Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

60
Technisch Technisch Technisch Technisch Jeugdplan Jeugdplan Jeugdplan Jeugdplan v.v. IJmuiden v.v. IJmuiden v.v. IJmuiden v.v. IJmuiden (vanaf de maan gezien zijn we (vanaf de maan gezien zijn we (vanaf de maan gezien zijn we (vanaf de maan gezien zijn we allemaal even groot) allemaal even groot) allemaal even groot) allemaal even groot) Samensteller: Hans Nieuwenhuis Samensteller: Hans Nieuwenhuis Samensteller: Hans Nieuwenhuis Samensteller: Hans Nieuwenhuis Versiedatum: Versiedatum: Versiedatum: Versiedatum: 1 maart ‘10 1 maart ‘10 1 maart ‘10 1 maart ‘10

description

Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410_.pdf

Transcript of Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Page 1: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

TechnischTechnischTechnischTechnisch JeugdplanJeugdplanJeugdplanJeugdplan

v.v. IJmuidenv.v. IJmuidenv.v. IJmuidenv.v. IJmuiden

(vanaf de maan gezien zijn we (vanaf de maan gezien zijn we (vanaf de maan gezien zijn we (vanaf de maan gezien zijn we

allemaal even groot)allemaal even groot)allemaal even groot)allemaal even groot) Samensteller: Hans NieuwenhuisSamensteller: Hans NieuwenhuisSamensteller: Hans NieuwenhuisSamensteller: Hans Nieuwenhuis Versiedatum:Versiedatum:Versiedatum:Versiedatum: 1 maart ‘101 maart ‘101 maart ‘101 maart ‘10

Page 2: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Inhoudsopgave: 1. Inleiding ……………………………………………………………………………………. pag. 4 2. De doelstellingen van het Technisch Jeugdplan ………………………………….. pag. 6 3. De opleidingsvisie 3.1 Wat is voetbal ………………………………………………………….. pag. 7 3.2 Uitgangspunten van de jeugdopleiding ……………………………… pag. 9 4. De rode draad: Spelen 4.1 Algemeen ………………………………………………………………. pag. 11 4.2 De spelopvatting ………………………………………………………. pag. 11 4.3 De basisvoorwaarden voor elke te voeren speelwijze ……………. pag. 12 4.4 Het basisspelconcept voor E- en F-pupillen ……………………….. pag. 13 4.5 Het basisspelconcept voor A-, B-, C- junioren en D-pupillen ……. pag. 14 4.6 De posities …………………………………………………………….. pag. 16 4.7 Taken per positie ……………………………………………………… pag. 16 4.8 De verfijning van het basisspelconcept voor C-,B- en A-junioren... pag. 20 4.8.1 Balbezit ……………………………………………………….. pag. 20 4.8.2 Balbezit tegenstander ……………………………………….. pag. 22 4.8.3 Omschakeling ………………………………………………… pag. 23 5. De rode draad: Coachen 5.1 Wat is coachen ………………………………………………………… pag. 25 5.2 Coachen van het kader ………………………………………………. pag. 26 5.3 Coachen van spelers onderling ……………………………………… pag. 28 5.4 Standaard coachtermen ………………………………………………. pag. 29 5.5 De mentale opbouw …………………………………………………… pag. 30 5.6 Coachen op mentale weerbaarheid …………………………………. pag. 31 6. De rode draad: Trainen 6.1 Trainen algemeen …………………………………………………….. pag. 32 6.2 Trainen van mini–pupillen ……………………………………………. pag. 33 6.3 Trainen van F–pupillen ………………………………………………. pag. 34 6.4 Trainen van E–pupillen ………………………………………………. pag. 35 6.5 Trainen van D–pupillen ………………………………………………. pag. 36 6.6 Trainen van C–junioren ………………………………………………. pag. 38 6.7 Trainen van B–junioren ………………………………………………. pag. 40 6.8 Trainen van A–junioren ………………………………………………. pag. 42 6.9 Trainen van jeugdkeepers E-,D- en C-junioren ……………………. pag. 43 6.10 Trainen van jeugdkeepers B- en A-junioren ……………………….. pag. 44 7. De logica van het consequent opleiden ……………………………………………. pag. 45

Page 3: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

8. Spelervolgsysteem 8.1 Algemeen ……………………………………………………………. pag. 46 8.2 Toelichting op spelersrapportage voor veldspelers …………….. pag. 47 8.3 Formulier spelersrapportage voor veldspelers ………………….. pag. 48 8.4 Toelichting op spelersrapportage voor keepers ………………… pag. 49 8.5 Formulier spelersrapportage voor keepers ……………………… pag. 50 9. Samenwerking met de Piet van der Kuil voetbalsch ool 9.1 De Piet van der Kuil Voetbalschool ………………………………. pag. 51 9.2 De samenwerking ………………………………………………….. pag. 52 10. Basisprofielen 10.1 Basisprofiel voor hoofd Jeugdopleiding ………………………….. pag. 53 10.2 Basisprofiel voor de F-pupillen trainer ……………………………. pag. 54 10.3 Basisprofiel voor de E-pupillen trainer ……………………………. pag. 54 10.4 Basisprofiel voor de D-pupillen trainer ……………………………. pag. 54 10.5 Basisprofiel voor de C-junioren trainer ……………………………. pag. 55 10.6 Basisprofiel voor de B-junioren trainer ……………………………. pag. 55 10.7 Basisprofiel voor de A-junioren trainer ……………………………. pag. 56 10.8 Taken voor alle jeugdtrainers ………………………………………. pag. 56 11. Samenstellen van teams …………………………………………………………….. pag. 57 12. Indeling van teams ……………………………………………………………………. pag. 57 13. Interne scouting ……………………………………………………………………….. pag. 58 14. Doorstroming naar de senioren …………………………………………………….. pag. 58 15. Begeleiding bij scouting door BVO’s (betaald vo etbal organisaties) ……….. pag. 59 16. Medische begeleiding ………………………………………………………………… pag. 60

Page 4: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

1. Inleiding Voor u ligt het technisch jeugdplan van v.v. IJmuiden . In dit plan willen we aangeven wat de (technische) doelstellingen zijn van onze vereniging en wat er verwacht wordt van trainers, spelers, leiders, coördinatoren en jeugdcommissieleden. Het plan is ook bedoeld om aan ouders en verzorgers duidelijk te maken waar v.v. IJmuiden in haar “technisch beleid” voor staat en waar voor is gekozen. Het technisch jeugdplan (dit plan) sluit nauw aan op het algemeen jeugdplan (“v.v. IJmuiden op de kaart”). Beide documenten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen gezamenlijk de leidraad voor de jeugdopleiding bij onze vereniging. Het technisch jeugdbeleid van v.v. IJmuiden moet er op gericht zijn dat iedereen met plezier bij v.v. IJmuiden voetbalt en blijft voetballen. Het is echter niet zo dat dit de enige doelstelling van de vereniging is v.v. IJmuiden streeft er tevens naar dat elke voetballer, of hij nu meer of minder aanleg heeft, mogelijkheden heeft om zich optimaal als voetballer te kunnen ontwikkelen. Kortom, plezier en mogelijkheden voor sportieve prestaties en ontwikkelingen kunnen wat ons betreft uitstekend hand in hand met elkaar worden verenigd. Ons technisch jeugdplan is er op gericht optimale voorwaarden voor beide uitgangspunten te creëren. De doelstelling van dit jeugdplan is het ontwikkelen van een vaste opbouw, een rode draad met betrekking tot trainingstof, begeleiding en wedstrijdopvatting. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met het individueel niveau van de jeugdspeler. Uiteraard speelt soms ook de leeftijd van de jeugdspeler in kwestie een rol, doorslaggevend is deze echter niet. Er wordt gestreefd naar optimalisering van het individueel voetbalniveau, teamprestatie, een goede mentaliteit en een zekere mate van discipline. Daarbij blijft het van groot belang dat de jeugdleden van v.v. IJmuiden spelvreugde en plezier beleven aan de uitoefening van hun sport. Ruimte dus voor zowel prestatief als recreatief voetbal, onder voorwaarde dat het één nooit ten koste van het ander mag gaan. Dit technisch jeugdplan bestaat uit twee delen : Het eerste deel richt zich op het technische vlak . Opleidingsvisie, voetbalvisie, doelstellingen en specifieke aandachtspunten per leeftijdscategorie worden hierin toegelicht. Ook wordt in dit deel verder ingegaan op oefenstof en begeleiding. In het tweede deel wordt de organisatie van de jeug dafdeling toegelicht. Hierbij is onder andere aandacht voor functies, taken en verantwoordelijkheden van de verschillende functionarissen binnen de jeugdafdeling. Het technische jeugdplan zal frequent worden geëvalueerd, gewijzigd en/ of aangevuld. Door de regelmatige bijstelling (revisie) blijft het plan zodoende voor zowel het jeugdkader als voor de leden, de ouders en/ of verzorgers de actuele leidraad bij het opleiden en begeleiden van jeugdspelers binnen v.v. IJmuiden. Dit plan moet daarom voornamelijk worden gezien als een basisdocument, waarbij ruimte is en blijft voor individuele invulling en uitvoering. Uiteraard wel met inachtneming van de kaders die het plan daarbij aangeeft. Bij dit alles speelt kwaliteit én betrokkenheid van alle begeleiders een uitermate belangrijke rol. Ten slotte heeft het jeugdplan alleen maar zin wanneer dit breed door de begeleiders wordt uitgedragen en er uiteraard in de praktijk ook daadwerkelijk en consequent mee wordt gewerkt. v.v. IJmuiden Technisch jeugdplan pag. 4

Page 5: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Uitgangspunt van een technisch jeugdplan (ook wel opleidingsplan) is natuurlijk de praktische werkbaarheid van het plan. Er is gestreefd naar een handzame en vooral leesbare leidraad, waarbij essentiële zaken zo concreet mogelijk worden weergegeven en/ of geformuleerd. Elk plan, dus ook dit plan, gaat uit van het “ideale plaatje”. Natuurlijk weten we dat het behalen van dit ideale plaatje afhankelijk is van vele factoren. Wellicht is het een illusie te denken dat we het ideale plaatje ooit helemaal zullen realiseren en vooral kunnen vasthouden. Het slagen van een technisch jeugdplan is afhankelijk van vele factoren en het “draaiboek voor gegarandeerd succes” is met het realiseren van dit opleidingsplan vooralsnog niet geschreven. Wat we wel willen trachten bij v.v. IJmuiden is het ideale plaatje zo dicht mogelijk benaderen. En dat alles binnen de bijzondere structuur van onze al even bijzondere vereniging. Elk voetballertje in de dop heeft bij zijn club recht op een leerproces. Of het voetballertje in kwestie nou meer of minder aanleg heeft doet hierbij niet ter zake. Het leerproces MOET er op gericht zijn om de EIGEN mogelijkheden en BELEVING optimaal te kunnen laten ontwikkelen. Kortom,

De individuele ontwikkeling van een speler binnen h et team staat voorop !!!!!

Dit houdt in dat iedere speler op zijn niveau moet voetballen zonder dat daarbij het plezier in het voetbalspel verloren gaat. Zoals al beschreven moet er naast ruimte voor de prestatieve ontwikkeling van de speler ook altijd ruimte zijn en blijven voor een recreatieve ontwikkeling. Alleen dan behoudt v.v. IJmuiden haar unieke karakter van de vriendenvereniging bij uitstek waarbij ruimte is en blijft voor zowel recreatieve als de prestatieve voetballers. Belangrijk voor het slagen van elk jeugdplan is dat het hoofdbestuur, de jeugdcommissie en het volledige kader op één lijn zitten. Elkaar weten te stimuleren en te motiveren is daarbij van essentieel belang evenals het uitdragen van plan. Feitelijk zijn alle betrokkenen die uitvoering geven aan het plan de “cultuurbewakers” van de club (en dus ook van dit plan) en zij zullen dan ook met zijn allen de handen ineen moeten slaan om het jeugdplan ook daadwerkelijk te doen slagen. Als laatste willen we nog even stilstaan bij de verwachtingen van het Technisch Jeugdplan. We merken dat het plan “leeft” en we zijn blij met alle support die we tot op heden ondervinden. Velen zijn nieuwsgierig, sommigen sceptisch. Hebben we nu binnen korte tijd het lek boven? Staat er nu binnen de kortste tijd een succesvolle jeugdopleiding? Wie en wanneer profiteren op korte termijn van het aankomend succes? Spelen onze selectie-elftallen binnen de kortste keren op het hoogste niveau? Beleeft het eerste straks weer oude tijden? Laten we vooral realistisch en nuchter blijven, resultaat op korte termijn mag je niet in al te grote mate verwachten, maar uiteindelijk zijn er toch spelers die hoe dan ook van ons Jeugdplan profiteren en daarvan kunnen wij dan als toeschouwer dan weer genieten. En dat is toch maar mooi meegnomen, nietwaar? Note van de samensteller: Iedereen die met dit plan zal gaan werken doet ervaringen op, ontwikkelt wellicht ideeën voor aanvullingen, signaleert waarschijnlijk tekortkomingen of ontdekt dat bepaalde methodes anders of beter omschreven kunnen worden. Ik ben er heilig van overtuigd dat de “wijsheid” in deze niet toebehoord aan één persoon die “even zal aangeven” hoe een florerende en succesvolle jeugdafdeling kan worden gerealiseerd. Het technisch opleidingsplan moet dan ook gezien worden als werkdocument dat constant zal moeten worden aangepast aan de hand van nieuwe inzichten en opgedane ervaringen. Bij deze nodig ik dan ook iedereen uit mee te denken, mee te doen en mee te helpen. Schroom dus niet je mening te geven en wellicht aanbevelingen en suggesties te doen. Ik ben zeer benieuwd naar jullie bevindingen en ga graag in gesprek met één ieder die zich betrokken voelt en betrokken toont. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 5

Page 6: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

2. De doelstellingen van het technisch jeugdplan.

De 6 doelstellingen van het technisch jeugdplan van v.v. IJmuiden zijn:

� De jeugdvoetballer laten spelen en trainen met maximaal speelplezier. � De jeugdvoetballer opleiden tot een voor hem zo optimaal mogelijk niveau. � De jeugdvoetballer laten spelen en trainen op een voor hem zo optimaal mogelijk niveau. � De jeugdvoetballer laten spelen en trainen als teamspeler � De talentvolle jeugdspelers opleiden voor het eerste elftal van v.v. IJmuiden. � Het behouden van alle jeugdspelers voor v.v. IJmuiden.

WINST BOEKEN GAAT VOOR WINNEN !!!

Kampioen worden is leuk maar het opleiden van jeugdspelers is belangrijker !!!

Mag je dan niets van je spelers eisen? Onzin. Verlang prestaties maar eis géén resultaat. Porbeer te winnen maar dan wel met positieve voetbalideeën en de individuele mogelijkheden en ga nooit uit van puur resultaat op zich. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 6

Page 7: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

3. Opleidingsvisie. 3.1 Wat is voetbal. Iedereen heeft tegenwoordig een mening over voetbal. Dat hoort zo en dat moet ook zeker zo blijven. Een bekend voetbalanalist zei eens: “Nederland heeft 16 miljoen bondscoaches”, waarmee hij maar wilde zeggen dat voetbal van ons allemaal is en iedereen een mening heeft over hoe “het spelletje” gespeeld zou moeten worden. Vooral na een teleurstellend resultaat weet de hele goegemeente vaak hoe dit voorkomen had kunnen worden. Dat is ook de charme van het voetbal, het houdt velen van ons bezig en de ware liefhebber raakt nooit uitgesproken over, wat wel wordt genoemd: “de belangrijkste bijzaak van het leven”. Ook bij onze club lopen gelukkig van deze “figuren” rond en dan doelen we niet alleen op hoofd opleiding en de jeugdcommissieleden. Wat te denken van onze trainers, teamleiders, bestuursleden, supporters, vrijwilligers, ouders en (niet in de laatste plaats) de spelers zelf. Zoveel mensen, zo veel meningen. De vraag: “wat is voetbal” is dus niet zo eenvoudig en eenduidig te beantwoorden. Denk maar aan bekende uitspraken als: “voetbal is simpel, je speelt 11 tegen elf en het team dat het meest scoort heeft gewonnen”, of deze: “voetbal is oorlog” of “voetbal is een denksport” en deze “je moet gewoon minder fouten maken dan de tegenstander en dan win je altijd”. Voor ons zijn alle stellingen waar maar voor ons technisch jeugdplan gaan we uit van de volgende stelling:

Voetbal is een complex spel van 11 tegen 11 met dus ontelbare mogelijkheden.

Zaak is dus het spel eerst te vereenvoudigen (zeker voor jeugdvoetballers) om van daaruit realistische stapjes te maken naar een moeilijker/ gecompliceerder niveau. In ons technisch jeugdplan treft u dus geen ingewikkelde oefenstof aan en al evenmin hoogdravende verhandelingen over tactiek en methodiek. Waar we naar streven zijn gewoon wat simpele uitgangspunten op een rij die helpen bij het coachen en trainen van onze jeugdspelers. Alleen als de basis goed is kan ontwikkeling plaatsvinden. Werken aan de basis dus met het oog op toekomst. Even terug naar de stelling: “voetbal is een complex spel van 11 tegen 11 met dus ontelbare mogelijkheden”. De basis voor deze stelling is het feit dat voetbal nou eenmaal wordt gespeeld in een grote ruimte waarbij de bal constant vrij is. Alleen al deze twee elementen zorgen ervoor dat er ontelbare situaties kunnen en zullen optreden. Bedenk eens hoeveel ruimte bestreken kan worden door één individuele speler en hoeveel invloed het bewegen van deze speler heeft op de ruimten die elders op het veld ontstaan. Omdat de speler natuurlijk niet de enige speler is die beweegt zullen binnen één seconde tientallen ruimtes op het speelveld anders zijn dan voorheen en ontstaan nieuwe situaties. Hoezo complex. Het is dus zaak invloed te krijgen op het spel en ook hiervoor zijn weer oneindig veel mogelijkheden. Welke keuzes moeten worden gemaakt en vooral wanneer. Uit alle ontelbare mogelijkheden juist die ene mogelijkheid weten te kiezen die het meeste rendement zal opleveren lijkt soms op gokken op het winnen van een loterij. Lijkt, want let wel, goede ploegen en vooral goede voetballers maken juist wel (vaak) die goede keuze (of minder vaak een verkeerde keuze). v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 7

Page 8: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Als we het er dus over eens zijn dat er ontelbare keuzes gemaakt kunnen worden en dat de kans dat de beste keus ook wordt gekozen (wordt die dan ook nog juist uitgevoerd?, maar dat terzijde) relatief klein is dan zijn we het er waarschijnlijk ook over eens dat bij een minder aantal aan keuzes de kans op een goede keuze toeneemt. En als dat dan weer waar is, dan is het volgende ook waar:

Door het spel te vereenvoudigen vergroot je de kans op goede keuzes

(of verminder je de kans op verkeerde keuzes) ….. en heb je dus weer meer kans op een positieve beïnvloeding van de wedstrijd en daarmee het resultaat. Het lijkt dat we hier nu puur spreken over resultaat maar vergeet niet dat juist goede spelers goede keuzes maken, en goede spelers maken de juiste keuze weer omdat ze: A - goed genoeg kunnen voetballen om deze keuze ook uit te voeren én B - voldoende tactisch inzicht hebben in de meest goede oplossing ook te vinden. Voor het maken van goede keuzes heb je dus een goede voetballers nodig, en zo zijn we toch weer terug bij het individu, onze jeugdspeler.

