syllabus groepsverzekering

47
Syllabus Groepsverzekering Sociare Groepsverzekering 1 | 47

Transcript of syllabus groepsverzekering

Page 1: syllabus groepsverzekering

SyllabusGroepsverzekering

Sociare Groepsverzekering 1 | 37

Page 2: syllabus groepsverzekering

Inhoud

Inleiding...........................................................................................................................................4

Deel I: Groepsverzekering......................................................................................................5

1.............................................................................................Wat is een groepsverzekering?5

Sociare Groepsverzekering 2 | 37

Page 3: syllabus groepsverzekering

2....................................Hoe een groepsverzekering invoeren, wijzigen of opheffen?8

3. Voor wie geldt het voordeel van de groepsverzekering?......................................11

4. Hoe gebeurt de opbouw van het aanvullend pensioen?........................................13

5. Wat bij uittreding van de werknemer?........................................................................18

6. Wanneer kan de werknemer zijn aanvullend pensioen opvragen?...................21

7. Welke inhoudingen gebeuren op de bijdragen aan en uitkering(en) van het aanvullend pensioen?..............................................................................................................22

Deel II: Individuele pensioentoezegging (ipt)..........................................................26

Bijlagen...........................................................................................................................................29

Bijlage 1: Sociale groepsverzekering - minimale solidariteitstoezegging...............30

Bijlage 2: Groepsverzekering - hoe invoeren, wijzigen of opheffen?.......................32

Bijlage 3: Individuele pensioentoezegging (ipt) – hoe invoeren, wijzigen of opheffen?..........................................................................................................................................34

Bijlage 4: Geleidelijke invoering eenheidsstatuut in aanvullende pensioenplannen...........................................................................................................................35

InleidingIn tijden van onzekerheid over het wettelijk pensioen1 is een aanvullend pensioen een aantrekkelijk extralegaal voordeel voor uw werknemers. Het

1 Meer informatie over het wettelijk pensioen (eerste pensioenpijler) vindt u op de website van de Rijksdienst voor Pensioenen (http://www.onprvp.fgov.be of klik hier).

Sociare Groepsverzekering 3 | 37

Page 4: syllabus groepsverzekering

aanvullend pensioenplan in onze sector* (PC 329.01) legt al een bescheiden basis. Via een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging (ipt) op organisatieniveau kunnen uw werknemers een substantiëler aanvullend pensioen opbouwen. En kunt u hen als u wilt ook bijkomende waarborgen geven.

Deze syllabus licht u op begrijpelijke wijze het sociaal-juridisch kader toe dat geldt bij het invoeren, beheren, wijzigen en opheffen van een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging. Ook de gunstige fiscale en sociale behandeling van de bijdragen en uitkeringen binnen een pensioentoezegging komt uitgebreid aan bod.

Via www.sociare.be – kennisbank 329 – loon en kostenvergoedingen – loon vindt u verder ook:- handige modeldocumenten die u helpen bij het invoeren of wijzigen

van het aanvullend pensioenplan- *een vraag en antwoord sectorpensioen PC 329.01

Deel I: Groepsverzekering1. Wat is een groepsverzekering?

Een groepsverzekering is een levensverzekeringspolis die u als werkgever vrijwillig2 afsluit voor (een deel van) uw personeel.

De groepsverzekering kan verschillende mogelijke waarborgen bevatten, waarvan de meest voorkomende het pensioensparen is. Via

2 De huidige regelgeving verplicht werkgevers voorlopig niet om op organisatieniveau een tweede pensioenpijler te faciliteren voor hun werknemers. De individuele pensioeneis van een werknemer vormt vandaag de enige uitzondering (zie verder). Op sectorniveau zijn organisaties die ressorteren onder PC 329.01 wel verplicht om zich aan te sluiten bij het sectorpensioen.

Sociare Groepsverzekering 4 | 37

Page 5: syllabus groepsverzekering

premiebetaling aan de pensioeninstelling (verzekeringsonderneming of pensioenfonds) bouwt de werknemer een extra(legaal) spaarpotje op, een aanvullend pensioen (tweede pensioenpijler), waarmee hij zijn wettelijke pensioen (eerste pensioenpijler) aanvult.

De pensioeninstelling betaalt het aanvullend pensioen uit aan de werknemer, (in principe)3 op het moment dat hij op pensioen gaat of, bij overlijden, aan zijn nabestaanden (aanvullend overlevingspensioen).

Welke andere waarborgen kan een groepsverzekering naast het aanvullend rust- en overlevingspensioen bevatten? O.a.: (extra) overlijdenswaarborg bij overlijden werknemer verzekering gewaarborgd inkomen (bij bv. langdurige

arbeidsongeschiktheid) premievrijstelling bij volledige arbeidsongeschiktheid of tijdelijke

werkloosheid

Op bepaalde voorwaarden is een groepsverzekering die naast een pensioenluik in aanvullende waarborgen voorziet te beschouwen als een ‘sociale groepsverzekering’. Vereist is o.a. dat: het pensioenluik geldt voor alle werknemers van de organisatie (=

juridische entiteit4) het pensioenluik is ingevoerd via een bijzondere procedure (zie

verder onder ‘2. Hoe een groepsverzekering invoeren of wijzigen?’) het solidariteitsluik (met de aanvullende waarborgen) een minimum

aan solidaire rechten omvat (een toelichting leest u in bijlage 1) het solidariteitsluik afzonderlijk van het pensioenluik beheerd wordt,

geregeld wordt door een afzonderlijk reglement en onder paritair toezicht staat

de totale winst onder de aangesloten werknemers verdeeld wordt in verhouding tot hun reserves en de kosten volgens bepaalde regels (bij kb bepaald) beperkt wordt

Voordeel van die formule is dat de werkgeversbijdragen die u stort, vrijgesteld zijn van premietaks (zie verder onder ‘7. Welke inhoudingen gebeuren op de bijdragen aan en uitkering(en) van het aanvullend pensioen?’) en niet aangerekend worden op de loonnorm5. Een sociale groepsverzekering invoeren of de werkgeversbijdragen in een dergelijk plan optrekken behoort dus altijd tot de mogelijkheden6. Zelfs wanneer de loonnorm geen of weinig ruimte laat. Dat in tegenstelling tot het invoeren of optrekken7 van een ‘klassieke groepsverzekering’.

Wilt u zeker weten of uw groepsverzekering een sociale groepsverzekering is?

3 Zie verder onder ‘6. Wanneer kan de werknemer zijn aanvullend pensioen opvragen?’4 D.i. de vzw, de stichting of de vennootschap met sociaal oogmerk (vso). 5 De intersectorale sociale partners leggen tweejaarlijks de loonnorm vast die bepaalt in welke mate de loonkosten mogen stijgen in de privésector. Voor 2015 is de loonnorm 0%, voor 2016 is opnieuw een beperkte loonsverhoging mogelijk. 6 Tenminste zolang op sectoraal niveau geen sociaal pensioenstelsel bestaat. Dat is in onze sector voorlopig niet het geval. 7 In een klassieke groepsverzekering is alleen de verhoging van werkgeversbijdragen die het gevolg is van een loonindexering of normale baremasprong niet aan te rekenen op de loonnorm en dus toegelaten. Ook het invoeren of verhogen van persoonlijke bijdragen van de werknemer kan onbeperkt (want is geen loon).

Sociare Groepsverzekering 5 | 37

Page 6: syllabus groepsverzekering

Vraag dan aan de pensioeninstelling (groepsverzekeraar) of de groepsverzekering voldoet aan de voorwaarden om een sociaal pensioenstelsel te zijn in de zin van titel II, hoofdstuk II, afdeling II van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (WAP).

Meer informatie over de loonnorm vindt u op www.sociare.be, kennisbank 329, loon en kostenvergoedingen, loon (klik hier).

Kiest u voor een cafetariaplan? Dan betaalt u dezelfde bijdragen voor alle werknemers die tot een zelfde categorie behoren, maar kiest iedereen zelf welke waarborgen hij wil naast de pensioen- en overlijdensdekking en hoe hij de bijdrage verdeelt tussen die waarborgen.

De groepsverzekering omvat een contract dat de rechten en de plichten van de werkgever en de

verzekeraar vastlegt een pensioenreglement, dat de rechten en de plichten bepaalt van de

verzekeringsonderneming, de werkgever, de aangesloten werknemers en hun rechthebbenden, alsook de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het pensioenstelsel. Het pensioenreglement bevat ook de pensioentoezegging zelf. Elke aangesloten werknemer kan de tekst van het reglement op zijn verzoek verkrijgen bij de pensioeninstelling of bij de werkgever (het pensioenreglement bepaalt tot wie de werknemer zich moet richten).

per aangesloten werknemer een individuele polisbijlage die de verzekerde waarborgen vermeldt

De werknemer die aangesloten is bij de groepsverzekering behoudt het overzicht van zijn aanvullende pensioenrechten dankzij: de individuele pensioenfiche die hij jaarlijks krijgt van de

verzekeraar. Die pensioenfiche vermeldt o.a. het gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement). Moeten echter geen fiche krijgen: aangeslotenen die een rente uitbetaald krijgen en (vanaf 1/1/2016) passief aangesloten werknemers (‘slapers’8). Vanaf 2016 is de aflevering van elektronische pensioenfiches mogelijk9.

de mededeling van de verwachte rente op pensioenleeftijd die hij vanaf de leeftijd van 45 jaar minstens vijfjaarlijks krijgt van de verzekeraarDeze mededeling gebeurt vanaf 2016 vanuit de Databank Tweede Pensioenpijler (zie verder).

het historisch overzicht van het gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement) dat hij op verzoek kan krijgen van de verzekeraar

de inlichtingen over de verschuldigde uitkeringen en de betalingsmogelijkheden die hij van de verzekeraar krijgt op het ogenblik van pensionering of wanneer andere prestaties eisbaar worden

8 D.i. een uitgetreden werknemer die niet langer aanvullende pensioenrechten opbouwt (en dus niet meer actief aangesloten is) maar zijn reserves niet overdraagt naar een andere pensioeninstelling en dus passief aangesloten blijft. Zij kunnen vanaf 2016 hun gegevens raadplegen via DB2P (zie verder). Over uittreding leest u meer onder ‘5. Wat bij uittreding van de werknemer?’.9 De werknemer behoudt wel altijd het recht om terug fiches op papier te vragen.

Sociare Groepsverzekering 6 | 37

Page 7: syllabus groepsverzekering

Opgelet: als u of de pensioeninstelling aan de aangeslotenen of hun begunstigden een document aflevert of een mededeling doet m.b.t. de pensioentoezegging, moet dat altijd in de juiste taal gebeuren. De taal hangt af van het adres van de exploitatiezetel waar de betrokken werknemer werkt:

in het Vlaams Gewest: Nederlands in het Waals Gewest: Frans

in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Nederlands of Frans naargelang van de taal van de betrokken werknemer

in een gemeente met een bijzonder taalstatuut: Frans als de gemeente in het Waals Gewest ligt, Nederlands als de gemeente in het Vlaams Gewest ligt.

Onder ‘exploitatiezetel’ wordt verstaan de zetel “waaraan het personeelslid gehecht is, waar de sociale contacten tussen twee partijen in principe plaatshebben: daar worden doorgaans de opdrachten en instructies aan het personeelslid gegeven, worden hem alle mededelingen gedaan en wendt hij zich tot zijn werkgever” (Grondwettelijk Hof 30 januari 1986). Bepalend is het adres van de exploitatiezetel, ook al bestaat die zetel uit verschillende gebouwen die in de verschillende gewesten liggen. (Arbeidshof Brussel 18 oktober 2013).

