Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is...

15
Talentontwikkeling KNKV – Dameskorfbal Someren-Heide, 15 september 2008 Clinic “technische korfbalvaardigheden” voor technisch jeugdkader, met medewerking van: Wendy Theelen, Caroline Lamers, Erwin Dijkstra, Johnny Vervoort en Henk Deegens Het schot Als iemand binnen de regels van het korfbalspel met een belabberde schottechniek toch vaak scoort, zal een trainer zich wel tien keer bedenken voordat hij aan die belabberde techniek gaat sleutelen. Wanneer is een techniek eigenlijk goed? Een goede techniek is die vorm die door de jaren heen de beste is gebleken. Met de beste is dan de meest succesvolle, de meest functionele bedoeld. Uiteraard zijn er ondersteunende informatiebronnen die kunnen helpen bij het beschrijven van de juiste techniek. De biomechanica kan ideale schotbanen berekenen, de medische wetenschap kan grenzen aangeven van gewrichtsstanden, etcetera. Deze ondersteunende informatiebronnen hebben echter tot dusverre nog niet erg veel praktisch rendement opgeleverd bij het helpen beschrijven van ideale vormuitvoeringen van bijvoorbeeld de schottechnieken. De reden daarvoor is simpel. De steeds wisselende schotafstanden, balsnelheden, persoonlijke weer- standen en fysieke mogelijkheden van speelsters zijn er de oorzaak van dat er zich steeds nieuwe situaties voordoen. Al deze situaties kennen hun eigen uitvoering. De strafworp is in feite het meest constante schot, al doen zich bij het nemen hiervan ook steeds andere weersomstandigheden voor. Alvorens over te gaan tot de vormbeschrijving van een aantal basisvaardigheden, is het nodig eerst even stil te staan bij een niet onbelangrijk detail van het met twee handen vangen, werpen en schieten. Het gaat hierbij om het goed vasthouden van de bal met twee handen, hetgeen op de foto te zien is. De bal moet losjes in de handen liggen, de vingers maken balcontact en de handpalm mag niet tegen de bal drukken. Om de goede uitgangs- positie van de handen op de bal te krijgen, kun je de bal vangen met één hand en de andere hand aansluiten op de bal. Er ontstaat een W op de bal, gevormd door de handen. De bal wordt ter hoogte van de kin gehouden. Variatie daarop kan bij een schot van verder weg of van dichterbij.

Transcript of Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is...

Page 1: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Talentontwikkeling KNKV – Dameskorfbal Someren-Heide, 15 september 2008 Clinic “technische korfbalvaardigheden” voor technisch jeugdkader, met medewerking van: Wendy Theelen, Caroline Lamers, Erwin Dijkstra, Johnny Vervoort en Henk Deegens

Het schot

Als iemand binnen de regels van het korfbalspel met een belabberde schottechniek toch vaak scoort, zal een trainer zich wel tien keer bedenken voordat hij aan die belabberde techniek gaat sleutelen. Wanneer is een techniek eigenlijk goed? Een goede techniek is die vorm die door de jaren heen de beste is gebleken. Met de beste is dan de meest succesvolle, de meest functionele bedoeld. Uiteraard zijn er ondersteunende informatiebronnen die kunnen helpen bij het beschrijven van de juiste techniek. De biomechanica kan ideale schotbanen berekenen, de medische wetenschap kan grenzen aangeven van gewrichtsstanden, etcetera. Deze ondersteunende informatiebronnen hebben echter tot dusverre nog niet erg veel praktisch rendement opgeleverd bij het helpen beschrijven van ideale vormuitvoeringen van bijvoorbeeld de schottechnieken. De reden daarvoor is simpel. De steeds wisselende schotafstanden, balsnelheden, persoonlijke weer-standen en fysieke mogelijkheden van speelsters zijn er de oorzaak van dat er zich steeds nieuwe situaties voordoen.

