Stukken van mensen

64
FelixArchief Stukken van mensen

description

Presentatieboekje van de topstukken volgens het Felixpersoneel

Transcript of Stukken van mensen

Page 1: Stukken van mensen

Stukken van mensen

FelixArchief

www.felixarchief.be

03 338 94 11Stad antwerpen

FelixArchief

Stukkenvan mensen

Page 2: Stukken van mensen
Page 3: Stukken van mensen

1

FelixArchiefTopstukken archiefmedewerkers

Page 4: Stukken van mensen

2 FelixArchief 3

FelixArchief

Stukken van mensen

Het bleek een huzarenstukje. Een persoonlijk favoriet archiefstuk kiezen uit meer dan 25 km kostte onze archiefmedewerkers net geen bloed, zweet en tranen. In deze brochure stellen zij dan ook met trots elk hun leukste, mooiste of origineelste archiefstuk voor. Sommige stukken lijken heel banaal maar hebben net een sterke emotionele waarde. Deze ‘topstukken’ blinken niet alleen uit in schoonheid, exclusiviteit of waarde. Ze vertellen bovendien stuk voor stuk een uniek en sterk verhaal. Onze medewerkers aan het woord…

Stukken van mensen: een sterk staaltje FelixArchief

Page 5: Stukken van mensen

2 FelixArchief 3

FelixArchief

Stukken van mensen

Het bleek een huzarenstukje. Een persoonlijk favoriet archiefstuk kiezen uit meer dan 25 km kostte onze archiefmedewerkers net geen bloed, zweet en tranen. In deze brochure stellen zij dan ook met trots elk hun leukste, mooiste of origineelste archiefstuk voor. Sommige stukken lijken heel banaal maar hebben net een sterke emotionele waarde. Deze ‘topstukken’ blinken niet alleen uit in schoonheid, exclusiviteit of waarde. Ze vertellen bovendien stuk voor stuk een uniek en sterk verhaal. Onze medewerkers aan het woord…

Stukken van mensen: een sterk staaltje FelixArchief

Page 6: Stukken van mensen

4 FelixArchief 5

01 Privilegeboek van de Vleeshouwers (14e eeuw) 6

02 Eedboek (1515) 10

03 Verzoekschrift van moeder-overste van het Sint-

Elisabethziekenhuis (1516) 14

04 Capitulatieverdrag (1585) 18

05 Oudste stadsplattegrond (16e eeuw) 22

06 Speldenbrief (1580 en 1582) 26

07 Proceszakjes (17e eeuw) 30

08 Een ‘explosief’ reisdagboek (1848) 34

09 Reclamedrukwerk Hendrik Swinnen (1873) 38

10 Rolfilms over de stoet van het Landjuweel (1892) 42

11 Personeelsdossier van Paul van Ostaijen (1918) 44

12 Guldenboek van de ontvangsten (1920 - 1926) 48

13 Kattebelletje (1947 - 1976) 52

14 Eerste website van de stad Antwerpen (1995) 56

Inhoud

Page 7: Stukken van mensen

4 FelixArchief 5

01 Privilegeboek van de Vleeshouwers (14e eeuw) 6

02 Eedboek (1515) 10

03 Verzoekschrift van moeder-overste van het Sint-

Elisabethziekenhuis (1516) 14

04 Capitulatieverdrag (1585) 18

05 Oudste stadsplattegrond (16e eeuw) 22

06 Speldenbrief (1580 en 1582) 26

07 Proceszakjes (17e eeuw) 30

08 Een ‘explosief’ reisdagboek (1848) 34

09 Reclamedrukwerk Hendrik Swinnen (1873) 38

10 Rolfilms over de stoet van het Landjuweel (1892) 42

11 Personeelsdossier van Paul van Ostaijen (1918) 44

12 Guldenboek van de ontvangsten (1920 - 1926) 48

13 Kattebelletje (1947 - 1976) 52

14 Eerste website van de stad Antwerpen (1995) 56

Inhoud

Page 8: Stukken van mensen

6 FelixArchief 7

Het privilegeboek van de Vleeshouwers bevat vermeldingen van 1354 tot 1677. Het is een merkwaardige bundeling van de namen van de hoofdmannen en hun privileges of rechten die ze kregen van de stad, vorst of hertog om het beroep van beenhouwer te mogen uitoefenen.

De dekens Goris en Cornelis Martens begonnen dit alles op te tekenen in 1550. Op de eerste pagina staat een gedicht versierd met het wapenschild van de stad Antwerpen en dat van het markgraafschap Antwerpen. Ook de eerste letters van de teksten op de andere pagina’s zijn prachtig in pastelkleur verlucht. U herkent er parels en edelstenen in.

Waarom is het een topstuk?

Toen het Stadsarchief nog in de Venusstraat gehuisvest was, liet ik dit archiefstuk regelmatig zien tijdens de rondleidingen die we toen nog deden. Dit register had veel succes door de prachtig gekleurde afbeeldingen van parels en edelstenen die in de eerste letters op de verschillende folio’s verweven zitten.

archiefpaspoort

Datering: 1354 - 1677inventarisnummer: GA # 4377situering: Private archieven, Gilden en ambachtenarchiefvormer: VleeshouwersBeschikbaarheid: Digitaal ambassadeur van dit archief: Monique Morbé, leeszaaldiensthoofd

01 Privilegeboek van de Vleeshouwers

Folio uit het privilegeboek.(GA#4377)

Page 9: Stukken van mensen

6 FelixArchief 7

Het privilegeboek van de Vleeshouwers bevat vermeldingen van 1354 tot 1677. Het is een merkwaardige bundeling van de namen van de hoofdmannen en hun privileges of rechten die ze kregen van de stad, vorst of hertog om het beroep van beenhouwer te mogen uitoefenen.

De dekens Goris en Cornelis Martens begonnen dit alles op te tekenen in 1550. Op de eerste pagina staat een gedicht versierd met het wapenschild van de stad Antwerpen en dat van het markgraafschap Antwerpen. Ook de eerste letters van de teksten op de andere pagina’s zijn prachtig in pastelkleur verlucht. U herkent er parels en edelstenen in.

Waarom is het een topstuk?

Toen het Stadsarchief nog in de Venusstraat gehuisvest was, liet ik dit archiefstuk regelmatig zien tijdens de rondleidingen die we toen nog deden. Dit register had veel succes door de prachtig gekleurde afbeeldingen van parels en edelstenen die in de eerste letters op de verschillende folio’s verweven zitten.

archiefpaspoort

Datering: 1354 - 1677inventarisnummer: GA # 4377situering: Private archieven, Gilden en ambachtenarchiefvormer: VleeshouwersBeschikbaarheid: Digitaal ambassadeur van dit archief: Monique Morbé, leeszaaldiensthoofd

01 Privilegeboek van de Vleeshouwers

Folio uit het privilegeboek.(GA#4377)

Page 10: Stukken van mensen

8 FelixArchief 9

“God ter eeren onsen vader almachtichWerdt dit boeck gescreven ende volmaeckt eenpaerInt iaer ons verlossers Jhesu Christi crachtichAls men screef vijfthienhondert een en vijftig claerDoen waren oock dekens int selfde iaerVan den vleeschouwers in Antwerpen eendrachtichGoris Martens met Cornelis Martens eerbaerEn de oudermans waeren mannen voerdachtichAndries Matthyijs beyde vandervloet warachtichMet Franchois martens ende Gheert dyckstrate.Dese hebben opdat niemant en val clachtichDesen boeck doen maken tot des ambachts bateLof sy God in den hoogsten vroech en late”

Gedicht in het privilegeboek. (GA#4377)

01

Page 11: Stukken van mensen

8 FelixArchief 9

“God ter eeren onsen vader almachtichWerdt dit boeck gescreven ende volmaeckt eenpaerInt iaer ons verlossers Jhesu Christi crachtichAls men screef vijfthienhondert een en vijftig claerDoen waren oock dekens int selfde iaerVan den vleeschouwers in Antwerpen eendrachtichGoris Martens met Cornelis Martens eerbaerEn de oudermans waeren mannen voerdachtichAndries Matthyijs beyde vandervloet warachtichMet Franchois martens ende Gheert dyckstrate.Dese hebben opdat niemant en val clachtichDesen boeck doen maken tot des ambachts bateLof sy God in den hoogsten vroech en late”

Gedicht in het privilegeboek. (GA#4377)

01

Page 12: Stukken van mensen

10 FelixArchief 11

Dit register is het oudste eedboek dat het FelixArchief bewaart. Het is gemaakt voor de Blijde Intrede van prins Karel op 12 februari 1515. Het eedboek bevat de formules van de eden die bij de ambtaanvaarding werden afgelegd. Het begint met de eed van prins Karel, hertog van Brabant, waarbij hij zweert alle statuten, privileges, vrijheden en rechten van de stad te respecteren. Hierop volgt de eed van de poorters, die op hun beurt trouw zweren aan de hertog.

Beide eden zijn omkaderd met bloemen, bloemknoppen en insecten. Onderaan staan de wapens van het markgraafschap, van prins Karel zelf en van de stad Antwerpen. De rugzijde van deze versierde pagina geeft de eed weer van de kanselier van Brabant. Dan volgen de eden van schout, amman, roededrager, burgemeester, schepenen, raadslieden, rentmeester, pensionarissen, griffiers, secretarissen, keurmeesters, chirurgijnen, stadsambachtslieden en tenslotte de eed van de dekens van de ambachten.

Het boek werd in het kader van een tentoonstelling over manuscripten prachtig gerestaureerd door Lieve Watteeuw.

Waarom is Dit een topstuk ?

Na de restauratie door Lieve Watteeuw heb ik de bloemen, bloemknoppen en insecten die de eed van de prins Karel als markgraaf van Antwerpen omkaderen, terug tot leven zien komen.

archiefpaspoort

Datering: 1515inventarisnummer: PK # 1495situering: Ancien Régime, Privilegiekamerarchiefvormer: StadssecretarissenBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Monique Morbé, leeszaaldiensthoofd

02 Eedboek

Reconstructie van Blijde Intrede van prins Karel op de

wereldtentoonstelling van 1894.

(FOTO-OF#690)

Page 13: Stukken van mensen

10 FelixArchief 11

Dit register is het oudste eedboek dat het FelixArchief bewaart. Het is gemaakt voor de Blijde Intrede van prins Karel op 12 februari 1515. Het eedboek bevat de formules van de eden die bij de ambtaanvaarding werden afgelegd. Het begint met de eed van prins Karel, hertog van Brabant, waarbij hij zweert alle statuten, privileges, vrijheden en rechten van de stad te respecteren. Hierop volgt de eed van de poorters, die op hun beurt trouw zweren aan de hertog.

Beide eden zijn omkaderd met bloemen, bloemknoppen en insecten. Onderaan staan de wapens van het markgraafschap, van prins Karel zelf en van de stad Antwerpen. De rugzijde van deze versierde pagina geeft de eed weer van de kanselier van Brabant. Dan volgen de eden van schout, amman, roededrager, burgemeester, schepenen, raadslieden, rentmeester, pensionarissen, griffiers, secretarissen, keurmeesters, chirurgijnen, stadsambachtslieden en tenslotte de eed van de dekens van de ambachten.

Het boek werd in het kader van een tentoonstelling over manuscripten prachtig gerestaureerd door Lieve Watteeuw.

Waarom is Dit een topstuk ?