Uiterlijk vanaf 31 december 2016 krijgt elke burger toegang tot de databank tweede pensioenpijler (DB2P) voor geïndividualiseerde informatie over zijn aanvullend pensioen. Jaarlijks krijgt de burger een melding in zijn beveiligde elektronische brievenbus (e-box10) dat de geactualiseerde gegevens van zijn aanvullend pensioen raadpleegbaar zijn in DB2P. Ook krijgt hij een melding als hij binnen zes maanden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd het aanvullend pensioen niet opgenomen heeft.Ten slotte krijgt elke burger vanaf 2016, vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van 45 jaar bereikt, vijfjaarlijks per brief11 geïndividualiseerde informatie over:

zijn wettelijke pensioenrechten: een loopbaanoverzicht en een raming

zijn aanvullende pensioenrechten: de gegevens uit DB2P op 1 januari van het betrokken jaar

Als werkgever hebt u al sinds 2014 toegang tot DB2P (via de portaalsite van de sociale zekerheid : www.socialsecurity.be/registerdb2p_nl)12.

10 De e-box is een onderdeel van het online dienstenplatform van de sociale zekerheid. Over de e-box voor burgers leest u hier meer. De burger kan aan Sigides (beheerder van DB2P) ook een e-mailadres doorgeven waarnaar de informatie gestuurd mag worden. Meer informatie over de e-box voor ondernemingen vindt u hier. 11 De brief vermeldt hoe men de gegevens op elektronische wijze kan raadplegen. Als men niet kiest voor een elektronische mededeling, krijgt men vijf jaar later de geactualiseerde informatie opnieuw per brief. 12 Na registratie op de portaalsite, krijgt u inloggegevens waarmee u toegang hebt tot de gegevensbank tweede pensioenpijler. Mogelijk bent u al geregistreerd voor de andere onlinediensten van de portaalsite. In dat geval gelden uw bestaande inloggegevens ook voor de gegevensbank tweede pensioenpijler.

Sociare Groepsverzekering 7 | 37

Page 8: syllabus groepsverzekering

Telkens wanneer uw groepsverzekeraar en/of het sectoraal pensioenfonds (PC 329.01) de gegevens in DB2P over de aanvullende pensioenopbouw in uw organisatie actualiseren, krijgt u een bericht in uw beveiligde e-box10 met de vraag om de juistheid ervan te controleren en om te reageren binnen 90 kalenderdagen.

2. Hoe een groepsverzekering invoeren, wijzigen of opheffen? Bijlage 2 bevat een schematische weergave van de toepasselijke regels

Verschillende elementen bepalen hoe u een groepsverzekering kunt invoeren, wijzigen of opheffen, o.a.:

gaat het om een klassiek of een sociaal pensioenplan? hebt u sociaaloverlegorganen (ondernemingsraad, comité,

vakbondsafvaardiging)? geldt het plan voor alle werknemers en is er een persoonlijke

bijdrage van de werknemers?

De procedure verloopt echter altijd in twee stappen:1. u informeert en raadpleegt de werknemers(vertegenwoordiging) over

uw voornemen tot invoering, wijziging of opheffing 2. u neemt een inhoudelijke beslissing en gaat over tot formalisering

ervan

Stap 1: voorafgaande informatie - en raadgevingsverplichting Ongeacht de aard van het pensioenplan hebt u als werkgever een voorafgaande informatie- en raadplegingsverplichting. Concreet moet u, voordat u een beslissing tot invoering, wijziging of opheffing van het pensioenplan neemt: advies vragen aan de ondernemingsraad (or) of, bij ontstentenis, aan

het comité voor preventie en bescherming op het werk (cpbw) of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging (va)Geldt het plan maar voor een deel van het personeel van de organisatie (= technische bedrijfseenheid13)?

- dan geven bij verzoek van minstens 10% van deze personeelsgroep alleen de vertegenwoordigers van die personeelsgroep advies

- bij een verzoek van minder dan 10% (of) wanneer de betrokken personeelsgroep niet vertegenwoordigd is in de sociaaloverlegorganen (directieleden bv.), is geen advies vereist en heeft u alleen de informatieverplichting die geldt voor organisaties zonder overlegorganen (zie volgend punt)

als er geen sociaaloverlegorganen zijn: periodiek14 en individueel (bv. via een nota) informatie geven aan de werknemers voor wie het pensioenstelsel geldt

13 Een tbe is een vestiging met een bepaalde mate van sociale en economische zelfstandigheid. Deze valt niet altijd samen met de juridische entiteit (vzw/stichting). Meer daarover leest u in onze syllabi sociaal overleg via www.sociare.be – kennisbank 329 – sociaal overleg – sociaal overleg in de organisatie. 14 Tijdens de voorbereidende werkzaamheden van de WAP sprak de minister over één keer per jaar.

Sociare Groepsverzekering 8 | 37

Page 9: syllabus groepsverzekering

De informatie en het advies hebben betrekking op de volgende aspecten van het beheer van het pensioenplan: de wijze van financiering van het pensioenstelsel en de structurele

verschuivingen in de financiering de vaststelling van de reserves en de jaarlijkse opstelling van de

pensioenfiche de toepassing, de interpretatie en de wijziging van het

pensioenreglement de keuze van een pensioeninstelling en de overgang naar een andere

pensioeninstelling, incl. de eventuele overdracht van de reserves de verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Beslissingen die u over deze elementen neemt zonder de voorafgaande informatie- en raadplegingsverplichting na te leven, kunnen binnen het jaar nietig verklaard worden. Zorg er dus voor dat u kunt bewijzen dat deze verplichting nageleefd is. U bent bij het nemen van de beslissing niet gebonden door het advies.

Stap 2: inhoudelijke beslissing + formalisering De eigenlijke beslissing tot invoering van een klassiek pensioenplan binnen de organisatie behoort in principe tot de uitsluitende bevoegdheid van de werkgever. Maar zodra het plan ingevoerd is, gaat de wet uit van een contractueel karakter. Dat betekent dat u de pensioentoezegging niet eenzijdig kunt wijzigen of opheffen. Zeker de werkgeversbijdragen niet, aangezien die behoren tot het loonpakket van de werknemers en dus een essentieel bestanddeel van de arbeidsovereenkomst uitmaken.

Om het pensioenplan te wijzigen of op te heffen hebt u in principe dus de individuele toestemming van elke aangesloten werknemer nodig. Alleen wanneer de wijziging de werknemersverplichtingen niet verzwaart en deze ook niet raken aan essentiële arbeidsvoorwaarden (bv. adreswijziging pensioeninstelling) hebt u geen toestemming nodig.

Geldt het pensioenplan voor alle werknemers van de organisatie (= technische bedrijfseenheid13) én is voorzien in een persoonlijke bijdrage van de werknemer (of voert u er een in)? Dan moet de invoering, wijziging of opheffing van het plan gebeuren: bij cao (of als er geen sociaaloverlegorganen zijn) via wijziging van het

arbeidsreglement15

Let op: Als u het pensioenplan ingevoerd of gewijzigd hebt bij cao of arbeidsreglement hoewel dat niet verplicht was, dan moet een latere wijziging of opheffing van het plan ook bij cao of ar gebeuren (normenhiërarchie).

Wilt u een sociaal pensioenplan invoeren of wijzigen?

15 De bijzondere wijzigingsprocedure voor het arbeidsreglement is te volgen. Meer informatie vindt u op www.sociare.be - kennisbank 329 - start werkrelatie - arbeidsovereenkomst en -reglement of klik hier.

Sociare Groepsverzekering 9 | 37

Page 10: syllabus groepsverzekering

Dat kan met een cao. Het plan opheffen vereist wel dat 80% van elk van de ondertekenende partijen (werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers) akkoord is. Als er geen sociaaloverlegorganen zijn, sluit u geen cao maar volgt u een bijzondere procedure: u informeert de werknemers over het ontwerp van

pensioenreglement16 en de keuze van pensioeninstelling via aanplakking of via een schriftelijke mededeling

u houdt gedurende 15 dagen (te tellen vanaf de dag van de kennisgeving) een register ter beschikking waarin werknemers opmerkingen kunnen maken. Na afloop bezorgt u het register aan de sociale inspectie.

als het register geen opmerkingen bevat, treedt het pensioenreglement in werking op de 15de dag na die van de kennisgeving, tenzij het reglement een andere datum bepaalt (uiterlijk een jaar na de kennisgeving).

bij opmerkingen in het register hangt u deze uit in de lokalen van de organisatie en doet de inspecteur een verzoeningspoging. Als die poging niet slaagt, doet het paritair comité een verzoeningspoging. Slaagt ook die poging niet dan is de pensioentoezegging niet aangenomen.

Wijzigingen aan het pensioenplan mogen in elk geval alleen gevolgen hebben voor de toekomst. Een wijzigingsbeslissing mag het op dat ogenblik gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement) van een werknemer immers niet verminderen en er mag ook niets teruggebracht worden in het vermogen van de werkgever.

3. Voor wie geldt het voordeel van de groepsverzekering?

Het pensioenreglement bepaalt aan wie het voordeel van de groepsverzekering toekomt: aan al uw werknemers of slechts aan een deel ervan. U mag dus een onderscheid maken (bv. het plan alleen voor de directieleden invoeren), maar dat onderscheid moet geoorloofd zijn. Een onderscheid is geoorloofd als het berust op een objectief criterium en redelijk verantwoord17 is. Zo niet, maakt u zich mogelijk schuldig aan discriminatie (‘het verschil in behandeling van personen in een vergelijkbare situatie dat niet berust op een objectief criterium en niet redelijk verantwoord is’).

Naast een verwijzing naar de verboden uit de algemene Antidiscriminatiewetten van 10 mei 200718, benadrukt de WAP zelf ook uitdrukkelijk het verbod om onderscheid te maken tussen:

16 Elke werknemer kan op verzoek een afschrift krijgen van de tekst van het ontwerp. 17 Volgens de WAP wordt bij de beoordeling concreet rekening gehouden met de beoogde doelstelling, de evenredigheid van het verschil in behandeling in verhouding tot de doelstelling en de gevolgen ervan. 18 Die wetten verbieden discriminatie o.b.v. limitatief opgesomde discriminatiegronden (leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, geloof of levensbeschouwing, taal, gezondheidstoestand, fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, syndicale overtuiging, nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht) en voorzien telkens in algemene en specifieke rechtvaardigingsgronden.

Sociare Groepsverzekering 10 | 37

Page 11: syllabus groepsverzekering

voltijders en deeltijders: zij hebben dus recht op dezelfde pensioenrechten, uiteraard in verhouding tot hun tewerkstellingsbreuk

contracten voor onbepaalde en bepaalde tijd: het niet-aansluiten of het uitstellen van de aansluiting van tijdelijke werkkrachten is op zich dus niet toegelaten. Wel hebt u de mogelijkheid om de opeisbaarheid van de gestorte werkgeversbijdragen tijdelijk uit te stellen (zie verder onder ‘4. Hoe gebeurt de opbouw van het aanvullend pensioen?’).

Er wordt aangenomen dat er wel een objectieve en redelijke verantwoording bestaat voor de uitsluiting van uitzendkrachten (niet in dienst van uw organisatie) en van studenten (geen opbouw van socialezekerheidsrechten en dus ook geen (aanvullend) pensioen in hun statuut).

