The Outsider

52
Maandblad Eerste editie Juni 2012 € 3,95 De stad als speeltuin Parkour Slackline Fotoreportage Laurens Pannecoucke droomt van de olympische spelen Laurens Pannecoucke Seppe Smits wereldkampioen snowboarden Seppe Smits

description

Een magazine over avontuurlijke buitensporten. Het magazine werd gemaakt door Alice Mazy, Evelien Janssens en Hannelore Smitz in het kader van hun opleiding journalistiek aan Lessius Mechelen

Transcript of The Outsider

Page 1: The Outsider

Maandblad Eerste editie Juni 2012 € 3,95

De stad als speeltuin

Parkour

SlacklineFotoreportage

Laurens Pannecouckedroomt van de olympische spelen

Laurens Pannecoucke

Seppe Smitswereldkampioen snowboarden

Seppe Smits

Page 2: The Outsider

2 The Outsider

InhoudYouth Boulder Circuit 2012 4

BASEjump: “alles is mogelijk” 8

“Hoe avontuurlijker hoe beter” 10

Seppe Smits, wereldkampioen snowboarden 16

Evenwicht + concentratie = Slackline 18

De droom van een kajakker 32

Klimmen voor dummies 36

Een gevoel van vrijheid 41

Berlijn: de stad als speeltuin 43

“Duiken is geen extreme sport” 48

4

8

10

16 18 32

36 41 43 48

Page 3: The Outsider

The Outsider 3

The Outsider is een magazine over buitensporten. Van muurklimmen tot parkour. In dit magazine behandelen wij zoveel mogelijk de sport voorop te stellen en niet het entertainmentgehalte. De sporten zijn stuk voor stuk bijzonder. En heel wat Belgen blinken uit in hun buitensport.

Kenners en niet-kenners zullen gegarandeerd hun weg vinden in dit magazine. Sport hoeft niet altijd voetbal of tennis te zijn. Wij kiezen daarom voor de sporten die volgens ons wat meer aandacht verdienen.

Na zijn wereldtitel in het snowboarden won Seppe Smits meer aan populariteit en deze jongeman blijft punten scoren. Niet enkel onze wintersporter doet het goed. Denk maar aan Laurens Pannecoucke en Olivier Cauwenbergh. De kajakkers bereiden zich momenteel voor op de Olympische Spelen in Londen. Deze sporters zijn bewonderenswaardig en worden daarom in The Outsider in de kijker gezet.

Ook bijzonder aan dit nummer is dat wij een andere kijk hebben op de zaak. Wij focussen niet op de ongevallen die gebeuren maar op het gevoel, de emotie die de atleet krijgt bij het beoefenen van zijn sport. The Outsider hoopt op die manier veel mensen te inspireren en aan te zetten tot sporten met een filosofie. Buitensporten zijn dikwijls meer dan gewoon een hobby. Ze worden een levenswijze.

In dit magazine onderzoeken we de klimsport. Redactrice Hannelore is hier in thuis en vertelt het verhaal van een hele andere wereld. “Om te begrijpen waar het juist om draait, voelde ik me verplicht als redactrice om de sport eens van dichterbij te bekijken. Wij trokken alvast eens naar klimzaal Hungaria in Leuven”, aldus redactrice Evelien.

Met onze Waalse redactrice, Alice, kijken wij ook over de taalgren. Zij deed opende voor ons magazine een andere deur naar de buitensport. Zo kwamen we te weten dat het veldrijden in Vlaanderen zeer populair is maar cyclocross in Wallonië absoluut niet.

The Outsider is voor ons een avontuur geweest, vanaf dag één. We hebben dingen gedaan die we anders nooit zouden gedaan hebben en mensen ontmoet die we anders nooit zouden ontmoet hebben.

Wat wij eraan overhouden is de herinnering aan een leuke samenwerking, een sterke vriendschap en een magazine waar we trots op zijn.

Alice, Evelien en Hannelore

Voorwoord

Page 4: The Outsider

4 The Outsider

Zondag 13 mei vond in boulderzaal Bleau in

Gent de finale van het Youth Boulder Circuit

2012 plaats. Na 3 manches in Hungaria

Leuven, Blok Hoboken en l’Escale Arlon,

konden de beste zes van elke categorie zich

met elkaar meten. Aan het einde van de dag

konden Lukas Geukens en Claudine Delsaux

(Junioren), Cedric Binst en Chloé Caulier (Youth

A) en Manolo Debreyne en Maëlys Gillart

(Youth B) zich tot Belgisch Kampioen Boulder

bij de jeugd noemen.

In een deel van boulderzaal Bleau zijn 33 jongeren gespannen aan het wachten op de start van de wedstrijd. Ze worden door twee grote groene zeilen en een boulderstructuur afgesloten van de wand waarop hun vier wedstrijdroutes staan. Hun ouders staan boven op de wanden, en kunnen over de zeilen heen zien hoe hun kinderen opwarmen.

Boulderzaal Bleau is een van de enige klimzalen in België waar je uitsluitend kan boulderen. Dit wil zeggen dat de wanden zo hoog zijn, dat de voeten van de klimmer niet hoger dan drie meter boven de grond komen wanneer ze met hun handen de bovenste greep raken. Op de vloer liggen dikke matten die ervoor zorgen dat de klimmers zacht neerkomen, want ze zijn tijdens het boulderen niet beveiligd.

Routes lezenOm 13.00u stipt roept de commentator de klimmers één voor één uit de afzondering. Als eerste zijn de meisjes aan de beurt. Ze worden kort voorgesteld. De meisjes treden, net als de jongens, aan in drie categorieën. Youth B is de jongste groep met als geboortejaren 1998 en 1997.

Daarna volgt Youth A uit 1996 en 1995. Tot slot zijn er nog de junioren uit 1994 en 1993.

Na de voorstelling krijgen de meisjes de kans om kort hun vier routes te bekijken. De route lezen wordt dat genoemd. Enkel de allereerste greep mag worden aangeraakt, maar toch geven deze paar minuten aan de klimmers de kans om na te denken hoe ze de boulder gaan uitklimmen.

Wat meteen opvalt is dat het lezen van de routes niet individueel gebeurt. Het maakt niet uit van welke club de klimmers zijn, zelfs niet of ze Frans of Nederlands spreken. Ze bespreken samen wat ze zien, waar de beste mogelijkheden liggen en hoe zij het denken aan te pakken. Van competitie lijkt geen sprake. Ook de verschillende coaches staan gewoon gezellig samen te praten. De enige indicaties dat het een competitie is, zijn de commentator en de juryleden. Zij hebben een heel herkenbare zwarte T-shirt aan en een klipboard in hun handen, klaar om te jureren.

StartNadat ook de negentien jongens zijn voorgesteld en hun routes konden lezen, gaat de wedstrijd van start. De klimmers verdwijnen terug in isolatie want ze mogen niet zien hoe hun tegenstanders zich een weg naar de bovenste greep banen. De zes eerste klimmers van elke categorie worden uit isolatie geroepen en hebben tien minuten de tijd om hun route uit te klimmen, ook wel te toppen genoemd. Bij sommige routes is het genoeg om de bovenste greep met beide handen aan te raken, bij andere moet je bovenop de rots van kunststof staan.

Voor toeschouwers is Bleau een heel leuke zaal. Hij is zo gebouwd dat er bovenop de wanden gelopen kan worden. Zo hebben ze een mooi overzicht van wat iedere klimmer doet. Toch is het niet altijd even makkelijk om alle klimmers in het oog te houden. Zes klimmers die op het zelfde ogenblik hun ding doen geeft dan ook heel wat spektakel. Er wordt geroepen, gejuichd, gevloekt en vooral veel gevallen. Natuurlijk houdt iedere toeschouwer zijn favorieten in het oog, maar zo mis je soms mooie acties van andere klimmers.

Finale Youth Boulder Circuit 2012

Hannelore Smitz

Page 5: The Outsider

The Outsider 5

De wedstrijd gaat aan een bijzonder snel tempo. Elke klimmer heeft welliswaar tien minuten om een route uit te klimmen, veel van hen hebben die niet nodig. Terwijl bij de Youth A meisjes nog maar twee klimmers hun eerste route hebben geklommen, zijn de junioren al klaar met hun eerste route. Deels ook omdat de junioren bij de meisjes maar met vier aanwezig zijn. Wanneer de tijd om is of de route uitgeklommen, verdwijnt iedere atleet terug in de isolatie en mag de volgende gewoon aantreden. Het enige moment waarop de verschillende categorieën op elkaar wachten is om naar een nieuwe route te gaan.

TopfavorietenZes verschillende categorieën in het oog houden is dan wel een hele opgave, toch merkt het publiek meteen wie de topfavorieten zijn. Zo kon bijvoorbeeld iedereen zien dat Maëlys Gillart van de Youth B meisjes, met kop en teen boven haar tegenstanders uit stak. Waar haar leeftijdsgenoten vastzaten, klom zij naar boven alsof het niets was.

Nog duidelijker was de competitie bij de meisjes A. Julie Elseviers en Manon Matheys klommen zeer goed, maar ze werden met voorsprong overtroffen door Chloé Caulier. Zij klom elke route meteen bij haar eerste poging. Ze was boven voor de toeschouwers door hadden dat ze uit isolatie was gekomen.

Het aantal pogingen is heel belangrijk voor de rangschikking. In een boulderwedstrijd draait het niet om de tijd waarin je boven raakt, maar wel om het aantal pogingen waarin je dat doet. Je mag onderweg zo lang rusten als je wil, zolang je maar niet valt want dan verlies je een poging.

ZweethandenRusten is echter niet eenvoudig op een boulderwand. De routes zijn bijna allemaal overhangend dus wanneer je blijft hangen vergt dit extra kracht van je armen. De boulderaars doen dit dan ook niet zo veel. Ze blijven wel regelmatig even stil hangen om magnesium op hun

Foto Hannelore Smitz

Page 6: The Outsider

6 The Outsider

handen te doen om zweet tegen te gaan en niet van de klimgrepen te glijden. Ze doen dit door hun handen in een zakje te steken dat rond hun middel bevestigd is. Vooral de jongens maken hier overvloedig gebruik van.

Twee uur na de start van de wedstrijd, om 15.20, valt de laatste klimmer uit zijn finale route. De zaal is ondertussen stoffig door al het magnesium dat gebruikt werd. Coaches die bij het begin van de wedstrijd mee in isolatie gingen met hun klimmers, komen nu pas voor het eerst weer in de zaal. Zij konden niets zien van het verloop van de wedstrijd, maar hielden de moraal hoog in de isolatie. Als ze tijdens de wedstrijd uit isolatie willen komen, kan dat maar dan mogen ze er niet opnieuw in.

JeugdkampioenenDe zes winnaars zijn bekend. Lukas Geukens en Claudine Delsaux (Junioren), Cedric Binst en Chloé Caulier (Youth A) en Manolo Debreyne en Maëlys Gillart (Youth B) presteerden het beste en krijgen onder luid applaus hun medaille. Meteen na het einde van de wedstrijd kruipen ze alweer in routes die hen niet lukten. Veelvoorkomend is dat routes die tijdens de wedstrijd niet lukten, nadien bij de eerste poging al lukken. Dan wordt er eens luid gevloekt.

Lukas Geukens is verrast met zijn titel bij de junioren. Hij trainde de voorbije maanden weinig, maar topte toch de eerste drie boulders voor de junioren ‘à vue’, wat wil zeggen meteen bij de eerste poging. “De boulders lagen me wel. Ze waren redelijk technisch in vergelijking met wat ik gewoon was in klimzaal Bleau. Waarschijnlijk doordat er routebouwers uit verschillende zalen hebben meegeholpen”, legt Lukas uit. “De laatste boulder was in een zware overhang. Ik had niet voldoende kracht om door te zetten en kon hem niet uitklimmen.”

Te makkelijk?Lukas was niet de enige die drie van de vier boulders à vue uitklom. Manolo Debreyne, Cedric Binst, Nicolas Vancayzeele en Claudine Delsaux deden het even goed. Winnares bij Youth A, Chloé Caulier deed het nog een tikkeltje beter. Zij was de enige van de 33 atleten die alle vier de routes zonder veel problemen à vue uitklom.

