STICHTING PENSIOENFONDS Jaarverslag 2013 SLIGRO ...11 BESTUURS-VERSLAG 2013 Stichting Pensioenfonds...

86
STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP Jaarverslag 2013

Transcript of STICHTING PENSIOENFONDS Jaarverslag 2013 SLIGRO ...11 BESTUURS-VERSLAG 2013 Stichting Pensioenfonds...

  • STICHTINGPENSIOENFONDSSLIGRO FOOD GROUP

    Jaar

    vers

    lag

    2013

  • 3

    INHOUD

    Voorwoord 5

    Bestuur en organisatie 7

    Bestuursverslag 2013Algemene pensioenontwikkelingen in 2013 13

    Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2013 15

    De financiële positie van ons fonds 20

    Verzekerdenbestand 25

    Beleggingen 26

    Risicoparagraaf 29

    Verslag van de Visitatiecommissie 37

    Verslag van het Verantwoordingsorgaan 43

    JaarrekeningBalans per 31 december 48

    Staat van baten en lasten 50

    Kasstroomoverzicht 52

    Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 53

    Waardering 53

    Beleggingen 54

    Toelichting op de balans per 31 december 58

    Toelichting op de staat van baten en lasten 63

    Risicoparagraaf 69

    Overige gegevensActuariële verklaring 80

    Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 82

    Beleggingsoverzichten 84

  • 5

    Het wordt lichter aan de horizonHet beheren van een pensioenfonds is geen eenvoudige

    taak. Veel mensen vinden het al lastig om voor zichzelf

    inzicht te krijgen in hun pensioensituatie. Als pensioen-

    fondsbestuur proberen wij het totaaloverzicht te

    behouden, de financiële markten te volgen en alle

    regelgeving bij te houden. Daarenboven proberen wij

    de juiste dingen op te pikken van wat onze adviseurs

    en controleurs daarover vinden.

    Wij vinden "ons" pensioenfonds onderdeel van de

    Groen Bloed-cultuur van Sligro Food Group.

    Wij vinden het prettig dat we daar met zijn vijven veel

    tijd in kunnen steken en ondertussen ook steeds

    professioneler worden.

    Wachten op de politiek

    Het afgelopen jaar stond toch vooral in het teken van

    het wachten op politieke besluitvorming. Wij worden

    geacht ons voor te bereiden op vage plannen van de

    politiek, die ook nog vaak veranderd worden. Hoewel er

    in 2014 meer duidelijkheid lijkt te ontstaan, wachten wij

    desalniettemin nog op wetgeving. Het wordt wel erg

    kort dag om te voldoen aan de beoogde ingangsdatum

    van 1 januari 2015.

    Wet versterking bestuur pensioenfondsen

    Door deze wet wijzigt de "governance" (stelsel van

    besluitvorming en toezicht) in pensioenfondsen

    ingrijpend, maar niet zozeer voor ons fonds. Wij vonden

    het in het verleden al logisch dat de pensioengerechtig-

    den ook in het bestuur vertegenwoordigd zijn en

    adequaat toezicht spreekt voor ons vanzelf.

    Financiële positie en indexatie

    De financiële situatie van ons fonds is sterk verbeterd,

    zoals u uit dit verslag kunt lezen. Eind vorig jaar beliep

    de dekkingsgraad inmiddels 122% en er is weer sprake

    van indexatie, maar nog niet voor de inactieven, want

    die hebben nog een "rekening" open staan uit de extra

    herstelmaatregelen. Het wordt lichter aan de horizon,

    maar waakzaamheid blijft geboden. De ergste gevolgen

    van de kredietcrisis lijken overwonnen.

    Rendement

    We wisten in 2013 een totaalrendement van ruim 5%

    te realiseren. Dat is minder dan de afgelopen jaren

    en toch is sprake van een verbetering. Dat lijkt tegen-

    strijdig, maar is niet zo. Het lagere rendement is vooral

    het gevolg van een toename van de rente en omdat een

    pensioenfonds veel lange termijn-pensioenverplichtin-

    gen heeft is dat toch gunstig. We proberen de beleggin-

    gen zo goed mogelijk af te stemmen op de verplichtin-

    gen.

    Pensioenpremie

    Ultimo 2013 is de extra bijdrage van de actieven aan het

    herstel beëindigd, waardoor de premie in 2014 met

    2% punt wordt verlaagd tot het normale niveau van

    8,3% van de pensioengrondslag. De bijdrage van de

    werkgever is onveranderd 16,6%, want die heeft in 2010

    éénmalig € 6 miljoen extra betaald.

    Tot slot

    Een leesbaar jaarverslag van een pensioenfonds maken

    is een grote uitdaging. Het is nu eenmaal ingewikkelde

    materie, ook voor het bestuur. Binnen de mogelijkheden

    die er zijn streven wij ernaar om het niet onnodig

    complex te maken. Op onze website is een begrippen-

    lijst opgenomen, die kan helpen om "jargon" te

    verklaren.

    Wij staan open voor uw opmerkingen over dit verslag

    of anderszins. De hoge respons en de (positieve) uitslag

    van het deelnemerstevredenheidsonderzoek stimuleren

    het bestuur om de ingeslagen weg met kracht voort te

    zetten.

    Wij danken iedereen die een bijdrage levert aan ons

    fonds en vooral Sligro Food Group Nederland B.V., dat

    ons ondersteunt om verder te gaan met ons beleid.

    Samen sterk!

    Namens het bestuur,

    Huub van Rozendaal, voorzitter

    VOORWOORD

  • 7

    Bestuur enORGANISATIE

    Bestuur en organisatie per 1 januari 2014

    Bestuur H. van Rozendaal voorzitter,

    namens werkgever

    J. Cooijmans secretaris,

    namens werknemers

    R. van der Sluijs plaatsvervangend voorzitter,

    namens werkgever

    W. Jansen plaatsvervangend secretaris,

    namens werknemers

    A. Dijkstra namens pensioengerechtigden

    Visitatiecommissie J. Geerdink voorzitter

    C. van Gils

    A. Rademakers

    Verantwoordingsorgaan G. van der Veeken namens werkgever (voorzitter)

    D. van der Does namens deelnemers

    H. Klinge namens pensioengerechtigden

    Organisatie Communicatiecommissie: J. Cooijmans, W. Jansen

    Commissie risicomanagement: R. van der Sluijs, A. Dijkstra

    Accountant: KPMG Accountants N.V., Utrecht

    Adviserend actuaris: Aon Consulting Nederland cv, Eindhoven

    Waarmerkend actuaris: Towers Watson Netherlands B.V., Purmerend

    Administrateur: AZL N.V., Heerlen

    Herverzekeraar: Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam

    Vermogensbeheerder: ING Investment Management, Den Haag

  • 9

    Meerjarenoverzicht

    2013 2012 2011 2010 2009

    Aantallen

    Actieve deelnemers 3.945 3.870 3.837 3.709 3.674

    Gewezen deelnemers 3.370 3.264 3.183 4.129 4.095

    Pensioengerechtigden 571 512 458 393 359

    Totaal 7.886 7.646 7.478 8.231 8.128

    Financiële gegevens

    (in duizenden euro)

    Beleggingen voor risico pensioenfonds

    Belegd vermogen 199.834 177.049 143.253 120.002 97.831

    Rendement op basis van total return 5,1% 15,4% 8,4% 11,5% 10,6%

    Reserves

    Vrije reserve 11.733 -6.600 -2.711 3.934 110

    Reserve beleggingsrisico's 24.624 24.219 6.898 5.394 4.303

    Toeslagenreserve 0 0 0 1.657 917

    Premie-egalisatie reserve 0 0 0 66 1.130

    Totaal reserves 36.357 17.619 4.187 11.051 6.460

    Technische voorzieningen

    Voorziening pensioenverplichtingen

    voor risico pensioenfonds 161.762 157.674 137.392 107.375 85.466

    Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten 677 634 566 512 586

    Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 907 984 950 874 894

    Totaal technische voorzieningen 163.346 159.292 138.908 108.761 86.946

    Voorziening pensioenverplichtingen

    voor risico deelnemers 131 138 158 190 4.425

    Premiebijdragen van werkgevers

    en werknemers (1) 16.419 15.631 14.579 19.265 12.263

    Pensioenuitkeringen 3.159 3.631 4.628 3.442 2.856

    Dekkingsgraad (2)

    Aanwezig 122,4% 111,1% 103,0% 110,2% 107,5%

    Vereist 115,2% 115,3% 115,8% 117,3% 116,4%

    1 De premiebijdrage 2010 is inclusief een eenmalige bijdrage van de werkgever in verband met een extra herstelmaatregel van € 6 miljoen.

    2 De dekkingsgraad is als volgt berekend:

    (Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.

  • 11

    BESTUURS-VERSLAG 2013

    Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: ons

    fonds), opgericht per notariële akte op 19 juli 2001, is

    een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioen-

    regelingen uit van een deel van de bedrijven van Sligro

    Food Group Nederland B.V.

    DoelstellingOns fonds heeft als doel:

    • het toekennen van pensioenaanspraken;

    • het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen;

    • het treffen van andere gewenste voorzieningen

    voor de (ex-)werknemers en hun nabestaanden;

    • het doen van uitkeringen met een ideële of sociale

    strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden

    zoals nader geregeld in de statuten en de reglemen-

    ten van ons fonds.

    De werkgever en werknemers financieren de pensioen-

    voorziening. De afspraken over de financiering en de

    uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in

    een uitvoeringsovereenkomst tussen ons fonds en de

    werkgever.

    Organisatie van ons fondsHet bestuur van ons fonds (hierna het bestuur) is

    verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioen-

    regeling die de werkgever toezegt (pensioenovereen-

    komst). Het bestuur bestaat uit twee bestuurders

    benoemd door Sligro Food Group Nederland B.V.,

    twee bestuurders benoemd door de ondernemingsraad

    namens de deelnemers en uit één bestuurslid benoemd

    door en uit de pensioengerechtigden. De bestuursleden

    namens de deelnemers en namens de pensioengerech-

    tigden vormen samen de werknemersbestuursleden.

    Om de paritaire samenstelling te handhaven, is het

    stemgewicht van de drie werknemersbestuursleden

    gelijk aan het stemgewicht van de twee werkgevers-

    bestuursleden.

    Met ingang van 1 januari 2013 is de heer Dijkstra

    toegetreden tot het bestuur van ons fonds. De heer

    Dijkstra is bestuurslid namens de pensioengerechtig-

    den. In de vergadering van 14 mei 2013 is besloten

    dat mevrouw Cooijmans de heer Van der Sluijs opvolgt

    als bestuurslid namens de werknemers en dat de heer

    Van der Sluijs mevrouw Cooijmans opvolgt als bestuurs-

    lid namens de werkgever. De achtergrond van deze

    wisseling is het toetreden van de heer Van der Sluijs

    tot de directie van Sligro Food Group Nederland B.V.

    waarmee zijn rol als werknemersbestuurslid naar

    de mening van het bestuur niet verenigbaar is. De

    bestuursleden die in dienst zijn van Sligro Food Group

    Nederland B.V. worden als zodanig niet bezoldigd.

