog in ons nati-onaal ruimtelijk beleid.

fotografie: Michiel van NieuwkerkVormgeven aan vooruitgang column

Vincent van Rossem

Bouwfonds Ontwikkeling Vormgeven aan vooruitgangAls een van de grootste gebiedsontwikke-laars van Europa is Bouwfonds Ontwik-keling al meer dan 60 jaar actief om voor-uitgang daar te realiseren waar het telt: in de woon- en leefomgeving. In Neder-land leveren we, met gemiddeld 7000 nieuwe woningen per jaar, een belang-rijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van ons land. Inmiddels heeft Bouwfonds Ontwikkeling meer dan 250.000 wonin-gen in Nederland gerealiseerd.

In ons doen en denken staat het creëren van vooruitgang voor zoveel mogelijk betrokken partijen centraal. Om dit te

bereiken, nemen we steeds vaker het ini-tiatief. Voortdurend zoeken we partners en partijen om samenwerkingsverban-den mee aan te gaan. Hiermee realiseren we in een vroegtijdig stadium nieuwe kansen en een betere, geïntegreerde aanpak van projecten. We investeren op kleine schaal in hoogwaardige innova-ties en passen bewezen innovaties op grote schaal toe. Energiezuinig en duur-zaamheid zijn hierbij kernbegrippen. Dankzij samenwerking met de lokale Rabobanken kunnen wij bovendien daadkrachtig inspelen op specifieke, lokale omstandigheden. Het profijt hier-

van is zichtbaar in de kwaliteit van de gebiedsontwikkeling.

Bouwfonds Ontwikkeling maakt belof-tes waar. We hebben langjarige kennis van complexe gebiedsontwikkelingen in huis en zijn onderdeel van Rabo Vast-goedgroep. Dit geeft ons de financiële slagkracht en lange adem die nodig zijn om de complexe uitdagingen van de hedendaagse gebiedsontwikkeling aan te kunnen.

Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep.

Adressen kantorenBouwfonds OntwikkelingHoofdkantoorWesterdorpsstraat 663871 AZ HoevelakenPostbus 153870 DA Hoevelakentel. 033 253 97 00fax 033 253 96 85e [email protected]

Regio Noord-OostGrote Voort 2218041 BK ZwollePostbus 100548000 GB Zwolletel. 038 425 44 40fax 038 425 44 41e ontwikkeling.zwolle@ bouwfonds.nl

Regio MiddenDe Brand 303823 LK AmersfoortPostbus 13800 AA Amersfoorttel. 033 453 41 11fax 033 453 41 90e ontwikkeling.amersfoort@ bouwfonds.nl

Regio Noord-WestLeidsevaart 5902014 HT HaarlemPostbus 43762003 EJ Haarlemtel. 023 530 66 03fax 023 536 63 94e ontwikkeling.haarlem@ bouwfonds.nl

Regio Zuid-WestPoortweg 22612 PA DelftPostbus 752600 AB Delfttel. 015 268 08 08fax 015 262 33 63e ontwikkeling.delft@ bouwfonds.nl

Regio Zuid Kronehoefstraat 725622 AC EindhovenPostbus 65405600 HM Eindhoventel. 040 265 98 59fax 040 246 40 40e ontwikkeling.eindhoven@ bouwfonds.nl

Profiel

colofon

Concept, eindredactie en productie: Proof

Reputation, consultancy, concept & creation

Artdirection en vormgeving: Atelier van GOG

Productiebegeleiding: Printport

Drukwerkinkoop: Kobalt bv

Bouwfonds Ontwikkeling

Contact: Ingrid Bontkes.

[email protected],

tel. 033 253 92 16, www.naw.nl,

www.bouwfonds.nl

NAW magazine wordt gemaakt

in samenwerking met

NAW magazine is

een kwartaaluitgave van

Dr. Vincent van Rossem (1950) is architectuurhisto ricus bij het Bureau Monumenten & Archeologie in Amsterdam en hoogleraar Monumenten en stedenbouwkundige vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam.

Dit is een uitgave van Bouwfonds Ontwikkeling. Dit magazine

is met zorg samengesteld. U kunt er geen rechten aan ontlenen.

Kopiëren of citeren van (delen van) de inhoud is toegestaan in

overleg met Bouwfonds Ontwikkeling.

Page 27: Thema: buiten · 6 juni 2010 - naw #36 7 Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling impressie martinuskapel Inspiratie onderzoek Inspiratie nieuw project Een zeldzame opdracht:

juni 2010 - naw #3652

Het uitzicht

“Hier ga je toch dromen van een huisje aan het water”, zucht Cathelijn van Eck. “En dan je eigen boot voor de deur”, Fjalar ziet het meteen zitten. En inderdaad is het dat wat het Volen­damse Marinapark zo aantrekkelijk maakt. Je eigen vakantiehuis achter de

dijk en de moderne jachthaven, van waar uit je zo het IJsselmeer op vaart. Zover is het nog niet voor deze twee. Fjalar en Cathelijn gaan eerst maar eens een sloep huren. Want dat kan hier ook. Meer over Marinapark Volen­dam op pagina 34.

fotografie: Hans van den Heuvel

Het water op!