SVJ2 1_leerplan (2)

29
SvJ 2.1 Basisdocument voor de ontwikkeling van een nieuw leerplan van de School voor Journalistiek Utrecht, 29 september 2009

Transcript of SVJ2 1_leerplan (2)

Page 1: SVJ2 1_leerplan (2)

SvJ 2.1

Basisdocument voor de ontwikkeling van een nieuw leerplan van de

School voor Journalistiek

Utrecht, 29 september 2009

Page 2: SVJ2 1_leerplan (2)

1

1. Inleiding .............................................................................................. 2

2. Werkwijze en procedure....................................................................... 3 Procedure.......................................................................................................... 3

Organisatie........................................................................................................ 3

Agenda ............................................................................................................. 3

Logica...............................................................................................................4

3. De beroepspraktijk............................................................................... 5 De crisis............................................................................................................5

Digitalisering ..................................................................................................... 5

Belangrijke trends voor de opleiding..................................................................... 6

Een dynamisch bestaan: Marijke als Freelancer.............................................. 7

4. SvJ 2.1: Nieuwe accenten in het opleidingsprofiel. ............................... 8

Toets aan de beroepspraktijk ................................................................ 8 Eén met je publiek: Yolanda als webredactrice............................................. 10

5. Competenties..................................................................................... 11 In het centrum van de Macht: Rob op het Binnenhof ..................................... 14

6. Didactisch concept ............................................................................. 15 Onderwijsinhoudelijke uitgangspunten ................................................................ 15

‘Emancipatorische’ uitgangspunten..................................................................... 15

Organisatorische uitgangspunten ....................................................................... 16

Thuis in de buurt: Johan......................................................................... 17

7. Toetsbeleid ........................................................................................ 18

8. Hoofdlijnen van het eerste en tweede jaar. ........................................ 20 Toelichting eerste jaar ...................................................................................... 21

Toelichting tweede jaar ..................................................................................... 23

9. Hoofdlijnen van het onderwijsprogramma in jaar 3 en 4..................... 25 Uitgangspunten voor de bovenbouw ................................................................... 25

Stages ............................................................................................................ 25

Newsrooms ..................................................................................................... 25

Afstudeeratelier ............................................................................................... 26

De onderdelen van het afstudeeratelier ........................................................... 26

Profileringsruimte............................................................................................. 27

10. Tot slot ............................................................................................ 28

Page 3: SVJ2 1_leerplan (2)

2

1. Inleiding De Utrechtse School voor Journalistiek wil een opleiding zijn waar vakmensen worden opgeleid die een eigen positie kunnen veroveren in de turbulente mediabranche. Professionele journalisten, die flexibel en zelfstandig zijn. Die thuis zijn op meerdere media en crossmediaal kunnen werken. Die een modern én eigen antwoord geven op hedendaagse vragen van het vak. Dat is de rode draad in het leerplan dat op de volgende pagina’s wordt ontvouwd. Het is een leerplan dat voortbouwt op de discussies binnen de opleiding én binnen het beroepenveld. Het is een leerplan dat hoge eisen stelt, niet alleen aan de studenten maar ook aan de opleiders zelf. Want de mediatechnologie ontwikkelt zich snel. Ogenschijnlijk verstandige inzichten in bijvoorbeeld het gedrag van mediaconsumenten van vandaag, blijken morgen achterhaald. Verandering is de constante binnen de journalistiek. Hoge eisen stelt het leerplan tevens aan de organisatie van de opleiding. De samenhang in het studieprogramma moet worden versterkt, de organisatie eenvoudiger en helderder. Samenwerking is hierbij het sleutelbegrip. Niet het denken in afzonderlijke vakken maar juist de integrale voorbereiding op de beroepspraktijk is onze leidraad. Niet het afzonderlijke weten en kunnen, maar juist de integratie van kennis en kunde tot journalistieke beroepsbeoefening is de opdracht. Dat leidt op een aantal punten tot ingrijpende wijzigingen in het onderwijsprogramma. Want als verandering de constante is in de journalistiek, moet dat ook gelden voor de opleiding.

Page 4: SVJ2 1_leerplan (2)

3

2. Werkwijze en procedure De basis voor dit nieuwe leerplan is gelegd begin 2009 met een opdracht van de directie van de SvJ aan de Leerplan Adviesgroep (LAG) om het bestaande curriculum onder de loep te nemen. Aanleidingen waren de veranderingen in de beroepspraktijk, maar ook geconstateerde tekortkomingen in het programma en het beleid van de HU het gehele onderwijs te organiseren in eenheden van 5 studiepunten (ects). Aan het werk van de LAG is een onderwijscongres vooraf gegaan waar niet alleen studenten en docenten aan deelnamen, maar ook collega’s uit het veld. De rapportage van de LAG is begin juli besproken tijdens een plenaire studiedag met docenten, lectoraat en studenten. Trefwoorden van de LAG als multimedialiteit, competentiegericht onderwijs, samenwerking tussen ‘’inhoud’’ en ‘’vaardigheden’’ bleken daar breed gedragen. Deze notitie vormt de nieuwste schakel in de keten: het bevat de bevindingen en voorstellen van het managementteam naar aanleiding van de rapportage van de LAG en de plenaire discussies.

Procedure

Deze notitie is niet de laatste schakel. Het stuk wordt nu ter bespreking aangeboden aan de docententeams, waarna medio oktober de ontwikkelteams van start gaan. Ook met de opleidingscommissie, Beroepenveldcommissie en Kenniskring wordt de komende maanden verder gesproken. Vanzelfsprekend over de inhoud van de voorstellen. Maar we hopen ook het debat te voeren met de Opleidingscommissie over de onderwijsorganisatie vanuit studentenperspectief. Met de nieuw geïnstalleerde Beroepenveldcommissie, die recent een conceptversie van paragraaf 3 en 4 besprak, willen we de discussie voortzetten over de aansluiting van de opleiding op de praktijk. Met het lectoraat wordt het gesprek voortgezet over de terugkoppeling van de inzichten die zij uit onderzoek hebben verworven naar het onderwijs. Op die manier ontstaat een vloeiend proces van bouwen in ontwikkelteams en feedback vanuit OC, BVC en Kenniskring. Een proces dat uiteindelijk begin maart moet realiseren in een studieprogramma dat ‘Osiris-klaar’ is voor het eerste jaar en de bovenbouw.

Organisatie

Een paar opmerkingen over de organisatie van dat proces. Deze notitie bevat de hoofdpunten van het leerplan zoals het managementteam dat voor ogen heeft. Het stuk legt een zware nadruk op vernieuwing van de eerste twee jaar. De plannen voor het derde en vierde jaar zijn globaler uitgewerkt. Daarover volgt snel een aparte notitie. Een aantal onderdelen van deze notitie wordt momenteel in kleine werkgroepen in meer technische zin uitgewerkt. Het gaat daarbij om zaken als de infrastructuur van te bouwen websites en de competentiematrix, waarvan de hoofdlijnen in deze nota zijn neergelegd maar waarvan de precieze formulering specialistenwerk is.

Agenda

Medio oktober hopen wij de discussies met de docententeams te hebben afgerond en te starten met de ontwikkelfase. Die komt onder regie van een kleine Leerplan Ontwikkelgroep van 3 á 5 leden. Deze LOG bewaakt de samenhang tussen de ontwikkelteams en rapporteert aan het MT. Het echte ontwikkelwerk vindt plaats in blokteams, geïntegreerde groepen docenten uit meerdere disciplines die elk één blok van tien weken en 15 ects onder handen nemen. Zij krijgen een heldere taak, met randvoorwaarden, leerdoelen, urenbegroting etc. Het MT komt binnenkort met een nadere uitwerking van deze fase. Daarbij komt ook aan de orde hoe de ontwikkelteams met specifieke deskundigheid zullen worden ondersteund.

Page 5: SVJ2 1_leerplan (2)

4

Logica

Het leerplan zoals we dat hier presenteren, is niet alleen het resultaat van discussie over en reflectie op het werk van de LAG en de plenaire studiedagen. Het kent ook een dwingende logische opbouw. Het stuk start met een verkenning van de revolutie die gaande is in de journalistieke praktijk. Daaruit afgeleid worden de nieuwe eisen die aan aankomende journalisten worden gesteld en de manier waarop de SvJ daar op wil inspelen. Vervolgens worden de competenties beschreven waaraan de beginnende journalist moet voldoen. De vraag hoe wij die competenties overbrengen en aanleren, staat centraal in het didactisch concept. Maar het gaat niet alleen om leren. Uiteindelijk moet ook blijken dat de student de gevraagde competenties daadwerkelijk heeft verworven. De paragraaf toetsbeleid beschrijft hoe wij uiteindelijk komen tot dat diploma waarmee wij verklaren alles te hebben gegeven wat we konden zodat de student klaar is voor de praktijk. De hoofdlijnen van het onderwijsprogramma zijn van die exercitie het logisch gevolg. Wij volgen daarmee de stappen zoals die zijn beschreven in de FCJ-standaarden voor onderwijsontwikkeling 1. De vijftien standaarden zijn:

1. Iedere opleiding heeft een beroepsprofiel dat is gevalideerd door het beroepenveld 2. Iedere opleiding heeft een opleidingsprofiel dat gerelateerd is aan het

beroepsprofiel en afgeleid is van het landelijke opleidingsprofiel 3. Het opleidingsprofiel dient gerelateerd te worden aan de Dublin-descriptoren en

het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel 4. Binnen het curriculum van iedere opleiding is competentiegericht en

opdrachtgestuurd onderwijs het uitgangspunt 5. Binnen het curriculum van iedere opleiding zijn de conceptuele, integrale,

vaardigheden en reflectieve leerlijn een onderliggend didactisch principe 6. Iedere opleiding heeft zijn vereiste beroepskennis per competentie beschreven in

een kennisbasis die aansluit bij de domeinkennisbank 7. Ieder opleidingsprofiel beschrijft iedere competentie op drie niveaus 8. Iedere opleiding heeft in een competentiematrix beschreven in welke cursus

welk(e) competentie(niveau) wordt behaald 9. Aan de competentiematrix hangt een toetsplan van de opleiding volgens de

standaarden van toetsing FCJ. Per cursus van 5 ec zijn er maximaal twee deeltoetsen.