Na de restauratie door Lieve Watteeuw heb ik de bloemen, bloemknoppen en insecten die de eed van de prins Karel als markgraaf van Antwerpen omkaderen, terug tot leven zien komen.

archiefpaspoort

Datering: 1515inventarisnummer: PK # 1495situering: Ancien Régime, Privilegiekamerarchiefvormer: StadssecretarissenBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Monique Morbé, leeszaaldiensthoofd

02 Eedboek

Reconstructie van Blijde Intrede van prins Karel op de

wereldtentoonstelling van 1894.

(FOTO-OF#690)

Page 14: Stukken van mensen

12 FelixArchief 13

Eedboek.

02

Page 15: Stukken van mensen

12 FelixArchief 13

Eedboek.

02

Page 16: Stukken van mensen

14 FelixArchief 15

13 novemBer 1516

Als reactie op een belasting op onroerende goederen vraagt de moeder-overste aan de overheid om bij de inning rekening te houden met de vele inspanningen en kosten die het gasthuis gedaan heeft voor de ziekenzorg in het algemeen en voor de pestlijders in het bijzonder.

Tijdens de eerste decennia van de 16e eeuw kwamen pestepidemieën vaak voor. Belangrijke uitbarstingen van de gevreesde ziekte vonden plaats in 1504, 1512 en 1516. Aangezien het Sint-Rochusgasthuis veel te klein was, moesten de meest besmette personen telkens in het Sint-Elisabethgasthuis verzorgd worden. De epidemie van 1512 maakte zoveel slachtoffers dat er een “pestilentiehuys” opgericht werd om de besmetten te scheiden van de andere patiënten. Volgens de overste, Lysbeth van Nijn genaamd Spijkers, kende de bouw van dat quarantaineverblijf bijzonder gunstige effecten.

Dertig procent van de pestlijders genas. Voordien was dit slechts 10% omdat andere patiënten er door de pestlijders besmet werden.

Rond 1510 kwam een nieuwe ziekenzaal tot stand en werd een scheiding tussen de geslachten doorgevoerd. Mannen en vrouwen kwamen in aparte zalen te liggen waar zij een gepaste verzorging kregen.

Lysbeth van Nijn genaamd Spijkers was overste van het Sint-Elisabethgasthuis van 1501 tot 1540. Zij was de dochter van goudsmid Jan van Nijn en Katline vanden Vekene. De familie van Nijn schonk een hoeve aan de Bist in Wilrijk aan het Sint-Elisabethgasthuis als geestelijke bruidschat voor Lysbeth. Haar zuster Beatrijs van Nijn was religieuze in het klooster van Ter Zieken.

03 Verzoekschrift van moeder-overste van het Sint-Elisabethgasthuis

Waarom is Dit een topstuk?

In 1988 vierde het Sint-Elisabethgasthuis haar 750-jarig bestaan. Voor een boek over haar lange geschiedenis beschikten we over voldoende archiefmateriaal. Het Ancien Régime bracht voornamelijk boekhoudkundige stukken voort. Informatie over de ziekenzorg en de inrichting van de ziekenzalen was minder aanwezig. Het was voor mij dan ook een verrassing dit stuk aan te treffen. Dit archiefstuk geeft een uniek inzicht in het reilen en zeilen binnen het gasthuis. De grote ziekenzaal kwam rond het midden van de vijftiende eeuw tot stand en bestaat vandaag nog. Het stuk levert ook het ultieme bewijs van het bestaan van een pesthuis binnen het Sint-Elisabethgasthuis en van de verzorging van pestlijders binnen deze instelling. Vroeger werd door historici veelal aangenomen dat pestlijders de toegang tot het gasthuis werd geweigerd.

archiefpaspoort

Datering: 1516inventarisnummer: 885 # 1 situering: Archieven van het OCMW, Sint-Elisabethgasthuisarchiefvormer: OCMW, Sint-ElisabethziekenhuisDrager: Papier Beschikbaarheid: In te kijken in het FelixArchief ambassadeur van dit archief: Paul De Commer, archivaris van OCMW-archief

Page 17: Stukken van mensen

14 FelixArchief 15

13 novemBer 1516

Als reactie op een belasting op onroerende goederen vraagt de moeder-overste aan de overheid om bij de inning rekening te houden met de vele inspanningen en kosten die het gasthuis gedaan heeft voor de ziekenzorg in het algemeen en voor de pestlijders in het bijzonder.

Tijdens de eerste decennia van de 16e eeuw kwamen pestepidemieën vaak voor. Belangrijke uitbarstingen van de gevreesde ziekte vonden plaats in 1504, 1512 en 1516. Aangezien het Sint-Rochusgasthuis veel te klein was, moesten de meest besmette personen telkens in het Sint-Elisabethgasthuis verzorgd worden. De epidemie van 1512 maakte zoveel slachtoffers dat er een “pestilentiehuys” opgericht werd om de besmetten te scheiden van de andere patiënten. Volgens de overste, Lysbeth van Nijn genaamd Spijkers, kende de bouw van dat quarantaineverblijf bijzonder gunstige effecten.

Dertig procent van de pestlijders genas. Voordien was dit slechts 10% omdat andere patiënten er door de pestlijders besmet werden.

Rond 1510 kwam een nieuwe ziekenzaal tot stand en werd een scheiding tussen de geslachten doorgevoerd. Mannen en vrouwen kwamen in aparte zalen te liggen waar zij een gepaste verzorging kregen.

Lysbeth van Nijn genaamd Spijkers was overste van het Sint-Elisabethgasthuis van 1501 tot 1540. Zij was de dochter van goudsmid Jan van Nijn en Katline vanden Vekene. De familie van Nijn schonk een hoeve aan de Bist in Wilrijk aan het Sint-Elisabethgasthuis als geestelijke bruidschat voor Lysbeth. Haar zuster Beatrijs van Nijn was religieuze in het klooster van Ter Zieken.

03 Verzoekschrift van moeder-overste van het Sint-Elisabethgasthuis

Waarom is Dit een topstuk?

In 1988 vierde het Sint-Elisabethgasthuis haar 750-jarig bestaan. Voor een boek over haar lange geschiedenis beschikten we over voldoende archiefmateriaal. Het Ancien Régime bracht voornamelijk boekhoudkundige stukken voort. Informatie over de ziekenzorg en de inrichting van de ziekenzalen was minder aanwezig. Het was voor mij dan ook een verrassing dit stuk aan te treffen. Dit archiefstuk geeft een uniek inzicht in het reilen en zeilen binnen het gasthuis. De grote ziekenzaal kwam rond het midden van de vijftiende eeuw tot stand en bestaat vandaag nog. Het stuk levert ook het ultieme bewijs van het bestaan van een pesthuis binnen het Sint-Elisabethgasthuis en van de verzorging van pestlijders binnen deze instelling. Vroeger werd door historici veelal aangenomen dat pestlijders de toegang tot het gasthuis werd geweigerd.

archiefpaspoort

Datering: 1516inventarisnummer: 885 # 1 situering: Archieven van het OCMW, Sint-Elisabethgasthuisarchiefvormer: OCMW, Sint-ElisabethziekenhuisDrager: Papier Beschikbaarheid: In te kijken in het FelixArchief ambassadeur van dit archief: Paul De Commer, archivaris van OCMW-archief

Page 18: Stukken van mensen

16 FelixArchief 17

03

“te voeren nyet en ontquaem van thiene één, ende ander ziecke die daer van ander ziecte lagen waerdden daegelycx van der heeter geïnflammeert ende storven daer als mes”.

Transcriptie: “Men kon nu 30% van de pestlijders genezen terwijl er voorheen slechts 10% genas en andere patiënten werden er dagelijks door deze pestlijders besmet en stierven daar als mest”.

Percentage van pestlijders dat genas.

“mannen en vrouwen liggen elck apaert, daer zij tamelijck ende properlijck onderhouden worden, die mans bij de mans ende de vrouwen bij de vrouwen, soe dat zij ondereen nyet en connen commen ende dat omme de groote onbehoorlicheyt die daer somtijts geschiet is”.

Transcriptie: “ mannen en vrouwen nu in aparte zalen liggen waar zij een gepaste en hygiënische verzorging krijgen, de mannen bij de mannen en de vrouwen bij de vrouwen, zodat zij niet bijeen kunnen komen en dat om de talrijke onbehoorlijkheden die vroeger plaatsvonden te vermijden”.

In het pesthuis waren er gescheiden ziekenzalen voor mannen en vrouwen.

Page 19: Stukken van mensen

16 FelixArchief 17

03

“te voeren nyet en ontquaem van thiene één, ende ander ziecke die daer van ander ziecte lagen waerdden daegelycx van der heeter geïnflammeert ende storven daer als mes”.

Transcriptie: “Men kon nu 30% van de pestlijders genezen terwijl er voorheen slechts 10% genas en andere patiënten werden er dagelijks door deze pestlijders besmet en stierven daar als mest”.

Percentage van pestlijders dat genas.

“mannen en vrouwen liggen elck apaert, daer zij tamelijck ende properlijck onderhouden worden, die mans bij de mans ende de vrouwen bij de vrouwen, soe dat zij ondereen nyet en connen commen ende dat omme de groote onbehoorlicheyt die daer somtijts geschiet is”.

Transcriptie: “ mannen en vrouwen nu in aparte zalen liggen waar zij een gepaste en hygiënische verzorging krijgen, de mannen bij de mannen en de vrouwen bij de vrouwen, zodat zij niet bijeen kunnen komen en dat om de talrijke onbehoorlijkheden die vroeger plaatsvonden te vermijden”.

In het pesthuis waren er gescheiden ziekenzalen voor mannen en vrouwen.

Page 20: Stukken van mensen

18 FelixArchief 19

een eenvouDig Document met grote gevolgen

Tijdens de Tachtigjarige oorlog kwamen de Nederlanden in opstand tegen de katholieke Spaanse koning.

De Spaanse soldaten onder leiding van Alexander Farnese belegerden het opstandige Antwerpen en sloten de Schelde af met een schipbrug. Zo raakte de grootstad afgesloten van de buitenwereld. De voorraden waren uitgeput, het volk had honger, er waren al duizenden doden,… De protestantse buitenburgemeester Filips van Marnix van Sint-Aldegonde vreesde een bloedbad en wilde de 80.000 Antwerpenaars redden.Samen met 21 Antwerpenaars trok Marnix op 17 augustus 1585 naar Beveren waar Farnese zijn hoofdkwartier op de Singelberg had gevestigd. Daar ondertekenden zij het capitulatieverdrag. Bovenaan tekende Farnese, dan Marnix en Willem de Merode, daarna kwamen schepenen, ambachtsdekens, wijkmeesters, kolonels en kapiteins aan de beurt.

Het eenvoudige document van zestien bladzijden duidt het volgende aan:• AntwerpenvaltterugonderdeSpaansevorst• Antwerpseprotestantenwordennog4jaargetolereerd

met behoud van bezit• Katholiekekerkenmoetenhersteldworden• EencitadelwordtopgerichtmetSpaansgarnizoentoter

vrede is tussen Holland en Zeeland

Het verdrag vormt een scharniermoment voor Antwerpen. De Zuidelijke Nederlanden scheurden voorgoed af van de Noordelijke Nederlanden. Antwerpen werd na deze dramatische gebeurtenis niet meer betrokken bij een mogelijke opstand. De monding van de Schelde was sinds dan in handen van de Noordelijke Nederlanden, die hun gouden eeuw beleefden. Dit handelsembargo via de Schelde duurde tot 1813.

04 Capitulatieverdrag

Waarom is Dit een topstuk?

