Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw...

38
Bladnummer 1 van 38 Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Pensioenreglement 2006 voor deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1949 én toetreders vanaf 1 januari 2006

Transcript of Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw...

Page 1: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 1 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie

Pensioenreglement 2006

voor deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1949 én toetreders vanaf 1 januari 2006

Page 2: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 2 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Begripsomschrijvingen .................................................................................................. 3 Artikel 2 Deelnemerschap ........................................................................................................... 4 Artikel 3 Aanmelding en het verstrekken van inlichtingen ........................................................... 5 Artikel 4 Pensioenrechten ............................................................................................................ 6 Artikel 5 De basis van de pensioenopbouw ................................................................................ 6 Artikel 6 Het levenslang ouderdomspensioen ............................................................................. 8 Artikel 7 Het partnerpensioen ...................................................................................................... 9 Artikel 8 Bijzonder partnerpensioen ............................................................................................ 9 Artikel 9 Pensioenverevening .................................................................................................... 10 Artikel 10 Het wezenpensioen ..................................................................................................... 10 Artikel 11 Keuzemogelijkheden ................................................................................................... 11 Artikel 12 De pensioenuitkering ................................................................................................... 14 Artikel 13 Premie ......................................................................................................................... 15 Artikel 14 Bijdrage van de deelnemer ......................................................................................... 15 Artikel 15 Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling in geval van

arbeidsongeschiktheid ................................................................................................. 16 Artikel 16 Wijze van betaling van de premie ............................................................................... 17 Artikel 17 Beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden ............................. 17 Artikel 18 Waardeoverdracht ....................................................................................................... 17 Artikel 19 Voorwaardelijke toeslagverlening ingegane pensioenen en pensioenaanspraken .... 18 Artikel 20 Uitbetaling van pensioen ............................................................................................. 18 Artikel 21 Opgave aan deelnemer door het fonds ....................................................................... 19 Artikel 22 Opgave aan de gewezen deelnemer door het fonds .................................................. 19 Artikel 23 Opgave aan de gewezen partner door het fonds ........................................................ 20 Artikel 24 Opgave aan de pensioengerechtigde door het fonds ................................................. 20 Artikel 25 Opgave op verzoek ..................................................................................................... 20 Artikel 26 Overige opgaven door het fonds ................................................................................. 21 Artikel 27 Wijze van informatieverstrekking ................................................................................. 21 Artikel 28 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren ....................................................................... 21 Artikel 29 Bijzondere hardheid ..................................................................................................... 22 Artikel 30 Behoud van financieel evenwicht ................................................................................ 22 Artikel 31 Overgangsregeling extra pensioeninkoop ................................................................... 22 Artikel 32 Inwerkingtreding .......................................................................................................... 23 Artikel 33 Citeertitel ..................................................................................................................... 23 BIJLAGE A Voorschriften en regels bij vrijstelling wegens gemoedsbezwaren ............................. 23 BIJLAGE B Klachten- en geschillenprocedure ............................................................................... 27 BIJLAGE C Factoren pensioenreglement 2006 .............................................................................. 29 BIJLAGE D Overgangsregeling extra pensioeninkoop ................................................................... 36

Page 3: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 3 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN In dit reglement, zijnde een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, gelden de begripsomschrijvingen die zijn opgenomen in artikel 2 van de statuten van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Verder wordt in dit reglement verstaan onder: Pensioendatum de dag waarop de deelnemer of de gewezen deelnemer 65 jaar wordt;

Arbeidsongeschikt arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de

arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), dan wel in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De vaststelling – al dan niet met terugwerkende kracht – van de mate van (gedeeltelijke) arbeids(on)geschiktheid door het uitvoeringsorgaan van die wet is beslissend voor de toepassing van dit reglement;

Ouderschapsverlof ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6 van de Wet Arbeid en Zorg;

Partner 1. degene die met de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde gehuwd is;

2. degene die met de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een geregistreerd partnerschap in de zin van Titel 5A van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft.

3. de ongehuwde man of vrouw die met de ongehuwde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een duurzaam samenlevingsverband heeft en die geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn is. Er is sprake van een duurzaam samenlevingsverband als beiden blijkens gegevens van de gemeentelijke basisadministratie gedurende ten minste één jaar op het zelfde adres wonen en de deelnemer en de partner een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst hebben getekend.

Partnerschap één van de vormen van het zijn van partner.

Scheiding beëindiging van het partnerschap door:

a. echtscheiding; b. scheiding van tafel en bed; c. beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door

omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk; en d. beëindiging van het duurzaam samenlevingsverband.

Scheidingsdatum a. in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de burgerlijke stand;

b. in geval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister;

c. in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving in de registers van de burgerlijke stand;

d. in geval van beëindiging van het duurzaam samenlevingsverband: het moment waarop één van de partners zich op hetzelfde adres heeft laten uitschrijven bij de gemeentelijke basisadministratie.

Gewezen partner a. degene van wie het huwelijk met de deelnemer of gewezen

Page 4: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 4 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

deelnemer is geëindigd door echtscheiding of scheiding van tafel en bed;

b. degene van wie het geregistreerd partnerschap met de deelnemer of gewezen deelnemer in de registers van de burgerlijke stand is beëindigd;

c. degene van wie het duurzaam samenlevingsverband met de deelnemer of gewezen deelnemer is beëindigd door beëindiging van de samenlevingsovereenkomst.

Wajong-uitkering een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening

jonggehandicapten.

Bestuurders

de directeur/grootaandeelhouder van een naamloze of besloten vennootschap, diens echtgen(o)t(e), partner en familieleden, die niet (meer) verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen en personen die bestuurder zijn in de zin van het Burgerlijk Wetboek van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

Ouderdomspensioen levenslang ouderdomspensioen.

Gepensioneerde de persoon voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.

Aanspraakgerechtigde Pensioengerechtigde

de persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen. de persoon voor wie het pensioen is ingegaan.

Artikel 2 DEELNEMERSCHAP 1. Aan deze pensioenregeling nemen deel alle werknemers van 21 jaar of ouder, die in dienst zijn

van een aangesloten onderneming en die de leeftijd van 65 jaar nog niet hebben bereikt, en a. voor wie deelneming verplicht is op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in

een bedrijfstakpensioenfonds 2000, met uitzondering van: i. bestuurders van een naamloze vennootschap of van een besloten vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid; ii. thuiswerkers; iii. werknemers in dienst van een onderneming waaraan op grond van artikel 12 van het

uitvoeringsreglement vrijstelling is verleend; iv. werknemers in dienst van een onderneming met een ingegaan ouderdomspensioen uit

hoofde van Pensioenreglement 2002, b. die in dienst zijn van een onderneming die met het fonds is overeengekomen dat haar

werknemers worden toegelaten tot het deelnemerschap. De aangesloten onderneming draagt zorg voor de aanmelding van haar werknemers. 2. Als het deelnemerschap voortvloeit uit onderdeel b van het voorgaande lid, gelden de

bepalingen van dit reglement voor zover daarvan bij de bedoelde overeenkomst tussen de onderneming en het fonds niet is afgeweken op grond van de beoordeling van levens- en validiteitskansen of om andere redenen. De betrokken deelnemer wordt daarover bij zijn toelating zo nodig afzonderlijk in kennis gesteld.

3. De deelname vangt aan na aanmelding door de aangesloten onderneming en per de datum

waarop:

Page 5: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 5 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

a. de deelname verplicht wordt op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, of

b. de toelating tot het fonds is overeengekomen voor de werknemer die niet onder de verplichtstelling valt,

maar niet eerder dan de datum van inwerkingtreding van dit reglement. 4. De deelname eindigt:

a. op de pensioendatum; b. als de deelnemer overlijdt voordat de pensioendatum is bereikt; c. 1. als de deelnemer ophoudt werknemer te zijn in dienst van de aangesloten onderneming,

zonder aansluitend in dienst te treden van een andere aangesloten onderneming en zonder dat de uitzondering genoemd in lid 5 van dit artikel zich voordoet; 2. als de verplichting tot deelneming voor hem komt te vervallen; 3. als hij niet langer behoort tot een groep van werknemers, voor wie de aangesloten onderneming de toelating met het fonds is overeengekomen.

5. De deelname blijft in de volgende gevallen behouden, nadat de deelnemer is opgehouden

werknemer te zijn in dienst van de aangesloten onderneming: a. als en zolang ingevolge artikel 15 voor de deelnemer vrijstelling voor het betalen van

pensioenpremie is verleend vanwege arbeidsongeschiktheid; b. als en zolang voor de deelnemer bijdragen zijn verschuldigd aan het fonds door de

Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering overeenkomstig de bijdrageregeling FVP.

De deelname eindigt in ieder geval op de pensioendatum of bij het eerdere overlijden van de deelnemer.

6. Het bestuur administreert vanaf 1 januari 2006 de deelnemingsjaren van de deelnemers als

bedoeld in artikel 36 van de Pensioenwet. 7. Als door de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering niet langer bijdragen als

bedoeld in onderdeel b van lid 5 van dit artikel zijn verschuldigd aan het fonds als gevolg van een recht op een uitkering krachtens de Ziektewet, blijft het deelnemerschap behouden tot het tijdstip waarop de betrokkene niet langer een uitkering ingevolge de Ziektewet ontvangt.

Artikel 3 AANMELDING EN HET VERSTREKKEN VAN INLICHTINGEN

1. De aangesloten onderneming is verplicht om overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4 van

het uitvoeringsreglement alle gegevens te verstrekken die het fonds voor een goede uitvoering van dit reglement nodig acht.

2. De deelnemer/belanghebbende is verplicht aan het fonds tijdig alle gegevens te verstrekken die

het bestuur nodig acht. Als daarom gevraagd wordt, maken zij daarbij gebruik van door het fonds beschikbaar gestelde formulieren.

3. Ieder, die aan dit reglement rechten ontleent, is verplicht aan de goede uitvoering van het in dit

reglement, het uitvoeringsreglement en de statuten bepaalde mee te werken.

Page 6: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 6 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Artikel 4 PENSIOENRECHTEN 1. De deelnemer of de gewezen deelnemer die de pensioendatum heeft bereikt heeft recht op

levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 6. 2. Bij overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde heeft zijn partner recht

op een partnerpensioen als bedoeld in artikel 7. De gewezen partner van een (gewezen) deelnemer heeft recht op een bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 8.

3. Na het overlijden van de deelnemer of de gewezen deelnemer hebben recht op wezenpensioen:

a. de kinderen beneden de 18-jarige leeftijd, die in familierechtelijke betrekking stonden tot de (gewezen) deelnemer of van wie ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond dat zij door de (gewezen) deelnemer ten tijde van diens overlijden als eigen kind werden opgevoed en onderhouden;

b. de kinderen van 18 jaar of ouder, maar jonger dan 27 jaar, mits zij recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

c. de kinderen van 18 jaar of ouder, maar jonger dan 27 jaar, mits zij recht op een Wajong-uitkering hebben en in belangrijke mate op kosten van de (gewezen) deelnemer worden onderhouden.