10. Iedere cursus van een opleiding bestaat uit 5 ec of een veelvoud daarvan en is gekoppeld aan een of meerdere competenties(niveaus)

11. Iedere onderwijsblok binnen het curriculum moet voldoen aan de taaklastnormering en budgettering van de FCJ

12. Voor iedere cursus is vastgelegd wat de eisen zijn voor Osiris, voor de roostering en voor de formatie

13. Voor iedere cursus is er bij de aanvang van het collegejaar een handleiding voor studenten en docenten

14. Studieloopbaanbegeleiding is een integraal onderdeel van het curriculum van iedere opleiding

15. Iedere opleiding heeft zijn opleiding verantwoord aan de hand van de criteria voor de prestatiegebieden 1 en 2 van het NVAO beoordelingskader

In het vervolg komen deze punten bijna als vanzelf aan de orde. En waar ze dat nog niet (voldoende) doen, fungeren deze standaarden tevens als checklist op volledigheid, systematiek en consistentie. Genoeg inleiding nu. Het is echt tijd om te beginnen.

1 ‘Standaarden voor onderwijsontwikkeling FCJ’ najaar 2009. Stuk ligt momenteel ter bespreking bij

FMR.

Page 6: SVJ2 1_leerplan (2)

5

3. De beroepspraktijk

De digitale revolutie en de economische crisis trekken diepe sporen door de journalistiek. Reorganisaties bij grote (print)mediabedrijven leiden niet alleen tot een verlies aan werkgelegenheid maar ook tot andere arbeidsorganisaties. De vlucht die digitale technieken nemen hebben geleid tot talloze nieuwe spelers op de mediamarkten – vooral op internet. De twee ontwikkelingen versterken en beïnvloeden elkaar en leiden tot een verandering van de beroepspraktijk, zowel in termen van werkgelegenheid als vaardigheden en beroepsethiek. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop de School voor Journalistiek in Utrecht gestalte geeft aan haar missie studenten goed voor te bereiden op deze nieuwe en nog steeds veranderende arbeidsmarkt.

De crisis

Mediabedrijven zien zich door de economische crisis geconfronteerd met een dramatische daling van de inkomsten, vooral uit advertenties. Omzetdervingen van meer dan 20% waren daarbij dit voorjaar geen uitzondering. De beursgenoteerde bedrijven hebben zonder uitzondering gereageerd met een sanering van het personeelsbestand, waarbij vele arbeidsplaatsen van ook journalisten verloren zijn gegaan, werkprocessen op efficiency en synergie zijn beoordeeld en wordt getracht de inzet van personeel flexibeler te maken door bijvoorbeeld diensten elders in te kopen. De economische situatie verschilt sterk per segment. De dagbladpers krijgt de hardste klappen van de crisis, de publieke omroepen staan door hun stabiele financiering veel minder onder druk, en de bedrijfseconomische situatie bij de commerciële omroepen, uitgevers van tijdschriften en van websites vertoont grote variatie. De tijdschriftensector kenmerkt zich door snelle productintroducties én het weer uit de markt halen van niet geslaagde bladen, de relatiemagazines nemen een grote vlucht. Hoezeer het effect van de recessie verschilt, een aantal kwalitatieve trends doet zich overal voor. Voor de journalistiek georiënteerde mediabedrijven is er sprake van meer dan alleen een negatieve conjunctuur. Structurele veranderingen in de sector zijn de sinds de jaren tachtig heftiger wordende strijd om de aandacht van de lezer/kijker, het diffuser worden van de scheidslijnen tussen klassieke ‘’kwaliteitsjournalistiek’’ en infotainment, het scherper vanuit de markt bepalen van productformules en de groeiende concurrentie met nieuwe toetreders tot mediamarkten. De afgelopen 25 jaar hebben de van oudsher dominante spelers in de journalistiek - dagbladen en publieke omroepen - gezelschap gekregen van professionelere huis-aan-huisbladen, talloze lokale en regionale omroepen, commerciële radio- en tv-zenders, een keur aan op nichemarkten gerichte tijdschriften, teletekst, websites en mobiele toepassingen.

Digitalisering

De digitale revolutie heeft het speelveld van de journalistiek structureel veranderd. Informatie is 24 uur per dag, zeven dagen per week langs een veelheid aan kanalen beschikbaar voor het publiek. Voor gevestigde merken zijn goedkopere (tot gratis) vervangers voorhanden. De verhoudingsgewijs goedkope techniek heeft het voor nieuwe spelers mogelijk gemaakt een positie op de markt te veroveren. En waar overheden of bedrijven (of sportclubs) vroeger nieuws aanleverden aan de journalistiek die het vervolgens verwerkte tot informatieve producties, bespelen deze overheden en bedrijven (maar ook ‘’burgerjournalisten’’) nu zelf direct mediakanalen naar het publiek. Het zijn allemaal factoren die via afnemende merktrouw en drastische verschuivingen in tijdsbesteding aan de verschillende media bijdragen aan een veranderende band tussen journalistiek product en gebruiker (lezer, kijker, luisteraar). Daardoor staat de traditionele rol van de journalist als ambachtelijk geschoolde poortwachter in informatiestromen onder druk. Niet alleen in economische termen, maar ook in termen van beroepsethiek en professionele standaards en vaardigheden. De

Page 7: SVJ2 1_leerplan (2)

6

journalist 2.0. kan immers naast gatekeeper ook moderator van een debat op een blog zijn, naast nieuwsbrenger of opinionleader ook entertainer.

Belangrijke trends voor de opleiding

Vertaald naar een opleiding als de SvJ laten de trends op de arbeidsmarkt waarvoor zij opleidt zich als volgt rangschikken. Allereerst is er de groeiende nadruk die binnen mediabedrijven wordt gelegd op efficiency en productie. Het onder hoge tijdsdruk routinematig kunnen produceren van artikelen voor print of web of van radio- en tv-items is een eis die in het beroepenveld in toenemende mate wordt gesteld. Dat is een verschuiving ten op zichte van de ambachtelijke journalistieke cultuur waarin van oudsher een sterke nadruk lag op creativiteit, research en professionele vrijheid. Die cultuurverandering gaat – tweede aspect – gepaard met een vervaging van de arbeidsdeling in de beroepskolom. Eindredacteuren werken mee aan vormgeving, TV-verslaggevers aan de montage, webredacteuren maken foto’s en video-items. Het vereist naast vaardigheden ook grote flexibiliteit. Ten derde, in het verlengde hiervan: mediabedrijven worden multimediale bedrijven, waarin verslaggevers voor meerdere verschillende productieplatforms hun materiaal aanleveren. Soms als afgemonteerde producties, soms ook als halffabricaat aan een ‘geïntegreerde newsroom’ waar het verder wordt verrijkt en gedistribueerd. Dat vereist multimediale vaardigheden. Vier: Journalisten zijn minder vaak in vaste en volledige dienst en bieden zich meer aan als zelfstandig ondernemer,freelancer, ZZP’er, tijdelijke arbeidskracht. Ondernemersvaardigheden, het vermogen tot eigen marketing en relatiebeheer en tot het bespelen van een ‘niche’ horen daarbij. Dat laatste vereist juist weer – als onderscheidend ten opzichte van de meer routinematige werkzaamheden – een excellente en hoogwaardige vakbeheersing en ondernemerschap. Afgestudeerden zijn ook niet alleen bij of voor krant, tijdschrift of omroep werkzaam. Een baan of opdracht bij een intranetsite van een grote instelling of een website van een bedrijfsvereniging behoort eveneens tot de mogelijkheden. In dat beeld past ook – punt vijf - dat de traditionele waterscheiding tussen journalistiek en commercieel denken onder druk komt te staan en wordt doorbroken. Dat gebeurt bínnen mediabedrijven waar de oude Chinese Muren tussen redacties en advertentieafdelingen poreus worden. Maar het impliceert ook een verandering in het ambachtelijk denken van de journalistiek over aan de ene kant onafhankelijke waarheidsvinding en aan de andere kant publieks (markt-)gericht werken. Als zesde punt: de klassieke rolopvattingen staan ook op een andere manier ter discussie. De scherpe mediaconcurrentie leidt nu al tot nuanceringen, wijzigingen en soms verslonzingen in de beroepsethiek. De maatschappelijke en vakmatige discussies over hypes en medialogica getuigen daarvan, evenals de roep binnen media om zich – in taal- en beeldgebruik – te onderscheiden van de oude kwaliteitsnormen 2. Waar iedereen zich journalist kan noemen, is het niet meer vanzelfsprekend dat lang gekoesterde normen door iedere beroepsbeoefenaar nog op dezelfde manier worden doorleefd en nageleefd. Studenten moeten met die spanningen en discussies om kunnen gaan.

2 Opmerkelijk is dat in een Amerikaans onderzoek naar vakeisen het beheersen van de AP-style, toch dé standaard

van de Amerikaanse journalistiek, snel aan belang inboet. Zie: How online journalists rank importance of skills.

Sharira Fahmy, 2008. Newspaper Research Journal. Vol. 29, nr. 2.

Page 8: SVJ2 1_leerplan (2)

7

Een dynamisch bestaan: Marijke als Freelancer 3 Gegevens: Marijke (29), moeder van één kind Woonachtig in middelgrote stad Oosten des lands In 2004 afgestudeerd als journaliste Werkervaring: 2004-2005: verslaggever bij regionale omroep 2005: tekstschrijver communicatieafdeling gemeente 2006 – nu: freelancer, voornamelijk voor uitgaven van lokale welzijnsinstellingen en

twee landelijke magazines over onderwijs en opvoeding (4-14 jaar) ,,Na mijn afstuderen kreeg ik een contract voor een half jaar aangeboden bij de omroep waar ik ook stage had gelopen. Pure regioverslaggeving voor vooral radio. Dat contract is nog een keer verlengd, maar een vaste aanstelling zat er door geldgebrek niet in. Ik ben toen aan de slag gegaan als tekstschrijver bij de communicatieafdeling van de stad. Radio is leuk, lekker snel, maar schrijven vind ik toch ook wel mooi. Alleen zaten ze bij de gemeente niet te wachten op echte verhalen: het waren korte stukjes voor de website en de publicaties in het huis-aan-huisblad. En dat in een erg ambtelijke cultuur. Drie jaar geleden heb ik dan ook besloten te gaan freelancen. De zelfstandigheid en diversiteit trokken me. In het begin pakte ik elke klus aan die zich voordeed. Vanuit de omroep en de gemeente werd ik nog wel eens voor onderwerpen gevraagd, zowel voor radio als teksten maken. Maar ook bij de krant zaten ze nog wel eens om een artikel te springen. Snel werken, op tijd leveren, je verdiepen in wat de opdrachtgever wil en dan ook leveren, afspraken nakomen, dat zijn belangrijke zaken. En het verhaal of de radioreportage moet natuurlijk gewoon interessant zijn. Wat ik in het begin wel lastig vond, waren zaken als administratie en vooral het onderhandelen over de prijs. Want de officiële NVJ- tarieven betaalt echt bijna niemand.. Sinds anderhalf jaar heb ik het over een andere boeg gegooid. Ik heb me toegelegd op het schrijven van verhalen over onderwijs en opvoeding en nog een beetje het welzijnswerk bij ons in de stad. Het voordeel van die focus is dat ik veel gerichter mijn onderwerpen kan opzoeken en wat meer de inhoud kan bieden die bij de opdrachtgever past. Radio doe ik nog maar zelden, de spoedklusjes voor de krant houd ik af. Ik heb nu drie soorten netwerk. Allereerst een netwerk van tipgevers. Dat is heel breed, in zowel de privésfeer als zakelijk. Daarnaast is er het netwerk met zakenpartners. Ik maak zelf regelmatig foto’s, maar als een opdrachtgever aangeeft dat hij echt een heel sterk beeld bij een verhaal wil, regel ik een professionele collega. Zo verwijs ik ook klussen die niet op mijn pad liggen door naar anderen, en krijg ik omgekeerd opdrachten toegespeeld. Derde netwerk is dat van opdrachtgevers. Ik heb nu vier vaste klanten. Dat is wel wat weinig, maar ik investeer veel in de relatie. Zij vertrouwen mij, ik weet wat zij willen en hoe ik dat kan leveren. Dat vertrouwen is essentieel: ze moeten op mijn toezeggingen kunnen rekenen en weten dat ik een opdracht die niet bij mij past eerlijk teruggeef. Weten waar je voor staat, dóen waar je voor staat. Ik heb een redelijk persoonlijke schrijfstijl die hen bevalt, maar kan als het moet die stijl aanpassen aan hun idee. Het gekke is: dat levert je extra credits op. Ik heb ontdekt dat vertrouwen veel belangrijker is dan je tarief. Het gaat om het gúnnen van opdrachten. Prijsonderhandelingen lopen daardoor over en weer veel makkelijker. En ja: soms lever ik op de prijs in omwille van de relatie.’’