Al deze situaties kennen hun eigen uitvoering. De strafworp is in feite het meest constante schot, al doen zich bij het nemen hiervan ook steeds andere weersomstandigheden voor. Alvorens over te gaan tot de vormbeschrijving van een aantal basisvaardigheden, is het nodig eerst even stil te staan bij een niet onbelangrijk detail van het met twee handen vangen, werpen en schieten. Het gaat hierbij om het goed vasthouden van de bal met twee handen, hetgeen op de foto te zien is. De bal moet losjes in de handen liggen, de vingers maken balcontact en de handpalm mag niet tegen de bal drukken. Om de goede uitgangs-positie van de handen op de bal te krijgen, kun je de bal vangen met één hand en de andere hand aansluiten op de bal.

Er ontstaat een W op de bal, gevormd door de handen. De bal wordt ter hoogte van de kin gehouden. Variatie daarop kan bij een schot van verder weg of van dichterbij.

Page 2: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Techniekbeschrijving

Schotkracht Om kracht te ontwikkelen voor een schot begint de beweging in de benen door in te veren en te strekken. Let erop dat de bewegingen elkaar opvolgen, te beginnen in de enkels. Gevolgd door de knieen, heupen, schouders, ellebogen en polsen. Aan het einde van de beweging draaien de polsen draaien de handpalmen naar buiten. De duimen gaan als het ware door de bal heen. Afhankelijk van de afstand zal er meer of minder kracht uit de benen gehaald worden en meer vaart beweging voorafgaande aan het inveren.

Armbeweging Net voordat de benen gestrekt zijn, gaan ook de armen strekken vanuit de schouders. De ellebogen draaien naar buiten, zodat de duimen de ruimte krijgen om door de bal heen te gaan. Als laatste draaien de handpalmen helemaal naar buiten. Hierdoor krijgt de bal een achterwaartse draai mee. Wijs de bal na met de armen, zodat ook echt alle kracht door de bal heen gaat. Bewegingsbegeleiding: Uitgangshouding aannemen, inveren, strekken vanuit de benen naar de armen, armen strekken en nawijzen. Fouten

• De strekbeweging is niet goed getimed, waardoor de bal niet ver komt. Let op de opeenvolging van de beweging.

• De handen wijzen na het schot naar achteren in plaats van achter de balbaan aan. Schotkracht komt nu vanuit de schouderbeweging.

Page 3: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Schot op een been Het schot op een been wordt gebruikt in bewegende situaties naar alle richtingen.

De beweging van de armen is hetzelfde als bij het schot stilstaand. Bij het inveren wordt er een knie opgetrokken. Ellebogen en opgetrokken knie gaan naar elkaar toe. Het been wordt nu naar beneden gebracht om weer naast de andere geplaatst te worden. De armen worden tegelijk met het plaatsen van het been gestrekt.

Schot met zijwaartse beweging ( op een been) Stap 1; Neem de uitgangshouding voor het schot aan. Stap met de bal in de handen opzij en veer direct in op het uitstapbeen. Maak de beweging af. Stap 2; Neem de uitgangshouding voor het schot aan. Kruis met het ene been voor het andere langs en plaats de voet, stap met het andere been uit. Maak de beweging af. Stap 3: Idem als stap 2. Nu met aangooien erbij. De bal wordt gevangen als er geen contact is met de grond (hetzelfde als bij de doorloopbal). Degene die aangooit gaat op twee meter van de schutter staan en speelt de bal. Stembegeleiding kan gegeven worden door te zeggen: vang-een-twee-schot. Stap 4(dit kan ook als eerste stap gedaan worden); Kruispassen maken opzij. Op enig moment wordt de bal aangespeeld van voren. Verder als stap 3. Schot met uitwijkbeweging (op een been) Dit gaat op dezelfde manier als schieten vanuit een zijwaartse beweging. Nu is de hoek van uitlopen enigszins anders en moet in de laatste fase na de kruispas met het gezicht naar de korf gedraaid worden. Schot in achterwaartse beweging Meestal gebeurt dit vanuit de reboundpositie. De beweging blijft hetzelfde als voorgaand beschreven.