    Het bestuur kwam in het verslagjaar zes maal bijeen

    (op 21 maart, 14 mei, 1 juni, 7 oktober, 19 november en

    10 december). De vergadering op 14 mei is specifiek

    aan het thema "Herziening Financieel Toetsingskader"

    (hierna FTK) gewijd. Hierbij heeft het bestuur uitgebreid

    stilgestaan bij de gevolgen van het nieuwe FTK voor ons

    fonds.

    Er zijn tijdens de bestuursvergaderingen in 2013 ook

    enkele themabesprekingen geweest in het bijzijn van

    het verantwoordingsorgaan. De besproken thema’s zijn

    onder andere het risicomanagement, wijzigingen in de

    nieuwe wetgeving, de beleids- en controlecyclus en

    maatschappelijk verantwoord beleggen. In het jaar-

    verslag onder “ontwikkelingen in 2013” staat welke

    activiteiten het bestuur in het verslagjaar heeft

    uitgevoerd.

  • 12

    UitbestedingAls pensioenuitvoeringsorganisatie van ons fonds zorgt

    AZL N.V. onder meer voor de volgende zaken:

    • de pensioen- en deelnemersadministratie en

    deelnemerscommunicatie;

    • de financiële administratie; en

    • de bestuursondersteuning en advisering.

    ING Investment Management (hierna ING IM) beheert

    het vermogen van ons fonds. ING IM belegt dit op basis

    van richtlijnen voor het vermogensbeheer die het

    bestuur heeft vastgesteld. ING IM houdt ons fonds

    onder meer met periodieke rapportages op de hoogte

    van de uitbestede dienstverlening. AZL N.V. en ING IM

    beschikken over een ISAE 3402 verklaring. Door deze

    verklaring te overleggen tonen AZL N.V. en ING IM aan

    ons fonds en aan de accountant van ons fonds aan, dat

    de uitvoering van de pensioen regelingen respectievelijk

    het beheer van vermogen van ons fonds "in control" is.

    Voor actuariële en overige adviezen doet het bestuur

    een beroep op Aon Consulting Nederland cv. Towers

    Watson Netherlands B.V. voert de actuariële waar-

    merking over het verslagjaar 2013 uit.

    KPMG Accountants N.V. controleert de jaarrekening over

    het verslagjaar 2013.

    De verzekeringstechnische risico’s die voortvloeien uit

    de regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd

    bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V.

    (hierna NN). Ons fonds loopt uit hoofde van de kapitaal-

    overeenkomst met NN ook zelf risico.

    BeleidIn lijn met artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het

    bestuur van ons fonds volgens een actuariële en

    bedrijfstechnische nota (hierna Abtn). Deze geeft

    integraal inzicht in het functioneren van ons fonds en

    beschrijft het te voeren beleid, inclusief de financiële

    opzet en de grondslagen waarop het rust.

    De Abtn is vergelijkbaar met een bedrijfsplan.

    In de Abtn wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de

    organisatiestructuur van ons fonds en op het interne

    beheersingssysteem. Ook is er aandacht voor het

    beleggingsbeleid van ons fonds en voor de financiële

    sturingsmiddelen waarover ons fonds beschikt. De

    regelingen die ons fonds voert zijn op hoofdlijnen

    beschreven in de Abtn.

    PensioenregelingDe pensioenregelingen die ons fonds ultimo 2013

    uitvoert, zijn opgenomen in de volgende zes pensioen-

    reglementen:

    • Pensioenreglement voor werknemers geboren op

    of na 1 januari 1950 en werknemers die na

    31 december 2005 in dienst treden.

    • Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór

    1 januari 1950.

    • Prepensioenreglement voor werknemers geboren

    vóór 1 januari 1950.

    • Pensioenreglement excedentprepensioenregeling

    voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.

    • Pensioenspaarreglement voor werknemers geboren

    vóór 1 januari 1950.

    • Pensioenreglement ANW-hiaat.

    Deze reglementen, statuten en veel andere informatie

    zijn opgenomen op de website van ons fonds:

    www.pf-sligrofoodgroup.nl. U vindt daar ook dit

    jaarverslag en jaarverslagen over eerdere jaren.

    De ontwikkeling van de dekkingsgraad wordt ook

    maandelijks op de website gepubliceerd. Als u als

    deelnemer bij ons fonds betrokken bent, kunt u online

    toegang krijgen tot uw persoonlijke gegevens. Wij

    nodigen u van harte uit kennis te nemen van alle

    informatie die u kan helpen om uw pensioeninzicht te

    vergroten.

  • 13

    Algemene pensioenontwikkelingen in 2013

    Het pensioen gaat veranderen, dat staat vast. Het FTK

    wordt herzien. Het FTK beschrijft de manier waarop het

    pensioenfonds zijn regeling mag inrichten met betrek-

    king tot de financiële organisatie van het fonds.

    Daarnaast wordt het fiscale Witteveenkader ingeperkt

    waardoor er jaarlijks minder pensioen kan worden

    opgebouwd. Beide raken de inhoud van de pensioen-

    overeenkomst. Verder dwingt de Wet versterking

    bestuur pensioenfondsen (hierna Wvbp) fondsbesturen

    hun governance onder de loep te nemen. En dan is er

    nog de consultatie over de handhaving en eventueel

    aanpassing van de Algemene Pensioeninstelling (API);

    die gaat over de feitelijke uitvoering van de pensioenre-

    gelingen.

    Er zijn ook drie nieuwe wetten aangekondigd op het

    gebied van pensioen. Eén over pensioencommunicatie,

    één over de invoering van het algemeen pensioenfonds

    en één die het systeem van waardeoverdrachten wijzigt.

    Alle drie moeten ze vóór 2015 in het Staatsblad staan.

    Al deze wetswijzigingen samen vragen om een strakke

    regie en juiste prioritering. Over de meeste onderwer-

    pen leest u hierna meer.

    Financieel ToetsingskaderIn 2013 wachten we op noodzakelijke politieke

    besluitvorming over de herziening van het FTK.

    In het voorjaar publiceerde drs. J. Klijnsma, staatssecre-

    taris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna

    SZW) het consultatiedocument over de herziening van

    het FTK en de invoering van de reële ambitieovereen-

    komst. In deze overeenkomst heeft het fonds meer

    beleidsruimte en worden meer risico’s bij de deelnemers

    gelegd. Dit wordt gepresenteerd als een mogelijk

    alternatief voor het huidige nominale stelsel. Volgens

    het consultatiedocument moet de herziening van het

    FTK vooral worden gezien als een directe verbetering

    van de weerbaarheid van pensioenfondsen. Doel is de

    fondsen beter bestand te maken tegen schokken op

    de financiële markten en tegen de stijging van de

    levensverwachting.

    Verschillende maatschappelijke organisaties reageerden

    op het consultatiedocument. Na de zomer maakte de

    bewindsvrouw op grond van die reacties bekend dat

    zij afziet van het creëren van twee pensioenstelsels.

    Hiermee zou de invaarproblematiek van tafel zijn. Zij

    stelde een tussenweg voor die in de pensioensector op

    een breed draagvlak zou kunnen rekenen. Deze zou ze

    in een wetsvoorstel verwerken en vóór het einde van

    2013 bij de Tweede Kamer indienen. Deze planning is

    niet gehaald. Terwijl de wettelijke voorschriften er nog

    niet zijn, roept De Nederlandsche Bank (hierna DNB)

    pensioenfondsen op om zich voor te bereiden op de

    veranderingen.

    Begin 2014 heeft de staatssecretaris gemeld dat ze

    hoopt vóór 1 april 2014 het wetsvoorstel klaar te

    hebben. De Tweede Kamer kan het vervolgens voor het

    zomerreces behandelen. Hierna zouden de wijzigingen

    volgens de staatssecretaris nog steeds per

    1  januari 2015 ingevoerd kunnen worden.

    De Pensioenfederatie heeft de staatssecretaris laten

    weten dat de kans klein is dat de wetswijziging vanaf

    1 januari 2015 nageleefd kan worden.

    Het kabinet wil verder een breder maatschappelijk

    debat over de inrichting van het stelsel voor aanvullend

    pensioen. Dit debat is aangekondigd en zal gaan over

    fundamentele vragen. Nu de FTK-herziening langer op

    zich laat wachten, wordt een voorschot op die discussie

    genomen. Bijvoorbeeld naar aanleiding van het

    CPB-rapport over de doorsneepremie.

    Wet versterking bestuur pensioenfondsenOver de medezeggenschap van pensioengerechtigden

    wordt al langer gesproken. Halverwege 2013 is dit

    onderwerp ingebed in de Wvbp. De wet heeft drie

    doelen:

    1. de deskundigheid van het bestuur vergroten;

    2. evenwichtige vertegenwoordiging van alle doel-

    groepen. Bij veel pensioenfondsen betekent dit dat

    pensioen gerechtigden toetreden tot het bestuur;

    3. taken en bevoegdheden van de bestaande fonds-

    organen stroomlijnen en het intern toezicht verster-

    ken.

    Deze doelstellingen kunnen de fondsen onder meer

    realiseren met het huidige paritaire bestuursmodel of

    twee nieuwe bestuursmodellen. Het gaat dan om het

    gemengde bestuursmodel of one tier board en het

    onafhankelijk bestuurs model met alleen externe

    bestuurders. DNB ziet in deze wet een uitgelezen kans

    voor fondsbesturen om hun fonds organisatie kritisch te

    onderzoeken en aan te passen aan de maatschappelijke

    veranderingen.

  • 14

    Het invoeringstraject is nu ingevuld. De fondsorganisa-

    tie moet per 1 juli 2014 aangepast zijn en DNB heeft

    daarvóór tijd nodig om de gewijzigde fondsdocumen-

    ten en wisselingen in het bestuur te beoordelen op

    deskundigheid en integriteit. Dat leidt ertoe dat het

    voorbereidende werk uiterlijk 1 april 2014 gedaan moet

    zijn. DNB gaat er vanuit dat de fondsbesturen eind 2013

    op hoofdlijnen weten welk bestuursmodel zij kiezen.

    Ons fonds liep al voor op de wetgeving waardoor de

    impact van de Wvbp gering is. In het volgende hoofd-

    stuk leest u hoe ons fonds hier verder mee is omgegaan.

    Code pensioenfondsenDe Principes voor goed pensioenfondsbestuur van

    de Stichting van de Arbeid (hierna STAR) dateren van

    6 december 2005. Zij zijn in 2013 vervangen door de

    Code Pensioenfondsen, die is ontworpen door de

    Pensioenfederatie samen met de STAR. De code bevat

    83 normen. Aan de code is intussen een wettelijke

    grondslag gegeven.

    Fondsbesturen beoordelen de code op zijn gevolgen en

    nemen de navolging van de normen helemaal of deels

    mee in het proces rond de Wvbp. In 2014 wordt de code

    verder geïmplementeerd. Het jaarverslag over 2014 zal

    een verantwoording bevatten over de manier waarop

    ons fonds de code naleeft.