4. Indien een werknemer die jonger is dan 21 jaar en behoort tot de groep werknemers bedoeld in

artikel 2, lid 1 onder a, een partner heeft en tijdens dienstverband met een aangesloten onderneming overlijdt, heeft die partner recht op het in lid 2, eerste volzin bedoelde pensioen, en hebben de wezen recht op pensioen overeenkomstig lid 3. Deze pensioenen worden gebaseerd op een fictief levenslang ouderdomspensioen dat 70% bedraagt van de geldende pensioengrondslag van de betrokkene.

5. De aanspraak op ouderdomspensioen van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder

toestemming van diens echtgenoot niet bij overeenkomst tussen die deelnemer of gewezen deelnemer en het fonds of de werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien in dit reglement, tenzij de echtgenoten het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet pensioenverevening bij scheiding hebben uitgesloten.

De aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van een (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van die partner niet bij overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer en het fonds of de werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien in dit reglement.

6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap

tenminste evenredig in de tijd plaats. De pensioenaanspraken dienen voor de deelnemer in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van het deelnemerschap, volledig te zijn gefinancierd.

Artikel 5 DE BASIS VAN DE PENSIOENOPBOUW 1. De pensioengrondslag vormt de basis voor de berekening van de hoogte van de pensioenen. De

pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris van de deelnemer, verminderd met de franchise.

2. Het pensioengevend salaris is het vaste jaarinkomen (vast salaris, ploegentoeslag,

vakantietoeslag en overige vaste toeslagen).

Page 7: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 7 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

De hoogte van het pensioengevend salaris wordt vastgesteld bij aanvang van het deelnemerschap en vervolgens jaarlijks per 1 januari.

3. Het in aanmerking te nemen jaarsalaris is gebonden aan een maximum. Dit maximum bedraagt

in 2006 € 51.378, -. Dit bedrag zal jaarlijks per 1 januari worden aangepast conform lid 10 van dit artikel.

4. Met inachtneming van het in het vorige lid bedoelde maximum geldt ten aanzien van

vertegenwoordigers dat a. onder jaarinkomen wordt verstaan het inkomen aan vast salaris en provisie dat volgens

opgave van de aangesloten onderneming in het onmiddellijk voorafgaande kalenderjaar door de betrokkene werd genoten, verhoogd met 8% vakantietoeslag;

b. tussen de aanvang van het deelnemerschap en de eerstvolgende 1 januari, voor de toepassing van dit reglement, wordt uitgegaan van het inkomensbedrag – herleid tot jaarbasis – dat betrokkene naar verwachting van de aangesloten onderneming in die periode nog zal verwerven.

5. De franchise is op het moment van ingang van deze pensioenregeling (1 januari 2006)

vastgesteld op € 11.566,-. Dit bedrag zal jaarlijks per 1 januari worden aangepast conform lid 10 van dit artikel.

6. Voor een deelnemer met een kortere dan volledige werktijd worden het maximumsalaris,

bedoeld in lid 3, en de franchise, bedoeld in lid 5, naar evenredigheid verminderd. 7. De hoogte van de pensioengrondslag wordt vastgesteld bij de aanvang van het deelnemerschap

en vervolgens jaarlijks per 1 januari. Overstappen naar een andere aangesloten onderneming met behoud van deelnemerschap wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld met een nieuwe aanvang.

8. Als de deelnemer gebruik maakt van ouderschapsverlof en/of levensloop, geldt voor die

deelnemer de pensioengrondslag die gegolden zou hebben indien hij geen gebruik zou hebben gemaakt van ouderschapsverlof en/of levensloop.

9. a. Als voor een deelnemer volledige vrijstelling voor premiebetaling is verleend

overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van dit pensioenreglement, wordt geen rekening gehouden met wijzigingen in de pensioengrondslag die zich voordoen in de periode gelegen tussen de aanvang van de arbeidsongeschiktheid tot en met de laatste dag van de termijn, waarover deze vrijstelling van toepassing is.

b. Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer die nog in dienst is van een aangesloten onderneming bestaat de pensioengrondslag uit de som van de volgende bedragen: 1. voor het deel waarvoor de deelnemer nog arbeid in dienstbetrekking verricht, wordt de pensioengrondslag bepaald door op het resterende jaarsalaris een naar evenredigheid met de mate van premievrijstelling verlaagde franchise in mindering te brengen; 2. voor het deel waarvoor de deelnemer premievrijstelling geniet op grond van het bepaalde in artikel 15 van dit pensioenreglement, wordt de pensioengrondslag in aanmerking genomen die gold op het moment van arbeidsongeschikt worden, vermenigvuldigd met het percentage premievrijstelling dat volgens artikel 15 aansluit bij de mate van arbeidsongeschiktheid. De aldus vastgestelde pensioengrondslag geldt vanaf de aanvang van de arbeidsongeschiktheid tot en met de laatste dag van de termijn waarover de bedoelde premievrijstelling van toepassing is.

c. Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer die niet meer in dienstbetrekking is bij een aangesloten onderneming wordt de pensioengrondslag in aanmerking genomen die

Page 8: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 8 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

gold op het moment van arbeidsongeschikt worden, vermenigvuldigd met het percentage premievrijstelling dat volgens artikel 15 aansluit bij de mate van arbeidsongeschiktheid.

10. Het maximumsalaris, bedoeld in lid 3, en de franchise, bedoeld in lid 5, worden verhoogd in

overeenstemming met de loonontwikkeling in de bedrijfstakken. Deze verhoging vindt jaarlijks per 1 januari plaats, voor het eerst op 1 januari 2007. Het verhogingspercentage is het percentage waarmee de lonen op grond van de CAO’s voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie op 1 oktober van het laatst verstreken kalenderjaar zijn gestegen ten opzichte van 2 oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Indien in de verschillende CAO’s sprake is van een verschillende algemene loonstijging zal het bestuur een gemiddelde loonstijging vaststellen, welke ten minste gelijk is aan de laagste algemene loonstijging en ten hoogste gelijk is aan de hoogste algemene loonstijging van de CAO’s. Indien en zolang het bestuur van oordeel is dat de middelen van het fonds dit toelaten, worden de grondslagen van deelnemers die wegens arbeidsongeschiktheid van premiebetaling zijn vrijgesteld met hetzelfde percentage verhoogd.

Artikel 6 HET LEVENSLANG OUDERDOMSPENSIOEN 1. Het levenslang ouderdomspensioen gaat, behoudens in geval van vervroeging of uitstel

overeenkomstig artikel 11, in op de eerste dag van de maand waarin de pensioendatum valt en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de rechthebbende overlijdt.

2. De deelnemer bouwt over ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2006 een gedeelte van het

levenslang ouderdomspensioen op. Het binnen deze pensioenregeling jaarlijks op te bouwen levenslang ouderdomspensioen bedraagt 1,606% van de voor het betreffende jaar geldende pensioengrondslag. Deelname gedurende een gedeelte van een jaar geeft aanspraak op een evenredig deel van dit jaarlijks levenslang ouderdomspensioen en wel op basis van het aantal volle dagen. Daarbij wordt een jaar op 360 dagen gesteld en een maand op 30 dagen.

3. Als in een periode waarin het deelnemerschap is gebaseerd op artikel 2, lid 5, onderdeel b, de

ontvangen premie minder is dan de premie die voor de deelnemer op grond van artikel 13 van dit pensioenreglement verschuldigd zou zijn, wordt de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen over die periode dienovereenkomstig lager vastgesteld.

4. Een periode waarin het deelnemerschap is gebaseerd op artikel 2, lid 7, wordt voor de

berekening van het levenslang ouderdomspensioen volgens lid 2 buiten beschouwing gelaten, tenzij de betrokken deelnemer de op grond van artikel 13 over die periode verschuldigde premie aan het fonds heeft betaald.

5. In het geval bedoeld in artikel 15, lid 6 onderdeel b, wordt de aanspraak over een periode waarin

de deelnemer tevens deelnemer is in de Stichting Bedrijfspensioenfonds Sociale Werkvoorziening, verminderd met de aanspraak die de deelnemer in die periode tegenover de genoemde Stichting verkrijgt.

Page 9: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 9 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Artikel 7 HET PARTNERPENSIOEN 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer, gewezen

deelnemer of gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt.

2. Het jaarlijks partnerpensioen is bij overlijden van de deelnemer gelijk aan 70% van het

levenslang ouderdomspensioen waarop de deelnemer recht zou hebben gehad indien hij tot de pensioendatum levenslang ouderdomspensioen zou hebben opgebouwd volgens dit reglement. Voor de berekening van het levenslange ouderdomspensioen vanaf de overlijdensdatum wordt uitgegaan van de laatstelijk voor het overlijden vastgestelde pensioengrondslag. Bij overlijden in een periode bedoeld in artikel 2, lid 7, wordt die periode bij de berekening van het jaarlijks partnerpensioen mede in aanmerking genomen.

3. Het jaarlijks partnerpensioen is bij overlijden van de gewezen deelnemer gelijk aan 70% van de

opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ten tijde van zijn overlijden. 4. Het jaarlijks partnerpensioen is bij overlijden van de gepensioneerde gelijk aan 70% van de

opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen. 5. Om in aanmerking te komen voor partnerpensioen kan de (gewezen) deelnemer slechts één

partner hebben, dit ter beoordeling van het bestuur. Op het partnerpensioen wordt het bedrag van het (de) in het volgende artikel bedoelde bijzonder(e) partnerpensioen(en) in mindering gebracht.

6. Het opnemen van onbetaald verlof door de deelnemer zal gedurende maximaal 18 maanden

niet van invloed zijn op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen. Artikel 8 BIJZONDER PARTNERPENSIOEN 1. De gewezen partner van een deelnemer heeft recht op een premievrije aanspraak op een

bijzonder partnerpensioen. De in de vorige volzin bedoelde premievrije aanspraak is gelijk aan de aanspraak die de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op de scheidingsdatum zijn deelneming zou zijn geëindigd, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

2. De gewezen partner van een gewezen deelnemer heeft recht op een premievrije aanspraak op een bijzonder partnerpensioen. De in de vorige volzin bedoelde premievrije aanspraak is gelijk aan de aanspraak die de gewezen deelnemer ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij beëindiging van zijn deelneming.

3. Het fonds verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer of gewezen deelnemer een

bewijs van de premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen. 4. Artikel 7, lid 1, is van overeenkomstige toepassing op het bijzonder partnerpensioen. 5. De vorige leden blijven buiten toepassing, indien de man en de vrouw bij huwelijkse

voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. Deze overeenkomst is slechts geldig indien daaraan een verklaring van het

Page 10: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 10 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

fonds is gehecht, dat het fonds bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.

6. Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit te

vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico

te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.

Artikel 9 PENSIOENVEREVENING 1. In geval van beëindiging van het huwelijk en geregistreerd partnerschap vindt verevening van

het tijdens het huwelijk en geregistreerd partnerschap opgebouwde levenslange ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, mits hiervan binnen twee jaar na de scheidingsdatum mededeling is gedaan aan het fonds door middel van het daarvoor bestemde formulier. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding.