Page 4: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Opbouw van het schot Oefen in stilstand de armtechniek in combinatie met de benen. Dit moet een soort automatisme worden. Begin dicht bij de korf en vergroot de afstand langzaam, zodat de techniek goed geoefend kan worden. Door de beweging feller en korter te maken, krijg je meer lengte in het schot. Tot ongeveer 8 m kan er op techniek geschoten worden, waarbij de uitgangspositie van de armen iedere keer hetzelfde is. Als er van verder geschoten gaat worden kunnen de armen lager gebracht worden, zodat er iets meer kracht uit de schouders gehaald kan worden. Als de techniek goed geoefend is kan er dicht bij de korf (ongeveer 3 meter) geschoten worden met de bal schuin boven het hoofd. De schutter kijkt onder de bal door. De techniek verandert nu in zoverre dat de onderarmen het werk doen. Om goed te kunnen schieten wordt de techniek vaak geoefend. Om van ver te schieten heb je theoretisch een technisch schot nodig in combinatie met kracht. Ook de kracht mag ontwikkeld worden door ook van verder weg te schieten. Hier moet een balans in gevonden worden.

Page 5: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

De doorloopbal

1

2

3

4

5

6

7

8

Er zijn verschillende momenten bij een doorloopbal te onderscheiden: De aanloop In eerste instantie is de aanloop zonder verdedigster de manier om de doorloopbal aan te leren. Daarna met verdedigster. Met weerstand van een verdedigster krijg je te maken met het passeren en uitspelen van de tegenstandster. Beginnende korfbalsters proberen ‘alleen maar’ te passeren door sneller te zijn dan de directe tegenstandster. De gevorderde korfbalster zal proberen over de rugkant te passeren, omdat de verdedigster om te kunnen volgen een extra (corrigerende) pas moet maken. De bal aanname en 2 tellen ritme De bal wordt in het zweefmoment van een pas gevangen, waarbij de handen schuin onder de bal zitten. De voet die na het vangen van de bal op de grond komt is tel 1, gevolgd door de volgende voet, is tel 2. Het twee-tellen-ritme is heel belangrijk voor de doorloopbal en komt in veel bewegingen van het korfballen terug.Tijdens een wedstrijd kun je in deze twee tellen voor je verdedigster komen en een kleine of grote afstand overbruggen. De afzet en het scoren Zoveel mogelijk omhoog gericht, zodat de bal zo dicht mogelijk bij de rand losgelaten wordt. Belangrijk is dat de handen omhoog gestrekt worden vanuit de buik/borst. De bal verlaat de vingertoppen het laatst. Hierboven staat beschreven hoe een doorloopbal uitgevoerd moet worden. In de praktijk loopt het vaak anders, omdat de verdedigsters het aangeven verstoren of omdat de aangeef niet optimaal is geweest.

Page 6: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Mogelijke methode bij het aanleren van de doorloopbal:

1. train de strafworp;

Beginhouding • handen schuin onder de bal • bal bij de buik • kleine schredestand maken • gewicht tussen benen (niet helemaal op de voorste

voet) • kijk naar de korf

Uitvoering

• gewicht verplaatsen naar de voorste voet • knie van het achterste been naar voren halen (spitse

knie maken), de armen zetten de beweging naar de korf in

• het been van de spitse knie weer strekken en de bal net over het randje “leggen”

2. Nu de doorloopbal met het afnemen van de hand. Eventueel

twee hoepels neerleggen om het tweetellen ritme te oefenen. 3. Idem, maar nu opgooien 4. Nu met aangooien

Het is belangrijk dat de bewegingen zo geautomatiseerd worden dat ze kunnen 'spelen' met de bewegingen en de doorloopbal in alle omstandigheden kunnen maken. Uitgangspunt daarbij is dat er gescoord wordt. In situaties zonder verdedigster mag je op topniveau verwachten dat er 24 uit 25 doorloopballen gescoord wordt. In mijn beleving gaat er veel mis met de focus op het scoren. Alle bewegingen vooraf met daarbij het storen van de verdedigster, kan afleiden. Concentratie en focus bepaalt samen met techniek de score. Meest voorkomende fouten:

