STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot...

48
ISSN 1831-0915 EUROPESE REKENKAMER 2012 NL Speciaal verslag nr. 8 STEUNVERLENING RICHTEN OP DE MODERNISERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN

Transcript of STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot...

Page 1: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

ISSN

183

1-09

15

EUROPESE REKENKAMER

2012

NL

Spec

iaal

ver

slag

nr.

8

STEUNVERLENING RICHTEN OP DE MODERNISERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN

Page 2: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen
Page 3: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

STEUNVERLENING RICHTEN OP DE MODERNISERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN

Speciaal verslag nr. 8 2012

(uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU)

EUROPESE REKENKAMER

Page 4: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

EUROPESE REKENKAMER12, rue Alcide De Gasperi1615 LuxembourgLUXEMBOURG

Tel. +352 4398-1Fax +352 4398-46410E-mail: [email protected]: http://eca.europa.eu

Speciaal verslag nr. 8 2012

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Catalografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie.Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2012

ISBN 978-92-9237-657-4doi:10.2865/40203

© Europese Unie, 2012Overneming met bronvermelding toegestaan.

Printed in Luxembourg

Page 5: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

3

INHOUD

Paragrafen

VERKLARENDEWOORDENLIJST

I-VI SAMENVATTING

1-16 INLEIDING

1-7 PLATTELANDSONTWIKKELING—HETKADERVANMAATREGEL121

8-9 WATIS„MAATREGEL121”?

10-16 GERICHTHEIDVANDESTEUN

10-16 MAATREGEL121ZOUEU-PRIORITEITENENONDERKENDEBEHOEFTENMOETENAANPAKKEN

17-22 REIKWIJDTEENAANPAKVANDECONTROLE

23-65 OPMERKINGEN

23-43 DEFINANCIERINGDOORMAATREGEL121RICHTENOPEU-PRIORITEITENENONDERKENDEBEHOEFTEN

23-24 AANKOOPVANNIEUWEUITRUSTINGOFFACILITEITENRESULTEERTINEENBEPAALDEMATEVANMODERNISERING

25-28 SOMMIGELIDSTATENRICHTENDESTEUNOPPROJECTENDIEONDERKENDEBEHOEFTENENEU-PRIORITEITENAANPAKKEN…

29-32 …MAARINDEPRAKTIJKVINDTWEINIGPRIORITERINGPLAATS.

33-37 DECOMMISSIEKEURDEENKELEPOP’SGOEDZONDERDATERSPRAKEWASVANGERICHTESTEUNVOORONDERKENDEBEHOEFTENENPRIORITEITEN

38 DEOMSCHRIJVINGVANDEELEMENTENVOORGERICHTESTEUNINHETPOPKOMTNIETALTIJDOVEREENMETDEPRAKTIJK

39-40 AANDEHANDVANHETGTEKKANNIETWORDENGECONTROLEERDINHOEVERREALLEEU-PRIORITEITENDOORDEMAATREGELWORDENAANGEPAKT

41-43 GTEK-GEGEVENSOVERRESULTATENZIJNWEINIGBETROUWBAAR

44-55 HETRICHTENVANBIJKOMENDEMIDDELENVIADEGEZONDHEIDSCONTROLE

44-45 DEGEZONDHEIDSCONTROLEISBEDOELDOMBIJKOMENDEMIDDELENTERICHTENOP„NIEUWEUITDAGINGEN”

46-55 SOMMIGELIDSTATENGEBRUIKTENDEBIJKOMENDEMIDDELENNIETVOORDE„VERDEREVERSTERKING”VANMAATREGEL121

Page 6: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

4

56-65 HETRICHTENVANDESTEUNOMRISICO’SVOORDUURZAAMHEIDENBUITENKANSEFFECTTEVERMIJDEN

56-59 ONVOLDOENDEVERIFICATIEVANDEECONOMISCHELEVENSVATBAARHEIDVANBEDRIJVENENVANINGEDIENDEINVESTERINGSPROJECTEN

60-65 LIDSTATENSELECTEERDENPROJECTENDIEREEDSWARENBEGONNENWAARDOORHETRISICOOPBUITENKANSEFFECTONTSTOND

66-73 CONCLUSIESENAANBEVELINGEN

BIJLAGE — DEVOORDECONTROLEGESELECTEERDEPROGRAMMA’SVOORPLATTELANDSONTWIKKELING(POP)ENDESBETREFFENDELIDSTATENOFHUNREGIO’S,SAMENMETDERESPECTIEVEBUDGETTENVOORMAATREGEL121VOOR2007-2013

ANTWOORDENVANDECOMMISSIE

Page 7: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

5

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Assen : In de programmeringsperiode 2007-2013 wordt plattelandsontwikkeling geïmplementeerd via vier thematische assen van samenhangende groepen van maatregelen in het kader van plattelandsontwikkeling.

BTW: bruto toegevoegde waarde.

Buitenkanseffect: Een situatie waarbij een gesubsidieerd project zonder steunverlening geheel of gedeelte-lijk zou zijn ondernomen.

Communautairestrategischerichtsnoeren : Met deze strategische richtsnoeren bepaalt de Raad de priori-teiten van de Europese Unie (EU) in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Zo legt hij een verband met de doelstellingen vastgesteld door de Europese Raden van Lissabon en Göteborg en vertaalt deze in plattelandsontwikkelingsbeleid. Hiermee wordt beoogd de samenhang met andere beleids-sectoren van de EU, met name cohesie en milieu, te garanderen en de tenuitvoerlegging van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de daarmee gepaard gaande herstructureringen te begeleiden.

Concreteactie: Een project, contract of andere individuele regeling gecofinancierd door het ELFPO.

EERP: Europees economisch herstelplan.

ELFPO: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

„Gezondheidscontrole” : In 2009 is de gemeenschappelijke landbouwpolitiek zodanig aangepast dat de landbouwers beter zouden moeten kunnen reageren op marktsignalen, de administratie van de rechtstreekse betalingen zou worden vereenvoudigd en de landbouwers zouden worden geholpen bij de aanpak van de nieuwe uitdagingen van de toekomst, met name die van klimaatverandering. Deze aanpassing staat bekend als de „gezondheidscontrole”.

GLB: Gemeenschappelijk landbouwbeleid: het geheel van wetgeving en praktijken vastgesteld door de Euro-pese Unie dat een gemeenschappelijk, gecentraliseerd beleid voor de landbouw vormt.

Göteborg-strategie: De Göteborg-strategie was in 2001 geïntroduceerd als de eerste EU-strategie voor duur-zame ontwikkeling.

GTEK: Gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader.

Lissabon-strategie : De in 2000 geïntroduceerde EU-strategie voor groei en werkgelegenheid gericht op het genereren van groei en meer en betere banen door te investeren in vaardigheden, vergroening van de econo-mie en innovatie.

M121: „Maatregel 121” — Modernisering van landbouwbedrijven.

Maatregel : Een steunregeling voor het implementeren van beleid. Een maatregel definieert de regels die gelden voor de projecten die kunnen worden gefinancierd in het kader van een as.

POP: Programma voor plattelandsontwikkeling, een programmeringsdocument dat is opgesteld door een lid-staat en goedgekeurd door de Commissie om het EU-beleid inzake plattelandontwikkeling te plannen en te implementeren. Een POP kan worden opgesteld op regionaal of nationaal niveau.

Programmeringsperiode: Meerjarig kader voor het plannen en implementeren van EU-beleid zoals platte-landsontwikkeling; de periode voor plattelandsontwikkeling loopt van 2007-2013.

Page 8: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

6

SAMENVATTING

I.De Europese Unie (EU) cofinanciert investeringsprojecten op landbouwbedrijven via haar beleid voor plattelands-ontwikkeling. In de huidige programmeringspe riode van 2007-2013 is 11,1 miljard11 euro in de begroting opgeno-men voor een specifieke investeringsmaatregel „moder-nisering van landbouwbedrijven”. EU-financiering wordt verder aangevuld met uitgaven van de nationale overheid om de totale investeringskosten deels te dekken.

II.De Raad heeft in zi jn communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling specifieke EU-prioriteiten omschreven die via het beleid voor Plat-telandsontwikkeling moeten worden aangepakt en lidsta-ten wordt verzocht om financiering te bestemmen voor duidelijk omschreven doelstellingen die de onderkende behoeften in hun landelijke gebieden weerspiegelen.

III.Om concrete acties verder te versterken in het kader van de EU-prioriteiten van klimaatverandering, her-nieuwbare energie, waterbeheer, biodiversiteit en de herstructurering van de zuivelsector is in 2009, in het kader van de gezondheidscontrole en het Europees economisch herstelplan (EERP), 4,95 miljard euro extra toegekend aan maatregelen voor plattelandsontwikke-ling waaronder modernisering.

IV.Bij de controle is onderzocht inhoeverreEU-steunvoordemoderniseringvanlandbouwbedrijvenwastoegespitstopEU-prioriteitenenspecifiekebehoef-teninlidstaten.

V.De Rekenkamer constateerde dat:

a) Hoewel de nominale doelstelling van moderni-sering door maatregel 121, „modernisering van landbouwbedrijven”, werd verwezenlijkt, was dit welhaast onvermijdelijk omdat elke investering of aankoop van nieuwe uitrusting tot een bepaalde mate van modernisering leidt. Indien de beschik-bare middelen gerichter waren ingezet was de maatregel mogelijk kosteneffectiever geweest.

b) De mate van gerichtheid varieert aanzienlijk tussen de gecontroleerde lidstaten. In sommige lidstaten wordt op doeltreffende wijze gericht terwijl in an-dere de vastgestelde, deugdelijke selectiecriteria niet werden toegepast of gebruik werd gemaakt van gebrekkige richtsystemen.