Een onderscheid in het pensioenreglement tussen arbeiders en bedienden was nog geoorloofd tot 31 december 2014. Sinds 1 januari 2015 loopt een overgangsperiode waarin het onderscheid alleen nog op bepaalde voorwaarden geoorloofd is, maar niet meer als het nieuw ingevoerd wordt. Vanaf 1 januari 2025 geldt het eenheidsstatuut en is elk verschil in behandeling in tussen arbeiders en bedienden in aanvullende pensioenplannen in principe verboden. In bijlage 4 vindt u een uitgebreidere toelichting bij deze geleidelijke invoering van het eenheidsstatuut in aanvullende pensioenplannen.

Om discriminatie op basis van de gezondheidstoestand van de werknemer te vermijden bepaalt de WAP uitdrukkelijk dat de werknemer in het kader van de pensioen- en overlijdensdekking slechts in drie gevallen onderworpen mag worden aan een medisch onderzoek19:

er zijn niet meer dan 10 aangeslotenen bij het pensioenplan de werknemer mag de omvang van de overlijdensdekking zelf

kiezen (cafetariaplan) het kapitaal bij overlijden is minstens 50% hoger dan het kapitaal

bij pensioneringUitsluiting op basis van de resultaten van het medisch onderzoek is echter niet mogelijk. Als de verzekeraar op basis van het resultaat een bijpremie vraagt, kan deze niet ten laste van de werknemer gelegd worden.

Ten slotte is het toegelaten om een wijziging van een bestaande groepsverzekering, in de vorm van een nieuw plan, uitsluitend toe te passen voor werknemers die daarna in dienst treden. Het oude plan blijft dan van toepassing op de werknemers die voor de wijziging al in dienst waren. Er is daarbij geen sprake van discriminatie, ook al wordt op die manier mogelijk een onderscheid gemaakt tussen werknemers binnen bijvoorbeeld eenzelfde functiecategorie. Voorwaarde is wel dat het plan voor de nieuwe werknemers minder gunstig is dan het oude plan.

19 Zoals hierna zal blijken, moet de aansluiting van de werknemer in principe immers onmiddellijk gebeuren. De WAP bepaalt dat de aansluiting of de toezegging dan ook niet afhankelijk mag zijn van een bijkomende beslissing van de werkgever of van de verzekeraar.

Sociare Groepsverzekering 11 | 37

Page 12: syllabus groepsverzekering

Verder geldt als principe geldt dat u elke werknemer aan wie het voordeel van de groepsverzekering toekomt (volgens de bepalingen van het pensioenreglement), onmiddellijk aansluit bij de groepsverzekering. Dus: voor werknemers die al in dienst zijn: vanaf het ogenblik waarop de

nieuwe of gewijzigde groepsverzekering in werking treedt voor nieuwe werknemers: vanaf het ogenblik van indiensttreding

Het pensioenreglement kan wel bepalen dat de aansluiting van werknemers – en dus de opbouw van pensioenrechten - wordt uitgesteld tot de leeftijd van 25 jaar of een lagere minimumleeftijd. Bepaalt het pensioenreglement niets over een minimumleeftijd, dan geldt het principe van onmiddellijke aansluiting.

Werknemers die al in dienst zijn op het ogenblik van invoering of wijziging van de groepsverzekering kunnen op bepaalde voorwaarden hun (onmiddellijke) aansluiting weigeren:

bij invoering van het planDe werknemers die in dienst zijn op het ogenblik dat het pensioenplan ingevoerd wordt, zijn niet verplicht om toe te treden. Om betwistingen te voorkomen is het aangewezen om een weigering altijd op te nemen in een uitdrukkelijke schriftelijke verklaring.

Bij weigering heeft de werkgever in het kader van het pensioenplan geen enkele verplichting meer te vervullen ten aanzien van de betrokken werknemer (geen bijdragebetaling, geen informatieverstrekking, enz.). Tenzij het pensioenreglement anders bepaalt en bijvoorbeeld in de mogelijkheid van uitgestelde toetreding voorziet.

De vrijheid van de werknemer om al dan niet deel te nemen, geldt echter niet (ook niet als er persoonlijke bijdragen zijn van de werknemer) bij invoering van:- het pensioenplan via cao: de hiërarchie van de rechtsbronnen

staat de cao immers hoger dan de arbeidsovereenkomst. Alleen als de cao uitdrukkelijk bepaalt dat de aansluiting voor de werknemers die in dienst zijn op het ogenblik van de invoering van het plan facultatief is, kunnen deze werknemers weigeren deel te nemen.

- een sociaal pensioenplan

bij wijziging van het planWerknemers die in dienst zijn op het ogenblik dat het pensioenplan wijzigt, kunnen hun toetreding tot het nieuwe plan alleen weigeren wanneer de wijziging een verzwaring van hun verplichtingen inhoudt (bv. bij invoering of verhoging van een persoonlijke bijdrage).

Een uitdrukkelijke schriftelijke verklaring van weigering van de werknemer is nodig. Bij weigering blijft het plan, zoals het gold voor de wijziging, van toepassing op de betrokken werknemers.

Sociare Groepsverzekering 12 | 37

Page 13: syllabus groepsverzekering

Opnieuw geldt echter geen weigeringsrecht bij wijziging van het plan via cao of bij wijziging van een sociaal pensioenplan.

Nieuwe werknemers die op het ogenblik van indiensttreding voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden van de groepsverzekering, hebben nooit een weigeringsrecht en zijn dus altijd verplicht om aan te sluiten bij het pensioenplan.

4. Hoe gebeurt de opbouw van het aanvullend pensioen?

Uw werknemer bouwt een aanvullend pensioen op via periodieke (bv. maandelijkse of jaarlijkse) premiebetaling aan de pensioeninstelling (verzekeringsonderneming of pensioenfonds).

Wie betaalt wat?De betaling van de periodieke bijdrage kan op drie manieren: het pensioenplan wordt uitsluitend gefinancierd door

werkgeversbijdragen het pensioenplan wordt gefinancierd door werkgevers- en

werknemersbijdragen (gemengde financiering) het pensioenplan wordt uitsluitend gefinancierd door

werknemersbijdragen (inhoudingen op het loon van de werknemer20)De kosten van het pensioenplan zijn volledig voor rekening van de werkgever.

Financieringstypes Pensioenplannen kunnen onderscheiden worden in functie van het type financiering. Hierna bespreken we de twee basisvormen: het vastebijdragenplan en het vasteprestatieplan. Varianten en combinatievormen zijn mogelijk (bijvoorbeeld het cash balance plan21).

‘Vastebijdragenplan’De meeste plannen zijn ‘vastebijdragenplannen’. Uw organisatie (en/of de werknemer) verbindt zich ertoe om periodiek een vooraf bepaalde vaste pensioenbijdrage te betalen: een vast percentage van het brutoloon (bijvoorbeeld 3%) of een forfaitair premie22. Hoeveel aanvullend pensioen de werknemer later krijgt, hangt af van de omvang van de bijdrage, hoe lang er gespaard kan worden en het financieel rendement uit beleggingen.

De omvang van de vaste bijdrage die u in het pensioenreglement bepaalt, is in de eerste plaats afhankelijk van het beschikbare budget. Daarnaast is er ook rekening te houden met:

- de loonnorm, tenzij het om een sociale groepsverzekering gaat (zie boven onder ‘1. Wat is een groepsverzekering?’)

20 Deze persoonlijke bijdragen zijn dan ook verplicht te vermelden op de loonfiche, individuele rekening en fiscale fiche. 21 Dat plan bepaalt een uit te keren pensioenkapitaal (vaste prestatie) gelijk aan de kapitalisatie van vooraf bepaalde vaste bijdragen die op vooraf bepaalde vervaldagen betaald worden, rekening houdend met een vooraf bepaald theoretisch rendement. Het werkelijk rendement bepaalt echter de bijdrage die de werkgever effectief betaalt. 22 Verschillende formules en combinaties zijn mogelijk. Contacteer ons gerust voor meer informatie.

Sociare Groepsverzekering 13 | 37

Page 14: syllabus groepsverzekering

- de fiscale 80%- regel (zie verder onder ‘7. Welke inhoudingen gebeuren op de bijdragen aan en uitkering(en) van het aanvullend pensioen?’)

Ten slotte bestaat ook de mogelijkheid om uw bijdragen aan het sectorpensioen PC 329.01 in rekening te brengen23.

‘Vasteprestatieplan’ of ‘Tebereikendoelplan’In dit type plan verbindt uw organisatie zich tot het uitkeren van een vooraf bepaald pensioenkapitaal. Wat de werknemer later krijgt, ligt dus vast. Meestal bestaat die pensioenbelofte uit het toekennen van een aan het loon en de dienstanciënniteit gekoppeld pensioenkapitaal (bijvoorbeeld 65% van het laatste loon voor een volledige carrière van 40 jaar).Hoeveel u moet bijdragen om dit pensioen samen te stellen, hangt af van de grootte van het toegezegde aanvullende pensioen, hoe lang er voor gespaard kan worden en hoeveel financieel rendement uit beleggingen er intussen bijkomt. U stort dan als werkgever jaarlijks een door de verzekeringsmaatschappij berekende premie om dat eindkapitaal te garanderen. Persoonlijke bijdragen van werknemers zijn ook mogelijk in dit type plan, maar zijn meestal vaste bijdragen, waarvan de omvang dus vooraf bepaald is in het pensioenreglement (een vast percentage van het brutoloon (bijvoorbeeld 3%) of een forfaitair premie).

De omvang van het pensioenkapitaal dat u in het pensioenreglement bepaalt, is in de eerste plaats afhankelijk van het beschikbare budget. Daarnaast is er ook rekening te houden met:

- de loonnorm (zie boven onder ‘1. Wat is een groepsverzekering?’)

- de fiscale 80%- regel (zie verder onder ‘7. Welke inhoudingen gebeuren op de bijdragen aan en uitkering(en) van het aanvullend pensioen?’)

De omvang van het pensioenkapitaal laten fluctueren in functie van het verwachte pensioenkapitaal van elk van de werknemers op sectorniveau (sectorpensioen PC 329.01) is strikt genomen mogelijk, maar af te raden (o.a. omwille van de oplopende kosten als gevolg van administratie en ‘dynamisch beheer’- zie verder)24.

Voor de meeste werkgevers is een vasteprestatieplan minder aantrekkelijk dan een vastebijdragenplan. Omwille van de onzekerheid over de (evolutie van de) omvang van de te betalen premie, maar ook omdat een werkgever zelfs na wijziging of opheffing van het plan altijd de gevolgen van de gedane pensioenbelofte blijft dragen. Tot de werknemer zijn verworven reserves25 overdraagt naar een andere pensioenstelling (na uittreding26) of de uitbetaling ervan krijgt (bij pensionering of overlijden), herberekent de verzekeraar deze reserves immers bij elke loonstijging en bij evolutie van elke andere variabele parameter in de pensioenformule27. En moet de werkgever de verworven reserves voor de jaren voor de

23 Contacteer ons gerust voor meer informatie. 24 Contacteer ons gerust voor meer informatie. 25 Over het begrip ‘verworven reserves’ leest u meer onder het volgende punt in dit hoofdstuk.26 Over het begrip ‘uittreding’ leest u meer onder ‘5. Wat bij uittreding van de werknemer?’.

Sociare Groepsverzekering 14 | 37

Page 15: syllabus groepsverzekering

wijziging of opheffing dus ook telkens aanzuiveren (het ‘dynamisch beheer’).

Verworven reservesDe reserves (som van gestorte werkgevers- en werknemersbijdragen) waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement, zijn de verworven reserves. De verworven reserve is dus de persoonlijke pensioenspaarpot van de werknemer.

Welke rechten heeft de werknemer op zijn pensioenreserve?