Dit document is voor mij een topstuk omdat het toont dat de uiterlijke vorm van een archiefdocument totaal geen verband hoeft te hebben met het historisch belang van het stuk. Het is als het ware een vodje papier, maar toch heeft het verstrekkende gevolgen gehad.

archiefpaspoort

Datering: 1585inventarisnummer: CH # 511situering: Ancien Régime, Stadsbestuur, Charters en autografen archiefvormer: Stadsbestuur AntwerpenBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Marie Juliette Marinus, archivaris Ancien Régime archief

Page 21: Stukken van mensen

18 FelixArchief 19

een eenvouDig Document met grote gevolgen

Tijdens de Tachtigjarige oorlog kwamen de Nederlanden in opstand tegen de katholieke Spaanse koning.

De Spaanse soldaten onder leiding van Alexander Farnese belegerden het opstandige Antwerpen en sloten de Schelde af met een schipbrug. Zo raakte de grootstad afgesloten van de buitenwereld. De voorraden waren uitgeput, het volk had honger, er waren al duizenden doden,… De protestantse buitenburgemeester Filips van Marnix van Sint-Aldegonde vreesde een bloedbad en wilde de 80.000 Antwerpenaars redden.Samen met 21 Antwerpenaars trok Marnix op 17 augustus 1585 naar Beveren waar Farnese zijn hoofdkwartier op de Singelberg had gevestigd. Daar ondertekenden zij het capitulatieverdrag. Bovenaan tekende Farnese, dan Marnix en Willem de Merode, daarna kwamen schepenen, ambachtsdekens, wijkmeesters, kolonels en kapiteins aan de beurt.

Het eenvoudige document van zestien bladzijden duidt het volgende aan:• AntwerpenvaltterugonderdeSpaansevorst• Antwerpseprotestantenwordennog4jaargetolereerd

met behoud van bezit• Katholiekekerkenmoetenhersteldworden• EencitadelwordtopgerichtmetSpaansgarnizoentoter

vrede is tussen Holland en Zeeland

Het verdrag vormt een scharniermoment voor Antwerpen. De Zuidelijke Nederlanden scheurden voorgoed af van de Noordelijke Nederlanden. Antwerpen werd na deze dramatische gebeurtenis niet meer betrokken bij een mogelijke opstand. De monding van de Schelde was sinds dan in handen van de Noordelijke Nederlanden, die hun gouden eeuw beleefden. Dit handelsembargo via de Schelde duurde tot 1813.

04 Capitulatieverdrag

Waarom is Dit een topstuk?

Dit document is voor mij een topstuk omdat het toont dat de uiterlijke vorm van een archiefdocument totaal geen verband hoeft te hebben met het historisch belang van het stuk. Het is als het ware een vodje papier, maar toch heeft het verstrekkende gevolgen gehad.

archiefpaspoort

Datering: 1585inventarisnummer: CH # 511situering: Ancien Régime, Stadsbestuur, Charters en autografen archiefvormer: Stadsbestuur AntwerpenBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Marie Juliette Marinus, archivaris Ancien Régime archief

Page 22: Stukken van mensen

20 FelixArchief 21

Pagina’s uit het Verdrag van Antwerpen, 1585. (CH#511)

04

Portret van Alexander Farnese, 1753. (12#159)

Portret van Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde, 1888. (186#700)

Page 23: Stukken van mensen

20 FelixArchief 21

Pagina’s uit het Verdrag van Antwerpen, 1585. (CH#511)

04

Portret van Alexander Farnese, 1753. (12#159)

Portret van Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde, 1888. (186#700)

Page 24: Stukken van mensen

22 FelixArchief 23

Dit uniek cartografisch document is mogelijk de oudst gekende plattegrond van Antwerpen. We kunnen dit merken aan de voorstelling van de huizen in de binnenstad. Die is kenmerkend voor middeleeuwse stadstekeningen en komt na 1530 niet meer voor. Op het middeleeuwse stratenpatroon zien we enkele belangrijke gebouwen, die pas later toegevoegd werden. Zo is het in 1564 afgewerkte stadhuis met een nog open binnenplaats te zien.

De stad wordt omringd door zowel de middeleeuwse stadswallen als door de Spaanse omwalling uit 1542. Daardoor ontstaat een beeld van Antwerpen met een schijnbaar dubbele omwalling, een situatie die nooit heeft bestaan. Omdat op deze plattegrond ook de citadel uit 1567 voorkomt, beschikken we over een unieke kaart met alle versterkingswerken van Antwerpen in de 16e eeuw. Het document is vermoedelijk een laat-16e-eeuwse kopie waarop laat-16e-eeuwse gebouwen toegevoegd zijn aan het middeleeuwse stadsbeeld.

De met de hand getekende stadsplattegrond staat op de achterzijde van een ander interessant document: een kaart van de waterlopen in de wijde omgeving van Gent. De citadel van Gent (1540) staat al wel op de kaart, terwijl de nieuwe omwalling die tussen 1577 en 1584 werd gebouwd, nog niet is afgebeeld. Dat betekent meteen dat we hier te maken hebben met één van de oudste hydrografische kaarten van dit deel van Vlaanderen.

Dit prachtige document heeft in de loop van de voorbije 450 jaar heel wat schade opgelopen. Op dit ogenblik wordt het bewaard in vier grote en een reeks kleinere fragmenten. Na restauratie zullen beide kaarten in zijn geheel digitaal ter beschikking gesteld worden.

05 Oudste stadsplattegrond

Waarom is Dit een topstuk?

Ik ben er trots op dat we in het bezit zijn van de enige bekende stadsplattegrond van Antwerpen waarop de stad binnen haar laat-middeleeuwse omwalling staat afgebeeld. Dit stadsbeeld werd nog aangevuld met de Spaanse omwalling uit 1542 en 16e-eeuwse gebouwen in de stad. Daardoor ontstaat een uniek beeld van Antwerpen in de 16e eeuw. Door de slechte staat van het document, is het lange tijd aan de aandacht van onderzoekers ontsnapt. De geplande restauratie zal daarin verandering brengen.

archiefpaspoort

Datering: 16e eeuwinventarisnummer: 12 # 11667-11670 en 12 # 11990-11993 (nog te restaureren)situering: Topografisch-historische atlasarchiefvormer: Auteur onbekendBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Joost Depuydt, archivaris Verzamelingen

Page 25: Stukken van mensen

22 FelixArchief 23

Dit uniek cartografisch document is mogelijk de oudst gekende plattegrond van Antwerpen. We kunnen dit merken aan de voorstelling van de huizen in de binnenstad. Die is kenmerkend voor middeleeuwse stadstekeningen en komt na 1530 niet meer voor. Op het middeleeuwse stratenpatroon zien we enkele belangrijke gebouwen, die pas later toegevoegd werden. Zo is het in 1564 afgewerkte stadhuis met een nog open binnenplaats te zien.

De stad wordt omringd door zowel de middeleeuwse stadswallen als door de Spaanse omwalling uit 1542. Daardoor ontstaat een beeld van Antwerpen met een schijnbaar dubbele omwalling, een situatie die nooit heeft bestaan. Omdat op deze plattegrond ook de citadel uit 1567 voorkomt, beschikken we over een unieke kaart met alle versterkingswerken van Antwerpen in de 16e eeuw. Het document is vermoedelijk een laat-16e-eeuwse kopie waarop laat-16e-eeuwse gebouwen toegevoegd zijn aan het middeleeuwse stadsbeeld.

De met de hand getekende stadsplattegrond staat op de achterzijde van een ander interessant document: een kaart van de waterlopen in de wijde omgeving van Gent. De citadel van Gent (1540) staat al wel op de kaart, terwijl de nieuwe omwalling die tussen 1577 en 1584 werd gebouwd, nog niet is afgebeeld. Dat betekent meteen dat we hier te maken hebben met één van de oudste hydrografische kaarten van dit deel van Vlaanderen.

Dit prachtige document heeft in de loop van de voorbije 450 jaar heel wat schade opgelopen. Op dit ogenblik wordt het bewaard in vier grote en een reeks kleinere fragmenten. Na restauratie zullen beide kaarten in zijn geheel digitaal ter beschikking gesteld worden.

05 Oudste stadsplattegrond

Waarom is Dit een topstuk?

Ik ben er trots op dat we in het bezit zijn van de enige bekende stadsplattegrond van Antwerpen waarop de stad binnen haar laat-middeleeuwse omwalling staat afgebeeld. Dit stadsbeeld werd nog aangevuld met de Spaanse omwalling uit 1542 en 16e-eeuwse gebouwen in de stad. Daardoor ontstaat een uniek beeld van Antwerpen in de 16e eeuw. Door de slechte staat van het document, is het lange tijd aan de aandacht van onderzoekers ontsnapt. De geplande restauratie zal daarin verandering brengen.

archiefpaspoort

Datering: 16e eeuwinventarisnummer: 12 # 11667-11670 en 12 # 11990-11993 (nog te restaureren)situering: Topografisch-historische atlasarchiefvormer: Auteur onbekendBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Joost Depuydt, archivaris Verzamelingen

Page 26: Stukken van mensen

24 FelixArchief 25

05

Detail van Gent op hydrografische kaart. (12#11992)

Rechterpagina:Detail van het stadhuismet binnenkoer.(12#11667)

Page 27: Stukken van mensen

24 FelixArchief 25

05

Detail van Gent op hydrografische kaart. (12#11992)

Rechterpagina:Detail van het stadhuismet binnenkoer.(12#11667)

Page 28: Stukken van mensen

26 FelixArchief 27

Bij het individueel hernummeren en herverpakken van alle iconografische stukken kwam dit pareltje naar boven: het handelsmerk van de Antwerpse speldenmaker Jakus Albrechsen uit 1580. Dit stuk heeft al heel wat omzwervingen gemaakt in het FelixArchief.

Oorspronkelijk deed dit vel papier dienst als schutblad in een register van de weesmeesterskamer. Eén van onze voorgangers heeft het uit dat register laten verwijderen en ondergebracht in het zeer beperkte archief van de speld-, haak- en naaldmakers (GA # 4580-4581). Vandaar moet het dan terechtgekomen zijn in ICO # 18, waarin iconografisch materiaal afkomstig uit particuliere archieven bijeen werd gebracht. Bij de recente verwerking kreeg dit stuk met oud nummer ICO # 18/16 ten slotte het nieuwe nummer 12 # 2860.

Bij dit originele stuk zaten ook nog enkele foto’s met nummer ICO # 18/16.1. Via de vermelde negatiefnummers van deze foto’s kwamen we terecht bij nog een ander origineel stuk, afkomstig uit GA # 4581. Dit handelsmerk van de Antwerpse speldenmaker Pauwels Janssen uit 1582 is ooit gebruikt om een zegel in te verpakken. Het stuk is nu ook afzonderlijk verpakt en hernummerd als GA # 5717.

Destijds gebruikte men bladen papier met het handelsmerk van een speldenmaker als speldenbrief. Zo’n toegevouwen speldenbrief was dan in de handel te krijgen en bevatte twaalf dozijn spelden in rijen gestoken. De beide velletjes papier met de handelsmerken van twee Antwerpse speldenmakers zijn per toeval bewaard gebleven, omdat ze voor andere doeleinden werden gebruikt. De kans is immers klein dat verpakkingsmateriaal van gebruiksvoorwerpen zoals spelden de tand des tijds kan doorstaan.

06 Speldenbrief

Waarom is Dit een topstuk?