2. Het deel van het te verevenen levenslange ouderdomspensioen van de gewezen partner en het

bijzonder partnerpensioen, vastgesteld overeenkomstig artikel 8, kunnen, in geval van beëindiging van het huwelijk en geregistreerd partnerschap, worden omgezet in een eigen recht op levenslang ouderdomspensioen voor de gewezen partner, mits wordt voldaan aan het navolgende: a. de omzetting wordt door beide partijen overeengekomen bij huwelijkse voorwaarden of bij

een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding; b. binnen twee jaar na de scheidingsdatum is hiervan mededeling gedaan aan het fonds door

middel van het daarvoor bestemde formulier; c. het fonds heeft ingestemd met deze omzetting. De omzetting wordt berekend op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen.

4. Verevening als bedoeld in lid 1 of conversie als bedoeld in lid 2 vindt niet plaats indien het

pensioen of de pensioenaanspraak minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66, lid 1 en 8 van de Pensioenwet.

5. Het fonds heeft het recht om niet in te stemmen met de beoogde omzetting als bedoeld in lid 2

van dit artikel, indien de omzetting die wordt overeengekomen voor het fonds verzekeringstechnisch nadelig is.

6. De kosten van verevening of omzetting zal het fonds in gelijke delen aan beide partijen in

rekening brengen. Artikel 10 HET WEZENPENSIOEN 1. Het wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer is

komen te overlijden, en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin het kind ophoudt rechthebbende te zijn dan wel eerder komt te overlijden. In afwijking hiervan gaat het

Page 11: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 11 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

wezenpensioen ten aanzien van het kind, dat geboren wordt binnen 307 dagen na het overlijden van de deelnemer eerst in op de eerste dag van de kalendermaand, waarin het kind wordt geboren.

2. Bij overlijden van een deelnemer bedraagt het jaarlijks wezenpensioen voor elk daarvoor in

aanmerking komend kind 14% van het jaarlijks levenslang ouderdomspensioen waarop de deelnemer recht zou hebben gehad indien hij tot de pensioendatum levenslang ouderdomspensioen zou hebben opgebouwd. Voor de berekening van het levenslange ouderdomspensioen vanaf de overlijdensdatum wordt uitgegaan van de laatstelijk voor het overlijden vastgestelde pensioengrondslag. Het deel van het jaarlijks levenslang ouderdomspensioen dat verkregen is uit de omzetting van aanspraken uit Pensioenreglement 2002 wordt bij het vaststellen van het wezenpensioen buiten beschouwing gelaten.

3. Bij overlijden van de gewezen deelnemer bedraagt het jaarlijks wezenpensioen 14% van het

levenslang ouderdomspensioen dat was opgebouwd op het moment van beëindiging van de dienstbetrekking. Het deel van het jaarlijks levenslang ouderdomspensioen dat verkregen is uit de omzetting van aanspraken uit Pensioenreglement 2002 wordt bij het vaststellen van het wezenpensioen buiten beschouwing gelaten.

4. Het wezenpensioen wordt verdubbeld vanaf de eerste dag van de maand waarin het kind

volledig ouderloos is geworden. In dit verband wordt onder ouder verstaan de ouder die in familierechtelijke betrekking heeft gestaan tot het kind.

5. Het wezenpensioen van minderjarige kinderen wordt uitgekeerd aan de wettelijke

vertegenwoordiger. Artikel 11 KEUZEMOGELIJKHEDEN 1. Hoog-laagregeling

De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om te kiezen voor een levenslang ouderdomspensioen dat, naar keuze gedurende vijf of tien jaar, hoger of lager is dan de daaropvolgende periode. Daarbij bedraagt de lage uitkering ten minste 75% van de hoge uitkering. Deze mogelijkheid kan eenmalig worden benut en is van toepassing op de dag dat het levenslang ouderdomspensioen volledig ingaat en volgens de op dat moment door het fonds aangeboden mogelijkheden. Van deze keuzemogelijkheid kan de deelnemer geen gebruik maken indien hij gebruik maakt van de mogelijkheid het ouderdomspensioen gedeeltelijk te vervroegen of gedeeltelijk uit te stellen overeenkomstig lid 6.

2. Uitruil partnerpensioen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen.

De (gewezen) deelnemer kan uiterlijk drie maanden voor de ingangsdatum van zijn levenslang ouderdomspensioen eenmalig kiezen voor een verhoging van dit pensioen in plaats van behoud van een aanspraak op een partnerpensioen.

In plaats van de in de eerste volzin bedoelde verhoging kan de (gewezen) deelnemer de aanspraak op een partnerpensioen omzetten in een vervroegde ingang van zijn levenslang ouderdomspensioen. Een verzoek daartoe moet ten minste zes maanden voor de beoogde vervroegde pensioeningangsdatum bij het fonds worden ingediend. In afwijking van het vorenstaande, gaat het fonds uit eigen beweging ertoe over het levenslang ouderdomspensioen van een ongehuwde (gewezen) deelnemer te verhogen.

Page 12: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 12 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

De berekening van uitruil partnerpensioen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen gebeurt volgens algemeen aanvaarde, voor mannen en vrouwen gelijke actuariële grondslagen. Bij de keuze voor een verhoging van het levenslang ouderdomspensioen is de schriftelijke toestemming van de echtgenoot vereist. De vorige volzin is niet van toepassing op de ongehuwde (gewezen) deelnemer.

3. Uitruil ouderdomspensioen voor partnerpensioen De (gewezen) deelnemer heeft bij beëindiging van het deelnemerschap en in het jaar voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan het recht om (een deel van) het ouderdomspensioen uit te ruilen voor partnerpensioen. Het deel van het ouderdomspensioen waarop het recht op uitbetaling berust in verband met de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, mag niet in de uitruil worden betrokken. De uitruil van ouderdomspensioen voor partnerpensioen vindt plaats op basis van collectieve actuariële gelijkheid waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen.

4. Volledig vervroegen van het ouderdomspensioen

a. De (gewezen) deelnemer kan, op zijn vroegst vanaf zijn 60-jarige leeftijd, het levenslang ouderdomspensioen eerder dan de pensioendatum laten ingaan op het moment dat hij stopt met werken.

b. De pensioenen die eerder dan de pensioendatum ingaan, worden berekend op basis van de waarde van de op de vervroegde pensioendatum opgebouwde rechten. Deze berekening gebeurt volgens algemeen aanvaarde, voor mannen en vrouwen gelijke actuariële grondslagen.

5. Volledig uitstellen van het ouderdomspensioen

a. Voor zover de (gewezen) deelnemer nog een dienstbetrekking heeft kan hij de pensioendatum uitstellen door het levenslang ouderdomspensioen later te laten ingaan. De ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt uitgesteld tot de door de (gewezen) deelnemer gewenste ingangsdatum, echter tot maximaal de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 70 jaar wordt of eerder, zodra het fiscaal maximaal toelaatbare ouderdomspensioen is bereikt. De (gewezen) deelnemer behoudt het recht de opnieuw vastgestelde pensioendatum geheel of gedeeltelijk te vervroegen of uit te stellen conform het gestelde in lid 4, 5 of 6 van dit artikel. De opbouw van het levenslang ouderdomspensioen van de deelnemer eindigt op de oorspronkelijke pensioendatum..

b. De pensioenen die later dan de oorspronkelijke pensioendatum ingaan, worden berekend op basis van de waarde van de opgebouwde rechten op de tot dan van toepassing zijnde pensioendatum. Deze berekening gebeurt volgens algemeen aanvaarde, voor mannen en vrouwen gelijke actuariële grondslagen.

6. Gedeeltelijk vervroegen of uitstellen van het ouderdomspensioen (deeltijdpensioen)

a. Indien men gedeeltelijk vervroegt of gedeeltelijk uitstelt geldt het bepaalde in voorgaande leden van dit artikel. Voor dat deel dat niet vervroegd wordt, wordt de opbouw van het levenslang ouderdomspensioen voortgezet, waarbij wordt uitgegaan van een deeltijddienstbetrekking. Het deel dat vervroegd wordt, wordt altijd gerelateerd aan het percentage dat de deelnemer minder gaat werken.

b. Voor dat deel dat uitgesteld wordt eindigt de opbouw van het levenslang ouderdomspensioen op de oorspronkelijke pensioendatum. Het deel dat uitgesteld wordt, wordt altijd gerelateerd aan het percentage dat de deelnemer blijft werken.

Page 13: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 13 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

c. De gewezen deelnemer heeft niet het recht het levenslang ouderdomspensioen gedeeltelijk te vervroegen of uit te stellen.

d. Als de deelnemer gedeeltelijk eerder wil stoppen met werken is de toestemming van de werkgever vereist.

7. Uitruil ouderdomspensioen voor tijdelijk ouderdomspensioen

a. De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om (een deel van) het ouderdomspensioen

uit te ruilen voor een tijdelijk ouderdomspensioen. Dit tijdelijk ouderdomspensioen gaat in op pensioeningangsdatum en eindigt op de pensioendatum of bij eerder overlijden. Door de uitruil wordt het ouderdomspensioen na 65 jaar lager. Bij de vaststelling van de vereiste verhouding tussen het hoge en lage pensioen als genoemd in lid 1, mag een bedrag van tweemaal de AOW-uitkering voor gehuwde personen vermeerderd met de vakantietoeslag buiten beschouwing blijven. Gebruikmaking van deze mogelijkheid heeft geen invloed op het meeverzekerd partner- en wezenpensioen.

b. De berekening van uitruil ouderdomspensioen voor een tijdelijk ouderdomspensioen gebeurt volgens algemeen aanvaarde, voor mannen en vrouwen gelijke actuariële grondslagen.

c. Van deze mogelijkheid kan geen gebruik worden gemaakt bij gebruikmaking van een gedeeltelijke vervroeging of uitstel overeenkomstig lid 6.

8. Inruil ingegaan levenslang ouderdomspensioen voor tijdelijk hoger ouderdomspensioen

a. Bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd heeft de gepensioneerde de mogelijkheid om (een deel van) het voor 1 januari 2013 ingegane levenslang ouderdomspensioen in te ruilen voor een tijdelijk hoger ouderdomspensioen. Dit tijdelijk hoger ouderdomspensioen gaat in op de dag waarop de gepensioneerde de 65-jarige leeftijd bereikt en eindigt op de dag dat de AOW-uitkering ingaat. Door de inruil wordt het levenslang ouderdomspensioen na de ingangsdatum van de AOW-uitkering lager. Gebruikmaking van deze mogelijkheid heeft geen invloed op het meeverzekerd partner- en wezenpensioen.

b. Bij de vaststelling van de hoogte van het tijdelijk hogere ouderdomspensioen geldt een maximum van tweemaal de AOW-uitkering voor gehuwde personen vermeerderd met de vakantietoeslag.

c. De berekening van de inruil van levenslang ouderdomspensioen in een tijdelijk hoger ouderdomspensioen gebeurt volgens algemeen aanvaarde, voor mannen en vrouwen gelijke actuariële grondslagen.

9. Vervroegen en uitstellen ouderdomspensioen bij arbeidsongeschiktheid

De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer heeft geen recht op vervroeging of uitstel van de pensioendatum voor het gedeelte waarop hij op de gewenste pensioeningangsdatum vrijstelling van premiebetaling geniet op grond van artikel 15.