Werkgeversbijdragen De werknemer kan pas na één jaar aansluiting bij een pensioentoezegging aanspraak maken op de reserves uit werkgeversbijdragen die hem toekomen volgens het pensioenreglement. Verlaat de werknemer het pensioenplan binnen dat eerste jaar, dan wordt de reserve gestort in een collectief fonds dat aan het pensioenplan verbonden is. U kunt uiteraard een gunstigere regeling vastleggen in het pensioenreglement (bijvoorbeeld verwerving van de reserves na zes maanden aansluiting of onmiddellijke verwerving bij aansluiting).

Voor de duidelijkheid kunt u best altijd een clausule opnemen in het pensioenreglement over de wijze van verwerving van de door u gefinancierde reserves. Ook al volgt u dus de wettelijke regeling (verwerving na één jaar aansluiting).

Persoonlijke bijdragenDe reserves opgebouwd uit persoonlijke bijdragen van de werknemer zijn altijd onmiddellijk – vanaf de dag van de aansluiting - verworven.

Minimumrendementsgarantie De werknemer heeft bovendien recht op het rendement uit belegging van de verworven reserves.

De wet bepaalt dat de werkgever daarbij verplicht een minimumrendement garandeert op de persoonlijke bijdragen en verplicht een minimumrendement garandeert op de werkgeversbijdragen. Beide minimumgaranties gelden voor plannen van het type vaste bijdragen. Voor de plannen van het type vaste prestatie / te bereiken doel geldt alleen een verplicht minimumrendement voor de persoonlijke bijdragen.  

Persoonlijke bijdragenIn het geval van uittreding28, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging heeft de werknemer recht op het totaal van zijn persoonlijke bijdragen dat op dat ogenblik in het pensioenplan gestort is (uitgezonderd de eventuele premies voor een overlijdens- of

27 Dat kan, naargelang van de formule, bijvoorbeeld het pensioenplafond of de burgerlijke staat van de werknemer zijn. Op het ogenblik van wijziging ligt eigenlijk alleen het aantal dienstjaren bij de werkgever vast.28 De uittreding beëindigt de actieve aansluiting van een werknemer bij het pensioenplan en is dan ook de aanleiding voor het bepalen van zijn rechten. Wanneer er sprake is van uittreding, leest u hierna onder ‘5. Wat bij uittreding van de werknemer?’.

Sociare Groepsverzekering 15 | 37

Page 16: syllabus groepsverzekering

invaliditeitsverzekering), gekapitaliseerd tegen een referentierentevoet van 3,75%.

WerkgeversbijdragenIn het geval van uittreding28, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging heeft de werknemer recht op het totaal van de werkgeversbijdragen dat op dat ogenblik voor hem in het pensioenplan gestort is (uitgezonderd de eventuele premies voor een overlijdens- of invaliditeitsverzekering, en met aftrek van de kosten die de verzekeringsonderneming aanrekent, beperkt tot 5% van de stortingen), gekapitaliseerd tegen 3,25%29.

De verworven reserves (som van gestorte werkgevers- en werknemersbijdragen) moeten op elk ogenblik gefinancierd zijn. De minimumrendementsgarantie daarentegen is een langetermijngarantie die pas gefinancierd moet zijn: op het ogenblik van pensionering of overlijden van de werknemer op het ogenblik van opheffing van het pensioenplan naar aanleiding van de uittreding van de werknemer, uiterlijk op het

ogenblik waarop de werknemer zijn reserves overdraagt30 (of) het ogenblik van pensionering of opheffing van het plan

Als de verworven reserves op dat ogenblik de minimumrendementsgarantie niet dekken, bent u verplicht om het tekort aan te zuiveren.

Om het wettelijk minimumrendement te halen vertrouwt u het (financieel) beheer van de groepsverzekering toe aan een groepsverzekeraar31. In het beste geval bepaalt het contract met de verzekeraar dan ook een gewaarborgde rentevoet die (minstens) gelijk is aan het wettelijk minimumrendement dat u op lange termijn verschuldigd bent aan uw werknemers. Maar in de huidige slechte situatie op de financiële markten zijn de verzekeraars daar meestal niet toe bereid. De dalende rente maakt immers dat zij de wettelijke minimumrentevoet niet meer kunnen garanderen. Belangrijk om weten is dat dit geen afbreuk doet aan uw verplichting om als werkgever op lange termijn het wettelijk minimumrendement te financieren.

Welke gevolgen heeft de dalende rente voor een groepsverzekering?

Voor een nieuwe groepsverzekering? Wilt u een nieuwe groepsverzekering sluiten, weet dan dat de meeste

verzekeraars u vandaag maar een rendement van 1,5% garanderen. Als ze in praktijk

toch betere

29 Uitzondering: bij uitdiensttreding, pensionering of opheffing van de pensioentoezegging binnen vijf jaar na de aansluiting is alleen een indexering van de gekapitaliseerde werkgeversbijdragen te garanderen, met een maximum van 3,25%. U moet in dat geval dus alleen de inflatie waarborgen. 30 Over het begrip uittreding en de mogelijkheden m.b.t. overdracht van de reserves leest u meer onder ‘5. Wat bij uittreding van de werknemer?’. 31 De uitbesteding van het beheer van de groepsverzekering aan een pensioeninstelling is ook wettelijk verplicht, ter bescherming van de aanvullende pensioenrechten van uw werknemers, wanneer de werkgever bijvoorbeeld onvermogend wordt.

Sociare Groepsverzekering 16 | 37

Page 17: syllabus groepsverzekering

beleggingsresultaten halen, kan de toekenning van een winstdeling32 het wettelijk

minimumrendement misschien nog afdekken. Maar als bij uittreding, pensionering,

overlijden of opheffing het wettelijk minimumrendement niet bereikt is, moet u

als werkgever het tekort met eigen middelen aanzuiveren. Dat kan behoorlijk wat

kosten. Bereken dus het risico en leg de nodige provisies aan.

Voor een bestaande groepsverzekering?Hebt u al een groepsverzekering voor uw werknemers, dan blijft de

verzekeraar in principe gebonden aan het in het verzekeringscontract overeengekomen minimumrendement. Als het verzekeringscontract geen (geldige)

wijzigingsclausule bevat, kan hij die contractuele afspraak niet eenzijdig wijzigen. Maar met

een geldige wijzigingsclausule33 kan hij dat wel, zij het alleen voor het rendement op

toekomstige stortingen. De verzekeraar kan ook voorstellen het lopende contract in

wederzijds akkoord te wijzigen, of hij kan een nieuw contract voorstellen, met een

lagerrendement, en het oude opzeggen. Hoe dan ook, negatieve verschillen

tussen het behaalde rendement door de verzekeraar en het wettelijk

minimumrendement op lange termijn moet u als werkgever zelf bijpassen. U controleert

best een en ander en legt zo nodig provisies aan.

Wat als de verzekeraar zelfs het contractueel bepaalde minimumrendement niet behaalt?

In dat geval kunt u het verschil vorderen. In principe, want als het contract geen

resultaat- maar een middelenverbintenis bevat (bv. tak 23 i.p.v. tak 21), is hij niet

aansprakelijk. Leg het ons bij twijfel gerust voor.

Wat brengt de toekomst? De regering Michel kondigt een oplossing aan voor de huidige

onzekerheid als gevolg van de gespannen verhouding tussen de

minimumrendementsgarantie

32 Er is alleen winstdeling mogelijk als de verzekeringsovereenkomst uitdrukkelijk in die mogelijkheid voorziet. Meestal wordt de winstdeling niet als een verbintenis maar als een mogelijkheid geformuleerd en is deze dus niet afdwingbaar. 33 Opgelet: in tegenstelling tot het verzekeringscontract (bepalend in uw relatie met de verzekeraar), kan het pensioenreglement (bepalend in uw relatie met de aangesloten werknemers) niet zomaar een wijzigingsbeding bevatten. Werkgeversbijdragen in een groepsverzekering zijn immers onderdeel van het loon van de werknemer, wat een essentieel bestanddeel van de arbeidsovereenkomst uitmaakt. Om die reden oordelen rechters vaak dat, in toepassing van artikel 25 van de Arbeidsovereenkomstenwet, de clausule die de werkgever het recht geeft om de werkgeversbijdragen eenzijdig te wijzigen, nietig is (bv. Arbh. Brussel 2 december 2014).

Sociare Groepsverzekering 17 | 37

Page 18: syllabus groepsverzekering

van de werkgever en de dalende rendementsgaranties van verzekeraars. In

haar regeerakkoord stelt zij een hervorming in het vooruitzicht, gericht op een billijke

verhouding tussen de wettelijke minimumrendementsgarantie voor de werkgever en

de reële rendementen die verzekeraars uit beleggingen kunnen halen. De minister

van Pensioenen vraagt de Nationale Arbeidsraad om daar advies over uit te

brengen tegen eind juni 2015, waarna hij een beslissing zal nemen.

5. Wat bij uittreding van de werknemer?

Er is sprake van uittreding van een werknemer in drie gevallen:(1) wanneer zijn arbeidsovereenkomst eindigt (om een andere reden

dan overlijden of pensionering). Tenzij de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst sluit met een andere werkgever binnen hetzelfde ‘multi-inrichterpensioenstelsel’ (een aanvullend pensioenplan ingevoerd door meerdere werkgevers, maar met een en dezelfde pensioeninstelling die het stelsel beheert en uitvoert34). Let op: bij eenzijdige beëindiging is de werkgeversbijdrage (incl. premietaks) voor de groepsverzekering mee op te nemen in de berekeningsgrondslag van de opzeggingstermijn en verbrekingsvergoeding.

(2) bij overdracht van zijn arbeidsovereenkomst in het kader van een conventionele overgang van onderneming, zonder overname van het aanvullend pensioenplan (toepassing cao nr. 32bis35)

(3) wanneer hij niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenplan voldoet, ook al eindigt zijn arbeidsovereenkomst niet (bv. wanneer de werknemer overstapt naar een andere functie, binnen een personeelscategorie waarvoor geen of een ander pensioenplan geldt).

De uittreding beëindigt de actieve aansluiting van de werknemer bij het aanvullend pensioenplan en is dan ook de aanleiding voor het bepalen van zijn rechten. Naar aanleiding van de uittreding moet de werkgever bijgevolg: eventuele tekorten aanzuiveren wanneer de opgebouwde reserves de

minimum rendementsgarantie niet dekken (zie boven) de werknemer binnen de wettelijke termijn informeren over zijn

keuzemogelijkheden

34 Opdat er geen sprake zou zijn van uittreding moet tussen de deelnemende werkgevers een uittredingsovereenkomst bestaan die de overname van de rechten en plichten regelt. Een kopie van die overeenkomst maakt deel uit van het pensioenreglement. 35 Cao nr. 32bis, van toepassing bij overdracht van een organisatie bij overeenkomst, verplicht de overnemer niet om de groepsverzekering (of andere aanvullende socialezekerheidsvoordelen) van de overgenomen werknemers over te nemen. Uiteraard kan de overnameovereenkomst wel anders bepalen. Alleen wanneer het pensioenplan bij cao ingevoerd is, geldt wel een overnameplicht en moet de overnemer het voortzetten zolang de cao uitwerking heeft.

