Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

140
Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het tweetalig primair onderwijs (TPO)

Transcript of Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Page 1: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit

het tweetalig primair onderwijs (TPO)

Page 2: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Inhoudsopgave

Toelichting .................................................................................................................................. 3

Thema 1: Animals ....................................................................................................................... 5

Thema 2: Are you listening? ..................................................................................................... 14

Thema 3: Autumn ..................................................................................................................... 24

Thema 4: Enjoy your meal ........................................................................................................ 32

Thema 5: Friends ...................................................................................................................... 42

Thema 6: Home ........................................................................................................................ 50

Thema 7: People ....................................................................................................................... 59

Thema 8: Play outside .............................................................................................................. 69

Thema 9: Playtime .................................................................................................................... 77

Thema 10: Spring ...................................................................................................................... 85

Thema 11: Summer .................................................................................................................. 94

Thema 12: Traffic and Movement .......................................................................................... 103

Thema 14: What do you want to say? ................................................................................... 123

Thema 15: Winter................................................................................................................... 133

Page 3: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Toelichting

Herkomst woorden:

De lijst is gebaseerd op de woorden die Nederlandse kinderen in het regulier onderwijs

moeten kennen. De focus ligt daarom op de woorden met een hoge frequentie in het

Nederlands. Het merendeel van de woorden komt uit de 1001-woordenlijst (SLO, 2005), de

BAK-lijst (ITTA, 2009) en het CDI (MacArthur-Bates, 2007). Een klein deel van de woorden

(326 woorden) komt uit methodes als Piramide, Schatkist en Kleuterplein.

Inhoud:

De lijst is ontworpen als handvat voor het Engelstalig onderwijs en is geordend rondom

vijftien thema's: Animals, Are you listening?, Autumn, Enjoy your meal!, Friends, Home,

People, Play outside, Playtime, Spring, Summer, Traffic and Movement, What do you see?,

What do you want to say? en Winter. De thema's zijn ingedeeld in basiswoorden en

uitbreidingswoorden. Het streven is dat de basiswoorden aan het eind van groep 2 receptief

gekend worden door de leerling. Binnen de lijst met basiswoorden, staan de kernwoorden

dikgedrukt. Het streven is dat deze kernwoorden ook productief beheerst worden aan het

einde van groep 2. In overeenstemming met de Engelse leerlijn TPO bestaat de basislijst uit

2000 basiswoorden, waarbinnen de 750 kernwoorden vallen, en 500 uitbreidingswoorden.

Thema’s:

Animals: dieren

Are you listening?: luisteren naar wat de juf/meester zegt

Autumn: herfst, ziek zijn, dagen van de week en tijd

Enjoy your meal!: eten en drinken

Friends: vriendjes, klasgenootjes en feestjes

Home: familie, hoe ziet je huis eruit?, wat doe je thuis?

People: lichaam, uiterlijk, karakter, gevoelens

Play outside: buitenspelen

Playtime: spelen in de klas

Spring: lente, klussen, schoonmaken en opruimen

Summer: zomer, dagjes uit en op vakantie

Page 4: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Traffic and Movement: het verkeer, bewegen en verplaatsen

What do you see?: vertel wat je ziet, kleuren, vormen en aantallen

What do you want to say?: gedag zeggen en je mening geven

Winter: winterweer, feestdagen, sprookjes en dromen

Page 5: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 1: Animals

Nederlands Engels Thema Basis/uitbreiding Woordsoort

aaien to pet (AmE), to

stroke (BrE)

Animals basis werkwoord

aap monkey Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

beer bear Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

beest beast Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

beschermen to protect Animals basis werkwoord

bever beaver Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

big piglet Animals basis zelfstandig

naamwoord

bij bee Animals basis zelfstandig

naamwoord

bijten to bite Animals basis, kernwoord werkwoord

blaffen to bark Animals basis werkwoord

boer, boerin farmer Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

boerderij farm Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bok billy goat Animals basis zelfstandig

naamwoord

bot bone Animals basis zelfstandig

naamwoord

brullen to roar Animals basis werkwoord

cavia guinea pig Animals basis zelfstandig

naamwoord

dier animal Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dierendag World Animal Day Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dierentuin zoo Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 6: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

dierenwinkel pet shop Animals basis zelfstandig

naamwoord

dolfijn dolphin Animals basis zelfstandig

naamwoord

duif pigeon Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

eekhoorn squirrel Animals basis zelfstandig

naamwoord

een ei leggen to lay an egg Animals basis werkwoord

eend duck Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

egel hedgehog Animals basis zelfstandig

naamwoord

er vandoor gaan,

wegrennen

to run away Animals basis werkwoord

eten geven,

voeren

to feed Animals basis, kernwoord werkwoord

ezel donkey Animals basis zelfstandig

naamwoord

fladderen to flutter Animals basis werkwoord

galopperen to gallop Animals uitbreiding werkwoord

gans goose Animals basis zelfstandig

naamwoord

gehoorzaam obedient Animals uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

gehoorzamen to obey Animals basis werkwoord

geit goat Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

giraf giraffe Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

goudvis goldfish Animals basis zelfstandig

naamwoord

grazen to graze Animals uitbreiding werkwoord

grommen to growl Animals basis werkwoord

haai shark Animals basis zelfstandig

naamwoord

Page 7: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

haan cock(erel),

rooster

Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

haas hare Animals basis zelfstandig

naamwoord

hamster hamster Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

harig furry Animals uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

hert deer Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hinniken to whinny Animals uitbreiding werkwoord

hol hole Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hond dog Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hondenpoep dog poop (AmE),

dog poo (BrE)

Animals basis zelfstandig

naamwoord

hooi hay Animals basis zelfstandig

naamwoord

ijsbeer polar bear Animals basis zelfstandig

naamwoord

in de lucht in the air Animals basis bijwoord

in een boom in a tree Animals basis bijwoord

insect insect Animals basis zelfstandig

naamwoord

jager hunter Animals basis zelfstandig

naamwoord

jonge hond puppy Animals basis zelfstandig

naamwoord

jonge kat kitten Animals basis zelfstandig

naamwoord

kalf calf Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kameel camel Animals basis zelfstandig

naamwoord

kameleon chameleon Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 8: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

kanarie canary Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kangoeroe kangaroo Animals basis zelfstandig

naamwoord

kater tomcat Animals basis zelfstandig

naamwoord

kikker frog Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kikkervis tadpole Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kinderboerderij children's farm Animals basis zelfstandig

naamwoord

kip chicken Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

knabbelen to nibble Animals basis werkwoord

knorren to grunt Animals basis werkwoord

koe cow Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

konijn rabbit, bunny,

bunny rabbit

Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kooi, hok cage Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kraai crow Animals basis zelfstandig

naamwoord

kraaien (haan) to crow Animals basis werkwoord

krabben to scratch Animals basis werkwoord

krokodil crocodile Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kudde herd Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kuiken chick Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kwaken to croak Animals uitbreiding werkwoord

lam(metje) lamb Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 9: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

leeuw lion Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

libelle dragonfly Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

lieveheersbeestje ladybird, ladybug Animals basis zelfstandig

naamwoord

loeien to moo Animals basis werkwoord

luipaard leopard Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

meeuw (sea)gull Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

merel blackbird Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

miauwen to meow Animals basis werkwoord

mier ant Animals basis zelfstandig

naamwoord

mol mole Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mug mosquito Animals basis zelfstandig

naamwoord

muis mouse Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mus sparrow Animals basis zelfstandig

naamwoord

nest nest Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

neushoorn rhino Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

nijlpaard hippo Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

olifant elephant Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

onder de grond under the ground Animals basis bijwoord

op de grond on the ground Animals basis bijwoord

os ox Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 10: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

paard horse Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

paardrijden to go horseback

riding

Animals basis werkwoord

pad toad Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

panter panther Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

papegaai parrot Animals basis zelfstandig

naamwoord

parkiet parakeet Animals basis zelfstandig

naamwoord

pauw peacock Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

piepen to squeak Animals basis werkwoord

pinguin penguin Animals basis zelfstandig

naamwoord

poes (pussy) cat Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pony pony Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

poot (dier) paw, hoof Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rat rat Animals basis zelfstandig

naamwoord

reiger heron Animals basis zelfstandig

naamwoord

rups caterpillar Animals basis zelfstandig

naamwoord

schaap sheep Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schildpad tortoise Animals basis zelfstandig

naamwoord

schoot lap Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

slak snail Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 11: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

slakkenhuis snail's shell Animals basis zelfstandig

naamwoord

slang snake Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

slurf trunk Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

snavel beak Animals basis zelfstandig

naamwoord

snuffelen to sniff Animals basis werkwoord

snuit snout Animals basis zelfstandig

naamwoord

soort kind Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

spin spider Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

spinnenweb spider's web Animals basis zelfstandig

naamwoord

staart tail Animals basis zelfstandig

naamwoord

stal stable Animals basis zelfstandig

naamwoord

stekel prickle Animals basis zelfstandig

naamwoord

stinkdier skunk Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

teddybeer teddy bear Animals basis zelfstandig

naamwoord

tijger tiger Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

uil owl Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

uit het ei komen to hatch Animals basis werkwoord

vacht coat, fur Animals basis zelfstandig

naamwoord

varken pig Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 12: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

veer feather Animals basis zelfstandig

naamwoord

verjagen, bang

maken

to scare Animals uitbreiding werkwoord

veulen foal Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vijver pond Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vis fish Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vleermuis bat Animals basis zelfstandig

naamwoord

vleugel wing Animals basis zelfstandig

naamwoord

vlieg fly Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vliegen to fly Animals basis, kernwoord werkwoord

vlinder butterfly Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vogel bird Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vogelnest bird's nest Animals basis zelfstandig

naamwoord

vogelverschrikker scarecrow Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vos fox Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

walvis whale Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wei pasture Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

weiland meadow Animals basis zelfstandig

naamwoord

wesp wasp Animals basis zelfstandig

naamwoord

wild wild Animals basis bijvoeglijk

naamwoord

Page 13: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

winterslaap hibernation Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wol wool Animals basis zelfstandig

naamwoord

wolf wolf Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

worm worm Animals basis zelfstandig

naamwoord

zebra zebra Animals basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zeehond seal Animals basis zelfstandig

naamwoord

zeeschildpad turtle Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zoemen to buzz Animals basis werkwoord

zwaan swan Animals basis zelfstandig

naamwoord

zwaluw swallow Animals uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 14: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 2: Are you listening?

Afblijven! Keep off! Are you

listening?

basis standaardformulering

afspreken to agree Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

alfabet alphabet Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

als if Are you

listening?

basis, kernwoord voegwoord

Als je het woord …

hoort, steek je

hand op.

When you hear

the word …, put

your hand up.

Are you

listening?

basis standaardformulering

begrijpen to understand Are you

listening?

basis werkwoord

beslissing decision Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

best best Are you

listening?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

beter better Are you

listening?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

bijvoorbeeld for example Are you

listening?

basis bijwoord

bureau desk Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

daarom for that Are you

listening?

basis voegwoord

Dan gaan we … Then we're going

to …

Are you

listening?

basis standaardformulering

Dat deed je heel

goed!

You did that very

well!

Are you

listening?

basis standaardformulering

Dat duurde lang! That took a long

time!

Are you

listening?

basis standaardformulering

Dat is toevallig! What a

coincidence!

Are you

listening?

uitbreiding standaardformulering

Dat was veel

beter

That was much

better.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Page 15: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

diploma diploma Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Dit doen we altijd. We always do

this.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Dit gaat over … This is about … Are you

listening?

basis standaardformulering

Dit is de laatste

keer.

This is the last

time.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Dit is je laatste

kans.

This is your last

chance.

Are you

listening?

basis standaardformulering

doodstil quiet as a mouse Are you

listening?

basis bijvoeglijk

naamwoord

Druk op de "play"

knop.

Press the "play"

button.

Are you

listening?

basis standaardformulering

dus so Are you

listening?

basis voegwoord

Eerst gaan we … First we're going

to …

Are you

listening?

basis standaardformulering

Even stil nu. Be quiet, please. Are you

listening?

basis standaardformulering

Ga in een rij

staan.

Stand in line. Are you

listening?

basis standaardformulering

Ga naast elkaar

zitten.

Sit next to each

other.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Ga op je billen

zitten.

Sit on your

bottom.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Ga terug naar je

eigen stoel/plaats.

Go back to your

seat/place.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Ga zitten! Sit down! Are you

listening?

basis standaardformulering

geluid sound Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

goed good Are you

listening?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Goed geprobeerd! Good try! Are you

listening?

basis standaardformulering

Page 16: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Goed zo! Well done! Are you

listening?

basis standaardformulering

halen to fetch, to get Are you

listening?

basis werkwoord

Heel goed! Very good! Are you

listening?

basis standaardformulering

Het is <naam>'s

beurt.

It's <name>'s

turn.

Are you

listening?

basis, kernwoord standaardformulering

Het is genoeg

geweest.

That's enough of

that./No more of

that, now.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Het is tijd om … It's time to …. Are you

listening?

basis standaardformulering

Het is tijd voor

Engels.

It's time for

English.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Het klinkt als een

Nederlands

woord.

It sounds like a

Dutch word.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Het schijnt dat … It seems that … Are you

listening?

basis standaardformulering

Het woord is

hetzelfde in het

Nederlands en

Engels.

The word is the

same in Dutch

and English.

Are you

listening?

basis standaardformulering

hetzelfde klinken to sound the

same

Are you

listening?

basis werkwoord

Hoe heet het? What is it called? Are you

listening?

basis standaardformulering

Hoe vaak moet ik

het je zeggen?

How many times

do I have to tell

you?

Are you

listening?

basis standaardformulering

hoewel even though Are you

listening?

uitbreiding voegwoord

horen to hear Are you

listening?

basis, kernwoord werkwoord

Hou je handen

thuis.

Keep your hands

to yourself.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Page 17: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Hou je

handen/voeten

stil.

Keep your

hands/feet still.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Hou op met

rotzooien.

Stop messing

around.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Iedereen kijkt nu

naar mij.

Everyone look at

me now.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Ik ga hier met je

moeder over

praten.

I'm going to speak

to your mum

about this.

Are you

listening?

uitbreiding standaardformulering

Ik heb genoeg van

je gedrag.

I've had enough

of/I'm fed up with

you/your

behaviour.

Are you

listening?

uitbreiding standaardformulering

in de gaten

houden

to keep an eye on

Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

In Engels zeggen

we het zo: …

In English, we say

it this way …

Are you

listening?

basis standaardformulering

in orde alright Are you

listening?

basis bijwoord

inderdaad indeed Are you

listening?

uitbreiding tussenwerpsel

insteken to insert Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

je best doen to do your best Are you

listening?

basis werkwoord

Je hebt goed

geluisterd.

You listened very

carefully/well.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Je hebt je best

gedaan.

You tried your

best.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Je moet nu naar

mij luisteren.

You have to listen

to me now.