De beide speldenbrieven zijn voor mij een topstuk omdat ze zeldzame getuigen zijn van de activiteiten van de Antwerpse speldenmakers. Het zijn visueel aantrekkelijke verpakkingen waarin spelden werden verkocht.

archiefpaspoort

Datering: 1580 en 1582inventarisnummer: 12 # 2860 en GA # 5717situering: Private archieven, Gilden en ambachtenarchiefvormer: Jakus Albrechsen en Pauwels JanssenBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Joost Depuydt, archivaris Verzamelingen

Page 29: Stukken van mensen

26 FelixArchief 27

Bij het individueel hernummeren en herverpakken van alle iconografische stukken kwam dit pareltje naar boven: het handelsmerk van de Antwerpse speldenmaker Jakus Albrechsen uit 1580. Dit stuk heeft al heel wat omzwervingen gemaakt in het FelixArchief.

Oorspronkelijk deed dit vel papier dienst als schutblad in een register van de weesmeesterskamer. Eén van onze voorgangers heeft het uit dat register laten verwijderen en ondergebracht in het zeer beperkte archief van de speld-, haak- en naaldmakers (GA # 4580-4581). Vandaar moet het dan terechtgekomen zijn in ICO # 18, waarin iconografisch materiaal afkomstig uit particuliere archieven bijeen werd gebracht. Bij de recente verwerking kreeg dit stuk met oud nummer ICO # 18/16 ten slotte het nieuwe nummer 12 # 2860.

Bij dit originele stuk zaten ook nog enkele foto’s met nummer ICO # 18/16.1. Via de vermelde negatiefnummers van deze foto’s kwamen we terecht bij nog een ander origineel stuk, afkomstig uit GA # 4581. Dit handelsmerk van de Antwerpse speldenmaker Pauwels Janssen uit 1582 is ooit gebruikt om een zegel in te verpakken. Het stuk is nu ook afzonderlijk verpakt en hernummerd als GA # 5717.

Destijds gebruikte men bladen papier met het handelsmerk van een speldenmaker als speldenbrief. Zo’n toegevouwen speldenbrief was dan in de handel te krijgen en bevatte twaalf dozijn spelden in rijen gestoken. De beide velletjes papier met de handelsmerken van twee Antwerpse speldenmakers zijn per toeval bewaard gebleven, omdat ze voor andere doeleinden werden gebruikt. De kans is immers klein dat verpakkingsmateriaal van gebruiksvoorwerpen zoals spelden de tand des tijds kan doorstaan.

06 Speldenbrief

Waarom is Dit een topstuk?

De beide speldenbrieven zijn voor mij een topstuk omdat ze zeldzame getuigen zijn van de activiteiten van de Antwerpse speldenmakers. Het zijn visueel aantrekkelijke verpakkingen waarin spelden werden verkocht.

archiefpaspoort

Datering: 1580 en 1582inventarisnummer: 12 # 2860 en GA # 5717situering: Private archieven, Gilden en ambachtenarchiefvormer: Jakus Albrechsen en Pauwels JanssenBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Joost Depuydt, archivaris Verzamelingen

Page 30: Stukken van mensen

28 FelixArchief 29

Speldenbrief Jakus Albrechsen, 1580. (12 # 2860)

06

Speldenbrief Pauwels Janssen, 1582.

(GA # 5717)

Page 31: Stukken van mensen

28 FelixArchief 29

Speldenbrief Jakus Albrechsen, 1580. (12 # 2860)

06

Speldenbrief Pauwels Janssen, 1582.

(GA # 5717)

Page 32: Stukken van mensen

30 FelixArchief 31

Tijdens het Ancien Régime hadden de schepenen niet enkel bestuurlijke macht maar ook rechterlijke. Ernstige strafrechterlijke zaken werden berecht in de vierschaar en daar verliep de procedure in hoofdzaak mondeling. Civiele zaken werden meestal schriftelijk opgevolgd.

Beide partijen voegden hun argumenten en bewijsstukken in de vorm van documenten en/of voorwerpen toe. Proceszakjes bundelden het geheel van het procesdossier. Op elk zakje was een etiket genaaid met daarop de namen van de aanlegger en de verweerder.

De archiefstukken in deze zakjes konden niet op deze manier bewaard blijven. Papier verzwakt namelijk door het plooien van de stukken: in de plooien wordt het papier zwakker en er ontstaan scheuren. De stukken kunnen ook gemakkelijk beschadigd raken wanneer ze regelmatig in en uit de zakjes worden gehaald. Tenslotte vormt ook het textiel een risico omdat het een goede voedingsbodem is voor klein ongedierte en schimmels.

Het FelixArchief bewaart in totaal 4 937 archiefdozen met deze processen. Deze grote reeks procesdossiers is eerder uitzonderlijk te noemen. Na afloop van het proces konden de partijen immers het dossier komen ophalen en dan bleef enkel de registratie in de rollen en vonnisboeken bewaard.

In deze zakjes werden vaak kerfstokken teruggevonden als bewijsstuk. Bij een aankoop werden er inkervingen gedaan in een stokje. Dit werd gespleten en zo had iedere partij een bewijs van aankoop. Voor elke nieuwe aankoop brachten beide partijen de stokjes terug mee en werd er een nieuwe inkerving gemaakt. Kerfstokken waren in die zin de moderne contracten avant la lettre.

07 Proceszakjes

Waarom is Dit een topstuk?

De processen tonen ons een zeldzame kijk op het dagelijks leven eeuwen geleden. Je moet wel administratieve taal en oude procedures doorploegen maar dan zie je plots de Antwerpenaars van toen ruzie maken, handel drijven, mekaar bedriegen, enz.

enkele voorBeelDen

Proceszakje van het proces gevoerd tussen Henrick Henricx, die optrad als vertegenwoordiger van paardenkoopman Jan Cornelissen uit Tilburg, en Steven de Rosseau, 1643 (7#7359)

Steven de Rosseau had op 3 juli 1643 een bruine merrie gekocht van Henrick Henricx die optrad als vertegenwoordiger van paardenkoopman Jan Cornelissen uit Tilburg. Het paard voldeed niet en werd enkele dagen later teruggebracht door Steven. Later leverde Henrick een nieuw paard, maar Steven beweerde daar niets meer mee te maken te hebben omdat dit tweede paard aan zijn schoonvader was verkocht.

Proceszakje van het proces gevoerd tussen Roelandt Hassinck en Joris Ulens, 1642 – 1643 (7#7363)

Dit proces werd in 1642 - 1643 gevoerd tussen Roelandt Hassinck en Joris Ulens. Hassinck had Ulens een partij garen verkocht, die hij betaalde met een wisselbrief op de weduwe Van Oijen, koopvrouw te Armentiers. Toen Hassinck deze wisselbrief maar niet uitbetaald kreeg, daagde hij Ulens voor de rechter.

Dikwijls zitten er ook originele bewijsstukken in, hier bijvoorbeeld enkele koopmansbrieven vanuit Armentiers over de uitbetaling van de wisselbrief.

archiefpaspoort:

Datering: onbekendinventarisnummer: VW # 175 - VW # 13 – 7 # 7359 - 7 # 7363situering: Ancien Régime, Rechtspraak, Processenarchiefvormer: Schepenen van AntwerpenBeschikbaarheid: Papier en digitaalambassadeur van dit archief: Marie Juliette Marinus, archivaris Ancien Régime archief

Page 33: Stukken van mensen

30 FelixArchief 31

Tijdens het Ancien Régime hadden de schepenen niet enkel bestuurlijke macht maar ook rechterlijke. Ernstige strafrechterlijke zaken werden berecht in de vierschaar en daar verliep de procedure in hoofdzaak mondeling. Civiele zaken werden meestal schriftelijk opgevolgd.

Beide partijen voegden hun argumenten en bewijsstukken in de vorm van documenten en/of voorwerpen toe. Proceszakjes bundelden het geheel van het procesdossier. Op elk zakje was een etiket genaaid met daarop de namen van de aanlegger en de verweerder.

De archiefstukken in deze zakjes konden niet op deze manier bewaard blijven. Papier verzwakt namelijk door het plooien van de stukken: in de plooien wordt het papier zwakker en er ontstaan scheuren. De stukken kunnen ook gemakkelijk beschadigd raken wanneer ze regelmatig in en uit de zakjes worden gehaald. Tenslotte vormt ook het textiel een risico omdat het een goede voedingsbodem is voor klein ongedierte en schimmels.

Het FelixArchief bewaart in totaal 4 937 archiefdozen met deze processen. Deze grote reeks procesdossiers is eerder uitzonderlijk te noemen. Na afloop van het proces konden de partijen immers het dossier komen ophalen en dan bleef enkel de registratie in de rollen en vonnisboeken bewaard.

In deze zakjes werden vaak kerfstokken teruggevonden als bewijsstuk. Bij een aankoop werden er inkervingen gedaan in een stokje. Dit werd gespleten en zo had iedere partij een bewijs van aankoop. Voor elke nieuwe aankoop brachten beide partijen de stokjes terug mee en werd er een nieuwe inkerving gemaakt. Kerfstokken waren in die zin de moderne contracten avant la lettre.

07 Proceszakjes

Waarom is Dit een topstuk?

De processen tonen ons een zeldzame kijk op het dagelijks leven eeuwen geleden. Je moet wel administratieve taal en oude procedures doorploegen maar dan zie je plots de Antwerpenaars van toen ruzie maken, handel drijven, mekaar bedriegen, enz.

enkele voorBeelDen

Proceszakje van het proces gevoerd tussen Henrick Henricx, die optrad als vertegenwoordiger van paardenkoopman Jan Cornelissen uit Tilburg, en Steven de Rosseau, 1643 (7#7359)

Steven de Rosseau had op 3 juli 1643 een bruine merrie gekocht van Henrick Henricx die optrad als vertegenwoordiger van paardenkoopman Jan Cornelissen uit Tilburg. Het paard voldeed niet en werd enkele dagen later teruggebracht door Steven. Later leverde Henrick een nieuw paard, maar Steven beweerde daar niets meer mee te maken te hebben omdat dit tweede paard aan zijn schoonvader was verkocht.

Proceszakje van het proces gevoerd tussen Roelandt Hassinck en Joris Ulens, 1642 – 1643 (7#7363)

Dit proces werd in 1642 - 1643 gevoerd tussen Roelandt Hassinck en Joris Ulens. Hassinck had Ulens een partij garen verkocht, die hij betaalde met een wisselbrief op de weduwe Van Oijen, koopvrouw te Armentiers. Toen Hassinck deze wisselbrief maar niet uitbetaald kreeg, daagde hij Ulens voor de rechter.

Dikwijls zitten er ook originele bewijsstukken in, hier bijvoorbeeld enkele koopmansbrieven vanuit Armentiers over de uitbetaling van de wisselbrief.

archiefpaspoort:

Datering: onbekendinventarisnummer: VW # 175 - VW # 13 – 7 # 7359 - 7 # 7363situering: Ancien Régime, Rechtspraak, Processenarchiefvormer: Schepenen van AntwerpenBeschikbaarheid: Papier en digitaalambassadeur van dit archief: Marie Juliette Marinus, archivaris Ancien Régime archief

Page 34: Stukken van mensen

32 FelixArchief 33

07

Proceszakjes werden gemaakt uit jute en bundelen het bewijsmateriaal dat voor een proces voorgelegd werd.

Elk proceszakje vermeldde de namen van de verweerder en de aanlegger.

Kerfstokken waren de voorlopers van de contracten. Beide partijen krijgen de helft van de kerfstok. (VW#13)

Conclusie voorHenrick Henricx brengerSbrieffs van Jan CornelissenAenleggere

Tegens

Steven de Roseau (verweerdere)

Actor pretit betaelinge van hondert Vijftich guldenen toecommen(de) over denCoop van een Bruyn meerrie naer luydtVande obligatie hier in rechte gethoomEt als salutariter cum expensie,In fut. 30 augusti 1644

(Handtekening)

Conclusie uit het procesdossier Henricx - Rosseau (7#7359)

Page 35: Stukken van mensen

32 FelixArchief 33

07

Proceszakjes werden gemaakt uit jute en bundelen het bewijsmateriaal dat voor een proces voorgelegd werd.