1) De aanname van de bal gebeurt tijdens een hink en niet tijdens een pas. De nemer komt tijdens de hink erg omhoog. Dit valt op. a) Om dit te veranderen kun je de bal van de hand laten nemen, waarbij de opdracht is om

gewoon door te lopen. b) Daarna eventueel met licht opgooien (de reactie is vaak dat ze dan weer omhoog komen)

2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg

losgelaten, waardoor het meer lijkt op het mikken bij een bovenhandse doorloopbal. 3) De armen wordt gestrekt naar voren/beneden en daarna omhoog gebracht. De nemer heeft

vaak veel ruimte nodig, anders wordt de bal tegen de korf aan gespeeld. Mede door het ruimtegebrek wordt de bal ook vroeg losgelaten. Soms gaat de bal zelfs naar achteren. a) Oefen dit door strafworpen te nemen.

Page 7: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Schieten, vangen en werpen Henk Deegens

Korfbal is een wedstrijdsport. En wedstrijdsport staat voor "willen winnen".

En om te winnen moet je scoren. En dus is scoren het hoofddoel van korfbal.

Het samenspel dat aan scoren vooraf gaat wordt gezien als opbouwen, en wel als opbouwen om te scoren. De "middelen" die de korfbalster ter beschikking staan om te kunnen samenspelen en scoren zijn de basisvaardigheden: gooien, vangen en schieten. Als het gaat om de uitvoering van de basisvaardigheden bestaan er weliswaar "ideaal-plaatjes", maar haar uiteindelijke vorm krijgen gooien, vangen en schieten pas in relatie met samen-spel en tegenspel.

Page 8: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

I. SCOREN / SCHIETEN door Henk Deegens

OEFENINGEN De oefeningen zijn geschikt voor zowel het aanleren en verbeteren van de techniek als voor zgn. "schietwedstrijdjes". In het boek "Korfbal in zicht" worden de technieken op een duidelijke manier beschreven en op de videoband "scoren" van de NKTV worden de meest voorkomende fouten die jeugdspelers maken in beeld gebracht. Het boek en de videoband zijn "onmisbare" hulpmiddelen voor de jeugdtrain(st)er. Als de club ze nog niet in hun bezit heeft, kunnen ze worden aangevraagd via het afdelingsbureau. WAAROM SCHIETWEDSTRIJDJES ? - veel variatie - veel herhalingen - gemakkelijke organisatie - meten van de onderlinge verschillen - meten van vorderingen

- verbeteren schotvaardigheid - verbeteren scoringspercentage - verbeteren van de prestatiedrang - verbeteren van omgaan met druk

Noteer of laat de resultaten noteren als de resultaten gebruikt worden om onderlinge verschillen of vorderingen zichtbaar te maken. VORMEN VAN SCHIETEN We onderscheiden meerdere vormen van schieten: 1. strafworp 2. kleine kansjes 3. schot uit stand 4. omdraaibal 5. doorloopbal

6. schot in beweging 7. uitwijkbal 8. draaischot 9. wegtrekbal

De strafworp, omdraaibal en de doorloopbal worden over het algemeen met de onderhandse techniek uitgevoerd, terwijl de overige vormen met de bovenhandse techniek worden uitgevoerd. TWEETALLEN We gaan uit van tweetallen per korf. Als er onvoldoende korven zijn wordt de groep gesplitst. Groep A doet de oefeningen of schietwedstrijdjes en groep B gaat korfballen (mono-korfbal, 1-vakskorfbal, e.d.). Als groep A klaar is, wordt er gewisseld. DRIE- EN VIERTALLEN De oefeningen kunnen ook met drie- of viertallen worden uitgevoerd. Er treedt echter veel meer stilstand op. Om per speler aan hetzelfde aantal herhalingen te komen is er beduidend meer oefentijd nodig. En dat laatste hebben we al veel te weinig.