Are you

listening?

basis standaardformulering

je vinger opsteken to raise your hand

/ to put your hand

up

Are you

listening?

basis werkwoord

Je wordt beter en

beter.

You're getting

better and better!

Are you

listening?

basis standaardformulering

Page 18: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Je zegt het niet op

dezelfde manier.

You don't say it

the same way.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Je zit in de

problemen!

You are in big

trouble now!

Are you

listening?

basis standaardformulering

Je zong dat heel

goed!

You sang that

well!

Are you

listening?

basis standaardformulering

juist (goed) correct Are you

listening?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

Kan je zo stil zijn

als een muis,

alsjeblieft?

Can you be as

quiet as a mouse

now, please?

Are you

listening?

basis standaardformulering

kier crack Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

klap in je handen clap your hands Are you

listening?

basis werkwoord

Klap/Tik op het

ritme van het

liedje.

Clap/Tap out the

beat of the chant.

Are you

listening?

basis standaardformulering

klappen to clap Are you

listening?

basis werkwoord

klinken to sound Are you

listening?

basis werkwoord

kloppen to knock Are you

listening?

basis werkwoord

komen to come Are you

listening?

basis, kernwoord werkwoord

krijgen to receive Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

kring circle Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Kun je dat

zeggen?

Can you say that? Are you

listening?

basis standaardformulering

Kun je er nog een

vinden?

Can you find

another one?

Are you

listening?

basis standaardformulering

laten to let Are you

listening?

basis werkwoord

Page 19: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Leg je vingers op

je lippen.

Put your fingers

on your lips.

Are you

listening?

uitbreiding standaardformulering

leren to learn Are you

listening?

basis werkwoord

les lesson Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

letter letter Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

liedje song Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Luister naar dit

liedje.

Listen to this

song.

Are you

listening?

basis standaardformulering

luisteren to listen Are you

listening?

basis, kernwoord werkwoord

lukken, slagen to succeed Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

Maak een kring. Make a circle. Are you

listening?

basis standaardformulering

op deze manier this way Are you

listening?

basis bijwoord

meezingen to join in Are you

listening?

basis werkwoord

merken to notice Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

meteen immediately Are you

listening?

basis bijwoord

meten to measure Are you

listening?

basis werkwoord

moment moment Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

muziek music Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

natuurlijk of course Are you

listening?

basis voegwoord

nazeggen to repeat Are you

listening?

basis werkwoord

Page 20: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

nemen to take Are you

listening?

basis werkwoord

Niet wiebelen. Don't wiggle. Are you

listening?

basis standaardformulering

omdat because Are you

listening?

basis, kernwoord voegwoord

omslaan

(bladzijde)

to flip, to turn Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

onthouden,

herinneren

to remember Are you

listening?

basis werkwoord

onzin nonsense Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

Op het laatst gaan

we …

Then at the end,

we're going to…

Are you

listening?

basis standaardformulering

opletten to pay attention Are you

listening?

basis werkwoord

Opletten nu. Pay attention

now.

Are you

listening?

basis standaardformulering

opschrijven to write down Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

overblijven to stay in school Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

pakken to get Are you

listening?

basis, kernwoord werkwoord

plaatje picture Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

poot (stoel, tafel) leg Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

praten over … to talk about … Are you

listening?

basis werkwoord

prima fine Are you

listening?

basis bijwoord

proberen to try Are you

listening?

basis, kernwoord werkwoord

punt, stip dot Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 21: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

raadsel riddle Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

rechtop straight up Are you

listening?

uitbreiding bijwoord

regel rule Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

school school Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schoolbord blackboard Are you

listening?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schrift excercise book Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schrijven to write Are you

listening?

basis werkwoord

slecht bad Are you

listening?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

slordig sloppy Are you

listening?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

staan (overeind) to stand up Are you

listening?

basis werkwoord

stil silent Are you

listening?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

stil zijn to be quiet Are you

listening?

basis werkwoord

Stop met praten,

alsjeblieft.

Stop talking,

please.

Are you

listening?

basis standaardformulering

straf punishment Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

toch even so, still Are you

listening?

basis voegwoord

trouwens by the way Are you

listening?

basis tussenwerpsel

uitleggen to explain Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

verbeteren to improve Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

Page 22: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

verdienen to deserve Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

vergeten to forget Are you

listening?

basis werkwoord

vergissen to make a mistake Are you

listening?

basis werkwoord

verkeerd wrong Are you

listening?

basis bijwoord

versje rhyme Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

verstaan to understand Are you

listening?

basis werkwoord

voorbeeld example Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

waar true Are you

listening?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Waarom? Why? Are you

listening?

basis, kernwoord vraagwoord

Wat denk je dat

dit woord

betekent?

What do you

think this word

means?

Are you

listening?

basis standaardformulering

Wat doe je hier? What are you

doing here?

Are you

listening?

basis standaardformulering

Wat rijmt er op

…?

What rhymes

with …?

Are you

listening?

basis standaardformulering

We gaan vandaag

… doen.

We're going to do

… today.

Are you

listening?

basis standaardformulering

welkom welcome Are you

listening?

basis zelfstandig

naamwoord

Wie staat er op de

foto/het plaatje?

Who's in it? Are you

listening?

basis standaardformulering

Wie zijn beurt is

het?

Who's

next?/Who's turn

is it?

Are you

listening?

basis standaardformulering

Zeg gedag tegen

Say hello to … Are you

listening?

basis standaardformulering

Page 23: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Zeg mij na. Say it after

me/repeat after

me.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Zet hem aan/uit. Turn/Switch it

on/off.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Zet het geluid

harder.

Turn the volume

up.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Zet het geluid

zachter.

Turn the volume

down.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Zet je koptelefoon

op, alsjeblieft.

Put on your

headphones,

please.

Are you

listening?

basis standaardformulering

Zet je stoel met

vier poten op de

grond.

Stop swinging

your chair/Put the

four legs of the

chair on the floor.

Are you

listening?

uitbreiding standaardformulering

zin (woorden) phrase Are you

listening?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zitten to sit Are you

listening?

basis, kernwoord werkwoord

zoals such as, like Are you

listening?

basis voegwoord

zolang

(voorwaarde)

as long as Are you

listening?

uitbreiding bijwoord

Zullen we nog een

keer luisteren?

Shall we listen

again?

Are you

listening?

basis standaardformulering

zwijgen to keep silent Are you

listening?

uitbreiding werkwoord

Page 24: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 3: Autumn

‘s morgens, ‘s

ochtends

in the morning Autumn basis, kernwoord bijwoord

aan, naar to Autumn basis, kernwoord voorzetsel

aarde (grond) soil Autumn basis zelfstandig

naamwoord

af en toe now and then Autumn basis bijwoord

afbreken to break down Autumn uitbreiding werkwoord

allerlei all sorts (of) Autumn basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

altijd always Autumn basis, kernwoord bijwoord

bankje (park) bench Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bereiken to reach Autumn basis werkwoord

beter maken to cure Autumn basis werkwoord

Het is bewolkt. It's cloudy. Autumn basis standaardformulering

bezorgd worried Autumn basis bijvoeglijk

naamwoord

blaadje (boom) leaf Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bleek zien to turn pale Autumn uitbreiding werkwoord

bliksem lightning Autumn basis zelfstandig

naamwoord

bloed blood Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bloedneus nosebleed Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bos forest Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

branden to burn Autumn basis werkwoord

buikpijn tummy ache Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bult bump Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 25: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

dag day Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

datum date Autumn basis zelfstandig

naamwoord

de dagen van de

week

days of the week Autumn basis zelfstandig

naamwoord

dennenappel pine cone Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dennenboom pine Autumn basis zelfstandig

naamwoord

dinsdag Tuesday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dokter doctor Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

doktersjas lab coat Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dokterstas doctor's bag Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

donder thunder Autumn basis zelfstandig

naamwoord

donderdag Thursday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

doodgaan to die Autumn basis werkwoord

doorlopen to walk on Autumn basis werkwoord

druppel drop Autumn basis zelfstandig

naamwoord

duizelig dizzy Autumn basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

eergisteren day before

yesterday

Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

eikel acorn Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

even (tijd) a (little) while Autumn basis bijwoord

gauw/snel/straks soon Autumn basis, kernwoord bijwoord

Page 26: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

gewond injured Autumn uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

gisteravond yesterday evening Autumn basis bijwoord

gisteren yesterday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hark rake Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

harken to rake Autumn uitbreiding werkwoord

herfst fall (AmE),

autumn (BrE)

Autumn basis zelfstandig

naamwoord

Het doet zeer. It hurts. Autumn basis, kernwoord standaardformulering

Het regent. It is raining. Autumn basis standaardformulering

Het stormt. It's stormy. Autumn basis werkwoord

Het waait. It's windy. Autumn basis standaardformulering

hik hiccough Autumn basis zelfstandig

naamwoord

Hoe lang duurt …? How long does …

take?

Autumn uitbreiding standaardformulering

hoesten to cough Autumn basis werkwoord

hoofdpijn a headache Autumn basis zelfstandig

naamwoord

ineens, plotseling suddenly Autumn uitbreiding voegwoord

je neus snuiten to blow your nose Autumn basis werkwoord

jeuken, kriebelen to itch Autumn basis werkwoord

kaal (bomen) bare Autumn uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

kastanje chestnut Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

keelpijn sore throat Autumn basis zelfstandig

naamwoord

kiespijn toothache Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

klagen to complain Autumn basis werkwoord

kletsnat soaking wet Autumn uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

Page 27: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

klok clock Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

koel cool Autumn basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

koorts fever Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kou vatten to catch a cold Autumn basis werkwoord

laars boot Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

langs along Autumn uitbreiding voorzetsel

laten vallen to drop Autumn basis werkwoord

later later on Autumn basis bijwoord

maand month Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

maandag Monday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mazelen measles Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

medicijn medicine Autumn basis zelfstandig

naamwoord

meestal most of the time Autumn uitbreiding bijwoord

middag afternoon Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

minuut minute Autumn basis zelfstandig

naamwoord

misselijk sick Autumn basis bijvoeglijk

naamwoord

modder mud Autumn basis zelfstandig

naamwoord

morgen tomorrow Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mos moss Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

naald needle Autumn basis zelfstandig

naamwoord

Page 28: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

nat wet Autumn basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

nat worden to get wet Autumn basis werkwoord

niezen to sneeze Autumn basis werkwoord

nog (tot nu) still, yet Autumn basis bijwoord

nooit never Autumn basis, kernwoord bijwoord

november November Autumn basis bijwoord

nu now Autumn basis, kernwoord bijwoord

ochtend morning Autumn basis zelfstandig

naamwoord

oktober October Autumn basis bijwoord

omkijken to look back Autumn uitbreiding werkwoord

omwaaien to blow down Autumn uitbreiding werkwoord

ontdekken to discover Autumn basis werkwoord

onweer, storm storm Autumn basis zelfstandig

naamwoord

oorpijn earache Autumn basis zelfstandig

naamwoord

opereren to operate upon Autumn uitbreiding werkwoord

ophalen,

verzamelen

to collect Autumn basis werkwoord

opknappen to get better/well Autumn basis werkwoord

overdag in the daytime Autumn basis bijwoord

overmorgen day after

tomorrow

Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

pad path Autumn basis zelfstandig

naamwoord

paddestoel,

champignon

mushroom Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

paraplu umbrella Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pijn pain Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pil pill Autumn basis zelfstandig

naamwoord

Page 29: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

plas (water) pool Autumn basis zelfstandig

naamwoord

pleister plaster, band aid Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

prikken to inject Autumn basis werkwoord

regen rain Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

regenbui rain shower Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

regenwater rainwater Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

rondlopen to walk around Autumn uitbreiding werkwoord

s avonds at night Autumn basis, kernwoord bijwoord

s middags in the afternoon Autumn basis bijwoord

schaduw shadow Autumn basis zelfstandig

naamwoord

schooldokter school doctor Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

seizoen season Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

september September Autumn basis bijwoord

slap weak Autumn basis bijvoeglijk

naamwoord

snot snot Autumn basis zelfstandig

naamwoord

soms sometimes Autumn basis, kernwoord bijwoord

steeds every time Autumn basis bijwoord

steken, prikken to sting Autumn uitbreiding werkwoord

stok stick Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tandarts dentist Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

thermometer thermometer Autumn basis zelfstandig

naamwoord

tijd time Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 30: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

tikken (geluid) to tap Autumn basis werkwoord

traan tear Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

troosten to comfort Autumn basis werkwoord

uur hour Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vanavond,

vannacht

tonight Autumn basis, kernwoord bijwoord

vandaag today Autumn basis, kernwoord bijwoord

vanmorgen this morning Autumn basis bijwoord

vasthouden to hold Autumn basis, kernwoord werkwoord

veranderen to change Autumn basis werkwoord

verband (wond) bandage Autumn basis zelfstandig

naamwoord

verdwalen to get lost Autumn basis werkwoord

verdwijnen to disappear Autumn basis werkwoord

verkouden zijn to have a cold Autumn basis werkwoord

verpleegster,

zuster

nurse Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

volgen to follow Autumn basis werkwoord

volgende next Autumn basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

voor, eerder before Autumn basis bijwoord

vooral especially Autumn basis bijwoord

vorig, laatste last Autumn basis onbepaald telwoord

vrijdag Friday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wandeling walk Autumn basis zelfstandig

naamwoord

waterpokken chicken pox Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

week week Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

weekend weekend Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 31: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

wijzer pointer Autumn basis zelfstandig

naamwoord

wind wind Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

woensdag Wednesday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wolk cloud Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wond wound Autumn basis zelfstandig

naamwoord

zakdoek hanky, tissue Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zalf, crème cream Autumn uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zaterdag Saturday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ziek ill Autumn basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

ziek maken to sicken Autumn basis werkwoord

ziekenhuis hospital Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zondag Sunday Autumn basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zorgen sorrows Autumn basis zelfstandig

naamwoord

Page 32: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 4: Enjoy your meal

(in)slikken to swallow Enjoy your

meal!

uitbreiding werkwoord

aardappel potato Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

aardbei Strawberry Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ananas Pineapple Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

appel Apple Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

appelmoes apple sauce Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

avondeten dinner (AmE),

supper (BrE)

Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

banaan Banana Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

beker, kopje Cup Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bes Berry Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

beschuit Rusk Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bestek silverware (AmE),

cutlery (BrE)

Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bewaren, redden

(leven)

to save Enjoy your

meal!

basis werkwoord

bietjes Beetroot Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

boon Bean Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

bord Plate Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

boter Butter Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

brok Chunk Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

Page 33: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

brood Bread Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

broodje,

boterham

Sandwich Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

broodtrommel breadbox (AmE),

bread bin (BrE)

Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

chocolade Chocolate Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

chocopasta chocolate spread Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

citroen Lemon Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

cornflakes Cereal Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

cracker Cracker Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

deeg Dough Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dop Cap Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dorst hebben to be thirsty Enjoy your

meal!

basis, kernwoord werkwoord

drinken to drink Enjoy your

meal!

basis, kernwoord werkwoord

drinken, drankje a drink Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

druif grape Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ei egg Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

eierdop egg cup Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

eierschaal egg shell Enjoy your

meal!

uitbreiding werkwoord

erwten peas Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 34: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

eten to eat Enjoy your

meal!

basis, kernwoord werkwoord

eten food Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

fles bottle Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

framboos raspberry Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

frietjes, patat fries (AmE), chips

(BrE)

Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

fruit fruit Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

fruitschaal fruit bowl Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

gerecht dish Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

geroosterd brood toast Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

geur smell Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

gezond healthy Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

glas glass Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

groente vegetable Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

hagelslag chocolate

sprinkles

Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

hamburger hamburger Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

hap(je) bite Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Het is op. There is no more. Enjoy your

meal!

uitbreiding standaardformulering

honger hunger Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

Page 35: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

honger hebben to be hungry Enjoy your

meal!

basis, kernwoord werkwoord

honing honey Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

inschenken,

gieten

to pour Enjoy your

meal!

uitbreiding werkwoord

jam jam Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kaas cheese Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kan jug, jar Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kauwen to chew Enjoy your

meal!

basis werkwoord

kers cherry Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

kiwi kiwi fruit Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

klokhuis apple core Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

knoeien to spill Enjoy your

meal!

basis werkwoord

koek(je) cookie Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

koekjestrommel biscuit tin Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

koffie coffee Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kok cook Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

koken (water) to boil (water) Enjoy your

meal!

basis werkwoord

koken, eten

maken

to cook (dinner) Enjoy your

meal!

basis werkwoord

kom bowl Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

Page 36: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

komkommer cucumber Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

korst crust Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

krentenbol currant bun Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

kroket croquette Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

lauw lukewarm Enjoy your

meal!