3 Deze profielen zijn composities, gebaseerd op officiële functiebeschrijvingen, Cao’s en gesprekken met

praktiserende journalisten, hun leidinggevenden en P&O –functionarissen.

Page 9: SVJ2 1_leerplan (2)

8

4. SvJ 2.1: Nieuwe accenten in het opleidingsprofiel. De School voor Journalistiek Utrecht wil als oudste en grootste vakopleiding in Nederland een brede studie blijven bieden. Een keuze voor het bedienen van enkel en alleen een ‘niche’ in de journalistiek ligt niet voor de hand. De HU-opleiding bereidt voor op het beroepenveld in de volle breedte en diepte. Dat is geen gemakkelijke keuze. Het impliceert dat in het leerplan de kennis, attitude en vaardigheden aan de orde komen die de student in de gelegenheid stellen zich staande te houden in een beroepspraktijk die volop in beweging is en waarin soms conflicterende trends om de voorrang strijden. De ‘’Utrechtse School’’ in de journalistiek kent een lange traditie waarin kritische, onafhankelijke, eigenzinnige en originele journalisten worden opgeleid, professionals die oog hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen en betrokken zijn bij mensen, vaklui die daarvan in woord, beeld en geluid en multimediaal verslag kunnen doen. Een traditie ook waarin betrokkenheid bij de actualiteit en een internationale oriëntatie een centrale plaats innemen. Dat zijn blijvende kenmerken van ons opleidingsprofiel. Het belangrijkste accent in de opleiding dat we met deze leerplanvernieuwing willen zetten is: empowerment, het aanleren van flexibel professioneel gedrag. Verandering is de constante, niet de gestolde kennis en ervaringen uit het verleden van de beroepsgroep. Het betekent kritische reflectie, het vertalen van vertrouwde beroepsnormen (als aandacht voor feiten en cijfers, hoor- en wederhoor, check en doublecheck ) naar een moderne omgeving en het waar nodig kunnen vervangen van verouderde opvattingen. Tweede accent, in het verlengde daarvan is: veel aandacht voor het ontwikkelen van crossmediale vaardigheden én het kunnen hanteren van mediumspecifieke vaardigheden. Dat is meer dan techniek. Het is inhoud weten vertalen naar mediumtypen. Hierbij hoort ook het leren hanteren van nieuwe journalistieke rollen, als die van moderator van een blog of producent van meer commerciële producten als sponsored magazines. Oog hebben voor commerciële invloeden in de journalistiek hoort daar net zo bij als het onderkennen van het belang van communityvorming. Het derde accent: de student in de gelegenheid te stellen de eigen positie in deze beroepsomgeving te definiëren. Dat betekent dat leren freelancen een vooraanstaande plaats inneemt – niet (alleen) via de kennis van administratieve eisen, maar vooral door ondernemerschap en het leren markeren van het eigen Unique Selling Point van de student. Het impliceert ook dat de ijkpunten van de opleiding niet meer uitsluitend bij de vertrouwde werkgevers en media liggen, maar dat de student via een rijk aanbod aan stageplaatsen de gelegenheid krijgt zich breed te oriënteren en ontwikkelen. En het impliceert de mogelijkheid voor de student zich te ontwikkelen in hoogwaardige journalistieke toepassingen. Vierde fundament: productie. Leren door te doen. Leren door te werken. Aansluiten bij, nabootsen van en intensief kennismaken met de harde werkelijkheid van de beroepspraktijk. Het is eigen aan het HBO, de opleiding doet het nu al, maar het kan nooit kwaad het nog een keer te benadrukken.

Toets aan de beroepspraktijk

De gezamenlijke opleidingen Journalistiek uit Tilburg, Utrecht, Zwolle en Ede starten hoogstwaarschijnlijk dit najaar een breed onderzoek naar de tendensen op de arbeidsmarkt. Dat onderzoek, waarvan de afronding is voorzien voor 2011, kan hopelijk een nadere precisering geven van het geschetste beeld én een verdere validering van de gehanteerde competenties.

Page 10: SVJ2 1_leerplan (2)

9

In de bespreking van voorgaande paragrafen met de nieuwe Beroepenveldcommissie viel begin september brede instemming te beluisteren met de gekozen benadering. Wel werden er op twee punten belangrijke kanttekeningen geplaatst. Het eerste punt was de observatie dat het mediagedrag van jongeren sterk af lijkt te wijken van dat van ouderen. Lijkt, omdat onderzoeken naar de vraag hoe sterk mediaconsumptie verandert elkaar soms tegenspreken en individuele observaties nogal eens beperkt blijven. Het punt dat uit de BVC naar voren werd gebracht was dat juist een opleiding als de SvJ bij uitstek geschikt is om dit thema verder te verkennen: het jongere publiek is er aanwezig, ze beschikken over onderzoeksvaardigheden én kennis van media, zijn door hun belangstelling voor nieuws weliswaar wellicht a-typisch, maar kunnen tegelijkertijd reflecteren op het mediagedrag van henzelf én dat van collega-studenten. Mede naar aanleiding van deze discussie hebben we de reflectieve competenties nog iets scherper aangezet. Tweede punt dat vanuit de BVC naar voren werd gebracht was de eenzijdige etnische en sociaaldemografische samenstelling van veel redacties: blank, middelbare leeftijd, betere opleiding, fatsoenlijk inkomen, progressief georiënteerd. Waar vrouwen de laatste decennia steeds vaker prominente posities innemen binnen de journalistiek, zijn leden van etnische minderheidsgroeperingen nog altijd met een zaklampje te zoeken. Voor de SvJ ligt hier een drieledige taak: lesprogramma, personeelsbeleid en studentenbeleid. In dit stuk komt het thema ‘diversiteit ‘ in het lesprogramma aan de orde. We hebben de feedback van de BVC uitgewerkt bij de competentie van professionele samenwerking en bij de eis dat een journalist moet kunnen werken met bronnen en gesprekspartners uit wisselende culturele achtergronden, maar ook in de kennis van meerdere culturen. Het hoofdstuk diversiteitsbeleid is daarmee niet afgerond, integendeel. Het moet ook op andere plaatsen binnen het beleid een plaats krijgen. Allereerst binnen het personeelsbeleid. En daarnaast bij het vergroten van de wervingskracht van de opleiding onder allochtone jongeren. En bij het uitbreiden van ons netwerk in het veld.

Page 11: SVJ2 1_leerplan (2)

10

Eén met je publiek: Yolanda als webredactrice

Gegevens: Yolanda (27), Woonachtig in Amstelveen In 2003 afgestudeerd als journalist Werkervaring: 2004 – nu: webredactrice bij Vrouwentijdschriften ,,Ik ben eigenlijk direct na mijn afstuderen in deze baan gerold. Ik had stage gelopen bij één van de vrouwenbladen van deze tijdschriftenuitgever en heb ze gewoon gebeld of er een baan was op de redactie. Dat trof, die was er. Weliswaar niet op de redactie van het magazine, maar wel in het team dat de website verzorgt. Dat ik een goede indruk had gemaakt tijdens de stage was een belangrijke binnenkomer, maar wat zeker hielp was dat ik in m’n studententijd vrij veel aan webjournalistiek en blogging heb gedaan. De webredactie is een klein team dat heel nauw samenwerkt met de collega’s en freelancers die het magazine maken. In die zin horen we er echt bij. We schrijven soms ook voor de printuitgave. Tegelijkertijd zijn we een aparte club, want we maken ook digitale nieuwsbrieven en zoeken constant naar verbeteringen in inhoud, werking en uitstraling van de site. Het format ligt natuurlijk vast, dat kan ieder van ons dromen. Maar aan de hand van mails van lezeressen en onderzoeken proberen wij ons wel een beeld te vormen van wat de bezoeksters nog meer willen. Die wensen en ideeën vertaalt de webredactie dan in een plan voor de online-manager. Als zij akkoord is, gaat het richting de technici. Zo zijn we laatst van start gegaan met een experiment met streaming video. Dat was wel een lastige samenwerking vol stress, want het liep niet echt van een leien dakje. De webredactie heeft natuurlijk een eigen productieproces; content ontwikkelen samen met de collega’s van het magazine, eindredactie, het aansturen van freelancers en stagiaires. Dat is gewoon journalistiek werk, waarbij het van belang is dat je de doelgroep heel goed voor ogen houdt en op tijd goed werk aflevert. Maar ‘wij van het web’ zijn wel commerciëler ingesteld dan de printredactie. We doen heel erg veel samen met de afdeling Marketing & PR , zoals mail&win acties en give aways. Een beetje ondernemend moet je hier wel zijn’’.