    WitteveenkaderDe maximaal toegestane opbouwpercentages zijn per

    1 januari 2014 verlaagd. Per 1 januari 2015 dalen ze

    verder.

    De verlaging per 2014 past bij de hogere pensioenleef-

    tijd van 67 jaar. Zo voorkomt het kabinet dat twee jaar

    méér pensioenopbouw een hoger pensioen oplevert.

    Het bestuur van ons fonds heeft besloten om voor 2014

    de huidige pensioenregeling met pensioenleeftijd

    65 jaar te handhaven. De wettelijke kaders bieden

    hiervoor de mogelijkheid. Daarnaast staan wettelijke

    wijzigingen op stapel per 1 januari 2015. De pensioen-

    regeling kan dan één keer hierop worden aangepast.

    Nederland moet bezuinigen om aan de Europese

    stabiliteitsnormen te voldoen. In dat kader wil de

    overheid het Witteveenkader vanaf 1 januari 2015

    verder inperken. Het wetsvoorstel hiervoor strandt in de

    Eerste Kamer. Met instemming van de oppositiepartijen

    D66, ChristenUnie en SGP zijn er wijzigingen in het

    gestrande wetsvoorstel doorgevoerd.

    Wat in de wijzigingen opvalt, is de aftopping van de

    pensioenopbouw tot een pensioengevend jaarsalaris

    van €100.000. Verder worden er waarborgen ingebouwd

    om ervoor te zorgen dat de lagere pensioenopbouw

    leidt tot een lagere premie.

    Zo wordt het pensioenstelsel een instrument waarmee

    de Nederlandse economie ofwel de binnenlandse

    consumptieve bestedingen bevorderd zou kunnen

    worden. De overheid wil dat pensioenfondsen bijdragen

    aan het herstel van de Nederlandse economie. Men

    doet steeds vaker een beroep op de vermogens van de

    pensioenfondsen; men wil ze inzetten op de woning-

    markt, voor het midden- en kleinbedrijf, voor duurzame

    energie en voor de infrastructuur. En dat in een tijd

    waarin nog veel pensioenfondsen werken aan hun

    herstel.

    De Pensioenfederatie laat het kabinet weten dat de

    pensioenfondsen vrij moeten kunnen blijven beslissen

    over financieringsverzoeken en dat de gevraagde

    investeringen allereerst in het belang van de aanspraak-

    en pensioen gerechtigden moeten zijn en niet primair

    voor het bevorderen van de Nederlandse economie en

    voor meer consumptieve bestedingen.

    Ontwikkelingen in het toezicht Vanwege de voorgenomen herziening van het FTK

    en vanwege de Wvbp vraagt DNB bij alle besturen

    zogenaamde transitie- of stappenplannen op. Ook

    houdt DNB herhaaldelijk enquêtes en stuurt extra

    vragenlijsten in. Daarnaast publiceert DNB steeds vaker

    Q & A’s (vragen en antwoorden) over deelonderwerpen.

    De gedetailleerde antwoorden helpen de fondsbesturen

    hun aanpassingen concreet te maken.

    DNB publiceert een overzicht van onderzoeken naar

    het functioneren van de pensioenfondsen. DNB

    onderzoekt onder meer de beheersing van de risico’s

    van het uitbesteden van de pensioenadministratie, de

    rente risico’s, de beleggingen in en waardebepaling van

    commercieel vastgoed en de kwaliteit van de rapporta-

    ges. De onderzoeksactiviteiten van DNB nemen toe.

    De onderzoeksresultaten moeten DNB helpen nieuw

    beleid en regelgeving te ontwikkelen.

  • 15

    Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2013

    De belangrijkste aandachtspunten in het verslagjaar 2013

    Communicatie

    Ons fonds heeft een communicatiecommissie.

    Deze ontwikkelt het communicatiebeleid, adviseert het

    bestuur en is verantwoordelijk voor de uitvoering van

    dat beleid. Ons fonds vult de communicatie in aan de

    hand van het communicatiebeleidsplan 2012-2013. De

    visie luidt: ons fonds wil door pensioencommunicatie de

    pensioenbewustwording stimuleren, de verwachtingen

    van belanghebbenden managen en ervoor zorgen dat

    ze de eigen verantwoordelijk heden kennen en leren

    benutten. Daarnaast wil ons fonds dat deelnemers

    tevreden zijn over de communicatie.

    In 2013 is een deelnemerstevredenheidsonderzoek

    (DTO) onder alle deelnemers en pensioengerechtigden

    gehouden. De respons was hoog en de uitkomst was

    zeer positief. In het communicatiebeleidsplan is

    opgenomen dat het fonds de dialoog opzoekt met

    de belanghebbenden om hen beter te bereiken, zijn

    kennis te vergroten en interactie op gang te brengen.

    Het DTO is een van de vertalingen van die strategie.

    Met het onderzoek kregen de belanghebbenden de

    kans om feedback te geven. Met de uitkomsten kan

    ons fonds zijn communicatie verder verbeteren.

    In 2013 heeft de communicatiecommissie verschillende

    acties uitgezet. Er is wederom een PensioenSliM

    verschenen, een speciale uitgave van het bedrijfsblad

    SliM over pensioenen en de regeling bij Sligro Food

    Group Nederland B.V.

    Dit magazine wordt toegevoegd aan de UPO’s voor

    actieve deelnemers en gepensioneerden met als doel

    om op het moment dat er een UPO wordt toegestuurd

    ook door middel van korte artikelen en interviews in het

    magazine het lezen van het UPO te vergemakkelijken en

    daarmee het pensioenbewustzijn en de kennis over de

    eigen pensioensituatie te vergroten. In 2013 heeft het

    bestuursverslag een meer bij Sligro Food Group

    Nederland B.V. passende uitstraling gekregen qua tekst

    en beeld met als doel het verslag toegankelijker te

    maken voor alle belanghebbenden en ons fonds

    dichterbij de onder neming te brengen.

    De communicatiecommissie heeft in 2013 een speciale

    sessie gehouden om een plan van aanpak op te stellen

    voor de transitiecommunicatie in 2014. Hierin staat

    beschreven hoe ons fonds draagvlak wil creëren voor

    de veranderingen die er binnen afzienbare tijd op de

    deelnemers af komen. De uitkomsten van het DTO en

    de algemene ontwikkelingen op het gebied van

    pensioencommunicatie zijn meegenomen als belang-

    rijke input voor deze transitiecommunicatie.

    Daarnaast heeft ons fonds gedurende het hele jaar

    actuele informatie geplaatst op de website. Twee keer

    is er een digitale nieuwsbrief verzonden. We streven

    er naar zoveel mogelijk informatie (ook) toegankelijk

    te maken via de website van ons fonds

    www.pf-sligrofoodgroup.nl.

    Wet versterking bestuur pensioenfondsen

    In 2013 heeft het bestuur voorbereidingen getroffen

    voor de inwerkingtreding van de Wvbp per 1 juli 2014.

    De gevolgen voor de governancestructuur van ons

    fonds zijn relatief klein. De huidige governancestructuur

    hoeft niet gewijzigd te worden omdat de beoogde

    wijzigingen van de Wvbp al door ons fonds zijn

    gerealiseerd. Zo zijn pensioengerechtigden al vertegen-

    woordigd in het bestuur en vindt er al een jaarlijkse

    visitatie plaats. In 2013 heeft het bestuur het besluit

    genomen om het huidige paritaire bestuursmodel te

    handhaven. Voor het verantwoordingsorgaan heeft de

    Wvbp wel tot gevolg dat de taken van het verantwoor-

    dingsorgaan worden uitgebreid.

  • 16

    Convenant arbeidsongeschiktheid

    In het begin van het verslagjaar hebben het Verbond

    van Verzekeraars en de Pensioenfederatie een

    convenant gesloten over de dekking van het arbeids-

    ongeschiktheidspensioen en de premievrijstelling bij

    arbeidsongeschiktheid. Aanleiding voor het sluiten

    van dit convenant is dat in de praktijk is gebleken dat

    zieke of gedeeltelijk arbeidsongeschikte werk nemers

    moeizaam van baan wisselen, omdat dit consequenties

    heeft voor het arbeidsongeschiktheids pensioen en de

    premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Als

    pensioenfondsen en verzekeraars het convenant volgen,

    wordt de arbeidsongeschiktheidsdekking op dezelfde

    wijze uitgevoerd en lopen werknemers zo min mogelijk

    verzekeringsrisico’s als ze van werkgever wisselen. Het

    bestuur heeft vooralsnog besloten geen gevolg te

    geven aan het convenant. Daarbij is overwogen dat er

    binnen Sligro Food Group Nederland B.V. meerdere

    pensioenregelingen gelden waar geen invloed op kan

    worden uitgeoefend en die op het onderdeel arbeids-

    ongeschiktheid, maar ook op het onderdeel pensioen-

    leeftijd van elkaar kunnen verschillen.

    Naleving principes goed pensioenfonds-bestuurHet bestuur onderschrijft de huidige gedragscode voor

    pensioenfondsen, de principes voor goed pensioen-

    fonds bestuur, die de Stichting van de Arbeid heeft

    vastgesteld en die in de Pensioenwet (hierna PW) zijn

    verankerd. Deze principes hebben onder andere

    betrekking op deskundigheid en op het functioneren

    van het bestuur, verantwoording en intern toezicht, op

    compliance, op naleving wet- en regelgeving en op

    transparantie en communicatie. Hierna staat hoe ons

    fonds hier in 2013 gevolg aan heeft gegeven.

    Deskundigheid

    Het bestuur werkt actief aan deskundigheidsbevorde-

    ring van bestuursleden en leden van het verant-

    woordingsorgaan. Het fonds heeft een uitgebreid

    deskundigheidsplan inclusief een opleidingsplan

    opgesteld, dat in december 2013 is geactualiseerd.

    In het deskundigheidsplan zijn de "Beleidsregel

    Deskundigheid van DNB en AFM" en de "Aanbevelingen

    Deskundig en Competent Pensioenfondsbestuur" van

    de Pensioenfederatie verwerkt. Voor (nieuwe) bestuurs-

    leden en (nieuwe) leden van het verantwoordingsor-

    gaan maakt ons fonds gebruik van het cursusaanbod

    van SPO (Stichting Pensioen Opleidingen) en van

    informatie sessies verzorgd door externe adviseurs,

    AZL en de toezichthouders DNB en AFM. In 2013 heeft

    de heer Dijkstra als nieuw toegetreden bestuurslid de

    Basisopleiding van SPO (deskundigheidsniveau 1)

    afgerond.

    Zelfevaluatie

    Overeenkomstig de principes voor goed pensioen-

    fondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een

    procedure opgenomen om zijn eigen functioneren,

    zowel van het bestuur als geheel als van de individuele

    bestuursleden, periodiek te evalueren. In het verslagjaar

    heeft het bestuur de zelfevaluatie voor de tweede maal

    uitgevoerd onder begeleiding van een externe deskun-

    dige. Deze zelfevaluatie vond plaats op 14 mei 2013.