Sociare Groepsverzekering 18 | 37

Page 19: syllabus groepsverzekering

De wet bepaalt uitdrukkelijk dat uw werknemer bij uittreding wegens uitdiensttreding of toepassing van cao nr. 32 bis (gevallen (1) en (2)) drie keuzemogelijkheden heeft:

ofwel laat hij de verworven reserves bij de pensioeninstelling, om ze op zijn 65ste aan het gunstige fiscale stelsel36 op te nemen. Als het pensioenreglement in een onthaalstructuur voorziet, kan de werknemer kiezen of hij de reserves laat staan zonder dat de pensioentoezegging wijzigt dan wel ze onderbrengt in die onthaalstructuur37.

ofwel draagt hij de verworven reserves over naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever38, die verplicht is om de overdracht te aanvaarden (als de werknemer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van zijn plan) en er geen kosten voor mag aanrekenen. Daar worden de reserves beheerd volgens de voorwaarden die de nieuwe werkgever in zijn plan bepaalt (al dan niet in een onthaalstructuur). De werknemer heeft hier dus meestal geen keuzemogelijkheid.

ofwel draagt hij de verworven reserves over naar een pensioeninstelling die de totale winst onder haar aangeslotenen verdeelt in verhouding tot hun reserves en de kosten beperkt. Een lijst van pensioeninstellingen die hiervoor in aanmerking komen, vindt u op de website van de FSMA39 (klik hier).

Bij toepassing van de eerste of de derde optie kan de werknemer zelf verder instaan voor de financiering van zijn aanvullend pensioen via zijn nieuwe werkgever. In praktijk vraagt hij dan aan zijn nieuwe werkgever om bepaalde bedragen van zijn loon af te houden voor de verdere financiering van zijn vroegere pensioentoezegging bij een pensioeninstelling van zijn keuze (“de individuele pensioeneis”). Dat kan alleen als volgende voorwaarden nageleefd zijn:

1. de werknemer moet minstens 42 maanden aangesloten geweest zijn bij de pensioentoezegging van de vorige werkgever

2. bij de nieuwe werkgever mag geen pensioentoezegging bestaan waarbij de werknemer kan aangesloten worden

3. het fiscale voordeel is beperkt tot 1500 euro40 (geïndexeerd bedrag voor 2015: 2290 euro, 2280 euro voor 2014).

Als aan deze voorwaarden voldaan is, kunt u de individuele pensioeneis niet weigeren, ook al brengt die voor u extra kosten met zich mee (contact

36 Meer daarover leest u onder ‘7. Welke inhoudingen gebeuren op de bijdragen aan en uitkering(en) van het aanvullend pensioen?’ 37 Het pensioenreglement verduidelijkt de verschillende keuzemogelijkheden voor het verdere beheer van de reserves in het kader van de onthaalstructuur. 38 Dat kan zowel de groepsverzekeraar van de nieuwe werkgever zijn, als het pensioenfonds dat het sectorpensioen beheert waaronder de nieuwe werkgever ressorteert (bv. in PC 329.01: het Pensioenfonds van de Vlaamse Non-Profit/socialprofitsector). 39 De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, die toezicht houdt op de naleving van de Wet Aanvullende Pensioenen (WAP) en haar uitvoeringsbesluiten door verzekeringsmaatschappijen (www.fsma.be). 40 Het maximumbedrag vermindert naar evenredigheid met het aantal dagen aansluiting bij een pensioentoezegging tijdens hetzelfde jaar. Bijvoorbeeld bij indiensttreding in de loop van het jaar, waarbij men datzelfde jaar nog aangesloten was bij de pensioentoezegging van de vorige werkgever.

Sociare Groepsverzekering 19 | 37

Page 20: syllabus groepsverzekering

nemen met de pensioeninstelling, aanpassen van de loonfiches). Het is wel aan te raden om het verzoek van de werknemer en de afspraken over de looninhoudingen op te nemen in een schriftelijke overeenkomst.

Wijziging op komst? In haar regeerakkoord lijkt de regering Michel een versoepeling van de voorwaarden voor de individuele pensioeneis aan te kondigen. Zij beoogt daarmee de mogelijkheid voor elke werknemer om zelf een vrij aanvullend pensioen in de tweede pensioenpijler te financieren.

U informeert de uitgetreden werknemer over zijn keuzemogelijkheden via een specifieke informatieprocedure:

u stelt de pensioeninstelling schriftelijk in kennis van de uittreding, binnen 30 dagen na de uittreding

uiterlijk binnen 30 dagen na uw kennisgeving brengt de pensioeninstelling u op de hoogte van volgende gegevens: het bedrag van de verworven reserves (vermeerderd met de eventuele rendementsgarantie), het bedrag van de verworven prestaties41 en de keuzemogelijkheden voor de werknemer (met vermelding of de overlijdensdekking al dan niet behouden blijft)

zodra u de vereiste informatie van de pensioeninstelling krijgt, geeft u die door aan de werknemer, schriftelijk of elektronisch

de werknemer heeft dan 30 dagen tijd om een keuze te maken die hij aan u meedeelt. U geeft die keuze binnen 15 dagen door aan de pensioeninstelling42. Maakt de werknemer geen keuze, dan wordt hij vermoed te kiezen voor het behoud van de verworven reserves bij de pensioeninstelling, zonder wijziging van de toezegging. De werknemer kan later echter nog altijd tot overdracht van de reserves beslissen. Bij keuze voor overdracht, heeft de verzekeraar 30 dagen tijd om uit te voeren (nadien zijn intresten verschuldigd).

Wanneer de werknemer uittreedt omdat hij niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet, zonder dat hij uitdienst treedt (geval (3)) blijven de verworven reserves in principe bij de pensioeninstelling staan, zonder dat de pensioentoezegging wijzigt, tot op het ogenblik van uitbetaling (bij pensionering of overlijden) of tot wanneer de werknemer op andere wijze uittreedt (uitdiensttreding of toepassing cao nr. 32bis). Wanneer de uittreding echter de overlijdensdekking doet vervallen, heeft de werknemer de mogelijkheid om zijn reserves over te dragen naar de onthaalstructuur van het pensioenplan (als die er is).

Ook hier geldt een specifieke informatieprocedure: u stelt de pensioeninstelling schriftelijk in kennis van de uittreding,

binnen 30 dagen na de uittreding de pensioeninstelling heeft dan op haar beurt 30 dagen tijd om de

werknemer schriftelijk te informeren over de uittreding, het feit of de overlijdensdekking al dan niet voortduurt, de eventuele gevolgen

41 Het bedrag van de verworven prestaties geeft weer waar de aangeslotene aanspraak op maakt overeenkomstig het pensioenreglement als hij bij uittreding zijn verworven reserves in de pensioeninstelling laat staan tot aan de pensioenleeftijd. 42 Het pensioenreglement kan uitdrukkelijk bepalen dat de werknemer zijn beslissing rechtstreeks aan de pensioeninstelling moet meedelen.

Sociare Groepsverzekering 20 | 37

Page 21: syllabus groepsverzekering

daarvan en zijn recht om de verworven reserves over te dragen naar de onthaalstructuur (als die er is)

als de werknemer na het verzenden van de mededeling van de pensioeninstelling 30 dagen laat verstrijken, wordt hij vermoed niet te kiezen voor overdracht naar de onthaalstructuur

6. Wanneer kan de werknemer zijn aanvullend pensioen opvragen?

Sinds de invoering van de WAP in 2003 gebeurt de uitbetaling van het gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement) in principe pas zodra uw werknemer op pensioen gaat (op 65 jaar). Als het pensioenreglement daarin voorziet, kan een aangesloten werknemer zijn aanvullend pensioen al opnemen voordat hij aan de voorwaarden voldoet om zijn wettelijk pensioen op te nemen, ten vroegste op de leeftijd van 60 jaar. De leeftijd waarop de werknemer zijn aanvullend pensioen kan opnemen, is daarom een verplichte vermelding in het pensioenreglement.

Een voorschot op de uitbetaling is alleen mogelijk als het pensioenreglement dat toelaat, als waarborg voor het kopen, bouwen, verbeteren, herstellen of verbouwen van een onroerend goed in de Europese Economische ruimte (via een mechanisme van inpandgeving). Als het onroerend goed uit zijn vermogen verdwijnt, moet de werknemer het voorschot terugbetalen.

Wijzigingen op komst? In haar regeerakkoord kondigt de regering Michel aan dat zij maatregelen zal uitwerken die de opname van het aanvullend pensioen voor het wettelijk pensioen ontmoedigen of zelfs onmogelijk maken. Bepalingen in het pensioenreglement die aanzetten tot vroegtijdige pensionering moeten volgens haar verboden worden (mits overgangsmaatregelen).

7. Welke inhoudingen gebeuren op de bijdragen aan en uitkering(en) van het aanvullend pensioen?

Fiscaal WerkgeversbijdragenDe werkgever met een klassieke groepsverzekering betaalt een verzekeringstaks van 4,4% op de premies die hij aan de verzekeringsmaatschappij stort. De werkgever met een sociale groepsverzekering (zie ‘1. Wat is een groepsverzekering?’) is daarvan vrijgesteld.

Elke werkgever met een groepsverzekering, ongeacht het type plan, moet bovendien de ‘fiscale 80%-regel’ respecteren. Volgens die regel mag de som van het aanvullend pensioen (tweede pijler)43 en het wettelijk pensioen (eerste pijler) van een werknemer, uitgedrukt in een jaarlijkse rente, niet meer bedragen dan 80% van het laatste normale brutojaarloon van de betrokken werknemer. Alleen op die voorwaarde zijn de werkgeverspremies voor de groepsverzekering van het personeel immers

43 Opgelet: het individueel pensioensparen (derde pijler) moet u niet in rekening brengen. Sociare Groepsverzekering 21 | 37

Page 22: syllabus groepsverzekering

volledig fiscaal aftrekbaar van de bedrijfsinkomsten voor vzw’s onder de vennootschapsbelasting. Vzw’s onder de rechtspersonenbelasting vermijden daarmee dat de werkgeverspremies (die de overschrijding van de 80%-regel uitmaken), toegevoegd worden aan de belastbare basis in de rechtspersonenbelasting, met toepassing van het normale tarief van de vennootschapsbelasting. Het risico op een overschrijding van de 80%-regel is echter beperkt voor organisaties in onze sector, gezien de doorgaans beperkte omvang van de werkgeversbijdragen44.

Op de werkgeversbijdragen is er geen belasting ten laste van de werknemer. De belasting gebeurt pas bij de latere uitkeringen.

Persoonlijke bijdragenAls de werknemer persoonlijke bijdragen betaalt in de groepsverzekering geven deze recht op een belastingvermindering aan een vast tarief van 30% mits volgende voorwaarden vervuld zijn: de werkgever betaalt de premies aan de verzekeringsonderneming via

inhoudingen op het loon van de werknemer (zichtbaar op de loonfiche) de werkgever stort de premies definitief aan een in België gevestigde

verzekeringsonderneming de werkgever stort de premies in uitvoering van een reglementair

pensioenreglement de fiscale 80%-regel (zie boven) is vervuldDe belastingvermindering geldt ook wanneer de werknemer de financiering individueel voortzet bij een nieuwe werkgever zonder eigen pensioenplan (de ‘individuele pensioeneis’, zie boven) en de voorwaarden voldaan zijn.