Dat zo veel klimmers hun boulders à vue konden uitklimmen wil niet zeggen dat de wedstrijd te makkelijk was. In tegenstelling, het was een namiddag vol spanning. Verschillende klimmers hadden problemen en raakten niet boven. Er werd hard gevochten en de klimmers gaven het beste van zichzelf. “Ik had misschien beter kunnen klimmen, maar tweede had ik nooit kunnen worden”, vertelt Julie Elseviers, derde bij Youth A. “Manon en Chloé waren gewoon te goed.”

Thomas Salakenos, 4de Junioren

Madeline Montignie, 2de Junioren

Page 7: The Outsider

The Outsider 7

Maëlys Gillart, winnares Youth B

Lukas Geukens, winnaar Junioren Chloé Caulier, winnares Youth A

Foto’s Hannelore Smitz

Page 8: The Outsider

8 The Outsider

“Alles is mogelijk”

Cédric Dumont (42) springt van gebouwen

Alice Mazy

Foto Cédric Dumont

Page 9: The Outsider

The Outsider 9

BASEjump is een variant van

parachutespringen. Maar in plaats van uit een

vliegtuig te springen, springen BASEjumpers

vanaf een vaste basis. BASE staat voor Building,

Antenna Span and Earth. De Belg Cédric

Dumont is heel gekend in deze sport. Hij heeft

zelfs een wereldrecord: de laagste BASEjump

voor een sprong van 34 meter vanaf het

viaduct van Vilvoorde. “Voor die sprong moest

ik met de parachute in mijn handen springen

om zeker te zijn dat hij open ging.”

Cédric Dumont was vijf toen hij voor het eerst op een skateboard ging staan. Sinds die dag is zijn passie voor snelheid alleen maar gegroeid. In 1988 zag hij de film Pushing the Limits. Het was zijn eerste kennismaking met BASEjump. Voordien deed hij al aan surfen en snowboarden. Door het zien van Pushing the Limits wou hij BASEjump proberen. Zeven jaar later deed hij dat voor het eerst. “Ik wilde vliegen. Dat was mijn droom. Eerst wilde ik vliegtuigpiloot worden maar met BASEJump heb ik nog een betere manier gevonden”, legt Cédric uit. Voor hem was het gevoel van snelheid, pure vrijheid en de aansluiting met de natuurlijke elementen heel belangrijk.

Het beginCédric deed zijn eerste BASEjump in 1992 in California. Het was een proefsprong en het deed hem meteen snakken naar meer. “Ik was daar om te surfen maar op een bepaald moment waren er geen golven. Een vriend vroeg mij of ik BASEjump wou proberen. Ik had al een paar jaar zin om het eens te proberen dus vond ik het meteen een goed idee.” Het was een revelatie voor hem. “Ik heb meteen mijn brevet van vrije val behaald.”

Drie jaar later, in 1995 begon hij zijn carrière als BASEjumper. Sinds die dag is hij één van de beroemdste BASEjumpers. Hij deed meer dan 1000 BASEjumps en dit al over de hele wereld. Van de Eiffeltoren in Parijs tot windturbines in Hongarije. Zijn BASEjump-projecten verschillen enorm. Hij reist de hele wereld af om nieuwe plaatsen te ontdekken waar hij kan springen. Ook in België is hij actief. Een paar jaren geleden heeft hij een Low Land Project gedaan waarbij hij van de vier uiterste punten van België sprong.

SportpsycholoogEerst heeft Cédric sportpsychologie gestudeerd en hij behaalde daarin ook een diploma aan de New York University. Hij helpt professionele atleten maar ook werknemers. Hij richtte Cedric Dumont performance university op omdat veel mensen om zijn expertise vroegen. Hij geeft verschillende lezingen over verplichting, inspiratie en zelfvertrouwen. Daarin kan hij niet alleen zijn kennis als sportpsycholoog gebruiken, maar ook zijn expertise als BASEjumper.

Wat weinig mensen weten is dat Cédric ook golf speelt. Hij zat zelfs een tijdje in het Belgische nationale team. Hij doet het nog steeds maar enkel als ontspanning. Zijn aandacht gaat nu vooral naar het BASEjumpen.

ToiletpapierCédric spreekt niet zo graag over extreme sporten. “Extreem heeft een connotatie van sensatie. Ik spreek liever over risicosporten.” Zijn belangrijkste angst is de dood. “Ik heb geleerd met die angst te leven. Ik ken ook niemand die niet voor iets bang is. Ik spring steeds op een gecontroleerde manier.” Cedric Dumont kijkt voor elke sprong naar zijn materiaal en beheerst zijn techniek. Als er iets fout loopt gaat hij meteen het probleem analyseren. Daardoor weet hij dat het regelmatig dezelfde problemen zijn die terug keren: te veel wind, fout berekende windstromingen of nieuw materiaal gebruiken zonder het te testen.

Toiletpapier is voor Cédric niet zomaar een dagdagelijks iets. “Ik gebruik het om te weten hoe de wind draait. Wanneer je van gebouwen springt is je kennis over turbulentie van levensbelang. Het kan windstil zijn waar ik vertrek maar dertig meter lager kan er plots een windstroom zijn die ervoor zorgt dat je dichter tegen het gebouw geblazen wordt. Dit kan zelfs gewoon door een geopend venster komen.”

Cédric Dumont maakt sinds twaalf jaar deel uit van het Redbull team. “Ik ben heel blij met dit bedrijf en de samenwerking gaat bijzonder goed. Ze zorgen voor hun atleten en begrijpen de filosofie van de sport, wat heel belangrijk is voor de samenwerking. Het is gewoon een droom.” In zijn leven zijn veel dingen heel natuurlijk gelopen en de sponsoring door Redbull is daar één van.

Positief denkenDe BASEjumper eindigt ons interview met enkele adviezen. “Iedereen kan BASEjumpen want elke persoon creëert zijn eigen kansen. Het is belangrijk om altijd positief te blijven denken. Elke actie begint met een idee. Alles is mogelijk, je moet het alleen durven.”

Page 10: The Outsider

10 The Outsider

Hoe avontuurlijker hoe beter

Hannelore Smitz

Seán Villanueva (31) beklimt rotswanden van

meer dan 500 meterFoto’s Seán Villanueva

Page 11: The Outsider

The Outsider 11

Seán Villanueva (31) studeerde lichamelijke

opvoeding aan de VUB in Brussel en gaat

momenteel door het leven als professioneel

klimmer. Hij is een Big Wall climber wat erop

neerkomt dat hij rotswanden beklimt van 500

meter tot zelfs 1200meter.

Seán is zoals de meeste Belgische klimmers beginnen klimmen in zaal toen hij dertien jaar oud was. In vergelijking met andere landen zijn er in ons land weinig rotsen maar wel veel klimzalen. Hij heeft meegedaan aan wedstrijden en scoorde daar best wel goed. “Ik klim graag indoor, maar al snel begon ik ook naar de rotsen te trekken. Eerst in België, maar al snel ging ik de landsgrenzen over richting Frankrijk en Spanje. Mijn vaste klimpartner Nicolas Favresse en ik besloten dat we eens langere routes wilden uitproberen”, aldus Seán. Zo ontstonden hun plannen voor een reis naar Rätikon in Zwitserland.

Eerste kennismakingIn Rätikon hadden Seán en Nicolas hun eerste ervaringen met wanden tot 600 meter. Ze waren er meteen door gebeten, hoewel er een heel aantal dingen zijn mis gelopen. “We kwamen vast te zitten in een storm, onze touwen zaten vast bij het rappellen en we hebben in het donker de weg naar de tent terug moeten zoeken. We vonden dat eigenlijk heel tof. Er ging van alles mis en we moesten onze plan trekken. Dat maakte het avontuurlijk”, vertelt Seàn met een lach.

Daarna trok het duo naar Yosemite in California, USA. Daar beklommen ze de bekende wand El Capitan. Sindsdien leeft Seán van klimexpedities. “Ik doe één of twee grote klimexpedities per jaar waarbij ik naar een afgelegen gebied ga en eerste beklimmingen doe. Ik open er dus nieuwe routes. De rest van het jaar geef ik presentaties over die expedities, maak er films en artikels over. Ik verkoop ook foto’s. Ik verdien er genoeg aan om van rond te komen.”

Seán doet dit natuurlijk niet alleen. Hij gaat op expeditie met een groep die CAB-RCT heet, of voluit Club Alpin Belge Rock Climbing Team. “We hadden twee expedities gedaan en de CAB is naar ons toe gekomen. Ze vroegen hoe ze ons konden ondersteunen. Ze steunen ons nu bij elke expeditie, zowel materieel als financieel. Ze helpen ons ook met de logistieke organisatie van de expeditie”, legt Seán uit. “Behalve ikzelf blijft ook Nicolas Favresse een

vaste reisgenoot. Zijn broer Olivier was er meestal ook bij. De andere teamleden wisselen.”

SneeuwstormDe eerste officiële expeditie van het CAB-RCT werd Torres Del Paine in Patagonië, Chili. Daar klommen ze de mythische route Riders in the Storm. Dat is een heel mythische route omdat hij zeer steil is en zwaar door de wisselende weersomstandigheden. “We hebben er drie dagen vast gezeten in een sneeuwstorm. We moesten ons in onze portaledge bezig houden om veilig en warm te blijven.” Een portaledge is een klein tentje dat je aan de rotsen kan hangen zodat je tijdens je beklimming gewoon op de rots kan overnachten.

In zo’n portaledge is niet veel bewegingsruimte. “We nemen wel altijd onze muziekinstrumenten mee om ons bezig te houden. Meestal is dat een fluit, een mandoline, een kleine accordeon, harmonica’s. Potten en pannen zorgen ook voor de nodige begeleiding. Die instrumenten helpen ook om de spirit hoog te houden,” zegt Seàn met een glimlach.

De expedities van het CAB-RCT draaien niet puur om de beklimming zelf. Vaak gaat er nog een tocht aan vooraf die op zich al een heel avontuur is. Het team moet namelijk eerst tot bij de wand geraken. Dit was ook het geval bij hun expeditie op Mount Asgaard. Deze berg ligt op Baffen Island in het noorden van Canada. “We werden door een klein vissersbootje afgezet en daarna moesten we nog 60km stappen tot aan de voet van de wand. Om al het materiaal en eten naar daar te brengen zijn we drie keer heen en terug gelopen. Dat heeft drie weken geduurd. Pas wanneer al het materiaal aan de voet van de rots was konden we beginnen klimmen.” Daarna klom het team elf dagen.

Risico’sIn Pakistan klom het CAB-RCT op 6000 meter boven de zeespiegel. “Ik heb het nog nooit zo koud gehad als tijdens die expeditie. Ik was Olivier aan het beveiligen op een moeilijk stuk. Hij ging traag vooruit.” Seán kreeg sneeuw in zijn gezicht en kreeg het heel koud omdat hij zo lang stond te beveiligen. “Ik heb toen een lichte onderkoeling

“Plots kroop er een tarantula over mijn hand”

Page 12: The Outsider

12 The Outsider

gehad. Ik kon niet meer bewegen. We zijn beginnen rappellen naar onze portaledge maar dat was heel moeilijk omdat ik niet meer kon bewegen. We moesten zo snel mogelijk naar beneden.” De portaledge hing 100 meter lager. “Dat was echt een moment waarop ik dacht, nu ga ik hier gewoon blijven hangen en is het gedaan.”

Toen Seán uiteindelijk toch bij de portaledge aankwam hebben zijn teamgenoten hem meteen in twee slaapzakken gewikkeld. “Ze hebben ook warme thee en soep gemaakt. Ik heb er een paar uur zitten bibberen. Ik kon zelfs bijna niet praten.” Maar toen hij terug opgewarmd was, klom Seán gewoon terug verder.

Wanneer Seán in een gevaarlijke situatie belandt denkt hij eigenlijk niet na. “Je bent zo bezig met overleven dat je gewoon doet wat er gedaan moet worden om in leven te blijven. Achteraf moet je soms wel even slikken en besef je dat het heel nipt was.” Het team klimt steeds in afgelegen gebieden dus als er iets gebeurt kunnen ze alleen op hun

teamgenoten rekenen. Het zou dagen kunnen duren voor ze iemand kunnen contacteren die hen kan helpen. “Gelukkig hebben wij nog nooit zware verwondingen gehad”, zucht Seán. “We weten welke risico’s we nemen en we aanvaarden die ook.”