10. Wettelijk maximum pensioen

Bij inruil of uitstel kunnen de pensioenen niet hoger worden dan de wettelijke maximum pensioenen. Indien het toepasselijke maximum wordt overschreden, wordt het meerdere direct aan de rechthebbende uitbetaald, onder verrekening van de verschuldigde belasting. Een (gewezen) deelnemer kan echter, ter voorkoming van de situatie als bedoeld in de vorige volzin, zijn keuze aanpassen.

11. Kosten keuzemogelijkheden

Een (gewezen) deelnemer heeft het recht kosteloos eenmaal van elke keuzemogelijkheid gebruik te maken. Indien een (gewezen) deelnemer voor een tweede maal gebruik maakt van een keuzemogelijkheid of een wijziging wenst op een eenmaal gemaakte keuze, worden de

Page 14: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 14 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

kosten hiervan door het fonds bij de (gewezen) deelnemer in rekening gebracht. Met het gebruik maken van een keuzemogelijkheid wordt gelijkgesteld het verzoek aan het fonds om een (extra) berekening te maken ter bepaling van het al of niet laten toepassen van die keuzemogelijkheid.

12. Procedureregels

Indien een (gewezen) deelnemer gebruik wil maken van de mogelijkheden als bedoeld in dit artikel, dient hij uiterlijk zes maanden voor de ingangsdatum een schriftelijk verzoek in bij het fonds via de werkgever. De gewezen deelnemer dient het verzoek rechtstreeks in bij het fonds.

13. Factoren

De factoren die bij de keuzemogelijkheden van dit artikel gehanteerd worden, zijn vermeld in bijlage C bij dit reglement.

Artikel 12 DE PENSIOENUITKERING 1. Alle pensioenen die uit dit pensioenreglement voortvloeien, worden uitgekeerd in maandelijkse

termijnen aan het einde van iedere kalendermaand. 2. Indien het opgebouwde ouderdomspensioen op de pensioendatum tot een uitkering zal leiden

die het in lid 9 omschreven bedrag niet te boven gaat, heeft het fonds het recht om het ouderdomspensioen op zijn vroegst twee jaar na einde van de deelneming af te kopen. Voor deze afkoop is geen toestemming van de gewezen deelnemer vereist. Indien het fonds tot afkoop overgaat, zal de gewezen deelnemer daarover worden geïnformeerd en zal de afkoop binnen 6 maanden na afloop van de periode van twee jaar plaatsvinden.

3. Indien de pensioendatum ligt voor het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van

twee jaar, heeft het fonds het recht om het ouderdomspensioen zonder toestemming van de gepensioneerde af te kopen op de pensioendatum als de uitkering het in lid 9 omschreven bedrag niet te boven gaat.

4. Indien het in lid 2 en lid 3 bepaalde toepassing vindt ten aanzien van ouderdomspensioen,

worden de aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen eveneens afgekocht ten gunste van de gewezen deelnemer respectievelijk gepensioneerde.

5. Afkoop zal niet plaatsvinden indien de gewezen deelnemer binnen twee jaar na einde van de

deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart. 6. Na de vervanging van de premievrije aanspraak door een uitkering ineens, kan door

betrokkenen tegenover het fonds geen enkel recht worden ontleend aan de periode van deelneming waarop de premievrije aanspraak betrekking had en wordt bij een hernieuwde deelneming met die periode geen rekening meer gehouden.

7. Indien het partnerpensioen bij ingang kleiner is dan het in lid 9 bedoelde bedrag, wordt het

partnerpensioen binnen zes maanden na ingang daarvan afgekocht ten gunste van de rechthebbende hierop. De rechthebbende wordt door het bestuur geïnformeerd over de voorgenomen afkoop.

8. Indien het bijzonder partnerpensioen bij vaststelling hiervan kleiner is dan het in lid 9 bedoelde

bedrag, wordt het bijzonder partnerpensioen binnen zes maanden na de melding van de

Page 15: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 15 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

scheiding afgekocht ten gunste van de rechthebbende hierop. De rechthebbende wordt door het bestuur geïnformeerd over de voorgekomen afkoop.

9. Het in lid 2, 3, 7 en 8 bedoelde bedrag staat vermeld in artikel 66, eerste lid, Pensioenwet en

wordt bij ministeriële regeling jaarlijks op 1 januari herzien. 10. De uitkering ineens als bedoeld in lid 2, 3, 7 en 8 wordt berekend naar door het bestuur, gehoord

de actuaris, vastgestelde grondslagen. Bij deze berekening wordt gebruik gemaakt van afkoopfactoren die voor alle deelnemers en gewezen deelnemers hetzelfde zijn en waarbij sprake is van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. De afkoopfactoren zijn vermeld in bijlage C bij dit reglement.

Artikel 13 PREMIE 1. De aangesloten onderneming is premie verschuldigd aan het fonds voor iedere deelnemer die

zij in dienst heeft. Deze premie bedraagt per jaar 18,9% (2013) van de in dat jaar voor de betreffende deelnemer geldende pensioengrondslag. Voor de deelnemer die gebruik maakt van een regeling voor ouderschapsverlof is een premie verschuldigd alsof er geen sprake is van ouderschapsverlof. Voor een gedeelte van een jaar wordt de premie berekend over een evenredig gedeelte van de pensioengrondslag.

2. Indien de aangesloten onderneming de premie niet aan het fonds heeft afgedragen, wordt voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van de deelnemer en zijn nagelaten betrekkingen de premie geacht te zijn betaald aan het fonds, tenzij:

a. het premie betreft die verschuldigd is over de in artikel 64, lid 1, onder c, van de Werkloosheidswet bedoelde periode;

b. er sprake is van boze opzet bij werkgever en werknemer. Hiervan is in ieder geval sprake indien het premie betreft die verschuldigd is door een werkgever, die welbewust de premie niet heeft betaald én gebleken is dat de werknemer daarmee heeft ingestemd;

c. om een andere reden niet van het fonds kan worden verwacht dat het pensioenaanspraken aan de deelnemer of zijn nagelaten betrekkingen toekent.”.

Artikel 14 BIJDRAGE VAN DE DEELNEMER 1. De deelnemer betaalt aan de onderneming een derde deel van de in artikel 13 genoemde

premie. Voor een gedeelte van een jaar wordt de bijdrage berekend over een evenredig gedeelte van de pensioengrondslag. De deelnemer die gebruik maakt van een regeling voor ouderschapsverlof is een bijdrage verschuldigd alsof er geen sprake is van ouderschapsverlof. Deze deelnemer is niet gehouden tot het betalen van een hogere bijdrage.

2. De aangesloten onderneming houdt de bijdrage van de deelnemer in evenredige gedeelten in op

de periodieke loonbetalingen. Als echter de aangesloten onderneming aan de deelnemer geen loon of daarvoor in de plaats tredende uitkeringen is verschuldigd, draagt de deelnemer zijn bijdrage af aan de aangesloten onderneming.

Page 16: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 16 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Artikel 15 GEHELE OF GEDEELTELIJKE VRIJSTELLING VAN PREMIEBETALING IN GEVAL VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID 1. Voor een deelnemer die vóór 1 januari 2004 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geworden, wordt

na de wachttijd bedoeld in artikel 19 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, vrijstelling van de verplichting tot premiebetaling verleend op basis van onderstaande tabel.

Mate van arbeidsongeschiktheid Percentage

vrijstelling 65 - 100% 100 45 - 65% 50 25 - 45% 25 0 - 25% 0

De premie wordt berekend over de pensioengrondslag die gold onmiddellijk voor het intreden van de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid.

2. Voor een deelnemer die na 31 december 2003 (gedeeltelijk) arbeids(on)geschikt is geworden,

wordt na de wachttijd bedoeld in artikel 3.1van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), vrijstelling van de verplichting tot premiebetaling verleend op basis van onderstaande tabel.

Arbeidsongeschiktheidspercentage

Percentage vrijstelling

65 - 100% 100 45 - 65% 50 35 - 45% 25 0 – 35% 0

Het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door het orgaan dat belast is met de uitvoering van de WIA dan wel afgeleid van door dit uitvoeringsorgaan vastgestelde gegevens. De premie wordt berekend over de pensioengrondslag die gold onmiddellijk voor het intreden van de (gedeeltelijke) arbeids(on)geschiktheid.

3. Om de toepassing van het eerste en tweede lid te verkrijgen, dient de deelnemer binnen één

jaar na toekenning van de uitkering ingevolge de WAO dan wel WIA een verzoek in te dienen bij het fonds.

4. Als de deelnemer na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid in loondienst is blijven werken

bij een aangesloten onderneming, zal de premievrijstelling bij wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw worden bepaald aan de hand van de in lid 1 of 2 van dit artikel opgenomen tabel.

5. Als de dienstbetrekking van de deelnemer na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid is

beëindigd, dan leidt vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid niet tot een hogere premievrijstelling. Een vermindering van de mate van arbeidsongeschiktheid leidt tot verlaging van de premievrijstelling. Deze verlaging zal worden bepaald aan de hand van de in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen tabellen.

Page 17: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 17 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

6. Geen vrijstelling in de zin van het eerste en tweede lid wordt verleend indien:

a. de deelnemer bij de laatste aanvang van het deelnemerschap arbeidsongeschikt was; b. de deelnemer in de drie jaren voorafgaand aan de dag waarop hij laatstelijk

arbeidsongeschikt is geworden, niet ten minste één jaar arbeid in loondienst heeft verricht, tenzij het deelnemerschap behouden is op basis van artikel 2, lid 5 onder b;

c. de ondertekende aanvraag niet tijdig is ingediend. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing als een verhoging van de mate van arbeidsongeschiktheid plaatsvindt later dan drie jaar nadat de deelneming laatstelijk aanving. Alsdan wordt premievrije deelneming verleend gerelateerd aan de verhoging van de mate van arbeidsongeschiktheid.

7. De toepassing van het eerste en tweede lid eindigt:

a. met ingang van de pensioendatum of bij eerder overlijden; b. zodra voor de werknemer volledig of voor het vrijgestelde deel een andere

pensioenvoorziening gaat gelden, tenzij het betreft een pensioenvoorziening van de Stichting bedrijfspensioenfonds Sociale Werkvoorziening.

Artikel 16 WIJZE VAN BETALING VAN DE PREMIE De wijze van betaling van de premie dient te geschieden overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsreglement. Artikel 17 BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP ANDERS DAN DOOR OVERLIJDEN 1. Ingeval een deelnemer het deelnemerschap vóór de pensioendatum beëindigt, anders dan door

overlijden, behoudt hij premievrije rechten op levenslang ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. De hoogte van de premievrije rechten wordt bepaald door de rechten die de deelnemer tot de datum van de beëindiging van het deelnemerschap heeft verworven.