Page 9: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

1. strafworp

Per tweetal een bal en een korf Nr. 1 neemt strafworpen; Nr. 2 vangt af en geeft aan.

Strafworpen moeten geconcentreerd worden genomen. Wedstrijdvormen waarbij het gaat om "zo veel mogelijk" in een bepaalde tijd, raden we af. Beter is het om: het niet mogen missen van een strafworp als uitgangspunt te nemen. 1. Eén van de twee begint. Als je mist mag de ander. 3x achterelkaar raak schieten is een punt. Welk tweetal behaalt in 2 minuten de meeste punten ? 2. Wie scoort uit bijvoorbeeld 12 strafworpen de meeste doelpunten ? 3. Om de beurt een strafworp nemen. Als er 2x wordt gemist opnieuw beginnen met tellen. Welk tweetal maakt de hoogste 'serie' ? 2. kleine kansjes

Per tweetal een bal en een korf Nr. 1 en 2 schieten om de beurt Schieten vanaf de plaats waar je (af)vangt

1. Welk tweetal scoort in 2 minuten de meeste doelpunten ? 2. Welk tweetal scoort als eerste, bijvoorbeeld 30 doelpunten ? 3. Als er 2x wordt gemist opnieuw beginnen met tellen. Welk tweetal maakt de hoogste 'serie' ? Eén van de twee begint. Als er 3x is gescoord mag de ander. 3x scoren is 1 punt. 6. Welk tweetal behaalt in 2 minuten de meeste punten ?

3. schot uit stand

Per tweetal een bal en een korf. Nr. 1 schiet vanaf een vast punt Nr. 2 geeft aan en vangt af

Page 10: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Variaties: * aan de voor-, achter-, linker- en rechterzijde van de korf uitvoeren. * wisselende afstanden, maximale en halve afstand. Schietwedstrijdjes: * Wie scoort in bijvoorbeeld 3 minuten de meeste doelpunten ? * Wie scoort uit bijvoorbeeld 20 pogingen de meeste doelpunten ? * Wie scoort het snelst bijvoorbeeld 5 doelpunten ? Om en om schieten: * Welk tweetal scoort in bijvoorbeeld 3 minuten de meeste doelpunten ? * Welk tweetal scoort het snelst bijvoorbeeld 5 doelpunten ? Aantallen aanpassen aan het niveau van de groep. 4. omdraaibal

Per tweetal een bal en een korf. Nr. 1 staat op 2 à 3 m. voor de korf. Nr. 2 werpt naar nr. 1. Nr. 1 draait zich om en schiet onderhands op de korf. Nr. 1 vangt zelf af en werpt naar nr. 2.

Variaties: * aan de voor-, achter-, linker- en rechterzijde van de korf uitvoeren. * de schietwedstrijdjes van oefening 3, eventueel aangepast. 5. doorloopbal

Per tweetal een bal en een korf Nr. 1 neemt doorloopballen Nr. 2 geeft aan en vangt af

Variaties: * de doorloopbal nemen aan de voor-, achter, linker- en rechterzijde van de korf. * de doorloopbal aangeven: - van onder de korf - een paar meter rechts van de korf - een paar meter links van de korf - een paar meter voor de korf - met een stuit. * de schietwedstrijdjes van oefening 3, eventueel aangepast. 6. schot in beweging

Per tweetal een bal en een korf Nr. 1 beweegt in een rechte lijn, ontvangt de bal van onder de korf en schiet in beweging. Nr. 2 geeft aan en vangt af

Variaties: * aan de voor-, achter-, linker- en rechterzijde van de korf uitvoeren. * wisselende afstanden, maximale en halve afstand. * de schietwedstrijdjes van oefening 3, eventueel aangepast.