Ongekende krachtHet gebeurt wel dat Seán tijdens zo’n gevaarlijke situatie extra krachten vindt die hem verder helpen. “Als ik een nieuwe route open weet ik niet wat me te wachten staat. Ik kan niet weten wanneer er een moeilijke beweging komt. Soms ben ik al een heel eind boven mijn laatste beveiligingspunt en beland ik in een situatie die veel moeilijker is dan ik had verwacht. Vallen is op zo’n moment geen optie. Ik heb dan eerst een slechte schrik die me verlamt. Maar meestal vind ik daarna in de schrik, de kracht om door te zetten. Als ik val loopt het slecht af, dus waarom niet alles geven?”

Pendulum op Mount Asgaard, Baffen Island, Canada

Page 13: The Outsider

The Outsider 13

De beste oplossing is soms de minst logische: vallen. “Meestal heb ik schrik om te vallen, maar de val is net veilig. Ik zal geen erge verwondingen zal oplopen als ik me laat vallen. Je moet wel heel goed kunnen inschatten wanneer het wèl gevaarlijk is, want als er iets lager een platvorm is kan je je benen breken of zelfs erger.”

ErkenningIn 2010 trok Seán samen met het CAB-RCT naar Groenland. Daar zeilden ze met een boot langs de kust en als ze een rots tegen kwamen die ze konden beklimmen, gingen ze daar met de boot naartoe en begonnen te klimmen. “We hebben daar in totaal negen nieuwe routes geopend op twee maanden tijd. Daarna zijn we nog met de zeilboot terug naar Europa gevaren.

Voor deze expeditie wonnen Seán en zijn kompanen een Piolet d’Or. Dat is een prijs die kan vergeleken worden met de Oscars, maar dan voor het klimmen. Het is de grootste erkenning die er is. De prijs werd voor deze expeditie

toegekend omwille van de hoge technische moeilijkheid van de routes, de teamspirit en de stijl van de expeditie.

Seán en zijn teamgenoten proberen om zo weinig mogelijk boorhaken te plaatsen. In Groenland hebben ze op de negen routes die ze openden, slechts één haak geplaatst. “Wanneer er echt niets anders is, geen barst of zo om klemblokjes of relay’s in te bevestigen, moeten we voor onze eigen veiligheid wel een boorhaak plaatsen. We proberen dat te vermijden. Wij vinden het zelf heel leuk om aan een route te beginnen waar geen tekenen zijn van mensen die er eerder kwamen. We proberen dus zelf ook zo weinig mogelijk sporen achter te laten.”

Daarnaast is een boorhaak zetten ook een hele opgave. De klimmers hebben geen boor mee op de rots dus er wordt gewerkt met de hand en een hamer. Het kan een half uur tot soms zelfs een uur duren om zo één haak te zetten.

Tijdens de beklimming worden de klimmers beperkt door de lengte van het touw. Een klimtouw is 60 meter. “Na die 60 meter moet je wel stoppen. Dan zoeken we een manier om even te hangen en rusten we.” Er bestaan langere klimtouwen, maar die gebruikt het team niet omwille van het gewicht. “Meer gewicht zorgt ook voor meer wrijving en dat maakt het de klimmer moeilijker.” Na één expeditie zijn de klimtouwen van 60 meter al niet meer bruikbaar, langere touwen zouden het zelfs geen hele expeditie uithouden.

Ook klimschoenen verslijten bijzonder snel op de rotsen. “De meeste rotsen die we beklimmen zijn van graniet en dat is heel ruw gesteente. Het eet je schoenen op.

Internationale roots

Seán heeft een Spaanse vader en een Ierse

moeder. Vooral in Spanje is klimmen een

heel populaire sport . De overvloed aan

goede klimgebieden in de Pyrineën, rond

Barcelona en in het zuiden van het land

zorgt voor een aantal zeer goede indoor- en

outdoorklimmers.

“Ik denk niet dat het klimmen in mijn bloed zat. Mijn ouders zijn helemaal niet bezig met buitensport”, aldus Seán. Zijn ouders steunen hem wel in wat hij doet. “Ze zijn blij dat ik mijn dromen achtervolg en doe wat ik het liefste doe.”

“Mijn ouders zijn wel ongerust wanneer ik op expeditie vertrek. Logisch want want ik doe is niet zonder gevaren. Maar ze vertrouwen mijn keuzes.

Hangend kamp op Mount Asgaard, Baffen Island, Canada

Page 14: The Outsider

14 The Outsider

Binnen de kortste keren zitten je tenen door de stof heen. Gelukkig wordt al ons materiaal betaald en hebben we zelf geen onkosten.”

De meest recente expeditie van het CAB-RCT was naar het Tepui-gebergte in Venezuela. Daar klom het team op één van de meest overhangende Big Walls ter wereld. Eerst namen ze een bootje en daarna moesten ze nog drie dagen door de jungle trekken voor ze aan de rots kwamen die ze wilden beklimmen.

Zwijnen en spinnenHet was een heel nieuw soort van expeditie voor het team. In Groenland, Canada en Patagonië was het te koud voor veel dieren, en in Pakistan zaten ze te hoog boven de zeespiegel. “In Venezuela zaten we midden in de jungle en dan kom je wel het één en ander tegen. Ik plaatste op een gegeven moment mijn hand in een greep en plots liep er een grote tarantula over mijn hand. Dat was wel even schrikken!” Ook schorpioenen kruisten regelmatig hun weg. “Die dieren zorgen wel voor een extra gevaar. ik kan niet altijd zien waar ik mijn handen plaats, dus ik kan alleen hopen dat er geen gevaarlijk dier op de rots zit.”

“Toen we op een avond door de jungle liepen, terug naar de bewoonde wereld, hoorden we heel veel lawaai. We schenen met onze zaklamp in de richting van waar het lawaai kwam en zagen zeker 30 wilde zwijnen rondom ons. We kennen die dieren niet dus liepen gewoon door, maar achteraf vertelde de lokale bevolking ons dat dat eigenlijk heel gevaarlijke zwijnen waren die normaal heel agressief zijn en veel schade kunnen aanrichten. Wij hadden geen schrik omdat we niet wisten dat ze gevaarlijk waren, maar waarschijnlijk hebben zij ons niet aangevallen omdat ze voelden dat we geen schrik hadden.”

Het CAB-RCT-team klimt soms ook in het donker verder. Er zijn twee manieren om aan Big Wall climbing te doen. “Ofwel reizen we met veel materiaal, rantsoen en slaapzakken. Dan stoppen we ‘s nachts en slapen we in onze portaledge.” De expeditie ziet er heel anders uit wanneer het team besluit om licht te reizen. “Dan nemen we zo weinig mogelijk mee, en klimmen zo snel we kunnen naar de top. Omdat we lichter bepakt zijn klimmen we sneller en kunnen we dag en nacht doorklimmen. Het langste dat we al hebben doorgeklommen was 42 uur zonder slapen. Dan begin je wel hallucinaties te krijgen.”

Klimmen met zaklampAls er ‘s nachts wordt doorgeklommen zorgt dat voor een extra moeilijkheid. Er wordt wel gebruik gemaakt van koplampen, maar toch is niet alles rondom je zichtbaar. “Het moeilijkste is om te zien wat er zich tien meter verder bevindt. Soms moet ik kiezen welke richting ik uitga. In het donker kan je alleen maar gokken.” Na een foute keuze moet er dan weer naar beneden geklommen worden. “Het gevaar is vooral dat je je in iets engageert, en te ver kan gaan. Soms kan ik niet terug naar beneden klimmen en moet ik wel door. Dan is de kans groot dat ik val.”

Wanneer de klimmers uiteindelijk boven op de rots staan is de sfeer zeer uitgelaten. “We roepen en juichen erop los. Tot we beseffen dat we ook nog terug naar beneden moeten”, beschrijft Seán. Terug afdalen is heel moeilijk. “Het lijkt makkelijk, maar je mag niet vergeten dat je al uitgeput bent door de beklimming. Soms is het vechten om niet in slaap te vallen en dan moet je heel goed oppassen dat je geen fouten maakt.”

Batterijen opladen“Als je één of twee expedities per jaar doet vraagt dat heel veel energie uit je lichaam”, vertelt Seán. “Voor mij is dit een hobby die mijn beroep is geworden, maar het is niet altijd ontspanning. Na een expeditie moet ik even tot rust komen en mijn batterijen weer opladen. Als je dat niet doet ga je uitbranden en geen motivatie meer vinden om het te blijven doen”

Batterijen opladen doet Seán – je raadt het al – door nog meer te klimmen. Hij is amper terug in België en is alweer in de klimzaal te vinden. “Ik klim ook graag indoor, maar nu ik net terug ben is een klimzaal is saai in vergelijking met waar ik een maand geleden was. Ik kijk al uit naar het goede zomerweer en dan trek ik weer richting klimgebieden in België en omstreken.”

Ook buiten de officiële expedities trekt Seán nog naar het buitenland om te klimmen. Meteen na de expeditie in Venezuela trok hij samen met Siebe Vanhee door naar

Seán op Amuri Tepui, Venezuela na tien dagen op de wand

Page 15: The Outsider

The Outsider 15

TomtesteromBegin 2012 was op Eén te zien hoe Tom Waes aan bigwall climbing deed op El Capitan in Florida. Hij werd daarbij begeleid door twee specialisten: Seán Villanueva en Nicolas Favresse.

“Dat was een hele ervaring. We hadden zoiets nog nooit gedaan. Eigenlijk was het ook helemaal geen goed idee om iemand die niets van klimmen kent naar zo’n grote wand te brengen.” Tom Waes nam hiermee een heel groot risico want hij kon heel makkelijk een vergissing maken die hem fataal werd. “Het was heel spannend om dat tot een goed einde te brengen. Tom heeft een enorm doorzettingsvermogen want hij heeft heel hard afgezien. Straffe kerel!”

Argentinië. “Siebe was met een ander team op de zelfde wand bezig als ons in Venezuela. We besloten naar Argentinië te gaan en zijn daar van het ene klimgebied naar het andere gereisd. Geen Big Walls, maar gewone klimgebieden. Zeker niet zo afgelegen als tijdens een expeditie”

KlimculturenDoor in andere landen te klimmen maakt Seán ook kennis met andere klimculturen. “Als je ergens klimt kom je altijd andere klimmers tegen. Je wisselt informatie uit en blijft soms ook een tijdje samen verder klimmen.” Zo ontdekte hij dat er veel verschillende mentaliteiten zijn onder de klimmers. “In België wordt er niet meer aan traditioneel klimmen gedaan. Overal staan haken, kale rotsen zijn hier niet meer. In Groot-Brittannië daarentegen leren de mensen nog hun eigen materiaal te plaatsen. Zij vinden het normaal om zelf alles te moeten aanbrengen op de rotsen.”

Seán vindt het heel belangrijk om in contact te komen met die andere klimculturen. “Wij zijn geworden wie we nu zijn, net doordat we veel reizen en veel hebben gezien. We hebben van de verschillende klimculturen kunnen proeven. Als wij alleen in België hadden geklommen, zouden we nooit zo sterk geworden zijn in wat we nu doen.

Na acht expedities met CAB-RCT denkt Seán nog lang niet aan stoppen. “Ik blijf dit doen zolang ik kan. Ik heb nooit een moment dat ik me afvraag waarom ik het doe. Ik ben

me er heel goed van bewust dat ik daar ben om mij te amuseren. Zelfs als ik heel hard ben aan het afzien, weet ik waarom ik daar ben. Het afzien en de koude maakt deel uit van het avontuur. Het is mijn eigen keuze om daar naartoe te gaan. Als ik me niet amuseer, dan kan ik er beter mee stoppen.”

“Ik ben nu nog maar net terug uit Venezuela en Argentinië dus ik ben nog aan het uitrusten. Plannen voor een volgende expeditie zijn er nog niet.” Toch heeft Seán nog grootse ideeën. “Er zijn nog zo veel rotsen te beklimmen. Meer een echte droom is toch wel Antarctica. Er is niets méér afgelegen en extremer als dat.”