1 Financiële gegevens van januari 2012.

Page 9: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

7

SAMENVATTING

c) Is er het voornemen om bepaalde maatregelen en budgetten toe te wijzen aan specifieke prioriteiten, zoals het geval was met de „gezondheidscontrole”, dan zou, om te waarborgen dat de financiering een aanvullend effect heeft, de Commissie met wetge-vingsvoorstellen moeten komen om dit vereiste specifiek in de onderliggende EU-verordeningen op te nemen.

d) Lidstaten zouden doeltreffende procedures, in evenredige verhouding tot de risico’s, in moeten voeren om te waarborgen dat geen steun wordt verleend aan projecten waarvan de financiële le-vensvatbaarheid van de investering of de duur-zaamheid van het bedrijf twijfelachtig is.

e) De Commissie zou lidstaten moeten aanmoedigen goede praktijken na te volgen waarbij projectuit-gaven alleen subsidiabel zijn vanaf de datum dat de steun is goedgekeurd.

c) De programma’s voor plattelandsontwikkeling (POP’s) van de lidstaten bevatten vaak onvoldoen-de informatie om te bepalen of investeringssteun doeltreffend was gericht. Eveneens ontbreekt infor-matie over het projectselectieproces. Bijgevolg is de Commissie, op het moment dat het POP wordt goedgekeurd, vaak niet op de hoogte van de pro-jectselectieprocedures van de lidstaten.

d) Het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatieka-der genereert niet het soort gegevens dat nodig is om toezicht te houden op de voortgang in de ver-wezenlijking van de EU-prioriteiten; de gegevens bleken niet betrouwbaar te zijn en maken het niet mogelijk vergelijkingen te maken tussen lidstaten (en/of regio’s).

e) In sommige lidstaten is verdere versterking van concrete acties in het kader van de EU-prioriteiten niet verwezenlijkt omdat de extra financiering werd vervangen door middelen die reeds voorafgaande aan de „gezondheidscontrole” voor de desbetref-fende maatregelen waren geprogrammeerd.

f ) De procedures ter vaststelling van de levensvat-baarheid en duurzaamheid van een bedrijf of van het investeringsproject waren niet in alle lidstaten doeltreffend.

g) De Rekenkamer constateerde dat het risico van een buitenkanseffect nog steeds aanwezig is bij reeds gestarte projecten die met terugwerkende kracht worden goedgekeurd.

VI.Op grond van haar bevindingen doet de Rekenkamer de volgende aanbevelingen:

a) De Commissie zou geen POP’s mogen goedkeu-ren zonder dat is aangetoond dat er sprake is van gerichte steun met duidelijke en relevante selec-tiecriteria waarmee EU-prioriteiten en nationale of regionale behoeften worden aangepakt.

b) De Commissie zou moeten waarborgen dat voor de komende programmeringsperiode relevante en be-trouwbare informatie wordt verkregen om beheer en toezicht op de resultaten van de maatregel te vergemakkelijken en om aan te tonen in hoeverre de verleende steun bijdraagt aan de verwezenlij-king van EU-prioriteiten.

Page 10: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

8

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

PLATTELANDSONTWIKKELING—HETKADERVANMAATREGEL121

1. De EU heeft een gemeenschappelijk beleid van plattelandsontwikkeling ontwikkeld, ook bekend als de „tweede pijler” van het Gemeenschappe-lijk Landbouwbeleid (het „GLB”). Het beleid wordt geïmplementeerd in meerjarige programmeringsperioden. De huidige periode loopt van 2007 tot en met 2013 en betalingen moeten zijn afgerond in 2015. Het beleid is gebaseerd op het beginsel van cofinanciering: EU-middelen worden aangevuld met nationale publieke financiering, en ook met private finan-ciering. De EU cofinanciert concrete acties uit het Europees Landbouw-fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), waarvoor 96 miljard euro in de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen die beschikbaar is gekomen na de „gezondheidscontrole” en het Europees economisch herstelplan (EERP)2.

2. Het beleid is gebaseerd op drie thema’s („assen”) plus een horizontale as die bekend staat als LEADER. De drie assen zijn:

— as 1: verbetering van het concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector;

— as 2: verbetering van het milieu en het platteland; en

— as 3: verbetering van de kwaliteit van bestaan in plattelandsgebieden.

3. De communautaire strategische richtsnoeren stellen op gemeenschaps-niveau de strategische prioriteiten voor plattelandsontwikkeling vast, terwijl de voornaamste regels inzake het beleid voor plattelandsont-wikkeling in de periode 2007-2013, en de beschikbare beleidsmaatre-gelen voor de lidstaten en regio’s zijn uiteengezet in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad3.

4. Binnen iedere as is door wetgeving een reeks „maatregelen voor plat-telandsontwikkeling” gedefinieerd, specifieke instrumenten om de as te implementeren.

5. De lidstaten stellen, op nationaal of regionaal niveau, hun eigen program-ma’s voor plattelandsontwikkeling op waarin zij een strategie definiëren en de maatregelen voorstellen waarmee zij hun onderkende behoeften willen aanpakken. Deze POP’s zijn het voornaamste programmeerinstru-ment voor de EU-financiering. Deze programma’s worden goedgekeurd door de Europese Commissie. Voor de huidige programmeerperiode zijn in totaal 97 POP’s goedgekeurd.

2 In 2007 is de Europese Commissie met een voorstel gekomen voor een „gezondheidscontrole” van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) dat vervolgens in 2008 is goedgekeurd door de Raad. Na de „gezondheidscontrole” en als een antwoord op de economische crisis van 2008 heeft de Commissie het EERP opgesteld dat in december 2008 door de Raad werd goedgekeurd.

3 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

INLEIDING

Page 11: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

9

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

6. Om de implementatie van beleid voor plattelandsontwikkeling te con-troleren en te evalueren hebben de Europese Commissie en de lidsta-ten een Gemeenschappelijk Toezicht- en Evaluatiekader (GTEK) gedefi nieerd. Het GTEK geeft een reeks indicatoren voor output, resultaat en impact om te beoordelen in hoeverre de beoogde doelstellingen zijn verwezenlijkt.

7. In dit verslag komt de specifieke maatregel 121 van as 1 aan de orde op grond waarvan investeringsprojecten gericht op modernisering van landbouwbedrijven worden gesubsidieerd.

WATIS„MAATREGEL121”?

8. Maatregel 121 financiert investeringen in landbouwbedrijven. Deze in-vesteringen kunnen variëren van eenvoudige posten zoals landbouw-werktuigen en houten fruitk isten tot ingewikkelde projecten zoals biogasinstallaties. Het EU-budget hiervoor bedraagt in totaal 11,1 mil-jard euro (gefinancierd uit het ELFPO)4, hetgeen voor de programme-ringsperiode 2007-2013 neerkomt op ongeveer 11 % van alle geraamde uitgaven voor plattelandsontwikkeling in de EU. Alle lidstaten hebben ervoor gekozen om van maatregel 121 gebruik te maken.

4 Financiële gegevens van januari 2012, waaronder begrepen 630 miljoen euro van de „gezondheidscontrole” en de EERP.

Page 12: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

10

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

TEKSTVAK1

VOORBEELDENVANDEVERSCHEIDENHEIDENTYPEVANDOORMAATREGEL121GEFINANCIERDEINVESTERINGEN

tot stalruimte uitgerust met mobiele stroverspreiders…

Foto’s genomen tijdens de controle tonen hoe de investeringen gefinancierd door maatregel 121 uiteenlopen van vorkheftrucks…

… tot meer ingewikkelde machines zoals tractoren en

precisieplantmachines….

Page 13: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

11

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

9. De voornaamste verordening inzake plattelandsontwikkeling stelt de standaardpercentages van de totale overheidssteun (dat wil zeggen via het ELFPO en nationale of regionale overheidsbudgetten) op 40 % van de subsidiabele investering. Lidstaten zijn bevoegd lagere percentages of een maximum aan subsidiabele kosten vast te stellen en zo de steun te beperken. Het standaardsteunpercentage mag echter verhoogd worden in bijzondere omstandigheden. Een jonge landbouwer kan tot 50 % van de subsidiabele investering aan steun ontvangen. In berggebieden, in andere achtergebleven gebieden of in Natura 20005 gebieden kunnen landbouwers eveneens 10 % extra ontvangen. In uitzonderlijke gevallen (in de ultraperifere regio’s en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee), kan het steunpercentage oplopen tot 75 %. De EU-verordeningen heb-ben geen minimumsteunpercentage vastgesteld.

GERICHTHEIDVANDESTEUN

MAATREGEL121ZOUEU-PRIORITEITENENONDERKENDEBEHOEFTENMOETENAANPAKKEN

10. De communautaire strategische richtsnoeren stellen de EU-prioriteiten vast voor de verbetering van het concurrentievermogen van de land-bouw, waaronder begrepen modernisering, innovatie en kwaliteit. De considerans van de voornaamste Verordening (EG) nr. 1698/2005 om-schrijft het doel van de investeringssteun voor modernisering in het kader van maatregel 121 als volgt6:

5 „Natura 2000”-gebieden zijn specifieke beschermde instandhoudingsgebieden.

6 Overweging 21 van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

7 Artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

„De communautaire steun voor investeringen in landbouwbedrijven heeft tot doel deze bedrijven te moderniseren zodat zij hun eco-nomische prestaties kunnen verbeteren door een beter gebruik van de productiefactoren, onder meer dankzij de invoering van nieuwe technologieën en innovatie, en door zich te richten op kwaliteit, op biologische producten en op diversificatie op en buiten het land-bouwbedrijf, ook naar niet op voeding gerichte sectoren en naar energiegewassen, alsmede om de situatie op de landbouwbedrijven ten aanzien van milieu, arbeidsveiligheid, hygiëne en dierenwelzijn te verbeteren [...].”

11. Het dispositief van de verordening legt de subsidiabiliteitscriteria vast die bepalen dat steun alleen mag worden verleend als de investeringen7:

— de algehele prestatie van het landbouwbedrijf verbeteren; en

— voldoen aan de voor de betrokken investering geldende commu-nautaire normen.

Page 14: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

12

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

12. Rekening houdend met de communautaire strategische richtsnoeren zien de lidstaten erop toe dat de in hun POP’s opgenomen investe-ringsmaatregelen gericht zijn op duidelijk omschreven doelstellingen die verband houden met onderkende structurele en territoriale behoeften en structurele nadelen8.

13. Lidstaten kunnen ter verwezenlijking hiervan verschillende benaderingen kiezen. Een eerste aanzet van gerichtheid kan worden verwezenlijkt met de opstelling van restrictieve subsidiabiliteitscriteria en gedifferentieerde steunpercentages voor verschillende in het POP te specificeren soor-ten investeringsprojecten. Aldus kan de lidstaat aangeven dat bepaalde soorten landbouwers en/of landbouwbedrijven voor subsidie in aanmer-king komen (subsidiabiliteit van begunstigden) en subsidiabiliteitscri -teria voor investeringsprojecten opstellen, of wel door de opstelling van een „positieve” lijst van subsidiabele types investeringen of wel met een „negatieve” lijst van niet-subsidiabele investeringsprojecten. Dit kan leiden tot regionale en sectorale differentiëring (door uitsluiting van sommige sectoren van de werkingssfeer) en instelling van steunplafonds (gekoppeld aan de omvang van projecten).

14. De toepassing van elementaire subsidiabiliteitscriteria zoals in de vorige paragraaf is beschreven kan projecten weren die geen verband houden met de onderkende behoeften en prioriteiten. De verordening vereist echter nog meer gerichtheid. Lidstaten zouden op basis van specifieke selectiecriteria een keuze moeten maken uit de voorgestelde subsidia-bele investeringsprojecten9.