Een goede voetballer heeft voldoende techniek en in zicht om de beste keuze te kunnen maken.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 8

Page 9: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

3.2 Uitgangspunten van de jeugdopleiding. In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen dat wij van mening zijn dat een goede voetballer voldoende techniek en inzicht moet hebben om de beste keuzes te kunnen maken. Maar hoe nu te komen tot die technisch en tactisch goede voetballer? Zoals al eerder gememoreerd staat het ontwikkelen van individueel talent daarbij centraal. Niet voor niets is één van de doelstellingen van ons jeugdplan: “de jeugdspeler opleiden tot een voor hem zo optimaal mogelijk niveau” (zie hoofdstuk 3). Om de ontwikkeling van individueel talent ruim baan te bieden zullen we allereerst moeten accepteren dat het leveren van prestaties vaak pas komt ná de opleiding. Kortom, het opleiden van jonge voetballers mag nooit ten koste gaan van prestatiezucht. Dit vraagt visie, acceptatie en discipline van iedereen die zich op welke wijze dan ook bezig houdt met onze jeugd. Tot en met de B1 groep is het leren belangrijker dan het resultaat van wedstrijden (“winst boeken gaat vóór winnen”). Het coachen tijdens de wedstrijden voor de jongste leeftijdsgroepen moet dan ook altijd gebaseerd zijn op leerdoelen en de leerdoelen moeten weer centraal staan op de trainingen . Elke jeugdspeler heeft zijn individuele kwaliteiten en deze kwaliteiten verdienen de nodige ontwikkelingskansen. Dit verhoogt niet alleen de spelvreugde maar draagt ook in belangrijke mate bij aan de persoonlijke ontwikkeling van het potentiële talent van de jeugdspeler. Het is dus van groot belang dat trainers en teamleiders in staat zijn om sluimerend talent te herkennen. Daar blijft het niet bij want de trainer(coach) zal tevens in staat moeten zijn dat talent verder te helpen uitbouwen. De basis van leren voetballen hoeft in ieder geval niet moeilijk te zijn. Als een zwemmer hard leert zwemmen door veel te zwemmen en een hardloper hard leert lopen door veel te hardlopen, zal een voetballer goed leren voetballen door ………… juist: veel te voetballen.

Laat de jeugd dus vooral veel voetballen !!!.

Dat klinkt simpel maar kijk de gemiddelde jeugdtraining bij een gemiddelde voetbalclub er maar eens op na. Het zal u verbazen hoe weinig balbezit een individuele speler per training overhoudt. De bal aan de voet dus, en wel zoveel mogelijk. Dit compenseert ook het verlies aan uren en uren van straatvoetbal. Vroeger voetbalden de spelers vele uren, weken, maanden en soms zelfs jaren op straat. Al die uren zorgden ervoor dat een uitstekende techniek en voetbalintelligentie werd ontwikkeld. Steeds weer moest immers worden omgegaan met wisselende omstandigheden (denk aan voetballen op gras of steen, steeds weer wisselende teammaatjes, wisselende tegenstanders, bomen of jassen als doel, sloot als zijlijn, stoeprand voor de goal of tuin van buren). Hoe jammer ook, de hedendaagse jeugd speelt steeds minder op straat en dus ook minder straatvoetbal. We zullen dus maximaal aandacht moeten geven aan juist voetballen op de club. Laten we ons dus niet verliezen in tal van intervaltrainingen, looptrainingen, Cooper-testen en wat al niet meer. Allemaal leuk om te zien (zeker zolang je zelf niet meeloopt) maar wij geloven hier niet in. Goede conditie is uiteraard vereist maar dit kan uitstekend behaald worden door verschillende en aantrekkelijke oefenstof mét bal. Trainingsvormen mét bal dus, in het moderne jeugdvoetbal een in-koppertje uiteraard, maar wij koppen hem toch graag binnen. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 9

Page 10: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Verdere ontwikkeling en uitwerking van ons technische jeugdbeleid zal uiteraard moeten plaatsvinden vanuit onze “eigen” voetbalvisie (zie 6.1), de van daaruit benoemde uitgangspunten (zie 6.2) en de reeds eerder velmelde uitgangspunten en specifieke kenmerken van onze vereniging (zie de rest van het plan). Dat zijn er heel wat. Zetten we de belangrijkste uitgangspunten nog eens op een rijtje dan ziet het er als volgt uit:

� Maximaal spelplezier voor de jeugdspeler (hoofdstuk 1). � Individuele ontwikkeling van een speler staat voorop (hoofdstuk 2). � De jeugdvoetballer opleiden tot een voor het zo optimaal mogelijk niveau (hoofdstuk 3). � Winst boeken gaat vóór winnen (hoofdstuk 3). � Voetbal is een complex spel van 11 tegen 11 met dus ontelbare mogelijkheden (hoofdstuk 6). � Door het spel te vereenvoudigen vergroot je de kans op goede keuzes (hoofdstuk 6). � Een goede voetballer heeft voldoende techniek en inzicht om de beste keuze te kunnen maken

(hoofdstuk 6). � Laat de jeugd vooral veel voetballen (hoofdstuk 6).

Bovenvermelde uitgangspunten vormen als het ware een meetlat waarlangs alle uitgewerkte en uit te werken plannen zullen moeten worden gelegd. Immers, alles wat we doen en ontwikkelen moet gericht zijn op de door onszelf opgelegde criteria. Alleen dan doen we namelijk recht aan onze eigen en specifieke doelstellingen. Kortom, door consequent de uitgangspunten als meetlat te hanteren weten we zeker dat het ontwikkelde beleid eenduidig is en “verenigingseigen” blijft. Nu de uitgangspunten helder zijn kan specifiek beleid (de rode draad) “relatief makkelijk” worden uitontwikkeld. Het enige wat we ons steeds weer moeten afvragen is: voldoet hetgeen wij vaststellen (en implementeren) ook aan alle uitgangspunten van ons jeugdbeleid. Dus:

� Draagt het bij aan het spelplezier van onze spelers? � Staat de ontwikkeling van de speler hierbij voorop? � Draagt het bij tot benaderen van het individuele optimale niveau? � Gaat winst boeken nog altijd voor winnen? � Kan het eenvoudiger? � Draagt het bij aan de technische en/ of tactische ontwikkeling van de speler? � Is hier sprake van “gewoon lekker VOETBALLEN”?

Pas als alle vragen met “ja” kunnen worden beantwoord voldoet het aan onze doelstellingen. Eén nee? Pech voor de kabouters maar dat onderdeel zal het jeugdplan niet halen. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 10

Page 11: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

4. De rode draad: Spelen 4.1 Algemeen. Nu onze opleidingsvisie (voetbalvisie + uitgangspunten van de jeugdopleiding) bekend is kan ook de “rode draad” voor onze jeugdopleiding verder worden uitgewerkt. Kortom, hoe gaan we er nu voor zorgen dat al onze jeugdspelers binnen dezelfde filosofie worden opgeleid? Het antwoord hierop is: door het vaststellen van algemene dan wel specifieke opleiding- en coachdoelstellingen. Het één (algemeen) uiteraard altijd voortbordurend op, of in samenhang met, het ander (specifiek). Een jeugdspeler komt vaak als F- pupil bij onze vereniging voetballen en in de meeste gevallen stroomt de jeugdvoetballer vanuit de A- junioren door naar onze senioren. Dit betekent dat wij 10 tot 12 jaar hebben om onze spelers te leren voetballen. Het kan bijna niet anders dat als je factor tijd vermenigvuldigd met een goed opleidingsplan, een herkenbare rode draad en consequente toepassing dit uiteindelijk ook leidt tot resultaat. In welke mate blijft wellicht onzeker, maar bepaalde mate zeker niet. 4.2 De spelopvatting. De jeugdteams van v.v. IJmuiden spelen bij voorkeur verzorgd en aanvallend voetbal en laten we maar gelijk eerlijk zijn, dat is nou niet bepaald een originele spelopvatting. Met de spelopvatting: onverzorgd en zwaar verdedigend voetbal ben je bijvoorbeeld al snel een stuk origineler. Origineel zijn is echter niet onze doelstelling (en al zeker niet op dit punt) dus we hanteren hier gewoon onze voetbaleigen kenmerken van oudsher. Immers v.v. IJmuiden mag met recht zeggen dat verzorgd en aanvallend voetbal jarenlang hét kenmerk is geweest van onze vereniging. Kortom, verzorgd en aanvallend voetbal (willen) spelen hoort bij onze club en dit kenmerkende punt zullen we moeten proberen te behouden en daar waar mogelijk zelfs verder zien uit te bouwen. Ook zijn we van mening dat verzorgd en aanvallend voetbal spelen voor onze spelers zelf ook het meeste spelplezier oplevert. Vanuit de spelopvatting geredeneerd zullen we onze jeugdvoetballers moeten leren hoe “druk naar voren” kan worden gezet, een “verzorgde opbouw” kan worden gespeeld en “positiespel” kan worden geperfectioneerd. Met name deze elementen zijn immers kenmerkend voor verzorgd en aanvallend voetbal. Verderop in dit plan zal door middel van specifieke oefenstof en begeleiding de spelopvatting verder worden “verfijnd”. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 11

Page 12: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

4.3 Basisvoorwaarden voor elke te voeren speelwijze . Welke spelopvatting en speelwijze ook wordt gebruikt, de volgende aandachtpunten zijn in ieder geval altijd van belang:

� Collectieve uitvoering van één en hetzelfde basisconcept voor A-, B-, en C- junioren en D- pupillen (vastgelegd in technisch jeugdplan)

� De linies moeten dicht op elkaar aansluiten (trainbaar en coachbaar) � Veld groot maken in balbezit � Veld klein maken bij balverlies � Bij balbezit in de opbouw moet onnodig balverlies zoveel mogelijk worden vermeden, zonder te

vervallen in risicoloos breedtespel (trainbaar en coachbaar) � Coachen van het team door trainer/ coach (trainbaar voor trainer/coach zelf) � Coachen binnen het team door spelers (trainbaar en coachbaar) � Het “goed” staan in formatie als team (trainbaar en coachbaar) � Het “goed” staan in positie als speler (trainbaar en coachbaar) � Aanspeelbaar zijn of aanspeelbaar worden (trainbaar en coachbaar) � Goed (oog)contact met de medespelers (trainbaar en coachbaar) � Het overnemen van posities (trainbaar en coachbaar) � Concentratie in voorbereiding (vooral coachbaar) � Concentratie tijdens de wedstrijd (vooral coachbaar) � Goede wedstrijdinstelling (vooral coachbaar)

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 12

Page 13: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

4.4 Het basisspelconcept F- en E- pupillen. In de F- en de E- jeugd wordt nog gespeeld op een half veld. Er wordt meestal 7 tegen 7 gespeeld, soms 8 tegen 8. De spelertjes komen dus vaak aan de bal komen en er ontstaan veel scoringsmogelijkheden. Dit alles bevordert uiteraard het spelplezier en de beleving. Een wedstrijd bij de F- jeugd duurt twee keer 20 minuten, bij de E- jeugd twee keer 25 minuten. Het opdragen van taken aan deze jeugdige voetballers moet natuurlijk zeer gedoseerd gebeuren. Op deze leeftijd is het vooral belangrijk dat de spelertjes ZELF hun eigen mogelijkheden en onmogelijkheden gaan ontdekken. Het plezier in het spel staat voorop en voetbal is voor deze spelertjes vaak nog een echte ontdekkingstocht. Pas wanneer duidelijk opgemerkt wordt dat de spelertjes langzamerhand toe zijn “meer in teamverband” spelen kan begonnen worden met het opdragen van summiere opdrachten. Ingewikkelde tactische vondsten zijn daarbij uiteraard uit den bozen. Eigenlijk is de hele speelwijze van de E- en de F- jeugd terug te brengen tot vier kernbegrippen:

� Pingelen (hoe kan de bal beschermd worden tegen “afpakkers”) � Afpakken (hoe kan de bal worden afgepakt van de tegenstander) � Lummelen (hoe kan de bal langs een tegenstander naar een medespeler gespeeld worden) � Mikken (hoe kan een doel worden bereikt/ geraakt) � Scoren (hoe kan de bal langs de keeper in het doel gespeeld worden)

De formatie waarin de F en E- jeugd spelen is dus eenvoudig: 1: 3: 3 bij 7 tegen 7 en 1: 3: 3: 1 bij 8 tegen 8:

Het 1: 3: 3 systeem bij 7 tegen 7

Doelverdediger (1)

Centrale verdediger (3) Rechter verdediger (2) Linker verdediger (5)

Centrale middenvelder/ aanvaller (4)

Rechter aanvaller (6) Linker aanvaller (7)

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 13

Page 14: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Het 1: 3: 3: 1 systeem bij 8 tegen 8

Doelverdediger (1)

Centrale verdediger (3)

Rechter verdediger (2) Linker verdediger (5)

Centrale middenvelder (4)

Rechter aanvaller (6) Linker aanvaller (7) Centrale aanvaller (8)

4.5 Het basisspelconcept voor A-, B-, en C- juniore n en D- pupillen . In de opleidingsperiode tussen de D- en de A- jeugd is het van belang om een basisspelconcept te ontwikkelen en de spelers daarmee vertrouwd te maken. We gaan bij v.v. IJmuiden in de opleidingsperiode uit van het 1: 4: 3: 3 spelsysteem (eigenlijk is de formatie 1: 3: 3: 3 + 1 “vrije man” maar laten we voor het gemak 1: 4: 3: 3 aanhouden). Voor dit systeem is gekozen vanwege een optimale veldbezetting én omdat het in de opleiding van jonge voetballers het snelst op te pakken systeem is. Wil je met je jeugd (zoals beschreven in hoofdstuk 7.1 / de spelopvatting) verzorgd, aanvallend voetbal spelen mét opbouw via positiespel én druk naar voren dan biedt het 1: 4: 3: 3 systeem daarbij de beste ondersteuning. Nu spelopvatting (zie 7.2) en basisspelconcept (zie 7.4) vaststaan is het zaak er voor te zorgen dat “we” het gekozen systeem ook daadwerkelijk gaan uitvoeren, trainen en verbeteren. Het spreekt voor zich dat veel spelen in een vast systeem leidt tot automatismen en vanuit die ontwikkeling van routine zal de individuele speler zich weer verder kunnen ontwikkelen. Eerst vereenvoudigen dus (in dit geval door middel van een basisspelconcept) om vervolgens van daaruit geleidelijk stappen maken naar een moeilijker/ gecompliceerder niveau.

Eerst leren lopen dus voordat we gaan rennen.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 14

Page 15: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Het 1: 4: 3: 3 systeem

Doelverdediger (1)

Centrale verdediger (3) Rechter verdediger (2) Linker verdediger (5)

Centrale verdediger (4)

Rechter middenvelder (6) Linker middenvelder (8)

Centrale middenvelder (7)

Rechter aanvaller (9) Linker aanvaller (11)

Centrale aanvaller (10) Nb 1: Het uitgangspunt van een vast spelsysteem betekent overigens NIET dat onze jeugdspelers NOOIT met andere spelsystemen in aanraking komen. Uiteraard zullen in de loop van de opleiding ook andere spelsystemen worden geïntroduceerd en getraind. Zeker daar waar langzamerhand ook resultaatgericht zal worden gevoetbald (zoals bij de A en B junioren). Het BASISSPELCONCEPT zal echter altijd het 1 – 4 – 3 – 3 systeem blijven. Kortom, het beheersen van meerdere spelsystemen mag nooit ten koste gaan van de optimale ontwikkeling van onze “eigen huisstijl”. Nb 2: Spelen in een vaste formatie wil niet zeggen dat de spelers dan ook voornamelijk spelen op vaste posities. Sterker nog, in de jeugdopleiding is het juist wenselijk dat spelers op meerdere posities leren spelen. Op deze manier ontwikkelen de jeugdspelers veelzijdigheid. Zo heeft een aanvallende rechtsback vaak baat bij het feit dat deze in de jeugd ook als rechtsbuiten heeft kunnen spelen. Zo heeft hij kunnen leren de ruimte zien, het juiste moment te kiezen, een individuele actie in te zetten (of juist niet) en een knappe voorzet af te leveren. Aanvallend gezien heeft de rechtsback dus baat bij het spelen op meerdere posities. Maar let op, niet alleen aanvallend is hij in het voordeel, ook verdedigend kan hij anticiperen op zijn ervaring. Weten wanneer je kunt gaan in aanvallend opzicht betekent ook dat je weet wanneer het ideale moment voor je directe tegenstander daar is in verdedigend opzicht. Herkennen van situaties ontwikkel je uiteraard vooral door die situaties zelf mee te maken (ervaring dus). Kortom, door te spelen op meerdere posities wordt je een completere en betere voetballer. Specialisme komt vervolgens zelf bovendrijven en daarna is het vooral zaak juist dit specialisme te optimaliseren (zodat kan op excelleren in specialisme toeneemt). Het is natuurlijk een misvatting te denken dat door het (relatief) simpel benoemen van de spelopvatting en het basisspelconcept automatisch ook een groeimodel in gang wordt gezet. Om “het wiel” ook daadwerkelijk in beweging te zetten zullen “basisvoorwaarden” aanwezig moeten zijn of moeten worden gecreëerd. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 15

Page 16: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

4.6 De posities (in het 1: 4: 3: 3 systeem.) In de volgende hoofdstukken zullen posities in het veld aan de hand van (rug)nummers worden weergegeven. Voor alle duidelijkheid hierbij een overzicht van de posities en de daarbij gehorende (rug)nummers.

1. Doelverdediger (keeper) 2. Rechtervleugelverdediger (rechtsback) 3. Centrale verdediger (laatste man) 4. Centrale verdediger (voorstopper) 5. Linkervleugelverdediger (linksback) 6. Rechtermiddenvelder (rechtshalf) 7. Centrale middenvelder (midhalf) 8. Linkermiddenvelder (linkshalf) 9. Rechtervleugelaanvaller (rechtsbuiten) 10. Centrale aanvaller (centrumspits) 11. Linkervleugelaanvaller (linksbuiten)

4.7 Taken per positie (in het 1: 4: 3: 3 systeem.) We zijn nog altijd bezig met de rode draad van onze jeugdopleiding. Spelopvatting en speelwijze staan (min of meer) vast en ook de voorwaarden voor uitvoering zijn bekend. Voordat we overgaan naar de verfijning van basisspelconcept (van relatief eenvoudig naar meer gecompliceerd dus) kunnen we een aantal taken per positie (voortvloeiende uiteraard vanuit de spelopvatting en de speelwijze) vaststellen. Geredeneerd vanuit het basisspelsysteem zijn dat de volgende taken: Doelverdediger (1).

Verdedigend - Positie kiezen t.o.v. de bal (constant “meedoen” en “meebewegen” bij een aanval van de tegenpartij). - Verkleinen van het doel (voor het doel staan in plaats van er in) - Organiseren en leiden van de verdediging (coachen, coachen, coachen) - Aangeven wanneer wordt uitgelopen (“ik”). - Aangeven wanneer verdediger moet ingrijpen (“jij”) Opbouwend - Voortzetting vanuit balbezit (rollen, werpen, trappen)

- Leiden van de verdediging (laten aansluiten) - Aanspeelbaar zijn voor medespelers - Zo mogelijk/ noodzakelijk fungeren als centrale opbouwer Aanvallend - Zo mogelijk snelle spelhervatting (de bal snel speelklaar hebben en vervolgens pas besluiten of snelle spelhervatting mogelijk is)

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 16

Page 17: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Vleugelverdedigers (2 en 5). Verdedigend - Positie kiezen - Speelveld klein maken (in samenwerking met medespelers)

- Dekken van de vleugelaanvaller van de tegenpartij (of “oppakken” van “lopende man” in de ruimte) - Onderscheppen van de bal (interceptie) - Tussen eigen tegenstander en het doel blijven (positie kiezen) - Geven van rugdekking aan het centrum

- “Meekantelen” bij aanval over de andere vleugel (directe tegenstander “los” laten).