2. Als de betrokkene na de beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in het voorgaande lid

binnen drie maanden de wens daartoe te kennen heeft gegeven, kan het bestuur hem in de daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende gevallen toestaan de deelneming gedurende ten hoogste drie jaren voor eigen rekening voort te zetten. Aan een zodanige voortzetting kunnen voorwaarden verbonden worden. Het bepaalde in het fiscale Besluit van 27-04-2012, nr. BLKB2012/157M is hierop van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 WAARDEOVERDRACHT 1. Bij verandering van dienstverband is de pensioenuitvoerder van de oude werkgever verplicht

mee te werken om de opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer, met uitzondering van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen, over te dragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Ook in het geval er geen sprake is van een verandering van dienstverband, maar wel van een verandering van pensioenuitvoerder is de oude pensioenuitvoerder verplicht mee te werken om de opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer over te dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. De hiervoor

Page 18: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 18 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

genoemde plicht tot waardeoverdracht is van toepassing bij een individuele waardeoverdracht. De artikelen 71, 72, 73, 74, 76, 85, 86 en 91 van de Pensioenwet zijn van overeenkomstige toepassing.

2. De gewezen deelnemer dient de waardeoverdracht binnen 6 maanden na aanvang van de

deelneming in de pensioenregeling van de nieuwe pensioenuitvoerder aan te vragen bij laatstgenoemde.

3. Voor de bepaling van de overdrachtswaarde, de extra pensioenaanspraken uit

waardeoverdracht en dergelijke worden de vastgestelde wettelijke reken- en procedureregels als genoemd in Hoofdstuk 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en paragraaf 2 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling door het fonds steeds in acht genomen.

4. Bij liquidatie van het fonds is de plicht tot collectieve waardeoverdracht als genoemd in artikel 84

van de Pensioenwet van toepassing. 5. Bij een verzoek om inkomende of uitgaande waardeoverdracht die niet onder de plicht tot

waardeoverdracht van het eerste lid of derde lid valt, is het fonds bevoegd mee te werken aan de waardeoverdracht. Het fonds is bevoegd een opslag wegens dekkingsgraad te vragen. De verdere afhandeling van de bevoegdheid tot waardeoverdracht vindt plaats volgens de artikelen 75, 78, 83, 87, 88, 90 en 92 van de Pensioenwet.

6. Na overdracht van de waarde van de opgebouwde aanspraken, kan door de betrokkene

tegenover het fonds geen enkel recht meer worden ontleend aan de periode van deelneming waarop de opgebouwde pensioenaanspraken betrekking had en wordt bij hernieuwde deelneming met die periode geen rekening gehouden.

7. Indien er waarden naar het fonds worden overgedragen, zullen deze worden aangewend ter

verwerving van aanspraken op ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen, met inachtneming van de vaste onderlinge verhoudingen tussen deze pensioensoorten zoals bepaald in dit pensioenreglement.

Artikel 19 VOORWAARDELIJKE TOESLAGVERLENING PENSIOENRECHTEN EN PENSIOENAANSPRAKEN Het pensioenfonds probeert om op de pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks een toeslag te verlenen van 70% van de stijging van de consumentenprijsindex. Op de premievrije aanspraken wordt dezelfde toeslag verleend als op de pensioenrechten. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Artikel 20 UITBETALING VAN PENSIOEN 1. Uitbetalingen vangen aan, zodra het fonds kennis draagt van de feiten, die de uitkering

opvorderbaar maken. Indien die kennis uit de administratie van het fonds geput kan worden, geschiedt de uitkering ambtshalve.

Page 19: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 19 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

2. Een rechtsvordering tegen het fonds tot het doen van een uitkering waarvan het moment van opeisbaarheid ligt voor 1 januari 2002 verjaart 5 jaar nadat deze opeisbaar is geworden. Op 1 januari 2007 nog niet verjaarde pensioentermijnen kunnen niet verjaren bij leven van de pensioengerechtigde. Een pensioentermijn waarover niet is beschikt, vervalt aan het fonds na overlijden van de pensioengerechtigde.

Artikel 21 OPGAVE AAN DE DEELNEMER DOOR HET FONDS 1. Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht eenmaal per jaar aan de

deelnemer:

a. een opgave van de hoogte van de verworven pensioenaanspraken; b. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken; c. informatie over toeslagverlening; en d. een opgave van de aan het kalenderjaar of het voorgaande kalenderjaar toe te rekenen

waardeaangroei van de pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.

2. De deelnemer ontvangt op zijn verzoek een opgave van de over de jaren 1994 tot en met 2000

toe te rekenen waardeaangroei van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop rustende bepalingen..

3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 wordt aan de deelnemer en de gewezen deelnemer op hun

verzoek een opgave verstrekt van de hoogte van de verworven pensioenaanspraken. De opgave wordt verstrekt binnen drie maanden nadat het verzoek bij het fonds is binnengekomen. Het bestuur bepaalt of voor de aan deze opgave verbonden kosten een vergoeding wordt gevraagd en stelt de hoogte hiervan vast.

Artikel 22 OPGAVE AAN DE GEWEZEN DEELNEMER DOOR HET FONDS 1. Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht de deelnemer bij beëindiging

van de deelneming:

a. een opgave van de tot het moment van beëindiging opgebouwde pensioenaanspraken; b. informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; en d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder.

2. Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht de gewezen deelnemer ten

minste een keer in de vijf jaar een opgave van de opgebouwde aanspraken en informatie over toeslagverlening.

3. Het fonds informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het

toeslagbeleid over die wijziging.

Page 20: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 20 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Artikel 23 OPGAVE AAN DE GEWEZEN PARTNER DOOR HET FONDS 1. Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht degene die gewezen partner

wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen bij ontstaan en vervolgens ten minste een keer in de vijf jaar:

a. een opgave van de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen; b informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is.

2. Het fonds informeert de gewezen partner binnen drie maanden na een wijziging van het

toeslagbeleid over die wijziging. Artikel 24 OPGAVE AAN DE PENSIOENGERECHTIGDE DOOR HET FONDS 1. Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt bij aanvang van het pensioen en

vervolgens jaarlijks:

a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. een opgave van de opbouwde aanspraken op partner- en wezenpensioen; en c. informatie over toeslagverlening.

2. Het fonds informeert de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging van het

toeslagbeleid over die wijziging. Artikel 25 OPGAVE OP VERZOEK 1. Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de

pensioengerechtigde op verzoek:

a. het voor betrokkene geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het fonds; c. het uitvoeringsreglement; d. de voor betrokkene relevantie informatie over beleggingen; e. de verklaring inzake beleggingsbeginselen; f. een eventueel van toepassing zijnde korte- of langetermijnherstelplan; g. informatie over de hoogte van de dekkingsgraad; h. informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door De Nederlandsche Bank of

Autoriteit Financiële Markten; i. informatie over de aanstelling van een bewindvoerder; j. informatie over de gevolgen van uitruil.

2. Het fonds verstrekt deze informatie op verzoek ook aan vertegenwoordigers van deelnemers,

gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden. 3. Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van de

opgebouwde pensioenaanspraken.

Page 21: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 21 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

4. De informatie op grond van lid 1, sub a, d en j, wordt kosteloos verstrekt. Voor de overige

informatie kunnen kosten in rekening worden gebracht door de stichting. Artikel 26 OVERIGE OPGAVEN DOOR HET FONDS 1. Het fonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die zich in een

andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. Deze informatie is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die in Nederland blijven.

2. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer verstrekt het fonds een opgave van de

deelnemingsjaren en de schriftelijke bescheiden die de deelnemingsperioden, voorafgaande aan een vóór 1 januari 2005 gedane waardeoverdracht kunnen staven. De opgave wordt verstrekt binnen drie maanden nadat het verzoek bij het fonds is binnengekomen.

3. Het fonds kan een vergoeding vragen voor kosten die aan de verstrekking van een opgave als

bedoeld in het eerste en tweede lid verbonden zijn. Artikel 27 WIJZE VAN INFORMATIEVERSTREKKING 1. Het fonds verstrekt de informatie als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 26 schriftelijk, tenzij de

deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde instemt met elektronische informatieverstrekking.

2. In afwijking van het bepaald in het vorige lid kan het fonds de informatie als bedoeld in artikel 21 en 22 elektronisch verstrekking indien de verworven pensioenopbouw van de (gewezen) deelnemer minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 12, lid 9 tenzij de (gewezen) deelnemer hiertegen bezwaar maakt. Indien het adres voor elektronische verstrekking onjuist blijkt te zijn, wordt de informatie schriftelijk verstrekt.

3. Het fonds zal de schriftelijke informatie zenden aan het laatst haar bekende adres. Indien dit

adres onjuist blijkt te zijn wordt navraag gedaan bij de gemeentelijke basisadministratie in de laatst bekende woonplaats van betrokkene.

4. Kosten die het fonds maakt, omdat betrokkene verzuimd heeft een adreswijziging door te geven,

kunnen door het fonds bij betrokkene in rekening worden gebracht. Deze kosten kunnen niet direct in mindering worden gebracht op de uitkering.

Artikel 28 VRIJSTELLING WEGENS GEMOEDSBEZWAARDEN Aangesloten ondernemingen en deelnemers, ten aanzien van wie het bestuur de overtuiging heeft verkregen, dat zij gemoedsbezwaren hebben tegen iedere vorm van verzekering, en dat zij noch zichzelf, noch iemand anders, noch hun eigendommen hebben verzekerd, worden op hun verzoek

Page 22: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 22 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

overeenkomstig de regeling, omschreven in bijlage A bij dit reglement , vrijgesteld van de verplichting tot deelneming in de pensioenregeling. Artikel 29 BIJZONDERE HARDHEID 1. Indien de toepassing van dit reglement in een bepaald, niet van algemene aard zijnd geval

aanleiding zou geven tot bijzondere hardheid, is het bestuur bevoegd daarvan in zoverre af te wijken, dat aansluiting wordt gevonden bij de gedachten, die aan de opzet en het doel van het fonds ten grondslag liggen.

2. Indien de in het voorafgaande lid bedoelde afwijking daaruit zou bestaan, dat het fonds nieuwe

of grotere verplichtingen op zich neemt, behoeft het bestuur daartoe het schriftelijk advies van de actuaris.

Artikel 30 BEHOUD VAN FINANCIEEL EVENWICHT 1. Indien ten gevolge van enige omstandigheid het financieel evenwicht in het fonds zou worden

verbroken dan zal, na ingewonnen schriftelijk advies van de actuaris, getracht worden het verbroken financieel evenwicht te herstellen zonder de reeds toegekende of nog toe te kennen pensioenen op basis van dit reglement ter zake van reeds verstreken diensttijden aan te tasten. Mocht zulks blijkens het schriftelijk advies van de actuaris niet mogelijk zijn, dan zal op alle pensioenen als vorenbedoeld een evenredige vermindering van rechten worden toegepast ter herstel van het verbroken financieel evenwicht uitsluitend indien:

a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt;

b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en

c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar te voldoen aan het bepaalde van artikel 131 van de Pensioenwet.

Een vermindering kan op zijn vroegst worden gerealiseerd een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en De Nederlandsche Bank hierover geïnformeerd zijn.

2. Indien de bijdragen van de deelnemers en de aangesloten ondernemingen op enig moment

lager zouden zijn dan de benodigde actuariële premie, en het tekort hierop niet uit de vrije middelen van het fonds kan worden aangevuld, zullen de toe te kennen pensioenen op basis van dit reglement ter zake van toekomstige diensttijden naar evenredigheid worden verlaagd.