15. Dit kan onder andere worden gedaan — hoewel niet vereist door de on-derliggende wetgeving — door een ranglijst op te stellen van aanvragen via het toekennen van punten voor elk selectiecriterium waaraan is vol-daan. Met dergelijke puntensystemen wordt het opstellen van een lijst met „beste” projecten beoogd — de projecten die de grootste bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de maatregel.

8 Artikel 43 van de Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)(PB L 368, 23.12.2006, blz. 15).

9 Artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bepaalt dat projecten worden geselecteerd op grond van selectiecriteria vastgesteld door de betrokken lidstaat of regio.

Page 15: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

13

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

16. Een diagram over de wijze waarop lidstaten maatregel 121 gericht kun-nen uitvoeren is afgebeeld in Figuur.

FIGUUR

Wet

telijk

e ver

eiste

n

Puntensystemen om projectenobjectief te vergelijken

Selectieprocedures ter verminderingvan risico’s op buitenkanseffect

en voor duurzaamheid

Investeringsprojecten in het kader van maatregel 121moeten worden geselecteerd in overeenstemmingmet de door de lidstaat opgestelde selectiecriteria

Investeringsprojecten in het kader van maatregel 121 moetende EU-prioriteiten aanpakken en zich richten op onderkende

behoeften en structurele nadelen

Investeringsprojecten verbeteren de algeheleprestatie van het bedrijf

Goed

e pra

ktijk

en

Subsidiabeleinvesteringsprojecten

Projecten die het meesttegemoetkomen aan de

EU-prioriteiten en onderkendebehoeften

Economisch levensvatbare projecten waar duidelijke

behoefte is aan EU-�nanciering

Projecten die EU-prioriteitenen onderkende

behoeften aanpakken

Financiering van de projecten die de grootstebijdrage leveren aan het bereikenvan de doelen van maatregel 121

Page 16: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

14

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

17. Bij de controle werd onderzocht op welke wijze de maatregel „moderni-sering van landbouwbedrijven” (maatregel 121) door de Europese Com-missie is beheerd en door de lidstaten is uitgevoerd. De algemene vraag voor de controle was:

10 De controle had betrekking op de volgende nationale en regionale POP’s: België (Wallonië), Duitsland (Baden-Württemberg), Spanje (Catalonië), Frankrijk (vasteland), Italië (Veneto), Luxemburg, Hongarije, Polen, Portugal (continentaal Portugal) and Roemenië.

11 Verordening (EG) nr. 1698/2005 en Verordening (EG) nr. 1974/2006.

12 Voor Italië (Veneto), omvatte de steekproef ook in 2008 goedgekeurde projecten.

REIKWIJDTE EN AANPAK VAN DE CONTROLE

Is EU-steun voor de modernisering van landbouwbedrijven gericht op EU-prioriteiten en specifieke behoeften in lidstaten?

Met deze controlevraag werd beoogd vast te stellen of de voor de maat-regel uitgetrokken 11,1 miljard euro werd besteed aan de projecten die het best de EU-prioriteit van modernisering verwezenlijkten, met name op de wijze zoals in Verordening (EG) nr. 1698/2005 is aangegeven (zie paragraaf 10).

18. Met de controle werd eveneens de implementatie van de extra financiële middelen beoordeeld die voor maatregel 121 beschikbaar zijn gekomen door de „gezondheidscontrole” en het EERP.

19. Ten slotte werd met de controle beoordeeld of de lidstaten doeltreffende systemen hadden ingevoerd om het risico te verminderen op financie-ring van economisch niet-levensvatbare bedrijven en het risico op het buitenkanseffect.

20. De controle r ichtte zich op de voornaamste fasen waar de investe-ringsteun kan worden besteed aan prioriteiten en onderkende behoeften via verschillende aspecten van het beleidskader, namelijk het EU-regel-gevingskader, het POP, de goedkeuring van het POP door de Commissie en de toepassing van de maatregel door de lidstaten.

21. De controlewerkzaamheden hadden betrekking op zowel de Commissie als tien lidstaten10. Bij de Commissie richtte het onderzoek zich op het ontwerp van de maatregel gebaseerd op de onderliggende EU-regelgeving11, de handelwijze van de Europese Commissie bij de goedkeuring van de door de lidstaten ingediende POP’s, en alle daaraan gegeven follow-up. Zeven van de tien geselecteerde lidstaten (en/of regio’s in deze staten) zijn bezocht door de controleteams en de drie andere werden onderworpen aan een controle van de stukken. De controle omvatte een documentenonderzoek van de onderliggende POP’s, van de relevante nationale/regionale wet-geving en van de opgezette selectieprocedures van de door maatregel 121 te financieren investeringsprojecten. Ter beoordeling van het GTEK als toezichtinstrument van maatregel 121 onderzocht de Rekenkamer de jaarlijks door de lidstaten verzamelde en overlegde gegevens.

22. Om het selectieproces te analyseren onderzocht de Rekenkamer een steekproef van 100 door de bevoegde nationale en regionale autoriteiten in de loop van 2009 goedgekeurde investeringsprojecten12 (tien investe-ringsprojecten per gecontroleerde lidstaat of regio). De controleurs van de Rekenkamer bezochten 21 projecten van de steekproef ter plaatse en ondervroegen de eindbegunstigden.

Page 17: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

15

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

GERICHTEFINANCIERINGDOORMAATREGEL121OMTEVOLDOENAANEU-PRIORITEITENENONDERKENDEBEHOEFTEN

AANKOOPVANNIEUWEUITRUSTINGOFFACILITEITENRESULTEERTINEENBEPAALDEMATEVANMODERNISERING

23. De Rekenkamer constateerde dat alle 100 onderzochte projecten van de steekproef reeds hebben geleid of waarschijnlijk zullen leiden tot de modernisering van het bedrijf en/of van de betrokken landbouwsector. Dit was echter welhaast onvermijdelijk gezien het feit dat met investe-ringen normaal gesproken nieuwe machines, nieuwe uitrusting, nieuwe gebouwen of de renovatie van gebouwen worden gefinancierd en iedere aankoop van nieuwe uitrusting of faciliteiten in een bepaalde mate van modernisering resulteert.

24. Evenzo ligt het voor de hand dat met nieuwe investeringen altijd in een bepaalde mate wordt voldaan aan de EU-prioriteiten (zie paragraaf 10), zoals introductie van nieuwe technologieën en verbetering van de situa-tie op de landbouwbedrijven op het gebied van milieu, arbeidsveiligheid, hygiëne, en dierenwelzijn. Doorlopende verbeteringen op technologisch gebied en van milieunormen zorgen ervoor dat alle nieuwe uitrusting waarschijnlijk enige verbetering in energiebesparing en uitstoot zal op-leveren in vergelijking met oudere uitrusting. Nieuwe dierenhuisvesting bijvoorbeeld, moet aan in EU-richtlijnen vastgelegde normen voldoen en zal enige verbetering ten opzichte van oudere faciliteiten betekenen wat betreft hygiëne, dierenwelzijn, arbeidsveiligheid en milieubescher-ming. Aan andere EU-prioriteiten zoals innovatie, kwaliteit en diversifi-catie wordt daarentegen niet automatisch voldaan door eenvoudigweg te investeren in nieuwe uitrusting of faciliteiten.

SOMMIGELIDSTATENRICHTENDESTEUNSPECIFIEKOPPROJECTENDIEONDERKENDEBEHOEFTENENEU-PRIORITEITENBETREFFEN…

25. In geval steun is gericht op specifieke behoeften in overeenstemming met de EU-prioriteiten kan een doeltreffender gebruik van de steun wor-den verwezenlijkt. Projecten die zich specifiek richten op overeengeko-men prioriteiten en de onderkende behoeften zouden voor de geldver-schaffers, de EU en nationale belastingbetalers, een meerwaarde moeten opleveren.

OPMERKINGEN

Page 18: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

16

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

26. De meeste l idstaten pasten restr ict ieve subsidievoor waarden toe om zo een elementaire gerichtheid van de steun te verwezenlijken. Bijvoorbeeld:

— in Hongarije deden de autoriteiten een oproep tot projectvoorstel-len voor specifieke sectoren of soorten projecten zoals de moder-nisering van veebedrijven, tuinbouwuitrusting, irrigatieprojecten, enz.;

— in Duitsland (Baden-Württemberg) kwamen landbouwwerktuigen zoals tractoren niet in aanmerking. Daarentegen werd in sommige lidstaten, met name in Polen en Luxemburg, bijna elk type inves-tering in landbouwbedrijven subsidiabel geacht.

27. Geconstateerd is dat in verschillende staten gericht steun wordt verleend door het stimuleren van projecten die overeenkomen met de behoeften en prioriteiten zoals vastgesteld in het POP. Bijvoorbeeld:

— werden in Luxemburg hogere steunpercentages geboden (een aanvullende 10 % van de projectkosten) voor investeringen op het gebied van milieuzorg of dierenwelzijn;

— werd in België een 40 % steunpercentage toegepast voor projecten ter verbetering van opslag- en verspreidingsfaciliteiten van dierlijke mest – twee maal het standaardpercentage van 20 %.

28. In twee lidstaten werd de selectie verder toegespitst door de beste pro-jecten te kiezen uit de projecten die subsidiabel waren bevonden. Italië (Veneto) en Roemenië maakten van dergelijke selectiecriteria gebruik in combinatie met andere richtmethoden om, in overeenstemming met de EU-prioriteiten, aan de in het POP geformuleerde behoeften tegemoet te komen.

TEKSTVAK2

EENVOORBEELDVANGOEDEPRAKTIJKEN:ITALIË(REGIOVENETO)MAXIMALISEERTDEKANSOPSELECTIEVANINVESTERINGSPROJECTENDIEHETBESTEDEONDERKENDEBEHOEFTENENDEEU-PRIORITEITENAANPAKKEN

De selectiecriteria van Veneto om projecten uit subsidiabele aanvragen te kiezen zijn gebaseerd op lijsten met types voorkeursinvesteringen per sector en een puntensysteem dat rekening houdt met de prioriteiten van het regionale POP.

In dit kader golden als prioriteiten: milieuvoordelen, waardetoevoeging aan producten, bedrijfsinte-gratie, structurele modernisering, toegang tot informatie- en communicatietechnologie, omschakeling en herstructurering van bepaalde landbouwsectoren en projecten in berggebieden.

Een voorbeeld: een project voor de bouw van een opslag- en koelruimte voor appels was geselecteerd omdat: het strookte met de prioriteiten van biologische productie (waardetoevoegend), gebruik werd gemaakt van zonnepanelen om energie te besparen (milieuvoordelen) en het gelegen was in een berggebied.