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

lek leak Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

lekken to leak Enjoy your

meal!

basis werkwoord

lekker tasty Enjoy your

meal!

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

lepel spoon Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

limonade lemonade Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

maaltijd meal Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

mandarijn tangerine Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

meel flour Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

meevallen to be better than

expected

Enjoy your

meal!

uitbreiding werkwoord

melk milk Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

meloen melon Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

mes knife Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

met volle mond

praten

to talk with your

mouth full

Enjoy your

meal!

basis werkwoord

Page 37: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

middageten lunch Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

muesli muesli Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

noot nut Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

omgooien to overthrow Enjoy your

meal!

basis werkwoord

ongezond unhealthy Enjoy your

meal!

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

ontbijt breakfast Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ontbijten to have breakfast Enjoy your

meal!

basis werkwoord

opdrinken to drink up Enjoy your

meal!

basis werkwoord

opeten to eat up Enjoy your

meal!

basis werkwoord

pakje drinken packet (of) drink Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

pannenkoek pancake Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pap porridge Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

paprika bell pepper Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

peer pear Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

persen squeeze Enjoy your

meal!

uitbreiding werkwoord

perzik peach Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

pinda peanut Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pindakaas peanut butter Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 38: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

pizza pizza Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

plakkerig sticky Enjoy your

meal!

basis bijvoeglijk

naamwoord

prik (drinken) fizzy Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

proeven, smaken to taste Enjoy your

meal!

basis werkwoord

pruim plum Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

pudding pudding Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

puree mash Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

rietje straw Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rijp ripe Enjoy your

meal!

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

rijst rice Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

roeren to stir Enjoy your

meal!

basis werkwoord

rotten to rot Enjoy your

meal!

uitbreiding werkwoord

rozijn raisin Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

sap juice Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

sappig juicy Enjoy your

meal!

basis bijvoeglijk

naamwoord

saus sauce Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

schil peel Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schudden to shake Enjoy your

meal!

basis, kernwoord werkwoord

Page 39: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

servet napkin Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

sinaasappel orange Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

sinaasappelsap orange juice Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

sla lettuce Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

slok sip Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

smaak taste Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

smakken to smack your lips Enjoy your

meal!

basis werkwoord

snijden to slice Enjoy your

meal!

basis werkwoord

soep soup Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

spinazie spinach Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

spruitjes Brussel sprouts Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

stokbrood french bread Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

stuk(je) piece Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

suiker sugar Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

suikerklontje sugar cube Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

suikerpot sugar bowl Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

tafel dekken to set the table Enjoy your

meal!

basis werkwoord

tafelkleed tablecloth Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

Page 40: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

thee tea Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

theepot teapot Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

theezakje tea bag Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

toetje dessert Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

tomaat tomato Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

trek, eetlust appetite Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

tussendoortje snack Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

ui onion Enjoy your

meal!

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vers fresh Enjoy your

meal!

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

vies dirty Enjoy your

meal!

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

vies (smaak) disgusting Enjoy your

meal!

basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

vla custard Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

vlees meat Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vork fork Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

water water Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

worst sausage Enjoy your

meal!

basis zelfstandig

naamwoord

wortel carrot Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

yoghurt yogurt Enjoy your

meal!

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 41: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

zelfgemaakt home made Enjoy your

meal!

basis bijvoeglijk

naamwoord

zoet sweet Enjoy your

meal!

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

zout salt Enjoy your

meal!

basis bijvoeglijk

naamwoord

zuigen to suck Enjoy your

meal!

basis werkwoord

zuur sour Enjoy your

meal!

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Page 42: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 5: Friends

aandacht attention Friends basis zelfstandig

naamwoord

allebei both Friends basis onbepaald

voornaamwoord

alleen alone, by myself Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

allemaal all of them/you Friends basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

apart, afzonderlijk seperate Friends uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

appeltaart apple pie Friends basis zelfstandig

naamwoord

baas boss Friends basis zelfstandig

naamwoord

bemoeien to interfere Friends uitbreiding werkwoord

blazen to blow Friends basis, kernwoord werkwoord

buiging bow Friends basis zelfstandig

naamwoord

cake cake Friends basis zelfstandig

naamwoord

chips potato chips

(AmE), crisps

(BrE)

Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

club club Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

cowboy cowboy Friends basis zelfstandig

naamwoord

dansen to dance Friends basis, kernwoord werkwoord

dansje dance Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Dat is niet aardig. That's not nice. (is

it?)

Friends basis standaardformulering

de baas spelen to be bossy Friends basis werkwoord

de slappe lach the giggles Friends basis zelfstandig

naamwoord

Page 43: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

delen to share Friends uitbreiding werkwoord

doen alsof to pretend Friends uitbreiding werkwoord

domoor idiot Friends basis zelfstandig

naamwoord

door (iemand) by Friends basis voegwoord

doorgeven to pass on Friends basis werkwoord

drop liquorice Friends basis zelfstandig

naamwoord

een feest geven to throw a party Friends uitbreiding werkwoord

een spel spelen to play a game Friends basis werkwoord

elkaar each other Friends basis wederkerend

voornaamwoord

elkaar aankijken to look at each

other

Friends basis werkwoord

feest(je) party Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

feesthoed party hat Friends basis zelfstandig

naamwoord

feestjurk party dress Friends basis zelfstandig

naamwoord

gebak pastry Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Gefeliciteerd! Happy birthday! Friends basis, kernwoord standaardformulering

geheim secret Friends basis zelfstandig

naamwoord,

bijvoeglijk

naamwoord

gekke gezichten

trekken

to draw faces Friends basis werkwoord

geluk hebben to be lucky Friends basis werkwoord

geluk, mazzel luck Friends basis zelfstandig

naamwoord

geven to give Friends basis, kernwoord werkwoord

gezellig cozy, exciting, fun Friends basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

Page 44: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

giechelen to giggle Friends uitbreiding werkwoord

glimlachen to smile Friends basis werkwoord

goedmaken to make up Friends basis werkwoord

goochelen to juggle Friends uitbreiding werkwoord

grap joke Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

grapjes maken to joke Friends basis werkwoord

groep group Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

haar her Friends basis, kernwoord bezittelijk

voornaamwoord

hand in hand hand in hand Friends basis bijwoord

handje geven to shake hands Friends basis werkwoord

helpen to help Friends basis, kernwoord werkwoord

hem him Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

hen them Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

hij he Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

Hoe gaat het? How are you? Friends basis, kernwoord standaardformulering

Hoe oud ben je? How old are you? Friends basis, kernwoord standaardformulering

Hoera! Hurray! Friends basis, kernwoord standaardformulering

horen bij to belong to Friends basis werkwoord

Hou elkaars hand

netjes vast.

Hold hands nicely. Friends basis standaardformulering

hun their Friends basis, kernwoord bezittelijk

voornaamwoord

iemand anders

spelen

to play somebody

else

Friends uitbreiding werkwoord

Ik ben jarig. It's my birthday. Friends basis, kernwoord standaardformulering

Ik heet … My name is … Friends basis, kernwoord standaardformulering

in groepjes in groups Friends basis bijwoord

Page 45: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

jarige job birthday boy/girl Friends basis zelfstandig

naamwoord

jij, je you Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

jouw(e), van jou your, yours Friends basis, kernwoord bezittelijk

voornaamwoord

juichen to cheer Friends basis werkwoord

jullie you Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

kaars candle Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kampioen champion Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kattenkwaad

uithalen

to play tricks Friends basis werkwoord

kauwgom chewing gum Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kietelen to tickle Friends basis, kernwoord werkwoord

klaar zetten to put ready Friends basis werkwoord

klap slap Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kletskous chatterbox Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

klikken to tell tales about Friends uitbreiding werkwoord

knijpen to pinch Friends basis werkwoord

knuffel stuffed animal Friends basis zelfstandig

naamwoord

knuffel

(omarming)

hug Friends basis zelfstandig

naamwoord

koets coach Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kunstje trick Friends basis zelfstandig

naamwoord

Laat hem/haar

met rust.

Leave

that/him/her

alone.

Friends basis standaardformulering

Page 46: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

lachen to laugh Friends basis, kernwoord werkwoord

laten zien to show Friends basis werkwoord

lenen to borrow Friends basis werkwoord

leuk fun Friends basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

liegen to lie Friends basis werkwoord

lolly lollipop Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Luister naar

hem/haar en doe

wat hij/zij zegt.

Listen to him/her

and do what

he/she says.

Friends basis standaardformulering

masker mask Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

meeloper follower Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

meespelen to play along Friends basis werkwoord

met with Friends basis, kernwoord voorzetsel

Met mij gaat het

goed, dank je.

I’m fine, thank

you.

Friends basis, kernwoord standaardformulering

naast (plaats) next to Friends basis, kernwoord voorzetsel

nadoen to imitate Friends basis werkwoord

om de beurt in turn Friends basis bijwoord

ons us Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

ontmoeten to meet Friends basis werkwoord

ontsnappen to escape Friends basis werkwoord

op bezoek komen to visit Friends uitbreiding werkwoord

opblazen to blow up Friends uitbreiding werkwoord

oplossen to solve Friends uitbreiding werkwoord

optreden to perform Friends uitbreiding werkwoord

pech hebben to be out of luck Friends uitbreiding werkwoord

pesten to bully Friends basis werkwoord

Page 47: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

pestkop bully Friends basis zelfstandig

naamwoord

plagen to tease Friends basis werkwoord

plezier fun Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

popcorn popcorn Friends basis zelfstandig

naamwoord

praten to talk Friends basis, kernwoord werkwoord

ramadan Ramadan Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

reus giant Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ruilen (dingen) to trade Friends basis werkwoord

ruilen (van plaats) to exchange, to

swap

Friends basis werkwoord

ruzie maken to quarrel Friends basis werkwoord

samen together Friends basis, kernwoord bijwoord

schminken to make up Friends uitbreiding werkwoord

slagroom whipped cream Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

slinger birthday

decoration

Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

snoep candy Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

spel game Friends basis zelfstandig

naamwoord

start start Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stoeien to play fight, to

mess around

Friends uitbreiding werkwoord

stompen to punch Friends uitbreiding werkwoord

strik bow Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

taart pie Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

teruggeven to give back Friends basis werkwoord

Page 48: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

toneel spelen to act Friends uitbreiding werkwoord

trakteren to treat Friends basis werkwoord

uit elkaar halen to take apart Friends uitbreiding werkwoord

uitblazen to blow out Friends basis werkwoord

uitdelen to hand out Friends basis werkwoord

uitlachen to laugh at Friends basis werkwoord

uitnodiging invitation Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

uitpraten to discuss Friends basis werkwoord

uitschelden to call names Friends basis werkwoord

vechten to fight Friends basis werkwoord

verdelen to divide Friends uitbreiding werkwoord

verjaardag birthday Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

verjaardagsfeest birthday party Friends basis zelfstandig

naamwoord

verklappen to give away Friends uitbreiding werkwoord

verkleden to dress up Friends basis werkwoord

verkleedkleren costumes Friends uitbreiding zelfstandig

naamwoord

verrassen to surprise Friends basis werkwoord

verrassing surprise Friends basis zelfstandig

naamwoord

versieren to decorate Friends basis werkwoord

versiering decoration Friends basis zelfstandig

naamwoord

vertrouwen to trust Friends basis werkwoord

voor de gek

houden

to fool Friends basis werkwoord

voor schut staan to look like a fool Friends uitbreiding werkwoord

vriend (verkering) boyfriend Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vriend(je) friend Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 49: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

vriendin

(verkering)

girlfriend Friends basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Wat is er aan de

hand?

What's going on? Friends basis standaardformulering

wennen to get used to Friends basis werkwoord

Wie ken je? Who do you

know?