Page 12: SVJ2 1_leerplan (2)

11

5. Competenties

Nieuwe beroepseisen komen, oude behouden een tijdloze geldigheid of verdwijnen juist in de schaduw. Al jaren bouwen opleidingen competentieprofielen, waarin uitgeschreven staat aan welke vakmatige eisen de nieuwe beroepsbeoefenaren moeten voldoen. De SvJ kent die competentieprofielen ook, de laatste notitie dateert uit 2006. Wie die oudere stukken terugleest, wordt getroffen door de continuïteit, de vooruitziende blikken maar ook de snelheid waarmee taalgebruik kan vergelen. Een goede journalist die afstudeert aan de SvJ moet in onze ogen aan zes eisen voldoen. Hoe universeel de formuleringen ook klinken, hij/zij moet nog altijd kunnen vaststellen en analyseren welke onderwerpen in de actualiteit zich lenen voor journalistieke producties; zeg maar: waar een verhaal in zit. Hij/zij moet snel en gericht informatie kunnen verzamelen en schiften om dat verhaal op te bouwen. Moet daar ‘’een verhaal van kunnen maken’’ voor de krant, het tijdschrift, radio-uitzending, TV-rubriek of website. Gewoon een eenkolommer of een itempje. Dat alles bij elkaar is meer dan alleen een kwestie van goed kunnen schrijven, vertellen of praten als Brugman. Die afgestudeerde moet professioneel kunnen communiceren en samenwerken. En omdat ook de journalist niet van de charitas leeft, is het van belang als hij/zij bedrijfsmatig kan werken – in loondienst of als zelfstandige. Overkoepelende en integrerende vaardigheid daarbij is dat de student kan reflecteren op het eigen leer- en werkgedrag. In de meer officiële formuleringen van het competentie-denken hebben we die eisen als volgt uitgewerkt 4, daarbij de Dublin-descriptoren 5 een herkenbare plaats gevend 6.

4 In deze formuleringen kunnen nog kleine wijzigingen komen als resultaat van het werk van een

aparte groep die de eindredactie én uitwerking naar competentieniveaus voor haar rekening neemt. 5 Dit zijn de vijf Dublin-descriptoren die in een competentieprofiel herkenbaar moeten zijn:

• Kennis en inzicht

• Toepassen van kennis en inzicht

• Oordeelsvorming

• Communicatie

• Leervaardigheden

Het aspect verwerven van kennis en inzicht komt met name in de eerste competentie (1b en 1c en

enigszins bij 2c) aan de orde. De toepassing ervan verwoorden we in de eerste (1d, 1e ) tweede (2c) en

derde (3b 3d) competentie. De oordeelsvorming loopt als een rode draad door de eerste drie

competenties. Communicatie vormt het hart van de vierde competentie en komt tevens aan bod bij het

bedrijfsmatig (5j) kunnen werken. De ontwikkeling van leervaardigheden is in de zevende competentie

systematisch verwoord.

6 . Deze kerncompetenties zijn afgeleid van het nieuwe landelijke beroepsprofiel dat in 2003 is

opgesteld in TUZE-verband, zijnde het overleg van de vier HBO-opleidingen Journalistiek in Tilburg,

Utrecht, Zwolle en Ede. Dit beroepsprofiel is vervolgens gevalideerd door het werkveld: het Nederlands

Genootschap van Hoofdredacteuren, de Nederlandse Dagblad Pers en de Nederlandse Vereniging van

Journalisten. Onder werkgevers is, eveneens in TUZE-verband, destijds een onderzoek uitgevoerd dat

heeft geleid tot het Rapport ‘Startbekwaamheden’ (2003). Dit onderzoek leverde de input voor de

eindversie van het bovengenoemd landelijk beroepsprofiel (2004) Wij hebben er subtiele wijzigingen

en moderniseringen in aangebracht, geïnspireerd door de discussie met de BVC over de

beroepspraktijk.

Page 13: SVJ2 1_leerplan (2)

12

1. Vanuit de actualiteit journalistiek relevante onderwerpen kunnen analyseren

en vaststellen

Dat betekent: a) Nieuwsgierig en pro-actief zijn, grote betrokkenheid tonen bij de actualiteit en

geïnteresseerd zijn in de achtergronden van maatschappelijke ontwikkelingen; b) Met behulp van gedegen multidisciplinaire kennis actuele nationale en internationale

ontwikkelingen kunnen interpreteren en analyseren; c) Kennis hebben van de actuele trends in de journalistiek, het medialandschap en de

rol van media in de samenleving d) nieuwswaardige en voor medium, genre en doelgroep (‘’community’’) belangrijke

ontwikkelingen en onderwerpen kunnen vaststellen; e) Passende en creatieve invalshoek kunnen bedenken bij een onderwerp; f) Op een onafhankelijke manier kunnen analyseren, hoofd- en bijzaken

onderscheiden en journalistiek relevante vragen stellen; g) Parate kennis systematisch inzetten voor het genereren van nieuwe inzichten.

2 Snel en gericht nieuwe informatie kunnen verzamelen en selecteren

Dat houdt in dat de afgestudeerde journalist: a) Een werkplan moet kunnen opstellen voor het researchen van complexe

onderwerpen; b) In staat zijn dat plan in korte tijd met de nodige vindingrijkheid en

doorzettingsvermogen uit te voeren I. daarbij gebruik makend van moderne onderzoeksmethoden en technieken.

II. door methoden als hoor/wederhoor, check/doublecheck systematisch toe te passen;

III. door gerichte eigen observaties IV. Door voorlichters, pr-functionarissen, spindoctors en andere ‘’spelers’’ /

bronnen te benaderen en deze te beoordelen op toegankelijkheid, betrouwbaarheid, relevantie en volledigheid

V. Door de belangrijkste instituties, persbureaus, naslagwerken, databanken, internet enz. en geschreven (wetenschappelijke) bronnen efficiënt en effectief te benaderen/opzoeken en verwerken, ook in het Engels;

VI. Gericht en met behoud van de onafhankelijke positie, informatie moet kunnen registreren in tekst, beeld en geluid (bijvoorbeeld aantekeningen kunnen maken bij interviews);

c) Relevante zegslieden met zeer uiteenlopende culturele achtergronden efficiënt, effectief en professioneel moet kunnen benaderen en interviewen via alle relevante communicatiekanalen, ook in het Engels

3 Informatie verwerken tot een journalistiek product voor diverse media

Om dat te kunnen moet de beginnende journalist: a) Diverse journalistieke media en daarbij passende genres en werkwijzen creatief en

desgewenst in samenhang kunnen inzetten; b) Informatie op een afgewogen wijze (passend bij het medium, de journalistieke,

bedrijfsmatige en eventueel commerciële randvoorwaarden ) kunnen ordenen tot een journalistiek product.

c) Taal, beeldtaal (en specifiek jargon als webtaal, sms-taal) kunnen inzetten op een manier die past bij medium, genre en publieksdoelgroep

d) Informatie effectief en creatief kunnen vormgeven, gebruikmakend van de specifieke mogelijkheden van media;

I. Kunnen werken met technische verwerkingshulpmiddelen zoals opmaaksystemen, content-managementsystemen, opname- en montageapparatuur en nieuw ontwikkelde hulpmiddelen.

e) Het product kunnen presenteren.

Page 14: SVJ2 1_leerplan (2)

13

4. Adequaat en professioneel kunnen communiceren en samenwerken

Om dat te kunnen moet de beginnend journalist: a) Voldoende de Engelse taal beheersen om bronnen te raadplegen en een gesprek

te voeren b) Professionele contactuele eigenschappen kunnen inzetten; c) Beschikken over gespreks- discussie en –onderhandelvaardigheden; d) Professioneel om kunnen gaan met kritiek en feedback van superieuren,

collega’s en mediaconsumenten (‘’communities’’) en deze feedback kunnen benutten.

e) Kunnen samenwerken in een multiculturele of internationale omgeving.

5. Bedrijfsmatig kunnen denken en werken

Dat betekent: a) Zelfstandig, resultaatgericht en op deadline kunnen werken. b) Complexe beroepstaken zelfstandig kunnen definiëren, analyseren en uitvoeren. c) Een realistisch werkplan kunnen maken, met zowel ambitieuze als haalbare

doelen voor zichzelf en anderen. d) Kunnen samenwerken met en inzicht hebben in het werk van de verschillende

personen in het journalistieke productieproces. e) Leiding kunnen geven aan eenvoudige projecten en instructie kunnen geven. f) Kennis hebben van de commerciële basis van het journalistieke bedrijf en zich

bewust zijn van de effecten daarvan op het journalistieke product. g) Productformules, bladformules en formats kennen en ermee kunnen werken. h) Kennis hebben van organisatie- en overlegstructuren in journalistieke bedrijven

en de positie van journalisten als werknemer daarin. i) In staat zijn een eigen bedrijf op te zetten, met inzicht in daarbij horende

aspecten van marketing, acquisitie, relatiebeheer en financiën. j) Een netwerk kunnen opbouwen en onderhouden.

6. Journalistiek werk kritisch kunnen beoordelen en een bijdrage kunnen

leveren aan de ontwikkeling van het vak

Dat betekent dat de beginnend journalist: a) Op de hoogte is van de gangbare kwaliteitsnormen, praktijken en ethiek in de

journalistiek, maar ook van de veranderingen daarin b) In staat is daarover een eigen oordeel te vormen en dat met heldere argumenten

professioneel onder woorden te brengen. c) In staat is dat eigen oordeel ook om te zetten en door te zetten in het eigen

praktische journalistieke handelen. 7. Kunnen reflecteren op eigen ontwikkeling als professional en daaruit

conclusies kunnen trekken voor de toekomst

Om dat te kunnen moet de beginnend journalist: a) Kritisch kunnen kijken naar eigen leer- en werkgedrag, ook binnen een team of

organisatie, en dat kunnen verbeteren en verder ontwikkelen; b) Verantwoording kunnen afleggen over efficiency en effectiviteit van eigen

professioneel handelen; c) Verantwoording nemen voor eigen keuzes en die kritisch kunnen beoordelen; d) Doelen kunnen formuleren voor de aanhoudende eigen professionele

beroepsontwikkeling en deze doelen realiseren of bijstellen. e) Professionele (ethische) waarden en normen kunnen integreren in de beoordeling

van eigen functioneren en daarover verantwoording afleggen.