Nicolas Favresse, onderweg naar het kamp langs touwen die een dag eerder gespannen werden

Page 16: The Outsider

16 The Outsider

“Belgische frieten, die mis ik het meest”

Seppe Smits wereldkampioen snowboarden

Sinds hij in 2011 de Horsefeathers Pleasure Jam

won, is snowboarder Seppe Smits niet meer te

stoppen. Zo belandde hij in 2012 steeds in de

top vijf van de wedstrijden. De jonge man van

amper 20 jaar verovert vele meisjesharten maar

zijn carrière staat op nummer één.

Het is niet zo evident om voor een wintersport te kiezen als je in België woont, toch deed Seppe het. Samen met zijn broer en nog enkele vrienden ging hij snowboarden. “Ik ben ermee begonnen zonder enige ambities om er ooit iets mee te bereiken, puur om wat fun te hebben. En het snowboarden is nu uitgedraaid tot een heel grote hobby die op dit moment mijn beroep is.”

Ze richtten een blog op, Life of Lama’s, waarin zij hun verhalen kwijt kunnen. “Wanneer ik elf jaar was ben ik begonnen om meer dan één week per jaar op mijn snowboard te staan en er wat voor te gaan trainen. Na dit twee jaar te doen ben ik dan voor het eerst een wedstrijd gaan meedoen in het buitenland die eigenlijk goed was verlopen. Hierop heb ik dan voortgebouwd en ben ik meer wedstrijden mee gaan doen en meer gaan trainen.”

Hij traint hard, trekt vaak naar het buitenland en behaalt podiumplaatsen. Seppe krijgt nu heel wat media-aandacht. Maar hij blijft met zijn voeten op de grond. “Ik ben zeker en vast nog geen ster. Op dit moment is het snowboarden veel aan het groeien in België en ik ben blij dat ik daaraan kan helpen. Maar mijn bekendheid is rustig met de tijd gegroeid. Je moet meerdere goede resultaten behalen om opgemerkt te worden door de media.”

Hij draait nu aan de top van het internationaal circuit. “Het meedraaien aan de top voelt op zich niet heel speciaal. Het internationaal circuit is zeker iets zeldzamer omdat de mogelijkheden niet ideaal zijn, maar ik reis op dit moment zoveel door de wereld dat ik bijna evenveel in de sneeuw zit als de andere top riders.”

Seppe voelt zich thuis in de bergen. Elke reden is goed voor hem. Het winterseizoen 2011-2012 is afgelopen maar de snowboarder krijgt er geen genoeg van. “Ik heb altijd een gevoel van blijdschap dat ik al die wedstrijden mag meemaken. De bergen zijn altijd speciaal geweest voor mij want dit heb je in België niet. In augustus begin ik terug aan de eerste wedstrijd van volgend seizoen.” Maar ondanks zijn liefde voor de bergen mist Seppe België. “Belgische frieten, die mis ik het meest!”

Hoe zijn toekomst eruit ziet, weet hij nog niet. Voor zijn carrière als snowboarder studeerde Seppe industrieel ingenieur. Hij zal niet snel naar de schoolbanken terugkeren. “Op dit moment focus ik mij volledig op het snowboarden en na mijn carrière zal ik wel zien wat nog nodig is om een beroep te vinden.”

De sport vergt veel van Seppe’s lichaam. “Het is zeker en vast zwaar voor het lichaam maar ik hoop toch tot mijn 28ste of 30ste goed op mijn snowboard te kunnen blijven staan.”

2013 wordt opnieuw een druk jaar voor de jonge snowboarder. Vele wedstrijden en kwalificaties voor de komende Olympische Winterspelen. “De kwalificaties zullen zeker en vast een groot doel zijn om te halen!”

Evelien Janssens

“Ik ben nog geen ster”

Page 17: The Outsider

The Outsider 17

Zijn prestaties5 maart 2012 3de plaats op de Burton US Open Snowboarding Championships

25 februari 2012 5de plaats op de Burton European Open Snowboarding Championships

10 februari 2012 3de plaats op de World Snowboarding Championships

2 februari 2012 2de plaats op de Billabong Air & Style Innsbruck - Tirol 2012

2 januari 2012 3de plaats op de O´Neill Evolution

1 december 2011 8ste plaats Oakley And Shaun White Present Air & Style Beijing 2011

10 november 2011 1ste plaats op de Horsefeathers Pleasure Jam

8 augustus 2011 14de plaats Burton New Zealand Open Snowboarding Championships

30 juni 2011 22ste plaats Billabong Ante Up

Foto Event-PhotoGraphX.be

Seppe Smits stond op zijn elfde één week per jaar op zijn snowboard, nu draait hij mee aan de wereldtop

Page 18: The Outsider

18 The Outsider

Concentratie + evenwicht =

SlacklineAlice Mazy

Foto Alice Mazy

Page 19: The Outsider

The Outsider 19

Slackline is een mix van alpinisme en circus.

In het circus zie je bewegingen die een

koorddanser maakt. Deze bewegingen vindt

je terug bij slackliners. Slack betekent zacht in

het Engels en refereert naar het touw dat in

deze sport wordt gebruikt. Het is heel flexibel

en er bestaan verschillende soorten zoals

treeky. Dit touw hangt laag tegen de grond

en is gemaakt om op te kunnen springen.

Een highline hangt dan weer 300 meter van

de grond. Door het oefenen op de slackline

train je evenwicht en concentratie. Op een

evenement van Slacktivity in het Jubelpark in

Brussel kwamen slackliners vanuit heel Europa

samen.

Slackline is ontstaan in de Verenigde Staten in de jaren 80 maar won pas begin deze eeuw aan bekendheid. In plaats van gewone klimtouwen te gebruiken werden er specifieke slacklines ontwikkeld. De beoefenaars van de sport hebben zich nu verenigd in groepen die bekend staan onder de naam Slacktivity. Olivier Blavier komt uit Luik en ontdekte slackline in Budapest: “Vijf maanden geleden was ik op het Sziget festival in Budapest met vrienden. Daar waren een aantal mensen slackline aan het beoefenen. Meteen toen ik terug in België was ben ik naar een sportwinkel om een slackline te kopen.”

Sociale sport“Ik werk in Brussel”, legt Olivier Blavier uit. “Wanneer ik een pauze heb of gewoon wat vrije tijd, trek ik meteen naar een park om te kunnen oefenen. Ik vind het vooral bijzonder om andere mensen te ontmoeten die ook aan slackline doen. Van die andere beoefenaars leer je nieuwe dingen. Het is een heel sociale sport waarin iedereen elkaar helpt.”

Door het Belgische klimaat moet hij vaak binnen oefenen. “Bij regenweer kan ik onmogelijk buiten slacklinen. Maar met de wind heb ik niet zo veel problemen”, zegt Olivier. “Ik moet wel goed geconcentreerd zijn om mijn evenwicht niet te verliezen. Het is belangrijk om laag te beginnen en niet meteen te hoog, zo is het minder erg wanneer je valt.

Ook de flexibiliteit van de slackline moet niet zo groot zijn wanneer je begint te trainen, anders is het te moeilijk.”

Snelle reflexen“Alleen trainen heeft voordelen, dan ben ik geconcentreerder dan in groep. Maar ik train het meeste met andere slackliners zodat ik van hen kan bijleren. Ik doe vaak nieuwe bewegingen wanneer ik op de slackline sta, dat komt doordat ik een goede reflex heb. Ons ruggenmerg reageert meteen zonder het te realiseren en zo ontdekken we vaak nieuwe dingen”, verklaart hij.

In België bestaat er nog geen slacktivity club. “Om met andere mensen te kunnen trainen, zoek ik op sociale media zoals Facebook en twitter naar mensen die met mij deze hobby delen. Daarna wordt er een evenement aangemaakt waarvoor ik andere slackliners kan uitnodigen.

InternationaalIedereen ontmoet iedereen en vormt snel een nieuwe familie”, legt Olivier uit. Overal in de wereld begint deze sport aan beoefenaars te winnen. Sinds kort zijn er ook internationale tornooien en zelfs een wereldkampioenschap.

Er is wel een verschil tussen het beoefenen van de sport in België of in het buitenland. Samuel Volery komt uit Zwitserland en bezocht tijdens de paasvakantie andere Europese landen om kennis te maken met andere slackliners. “In Zwitserland slackline ik in de bergen. Dat verschilt wel veel van hier in België, het landschap is hier niet bergachtig. Ik begon zes jaar geleden met slackline, doordat ik al klom, kwam ik er gemakkelijk mee in contact. We oefenden ‘s avonds bij ons tentje na het klimmen en daarna is het slacklinen verder beginnen groeien.“

Evenwicht“Toen ik met slackline begon, probeerde ik het eerst op een veel te lange slackline. Het ging helemaal niet en ik vond het echt te moeilijk. Ik ben toen meteen gestopt. Maar twee maanden later vroeg een vriend me om het nog eens te proberen. Het was een kortere slackline en ik vond het verschil tussen de twee touwen indrukwekkend”, herinnert Samuel zich.

Slackline is een sport die elk dag beroemder wordt in ons land. Op het eerste zicht lijkt het niet moeilijk maar onderschat het niet. Het evenwicht behouden is zeer belangrijk en niet makkelijk. Zelfs bij een zeer strakke line blijft het touw onder je voeten bewegen. Als u het wilt proberen: koop een slackline in een sportwinkel, vind een boom en je kan beginnen.

Page 20: The Outsider

20 The Outsider20 The Outsider

Foto Hannelore Smitz

In het Jubelpark in Brussel geven slackliners een demonstratie van hun kunnen

Page 21: The Outsider

The Outsider 21The Outsider 21

Foto Alice Mazy

Page 22: The Outsider

22 The Outsider22 The Outsider

Foto Hannelore Smitz

Bij het opstellen van de slackline wordt

een beschermhoes aangebracht om de boom niet te

verwonden

Page 23: The Outsider

The Outsider 23The Outsider 23

Foto Hannelore Smitz

Page 24: The Outsider

24 The Outsider24 The Outsider

Foto Hannelore Smitz

De slackliners zoeken een concentratiepunt om hun

evenwicht niet te verliezen

Page 25: The Outsider

The Outsider 25The Outsider 25

Foto Hannelore Smitz

De plaatsing van de voeten is heel belangrijk voor het evenwicht. Ze mogen niet dwars op de slackline staan maar recht vooruit

Page 26: The Outsider

26 The Outsider26 The Outsider

Foto Hannelore Smitz

Ook circusartiesten vinden hun weg naar slackline. Christer Pettersen stal de show tijdens de demonstratie

Page 27: The Outsider

The Outsider 27The Outsider 27

Page 28: The Outsider

28 The Outsider28 The OutsiderFoto Alice Mazy

Page 29: The Outsider

The Outsider 29Foto Alice Mazy

Page 30: The Outsider

30 The Outsider30 The Outsider

Foto Alice Mazy

Page 31: The Outsider

The Outsider 31The Outsider 31

Foto Hannelore Smitz

Page 32: The Outsider

32 The OutsiderFoto’s Hannelore Smitz

Hannelore Smitz

Laurens Pannecoucke (23) bereidt zich voor op de Olympische Spelen

De droom van een profkajakker

Page 33: The Outsider

The Outsider 33

De Olympische droom, voor veel

buitensporters zal hij nooit in vervulling

komen. En toch zijn er een paar Olympische

buitensporten. Kajakker Laurens Pannecoucke

(23) is samen met teamgenoot Olivier

Cauwenbergh geselecteerd om deel te nemen

aan de Olympische spelen in augustus 2012 in

de discipline K2.

Waarom koos je voor kajak?Ik heb eerst even voetbal gedaan maar dat heb ik niet lang vol gehouden. Ik vond kajak een mooie sport, nu nog altijd. Het was iets anders dan wat mijn andere leeftijdgenootjes deden. Kajak is avontuurlijk en de watersport heeft me altijd al aangetrokken. Mijn vader was ook kajakker en ik wou graag in zijn voetsporen treden.

Gelukt?Ik denk het wel. Maar dat is totaal niet te vergelijken. De tijden zijn veranderd. Ik ben volledig ondersteund en ik ben full-time topsporter. Mijn vader trainde zonder ondersteuning en werkte daarbij ook nog.

Hoe ziet een traininsdag eruit?Ik train 20 tot 25 uur per week, stretching, warming up en cooling down niet meegerekend. In de voormiddag doe ik meestal een grote training en een kleine training. Op de middag is het dan even rust. In de namiddag terug een grote en een kleinere training. Ik train het varen zelf, maar daarnaast loop en fiets ik voor een goede conditie. Verder doe ik powertraining en stabiliteitsoefeningen.