Elk proceszakje vermeldde de namen van de verweerder en de aanlegger.

Kerfstokken waren de voorlopers van de contracten. Beide partijen krijgen de helft van de kerfstok. (VW#13)

Conclusie voorHenrick Henricx brengerSbrieffs van Jan CornelissenAenleggere

Tegens

Steven de Roseau (verweerdere)

Actor pretit betaelinge van hondert Vijftich guldenen toecommen(de) over denCoop van een Bruyn meerrie naer luydtVande obligatie hier in rechte gethoomEt als salutariter cum expensie,In fut. 30 augusti 1644

(Handtekening)

Conclusie uit het procesdossier Henricx - Rosseau (7#7359)

Page 36: Stukken van mensen

34 FelixArchief 35

Dit ongewoon reisdagboek van 1848 bevat stukken over de expeditiereis van Antoine Vekemans langs de Afrikaanse kust aan boord van Le Progrès. Antoine Vekemans was een jongere broer van Jacques Vekemans, directeur van de KMDA (de Zoo) van 1865 tot 1888.

In januari 1848 gaf de raad van bestuur van de KMDA de toelating aan Antoine om op expeditie te gaan naar Sierra Leone om dieren aan te kopen om de ‘verzameling’ in de Zoo uit te breiden. Hij scheept in februari in op het bark Le Progrès van de Société Maritime Belge. Na een reis van zes maanden met veel ziekten zowel van de bemanning als van de aangekochte dieren, komt Antoine aan in Antwerpen met vier chimpansees (de ene al wat zieker dan de ander), antilopen, drie struisvogels, vogels en een eenzame slang. De meeste dieren hadden de lange reis niet overleefd.

Het reisdagboek is een tragische verslaggeving van een niet erg succesvolle expeditie. Verrassend genoeg zijn de laatste pagina’s gevuld met recepten om vuurwerk te maken.

enkele citaten uit het verslagBoek

25 avril: « J’ai encore plus de fièvre que hier et je prends tous les jours 6 poudres. »

29 mai: « Le capitaine va un peu mieux. Je laisse sortir les autruches une à une pour les laisser manger. L’autre se trouve toujours dans la même position, je continue tous les jours a les frotter avec de l’huile de palme. »

2 juin: « Le chimpanzé que j’avais laissé a bord est malade il a mangé de la couleur blanche. Je ne lui donne a mangé que des fruits et des feuilles d’arbre qu’on ma donné. »

9 juillet: « L’autruche pendant la nuit a encore commencée par se débattre et s’est brisée la tête contre les bords de sa cage. J’ai veillé la nuit. Elle est morte a midi, j’ai commencé de suite a ôter la chair et en faire le squelette. »

08 Een ‘explosief’ reisdagboek

Waarom is Dit een topstuk?

Dit archiefstuk maakte een lange exotische reis mee, alleen om die reden vind ik het al een bijzonder stuk. Toevallig, door het stuk grondiger te bekijken, vind je na enkele lege pagina’s recepten om vuurwerk te maken, iets wat je bij het dagboek niet meteen verwacht… en daarom des te meer fascinerend.

archiefpaspoort:

Datering: 1848inventarisnummer: 1 # 2660situering: Private archieven, Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpenarchiefvormer: Antoine VekemansBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Giovanna Visini, archivaris private archieven

Page 37: Stukken van mensen

34 FelixArchief 35

Dit ongewoon reisdagboek van 1848 bevat stukken over de expeditiereis van Antoine Vekemans langs de Afrikaanse kust aan boord van Le Progrès. Antoine Vekemans was een jongere broer van Jacques Vekemans, directeur van de KMDA (de Zoo) van 1865 tot 1888.

In januari 1848 gaf de raad van bestuur van de KMDA de toelating aan Antoine om op expeditie te gaan naar Sierra Leone om dieren aan te kopen om de ‘verzameling’ in de Zoo uit te breiden. Hij scheept in februari in op het bark Le Progrès van de Société Maritime Belge. Na een reis van zes maanden met veel ziekten zowel van de bemanning als van de aangekochte dieren, komt Antoine aan in Antwerpen met vier chimpansees (de ene al wat zieker dan de ander), antilopen, drie struisvogels, vogels en een eenzame slang. De meeste dieren hadden de lange reis niet overleefd.

Het reisdagboek is een tragische verslaggeving van een niet erg succesvolle expeditie. Verrassend genoeg zijn de laatste pagina’s gevuld met recepten om vuurwerk te maken.

enkele citaten uit het verslagBoek

25 avril: « J’ai encore plus de fièvre que hier et je prends tous les jours 6 poudres. »

29 mai: « Le capitaine va un peu mieux. Je laisse sortir les autruches une à une pour les laisser manger. L’autre se trouve toujours dans la même position, je continue tous les jours a les frotter avec de l’huile de palme. »

2 juin: « Le chimpanzé que j’avais laissé a bord est malade il a mangé de la couleur blanche. Je ne lui donne a mangé que des fruits et des feuilles d’arbre qu’on ma donné. »

9 juillet: « L’autruche pendant la nuit a encore commencée par se débattre et s’est brisée la tête contre les bords de sa cage. J’ai veillé la nuit. Elle est morte a midi, j’ai commencé de suite a ôter la chair et en faire le squelette. »

08 Een ‘explosief’ reisdagboek

Waarom is Dit een topstuk?

Dit archiefstuk maakte een lange exotische reis mee, alleen om die reden vind ik het al een bijzonder stuk. Toevallig, door het stuk grondiger te bekijken, vind je na enkele lege pagina’s recepten om vuurwerk te maken, iets wat je bij het dagboek niet meteen verwacht… en daarom des te meer fascinerend.

archiefpaspoort:

Datering: 1848inventarisnummer: 1 # 2660situering: Private archieven, Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpenarchiefvormer: Antoine VekemansBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Giovanna Visini, archivaris private archieven

Page 38: Stukken van mensen

36 FelixArchief 37

Het boekje dat 163 jaar geleden mee was op expeditie. Ondans de vele reizen is het nog in degelijke staat.

Rechterpagina:Recepten om vuurwerk te maken.

Page 39: Stukken van mensen

36 FelixArchief 37

Het boekje dat 163 jaar geleden mee was op expeditie. Ondans de vele reizen is het nog in degelijke staat.

Rechterpagina:Recepten om vuurwerk te maken.

Page 40: Stukken van mensen

38 FelixArchief 39

Dit pareltje van publiciteitsdrukwerk dateert van 1873. Het strooibiljet van de textielwinkel van Hendrik Swinnen aan de Gemeentestraat 38 is geschreven in een tijd, dat de literatuur bol stond van ronkende volzinnen en ellenlange beschrijvingen. Dit alledaags verhaaltje boeit echter onmiddellijk – ondanks zijn eenvoud, of juist omwille ervan - omdat we vanaf de eerste zin bij de actie betrokken worden. Door de manier waarop gebruik gemaakt wordt van couleur locale zien we Meken Sloor en haar armzalig huisje bijna als in een film voor onze ogen.

i het aDres

Een huizenonderzoek levert het volgende resultaat. De textielwinkel van Hendrik Swinnen zou nu gelegen zijn aan het Koningin Astridplein 45 (café Sint-Jozef). Dit komt omdat de Gemeentestraat helemaal niet tot aan de Van Schoonhovestraat loopt. Aan de onpare kant gaat de straat tot aan de Van Wezenbekestraat en aan de pare kant tot aan het Astridplein. Bovendien stopt de huisnummering in de Gemeentestraat bij nr. 32. De Van Schoonhovestraat ligt nog een eind verder aan de

overkant van het Koningin Astridplein, dat vroeger Statieplein heette. Het Statieplein ontstond omstreeks 1904 bij de afbraak van het oude houten station in chaletvorm, dus na de bouw van het huidige Centraal station. Uit ‘De geschiedenis van de Antwerpse straatnamen’ van Robert van de Weghe blijkt dat in 1873 de Van Schoonhovestraat helemaal niet Van Schoonhovestraat heette, maar Loosstraat. Die naam werd pas in 1934 veranderd om verwarring met de Loosplaats te voorkomen. Van de Weghe spreekt echter ook nog van een andere Van Schoonhovestraat. Deze lag ongeveer ter hoogte van westzijde van het huidige Koningin Astridplein en verdween bij de aanleg ervan.

ii De persoon

In de Bevolkingsregisters wordt Hendrik Swinnen vermeld samen met zijn vrouw en zijn twee kinderen. Op 3 oktober 1873 komt Hendrik-Jan Swinnen met zijn gezin uit Lokeren in Oost-Vlaanderen. Hij wordt ingeschreven in de Gemeentestraat 38.

09 Reclamedrukwerk Hendrik Swinnen

Hendrik-Jan Swinnen is van beroep winkelier en werd in 1842 te Antwerpen geboren. Zijn vrouw heet Catharina Josephe Juliana Chef en is in 1839 geboren te Cheratte in de provincie Luik. Ze hebben op dat moment twee kinderen, nl. Joanna Maria Josepha Swinnen die in 1871 in Gent geboren is en Jan Florent Maria Swinnen die in 1872 in Lokeren geboren is. De winkel van Swinnen heeft blijkbaar niet erg goed gedraaid, want eind 1874, kort voor de geboorte van hun derde kind Carolus Cornelius Ludovicus verhuizen ze naar de Hoveniersstraat 13. Vader Swinnen is dan blijkbaar klerk van beroep. Op 18 september 1875 houdt de familie het in Antwerpen voor gezien en trekken ze naar Leuven. Erg honkvast was de familie dus niet. Hun winkeltje heeft ook niet lang bestaan. Een tweede reclamebiljet bevestigt dit. Het bevat nieuwe lotgevallen van Meken Sloor en kondigt het vertrek van Hendrik Swinnen aan.

iii De term geuzen

In de 16e eeuw waren geuzen hervormingsgezinde Nederlandse edelen, die in opstand kwamen tegen de katholieke Spaanse koning Filips II. Het woord is afgeleid van het Franse gueux en het betekent armoedzaaier of schooier, maar het kreeg een positieve betekenis voor al wie in die tijd anti-Spaans was. Op 1 april 1572 behaalden de Geuzen een klinkende overwinning op de Spanjaarden in Den Briel.Op het eerste gezicht lijkt het vreemd, dat een simpel volksvrouwtje als Meken Sloor deze historische term gebruikt. Drie jaar daarvoor echter, in 1872, was in Antwerpen de triomf van de geuzen in Den Briel herdacht als een groot vaderlands feest. Natuurlijk beschouwden de katholieken deze herdenking in de eerste plaats als antiklerikaal. Dit had tot gevolg dat de liberalen in Antwerpen de naam Geus opnieuw als eretitel gingen gebruiken, waarna de pastoors de term overnamen, als ze ’s zondags tegen deze ‘goddelozen’ predikten.