Friends basis standaardformulering

wij we Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

winnen to win Friends basis werkwoord

zij (enkelvoud) she Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

zij (meervoud) they Friends basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

zijn his Friends basis bezittelijk

voornaamwoord

Zoek een partner. Find a partner. Friends basis standaardformulering

zonder without Friends basis voorzetsel

Page 50: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 6: Home

aankleden to dress Home uitbreiding werkwoord

aanrecht kitchen counter Home basis zelfstandig

naamwoord

achterdeur back door Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

adres address Home basis zelfstandig

naamwoord

afstandsbediening remote control Home basis zelfstandig

naamwoord

baby baby Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bad bath Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

badkamer bathroom Home basis zelfstandig

naamwoord

bakken to bake Home basis werkwoord

bakker baker Home basis zelfstandig

naamwoord

balkon balcony Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ballet ballet Home basis zelfstandig

naamwoord

bank sofa Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bed bed Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bedtijd bedtime Home basis zelfstandig

naamwoord

behang wallpaper Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bellen to call, to phone Home basis, kernwoord werkwoord

beneden

(verdieping)

downstairs Home basis, kernwoord bijwoord

bezoeker, visite visitor Home basis zelfstandig

naamwoord

Page 51: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

bidden to pray Home uitbreiding werkwoord

binnen, in inside Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bioscoop movie theater Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

boodschappen groceries Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

boodschappen

doen

to do the

shopping

Home basis werkwoord

boodschappenkar shopping cart

(AmE), shopping

trolley (BrE)

Home basis zelfstandig

naamwoord

boodschappentas shopping bag Home basis zelfstandig

naamwoord

borstel brush Home basis zelfstandig

naamwoord

boven

(verdieping)

upstairs Home basis, kernwoord bijwoord

broer brother Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bruiloft wedding Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

buren neighbours Home basis zelfstandig

naamwoord

buurt neighbourhood Home basis zelfstandig

naamwoord

crèche,

kinderdagverblijf

nursery Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dak roof Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dekbed comforter (AmE),

duvet (BrE)

Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

deken blanket Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

deurbel door bell Home basis zelfstandig

naamwoord

Page 52: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

deurmat doormat Home basis zelfstandig

naamwoord

dochter daughter Home basis zelfstandig

naamwoord

dorp village Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

douche shower Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

douchen to take/have a

shower

Home basis werkwoord

dutje nap Home basis zelfstandig

naamwoord

familie family Home basis zelfstandig

naamwoord

flat flat Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

fopspeen dummy, pacifier home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

fornuis stove Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

gapen, geeuwen to yawn Home basis werkwoord

garage garage Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

getrouwd married Home basis bijvoeglijk

naamwoord

geven (om),

zorgen (voor)

to care

(about/for)

Home basis werkwoord

gitaar guitar Home basis zelfstandig

naamwoord

gordijn curtain Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

graf grave Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

gratis free Home basis bijvoeglijk

naamwoord

handdoek towel Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 53: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

huis house Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ijskast freezer Home basis zelfstandig

naamwoord

in bad gaan to have/take a

bath

home basis werkwoord

in slaap vallen to fall asleep Home basis werkwoord

instoppen to tuck in Home basis werkwoord

kachel heater Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kam comb Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kamer room Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kammen to comb Home basis werkwoord

kapper hairdresser Home basis zelfstandig

naamwoord

kassa cash register Home basis zelfstandig

naamwoord

kast cupboard Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kelder basement Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kerk church Home basis zelfstandig

naamwoord

keuken kitchen Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kind child Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kinderstoel high chair Home basis zelfstandig

naamwoord

kinderwagen stroller (AmE),

pushchair (BrE)

Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kleed, tapijt carpet Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

knuffelen to hug, to cuddle Home basis werkwoord

Page 54: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

koelkast refrigerator

(AmE), fridge

(BrE)

Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kus kiss Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kussen pillow Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

laken sheet Home basis zelfstandig

naamwoord

lamp lamp Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

leven, wonen to live Home basis werkwoord

liggen (op) to lie (on) Home basis werkwoord

logeren to stay with

somebody

Home basis werkwoord

luier diaper (AmE),

nappy (BrE)

home basis zelfstandig

naamwoord

mama mummy, mom home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

matras mattress Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

meenemen to take with you Home uitbreiding werkwoord

meubels furniture Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

mobieltje cell phone (AmE),

mobile phone

(BrE)

Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

moeder mother Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

moskee mosque Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

muur wall Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

muziekinstrument (musical)

instrument

Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

naar bed gaan to go to bed Home basis werkwoord

Page 55: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

neef cousin Home basis zelfstandig

naamwoord

nicht niece, cousin Home basis zelfstandig

naamwoord

nieuws, journaal news Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

oma grandmother Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

oom uncle Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

opa grandfather Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

oppas babysitter Home basis zelfstandig

naamwoord

opstaan to get up Home basis werkwoord

ouder parent Home basis zelfstandig

naamwoord

oven oven Home basis zelfstandig

naamwoord

pan pan Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

papa daddy, dad home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

piano piano Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

pianospelen to play the piano Home uitbreiding werkwoord

plafond ceiling Home basis zelfstandig

naamwoord

portemonnee wallet (man),

purse (vrouw)

Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

postbode post(wo)man Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

potje (plassen) potty Home basis zelfstandig

naamwoord

pyjama pyjamas Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 56: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

raam window Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

roltrap escalator Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schuur shed Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

shampoo shampoo Home basis zelfstandig

naamwoord

slaapkamer bedroom Home basis zelfstandig

naamwoord

slabbetje bib Home basis zelfstandig

naamwoord

slager butcher Home basis zelfstandig

naamwoord

slapen to sleep Home basis werkwoord

sleutel key Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

slot lock Home basis zelfstandig

naamwoord

snurken to snore Home basis werkwoord

spaarpot piggy bank Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

spiegel mirror Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stad city, town Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stapelbed bunk bed Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

suikerfeest Islamic festival Home basis zelfstandig

naamwoord

supermarkt grocery store Home basis zelfstandig

naamwoord

tanden poetsen to brush your

teeth

Home basis werkwoord

tandenborstel toothbrush Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 57: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

tandpasta toothpaste Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tante aunt Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tas, zak bag Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

telefoon telephone Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

telefoonnummer phone number Home basis zelfstandig

naamwoord

thuis at home Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

thuisblijven to stay home Home uitbreiding werkwoord

thuiskomen to come home Home uitbreiding werkwoord

toilettas toilet bag Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

trap stairs, stairway Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

trommel (muziek) drum Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

trompet trumpet Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

trouwen to marry Home basis werkwoord

tuin garden Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

TV, televisie TV, television Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vader father Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

verdieping floor Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

verhuizen to move house Home uitbreiding werkwoord

voordeur front door Home basis zelfstandig

naamwoord

wakker awake Home basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Page 58: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

wakker worden to wake up Home basis werkwoord

washand washcloth (AmE),

face flannel (BrE)

Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wekker alarm Home basis zelfstandig

naamwoord

Welterusten! Good night! Home basis, kernwoord standaardformulering

werk work Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

werken to work Home basis, kernwoord werkwoord

wieg cradle Home basis zelfstandig

naamwoord

winkel shop Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

winkelen to shop Home basis werkwoord

woonkamer living room Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zolder attic Home basis zelfstandig

naamwoord

zoon son Home basis zelfstandig

naamwoord

zus sister Home basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zwemles swimming lesson Home uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 59: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 7: People

aardig kind People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

achternaam last name (AmE),

surname (BrE)

People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

ademen to breathe People basis werkwoord

anders,

verschillend

different People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

andersom the other way

around

People uitbreiding bijwoord

arm

(lichaamsdeel)

arm People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

arm (niet rijk) poor People basis bijvoeglijk

naamwoord

armband bracelet People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

been

(lichaamsdeel)

leg People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

beleefd polite People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

benieuwd,

nieuwsgierig

curious People basis bijvoeglijk

naamwoord

beroemd famous People basis bijvoeglijk

naamwoord

billen bottom People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

blind blind People basis bijvoeglijk

naamwoord

bloot naked People basis bijvoeglijk

naamwoord

boef criminal People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

boos angry People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

borst(kas) chest People basis zelfstandig

naamwoord

Page 60: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

bril glasses People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

brutaal cheeky People basis bijvoeglijk

naamwoord

buik tummy People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

degene the one People uitbreiding onbepaald

voornaamwoord

dief thief People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dik (mens) fat People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

dom dumb People basis bijvoeglijk

naamwoord

dood death People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

doof deaf People basis bijvoeglijk

naamwoord

dragen (kleren),

aanhebben

to wear People basis werkwoord

duim thumb People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

eenzaam lonely People basis bijvoeglijk

naamwoord

eerlijk honest People basis bijvoeglijk

naamwoord

eigenwijs stubborn, pig

headed

People basis bijvoeglijk

naamwoord

elleboog elbow People basis zelfstandig

naamwoord

enkel ankle People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

enthousiast enthusiastic People basis bijvoeglijk

naamwoord

ernstig, serieus serious People basis bijvoeglijk

naamwoord

Page 61: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

flink, dapper brave People basis bijvoeglijk

naamwoord

geboren born People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

geduldig patient People basis bijvoeglijk

naamwoord

geheimzinnig mysterious People basis bijvoeglijk

naamwoord

gek crazy People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

gelukkig, blij happy People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

gemeen mean People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

gevangenis prison People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

gevoelens feelings People basis zelfstandig

naamwoord

gezicht face People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

grappig funny People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

grote mensen grown ups People basis zelfstandig

naamwoord

haar (op het

hoofd)

hair People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hals, nek neck People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hand hand People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hart heart People basis zelfstandig

naamwoord

hartelijk warm People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

hoofd, kop head People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 62: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

hoofddoek head scarf People basis zelfstandig

naamwoord

horloge watch People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

huid skin People basis zelfstandig

naamwoord

iedereen everyone,

everybody

People basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

iemand someone,

somebody

People basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

iemand anders someone else People basis zelfstandig

naamwoord

in de war confused People basis bijvoeglijk

naamwoord

jong young People basis bijvoeglijk

naamwoord

jongen boy People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

jonger younger People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

jongste youngest People basis bijvoeglijk

naamwoord

jurk dress People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kaal (hoofd) bald People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

kalm calm People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

keel throat People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ketting chain People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kies (tand) molar People basis zelfstandig

naamwoord

kin chin People basis zelfstandig

naamwoord

Page 63: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

klein small People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

kleren clothes People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kleuter infant People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

klomp (schoen) clog People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

knap (jongen) handsome People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

knap (meisje) pretty People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

knie knee People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kort short People basis bijvoeglijk

naamwoord

korter shorter People basis bijvoeglijk

naamwoord

kraag collar People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

krul curl People basis zelfstandig

naamwoord

lang long People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

langer taller People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

langst tallest People basis bijvoeglijk

naamwoord

levend alive People basis bijvoeglijk

naamwoord

lief sweet People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

lijf body People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

lijken op to look like People basis werkwoord

Page 64: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

lip lip People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

lippenstift lipstick People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

lui lazy People basis bijvoeglijk

naamwoord

luiaard lazybones People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

maat size People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

mager skinny People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

mal silly People basis bijvoeglijk

naamwoord

man man People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

meisje girl People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mens, persoon person, human

being

People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mond mouth People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mooier more beautiful People basis bijvoeglijk

naamwoord

nagel (finger)nail People basis zelfstandig

naamwoord

navel belly button People basis zelfstandig

naamwoord

neus nose People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

niemand no one, nobody People basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

nijdig, woedend furious People basis bijvoeglijk

naamwoord

onaardig unkind, unfriendly People basis bijvoeglijk

naamwoord

Page 65: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

ongelukkig unhappy People basis bijvoeglijk

naamwoord

oog eye People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

oor ear People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

oorbel earring People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

oorlel earlobe People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

ouder older People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

ouder worden to get older People uitbreiding werkwoord

oudste oldest People basis bijvoeglijk

naamwoord

paar pair (shoes) People basis zelfstandig

naamwoord

paardenstaart ponytail People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

passen to fit People basis werkwoord

pet cap People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pink little finger People basis zelfstandig

naamwoord

plasser willy People basis zelfstandig

naamwoord

raar weird People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

riem belt People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rijk rich People basis bijvoeglijk

naamwoord

ring ring People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rolstoel wheelchair People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 66: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

rug back People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rustig quiet People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

schamen to be ashamed People basis werkwoord

schattig cute People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

schouder shoulder People basis zelfstandig

naamwoord

slim smart People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

snor moustache People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stem voice People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

sterk strong People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

stoer tough People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

stout naughty People basis bijvoeglijk

naamwoord

streng strict People basis bijvoeglijk

naamwoord

tand tooth People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

teen toe People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tevreden satisfied People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

tong tongue People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tweeling twin People basis zelfstandig

naamwoord

vagina, spleetje vagina People basis zelfstandig

naamwoord

van (bezit) of people basis, kernwoord voorzetsel

Page 67: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

verdrietig, zielig sad People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

verlegen shy People basis bijvoeglijk

naamwoord

verliefd in love People basis bijvoeglijk

naamwoord

vervelend annoying People basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

vinger finger People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vlecht braid People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

voelen to feel People basis, kernwoord werkwoord

voet foot People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

voornaam first name People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vreemde stranger People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vreselijk terrible People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

vriendelijk friendly People basis bijvoeglijk

naamwoord

vrolijk cheerful People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

vrouw woman People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vuist fist People basis zelfstandig

naamwoord

wang cheek People basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wenkbrauw eyebrow People basis zelfstandig

naamwoord

wijs, verstandig wise People uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

wimper eyelash People uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 68: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

zenuwachtig nervous People basis bijvoeglijk

naamwoord

zij (lichaam) side People basis zelfstandig

naamwoord

Page 69: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 8: Play outside

(ergens) af vallen to fall off

(something)

Play outside basis werkwoord

(kleur)krijt (coloured) chalk Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

aandoen,

aantrekken,

opzetten

to put on Play outside basis, kernwoord werkwoord

achterblijven to lag behind, to

stay behind

Play outside basis werkwoord

achtervolgen to chase Play outside basis werkwoord

afpakken, stelen to steal Play outside basis werkwoord

bal, prop ball Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

begraven to bury Play outside basis werkwoord

bel bell Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bellen blazen to blow bubbles Play outside uitbreiding werkwoord

beschadigd damaged Play outside uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

binnenkomen to come in Play outside basis werkwoord

buitenspelen outdoor play Play outside basis zelfstandig

naamwoord

daar (over) there Play outside basis, kernwoord aanwijzend

voornaamwoord

deur door Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

doelpunt goal Play outside basis zelfstandig

naamwoord

doen to do Play outside basis, kernwoord werkwoord

draaien, omkeren to turn Play outside basis werkwoord

durven to dare Play outside basis werkwoord

duwen to push Play outside basis, kernwoord werkwoord

een rondje

draaien

to spin Play outside uitbreiding werkwoord

Page 70: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

eindigen to end up Play outside basis werkwoord

emmer bucket Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

expres on purpose Play outside uitbreiding bijwoord

fluiten to whistle Play outside basis werkwoord

frisse lucht fresh air Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

gat hole Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

gedragen (zich) to behave Play outside basis werkwoord

geduld patience Play outside basis zelfstandig

naamwoord

gesp buckle Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

gillen to scream Play outside basis werkwoord

glijbaan slide Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

glijden to slide Play outside basis werkwoord

gluren to peek Play outside basis werkwoord

gooien to throw Play outside basis, kernwoord werkwoord

grasveld lawn Play outside basis zelfstandig

naamwoord

grond ground Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

haakje hook Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hak heel Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

hal hall Play outside basis zelfstandig

naamwoord

hek fence Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

herstellen, maken to restore Play outside uitbreiding werkwoord

hier here Play outside basis, kernwoord aanwijzend

voornaamwoord

Page 71: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

hijgen to pant Play outside basis werkwoord

hinkelen to hop Play outside uitbreiding werkwoord

hoepel hoop Play outside basis zelfstandig

naamwoord

huppelen to skip Play outside basis werkwoord

in de buurt nearby Play outside uitbreiding bijwoord

in de verte distant Play outside basis bijwoord

in een rij staan to stand in a row Play outside basis werkwoord

inhalen to catch up Play outside basis werkwoord

jas coat Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

je veters strikken to tie your laces Play outside basis werkwoord

kapstok coat hanger, hat

stand

Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

klaarmaken to get ready Play outside basis werkwoord

klauteren to scramble Play outside uitbreiding werkwoord

kleren uitdoen to take off

clothes, to

undress

Play outside basis, kernwoord werkwoord

klimmen to climb Play outside basis werkwoord

klimrek climbing frame Play outside basis zelfstandig

naamwoord

klittenband velcro tape Play outside basis zelfstandig

naamwoord

knikker marble Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

knikkeren to play marbles Play outside basis werkwoord

knoop (jas e.d.),

knop

button Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

knoop (veters) knot Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

knoopsgat buttonhole Play outside basis zelfstandig

naamwoord

Kom maar. Come along. Play outside basis standaardformulering

Page 72: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Kom terug. Get down/come

back from there

now/immediately.