Page 19: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

17

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

…MAARINDEPRAKTIJKVINDTWEINIGPRIORITERINGPLAATS

29. In Duitsland (Baden-Württemberg), Spanje (Catalonië), Frankrijk, Honga-rije en Portugal (continentaal) waren er procedures op nationaal niveau met selectiecriteria op basis waarvan alle projecten zijn beoordeeld. Maar ongeacht het resultaat van deze beoordeling hebben alle subsidia-bele projectaanvragen toch een subsidie ontvangen omdat er voldoende begroot was voor de maatregel.

30. In Frankr i jk bi jvoorbeeld, hebben de autor iteiten een project van 76 000 euro om paardenstallen te bouwen subsidiabel geacht, hoewel het in de beoordeling nul punten scoorde omdat het aan geen van de vastgestelde prioriteiten van de maatregel voldeed. Desalniettemin kreeg het project een subsidie toegekend omdat op dat moment het beschikbare budget het totaalbedrag aan subsidiabele projectaanvragen overtrof.

31. In België, Luxemburg en Polen waren geen selectiecriteria vastgesteld, ondanks het feit dat de Commissie de lidstaten op de wettelijke verplich-ting had gewezen om selectiecriteria op te stellen.

TEKSTVAK3

HETPOOLSEPOP,EENVOORBEELDWAARGERICHTESTEUNONTBRAK

Een onafhankelijke evaluatie vooraf van het Poolse POP wees uit dat het selectiesysteem zwak was en deed de aanbeveling om selectiecriteria op te stellen en te implementeren. Het POP bevatte echter geen enkel selectiecriterium of andere middelen om specifieke behoeften of doelstellingen aan te pakken. Aangezien volgens de vastgestelde criteria alleen landbouwbedrijven onder een bepaalde omvang waren uitgesloten, kwamen bijna alle landbouwbedrijven in alle agrarische sectoren in aan-merking voor subsidie. Dit heeft tot een vraag geleid die ver boven het aantal mogelijk te financieren projecten uitsteeg.

Dit leidde ertoe dat, bij de eerste oproep tot indiening van projectvoorstellen in 2007, de Poolse beheersautoriteit overging tot toepassing van het beginsel „die het eerst komt, die het eerst maalt”. Subsidiabele aanvragen werden geaccepteerd in volgorde van indiening totdat het begrotingsplafond voor de betrokken regio was bereikt. Voor sommige regionale kantoren leidde dit tot rijen aanvragers bij de administratie. Tijdens de tweede oproep tot indiening van projectvoorstellen in 2009, werd een willekeurige selectie uitgevoerd. Alle toegelaten aanvragen die voldeden aan de elementaire subsi-diabiliteitscriteria werden geselecteerd in een willekeurige volgorde totdat het beschikbare budget voor de regio uitgeput was. Op basis van dergelijke selectiemethoden kan de financiering niet worden toegespitst op projecten die onderkende structurele of territoriale behoeften aanpakken.

Vanaf oktober 2010 hebben de Poolse autoriteiten selectiecriteria ingevoerd voor investeringsprojecten.

Page 20: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

18

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

OVERZICHT VAN DE VERSCHILLENDE SELECTIEMETHODEN GEBRUIKT DOOR DEGECONTROLEERDELIDSTATEN(REGIO’S)

32. In tabel 1 is een overzicht opgenomen van de verschillende toegepaste selectiemethoden in de tien lidstaten, tezamen met de analyse van de Rekenkamer van de mate van gerichte steun verwezenlijkt via de bepalin-gen van het POP, de nationale regelgeving en de toepassingsprocedures.

TABEL1

DEVERSCHILLENDEMETHODENENMATEVANSTEUNDOORDEGECONTROLEERDELIDSTATEN(REGIO’S)

Lidstaat

Selectieve subsidiabiliteitscriteria verband houdend met

ontwikkelde prioriteiten en gegeven stimulansen

Selectiecriteria gedefinieerd om steun te richten

Selectiecriteria doeltref fend

toegepast

Algemene beoordeling van

gerichtheid

België (Wallonië) √ X X zwak

Duitsland(Baden-Württemberg) √ √ X beperkt

Spanje (Catalonië) √ √ X beperkt

Frankrijk (vasteland) √ √ X beperkt

Italië (Veneto) √ √ √ sterk

Luxemburg beperkt X X zwak

Hongarije √ √ X beperkt

Polen X X X zwak

Portugal(continentaal Portugal) √ √ X beperkt

Roemnië √ √ √ sterk

Page 21: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

19

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

DECOMMISSIEKEURDESOMMIGEPOP’SGOEDZONDERDATERSPRAKEWASVANGERICHTESTEUNVOORONDERKENDEBEHOEFTENENPRIORITEITEN

33. Het gebrek aan doeltreffende gerichte selectie zoals geconstateerd in de paragrafen 29-32 hierboven, zou niet mogen voorkomen aangezien de door de lidstaten vastgestelde POP’s bij de Commissie voor goedkeuring worden ingediend en de wetgeving vereist dat voldoende bewijs wordt geleverd dat de investeringsmaatregelen gericht zijn op duidelijk om-schreven doelstellingen die verband houden met onderkende structurele en territoriale behoeften en structurele nadelen13. De huidige wetgeving verplicht lidstaten niet om de toe te passen selectiecriteria in het POP bekend te maken. Deze kunnen door de lidstaten worden vastgesteld na de goedkeuring van het POP door de Commissie. Om te kunnen vaststellen of en in welke mate de vereiste gerichtheid zal worden ver-wezenlijkt is het echter van wezenlijk belang dat de sleutelelementen voor de selectie van investeringsprojecten door de lidstaten in het POP worden opgenomen.

34. Twee van de tien onderzochte POP’s bevatten aantoonbaar bewijs van een deugdelijke gerichtheid wat betreft maatregel 121 (Italië – Veneto en Hongarije). Zes andere POP’s bevatten weinig bewijzen van zulke gerichtheid (België – Wallonië, Duitsland – Baden-Württemberg, Spanje – Catalonië, Frankrijk, Roemenië14, Portugal). Twee POP’s (Luxemburg en Polen) bevatten onvoldoende bewijs dat de steun op maatregel 121 was gericht. Desalniettemin waren alle tien POP’s goedgekeurd door de Commissie.

35. De diensten van de Commissie hebben bij hun beoordeling van het Pool-se voorstel voor een POP in juli 2007 vraagtekens gezet bij het gebrek aan gerichtheid voor maatregel 121. In dit kader stelde de Commissie de kwestie ter discussie van de voorgestelde benadering „die het eerst komt, die het eerst maalt”. Het Poolse POP is vervolgens niet gewijzigd en toch heeft de Commissie dit in september 2007 ondanks onvoldoende gerichtheid goedgekeurd.

36. In het POP van Luxemburg zijn subsidiabiliteitscriteria en gedifferen-tieerde steunpercentages vastgelegd maar wordt niet aangegeven op welke wijze de steun zal worden gericht op de gedefinieerde doelstel-lingen om de onderkende behoeften aan te pakken. De Commissie heeft de Luxemburgse autoriteiten verschillende malen aan hun verplichting herinnerd om selectiecriteria vast te leggen.

13 Artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1974/2006.

14 Hoewel het POP van Roemenië op het moment van de goedkeuring ervan door de Commissie weinig bewijs van een deugdelijke gerichtheid bevatte, vertoonden de investeringen in het kader van maatregel 121 in de praktijk een sterke gerichtheid vanwege de toepassing van selectieve subsidiabiliteitscriteria en de doeltreffende toepassing van relevante selectiecriteria (zie tabel 1).

Page 22: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

20

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

37. De gevallen van Luxemburg en Polen tonen aan hoe noodzakelijk het is dat de Commissie ervoor zorgt dat er voldoende bewijs van gericht-heid wordt geleverd in het goed te keuren POP. Zodra een POP door de Commissie is goedgekeurd en de ELFPO-middelen aan de lidstaten beschikbaar zijn gesteld is het voor de Commissie moeilijker om met terugwerkende kracht meer gerichte steun af te dwingen.

DEOMSCHRIJVINGVANDEELEMENTENVOORGERICHTESTEUNINHETPOPKOMTNIETALTIJDOVEREENMETDEPRAKTIJK

38. De Rekenkamer constateerde dat het selectieproces en de afstemming in de praktijk soms aanzienlijk afweek van de omschrijving in het POP, het voornaamste document waarop de Commissie haar goedkeuringsbesluit voor het algemene uitgavenprogramma baseert. Sommige lidstaten be-schreven gedetailleerde selectiesystemen in hun POP maar doordat in de praktijk aan alle subsidiabele projecten steun werd verleend bleven hun selectieprocedures dode letter (Frankrijk, Hongarije). Daarentegen ontwikkelden andere lidstaten, met name Portugal, meer gedetailleerde selectiesystemen dan waren beschreven in het door de Commissie goed-gekeurde POP.

HETGTEKMAAKTHETNIETMOGELIJKTECONTROLERENINHOEVERREDEMAATREGELALLEEU-PRIORITEITENAANPAKT

39. Het GTEK verschaft informatie over de voortgang van de implementatie van het programma met betrekking tot indicatoren voor financiële input, output en resultaten. Het zou derhalve een bijdrage moeten leveren aan het vaststellen van de resultaten inzake de gerichtheid op de maatregel.

Page 23: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

21

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

40. De GTEK-indicatoren zoals gedefinieerd voor maatregel 121 (zie Tabel 2) zijn niet relevant om te controleren in hoeverre sommige EU-prioriteiten, of de specifieke acties van de maatregel zoals kwaliteit, diversificatie op en buiten het landbouwbedrijf, verbetering van de situatie op landbouw-bedrijven ten aanzien van milieu, arbeidsveiligheid, hygiëne en dieren-welzijn, door de projecten zijn aangepakt omdat zulke gegevens niet zijn verzameld.

GTEK-GEGEVENSOVERRESULTATENZIJNWEINIGBETROUWBAAR

41. De resultaatsindicator „Nieuwe producten en/of technieken” is van belang voor een investeringsmaatregel met als voornaamste doelstelling de mo-dernisering van landbouwbedrijven. De controle bracht aan het licht dat het voor lidstaten moeilijk is om gegevens te verzamelen die correspon-deren met de GTEK-omschrijving van deze specifieke indicator15. Sommige lidstaten besloten hierover in het geheel niet te rapporteren (Frankrijk) of de indicator slechts gedeeltelijk te meten (België ( Wallonië), voor zover deze refereert aan „nieuwe producten”). Verder bleek uit de tussentijdse evaluatieverslagen dat vijf van de tien gecontroleerde lidstaten problemen hadden met het definiëren van „nieuwe technieken” (België ( Wallonië), Duitsland (Baden-Württemberg), Frankrijk, Luxemburg, Roemenië). Andere lidstaten pasten een definitie toe met een grotere reikwijdte dan die van de definitie zoals voorgesteld door het GTEK. In Roemenië omvat de defi-nitie elk product of techniek die nieuw is voor het landbouwbedrijf. Aldus omvatte deze definitie bijna alle door de maatregel gesteunde investe -ringsprojecten (98 % van afgeronde investeringen16) .