    Om meer diepgang en focus aan te brengen in de

    zelfevaluatie heeft het bestuur eind 2012 besloten bij

    de zelfevaluatie vanaf 2013 uit te gaan van een 3-jaars-

    cyclus. Per jaar wordt de focus gelegd op één of meer

    thema’s van de zelfevaluatie, zodat over een periode

    van drie jaar een integrale zelfevaluatie plaats vindt.

    Daarnaast heeft het bestuur in 2013 besloten om

    jaarlijks bij de zelfevaluatie stil te staan bij de actualitei-

    ten en bij een terugblik op het voorgaande jaar.

    In de zelfevaluatie zijn de uitkomsten betrokken van de

    ConFirm analyse die Towers Watson in 2012 voor ons

    fonds heeft uitgevoerd. In aansluiting hierop heeft het

    bestuur de taak- en verantwoordelijksverdeling binnen

    het bestuur verder aangescherpt. In 2013 is vaker

    vergaderd en per bestuursvergadering zijn specifieke

    beleidsthema’s behandeld om meer diepgang te

    bereiken over het betreffende onderwerp. Het bestuur

    heeft in 2013 een Vergaderjaarplan en een Jaarplan

    Bestuur gehanteerd om zo de voortgang van de

    bestuursactiviteiten beter te kunnen monitoren.

    De aanbevelingen en actiepunten uit de zelfevaluatie in

    het verslagjaar zijn in 2013 allemaal opgevolgd.

    Verantwoordingsorgaan

    In lijn met de principes voor goed pensioenfondsbe-

    stuur heeft ons fonds sinds 2007 een verantwoordings-

    orgaan ingesteld. Dit bestaat uit een vertegenwoordiger

    van de werkgever, een vertegenwoordiger van de

    deelnemers en een vertegenwoordiger van de

    pensioengerechtigden (gekozen en benoemd uit de

    groep van pensioengerechtigden).

    De leden van het verantwoordingsorgaan die niet in

    dienst zijn bij Sligro Food Group Nederland B.V. worden

    bezoldigd. Aan het eind van 2013 is de heer Terpstra

    afgetreden als lid van het verantwoordingsorgaan.

  • 17

    Met ingang van 1 januari 2014 is de heer Klinge door

    het bestuur benoemd als opvolger van de heer Terpstra.

    De heer Klinge is tijdens de laatste vergadering van het

    verantwoordingsorgaan in 2013 als toehoorder

    aanwezig geweest. Het verantwoordingsorgaan is het

    verslagjaar driemaal bijeen gekomen (op 24 januari,

    18 april en 7 november).

    Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het

    verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van

    de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en

    de werkgever die bij ons fonds betrokken zijn. Dit

    jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen

    van het verantwoordingsorgaan over het in 2013

    gevoerde beleid en de reactie hierop van het bestuur.

    Interne beheersing

    In 2013 is een commissie risicomanagement ingesteld.

    Twee bestuursleden hebben zitting in deze commissie.

    Deze commissie is verantwoordelijk voor de opzet en

    monitoring van het integrale risicomanagement van

    ons fonds en adviseert hierover aan het bestuur. De

    uitgangspunten van het risicomanagement heeft het

    bestuur vastgelegd in een risicomanagementbeleids-

    plan.

    Intern toezicht

    Het bestuur besloot in 2007 het interne toezicht in te

    vullen met een visitatiecommissie die jaarlijks het

    functioneren van ons fonds evalueert en toetst. De

    Wvbp biedt de mogelijkheid om het intern toezicht in te

    richten door middel van een raad van toezicht of een

    visitatiecommissie. Het bestuur heeft gekozen voor het

    handhaven van de huidige opzet van intern toezicht

    door een vaste visitatiecommissie. Het volgende wordt

    door de visitatiecommissie beoordeeld:

    • de procedures en processen en de controle-omgeving

    van ons fonds;

    • de manier waarop ons fonds wordt aangestuurd; en

    • de manier waarop het bestuur omgaat met de risico’s

    op de langere termijn.

    Bij de visitatie over 2013 lag de focus op:

    • het beoordelen van de besluitvormingsproces en

    procedures, waarborging en maatregelen;

    • de klachten- en geschillenprocedure;

    • het communicatiebeleid;

    • deskundigheid;

    • interne beheersing;

    • intern toezicht;

    • medezeggenschap;

    • bevoegdheden, verantwoordelijkheden, afbakening

    diverse organen; en

    • onafhankelijkheid en betrouwbaarheid.

    De visitatiecommissie, die door het bestuur is benoemd,

    bestaat uit drie onafhankelijke, externe personen. Zij

    krijgen een vergoeding voor hun werkzaamheden. Dit

    jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen

    en aanbevelingen van de visitatiecommissie over

    verslagjaar 2013.

    De samenstelling van de visitatiecommissie is gewijzigd

    als gevolg van het terugtreden van de heer Van Mierlo

    als lid van de visitatiecommissie met ingang van

    1 januari 2013. Het bestuur heeft met ingang van

    1 januari 2013 de heer Rademakers benoemd als

    opvolger van de heer Van Mierlo. Bij de visitatie over

    2013 heeft de visitatiecommissie een tweetal aanbeve-

    lingen aan het bestuur gedaan.

    Het bestuur heeft hier op onderstaande wijze invulling

    aan gegeven:

    1. De visitatiecommissie doet de suggestie aan het

    bestuur om het Reglement Klachten- en geschillen

    zodanig aan te passen dat er een aparte klachtenre-

    geling met een klachtencommissie is voor “eerstelijns”

    klachten en een aparte geschillenregeling. Hierbij kan

    een geschillencommissie in het leven worden

    geroepen bestaand uit onafhankelijke deskundigen.

    Deze commissie beoordeelt of het bestuur redelijker-

    wijze tot een bepaald besluit op een geschil heeft

    kunnen komen.

    Als daartoe aanleiding is, zal het bestuur overwegen de

    Klachten- en geschillenregeling te splitsen (met

    benoeming van twee aparte commissies, te weten een

    klachtencommissie en een geschillencommissie). Het

    huidige aantal klachten of geschillen is dermate klein

    dat de toegevoegde waarde hiervan naar de mening

    van het bestuur zeer gering zal zijn. Bovendien heeft de

    huidige rapportage over klachten/geschillen aan het

    bestuur (in plaats van aan twee aparte commissies) als

    voordeel dat het volledige bestuur goed op de hoogte

    is van wat er leeft en speelt.

  • 18

    2. De visitatiecommissie constateert dat de taken,

    bevoegdheden en doelstellingen van de communicatie-

    commissie niet zijn vastgelegd in een fondsdocument.

    De visitatiecommissie geeft het bestuur de aanbeveling

    om voor vastlegging in een fondsdocument zorg te

    dragen.

    Het bestuur is blij met de waardering van de visitatiecom-

    missie voor de communicatie-inspanningen van ons

    fonds. Dit sluit ook aan op de resultaten van ons laatste

    deelnemerstevredenheidsonderzoek. Het bestuur zal de

    aanbeveling overnemen om de formele basis van de

    Communicatiecommissie van ons fonds te verankeren (in

    het Communicatiebeleidsplan 2015-2017).

    Compliance

    Ons fonds hanteert een eigen gedragscode die is afge-

    stemd op de modelgedragscode van de koepel organisatie.

    Het bestuur heeft de heer Van der Veeken aangesteld als

    compliance officer. Hij bewaakt dat ons fonds voldoet aan

    de regels op het gebied van integriteit. De compliance

    officer meldt in het verslagjaar geen bijzonderheden.

    Naleving wet- en regelgeving

    In het afgelopen jaar heeft DNB geen aanwijzingen aan

    ons fonds gegeven. Er is geen bewindvoerder aangesteld

    en de bevoegdheidsuitoefening van organen van ons

    fonds is niet gebonden aan toestemming van de toezicht-

    houder. Tevens zijn er geen boeten en/of dwangsommen

    opgelegd.

  • 19

    Aanbevelingen uitvoeringskosten pensioenfederatieIn november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie

    de Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de

    Pensioenfederatie de pensioenfondsen op om de kosten

    van pensioenbeheer, vermogensbeheer en transacties

    te publiceren. Deze kosten moeten volgens de

    Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het

    pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers.

    De aanbevelingen zijn:

    • Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro’s

    per deelnemer.

    • Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in %

    van het gemiddeld belegd vermogen.

    • Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactie-

    kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.

    Ons fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie

    en wil volledig transparant zijn over deze kosten.

    Dit gaat dus over meer dan alleen de kosten die direct in

    de jaarrekening verantwoord worden. Het transparant

    maken van alle kosten en deze mogelijk afzetten tegen

    een benchmark helpt ook om de kosten verder te

    beheersen.

    Met het onderstaande kostenoverzicht volgt ons fonds

    de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.

    Kostenoverzicht

    2013 2012

    Pensioenbeheer

    Kosten in € per deelnemer 182 (1) 210

    Vermogensbeheer

    Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (2) 0,29 0,33

    Kosten binnen beleggingsfondsen (3) 0,07 0,07

    Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (4) 0,11 0,04

    1 De daling op de kosten pensioenbeheer is met name het gevolg van restituties van kosten pensioenbeheer over de jaren 2007 tot en met 2012.

    2 De vermogensbeheerkosten worden in rekening gebracht via NN o.b.v. ultimo jaarstanden. De kosten zijn hier weergegeven o.b.v.

    het gemiddelde belegde vermogen in het betreffende jaar.

    3 Dit zijn de kosten binnen de beleggingsfonsen (berekend over de deelneming van het fonds in het beleggingfonds). Denk aan administratie kosten,

    publicatiekosten, accountantskosten, bewaarloon, etc. Deze kosten zijn in het jaarverslag 2012 niet meegenomen door ons fonds!

    4 Ten aanzien van de hoogte van de transactiekosten:

    – Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een (beleggings-)transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen

    kosten die aan de vermogensbeheerder worden betaald, maar kosten die bijvoorbeeld aan de beurs of aan een broker moeten worden betaald.

    – De transactiekosten binnen de beleggingsfondsen zijn in 2013 niet meer meegenomen in de kostentransparantie. De transactiekosten in 2012

    zijn hiervoor aangepast van 0,21 naar 0,04.

    – De transactiekosten van ons fonds betreffen kosten voor het beleggen van de premie, rebalancing van de portefeuille, duratieverlenging en kosten

    voor actief beheer. De stijging van de transactiekosten in 2013 zijn met name het gevolg van het hervatten van het actieve beheer en het

    herbalanceren van de portefeuille naar norm gewichten (respectievelijk 0,04% en 0,02% kosten over het gemiddelde belegde vermogen).

  • 20

    De financiële positie van ons fonds

    Rentetermijnstructuur en wijziging actuariële grondslagen

    Rentetermijnstructuur

    In lijn met de voorschriften van DNB hanteert ons fonds

    bij aanvang van het verslagjaar 2013 een rentetermijn-

    structuur (RTS) op basis van de drie voorgaande

    maanden en de Ultimate Forward Rate systematiek

    (UFR) bij de vaststelling van de voorziening pensioen-

    verplichtingen en de kostendekkende premie.