Heeft België goede condities voor een kajakker?België is een goed land voor elke sporter. Je wordt heel goed ondersteund door Bloso en het BOIC. Er zijn natuurlijk betere landen zoals Spanje en Hongerije. Daar is kajak een veel grotere sport. Belgie heeft een mooie watersportbaan en in het Bloso centrum in Hazewinkel zijn heel goede faciltiteiten om te trainen. Ze zijn continu bezig om dit centrum nog te verbeteren. Onlangs is er bijvoorbeeld een startsysteem aangekocht van meer dan 70.000 euro. Dat was nodig om internationale wedstrijden te kunnen organiseren. In de winter is het in België wel te koud om kwalitatief op het water te trainen. Daarom zoeken we in de winter de warmere oorden op.

Zoals vele buitensportersIn een opleiding lichamelijke opvoeding wordt kajak bestempeld als buitensport naast klimmen, canyoning en andere avontuurlijke sporten. Mijn discipline hoort denk ik niet echt onder deze noemer omdat het op vlak water is. Snelheid door eigen kracht en techniek zijn het belangrijkst. Er zijn niet zoveel risicofactoren aan gebonden zoals de meeste avontuurlijke sporten. Buiten het seizoen ga ik soms de zee op. Het is een volledig andere discipline maar het spreekt me ook aan.

En andere buitensporten?Zelf heb ik niet zoveel tijd om andere sporten te beoefenen. Maar in mijn rustperiode hou ik ervan om de bergen in te trekken waar ik graag ga wandelen.

Je vertrekt binnenkort naar je eerste Olympische Spelen. Wat zijn je verwachtingen?Tijdens de Olympische Spelen krijg je veel meer media-aandacht, maar de atleten zijn dezelfde als op een WK. Vorig jaar waren we vierde op het WK, met een seconde van het goud. Ik zou dit resultaat dit jaar op de spelen zeker willen evenaren en proberen nog beter te doen.

Wat nadien?Ik focus me nu volledig naar de Olympische Spelen van dit jaar, wat ik hierna doe staat nog niet vast. Als kajakker ben je rond je 28ste normal aan je top, maar je kan makkelijk doorgaan tot je 35ste. Ik word dit jaar 24 dus de kans is heel groot dat ik naar Rio 2016 verder zal werken.

Laurens Pannecoucke op training in Hazewinkel

Page 34: The Outsider

Wereldkampioenschap Wereldbeker Wereldkampioenschap

De drie beste klimlanden in 2011

Wereldbeker

mannen

vrouwen

Wereldkampioenschap

Oostenrijk

Oostenrijk

Oostenrijk

OostenrijkSpanje

Spanje

Canada

Zuid-Korea

Zuid-Korea

Slovenië

Slovenië

Tsjechië

Deze infografiek toont de top drie van de wereldbeker en het wereldkampioenschap klimmen bij mannen en vrouwen in 2011. Bij de mannen viel België ver buiten de top tien. De vrouwen doen het beter. Dankzij Mathilde Brumagne halen zij een zesde plaats in het wereldbekerklassement. Bij het Wereldkampioenschap deden geen Belgische vrouwen mee.

Page 35: The Outsider

Wereldkampioenschap Wereldbeker Wereldkampioenschap

De drie beste klimlanden in 2011

Wereldbeker

mannen

vrouwen

Wereldkampioenschap

Oostenrijk

Oostenrijk

Oostenrijk

OostenrijkSpanje

Spanje

Canada

Zuid-Korea

Zuid-Korea

Slovenië

Slovenië

Tsjechië

©Hannelore Smitz Alice Mazy

Page 36: The Outsider

36 The Outsider

Exact 25 jaar geleden werd in België de eerste

klimzaal geopend. Ondertussen is de sport

uitgegroeid tot een populaire bezigheid bij

zowel kinderen als volwassenen. In een land

waar klimrotsen zeldzaam zijn, is het dan ook

noodzakelijk dat klimzalen uitbreiden.

Klimmen is een zeer veelzijdige sport. Je kan het binnen doen of buiten, op rotsen, muren of ijs, met of zonder touw. Voor sommige routes moet je veel kracht hebben, voor andere is de techniek belangrijker. Volgens de Amerikaanse klimmer Chris Sharma zit er ook kunst in de sport. ‘Klimmen is niet alleen een atletische sport maar ook heel artistiek en creatief. Ik raak geïnspireerd door mooie, zware routes en zoek steeds naar nieuwe manieren om mezelf een stapje verder te dwingen. Klimmen is een vicieuze cirkel van iets vinden dat je motiveert en waar je zelfs geobsedeerd door raakt en dan eens je boven bent, feesten en doorgaan naar de volgende uitdaging.”

Net als vele andere sporten is er één ding dat het klimmen kenmerkt: klimmen is een sport waarvoor veel training

nodig is als je het goed wil kunnen. Om te kunnen klimmen moet je een basis hebben van kracht en techniek. Wanneer je die beide niet ontwikkelt, zal je nooit een hoog niveau bereiken. Een gevoel bij vele mensen onder woorden gebracht door Vasya Vorotnikov, Amerikaans kampioen lead 2012: “Toen ik voor het eerst naar de klimzaal ging was het verschrikkelijk, maar ik vond het geweldig. Het was een klik. Ik wist dat ik van die dag alleen nog wou klimmen.”

Grootste zaalBelgië heeft veel mogelijkheden om te trainen. In het zuidoosten van het land zijn er enkele mooie rotsformaties. Vooral Freyr bij Dinant is een bijzonder populaire plek voor klimmers om even een dagje naartoe te trekken. Maar geen dubbelpunt België is en blijft een redelijk vlak land. De overgrote meerderheid van de Belgische klimmers ontdekte de sport in zaal. Momenteel heeft België 45 openbare zalen: 23 in Vlaanderen, acht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en veertien in Wallonië.

De grootste klimzaal in België is te vinden in Puurs. De zaal, Klimax genaamd, werd gebouwd in 1998 en had toen 940 vierkante meter aan klimoppervlakte. In 2004 is Klimax2 bijgebouwd en werd de oppervlakte meer dan verdubbeld. Klimax is nu één van de

Hannelore Smitz Alice Mazy

Klimmen voor dummies

Belgisch kampioen lead climbing Loic Timmermans pikt zijn setje in

foto Hannelore Smitz

Page 37: The Outsider

The Outsider 37

“Klimmen is niets voor mij”

Als redactrice van dit magazine waagde ik me aan

een twaalf meter hoge muur vol gekleurde greepjes.

“Ik voelde me plots nog kleiner dan ik al ben. De hoge fel gekleurde muren, alle jongens en meisjes die er als aapjes over klauteren, het was een ander biotoop. De sfeer was heel verrassend en op zich al een ervaring. Iedereen is super vriendelijk en kijkt je niet raar aan, maar wil je vooral helpen. Ze vinden het fijn dat je hun hobby wilt proberen. Ze voelen zich vereert en dat gebeurt niet in elk sportverband. Andere sporten zijn competitief gericht, klimmen helemaal niet. Er zijn natuurlijk wel wedstrijden maar klimmen kan je niet vergelijken met bijvoorbeeld voetbal.

Wanneer ik in de klimzaal binnen wandelde, merkte ik het meteen op dat ik in een familie terecht kwam. Iedereen kent iedereen en ze komen direct naar je toe om te vragen wat je er van vindt. Het ging niet slecht maar ik merkte dat ik liever andere sporten beoefen. Het gevoel dat je krijgt na het sporten, de vermoeidheid, de adrenaline, was niet aanwezig.

Klimmen lijkt me wel een bijzondere sport en het is allemaal heel vriendschappelijk. Toch was het niets voor mij. De muren kwamen op me af en het voelde benauwd aan. Je ziet enkel naar omhoog en weet soms niet naar waar je moet klimmen. Wanneer je dan boven bent en je kijkt naar beneden is het toch even verschieten dat je plots zo hoog boven de grond hangt. Als ik naar beneden daal, voel ik me gerust. Je hangt in een harnas en voelde me veilig. Zo’n gordel is even wennen, ik kreeg het idee dat ik een soort luier aan had.

Ik zou wel heel graag beter kunnen klimmen, want klimmen in de buitenlucht lijkt me fantastisch. De natuur kunnen voelen, spreekt me meer aan dan in een grote zaal aan een stoffige muur te hangen. Natuurlijk zijn er risico’s aan verbonden maar rondtrekken in de bergen staat nog op mijn verlanglijstje en hier hoort klimmen in de bergen sowieso ook bij.

Ik benijd klimmers, je gebruikt alle spieren in je lichaam en je moet daar bovenop nog eens heel geconcentreerd zijn. Tijdens het klimmen had ik echter geen gevoel van ontspanning, misschien ook omdat het mijn eerste keer was. Het kan in de toekomst nog wel eens gebeuren dat mee naar de klimzaal trek maar voorlopig blijf ik met mijn voeten op de grond.”

Evelien Janssens

grootste zalen van Europa. Er worden dan ook jaarlijks wereldbekerwedstrijden gehouden.

Klimzalen die uitbreiden zie je over heel België. De recentste vernieuwingen vonden plaats in Hungaria Leuven en Entre Ciel et Terre Louvain-la-Neuve. Zij bouwden beiden een extra zaal. Daarnaast werd de boulderzaal van Hungaria uitgebreid.

Ook de komende jaren zullen klimmers in België meer ruimte krijgen. In Gent worden binnenkort de eerste stenen gelegd van een wel heel bijzondere zaal. De zaal, die gelegen zal zijn naast de watersportbaan, wordt de grootste van Europa. Waarschijnlijk zelfs de grootste ter wereld. Volgens de Klim- en Bergsportfederatie is het geen verrassing dat de grootste klimzaal ter wereld naar België zal komen. “Ons land heeft een sterke traditie in het indoor klimmen, waarschijnlijk omdat er hier geen bergen zijn”, vertelt de federatie in een interview met Het Nieuwsblad.

Niet beveiligdGent heeft met Bleau nu al een zeer goede boulderzaal maar door de opmars van het klimmen is de muur te klein geworden. Daarnaast is het een zaal waar uitsluitend geboulderd kan worden. Iemand die lengtes wil klimmen moest het tot nu toe elders zoeken. Boulder is een variant van klimmen waarbij de klimmer niet beveiligd is. Om het toch veilig te houden liggen er dikke matten op de grond en mogen de voeten maximum drie meter boven de grond staan wanneer de klimmer met zijn handen de

Redactrice Evelien “Klimmen is niet mijn biotoop”

Page 38: The Outsider

38 The Outsider Prijs klimbeurt + huur materiaal

Gevorderde klimmer

Buitenklimmer636 EUR

266 EUR

Beginner 8,5 EUR

Hoeveel kost sportklimmen?

©E

velie

n J

an

ssen

s

Page 39: The Outsider

The Outsider 39

eindgreep vast heeft. Het woord boulder verwijst hierbij naar lage rotsen, die ook boulders genoemd worden.

Wanneer in België iemand voor het eerst gaat klimmen is dat meestal top-rope klimmen. Dit wil zeggen dat de klimmer beveiligd is via een touw dat vertrekt aan de gordel van de klimmer. Het touw gaat helemaal bovenaan de route door een setje en wordt beneden vast gehouden door een beveiliger. Dit doet hij met behulp van een zekeringsapparaat zoals een acht of een grigri. Dit is heel anders dan bij lead klimmen waarbij de klimmer ‘voorklimt’ of zelf zijn touw aan de muur bevestigd met setjes. Bij deze soort van klimmen bevindt de klimmer zich steeds boven zijn laatste verankeringspunt. Wanneer hij valt zal hij dus minstens twee keer de afstand tussen hem en het laatste verankeringspunt terug vallen.

MateriaalEen klimmer heeft dus veel eigen materiaal nodig. Een beginnende klimmer kan in iedere klimzaal gewoon een klimgordel en acht huren. Wie een niveau hoger wil gaan klimmen kan echter best al snel investeren in klimschoenen. Klimmen met gewone sportschoenen gaat ook, maar er is een merkbaar verschil wanneer de overstap naar gespecialiseerde schoenen wordt gemaakt. De klimmer plaatst zijn voeten beter.