- Indien gepasseerd “herstellen” naar het centrum

Opbouwend - Positie kiezen - Speelveld groot maken (in samenwerking met overige spelers) - Vrijlopen om aanspeelbaar te zijn (voor doelverdediger,

centrale verdedigers, middenvelders en vleugelaanvaller) - In combinatie spelen/ opbouwen (in samenwerking met doelverdediger, centrale verdedigers, middenvelders en vleugelaanvaller) Aanvallend - Positie kiezen

- Speelveld groot houden (in samenwerking met overige spelers) - Inschakelen op het juiste moment (wanneer voldoende ruimte is) - In balbezit zo lang mogelijk doorgaan wanneer vrij veld beschikbaar is (afstand tot in te spelen middenvelders of aanvallers verkleinen) Centrale verdediger (vrije man) (3) Verdedigend - Positie kiezen - Speelveld klein maken (in samenwerking met medespelers) - Geven van rugdekking aan overige spelers (met name verdedigers) - Afstoppen van doorgebroken tegenstanders ( vleugelaanvallers, centrale aanvaller, opkomende middenvelders) - Leiden en organiseren van de verdediging (coachen) - Bepalen of gespeeld wordt op buitenspel Opbouwend - Positie kiezen - Speelveld groot maken (in samenwerking met medespelers) - Vrijlopen/ aanspeelbaar maken (ook in achterwaartse richting) - Leiden van de verdediging (meenemen vanaf de 16) - In combinatie spelen/ opbouwen Aanvallend - Bij balbezit inschakelen op middenveld (doorschuiven) - Inschakelen bij vrije trappen en/ of hoekschoppen - In balbezit zo lang mogelijk doorgaan wanneer vrij veld beschikbaar is (afstand tot in te spelen middenvelders of aanvallers verkleinen) v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 17

Page 18: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Centrale verdediger (voorstopper) (4) Verdedigend - Dekken van de centrumspits van de tegenstander - Positioneel verdedigen bij numerieke overmacht van de tegenpartij (het spel “ophouden”, geen aanval op de bal doen) Opbouwend - Vrijlopen/ aanspeelbaar maken

- Indien mogelijk inschakelen bij combinatie/ opbouw

Aanvallend - Inschakelen bij vrije trappen en/ of hoekschoppen (alleen in overleg met vrije man). Middenvelders (5, 6 en 7) Verdedigend - Positie kiezen - Speelveld klein maken (in samenwerking met medespelers) - Dekken van tegenstander die het dichtst bij eigen uitgangspositie speelt - Trachten te voorkomen dat de tegenstander de bal diep speelt (dwingen tot breedtespel) - Rugdekking geven aan overige middenvelders als aanval over de andere vleugel plaatsvindt (meekantelen, directe tegenstander “loslaten” ) - Ruimtedekking toepassen bij numerieke overmacht van tegenstander (het spel “ophouden’, geen aanval op de bal doen) - Zolang mogelijk directe tegenstander “voor” je houden Opbouwend - Positie kiezen - Vrijlopen/ aanspeelbaar maken/ ruimte maken (in beweging zijn dus) - Indien mogelijk inschakelen voor combinatie (in de bal komen) Aanvallend - Positie kiezen - Inschakelen in de aanval (bijsluiten) - Benutten van de ruimte die wordt gecreëerd door aanvallers (loopactie) - Oog voor bezetting van het middenveld (controle/ coaching) - Aanspeelbaar maken voor aanvallers (terugpass) v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 18

Page 19: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Vleugelaanvallers (9 en 11) Verdedigend - Positie kiezen - Speelveld klein maken (in samenwerking met medespelers) - Afdekken van vleugelverdediger (omschakelen/ meeverdedigen) - Storen van de opbouw (positioneel verdedigen) óf - Druk zetten op de bal - Trachten te voorkomen dat de tegenstander de bal “diep” speelt (dwingen tot breedtespel) Opbouwend - Positie kiezen - Speelveld groot maken (veld breed houden) - Ruimte creëren voor opkomende middenvelders of verdedigers (bewegen in lengterichting van het veld) Aanvallend - Positie kiezen - Speelveld groot houden - Loopacties maken om aanspeelbaar te zijn/ worden óf - Loopacties maken om ruimte te creëren - Trachten in balbezit de achterlijn te halen (in combinatie of door individuele actie) óf - Indien doorgebroken de kortste weg naar het doel - Oogcontact houden met opkomende medespelers - Incidenteel switchen met overige spitsen (alle posities moeten bezet blijven) Centrumaanvaller (10) Verdedigend - Positie kiezen - Afdekken van eventueel opkomende centrumverdediger van tegenpartij - Storen van de opbouw (positioneel verdedigen) óf - Druk zetten op de bal - Trachten te voorkomen dat de tegenstander de bal “diep” speelt (dwingen tot breedtespel) Opbouwend - Positie kiezen - Aanspeelbaar zijn voor inspeelpass (vanaf het middenveld) - Aanspeelbaar zijn voor lange pass (vanuit verdediging) - Creëren van ruimte voor diepgaande middenvelders Aanvallend - Door middel van individuele acties of combinatiespel in scoringspositie komen. - Scherp zijn op “doorgeschoten” ballen. - “In gaten sprinten”voor mogelijke steekpass van medespelers - Scherp zijn op “terugspringende” ballen - Benutten van ruimte op de vleugels - Ruimte maken voor opkomende middenvelders - Duel aangaan na uittrap van eigen doelman v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 19

Page 20: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

4.8 De verfijning van het basisspelconcept voor C-, B- en A- junioren. O.K., we geven het direct toe: praten (of in dit geval schrijven) over verfijning van systeem is al snel zeer theoretisch van aard is. We praten immers over tactiek en dat is nou niet bepaald het meest favoriete onderwerp van veel (jeugd)trainers en (jeugd)spelers. Toch zal voldoende tijd en aandacht moeten worden gestoken in juist het ontwikkelen van de tactische vermogens van onze jeugdspelers. Vergeet immers niet dat juist tactiek er voor kan zorgen dat je “je eigen spelletje kan spelen”. En het “eigen spelletje” spelen is nou juist iets waar we jaren voor uittrekken om onder de knie te krijgen. Vanaf de C- junioren kan (stapsgewijs) worden begon nen met het verfijnen van het basisspelconcept (en dus ook onze opleiding). Een speler op jeugdige leeftijd ontwikkelt zich snel. In de opleiding is het dus zaak om alles wat wordt geleerd ook gelijk goed te leren. Liever 2 of 3 onderdelen van het spel feilloos onder de knie dan 8 onderdelen half. Om verder “in te kunnen zoomen” op ons basisspelconcept moeten voornamelijk redeneren vanuit de 3 hoofdmomenten van het voetbal:

� Balbezit � Balbezit tegenstander � Omschakeling

o omschakeling bij balverlies o omschakeling bij balverovering.

4.8.1 Balbezit De opbouw. In hoofdstuk 7.2 (de spelopvatting) hebben we aangegeven dat “we” graag verzorgd voetbal willen spelen. Vanuit dit oogpunt zullen onze spelers bij balbezit moeten leren om de opbouw van achteruit plaats te laten vinden. De eerste optie daarbij is de opbouw te laten beginnen bij één van de vier verdedigers, al dan niet in samenwerking met de keeper. Eerste vereiste daarbij is (uiteraard) dat de verdedigers aanspeelbaar zijn. De posities 2 en 5 zullen het veld dus breed moeten maken en open moeten gaan staan (zodanig gaan staan dat men overzicht houdt over het speelveld én een aangespeelde bal direct voorwaarts kan worden gespeeld). De posities 3 en 4 moeten uit elkaar staan zodat de ruimtes groter worden en het voor de verdedigende ploeg moeilijker wordt druk te zetten op de verdediging. Als de posities 2 en 5 worden afgedekt (dus niet aanspeelbaar zijn zonder groot risico op balverlies) dan zullen ze moeten doorschuiven richting middenveld. De ontstane ruimte op de vleugels geven 3 en 4 vervolgens de mogelijkheid (nog) verder uit elkaar te gaan spelen. Ondanks het doorschuiven van 2 en 5 kan het zo zijn dat 3 en 4 niet vrij kunnen komen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de tegenstander met minimaal 3 positioneel goed verdedigende aanvallers speelt. (Dit heeft overigens wel weer gevolgen voor de bezetting elders op het veld en biedt weer mogelijkheden hiervan te profiteren. Het gaat nu echter te ver om daar hier op deze plak dieper op in te gaan, laten we onze voorlopig beperken tot de basisprincipes van het 1: 4: 3: 3 systeem.) v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 20

Page 21: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Wordt geen vrije man in de laatste linie wordt gevonden (optie 1) zal de aanval via de middenvelders moeten worden opgezet (optie 2) . Als het systeem goed wordt gespeeld zijn de verdedigers 2 en 5 al richting middenveld gelopen (zij waren immers niet aanspeelbaar bij de opbouw via de laatste lijn/ optie 1). Een directe inspeelpass op het middenveld (beste optie: boogbal in de vrije ruimte van 6 of 8) is nu de tweede optie die we kunnen benutten. De kans op balverlies is nu weliswaar groter dan bij optie 1, maar door het doorschuiven van 2 en 5 is in ieder geval kans op een numeriek overwicht op het middenveld. Het is uiteraard belangrijk dat de speler die de pass richting middenveld gaat geven (vaak de 3 of de 4 ) beschikt over een goede traptechniek. Het is dan ook de kunst om de juiste speler op de juiste plek in balbezit te krijgen en dat is dan feitelijk weer alles waar het voetbal om draait. Nu de opbouw rechtreeks via het middenveld wordt gespeeld zal de ploeg daar in balbezit moeten zien te komen. Lukt dit, dan kan aan de hand van de ontstane veldbezetting nu ook gebruik gemaakt kunnen gaan worden van de doorgeschoven vleugelverdedigers uit optie 2 en 5. In balbezit ontstaan dan o.a. de volgende opties: kaatsen op de bijsluitende 2 of 5 , inspelen op de bijsluitende 2 of 5 , inspelen van vleugelspitsen 9 of 11 , inspelen van overige middenvelders 5, 6, of 7 of inspelen op de spits 9 waarna de middenvelders 5, 6, of 7 weer moeten aansluiten voor ondersteuning. Er zijn nog andere opties maar laten we het niet al te ingewikkeld maken, we zijn nog altijd bezig met jeugdvoetbal en het mag best avontuurlijk zijn. De beste optie voor voortzetting van een aanval is vrijwel altijd de bal die voorwaarts wordt gespeeld.

Diepte gaat dus voor breedte.

Een bal breed en zelfs een bal “terug” zijn daarmee niet automatisch slechte opties want ook die ballen scheppen weer mogelijkheden voor het (opnieuw) opzetten of zelfs voortzetten van de aanval. Er is eigenlijk maar één slechte bal mogelijk en dat is de bal die praktisch op zeker wordt verloren. Maar ook in dat opzicht, liever een bal verliezen die diep wordt gespeeld dan een bal verliezen die breed of terug wordt gespeeld. Ook vanuit dat opzicht dus: diepte gaat voor breedte. Indien voor de opbouw zowel optie 1 als optie 2 niet mogelijk zijn, rest optie 3 : de lange bal direct op één van de spitsen. In dat geval kan de keeper of een verdediger met een goede trap, trachten één van de spitsen te bereiken. De kas op balverlies is nu aanzienlijk maar eenmaal in balbezit ontstaat vaak een kansrijke situatie, zeker als “lopende” spelers aansluiten. Denk aan combinaties en doorkoppen van de lange pass. In de aanval (zie hieronder) wordt verder ingegaan op het principe van het 1: 4: 3: 3 systeem. De aanval. Als de opbouw heeft kunnen plaatsvinden zonder balverlies te leiden kan door middel van het balbezit een aanval worden opgezet. Geredeneerd vanuit ons spelsysteem en de opbouw (inclusief de looplijnen van 2, 3, 4, 5, 6, 7) zullen de volgende acties de kans op een effectieve aanval vergroten. De vleugelspitsen 9 en 11 dienen het veld tijdens de opbouw zo breed en lang mogelijk te houden. Ruimten om zelf te kunnen voetballen worden groter én de tegenstander zal grote afstanden moeten belopen om druk te kunnen ontwikkelen.

Balbezit = veld groot maken

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 21

Page 22: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Al naar gelang de ontwikkeling van een aanval zullen 9 en 11 zich moeten vrijlopen en óf zullen zij ruimte moeten creëren voor opkomende of switchende medespelers. Het is belangrijk de spelers te leren wanneer zij de loopactie moeten inzetten. Belangrijk daarbij is altijd dat een spits leert een voorbeweging te maken. Dit kan hem net die ruimte geven die nodig is voor een goede kaats dan wel aanname van de bal. Oogcontact met de inspelende ploeggenoot is een ander belangrijk element voor het juiste moment van inspelen. Beide onderdelen (de vooractie en het oogcontact) zijn betrekkelijk makkelijk train- en coachbaar. Doen- doen en nog eens doen (zoals vroeger op straat) gaat altijd vooraf aan de automatismen. Ook hierbij geldt weer dat goede voetbaltraining gebaseerd is op het inslijpen van automatismen. Terug echter naar de aanval. De 9 en 11 houden het veld dus in principe breed maar maken op beslissende momenten van hieruit wel loopacties. Ook de centrale spits (10) zal loopacties en vooracties moeten maken. Hetzij in de bal (voor een kaats of combinatie), hetzij van de bal af (voor het bespelen van de ruimte, het aanspeelbaar zijn in de ruimte of juist het creëren van ruimten voor anderen). Verdedigers van de tegenpartij zullen moeten anticiperen op de loopacties en zodoende ontstaat een nieuwe veldbezetting met nieuwe ruimten. De 6 en de 8 kunnen nu wellicht in de ruimten gaan komen of misschien zelfs wel de 2 en 5 ( 6 en 8 zullen dan moeten controleren). Ook de centrale middenvelder (6) zou diep kunnen gaan en zelfs de spits 10 zou gebruik kunnen maken van de ruimte die op de vleugel is ontstaan. De ruimte die 10 achterlaat is weer beschikbaar voor een loopactie van 6, 9 of 11 (of soms zelfs voor 5 en 7). Goede spitsen zijn altijd in beweging, ook dat is coach- en trainbaar evenals het anticiperen op rebounds en fouten van de tegenstander. Anticiperen is niets anders dan rekenen op een situatie die kan ontstaan. Nogmaals het blijft allemaal jeugdvoetbal en we moeten het niet moeilijker maken dan het is. We melden het al eerder, dit plan gaat vaak uit van het ideale plaatje en ons streven is het ideale plaatje zoveel mogelijk te benaderen. Bedenk welke spelvreugde de jeugdspeler kan/ zal hebben als een aanval eenmaal zo loopt als eindeloos getraind. Het genot om als speler in zo’n team te kunnen voetballen, als coach zo’n team te kunnen coachen, als trainer zo’n team te kunnen trainen en als toeschouwer naar zo’n team te kunnen te kunnen kijken, dat is toch wat voetbal uiteindelijk zo mooi maakt. We zouden er bijna lyrisch van worden. Nu we denken voorlopig voldoende te hebben stilgestaan bij balbezit gaan we over naar balbezit tegenstander . Helaas valt niet uit te sluiten dat onze tegenstander ook eens in balbezit zal komen. Hoe we verdedigend anticiperen op het balbezit van de tegenstander lees je hieronder. 7.8.2 Balbezit tegenstander

Helaas valt niet uit te sluiten dat onze tegenstand er ook eens in balbezit zal komen.

De vaak gehoorde opmerking:”verdedigen begint bij de spitsen” is niet alleen een uitgekauwd principe het is ook nog eens een waarheid als een koe. In het technisch jeugdplan van v.v. IJmuiden zult u dan ook geen teksten tegenkomen die het tegendeel van deze stelling beweren. Goed verdedigen is een kunst en geen vies woord uit de voetbalvocabulaire. Iedere speler dient bij balbezit tegenstander zichzelf direct de volgende vraag te stellen: Welke ruimte op het veld verdedig ik? De veldbezetting zal ook in verdedigend opzicht zo optimaal mogelijk moeten blijven en taakbewust spelen (weten waar je loopt en weten welke ruimte vanuit de eigen positie moet worden verdedigd) waarborgt automatisch weer een goede veldbezetting (en 1: 4: 3: 3 waarborgt weer de beste veldbezetting). Bij balbezit van de linksback van de tegenstander zal de rechtsbuiten 9 positioneel druk moeten zetten vanuit zijn eigen positie op het veld. Voor de spits 10 en linksbuiten 11 geldt hetzelfde vanuit hún eigen positie. Door positioneel druk te zetten verplicht je de tegenstander tot een zuivere opbouw en verhoog je de moeilijkheid van een snelle opbouw (een trage opbouw is uiteraard altijd in het voordeel van de verdedigende ploeg). Verdedigen begint dus inderdaad bij de spitsen, maar ook de linies zullen moeten aansluiten. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 22

Page 23: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Balbezit tegenstander = veld klein maken

De eerste acties moeten er op gericht zijn dat de tegenstander de bal NIET DIEP kan spelen. De tegenstander dwingen dus tot een breedtepass, een pass terug of tot een risicovolle actie. Tijd dus (bij breed en terug) óf aanzienlijke kans op bal veroveren (risico). Alles gericht op het uitgangspunt om zo snel mogelijk de bal te veroveren en zo ver mogelijk bij de eigen goal vandaan te verdedigen. Naar “voren verdedigen” dus. Zo “vechten” we de duels uit op een ruimte van het veld die gevaarlijk is voor de tegenstander (dicht bij de eigen goal) en is verlies van een duel voor onze eigen ploeg, op die plaats, nog relatief ongevaarlijk is.

Verdedig zo ver mogelijk van het eigen doel af.

Het is wel zaak dat de hele ploeg “meedoet”, maar dat hadden we ook al aangegeven bij: basisvoorwaarden voor elk te spelen systeem. Het speelveld klein houden, de tegenstander voor je houden, afspeelmogelijkheden zoveel mogelijk beperk en en vervolgens duels die ontstaan winnen. Met als “wisselgeld” dat een verloren duel ver van eigen niet direct “dodelijk” hoeft te zijn Druk zetten op de bal (jagen) kan nooit negentig minuten lang. Het is wachten op wat we zo mooi noemen “het juiste moment”. Het herkennen van het juiste moment is iets wat met ervaring te maken heeft. Door veelvuldig te coachen zal het leerproces (eerst) versneld en (vervolgens) geperfectioneerd kunnen worden. Soms is het niet mogelijk om pressievoetbal te spelen (bijvoorbeeld bij een heel sterke tegenstander). Je komt als team dan zelf onder druk te staan in plaats van het onder druk zetten van de tegenstander. Uiteraard zal dan de spelwijze collectief moeten worden aangepast. Dit kan zelfs betekenen dat het basisspelconcept tijdelijk wordt ingeruild voor ander systeem dan wel afwijkende uitvoering van het basissysteem. Kortom, het basisspelconcept is wel altijd het eerste uitgangspunt maar nooit het enige. 7.8.3 Omschakeling Naast balbezit en balbezit tegenstander kennen we ook nog de schakelmomenten die we voor het gemak de omschakeling zullen noemen. De omschakeling kan weer worden onderverdeeld in balverlies naar balbezit en balbezit naar balverlies . Steeds meer wedstrijden worden beslist vanuit de omschakeling. Speel je vanuit een vast systeem (en dat doen er tegenwoordig velen) dan is de veldbezetting bij zowel balbezit als balverlies vaak goed tot redelijk goed op orde. Door een snelle omschakeling kan je gebruik maken van de tijdelijke disorganisatie bij de tegenstander. Dit geldt uiteraard ook voor onze tegenstanders en we zullen ons daarom op beide fronten moeten ontwikkelen (omschakeling na balverlies en omschakeling vanuit balbezit). v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 23

Page 24: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Een goede omschakeling vergt de volgende basisafspraken: Balverlies naar balbezit.

- Snel het veld “groot maken” (train- en coachbaar) - Opereer als team ( collectieve uitvoering, zie tevens basisvoorwaarden voor elk te voeren

speelwijze) (vooral coachbaar) - Doelman “doet mee” (is aanspeelbaar of kan ingespeeld worden) (train- en coachbaar) - Haal de bal uit “kleine ruimte” (speel breed of terug en open daarna op de andere vleugel) (train- en

coachbaar) - Probeer vooral “diep” te spelen (ook hier geldt: diepte gaat voor breedte) (train- en coachbaar) - Blijf in “de organisatie” (houdt de veldbezetting optimaal ook met het oog op eventueel balverlies)

(vooral coachbaar) - Vraag alleen om de bal als je bereikbaar bent (dit lijkt logisch maar vooral in het jeugdvoetbal wordt

te pas en te onpas geroepen om de bal) (vooral coachbaar) Balbezit naar balverlies.