    Beoordeling actuariële grondslagen

    In het Besluit financieel toetsingskader pensioenfond-

    sen (Besluit FTK) is opgenomen dat een pensioenfonds

    prudente verzekeringstechnische grondslagen moet

    hanteren, waaronder de voorzienbare trend in de

    overlevingskansen. DNB heeft aangegeven dat

    het hanteren van de meest recente prognosetafel

    gewenst is. Vanaf eind 2013 is de nieuwe

    AG- Prognosetafel 2012-2062 gehanteerd.

    Medio 2013 heeft ons fonds extra onderzoek uitgevoerd

    om te komen tot op ons fonds toegesneden sterfte-

    kansen.

    Uit dit onderzoek is gebleken dat de gehanteerde

    correctiefactoren van 90% voor zowel mannen als

    vrouwen te prudent zijn geweest. Daarom worden per

    einde 2012 fondsspecifieke schaalfactoren gehanteerd

    voor de vaststelling van de overlevingsgrondslagen van

    ons fonds. Daarnaast hebben wij eind 2013 een

    onderzoek laten doen naar de kostenopslag in de

    voorziening pensioenverplichtingen. Het bestuur heeft

    de conclusie uit het onderzoek dat er geen sterke

    noodzaak is om deze opslag te verhogen, onderschre-

    ven.

    De financiële positie van ons fonds is weergegeven in

    onderstaande tabel.

    Ultimo 2013 Ultimo 2012

    Grondslagen voorziening

    pensioenverplichtingen

    Overlevingstafel AG-prognosetafel AG-prognosetafel

    2012-2062 2012-2062

    Startjaar 2014 2013

    Correctiefactor man/vrouw Leeftijdsafhankelijk 0,9/0,9

    Rente Rentetermijnstructuur Rentetermijnstructuur

    31-12-2013 31-12-2012

    Vermogen

    Belegd vermogen (inclusief liquide middelen) € 200,3 miljoen € 177,6 miljoen

    Gemiddelde rendement (o.b.v. Total return) 5,1% 15,4%

    Dekkingsgraad

    Voorziening Pensioenverplichtingen € 162,4 miljoen € 158,3 miljoen

    Reserves € 36,4 miljoen € 17,6 miljoen

    Vermogen € 198,8 miljoen € 175,9 miljoen

    Aanwezige dekkingsgraad 122,4% 111,1%

    Solvabiliteitseisen

    Eigen vermogen € 36,4 miljoen € 17,6 miljoen

    Minimaal vereist eigen vermogen € 7,4 miljoen € 7,2 miljoen

    Vereist eigen vermogen € 24,6 miljoen € 24,2 miljoen

    Vereiste

    Dekkingsgraad 115,2% 115,3%

  • 21

    SolvabiliteitseisenOp 31 december 2012 voldoet ons fonds aan de norm

    voor het minimaal vereist eigen vermogen. Er is geen

    sprake meer van een dekkingstekort. Eind maart 2013 is

    het dekkingstekort formeel opgeheven.

    Continuïteitsanalyse

    De pensioenwetgeving schrijft voor dat het bestuur

    van een pensioenfonds ten minste eens in de 3 jaar

    een continuïteitsanalyse laat maken. Met deze analyse

    beoordeelt ons fonds of de financiële risico’s voor een

    pensioenfonds aanvaardbaar zijn, bezien over een

    periode van ten minste vijftien jaar. De laatste continuï-

    teitsanalyse is uitgevoerd in 2009. Het bestuur heeft,

    met het oog op de komende wijziging van het FTK,

    besloten om ter voorkoming van onnodige kosten in

    2013 geen continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Later

    heeft DNB alle pensioenfondsen laten weten dat in het

    licht van het komende FTK de verplichting voor het

    opstellen van een continuïteitsanalyse eens in de 3 jaar

    niet wordt gehandhaafd.

    ALM-studie

    Op grond van het beleggingsbeleid voert ons fonds

    minimaal eens per 5 jaar een Asset Liability

    M anagement studie (ALM-studie) uit.

    Dit is een analyse van de structuur van de pensioenver-

    plichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën

    en de ontwikkeling daarvan in diverse economische

    scenario’s. Aon Consulting Nederland cv voerde in

    mei 2011 een ALM-studie uit voor ons fonds, in 2013

    heeft er geen ALM-studie plaatsgevonden.

    Herstelplan

    Vanwege het dekkingstekort dat eind 2008 ontstond,

    diende ons fonds op 26 maart 2009 een korte- en

    een lange termijnherstelplan in bij DNB. Ook de

    continuïteitsanalyse van maart 2009 werd ingediend.

    Met het herstelplan gaf ons fonds aan hoe het binnen

    vijf jaar het dekkingstekort opheft en binnen 15 jaar

    het reservetekort.

    Bij het opstellen en evalueren van het herstelplan vroeg

    het bestuur ondersteuning van de externe adviseur

    Aon Consulting Nederland cv. Het herstelplan is

    opgesteld volgens de uitgangspunten van DNB.

    Nadrukkelijk merkt het bestuur hierbij op dat, inherent

    aan de modelmatige aanpak, ook het herstelplan een

    benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat

    de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in

    positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwach-

    te herstelplan; de financiële positie van ons fonds kan

    sneller of langzamer herstellen dan voorzien.

    Het herstelplan is gebaseerd op de feitelijke situatie

    per 31 december 2008.

    DNB heeft in februari 2011 laten weten definitief in te

    stemmen met het herstelplan. Het herstelplan is in

    februari 2012 geëvalueerd door ons fonds. Uit deze

    evaluatie is naar voren gekomen dat ons fonds in 2012

    geen extra herstelmaatregelen hoeft te nemen. Begin

    2013 heeft ons fonds het herstelplan geëvalueerd.

    Ons fonds verwachtte zonder aanvullende maatregelen

    binnen drie jaar geen dekkingstekort meer te hebben.

  • 22

    Toch maakte het gebruik van de eenmalige

    mogelijk heid die de Minister van Sociale Zaken en

    Werkgelegenheid (SZW) bood om binnen vijf in

    plaats van drie jaar (dus uiterlijk 31 december 2013)

    het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken.

    Het bestuur volgt de financiële positie van ons fonds

    nauwlettend en beoordeelt maandelijks naar de

    dekkingsgraad en naar de waarde van de beleggings-

    portefeuille. Het herstelplan eindigt zodra er na drie

    aaneengesloten kwartaaleinden geen tekort meer is.

    Dit was voor het kortetermijnherstelplan in maart 2013

    het geval. Het langetermijnherstelplan is nog van

    toepassing.

    Extra herstelmaatregelen

    In het herstelplan staan maatregelen die ons fonds nam

    om het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken.

    Het daadwerkelijke herstel bleef echter achter bij dit

    plan. Daarom zijn er eind 2010 tussentijds drie extra

    herstelmaatregelen afgesproken.

    1. Sligro Food Group Nederland B.V. stortte eind 2010

    vrijwillig, eenmalig een bedrag van € 6 miljoen in ons

    fonds.

    2. Deelnemers droegen bij door 2%-punt extra

    pensioen premie te betalen van 1 april 2011 tot en

    met 31 december 2013. De deelnemers hebben hun

    bijdrage aan het herstel van ons fonds hiermee

    inmiddels geleverd.

    3. De pensioengerechtigden en gewezen deelnemers

    leveren in totaal 6% in op de toekomstige

    verhoging(en) van hun pensioen. Sinds het nemen

    van de drie extra herstelmaatregelen in 2010 is er

    per 1 januari 2014 voor het eerst weer sprake van

    een verhoging die 1% bedraagt. Deze wordt voor

    deze doelgroepen niet uitgekeerd maar in mindering

    gebracht op de totale 6% die moet worden ingeleverd

    in het kader van de bijdrage aan de extra herstelmaat-

    regelen door de pensioengerechtigden en gewezen

    deelnemers.

  • 23

    Met de extra herstelmaatregelen heeft ons fonds

    als doel te voorkomen dat het een lange periode de

    pensioenen niet kan aanpassen aan de CAO-loonont-

    wikkeling in de Groothandel in Levensmiddelen (GIL)

    c.q. de consumentenprijsindex. Tegenover de bijdrage

    die de deelnemers hebben geleverd staat voor hen het

    voordeel dat zij door de extra herstelmaatregelen eerder

    toeslagen kunnen ontvangen dan zonder deze maatre-

    gelen het geval zou zijn. Tegenover de (toekomstige)

    bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen

    deelnemers staat het voordeel dat hun pensioen rechten

    of -aanspraken waarschijnlijk niet verlaagd hoeven

    worden. De verhouding van de bijdragen van de

    werkgever en de deelnemers komt ongeveer overeen

    met de standaard verdeling van de premiebijdrage van

    2/3 voor de werkgever en 1/3 voor de deelnemers.

    De bijdragen van de actieve deelnemers en de bijdrage

    van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers

    komen qua omvang ongeveer overeen. Het bestuur was

    van mening dat hiermee een evenwichtige bijdrage van

    alle betrokken partijen aan het herstel tot stand is

    gekomen.

    In februari 2013 is het herstelplan geëvalueerd door ons

    fonds. Belangrijkste uitkomst uit die evaluatie is dat de

    hierboven genoemde extra herstelmaatregelen hebben

    bijgedragen aan het herstel, waardoor er voor ons fonds

    geen noodzaak is tot verdere maatregelen, zoals

    verlaging van pensioenen per 1 april 2013.

    ToeslagenbeleidOns fonds heeft de ambitie:

    • om de opgebouwde pensioenaanspraken van de

    actieve deelnemers jaarlijks te verhogen volgens de

    loonsverhoging CAO GIL;

    • om de pensioenrechten van de pensioengerechtig-

    den en de premievrije aanspraken van de gewezen

    deelnemers jaarlijks te verhogen met de consumen-

    tenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal

    Bureau voor de Statistiek (CBS).

    Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre een toeslag

    wordt verleend. De toeslag voor gewezen deelnemers

    en pensioengerechtigden mag hierbij niet hoger zijn

    dan de toeslag voor actieve deelnemers.

    De voorwaardelijke toeslagverlening voor zowel de

    opgebouwde aanspraken als de pensioenrechten en

    de premievrije aanspraken die overeenkomt met de

    stijging van de consumentenprijsindex, wordt ge-

    financierd uit de overrende menten (indexatiecategorie

    D1). Er is een bestemmingsreserve voor de verdere

    verhoging van de opgebouwde aanspraken tot het

    niveau van de CAO-loonsverhoging GIL (indexatie-

    categorie D4). Aan verhoging in enig jaar kunnen in de

    toekomst geen rechten worden ontleend.

    In het herstelplan is er niet voor gekozen om het

    toeslagenbeleid aan te passen. De toeslagverlening

    is voorwaardelijk. Is er een dekkingstekort, dan

    wordt geen toeslag verleend. Het bestuur heeft in

    de vergadering van 13 december 2012 besloten om per

    1 januari 2013 geen toeslag te verlenen aan deel nemers,

    gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.