Artikel 31 OVERGANGSREGELING EXTRA PENSIOENINKOOP 1. De deelnemers die geboren zijn in de jaren 1949 tot en met 1960 en op 31 december 2001 en

31 december 2005 deelnemer waren aan de toen geldende pensioenregeling van het fonds

Page 23: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 23 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

kunnen in aanmerking komen voor de inkoop van extra voorwaardelijke pensioenaanspraken over perioden in het verleden waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan op basis van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan. De overgangsregeling extra pensioeninkoop is opgenomen in bijlage D bij dit reglement.

2. De aangesloten onderneming is voor de overgangsregeling extra pensioeninkoop premie verschuldigd aan het fonds. Deze premie bedraagt per jaar 1,4% (2013) van het pensioengevend salaris zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, 3 en 10. Van de premie komt 0,57% (2013) voor rekening van de deelnemer en 0,83% (2013) voor rekening van de werkgever.

Artikel 32 INWERKINGTREDING 1. Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2006 en laatstelijk gewijzigd met ingang van 1

januari 2015. Dit reglement is van toepassing op de (gewezen) deelnemers aan Pensioenreglement 2002, voor zover zij in 1949 of later zijn geboren, alsmede op degenen die op of na 1 januari 2006 voor het eerst zijn gaan deelnemen.

2. De tot en met 31 december 2005 opgebouwde aanspraken van de in het eerste lid omschreven

deelnemers, worden omgezet in aanspraken op levenslang ouderdomspensioen en partnerpensioen op grond van het op 1 januari 2006 in werking getreden reglement.

Artikel 33 CITEERTITEL Dit reglement wordt aangehaald als pensioenreglement 2006. Aldus vastgesteld en goedgekeurd door het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie.

Page 24: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 24 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

BIJLAGE A behorende bij het pensioenreglement 2006 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie

VOORSCHRIFTEN EN REGELS BIJ VRIJSTELLING WEGENS GEMOEDSBEZWAREN 1. De persoon die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, alsmede de

rechtspersoon waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben, kan door het bestuur op zijn verzoek worden vrijgesteld van de verplichting tot deelneming aan de pensioenregeling van het fonds.J

2. De vrijstelling wordt aangevraagd door het indienen van een door de aanvrager ondertekende

verklaring. Deze verklaring houdt ten minste in dat de aanvrager overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit een door de werkgever ingediende verklaring moet voorts blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen.

3. Als de aanvraag een rechtspersoon betreft, wordt de aanvraag ingediend door het orgaan dat op

grond van de wet of op grond van de statuten van de rechtspersoon daartoe bevoegd is. De aanvraag bevat naast hetgeen vereist is op grond van artikel 2 van deze bijlage tevens een verklaring dat de natuurlijke personen die behoren tot het orgaan dat bevoegd is de aanvraag in te dienen, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag wordt gevoegd: - een gewaarmerkt afschrift van de statuten van de rechtspersoon, en - een gewaarmerkt afschrift van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het

aanvragen van de vrijstelling is opgenomen. 4. De in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage bedoelde verklaring wordt ingediend bij het fonds.

Het fonds onderzoekt of deze verklaring overeenkomstig de waarheid is. 5. Als de verklaring naar de mening van het fonds overeenkomstig de waarheid is, verleent het

fonds de vrijstelling. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden die noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Aan een werkgever die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd.

6. Het fonds reikt een bewijs uit van de verleende vrijstelling. 7. De persoon of rechtspersoon die is vrijgesteld van zijn verplichtingen als werkgever, is verplicht

te zorgen dat het hem uitgereikte bewijs van vrijstelling of een afschrift daarvan wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor alle in dienst zijnde werknemers en waar deze geregeld plegen te komen, op zodanige wijze, dat van hetgeen op het desbetreffende stuk staat vermeld, gemakkelijk kan worden kennisgenomen.

8. De persoon of de rechtspersoon die is vrijgesteld, betaalt aan het fonds dezelfde bijdragen

welke hij verschuldigd zou zijn als hij geen vrijstelling had. De betaling geschiedt in de vorm van spaarbijdragen. De gespaarde bedragen voor de tijdelijke overbruggingsuitkering worden afzonderlijk geadministreerd. Het voorgaande geldt ook voor de niet vrijgestelde werkgever van de werknemer die wel is vrijgesteld.

Page 25: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 25 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

9. Een werknemer die niet is vrijgesteld en in dienst is van een werkgever die wel is vrijgesteld, betaalt de door hem verschuldigde bijdragen rechtstreeks aan het fonds. Voor deze werknemer geldt dat hij als deelnemer wordt aangemerkt in de zin van het pensioenreglement.

10. Als een werknemer die niet is vrijgesteld in dienst is van een werkgever die wel is vrijgesteld

daartoe aan het fonds een verzoek doet, worden de door de werkgever reeds betaalde spaarbijdragen en door het fonds nog niet uitgekeerde, alsmede de door de werkgever nog verschuldigde spaarbijdragen omgezet in evenredige pensioenaanspraken ten behoeve van die werknemer. De uit de omzetting te verkrijgen pensioenaanspraken zijn gelijksoortig aan die welke de betrokken werknemer reeds aan zijn deelneming in de pensioenregeling ontleent, en waarop zij een aanvulling vormen. De grootte van deze aanvullingen wordt individueel bepaald op actuariële grondslagen.

11. De op grond van artikel 8 betaalde spaarbijdragen worden door of namens het fonds geboekt op

een die persoon betreffende spaarrekening. 12. Elke werknemer voor wie bij het fonds een spaarrekening bestaat, ontvangt van het fonds

jaarlijks een opgave van de stand van die rekening, zoals zij wordt gevormd door de betaalde bedragen vermeerderd met rente op basis van het gemiddelde netto directe rendement van de beleggingen van het fonds over het boekjaar, dat voorafgaat aan het jaar waarover de (laatste) rentebijschrijving plaatsvindt, en verminderd met administratiekosten.

13. De gespaarde bedragen voor de tijdelijke overbruggingsuitkering worden na het bereiken van de

in de pensioenregeling opgenomen pensioenleeftijd in gelijke termijnen aan de werknemer uitgekeerd. De uitkeringsperiode is daarbij gelijk aan de periode tot aan de datum de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.

14. Het gespaarde bedrag voor de vervangende uitkering van het ouderdoms-, nabestaanden- of

wezenpensioen wordt aansluitend aan het bereiken van de in de regeling opgenomen pensioenleeftijd in gelijke termijnen uitgekeerd gedurende ten minste 15 en ten hoogste 25 jaar.

15. Bij het overlijden van de uitkeringsgerechtigde werknemer voordat de uitkeringen zijn ingegaan,

worden de spaarbedragen aangewend voor een uitkering aan de in de regeling genoemde nabestaande. De periode waarover voor de nabestaande een uitkering wordt vastgesteld bedraagt ten minste 15 en ten hoogste 25 jaar. Ingeval geen sprake is van een nabestaande, maar wel van één of meer wezen, wordt het gespaarde kapitaal aangewend voor een uitkering aan de wezen. Voor de uitkeringsperiode wordt aangesloten bij de pensioenregeling. Bij afwezigheid van nabestaanden of wezen wordt het gespaarde kapitaal aangewend voor een eenmalige uitkering aan de erfgenamen.

16. Bij overlijden van de werknemer nadat de uitkeringen zijn ingegaan wordt de betaling van de

vastgestelde uitkeringen voor de nog resterende periode voortgezet ten behoeve van de in de regeling opgenomen nabestaande. Indien een nabestaande ontbreekt geschiedt de uitkering ten behoeve van de in de regeling vermelde wezen. Bij afwezigheid van nabestaanden of wezen wordt het nog niet tot uitkering gekomen spaarbedrag aangewend voor een eenmalige uitkering aan de erfgenamen.

17. De vrijstelling wordt door het fonds ingetrokken:

- op verzoek van de persoon of de rechtspersoon aan wie de vrijstelling is verleend; - als naar het oordeel van het fonds de gemoedsbezwaren op grond waarvan de vrijstelling is

verleend, niet langer geacht kunnen worden te bestaan. 18. De vrijstelling kan door het fonds worden ingetrokken als de betrokkene de bij de vrijstelling

gestelde voorwaarden niet of niet behoorlijk naleeft.

Page 26: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 26 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

19. Als de vrijstelling is verleend aan een rechtspersoon, vervalt de vrijstelling in ieder geval na verloop van vijf jaren na de datum van ingang van de vrijstelling. Met ingang van de datum waarop de vrijstelling is vervallen, kan een hernieuwd verzoek voor vrijstelling worden ingediend. Wordt geen hernieuwd verzoek ingediend of wordt een hernieuwd verzoek door het bestuur afgewezen, dan wordt gehandeld als bij een intrekking per de vervaldatum.

20. Met ingang van het tijdstip, waarop een vrijstelling wordt ingetrokken, herleven alle statutaire en

reglementaire verplichtingen jegens het fonds en, indien het een werknemer betreft, ook de toekomstige pensioenrechten. Met betrekking tot de dan achterliggende tijd worden bestaande spaarrekeningen – naar keuze van de voorheen vrijgestelde – in stand gelaten en komen nog voor verdere rentebijschrijving en aftrek wegens administratiekosten in aanmerking, of worden omgezet in evenredige pensioenaanspraken ten behoeve van betrokkene(n), een en ander onverminderd het in artikel 10 gestelde.

Page 27: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 27 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

BIJLAGE B behorende bij het pensioenreglement 2006 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie

KLACHTEN- EN GESCHILLENPROCEDURE Artikel 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1. De in de statuten en het pensioenreglement gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel uit

te maken van deze regeling. 2. In deze regeling wordt verstaan onder: de administratie: de instantie die is belast met de uitvoering van de pensioenregeling; de belanghebbende: de persoon die op grond van het pensioenreglement rechten kan ontlenen, of meent te kunnen

ontlenen, aan het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement, alsmede de bestuurder van een aangesloten onderneming;

klacht: verklaring van een belanghebbende dat hij door de administratie bij de uitvoering van de regeling

niet correct is bejegend; geschil: geschil over de uitvoering van het pensioenreglement tussen het fonds en een belanghebbende,

waarbij de rechten van een belanghebbende in het geding zijn, niet betrekking hebbende op een besluit van algemene strekking of de uitoefening van een discretionaire bestuursbevoegdheid.

de directeur:

de directeur van de administratie Artikel 2 KLACHTENPROCEDURE 1. Een belanghebbende kan zich schriftelijk tot de directeur wenden met een klacht. De klacht is

ontvankelijk indien de klacht is ingediend binnen vier weken nadat het feit waarop de klacht is gericht, zich heeft voorgedaan.

2. Binnen vier weken na ontvangst van de klacht, brengt de directeur zijn oordeel en de naar

aanleiding van de klacht al dan niet genomen maatregelen, schriftelijk ter kennis van de belanghebbende.

3. Indien de belanghebbende niet tevreden gesteld is met de reactie van de directeur, kan de

belanghebbende zich binnen vier weken na dagtekening van het oordeel van de directeur tot het bestuur wenden.

4. De klacht van de belanghebbende wordt door de voorzitter van werknemerszijde en de voorzitter

van werkgeverszijde in behandeling genomen. De voorzitters passen hoor en wederhoor toe.