Page 41: Stukken van mensen

38 FelixArchief 39

Dit pareltje van publiciteitsdrukwerk dateert van 1873. Het strooibiljet van de textielwinkel van Hendrik Swinnen aan de Gemeentestraat 38 is geschreven in een tijd, dat de literatuur bol stond van ronkende volzinnen en ellenlange beschrijvingen. Dit alledaags verhaaltje boeit echter onmiddellijk – ondanks zijn eenvoud, of juist omwille ervan - omdat we vanaf de eerste zin bij de actie betrokken worden. Door de manier waarop gebruik gemaakt wordt van couleur locale zien we Meken Sloor en haar armzalig huisje bijna als in een film voor onze ogen.

i het aDres

Een huizenonderzoek levert het volgende resultaat. De textielwinkel van Hendrik Swinnen zou nu gelegen zijn aan het Koningin Astridplein 45 (café Sint-Jozef). Dit komt omdat de Gemeentestraat helemaal niet tot aan de Van Schoonhovestraat loopt. Aan de onpare kant gaat de straat tot aan de Van Wezenbekestraat en aan de pare kant tot aan het Astridplein. Bovendien stopt de huisnummering in de Gemeentestraat bij nr. 32. De Van Schoonhovestraat ligt nog een eind verder aan de

overkant van het Koningin Astridplein, dat vroeger Statieplein heette. Het Statieplein ontstond omstreeks 1904 bij de afbraak van het oude houten station in chaletvorm, dus na de bouw van het huidige Centraal station. Uit ‘De geschiedenis van de Antwerpse straatnamen’ van Robert van de Weghe blijkt dat in 1873 de Van Schoonhovestraat helemaal niet Van Schoonhovestraat heette, maar Loosstraat. Die naam werd pas in 1934 veranderd om verwarring met de Loosplaats te voorkomen. Van de Weghe spreekt echter ook nog van een andere Van Schoonhovestraat. Deze lag ongeveer ter hoogte van westzijde van het huidige Koningin Astridplein en verdween bij de aanleg ervan.

ii De persoon

In de Bevolkingsregisters wordt Hendrik Swinnen vermeld samen met zijn vrouw en zijn twee kinderen. Op 3 oktober 1873 komt Hendrik-Jan Swinnen met zijn gezin uit Lokeren in Oost-Vlaanderen. Hij wordt ingeschreven in de Gemeentestraat 38.

09 Reclamedrukwerk Hendrik Swinnen

Hendrik-Jan Swinnen is van beroep winkelier en werd in 1842 te Antwerpen geboren. Zijn vrouw heet Catharina Josephe Juliana Chef en is in 1839 geboren te Cheratte in de provincie Luik. Ze hebben op dat moment twee kinderen, nl. Joanna Maria Josepha Swinnen die in 1871 in Gent geboren is en Jan Florent Maria Swinnen die in 1872 in Lokeren geboren is. De winkel van Swinnen heeft blijkbaar niet erg goed gedraaid, want eind 1874, kort voor de geboorte van hun derde kind Carolus Cornelius Ludovicus verhuizen ze naar de Hoveniersstraat 13. Vader Swinnen is dan blijkbaar klerk van beroep. Op 18 september 1875 houdt de familie het in Antwerpen voor gezien en trekken ze naar Leuven. Erg honkvast was de familie dus niet. Hun winkeltje heeft ook niet lang bestaan. Een tweede reclamebiljet bevestigt dit. Het bevat nieuwe lotgevallen van Meken Sloor en kondigt het vertrek van Hendrik Swinnen aan.

iii De term geuzen

In de 16e eeuw waren geuzen hervormingsgezinde Nederlandse edelen, die in opstand kwamen tegen de katholieke Spaanse koning Filips II. Het woord is afgeleid van het Franse gueux en het betekent armoedzaaier of schooier, maar het kreeg een positieve betekenis voor al wie in die tijd anti-Spaans was. Op 1 april 1572 behaalden de Geuzen een klinkende overwinning op de Spanjaarden in Den Briel.Op het eerste gezicht lijkt het vreemd, dat een simpel volksvrouwtje als Meken Sloor deze historische term gebruikt. Drie jaar daarvoor echter, in 1872, was in Antwerpen de triomf van de geuzen in Den Briel herdacht als een groot vaderlands feest. Natuurlijk beschouwden de katholieken deze herdenking in de eerste plaats als antiklerikaal. Dit had tot gevolg dat de liberalen in Antwerpen de naam Geus opnieuw als eretitel gingen gebruiken, waarna de pastoors de term overnamen, als ze ’s zondags tegen deze ‘goddelozen’ predikten.

Page 42: Stukken van mensen

40 FelixArchief

Waarom is Dit een topstuk?

Reclame heeft me al altijd geïntrigeerd. In de veronderstelling dat dit pas in de 20e eeuw gebruikelijk was, vond ik het zeer verassend dit stuk te vinden. Dit reclamedrukwerk uit de 19e eeuw start met een humoristisch verhaal met schokeffect. Het zou zich uitstekend hebben geleend voor een scenario voor een reclamefilm. Ik vind het wel jammer dat we weinig van de context kennen. Het was vroeger ondergebracht onder het Bijzonder Archief, waardoor we kunnen vermoeden dat het geschonken werd door een privé-persoon. Ook durfde men vroeger archiefstukken uit hun context halen en in een andere verzameling onderbrengen. Omdat het pamfletje in die tijd politiek gevoelig lag, zou het even goed uit politiearchieven of archieven van het stadsbestuur kunnen komen.

archiefpaspoort:

Datering: 1873inventarisnummer: BA # 671situering: Private archieven, Bedrijven en verenigingenarchiefvormer: Hendrik SwinnenBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Ann Monseur, leeszaalmedewerker

Reclamedrukwerk Swinnen.

09

Page 43: Stukken van mensen

40 FelixArchief

Waarom is Dit een topstuk?

Reclame heeft me al altijd geïntrigeerd. In de veronderstelling dat dit pas in de 20e eeuw gebruikelijk was, vond ik het zeer verassend dit stuk te vinden. Dit reclamedrukwerk uit de 19e eeuw start met een humoristisch verhaal met schokeffect. Het zou zich uitstekend hebben geleend voor een scenario voor een reclamefilm. Ik vind het wel jammer dat we weinig van de context kennen. Het was vroeger ondergebracht onder het Bijzonder Archief, waardoor we kunnen vermoeden dat het geschonken werd door een privé-persoon. Ook durfde men vroeger archiefstukken uit hun context halen en in een andere verzameling onderbrengen. Omdat het pamfletje in die tijd politiek gevoelig lag, zou het even goed uit politiearchieven of archieven van het stadsbestuur kunnen komen.

archiefpaspoort:

Datering: 1873inventarisnummer: BA # 671situering: Private archieven, Bedrijven en verenigingenarchiefvormer: Hendrik SwinnenBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Ann Monseur, leeszaalmedewerker

Reclamedrukwerk Swinnen.

09

Page 44: Stukken van mensen

42 FelixArchief 43

Kodak Eastman bracht in 1888 de commerciële rolfilm op de markt. Deze verving de zware glasplaatnegatieven. In 2011 kwam in de fotoverzamelingen van het FelixArchief een fraaie collectie erg vroege rolfilms uit 1892 aan het licht. Door het ontbreken van een anti-krullaag waren ze opgerold tot hele fijne rolletjes.

De reeks negatieven over de stoet van het Landjuweel van 1892 is een van de eerste types van commerciële nitraatrolfilm. Aan de hand van deze zeer kwaliteitsvolle negatieven hebben we een heel verhaal kunnen reconstrueren over de fotograaf, zijn werkwijze, zijn camera en zijn gebruikte materialen. Door een combinatie met andere foto’s van deze gebeurtenis zien we de fotograaf in actie, wat heel zeldzaam is voor de 19e eeuw. Aan de hand van gepubliceerde fotoreportages achterhaalden we dat het ging om de Antwerpse topfotograaf Joseph Maes. Het Landjuweel was een stoet die op 14, 16 en 21 augustus 1892 door Antwerpen trok. De stoet volgde 3 verschillende parcours.

Waarom is Dit een topstuk?

Deze reeks fotonegatieven illustreert de start van de commerciële fotografie en geeft een unieke inkijk op het werk en de techniek van een professionele fotograaf.

archiefpaspoort:

Datering: 1892inventarisnummer: 732 # 1-8, 10-11, 47, 49, 52, 54-58, 62, 66-68, 71-72, 74-75 en 80-81situering: Verzamelingen, Beeld en geluid, Daguerreotypie, Negatievenarchiefvormer: Fotograaf Joseph MaesBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Werner Pottier, archivaris Modern Archief

10 Rolfilms over de stoet van het Landjuweel

Foto waarop u fotograaf Joseph Maes aan het werk

ziet tijdens het Landjuweel.(foto-GF#261)

Page 45: Stukken van mensen

42 FelixArchief 43

Kodak Eastman bracht in 1888 de commerciële rolfilm op de markt. Deze verving de zware glasplaatnegatieven. In 2011 kwam in de fotoverzamelingen van het FelixArchief een fraaie collectie erg vroege rolfilms uit 1892 aan het licht. Door het ontbreken van een anti-krullaag waren ze opgerold tot hele fijne rolletjes.

De reeks negatieven over de stoet van het Landjuweel van 1892 is een van de eerste types van commerciële nitraatrolfilm. Aan de hand van deze zeer kwaliteitsvolle negatieven hebben we een heel verhaal kunnen reconstrueren over de fotograaf, zijn werkwijze, zijn camera en zijn gebruikte materialen. Door een combinatie met andere foto’s van deze gebeurtenis zien we de fotograaf in actie, wat heel zeldzaam is voor de 19e eeuw. Aan de hand van gepubliceerde fotoreportages achterhaalden we dat het ging om de Antwerpse topfotograaf Joseph Maes. Het Landjuweel was een stoet die op 14, 16 en 21 augustus 1892 door Antwerpen trok. De stoet volgde 3 verschillende parcours.

Waarom is Dit een topstuk?

Deze reeks fotonegatieven illustreert de start van de commerciële fotografie en geeft een unieke inkijk op het werk en de techniek van een professionele fotograaf.

archiefpaspoort:

Datering: 1892inventarisnummer: 732 # 1-8, 10-11, 47, 49, 52, 54-58, 62, 66-68, 71-72, 74-75 en 80-81situering: Verzamelingen, Beeld en geluid, Daguerreotypie, Negatievenarchiefvormer: Fotograaf Joseph MaesBeschikbaarheid: Digitaalambassadeur van dit archief: Werner Pottier, archivaris Modern Archief

10 Rolfilms over de stoet van het Landjuweel

Foto waarop u fotograaf Joseph Maes aan het werk

ziet tijdens het Landjuweel.(foto-GF#261)

Page 46: Stukken van mensen

44 FelixArchief 45

Het personeelsdossier van Paul van Ostaijen illustreert een belangrijke ommekeer in zijn leven en werk. Voor de jonge van Ostaijen bracht oktober 1918 een keerpunt. Op zijn 22e had hij al twee gepubliceerde dichtbundels en een aanzienlijk aantal dagblad- en tijdschriftartikels op zijn palmares. Hij had ook een reputatie als activist (hij had het jaar voordien deelgenomen aan een betoging tegen de ‘franskiljonse’ kardinaal Mercier) en was avant-gardist. Niet slecht voor iemand die zijn middelbare studies niet had afgewerkt. Hij was in dienst gekomen als jonge kantoorklerk bij de stad Antwerpen.

Maar op 25 oktober 1918 bleef de stoel aan zijn werktafel leeg. Zijn drie dagen verlof die hij had gekregen waren nochtans al verstreken. Van Ostaijen had zijn koffers gepakt en was samen met zijn vriendin vertrokken naar Berlijn, het centrum van de avant-gardekunst in die tijd.