Play outside basis standaardformulering

kopje duikelen to somersault Play outside basis werkwoord

koprol somersault,

forward roll

Play outside basis zelfstandig

naamwoord

kwijt, verloren lost Play outside basis bijvoeglijk

naamwoord

kwijtraken to lose Play outside basis werkwoord

languit stretched out Play outside basis bijwoord

lopen to walk Play outside basis, kernwoord werkwoord

los loose Play outside basis bijvoeglijk

naamwoord

loslaten to let go Play outside basis werkwoord

losmaken to untie Play outside uitbreiding werkwoord

luid loud Play outside basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

lusje loop Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Maak een rij bij de

deur.

Make a line by

the door.

Play outside basis standaardformulering

meedoen to join Play outside basis werkwoord

mis (niet raak) miss Play outside basis bijwoord

naar elkaar to(wards) each

other

Play outside basis bijwoord

noemen, roepen to call Play outside uitbreiding werkwoord

nog een keer once more Play outside basis bijwoord

op handen en

voeten

on all fours Play outside uitbreiding bijwoord

op z’n kop,

ondersteboven

upside down Play outside basis, kernwoord bijwoord

opzij aside Play outside basis bijwoord

overgooien to throw over Play outside uitbreiding werkwoord

park park Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 73: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

pauze break Play outside basis zelfstandig

naamwoord

per ongeluk by mistake Play outside uitbreiding bijwoord

plein square Play outside basis zelfstandig

naamwoord

poort gate Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

raken, slaan to hit Play outside basis werkwoord

rand edge Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

regenjas raincoat Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

rek rack Play outside basis zelfstandig

naamwoord

rennen to run Play outside basis, kernwoord werkwoord

rij row Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ronddraaien,

omdraaien

to turn around Play outside basis werkwoord

rondom around Play outside basis, kernwoord bijwoord

ruw rough Play outside basis bijvoeglijk

naamwoord

schep shovel Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schoen shoe Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schoenveter shoelace Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schommel swing Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schoolplein schoolyard Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schoolreisje field trip Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schoppen to kick Play outside basis, kernwoord werkwoord

schreeuwen to shout Play outside basis werkwoord

Page 74: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

schuilplaats hiding place Play outside basis zelfstandig

naamwoord

slingeren to swing Play outside basis werkwoord

sloffen, schuifelen to shuffle Play outside basis werkwoord

sluipen to creep Play outside basis werkwoord

smal narrow Play outside basis bijvoeglijk

naamwoord

speeltuin playground Play outside basis zelfstandig

naamwoord

springtouw skipping rope Play outside basis zelfstandig

naamwoord

sprong jump Play outside basis zelfstandig

naamwoord

spugen to spit Play outside basis werkwoord

staan to stand Play outside basis, kernwoord werkwoord

stap step Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

steen, rots rock Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

step step Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stevig (solide) solid Play outside uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

stoppen,

ophouden

to stop Play outside basis, kernwoord werkwoord

stoten to bump Play outside basis werkwoord

struikelen to stumble Play outside basis werkwoord

tegel paving stone Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

tegelijk at once Play outside basis, kernwoord bijwoord

tennis tennis Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

terugvinden to find again Play outside basis werkwoord

tikkertje spelen to play tag Play outside basis werkwoord

totdat until Play outside basis bijwoord

Page 75: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

touw rope Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

touwtje springen to skip Play outside basis werkwoord

trampoline trampoline Play outside basis zelfstandig

naamwoord

trekken to pull Play outside basis, kernwoord werkwoord

treuzelen to linger Play outside uitbreiding werkwoord

twee aan twee two by two Play outside basis bijwoord

vallen to fall (down) Play outside basis, kernwoord werkwoord

vangen to catch Play outside basis, kernwoord werkwoord

veld field Play outside basis zelfstandig

naamwoord

verstoppen,

verbergen

to hide Play outside basis, kernwoord werkwoord

verstoppertje hide and seek Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

verzinnen to come up with Play outside basis werkwoord

vinden to find Play outside basis, kernwoord werkwoord

vluchten to flee Play outside uitbreiding werkwoord

voetbal soccer (AmE),

football (BrE)

Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

voetballen to play soccer

(AmE), to football

(BrE)

Play outside basis werkwoord

voeten vegen to wipe your feet Play outside basis werkwoord

voetstap footstep Play outside basis zelfstandig

naamwoord

voorbijlopen to walk past Play outside uitbreiding werkwoord

voordringen to jump the

queue

Play outside uitbreiding werkwoord

wachten to wait Play outside basis, kernwoord werkwoord

wedstrijd competition Play outside basis zelfstandig

naamwoord

Page 76: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

weer weather Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

weglopen to walk away Play outside uitbreiding werkwoord

wiebelen to wobble Play outside uitbreiding werkwoord

winterjas winter coat Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wip seesaw Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wippen (op een

wip)

to play on a

seesaw

Play outside uitbreiding werkwoord

zand sand Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zandbak sand box, sand

pit

Play outside basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zandvorm sand mold Play outside basis zelfstandig

naamwoord

zoeken to search, to look

for

Play outside basis werkwoord

zool sole Play outside uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 77: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 9: Playtime

(in)drukken to press Playtime basis werkwoord

aanzetten to turn on Playtime basis werkwoord

afmaken to finish Playtime basis werkwoord

afscheuren to tear up Playtime uitbreiding werkwoord

band(je) strap Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

batterij battery Playtime basis zelfstandig

naamwoord

beloning reward Playtime basis zelfstandig

naamwoord

betalen to pay Playtime basis werkwoord

bezig busy Playtime basis bijwoord

blaadje (papier) (piece of) paper Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

blok block Playtime basis zelfstandig

naamwoord

boefje (little) rascal Playtime basis zelfstandig

naamwoord

boek book Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

boekenkast bookcase Playtime basis zelfstandig

naamwoord

boekenrek bookshelf Playtime basis zelfstandig

naamwoord

bouwen to build Playtime basis, kernwoord werkwoord

bouwhoek building corner Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bouwwerk construction Playtime basis zelfstandig

naamwoord

breken to break Playtime basis, kernwoord werkwoord

brief letter Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

briefje (geld) notes Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 78: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

cd / dvd CD / DVD Playtime basis zelfstandig

naamwoord

cent cent Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

computer computer Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dobbelsteen dice Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

doos box Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

draad (stof) thread Playtime basis zelfstandig

naamwoord

duur expensive Playtime basis bijvoeglijk

naamwoord

elastiek elastic Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

erbij doen to add Playtime basis werkwoord

ergens goed in

zijn

to be good at

something

Playtime basis werkwoord

euro euro Playtime basis zelfstandig

naamwoord

film film Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

fluitje whistle Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

franje fringe Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

frunniken to fiddle Playtime uitbreiding werkwoord

gang corridor, hallway Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

gebruiken to use Playtime basis werkwoord

geld money Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

glitter glitter Playtime basis zelfstandig

naamwoord

goedkoop cheap Playtime basis bijvoeglijk

naamwoord

Page 79: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

gum eraser Playtime basis zelfstandig

naamwoord

gym PE (physical

education)

Playtime basis zelfstandig

naamwoord

gymschoen sneaker Playtime basis zelfstandig

naamwoord

gymspullen PE gear Playtime basis zelfstandig

naamwoord

gymzaal sports hall, PE hall Playtime basis zelfstandig

naamwoord

hobbelpaard rocking horse Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

in de maat to the beat Playtime basis werkwoord

in kleermakerszit cross-legged Playtime uitbreiding bijwoord

inkleuren to colour in Playtime uitbreiding werkwoord

instorten to collapse Playtime basis werkwoord

instrument,

gereedschap

tool Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kaart card Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kaart (spel) playing card Playtime basis zelfstandig

naamwoord

kapotmaken to destroy Playtime basis, kernwoord werkwoord

karton cardboard Playtime basis zelfstandig

naamwoord

ketting rijgen to string beads Playtime basis werkwoord

kist, krat crate Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

klant customer Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

klas classroom Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

klei clay Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kleien modelling clay Playtime basis, kernwoord werkwoord

Page 80: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

kleurboek coloring book Playtime basis zelfstandig

naamwoord

kleuren to color Playtime basis, kernwoord werkwoord

kleurpotlood crayon Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kleven to stick Playtime basis werkwoord

kliederen to mess around Playtime basis werkwoord

klodder lump Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kneden (klei) to knead Playtime basis werkwoord

knippen, snijden to cut Playtime basis werkwoord

knutselen to do handicrafts Playtime basis werkwoord

knutselhoek art corner/area Playtime basis zelfstandig

naamwoord

kopen to buy Playtime basis, kernwoord werkwoord

koptelefoon headphone Playtime basis zelfstandig

naamwoord

kosten to cost Playtime basis werkwoord

kraal bead Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

krant newspaper Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

krassen to doodle Playtime uitbreiding werkwoord

kruipen to crawl Playtime basis werkwoord

kwast brush Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

leeshoek reading

corner/area

Playtime basis zelfstandig

naamwoord

lijm glue Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

lijmstift glue stick Playtime basis zelfstandig

naamwoord

liniaal ruler Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 81: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

lint ribbon Playtime basis zelfstandig

naamwoord

machine machine Playtime basis zelfstandig

naamwoord

maken to make Playtime basis, kernwoord werkwoord

medaille medal Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

mengen to mix Playtime basis werkwoord

mislukken to fail Playtime basis werkwoord

muziek maken to make music Playtime basis werkwoord

oefenen to practice Playtime basis werkwoord

omvallen to fall over Playtime basis werkwoord

op je beurt

wachten

to wait (for) your

turn

Playtime basis werkwoord

opplakken to glue on Playtime basis werkwoord

oprapen,

oppakken

to pick up Playtime basis werkwoord

optillen to lift Playtime uitbreiding werkwoord

overal everywhere Playtime basis bijwoord

overtrekken to trace Playtime uitbreiding werkwoord

papier paper Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

papieren doekje tissue Playtime basis zelfstandig

naamwoord

pen pen Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

plakband tape Playtime basis zelfstandig

naamwoord

plakken to stick, to glue Playtime basis werkwoord

pop doll Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

poppenhoek home corner Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

poppenhuis doll's house Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 82: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

poppenkast puppet theater Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

poppenwagen doll's carriage

(AmE), doll's pram

(BrE)

Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

potlood pencil Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

punt (potlood) point Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

puntenslijper pencil sharpener Playtime basis zelfstandig

naamwoord

puzzel puzzle Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

puzzelen to puzzle Playtime basis werkwoord

rekenen to calculate Playtime basis werkwoord

rijmen to rhyme Playtime basis werkwoord

robot robot Playtime basis zelfstandig

naamwoord

rollen to roll Playtime basis werkwoord

schaar scissors Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

scheuren to tear Playtime basis, kernwoord werkwoord

schilderij painting Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schort apron Playtime basis zelfstandig

naamwoord

snipper (papier) scrap Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

speelgoed toy Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

speelgoedblokken building blocks Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

speellokaal play room Playtime basis zelfstandig

naamwoord

speld pin Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 83: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

spelen to play Playtime basis, kernwoord werkwoord

sport sport Playtime basis zelfstandig

naamwoord

springen to jump Playtime basis, kernwoord werkwoord

stamp met je

voeten

to stamp your

feet

Playtime basis werkwoord

stempel stamp Playtime basis zelfstandig

naamwoord

stempelen to stamp Playtime basis werkwoord

sticker sticker Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stift felt-tipped pen,

marker

Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

streep stripe Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stripboek comic book Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

tekenen to draw Playtime basis, kernwoord werkwoord

tekenfilm cartoon Playtime basis zelfstandig

naamwoord

tekening drawing Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tijdschrift magazine Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

toeter horn Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

touwtje string Playtime basis zelfstandig

naamwoord

uitknippen to cut out Playtime basis werkwoord

uitsteken to stick out Playtime uitbreiding werkwoord

vastzitten to be stuck Playtime basis werkwoord

vel (papier) piece of paper Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

verf paint Playtime basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 84: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

verfpot paint pot Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vergrootglas magnifying glass Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

verkopen to sell Playtime basis werkwoord

vermengen to blend Playtime uitbreiding werkwoord

verven to paint Playtime basis, kernwoord werkwoord

video video Playtime basis zelfstandig

naamwoord

vingerverf fingerpaint Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vlechten to braid Playtime uitbreiding werkwoord

vouw fold Playtime basis zelfstandig

naamwoord

vouwen to fold Playtime basis werkwoord

watertafel water area Playtime basis zelfstandig

naamwoord

waterverf water color Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

weegschaal scales Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

werkje piece of work Playtime basis zelfstandig

naamwoord

winnaar winner Playtime basis zelfstandig

naamwoord

wissen,

weggummen

to rub out Playtime uitbreiding werkwoord

zandloper hourglass Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zeef sieve Playtime uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zingen to sing Playtime basis, kernwoord werkwoord

zweet sweat Playtime basis zelfstandig

naamwoord

Page 85: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 10: Spring

(op)hangen to hang Spring basis werkwoord

(zeep)bel bubble Spring basis zelfstandig

naamwoord

afsnijden to cut off Spring uitbreiding werkwoord

afspoelen to rinse Spring uitbreiding werkwoord

afval trash (AmE),

rubbish (BrE)

Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

afvegen to wipe off Spring basis werkwoord

afvoer drain Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

afwas dishes (AmE),

washing-up (BrE)

Spring basis zelfstandig

naamwoord

afwasborstel dishwashing

brush

Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

afwassen to wash up Spring basis werkwoord

afzakken (broek) to sag Spring basis werkwoord

appelboom apple tree Spring basis zelfstandig

naamwoord

april April Spring basis bijwoord

bak container Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

begin beginning Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

beginnen to begin Spring basis werkwoord

bezem broom Spring basis zelfstandig

naamwoord

bezemsteel broomstick Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bezet occupied Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

bijna almost Spring basis, kernwoord bijwoord

billen afvegen to wipe the

bottom

Spring basis werkwoord

Page 86: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

blik (doos) can Spring basis zelfstandig

naamwoord

bloeien to bloom Spring basis werkwoord

bloem flower Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bloempot flower pot Spring basis zelfstandig

naamwoord

boom tree Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

boomstam tree trunk Spring basis zelfstandig

naamwoord

boor drill Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

breekbaar fragile Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

controleren to check Spring uitbreiding werkwoord

dal valley Spring basis zelfstandig

naamwoord

deksel lid Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dichtdoen to close Spring basis werkwoord

doek(je) cloth Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

doorspoelen to flush Spring basis werkwoord

drogen to (let) dry Spring basis werkwoord

dweil (floor) mop Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dweilen to mop Spring uitbreiding werkwoord

een scheet laten to fart, to break

wind

Spring basis zelfstandig

naamwoord

einde end Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

eindigen to end Spring basis werkwoord

gieter watering can Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 87: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

gootsteen,

wasbak

sink Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

gras grass Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

grasmaaier (grass/lawn)

mower

Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

graven to dig Spring basis werkwoord

groeien to grow Spring basis werkwoord

gulp fly Spring basis zelfstandig

naamwoord

hamer hammer Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

handen wassen to wash your

hands

Spring basis werkwoord

handig handy Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

helder, duidelijk clear Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

Het is gelukt! I/you/we did it! Spring basis standaardformulering

heuvel hill Spring basis zelfstandig

naamwoord

hulp(je) assistant Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

hurken to squat Spring uitbreiding werkwoord

karwei job Spring basis zelfstandig

naamwoord

kletteren to clang Spring uitbreiding werkwoord

koning king Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

koningin queen Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Koningsdag King's Day Spring basis zelfstandig

naamwoord

kraan tap Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 88: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

kruiwagen wheelbarrow Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kuil pit Spring basis zelfstandig

naamwoord

Laat het niet op

de grond liggen!