Page 28: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 28 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

5. De behandeling van de klacht door de voorzitters kan schriftelijk plaatsvinden. 6. Binnen acht weken na dagtekening van de bij het bestuur ingediende klacht, brengen de

voorzitters hun oordeel en de naar aanleiding van de klacht genomen maatregelen ter kennis van de belanghebbende en de administratie.

Artikel 3 GESCHILLENPROCEDURE 1. Indien een geschil is gerezen in een contact tussen de administratie en een belanghebbende, is

de administratie gehouden haar standpunt op verzoek van de belanghebbende gemotiveerd op schrift te stellen, binnen vier weken nadat haar een zodanig schriftelijk verzoek heeft bereikt.

2. Indien de belanghebbende niet wenst te berusten in de op zijn verzoek ontvangen reactie, is hij

gerechtigd zich binnen vier weken met een gemotiveerd bezwaarschrift tot het bestuur te richten. 3. Het bestuur stelt een nader onderzoek naar de feiten in, waarbij hoor en wederhoor wordt

toegepast, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk. 4. Het geschil wordt behandeld in een bestuursvergadering, of wordt, indien het spoedeisend

karakter van het geschil dit vergt, in een schriftelijke procedure aan het bestuur voorgelegd. Zo spoedig mogelijk na het onderzoek van de feiten, brengt het bestuur zijn definitieve beslissing ter kennis van de belanghebbende.

5. De belanghebbende kan de klacht of het geschil na het doorlopen van de procedure in het

tweede, respectievelijk derde, artikel voorleggen aan de Ombudsman Pensioenen.

Page 29: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 29 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

BIJLAGE C behorende bij het pensioenreglement 2006 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie FACTOREN PENSIOENREGLEMENT 2006 Afkortingen OP : ouderdomspensioen TOP : tijdelijk ouderdomspensioen PP : partnerpensioen Tabel 1: Hoog-laagconstructie (artikel 11 lid 1, pensioenreglement 2006)

(uitruil van € 100 ingegaan OP naar hoog-laagconstructie)

Duur 5 jaar Duur 10 jaarLeeftijd Hoog Laag Hoog Laag

60 123,32 92,49 115,53 86,6561 123,08 92,31 115,15 86,3662 122,81 92,11 114,75 86,0663 122,53 91,90 114,34 85,7664 122,23 91,67 113,90 85,4365 121,92 91,44 113,43 85,0766 121,57 91,18 112,95 84,7167 121,21 90,91 112,44 84,3368 120,82 90,62 111,90 83,9369 120,40 90,30 111,35 83,5170 119,96 89,97 110,77 83,08

De bedragen in bovenstaande tabel hebben betrekking op een hoog-laag-uitkering waarbij de lage uitkering 75% bedraagt van de hoge uitkering. Indien de deelnemer binnen de grenzen van artikel 11 lid 1 van dit reglement een andere verhouding wenst, kunnen de van toepassing zijnde bedragen worden opgevraagd bij het fonds. Indien tevens voor vervroeging of uitstel is gekozen dan moeten voorafgaand aan de berekening van de hoog-laagconstructie eerst de vervroegings- c.q. uitstelfactoren uit tabel 5 worden toegepast.

Page 30: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 30 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Tabel 2: Laag-hoogconstructie (artikel 11 lid 1, pensioenreglement 2006)

(uitruil van € 100 ingegaan OP naar laag-hoogconstructie)

Uitstel 5 jaar Uitstel 10 jaarLeeftijd Laag Hoog Laag Hoog

60 79,86 106,48 84,80 113,0761 80,12 106,83 85,07 113,4362 80,27 107,03 85,37 113,8263 80,43 107,24 85,68 114,2464 80,60 107,47 86,01 114,6865 80,80 107,73 86,36 115,1566 81,00 108,00 86,75 115,6667 81,23 108,30 87,15 116,2068 81,47 108,63 87,58 116,7769 81,74 108,99 88,04 117,3870 82,03 109,37 88,52 118,03

De bedragen in bovenstaande tabel hebben betrekking op een laag-hoog-uitkering waarbij de lage uitkering 75% bedraagt van de hoge uitkering. Indien de deelnemer binnen de grenzen van artikel 11 lid 1 van dit reglement een andere verhouding wenst, kunnen de van toepassing zijnde bedragen worden opgevraagd bij het fonds. Indien tevens voor vervroeging of uitstel is gekozen dan moeten voorafgaand aan de berekening van de laag-hoogconstructie eerst de vervroegings- c.q. uitstelfactoren uit tabel 5 worden toegepast. Tabel 3: Uitruilfactor partnerpensioen in verhoogd ouderdomspensioen

(artikel 11 lid 2, pensioenreglement 2006) Er kan gekozen worden voor omzetting van (een deel van) het partnerpensioenpensioen in een verhoogd ouderdomspensioen. Het levenslange ouderdomspensioen dat dan kan worden ingekocht indien € 100 latent partnerpensioen wordt omgezet, is opgenomen in onderstaande tabel. Leeftijd Ingaand OP

60 23,25 61 24,24 62 25,27 63 26,31 64 27,37 65 28,44 66 29,69 67 30,98 68 32,32 69 33,70 70 35,13

Page 31: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 31 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Tabel 4: Uitruilfactor ouderdomspensioen in latent partnerpensioen (artikel 11 lid 3, pensioenreglement 2006) Er kan gekozen worden een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een latent partnerpensioen. Het latent partnerpensioen dat kan worden ingekocht indien € 100 direct ingaand ouderdomspensioen wordt omgezet, is opgenomen in onderstaande tabel. Leeftijd Latent PP

60 430,09 61 412,46 62 395,76 63 380,06 64 365,34 65 351,58 66 336,80 67 322,82 68 309,40 69 296,75 70 284,69

Het latent partnerpensioen dat kan worden ingekocht bij omzetting van € 100 ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, is opgenomen in onderstaande tabel. Leeftijd Latent PP Leeftijd Latent PP Leeftijd Latent PP

20 368,93 36 336,73 51 311,77 21 367,18 37 334,54 52 311,62 22 365,49 38 332,30 53 311,82 23 363,66 39 330,10 54 312,38 24 361,97 40 327,97 55 313,29 25 360,16 41 325,87 56 314,77 26 358,28 42 323,85 57 316,66 27 356,32 43 321,95 58 319,09 28 354,18 44 320,13 59 322,04 29 352,10 45 318,43 60 325,36 30 349,96 46 316,79 61 329,36 31 347,76 47 315,31 62 333,86 32 345,60 48 314,13 63 338,99 33 343,41 49 313,11 64 344,84 34 341,17 50 312,31 65 351,58 35 338,93

Page 32: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 32 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Tabel 5: Vervroegings- en uitstelfactoren (artikel 11 lid 4, 5 en 6, pensioenreglement 2006) 1 Leeftijd OP

60 75,63 61 79,84 62 84,35 63 89,18 64 94,39 65 100,00 66 106,16 67 113,04 68 120,74 69 129,39 70 139,14

Tabel 6: Afkoop (artikel 12 lid 10, pensioenreglement 2006) (afkoopbedrag per € 100 pensioen) Leeftijd OP65 Latent PP Ingegaan OP Ingegaan PP

20 413,31 112,03 3.276,55 3.276,55 21 429,19 116,89 3.263,21 3.263,21 22 445,64 121,93 3.249,29 3.249,29 23 462,67 127,23 3.234,71 3.234,71 24 480,30 132,69 3.219,53 3.219,53 25 498,53 138,42 3.203,63 3.203,63 26 517,38 144,40 3.187,00 3.187,00 27 536,85 150,66 3.169,60 3.169,60 28 556,95 157,25 3.151,36 3.151,36 29 577,71 164,08 3.132,34 3.132,34 30 599,13 171,20 3.112,45 3.112,45 31 621,22 178,64 3.091,65 3.091,65 32 643,98 186,34 3.069,96 3.069,96 33 667,40 194,35 3.047,32 3.047,32 34 691,49 202,68 3.023,67 3.023,67 35 716,24 211,32 2.999,00 2.999,00 36 741,65 220,25 2.973,29 2.973,29 37 767,70 229,48 2.946,50 2.946,50 38 794,36 239,05 2.918,56 2.918,56 39 821,60 248,90 2.889,49 2.889,49 40 849,40 258,99 2.859,28 2.859,28

1 Deze factoren kunnen ook toegepast worden voor gedeeltelijke vervroeging of uitstel.

Page 33: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 33 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Leeftijd OP65 Latent PP Ingegaan OP Ingegaan PP41 877,75 269,35 2.827,87 2.827,87 42 906,61 279,95 2.795,27 2.795,27 43 935,95 290,72 2.761,48 2.761,48 44 965,70 301,66 2.726,47 2.726,47 45 995,77 312,72 2.690,26 2.690,26 46 1.026,15 323,92 2.652,76 2.652,76 47 1.056,88 335,19 2.614,02 2.614,02 48 1.088,05 346,36 2.574,15 2.574,15 49 1.119,62 357,58 2.532,96 2.532,96 50 1.151,65 368,75 2.490,50 2.490,50 51 1.184,23 379,84 2.446,75 2.446,75 52 1.217,50 390,70 2.401,83 2.401,83 53 1.251,49 401,35 2.355,66 2.355,66 54 1.286,24 411,76 2.308,22 2.308,22 55 1.321,79 421,91 2.259,47 2.259,47 56 1.358,30 431,52 2.209,68 2.209,68 57 1.395,64 440,74 2.158,63 2.158,63 58 1.433,84 449,35 2.106,52 2.106,52 59 1.472,77 457,33 2.053,32 2.053,32 60 1.512,15 464,76 1.998,89 1.998,89 61 1.552,06 471,24 1.943,64 1.943,64 62 1.592,18 476,90 1.887,38 1.887,38 63 1.632,47 481,57 1.830,25 1.830,25 64 1.672,95 485,13 1.772,36 1.772,36 65 1.713,81 487,46 1.713,81 1.713,81 66 491,27 1.654,61 1.654,61 67 494,07 1.594,93 1.594,93 68 496,03 1.534,71 1.534,71 69 496,82 1.474,30 1.474,30 70 496,56 1.413,64 1.413,64 71 495,39 1.352,63 1.352,63 72 492,88 1.291,98 1.291,98 73 489,01 1.231,74 1.231,74 74 483,96 1.171,75 1.171,75 75 477,62 1.112,40 1.112,40 76 469,96 1.053,77 1.053,77 77 460,87 996,19 996,19 78 450,28 939,96 939,96 79 438,46 885,01 885,01 80 425,57 831,25 831,25 81 411,51 779,24 779,24 82 396,11 729,36 729,36 83 380,09 680,91 680,91 84 363,36 634,62 634,62 85 346,21 590,37 590,37

Page 34: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 34 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Leeftijd OP65 Latent PP Ingegaan OP Ingegaan PP86 328,72 548,30 548,30 87 310,73 508,89 508,89 88 292,69 471,78 471,78 89 274,50 437,42 437,42 90 256,45 405,86 405,86 91 239,18 376,33 376,33 92 222,33 348,90 348,90 93 206,32 323,72 323,72 94 191,13 300,64 300,64 95 176,66 279,55 279,55 96 163,08 260,44 260,44 97 150,44 243,14 243,14 98 138,78 227,55 227,55 99 128,05 213,57 213,57