Page 11: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

7. uitwijkbal

Per tweetal een bal en een korf. Nr. 1 komt naar de korf, wijkt uit naar rechts, ontvangt de bal en schiet. Nr. 2 vangt af en geeft aan.

Variaties: * naar links uitwijken * 'om en om': eerst naar rechts, en de volgende keer naar links uitwijken. * aan de voor-, achter-, linker- en rechterzijde van de korf uitvoeren. * de schietwedstrijdjes van oefening 3, eventueel aangepast.

8. draaischot

Per tweetal een bal en een korf. De aangever (nr. 2) staat op 6 m. van de korf. Nr. 1 loopt van onder de korf uit in de richting van nr. 2, ontvangt de bal, draait naar de korf en schiet. Nr. 1 vangt zelf af, werpt naar nr. 2 en start opnieuw.

Variaties: * nr. 2 staat op andere plaatsen: voor, achter, links en rechts van de korf * de schietwedstrijdjes van oefening 3, eventueel aangepast.

9. wegtrekbal

Per tweetal een bal en een korf. Nr. 1 komt naar de korf als voor een doorloopbal. Na het aangeven trekt nr. 2 naar achteren weg, ontvangt de bal en schiet.

Variaties: * nr. 1 komt vanuit andere richtingen: voor, achter, links en rechts van de korf * de schietwedstrijdjes van oefening 3, eventueel aangepast.

Page 12: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

BASISVAARDIGHEDEN

Wedstrijdvormen

Johnny Vervoort

Het bovenhandse schot.

Hoewel de oefeningen qua organisatie nauwelijks verschillen kan men door te spelen met begrippen als tijd, doelpogingen en minimum-score het accent verleggen. Dit zal ook blijken uit de resultaten. Bij de ene oefening zijn er meer drukfactoren als bij de andere. Wanneer je kiest voor meerdere oefeningen in wedstrijdvorm achter elkaar zorg dan voor een climax door gaandeweg de druk op de spelers op te voeren. Men kan het concentratievermogen en de stressbestendigheid zodoende goed inschatten. Belangrijk vind ik bij het schot het werken in tweetallen. De trainingsintensiteit kan dan maximaal zijn.

Oefening 1.

Tweetallen. Een schutter, een afvanger/aangever. De schutter doelt gedurende 3 minuten vanaf 6-8 meter voor de korf. Een doelpunt is een punt. Na 3 minuten wisselen van functie. Individueel tellen.

Oefening 2. Idem als 1, maar nu: wie heeft het eerst 5x gescoord? Dan gezamenlijk van functie wisselen.

Oefening 3. Idem als 1, maar nu: de schutter beweegt rond de korf. Per rondje doelt hij viermaal; ieder 3 minuten, individueel tellen.

Oefening 4. Idem als 1, maar nu: elke halve minuut moet je minstens ‘eenmaal scoren (trainer geeft na elke halve minuut een fluitsignaal) Scoor je dan blijf je schutter, scoor je niet dan wissel je van functie. Tijdsduur 5 minuten; individueel aantal doelpunten tellen.

Oefening 5. Idem als 1, maar nu: hoeveel tijd heb je nodig om 5x te scoren? Maximale tijdsduur 3 minuten.

Oefening 6. Idem als 1, maar nu: hoeveel doelpogingen heb je nodig om 5x te scoren? Maximale tijdsduur 3 minuten.

Oefening 7. Idem als 1 maar nu: hoeveel doelpunten scoor je uit 25 doelpogingen ?

Oefening 8. Idem als l, maar nu: 25 doelpogingen en per 5 doelpogingen minstens 1x scoren. Dus: 5x schieten minstens 1 treffer. 10-2,15-3,20-4,25-5. Wie komt het verste?

Oefening 9. Idem als 1, maar nu: na afloop zoveel strafworpen nemen als dat je van afstand gescoord hebt. Het aantal benutte strafworpen is het puntenaantal.

Telling kan ook per tweetallen plaatsvinden Oefening 10.