Daarna kiest de klimmer zelf hoe ver hij gaat in zijn investeringen. Zolang er in zaal gebleven wordt kan er geklommen worden met een gehuurde gordel. Toch schaffen de meeste klimmers zich een eigen gordel aan en meteen ook een zekeringsapparaat. De goedkoopste beveiliging is een acht met musketon. Wie een niveau hoger wil moet meteen investeren in een grigri die al rond de 70euro kan kosten.

Een klimmer blijft meestal niet in zaal klimmen. Om aan de rotsen te kunnen klimmen is er meer eigen materiaal nodig. Er hangen geen touwen klaar aan de rotsen en alles gebeurt door middel van voorklimmen. Best voorziet een klimmer een touw van 30 meter en minstens 15 setjes.

OnlineBelgië heeft een gespecialiseerde klimmerswebsite waar zowel beginners als gevorderden alle informatie kunnen vinden die ze nodig hebben. Op www.belclimb.be worden bijna dagelijks berichten gepubliceerd. Je leest er de laatste nieuwtjes uit het wedstrijdcircuit, maar ook prestaties van klimmers, commentaren op nieuwe materialen of interviews met toppers. De site krijgt 800 tot 1400 unieke bezoekers per dag. Hij is zowel Frans- als Nederlandstalig en beschikt over een forum waarop klimmers raad kunnen vragen.

Ook de achterkant van de voet kan voor

steun zorgen

Vallen hoort erbij, en bij lead klimmen

kan je diep vallen

Flexibiliteit is voor een klimmer wenselijk, maar het kan getraind worden

Page 40: The Outsider

40 The Outsider

Puur genieten ”Klimmen is een iets of wat onbekende sport, alleen daarom al vind ik het zo leuk”, vertelt Silke Ghekiere (19). Zij is trainster bij Klimclub Hungaria Leuven en zit meermaals per week in de klimzaal of aan de rotsen

“Mensen zijn verwonderd als je praat over muren beklimmen en rotsen en alles wat er bij komt kijken. Voor klimmers is het een wereldje apart, waar ‘indringers’ toch niet begrijpen waar je over praat. Ik zou net hetzelfde hebben als mensen me vertellen dat ze racen of kitesurfen, dingen die ik zelf niet elke dag tegen kom.

Nochtans is klimmen een heel normale sport, iedereen kan ze beoefenen. Kindjes van zes jaar die in een veel te grote gordel kruipen of gepensioneerden die zich op hun 71ste nog aan een route wagen. Het is ook een heel sociale sport. Je moet toch altijd minstens met twee zijn. In één dag aan de rotsen heb je minstens met vijf andere mensen kennis gemaakt. Het maakt niet uit van welk land je afkomstig bent. De vreemdste talen worden door elkaar gesproken en iedereen vindt wel een of andere manier om te communiceren. Die losse omgang met elkaar vind ik heerlijk. Een klimvakantie is altijd genieten, even ontsnappen van de egoïstische Belgische maatschappij waar je bijna niemand ‘mag’ vertrouwen.

Nog een mooi aspect van rotsklimmen, is dat je constant in de natuur zit. Daar waar je hoofdpijn van krijgt thuis; computer, werken, stress, … daarvan heb je geen last op een rots in het midden van alleen maar groen. Je zit ook heel de dag buiten, zeker als je gaat kamperen. Regen, wind en onweer zijn wel eens een boosdoener. Maar zelfs ik, met een heilige schrik van onweer, geniet van een bliksem die voor mijn neus door de lucht striemt en van de regen die voor mijn ogen een regenboog maakt. Zelfs na drie dagen regen, tent vol water en gezeur van iedereen, vind je toch nog ergens een plekje om te genieten van het geluid van de druppels op de tent. Natuurlijk is het dan dubbel genieten als de zon weer schijnt,.

Jammer genoeg kan je maar enkele weken per jaar genieten van rotsklimmen. Dan heb je nog het gewone sportklimmen in de zaal om je uit te leven. Hoewel je daar niet kan genieten van de natuur, zijn er andere dingen die er wel voor zorgen dat je er blij van wordt. Wat klimmen zo bijzonder maakt, weet ik niet. Het is een mengeling van gevoelens, doelen en vreugde delen met medeklimmers. Daarom raak je nooit verveeld, want als ik vandaag een 6c klim, dan kan ik nog altijd blijven trainen voor een 7a, en ook daarna is het nog niet gedaan. Klimmen leert je ook een beetje doorzetten. Als je er voor wil gaan, dan moet het all the way.”

Evelien Janssens Het forum van Belclimb toont aan dat de wereld van de klimsport een zeer sociale gemeenschap is. De klimmers delen er niet alleen informatie, ze vragen er soms ook om klimpartners. Zeker wanneer er goede weersvoorspellingen zijn verschijnen er berichten in het forum van mensen die op zoek zijn naar iemand die mee wil naar de rotsen.

OntspannenOok in een klimzaal of op wedstrijden hangt een heel sociale sfeer. Nieuwelingen worden aangesproken en krijgen hulp of tips, klimmers die elkaar niet kennen worstelen zich samen door een moeilijke route. Wanneer in zaal iemand een route van hoog niveau klimt, leeft de hele zaal mee. De kreet “allez” klinkt regelmatig door de zaal en die komt niet altijd van mensen die de klimmer in kwestie kennen.

Op wedstrijden is die sfeer nog verrassender. Wanneer de klimmers een route lezen – kijken hoe ze hem best kunnen klimmen terwijl ze nog met beide voeten op de grond staan – doen ze dit samen met hun tegenstanders. Ze overleggen wat hen de beste manier lijkt om een beweging uit te voeren. Sasha DiGiulian, Amerikaans kampioene lead 2012 verwoordt het als volgt: “Als ik klim gaat al het andere weg. Op goede dagen krijg ik het gevoel alsof ik op de muur vlieg, dat ik gewichtloos bent. Het is een gevoel dat weinig andere sporten kunnen geven, denk ik.

De gezellige sfeer binnen de klimmers (klimgroepen) is waarschijnlijk één van de aantrekkingsfactoren van de sport. Toch kunnen weinig klimmers een antwoord geven op de vraag waarom ze nu eigenlijk graag klimmen. Lode Dubois is meerdere avonden per week in klimzaal Hungaria Leuven te vinden. Hij legt het kort maar krachtig uit: “het is niet dat ik specifiek graag klim, ik kan het gewoon niet laten.”

Page 41: The Outsider

The Outsider 41

Een gevoel van vrijheid

Evelien Janssens

foto Evelien Janssens

Page 42: The Outsider

42 The Outsider

Drytool, klimmen met bijlen op een stenen

muur. De buitensport groeit in België maar

drytool is nog niet alom bekend. Wij gingen

naar een initiatie in Bornem en maakten kennis

met een buitengewone klimsport.

Je hoort van ver de bijlen schrapen over de stenen van een torenhoge klimmuur. Jurgen Lis is 22 jaar en een vriend van hem bracht hem in contact met drytool. “Ik beoefen de sport nu vier jaar en ik vind het heel opwindend en avontuurlijk.” Jurgen geniet ervan om hoog in de lucht te hangen. “Het geeft me een gevoel van vrijheid”, zegt hij met een glimlach.

Klimmen met bijlenDrytool is een combinatie van rotsklimmen en ijsklimmen. Jurgen beklimt de stenen klimmuur met het materiaal dat hij voor ijsklimmen zou gebruiken. “De sport is ontstaan door ijsklimmen op plaatsen waar er geen ijs meer ligt”, legt Jurgen uit. Soms zijn er delen van een rots onbedekt en moet hij toch verder klimmen. In plaats van de stijgijzers uit te doen en de bijlen in zijn rugzak te steken, gaat hij gewoon op dezelfde manier door. Ijsklimmen is nog iets moeilijker dan drytool. Ijsklimmers slaan zelf hun bijlen in het ijs en voelen of ze grip hebben. Ijs kan ook verschillen. “Als ik ga klimmen op ijsrotsen kom ik plaatsen tegen waar het ijs heel sterk is en ik moeilijk met mijn bijl door het ijs raak. Op andere plaatsen is het ijs dan weer broos en durft mijn bijl wel eens wegglijden”, verklaart Jurgen.

Drytool verschilt niet alleen sterk met ijsklimmen maar ook met het gewone klimmen. Als Jurgen gewoon klimt, heeft hij geen bijlen of stijgijzers. Hij voelt alles met zijn handen en voeten. De drytoolers bewegen, in tegenstelling tot de gewone muurklimmers, heel rustig en gecontroleerd. Bij elke beweging denken ze goed na over hoe ze hun bijl plaatsen. Soms test Jurgen even of zijn bijl stevig vast zit, om hem vervolgens toch anders te plaatsen. “Wanneer ik mijn bijlen niet goed plaats, is de kans groot dat ik val”, zegt drytooler Jurgen. Maar diep valt hij niet want hij wordt opgevangen door zijn touw.

Drytool wint populariteit“Weinig mensen zijn bekend met drytooling”, zegt Jurgen. Een vijftigtal mensen zijn aanwezig op de initiatie. De jonge drytooler organiseert zelf wedstrijden en initiaties. De wedstrijden zijn bedoeld om kennis te maken met andere klimmers en om veel bij te leren. “Vaker schrijven mensen zich in om deel te nemen aan de wedstrijden.

Het is anders dan gewoon klimmen, ik zit meestal buiten. Hierdoor voel ik me veel vrijer. Daarnaast moet ik altijd een groot vertrouwen hebben in mijn materiaal. Als ik ga muurklimmen voel ik met mijn handen of ik een stevige plaats heb om me aan vast te houden, met de bijlen voel ik dat niet altijd.”

“Wanneer ik zin heb om te drytoolen zijn er maar weinig plaatsen waar ik ze kan beoefenen.” Jurgen kan in België enkel naar klimgelegenheden in Bornem en Buggenhout gaan. “Maar als je het goed wil doen, moet je naar het buitenland trekken”, zegt Jurgen met een lach.

Niet vergetenWat belangrijk is bij deze sport en Jurgen zeker niet mag vergeten zijn bijlen, een gordel, een touw, een zekeringsapparaat, stijgijzers en schoenen waarop je deze kan vastmaken en een helm. “Een helm is heel belangrijk. Het kan al eens gebeuren dat er een bijl naar beneden valt, dus een helm is voor je eigen veiligheid verplicht in deze sport”, voegt Jurgen toe. Fel gekleurde touwen spannen een ruimte rond de klimmuur af. Zonder helm mag niemand dat gedeelte betreden.

“Het is voor mij geen sport meer maar een levenswijze”

foto Hannelore Smitz

Page 43: The Outsider

The Outsider 43

De stad als speeltuinParkourOne zorgt in Berlijn voor training

en ondersteuning van traceurs

Foto’s ParkourOne

Hannelore Smitz Evelien Janssens

Page 44: The Outsider

44 The Outsider

Je loopt. Heel snel. Voor je is een muur maar

de enige weg is naar voor. In een razend

tempo kom je bij de muur en spring je

naar boven. Nog net op tijd neem je met je

vingertoppen de bovenrand van de muur

vast. Je trekt je op met wat hulp van je voeten

die hun weg zoeken tegen de muur. Met een

sprong over de muur loop je alweer verder:

over een balustrade, een trap af, via een paal

omhoog, van de paal op nog een muur.

Parkour, parcouring of freerunning. Voor sommigen zijn het manieren om te vluchten, voor anderen zijn het sporten. In steden zie je het meer en meer. Bij ons in België wordt het vaak geassocieerd met bendes maar in veel andere landen is het al beter geïntegreerd als sport. Wij gingen in Berlijn op bezoek bij ParkourOne, een organisatie die training geeft in parkour.

Obstakels overwinnenBen Scheffler(25) is één van de oprichters van ParkourOne. “Parkour is de kunst van het bewegen. Het is je verplaatsen van punt A naar punt B op een zo efficiënt mogelijke manier. Wij zien het als kunst en niet echt als sport, omdat er helemaal geen competitief aspect aan te pas komt.” Ben ziet competitie als een gevaar voor Parkour: “competitie druist in tegen de basis van parkour. Die basis is hoofdzakelijk werken aan jezelf: je eigen mogelijkheden verbreden, zowel fysiek als mentaal. We proberen steeds beter te zijn dan de week voordien en nieuwe, efficiëntere manieren te ontdekken om bepaalde obstakels te overwinnen.”