Don't leave it on

the floor!

Spring basis standaardformulering

ladder ladder Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

lade drawer Spring basis zelfstandig

naamwoord

legen to empty Spring basis werkwoord

leggen

(neerleggen)

to put (down) Spring basis, kernwoord werkwoord

lente spring Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

maart March Spring basis bijwoord

madeliefje daisy Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

mand(je) basket Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

meehelpen to assist Spring basis werkwoord

mei May Spring basis bijwoord

missen, ontbreken to miss Spring uitbreiding werkwoord

moederdag Mother's Day Spring basis zelfstandig

naamwoord

molen mill Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

museum museum Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

nacht night Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

natuur nature Spring basis zelfstandig

naamwoord

netjes neat Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

Page 89: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

netjes neerleggen to put it away

properly

Spring basis werkwoord

normaal normal Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

oever shore Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

op tijd on time Spring basis bijwoord

oprollen to roll up Spring uitbreiding werkwoord

opruimen to tidy up Spring basis, kernwoord werkwoord

overgeven to vomit Spring basis werkwoord

paardebloem dandelion Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

paasei easter egg Spring basis zelfstandig

naamwoord

pasgeboren newborn Spring uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

plank shelf Spring basis zelfstandig

naamwoord

plant plant Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

planten to plant Spring basis werkwoord

plas wee, urine Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

plassen to wee, to urinate Spring basis, kernwoord werkwoord

plukken to pick Spring basis werkwoord

poep poop (AmE), poo

(BrE)

Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

poepen to poop (AmE), to

poo (BrE)

Spring basis, kernwoord werkwoord

poetsen to polish Spring basis werkwoord

pot pot Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

prachtig wonderful Spring basis bijvoeglijk

naamwoord

prullenbak (dust) bin Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 90: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Raap het op. Pick it up. Spring basis standaardformulering

ramen lappen to clean windows Spring uitbreiding werkwoord

regenboog rainbow Spring basis zelfstandig

naamwoord

repareren, maken to repair Spring basis werkwoord

rits, gulp zipper (AmE), zip

(BrE)

Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rivier river Spring basis zelfstandig

naamwoord

rommel mess Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rondkijken to look around Spring uitbreiding werkwoord

roos rose Spring basis zelfstandig

naamwoord

ruiken to smell Spring basis werkwoord

schoon clean Spring basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

schoonmaken to clean Spring basis werkwoord

schuim foam Spring basis zelfstandig

naamwoord

sop soapy water Spring basis zelfstandig

naamwoord

spijker nail Spring basis zelfstandig

naamwoord

spons sponge Spring basis zelfstandig

naamwoord

sproeien to spray Spring basis werkwoord

spuiten to spurt Spring basis werkwoord

spullen stuff Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stapelen to pile up Spring basis werkwoord

steel stem Spring basis zelfstandig

naamwoord

stinken to stink Spring basis werkwoord

Page 91: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

stoel stool Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stof dust Spring basis zelfstandig

naamwoord

stoffer en blik dustpan and

brush

Spring basis zelfstandig

naamwoord

stofzuigen to vacuum Spring basis werkwoord

stofzuiger vacuum cleaner Spring basis zelfstandig

naamwoord

Stop dit weg,

alsjeblieft.

Put this away,

please.

Spring basis standaardformulering

stromen to flow Spring basis werkwoord

struik bush Spring basis zelfstandig

naamwoord

tafel table Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tak branch Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

terugleggen to put back Spring basis werkwoord

timmerman carpenter Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

tuinslang garden hose Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

tulp tulip Spring basis zelfstandig

naamwoord

vaas vase Spring basis zelfstandig

naamwoord

vaderdag Father's Day Spring basis zelfstandig

naamwoord

vegen to sweep Spring basis werkwoord

vlag flag Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vloer floor Spring basis zelfstandig

naamwoord

voor het eerst for the first time Spring basis bijwoord

Page 92: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

vuil dirt Spring basis zelfstandig

naamwoord

vuilniswagen garbage truck Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vuilniszak garbage bag Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Was je handen. Wash your hands. Spring basis standaardformulering

wasgoed laundry Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wasmachine washing machine Spring basis zelfstandig

naamwoord

wasmand laundry basket Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wassen to wash Spring basis, kernwoord werkwoord

Wat een troep!

Ruim het op.

What a mess!

Tidy up.

Spring basis standaardformulering

water geven to water Spring basis werkwoord

wc, toilet toilet Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wc-papier toilet paper Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

weggooien to throw away Spring basis werkwoord

wegleggen to put away Spring basis werkwoord

worden to become Spring basis werkwoord

zaad(je) seed Spring basis zelfstandig

naamwoord

zaag saw Spring uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zaaien to sow Spring uitbreiding werkwoord

zagen to saw Spring uitbreiding werkwoord

zeep soap Spring basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Zet de boeken

terug op de

boekenplank.

Put the books

back on the

bookshelf.

Spring basis standaardformulering

Page 93: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Zet het netjes

terug/waar het

hoort/op zijn

plaats.

Put it back

tidily/where it

should be/in its

place.

Spring basis standaardformulering

Page 94: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 11: Summer

(land)kaart map Summer basis zelfstandig

naamwoord

(mee)brengen to bring Summer basis werkwoord

(van)uit, vanaf from Summer basis, kernwoord voorzetsel

aankomst arrival Summer basis zelfstandig

naamwoord

aansteken to light (up) Summer uitbreiding werkwoord

aardbol globe Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

aarde (planeet) Earth Summer basis zelfstandig

naamwoord

afkloppen (zand) to brush off Summer basis werkwoord

afscheid farewell Summer basis zelfstandig

naamwoord

afscheid nemen to say goodbye Summer basis werkwoord

afstand distance Summer basis zelfstandig

naamwoord

ansichtkaart postcard Summer basis zelfstandig

naamwoord

augustus August Summer basis bijwoord

avond evening Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

avontuur adventure Summer basis zelfstandig

naamwoord

badhanddoek bath towel Summer basis zelfstandig

naamwoord

barbecue barbecue Summer basis zelfstandig

naamwoord

berg mountain Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bestellen to order Summer uitbreiding werkwoord

bijl axe Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 95: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

bikini bikini Summer basis zelfstandig

naamwoord

blouse blouse Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

blussen to put out Summer uitbreiding werkwoord

boven above Summer basis bijwoord

buitenland abroad Summer basis zelfstandig

naamwoord

buitenlands foreign Summer uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

camping camp site Summer basis zelfstandig

naamwoord

circus circus Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

circustent circus tent Summer basis zelfstandig

naamwoord

clown clown Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

dagje uit day out Summer basis zelfstandig

naamwoord

De zon schijnt. It's sunny. Summer basis standaardformulering

dienblad tray Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

diep deep Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

doormidden in two, in half Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

draaimolen carousel Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dragen to carry Summer basis werkwoord

drijven, zweven to float Summer basis werkwoord

droog dry Summer basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

duiken to dive Summer basis werkwoord

eiland island Summer basis zelfstandig

naamwoord

Page 96: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

foto photo(graph) Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

fotograferen to photograph Summer basis werkwoord

fototoestel camera Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

genieten to enjoy Summer basis werkwoord

glimmen to glow Summer basis werkwoord

golf wave Summer basis zelfstandig

naamwoord

graan grain Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

hengel fishing pole

(AmE), fishing rod

(BrE)

Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

herinnering memory Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

hitte heat Summer basis zelfstandig

naamwoord

hoger higher Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

hoog high Summer basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

horizon horizon Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

hotel hotel Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

hut hut Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ijscoman ice cream man Summer basis zelfstandig

naamwoord

ijsje ice cream Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ijsklontje ice cube Summer basis zelfstandig

naamwoord

in brand staan to be on fire Summer basis werkwoord

ingang entrance Summer basis zelfstandig

naamwoord

Page 97: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

inpakken to pack Summer basis werkwoord

insmeren to smear Summer basis werkwoord

je adem inhouden to hold your

breath

Summer basis werkwoord

juli July Summer basis bijwoord

juni June Summer basis bijwoord

kamperen to camp Summer basis werkwoord

kapitein captain Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kasteel castle Summer basis zelfstandig

naamwoord

kermis fair Summer basis zelfstandig

naamwoord

kilometer kilometer Summer basis zelfstandig

naamwoord

koffer suitcase Summer basis zelfstandig

naamwoord

kokosnoot coconut Summer basis zelfstandig

naamwoord

korte broek shorts Summer basis zelfstandig

naamwoord

kraam stall Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kust coast Summer basis zelfstandig

naamwoord

laat late Summer basis bijwoord

lager lower Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

land country Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

land (grond) land Summer basis zelfstandig

naamwoord

landen to land Summer basis werkwoord

legging leggings Summer basis zelfstandig

naamwoord

Page 98: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

licht light Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord,

bijvoeglijk

naamwoord

likken to lick Summer basis, kernwoord werkwoord

lucht sky Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

lucht air Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

maan moon Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

markt market Summer basis zelfstandig

naamwoord

Met wie? With whom? Summer basis standaardformulering

missen (gevoel) to miss Summer basis werkwoord

mouw sleeve Summer basis zelfstandig

naamwoord

naartoe gaan to go there Summer basis werkwoord

ober waiter Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

oceaan ocean Summer basis zelfstandig

naamwoord

oerwoud jungle Summer basis zelfstandig

naamwoord

ondergaande zon setting sun Summer basis zelfstandig

naamwoord

ondiep shallow Summer uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

op vakantie on holiday Summer basis bijwoord

picknick picnic Summer basis zelfstandig

naamwoord

plaats, plek place Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

plan plan Summer basis zelfstandig

naamwoord

plons splash Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 99: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

podium stage Summer basis zelfstandig

naamwoord

pretpark theme park Summer basis zelfstandig

naamwoord

publiek public Summer basis zelfstandig

naamwoord

reis trip Summer basis zelfstandig

naamwoord

reizen to travel Summer basis werkwoord

restaurant restaurant Summer basis zelfstandig

naamwoord

reusachtig huge Summer uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

roeien to row Summer uitbreiding werkwoord

rok skirt Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rugzak backpack Summer basis zelfstandig

naamwoord

ruimte space Summer basis zelfstandig

naamwoord

sandaal sandal Summer basis zelfstandig

naamwoord

schat treasure Summer basis zelfstandig

naamwoord

schatkist coffer Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

schelp shell Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

schieten to shoot Summer basis werkwoord

schijnen (de zon),

glanzen

to shine Summer basis werkwoord

shirt shirt Summer basis zelfstandig

naamwoord

slaapzak sleeping bag Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

slipper sandal, flip-flops Summer basis zelfstandig

naamwoord

Page 100: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

spannend exciting Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

spetteren to splash Summer basis werkwoord

standbeeld statue Summer basis zelfstandig

naamwoord

staren to stare Summer basis werkwoord

steil steep Summer uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

ster star Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stijgen to go up Summer uitbreiding werkwoord

strand beach Summer basis zelfstandig

naamwoord

taal language Summer basis zelfstandig

naamwoord

tent tent Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

uitgang exit Summer basis zelfstandig

naamwoord

uitgebloeid finished flowering Summer uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

uitrekken to strech out Summer uitbreiding werkwoord

uitslapen to sleep late Summer uitbreiding werkwoord

uitzicht, aanblik sight Summer basis zelfstandig

naamwoord

vakantie holidays Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

van plan zijn to intend Summer uitbreiding werkwoord

varen, zeilen to sail Summer basis werkwoord

ver weg far away Summer basis bijwoord

verdrinken to drown Summer uitbreiding werkwoord

verst farthest Summer basis bijwoord

verveeld bored Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

Page 101: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

visnet fishing net Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vissen to fish Summer basis werkwoord

vlam flame Summer basis zelfstandig

naamwoord

vlieger kite Summer basis zelfstandig

naamwoord

voorstelling show Summer basis zelfstandig

naamwoord

vrij free Summer basis bijvoeglijk

naamwoord

vroeg early Summer basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

Waar ga je

naartoe?

Where are you

going?

Summer basis standaardformulering

warm, heet hot Summer basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

waterkant the water's edge Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

waterpistool water pistol Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

wereld world Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zadel saddle Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zee sea Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zeilboot sailing boat Summer uitbreiding zelfstandig

naamwoord

zomer summer Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zon sun Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zonnebril sunglasses Summer basis zelfstandig

naamwoord

zwaaien to wave Summer basis, kernwoord werkwoord

Page 102: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

zwembad swimming pool Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zwembroek,

zwempak

swimwear,

swimsuit

Summer basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zwemmen to swim Summer basis, kernwoord werkwoord

Page 103: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 12: Traffic and Movement

aankomen to arrive Traffic and

movement

basis werkwoord

achteraan at the end Traffic and

movement

basis bijwoord

achterbank backseat Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

achterin in the back Traffic and

movement

basis bijwoord

achterlicht tail light (AmE),

rear light (BrE)

Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

achteruit backwards Traffic and

movement

basis bijwoord

auto car Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

autorijden to drive Traffic and

movement

basis werkwoord

autoweg freeway (AmE),

motorway (BrE)

Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

ballon balloon Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

band (voertuig) tyre Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

bekeuring fine Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

belangrijk important Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

bestuurder driver Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

bewegen to move Traffic and

movement

basis werkwoord

beweging motion Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

bocht turn Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

boot boat Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 104: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

botsen to clash Traffic and

movement

basis werkwoord

botsing crash Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

brandweer fire department Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

brandweerauto fire truck Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

brandweerman fireman Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

brug bridge Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

bulldozer bulldozer Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bus bus Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bushalte bus stop Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

conducteur conductor Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

deuk dent Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dichtbij close Traffic and

movement

basis, kernwoord bijwoord

doorgaan to continue Traffic and

movement

basis werkwoord

doorheen, via through Traffic and

movement

basis bijwoord

druk crowded Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

een voor een one by one Traffic and

movement

basis bijwoord

elektrisch electric Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

er af gaan, er af

halen, uitstappen

to get off Traffic and

movement

basis werkwoord

Page 105: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

ergens somewhere Traffic and

movement

basis bijwoord

erin in Traffic and

movement

uitbreiding voorzetsel

ernaar towards (it) Traffic and

movement

uitbreiding bijwoord

erop on Traffic and

movement

uitbreiding bijwoord

eruit out Traffic and

movement

uitbreiding voorzetsel

fiets bicycle Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

fietsen to ride a bike Traffic and

movement

basis werkwoord

fietspad cycle path, bike

lane

Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

fietspomp bicycle pump Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

gebeuren to happen Traffic and

movement

basis werkwoord

gevaar danger Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

gevaarlijk dangerous Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

gordel seat belt Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

graafmachine steam shovel

(AmE), digger

(BrE)

Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

haast hebben to be in a hurry Traffic and

movement

basis werkwoord

haven harbour Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

heen en weer back and forth Traffic and

movement

basis bijwoord

helikopter helicopter Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 106: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

helm helmet Traffic and

movement

basis werkwoord

hijskraan crane Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

inladen to load Traffic and

movement

uitbreiding werkwoord

instappen to get in Traffic and

movement

basis werkwoord

Je liet mij

schrikken.