Page 15: SVJ2 1_leerplan (2)

14

In het centrum van de Macht: Rob op het Binnenhof

Gegevens: Rob (31), Woonachtig in Leiden In 2002 afgestudeerd als journalist Werkervaring: 2003-2004: verslaggever bij regionale omroep, actief op politieke blogs 2004-2007: radioverslaggever bij nieuwsrubriek landelijke omroep 2007 – nu: politiek verslaggever voor landelijke omroep. ,,Dat ik nu op het Binnenhof rondloop, beschouw ik zelf als een droom. Politiek heb ik altijd interessant gevonden en tijdens de studie heb ik me er ook in verdiept. Maar dit is kicken: het centrum van de macht. Toen ik viavia op het Mediapark hoorde dat deze functie er aan zat te komen, werd er bij verteld dat ze een echte nieuwsjager zochten. Dat had ik juist in mijn radiowerk bij de omroep wel geleerd: snel werken, precies werken, een permanente deadline. In het sollicitatiegesprek proefde ik ook dat ze kennis van politiek allemaal leuk en aardig vonden, maar dat gevoel voor nieuws belangrijker was. Bepalen wat echt nieuws is, is overigens ontzettend lastig hier. Je wordt bedolven onder de stukken, de woordvoerders, de Kamerleden die voor de camera willen. Zeker als je na een paar jaar een eigen netwerkje hebt. Aan de andere kant heb je te maken met ‘Hilversum’, de redactie aldaar. Door hen worden een hoop onderwerpen tegenhouden omdat die te ingewikkeld voor Juffrouw Janny uit de Molenstraat zouden zijn, terwijl wij van de Haagse redactie ze juist ontzettend belangrijk vinden. Ik snap het beleid wel om de politiek te vertalen naar de man/vrouw in de straat, maar die hoeven we toch ook niet als onbenullen te behandelen? Hoewel, als je die blogs zo nu en dan leest…. Ik zit nu bij het Haagse TV-team, wat inhoudt onderwerpen selecteren en voorbereiden en vervolgens veel overleggen: met de chef, met Hilversum, met de regisseur. Ik maak zelf de interviewafspraken en mag sinds kort ook met m’n eigen camerateam op pad, wat betekent dat ik ze aanstuur. Een keer een standupper maken is voor mij het volgende doel: Rob in beeld! Nu werk ik toch nog vooral achter de schermen: als TV-verslaggever ben je ook bezig met editing. En ik doe veel bureauwerk, suggereer graphics bij bijvoorbeeld een item over een departementale begroting. Onder het motto dat we een multimediale newsroom zijn praat ik ook de collega’s van radio bij of maak een stuk voor de website. Dat wringt allemaal wel eens: je bent met tien dingen tegelijk bezig. Het Binnenhof is een leerzame plek. Sommigen noemen het een kaasstolp, maar je moet gewoon niet te veel aanpappen met parlementariërs. Afstand bewaren en toch netwerken. Je moet wel bereid zijn je te verdiepen in procedures en feitjes, want abstracte theorie over De Politiek wordt hier niet geapprecieerd. Snappen hoe het spel gespeeld wordt, dat is belangrijk. Wat ik vooral leuk vind, is dat je echt een helikopterview hebt over wat er in de Nederlandse samenleving gebeurt. En verder? Stressbestendig zijn en bereid zijn ’s avonds laat te werken. De laatste uitzending is dan wel om elf uur, maar het wordt hier zomaar middernacht voor je weg bent. En dan de volgende ochtend weer vroeg op.’’

Page 16: SVJ2 1_leerplan (2)

15

6. Didactisch concept De opleiding Journalistiek kent een aantal uitgangspunten waarop het onderwijs is gebaseerd. Ze vallen in drie categorieën uiteen: onderwijsinhoudelijke, emancipatorische en organisatorische.

Onderwijsinhoudelijke uitgangspunten Bji de onderwijsinhoudelijke uitgangspunten gaat het om de wijze waarop de competenties tot ontwikkeling worden gebracht: Eerste principe daarbij is: de opleiding leidt competentiegericht op. De opleiding gaat uit van een integrale benadering van kennis, vaardigheden en attitude. Om in de beroepspraktijk bekwaam te kunnen handelen, moet de student leren deze drie aspecten samenhangend toe te passen. De student bezit een competentie als aan hem of haar een afgeronde professionele activiteit (in het geheel) kan worden toevertrouwd. Vanaf het eerste studiejaar ontwikkelt de student de landelijk geformuleerde vermogens in samenhang. Deze competenties zijn elk uitgewerkt in drie niveaus van competentieontwikkeling: basis (niveau 1), verdiepend (niveau 2) en startbekwaam (niveau 3) voor het beroep. De niveaus worden bepaald door een achttal criteria:

o de mate van zelfstandigheid van de student, o de complexiteit van de taak, context van de uit te voeren

beroepshandeling(en), inhoud of gebruikte stijlvormen, o mediabeheersing, o doelgroeporiëntatie o verantwoordelijkheid

Tweede principe is dat het onderwijs in hoge mate opdrachtgestuurd is. In de cursussen staan problemen uit de beroepspraktijk centraal. Het resultaat van elke cursus is een voor de praktijk relevant beroepsproduct, waarin de student op integrale wijze de ontwikkelde kennis, vaardigheden en attitude demonstreert. De opdrachten nemen gedurende de studiejaren toe in complexiteit.

‘Emancipatorische’ uitgangspunten Hoe bereiden wij voor op zelfstandigheid in de beroepsuitoefening? De opleiding streeft naar direct contact met de beroepspraktijk en nauwe aansluiting bij de eisen die van daaruit gesteld worden. De opleiding maakt deel uit van het Hoger Beroeps Onderwijs en is derhalve een vakopleiding. Stages, werkveldoriëntaties, ontmoetingen met gasten uit de beroepspraktijk en andere praktijkconfrontaties maken fundamenteel onderdeel uit van het curriculum. Het eindexamen wordt mede uitgevoerd met externe deskundigen uit de journalistieke beroepspraktijk. Opdrachten zijn ontleend aan situaties en problemen uit de beroepspraktijk. Studenten werken zowel individueel als in teamverband. De leer- en werkomgeving sluit in belangrijke mate aan op de professionele praktijk. Studenten werken in redactielokalen, digitale newsrooms, radio- en televisiestudio’s en een uitgebreide mediatheek; De student is voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor het traject dat hij in zijn studie loopt. Om de eigen signatuur en zelfstandigheid inhoud te geven heeft de student een substantiële vrijheid bij de keuze en de invulling van keuzevakken, redacties, minors en stages; De student stelt zich professioneel op. Vanaf het allereerste begin wordt van de student een professionele instelling gevraagd. Dat wil zeggen: het zich houden aan afspraken en deadlines, het in correct Nederlands en goed verzorgd aanleveren van opdrachten, en het

Page 17: SVJ2 1_leerplan (2)

16

communiceren met medestudenten, docenten en studieloopbaanbegeleider (SLB). Dit is een houding die onontbeerlijk is in de beroepspraktijk, maar ook van groot nut blijkt tijdens de studie.

Organisatorische uitgangspunten

De hoofdlijnen van onze onderwijsorganisatie laten zich in een aantal trefwoorden samenvatten:

De opbouw van het onderwijs kent 3 stadia. In elk stadium worden op een ander niveau de competenties ontwikkeld:

o jaar 1: een periode van kennismaking met en oriëntatie op de beroepspraktijk. Competentieontwikkeling op basisniveau: reproductief/taakgericht o jaar 2: een periode van verdieping in de journalistieke praktijk. Competentieontwikkeling gericht op het worden van stagebekwaam; probleemgericht. o jaar 3/4: een periode van profilering en professionalisering: eigen handelen binnen het vak, eigen visie op het vak en het demonstreren van persoonlijke keuzes op het gebied van inhoud, medium en doelgroep. De competentieontwikkeling op niveau 3 is startbekwaamheid: situatiegericht. Elementen van elke fase komen ook in de twee andere fasen voor, maar met minder nadruk, en vaak ter voorbereiding van het volgende stadium. De opbouw is eerder dynamisch dan rigide, en wordt voor een deel ook bepaald door de individuele ontwikkeling van de student; Elke cursus bestaat uit 5 ec (140 uur studiebelasting) of een veelvoud daarvan. Elke onderwijsperiode van 10 weken omvat zo 15 studiepunten en één tot drie (samenhangende) onderwijsonderdelen.

Page 18: SVJ2 1_leerplan (2)

17

Thuis in de buurt: Johan

Gegevens: Johan (32), Woonachtig in de randstad In 2001 afgestudeerd als journalist Werkervaring: 2001 – nu: stadsverslaggever bij een regionale krant ,,Ik heb het geluk gehad dat ik in 2001 meteen op een werkervaringsplaats aan de slag kon, waardoor ik net de dans ontsprong bij de eerste reorganisatie. Ik was destijds één van de jongsten op de redactie en dat ben ik eigenlijk nu nog. De krant maakt zware tijden door en dat merk je aan den lijve: om de drie jaar is er een officiële reorganisatie waarbij arbeidsplaatsen vervallen en tussendoor is de structuur van de redactie nog een paar keer gewijzigd omdat we meer gingen doen aan internet. Dat de oudere garde moeite zou hebben die veranderingen bij te benen vind ik een cliché. De meeste oudere collega’s hebben hart voor het vak. Maar ze worden wel moe van al die onzekerheid. Stadsverslaggeving is zwaar, inspannend en heel erg leuk. De werktijden zijn onregelmatig. Ik heb geen specialisme maar kan als algemeen verslaggever op elk denkbeeldig onderwerp gezet worden. Mooi is dat je schrijft over dingen die de lezer direct raken. Daar krijg ik veel respons op. Kicken! Het is werk op het scherpst van de snede: fouten maken kun je je niet permitteren, want dat heeft de lezer direct door. Onverschilligheid is de dood in de pot: je móet betrokken zijn bij de stad. Wij werken strak op deadline. Hoge productie, als het even kan een interview telefonisch doen, kort en scherp schrijven. ’s Ochtends bepaalt de chef de indeling van de pagina’s en bespreken we welke onderwerpen we hoe gaan aanpakken: sfeerverhaal, repo, een streamertje met interview, paalbericht of een nieuwsopening. Dan spreken we ook de lengte af. Dat voelt soms wel als een keurslijf. Omdat de opmaak van de pagina’s ’s middags al wordt dichtgetimmerd, kun je niet ’s avonds nog heel makkelijk wisselen. Om die reden ben ik wel blij dat we nu als deelredactie vormgevingssjablonen hebben voor de pagina’s: dan kunnen we zelf nog wat veranderen aan de vorm zonder dat je meteen bij een vormgever in de wachtrij komt. Het betekent wel dat er elke avond één van ons eindredactiedienst heeft. Maar dat is een simpele klus, waarbij je in de tussentijd nog aan een achtergrondje kunt werken. Drie jaar geleden zijn de deelredacties zelf al verantwoordelijk geworden voor het plaatsen van hun stukken op internet. Dat vond ik wel leuk. Sommige collega’s doen gewoon copy-paste van hun stuk voor de papieren krant, maar ik probeer daar toch net even een wat puntiger en sneller bericht van te maken. Als je eerst voor het web schrijft en daarna voor de krant, wordt je bericht volgens mij zelfs beter. Wat mij ergert, is dat de hoofdredactie steeds meer het beeld uitdraagt van de journalist als Nikkelen Nelis. Dat noemen ze dan crossmediaal, maar voor ons is het een verhoging van de werkdruk. Onze deelredactie is nu weer benoemd tot officiële pilot voor het zelf maken van foto’s. Dat is een pure bezuinigingsmaatregel van de hoofdredactie, die denkt zo 25% op de fotobudgetten te kunnen besparen. Daar is dus veel verzet tegen. Ik vind zelf een portretje maken bij een éénkolommer tot daar aan toe. Maar om een dragende plaat moet je mij niet sturen. Tekst is toch echt mijn ding.’’

