Thema 8
-
Upload
mevr-pasma -
Category
Education
-
view
243 -
download
4
Transcript of Thema 8
Thema 8
Stevigheid en beweging
Basisstof 1: Het skelet van de mens
• Maken opdracht 1
• Uitleg functies skelet
• Uitleg verschillende typen botten
• Aan de slag
– Lezen basisstof 1 blz 84 t/m 87 tekstboek
– Maken opdrachten 2, 4,6,7,8
– Nabespreken opdrachten
Huiswerk
Het skelet
• Vier functies:
– Stevigheid
– Bescherming
– Beweging
– Vorm
Typen botten
• Je skelet bestaat uit twee typen botten
– Pijpbeenderen
– Platte beenderen
Pijpbeenderen
• Ledematen
– Tussen de koppen van de botten zit de mergholte
• Hierin zit geel beenmerg
• In geel beenmerg is vet opgeslagen
– In de holten in de koppen zit rood beenmerg
• Rood beenmerg vormt bloedcellen
Platte beenderen
• Schedel en romp
– Ook in platte beenderen zit rood beenmerg, maar geengeel beenmerg!
Huiswerk
• Zorg dat opdracht 1 t/m 4 af is!!
• Leren Basisstof 1
Les 2
• Wat weet je nog?
• Vervolg B1 + B2
• Nakijken
• Aan de slag
• Huiswerk
Zoolganger, topganger, teenganger
• Filmpje
Kraakbeenweefsel
• Tussencelstof
– Cellen liggen bij elkaar in de celstof, daarom
sterk en buigzaam
Beenweefsel
• Filmpje
• Uitleg
– Cellen liggen in kringetjes rondom de bloedvaten, deze bloedvaten zijn kanalen. Dit maakt het steviger.
– In beenweefsel zitten twee belangrijke stoffen:
• Kalkzouten
• lijmstof
Aan de slag
• Maken opdrachten 5 t/m 11
• Leren B1 en B2
Basisstof 3 Beenverbindingen
• Naadverbinding geen beweging biedtbescherming
• Vergroeid geen beweging, een geheel, geenbeweging
• Kraakbeenverbinding beetje beweging, bijvoorbeeld vergroten van je borstkast
• Gewrichten veel beweging, bijvoorbeeld je armen en benen.
Gewricht
• Een gewricht verbind twee botten met elkaar. En is opgebouwd uit verschillende onderdelen:
– Gewrichtskogel
– Gewrichtskom
– Laagje kraakbeen
– Gewrichtskapsel
– Gewrichtssmeer
Er om heen zitten kapselbanden, zodat alles op zijn plekblijft.
Gewrichten
• Typen gewrichten
• Er zijn drie typen: – Kogelgewricht De kogel van het ene bot draait in
de kom van het andere bot. Bijvoorbeeld je schoudergewricht
– Rolgewricht Het ene bot draait in de lengteas omhet andere bot. Bijvoorbeeld ellepijp en spaakbeen.
– Scharniergewricht Het ene bot beweegt als eenscharnier ten opzichte van het andere bot.
Aan de slag
• Lezen B3
• Maken opdrachten 12 t/m 19
Spieren
• Doordat er spieren in je lijf zitten kun je bewegen.
• Je spier zit met pezenvast aan het bot.
Een spier bestaan uit een paarOnderdelen:- Spierschede- Spierbundels- Spiervezels- bindweefsel
Verbranding
Spieren kunnen samentrekken, pezen niet
Door samen te trekken kun je inspanningleveren. Hier is veel zuurstof en energie nodig. Ook komen er bij een grote inspanning veelafvalstoffen vrij.
Als een spier samentrekt wordt hij korter, de spier trekt dan het bot mee in de beweging
Spierpijn
Biceps en triceps
• In je bovenarm zitten twee spieren die samenwerken, dit noem je antagonisten.
• Om je bovenarm te buigen trekt de biceps aan. Dit is je armbuigspier
• Om je bovenarm weer te strekken gebruik je de triceps. Dit is je armstrekspier.
• Antagonisten
Aan de slag
Lichaamshouding
• Een van de pijnen die het meeste voorkomt in Nederland is rugpijn.
• Een goede lichaamshouding heeft eenpositieve houding op klachten.
Wervelkolom
• De wervelkolom bestaat uitwervels, hier zit kraakbeentussen. De tussenwervelschrijven.
• Hierdoor is er een beetjebeweging mogelijk en het zijnschokdempers.
• De wervelkolom heeft eendubbele S vorm en wordt in stand gehouden door rugspieren.
Houding
• Een slechte houding maakt dat je wervelkolomverkeerd belast wordt. Je staat bijvoorbeeldscheef dan wordt de ene kant zwaarder belastdan de andere kant.
• Een ander gevaar is het in de knel komen van zenuwen in door kapotte of beschadigdetussenwervelschijven.
Beweging
• Lichaamsbeweging is goed en zorgtbijvoorbeeld voor:
– Conditie
– Minder blessures
– Ontspanning
– Minder kans op letsel
Aan de slag
Blessures
• Een blessure zit in een klein hoekje.
• Spierpijn heb je zomaar en is vaak binnen eenhalve week over.
• De meeste blessures worden opgelopen met sporten.
• Je kunt met sporten blessures oplopen aanspieren, botten, gewrichten en pezen.
Blessures aan spieren
• Spierpijn, krijg je vaak bij meer inspanning dannormaal. Kort van duur
• Spierscheuring, komt door een te sterkeinspanning of een plotselinge beweging
• Spierkramp, dit is het allemaal tegelijksamentrekken van alle spiervezels in een spier. Hierdoor kun je de spier niet strekken.
Blessures aan botten
• Een botbreuk is een veel voorkomendeblessure aan een bot.
• Voetballers breken meestal het kuitbeen of scheenbeen. Wielrenners hun sleutelbeen.
• Om te genezen moeten de botten weer in elkaar groeien. Soms moeten ze in de goedestand gezet worden. Als dat met gips niet luktdan worden er schroeven gebruikt.
Voetbalknie
• Is het lichaam draait en je been blijft staan.
• Meniscus is het kraakbeen in je knie.
• Gewrichtskapsel en de kapselbanden(kniebanden of de kruisbanden) zijn ookbeschadigd. Knie
Kneuzing
• Bij een kneuzing is er een beschadiging aanhet weefsel zonder dat er iets is gescheurd of gebroken.
• Een kneuzing komt vaak door een stomp, eentrap of een stoot.
• Het weefsel zwelt op door een inwendigebloeding en er hoopt zich vocht op in ht weefsel. Je ziet een blauwe plek, dit is eenbloeduitstorting.
Verzwikking
• Verzwikking ofwel verstuiking, is het uitrekkenvan het gewrichtskapsel of de kapselbanden.
• Bij ernstige verzwikking kun je de banden ookscheuren.
Ontwrichting
• Bij ontwrichting schiet de gewrichtskogel uitde gewrichtskom.
• Dit gebeurd bijvoorbeeld als je verkeerd op je arm of been valt. Hij schiet dan uit de kom.
Tennisarm
• Bij een tennisarm zijn de aanhechtingsplaatsen van de spierenontstoken.
• Deze ontstekingen komen vaak door overbelasting van de spier.
• Het is te genezen met rust.