Uitkeringen: kapitaal of renteHet pensioenreglement bepaalt hoe de pensioeninstelling het aanvullend pensioen uitbetaalt aan de werknemer (of aan zijn rechthebbenden bij overlijden): als een kapitaal (in één keer) of in de vorm van een rente. Het reglement kan de werknemer ook de keuze laten. Een van de objectieven van de WAP was echter het aanmoedigen van pensioenuitkeringen in de vorm van een rente. Als het pensioenreglement alleen voorziet in de uitbetaling van een pensioenkapitaal, kan de werknemer (of bij overlijden zijn rechthebbenden) daarom toch altijd de omzetting naar een rente vragen (de ’afstand van vestigingskapitaal45). Er geldt maar één uitzondering op dat recht: wanneer de rente bij de start van de uitbetaling niet meer dan 500 euro op jaarbasis bedraagt, gebeurt de uitbetaling in één keer. De werkgever moet de werknemer zelfs uitdrukkelijk op de hoogte brengen van het recht op afstand van vestigingskapitaal46. Hij doet dat twee maanden voor de pensionering of binnen twee weken nadat de werknemer hem op de hoogte heeft gebracht van zijn vervroegde

44 Op basis van een enquête die Sociare deed in mei 2010 blijkt dat de werkgeversbijdragen in onze sector zich situeren tussen 0,5% en 6% (gemiddeld 3%) van het brutojaarloon van de werknemer.45 De werknemer staat het kapitaal af aan de pensioeninstelling om deze om te zetten in een levenslange rente. Hoewel men met deze mogelijkheid de keuze voor een rente heeft willen stimuleren, is de fiscale behandeling van deze werkwijze minder voordelig (zie verder). 46 Het pensioenreglement kan wel bepalen dat de pensioeninstelling die informatieplicht draagt.

Sociare Groepsverzekering 22 | 37

Page 23: syllabus groepsverzekering

pensionering. Bij overlijden van de werknemer informeert u de nabestaanden over het recht binnen twee weken nadat u van het overlijden in kennis bent gesteld. NB: uw werknemer is niet verplicht om een rente te vragen bij de pensioeninstelling waar het pensioenkapitaal werd opgebouwd. Hij kan ook opteren voor een pensioenkapitaal om vervolgens een rente te vestigen bij een andere instelling.

Welke fiscale inhoudingen gebeuren op de uitkeringen die de pensioeninstelling aan de gepensioneerde werknemer uitbetaalt?

a) gebeurt de uitbetaling als kapitaal: dan wordt het pensioenkapitaal opgebouwd door

werkgeversbijdragen belast₋ bij uitbetalingen aan de werknemer (bij leven): 20% op 60

jaar*, 18% op 61 jaar*, 16,5% op 62, 63 en 64 jaar en 10% vanaf 65 jaar (als de werknemer bewijst dat hij tot die leeftijd actief gebleven is47). *Bij uitbetaling naar aanleiding van pensionering op de leeftijd van 60 of 61 jaar (vervroegd pensioen) geldt echter nog altijd het voordeligere tarief van 16,5%

₋ bij uitbetaling aan de nabestaanden (bij overlijden werknemer): 16,5%

dan wordt het pensioenkapitaal opgebouwd door werknemersbijdragen belast aan 10% bij uitbetaling naar aanleiding van het overlijden van de werknemer of bij zijn pensionering vanaf 60 jaar of ouder

Die tarieven zijn nog te verhogen met de gemeentelijke opcentiemen48.

b) gebeurt de uitbetaling in de vorm van een rente, dan wordt die rentebelast volgens de algemene progressieve belastingtarieven waarop eventueel een belastingvermindering voor pensioenen van toepassing is. Mogelijk moet de werknemer na de definitieve belastingaanslag nog bijbetalen in functie van de toepasselijke gemeentelijke opcentiemen.

c) Gebeurt de uitbetaling in de vorm van een rente na afstand van vestigingskapitaal, dan zijn in eerste instantie de inhoudingen voor uitkeringen als kapitaal van toepassing. Daarna zet de pensioeninstelling het nettokapitaal om in een levenslange rente, jaarlijks belast ten belope van een forfaitair bedrag van 3% van het kapitaal, aan een forfaitair tarief van 25%.

d) eventuele deelnemingen in de winst zijn vrijgesteld van belastingen.

47 Actief blijven betekent: werken, een invaliditeitsuitkeringen krijgen of uitkeringsgerechtigd werkloos zijn tijdens de drie jaren voor de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Volledig tijdskrediet, brugpensioen en vervroegd pensioen worden niet beschouwd als activiteit. Ook de periode waarin men een overlevingspensioen krijgt maar de eigen beroepsactiviteit stopzet voor de leeftijd van 65 jaar komt niet in aanmerking. 48 Deze kunnen concreet een bijbetaling in de eindbelasting tot gevolg hebben. De vermelde tarieven zijn de afgeronde tarieven zoals toegepast in de eindbelasting. Bij inhouding van bedrijfsvoorheffing door de pensioeninstelling gelden volgende tarieven: 20,19%, 18,17%, 16,66% en 10,09%.

Sociare Groepsverzekering 23 | 37

Page 24: syllabus groepsverzekering

Wijzigingen op komst? In haar regeerakkoord kondigt de regering Michel aan dat zij de fiscale behandeling van de opname in kapitaal en de opname in rente beter op elkaar wil afstemmen, zonder de bestaande fiscale voordelen te verlagen. Ze wil daarnaast ook een analyse maken van de mogelijke maatregelen om het aanbod van renteproducten op de markt te stimuleren. Ten slotte neemt ze zich voor om de toepassingsproblemen van de fiscale 80%-regel te onderzoeken.

Sociale zekerheid WerkgeversbijdragenDe werkgeverspremies voor aanvullende (overlevings)pensioenopbouw van werknemers zijn niet onderworpen aan de normale socialezekerheidsbijdragen (ca. 34%). Ze zijn wel onderworpen aan een bijzondere bijdrage van 8,86% op de nettopremie (brutopremie verminderd met de verzekeringstaks). Deze bijdrage is echter niet verschuldigd op het aandeel in de werkgeverspremies dat u eventueel betaalt in het kader van een verzekering premievrijstelling of ter financiering van het solidariteitsluik in een sociale groepsverzekering.

Om de inning van de bijzondere bijdrage van 8,86% door de RSZ mogelijk te maken, moet u (uw sociaal secretariaat) de werkgeversbijdragen opnemen in de rsz-aangifte (DmfA) van het kwartaal waarin ze betaald zijn. Vergeet het bedrag dus niet door te geven, want het sociaal secretariaat is niet automatisch op de hoogte.

Sinds 1 januari 2012 komt daar een bijzondere bijdrage van 1,5% (de ‘Wijninckx-bijdrage’) bovenop als het totaal van de gestorte premies (van de werkgever en de werknemer, voor pensioenopbouw en overlijdensdekking) voor een werknemer het drempelbedrag van 31.212 euro (bedrag bijdragejaar 2013, 2014 en 2015) op jaarbasis overschrijdt. Daarbij houdt u rekening met de premies van het voorgaande jaar aan de groepsverzekering (en eventuele individuele pensioentoezegging49) op organisatieniveau (bv. voor bijdragejaar 2015 houdt u rekening met de gestorte bijdragen in 2014)50. Vanaf bijdragejaar 2014 telt u er ook de eventuele premies aan het sectorpensioen van PC 329.01 bij.

De wet legt een stappenplan vast: u deelt jaarlijks aan de groepsverzekeraar mee welke werknemers

aangesloten waren bij het pensioenplan tijdens het voorgaande jaar, uiterlijk op 28 februari van het bijdragejaar (bijvoorbeeld tegen 28 februari 2015 de lijst met aangesloten werknemers in 2014)

de verzekeraar bezorgt op zijn beurt aan SIGeDIS (databank tweede pensioenpijler) de gegevens op basis waarvan de inningsgrondslag voor de bijzondere bijdrage vastgesteld kan worden, uiterlijk op 30 juni van het bijdragejaar

49 Meer daarover leest u onder ‘Deel II: Individuele pensioentoezegging (ipt)’. 50 Voor vasteprestatieplannen geldt echter een afwijkende berekeningsbasis om te bepalen of er al dan niet een overschrijding van het drempelbedrag van 31.212 euro is: ten belope van het verschil tussen de verworven reserves op 1 januari van het bijdragejaar  (voor bijdragejaar 2015: 1 januari 2015) en de verworven reserves op 1 januari van het voorgaande jaar (voor bijdragejaar 2015: 1 januari 2014) gekapitaliseerd aan 6%. De bijdragen voor de dekking overlijden bepaalt u voor dit type plan door de normaal verschuldigde uitkering in geval van overlijden te vermenigvuldigden met de sterftekans die overeenstemt met de leeftijd die de werknemer bereikte in het jaar voor het bijdragejaar.

Sociare Groepsverzekering 24 | 37

Page 25: syllabus groepsverzekering

SIGeDIS bezorgt u ten slotte de nodige gegevens om de bijzondere bijdrage te berekenen en te betalen, uiterlijk op 30 september van het bijdragejaar

de aangifte van de Wijninckx-bijdrage moet gebeuren met de DmfA-aangifte van het 4de kwartaal van het bijdragejaar. Betaling van de bijdrage moet vervolgens tegen 31 januari.

De bijdrage van 1,5% is alleen verschuldigd op het aandeel van de werkgeverspremies in het totale premiebedrag dat de drempel overschrijdt.Voorbeeld: De werkgever betaalde in 2015 25.000 euro aan premies en de werknemer 40.000 euro. Het drempelbedrag voor bijdragejaar 2015 (31.212 euro) is overschreden met 33.788 euro. De 1,5%-bijdrage wordt berekend op de 25.000 euro.

Het risico op een overschrijding is echter beperkt voor organisaties in onze sector, gelet op de doorgaans beperkte omvang van de premies51.

Op 1 januari 201652 treedt een ‘pensioendoelstelling’ in de plaats van het drempelbedrag van 31.212 euro. De pensioendoelstelling is het bedrag van het hoogste ambtenarenpensioen, vermenigvuldigd met de loopbaanbreuk van de werknemer (aantal gepresteerde loopbaanjaren / 45). De bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 1,5% is vanaf dan verschuldigd als de som van het aanvullend pensioen (tweede pijler) en het wettelijk pensioen (eerste pijler) van de werknemer de pensioendoelstelling overschrijdt.

Persoonlijke bijdragenDe persoonlijke bijdragen die de werknemer eventueel betaalt, maken deel uit van zijn brutoloon en worden daarop ingehouden. Dat betekent dat zij op het niveau van de sociale bijdragen dezelfde behandeling ondergaan als gewoon loon (13,07% rsz-bijdragen).

UitkeringenDe uitkeringen bij pensioen of overlijden zijn niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, want het gaat om een aanvullend sociaal voordeel.

Ze zijn wel onderworpen aan een inhouding ten voordele van het RIZIV, van 3,55% op het brutobedrag van het kapitaal (dus voordat de fiscale inhoudingen gebeuren). Bovendien is er een solidariteitsinhouding ten voordele van de RVP, tot hoogstens 2%. Het percentage is afhankelijk van het totale brutobedrag van het aanvullend pensioen en van de gezinstoestand (alleenstaande of gezinslast).

51 Uit een enquête van Sociare in 2010 blijkt dat de werkgeversbijdragen in onze sector zich situeren tussen 0,5% en 6% (gemiddeld 3%) van het brutojaarloon van de werknemer. 52 Een voorontwerp van wet houdende sociale bepalingen voorziet echter in een uitstel tot 1 januari 2017, zodat pensioeninstellingen meer tijd hebben om zich op deze wijziging voor te bereiden.

Sociare Groepsverzekering 25 | 37

Page 26: syllabus groepsverzekering

Deel II: Individuele pensioentoezegging (ipt)Als uw organisatie (= technische bedrijfseenheid53) een collectieve pensioentoezegging heeft voor al haar werknemers, bestaat de mogelijkheid om bijkomend een individuele pensioentoezegging (ipt) te doen voor een bepaalde werknemer. Aan deze voorwaarde is voldaan als u op organisatieniveau een groepsverzekering heeft voor al uw werknemers. Hebt u geen groepsverzekering (of geldt deze niet voor al uw werknemers), dan is ook aan de voorwaarde voldaan als al uw werknemers onder een sectoraal pensioenplan vallen (bv. het sectorpensioen van PC 329.0154).