    Op het moment van besluitvorming was er geen

    sprake meer van een dekkingstekort. De belangrijkste

    overwegingen zijn dat de stijging van de dekkingsgraad

    voor een groot deel toe te schrijven is aan gewijzigde

    regelgeving (toepassing UFR). Daarnaast is het

    financieel herstel van ons fonds broos. Een beperkte

    toeslag verlenen kan een verkeerd signaal afgeven aan

    de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Als

    er wel een volledige toeslag was verleend, dan was deze

    volgens de toeslagambitie uitgekomen op 2% voor

    actieven (de CAO-loonsverhoging GIL per 1 mei 2012).

    Voor de inactieven zou een volledige toeslagverlening

    zijn uitgekomen op 1,08% (de ontwikkeling van de

    consumentenprijsindex van september 2012 tot

    september 2013).

    Overigens zou in verband met de eenmalige extra

    herstelmaatregelen, een toeslagverlening aan gewezen

    deelnemers en pensioengerechtigden beperkt worden.

    Ultimo 2013 voldoet ons fonds aan de norm voor het

    minimaal vereist eigen vermogen. Daardoor heeft ons

    fonds volgens de regelgeving van DNB geen dekkings-

    tekort meer. Vanwege het nog broze herstel van de

    financiële positie van ons fonds besluit het bestuur om

    per 1 januari 2014 een toeslag van 1% toe te kennen

    aan deelnemers en pensioengerechtigden.

    PremiebeleidArtikel 129 van de PW schrijft voor dat de ontvangen

    premie ten minste gelijk moet zijn aan de (gedempte)

    kostendekkende premie die conform de Abtn is

    vastgesteld. Premiekorting mag alleen als aangetoond

    kan worden dat naast de onvoorwaardelijke verplichting

    en het vereist eigen vermogen, ook voldoende vermo-

    gen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te

    kunnen nakomen.

  • 24

    2013 2012

    Feitelijke premie € 16,4 miljoen € 15,5 miljoen

    Kostendekkende premie € 16,4 miljoen € 15,8 miljoen

    Gedempte premie € 12,4 miljoen € 12,0 miljoen

    Premie met bijdrage aan herstel € 15,0 miljoen € 14,4 miljoen

    De feitelijke premie over verslagjaar 2013 bedraagt

    € 16,4 miljoen, de kostendekkende premie

    € 16,4 miljoen en de gedempte kostendekkende

    premie over verslagjaar 2013 bedraagt €12,4 miljoen.

    Gezien het voorgaande is het bestuur van mening

    dat de totaal ontvangen premie toereikend is.

    Het bestuur besluit daarom in de vergadering van

    10 december 2013 om de premie per 1 januari 2014 niet

    te verhogen. De actieve deelnemers hebben met de

    (tijdelijke) premieverhoging van 2% van 1 april 2011

    tot en met 31 december 2013 al een (extra) bijdrage

    geleverd aan het herstel van ons fonds.

    BeleggingsbeleidHet beleggingsbeleid van ons fonds is vastgelegd in

    de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen, die als

    bijlage is opgenomen in de Abtn, en in het beleggings-

    plan van ons fonds. Het vermogensbeheer van ons

    fonds is ondergebracht bij ING IM. Voor de inhoud van

    het beleggingsbeleid verwijzen wij u naar het hoofdstuk

    Beleggingen van dit bestuursverslag.

    Informatie aan de deelnemers en pensioengerechtigdenDe deelnemers van ons fonds zijn via de website

    www. pf-sligrofoodgroup.nl, via de digitale nieuwsbrief

    en via het magazine PensioenSliM geïnformeerd over de

    besluiten om per 1 januari 2013 geen toeslag en per

    1 januari 2014 1% toeslag te verlenen. Deze 1% toeslag

    wordt aan pensioengerechtigden en gewezen deel-

    nemers niet uitgekeerd, maar in mindering gebracht

    op de 6% toekomstige verhoging(en) die deze groepen

    moeten inleveren in het kader van de extra herstel-

    maatregelen. Hiermee wordt het totaal van nog in te

    leveren toekomstige pensioenverhogingen voor

    pensioengerechtigden en gewezen deelnemers in het

    kader van deze extra herstelmaatregelen verlaagd van

    6% naar 5%.

    De pensioengerechtigden zijn hierover onder verwijzing

    naar de extra herstelmaatregelen schriftelijk geïnfor-

    meerd in een toelichting bij de jaaropgave en op de

    website.

    In mei 2013 is het UPO aan alle deelnemers verzonden.

    Dit communicatiemoment is breder getrokken door bij

    de verzending van het UPO het magazine PensioenSlim

    toe te voegen en door extra informatie over het UPO op

    de website te plaatsen. Er is ook een melding gemaakt

    van de verzending van het UPO op het intranet van de

    werkgever. Dit magazine bevatte interviews met

    deelnemers en bestuursleden over relevante pensioen-

    onderwerpen en informatie over de financiële situatie

    van ons fonds.

  • 25

    Verzekerdenbestand

    Actieve Gewezen Pensioen-

    deelnemers deelnemers gerechtigden Totaal

    Stand per 31 december 2012 3.870 3.264 512 7.646

    Mutaties door:

    Nieuwe toetredingen 491 0 0 491

    Ontslag met premievrije aanspraak -368 368 0 0

    Waardeoverdracht 0 -21 0 -21

    Ingang pensioen -38 -24 70 8

    Overlijden -7 -9 -11 -27

    Afkoop 0 -197 -6 -203

    Andere oorzaken -3 -11 6 -8

    Mutaties per saldo 75 106 59 240

    Stand per 31 december 2013 3.945 3.370 571 7.886

    2013 2012

    Specifi catie pensioengerechtigden

    Ouderdomspensioen 447 399

    Partnerpensioen 107 95

    Wezenpensioen 17 18

    Totaal 571 512

  • 26

    Beleggingen

    Kort samengevatDe dekkingsgraad is in 2013 verder hersteld van 111%

    naar 122%. Hoewel de methodiek voor de waarde-

    bepaling van de pensioenverplichtingen van invloed is

    op de dekkingsgraad, blijven beleggingsresultaten een

    zeer belangrijke, bepalende factor voor de dekkings-

    graad van ons fonds. De keuze van ons fonds om in

    2013 terug te gaan naar de strategische asset mix van

    35% aandelen en 65% vastrentende waarden en ook

    het geven van de mogelijkheid aan ING IM om aandelen

    versus vastrentende waarden te overwegen dan wel te

    onderwegen, hebben positief bijgedragen aan het

    verdere herstel en het totaalresultaat van 5,1% op de

    portefeuille van ons fonds.

    MarktontwikkelingenHet besluit van ons fonds om meer in aandelen te

    beleggen, pakte heel goed uit. Wereldwijd stegen de

    aandelen in de ontwikkelde markten in 2013 zo’n 22%.

    In de vastrentende sector behoorden obligaties uit de

    perifere landen van de eurozone (o.a. Spanje en Italië)

    en hoogrentende bedrijfsleningen tot de best preste-

    rende categorieën. Ons fonds heeft naast de belegging

    in staatsobligaties van hoge kredietwaardigheid, zoals

    Nederlandse en Duitse staatsobligaties, ook de Spaanse

    en Italiaanse staatsobligaties aangehouden. Het laatste

    heeft ook bijgedragen aan een verder herstel van de

    dekkingsgraad. Gezien de zeer lage renteniveaus op

    Nederlandse en Duitse staatsobligaties heeft het

    bestuur in overleg met ING IM ook in 2013 en voor de

    komende periode besloten de Spaanse en Italiaanse

    staatsobligaties aan te houden.

    Het hoge rendement op aandelen was mede ingegeven

    door goede bedrijfsresultaten en een aanhoudend

    soepel monetair beleid van de centrale banken in de

    ontwikkelde landen. Hierdoor is een zichzelf versterkend

    economisch herstel op gang gekomen. Een aantal

    belangrijke eurolanden heeft in 2013 de recessie achter

    zich kunnen laten. De Japanse economie wist zich

    eindelijk, gesteund door een stevig binnenlands

    stimuleringspakket (Abenomics), in 2013 aan een

    lang jarige periode van lage economische groei en

    deflatie te ontworstelen. Ook de Verenigde Staten

    (hierna VS) overtuigden in 2013 het Bruto Nationaal

    Product steeg in het afgelopen jaar met ruim 3%.

    Toch was het in het afgelopen jaar niet alleen "hosanna".

    Kapitaalmarkten zijn in 2013 een aantal keren flink op

    de proef gesteld: een dreigende crisis in de banken-

    sector in Cyprus (die een directe aanleiding vormde

    om versneld te komen tot een Europese bankenunie),

    zware politieke onrusten in het Midden-Oosten,

    gekibbel tussen Republikeinen en Democraten over

    het schuldenplafond in de VS, de in november 2013

    aangekondigde hervormingen in China (het zogenoem-

    de "Derde Plenum") en last but not least, de in mei 2013

    aangekondigde afbouw van monetaire stimulering

    ("tapering") in de VS. Zij vormden serieuze bedreigingen

    voor het toch nog enigszins broze herstel van de

    wereldeconomie. Het positieve nieuws bleek echter

    belangrijker dan het negatieve nieuws voor de richting

    van de beurzen.

    In 2013 bereikten de tien-jaarsrentes in de VS (1,6%)

    en Duitsland (1,2%) in mei hun laagste punt. De

    aankondiging op 22 mei 2013 van Ben Bernanke

    (toenmalig voorzitter Centrale Bank van Amerika), dat

    het obligatie-aankoopprogramma van de Centrale Bank

    geleidelijk afgebouwd zou gaan worden, leidde tot

    heftige reacties op obligatiemarkten. Tienjaarsrentes

    stegen in de maanden erna naar respectievelijk 3% in de

    VS en 2% in Duitsland. Deze rentestijging was positief

    voor de dekkingsgraad van ons fonds.

    De aankondiging in de VS legde niet alleen een bom

    onder het economisch herstel in ontwikkelde markten

    maar had ook tot gevolg dat er grootschalige kapitaal-

    onttrekkingen uit opkomende landen ("emerging

    markets") plaatsvonden.

    In combinatie met structurele lokale problemen (zoals

    een verzwakking van de financiële sector in China en

    een afnemende concurrentiekracht van de exporteren-

    de bedrijven) leidde dit in 2013 tot achterblijvende

    economische groei in opkomende markten. In het

    kielzog daarvan corrigeerden de vastgoed-, obligatie-

    en aandelenmarkten in de opkomende landen fors

    (-6,5%). Ons fonds werd hierdoor beperkt geraakt.

    Er bestaat een relatief kleine weging in opkomende

    markten in onze aandelenportefeuille. Wel zagen we

    dat de beheerder, die vanuit de groeiperspectieven voor

    de lange termijn nog een overweging heeft in de meer

    grote ondernemingen in opkomende landen (zoals bijv.