Page 19: SVJ2 1_leerplan (2)

18

7. Toetsbeleid Faculteit en opleiding kennen een grote variatie in de toetspraktijk. Hoe aantrekkelijk dat ogenschijnlijk is voor de individuele docent die zo baas in eigen les lijkt, het is nodig hier kritisch naar te kijken. Juist de uitwisselbaarheid van cursussen die de HU en FCJ met de blokstructuur nastreven, vraagt om een transparante en heldere aanpak van het toetsbeleid. Bovendien is de toetspraktijk allesbehalve eenduidig. Daarnaast is toetsbeleid uit het oogpunt van helderheid richting de studenten van groot belang. Toetscriteria en toetsinformatie moeten helder zijn, relevant, studenten moeten goede feedback krijgen en de kwaliteit van het toetsprogramma moet extern gevalideerd zijn. Dat zijn eisen die streng klinken en het ook zijn. Maar als we ze niet aan onszelf stellen, gebeurt dat wel bij de accreditatie. Binnen de FCJ is herhaaldelijk geconstateerd dat het ontwikkelen van een goed toetsbeleid van groot belang is. Een aparte werkgroep buigt zich er nu over. Het gaat daarbij om de formele regels, maar óók om het maken van professionele toetsen die echt meten wat we willen weten: of een student competenties op een bepaald niveau heeft gehaald. Het verbreden en verdiepen van de kennis bij docenten over de relatie tussen leerdoel, onderwijsvorm en toetsvorm en het verrijken van het toetspalet staan daarom FCJ-breed op de agenda. Bij dit onderdeel zullen we zeker deskundigheid van buiten inroepen. In het nieuwe leerplan hanteren we een aantal uitgangspunten 7.

a) Elk blok van 10 weken (15 ects) kent minstens 1 integrale toets.

De achterliggende gedachte is dat integrale toetsen 8 de beroepspraktijk en de competentieontwikkeling in de opleiding verankeren, doordat studenten vanuit een beroepsrol aan authentieke beroepsproducten werken.

b) Per cursus van 5 ects zijn er maximaal twee aparte toetsen.

Waar binnen een blok nog sprake is van een afzonderlijke, heel aparte cursus stellen we het maximale aantal toetsen voor die cursus op twee. We maken een einde aan het werken met subtoetsen en schaduwadministraties.

c) Bij een vaardigheidstoets of integrale toets zijn de beoordelingscriteria

vooraf beschikbaar voor de student. De criteria zijn onderdeel van de

opdrachtverstrekking.

d) Validiteit: de vaardigheids- en conceptuele toetsen hebben een aantoonbare

relatie met de te verwerven competenties. Vaardigheden en concepten worden

gerelateerd aan beroepshandelingen of –producten.

De essentie van een te ontwikkelen competentie kan liggen in het beheersen van een vaardigheid, zodat het efficiënter is om die te toetsen in een niet-integrale toetsvorm. Niets mis mee, zolang de relatie met de competenties maar duidelijk is. In studiewijzers wordt deze relatie aangegeven en onderbouwd.

7 Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan FCJ-uitgangspunten voor het toetsbeleid. Deze paragraaf bouwt

voort op wat daaruit nu bekend is.

8 Integrale toets: creëren van een realistisch beroepsproduct of afgeronde beroepshandeling. Voorbeelden:

projecten, stage, afstudeeropdracht, praktijkopdracht

Page 20: SVJ2 1_leerplan (2)

19

e) Elke toets wordt door een collega-docent mede opgesteld, gecontroleerd en

beoordeeld.

Die collega docent is bij de cursus betrokken, dat spreekt voor zich. Daarnaast is deze eis een logisch gevolg van het denken in verantwoording en samenwerking.

f) Alle toetsen in een opleiding bestrijken samen het gehele competentieprofiel.

Ook dat spreekt redelijk voor zich. De examencommissie ziet er middels een jaarlijkse review op toe. g) Herkansingen voldoen aan dezelfde criteria en hebben dezelfde zwaarte als

de eerste toets.

Dit pakket eisen klinkt, we realiseren het ons, streng. Maar nogmaals: als we studenten onderwerpen aan toetsing, moeten we zelf ook bereid zijn dat lot te ondergaan. En als we niet streng voor onszelf zijn, gebeurt dat wel bij de accreditatie. Wat we hier neerleggen zijn uitvloeisel van het denken in termen van geïntegreerd competentiegericht onderwijs. En van het denken in samenwerking tussen docententeams, binnen blok- en cursusteams. De essentie van deze criteria is eenvoudig: helderheid geven aan studenten over aantallen en aard van toetsen en criteria. Voorkomen dat er omvangrijke subadministraties bijgehouden moeten worden. De handelingsvrijheid en -bekwaamheid van docententeams wordt er door vergroot.

Page 21: SVJ2 1_leerplan (2)

20

8. Hoofdlijnen van het eerste en tweede jaar. De Leerplan Advies Groep heeft dit voorjaar in zijn rapportage uitgebreid stil gestaan bij de inrichting van het eerste en tweede jaar. Het MT heeft veel waardering voor het door de LAG verzette werk en is ingenomen met de daar ontwikkelde voorstellen. De LAG stelt voor als ‘ordeningsprincipe’ voor het tweede jaar te kiezen voor medium-redacties. Het is een manier die het geïntegreerde (kennis + vaardigheid+ attitude) karakter van het onderwijs per blok tot uitdrukking brengt. Ook wordt hiermee geborgd dat die integratie plaatsvindt in een op de praktijk gelijkende werksituatie. En deze ordening drukt uit dat het beroepsproduct dat per blok wordt opgeleverd een essentieel element is in de toetsing. Het MT kan zich in deze redenering vinden. In de voorstellen voor het eerste jaar is binnen de LAG en vooral tijdens de plenaire studiedag in juli voorgesteld een vergelijkbaar ordeningsprincipe te gebruiken. Wij hebben dat de ‘’katernen’’ gedoopt, een logisch samenvloeisel van inhoudelijke kennis met oefening in journalistieke vaardigheden. Mediastudies loopt daarbij als rode draad door het gehele eerste jaar. De actualiteit neemt een belangrijke plaats in binnen de colleges. Het ‘eerste katern’ – blok 1 – fungeert daarbij als een soort voorpagina, hier bieden we een tour d’horizon. Zo worden twee lijnen gecombineerd: een ‘’horizontale’’ door het respectievelijke eerste en tweede jaar van kennis- en vaardighedenontwikkeling, en een ‘’verticale’’ lijn van integratie van die kennisvakken met vaardigheidsontwikkeling. Schematisch zien het eerste en tweede jaar dat wij voor ogen hebben er als volgt uit:

1e jaar Blok 1: Voorpagina

Blok 2: Publiek en lifestyle

Blok 3: Binnenland

Blok 4: Buitenland

Kennis

‘Sociale kaart van Nederland’, capita selecta. Mede aan de hand van actualiteiten

Subculturen, groepsgedrag, doelgroepen, multiculturele gedragspatronen. Beeldtaal. Mede a.d.h.v. actualiteiten

Hoofdlijnen maatschappij-ordening Mede aan de hand van actualiteiten

Internationale verhoudingen en instituties. Actueel land

Media Journalistiek als professie

Denken in doelgroepen

Medialandschap en invloed

Medialandschap

Vaardigheden

Berichtgeving: nieuwsbericht, telefonisch interview Beeld: foto

Interview, correct Nederlands, doelgroep gericht werk. Studentenradio

Reportage, structureren, samengestelde producties. Beeld: mobiel filmpje

Research Basisvormgeving

Beroepsproduct Bericht op site Interview print plus audio

Webdossier met filmpje

Pagina met samengestelde producties

Page 22: SVJ2 1_leerplan (2)

21

2e jaar Blok 1: Dagblad Utrecht

Redactie Tijdschrift

Redactie (R)TV Redactie web

Kennis

Politiek, recht en ruimtelijke ordening in de regio

Cultuur (Kunst, filosofie, religie)

Sociale en regionale economie

Media (Oude en nieuwe media, crossmedia)

Vaardigheid

Verdieping: nieuwsbericht, selectie, vergaderen Samenwerking Bedrijfsmatig

Verdieping genrebeheersing en stijl, betogen & argumenteren Samenwerking Bedrijfsmatig

Beeldtaal, TV-vaardigheden, spreekvaardig Samenwerking Bedrijfsmatig

Nieuwe journalistieke rollen, kritisch denken Samenwerking Bedrijfsmatig

Beroepsproduct

Dagelijkse regionale krant + site.

Tijdschrift + site.

(R)TV– programma.

Webredactie over twee sites van de SvJ. Crossmedia producties.

Anders dan de LAG reserveren wij in de opzet van eerste en tweede jaar geen ruimte voor keuzevakken. Dat heeft twee redenen: allereerst zijn wij van mening dat hetgeen aan kennis en vaardigheden wordt aangeboden in de eerste twee studiejaren een basispakket is, een ‘’rugzak’’ met noodzakelijke bagage. Daarnaast komt het introduceren van keuzevakken de overzichtelijkheid en studeerbaarheid van het programma niet ten goede. Aanvullend op deze plannen wil het MT een onderzoek doen naar de mogelijkheden in jaar 2 een ‘’snuffelstage’’ van een week in te bouwen. Infrastructureel zal deze opzet ondersteund worden met een nieuwe uitgebreide website voor de opleiding. De plannen voor de site worden momenteel vanuit het perspectief van de onderwijsorganisatie uitgewerkt. Het wordt nadrukkelijk géén social network of schoolkrant/magazine/site-achtige toestand. Daar is – desgewenst - HU-media voor. De gedachten gaan uit naar een site op meerdere niveaus: een beschermd deel waarop lesgroepen hun producties kwijt kunnen, een beschermd deel per lesblok/redactie én een publiek toegankelijke ‘’showcase’’: The best of the SvJ. Idee is de webredactie die in het tweede jaar is voorzien als één van de leermethodes de regie te laten voeren over de voorpagina van de sites. Naast veel techniek hoort daar overigens ook een duidelijk beleid bij hoe de opleiding zich wil presenteren.