- Hoogste handelingssnelheid (schakel om in hoogste versnelling) (train- en coachbaar) - “Rouwmoment” kan “dodelijk” zijn (rouwmoment = aanvaller die blijft staan na balverlies) (train- en

coachbaar) - Snel het veld “klein maken” (train- en coachbaar) - Haal de “diepe bal” eruit (dwing de tegenstander tot breedtespel of terugspelen) (train- en

coachbaar) - Opereer als team (collectieve uitvoering) (vooral coachbaar) - Kom “achter de bal” (het team moet tussen de bal en het eigen doel komen) (train en coachbaar) - Houdt de directe tegenstander voor je (laat je niet uitspelen/ verdedig vooral positioneel) (train- en

coachbaar) - Coachen is van essentieel belang (train- en coachbaar) - Geef vanuit de optimale organisatie/ veldbezetting maximaal druk op de bal (vooral coachbaar)

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 24

Page 25: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

5. De rode draad: Coachen Het zal inmiddels duidelijk zijn: trainen en coachen van jeugdspelers is niet iets dat je “zo maar even uit je mouw schudt”. Coachen is een zeer belangrijk onderdeel van het huidige voetbal en dan praten we niet alleen over het coachen van een individuele speler (door trainer of teamleider) maar, misschien nog wel belangrijker, ook over het coachen van spelers onder elkaar. Door middel van een aantal heldere richtlijnen kan het coachen binnen de jeugdafdeling vrij gemakkelijk worden gestructureerd. Dit is in het belang van de spelers die immers eenduidig worden begeleid en vertrouwd worden gemaakt met relatief bekende uitgangspunten (ook hierbij geldt: herhalen, herhalen, herhalen). 5.1 Wat is coachen?

Coachen is het beïnvloeden van spelers.

…… en dan wel zodanig dat de speler op een positieve manier wordt gestimuleerd en aangemoedigd. Bij het coachen onderscheiden we eigenlijk 2 soorten, te weten:

� Coachen van het kader (trainers en teamleiders) � Coachen van spelers onderling.

In eerste instantie zullen we ons richten op het coachen van trainer of teamleider naar de speler(s) . Om goed te kunnen coachen zullen we allereerst moeten waarnemen en om goed te kunnen waarnemen is het noodzakelijk dat we ons tijdens de wedstrijd niet laten meeslepen door allerlei gebeurtenissen die niet direct met het spel te maken hebben. Eerste vereiste is dus dat de coach gefocust is (en blijft) op het spel. Door ons maximaal te richten op oorzaken en gevolgen van het spelverloop kunnen we gerichte aanwijzingen geven die (vaak) weer invloed zullen hebben op het verdere verloop van de wedstrijd. Coachen heeft invloed op het spelverloop en kan (zal) dus ook van invloed zijn het uiteindelijk bereikte resultaat. Alleen al hieruit blijkt dat coachen een zeer belangrijk onderdeel van het totale voetbal is.

Coachen is eenvoudig, goed coachen niet .

Termen als: “zet hem op”, “goed gedaan”, “naar voren die bal” en “schiet hem dan weg” horen spelers al veelvuldig van het publiek. Allemaal goed bedoelt en vaak laat de coach zich ook niet onbetuigd. Op zich zijn dit “aanwijzingen” die weinig kwaad kunnen en zelfs kunnen bijdragen aan spelniveau en spelbeleving van de spelers. Voor coachen is echter meer nodig dan aanmoedigen alleen. Een goede coach helpt zijn spelers met duidelijke en simpele aanwijzingen goede keuzes te maken. Beïnvloeden van spelers dus en zo zijn we weer terug bij de definitie van coachen. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 25

Page 26: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

5.2 Coachen van het kader. Hoe leer je coachen? Geen idee en veel succes! Geintje natuurlijk, maar zoals zo vaak zit “in ieder geintje zit een seintje”. De vraag stellen is immers veel makkelijker dan hem beantwoorden. Toch zullen we een poging wagen. Coachen heeft te maken met ervaring. Ervaring met name in het herkennen van spelsituaties en de van daaruit ontwikkelde “intuïtie” voor het beïnvloeden van deze situaties. Dat klinkt ingewikkeld maar aan de hand van een voorbeeld wordt het waarschijnlijk al een stuk duidelijker. Als een verdediger zonder rugdekking tracht voor zijn tegenstander te komen en de actie mislukt, ontstaat direct een levensgrote kans voor de tegenstander. Een betere keuze was geweest positioneel te gaan verdedigen zodat tijd zou worden gewonnen om bijvoorbeeld rugdekking te organiseren. De ervaring van een mislukte actie leert de speler dat hij voortaan anders zal moeten omgaan met deze situatie en het leert de coach dat hij zijn speler kan helpen door hem hierbij te coachen (bijvoorbeeld door “hou voor je” te coachen). Waarbij de coach uiteraard zijn ervaring ook weer gaat gebruiken bij het coachen van andere spelers en andere groepen. Ervaring dus in het herkennen van spelsituaties is van uitermate belang voor het goed kunnen coachen. De ervaring leert de coach ook dat het coachen zich moet beperken tot een aantal specifieke aandachtspunten. Natuurlijk gaan er wel duizend dingen fout tijdens een wedstrijd (of training) maar door overal op in te gaan worden spelers op een gegeven moment natuurlijk “helemaal sufgecoacht”. Belangrijk is dus het coachen te beperken tot enkele van tevoren vastgestelde onderdelen van het totale spel. Bijvoorbeeld: als uit analyse van eerdere wedstrijden blijkt dat relatief veel tegengoals ontstaan vanuit de omschakeling dan moet vooral op dit onderdeel worden gecoacht. Er moet dan uiteraard niet alleen gecoacht worden op dit onderdeel maar er moet natuurlijk ook op worden getraind. Dus: doelstelling > trainen > wedstrijdbespreking > coachen langs de li jn > coachen in de rust > eventuele nabespreking. Verder is het natuurlijk van belang dat niet alleen spelers leren van fouten maar ook coaches, denk hierbij maar eens aan het spreekwoord van die ezel en die steen en zo. Uiteindelijk zal, zoals al aangegeven, het coachen van spelers steeds beter gaan als de ervaring in het coachen toeneemt. Leren door te doen dus, of zoals we eerder opmerkten: als je hard leert lopen door veel hard te lopen, en goed leert zwemmen door veel te zwemmen dan zal je ook goed leren coachen door veel te coachen. Actief coachen ontwikkelt de vaardigheden van de coach en een betere coach zorgt weer voor betere begeleiding van onze spelers. Naast de aandacht vestigen op vooral het opdoen van ervaring, zoals hierboven beschreven, kunnen we natuurlijk nog wel enkele andere “tools” aanreiken om het coachen te ondersteunen. We kunnen bijvoorbeeld wijzen op de verschillende fases van het leren coachen, te weten:

� 1ste fase Kennis van en inzicht in het voetbalspel � 2de fase Het “lezen” van het voetbalspel � 3de fase Formuleren van doelstellingen � 4de fase Stellen van prioriteiten � 5de fase Maken van plannen en evalueren

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 26

Page 27: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

1ste fase. Kennis en inzicht in het voetbalspel is uiteraard de basis van al het coachen. Simpel gezegd, zonder kennis en inzicht is goed coachen onmogelijk. Het is bijna te gek om hier een voorbeeld van te geven maar vooruit, we doen er toch één. Iemand aanwijzen als coach die we nog moeten uitleggen dat er lucht in bal zit is vragen om problemen. Gelukkig hebben al onze trainers en coaches in meer of mindere mate kennis van het voetbalspel. 2de fase. Het lezen van het voetbalspel is al wat moeilijker. Zien hoe de tegenstander speelt en beweegt en welke opties dit biedt voor het “eigen spel” vraagt vooral tactisch vermogen. Een goede coach richt zich niet alleen op het eigen team maar ook op de tegenstander. Probeer altijd te ontdekken hoe een tegenstander speelt, welke automatismen in het team aanwezig zijn en waar de sterke en zwakke punten van de tegenstander zitten. Ook hierbij geldt, hoe vaker je een wedstrijd op deze wijze probeert te analyseren, hoe makkelijker het je uiteindelijk afgaat en hoe makkelijker je ook inspeelt op kansen vanuit de analyse. 3de fase. Doelstellingen vloeien voort de analyse van de eigen ploeg én gespeelde wedstrijden. Wat ging goed, wat kan beter, wat ging fout en waar kwamen we tekort? De antwoorden op deze vragen geven weer richting aan de doelstellingen en de doelstellingen moeten weer centraal staan op de trainingen. Kortom, de derde fase (deze) is de belangrijkste fase van het proces. De diagnose wordt als het ware gesteld en stap 4 en 5 worden hierna betrekkelijk makkelijk. Al wat ons nu nog te doen staat is het vertalen van de doelstelling naar concrete oefenstof. 4de fase. Het stellen van prioriteiten is feitelijk niets anders dan “denken vanuit voetbal”. Als bijvoorbeeld vanuit de analyse blijkt dat het positiespel niet uit de verf komt zou kunnen gaan werken aan allerlei “looplijnen” ten einde het positiespel te perfectioneren. Als de inspeelpass echter onvoldoende is kan je werken aan looplijnen tot je een ons weegt, het positiespel zal er niet beter van worden. Als je denkt vanuit het voetbal dan weet je (ontdek je) dat een goede inspeelpass essentieel is voor het spelen van positiespel. Het stellen van prioriteiten leert ons dat we dus eerst werken aan een goede inspeelpass alvorens we het positiespel opnieuw kunnen beoordelen. Eerst het één en dan het ander dus. Na het stellen van de prioriteiten is het een kwestie van plannen maken en evalueren . Hoe bereiken we de doelstelling? Ook dit onderdeel vraagt kennis en ervaring. Door middel van het stellen van onderstaande vragen kan al goed inzicht worden verkregen in de op te stellen plannen:

� Waar moet ik beginnen? (wat is de beginsituatie) � Wat wil ik bereiken? (dit wordt de doelstelling) � Hoe kan ik de training geven? (wat is nodig, hoe gaan we het doen welke middelen hebben we

daarbij nodig) � Welke resultaat heeft de training? (meten is weten) � Hoe ziet mijn nieuwe beginsituatie eruit?

Door consequent te “toetsen” op alle onderdelen van het voetbal en consequent te blijven werken aan de hand van verbeterplannen zoals hierboven kan het niet anders dan dat het algemeen en individueel niveau zich aanmerkelijk verbeteren en ontwikkelen. Eén en één is twee. Als één ding vanuit bovenstaande duidelijk wordt is het wel dat evalueren bij het coachen van zeer groot belang is. En dan praten we over het evalueren van zowel wedstrijden als trainingen. De waarde van het evalueren wordt door veel trainers en coaches onderschat. Willen wij niet de ezel zijn (of worden) die zich twee maal aan dezelfde steen stoot dan moeten we leren van onze fouten en tekortkomingen en evaluatie is daarvoor het uitgelezen instrument. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 27

Page 28: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Hierboven hebben we een aantal aspecten weergegeven die hopelijk helpen bij het “leren coachen”. De “materie” is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is de wijze waarop we coachen. Bij v.v. IJmuiden hebben we daarbij de volgende uitgangspunten:

� Voetbal is een TEAMSPORT. Binnen het team moet IEDEREEN alles doen om elkaar te helpen. Als hier nadrukkelijk op wordt gecoacht ontstaat na verloop van tijd ook de cultuur van: als ik iemand help, helpen de volgende keer anderen mij.

� Leer de spelers dat coachen helpen betekent en niet bekritiseren. Spelers zullen coachen

makkelijker accepteren als deze hen daadwerkelijk helpt in plaats van onzeker maakt.

� De “toon” van het coachen is zeer belangrijk. Van coachen moet ALTIJD een positieve werking uitgaan.

� Coach niet alleen op wat niet goed gaat maar benoem ook wat juist wel goed gaat.

� Geef aan hoe iets moet in plaats van aangeven hoe het niet moet.

� Negatief coachen breekt (zeker in het jeugdvoetbal) eerder af dan dat het opbouwt. Uitingen als:

“nu ben ik al het hele seizoen bezig en snappen jullie het nog niet” dragen natuurlijk niet bij aan de sfeer en bieden ook zeker geen oplossing voor het probleem.

� Beloon spelers oprecht. Weeg zorgvuldig waarom hij een compliment(je) verdient. Het toejuichen

van de één is vaak het uitjouwen van de ander.

� Coach actiever als resultaten tegenvallen. Het team heeft recht op hulp. Ook voor de coach geldt VOETBAL is een teamsport en je moet elkaar helpen (heeft u ook zo’n hekel aan de coach die loopt te rennen en te springen bij een onverdiende 1-0 voorsprong maar die bij 2-0 achter onderuitgezakt zich bijna distantieert van het eigen spel en de eigen ploeg?).

� Geef het team de “credits” als de resultaten goed zijn.

5.3 Coachen van spelers onderling. Het coachen van spelers onderling is soms zelfs belangrijker dan het coachen vanaf “de kant”. Immers, veel “problemen” moeten in samenwerking worden opgelost en binnen het veld zijn de “lijntjes” nou eenmaal korter dan vanaf de zijlijn. Coachen vraagt scherpte en dus nadenken van degene die coacht en het roept concentratie en scherpte op bij de speler die wordt gecoacht. Een belangrijk hulpmiddel dus om misverstanden te voorkomen. Kortom, een ploeg waarin goed wordt gecoacht maakt het team scherper, attenter en de tegenstander wordt ook nog eens geïmponeerd. Bij jeugdspelers is met name het accepteren van het onderling coachen vaak “een probleem”. Trainers en teamleiders moeten dus al van jongs af aan het coachen positief stimuleren. Maar dan wel het POSITIEF COACHEN. Als “de toon” van het coachen voornamelijk gericht is op “helpen” dan zal de acceptatie van het coachen ook toenemen. Wie kent niet het voorbeeld van een vleugelspits die een lange bal over zich heen ziet zeilen maar toch even bedankt voor de poging om hem in balbezit te brengen. Simpele dingen die makkelijk zijn te coachen (en te trainen). Beloon de intentie en leer spelers te kijken naar de intentie in plaats van de uitvoering. Accepteer nooit negatief onderling coachen, het is funest voor de samenhang en doet uitsluitend afbreuk aan tal van onze doelstellingen. Hoe goed we ook willen worden, het mag nooit ten koste gaan van het plezier in het voetbal. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 28

Page 29: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

5.4 Standaard coachtermen v.v. IJmuiden Het kan geen kwaad om met elkaar enige “vaste” coachtermen af te spreken. Zo krijgt de rode draad ook in dat opzicht weer de nodige aandacht. De volgende coachtermen kunnen zowel tijdens trainingen als wedstrijden gebruikt kunnen worden: (Om)schakelen Bij balverlies direct achter de bal komen en verdedigende positie innemen zodat

een snelle opbouw van de tegenstander wordt verhinderd. Zakken Zie: (Om)schakelen Niet happen Duel met de tegenstander NIET aangaan en tegenstander voor je houden Hou voor je Zie: Niet happen Winnen Duel met de tegenstander WEL aangaan en bal veroveren Zet druk Man met bal “aanpakken” en overige tegenstanders kort dekken. Pressie Idem als Zet druk Kort Geen ruimte geven Sluiten Alle linies in voorwaartse beweging Vast In balbezit: vasthouden van de bal en rust brengen Zet vast Bij balverlies: kort blijven dekken van directe tegenstander (vaak bij

spelhervattingen) Kom in de bal Loopactie naar de bal toe Knijpen Naar binnen komen om rugdekking te geven Kantelen Speler aan de NIET balkant komt naar binnen op speelveld te verkleinen Tijd Tijd om bal aan te nemen, geen tegenstander in de buurt Man Tegenstander staat direct in de rug In je rug Tegenstander staat “kort” op speler die bal ontvangt 1 meter / 2 meter Tegenstander staat op 1 meter / tegenstander staat op 2 meter Speel Direct vrije medespeler aanspelen Breed Speelveld breed maken of bal breed spelen Maak groot Speelveld groot maken Maak klein Speelveld klein maken Stappen Tegenstander in buitenspelpositie zetten Openen Verplaatsen van het spel naar de andere kant van het veld Kaats Direct terugleggen van de bal op aangever of andere medespeler Draai open Wegdraaien van tegenstander Draai in Wegdraaien van tegenstander in de richting van het doel van het doel van de tegenstander. Achterlangs Achter de rug van de balbezittende medespeler de ruimte in sprinten Aanbieden Bewust uit de dekking van de tegenstander komen Opsluiten Speelruimte rond de bal verkleinen Winnen Duel maximaal aangaan. Doordekken Vanuit eigen man doorschuiven naar volgende tegenstander om daar druk op de

bal te gaan zetten. Zuinig Niet te snel balverlies leiden. Simpel De makkelijkst in te spelen bal spelen. Binnenkant De kortste lijn tussen de tegenstander en het eigen doel afdekken. Gaan Medespeler aansporen tot individuele actie bij 1 op 1 actie Enkele extra termen voor de keeper zijn nog: Los Bal altijd voor de keeper Jij Bal altijd voor de speler Tijd Speler heeft tijd Weg Speler moet bal wegtrappen Terug Speler kan bal op keeper kaatsen Niet terug Speler kan bal niet op keeper spelen Sluiten Laatste linie van het doel af laten lopen v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 29

Page 30: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

5.5 De mentale opbouw Mentaliteit kan worden getraind en gecoacht. Goed coachen (zowel door leiding als spelers onderling) vraagt niet alleen discipline van degene die coacht maar zeker ook acceptatie van de speler die wordt gecoacht. Eerder al hebben we aangegeven dat acceptatie (of zoals ze dat zo mooi zeggen: “het goed coachbaar zijn”) zal toenemen als “de toon” van coachen vooral gericht is op het POSITIEVE COACHEN. Helpen dus in plaats van bekritiseren. Wat mogen we nu op bepaalde momenten van onze spelers verwachten? Hieronder een overzicht wat onze jeugdspelers in verschillende fases aan mentale weerbaarheid zouden moeten kunnen beheersen. F- jeugd (6-7 jaar) - Alleen maar plezier in het voetbalspel en spelvreugde. E- jeugd (8-9 jaar) - Sportieve wedstrijdhouding - Leren omgaan met leiding - Leren omgaan met medespelers D- jeugd (10-11 jaar) - Leren omgaan met winst en verlies - Leren omgaan met andere emoties - Accepteren van de wedstrijdleiding - Accepteren van instructies van de leiders - Accepteren van correcties van leiders C- jeugd (12-13 jaar) - Oog hebben voor gezonde lichaamsverzorging - Controle over de emotie - Kweken van “winnaarmentaliteit”. - Leren omgaan met “druk”. - Leren nemen van eigen initiatief - Leren nemen van verantwoordelijkheid - Leren coachen van medespelers - Taakgericht leren spelen - Leren accepteren van onderling coachen - Accepteren van positieve kritiek. B- jeugd (14-15 jaar) - Inzicht hebben in mentaliteit van de tegenstander - Ontwikkelen van zelfkritiek - Prestatiebewust zijn - Accepteren van coachen door medespelers - Zelfstandig op zoek gaan naar oplossingen - Groepgericht kunnen denken - Accepteren van onderling coachen A- jeugd ((16-17 jaar) - Prestaties kunnen leveren - Inzicht hebben in realistische verwachtingen van eigen vermogen - Inzicht hebben in realistische verwachtingen van teamvermogen - Perfectioneren van techniek - Perfectioneren van tactiek - Perfectioneren van conditie - Perfectioneren van mentaliteit v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 30

Page 31: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

5.6 Coachen op mentale weerbaarheid: In 8.5 (vorig hoofdstuk) staan al wat algemene aandachtpunten betreffende mentale weerbaarheid en de na te streven verschillende fases daarbij. Het is vaak een vergissing te denken dat mentale weerbaarheid moeilijk coachbaar is. Vanaf de C- junioren kan zelfs nadrukkelijk worden gecoacht op mentale weerbaarheid. Deze spelers moeten leren dat voetbal niet altijd eerlijk is, dat niet altijd de beste wint en dat het mentale aspect juist wedstrijden voor je kan winnen die anders kansloos zouden worden verloren. Door tijdens trainingen en na wedstrijden de tijd te nemen het belang van mentale weerbaarheid te bespreken zal bewustwording van dit aspect ook daadwerkelijk toenemen. Laat als coach tijdens een trainingspartijtje dus eens een “buitenspelgevalletje” lopen of zie een kleine overtreding eens “over het hoofd”. Observeer hoe desbetreffende speler daarmee omgaat en coach naar directe omschakeling en actief herstel van de positie. Leg als coach daarna wel uit dat je bewust even de andere kant opkeek bij de eerdere spelsituatie en vertel de spelers dat ook een scheidsrechter soms niet alles zal zien. Ook hierbij geldt dat positief coachen meer effect zal hebben dan negatief. Beloon dus vooral situaties waarbij acceptatie van de vermeende “foutieve beoordeling” maximaal aan de orde was en prijs de “mentale weerbaarheid” van de speler in kwestie. In volgende gevallen (en geloof ons, die gaan vaker komen dan je lief is) zal de speler sneller “kunnen schakelen” en heeft zich dus als voetballer en persoonlijkheid ontwikkeld. Verder resten nog wat “trucjes” zoals:

- Tijdens een trainingspartij de wedstrijd door één van beide ploegen laten starten vanuit een 2 - 0 achterstand (stimuleren van vechtlust en teamspirit)

- Een gescoorde goal is alleen geldig als alle medespelers de middenlijn zijn gepasseerd op het moment dat wordt gescoord (stimuleren van het onderling coachen en het accepteren van onderling coachen)

- Partijspel spelen zonde doelmannen (leren accepteren van tegendoelpunten en stimuleren van het “opereren als team”)

- De ploeg die heeft gescoord moet telkens een mannetje afstaan aan de tegenstander (leren spelen vanuit een ondertal-situatie, stimuleren van onderling coachen en stimuleren van het “opereren als team”).