Daar hadden ze een goede reden voor. Met het naderende einde van de Duitse bezetting van België begon immers de alarmklok te slaan voor de Vlaamse activisten. In Berlijn zou hij kennismaken met een wereld vol fascinatie voor expressionisme. Maar van Ostaijen kwam in een Berlijn van totale chaos terecht. Zijn ontnuchtering bracht hem in een depressieve periode. Zijn Berlijnse ervaring is voor hem bijzonder verrijkend gebleken en heeft verreikende gevolgen gehad voor zijn werk en de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Van Ostaijen was op het moment van zijn Berlijnse periode in dienst als klerk bij de stad, zijn personeelsdossier bevat dan ook gegevens over zijn onwettige afwezigheid van die dagen. Het belangrijkste stuk is een brief van zijn goede vriend en bekend jurist René Victor, waarin hij de stadssecretaris op de hoogte brengt van de afwezigheid van van Ostaijen.

11 Personeelsdossier van Paul van Ostaijen

Hij schrijft: “Vanwege Paul van Ostayen, (...) heb ik de opdracht gekregen U te laten weten dat hij in de onmogelijkheid verkeert op Vrijdag, 25 deser, (...) zijn werkzaamheden te hervatten. Van Ostayen zag zich verplicht, door de dwang van omstandigheden, welke voortspruiten uit de politieke stroomingen der laatste jaren, voor enkele tijd uit te wijken naar het buitenland. Het is hem onmogelijk U thans een verklaring voor zijn gedrag voor te leggen, daar deze in de tegenwoordige dagen zeer waarschijnlijk in een valsch licht zou staan en verkeerd zou beoordeeld worden.” Dankzij deze brief is het personeelsdossier van Paul van Ostaijen dus een erg directe en persoonlijk getuigenis geworden van zijn persoonlijke gevoelens in die dagen.

Waarom is Dit een topstuk?

Het personeelsdossier van Paul van Ostaijen is voor mij een topstuk omdat het een belangrijk keerpunt in het leven en werk van één van de belangrijkste letterkundigen uit de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis illustreert.

archiefpaspoort:

Datering: 1918inventarisnummer: 284 # 2106situering: Archieven van de stad Antwerpen, Interne werking, Personeelarchiefvormer: PersoneelsmanagementBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Wouter Goetschalckx, leeszaalmedewerker

Page 47: Stukken van mensen

44 FelixArchief 45

Het personeelsdossier van Paul van Ostaijen illustreert een belangrijke ommekeer in zijn leven en werk. Voor de jonge van Ostaijen bracht oktober 1918 een keerpunt. Op zijn 22e had hij al twee gepubliceerde dichtbundels en een aanzienlijk aantal dagblad- en tijdschriftartikels op zijn palmares. Hij had ook een reputatie als activist (hij had het jaar voordien deelgenomen aan een betoging tegen de ‘franskiljonse’ kardinaal Mercier) en was avant-gardist. Niet slecht voor iemand die zijn middelbare studies niet had afgewerkt. Hij was in dienst gekomen als jonge kantoorklerk bij de stad Antwerpen.

Maar op 25 oktober 1918 bleef de stoel aan zijn werktafel leeg. Zijn drie dagen verlof die hij had gekregen waren nochtans al verstreken. Van Ostaijen had zijn koffers gepakt en was samen met zijn vriendin vertrokken naar Berlijn, het centrum van de avant-gardekunst in die tijd.

Daar hadden ze een goede reden voor. Met het naderende einde van de Duitse bezetting van België begon immers de alarmklok te slaan voor de Vlaamse activisten. In Berlijn zou hij kennismaken met een wereld vol fascinatie voor expressionisme. Maar van Ostaijen kwam in een Berlijn van totale chaos terecht. Zijn ontnuchtering bracht hem in een depressieve periode. Zijn Berlijnse ervaring is voor hem bijzonder verrijkend gebleken en heeft verreikende gevolgen gehad voor zijn werk en de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Van Ostaijen was op het moment van zijn Berlijnse periode in dienst als klerk bij de stad, zijn personeelsdossier bevat dan ook gegevens over zijn onwettige afwezigheid van die dagen. Het belangrijkste stuk is een brief van zijn goede vriend en bekend jurist René Victor, waarin hij de stadssecretaris op de hoogte brengt van de afwezigheid van van Ostaijen.

11 Personeelsdossier van Paul van Ostaijen

Hij schrijft: “Vanwege Paul van Ostayen, (...) heb ik de opdracht gekregen U te laten weten dat hij in de onmogelijkheid verkeert op Vrijdag, 25 deser, (...) zijn werkzaamheden te hervatten. Van Ostayen zag zich verplicht, door de dwang van omstandigheden, welke voortspruiten uit de politieke stroomingen der laatste jaren, voor enkele tijd uit te wijken naar het buitenland. Het is hem onmogelijk U thans een verklaring voor zijn gedrag voor te leggen, daar deze in de tegenwoordige dagen zeer waarschijnlijk in een valsch licht zou staan en verkeerd zou beoordeeld worden.” Dankzij deze brief is het personeelsdossier van Paul van Ostaijen dus een erg directe en persoonlijk getuigenis geworden van zijn persoonlijke gevoelens in die dagen.

Waarom is Dit een topstuk?

Het personeelsdossier van Paul van Ostaijen is voor mij een topstuk omdat het een belangrijk keerpunt in het leven en werk van één van de belangrijkste letterkundigen uit de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis illustreert.

archiefpaspoort:

Datering: 1918inventarisnummer: 284 # 2106situering: Archieven van de stad Antwerpen, Interne werking, Personeelarchiefvormer: PersoneelsmanagementBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Wouter Goetschalckx, leeszaalmedewerker

Page 48: Stukken van mensen

46 FelixArchief 47

11

Het personeelsdossier van Paul van Ostaijen.

Document uit het personeelsdossier van Paul van Ostaijen.

Rechterpagina:Brief uit het personeelsdossier van Paul van Ostaijen, 1918.

Page 49: Stukken van mensen

46 FelixArchief 47

11

Het personeelsdossier van Paul van Ostaijen.

Document uit het personeelsdossier van Paul van Ostaijen.

Rechterpagina:Brief uit het personeelsdossier van Paul van Ostaijen, 1918.

Page 50: Stukken van mensen

48 FelixArchief 49

Bij het opmaken van de inventaris op de huldealbums in 1998 bleek het “Guldenboek van de ontvangsten” uit de periode 1920-1926 spoorloos. Bij een archiefoverdracht in 2010 dook het terug op. Het album viel meteen op door enkele bijzondere kenmerken, zoals het gebruik van aquareltekeningen en kalligrafieën, de manier van boekbinden. Die zijn typisch voor de prachtig geïllustreerde huldealbums zoals huldeblijken, huldeadressen en guldenboeken van eind negentiende en begin twintigste eeuw. De functie van deze huldealbums was het eren of herdenken van een verdienstelijk burger of een belangrijke gebeurtenis.

De guldenboeken zijn te vergelijken met gastenboeken van de stad Antwerpen. Ze illustreren op een unieke manier de belangrijke plechtigheden in de stad zoals de opening van nieuwe kaaien en dokken, ontvangsten van koningshuizen en andere notabelen. Kosten noch moeite werden bespaard om de boeken echt te laten spreken. Dit resulteert in in kalfsleer ingebonden albums met prachtige aquareltekeningen en insignes. Dit guldenboek is het derde deel uit de reeks ‘Guldenboek van de ontvangsten’. Deel één dateert van 1866-1892, deel twee van 1892-1920, deel drie van 1920-1926 en tenslotte deel vier van 1926-1935.

12 Guldenboek van de ontvangsten

Waarom is Dit een topstuk?

Het is steeds fijn om een verloren gewaand archiefstuk terug te vinden. Het wordt nog mooier wanneer we een dergelijk uitzonderlijk stuk aantreffen en we een reeks twaalf jaar na datum kunnen herenigen. Het illustreert tegelijk het belang van het grondig registreren en beheren van uitgeleende stukken waarop erg is ingezet in de laatste jaren. Dat maakt voor mij van dit guldenboek een topstuk.

archiefpaspoort:

Datering: 1920-1926inventarisnummer: 608 # 29situering: Archieven van de stad Antwerpen, Publieke takenarchiefvormer: Stadsbestuur AntwerpenBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Marijn Smets, archivaris Modern archief

Page 51: Stukken van mensen

48 FelixArchief 49

Bij het opmaken van de inventaris op de huldealbums in 1998 bleek het “Guldenboek van de ontvangsten” uit de periode 1920-1926 spoorloos. Bij een archiefoverdracht in 2010 dook het terug op. Het album viel meteen op door enkele bijzondere kenmerken, zoals het gebruik van aquareltekeningen en kalligrafieën, de manier van boekbinden. Die zijn typisch voor de prachtig geïllustreerde huldealbums zoals huldeblijken, huldeadressen en guldenboeken van eind negentiende en begin twintigste eeuw. De functie van deze huldealbums was het eren of herdenken van een verdienstelijk burger of een belangrijke gebeurtenis.

De guldenboeken zijn te vergelijken met gastenboeken van de stad Antwerpen. Ze illustreren op een unieke manier de belangrijke plechtigheden in de stad zoals de opening van nieuwe kaaien en dokken, ontvangsten van koningshuizen en andere notabelen. Kosten noch moeite werden bespaard om de boeken echt te laten spreken. Dit resulteert in in kalfsleer ingebonden albums met prachtige aquareltekeningen en insignes. Dit guldenboek is het derde deel uit de reeks ‘Guldenboek van de ontvangsten’. Deel één dateert van 1866-1892, deel twee van 1892-1920, deel drie van 1920-1926 en tenslotte deel vier van 1926-1935.

12 Guldenboek van de ontvangsten

Waarom is Dit een topstuk?

Het is steeds fijn om een verloren gewaand archiefstuk terug te vinden. Het wordt nog mooier wanneer we een dergelijk uitzonderlijk stuk aantreffen en we een reeks twaalf jaar na datum kunnen herenigen. Het illustreert tegelijk het belang van het grondig registreren en beheren van uitgeleende stukken waarop erg is ingezet in de laatste jaren. Dat maakt voor mij van dit guldenboek een topstuk.

archiefpaspoort:

Datering: 1920-1926inventarisnummer: 608 # 29situering: Archieven van de stad Antwerpen, Publieke takenarchiefvormer: Stadsbestuur AntwerpenBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Marijn Smets, archivaris Modern archief

Page 52: Stukken van mensen

50 FelixArchief 51

12

Bij elk belangrijk evenement tekenden de notabelen hun aanwezigheid op in het guldenboek.

Page 53: Stukken van mensen

50 FelixArchief 51

12

Bij elk belangrijk evenement tekenden de notabelen hun aanwezigheid op in het guldenboek.

Page 54: Stukken van mensen

52 FelixArchief 53

13 Kattebelletje

Stel je even het volgende voor. De burgemeester van Antwerpen komt ’s avonds laat thuis van een vergadering en trekt zich voor het slapen gaan nog even terug in zijn bureau. Voor hij zijn vest aan de kapstok hangt, leegt hij gewoontegetrouw zijn zakken. Portefeuille en de immer aanwezige notaboekjes met taalkundige aantekeningen belanden op het bureau en, zoals wel vaker gebeurt, vist hij ook nu een kattebelletje op, hem doorgespeeld tijdens een druk bijgewoonde vergadering. Een onooglijk papiertje, in vieren geplooid tot een nietig prulletje van amper twee bij vier centimeter. De burgemeester is een ‘bijhouder’. Zelden krijgt hij het over zijn hart om een geschreven stuk naar de prullenmand te verwijzen. De poetsvrouw weet dat en iedere ochtend stopt ze gewetensvol de opgevouwen velletjes in de bovenste lade van het bureau waar langzaam maar zeker een informele en onbedoelde getuigenis groeit.