15 GTEK handboek: „Wijzigingen in landgebruik of in landbouwpraktijken die leiden tot een verandering in de samenstelling van de basislandbouwproducten”, (Handboek voor het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader, directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling, 2006).

16 Roemenië, jaarlijks voortgangsverslag 2009.

TABEL2

GTEK-INDICATORENVOORMAATREGEL121

Type indicator Indicator

Referentie-waarde

Arbeidsproductiviteit in de landbouw

Bruto-investeringen in vaste activa in de landbouw

Input Bedrag van gerealiseerde overheidsuitgaven (totaal in verhouding tot ELFPO)

Output1

Aantal landbouwbedrijven die investeringssteun hebben ontvangen (verdeling naar geslacht, rechtsvorm, leeftijdscategorie, type investering – FADN2 – en deelsector van landbouw)

Totale omvang van investering (verdeling naar type investering – FADN – en deelsector van landbouw)

Resultaat

Aantal bedrijven dat nieuwe producten en/of technieken invoert (verdeling naar type van productieomschakeling)

Toename in bruto toegevoegde waarde in ondersteunde bedrijven

ImpactEconomische groei

Arbeidsproductiviteit

1 Volgens het GTEK wordt het aantal goedgekeurde aanvragen ook aangegeven.2 Farm Accountancy Data Network.

Page 24: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

22

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

42. Volgens een begeleidend document van de Commissie is de resultaats-indicator „Toename van Bruto Toegevoegde Waarde (BTW )” bedoeld om de verbetering van de economische prestaties te meten van de onder-steunde landbouwbedrijven17. Twee van de zeven bezochte lidstaten rapporteerden niet over de toename van de BT W tijdens de periode 2007-2010 vanwege moeilijkheden bij de verzameling van de noodza-kelijke gegevens (Luxemburg en Frankrijk). Bij de controle in de andere lidstaten werden onderling sterk verschillende definities en methoden voor het verzamelen van gegevens geconstateerd. In het tussentijdse evaluatieverslag voor Spanje (Catalonië) werd gewezen op de zeer lage betrouwbaarheid van de „toename in BTW”-indicator aangezien de nood-zakelijke boekhoudkundige informatie slechts beschikbaar was voor een zeer beperkt aantal begunstigde landbouwbedrijven.

43. De lage betrouwbaarheidsgraad en het ontbreken aan gemeenschap-pelijke definities hebben tot gevolg dat de verzamelde gegevens tussen lidstaten niet vergeleken kunnen worden en op EU-niveau niet beteke-nisvol kunnen worden samengevoegd.

HETRICHTENVANBIJKOMENDEMIDDELENVIADEGEZONDHEIDSCONTROLE

DEGEZONDHEIDSCONTROLEISBEDOELDOMBIJKOMENDEMIDDELENTERICHTENOP„NIEUWEUITDAGINGEN”

44. Met het voorstel voor een „gezondheidscontrole”18 in 2007, stelde de Commissie verschillende „nieuwe uitdagingen” vast voor de Europese landbouw op het gebied van klimaatverandering, hernieuwbare energie, waterbeheer en biodiversiteit. De Raad voegde de herstructurering van de zuivelsector als een verdere uitdaging toe. De Raad stelde aanvul-lend 4,95 miljard euro beschikbaar19 via een „gezondheidscontrole” en het EERP en onderstreepte daarbij het belang van het richten van deze middelen door „verdere versterking”20 van concrete acties in de POP’s van de lidstaten met het oog op de nieuwe uitdagingen van de EU. Lidstaten die de nieuwe uitdagingen wilden aanpakken via hun POP’s en de vanaf januari 2010 beschikbare aanvullende financiering door de gezondheidscontrole en het EERP wilden verkrijgen, moesten voor juni 2009 herziene POP’s voor goedkeuring bij de Commissie indienen. Op grond hiervan is een geraamd aanvullend bedrag van 630 miljoen euro geprogrammeerd voor maatregel 121.

45. De diensten van de Rekenkamer onderzochten het gebruik van maatregel 121 voor de aanpak van de nieuwe uitdagingen door beoordeling van de door de Commissie goedgekeurde, herziene „gezondheidscontrole”-POP’s en de nationale toepassingsprocedures in de tien gecontroleerde lidstaten.

17 „Working paper on the CMEF gross value added indicators”, Europese Commissie, maart 2010.

18 COM(2007) 722 definitief van 20 november 2007.

19 Verordening (EG) nr. 74/2009 van 19 januari 2009 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het ELFPO (PB L 30, 31.1.2009, blz. 100).

20 Overweging 6 van Verordening (EG) nr. 74/2009 bepaalt: Het is belangrijk dat concrete acties die in verband met deze communautaire prioriteiten worden ondernomen, nog worden versterkt in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 goedgekeurde plattelandsontwikkelings-programma’s.

Page 25: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

23

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

SOMMIGELIDSTATENGEBRUIKTENDEBIJKOMENDEMIDDELENNIETVOORDE„VERDEREVERSTERKING”VANMAATREGEL121

46. Lidstaten kunnen gebruik maken van de aanvullende financiering om bijvoorbeeld de steunpercentages voor relevante projecten te verho-gen of door specifieke deelmaatregelen te introduceren om de nieuwe uitdagingen aan te pakken. Ze kunnen ook hun procedures en criteria herzien om zodoende tijdens het selectieproces investeringen die de nieuwe uitdagingen aanpakken, te bevorderen.

47. Voor zeven van de tien gecontroleerde lidstaten21 leidde de goedkeu-ring van de „gezondheidscontrole” en het EERP tot een toename van het budget voor maatregel 121. In al deze gevallen hadden de POP’s reeds vóór de „gezondheidscontrole” doelstellingen aangepakt die verband houden met de nieuwe prioriteiten.

48. De zeven lidstaten die het budget verhoogden voor maatregel 121 heb-ben op verschillende manieren op de nieuwe prioriteiten gereageerd. Drie lidstaten (Italië (Veneto), Roemenië en Portugal) hebben hun selec-tieprocedure herzien om aan investeringsprojecten die de nieuwe prio-riteiten aanpakken in het kader van maatregel 121, een groter gewicht te geven.

— In Italië zijn de steunpercentages en het maximumsubsidiebedrag voor projecten in de zuivelsector verhoogd. De prioriteiten van de „nieuwe uitdagingen” werden toegevoegd aan de prioriteitselectie-criteria wat de kans verhoogde dat een project werd geselecteerd dat de nieuwe uitdagingen aanpakte.

— Roemenië wijzigde de procedures door meer punten toe te ken-nen aan projectvoorstellen die investeren in hernieuwbare energie.

— De Portugese autoriteiten organiseerden een specifieke oproep voor indiening van projectvoorstellen in de zuivelsector met steun-percentages die 10 % hoger lagen dan in niet-prioritaire sectoren.

49. Drie lidstaten (Duitsland (Baden-Württemberg), Frankrijk en Luxemburg) hebben hun procedures niet gewijzigd. De procedures in Polen werden ten tijde van de controle gewijzigd.

21 Drie gecontroleerde lidstaten hebben naar aanleiding van de „gezondheidscontrole” geen aanvullende middelen aan maatregel 121 toegewezen (dit zijn België (Wallonië), Spanje (Catalonië) en Hongarije).

Page 26: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

24

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

50. Afgezien hiervan blijkt uit de opmerkingen zoals hierboven gemaakt in paragrafen 29-32, dat veel lidstaten geen subsidiabiliteitsregels, selectie-procedures of -criteria hebben geïmplementeerd waarmee de aanvullen-de middelen zouden kunnen worden gericht op de prioriteiten van kli-maatverandering, hernieuwbare energie, waterbeheer en biodiversiteit.

51. Lidstaten zijn verplicht een „bedrag gelijk” aan de aanvullende financie-ring vanwege de „gezondheidscontrole” en het EERP te besteden aan concrete acties die de nieuwe prioriteiten respecteren22. Lidstaten dienen te zorgen voor een afzonderlijke financiële verslaglegging van concrete acties die de nieuwe uitdagingen aanpakken waardoor de Commissie kan controleren of aan deze voorwaarde is voldaan. Vanaf 2010 zijn lidstaten ook verplicht om in het kader van het GTEK te controleren in hoeverre de nieuwe uitdagingen door concrete acties, gefinancierd in het kader van ELFPO, worden aangepakt. Niettemin werden concrete acties die al vóór de „gezondheidscontrole” de nieuwe prioriteiten respecteerden niet expliciet gerapporteerd, noch in het kader van de financiële verslag-legging aan de Commissie noch in het kader van de GTEK. Hierdoor is een vergelijking tussen de situatie voor en na de „gezondheidscontrole” nagenoeg onmogelijk.

52. Bij haar controle constateerde de Rekenkamer het risico dat lidstaten, die voor de „gezondheidscontrole” de financiering hadden gepland van concrete acties tot aanpak van de nieuwe uitdagingen, de extra mid-delen zouden gebruiken voor andere doelen dan de versterking van de nieuwe prioriteiten. Dit kan gebeuren in lidstaten die plannen hadden om vergelijkbare prioriteiten zoals de zuivelsector aan te pakken, voordat de nieuwe financiering beschikbaar was gesteld. De voordien geplande uitgaven voldoen in dat geval aan de voorwaarden van de „gezondheids-controle” en de „extra” kredieten van de „gezondheidscontrole” worden gebruikt voor andere doelen.

22 Artikel 69, lid 5 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005, ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 74/2009.

Page 27: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

25

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

53. Dit risico werd bevestigd in de praktijk want in een onderzocht geval werd een dergelijke vervanging van middelen expliciet beschreven in een ingediend „gezondheidscontrole”-POP dat door de Commissie is goedgekeurd (zie tekstvak 4):

54. De Commissie beschouwt het type budgetvervanging zoals geïllustreerd in tekstvak 4 in overeenstemming met de bepalingen van de veror-dening, aangezien 59,8 miljoen euro wordt opgevoerd ter dekking van concrete acties om nieuwe uitdagingen aan te pakken. Echter, omdat precies hetzelfde bedrag zal worden besteed aan nieuwe prioriteiten zoals was voorzien voor de „gezondheidscontrole” levert het als resultaat geen „verdere versterking” op.

55. De Rekenkamer wijst dan ook op het feit dat niet alle via de „gezond-heidscontrole”/EERP beschikbaar gestelde kredieten zullen worden ge-bruikt om de vastgestelde prioriteiten verder te versterken en dat het onmogelijk is vast te stellen wat het werkelijke bedrag is waarmee deze prioriteiten daadwerkelijk zijn versterkt in vergelijking met de situatie voorafgaande aan de „gezondheidscontrole”.