- De ploeg die wint mag op de “fictieve foto” (bij elkaar voor zogenaamde teamfoto wordt door veel jeugdvoetballers van tegenwoordig gezien als de “ultieme winst” op de tegenpartij).

Belangrijk: De verliezende ploeg nooit straffen voor een verloren wedstrijd (bijvoorbeeld lopen van extra ronden of opruimen van de spullen). Winnen of verliezen doen we met zijn allen en ook het opruimen van trainingsmateriaal is een collectief gebeuren. Met elkaar en voor elkaar dus, onder alle omstandigheden. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 31

Page 32: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6. De rode draad: Trainen. 6.1 Trainen algemeen Alle jeugdtraining bij v.v. IJmuiden zijn in de eerste plaats gebaseerd zijn op techniek. Vooral techniek in beweging en naar mate de leeftijd vordert ook onder hogere weerstand. De techniektraining moet als een rode draad door de hele jeugdafdeling lopen. Uiteraard moet ook voldoende aandacht zijn voor tactische en conditionele aspecten maar deze onderdelen dienen geleidelijk te worden toegepast aan de hand van de technische ontwikkeling en de vorderende leeftijd. Het is belangrijk dat de individuele jeugdspeler zijn “aangeboren” en/ of reeds ontwikkelde talent optimaal traint en dus automatisch ook verbetert. Zo krijgt de jeugdspeler volop de kans zijn talent te ontwikkelen en is hij in staat het “eigen specialisme” zodanig te ontwikkelen dat dit op een gegeven moment afwijkt van het gemiddelde. Uiteindelijk ontwikkelt de jeugdspeler dus zijn “eigen stijl”, is na verloop van tijd in staat dit veelvuldig te etaleren en wordt dus op basis van zijn ontwikkelde talent ook een betere speler dan gemiddeld (of haalt in ieder geval maximaal rendement uit zijn eigen mogelijkheden). In het technisch jeugdplan van v.v. IJmuiden vindt u dus veel elementen die juist insteken op de ontwikkeling van het persoonlijk spelniveau. Dit houdt overigens niet in dat het ontwikkelen van een “specialisme” een doel op zich is en volledig op zichzelf staat. Uiteraard zullen en moeten alle onderdelen van het voetbalspel (zowel technisch als tactisch) worden getraind en dus verbeterd. Alles echter wel in de gezonde verhoudingen, met oog voor de individuele ontwikkeling van de speler. Van trainers en begeleiders mag worden verwacht dat de specifieke kwaliteiten worden herkend en erkend en dat ruim baan wordt gegeven aan het ontwikkelen van deze kwaliteiten. Van de jeugdtrainers en jeugdleiders van v.v IJmuiden wordt in algemene zin verwacht dat het “eigen belang” (belang van het eigen team) ondergeschikt wordt gemaakt aan het clubbelang en aan het belang van de spelers. Het mag duidelijk zijn dat alleen dan maximaal aandacht kan worden gegeven aan speler- en clubbelang. Het is dan ook niet voor niets dat v.v. IJmuiden bij het aanstellen van jeugdtrainers duidelijk aangeeft binnen welke kaders een jeugdtrainer bij de vereniging kan werken (o.a. middels dit Technisch Jeugdplan). Dit is niet omdat we denken de wijsheid in pacht te hebben, maar dit waarborgt wel de cultuur van de club en de structuur van de opleiding. Uiteraard zijn de ervaringen van de jeugdtrainers elders opgedaan zeer waardevol en als het goed is kunnen deze ervaringen en inzichten ook weer van waarde zijn voor het optimaliseren van onze eigen jeugdplan. Immers, het Technisch Jeugdplan is een werkdocument en als het goed is wordt het verbeterd, aangepast en herschreven al naar gelang behoefte, ervaring, noodzaak en/ of inzicht. In navolging van dit Technisch Jeugdplan zal v.v. IJmuiden onder leiding van hoofd jeugdopleiding een aparte map samenstellen waarin verschillende trainingsvormen en oefenstof per leeftijdscategorie zullen zijn opgenomen. De map zal op een centrale en bereikbare plek moeten komen te staan zodat trainers de map kunnen raadplegen en gebruiken voor het samenstellen van hun eigen trainingen. Door eventueel trainingsvormen toe te voegen kunnen andere trainers weer kennisnemen van interessante oefenvormen van collega-trainers. Zo ontstaat een uitgebreid dossier met gevarieerde oefenstof en kunnen trainers hun voordeel doen met de kennis van een collega. Ook hierbij geldt dus weer dat individuele inbreng binnen de kaders van het Technisch Jeugdplan mogelijk en zelfs wenselijk is. Zoals al eerder gezegd: v.v. IJmuiden heeft binnen alle lagen van de vereniging enorm veel voetbalkennis en het zou zonde zijn dit niet met elkaar te delen. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 32

Page 33: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.2 Trainen van Mini-pupillen Kenmerken. Spelen, spelen, spelen, dat is wat de mini-pupil wil en laat hem dat ook vooral doen. Het kenmerk van de mini-pupil is dat hij snel is afgeleid, individueel gericht is, nog weinig samen doet en vaak nog veel te speels is om met een opdracht te voetballen. Trainingsaccenten.

� Elke training moet voornamelijk een speels karakter hebben. � Veel wennen aan de bal via allerlei speelvormen en partijspelen. � Bij alle technische basisvaardigheden moet de speler veel bewegingservaring opdoen (trappen,

dribbelen, drijven en duel 1:1 zijn onderdelen die voor een mini-pupil trainbaar zijn). � Geef (veel) ruimte voor eigen “ontdekking”. � Laat veel scoren (door bijvoorbeeld de doelen groter te maken). � Laat de spelers spelenderwijs kennis maken met de eerste voetbalspelregels.

Wiel Coerver basistechnieken.

� Leert dribbelen en drijven met de bal. � Leert passen met de binnenkant van de voet langs de grond. � Leert de bal stoppen in stand en vervolgens verwerken/ meenemen. � Leert bij 4:1 op balbezit spelen.

Belangrijk: probeer het spelertje soms te verleiden tot het gebruiken van zowel “goede” als “verkeerde” been (links / rechts) Concrete aandachtspunten.

� Stel nieuwe spelertjes op hun gemak. Geef uitleg over nieuwe materialen, speelveld, accommodatie en gewoonten in de club (met zijn allen opruimen van gebruikte spullen).

� Laat de spelertjes vooral veel vragen stellen en stel ook vragen aan de speler. Tweerichtingscommunicatie helpt bij het ontwikkelen van een goed contact en een goed contact is weer de basis voor een fijne kennismaking met het voetballen.

� Leef met de kinderen mee en probeer je te verplaatsen in de wereld van de spelertjes. � Straf zelden of nooit. Straf geeft vaak een schrikeffect dat meestal direct werkt maar bij regelmatig

straffen zal het kind het plezier in het spel snel verliezen. Het is vaak veel effectiever het kind te belonen wanneer het iets goed doet.

� Coach uitsluitend positief. � Streef naar goed contact met de ouders. Ouders kunnen vaak goede informatie geven over de

achtergronden van het gedrag van hun kinderen en daar kan je vervolgens als trainer weer rekening mee houden. Een goed contact met de ouders versterkt ook het verenigingsgevoel waar we bij v.v. IJmuiden zo trots op zijn.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 33

Page 34: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.3 Trainen van F- pupillen. Kenmerken. Het verschil tussen F-pupillen kan onderling groot zijn. Een deel van hen kenmerkt zich nog door wat ook geldt voor mini-pupillen (snel afgeleid en vaak individueel gericht), een ander deel ontwikkelt zich al in de richting van de E-pupil (balgevoel is al wat ontwikkeld en men krijgt behoefte op te kijken wat allemaal met bal kan worden gedaan). Trainingsaccenten.

� Leren ervaren wat teamsport betekent. � Sportieve wedstrijdhouding. � Leren omgaan met leiding en medespelers. � Het speelse karakter mag nooit ontbreken. � Veel balcontacten (lichaamscoördinatie verbetert langzaam en dus ook het balgevoel). � Uitbreiden van voetbalvaardigheden (trappen, dribbelen, drijven, aan- en meenemen van de bal, de

bal veroveren, duel 1:1). � Veel kleine spel- en wedstrijdvormen (veel individueel balbezit). � Doelpunten maken en voorkomen. � Het samenspelen en vrijlopen ervaren. � Het zelf goed voordoen is belangrijk. � Het verder ervaren van de voetbalspelregels.

Wiel Coerver basistechnieken.

� Kan dribbelen en drijven met de bal in combinatievormen. � Kan dribbelen en drijven met de bal in afmaakvormen. � Kan de bal onder de voet terughalen. � Kan passen met de binnenkant van de voet in combinatievormen. � Kan passen met de binnenkant van de voet in afwerkvormen. � Kan de bal stoppen in stand én beweging. � Kan de bal na het stoppen zowel in stand als vanuit beweging verwerken/ meenemen. � Beheerst de basistechniek van het koppen in stand. � Beheerst de wreeftrap over kleine afstand. � Kan samenspelen in vormen van 3:1 en 5:2 in grote ruimtes. � Zoekt de ruimte in de veldbezetting.

Belangrijk: alle oefeningen worden met zowel rechts als links uitgevoerd en aangeleerd. Concrete aandachtspunten.

� Breng vaste structuur aan tijdens het instructiegedeelte van de training. De spelers moeten de trainer-coach en de demonstratie goed kunnen zien.

� Maak zoveel mogelijk gebruik van kernwoorden. � Realiseer je dat de informatie in een later stadium herhaald moet worden. � Begin nooit met instructie als deelnemers nog aan het spelen of praten zijn. � Laat geen “afleiders” binnen handbereik (een bal of pion nodigen uit tot spelen i.p.v. opletten). � Voordoen blijft essentieel. Laat het niet bij 1 keer, F – pupillen zien niet alles in één keer. � Gebruik veel oefenvormen waarbij gescoord kan worden. F – pupillen willen vooral doelpunten

maken en/ of punten behalen. � Breng veel variatie aan in de training. Een kind van deze leeftijd vindt het saai om steeds hetzelfde

te doen. � Kies voor eenvoudige spelen met eenvoudige regels. � Wissel regelmatig de samenstelling van groepen zodat niet telkens dezelfde spelers een spel

verliezen. � Laat de spelers zelf zoeken naar oplossingen en kauw niet alles voor. Creativiteit ontwikkelen kost

veel tijd maar het uiteindelijk rendement is vaak zeer hoog. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 34

Page 35: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.4 Trainen van E- pupillen. Kenmerken. Bij de E-pupil is het balgevoel al veel beter. Ook voor hen geldt dat ze vooral veel zullen moeten voetballen om het voetballen onder de knie te krijgen. Het parool luidt dan ook: laat ze vooral wennen aan de bal via allerlei (korte) spelvormen en speelse oefeningen. De E-speler is meer geneigd om zelf op avontuur te gaan, zelf te ontdekken wat ze allemaal met een bal kunnen doen. Stel ze daartoe in de gelegenheid. Deze leeftijd leent zich bij uitstekend om de technische basis vaardigheden van het voetbal onder de knie te krijgen. Trainingsaccenten.

� Leren ervaren wat teamsport betekent. � Sportieve wedstrijdhouding. � Leren omgaan met leiding en medespelers. � Het speelse karakter mag niet ontbreken. � Vel balcontacten. � Probeer veel voetbalvaardigheden de revue te laten passeren (trappen, passen, aan- en

meenemen van de bal, de bal veroveren in duel 1:1.) � Veel speel- en wedstrijdvormen. � Samenspelen en vrijlopen. � Doelpunten maken en voorkomen.

Wiel Coerver basistechnieken.

� Kan tijdens het dribbelen “over de bal heen” kijken. � Kan dribbelen en drijven met de bal in combinatievormen. � Kan dribbelen en drijven met de bal in afwerkvormen. � Kan trappen en draaien met de binnenkant van de voet. � Kan de bal onder de voet terughalen. � Kan passen met de binnenkant van de voet in combinatievormen. � Kan passen met de binnenkant van de voet in afwerkvormen. � Kan de bal stoppen in stand én beweging. � Kan de bal na het stoppen zowel in stand als vanuit beweging verwerken/ meenemen. � Beheerst de basistechniek van het koppen in stand. � Beheerst de wreeftrap over kleine afstand. � Kan samenspelen in vormen 3:1 en 5:2 in grote ruimtes. � Zoekt de ruimte in de veldbezetting.

Belangrijk: alle oefeningen worden zowel rechts als links uitgevoerd en aangeleerd. Concrete aandachtspunten.

� Het leren van de eerste voetbalregels. � Accent leggen op juiste uitvoering van oefenvormen en daarna pas verhogen van de snelheid

waarmee de oefening wordt uitgevoerd (juistheid gaat voor snelheid). � Veel tijd besteden aan de basistechnieken zoals passen, aannemen, dribbelen en schieten. � Veel balcontacten per training. � Spelertjes op verschillende plaatsen laten spelen. � Eenvoudig samenspel (overspelen) stimuleren. � Training niet te veel onderbreken, laat de spelertjes zelf zoeken naar een mogelijke oplossing. � Veel herhalen (inslijpen). � Trainingsvormen mogen niet te lang duren. � Alle spelers helpen bij opruimen van het materiaal. � Vertel niet alleen hoe het moet maar vraag spelers naar mogelijke oplossingen voor een probleem.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 35

Page 36: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.5 Trainen van D- puplillen. Kenmerken. De D-speler is in staat om het beheersen van de bal in diverse situaties onder de knie te krijgen. Ook is er een relatie te leggen tussen het moment in de wedstrijd en de training. Ze zijn leergierig, ze willen “voetballen” en ze zijn in staat om het ook uit te voeren. Deze ontwikkeling gaat vaak gepaard met het zoeken naar een idool. Trainingsaccenten.

� Laat alle technische voetbalvaardigheden vooral ná goede voorbeelden oefenen. � Ideale leeftijd voor: passen, trappen, dribbelen, drijven, aan- en meenemen van de bal, koppen,

inwerpen, bal veroveren, schouderduw, sliding, tackle, kappen, draaien, passeerbewegingen. � Duel 1:1. � Positiespelen 3:1, 4:2 en 5:2. � Aandacht in partijspelen voor balbezit (= vrijlopen) en balverlies (= dekken). � Belicht de afzonderlijke posities tijdens de partijspelen (wat wordt verlangd op elke positie). � Besteed aandacht aan de algehele lichaamsvorming. � Accepteren van instructies en correcties door trainers, leiders en scheidsrechters. � Leren omgaan met winst en verlies.

Wiel Coerver basistechnieken.

� Kan dribbelen en drijven met de bal met het accent op snelheid in combinatie met duel 1:1 en afwerkvormen.

� Beheerst de basistechnieken van Wiel Coerver (kappen, schijntrap, overstapje, bal achter het standbeen).

� Beheerst de passeerbewegingen van Wiel Coerver (instappen, schaar etc.) in duel 1:1. � Beheerst de basistechniek van het koppen. � Beheerst de wreeftrap over grotere afstand. � Beheerst de kaats in eenvoudige oefeningen. � Duel 1:1 aanvallend in combinatie met afwerken. � Duel 1:1 verdedigend in combinatie met opbouw. � Positiespel in 3:1 en 4:2. � Partijspel met aandacht voor veldbezetting, driehoeksspel en winnen duel 1:1. � Krijgt de eerste principes van het 3:3:3 spelconcept. � Ontwikkeld gevoel voor de eigen positie en overzicht vanuit de eigen positie. � Weet waar aanspeelbare medespelers zich bevinden voordat hij in balbezit komt.

Belangrijk: alle oefeningen worden zowel met rechts als links uitgevoerd en aangeleerd. V.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 36

Page 37: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Concrete aandachtspunten.

� Een goed voorbeeld is van essentieel belang. � Controleer of tijdens het oefenen de uitvoeringswijze correct is. Corrigeer fouten zowel individueel

als groepsgewijs. � Motiveer spelers door uit te leggen waarom een bepaalde oefening juist op bepaalde wijze moet

worden uitgevoerd. � Geef niet voortdurend zelf de oplossingen aan maar daag de spelers aan de hand van vragen uit

om zelf na te denken. � Besteed veel aandacht aan samenwerken met elkaar (helpen). � Zorg dat de organisatie van de hele training vóór aanvang van de training klaar staat. � Coach vooral situatief, zet spelsituaties stop en benadruk vooral de goede uitvoering. � Ook verdedigen hoort inmiddels bij het voetbal. Stimuleer het meeverdedigen. � Stimuleer tweebenigheid. � Let op voldoende beleving en voetbalplezier en voorkom overdreven prestatiezucht. � Verhoog vanuit de coördinatie (het juist doen van de oefeningen) het bewegingstempo en de

handelingssnelheid. � Verbeter het aanleren van voetbalbasistechnieken (zoals: traptechniek, aannemen, meenemen,

dribbelen en koppen). � Leer tactische begrippen als spel verplaatsen, openen, open draaien, rugdekking, knijpen,

aansluiten, jagen, tweede bal veroveren, kaatsen, inspelen e.d.) v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 37

Page 38: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.6 Trainen van C- junioren. Kenmerken. Voor sommige spelers gaat de pubertijd beginnen. De C-speler is hierdoor vaak erg met zichzelf bezig en er ontstaat ook interesse voor andere zaken. De C-speler kent soms een snelle lichaamsgroei en er ontstaat enige disharmonie in het lichaam. De speler kan zich daardoor enigszins stuntelig en slungelachtig gaan bewegen. Hierdoor is de speler soms maar beperkt “belastbaar” en is tevens blessuregevoelig. Dit geldt speciaal voor de aanhechtingen van de spieren. De leergierigheid die de D-pupil nog zo kenmerkt kan soms (tijdelijk) ontbreken, ook de stemming van de C-speler kan aan schommelingen onderhevig zijn. In enkele gevallen zal/ kan de C-speler zich beginnen af te zetten tegen gezag en gaat groepjes vormen. In prestatief opzicht kan sprake zijn van tijdelijke achteruitgang doordat de coördinatie ontbreekt. Er ontstaat in deze fase vaak interesse voor andere hobby’s en sporten. Trainingsaccenten.

� Laat alle technische voetbalvaardigheden in wedstrijdsituaties oefenen (vergt een grotere handelingssnelheid vanwege hogere weerstand).

� Houd oog voor individuele tekortkomingen en problemen. De resultaten zijn twijfelachtig en de verwachtingen mogen niet te hoog zijn.

� Geen specifieke krachttraining. � Allerlei positie- en partijspelen. � Belicht de posities en de afzonderlijke taken van de spelers tijdens partijspelen. � Belicht de spelhervattingen (inworp, doeltrap, aftrap, directe- en indirecte vrije trap,

scheidsrechtersbal en hoekschop.) � Let op gezonde lichaamsverzorging. � Zie toe op controle van de emotie. � Leer ze om te gaan met positieve kritiek en leer ze negatieve kritiek achterwege te laten. � Ruimte voor individuele trainingen.

Techniek en Tactiek.