Toelichting eerste jaar

Een paar woorden ter toelichting op de opzet van het eerste jaar. Blok 1: Voorpagina. Het idee achter de ‘’sociale kaart’’ van Nederland is direct een stevige kennisbasis te leggen, met de belangrijkste feiten uit de Nederlandse samenleving. Dit schreeuwt om een multidisciplinaire aanpak. Dit kennisdeel is met nadruk niet theoretisch maar praktisch, waarbij de actualiteit veelvuldig naar binnen

Page 23: SVJ2 1_leerplan (2)

22

wordt gehaald. Het lectoraat wordt uitgebreid ingeschakeld bij de ontwikkeling van dit ‘’pakket’’. 9 Blok 2: Het toenemende belang van het kunnen denken in termen van doelgroepen en communities vereist dat studenten ook begripsmatig doelgroepen kunnen onderscheiden. Dat is het thema van het kennisdeel in het blok Publiek en lifestyle. Het gaat daarbij om hoe subculturen ontstaan en in stand blijven, wat groepsgedrag en doelgroepkenmerken inhouden, hoe zich dat in vertaalt in een diversiteit aan gedrag in een multi-culturele samenleving. Omdat juist bij dit thema beeldvorming, iconen, vooroordelen en impressies een belangrijke rol spelen, wordt hier tevens dieper ingegaan op het belang van beeldtaal. Doel is psychologisch, cultureel en antropologisch inzicht te verwerven in die diversiteit, maar vooral studenten aan het denken te zetten hoe ze daar mee moeten omgaan en bij doelgroepen kunnen aansluiten. Blok 3: Binnenland. Dit is een breed thema, waaronder een multidisciplinaire benadering valt van de hele maatschappijordening. Anders dan in het zeer feitelijke blok 1 wordt hier ook meer theoretisch gekeken naar de ‘’waarom‘’ vraag. Waar het in blok 2 om menselijk gedrag gaat, zijn hier de inzichten over maatschappelijke structuren uit bijvoorbeeld de sociologie belangrijk. Blok 4: Buitenland. Aan de hand van een land of thema dat volop in de actualiteit staat, wordt hier studie gemaakt van internationale verhoudingen en instituties. Globalisering is het trefwoord: hoe beïnvloeden supranationale constructies als de EU de Nederlandse samenleving? Wat zijn de gevolgen van de verschuiving in de machtsverhoudingen in de wereldeconomie? Het is een combinatie van praktische kennis met inzichten uit de geschiedenis, economie, politiek en recht. De stippellijn die is getrokken in de tabel voor het eerste jaar tussen kennisvakken, media en vaardigheden, is geen toeval. Mediastudie vormt een van de verbindende schakels tussen de kennis- en vaardigheidsvakken. Vandaar dat het door de gehele propedeuse een plek krijgt. Dit lijkt te botsen met het denken in afgeronde blokken van tien weken/15 ects, maar dat probleem is oplosbaar. De toetsing van de bij mediastudies opgedane kennis en inzichten kan zeer wel integraal onderdeel zijn van bredere toetsen per blok of van een deeltoets. De horizontale logica bij het trefwoord ‘’mediastudies’ spreekt voor zich: in het eerste blok gaat het om een introductie op de journalistieke rollen. In blok 2 om de wijze waarop media het doelgroepdenken gestalte geven, in het derde en vierde blok om maatschappelijke invloed van media en de ontwikkelingen in het medialandschap in brede zin. De horizontale logica in de vaardighedenlijn bevat twee elementen: een medium/beeld-lijn en een genre-lijn. In de ‘’genrelijn’’ kiezen we voor de opbouw waarbij studenten journalistieke (basis)producten afleveren: Blok 1 staat in het teken van de elementaire verslaggeving, registreren en het telefonisch interview, resulterend in een nieuwsbericht. Blok 2 staat in het teken van het gesprek en weergave: interviewen, taalkundig correct weergeven én zo opschrijven dat het aansluit bij de wereld van de consument.

9 Het lectoraat is al bezig met de ontwikkeling van een ‘’Canon van de Nederlandse journalistiek’’:

diepte- en hoogtepunten, boeken, films en gebeurtenissen die iedereen moet kennen, gelezen of

gezien hebben. Dit komt niet in de plaats van de officiële Body of Knowledge and Skills. De zeer

algemene ’Boks’ sector HEO, Domein Communications uit juni 2008 is nooit gespecificeerd naar de

journalistiekopleidingen. Dat punt wordt geagendeerd in het overleg met de zusteropleidngen. Sociale

Kaart en Canon bieden een eerste operationalisering.

Page 24: SVJ2 1_leerplan (2)

23

Blok 3 zet de volgende stap: de reportage waarin allerlei elementen worden gestructureerd, verschillende bronnen worden aangeboord. Het bijbehorende beroepsproduct is een (web)dossier. In Blok 4 worden de researchvaardigheden verder verdiept, wat moet uitmonden in een pagina met een samengestelde productie. De ‘’medium/beeldlijn’’ die we hier aan vast willen koppelen, brengt studenten een eerste kennismaking met non-printmedia en hun specifieke kenmerken. Het gaat om relatief eenvoudige toepassingen, als studentenradio, een foto maken, een filmpje draaien met de mobiel en grondbeginselen van vormgeving. Kennismaking met diverse uitdrukkingsmogelijkheden is het didactisch doel. De diepere reden dat we met name het beelddenken hier noemen, is het belang van visualisatie in de journalistiek. De keuze voor relatief eenvoudige vormen wordt ingegeven door organisatorische overwegingen. De verticale logica die wij in de blokstructuur van het eerste jaar leggen wordt ingegeven door het beleid competentiegericht onderwijs te geven en dat te organiseren in eenheden van 15 ects. Maar die logica behoeft wel uitwerking. Want projectonderwijs als mengvorm van kennen en doen brengt het risico met zich mee dat die twee niet goed met elkaar in balans of afgestemd zijn. Juist om dit in de praktijk van het onderwijs goed vorm te geven, zullen wij de ontwikkelteams organiseren per blok. Dat geeft de betrokken docenten volop de mogelijkheid het uit onderwijskundig oogpunt meest optimale niveau van integratie en samenwerking te vinden.

In organisatorische zin zullen we voor het eerste jaar moeten onderzoeken of het nodig is blok 1 en 2 gelijktijdig aan te bieden, net als blok 3 en 4.

Toelichting tweede jaar

De gedachten en principes achter het eerste jaar gelden, im grossen ganzen, ook voor het tweede jaar: de blokstructuur, het geïntegreerde werken en leren van kennis en vaardigheid en het beroepsproduct als resultaat.

Hoe werkt dat dan?

Een gedachte-experiment om te laten zien wat we hier bij voor ogen hebben. Laten we het blok ‘’buitenland’’ eens onder de loep nemen. Het is heel goed mogelijk een drieslag in onderwijsvormen te maken tussen hoorcollege, werkcollege en (groepsgebonden) praktijkopdrachten. Een aantal hoorcolleges over globalisering wordt in die redenering gevolgd door enkele werkcolleges waarin gezamenlijk de bij ‘’vaardigheden’’ aangeleerde researchtechnieken worden toegepast bij de verdieping van de kennis over een actueel internationaal thema. Parallel aan de ‘’kennisreeks’’ kunnen hoorcolleges en werkcolleges over research worden gegeven. Onderdelen uit dit pakket van 15 ects kunnen afzonderlijk getoetst worden, maar er is altijd ook een integrale toetsing. Dat kan in de vorm van het op te leveren beroepsproduct: een pagina met een samengestelde productie. Het ontwikkelteam ‘’buitenland’’ moet hierin – binnen de gegeven randvoorwaarden – de beste aanpak vaststellen. - Hoe zorgen we er voor dat een multidisciplinaire (‘’kennis’’)aanpak van Globalisering, te verzorgen door docenten uit meerdere disciplines, ook werkelijk een samenhangend geheel wordt? - Is de aansluiting van mediastudies geborgd? - Hoe en waar leggen we de koppeling tussen de kennis, vaardigheid en productie?

Page 25: SVJ2 1_leerplan (2)

24

Maar in het tweede jaar zetten we ook een nieuwe stap. We gaan echt werken in redacties met een gezamenlijk en individueel beroepsproduct. Voorbereiding op de stagepraktijk is het leidend beginsel. Blok 1 is Dagblad Utrecht, een dagelijkse regionale krant plus website. De nadruk op regio is geen toevallige: dat is doorgaans ook de eerste stageplaats. In termen van vaardigheden ligt hier de nadruk op verdieping van de journalistieke ambachtelijke vaardigheden nieuwsbericht, selectie en reportage plus de attitude-gerelateerde competenties samenwerking en bedrijfsmatig werken. In het kennisdeel van dit blok leggen we de nadruk op de werking van regionale politiek, recht en ruimtelijke ordening. Niet alleen wat wethouders onderscheidt van een gemeenteraad, maar ook hoe politieke macht in raad en samenleving (burgerparticipatie) werkt. Hoe politie en justitie uit afzonderlijke rollen bezig zijn met criminaliteit en wetshandhaving. Hoe natuurbehouders, belangenbehartigers en provincies de ruimtelijke grenzen trekken tussen natuur, wonen en werken. Blok 2 is de redactie tijdschrift, waar een magazine wordt gemaakt en de netelige vraag aan de orde komt: hoe verwerk ik die omvangrijkere producties naar dat snelle web? In termen van vaardigheden ligt hier de nadruk op verdieping van de genrebeheersing en stijl. Daarnaast is samenwerking en creativiteit van groot belang. De inhoudelijke ruggengraat wordt gevormd door het thema Cultuur in brede zin van het woord: Kunst, beeldende kunst, maar ook filosofie en religie. Het zijn ook thema’s die zich goed lenen voor de bij de tijdschrift horende reportage-, analyse- en interview-vorm en vertaling naar dragend beeld. Blok 3 is de (R)TV-redactie, waar een regelmatig RTV-programma wordt geproduceerd. Beeldtaal, vaardigheden en vooral het strakke productietempo en de teamdiscipline van de TV-journalistiek staan er centraal. Het kennisdeel van dit blok valt samen te vatten onder de trefwoorden regionale en sociale economie. Dat zijn thema’s die journalistiek vaak als ‘zwaar’ worden ervaren, maar waarvan kennis onontbeerlijk is. Hoe haal je uit een jaarverslag van een industriële onderneming in de streek het goed verstopte nieuws? Is er lokaal inkomensmogelijk? Hoe kun je dat verhaal in beeld en geluid vertellen? Blok 4 is als webredactie een nieuwe loot aan de SvJ-stam. De webredactie voert de regie over de twee voorpagina’s van de twee SvJ-sites die we laten bouwen. Daarnaast maken ze eigen crossmediale producties: dus web plus. Het is een eerste kennismaking met de journalistieke toepassingsmogelijkheden van bijvoorbeeld twitter en social networks. De inhoudelijke achtergrondkennis valt onder de noemer mediastudies: waarin verschillen oude en nieuwe media van elkaar? Wat zijn geslaagde crossmediale concepten? Welke nieuwe beroepsrollen zijn er voor de journalist ontstaan in het digitale tijdperk? Welke organisatie- en businessmodellen zijn er voor webjournalistiek mogelijk? Dat kritisch denken hier bij hoort, onderstreept dat het niet alleen om webhandigheidjes gaat, maar ook om reflectie.