Idem als 1, maar nu: wisselen van functie om de minuut. Duur oefening: 6 minuten. Welk tweetal scoort de meeste doelpunten?

Oefening 11. Idem als 10, maar nu wisselen van functie na elk doelpunt. Duur oefening: 6 minuten. Welk tweetal scoort de meeste doelpunten?

Oefening 12. Idem als 11, maar nu: welk tweetal heeft het eerst 10 x gescoord?

Oefening 13. Idem als 3, schutter beweegt rondom de korf’, maar nu wisselen van functie na elke ronde van 4 schoten ( wissel ook eens de looprichting) Duur oefening: 6 minuten.

Page 13: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

druk opvoeren

Wisselen van functie niet aan tijd maar aan het scoren van een punt koppelen is een verder drukopvoerend aspect. Een ander drukverhogend aspect kan zijn als er een bonus bestaat voor het scoren van meerdere doelpunten op rij of in een serie van doelpogingen.

Oefening 14.

Idem als oef. 1, maar nu: elk doelpunt volgend op een eerder doelpunt is 1 punt meer waard. Als je scoort na een misser: 1 punt, scoor je meteen weer 2 punten erbij; is het daaropvolgend schot ook raak 3 punten erbij enz. Wissel van functie na 3 minuten.

Oefening 15. Met tweetallen: wisselen van functie na 5 doelpogingen. Scoor je in een serie van 5 éénmaal: 1 punt, tweemaal: 3 punten ,driemaal: 6 punten, viermaal: 10 punten vijfmaal: 15 punten. Duur oefening 6 minuten tellen kan individueel of per tweetal.

Oefening 16. Idem als 1 maar nu, wie het eerst 3 doelpunten op rij scoort is de winnaar.

Oefening 17. Idem als 1 maar nu als je driemaal op rij mist moet je weer bij nul beginnen. Wat is het hoogste aantal dat je gehaald hebt.

variaties Natuurlijk kan men al deze oefeningen variëren. Dit kan men doen door de afstand en de positie te veranderen. Men kan natuurlijk in plaats van stilstaand het schot laten volgen na een beweging en/of een samenspel.

Oefening 18 “streepjesdoelen”

Een verdere vorm met een drukverhogend aspect is het zogenaamde “streepjesdoelen” Tweetal. Een schutter; een afvanger/aangever. Beginafstand is 3 meter. Als de schutter scoort mag hij naar 4 meter. Telkens bij een doelpunt een meter verder dus, tot en met 8 meter (6 treffers). Men kan op verschillende aspecten de nadruk leggen:

a. hoeveel bedraagt de benodigde tijd ? b. hoeveel doelpogingen heeft de schutter nodig ? c. wie is het eerst klaar ?

Oefening 19 Idem 18, maar nu: 4x scoren, vanaf 3 meter, 3x vanaf 4 meter, 2x vanaf 5 meter en

1x vanaf 6 meter.

Oefening 20 Idem 18, maar nu: 1x scoren vanaf 9 meter, 2x vanaf 8 meter, 3x vanaf 7 meter en 4x vanaf 6 meter.

Oefening 21 Idem 18, maar nu: hoe ver kom je in 25 doelpunten ? Dit meterschieten kan ook in groepsverband bijvoorbeeld in drietallen.

Oefening 22 Idem 18, maar nu: als alle groepsleden van 4 meter gescoord hebben mag men pas naar 3 meter en zo door tot en met 8 meter.

met verdediger

Al deze oefeningen kan men variëren door een verdediger bij de schutter te zetten. De verdediger heeft als taak het licht hinderen van de schutter, zodat deze zich in een wedstrijdsituatie waant. De doelpoging moet in elk geval worden toegelaten. Wanneer het verdedigen op verschillende wijze gebeurt beïnvloedt dit de vergelijkbaarheid van de resultaten.