� Onderhouden en verbeteren van de aangeleerde basistechnieken van Wiel Coerver. � Snelheid van handelen opvoeren (ook met druk van de tegenstander). � Beheerst de wreeftrap over grote afstand en in het afwerken. � Beheerst aanvalspatronen met het accent op opkomende medespelers. � Beheerst de basistechniek van het koppen onder weerstand (aanvallend én verdedigend.) � Beheerst de technische en tactische vaardigheden bij het duel 1:1 in alle positie- en partijspelen. � Snapt de ideeën van de positiespelen 4:2, 3:2, 5:3, 6:3 en 8:4. � Kan een 2:1 situatie uitspelen. � Beheerst het verdedigen in 2:1 en 3:1 situaties. � Krijgt de eerste kennismaking met specifieke taakomschrijving binnen 3:3:3 spelconcept. � Weet onderling te coachen (vooral in balbezit). � Werkt aan zijn lenigheid. � Kijkt naar de posities van de medespelers en tegenstanders zonder daarbij alleen naar de bal te

kijken. Belangrijk: alle oefeningen worden zowel rechts als links uitgevoerd en aangeleerd. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 38

Page 39: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Concrete aandachtspunten.

� De training dient goed voorbereid te zijn waarbij de wedstrijd het uitgangspunt is. � Geeft bij aanvang van de training aan welke onderdelen zullen worden geoefend en leg uit waarom

deze onderdelen belangrijk zijn. � Bespreek individuele verbeterpunten met de speler onder 4 ogen en doe dit niet “in de groep”. � De “natuurlijke leider/ aanvoerder” van de groep verzorgt de warming-up. � Besteed specifieke aandacht aan de keeper en zorg door middel van oefenvormen dat deze ook

voldoende wordt getraind. � Daag de spelers tijdens de training voortdurend uit om zelf voor oplossingen te zorgen in bepaalde

situaties. Grijp niet direct in als verkeerde/ onjuiste keuzes worden gemaakt, maar bespreek achteraf waarom een bepaalde gekozen oplossing niet werkte. Vraag welke oplossing mogelijk wel had gewerkt.

� Coach consequent op de uitvoering van basisregels en technieken. Afspraak is afspraak, altijd en niet soms (denk aan omschakelen, aanbieden, juiste snelheid van inspelen, op het goeie been aanspelen, concentratie).

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 39

Page 40: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.7 Trainen van B- junioren. Kenmerken. Vaak het begin van een harmonische lichaamsgroei, Kracht- interval- en duurarbeid kan verhoogd worden en ook techniektraining zal weer resultaten opleveren. Er kunnen ook hier nog wel puberteitsproblemen aanwezig zijn, zie tevens C-junioren. Er is sprake van toenemende zelfkritiek en de speler wordt langzamerhand geschikt voor prestatief denken en doen. Er is sprake van een betere verhouding met het gezag, ook emoties passen zich aan. B-spelers willen graag individuele- en teamverantwoording hebben. Er kan al sprake zijn van opofferingsgezindheid voor het team(belang). Trainingsaccenten.

� Technische vaardigheden verbeteren en oefenen in hoog tempo en onder weerstand tijdens wedstrijdsituaties.

� Tactische trainingsvormen zijn toepasbaar (aanval:verdediging, counter, pressing, hoog/laag tempo, buitenspel etc.)

� Specifieke snelheid/ kracht/ uithoudingsvermogen trainingsvormen zijn mogelijk. � Taakverdeling binnen een elftal, toepasbare wedstrijdtactiek. � Leren inspelen op sterke en zwakke punten van de tegenstander. � Werken aan zelfkritiek. � Werk met positieve kritiek en laat negatieve kritiek achterwege. � Ruimte voor individuele trainingen.

Techniek en Tactiek.

� Onderhouden en verbeteren van alle aangeleerde basistechnieken. � Heeft een goede conditionele basis. � Beheerst aanvalspatronen (vooral over de vleugels) met aandacht voor de veldbezetting. � Kent de principes van de diverse positiespelen. � Beheerst de principes van het verdedigen in 3:2, 4:2 en 4:3 situaties. � Weet onderling te coachen, zowel verdedigend, aanvallend als in de omschakeling. � Weet over-tal situaties te creëren en uit te spelen. � Is taakbewust en kan zich houden aan eenvoudige opdrachten. � Werkt aan zijn lenigheid.

Belangrijk: alle oefeningen worden zowel rechts als links uitgevoerd en aangeleerd. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 40

Page 41: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

Concrete aandachtspunten.

� De analyse van de wedstrijd is de basis voor elke training. � Train niet alleen op tekortkomingen maar “onderhoud” ook wat goed is/ gaat. � Streef naar steeds minder fouten. � Herhaal consequent teamafspraken. � Stimuleer het onderling coachen. � Hanteer vaste afspraken voor iedere speler bij spelhervattingen en coach hier nadrukkelijk op

(afspraak is afspraak). � Train veelvuldig op spelhervattingen. � Wijs vaste spelers aan voor spelhervattingen. � Leer spelers temporiseren al naar gelang het wedstrijdverloop (wanneer en hoe verhoog je het

tempo en wanneer en hoe haal je het tempo uit de wedstrijd). � Geef spelers die speciale vaardigheden hebben de ruimte om deze door te ontwikkelen. Dit kan

binnen een teamtraining aan de hand van een speciale opdracht maar kan door middel van individuele training.

� Train regelmatig per linie, zo raken spelers en team op elkaar ingespeeld. � Geef tijdens partijvormen specifieke opdrachten mee met individuele spelers. � Betrek de spelers nadrukkelijk bij de wedstrijdbespreking. De spelers leren zodoende

verantwoordelijkheid te nemen en hier mee om te gaan. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 41

Page 42: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.8 Trainen van A- junioren. Kenmerken. De A-speler is zowel lichamelijk als geestelijk op weg naar “evenwicht”. Fysieke groei in de breedte en een “wat zakelijkere benadering” van gebeurtenissen zijn kenmerkend. In deze leeftijdsfase wordt meestal een keuze gemaakt tussen prestatieve- of recreatieve sport. Trainingsaccenten.

� Alle trainingsvaardigheden zijn nu te leren en te oefenen (al naar gelang aantal trainingsuren). � Automatisering van alle technische vaardigheden in spel-, oefen- en wedstrijdsituaties. � Ruimte voor individuele trainingen en ontwikkeling voor speciale technische vaardigheden (o.a.:

verre inworp, hoekschop, vrije trap, strafschop, aanvallend koppen, kaats, 1-2 combinatie). � Wedstrijdtactiek ontwikkelen door spelanalyse met daarop gerichte oefeningen. � Conditionele verbetering van kracht, snelheid, uithoudingsvermogen en controle hierop.

Techniek en Tactiek.

� Onderhouden en verbeteren van alle aangeleerde basistechnieken door te werken in het hoogste tempo, in kleine ruimtes en onder zware druk.

� Heeft goede conditionele basis. � Weet wat doen bij balbezit en balverlies, inclusief de omschakeling. � Weet taak- en positiegericht te trainen en spelen. � Verbetert zijn speelstijl zodanig dat die aansluit bij het seniorenvoetbal.

Belangrijk: alle oefeningen worden zowel rechts als links uitgevoerd en aangeleerd. Concrete aandachtspunten.

� De taak van een trainer is nu voornamelijk het werken aan de kwaliteit. Als het goed is heeft de rode draad in de jeugdopleiding ervoor gezorgd dat de spelers in deze fase alle onderdelen van het voetbalspel min of meer beheersen. Zaak is nu alle afzonderlijke onderdelen te verbeteren en te perfectioneren.

� Afspraak is afspraak en er mag nooit meer gemarchandeerd worden. Geen enkele speler is belangrijker dan het team.

� Bij wedstrijdgerichte partijvormen gelden de reguliere wedstrijdregels. Uit is uit, buitenspel is buitenspel, overtreding is overtreding. Dit geldt ook voor de teamafspraken met betrekking tot posities bij spelhervattingen.

� Train prestatiegericht en zorg dat je een oefenvorm als speler of team kunt winnen of verliezen. Zo wordt een goede wedstrijdinstelling, concentratie en teamgeest gekweekt.

� Neem regelmatig de tijd individueel met spelers hun te spel te evalueren. Laat hierbij vooral ook de speler zelf aan het woord en vraag wat de speler ik kwestie van de coach en/ of zijn medespelers verwacht. Geef duidelijk aan wat je van de speler zelf verwacht.

� Wijs de spelers op hun voorbeeldfunctie voor de rest van de jeugd. Jeugdspelers van andere leeftijdscategorieën kijken vaak op tegen de A- jeugd. De spelers van de A- jeugd moeten zich realiseren dat zij een voorbeeld zijn voor de rest van de jeugd.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 42

Page 43: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.9 Trainen van Jeugdkeepers van E-, D- en C- junio ren. Deze categorie keepers krijgen pure techniektraining met veel individuele aandacht per keeper. Hier wordt spelenderwijs de basis van het keepersvak in de breedste vorm aangereikt. Dit betekent dat alle facetten van “het keepen” in het algemeen qua/ met techniek moeten worden getraind/ aangeleerd. In combinatie met eventueel aanwezig talent zal zo de basis worden gelegd voor ontwikkelen van keepertalent. Trainingsaccenten.

• Aparte keeperstrainer traint de keepers minimaal 1 trainingsavond in de week. • Alle basisvaardigheden voor jeugdkeepers worden getraind en onderwezen. • De keeperstrainer bekijkt regelmatig wedstrijden om zodoende inzage te krijgen in de prestaties

van de keeper en dus op te stellen dan wel aan te passen trainingsvormen. • De bekeken wedstrijd wordt met de keeper besproken zodat deze een goede analyse krijgt van

zijn prestaties. • De oefenstof wordt bepaald aan de hand van de wedstrijdanalyses en de vorderende prestaties

gedurende de trainingen. Techniek en Tactiek.

• Specifieke keeperkenmerken zoals meevoetballen, vallen, pakken-, plukken-, stompen en verwerken van de bal, doeltrappen, uittrappen en coachen worden getraind en ontwikkeld. De oefenstof wordt meerdere malen per seizoen herhaald waarbij de moeilijkheidsgraad en de eventuele weerstand al gelang de ontwikkelingen zal worden opgevoerd. Van belang is dat de keeperstrainer de elftaltrainer goed informeert over de ontwikkelingen van de jeugdkeeper. De elftaltrainer moet op zijn beurt de keeperstrainer weer van relevante informatie voorzien over de ontwikkeling en prestaties van de keeper tijdens trainingen en wedstrijden.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 43

Page 44: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

6.10 Trainen van Jeugdkeepers van A- en B- junioren .

Deze categorie keepers krijgen naast pure technische training ook aanvullende kracht- en lenigheidtraining. Ook het spelen “uit de goal” zal nadrukkelijk de aandacht krijgen, evenals uiteraard het “neerzetten” van de verdediging en het coachen van “achteruit”. Verder zal de keeper uiteraard ook binnen zijn eigen elftal worden getraind. Met name de onderdelen coachen, neerzetten van de laatste lijn, spelhervattingen en dergelijke moeten vooral binnen het team worden uitontwikkeld. De keeper is hierbij vaak de eerste schakel naar een op te zetten aanval. De keeper bepaald vaak de opzet van de aanval en het tempo waarin deze wordt opgezet. Een goede keeper weet op tijd te temporiseren en kan met een snelle spelhervatting van essentieel belang zijn voor een kansrijke aanval/ counter.

Trainingsaccenten.

• Aparte keeperstrainer traint de keepers minimaal 1 trainingsavond in de week. • Alle basisvaardigheden voor jeugdkeepers worden onderwezen en getraind. • De keeperstrainer bekijkt regelmatig wedstrijden om zodoende inzage te krijgen in de prestaties

van de keeper en dus op te stellen dan wel aan te passen trainingsvormen. • De bekeken wedstrijd wordt met de keeper besproken zodat deze een goede analyse krijgt van

zijn prestaties. • De oefenstof wordt bepaald aan de hand van de wedstrijdanalyses en de vorderende prestaties

gedurende de trainingen.

Techniek en Tactiek.

• Specifieke keeperkenmerken zoals meevoetballen, vallen, pakken-, plukken, stompen-, en verwerken van de bal, doeltrappen, uittrappen en coachen worden getraind en ontwikkeld. De oefenstof wordt regelmatig herhaald en uitgebreid waarbij de moeilijkheidsgraad en de weerstand zullen worden opgevoerd. De tactische ontwikkeling van de keeper krijgt bijzondere aandacht en de keeper zal (indien niveau dit toelaat) met enige regelmaat meetrainen met hogere selectie-elftallen. Van belang is dat de keeperstrainer de elftaltrainer goed informeert over de ontwikkelingen van de jeugdkeeper. De elftaltrainer moet op zijn beurt de keeperstrainer weer van relevante informatie voorzien over de ontwikkeling en prestaties van de keeper tijdens trainingen en wedstrijden.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 44

Page 45: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

7. De logica van het consequent opleiden.

1. Door consequent te spelen in, te coachen op én te trainen op het basisspelconcept wordt de uitvoering van dit concept continue verbeterd.

2. Door het niveau van het basisspelconcept te verbeteren neemt de kans op een dominante positie ten opzichte van de tegenstander toe.

3. Vanuit een dominante positie is een ploeg vaker in staat het “eigen spelletje” te spelen (de tegenstander zal zich moeten aanpassen om qua resultaat kansrijk te blijven).

4. Door veelvuldig het “eigen spelletje” te spelen wordt het systeem verder ontwikkeld en verbeterd.

5. Verdere ontwikkeling én verbetering van ons “eigen spelletje” door: 1: consequente aandacht, 2: dominante positie t.o.v. de tegenstander, 3: veelvuldig spelen van het “eigen spelletje” en 4: continue niveauverbetering leidt uiteraard weer tot:

6. Een hoger spelniveau.

7. Een hoger spelniveau leidt weer tot betere resultaten. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 45

Page 46: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

8. Spelervolgsysteem. 8.1 Algemeen Hoe krijgen we goed zicht op de ontwikkelingen van onze jeugdvoetballers? Meten is weten, maar wat gaan we dan precies meten? De klasse waarin we voetballen zegt iets over behaalde resultaten in het verleden. Maar zegt het ook iets over de ontwikkeling van ons jeugdvoetbal? Heeft iedere vereniging niet eens in de zoveel tijd een lichting die “toevallig veel talent herbergt? En vindt u dan ook niet een beetje te ver gaan om dit toeval toe te schrijven aan de succesvolle jeugdopleiding? Ook een balletje binnenkant paal kan zomaar het verschil betekenen tussen net kampioen worden of net niet. Een bepaalde lichting kan door het behaalde resultaat van de voorganger zomaar worden opgezadeld met een zware klasse en dus een zwaar seizoen en dus (vooral voor de buitenstaander) tegenvallende resultaten. Er zijn wel honderdduizend redenen die van invloed kunnen zijn op het uiteindelijk resultaat. Van Gaal zei ooit: “in het voetbal moet je proberen zoveel mogelijk toeval uit te sluiten”. Hoe minder ruimte voor toeval dus, hoe groter de invloed op het uiteindelijke resultaat. Dat klinkt logisch maar het blijft even logisch dat een x -percentage toeval sowieso van invloed blijft op welk resultaat dan ook. Het effect van de jeugdopleiding afmeten aan de stand op de ranglijst is dus (veel te) kort door de bocht. De stand op de ranglijst zegt iets over winnen maar in onze jeugdopleiding is winnen juist weer ondergeschikt aan winst boeken (zie “Winst boeken gaat voor winnen”).De ontwikkeling van de individuele speler staat dus voorop. En als we al wat willen meten, laten we dat dan vooral trachten te doen op individueel niveau en wel door middel van een spelervolgsysteem. Aan de hand van een spelervolgsysteem kunnen vorderingen van de individuele jeugdspeler worden vastgelegd en gevolgd. De spelersrapporten (die uit het spelervolgsysteem voortkomen) kunnen belangrijke hulpmiddelen zijn bij het afstemmen van oefenstof versus individuele kwaliteit”en ontwikkeling. Zo wordt bijvoorbeeld al snel duidelijk waar een vleugelspits met een fantastische passeeractie maar matige traptechniek aan moet gaan werken om een betere speler te worden. Ook kunnen de resultaten van het spelersrapport een leidraad zijn bij de indeling van teams voor het volgende seizoen. In elk seizoen wordt tweemaal een beoordeling opgemaakt van elke speler. Eén beoordeling tijdens de winterstop en één beoordeling aan het eind van het seizoen. De onderdelen zoals vermeld in 8.3 (voor veldspelers) en 8.5 (voor keepers) vormen de leidraad voor de beoordeling. Het spelersrapport wordt ingevuld door de trainer van de betreffende speler. Indien een trainer dat wenst kan hij de lijst ook samen met zijn leider invullen. Twee weten meer dan één, dus waarom niet? De ingevulde rapporten komen vervolgens in beheer bij hoofd opleidingen en kunnen eventueel nog nader en specifiek worden besproken. Hoofd opleiding zal de uitkomsten van de verschillende rapporten (in algemene zin) bespreken met de jeugdcommissie en zo nodig met de betrokken trainers en/ of begeleiders. Vanuit het ontstane beeld kan bovendien worden bekeken of bepaalde oefenstof ook de gewenste resultaten opleveren of dat wellicht aanpassingen binnen de oefenstof moeten worden overwogen. Zoals al eerder gezegd, het Technisch Jeugdplan is een werkdocument en is dus, als het goed is, constant aan verandering onderhevig. Stilstand is achteruitgang en rust roest (toch?). Note: Gegevens die d.m.v. een spelersrapport worden verzameld kunnen door sommigen worden gezien als persoonsgegevens. Voor het bijhouden van een spelersrapport zal IJmuiden dan ook schriftelijk toestemming worden gevraagd aan de ouders en/ of begeleiders van de speler in kwestie. Het spelersrapport wordt ingevuld door de trainer en/ of de begeleider van de betreffende speler en komt in beheer bij hoofd opleidingen van onze vereniging. Het spelersrapport is uitsluitend inzichtelijk voor de individuele jeugdspeler, diens ouders en/ of verzorgers, hoofd jeugdopleiding en de trainer/ of trainers van de betrokken leeftijdsgroep. Er worden geen kopieën verstrekt en de jeugdspeler krijgt (bij het eventueel verlaten van de vereniging alle officiële rapporten overhandigd. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 46

Page 47: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

8.2 Toelichting op spelersrapportage voor veldspele rs. In hoofdstuk 10.3 vindt u het standaard-spelersrapport van v.v. IJmuiden. Het spelersrapport bestaat uit tal van afzonderlijke voetbalonderdelen en voetbalvaardigheden. De universele uitvoering waarborgt uiteraard dat de ontwikkeling van de jeugdspeler op de voet kan worden gevolgd. Hieronder treft u per onderdeel een korte omschrijving aan van de afzonderlijke onderdelen, verdeeld over de 4 hoofd items (Techniek – Fysiek – Tactiek – Persoonlijkheid). De omschrijving helpt onze trainers en leiders bij het beoordelen van de spelers en het invullen van het spelersrapport. Techniek . Dribbelen: het kort achter elkaar raken van de bal met de bedoeling de bal in verschillende richtingen te verplaatsen (d.m.v. voorwaarts, zijwaarts, kappen en draaien, linker- en rechtervoet, binnen- en buitenkant). Drijven: de bal 2 tot 4 meter voor je uitspelen maar wel onder controle houden. Balbehandeling: een ontvangen bal onder controle brengen Passen: het spelen van de bal naar een medespeler (over kortere- en langer afstand, over de grond of door de lucht, wreef, binnenkant- of buitenkant voet). Schotkracht: de bal met kracht en doeltreffend raken. Voorzetten: de bal “op maat” voor een medespeler voorzetten (over de grond of door de lucht). Koppen: gericht en met kracht koppen van de bal naar een medespeler of op doel. Inwerpen: de bal op correcte wijze over redelijke afstand bespeelbaar (in de voeten of op borsthoogte) inwerpen. Fysiek. Loopvermogen: in staat zijn om langere afstanden in redelijk tempo te overbruggen. Sprintsnelheid: op korte afstand snel tempo maken. Uithoudingsvermogen: gedurende de hele wedstrijd in staat zijn korte en lange afstanden te overbruggen al of niet in combinatie met duelleren. Lenigheid: soepel bewegen, wendbaarheid, behendigheid, sprongkracht, fysieke kracht. Tactiek. Duel 1:1/ verdedigend: bal veroveren, fysiek duel aangaan, sliding beheersen. Wijze van dekken: juiste opstelling (dichter bij het eigen doel dan de tegenstander), man- en ruimtedekking. Duel 1:1/ aanvallend: tegenstander passeren met of zonder schijnbewegingen Positioneel inzicht: aanspeelbaar zijn/ aanspeelbaar worden, aanbieden, diepgaan, positie(s) bezet houden, overzicht, omschakeling (balbezit en balverlies), positiespel. Coachen van medespelers: medespelers aangeven wat ze mét of zonder bal moeten doen. Persoonlijkheid. Motivatie: de wil om een bepaald doel tijdens de training of de wedstrijd te bereiken. Zelfvertrouwen: geloof in eigen kunnen, mentale weerbaarheid. Concentratie: gedachten bij de training en de wedstrijd houden. Sportiviteit: gedrag en houding tegenover medespelers, leiders, trainers, arbitrage en toeschouwers. Discipline: zich houden aan opdrachten en afspraken. Leergierig: bereid zijn veel te willen leren. Collectiviteit: het belang van het team voorop stellen. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 47