TEKSTVAK4

DUITSLAND(BADEN-WÜRTTEMBERG):EXTRAFINANCIERINGVIA„GEZONDHEIDSCONTROLE”VERVANGTREEDSINDEBEGROTINGOPGENOMENUITGAVENDIEWARENGERICHTOPDEAANPAKVANDENIEUWEUITDAGINGEN

In het herziene „gezondheidscontrole”-POP, zoals ingediend bij de Commissie naar aanleiding van de „gezondheidscontrole”/EERP, was een aanvullend bedrag van 59,8 miljoen euro ingeschreven op de begroting voor het POP van Baden-Württemberg om drie nieuwe uitdagingen aan te pakken: herstruc-turering van de zuivelsector, klimaatverandering en biodiversiteit. De middelen werden uitsluitend via de bestaande maatregelen 121 en 214 (agromilieumaatregel) verstrekt. De herstructurering van de zuivelsector zou worden aangepakt door maatregel 121.

De autoriteiten van Baden-Württemberg voerden aan dat, voorafgaande aan de „gezondheidscontrole”, op grond van de bestaande maatregelen 121 en 214, in het eerste vastgestelde POP van november 2007 een groter bedrag dan 59,8 miljoen euro was vastgelegd voor concrete acties om de nieuwe uitda-gingen van aan te pakken. De autoriteiten van Baden-Württemberg brachten dientengevolge een bedrag van 59,8 miljoen euro in mindering op de bestaande budgetten voor maatregelen 121 en 214 en wezen dit bedrag vervolgens toe aan verscheidene bestaande maatregelen, waarvan ongeveer 18 miljoen euro aan maatregel 121, om specifieke regionale behoeften aan te pakken.

Binnen het budget van maatregel 121 werd 26 miljoen euro door de autoriteiten bestemd voor de nieuwe uitdaging van herstructurering van de zuivelsector. Uit gegevens over de uitgaven van vóór de „gezondheidscontrole” blijkt echter dat er waarschijnlijk al ongeveer 35 miljoen euro van het oor-spronkelijke budget zou worden besteed aan de zuivelsector.

Page 28: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

26

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

HETRICHTENVANDESTEUNOMRISICO’SVOORDUURZAAMHEIDENBUITENKANSEFFECTTEVERMIJDEN

ONVOLDOENDEVERIFICATIEVANDEECONOMISCHELEVENSVATBAARHEIDVANBEDRIJVENENVANDEINGEDIENDEINVESTERINGSPROJECTEN

56. Lidstaten moeten waarborgen dat de economische levensvatbaarheid van de voorgestelde investeringen in landbouwbedrijven kan worden aangetoond voordat tot de steunverlening wordt overgegaan om te voorkomen dat er steun wordt gegeven aan bedrijven die waarschijnlijk failliet gaan en om de duurzaamheid van de gesubsidieerde investering te verzekeren. Hoewel er geen wettelijke verplichting daartoe is, eisten alle gecontroleerde lidstaten (regio’s) van de kandidaten enige vorm van bewijs van de economische levensvatbaarheid van hun bedrijf en/of het investeringsvoorstel23. Bij de controle werd echter geconstateerd dat het gehalte en de omvang van dergelijk bewijs aanzienlijk verschilt tussen de lidstaten.

57. In Luxemburg is een attest vereist voor investeringen boven een be-paalde drempel, verklarend dat de landbouwer economisch advies heeft ingewonnen in verband met zijn investeringsproject – dit attest bevat een overzicht van de brutowinst van het bedrijf en de projectkosten, maar bevat niet het resultaat van de economische analyse.

58. In Hongarije worden de kwaliteit en deugdelijkheid van het financiële plan dat met het projectvoorstel wordt ingediend beoordeeld aan de hand van een projectpuntensysteem gebaseerd op een geautomati-seerde vergelijking met referentiewaarden. Meer dan een vierde van de geselecteerde projecten in het kader van een oproep tot indiening van voorstellen in 2008 behaalde nul punten voor een of meer criteria in de beoordeling van het „realiteitsgehalte van het financiële plan”. De Reken-kamer constateerde dat er geen minimum puntenaantal was vastgesteld voor het financiële plan en dat alle projecten waren goedgekeurd on-geacht de behaalde score.

59. In Polen dient de financiële deugdelijkheid van een project door de indiener slechts te worden aangetoond in gevallen waar het project spe-cifiek is gericht op de toename van de bruto toegevoegde waarde van het bedrijf. Het is echter aan de landbouwer om in zijn aanvraag aan te kruisen of dit het doel is van zijn project, wat automatisch een grondiger onderzoek van zijn aanvraag door de overheid tot gevolg heeft. Geen van de tien door de Rekenkamer beoordeelde projecten had dit als een doelstelling aangegeven en er was dan ook geen levensvatbaarheidcon-trole uitgevoerd van deze projecten.

23 De verordeningen schrijven alleen voor dat de voorgestelde investering de algemene prestatie van het bedrijf verbetert.

Page 29: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

27

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

LIDSTATENSELECTEERDENPROJECTENDIEREEDSWARENBEGONNENWAARDOORHETRISICOOPBUITENKANSEFFECTONTSTOND

60. De Rekenkamer heeft in voorgaande verslagen (bijv. over de Leader-aan-pak)24 vastgesteld dat er voor elk subsidieprogramma een risico bestaat dat de investering ook zonder overheidssteun zou worden uitgevoerd. Bij dergelijke investeringen ontstaat een „buitenkanseffect”.

61. Een sterke aanwijzing van een mogelijk buitenkanseffect is de omstan-digheid dat projecten al worden uitgevoerd of zelfs al zijn afgerond voordat de steun is verleend. In geval van steunverlening met terug-werkende kracht blijkt uit de initiële beslissing van de landbouwer om te investeren dat hij zelfs bereid was de investering te doen zonder het akkoord voor overheidssteun.

62. Voor wat betreft maatregel 121 zijn er verschillende benaderingswijzen voor de goedkeuring van een project waarvan de uitvoering reeds is begonnen.

— In Luxemburg kunnen, voor bedragen tot 100 000 euro, landbouw-bedrijven investeringssteun aanvragen nadat de investering reeds is gedaan of als het project is gestart tussen het begin van de programmeerperiode en de publicatiedatum van de nationale uitvoeringswet.

— In andere lidstaten, waaronder Spanje (Catalonië), Italië ( Veneto) en Portugal, kunnen bedrijven de mogelijk subsidiabele investering doen vanaf de datum van indiening van hun steunaanvraag, zon-der de zekerheid te hebben dat de financiering van het project zal worden goedgekeurd.

— In België (Wallonië) en Roemenië zijn kosten in verband met inves-teringsprojecten slechts subsidiabel vanaf de datum dat de steun-verlening is goedgekeurd, wat een goede praktijk is25.

63. Uit de controle bleek dat in vier van de gecontroleerde lidstaten/regio’s (Spanje (Catalonië), Italië ( Veneto), Luxemburg en Portugal (continen-taal)), de helft van de projecten in de steekproef was begonnen (of zelfs al afgerond) voordat de steun was verleend. Het buitenkanseffect, d.w.z. dat de landbouwer de investering zelfs zonder overheidssteun zou heb-ben gedaan, is in deze gevallen aanzienlijk.

24 Speciaal verslag nr. 5/2010 – Toepassing van de Leader-aanpak op plattelandsontwikkeling (http://eca.europa.eu).

25 Vergelijkbare regels zijn toegepast in Duitsland, Frankrijk, Hongarije en Polen, hoewel uitzonderingen mogelijk waren.

Page 30: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

28

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

64. Voorstellen van de Commissie tot wijziging van de huidige regelge-ving inzake plattelandsontwikkeling26 specificeren dat uitgaven alleen subsidiabel zijn nadat een steunaanvraag is ingediend. Hiermee wordt goedkeuring met terugwerkende kracht, zoals toegestaan in Luxemburg, voorkomen maar wordt het risico van buitenkanseffect onvoldoende aangepakt omdat het investeringsproject nog steeds kan worden gestart voor de goedkeuring van de aanvraag (of zelfs voor de indiening van de aanvraag met de bepaling dat kosten gemaakt voor de datum van indiening niet in aanmerking komen voor steun).

65. Het voorstel van de Commissie inzake plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020 vermeldt dit vereiste opnieuw. Op dit terrein beoogt het voorstel echter ook goede praktijken, met de expliciete bepaling dat lidstaten kunnen stellen dat uitgaven alleen subsidiabel zijn vanaf de datum van de goedkeuring van de subsidie (zie tekstvak 5).

26 COM(2010) 537 definitief van 30 september 2010 – Voorstel van de Commissie voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005; gewone wetgevingsprocedure COD/2010/0266.

TEKSTVAK5

COMMISSIEVOORSTELINZAKEPLATTELANDSONTWIKKELINGVOORDEPERIODE2014-202027

„Met uitzondering van algemene kosten (voorbereidingskosten) […], in verband met investeringsac-ties […], zijn alleen die uitgaven subsidiabel, die zijn gemaakt na de indiening van de aanvraag bij de bevoegde autoriteit.

Lidstaten kunnen in hun programma’s bepalen dat alleen die uitgaven subsidiabel zijn die worden gemaakt na de goedkeuring van de steunaanvraag door de bevoegde autoriteit.”

27 COM(2011) 627 definitief/2 – Voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO, ingediend door de Commissie binnen het wettelijk kader voor het GLB in de periode 2014-2020.

Page 31: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

29

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

66. Bij haar controle constateerde de Rekenkamer dat investeringsmaatregel 121 voor plattelandsontwikkeling, „Modernisering van landbouwbedrij-ven”, zijn nominale doelstelling heeft verwezenlijkt, namelijk de moder-nisering van bedrijven. Zij concludeert echter dat dit welhaast onver-mijdelijk was gezien het feit dat bijna elke investering of aankoop van nieuwe uitrusting als een mate van modernisering kan worden opgevat en voldoet aan de zeer algemene subsidiabiliteitscriteria (paragrafen 23 en 24).

67. Hoewel lidstaten verplicht zijn investeringssteun te richten op duidelijk onderkende behoeften in hun plattelandsgebieden varieert de mate van gerichtheid aanzienlijk tussen de lidstaten. Sommigen richten de steun zeer sterk op specifieke behoeften en hebben daartoe selectie -procedures vastgesteld om de meest geschikte projecten te kiezen uit de subsidiabele aanvragen (paragrafen 25-28).