Sinds de invoering van de Wet Aanvullende Pensioenen55 krijgen ipt’s dezelfde behandeling als collectieve pensioentoezeggingen en genieten werknemers dus ook dezelfde bescherming via o.a.: de verplichting om de pensioentoezegging extern te laten beheren (zie

verder) het recht op de verworven reserves bij uitdiensttreding en andere vormen

van uittreding het recht op informatie (via o.a. jaarlijkse pensioenfiche en het recht op

voorafgaande informatie bij invoering, wijziging of opheffing)Een ipt kan echter niet de voordelen genieten van een sociale groepsverzekering (zie boven onder deel I, ‘1. Wat is een groepsverzekering’), ook al bevat ze toezeggingen die vergelijkbaar zijn met de solidariteitsprestaties in sociale groepsverzekeringen.

Om misbruiken te voorkomen en omdat collectieve toezeggingen de regel moeten blijven, is de ipt aan strikte voorwaarden onderworpen: u doet de toezegging occasioneel, niet stelselmatig, om persoonsgebonden

redenen(loyauteit, persoonlijke redenen …), aan een individuele werknemer en/of zijn rechthebbenden (en dus niet aan een volledige personeelscategorie)

u sluit met de werknemer een pensioenovereenkomst56 over de pensioentoezegging, waarin de rechten en verplichtingen van de werkgever, de aangesloten werknemer en zijn rechthebbenden, alsook de regels inzake de uitvoering van de pensioentoezegging bepaald worden

u stort maximum 2330 euro aan werkgeversbijdragen op jaarbasis (bedrag incl. 4,4% premietaks, aanslagjaar 2016)57. Alleen op die voorwaarde zijn de werkgeversbijdragen volledig aftrekbaar in de vennootschapsbelasting of vermijden vzw’s onder de rechtspersonenbelasting een fiscale sanctie.

53Een tbe is een vestiging met een bepaalde mate van sociale en economische zelfstandigheid. Deze valt niet altijd samen met de juridische entiteit (vzw/stichting). Meer daarover leest u in onze syllabi sociaal overleg via www.sociare.be – kennisbank 329 – sociaal overleg – sociaal overleg in de organisatie. 54 Ook wanneer uw organisatie een vrijstelling van bijdrageplicht aan het sectorpensioen van PC 329.01 geniet, is dit een collectieve pensioentoezegging voor uw werknemers, nl. vanuit overheidsdotaties. Hier kunt u nagaan of al uw werknemers rechthebbende zijn en dus onder het sectorstelsel vallen, dan wel of zij tot een uitgesloten categorie behoren.  55 Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, Staatsblad 15 mei 2003.56 D.i. de tegenhanger van het pensioenreglement in een collectieve toezegging zoals de groepsverzekering of het sectorpensioen. 57 Bedrag aanslagjaar 2015: 2320 euro.

Sociare Groepsverzekering 26 | 37

Page 27: syllabus groepsverzekering

u laat de toezegging extern beheren door een pensioeninstelling58 (verzekeringsonderneming of pensioenfonds)

Belangrijk: voor sommige oude ipt’s kan een intern beheer nog toegelaten zijn Vóór 16 november 2003 (datum inwerkingtreding WAP) was het intern beheer van een ipt toegelaten (bv. via een bedrijfsleidersverzekering of door het aanleggen van een balansprovisie). Nadien waren interne ipt’s alleen nog mogelijk binnen de grenzen van een uitzonderingsstelsel, tot een wet van 22 juni 2012 ook dat stelsel afschafte. Sindsdien kunnen nieuwe ipt’s niet meer intern beheerd worden, maar kunnen oude ipt’s wel nog bestaan binnen de grenzen van de (ruime) overgangsregeling van die wet. Aandachtspunten:- op oude interne ipt’s zijn de bepalingen van de WAP niet altijd van toepassing- oude interne ipt’s moet u tegen uiterlijk 30 juni 2015 zelf aangeven bij de Databank Tweede Pensioenpijler (DB2P – toegankelijk via de portaalsite van de

sociale zekerheid: www.socialsecurity.be/registerdb2p_nl)59. Contacteer ons gerust voor bijkomende informatie.

u laat geen uitbetaling van de verworven reserves toe voor de leeftijd van 60 jaar

u doet geen individuele pensioentoezegging tijdens de laatste 36 maanden voor hetzij pensionering, hetzij de start van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (swt, het vroegere brugpensioen), hetzij het sluiten van elke overeenkomst met een werknemer ouder dan 50 jaar over een aanvulling op werkloosheidsuitkeringen (‘canada dry-‘ of pseudobrugpensioenregeling)60.

uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op een individuele toezegging, doet u aangifte bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Bijvoorbeeld: u deed een ipt in 2014, dan doet u uiterlijk op 31 maart 2015 aangifte. Aangifte geberut aan de hand van het formulier WAP-461, dat u aangetekend opstuurt naar de FSMA, departement Toezicht op de IBP’s en de Aanvullende pensioenen, Congresstraat 12-14, 1000 Brussel. Aan de hand van die kennisgeving controleert de FSMA of het om een geldige individuele pensioentoezegging gaat.

58 De verplichte uitbesteding van het beheer van de ipt aan een pensioeninstelling beschermt de aanvullende pensioenrechten van uw werknemer, wanneer de werkgever bijvoorbeeld onvermogend wordt. 59 De aangifte van gegevens m.b.t. extern beheerde individuele en collectieve toezeggingen doet u niet zelf, ze gebeurt door de pensioeninstelling (verzekeringsonderneming of pensioenfonds). U wordt wel telkens gevraagd om de juistheid van de geactualiseerde gegevens in DB2P na te kijken en om binnen 90 dagen te reageren (zie boven onder ‘1. Wat is een groepsverzekering?’).60 Bedoeling is om misbruik van de ipt bij afvloeiing voorkomen, in de vorm van fiscale optimalisatie van de ontslagvergoeding. Als sanctie bij overtreding geldt dan ook een administratieve geldboete t.v.v. de FSMA ter waarde van 35% van het kapitaal of vestigingskapitaal van de rente. Dat stemt overeen met de rsz-werkgeversbijdrage op het loon of de ontslagvergoeding. 61 Voor het invullen van rubriek 4 van het formulier: het OFP Pensioenfonds van de Vlaamse Socialprofitsector (Sainctelettesquare 13-15, 1000 Brussel, erkenningsnummer 50601) beheert een sectoraal (collectief) aanvullend pensioenstelsel voor alle werkgevers van PC 329.01 die rechthebbende werknemers tewerkstellen. Hier kunt u nagaan of al uw werknemers rechthebbende zijn en dus onder het sectorstelsel vallen, dan wel of zij tot een uitgesloten categorie behoren.   

Sociare Groepsverzekering 27 | 37

Page 28: syllabus groepsverzekering

De invoering, wijziging of opheffing van een ipt verloopt altijd in twee stappen:

u informeert de werknemer over uw voornemen tot invoering, wijziging of opheffing

u neemt een inhoudelijke beslissing en gaat over tot formalisering ervanBijlage 2 bevat een schematische weergave van de toepasselijke regels

Stap 1: voorafgaande informatieverplichting Als werkgever hebt u een voorafgaande informatieverplichting. Concreet moet u de betrokken werknemer periodiek62 en individueel (bv. met een nota) informeren voordat u een beslissing tot invoering, wijziging of opheffing van een ipt neemt, over de volgende aspecten van het beheer van de ipt: de wijze van financiering van het pensioenstelsel en de structurele

verschuivingen in de financiering de vaststelling van de reserves en de jaarlijkse opstelling van de

pensioenfiche de toepassing, de interpretatie en de wijziging van het

pensioenreglement de keuze van een pensioeninstelling en de overgang naar een andere

pensioeninstelling, incl. de eventuele overdracht van de reserves de verklaring inzake de beleggingsbeginselen Beslissingen die u over deze elementen neemt zonder de voorafgaande informatieverplichting na te leven, kunnen binnen het jaar nietig verklaard worden. Zorg er dus voor dat u kunt bewijzen dat deze verplichting nageleefd is.

Stap 2: inhoudelijke beslissing + formalisering De eigenlijke beslissing tot invoering van een ipt binnen de organisatie behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de werkgever. U kunt dus in principe eenzijdig beslissen om aan een werknemer een individuele pensioentoezegging te doen. Dat beslissingsrecht moet men echter relativeren. Voor een persoonlijke bijdrage is immers wel het akkoord nodig van de werknemer. En bovendien moet u de invoering formaliseren via de pensioenovereenkomst die u met de werknemer sluit. Zijn akkoord is uiteindelijk dus altijd nodig. Ook elke latere wijziging of opheffing van de ipt vereist het uitdrukkelijk akkoord van de werknemer.

Wijzigingen aan de ipt mogen in elk geval alleen gevolgen hebben voor de toekomst. Een wijzigingsbeslissing mag het op dat ogenblik gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement) van een werknemer immers niet verminderen en er mag ook niets teruggebracht worden in het vermogen van de werkgever.

62 Tijdens de voorbereidende werkzaamheden van de WAP sprak de minister over één keer per jaar.

Sociare Groepsverzekering 28 | 37

Page 29: syllabus groepsverzekering

Bijlagen1. Sociale groepsverzekering - minimale solidariteitstoezegging

2. Groepsverzekering: hoe invoeren, wijzigen of opheffen? (schema)

3. Individuele pensioentoezegging (ipt): hoe invoeren, wijzigen of opheffen? (schema)

4. Geleidelijke invoering eenheidsstatuut in aanvullende pensioenplannen

Sociare Groepsverzekering 29 | 37

Page 30: syllabus groepsverzekering

Bijlage 1: Sociale groepsverzekering - minimale solidariteitstoezegging Een koninklijk besluit van 14 november 200363 bepaalt het minimum aan solidaire rechten dat het solidariteitsluik van een groepsverzekering moet omvatten om in aanmerking te komen als ‘sociale groepsverzekering’ (zie boven onder ‘1. Wat is een groepsverzekering?’):

de solidariteitstoezegging komt minstens overeen met 4,4% van de stortingen voor de pensioentoezegging

de solidariteitstoezegging omvat minstens twee onderscheiden prestaties zoals hierna opgesomd onder 1°, en één prestatie zoals hierna opgesomd onder 2° of 4°:

1° financiering van de opbouw van het aanvullend rust- en/of overlijdenspensioen (‘premievrijstelling’) tijdens:

a) de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens technische stoornis, slecht weer, gebrek aan werk met economische oorzaken, overmacht, staking, lock-out of sluiting wegens jaarlijkse vakantie

63 Kb van 14 november 20013 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels, Staatsblad 14 november 2003.

Sociare Groepsverzekering 30 | 37

Page 31: syllabus groepsverzekering

b) de periodes van onvrijwillige werkloosheid, beperkt tot 12 maanden c) de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte,

invaliditeit, bevallings- of zwangerschapsrust, en de periodes afgedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte

d) de periodes van deelname aan cursussen of studiedagen die gewijd zijn aan sociale promotie

e) de periodes :  - van loopbaanonderbreking64

  - van loopbaanvermindering door de werknemer vanaf 50 jaar43

  - van volledig of halftijds tijdskrediet65, met een maximum van 12 maanden  - van landingsbaan44

- van ouderschapsverlof, vaderschapsverlof, verlof om palliatieve verzorging te verstrekken of verlof om een zieke ouder te verzorgen

 f) het faillissement van de werkgever tot 6 maand na de faillietverklaring

2° vergoeding onder de vorm van een rente van inkomstenverlies66 bij:

a) permanente arbeidsongeschiktheid van meer van 66 % beperkt tot 25.000 euro per jaar

b) overlijden tijdens de beroepsloopbaan beperkt tot 20.000 euro per jaar3° betaling van een rente van maximum 25.000 euro per jaar43 in

geval van ernstige ziekte;4° verhoging van lopende pensioenrenten of overlevingsrenten

 

64 Het kb verwijst hiervoor naar de voorwaarden bepaald door de wet van 22 januari 1985 of het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen.65 Het kb verwijst hiervoor naar de voorwaarden bepaald door cao nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad.66 Deze rente mag in de vorm van een kapitaal toegekend worden als het jaarlijks bedrag kleiner is dan 300 euro.