Page 14: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

De doorloopbal

Aangezien dit een afrondingsvorm is die tijdens het lopen plaatsvindt, is het tempo van de doorloopbal altijd belangrijk. Het is daarom aan te bevelen altijd een bepaald tijdelement in de oefening te brengen.

Oefening 23

Tweetallen. Een schutter, een afvanger/aangever. Gedurende 3 minuten doorloopballen nemen van op 6 meter voor en achter de korf. Na 3 minuten wisselen van functie; individueel tellen.

Oefening 24 Idem als 23, maar nu: 3 op rij gescoorde doelpunten leveren 2 bonuspunten op. 1 misser kost een strafpunt.

Oefening 25 Idem als 23, maar nu: wisselen van functie om de 2 doelpunten; welk tweetal scoort na 6 minuten de meeste doelpunten.

Oefening 26 Drie - of viertallen: in roulatie doorloopballen nemen. Wie heeft het eerst 25 doelpunten ?

Oefening 27 Drie- of viertallen: wie scoort de meeste doelpunten in 5 minuten tijd.?

Oefening 28 Drie- of viertallen : als er twee opeenvolgende doorloopballen worden gemist moet de groep terug naar nul. Wordt er eenmaal gescoord dan mag men gewoon doortellen . Duur 5 minuten. Wat is het hoogst aantal dat elke groep bereikt?

Oefening 29 Idem als 28, maar nu: 2 missers op rij is een punt aftrekken.

Oefening 30 Idem als 28, maar nu: wie het eerst 10 doorloopballen op rij scoort is winnaar.

Ook bij de doorloopbal zijn verschillende bewegingsvormen mogelijk vooral bruikbaar bij rouleren in groepen van 3 personen of meer.

De strafworp De strafworp kent niet onmiddellijk een tijdselement. Het hoeft dus meestal ook niet ingebouwd te worden.Oefening 9 kende al een strafworp aspect.

Oefening 31

Neem 10 strafworpen. Hoeveel doelpunten scoor je.?

Oefening 32 Neem 25 strafworpen. Bij 5 missers ben je af wat is de score.?

Oefening 33 Om de 20 seconden geeft de trainer een fluitsignaal, 10 x achter elkaar. Wie een strafworp mist moet 10 meter heen en terug sprinten naar een pion. Wat is de score?

Oefening 34 Wanneer je een strafworp mist opnieuw beginnen met tellen. Duur van de oefening : 5 minuten. Wat was de langste serie oefeningen.?

Oefening 35 Scoor 20 strafworpen. Noteer de benodigde tijd. Voor elke misser worden 10 strafseconden bijgeteld.

Oefening 36 Neem 2 strafworpen .Voor elke misser een ronde van 50 meter lopen.

Sneldoelen Ook het scoren van dicht onder de korf kan in wedstrijdvorm worden geoefend. Meestal gebeurt dit onder hoge tijddruk: vandaar sneldoelen.

Oefening 37

Tweetallen Gedurende een minuut zoveel mogelijk doelpunten scoren. Lopen met de bal is niet toegelaten en om de beurt gooien. Bij meertallen tijdsduur verlengen.

Page 15: Syllabus clinic technische korfbalvaardigheden · 2018-01-11 · 2) De handenplaatsing op de bal is meer aan de zijkant. Vaak wordt de bal nu te vroeg losgelaten, waardoor het meer

Oefening 38

Idem als 37, maar nu: welk tweetal heeft het eerst 25 doelpunten.?

Oefening 39 Idem al 37, (twee- of drietallen) maar nu: een speler blijft doelen tot hij driemaal heeft gescoord. Dan is de volgende aan de beurt. Welke groep scoort na 2 minuten het hoogst?

Oefening 40 Idem als 37, maar nu 2 missers op rij is een punt eraf.

Oefening 41 Idem als 37 maar nu 2 missers op rij is terug naar nul. Wat is de hoogste score die werd bereikt.?

Oefening 42 Idem als 37, maar nu 2 opeenvolgende doelpunten zijn een punt. Een misser is een punt eraf.