68. Andere lidstaten hebben subsidie toegekend aan alle projectvoorstellen die aan de elementaire subsidiabiliteitsvoorwaarden voldeden, ongeacht de bijdrage van de projecten aan de verwezenlijking van de doelstel-lingen van de maatregel. Dergelijke praktijken leiden tot een minder doeltreffend en minder efficiënt gebruik van publieke middelen, zowel die afkomstig van de EU als van de nationale overheid. De uit het ELFPO aan deze maatregel toegewezen 11,1 miljard euro zou in beginsel kos-teneffectiever zijn als de besteding beter werd gericht op EU-prioriteiten en onderkende nationale en regionale behoeften (paragrafen 29-32).

69. De Commissie heeft programma’s voor plattelandsontwikkeling goed-gekeurd waarin sprake was van onvoldoende gerichte steun en waarin de processen of criteria voor de selectie van projecten niet waren ge-specificeerd (paragrafen 33-38).

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

a) De Commissie zou met wetsvoorstellen moeten komen die duide-lijke voorschriften bevatten voor de lidstaten om in hun POP’s in detail aan te geven hoe de maatregel op de onderkende behoef-ten en op algemene prioriteiten is gericht, met daarin opgeno-men details over de toe te passen selectieprocedure en -criteria; en de Commissie zou bij de goedkeuring van de POP’s moeten waarborgen dat deze voorschriften zijn nageleefd.

b) Bij de implementatie van hun POP’s in de komende program-meerperiode zouden de lidstaten de steun moeten richten door middel van duidelijke en relevante selectiecriteria die de EU-prioriteiten, nationale en regionale behoeften aanpakken.

AANBEVELING1

Page 32: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

30

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

70. Het GTEK is ingevoerd als een instrument voor de lidstaten en de Com-missie. De Rekenkamer constateerde dat het geen relevante gegevens genereert die kunnen worden gebruikt voor controle op de met de in het kader van maatregel 121 bestede middelen bereikte resultaten. Aan de hand van de gedefinieerde indicatoren kan de voortgang in de ver-wezenlijking van de EU-prioriteiten niet worden gecontroleerd, de gege-vens zijn weinig betrouwbaar bevonden en maken het niet mogelijk ver-gelijkingen te maken tussen lidstaten (en/of regio’s) (paragrafen 39-43).

De Commissie zou moeten waarborgen dat voor de komende program-meringsperiode relevante en betrouwbare informatie wordt verkregen om beheer en toezicht op de maatregel te vergemakkelijken en om aan te tonen in hoeverre de verleende steun bijdraagt aan de verwezenlij-king van EU-prioriteiten.

AANBEVELING2

71. Met de gezondheidscontrole van 2009 werd ongeveer 5 miljard euro aan extra middelen beschikbaar gesteld om specifieke EU-prioriteiten, die waren omschreven als de nieuwe EU-uitdagingen waaronder k li-maatverandering en biodiversiteit , nog meer te ondersteunen. Het gebrek aan doeltreffende richtmechanismen verzwakt de potentiële doeltreffendheid van de aanvullende middelen om deze uitdagingen te beantwoorden. Bovendien bleek uit de controle door de Rekenka-mer dat er gevallen zijn waar een „verdere versterking” niet zal worden verwezenlijkt vanwege de vervanging van de extra „gezondheidscon-trole”/EERP-financiering door middelen die reeds waren gepland voor de betreffende maatregelen voorafgaande aan de „gezondheidscontrole” (paragrafen 44-55).

In geval het de bedoeling is dat bepaalde maatregelen en begro -tingstoewijzingen gericht zijn op specif ieke prioriteiten, zoals het geval was met de „gezondheidscontrole”, zou de Commissie, om te waarborgen dat de financiering een aanvullend effect heeft, met wet-gevingsvoorstellen moeten komen om dit vereiste specifiek in de on-derliggende EU-verordeningen op te nemen.

AANBEVELING3

Page 33: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

31

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

72. Alle gecontroleerde lidstaten (regio’s) eisten van de kandidaten enige vorm van bewijs van de economische levensvatbaarheid van hun bedrijf en/of van het projectvoorstel. Sommige lidstaten betrokken dit bewijs echter niet in de evaluatie van de projectaanvrage (paragrafen 56-59).

73. De Rekenkamer constateerde dat het risico van een buitenkanseffect nog steeds aanwezig is bij reeds gestarte projecten die met terugwerkende kracht worden goedgekeurd (paragrafen 60-65).

Lidstaten zouden doeltref fende procedures moeten invoeren, in re-delijke verhouding tot het risico, om te waarborgen dat geen steun wordt verleend aan projecten waarbij de financiële levensvatbaarheid van de investering of de duurzaamheid van het bedrijf twijfelachtig is.

AANBEVELING4

Dit verslag werd door kamer I onder voorzitterschap van de heer Ioannis SARMAS, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 14 maart 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRAPresident

De Commissie zou de lidstaten moeten aanmoedigen goede praktijken na te volgen waar uitgaven voor investeringen alleen subsidiabel zijn vanaf de datum dat de steun is goedgekeurd.

AANBEVELING5

Page 34: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

32

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

DEVOORDECONTROLEGESELECTEERDEPROGRAMMA’SVOORPLATTELANDSONTWIKKELINGENDESBETREFFENDELIDSTATENOFHUNREGIO’S,SAMENMETDERESPECTIEVEBUDGETTENVOORMAATREGEL121VOOR2007-2013

POPEU-bijdrage (via ELFPO)

2007-2013(euro)

Totale publieke begroting M1212007-20131

(euro)

België (Wallonië) 28 800 000 96 000 000

Duitsland (Baden-Württemberg) 84 196 000 168 393 000

(Spanje) 27 628 000 119 082 000

Frankrijk (vasteland) 687 062 000 1 374 125 000

Italië (Veneto) 87 816 000 190 381 000

Luxemburg 24 574 000 122 871 000

Hongarije 1 175 175 000 1 652 571 000

Polen 1 449 672 000 1 919 068 000

Portugal (continentaal) 259 874 000 344 923 000

Roemenië 816 404 000 1 020 506 000

1 Met inbegrip van nationale of regionale cofinanciering door overheid.

BIJLAGE

Page 35: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

33

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

SAMENVATTING

V.a)Volgens Verordening (EG) nr. 1698/2005 heeft de maatregel tot doel de landbouwbedrijven te moderniseren zodat zij hun economische prestaties kunnen verbeteren door een beter gebruik van productiefactoren, alsmede de situatie op de landbouwbedrijven ten aanzien van milieu, arbeids-veiligheid, hygiëne en dierenwelzijn te verbeteren.

De Commissie is van oordeel dat, wanneer een investering de economische prestaties van het bedrijf verbetert of de situatie ten aanzien van milieu, arbeidsveiligheid, hygiëne of dierenwelzijn verbetert, de doelstelling van de maatre-gel wordt verwezenlijkt.

V.c)In Verordening (EG) nr. 1698/2005 is bepaald dat, overeen-komstig het subsidiariteitsbeginsel en het gedeeld beheer, na de goedkeuring van het programma en in overleg met het toezichtcomité selectiecriteria kunnen worden vast-gesteld en dat deze niet onderworpen zijn aan de goed-keuring van het programma voor plattelandsontwikkeling (POP) door de Commissie.

Selectiecriteria zijn niet het enige middel om de maat-regel specifiek af te stemmen op doelstellingen die ver-band houden met de structurele en territoriale behoeften en structurele nadelen die uit de SWOT-analyse1 van het POP naar voor zijn gekomen. Dit kan ook door middel van gedetailleerde subsidiabiliteitsregels, regionale en sec-torale differentiatie, differentiatie in steunintensiteit en steunplafonds waarmee een lidstaat een voorselectie van potentiële begunstigden kan maken.

V.d)De Commissie is van oordeel dat het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader (GTEK) een geschikt instrument is om de voortgang op weg naar de doelstellingen van het plattelandsontwikkelingsbeleid van de EU op te volgen en te evalueren en veel sterke punten blijkt te hebben, ook al hebben zich enkele problemen voorgedaan.

De Commissie, de lidstaten en de verschillende betrokke-nen besteden veel aandacht aan het voortdurend verbe-teren van het systeem. Deze ervaring wordt gebruikt voor het ontwikkelen van een verbeterd toezicht- en evaluatie-systeem voor de volgende programmeringsperiode.

1 „Strengths, Weaknesses, Opportunities and Threats”: sterke punten,

zwakke punten, kansen en bedreigingen.

Page 36: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

34

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

V.e)De wetgever heeft artikel 69, lid 5 bis, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zo geformuleerd dat een bedrag dat gelijk is aan de extra middelen voor de gezondheidscontrole en het Europees economisch herstelplan (EERP2) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 exclusief moet worden besteed aan concrete acties als bedoeld in artikel 16 bis van de Verordening („nieuwe uitdagingen”).

Tegelijk was additionaliteit in voornoemd artikel niet ver-eist. Indien de lidstaten de bedragen met betrekking tot nieuwe uitdagingen reeds voldoende achtten, kregen zij de mogelijkheid om de middelen die vóór de periode van de gezondheidscontrole/het EERP voor de periode 2010-2015 waren gepland naar andere maatregelen of acties over te dragen.

V.f )Er werd geoordeeld dat een volledig onderzoek van de levensvatbaarheid buitensporig was voor veel types inves-teringsprojecten en onnodige administratieve lasten en kosten met zich mee zou brengen.

Om de levensvatbaarheid te verzekeren, heeft de Commis-sie voor de volgende programmeringsperiode voorgesteld om een ondernemingsplan te eisen voor sommige maatre-gelen die ondersteuning bieden voor nieuwe economische activiteiten (aanloopsteun, met inbegrip van jonge land-bouwers, niet-agrarische activiteiten in plattelandsgebie-den en de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, en steun aan producentengroeperingen).

V.g)In haar voorstellen van september 2010 voor de wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en het voorstel voor de volgende programmeringsperiode, waar het gaat om con-crete investeringsacties in het kader van maatregelen die binnen het toepassingsgebied van artikel 42 van het Ver-drag vallen, heeft de Commissie voorgesteld dat enkel uit-gaven die zijn gedaan nadat bij de bevoegde autoriteit een aanvraag is ingediend, als subsidiabel worden beschouwd.

2 European Economic Recovery Plan.

VI.a)Volgens het voorstel van de Commissie voor de volgende programmeringsperiode3 zal de strategische programme-ring verder worden bevorderd, met als doel een verbeterde strategische afstemming aan de hand van de EU-prioritei-ten voor plattelandsontwikkeling en de desbetreffende aandachtsgebieden.

De vaststell ing en toepassing van selectiecriter ia wor-den versterkt om de gelijke behandeling van de aanvra-gers, een beter gebruik van de financiële middelen en het afstemmen van de maatregelen overeenkomstig de EU-prioriteiten voor plattelandsontwikkeling te waarborgen.