Sociare Groepsverzekering 31 | 37

Page 32: syllabus groepsverzekering

Bijlage 2: Groepsverzekering - hoe invoeren, wijzigen of opheffen?Stap 1: informatie en raadpleging

waarover? wijze van

financiering + structurele verschuivingen

bepaling reserves en jaarlijkse opstelling pensioenfiche

toepassing, interpretatie en wijziging pensioenreglement

keuze en overgang pensioeninstelling incl. ev. overdracht reserves

verklaring beleggingsbeginselen

organisatie met or / cpbw /va organisatie zonder or / cpbw /vainformeer en vraag (niet-bindend) advies over uw voornemen aan:

- or - (of als die er niet is) cpbw- (of als dat er ook niet is) va

geldt het plan maar voor een deel van de wns van de organisatie (tbe)?

bij verzoek van min. 10% van de betrokken wns: alleen advies door leden die hen vertegenwoordigen

bij verzoek van minder dan 10% (of) als betrokken wns niet vertegenwoordigd in or/ cpbw /va (directieleden bv.): pas de informatieverplichting voor organisatie zonder or/cpbw/va toe (geen advies vereist)

informeer de betrokken wns over uw voornemen periodiek (min. 1 x per jaar) individueel (bv. nota met

ontvangstbevestiging)

Stap 2: inhoudelijke beslissing + formaliseringHet plan dat u invoert of wijzigt is een:

organisatie met or / cpbw /va organisatie zonder or / cpbw /vaklassiek plan

geldt het plan voor alle wns vd organisatie (tbe) + is er een persoonlijke bijdrage (of voert u deze in)?

invoering

sociaal plan

invoering/wijziging: via cao

opheffing: via cao, mits akkoord 80% wg-vertegenwoordigin

klassiek plan

geldt het plan voor alle wns vd organisatie (tbe) + is er een persoonlijke bijdrage (of voert u deze in)?

invoering

sociaal plan

invoering/wijziging/opheffing via volgende procedure*: informeer wns over

ontwerp van pensioenreglement +

Sociare Groepsverzekering 32 | 37

Page 33: syllabus groepsverzekering

/wijziging /opheffing: via cao

zijn er alleen wg-bijdragen?

invoering: wg kan alleen beslissen

wijziging/opheffing: in principe (uitdrukkelijk of stilzwijgend) akkoord aangesloten wns vereist*tenzij wijziging verplichtingen wn niet verzwaart + niet raakt aan essentieel bestanddeel

g + 80% wn-vertegenwoordiging in de organisatie

/wijziging /opheffing: via arbeidsreglement* (bijzondere procedure)

zijn er alleen wg-bijdragen?

invoering: wg kan alleen beslissen

wijziging/opheffing: in principe (uitdrukkelijk of stilzwijgend) akkoord aangesloten wns vereist*tenzij wijziging verplichtingen wn niet verzwaart + niet raakt aan essentieel bestanddeel

keuze pensioeninstelling - via aanplakking- via schriftelijke

mededeling houd 15 dagen

opmerkingenregister ter beschikking en bezorg aan sociale inspectie- geen opm.?

inwerkingtreding 15de dag na kennisgeving of op datum bepaald in reglement (max. 1 jaar na kennisgeving)

- wel opm.? uithangen in organisatie + verzoeningspoging inspecteur / paritair comité

*Als u het pensioenplan ingevoerd of gewijzigd hebt bij cao of arbeidsreglement, hoewel u daartoe niet verplicht was, dan moet een latere wijziging of opheffing van het plan ook bij cao of ar gebeuren (normenhiërarchie).

Sociare Groepsverzekering 33 | 37

Page 34: syllabus groepsverzekering

Bijlage 3: Individuele pensioentoezegging (ipt) – hoe invoeren, wijzigen of opheffen?

Stap 1: informatie en raadpleging informeer de betrokken wn

periodiek (min. 1 x per jaar) individueel (bv. nota met ontvangstbevestiging)

over uw voornemen m.b.t. wijze van financiering + structurele verschuivingen vaststelling reserves en jaarlijkse opstelling pensioenfiche toepassing, interpretatie en wijziging pensioenovereenkomst keuze en overgang pensioeninstelling incl. ev. overdracht reserves verklaring beleggingsbeginselen

Stap 2: inhoudelijke beslissing + formalisering invoering: wg kan alleen beslissen, tenzij er een persoonlijke bijdrage is (of u er een wilt invoeren)

in elk geval formalisering via de pensioenovereenkomst tussen wg en wn wijziging/opheffing: uitdrukkelijk akkoord wn vereist

formalisering via de pensioenovereenkomst tussen wg en wn

Sociare Groepsverzekering 34 | 37

Page 35: syllabus groepsverzekering

Bijlage 4: Geleidelijke invoering eenheidsstatuut in aanvullende pensioenplannenBron: Wet van 5 mei 2014 tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen, Staatsblad 9 mei 2014.

Fase 1: tot 31 december 2014Voor tewerkstellingsperiodes67 tot 31 december 2014 blijft het verschil in behandeling van arbeiders en bedienden in een aanvullend pensioenplan geoorloofd (bv. de niet-aansluiting van een van beide categorieën of een verschil in omvang van werkgeversbijdragen). Tot dan maakte u zich dus niet schuldig aan discriminatie als u in de groepsverzekering een onderscheid invoerde of een bestaand onderscheid behield of vergrootte.

Fase 2: van 1 januari 2015 tot 31 december 2024Tijdens deze overgangsperiode geldt een ‘standstill verplichting’. Dat betekent dat u sinds 1 januari 2015:- de bestaande verschillen (die dateren van voor 1 januari 2015) nog mag behouden maar niet meer mag vergroten. Bovendien moet u een harmoniseringstraject opstarten en de nodige stappen zetten om de bestaande verschillen tegen uiterlijk 1 januari 2025 weg te werken. U kiest vrij de invulling van dat traject. Zo kunt u bijvoorbeeld contact nemen met de groepsverzekeraar om bepaalde kostensimulaties te maken en/of concrete voorstellen van oplossing agenderen op het sociaal overleg in uw organisatie. U draagt de bewijslast van uw inspanningen. - geen nieuwe verschillen meer mag invoeren.Tenzij:

het onderscheid een hulpmiddel is om een bestaand onderscheid tussen arbeiders en bedienden weg te werken.Zo blijft het bijvoorbeeld toegelaten om het bestaande pensioenplan te vervangen door een nieuw pensioenplan dat voorziet in de gefaseerde verhoging (bv. van jaar tot jaar) van de (lagere) werkgeversbijdragen voor arbeiders, tot het (hogere) niveau van de werkgeversbijdragen voor bedienden bereikt is. Het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden dat tijdelijk behouden wordt in het nieuwe plan, is geoorloofd aangezien het de gelijkschakeling van beide categorieën beoogt.

er sprake is van een overname van een bestaand pensioenplan in het kader van een overdracht of fusie. De overnemer maakt zich niet schuldig aan het invoeren van nieuwe verschillen als dat pensioenplan een onderscheid tussen arbeiders en bedienden bevat dat dateert van voor 1 januari 2015.

Ter info: werkgevers mogen tijdens de overgangsperiode eerst het resultaat van de harmonisering op sectorniveau afwachten vooraleer zij

67 De tewerkstellingsperiodes die aanleiding geven tot aanvullende pensioenopbouw volgens het pensioenplan in uw organisatie.

Sociare Groepsverzekering 35 | 37

Page 36: syllabus groepsverzekering

zelf actie ondernemen. Aangezien het sectorpensioen van PC 329.01 arbeiders en bedienden al gelijk behandelt, kunnen werkgevers in onze sector echter geen gebruik maken van dit uitstelrecht.

Fase 3: na 1 januari 2025 Voor de tewerkstellingsperiodes1 na deze datum is in uw aanvullend pensioenplan elk verschil in behandeling verboden dat berust op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.

Verschillen die nog bestaan doordat werknemers rechtmatig gebruik gemaakt hebben van hun weigeringsrecht, zijn wel nog toegelaten. Als u het aanvullend pensioenplan in uw organisatie (dat meestal de vorm aanneemt van een groepsverzekering) wijzigt of vervangt om een bestaand verschil tussen arbeiders en bedienden op te heffen, kunnen de aangesloten werknemers hun deelname weigeren, zelfs wanneer het gewijzigde of nieuwe plan geen verzwaring van hun verplichtingen inhoudt68. Een weigering is echter niet mogelijk wanneer een cao de aansluiting bij het gewijzigde of nieuwe plan oplegt.

Ook verschillen op basis van andere criteria (bijvoorbeeld onderscheiden pensioenplannen voor directieleden en stafleden of onderscheiden bijdragen in functie van het loon van de werknemers) blijven mogelijk, op voorwaarde dat ze niet tot doel hebben om arbeiders en bedienden verschillend te behandelen.

U hebt dus nog ruim de tijd (tot 1 januari 2025) om de eventuele verschillen tussen arbeiders en bedienden in de groepsverzekering van uw organisatie weg te werken. Toch doet u er goed aan om ze zo snel mogelijk in kaart te brengen en te onderzoeken hoe u de ongelijkheid gaat oplossen. Zo kunt u de kosten in de tijd spreiden en voldoet u meteen ook aan uw verplichting om een harmoniseringstraject op te starten. Het is aan te raden om daarbij de ondersteuning te vragen van uw groepsverzekeraar.

Ten slotte nog twee aandachtspunten: als u het pensioenreglement moet aanpassen om het

eenheidsstatuut in te voeren zoals hierboven omschreven, moet u ook daar de wettelijke procedure voor volgen. Meer info vindt u onder ‘2. Hoe een groepsverzekering invoeren, wijzigen of opheffen?’.

68Artikel 16 van de Wet Aanvullende Pensioenen? (WAP) bepaalt dat een werknemer in principe alleen mag weigeren deel te nemen aan een gewijzigd pensioenstelsel wanneer de wijziging leidt tot een vermeerdering van de verplichtingen van de aangesloten werknemers. Die voorwaarde valt dus weg wanneer het gaat om een wijziging of vervanging die kadert in het eenheidsstatuut.

Sociare Groepsverzekering 36 | 37

Page 37: syllabus groepsverzekering

de wijzigingen die u doorvoert aan uw groepsverzekering om de verschillen tussen arbeiders en bedienden weg te werken, vallen ook onder de loonnorm. Tenzij het om een sociaal pensioenstelsel gaat. Meer daarover leest u onder ‘1. Wat is een groepsverzekering?’.

Sociare Groepsverzekering 37 | 37