    Samsung), mede hierdoor in relatieve zin achterbleef bij

    index van onze aandelenportefeuille.

  • 27

    Verantwoord beleggenDe onderneming kiest voor maatschappelijk verant-

    woord ondernemen (MVO) en duurzaamheid. Vanuit ons

    fonds is gekeken hoe duurzaam onze fondsmiddelen

    worden belegd. ING IM, de vermogensbeheerder van

    ons fonds, hecht eveneens veel waarde aan het

    maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen

    van de middelen. Alle beleggingsfondsen van ING IM

    kennen een strategie voor duurzaam beleggen. Deze is

    gebaseerd op de volgende (gedrags)richtlijnen:

    • ING Groep Business Principles;

    • ING IM Investment Principles;

    • ondertekening van de United Nations Principles for

    Responsible Investments (UNPRI);

    • een ‘wapenbeleid’ dat van toepassing is op zowel

    eigen gelden als gelden van derden; (moet hier

    'wapenbeleid' niet anti-wapenbeleid zijn?)

    • een actief stembeleid met aandacht voor milieupro-

    blemen en maatschappelijke issues;

    • voortdurende dialoog met bedrijven waarin wordt

    geïnvesteerd.

    Het duurzaamheidsbeleid dat ING IM uitvoert voor ons

    fonds is getoetst aan de uitgangspunten die wij

    hanteren voor MVO binnen de onderneming. We

    kunnen concluderen dat het beleggingsbeleid van ons

    fonds in zijn algemeenheid goed aansluit op ons eigen

    ondernemingsbeleid ten aanzien van MVO en duur-

    zaamheid. Vanuit kostenoogpunt is besloten om niet

    voor maatwerk op het gebied van duurzaamheid

    binnen de beleggingsportefeuille van ons fonds te gaan.

    De impact van een verantwoord en duurzaam beleg-

    gingsbeleid op het rendement en risico is voor ons

    fonds een belangrijk gegeven voor het vast te stellen

    duurzaamheidsbeleid. Er zijn verschillende manieren om

    het duurzaamheidsbeleid te implementeren: dit kan

    door een negatieve screening (uitsluiting) of een

    positieve screening (best-in-class) op activiteiten en

    gedrag, een voortdurende dialoog met bedrijven, het

    uitoefenen van stemrecht en een positieve selectie op

    thema’s. Het beleid dat ING IM voor ons fonds uitvoert is

    een combinatie hiervan. MVO/duurzaamheid en

    bedrijfseconomisch rendement plus mate van risico

    gaan ook bij ons fonds hand in hand.

    Renteontwikkeling en dekkingsgraadAls de rente verandert, veranderen hierdoor de waarden

    van de beschikbare middelen van het pensioenfonds en

    de (toekomstige) pensioenverplichtingen. Dit heeft

    gevolgen voor de dekkingsgraad. Om de dekkingsgraad

    minder gevoelig te maken voor rentewijzigingen heeft

    het fonds de rentegevoeligheid van de vastrentende

    portefeuille van het fonds de afgelopen jaren meer in

    lijn gebracht met de rentegevoeligheid van de verplich-

    tingen. Dit is niet gedaan vanuit een rentevisie maar

    vanuit risicobeheer. Ons fonds streeft een "stabiel"

    pensioen na. Dit houdt in dat kortingen van pensioenen

    zo veel als mogelijk worden voorkomen en het in de lijn

    der verwachting moet blijven om de pensioenen te

    kunnen verhogen. Het verhogen van pensioenen zal

    dan ook alleen plaatsvinden indien de financiële situatie

    van ons fonds goed genoeg is.

    Zoals eerder aangegeven bereikte de rentestand een

    dieptepunt in mei 2013, de stijging van rentes in de

    maanden erna in combinatie met goede performances

    op aandelen, perifere obligaties en bedrijfsleningen,

    zorgde voor een sterk herstel van onze dekkingsgraad

    van 110% in juni 2013 naar 122% in december 2013.

    PerformanceDe tabel toont de resultaten van de portefeuille van ons

    fonds versus de benchmark.

    Beleggingscategorie Resultaat Benchmark

    Vastrentende portefeuille -4,1% -4,8%

    Aandelen portefeuille 22,2% 24,9%

    Totale portefeuille 5,1% 4,9%

  • 28

    Het resultaat op de vastrentende waarden was negatief

    door een relatief hoge rentegevoeligheid van de

    vastrentende portefeuille.

    Ondanks het negatieve rendement op de vastrentende

    portefeuille is de rentestijging positief voor onze

    dekkingsgraad. Dit komt doordat de waardering van de

    verplichtingen sterker is gedaald dan onze beleggingen.

    Vooruitzichten

    Economie

    Voor 2014 kunnen zowel positieve als negatieve

    uitschieters niet worden uitgesloten. Zo zou de

    wereldeconomie wel eens beter kunnen gaan presteren

    dan nu kan worden ingeschat. Die kans is, gezien de

    banengroei, het grootst in de VS. Tot de neerwaartse

    risico’s behoren de toenemende problemen in de

    opkomende markten en potentiële fouten van centrale

    banken en andere beleidsmakers. Een en ander kan

    angst op de markten uitlokken en kan het economische

    herstel in gevaar brengen.

    Obligaties

    Op de obligatiemarkten kan een verdere stijging van de

    rente op staatsleningen (VS, Duitsland) niet worden

    uitgesloten. Deze rentestijging zal echter naar verwach-

    ting beperkt zijn, mede door aanhoudend soepel

    monetair beleid van de centrale banken en de forse

    overcapaciteit in de volwassen economieën.

    Op basis van het economische herstel, het aanhoudend

    soepele monetaire beleid en de risico/rendementskarak-

    teristieken van de categorieën, zijn de rendements-

    perspectieven het beste voor hoogrentende bedrijfs-

    leningen ("high yield bonds"), "asset backed securities"

    en voor staatsleningen die zijn uitgegeven door de

    "perifere" landen in de eurozone.

    De obligatieportefeuille van ons fonds is op dit moment

    gepositioneerd voor bovenstaand scenario.

    Aandelen

    Aandelenmarkten zullen naar verwachting in 2014 niet

    meer (zoals in 2013) worden beïnvloed door het beleid

    van centrale banken, maar meer afhankelijk zijn van

    de winstgroei van bedrijven. De winstgroei zal mede

    worden gedreven door een verbreding van het

    economische herstel, door lagere rentelasten en

    door inkoop van eigen aandelen. Daarvan zullen naar

    verwachting Europese, Amerikaanse en Japanse

    aandelen het meest profiteren. Voor de opkomende

    markten zijn de verwachtingen iets minder positief en

    kan de winstgroei iets lager uitvallen.

    De aandelenportefeuille is grotendeels wereldwijd

    belegd in ontwikkelde markten. De valutarisico’s zijn

    grotendeels afgedekt naar euro’s.

  • 29

    Risicoparagraaf

    Ons fonds wordt bij het beheer van de pensioenver-

    plichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd

    met risico’s. Het belangrijkste doel van ons fonds is het

    nakomen van de pensioenverplichtingen. Om dat te

    realiseren streven we naar een toereikende solvabiliteit

    op basis van de marktwaarde van de pensioenverplich-

    tingen. In deze paragraaf gaan we in op het beleid van

    ons fonds en de risico’s die ons fonds bij de uitvoering

    van zijn taken loopt. Voor de manier waarop deze risico’s

    zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s

    verwijzen we naar de "Risicoparagraaf" in de jaarreke-

    ning.

    RisicomanagementOns fonds is verantwoordelijk voor de inrichting en

    goede werking van het interne risicobeheersings- en

    controle systeem. Dit is het risicomanagement. Risico-

    management is een continu proces waarbij de risico’s en

    de organisatie van ons fonds integraal worden bekeken.

    Het risicomanagement is belangrijk bij het bepalen van

    de strategie van ons fonds. In 2013 heeft ons fonds het

    risicomanagement verder vorm gegeven door het

    opstellen van een risicomanagements beleidsplan en het

    instellen van een commissie risicomanagement. Deze

    commissie monitort het integrale risicomanagement

    van ons fonds en adviseert hierover aan het bestuur.

    Beleid en risicobeheerHet bestuur verwoordt zijn algemene beleid in de Abtn,

    waaronder het beleid ten aanzien van risicobeheer.

    Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn be-

    heerstaken is risicomijdend operationeel management.

    Het bestuur heeft een aantal beleidsinstrumenten om

    deze risico’s te beheersen:

    • ALM-beleid en duration matching;

    • dekkingsgraad;

    • beleggingsbeleid;

    • premiebeleid;

    • toeslagbeleid;

    • herverzekeringsbeleid;

    • beleid ten aanzien van uitbesteding.

    Welk beleidsinstrument toegepast wordt, bepaalt het

    bestuur na uitvoerige analyse van de te verwachten

    ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële

    markten. Daarbij gebruiken we onder meer ALM-studies.

    Dat zijn analyses van de structuur van de pensioenver-

    plichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën

    en de ontwikkeling daarvan in diverse economische

    scenario’s. In 2011 is voor het laatst een ALM-studie

    uitgevoerd. Na herziening van het FTK zal weer een

    ALM-studie worden uitgevoerd.

    De invloed van deze beleidsinstrumenten op de

    financiële positie van ons fonds evalueren we jaarlijks.

    Hierbij spelen zowel de huidige financiële positie als de

    toekomstige financiële positie van ons fonds een rol.

    Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de

    gewenste ontwikkeling leidt, voert ons fonds in principe

    eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het

    bestuur heeft, met het oog op de komende wijziging

    van het FTK, besloten om ter voorkoming van onnodige

    kosten in 2013 geen continuïteitsanalyse uit te voeren.

    In het risicomodel van DNB zijn voor een aantal

    risicocategorieën scenario’s vastgesteld ("schokken").

    DNB duidt ze aan met een S-code. Bij de berekening van

    het vereist eigen vermogen (buffers) past ons fonds de

    standaardmethode toe op basis van de zogenaamde

    wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve

    toelichtingen van deze risico’s staan in de "Risico-

    paragraaf" in de jaarrekening.

    Het vereist vermogen berekenen we op basis van

    zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix.

    De hoogste van beide hanteren we als het vereist eigen

    vermogen.

    Financiële risico’s

    Solvabiliteitsrisico

    Het belangrijkste risico voor ons fonds is het solvabili-

    teitsrisico. Dat is het risico dat ons fonds niet beschikt

    over voldoende vermogen om de pensioenverplichtin-

    gen te dekken.

    De solvabiliteit meten we zowel op basis van algemeen

    geldende normen als ook naar de specifieke normen

    die de toezichthouder oplegt. Ontwikkelt de solvabiliteit

    van ons fonds zich negatief, dan bestaat het risico dat

    er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele

    verhoging van de opgebouwde aanspraken en

    ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het

    noodzakelijk zijn dat ons fonds verworven pensioen-

    aanspraken en pensioenrechten vermindert.