Toch bestaat er ook een competitieve versie van parkour. Deze heet parcouring en is eigenlijk ‘uitgevonden’ door eventplanners die iets zochten om geld te verdienen via competities. De naam ‘parkour’ mochten ze niet gebruiken, vandaar het verschil in schrijfwijze.

Freerunning is nog iets anders. Dat is bedacht in Groot-Brittanië door David Belle, zoon van de Franse turner Raymond Belle. Bij freerunning worden, naast parkour ook kunstjes gedaan zoals salto’s. “Dat is iets wat we echt niet doen bij parkour. Bij ons draait het puur om efficiëntie”, aldus Ben. “Soms oefenen we wel op acrobatie, maar dat is vooral omdat het goed is om te

trainen. Maar als we echt op pad zijn, gaan we die dingen niet gebruiken.”

“De laatste tien jaar werden parkour en freerunning steeds populairder. De media sprongen erop, maar brachten een fout beeld.“ Traceurs uit Duitsland en Zwitserland voelden zich verantwoordelijk voor de slechte interviews en voorbeelden die er werden gegeven door amateurs. Ze besloten een organisatie op te richten die daar tegenin ging. “Ondertussen is parkour in Duitsland bekend en wordt de sport positief in beeld gebracht. Als we ergens trainen, worden we niet meer weggestuurd,” legt Ben uit.

Vroeg donkerMet de verhoogde populariteit kwamen er op de website van ParkourOne vragen toe om shows te geven of mee te spelen in films of reclamespotjes. Ze gingen in op een aantal vragen en merkte dat dat succes had. “We hadden nooit gedacht dat we hier geld mee konden verdienen en initieel wouden we dat ook niet. We kregen een kans en we hebben die gegrepen.” Er werd een klein bedrijfje opgericht. Niet veel later volgden ze het voorbeeld van het Zwitserse ParkourOne en gingen training geven.

ParkourOne begon met training outdoor in de stad. Maar steeds meer begonnen ook kinderen te vragen naar training. “Maar in de winter is het vroeg donker. Ouders wilden liever niet dat hun kinderen in het donker buiten waren, en dus gingen we op zoek naar een oplossing,” legt Ben uit. Die oplossing vonden ze met Hangar 24 in de Revalerstrasse, die gelegen is tussen de districten Friedrichshain, Kreuzberg en Mitte. Daar bouwden ze een trainingscentrum uit. In de hangar zijn houten muren, metalen buizen en matten geplaatst om goed te kunnen trainen. De muren zijn wit zodat je de voetstappen ziet en je beweging kan nagaan.

Sinds de aanschaffing van het parkourcentrum geeft ParkourOne training aan kinderen, volwassenen en ex-

Page 45: The Outsider

The Outsider 45

drugsverslaafden. Ook in scholen geeft ParkourOne les. De ochtend van ons interview had Ben les gegeven aan 13- en 14-jarigen. Het is belangrijk om deze kinderen een idee te geven wat parkour is en waarom ze moeten bewegen. Parkour geeft hen de kans om iets te bereiken. “Er was een heel mollig meisje. Toch slaagde ze erin om enkele bewegingen te doen. Ze was heel blij en zei dat ze niet wist dat ze zoiets kon. Ik denk dat je door het helpen van deze mensen een beter persoon wordt.”

TraceurEen beoefenaar van parkour wordt een traceur genoemd. Traceurs hebben heel verschillende redenen voor het beoefenen van parkour. Ieder heeft zijn eigen doel. Er zijn mensen die het doen om sterker te worden en hun familie te kunnen beschermen. Ben doet het om een heel andere reden: “Ik doe het voor de vrijheid. Ik wil mijn hoofd kunnen leegmaken en nergens anders aan denken. Wanneer je aan parkour doet, heb je een gevoel van vrijheid. Als iets goed gaat, ben je tevreden. Maar als iets minder goed gaat, oefen je gewoon nog meer en ben je blij eens het lukt.”

Bij parkour moet je zo veel je kan trainen op beweging en kracht. Hoe je dat traint, kies je volledig zelf. Dat is het

fijne aan een sport zonder competitie, je kan de invulling van het beoefenen ervan zelf kiezen. De enige vereiste is creatief zijn met je omgeving. Ben legt het als volgt uit: “Ik train om voorbereid te zijn op elke mogelijke situatie waarin ik beland. Daarnaast wil ik mijn eigen kracht kennen. Ik ga naar een plaats en zoek de mogelijkheden binnen deze omgeving. Het zou geen verschil mogen zijn of ik nu op 2 meter of op 20 meter hoogte balanceer.”

Traceurs leren veel over zichzelf en worden daarvan ook mentaal sterker. Ze ontdekken dingen waarvan ze niet wisten dat ze het konden en proberen zich nog te verbeteren. Er is steeds meer vraag naar training. “Parkour draait omhet zich constant aanpassen aan een situatie. Wanneer er 2000 mensen zijn die bij ons willen trainen, dan zullen we een manier vinden om dit te doen werken. Momenteel hebben we zes trainers, maar we zien wel wat de toekomst brengt.” Het meespelen in tv-spotjes neemt Ben er graag bij. “Ik zie het niet als iets afzonderlijk: De dingen die ik leer voor Parkour gebruik ik om geld te verdienen waarmee we andere dingen kunnen doen.”

Versleten schoenenOm de bewegingen vlot te kunnen uitvoeren dragen traceurs gemakkelijke kleding. Ben draagt schoenen

“Een muur niet zomaar een muur, het is een mogelijkheid”

Page 46: The Outsider

46 The Outsider

springen of erop te kruipen. Je leert jezelf beter kennen en na een tijd vraag je je af waarom je het doet. Dan komt het besef dat het meer is dan gewoon het springen, het is ook een filosofie.” De filosofie achter parkour zit duidelijk diep ingeworteld bij Ben. Het is een manier van leven. “Efficiëntie is niet alleen iets wat ik gebruik tijdens parkour. In het leven kom je steeds weer problemen tegen. Parkour heeft me geleerd om creatief met die problemen om te springen. Ik zoek verschillende oplossingen en kies de meest efficiënte manier om verder te gaan.”

Binnen een paar maand wordt Ben vader. “Ik wil ook in de opvoeding van mijn kinderen de filosofie van parkour doorgeven. Net als elke nieuwe ouder zal ik veel moeten leren, maar parkour is ook een leerproces. Een efficiënte opvoeding is mijn doel, en ik zal ook proberen om mijn kind te leren om efficiënt door het leven te gaan.”

“Alles wat ik leer en waarvoor ik sta in Parkour wil ik voortzetten in het dagelijkse leven. Wanneer ik wakker word, zie ik dingen die ik kan doen. Eigenlijk ben ik de hele tijd aan het trainen. Eens je start met parkour, kan je eigenlijk nooit terug. Je kan stoppen met bewegen maar je kan niet ontwijken wat je ziet. Een muur is geen gewone muur, het wordt een mogelijkheid.”

die speciaal voor ParkourOne ontworpen zijn. Het zijn schoenen met een hoge flexibiliteit zodat je goed voelt wat je doet. “De schoenen zijn evrvaardigd uit speciaal materiaal dat ook gebruikt wordt door militairen. Je kan er niet doorheen met een mes.” Dat is noodzakelijk want je schuurt regelmatig met je schoenen tegen dingen aan. “Mijn vorige schoenen waren na twee maanden al versleten. Deze schoenen zijn vier maand oud en ze zien er nog steeds nieuw uit.” ParkourOne ontwikkelt nog meer kledij. Niet alleen omdat ze losse en efficiënte kleding willen om te kunnen bewegen. Door eigen producten te ontwikkelen worden de traceurs ook gezien in het straatbeeld en weten mensen dat het traceurs zijn. Het zorgt er mee voor dat ze nergens worden weggestuurd.

VrouwenTussen de traceurs zie je vooral mannen. “Het klopt dat er meer mannen actief zijn in parkour. Je hebt veel kracht nodig en dat is iets waarvan vrouwen denken dat ze het niet hebben. Vrouwen kunnen meer dan ze denken. Ze zijn heel snel in het leren van techniek en die is noodzakelijk, zeker als je minder kracht hebt.” Op straat zie je vooral mannen, toch merkt ParkourOne dat tijdens hun trainingen veel vrouwen komen opdagen.

“Je begint met parkour omdatde sport je cool lijkt. Zo ben ik ook begonnen. Ik zag filmpjes van traceurs op het internet en niet veel later begon ik van dingen af te

Page 47: The Outsider

The Outsider 47

Parkour in BelgiëOntmoeting met jongeren uit ons land

Ook in België begint parkour aan bekendheid

te winnen. Twee jaar geleden kende niemand

het maar nu begint het langzaam te komen.

Een reden hiervoor is het succes van de sport

in de media en op het internet.

Hervé Potvin(17) beoefent de sport sinds twee jaar. “Inmiddels doe ik het minstens één keer per week, vaak met mijn neef. Het is een heel sociale sport en je leert bij dankzij het samen trainen met anderen en dat is gewoon het leukst. Niemand kijkt neer op je niveau, iedereen helpt iedereen.”

Bekender door tvMaar hoe is Parkour in België bekend geworden? “Dankzij de games en vooral de video’s van ‘Redbull art of motion’. De professionals van parkour worden ook bekender op tv en radio en ze krijgen meer kansen om op interviews te reageren”, antwoordt Potvin.

Bastien Wijnen (19) vindt de toenemende populariteit van parkour een slechte zaak. “Er zijn nu meer mensen die het beoefenen maar niet altijd met de juiste filosofie in hun achterhoofd. Elk dag zijn er meer leden in België” voegt hij toe. “Jongeren willen alleen indruk maken op de meisjes of gewone wandelaars. Dat is niet de bedoeling. We willen niet stoer doen maar ons samen amuseren.”

Geen regelsBastien Wijnen doet al negen maanden aan parkour. Hij vindt het wel jammer dat parkour niet bekender is maar hij begrijpt het wel. “Een bekende sport heeft regels en beperkingen nodig. Bij parkour willen we dat vermijden. Het principe is om samen te zijn maar ook vrij. We doen wat we willen.”

Facebook blijft nodig voor de ontwikkeling van de sport: “we plaatsen een evenement op facebook met preciese informatie over de plaats en de tijd en zo ontstaan onze trainingen. Vaak kennen we maar een paar mensen maar de eerste minuten maakt iedereen kennis en dan pas beginnen we te oefenen. Het is de bedoeling dat iedereen van elkaar leert. Dat is het beste aan de sport!”

Alice Mazy

Bastien Wijnen (19) doet niet gewoon aan parkour om

stoer te zijn

foto Alice Mazy

Page 48: The Outsider

48 The Outsider

Duiker Luc Dupas is gebeten door het

onderwaterleven. Na een vakantie in Kreta in

1887 is zijn liefde voor het duiken alleen maar

gegroeid. Luc leerde duiken omdat de vissen

altijd verdwenen als hij onder water ging.

Hij kocht zich een duikbril en vinnen en zijn

duikverhaal kreeg vorm.

“Ik heb leren duiken omdat die stomme vissen altijd weg waren als ik onder water ging. Van kleins af aan zat ik in het water en onder het water dan boven het water. Van zodra dat ik een beetje kon zwemmen had ik een duikbril en vinnen. Elke vakantie was voor mij een gelegenheid om te duiken”, zegt Luc met een glimlach. Als hij vroeger ging duiken nam hij enkel zijn duikbril, loodgordel en vinnen mee. Zuurstofflessen had de duiker nog niet nodig. Hij nam ook altijd zijn fototoestel mee waarvoor hij een soort van omhulsel gebruikte zodat hij zijn toestel onder water kon bedienen. Het fototoestel was voorzien van een optisch glas en een ingebouwde handschoen.

In 1887 was Luc op vakantie in Kreta aan een mooie baai in Matala. Op 50 meter van de kant lagen mooie sponsen in het water en van boven uit gezien zat het daar vol met vissen. Maar meteen als Lucnaar beneden dook, was er plots geen vis meer te zien. “Toen lag ik daar met mijn fototoestel, ‘waar zijn die vissen toch naartoe?’. Na een minuut moest ik terug naar boven om adem te halen. Op het moment dat ik terug boven ben en kijk naar beneden, ‘zoef’ al die vissen terug”, vertelt de duiker.