Page 26: SVJ2 1_leerplan (2)

25

9. Ideeën voor het onderwijsprogramma in jaar 3 en 4 De opbouw van de bovenbouw wordt momenteel gedomineerd door de stageperiodes van drie maanden die niet parallel lopen met de cursusperiodes van tien weken. Dat leidt tot aanzienlijke problemen, voor de organisatie van de opleiding én voor de studeerbaarheid van het curriculum. Andere knelpunten in de bovenbouw zijn de onduidelijke vormgeving van het afstuderen, de soms gebrekkige samenhang tussen en binnen medium- en inhoudsredacties en de positie van studieloopbaanbegeleiding. Uit de diagnose die hiervoor gesteld is van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk blijkt ook dat we een zwaarder accent dan nu willen leggen op het voorbereiden op een bestaan als freelancer. Talloze werkgroepen hebben in het verleden de tanden al stuk gebeten op de organisatieproblemen in de bovenbouw. Ook de Leerplan Adviesgroep heeft daarvoor geen deus ex machina gevonden. Het MT heeft de afgelopen weken dezelfde achtbaan nog eens doorgemaakt: we hebben verschillende varianten besproken, soms met toenemend enthousiasme, maar optimisme dat een oplossing mogelijk is werd telkens weer gedempt door een kluwen aan organisatieproblemen. Een en ander leidt ons tot de conclusie dat in de huidige constellatie een renovatie van de bestaande bovenbouw de voorkeur verdient boven radicale nieuwbouw. De voorstellen hier zijn noodzakelijkerwijs globaal: ze geven een richting aan. De vraag ‘’Hoe moet dat’’ laten we bewust even rusten tot een later moment. Het is nu eerst zaak een gezamenlijke lijn te ontwikkelen.

Uitgangspunten voor de bovenbouw

De bovenbouw beslaat 120 ects, waarvan dertig studiepunten vallen onder de vrije profileringsruimte van studenten. Die kan binnen de opleiding of via het volgen van een minor invulling krijgen. Dat betekent dat de realisatie van de eindcompetenties op niveau 3 voor de journalistiekopleiding binnen 90 ects moet worden gerealiseerd. De student moet dan in staat zijn op zelfstandige wijze de meest complexe beroepstaken uit te voeren. Onderdeel van die missie is dat de student ook een eigen herkenbare plek in de beroepspraktijk kan verwerven en definiëren. Wij stellen daar de volgende structuur op voor: Stages: 2 x 20 ects 40 Minor/keuzeruimte 30 Newsrooms 2x15 ects 30 Afstudeeratelier 20

Stages (2 x 20 ects) De twee stages spelen een centrale rol in de kennismaking met en voorbereiding op de beroepspraktijk en daarmee in het verwerven van de professionele competenties. Maar het zijn niet de enige momenten waarop dat gebeurt. Het sterkere accent dat in de nieuwe onderbouw wordt gelegd op werken met beroepsproducten plus de uitbreiding van het vak freelance rechtvaardigen de vraag of ook kan worden volstaan met twee stages van elk tien weken. Wij willen dat de komende tijd met de beroepspraktijk bespreken en onderzoeken.

Newsrooms (2 x 15 ects) De kloof tussen mediumredacties en inhoudsredacties verdient het om definitief te worden overbrugd. Geen inhoud zonder medium, geen medium zonder inhoud, zoals het zo treffend in het verslag van de LAG stond. Wij vervangen dan ook de bestaande redacties en het bijbehorende kunstmatige onderscheid door het werken in newsrooms. Dat is meer dan een taalkundige vondst – al kennen journalisten als geen ander de kracht van het woord. De newsrooms bieden verdieping van mediumspecifieke

Page 27: SVJ2 1_leerplan (2)

26

vaardigheden gecombineerd met verdieping van journalistieke en kennisvaardigheden. Ze dragen zo bij aan het bereiken van de eindcompetenties en vormen een toelatingseis voor de tweede stage. De newsrooms organiseren we langs twee lijnen. A) Allereerst is er de medium-lijn, waarbij we newsrooms aanbieden rond - radio én TV en web - dagblad en web + … - tijdschrift en web + … - crossmedialab. Het ‘+…. ‘ slaat op de eis ook op het web (bescheiden) gebruik te maken van alternatieve uitdrukkingsvormen, bijvoorbeeld fotografie, camjo-filmpjes. Een tijdschriftproductie kan dus niet volstaan met wat pdf’jes op de website, of een dagbladproductie met wat copy-paste-teksten. De R in de RTV-newsroom krijgt prominente aandacht. Het crossmedialab is een experimenteerplatform waarbij de nieuwste gadgets, de laatste thema’s uit de vakdiscussies over oude en nieuwe media en de opmerkelijke theoretische ingevingen van digitale zieners en papieren denkers aan de orde komen. Met de collega’s van redactionele vormgeving starten we een discussie over de beste manier waarop de beeldende kant van het vak in de bovenbouw aan de orde kan komen: een newsroom of wellicht een minor waarin print- en webvormgeving en interactieve graphics worden samengebald. B) De tweede lijn waarlangs we de newsrooms organiseren is de inhoudslijn. Die laat zich naar haar aard minder exact schematiseren, maar in elk geval is er in het aanbod inhoudelijke verdieping van de kennis over - binnenland, - buitenland - lifestyle - mediastudies Het MT beslist elk jaar over het aanbod aan de hand van door docenten ontwikkelde voorstellen, die sterk worden getoetst op integratie van medium en inhoud. De opleidingsmanagers sturen deze samenwerking nadrukkelijk aan. In elk plan voor een newsroom zijn vaste elementen:

- verdeling medium/inhoud/vaardigheden in te toetsen competenties

- belang inhoudelijk thema

- aard van de beroepsproducten

- toetsvormen.

Afstudeeratelier (20 ects) Aan het einde van de studie bewijst de student op de meest zelfstandige wijze in de beroepspraktijk aan alle competenties te voldoen. Dat gebeurt in het afstudeeratelier met een visie (5 ects), een portfolio van echte freelanceproducten (5 ects) en twee opdrachten: een vrije en een gestructureerde (5 ects). Daarbij wordt freelance theoretisch ondersteund (5 ects). Visie en twee opdrachten zijn het onderwerp van het eindgesprek met docent / slb’er / gecommitteerde Aan het begin van de bovenbouw maakt de student een werkplan over de aanpak van dit traject, dat weliswaar in blok 4 wordt geprogrammeerd maar waarbij de freelanceopdrachten eerder kunnen worden verworven. Freelance-opdrachten komen uit eigen acquisitie of uit de SvJ-Werkplaats. Freelanceopdrachten dienen in de beroepspraktijk te zijn gepubliceerd.

De onderdelen van het afstudeeratelier

Doorlopend in het vierde jaar wordt het theorieonderwijs freelance aangeboden: marketing, netwerken, ondernemerschap, leven als zelfstandige, elevator pitch/unique selling point. De visie is een reflectief document op journalistiek en het geleerde.

Page 28: SVJ2 1_leerplan (2)

27

De twee opdrachten worden een vast aantal weken voor het eindgesprek uitgezet: het gaat om

- een opdracht waarbij student (binnen enkele productionele randvoorwaarden) vrij is in mediumkeuze en onderwerp

- een opdracht waarbij de student exact een week krijgt om op een vooraf aangegeven medium een door de begeleidende docent aangedragen onderwerp uit te werken.

In het totaal van Freelance-opdrachten en de twee verstrekte opdrachten dienen drie verschillende media te worden gebruikt (web, tijdschrift, dagblad, radio, tv, fotografie), in minstens één opdracht in multimediale vorm. Op die manier toont de student op het hoogste niveau meerdere mediatoepassingen te beheersen. Het is de Grande Finale.

Profileringsruimte (30 ects)

Via de minoren (30 ects) kunnen studenten hun eigen profilering en ontwikkeling vorm geven. Minoren staan allemaal geprogrammeerd in de eerste twee blokken van een jaar. Ongeveer de helft van onze derdejaars volgt nu een minor buiten de opleiding. Studenten kunnen de minorenrruimte ook gebruiken door keuzevakken of ‘newsrooms’ uit de eigen opleiding te volgen. Wij willen het eigen minorenaanbod verder ontwikkelen als mogelijke verdieping op de studie. Voor de studenten die geen minor kiezen moet er een aantrekkelijk pakket keuzemogelijkheden zijn. Over de vraag welke minoren en keuzemogelijkheden dat zullen zijn, spreken we binnenkort verder. Het aanbod van keuzevakken willen we langs de twee hoofdlijnen van het onderwijsprogramma (verdieping van inhoudelijke kennis en journalistieke vaardigheden) ontwikkelen. Projecten als Vancouver en Beijing vinden in principe hier een plaats.

Page 29: SVJ2 1_leerplan (2)

28

10. Tot slot Dit leerplan legt de richting vast waarin de opleiding zich de komende jaren zal bewegen met het onderwijs en de onderliggende organisatie. Het is het basisdocument voor het ontwikkelproces. Het wordt de komende weken aangevuld met diverse stukken. Over de competentiematrix en over de benodigde web-infrastructuur rapporteren twee werkgroepen medio oktober. Met het FBO en de facilitaire staf van de FCJ voeren we overleg over de organiseerbaarheid van dit leerplan. Het MT zal zich buigen over de organisatie van het ontwikkelproces, de bemensing en ondersteuning van de ontwikkelgroepen, de tijdsplanning en tijdsreserveringen daarvoor, en de instructie van de ontwikkelgroepen (competentiematrix, urenbegroting, groepsgroottes). Wie denkt dat nu het startschot valt voor een veranderproces, vergist zich. We zijn al lang bezig. Met een veranderproces dat zijn ijkpunt vindt in de ontwikkelingen in de journalistieke praktijk van alledag, en dat die dynamiek consequent spiegelt met de tradities, praktijken en ambities van de opleiding. Het is een proces dat zich manifesteerde vanaf het eerste onderwijscongres en waarvan geen weg terug is. Daarmee is de opleiding bezig met een traject af te leggen waarvan niet elke bocht en beklimming tot in detail bekend is. We zullen ons vaak op vertrouwd terrein wanen om vervolgens te merken dat het toch terra incognita is. Dit leerplan biedt niet de exacte aanwijzingen van een TomTom. Het biedt wel houvast en hopelijk inspiratie als routekaart naar de SvJ 2.1.