Dat is wellicht wat Lode Craeybeckx overkwam, burgemeester van Antwerpen van 1947 tot 1976. Finaal verdwijnt zijn stapel kattebelletjes in een grote bruine envelop met opschrift ‘bureau Frankrijklei’. Pas tijdens de beschrijving van het archief in 2001 kwamen ze terug te voorschijn.

Voorbeeld uit MA-KAB # 1457

Lode,

Tracht eens m[ada]me Donckers even te doen zwijgen. Zij zit de hele tijd luidop te kletsen, wat zeer storend is.

[vermoedelijke initialen LD]

Waarom is Dit een topstuk?

Dergelijke archiefstukjes belichten de informele, menselijke kant van het beleid. Ze zijn erg zeldzaam maar ik vind het fascinerend dat deze verzameling ontsnapte aan de opruimwoede van een poetsvrouw of de selectiedrang van een archivaris.

archiefpaspoort:

Datering: 1947-1976inventarisnummer: MA-KAB # 1457situering: Archieven van de stad Antwerpen, Bestuur van de stad, Burgemeestersarchiefvormer: Kabinet van Lode CraeybeckxBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Werner Pottier, archivaris Modern archief

Page 55: Stukken van mensen

52 FelixArchief 53

13 Kattebelletje

Stel je even het volgende voor. De burgemeester van Antwerpen komt ’s avonds laat thuis van een vergadering en trekt zich voor het slapen gaan nog even terug in zijn bureau. Voor hij zijn vest aan de kapstok hangt, leegt hij gewoontegetrouw zijn zakken. Portefeuille en de immer aanwezige notaboekjes met taalkundige aantekeningen belanden op het bureau en, zoals wel vaker gebeurt, vist hij ook nu een kattebelletje op, hem doorgespeeld tijdens een druk bijgewoonde vergadering. Een onooglijk papiertje, in vieren geplooid tot een nietig prulletje van amper twee bij vier centimeter. De burgemeester is een ‘bijhouder’. Zelden krijgt hij het over zijn hart om een geschreven stuk naar de prullenmand te verwijzen. De poetsvrouw weet dat en iedere ochtend stopt ze gewetensvol de opgevouwen velletjes in de bovenste lade van het bureau waar langzaam maar zeker een informele en onbedoelde getuigenis groeit.

Dat is wellicht wat Lode Craeybeckx overkwam, burgemeester van Antwerpen van 1947 tot 1976. Finaal verdwijnt zijn stapel kattebelletjes in een grote bruine envelop met opschrift ‘bureau Frankrijklei’. Pas tijdens de beschrijving van het archief in 2001 kwamen ze terug te voorschijn.

Voorbeeld uit MA-KAB # 1457

Lode,

Tracht eens m[ada]me Donckers even te doen zwijgen. Zij zit de hele tijd luidop te kletsen, wat zeer storend is.

[vermoedelijke initialen LD]

Waarom is Dit een topstuk?

Dergelijke archiefstukjes belichten de informele, menselijke kant van het beleid. Ze zijn erg zeldzaam maar ik vind het fascinerend dat deze verzameling ontsnapte aan de opruimwoede van een poetsvrouw of de selectiedrang van een archivaris.

archiefpaspoort:

Datering: 1947-1976inventarisnummer: MA-KAB # 1457situering: Archieven van de stad Antwerpen, Bestuur van de stad, Burgemeestersarchiefvormer: Kabinet van Lode CraeybeckxBeschikbaarheid: Papierambassadeur van dit archief: Werner Pottier, archivaris Modern archief

Page 56: Stukken van mensen

54 FelixArchief 55

Kattebelletjes in het kabinet Lode Craeybeckx.

13

Page 57: Stukken van mensen

54 FelixArchief 55

Kattebelletjes in het kabinet Lode Craeybeckx.

13

Page 58: Stukken van mensen

56 FelixArchief 57

14 Eerste website van de stad Antwerpen

Antwerpen was de eerste Belgische stad met een eigen website, toen nog onder de naam Digitale Metropool Antwerpen (DMA). De stad lanceerde versie 1.0 op 11 juni 1995 en al in december 1995 volgde versie 2.0. Beide versies hebben een historische waarde en moesten daarom ook gearchiveerd worden. In het najaar van 2001 nam het stadsarchief van Antwerpen de websites op in het archiveringssysteem. De websites waren ondertussen bijna zes jaar oud. Dit is een relatief jonge leeftijd voor een archiefstuk, maar de archivering had toch heel wat voeten in de aarde. Er bestond immers enkel nog een “gewone backup” van de websites.

De archivering van de eerste versies van de DMA heeft aan een zijden draadje gehangen. Het was een hele krachttoer om een computerconfiguratie op te stellen die de backuptapes kon inlezen.

We mogen ook van geluk spreken dat de tapes niet beschadigd waren en nog nagenoeg alle bestanden bevatten.

Ook in het manueel aanpassen van de gebruikte links kroop heel wat werk. Uit deze ervaring zijn de nodige conclusies getrokken.

We hebben kwaliteitseisen kunnen ontwikkelen zodat voortaan van bij de aanvang van de bouw van een website met de latere archivering wordt rekening gehouden. De archivering van alle volgende websites van de stad verloopt nu vrijwel automatisch.

De websites van de stad Antwerpen nemen een prominente plaats in ons website-archief in. Na 1995 volgden de archiveringsacties van 1997 en sinds 2002 een jaarlijkse archivering. Hierdoor bouwden we een unieke reeks op.

In de daarop volgende jaren is het website-archief ook aangevuld met een aantal bijzondere archieven van evenementen zoals de Zomer van Antwerpen en het Van Dyck-jaar. De expertise die we ontwikkeld hebben, laat ons ook toe om blogs en websites van particulieren, verenigingen of bedrijven te archiveren.

Sinds januari 2002 is ons website-archief operationeel en kunnen onderzoekers de gearchiveerde websites en hun metadata in de leeszaal raadplegen. De volgende belangrijke stap hebben we in 2010 gezet, een echte primeur: voortaan kunnen geïnteresseerden de websites via internet raadplegen en downloaden.

Waarom is Dit een topstuk?

Sinds het archiveren van de website is het FelixArchief een expert in het digitaal archiveren. In februari 2011 noemde het Archiefforum deze archiveringsactie een unieke realisatie voor de Benelux.

archiefpaspoort:

Datering: 1995inventarisnummer: 10 # 26 situering: Archieven van de stad Antwerpen, Publieke taken, Communicatiearchiefvormer: Bedrijfseenheid marketing en communicatieBeschikbaarheid: Digitaal ambassadeur van dit archief: Inge Schoups, stadsarchivaris

Page 59: Stukken van mensen

56 FelixArchief 57

14 Eerste website van de stad Antwerpen

Antwerpen was de eerste Belgische stad met een eigen website, toen nog onder de naam Digitale Metropool Antwerpen (DMA). De stad lanceerde versie 1.0 op 11 juni 1995 en al in december 1995 volgde versie 2.0. Beide versies hebben een historische waarde en moesten daarom ook gearchiveerd worden. In het najaar van 2001 nam het stadsarchief van Antwerpen de websites op in het archiveringssysteem. De websites waren ondertussen bijna zes jaar oud. Dit is een relatief jonge leeftijd voor een archiefstuk, maar de archivering had toch heel wat voeten in de aarde. Er bestond immers enkel nog een “gewone backup” van de websites.

De archivering van de eerste versies van de DMA heeft aan een zijden draadje gehangen. Het was een hele krachttoer om een computerconfiguratie op te stellen die de backuptapes kon inlezen.

We mogen ook van geluk spreken dat de tapes niet beschadigd waren en nog nagenoeg alle bestanden bevatten.

Ook in het manueel aanpassen van de gebruikte links kroop heel wat werk. Uit deze ervaring zijn de nodige conclusies getrokken.

We hebben kwaliteitseisen kunnen ontwikkelen zodat voortaan van bij de aanvang van de bouw van een website met de latere archivering wordt rekening gehouden. De archivering van alle volgende websites van de stad verloopt nu vrijwel automatisch.

De websites van de stad Antwerpen nemen een prominente plaats in ons website-archief in. Na 1995 volgden de archiveringsacties van 1997 en sinds 2002 een jaarlijkse archivering. Hierdoor bouwden we een unieke reeks op.

In de daarop volgende jaren is het website-archief ook aangevuld met een aantal bijzondere archieven van evenementen zoals de Zomer van Antwerpen en het Van Dyck-jaar. De expertise die we ontwikkeld hebben, laat ons ook toe om blogs en websites van particulieren, verenigingen of bedrijven te archiveren.

Sinds januari 2002 is ons website-archief operationeel en kunnen onderzoekers de gearchiveerde websites en hun metadata in de leeszaal raadplegen. De volgende belangrijke stap hebben we in 2010 gezet, een echte primeur: voortaan kunnen geïnteresseerden de websites via internet raadplegen en downloaden.

Waarom is Dit een topstuk?

Sinds het archiveren van de website is het FelixArchief een expert in het digitaal archiveren. In februari 2011 noemde het Archiefforum deze archiveringsactie een unieke realisatie voor de Benelux.

archiefpaspoort:

Datering: 1995inventarisnummer: 10 # 26 situering: Archieven van de stad Antwerpen, Publieke taken, Communicatiearchiefvormer: Bedrijfseenheid marketing en communicatieBeschikbaarheid: Digitaal ambassadeur van dit archief: Inge Schoups, stadsarchivaris

Page 60: Stukken van mensen

58 FelixArchief 59

V.U. Inge SchoupsOudeleeuwenrui 29, 2000 AntwerpenTel. +32 (0)3 338 94 11Fax + 32 (0)3 338 94 10

E-mail: [email protected]: www.felixarchief.beForum: www.geschiedenisvanantwerpen.be

Teksten: Ann Monseur, Giovanna Visini, Inge Schoups, Joost Depuydt, Marie Juliette Marinus, Marijn Smets, Monique Morbé, Paul De Commer, Werner Pottier, Wouter Goetschalckx.

Eindredactie:Muriel Geel, Elly van Oijen, Thomas Vervaet

Deze brochure is ook digitaal beschikbaar op www.felixarchief.be.

Vormgeving:Android (Antwerpen)www.android.be

Druk:Drukkerij Geers Offset

Wettelijk depotnummer: D/2012/0306/58

Page 61: Stukken van mensen

58 FelixArchief 59

V.U. Inge SchoupsOudeleeuwenrui 29, 2000 AntwerpenTel. +32 (0)3 338 94 11Fax + 32 (0)3 338 94 10

E-mail: [email protected]: www.felixarchief.beForum: www.geschiedenisvanantwerpen.be

Teksten: Ann Monseur, Giovanna Visini, Inge Schoups, Joost Depuydt, Marie Juliette Marinus, Marijn Smets, Monique Morbé, Paul De Commer, Werner Pottier, Wouter Goetschalckx.

Eindredactie:Muriel Geel, Elly van Oijen, Thomas Vervaet

Deze brochure is ook digitaal beschikbaar op www.felixarchief.be.

Vormgeving:Android (Antwerpen)www.android.be

Druk:Drukkerij Geers Offset

Wettelijk depotnummer: D/2012/0306/58

Page 62: Stukken van mensen

60 FelixArchief

Page 63: Stukken van mensen
Page 64: Stukken van mensen

Stukken van mensen

FelixArchief

www.felixarchief.be

03 338 94 11Stad antwerpen

FelixArchief

Stukkenvan mensen