Luc zit in twee duikclubs, een club voor gehandicapte duikers, Wet Wheels en een club voor niet-gehandicapten Torpedo. “Fernand, een vriend van me werd al wat ouder

en had een club in Leuven, Duklo. Hij wilde het rustiger aandoen en liet zijn duikclub over aan andere mensen. Maar Fernand is niet het type om stil te zitten dus richtte hij wat later de Wet Wheels op”, legt Luc uit.

Naar aanleiding van een dodelijk ongeval in de Nekker in 2004 werd Luc begeleider bij de Wet Wheels. Een 60-jarige begeleidster overleed tijdens de duik. Zij raakte vast in een touw en is verdronken omdat ze niet meer op tijd boven geraakte. Dat ongeval maakte in Luc iets los. Hij voelde zich geroepen om begeleider te worden.

Vorig jaar is Luc naar Curaçao geweest met de niet-gehandicapten. Met de gehandicapten gaat hij om de twee jaar naar de Rode Zee. Luc vertelt: ”Je ziet zo veel tegelijk van het landschap onder water en dat begint te vervelen. Ik weet als we gaan duiken op een bepaalde duikstek welke steen of struik onder water ligt. De vrijheid is een stuk weg, het is zo gepland. Op vakantie gaan we ook elke dag duiken, als je thuis bent gebeurd dat niet. Het aspect van het zoeken naar iets onder water gaat volledig verloren. Na de vakantie kriebelt het hard om te gaan duiken in de Oosterschelde.”

Iedereen kan duikenBij de Wet Wheels zitten verschillende gehandicapten. Sommigen zitten in een rolstoel en worden belemmerd door hun beperking. Terwijl onder water het water de persoon draagt. Gehandicapten hebben dan geen last meer van de stukken die niet meer functioneren aan hun lichaam. Zij hebben geen last meer doordat ze gewichtloos zijn op een bepaalde diepte onder water. De gehandicapte duikers kunnen niet alles zoals zelf hun vest bedienen maar dat doet de begeleider voor hen. De gehandicapten kunnen zelfstandig zwemmen ook al werken sommige delen niet meer. Iemand in de duikclub zwemt alleen met zijn armen in plaats van met de vinnen te palmen.

“Duiken is geen extreme sport”

Luc Dupas (55) duikt met gehandicapten

Evelien Janssens

Page 49: The Outsider

The Outsider 49

Van zodra dat je waterdicht bent, kan je gaan duiken. Je moet daar geen stoere bodybuilder voor zijn”, legt Luc uit. Hij moet niks kunnen, hebben of trainen voor zijn sport. Gewoon rustig blijven en genieten. Het is een buitensport waar niks extreem aan is. Het enige extremere aan de sport is dat duikers vaak negatief in de media aan bod komen. Wanneer er een dodelijk ongeval gebeurd is, is dat ‘nieuws’. Terwijl zij daarvoor helemaal niet in de media willen komen. “Twee weken geleden is er een 63-jarige duiker overleden in het Zilver meer in Mol. Hij zei tegen zijn duikpartner dat hij zich niet goed voelde en is terug naar boven gezwommen. De man wilde geen hulp maar zijn duikpartner riep toch hulp in van de kant. Na een minuut reageerde de duiker niet meer en heeft de club hem proberen te reanimeren aan de kant van het water. De man zijn hart had het begeven. Dit ongeval had ook evengoed op het droge kunnen gebeuren”, vertelt Luc.

Verklede mannenHet ongeval kwam in het nieuws met de kop, ‘Duiker sterft in Zilver meer. In het artikel werd geschreven dat het al het tweede dodelijke ongeval op een maand tijd’. Dat is de enige manier waarop het duiken in de media komt. “Het is ook ergens normaal want eens we onder water zitten, zijn we weg. Iemand die fiets en een wedstrijd rijdt die heeft publiek. Je bent onder water en er is geen publiek, je bestaat niet meer”, legt de duiker uit. Luc vindt zichzelf niet interessant voor de mensen. In een wedstrijd is er iets te zien, bij het duiken niet. “Wij zijn een groep raar verklede mannen”, zegt Luc met een lach.

Het is geen mediagenieke sport. Het is daarbij ook nog eens een heel onbekende sport. Luc vindt het jammer dat de sport weinig aandacht krijgt. De sport zou meer bekendheid mogen krijgen. Mensen die bijvoorbeeld een

erg stresserende job hebben, zouden perfect kunnen gaan duiken. Het zou ideaal zijn voor zo’n mensen om de knop te kunnen omdraaien en weg te zijn.

Duiken is voor veel mensen iets raars. Gehandicapten die gaan duiken dat is helemaal niet van deze wereld. “Veel mensen zouden kunnen duiken als ze wisten hoe ze het moeten aanpakken. Maar aan de andere kant op populaire duikstekken zitten al heel veel duikers. Er hoeven geen duikers bij te komen”, vertelt de vijftiger.

Blind vertrouwenIn de duikclub Wet Wheels beperken ze zich tot enkel lichamelijk gehandicapten. Er is één uitzondering, de mentaal gehandicapte Veerle. Zij heeft het syndroom van down en zou eigenlijk niet in de duikclub mogen duiken. Zij zat in de club van bij de oprichting en is één van de enige die altijd gebleven is. Mentaal gehandicapten vereisen een heel andere aanpak. Dat is niet altijd evident. Want als duiker is Luc niet opgeleid om met mentale handicaps om te gaan.

Het verschil tussen niet-gehandicapte duikers en gehandicapte duikers is natuurlijk de motorische beperking. Daarbij komt ook nog eens het belangrijke aspect ‘het blind vertrouwen’ op de duikpartner. Een duikpartner is een noodzaak voor gehandicapten om veilig te duiken. De duikers in de club worden ingedeeld in niveaus van duikervaring.

Een volwaardig duiker is iemand die volledig zelfstandig kan duiken en zijn partner ook kan begeleiden, redden en boven brengen. Veilig, comfortabel en relax zelfstandig kunnen zwemmen en iemand kunnen helpen onder water. Dat is het eerste niveau.

“Wij zijn een stelletje raar verklede mannen” foto Alice Mazy

Page 50: The Outsider

50 The Outsider

Het tweede niveau zijn gehandicapten die zelfstandig kunnen zwemmen maar de duikerpartner helpen in geval van problemen lukt niet. Bijvoorbeeld iemand die hemiplegie heeft of met andere woorden halfzijdig verlamd is kan zijn eigen materiaal bedienen maar iemand helpen kan deze gehandicapte niet. Dan is er een derde niveau en dat zijn de gehandicapten die niet of niet voldoende zelfstandig kunnen duiken. Zij kunnen hun materiaal niet zelf bedienen en dus ook de duikpartner in geval van nood niet helpen.

Er zijn ook gehandicapten die niet meer kunnen dan waterdicht zijn. Zij kunnen in het water hun lichaam beheersen en ademen. Maar de duikpartner moet hem vanuit het water tot in het water begeleiden. De partner moet het water uit de duikbril laten en de gehandicapte zijn neus dicht knijpen zodat hij kan uitademen en zijn trommelvliezen terug kan rechtblazen.

Blinde duikers“Een Wet Wheeler is onder water evenzeer een duiker als een duiker die niet gehandicapt is. Je ziet wel dat ze gehandicapt zijn maar dat is bijzaak. Ze relativeren hun handicap. Wet Wheels zijn mensen zoals jij en ik”, vertelt Luc.

In een bevriende duikclub zitten ook blinden en doven. De blinden zien dan wel geen vissen en dat iets dan weer iets heel apart. Je voelt dingen zoals de druk die toeneemt naarmate je dieper gaat in het water. Maar je ziet niets, je zweeft. De duikpartner spreekt dan signalen met de blinden af zodat ze weten hoe diep of hoe ver ze duiken. Zij kunnen alleen de vaste objecten onder water voelen. Luc heeft nooit zelf met een blinde persoon gedoken.

De passie van Luc is duiken en dat vooral om vissen te zien. In onze water is het momenteel nog wat te

koud om veel vissen te zien. Maar naar de zomer toe zullen de scholen inheemse vis tevoorschijn komen. “Als je rustig blijft dan kan je zelfs door die school vissen zwemmen. Die wolk vissen gaat dan een klein beetje open zodat je er door kunt. Dan zitten alle vissen om u heen”, zegt de duiker. Het landschap onder water vind Luc prachtig. Overdag overheersen de felle kleuren de onderwaterwereld. Maar als je ’s avonds of ’s nachts gaat duiken is dat landschap heel anders. Andere dieren die tevoorschijn komen. Luc bekijkt de dingen op een andere manier. “Ik zie alleen de dingen die verlicht zijn door mijn zaklamp. Ik bekijk dingen meer in detail,” vertelt hij.

WrakkenIets wat duiker Luc ook graag doet ik duiken op wrakken van schepen. Het zicht onder water is vaak heel helder. Je kan andere duikclubs de onderwaterwereld zien verkennen. In de Rode Zee of de Caraïben heb je een zicht van 20meter ver. Maar ook de Belgische wateren hebben veel te bieden. “Mensen verschieten als ik foto’s laat zien van onder water. Ze vragen dan waar die genomen zijn en als ik antwoord in Zeeland dan kijken ze zeer verbaasd. Mensen verwachten dat niet, het is een compleet onbekende wereld. Het is ook de moeite om in onze wateren te gaan duiken”, zegt Luc.

De Noordzee lijkt heel vuil omdat de golven het zand opwaaien zodat Luc niets meer kan zien onder water. Uiteindelijk als hij gaat duiken in de Noordzee ziet Luc enorm veel wrakken van schepen die bulken van het leven. “Die jonge vissen vinden daar hun schuilplaats. De schepen zijn volledig opgenomen in de onderwaterwereld. De wrakken zijn al helemaal begroeid met de lokale fauna en flora. ”, vertelt Luc met een glinster in zijn ogen. “Het is een prachtig landschap en dat is waarom ik duik

Bang van waterAls mensen beginnen met duiken moeten ze zichzelf meestal overwinnen. We zitten negen maanden onder water in de baarmoeder en na die negen maanden veranderen wij van een onderwaterwezen naar een bovenwaterwezen. Vaak wordt alles wat onder water leeft als gevaarlijk beschouwd. Bij velen zit er een schrik tussen de oren om onder water te gaan.

Luc vertelt: “Onlangs op een duikinitiatie kwam er een mama met haar 10-jarig zoontje naar mij toe. De moeder wilde graag leren duiken met haar zoontje maar je zag de angst in haar ogen. Ik heb haar dan bij mij genomen om te begeleiden. Meteen voelde ik dat ze stokstijf stond van de zenuwen. Zelfs even haar duikbril opzetten en lichtjes door de knieën gaan, lukte niet. Ze slaagde er niet in om langer dan drie seconden onder water te blijven. Ik voelde de vrouw in mijn handen verkrampen. Drie kwartier laten had ze haar duikpak aan en zweefde ze naast mij op twee meter diepte. Die vrouw zei me achteraf dat ze veel angsten overwonnen had door het duiken.”

foto Evelien Janssens

Page 51: The Outsider

The Outsider 51

ColofonEindredactie: Hannelore Smitz Evelien Janssens

www.theoutsider-magazine.be Berg-, water-, winter- en andere sporten The Outsider brengt artikels over de buitensport met een open blik.

Allereerst willen wij onze leerkrachten mediaproductie en online bedanken voor al hun tips, kritiek en verbeteringen. .

Daarnaast gaat onze dank uit naar iedereen die wij hebben geïnterviewd in het kader van dit magazine, onze website of onze tv-reportage. Zij namen ons niet alleen mee in het verhaal van hun favoriete sporten, maar lieten ons er ook van proeven. We stonden bovenop klimmuren, liepen over een slackline en kregen zelfs een duikles.

Ook willen wij onze ouders bedanken voor het vele chauffeur spelen

Een bijzonder woord van dank gaat uit naar ClimbCoach Tijl Smitz, zonder wiens expertise en contacten dit magazine niet dezelfde kwaliteit zou hebben gehad.

Page 52: The Outsider