  • 30

    Het solvabiliteitsrisico kent de volgende

    risico- categorieën:

    • renterisico (S1);

    • zakelijke waarden risico (S2);

    • valuta risico (S3);

    • grondstoffenrisico (S4);

    • kredietrisico (S5);

    • verzekeringstechnisch risico (S6).

    RENTERISICO (S1)

    Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere

    looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun

    bezittingen. Door deze mismatch ondervindt een

    fonds renterisico. Want bij een rentedaling nemen de

    verplichtingen sterker in waarde toe dan de bezittingen.

    Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven

    rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijn-

    structuur via voorgeschreven rentefactoren) om het

    vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Om

    de mismatch te beperken, dekt ons fonds het renterisico

    strategisch voor 70% af met renteswaps.

    ZAKELIJKE WAARDEN RISICO (S2)

    De waarden van aandelen en onroerend goed zijn

    onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel

    van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden

    hebben belegd, lopen hierdoor risico. Het percentage

    dat maximaal belegd mag worden in zakelijke waarden

    staat in de beleggingsrichtlijnen van ons fonds.

    VALUTARISICO (S3)

    Het valutarisico is het risico dat de waarde van de

    beleggingen in vreemde valuta verslechtert door

    veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat

    de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten

    opzichte van de euro is een risico voor een pensioen-

    fonds, omdat verplichtingen veelal in euro worden

    uitgedrukt en bezittingen deels in vreemde valuta.

    Dit risico is van belang voor directe posities in een

    valuta en voor beleggingen die gewaardeerd zijn in

    een andere valuta.

    Afgezien van tactische posities is de vastrentende

    portefeuille volledig in euro belegd. De aandelenporte-

    feuille is voor een groot deel belegd buiten de euro.

    Om het valutarisico van de aandelenportefeuille

    grotendeels af te dekken gebruiken we derivaten. Op

    basis van de werkelijke weging aandelen dekken we het

    valutarisico af van de US$, GBP, YEN, AUD, CAD en CHF.

    De valuta-exposure binnen aandelen wordt conform

    benchmarkgewichten vastgesteld en wordt maandelijks

    gecontroleerd en zo nodig bijgestuurd.

    GRONDSTOFFENRISICO (S4)

    Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities)

    lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen

    daalt. Ons fonds belegt hier niet in.

    KREDIETRISICO (S5)

    Bij het kredietrisico gaat het om het effect van de

    kredietwaardigheid van de tegenpartij. Dit risico komt

    tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread, het

    verschil tussen de uitkering die afhangt van de krediet-

    waardigheid van de tegenpartij en een uitkering die

    met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal

    komen. Het kredietrisico hangt samen met de beleggin-

    gen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpar-

    tijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren

    wordt beschouwd als prijsrisico.

    Ons fonds integreert de beheersing van deze vorm van

    kredietrisico in het beleggingsproces. Bij de keuze van

    de strategische benchmark houden we rekening met

    het kredietrisico.

  • 31

  • 32

    VERZEKERINGSTECHNISCH RISICO (S6)

    Naast de financiële risico’s staat ons fonds bloot aan

    verzekeringstechnische risico’s. Hierbij worden in

    principe alleen risico’s meegenomen die verband

    houden met sterfte. Het omvat de risico’s door

    afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en

    afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langleven-

    risico). De sterftetrend zelf moet worden meegenomen

    wanneer de voorziening voor risico fonds wordt

    bepaald.

    Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtin-

    gen hanteert ons fonds prudente veronderstellingen

    waaronder leeftijdscorrectiefactoren en toekomstige

    verbetering van de levensverwachting. Andere

    verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico,

    arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie.

    Ons fonds heeft haar regelingen met een overeenkomst

    herverzekerd bij NN. De verzekeringsrisico’s liggen voor

    het grootste deel bij NN. Ons fonds loopt echter ook zelf

    risico uit hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN.

    Liquiditeitsrisico

    Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig

    en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden

    omgezet in liquide middelen, waardoor ons fonds op

    korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.

    Waar de overige risicocomponenten vooral de langere

    termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hier om de

    kortere termijn.

    Dit risico kan worden beheerst door in het strategische

    en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te

    houden voor de liquiditeits posities.

    Er is bij ons fonds jaarlijks een grote premie-instroom.

    Deze is meer dan voldoende om de lopende pensioen-

    uitkeringen en de pensioen- en administratiekosten te

    voldoen. De waarschijnlijkheid van het liquiditeitsrisico

    en de impact daarvan is dus klein. Het liquiditeitsrisico

    wordt ook beperkt door de invulling van het cash-

    management.

    Concentratierisico

    Grote posten kunnen we aanduiden als een vorm van

    concentratierisico. Om te bepalen welke posten

    hieronder vallen moeten we per beleggingscategorie

    alle instrumenten met dezelfde debiteur optellen. In

    het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden

    als er geen adequate spreiding is van activa en passiva.

    Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentra-

    tie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren

    of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk

    sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie

    een verhoogd risico lopen. Worden aandelen in

    dezelfde sector aangehouden, dan is er een cumulatief

    concentratierisico. Bij ons fonds is er geen sprake van

    concentratierisico.

    Inflatierisico

    Ons fonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid

    en communiceert dit beleid, in lijn met de wettelijke

    voorgeschreven formuleringen, naar alle deelnemers,

    gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.

    Hierdoor is de kans zeer gering dat we verwachtingen

    wekken en juridische claims moeten honoreren.

    Aangetoond is dat het toeslagenbeleid, ook in financieel

    mindere tijden, consequent wordt uitgevoerd.

    Niet fi nanciële risico’s

    Werkgeversrisico

    Ons fonds heeft een direct economische en contract-

    uele band met de werkgever. Deze afhankelijkheid

    vertaalt zich in risico’s voor ons fonds, de zogenaamde

    werkgeversrisico’s. Voorbeelden zijn onder meer:

    faillissementsrisico, betalingsonmacht veroorzaakt

    door negatieve ontwikkelingen bij de werkgever,

    financierings risico, beëindiging van de relatie met de

    werkgever. Tegelijkertijd droeg juist de relatie met de

    werkgever er in 2010 veel aan bij dat wij samen met de

    werkgever de extra herstelmaatregelen konden nemen,

    zoals beschreven in de paragraaf "De financiële positie

    van ons fonds".

    Omgevingsrisico’s

    Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van

    externe veranderingen. Dit is bijvoorbeeld het risico

    op een negatief imago van pensioenfondsen in het

    algemeen en die van ons fonds in het bijzonder.

    Operationeel risico

    Het operationeel risico is het risico op verlies als

    resultaat van inadequate of foutieve interne processen,

    fouten van mensen en systemen of door onvoorziene

    externe gebeurtenissen. Operationele risico’s zijn

    negatief voor een goede uitvoering van de pensioen-

    regeling. Een verregaande reductie van deze risico’s

    kan wel een onevenredige inspanning en onevenredige

    kosten met zich meebrengen. AZL N.V. verzorgt de

    operationele uitvoering. Deze partij heeft een ISAE 3402

    verklaring (type II). Door deze verklaring te overleggen

    toont AZL N.V. aan ons fonds en aan de accountant van

    ons fonds aan, dat de uitvoering "in control" is. Ook

    komt het overleggen van de ISAE 3402 verklaring

  • 33

    tegemoet aan de Beleidsregel "Uitbesteding Pensioen-

    fondsen" waarin DNB heeft vastgesteld dat een

    pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan

    een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een

    juiste administratie.

    Uitbestedingsrisico’s

    Het bestuur blijft voor alle werkzaamheden verant-

    woordelijk, maar heeft werkzaamheden structureel

    aan derden uitbesteed. Het bestuur heeft geen directe

    gezagsverhouding met de personen die bij die derden

    feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van

    die werkzaamheden. Het bestuur heeft verder geen

    rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle

    uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van

    pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Daardoor

    ontbreekt ook rechtstreeks zicht op de uitvoerings-

    kosten.

    Het bestuur erkent dat aan de uitbesteding het risico is

    verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening

    door derden, zoals AZL N.V.

    Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert ons fonds

    zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied

    van uitbesteding. Ons fonds beschikt voor iedere extern

    uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereen-

    komst die voldoet aan hetgeen bepaald is bij of

    krachtens artikel 34 van de PW. In voorkomende

    gevallen maakt ons fonds nadere afspraken met de

    uitvoerende organisatie omtrent procedures, processen,

    informatieverschaffing en te leveren diensten. Deze legt

    ons fonds vast in een Service Level Agreement (SLA). In

    een SLA liggen afspraken vast over de administratieve

    organisatie, de autorisatie en procuratiesystemen en de

    interne controle van de uitvoerende organisatie.

    AZL N.V. beschikt over een ISAE 3402 rapportage. Voor

    de meeste relevante processen

    is een beschrijving van de AO/IC opgesteld, die heeft

    geleid tot een beschrijving van de beheersingsmaatre-

    gelen voor de betreffende processen.

    Het bestuur is door periodieke rapportages van de

    uitvoeringsorganisatie en van externe adviseurs in staat

    de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. ING IM

    beheert het vermogen van ons fonds. ING IM beschikt

    ook over een ISAE 3402 verklaring. Bij nieuwe of

    gewijzigde uitbesteding informeert ons fonds in de

    offerteaanvraag naar de waarborgen die mogelijk zijn

    om problemen te voorkomen. Offertes vraagt ons fonds

    bij voorkeur aan bij ISAE 3402-gecertificeerde uitvoer-

    ders. In 2014 wordt door de commissie risicomanage-

    ment vormgegeven aan het uitbestedingsbeleid.

    Integriteitsrisico

    DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van

    een pensioenfonds of van het financiële stelsel wordt

    beïnvloed, als gevolg van niet integere of onethische

    gedragingen van de organisatie, de medewerkers of de

    leiding van het fonds Bij het beheersen van dit risico

    kunnen we denken aan onder meer gedragscodes en

    procesmatige waarborgen.

    Ons fonds heeft een gedragscode en een compliance-

    beleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet

    actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met

    integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor.

    DNB toetst nieuwe bestuursleden voorafgaand aan hun

    benoeming.

    Juridische risico’s

    Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aange-

    sproken te worden. Als een fonds hierop wordt

    aangesproken maakt dat het fonds kwetsbaar. Mogelijke

    juridische risico's zijn:

    1. Het risico dat de fondsstukken niet voldoen aan de

    wettelijke bepalingen;

    2. Het risico dat men als fondsbestuurder in persoon kan

    worden aangesproken;

    3. Het risico dat niet voldoende vormgegeven wordt aan

    consistent beleid;

    4. Het risico dat niet of onduidelijk

    gecommuniceerd wordt naar partijen;

    5. Het risico op aansprakelijkheid door het niet of niet

    goed uitvoeren door partijen die ons fonds heeft

    ingehuurd.

    Voor deze risico’s neemt het bestuur de volgende

    maatregelen:

    • Ons fonds wordt op juridisch gebied ondersteund

    door AZL N.V. AZL N.V. toetst de fondsstukken jaarlijks

    e