Page 48: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

8.3 Spelersrapportage / veldspeler.

Naam Geboortedatum Team Seizoen Positie(s) Rechts-, links-, tweebenig Beoordelaar Datum Z G V M O N Trainingsopkomst Wedstrijdopkomst Techniek Dribbelen Drijven Balbehandeling Passen Schotkracht Voorzetten Koppen Inwerpen Fysiek Loopvermogen Sprintsnelheid Uithoudingsvermogen Lenigheid Tactiek Duel verdedigend Wijze van dekken Duel aanvallend Positioneel inzicht Coachen van medespelers Persoonlijkheid Inzet/ motivatie Zelfvertrouwen Concentratie Sportiviteit Discipline Leergierig Collectiviteit Opmerkingen: Verklaring: Z = zeer goed, G = goed, V = voldoende, M = matig, O = onvoldoende, N = niet van toepassing (geef met een X de waardering aan) v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 48

Page 49: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

8.4 Toelichting op spelersrapportage voor keepers. De volgende onderdelen en voetbalvaardigheden onderscheiden we bij keepers: Techniek. Traptechniek over de grond: vanaf de grond de bal naar een medespeler kunnen spelen over een kortere en langere afstand. Traptechniek vanuit de handen: de bal vanuit de handen naar een medespeler kunnen spelen over een kortere en langere afstand. Balbehandeling: de bal aannemen (over de grond en door de lucht) waarbij de handen niet gebruikt mogen worden. Wendbaarheid/ voetenwerk: snel kunnen verplaatsen in de richting van de bal. Uitgangshouding: beheersen van de basishouding, op de voorvoeten staan, gebogen in de knieën en de handen “open”. Werpen: voortzetting van het spel door middel van strek- of slingerworp. Vangen: de bal verwerken op buik-, borst-, en hoofdhoogte en boven het hoofd. Vallen: vanuit de uitgangshouding vallen naar de bal Duiken: vanuit de uitgangshouding “duiken” naar de bal. Fysiek. Handelingssnelheid: (indien mogelijk) snelle spelhervatting, bal zo snel mogelijk speelklaar hebben. Startsnelheid: sprinten naar de bal, “uitlopen”. Sprongkracht/ afzet: het vermogen om uit verschillende uitgangshoudingen naar de bal te springen/ duiken. Tactiek. Duel (1:1) verdedigend: fysiek het duel aangaan/ bal veroveren. Positioneel inzicht: aanspeelbaar zijn, spel op goede manier voortzetten, timing. Coachen van medespelers: medespelers aangeven wat ze met of zonder bal moeten doen. Persoonlijkheid. Motivatie: de wil om een bepaald doel tijdens training en wedstrijd te bereiken. Zelfvertrouwen: geloof in eigen kunnen, weerbaarheid Concentratie: gedachten bij training en wedstrijd houden. Sportiviteit: gedrag en houding tegenover medespelers, leiders, trainers, arbitrage en toeschouwers. Discipline: zich houden aan opdrachten. Leergierig: bereid zijn veel te willen leren. Collectiviteit: het belang van het team voorop stellen. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 49

Page 50: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

8.5 Spelersrapportage / keeper. Naam Geboortedatum Team Seizoen Positie(s) Rechts-, links-, tweebenig Beoordelaar Datum Z G V M O N Trainingsopkomst Wedstrijdopkomst Techniek Traptechniek over de grond

Traptechniek vanuit de handen

Balbehandeling Wenbaarheid/ voetenwerk Uitgangshouding Werpen Vangen Vallen Duiken Fysiek Handelingssnelheid Startsnelheid Sprongkracht/ afzet Tactiek Duel 1:1 Positioneel inzicht Coachen van medespelers Persoonlijkheid Inzet/ motivatie Zelfvertrouwen Concentratie Sportiviteit Discipline Leergierig Collectiviteit Opmerkingen: Verklaring: Z = zeer goed, G = goed, V = voldoende, M = matig, O = onvoldoende, N = niet van toepassing (geef met een X de waardering aan) v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 50

Page 51: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

9. Samenwerking met de voetbalschool van Piet van d er Kuil. 9.1 De Piet van der Kuil voetbalschool. v.v. IJmuiden is trots op de samenwerking met de voetbalschool van Piet van der Kuil. Hoewel (ome) Piet er zelf helemaal niet van houdt om het verleden “op te hemelen” zullen we eerst een kleine introductie van hem geven, voordat we ingaan op de filosofie van zijn voetbalschool en de concrete samenwerking met de v.v. IJmuiden. Piet speelt al op 14 jarige leeftijd in het eerste van VSV. Op dat moment speelt de jonge Piet ook al in het Nederlands Jeugdelftal. Op 17 jarige leeftijd probeert het beroemde Inter Milan en het talent al te verleiden tot een buitenlandse transfer. Piet zit echter nog op de ambachtschool vader van der Kuil vindt dat Piet eerst maar eens zijn school moet afmaken. Op 18 jarige leeftijd debuteert Piet in het Nederlands Elftal en in 1952 haalt hij met datzelfde Nederlands Elftal een bronzen medaille op de Olympische Spelen van Helsinki. In 1954 slaagt Ajax erin Piet tot een transfer te verleiden. Transfersom: 17.000 GULDEN. Ajax en Piet beleven uiteindelijk 5 succesvolle jaren, inclusief een landskampioenschap in 1957. Na 5 jaar verkast Piet van Ajax naar PSV. Ajax schroeft de transferprijs op tot twintig keer het bedrag waarvoor ze hem hebben gekocht, maar PSV betaald zonder blikken of blozen het gewenste transferbedrag. Ook bij PSV beleeft Piet succesvolle tijden. Als rechtsbuiten en later rechtsbinnen blijft hij jaren achtereen ongrijpbaar voor menig verdediger. Altijd gracieus, de bal aan touwtje en een publieksspeler bij uitstek. Heden ten dagen is (ome) Piet nog altijd volop bezig met het “spelletje”. Bijna dagelijks is hij wel te vinden op velden waar ook maar gevoetbald wordt. Het jeugdvoetbal heeft ome Piet’s bijzondere belangstelling en daar waar hij kan probeert hij jonge talentvolle voetballertjes te helpen bij hun ontwikkeling. In de loop der jaren ontwikkelt (ome) Piet eigen trainingsvormen die worden geïntegreerd met de oefenstof van Wiel Coerver. Zo ontstaat een uniek voetbal- en trainingsbeleid. Om deze filosofie zo breed mogelijk te kunnen aanbieden begint (ome) Piet in 2001 een “eigen” voetbalschool: Stichting Voetbalschool Piet van der Kuil. Een voetbalschool met eigenlijk maar 1 doelstelling: SPELPLEZIER VOOR DE JONGE TALENTVOLLE VOETBALLER. De voetbalschool kent inmiddels al jaren een florerend bestaan. Veel jonge spelertjes zijn inmiddels toegetreden tot de jeugdopleidingen van BVO’s als Ajax, AZ en FC Utrecht. Dat is weliswaar leuk, maar de filosofie van de voetbalschool is er vooral op gericht om jonge talentvolle voetballertjes mét spelvreugde en plezier te helpen bij de ontwikkeling van het ontluikende talent. Zolang het kind plezier heeft én mogelijkheden om zijn talent verder te kunnen ontwikkelen is doelstelling eigenlijk al behaald. Uniek aan de voetbalschool is het feit dat alle spelertjes gewoon lid van hun eigen vereniging blijven. De voetbalschool verzorgt aanvullende voetbaltrainingen en functioneert los van welke club en betaald voetbalorganisatie dan ook. De stichtingsstructuur van de school waarborgt bovendien dat er geen sprake is (kan zijn) van welk winstoogmerk dan ook. Zoals al geschreven is v.v. IJmuiden trots dat het kan samenwerken met de voetbalschool. Hoe die samenwerking er in de praktijk uitziet leest u hieronder. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 51

Page 52: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

9.2 De samenwerking. Talentvolle voetballertjes zijn er in alle soorten en maten. Ook bij v.v. IJmuiden komen regelmatig voetballertjes “bovendrijven” die bovengemiddeld talentvol zijn. Zoals het technisch jeugdplan al aangeeft krijgen de jeugdvoetballers van v.v. IJmuiden veel gelegenheid hun persoonlijke spelniveau te ontwikkelen. Is een jeugdvoetballer echt heel goed, dan wordt actief gezocht naar een niveau waarop hij zich aanvullend kan ontwikkelen. Binnen het technisch jeugdplan is aangegeven dat deze spelers extra aandacht krijgen door middel van expliciete trainingen en begeleiding. Dit kan o.a. zijn het meetrainen met hogere leeftijdsgroepen, het trainen in apart samengestelde groepen en het individueel trainen met eigen of gespecialiseerde trainer(s). Alles uiteraard alleen als de speler in kwestie het leuk vindt om dit traject te volgen. Nogmaals, de ontwikkeling van de jeugdspeler mag nooit ten koste van het plezier in het spelletje. Door de samenwerking met de voetbalschool heeft v.v. IJmuiden de unieke kans om talentvolle spelertjes te kunnen begeleiden in samenwerking met de technische staf van de voetbalschool. Talentvolle spelertjes kunnen hun persoonlijk niveau hierbij nog verder ontwikkelen, terwijl ze “gewoon” bij hun “eigen” club blijven voetballen en trainen. Kortom, een talentvol spelertje van v.v IJmuiden hoeft niet naar een andere club om zijn talenten verder door te ontwikkelen. Ook niet als je binnen de club op uitzonderlijk niveau zit of kan komen. De samenwerking met de voetbalschool zorgt ervoor dat je binnen de vertrouwde omgeving toch optimaal in de gelegenheid bent om je talent te ontwikkelen. Het hoofd Opleidingen van onze vereniging is tevens als trainer en scout verbonden aan de voetbalschool. Zodoende ontstaat een korte en permanente lijn tussen de vereniging en de school en kunnen de talentjes van v.v IJmuiden optimaal worden begeleid op elke gewenst niveau. Ook de minder talentvolle spelers van v.v. IJmuiden profiteren van de samenwerking met de voetbalschool. Trainers van de voetbalschool geven met regelmaat een clinic voor zowel trainers als jeugdspelers van v.v. IJmuiden en oefenstof van de voetbalschool wordt belangeloos ter beschikking aan de jeugdtrainers van v.v. IJmuiden. Ook kunnen jeugdtrainers van v.v. IJmuiden “stage” lopen bij de voetbalschool. De opgedane kennis en vaardigheden kunnen vervolgens weer worden toegepast binnen de vereniging en zodoende krijgt de filosofie van de voetbalschool weer de gelegenheid zich verder te verspreiden. Een unieke win-win situatie dus welke zich als volgt laat kenmerken:

• De vereniging heeft een unieke aanvulling op de eigen interne opleiding, • De talentvolle spelers krijgen volop mogelijkheden voor optimale ontwikkeling. • Overige jeugdspelers trainen aan de hand van aantrekkelijke oefenstof. • Jeugdtrainers ontwikkelen zich in meerdere opzichten.

Zoals hierboven beschreven heeft iedereen in meer of mindere mate dus baat bij de samenwerking met de voetbalschool. Voor alle duidelijkheid: het al dan niet toetreden tot de voetbalschool gebeurt uitsluitend op initiatief van de vereniging en/ of de voetbalschool. De aanvullende extra opleiding, inclusief toetreding tot de voetbalschool vindt NIET plaats op aanvraag, inschrijving en/ of eigen initiatief. Kortom, je moet GEVRAAGD worden en je komt pas in aanmerking als je daadwerkelijk bovengemiddeld getalenteerd bent. Trainen op de voetbalschool is dus (helaas) niet voor iedereen weggelegd. De talentvolle voetballetjes van v.v. IJmuiden komen door de werking van het technisch jeugdplan “vanzelf” bovendrijven, en voor hen heeft v.v. IJmuiden dus een aanvullend opleidingstraject in huis. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 52

Page 53: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

10. Basisprofielen. 10.1 Basisprofiel voor Hoofd Jeugdopleiding Plaats in de organisatie. Hoofd jeugdopleiding wordt rechtstreeks aangesteld door, en legt verantwoording af, aan het dagelijks bestuur van v.v. IJmuiden. Samen met de bestuursledenleden technische voetbalzaken is hij verantwoordelijk voor in- en uitvoering van het voetbaltechnisch beleid bij de jeugd. De functie wordt uitgevoerd in overleg met de jeugdcommissie en de technische commissie van v.v. IJmuiden. Algemeen. Hoofd jeugdopleiding is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het technische jeugdplan. Hij is de centrale functionaris ten aanzien van het technisch jeugdbeleid en geldt als eerste aanspreekpunt in deze. Hij is bevoegd beslissingen te nemen betreffende alle technische aangelegenheden binnen de jeugdafdeling en legt hieromtrent verantwoordelijkheid af aan het bestuur. Gevoerd en toekomstig beleid worden regelmatig afgestemd met de technische jeugdcommissie. De jeugdcommissie heeft hierbij een adviserende rol naar zowel hoofd opleidingen als algemeen bestuur. Hoofd jeugdopleiding coacht, instrueert en stimuleert de jeugdtrainers van v.v. IJmuiden bij uitvoering van hun taak. Hij heeft een initiërende, uitvoerende en coördinerende taak ten aanzien van inhoud, afstemming en uitvoering van trainingen binnen de jeugdafdeling. Hij is met regelmaat aanwezig op trainingsdagen, wedstrijddagen, vergaderingen en overleggen. Kenmerkend voor de functie van hoofd jeugdopleiding is het “train de trainer” principe. Taken. Hoofd jeugdopleiding:

� Ontwikkelt, evalueert en bewaakt het technisch jeugdplan en zorgt voor uitvoering hiervan. � Adviseert het bestuur ten aanzien van aan te stellen jeugdtrainers en leiders. � Adviseert en begeleidt trainers en/ of begeleiders ten aanzien van trainingsinhoud, trainingsopbouw

en het coachen en begeleiden van jeugdteams en jeugdspelers. � Laat zich door jeugdtrainers en/ of begeleiders informeren aangaande ontwikkeling van spelers en

teams. � Levert een belangrijke bijdrage aan de periodieke bijeenkomsten van trainers, leiders en

jeugdcommissie. � Overlegt met trainers en jeugdcommissie over teamindelingen en samenstelling van de

jeugdselecties. � Is eerste aanspreekpunt voor bestuur, leden en derden voor alle technische jeugdvoetbalzaken. � Geeft leiding aan de interne scouting

Basisprofiel.

� Heeft een grote mate van affiniteit met v.v. IJmuiden. � Heeft inzicht in- en ruime ervaring met jeugdvoetbal. � Beschikt over leidinggevende en organisatorische capaciteiten. � Beschikt over communicatieve en sociale vaardigheden. � Heeft voldoende tijd beschikbaar voor het volgen van wedstrijden en trainingen. � Is in staat het jeugdbeleid helder te kunnen uitdragen. � Is aanspreekbaar en heeft een open en bestrokken houding naar de leden van de vereniging. � Is proactief in denken en handelen.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 53

Page 54: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

10.2 Basisprofiel van de F- pupillen trainer. Een goede F- trainer (coach) is op de eerste plaats een goede begeleider die op de hoogte is van de specifieke kenmerken van de spelers op deze leeftijd (zie leeftijdtypische kenmerken verderop in dit plan). Hij straalt rust en vriendelijkheid uit en heeft erg veel geduld. Het directe wedstrijdresultaat is voor hem volstrekt van ondergeschikt belang. Hij kan goed communiceren met de ouders, en heeft er begrip dat de ouders heel betrokken zijn bij de eerste stappen van hun kind in de voetbalwereld. Tijdens trainingen beseft hij dat deze kinderen geen behoefte hebben aan uitgebreide tekst en uitleg en dat het vooral belangrijk is zelf goede voorbeelden te geven. Dit geldt voor zowel het technische als het mentale aspect van het voetbal. Een goede F- trainer speelt, zeker bij het kiezen van de oefenvormen en het coachen, in op de rijke fantasie van zijn spelertjes. 10.3 Basisprofiel van de E- pupillen trainer. Op de eerste plaats beseft de E-(pupillen)trainer (coach) dat de spelertjes met zoveel mogelijk voetbalsituaties geconfronteerd moeten worden. Daarbij treedt hij voornamelijk op als begeleider die de spelertjes de tijd en ruimte geeft om zelf oplossingen te vinden voor de voetbalproblemen die ze tegenkomen. Tijdens de trainingen bewaakt hij de organisatie, helpt en motiveert hij en corrigeert hij vooral op technisch gebeid. Een goede E- trainer is voor zijn spelers meer een kameraad en opleider dan een “voetbalkenner” die boordevol tactische vondsten zit. De E- trainer is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie en weet dat de spelers waaraan het leiding geeft geneigd zijn tot kopieergedrag. Ook weet hij in alle omstandigheden resultaten te relativeren en ook ouders hiervan te overtuigen. 10.4 Basisprofiel van de D- pupillen trainer. De D-(pupillen)trainer (coach) moet aan 2 belangrijke eigenschappen voldoen als je de kenmerken van deze leeftijdsgroep als uitgangspunt neemt: hij moet enthousiast zijn en over voldoende voetbalvaardigheid beschikken om tijdens trainingen oefeningen voor te kunnen doen. De D- trainer heeft daarom een eigen voetbalachtergrond en heeft gevoetbald op redelijk niveau. Als D- trainer hoef je minder dan bij de E- en de F- jeugd te reageren op het moment zelf. De spelers kunnen al een korte foutenanalyse achteraf verwerken. D- pupillen zijn tegenwoordig zeker in staat een om klein aantal tactische basisbegrippen uit voeren. De D- trainer kan goed inspelen op het individueel vermogen van de afzonderlijke spelers en beschikt over voldoende tactische kennis van het voetbalspel. Hij moet weten hoe je op deze leeftijd eigenschappen als snelheid, behendigheid en coördinatie kunt ontwikkelen en hoe creativiteit aan de bal kan worden gestimuleerd. Een goede D- trainer reserveert tijd voor persoonlijke gesprekken met zijn spelers, bespreekt daarbij ontwikkelingen en vorderingen en heeft regelmatig contact met de ouders van de spelers. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 54