You scared me. Traffic and

movement

basis werkwoord

kar cart Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kruispunt crossroads Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

langzaam slow Traffic and

movement

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

lantaarnpaal lamppost Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

lawaai noise Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

machinist machinist Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

meegaan to come

with/along

Traffic and

movement

basis werkwoord

meerijden to ride with Traffic and

movement

uitbreiding werkwoord

metro subway Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

motor motorbike (AmE),

motorcycle (BrE)

Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

motor (machine) engine Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

na after Traffic and

movement

basis, kernwoord voorzetsel

naar (richting) to Traffic and

movement

basis voorzetsel

Page 107: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

naar beneden downwards Traffic and

movement

basis bijwoord

naar boven upwards Traffic and

movement

basis bijwoord

nergens nowhere Traffic and

movement

basis bijwoord

omgekeerd reversed Traffic and

movement

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

omhoog up Traffic and

movement

basis bijwoord

omlaag down Traffic and

movement

basis, kernwoord bijwoord

onderdoor underneath Traffic and

movement

basis bijwoord

onderweg on the way Traffic and

movement

basis bijwoord

ongeluk accident Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

onvoorzichtig careless Traffic and

movement

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

op en neer up and down Traffic and

movement

basis bijwoord

op het nippertje close call Traffic and

movement

uitbreiding bijwoord

oppassen,

uitkijken

to watch out Traffic and

movement

basis werkwoord

opschieten to hurry Traffic and

movement

basis werkwoord

opschuiven to move over Traffic and

movement

basis werkwoord

over (tijd) in Traffic and

movement

uitbreiding voorzetsel

overheen across Traffic and

movement

basis voorzetsel

overkant other side Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

Page 108: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

oversteken to cross over,

cross the road

Traffic and

movement

basis werkwoord

parkeerplaats parking space Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Pas op! Beware! / Watch

out!

Traffic and

movement

basis standaardformulering

pijl arrow Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

politie police Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

politieagent police officer Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

politiebureau police station Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

politiepet police hat Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

politiewagen patrol car Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

radio radio Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

rails rails Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

rechtdoor straight ahead Traffic and

movement

basis bijwoord

remmen brakes Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

rit ride Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

schip ship Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

schok (beweging) shock Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

schuin curved Traffic and

movement

uitbreiding bijwoord

scooter scooter Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 109: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

sirene siren Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

slee sledge Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

slepen to drag Traffic and

movement

basis werkwoord

snel fast Traffic and

movement

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

snelheid speed Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

station station Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

steeg alley Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

stilstaan to stand still Traffic and

movement

basis werkwoord

stilzitten to sit still Traffic and

movement

basis werkwoord

stoep sidewalk (AmE),

pavement (BrE)

Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stoeprand kerb Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

stoplicht traffic light Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

straat street Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stuur steering wheel Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tankstation petrol station Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

tegelijkertijd at the same time Traffic and

movement

basis bijwoord

tegen against Traffic and

movement

basis bijwoord

terug back Traffic and

movement

basis, kernwoord bijwoord

Page 110: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

tot up to Traffic and

movement

uitbreiding bijwoord

tractor, trekker tractor, trailer Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

tram tram Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

trappen to pedal Traffic and

movement

uitbreiding werkwoord

trappers pedals Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

trein train Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

tunnel tunnel Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

vaak often Traffic and

movement

basis bijwoord

vandoor away Traffic and

movement

basis bijwoord

vanzelf by itself Traffic and

movement

basis bijwoord

vast (gemaakt) fastened Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

vastmaken to fasten Traffic and

movement

basis werkwoord

veilig safe Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

ver far Traffic and

movement

basis, kernwoord bijwoord

verboden forbidden Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

verder further Traffic and

movement

basis bijwoord

verderop further on Traffic and

movement

basis bijwoord

verkeer traffic Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

Page 111: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

verkeersbord road sign Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

verschijnen to appear Traffic and

movement

uitbreiding werkwoord

vervoer transport Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

vervoeren to transport Traffic and

movement

uitbreiding werkwoord

vliegtuig airplane Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vliegveld airport Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

vlug quick Traffic and

movement

basis bijvoeglijk

naamwoord

vooraan in front Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

voorin in the front Traffic and

movement

uitbreiding bijwoord

vooruit forwards Traffic and

movement

basis bijwoord

voorzichtig careful Traffic and

movement

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

vrachtwagen truck (AmE), lorry

(BrE)

Traffic and

movement

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

waarschuwen to warn Traffic and

movement

basis werkwoord

weer, opnieuw again Traffic and

movement

basis, kernwoord bijwoord

weg gone, away Traffic and

movement

basis, kernwoord bijwoord

weg road Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

weggaan to go away Traffic and

movement

basis werkwoord

wiel wheel Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 112: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

zebrapad zebra crossing Traffic and

movement

basis zelfstandig

naamwoord

ziekenauto,

ambulance

ambulance Traffic and

movement

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zinken to sink Traffic and

movement

basis werkwoord

zorgen dat to make sure Traffic and

movement

basis werkwoord

Page 113: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 13: What do you see?

aankijken,

bekijken

to look at What do you

see?

basis, kernwoord werkwoord

aanraken,

aankomen

to touch What do you

see?

basis, kernwoord werkwoord

aantal number What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

aanwijzen to point out/to/at What do you

see?

basis werkwoord

acht eight What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

achter behind What do you

see?

basis, kernwoord voorzetsel

achterkant back What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

achttien eighteen What do you

see?

basis telwoord

alle every, all What do you

see?

basis, kernwoord onbepaald telwoord

anderhalf one and a half What do you

see?

uitbreiding telwoord

balk beam What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

binnenkant (the) inside What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

blauw blue What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

bol bulb What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bos, tros, bundel bunch What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bovenaan, aan de

top

at the top What do you

see?

uitbreiding bijwoord

bovenkant the top of What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

bovenop on top of What do you

see?

basis, kernwoord voorzetsel

Page 114: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

breed wide What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

bruin brown What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

buigen to bend What do you

see?

basis werkwoord

buiten,

buitenkant

(the) outside What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

cirkel circle What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

daarin in there What do you

see?

basis bijwoord

daarmee with that What do you

see?

basis bijwoord

de/het the What do you

see?

basis, kernwoord lidwoord

derde third What do you

see?

uitbreiding telwoord

dertien thirteen What do you

see?

basis telwoord

deze, dit this What do you

see?

basis, kernwoord aanwijzend

voornaamwoord

dicht closed What do you

see?

basis, kernwoord bijwoord

die, dat that (one) What do you

see?

basis, kernwoord aanwijzend

voornaamwoord

dik (voorwerp) thick What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

ding thing What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

donker dark What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

donkerblauw dark blue What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

donkergroen dark green What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

Page 115: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

door elkaar mixed up What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

drie three What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

driehoek triangle What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

duizend one thousand What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

dun thin What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

een a, an What do you

see?

basis, kernwoord lidwoord

één one What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

eerst first What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

elf (getal) eleven What do you

see?

basis telwoord

elk(e), ieder each, any What do you

see?

basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

enorm enormous What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

extra extra What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

gebogen bent What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

geel yellow What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

geen (enkele) none What do you

see?

basis, kernwoord onbepaald telwoord

goud gold What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

grijs grey What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

groen green What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Page 116: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

groter bigger What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

half, helft half What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

hard (slaan,

voelen)

hard What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

heel (volledig) whole What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

helemaal entirely What do you

see?

basis bijwoord

herkennen to recognize What do you

see?

basis werkwoord

hetzelfde,

dezelfde

the same What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hierachter behind this What do you

see?

basis bijwoord

hiermee with this What do you

see?

basis bijwoord

hieronder underneath this What do you

see?

uitbreiding bijwoord

hoek corner What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

hoekig angular What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

Hoeveel? How many? What do you

see?

basis, kernwoord vraagwoord

honderd one hundred What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

hoop, stapel pile What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

hout wood What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

iets something What do you

see?

basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

ijzer iron What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 117: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

in (plaats) in(side) What do you

see?

uitbreiding voorzetsel

in het echt in real life What do you

see?

uitbreiding bijwoord

in stukjes in pieces What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

kant, zijkant side What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kapot broken What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

kegel cone What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

keihard rock hard What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

Kijk naar dit

plaatje.

Look at the

picture.

What do you

see?

basis standaardformulering

Kijk naar mij,

alsjeblieft.

Look at me,

please.

What do you

see?

basis standaardformulering

kijken to look What do you

see?

basis, kernwoord werkwoord

kleiner smaller What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

kleinst smallest What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

kleur colour What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kleurig colourfull What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

krom crooked What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

kruis cross What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

kubus cube What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

kwart quarter What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

Page 118: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

laag low What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

leeg empty What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

lelijk ugly What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

lengte length What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

lijn line What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

links left What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

midden middle What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

middenin in the middle What do you

see?

basis voorzetsel

mooi beautiful What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

naam name What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

naast besides What do you

see?

basis bijwoord

negen nine What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

negentien nineteen What do you

see?

basis telwoord

niets nothing What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

nul zero What do you

see?

basis telwoord

nummer, getal number What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

om te to What do you

see?

basis, kernwoord voegwoord

omhooghouden to hold up What do you

see?

basis werkwoord

Page 119: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

onder underneath What do you

see?

basis, kernwoord voorzetsel

onderin, onderaan at the bottom What do you

see?

basis bijwoord

onderkant on the bottom,

underneath

What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

ongeveer approximately,

just about

What do you

see?

uitbreiding bijwoord

op on What do you

see?

uitbreiding voorzetsel

open open What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

oranje orange What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

paars purple What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

pak, pakket package What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

plastic plastic What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

plat flat What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

raden to guess What do you

see?

basis werkwoord

recht straight What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

rechthoek rectangle What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

rechts on the right What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

rond round What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

rood red What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

roze pink What do you

see?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 120: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

scheef not straight,

wonky

What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

scherp sharp What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

soepel supple What do you

see?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

twaalf twelve What do you

see?

basis telwoord

tegenover opposite What do you

see?

basis bijwoord

tellen to count What do you

see?

basis werkwoord

tien ten What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

tussen(door) between What do you

see?

basis voorzetsel

twee two What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

tweede second What do you

see?

uitbreiding telwoord

twintig twenty What do you

see?

basis telwoord

vakje box What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

veertien fourteen What do you

see?

basis telwoord

veertig forty What do you

see?

uitbreiding telwoord

vergelijken to compare What do you

see?

uitbreiding werkwoord

verschil difference What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

Vertel mij wat je

ziet.

Tell me about

what you can see.

What do you

see?

basis standaardformulering

vier four What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

Page 121: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

vierde fourth What do you

see?

uitbreiding telwoord

vierkant square What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

vijf five What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

vijfde fifth What do you

see?

uitbreiding telwoord

vijftien fifteen What do you

see?

basis telwoord

zeventien seventeen What do you

see?

basis telwoord

vol full What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

volgorde order What do you

see?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

voor in front of What do you

see?

basis voorzetsel

voorkant front side What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

vorm shape What do you

see?

basis zelfstandig

naamwoord

waarin in which What do you

see?

uitbreiding bijwoord

waarschijnlijk probably What do you

see?

basis bijwoord

wit white What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

zacht soft What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

zes six What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

zestien sixteen What do you

see?

basis telwoord

zeven seven What do you

see?

basis, kernwoord telwoord

Page 122: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

zien to see What do you

see?

basis, kernwoord werkwoord

zilver silver What do you

see?

basis bijvoeglijk

naamwoord

zoiets something like

that

What do you

see?

uitbreiding bijwoord

zwaar heavy What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

zwart black What do you

see?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Page 123: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 14: What do you want to say?

afvragen to wonder What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

al lang long ago What do you

want to say?

uitbreiding bijwoord

alles everything What do you

want to say?

basis, kernwoord onbepaald

voornaamwoord

alsof as if What do you

want to say?

basis bijwoord

alstublieft please What do you

want to say?

basis, kernwoord tussenwerpsel

ander(e) another What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

anders otherwise What do you

want to say?

uitbreiding bijwoord

antwoord answer What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

antwoorden to answer What do you

want to say?

basis werkwoord

apparaat device What do you

want to say?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

bedanken to thank What do you

want to say?

basis werkwoord

bedoelen,

betekenen

to mean What do you

want to say?

basis werkwoord

bedoeling intention What do you

want to say?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

behalve except What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

beloven to promise What do you

want to say?

basis werkwoord

bij at What do you

want to say?

uitbreiding voorzetsel

dag, hallo hello What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

Dank je! Thank you! What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

Page 124: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

deed je … did you … What do you

want to say?

basis werkwoord

denken to think What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

Dit is een … This is a … What do you

want to say?

basis standaardformulering

echt real What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

echt (heus) really What do you

want to say?

basis bijwoord

eigen own What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

eigenlijk actually What do you

want to say?

uitbreiding tussenwerpsel

eindelijk,

tenslotte

finally What do you

want to say?

basis tussenwerpsel

en and What do you

want to say?

basis, kernwoord voegwoord

erg (heel) very What do you

want to say?

basis, kernwoord bijwoord

fantastisch fantastic What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

fijn nice What do you

want to say?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

fluisteren to whisper What do you

want to say?

basis werkwoord

fout mistake What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

gaan to go What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

gek zijn op … to be crazy about

What do you

want to say?

basis werkwoord

gelijk hebben to be right What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

genoeg enough What do you

want to say?

basis, kernwoord onbepaald telwoord

Page 125: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

genoeg hebben

van

to have enough of What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

geweldig great What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

goedemiddag good afternoon What do you

want to say?

basis standaardformulering

goedemorgen good morning What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

graag

(willen/doen)

would love to What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

hardop out loud What do you

want to say?

basis bijwoord

haten to hate What do you

want to say?

basis werkwoord

hebben to have What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

heer gentleman What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

Help! Help! What do you

want to say?

basis werkwoord

Het geeft niet. It doesn't

matter./It's OK.