100 118,26 201,14 201,14 Leeftijd Ingegaan WzP18 Ingegaan WzP27

0 1.593,29 2.161,72 1 1.521,20 2.105,75 2 1.447,23 2.047,99 3 1.371,32 1.988,40 4 1.293,37 1.926,97 5 1.213,29 1.863,73 6 1.131,03 1.798,71 7 1.046,54 1.731,98 8 959,81 1.663,53 9 870,83 1.593,29

10 779,70 1.521,20 11 686,54 1.447,23 12 591,57 1.371,32 13 495,05 1.293,37 14 397,32 1.213,29 15 298,69 1.131,03 16 199,47 1.046,54 17 99,87 959,81 18 - 870,83 19 779,70 20 686,54 21 591,57 22 495,05 23 397,32 24 298,69 25 199,47 26 99,87

Page 35: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 35 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

Tabel 7: Omzetten uitgesteld levenslang ouderdomspensioen in direct ingaand tijdelijk pensioen tot 65 (artikel 11 lid 7, pensioenreglement 2006)

(Uitruil van € 100 latent OP in ingegaan TOP tot 65) Leeftijd Ingaand TOP

60 jaar en 0 maanden 310,67

61 jaar en 0 maanden 396,36

62 jaar en 0 maanden 539,37

63 jaar en 0 maanden 825,37

64 jaar en 0 maanden 1.682,80

64 jaar en 1 maand 1.839,52

64 jaar en 2 maanden 2.027,58

64 jaar en 3 maanden 2.257,43

64 jaar en 4 maanden 2.544,75

64 jaar en 5 maanden 2.914,16

64 jaar en 6 maanden 3.406,70

64 jaar en 7 maanden 4.096,26

64 jaar en 8 maanden 5.130,60

64 jaar en 9 maanden 6.854,50

64 jaar en 10 maanden 10.302,30

64 jaar en 11 maanden 20.645,70 Geldigheidsduur factoren De factoren in deze bijlage gelden per 1 juli 2015 en worden in principe eenmaal per jaar vastgesteld, waarbij de rentetermijnstructuur van 30 september wordt aangehouden. Het bestuur van het pensioenfonds houdt de mogelijkheid open de factoren tussentijds aan te passen indien daar gegronde redenen voor zijn.

Page 36: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 36 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

BIJLAGE D behorende bij het pensioenreglement 2006 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds

voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie OVERGANGSREGELING EXTRA PENSIOENINKOOP A. Voorwaarden Voor deze regeling komen in aanmerking deelnemers die geboren zijn in de jaren 1949 tot en met 1960, en op 31 december 2001 en 31 december 2005 deelnemer waren aan de toen geldende pensioenregeling van het fonds. Zij kunnen in aanmerking komen voor de inkoop van extra voorwaardelijke pensioenaanspraken over perioden in het verleden waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan op basis van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan. Voornoemde inkoop is in die zin voorwaardelijk dat de toekenning en financiering van de onder B vastgestelde pensioenaanspraak pas wordt toegekend onder de voorwaarde dat de deelnemer op 1 januari 2021 dan wel op de eerdere pensioneringsdatum onafgebroken deelnemer is geweest. Onder eerdere pensioneringsdatum wordt in dit verband verstaan de eerste dag van de maand waarin het pensioen daadwerkelijk ingaat met dien verstande dat de eerdere pensioneringsdatum niet kan liggen voor de eerste dag van de maand waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt. Voorwaarde is wel dat de deelnemer in de periode vanaf 1 januari 2002 tot de (eerdere) pensioendatum onafgebroken deelnemer blijft. B. Vaststelling extra pensioeninkoop 1. Voor de in aanmerking komende deelnemers wordt een ouderdomspensioen vastgesteld dat

gelijk is aan het verschil tussen de fiscaal maximale opbouw op eindloonbasis voor ouderdomspensioen in 2005 en de opbouw voor ouderdomspensioen in 2005 conform de pensioenregeling die van 1 januari 2002 tot 1 januari 2006 van toepassing is geweest. De fiscaal maximale opbouw voor ouderdomspensioen in 2005 is gelijk aan 2% van het verschil tussen het pensioengevend salaris per 31 december 2005 en de franchise van € 11.354. De opbouw voor ouderdomspensioen in 2005 conform de pensioenregeling die van 1 januari 2002 tot 1 januari 2006 van toepassing is geweest, is gelijk aan 1,75% van het pensioengevend salaris per 31 december 2005 minus een franchise van € 12.895. Daarnaast wordt een partnerpensioen vastgesteld ter grootte van 70% en een wezenpensioen ter grootte van 14% van de bovenstaand gedefinieerde fiscaal maximale opbouw voor ouderdomspensioen in 2005.

2. De in lid 1gedefinieerde aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden vermenigvuldigd met het aantal jaar (afgerond in maanden nauwkeurig) tussen de eerste van de maand waarin de deelnemer de 25-jarige leeftijd bereikt en 31 december 2005. De aldus vastgestelde aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden omgezet in een contante waarde.

3. De in lid 2 gedefinieerde contante waarde wordt gemaximeerd op een zodanig niveau dat samen met de contante waarde van de toekomstige opbouw tot de eerste van de maand waarop de deelnemers de 63-jarige leeftijd bereikt conform dit pensioenreglement op basis van de deelnemersgegevens per 31 december 2005, deze contante waarde maximaal gelijk is aan de contante waarde van het bereikbare pensioen op basis van de deelnemersgegevens per 31 december 2005 onder de pensioenregeling die van 1 januari 2002 tot 1 januari 2006 van toepassing is geweest (de oude pensioenregeling), waarbij echter uitgegaan wordt van een uittredingsleeftijd van 63 jaar in plaats van 62 jaar en een ambitieniveau tussen 63 en 65 jaar van 80% in plaats van 70%.

4. Het in lid 3 vermelde bereikbare pensioen onder de aangepaste oude pensioenregeling wordt berekend door het bereikbare pensioen op basis van de oude pensioenregeling op te delen in een gedeelte tot 65 jaar (uitsluitend ouderdomspensioen) en een gedeelte na 65 jaar (ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen inclusief eventuele extra pensioenopbouw uit

Page 37: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 37 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

hoofde van de oude overgangsregeling). De opgebouwde pensioenaanspraken tot 65 jaar worden vermenigvuldigd met de factor 80%/70%. Voor deelnemers aan de oude overgangsregeling die van toepassing was van 1 januari 2002 tot l januari 2006 wordt het maximum genomen van de verhoogde opgebouwde pensioenaanspraken tot 65 jaar en de aanspraak die volgde uit de oude overgangsregeling. Vervolgens wordt de contante waarde van het aangepaste ouderdomspensioen tot 65 jaar en het ouderdoms- en nabestaandenpensioen na 65 jaar berekend waarbij voor het ouderdomspensioen vóór 65 jaar een contante waarde berekend wordt van een uitkering van 63 tot 65 jaar.

5. Bij de in lid 3 uitgevoerde berekening van bereikbare pensioenen conform dit pensioenreglement en conform het oude pensioenreglement en de oude overgangsregeling wordt rekening gehouden met een veronderstelde toekomstige individuele carrière van de deelnemer.

6. De in lid 3 gedefinieerde contante waarde wordt omgezet in een extra toegezegde aanspraak op jaarlijks ouderdomspensioen met als pensioenrichtleeftijd 65 jaar, met een meeverzekerde aanspraak op jaarlijks partnerpensioen van 70% van het ouderdomspensioen en op jaarlijks wezenpensioen van per kind 14% van het ouderdomspensioen.

7. Op de in lid 6 gedefinieerde aanspraken is het bepaalde in artikel 19 van toepassing. Een eventueel te verlenen indexatie is voorwaardelijk zolang de toekenning en financiering van de aanspraken nog niet hebben plaatsgehad.

C. Inkoop en financiering extra pensioeninkoop 1. De extra toegezegde aanspraak volgens lid 6 onder B. Vaststelling extra inkoop, wordt met in

achtneming van artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 opgebouwd en gefinancierd bij ingang van het ouderdomspensioen. Indien het pensioen ingaat na 31 december 2020, vindt de toekenning en financiering op uiterlijk 1 januari 2021 plaats. De benodigde koopsommen worden gefinancierd uit een door het bestuur vast te stellen reserve die gevoed wordt door een daartoe vastgestelde premie. Bij beëindiging van de deelneming vóór de pensioeningangsdatum of vóór 1 januari 2021 vervallen de toegezegde aanspraken.

2. Op de toegekende en gefinancierde extra pensioenaanspraken zijn de in artikel 11 genoemde keuzemogelijkheden van toepassing.

3. Indien en zodra er op enig moment een recht op een volledige premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid is of wordt verkregen, vervalt het deelnemerschap aan deze regeling. In geval van een recht op een gedeeltelijke premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid, behoudt de deelnemer het deelnemerschap aan deze regeling indien en voor zover de deelnemer gedeeltelijk in loondienst blijft werken bij een aangesloten onderneming.

4. Toekenning en financiering vinden plaats met inachtneming van de fiscale wet- en regelgeving. D. Informatie Het fonds informeert de deelnemer aan deze overgangsregeling over de toegezegde aanspraken. Daarbij wordt een in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 voorgeschreven tekst opgenomen in: a. De eerste schriftelijke informatieverstrekking aan de deelnemer dat er aanspraken over

verstreken dienstjaren met uitgestelde financiering worden toegezegd; b. De jaarlijkse opgave over de in totaal toegezegde aanspraken en de reeds gefinancierde

pensioenaanspraken gedurende de periode dat de toegezegde aanspraken nog niet of nog niet volledig zijn gefinancierd;

c. De schriftelijke informatie over de toezegging die op verzoek van de deelnemer wordt verstrekt.

Page 38: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en … · 2017. 3. 2. · 6. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap tenminste

Bladnummer 38 van 38

Pensioenreglement 2006 PSL laatstelijk gewijzigd d.d. 1 juli 2015

BIJLAGE E behorende bij het pensioenreglement 2006 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie

PENSIOENOPBOUW GEDURENDE DEELTIJD WW 1. Als op een deelnemer deeltijd WW, als bedoeld in het Besluit deeltijd WW tot behoud van

vakkrachten, van toepassing is dan blijft voor die deelnemer gedurende de periode van deeltijd WW gelden de pensioengrondslag die gold direct voorafgaand aan de ingang van deeltijd WW.

2. Gedurende de periode van deeltijd WW blijft ten aanzien van de verschuldigde premie van de

aangesloten onderneming en verschuldigde bijdrage van de deelnemer het bepaalde in artikel 13, 14 en 31, lid 2, van pensioenreglement 2006 van toepassing met inachtneming van de hiervoor onder 1. genoemde pensioengrondslag.

3. De door het fonds in verband met deeltijd WW van een deelnemer ontvangen bijdrage van de

Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering zal worden verrekend met de door de aangesloten onderneming voor die deelnemer gedurende de deeltijd WW betaalde premie.