Page 55: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

10.5 Basisprofiel van de C- junioren trainer. Een goede C-(junioren) trainer (coach) weet op de eerste plaats op de juiste manier om te gaan met de onderlinge verschillen binnen zijn elftal. Hij is er zich erg van bewust van het feit dat de spelers sterk op zoek zijn naar hun eigen identiteit en dat die fase nogal wat problemen met zich kan meebrengen. De C- trainer toont interesse voor al die veranderingen en laat dat ook in persoonlijke gesprekken merken. Van een goede C- trainer mag worden geëist dat hij vooral duidelijk is naar de spelers toe en hen houdt aan de afgesproken regels. Dat kan uiteraard alleen als de trainer zelf een voorbeeldfunctie vervult. Ook bij het samenstellen van de oefenstof en het kiezen van de juiste methodiek houdt de C- trainer rekening met de grote onderlinge verschillen tussen de spelers. De C- trainer heeft een eigen voetbalachtergrond en heeft gevoetbald op redelijk niveau. Hij beschikt over voldoende kennis over het 4: 3 : 3 spelconcept, zodat hij de C- jeugd de belangrijkste uitgangspunten van dit systeem kan bijbrengen. De C- trainer is in staat om voor zijn spelers opdrachten te formuleren die een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de spelers. Hij beschikt over kennis op gebied van teambuilding en kan tijdens trainingen en wedstrijden zelf het goede voorbeeld geven. De C- trainer is in staat bovengemiddeld talent te onderscheiden en is tevens in staat oefenstof te ontwikkelen die dit talent verder helpen te ontwikkelen. 10.6 Basisprofiel van de B- junioren trainer. Een goede B-(junioren)trainer (coach) is op de eerste plaats eerlijk en consequent. Daarnaast beschikt hij over kennis en inzicht in de basisprincipes van het spelconcept (juist bij de B- junioren kan het tactisch vermogen van de spelers met sprongen vooruit gaan). Hij reserveert voldoende tijd voor persoonlijke gesprekken en houdt daarbij rekening met emotionele uitingen en wispelturig gedrag die bij deze leeftijdsgroep passen. De B- trainer heeft een eigen voetbalachtergrond en heeft bij voorkeur gevoetbald op prestatief niveau. Hij is nog jong genoeg van geest om zich te kunnen verplaatsen in de belevingswereld van de B- spelers. De B- trainer organiseert ook buiten het voetbal om activiteiten en weet zo de binding van de spelers met de club te verstevigen. De B- trainer is in staat om de voetbalproblemen uit een wedstrijd te vertalen naar geschikte oefenstof. Hierbij houdt hij voortdurend rekening met de grote verschillen in ontwikkeling binnen de spelersgroep. De B- trainer is in staat bovengemiddeld talent te onderscheiden en kan voor verdere ontwikkeling van dit talent expliciete trainingsvormen ontwikkelen. Hij heeft tijd en motivatie om de expliciete talenten binnen zijn elftal te begeleiden. Een goede B- trainer denkt elftaloverschrijdend en stelt de ontwikkeling van het individu boven het belang van een resultaat gerichte teamprestatie. De B- trainer geeft ontwikkeling van individueel talent ruim baan en kan leven met het feit dat een goede speler vervroegd wordt overgeheveld naar een hoger niveau als dit de ontwikkeling van de jeugdspeler ten goede komt. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 55

Page 56: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

10.7 Basisprofiel van de A- junioren trainer. De A-(junioren)trainer (coach) heeft natuurlijk overwicht, uitstraling, is eerlijk, consequent en heeft aanzienlijke eigen voetbalervaring op hoog prestatief voetbalniveau. Hij spreekt “de taal” van zijn spelers en is in staat om al naar gelang de situatie in- dan wel boven “de groep” te gaan staan. Hij kan een goede tactische bespreking houden en is in staat om de opdrachten voor het team en het individu goed en helder te formuleren en beargumenteren. Enkele jaren ervaring binnen het jeugdvoetbal is onontbeerlijk. Naast het goed kunnen communiceren moet de A- trainer ook goed kunnen omgaan met de hedendaagse mondigheid van de A- jeugd. De trainer schenkt veel aandacht aan het motiveren van zijn spelersgroep en heeft tevens oog en aandacht voor de ontwikkelingen van zijn spelers buiten het voetbal om. Hij moet duidelijk en gemotiveerd kunnen aangeven van wat van de spelers wordt verwacht en het uitgestippelde beleid zal consequent moeten worden toegepast. Juist omdat de A- jeugd zich vaak mondig en kritisch toont jegens gezag dient de trainer van de A- jeugd zich bewust te zijn van zijn houding en voorbeeldfunctie. De A- junioren trainer weet de mondigheid van zijn spelers om te zetten naar betrokkenheid bij de doelstellingen van het team en leert de spelers zich mede verantwoordelijk te voelen voor de totale gang van zaken binnen het team. Bij de oefenstofkeuze en wedstrijdbegeleiding vergeet hij nooit dat “plezier en beleving” belangrijke doelstellingen blijven en hij weet deze doelstellingen te verenigen en verwerken in gevarieerde oefenstof en actieve wedstrijdbegeleiding. Een goede A- junioren trainer werkt voornamelijk wedstrijdgericht en heeft daarbij oog voor optimale ontwikkeling van de individuele speler. Het vergt vaardigheid en ervaring om beide elementen te verenigen in zowel het coachen als het trainen. De A- trainer kan leven met het feit dat een bovengemiddeld talent vervroegd kan worden overgeheveld naar een hoger niveau als dit de ontwikkeling van de jeugdspeler ten goede komt. 10.8 Taken van alle trainers. Veel taken van de trainer(s) spreken uiteraard voor zich maar voor alle zekerheid zetten we de afspraken hier nog even op rijtje: De trainer….

� gedraagt zich correct en sportief en is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie. � accepteert geen ruw spel of ongepast taalgebruik van zijn spelers. � onderhoudt contacten met ouders van de spelers. � verzorgt de trainingen conform de leidraad van het Technisch Jeugdplan. � is verantwoordelijk voor het coachen van zijn team tijdens wedstrijden. � draagt zorg voor het volledig invullen van het wedstrijdformulier. � bepaald (eventueel in samenspraak met de leider) de opstelling waarin wordt gespeeld. � is ruim voor aanvang van training en/ of wedstrijd aanwezig. � houdt toezicht in de kleedkamer voor en na trainingen en wedstrijden en zorgt ervoor dat

kleedkamers en doucheruimtes schoon worden achtergelaten. � is verantwoordelijk voor het materiaal dat bij trainingen en wedstrijden wordt gebruikt en zorgt

ervoor dat de materialen na gebruik worden opgeruimd. � registreert de trainings- en wedstrijdopkomst. � bezoekt de trainersbijeenkomsten. � vult 2 maal per jaar de beoordelingformulieren per speler van zijn team in en levert dit aan de

Technisch Jeugdcoördinator. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 56

Page 57: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

11. Samenstellen van teams Hoofd jeugdopleiding en de jeugdcommissie dragen in gezamenlijkheid verantwoording voor het samenstellen van de (nieuwe) teams. Bij het samenstellen van nieuwe groepen worden uiteraard ook de jeugdtrainers/ coaches betrokken. Daar waar het gaat over selectievoetbal kan gebruik worden gemaakt van de interne scoutingformulieren en het speler-volg-systeem. Indien mogelijk kan rekening worden gehouden met de persoonlijke voorkeur van de speler(s). Gegevens die medebepalend zijn voor voortgang en besluitvorming zijn:

- Hoeveel jeugdspelers zitten aankomend seizoen in een bepaalde leeftijdsklasse? - Hoeveel dispensatiespelers (per leeftijdcategorie) zijn er voor aankomend seizoen? - Hoe verhouden de aantallen per leeftijdscategorie en de aantallen dispensatiespelers zich tot het

aantal samen te stellen jeugdteams per leeftijdcategorie? - Welke spelers uit lagere elftallen komen in aanmerking voor een plaats in een hoger elftal? - Welke spelers uit de jeugdopleiding komen (eventueel) in aanmerking voor vervroegde

doorstroming? - Welke gevolgen voor de organisatie zijn er bij herindeling van teams en groepen? (denk hierbij o.a.

aan gevolgen voor trainers, teamleiders, elftalgroepen, trainingsgroepen, beschikbaarheid trainingsuren/ trainingsvelden etc.)

Overleg- en besluitstructuur: - medio maart (van het lopende seizoen): eerste (grove) inventarisatie - medio mei (van het lopende seizoen): tweede (fijne) inventarisatie - medio juni (voorafgaand aan het nieuwe seizoen): grove/ voorlopige indeling per groep. - medio augustus (na overleg en afstemming met trainers): voorlopige indeling per elftal. 12. Indeling van teams Hoofd jeugdopleiding en de jeugdcommissie dragen in gezamenlijkheid verantwoording voor het indelen van teams in de verschillende competities (sterkte-zwakte). Uiteraard gaat één en ander in overleg met de jeugdtrainers/ coaches, de uiteindelijke besluitbevoegdheid blijft echter voorbehouden aan hoofd jeugdopleiding en de jeugdcommissie. v.v. IJmuiden kent op dit moment 4 jeugdselectieteams. A1, B1, C1 en D1. Voor deze elftallen ligt de prioriteit bij het samenstellen van een zo sterk mogelijk elftal. Eén van de doelstelling voor ons jeugdplan is immers de selectie-elftallen op een zo hoog mogelijk niveau te laten voetballen (zie: doelstellingen technisch jeugdplan, hoofdstuk 3/ punt 3). Dit uitgangspunt kan alleen worden bereikt als daadwerkelijk het sterkst denkbare elftal wordt samengesteld. Hierbij wordt ook tegemoet gekomen aan een ander uitgangspunt van onze jeugdopleiding, namelijk: “de jeugdspeler opleiden tot een voor hem zo optimaal mogelijk niveau” (eveneens uit doelstellingen technisch jeugdplan, hoofdstuk 3, punt 2). Het spelen in hogere klassen leidt tot hogere weerstand en dit is weer noodzakelijk voor de optimale ontwikkeling van individueel talent. Voor de overige A, B C en D- elftallen geldt dat deze teams zodanig worden ingedeeld dat alle spelers zo goed mogelijk “aan hun trekken komen”. In principe is een C-2 sterker dan een C-3 maar C-2 speelt dan (waarschijnlijk) ook in een hogere klasse dan C-3. Voor E1 geldt dat dit team voornamelijk zal zijn samengesteld uit tweedejaars E- spelers. Er is nog geen “echt” selectiebeleid, maar voorbereidend op de D- junioren is het wel zaak alvast een relatief competitief niveau voor dit elftal te creëren. Het E2 team zal voornamelijk bestaan uit eerstejaars pupillen en fungeert dus als “opleidingsteam” bij de E-tjes. Gezien de gemiddelde leeftijd zal voor dit elftal gestreefd worden naar indeling op een niveau waarbij optimaal spelplezier en spelbeleving aan de orde zal zijn. Sportieve ambities tellen (zo mogelijk) mee maar deze zullen nooit doorslaggevend zijn. Het indelen van overige E- en F-pupillen zal zoveel mogelijk gericht zijn op maximaal spelplezier en optimale spelbeleving. Sportieve ambities worden weliswaar in ogenschouw genomen maar blijven van (zeer) ondergeschikt belang. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 57

Page 58: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

13. Interne scouting

Om de jeugd goed in kaart te kunnen brengen (en houden) is v.v. IJmuiden voornemens een interne Scouting Groep op te richten. Een lid van de interne Scouting Groep (2 a 3 vrijwilligers) kan op verzoek van hoofd jeugdopleiding worden gevraagd jeugdwedstrijden te bekijken waarbij extra aandacht zal uitgaan naar de talentjes van onze vereniging. Door meerdere scouts te laten kijken naar een (mogelijk) talent ontstaat een breed beeld van het spelertje in kwestie en kan dus nog beter worden ingespeeld op de ondersteuning en ontwikkeling van het individueel talent. Indien een interne scout een wedstrijd (of gedeelte van een wedstrijd) gaat bekijken dan dient de trainer/ coach of de betrokken teamleider hiervan op de hoogte te worden gebracht. Verzamelde gegevens worden uiteraard vertrouwelijk behandeld en zijn alleen bedoeld voor de interne organisatie. Het is van belang dat de scouting onopvallend plaatsvindt. Onze spelertjes willen graag “vrijuit” voetballen en de aanwezigheid van een scout langs de lijn kan voor sommigen drukverhogend werken. Niet gewichtig doen dus, gewoon geïnteresseerd en onopvallend observeren. De interne scout is feitelijk niets meer dan een toeschouwer bij een jeugdwedstrijd, een liefhebber van het jeugdvoetbal met oog voor het herkennen van sluimerend talent. Niets meer en niets minder. 14. Doorstroming naar de senioren Van de A- junioren zullen na elk seizoen een aantal spelers doorstromen naar de seniorenafdeling van onze vereniging. De meest talentvolle spelers komen wellicht direct in aanmerking voor de seniorenselectie, anderen zijn (nog) niet zover, hebben überhaupt de ambitie niet om prestatief te gaan voetballen of komen gewoonweg kwaliteit te kort. Hoe dan ook, de overstap voor deze spelers betekent dat zij de grote stap gaan maken van het jeugdvoetbal naar de “wereld van volwassenen” van het seniorenvoetbal. De meeste spelers zullen waarschijnlijk niet bekend zijn met de sfeer en “de wetten” van het seniorenvoetbal en kunnen hierdoor wellicht moeite ondervinden met het vinden van hun plek. Het is dus van belang dat de overgang tussen junioren en senioren goed gestructureerd en gecoördineerd verloopt en dat de doorstromende jeugdvoetballers tijdig worden “opgevangen” en geïntroduceerd. Met name de A- junioren- en de seniorencoördinator zullen de overgang nadrukkelijk moeten begeleiden. Eén en ander zo mogelijk ook nog eens in afstemming met de hoofdtrainer (voor de jeugdspelers die wellicht deel kunnen gaan uitmaken van de seniorenselectie). Om de doorstroming te vergemakkelijken is het van belang dat de jeugdspeler (of deze nou in aanmerking komt voor de seniorenselectie of voor de overige elftallen) in zijn laatste jaar middels invalbeurten alvast kan wennen aan het seniorenvoetbal. Ook hierbij hebben de A- junioren- en seniorencoördinator een initiërende rol. Afstemming en overleg met de trainer/ coach van de jeugdspeler én de jeugdspeler zelf is hierbij uiteraard vereist. v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 58

Page 59: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

15. Begeleiding bij scouting door BVO’s Het is een bekend verschijnsel, scouts van betaalde voetbalclubs die sportcomplexen bezoeken om jonge talentjes op te sporen en te interesseren voor een mogelijke overgang. Ouders/ verzorgers die staan dan vaak in tweestrijd over de vraag of het wel of niet verstandig is toe te geven aan de verleiding hun zoon onder te brengen bij zo’n professioneel ogende organisatie. Deze tweestrijd is volstrekt begrijpelijk omdat de consequenties van zo’n beslissing vaak niet te overzien zijn. Hoe gaan we bij v.v. IJmuiden om met dergelijke ontwikkelingen?

� Eén van de doelstellingen van onze jeugdafdeling is om onze jeugdspelers “zo goed mogelijk te leren voetballen”. Impliciet houdt dat dus in dat sommige van onze jeugdspelers zich hierdoor ontwikkelen tot talentjes die mogelijk een toekomst hebben in het betaalde voetbal. De doelstelling vormt dus géén belemmering om de zelf opgeleide talenten naar profclubs te laten doorstromen. Sterker nog, v.v. IJmuiden zou uitermate trots zijn als onze jeugdleden doorstromen naar profclubs. Elk naar een profclub doorgestroomd talent is feitelijk een compliment aan de hele jeugdafdeling van v.v. IJmuiden en zo zullen we een eventuele overgang ook beleven. De ontwikkeling van talent staat voorop, ook als dit buiten onze eigen vereniging plaatsvindt. Hopelijk heeft ons jeugdplan geholpen bij de ontwikkeling van het talent en biedt deze een vruchtbare bodem voor verdere opleiding bij een BVO. De jeugdafdeling van v.v IJmuiden zal met ieder talent dat voor een BVO gaat voetballen winnen aan vertrouwen en imago. Jammer dat een begenadigd talent onze club gaat verlaten maar ook weer goed voor onze uitstraling en imago.

� De bevoegdheid om een speler te begeleiden die wordt benaderd door een BVO ligt enkel en

alleen bij de ouders/ verzorgers van de betreffende jeugdspeler. Alleen zij bepalen of en hoe men zich eventueel laat ondersteunen door de vereniging. Uiteraard kunnen ouders/ verzorgers altijd een beroep doen om het ondersteunende kader van onze jeugdopleiding. Het huidige hoofd Jeugdopleiding heeft ervaring in zowel betaald- als (top)amateurvoetbal. Ook enkele andere functionarissen binnen v.v IJmuiden hebben hun sporen op dat gebied ruimschoots verdiend. Indien gewenst kunnen ouders/ verzorgers belangeloos gebruik maken van ervaring, kennis en netwerk van de verschillende functionarissen. Wat we maar willen zeggen: de speler in kwestie en diens ouders staan er niet alleen voor. Indien gewenst kan v.v. IJmuiden helpen bij het maken van een goede keus dan wel bijdragen aan een goede begeleiding in de breedste zin van het woord.

v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 59

Page 60: Technisch Jeugdplan v.v. IJmuiden _versie 300410

16. Medische begeleiding Voor een speler en voor zijn team kan een blessure heel vervelend zijn. Jammer genoeg kan het ontstaan van een blessure niet altijd voorkomen worden. v.v. IJmuiden wil zich er echter meer voor gaan inzetten om blessures te voorkomen en een goede begeleiding te bieden bij opgelopen blessures. Dit kan via de volgende aandachtsgebieden: Medisch spelersrapport. v.v. IJmuiden heeft het voornemen om voor elke jeugdspeler een zogenaamd “medisch spelersrapport(je)” te maken. Hierin wordt door de hoofdfysiotherapeut van v.v. IJmuiden bijgehouden hoe bijvoorbeeld lengte en gewicht zich ontwikkelen. Daarnaast kunnen ook eventuele blessures in het paspoort worden opgenomen. Met deze informatie kan de fysiotherapeut van v.v. IJmuiden een beter beeld krijgen van de oorzaken van opgelopen blessures en kan misschien zelfs een patroon zichtbaar worden. Bovendien kan de fysiotherapeut de trainers informeren over eventueel verminderde belastbaarheid van spelers en kunnen zo blessures voorkomen worden. Aangezien er persoonlijke gegevens worden verzameld zal alleen van spelers wiens ouders schriftelijk toestemmening hebben gegeven een medisch spelersrapport worden bijgehouden. Eventuele deelname is vrijwillig en spelers (of ouders) die dit niet willen hoeven dan ook zonder gevolgen niet mee te doen. Aandacht voor lichamelijke ontwikkeling. v.v. IJmuiden wil meer aandacht gaan schenken aan de lichamelijke ontwikkeling van de jeugdspelers door in te spelen op de mogelijke lichamelijke problemen die bij een bepaalde leeftijd horen. Een betere lichamelijke ontwikkeling kan helpen bij het verbeteren van de kwaliteit van de speler. Dit kan door bepaalde oefenstof (bijvoorbeeld loop- of coördinatietraining) in te passen in de normale training. Ook kan eventueel in een aparte training worden ingezoomd” op specifieke onderdelen die op het oog iets verder van het voetbal afstaat. Hierbij kan gedacht worden aan het bezoek van een judoclub (lichaamsbesef en valtechnieken) of een sportschool (ontwikkeling van kracht en souplesse). Naast dat dit nuttig is voor de lichamelijke ontwikkeling kan zo’n uitstapje ook bijdragen aan de sfeer en de teamspirit. Stimuleren van verzorging bij de fysiotherapeut. Bij nog niet alle jeugdspelers en jeugdbegeleiders is voldoende bekend dat geblesseerde spelers bij de fysiotherapeut van de club terecht kunnen. v.v. IJmuiden wil dan ook meer onder de aandacht brengen dat deze mogelijkheid er is. Jeugdbegeleiders en trainers hebben een stimulerende rol door geblesseerde spelers door te verwijzen naar de fysiotherapeut. Zo krijgen spelers tijdige en juiste behandeling (of doorverwijzing) waardoor de ernst van de blessure zo beperkt mogelijk kan worden gehouden. Warming-up. De warming-up vormt een vast onderdeel voorafgaand aan de trainingen en wedstrijden. v.v. IJmuiden wil dit ook zeker blijven stimuleren. Daarbij speelt de fysiotherapeut van de club een adviserende rol (met name naar de trainers toe). Denk hierbij o.a. aan de opbouw en onderdelen van de warming-up. Met name ten aanzien van het rekken en strekken zijn de huidige inzichten veranderd ten opzichte van zo’n 10 jaar geleden. Verzorging bij wedstrijden. Nog belangrijker dan de waterzak is dat de leider (trainer) bij de wedstrijden een verzorgingssetje heeft om eventuele wondjes te behandelen. Iedere leider (trainer) ontvangt dan ook een verzorgingsetje van de club. Hierin zitten o.a. zaken als pleisters, gaasjes, betadine en een zwachtel. Een tijdige en juiste behandeling van wondjes voorkomt dat er infecties gaan optreden. Meer drastische EHBO-hulpmiddelen (bijvoorbeeld ijs) zijn centraal op de club aanwezig. . v.v. IJmuiden Technisch Jeugdplan pag. 60