What do you

want to say?

basis standaardformulering

Het kan mij niet

schelen.

I don't care. What do you

want to say?

basis standaardformulering

Het klopt. It is true. What do you

want to say?

basis standaardformulering

heten to be called What do you

want to say?

basis werkwoord

Hoe? How? What do you

want to say?

basis, kernwoord vraagwoord

hoeven to need to What do you

want to say?

basis werkwoord

houden to keep What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

houden van to love What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

Page 126: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

huilen to cry What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

idee idea What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ik I What do you

want to say?

basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

Ik hou van jou. I love you. What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

Ik moet … I have to … What do you

want to say?

basis werkwoord

Ik moet … I have to … What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

is is What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

ja yes What do you

want to say?

basis, kernwoord tussenwerpsel

jammer too bad What do you

want to say?

basis bijwoord

Jawel. Yes it is. What do you

want to say?

basis standaardformulering

je zin krijgen to get your way What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

jezelf yourself What do you

want to say?

basis wederkerend

voornaamwoord

juf

(aanspreekvorm)

Miss What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

juf, meester teacher What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Juf/meester, kunt

u mij helpen?

Miss/Sir, can you

help me?

What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

kiezen to choose What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

klaar, op finished, done What do you

want to say?

basis, kernwoord bijwoord

knikken to nod What do you

want to say?

basis werkwoord

Page 127: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

kunnen to can, to be able

to

What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

laat me ... let me ... What do you

want to say?

basis werkwoord

liefst preferably What do you

want to say?

uitbreiding bijwoord

liever rather What do you

want to say?

uitbreiding bijwoord

lift elevator What do you

want to say?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

maar but What do you

want to say?

basis, kernwoord voegwoord

Mag ik naar de

wc?

May I go to the

toilet, please?

What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

makkelijk easy What do you

want to say?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

meneer mister What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mevrouw/dame lady What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mezelf myself What do you

want to say?

basis wederkerend

voornaamwoord

mij me What do you

want to say?

basis, kernwoord persoonlijk

voornaamwoord

mijn(e), van mij my, mine What do you

want to say?

basis, kernwoord bezittelijk

voornaamwoord

misschien maybe What do you

want to say?

basis bijwoord

moe tired What do you

want to say?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

moeilijk difficult What do you

want to say?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

moeite,

problemen

trouble What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

mogen may What do you

want to say?

basis werkwoord

Page 128: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

mompelen to mumble What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

mopperen to grumble What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

nee no What do you

want to say?

basis, kernwoord tussenwerpsel

nee schudden to shake your

head

What do you

want to say?

basis werkwoord

niet not What do you

want to say?

basis, kernwoord bijwoord

nodig hebben to need What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

of or What do you

want to say?

basis voegwoord

oké OK What do you

want to say?

basis bijwoord

ook also What do you

want to say?

basis, kernwoord bijwoord

opnoemen to name What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

over about What do you

want to say?

basis, kernwoord voorzetsel

pas just now What do you

want to say?

basis bijwoord

precies exactly What do you

want to say?

basis bijwoord

probleem problem What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

rest rest What do you

want to say?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

saai boring What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

slaperig sleepy What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

smeken to beg What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

Page 129: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

sommige some What do you

want to say?

basis onbepaald telwoord

sorry pardon me,

excuse me

What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

spijten, spijt

hebben

to be sorry What do you

want to say?

basis werkwoord

spreken to speak What do you

want to say?

basis werkwoord

stom stupid What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

stotteren to stutter What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

strak tight What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

te groot too big What do you

want to say?

basis standaardformulering

te hoog too high What do you

want to say?

uitbreiding standaardformulering

te klein too small What do you

want to say?

basis standaardformulering

te laag too low What do you

want to say?

uitbreiding bijwoord

te laat too late What do you

want to say?

basis bijwoord

te lang too long What do you

want to say?

basis bijwoord

te veel too many, too

much

What do you

want to say?

basis werkwoord

te weinig too few, too little What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

terwijl while What do you

want to say?

basis voegwoord

toen, daarna then What do you

want to say?

basis, kernwoord voegwoord

Tot de volgende

keer!

See you next

time!

What do you

want to say?

uitbreiding standaardformulering

Page 130: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Tot morgen! See you

tomorrow!

What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

Tot straks! See you later! What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

trots proud What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

uitmaken (belang) to matter What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

van by, from, of, to What do you

want to say?

uitbreiding voorzetsel

verbaasd surprised What do you

want to say?

basis bijvoeglijk

naamwoord

verbazing amazement What do you

want to say?

uitbreiding zelfstandig

naamwoord

vertellen to tell What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

vertrekken to leave What do you

want to say?

basis werkwoord

vlek stain What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

volgens according to What do you

want to say?

uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

vraag question What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

vragen to ask What do you

want to say?

basis werkwoord

vreemd strange What do you

want to say?

basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord

Waar is … ? Where is …? What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

Waar? Where? What do you

want to say?

basis, kernwoord vraagwoord

Waarvoor? What for? What do you

want to say?

uitbreiding vraagwoord

Wanneer? When? What do you

want to say?

basis, kernwoord vraagwoord

Page 131: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Wat is dit? What is this? What do you

want to say?

basis, kernwoord standaardformulering

Wat? What? What do you

want to say?

basis, kernwoord vraagwoord

Welk(e)? Which one? What do you

want to say?

basis, kernwoord vraagwoord

Wie? Who? What do you

want to say?

basis, kernwoord vraagwoord

willen to want What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

woord word What do you

want to say?

basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

zeggen to say What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

zeker for sure What do you

want to say?

basis bijwoord

zelf by myself What do you

want to say?

basis, kernwoord bijwoord

zelfs even What do you

want to say?

basis voegwoord

zeuren, janken to whine What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

zich himself, herself What do you

want to say?

basis wederkerend

voornaamwoord

zijn to be What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

zin hebben in to feel like What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

zomaar just like that What do you

want to say?

basis bijwoord

zonde, jammer pity What do you

want to say?

basis bijwoord

zou je kunnen ... could you … What do you

want to say?

basis werkwoord

zouden would What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

Page 132: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

zucht sigh What do you

want to say?

basis zelfstandig

naamwoord

zuchten to sigh What do you

want to say?

uitbreiding werkwoord

zulk such What do you

want to say?

basis aanwijzend

voornaamwoord

zullen shall What do you

want to say?

basis, kernwoord werkwoord

Page 133: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

Thema 15: Winter

(hoge) hakken (high) heels Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

(onder)hemd undershirt (AmE),

vest (BrE)

Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

(voor)lezen to read Winter basis, kernwoord werkwoord

(Zwarte) Piet (Black) Peter/Pete Winter basis zelfstandig

naamwoord

adem breath Winter basis zelfstandig

naamwoord

aftellen to count down Winter uitbreiding werkwoord

al, alvast already Winter basis bijwoord

angst fear Winter basis zelfstandig

naamwoord

baard beard Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

bang afraid Winter basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

bedekken to cover Winter basis werkwoord

bevroren frozen Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

bibberen to shiver Winter basis werkwoord

bij iemand op

schoot zitten

to sit on

someone's lap

Winter uitbreiding werkwoord

bijzonder special Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

bladzijde page Winter basis zelfstandig

naamwoord

brievenbus mailbox (AmE),

letterbox (BrE)

Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

broek pants (AmE),

trousers (BrE)

Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

cadeau present Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

carnaval carnival Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 134: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

chocolademelk chocolate milk Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

december December Winter basis bijwoord

deftig posh Winter uitbreiding bijwoord

dooien to thaw Winter uitbreiding werkwoord

draak dragon Winter basis zelfstandig

naamwoord

dromen to dream Winter basis werkwoord

droom dream Winter basis zelfstandig

naamwoord

dwerg dwarf Winter basis zelfstandig

naamwoord

eens once Winter basis bijwoord

eerlijk zijn to be honest Winter basis werkwoord

eng scary Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

engel angel Winter basis zelfstandig

naamwoord

even groot just as big Winter basis standaardformulering

even klein just as small Winter basis standaardformulering

Even veel als … As many as … Winter basis standaardformulering

februari February Winter basis bijwoord

fee fairy Winter basis zelfstandig

naamwoord

feestdag holiday Winter basis zelfstandig

naamwoord

geloven to believe Winter basis werkwoord

gil scream Winter basis zelfstandig

naamwoord

glad, glibberig slippery Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

griezelig creepy Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

groot big Winter basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Page 135: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

grootst biggest Winter uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

gulzig, hebberig greedy Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

handschoen glove Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

heks witch Winter basis zelfstandig

naamwoord

hemel heaven Winter basis zelfstandig

naamwoord

Het hagelt. It hails. Winter basis standaardformulering

het is afgelopen it is over Winter basis bijwoord

Het sneeuwt. It's snowing. Winter basis standaardformulering

hopen to hope Winter basis werkwoord

iets anders something else Winter basis zelfstandig

naamwoord

ijs (bevroren

water)

ice Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ijskoud freezing cold Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

indruk maken to impress Winter uitbreiding werkwoord

jaar year Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

januari January Winter basis bijwoord

kabouter gnome Winter basis zelfstandig

naamwoord

kalender calendar Winter basis zelfstandig

naamwoord

kerstbal Christmas ball,

bauble (BrE)

Winter basis zelfstandig

naamwoord

kerstboom Christmas tree Winter basis zelfstandig

naamwoord

kerstkaart Christmas card Winter basis zelfstandig

naamwoord

kerstliedje Christmas carol Winter basis zelfstandig

naamwoord

Page 136: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

kerstman Santa Claus

(AmE), Father

Christmas (BrE)

Winter basis zelfstandig

naamwoord

Kerstmis Christmas Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

kippenvel goose bumps Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

klaarzetten to set out Winter uitbreiding werkwoord

koud cold Winter basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

kous stocking Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kraken to crack Winter basis werkwoord

krokus crocus Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

kroon crown Winter basis zelfstandig

naamwoord

lang geleden a long time ago Winter basis bijwoord

lucifer match Winter basis zelfstandig

naamwoord

maillot tights Winter basis zelfstandig

naamwoord

meer more Winter basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

meest most Winter basis onbepaald telwoord

mijter mitre Winter basis zelfstandig

naamwoord

minder less, fewer Winter basis onbepaald telwoord

minst least, fewest Winter basis onbepaald telwoord

mist fog Winter basis zelfstandig

naamwoord

monster monster Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

muts, hoed hat Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Page 137: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

nachtmerrie nightmare Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

nieuw new Winter basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

Nieuwjaar New Year Winter basis zelfstandig

naamwoord

onderbroek underpants Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

ongerust uneasy Winter uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

ooit once upon a time Winter basis bijwoord

opblijven to stay up Winter uitbreiding werkwoord

open haard fireplace Winter basis zelfstandig

naamwoord

openmaken to open (up) Winter basis, kernwoord werkwoord

optocht parade Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

oud old Winter basis, kernwoord bijvoeglijk

naamwoord

oud & nieuw New Year's Eve Winter basis zelfstandig

naamwoord

paleis palace Winter basis zelfstandig

naamwoord

paniek panic Winter basis zelfstandig

naamwoord

pepernoot ginger nut Winter basis zelfstandig

naamwoord

post mail Winter basis zelfstandig

naamwoord

postzegel postage stamp Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

prins prince Winter basis zelfstandig

naamwoord

prinses princess Winter basis zelfstandig

naamwoord

ridder knight Winter basis zelfstandig

naamwoord

Page 138: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

rook smoke Winter basis zelfstandig

naamwoord

schaats ice skate Winter basis zelfstandig

naamwoord

schaatsen to ice skate Winter basis werkwoord

schoorsteen chimney Winter basis zelfstandig

naamwoord

Sint, Sinterklaas Saint Nicholas Winter basis zelfstandig

naamwoord

sjaal scarf Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

skiën to ski Winter uitbreiding werkwoord

slof slipper Winter basis zelfstandig

naamwoord

sloot ditch Winter basis zelfstandig

naamwoord

smelten to melt Winter basis werkwoord

sneeuw snow Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

sneeuwballen

gooien

to throw

snowballs

Winter basis werkwoord

sneeuwpop snowman Winter basis zelfstandig

naamwoord

sneeuwvlok snowflake Winter basis zelfstandig

naamwoord

sok sock Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

Spanje Spain Winter basis zelfstandig

naamwoord

spijkerbroek jeans Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

spook ghost Winter basis zelfstandig

naamwoord

sprookjesboek storybook Winter basis zelfstandig

naamwoord

staf staff Winter basis zelfstandig

naamwoord

Page 139: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

stoom steam Winter basis zelfstandig

naamwoord

stoomboot steamboat Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

strooien to scatter Winter uitbreiding werkwoord

sturen to send Winter basis werkwoord

tijdens during Winter basis bijwoord

tovenaar wizard Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

toveren to do magic Winter uitbreiding werkwoord

trillen to tremble Winter basis werkwoord

troon throne Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

trui sweater Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

uitglijden to slip Winter basis werkwoord

uitpakken to unpack Winter basis werkwoord

van zich

afschudden

to shake off Winter uitbreiding werkwoord

veel a lot, much, many Winter basis, kernwoord onbepaald telwoord

verhaal story Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

verschrikt frightened Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

verwachten to expect Winter uitbreiding werkwoord

verwarming heating Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

verwend spoiled,

pampered

Winter uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord

verwennen to spoil, to

pamper

Winter uitbreiding werkwoord

verzonnen imaginary Winter basis bijvoeglijk

naamwoord

vest cardigan Winter uitbreiding zelfstandig

naamwoord

Page 140: Streefwoordenlijst Engels voor groep 1 en 2 uit het ...

vieren to celebrate Winter basis werkwoord

vijf december December the 5th Winter uitbreiding bijwoord

vriezen, bevriezen to freeze Winter basis werkwoord

vroeger in the past Winter uitbreiding bijwoord

vullen to fill Winter basis werkwoord

vuur, brand fire Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

vuurwerk firework Winter basis zelfstandig

naamwoord

want mitten Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

weinig few Winter basis onbepaald telwoord

weinig, klein little Winter basis onbepaald telwoord

wens wish Winter basis zelfstandig

naamwoord

wensen to wish Winter basis, kernwoord werkwoord

winter winter Winter basis, kernwoord zelfstandig

naamwoord

wonder miracle Winter basis zelfstandig

naamwoord

wrijven to rub Winter basis werkwoord

Zo groot! This big! Winter basis standaardformulering

zodat so that Winter basis voegwoord

zodra once Winter basis voegwoord

zoveel so much Winter basis onbepaald telwoord

zoveel mogelijk as much as

possible

Winter uitbreiding bijvoeglijk

naamwoord,

bijwoord