Het voorstel voorziet in een verbeterde afstemming van de ondersteuning van investeringen voor de herstructurering van landbouwbedrijven.

VI. b)Het controle- en evaluatiesysteem wordt door de Commis-sie en lidstaten herzien om de efficiëntie en effectiviteit ervan te verbeteren en eigen verantwoordelijkheid te sti-muleren door het uitwisselen van goede werkmethoden en het opbouwen van capaciteit. Volgens het voorstel van de Commissie voor het toekomstige beleid met betrekking tot plattelandsontwikkeling zullen gekwantificeerde resul-taatindicatoren worden gebruikt om de voortgang van vooraf op programmaniveau vastgestelde doelstellingen te beoordelen.

VI.c)De Commissie heeft voorgesteld om lidstaten in de vol-gende programmeringsperiode de kans te geven om the-matische subprogramma’s, die gericht zijn op specifieke behoeften, te ontwerpen door bijzondere maatregelen en begrotingsmiddelen te reserveren en specifieke financiële en indicatorenplannen uit te stippelen.

VI.d)Om de levensvatbaarheid te verzekeren, heeft de Commis-sie voor de volgende programmeringsperiode voorgesteld om een ondernemingsplan te eisen voor bepaalde maatre-gelen die ondersteuning bieden voor nieuwe economische activiteiten (aanloopsteun, met inbegrip van jonge land-bouwers, niet-agrarische activiteiten in plattelandsgebie-den en de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, en steun aan producentengroeperingen).

3 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds

voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), COM(2011) 627 definitief/2 van

19 oktober 2011.

Page 37: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

35

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

VI.e)In haar voorstel van september 2010 voor de wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en waar het gaat om con-crete investeringsacties in het kader van maatregelen die binnen het toepassingsgebied van artikel 42 van het Ver-drag vallen, heeft de Commissie voorgesteld dat enkel uit-gaven die zijn gedaan nadat bij de bevoegde autoriteit een aanvraag is ingediend, als subsidiabel worden beschouwd.

Een gelijkaardige vereiste is opgenomen in artikel 67, lid 2, van het voorstel van de Commissie voor de volgende pro-grammeringsperiode. In dit verband kunnen lidstaten in hun programma’s ook bepalen dat enkel uitgaven die zijn gedaan nadat de steunaanvraag door de bevoegde autori-teit is goedgekeurd, subsidiabel zijn.

OPMERKINGEN

23.Volgens Verordening (EG) nr. 1698/2005 heeft de maatregel tot doel de landbouwbedrijven te moderniseren zodat zij hun economische prestaties kunnen verbeteren door een beter gebruik van productiefactoren, alsmede de situatie op de landbouwbedrijven ten aanzien van milieu, arbeids-veil igheid, hygiëne en dierenwelzijn te verbeteren. De Commissie is van oordeel dat, wanneer een project de eco-nomische prestaties van het bedrijf verbetert of de situ-atie ten aanzien van milieu, arbeidsveiligheid, hygiëne of dierenwelzijn verbetert, de doelstelling van de maatregel wordt verwezenlijkt.

24.Innovatie, kwaliteit en diversificatie zijn algemene EU-prio-riteiten voor de doelstelling inzake concurrentievermogen, die wordt uitgevoerd door as 1 in zijn geheel. De maatregel voor de modernisering van landbouwbedrijven draagt tot deze doelstelling bij door het concurrentievermogen en de milieuduurzaamheid van de landbouwproductie te verbe-teren. Niet alle investeringen moeten via alle beschikbare middelen de prestaties van het landbouwbedrijf verbete-ren om de voornaamste doelstelling van modernisering te verwezenlijken – elke actie is specifiek.

26.TweedebulletIn het programma voor platte landsontwik kel ing van Luxemburg worden onder maatregel 121 op basis van de SWOT-analyse die deel uitmaakt van de POP’s4, duidelijke doelstellingen aangewezen die moeten worden bereikt. Tijdens de jaarlijkse vergaderingen met de Luxemburgse autoriteiten heeft de Commissie evenwel benadrukt dat een grotere selectiviteit noodzakelijk is. Hoewel het POP duidelijke doelstell ingen/behoeften/nadelen vermeldt, kunnen selectiecriteria en het afstemmen van de maatre-gelen verder worden verbeterd.

Gecombineerdantwoordopopmerkingen29totenmet38Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het gedeeld beheer behoort de selectie van projecten tot de verant-woordelijkheden van de lidstaten.

De Commissie is van oordeel dat, hoewel het noodzakelijk is dat de lidstaten selectiecriteria vastleggen, deze niet het enige middel zijn om de maatregel specifiek af te stemmen op doelstellingen die verband houden met de structurele en territoriale behoeften en structurele nadelen die uit de SWOT-analyse van het POP naar voren zijn gekomen. Dit kan ook door middel van gedetailleerde subsidiabiliteits-regels, regionale en sectorale differentiatie, differentiatie in steunintensiteit en steunplafonds waarmee de lidstaat een voorselectie van potentiële begunstigden kan maken.

De Commissie heeft evenwel herhaaldelijk , bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse vergaderingen, benadrukt dat een gro-tere selectiviteit noodzakelijk is. De Commissie heeft met name aan het begin van de programmeringsperiode een brief gestuurd aan de beheersautoriteiten van alle pro-gramma’s met het verzoek om rekening te houden met het belang van welomschreven selectiecriteria voor een doel-treffende toepassing gedurende de gehele periode. Verder werd de lidstaten in 2009 met een andere brief verzocht erop toe te zien dat passende selectiecriteria worden vast-gesteld en toegepast voor de toekenning van middelen.

Als de selectiecriter ia al op eigen initiatief in het pro-gramma waren vastgeste ld , heef t de Commiss ie de nationale autor iteiten verzocht het toezichtcomité te raadplegen.

4 Zie de hoofdstukken 3 en 5 van het POP van Luxemburg.

Page 38: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

36

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

Tekstvak3In het specifieke geval van Polen blijkt uit de aan de Reken-kamer verstrekte documenten dat de Poolse autoriteiten er oorspronkelijk voor kozen selectiecriteria toe te passen die zij streng genoeg achtten om de afstemming te verzeke-ren. Latere ervaringen toonden het tegendeel aan en na raadpleging van het toezichtcomité van het programma in juni 2009 werden de selectiecriteria aangepast.

32.Zie het antwoord op tekstvak 3.

34.Omdat niet alle POP’s noodzakelijkerwijze alle elementen voor afstemming bevatten, hebben lidstaten de mogelijk-heid om later selectiecriteria in overeenstemming met de doelstellingen van de POP’s vast te stellen.

Wat het Roemeense programma voor plattelandsontwik-keling betreft, worden de behoeften expliciet geïdenti-f iceerd op het formulier „maatregel 121”. Deze behoef-ten worden eveneens beschreven in hoofdstuk 3 van het Roemeense POP. Er waren ook selectiecriteria in het POP opgenomen, bv. dat het moest gaan om investe-r ingen in probleemgebieden en het aanmoedigen van semizelfvoorzieningsbedrijven.

40.Aangezien maatregel 121 beoogt bij te dragen tot de doelstelling om het concurrentievermogen te verbeteren, zijn de Commissie en de lidstaten tijdens het vaststellen van het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader overeengekomen dat de twee resultaatindicatoren „bruto toegevoegde waarde (BTW )” en „Nieuwe producten en/of technieken” relevant en geschikt zijn om het aspect con-currentievermogen te beoordelen en aan het beoogde resultaat van de maatregel aangepast zijn.

Zonodig kunnen lidstaten op basis van specifieke interven-ties met betrekking tot de maatregel aanvullende indicato-ren toevoegen aan de gemeenschappelijke indicatoren om de output van het programma te beschrijven.

41.Aangezien er grote verschillen bestaan tussen de lidstaten met betrekking tot wat modernisering of innovatie is, is een gemeenschappelijke definitie van wat „nieuw” is zinvol noch wenselijk. Lidstaten stellen hun eigen definitie op en beoordelen projecten dienovereenkomstig.

Met betrekking tot de bevindingen van de tussentijdse evaluatieverslagen wordt nader overleg met de lidstaten over de meting van deze indicator gepland.

42.Hoewel de bruto toegevoegde waarde wordt beschouwd als een goede indicator voor economische prestaties op bedrijfsniveau, heeft de ervaring geleerd dat de lidstaten een aantal problemen ondervinden bij het verzamelen van gegevens. Daarom heeft de Commissie maatregelen geno-men om het probleem aan te pakken en heeft zij in haar werkdocument van maart 2010 richtsnoeren gegeven voor de definitie en werkwijze die moeten worden gebruikt voor het meten van deze indicator.

43.Voor de volgende programmeringsper iode wordt het controle- en evaluatiesysteem herzien en verbeterd om de relevantie, bruikbaarheid en vergel i jkbaarheid van de gemeenschappel i jke indicatoren op EU-niveau te garanderen.

49.De Commissie is van oordeel dat het niet nodig was de steunprocedures (steunpercentages, subsidiabiliteitsvoor-waarden, enz.) te wijzigen als met maatregel 121 al op deze nieuwe uitdagingen was ingespeeld in eerdere versies van de betrokken programma’s voor plattelandsontwikkeling.

50.Het bedrag dat gereserveerd was voor de gezondheids-controle/het EERP werd volledig geprogrammeerd voor hiermee samenhangende acties als omschreven in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad.

Page 39: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

37

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

51.Vóór de gezondheidscontrole was het geen wettelijke ver-eiste om verslag uit te brengen over acties waarmee al op de nieuwe uitdagingen werd ingespeeld. Om die reden is geen vergelijking mogelijk.

Sinds de gezondheidscontrole worden de bedragen die gereserveerd zijn voor nieuwe uitdagingen voor de pe- riode 2010-2015 echter goed opgevolgd. Enkel projecten die op de nieuwe uitdagingen inspelen en aan de Com-missie werden meegedeeld nadat de herziene versie van de programma’s werd goedgekeurd, kunnen in aanmer-king komen voor financiering via de gezondheidscontrole/het Europees economisch herstelplan. Er werd een afzon-derlijke financiële tabel voor „nieuwe uitdagingen” opge-nomen in het financieringsschema bij het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de herziening van het programma op basis waarvan de vergoedingen worden uitgekeerd.

52.De wetgever heeft artikel 69, lid 5 bis, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zo geformuleerd dat een bedrag dat gelijk is aan de extra middelen voor de gezondheidscontrole en het Europees economisch herstelplan in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 exclusief moet worden besteed aan concrete acties als bedoeld in artikel 16 bis van de Verordening („nieuwe uitdagingen”).

Aangezien additionaliteit in voornoemd artikel niet was vereist, werd tegelijk besloten rekening te houden met eerdere programmeringskeuzes van de lidstaten waarbij al middelen waren toegewezen om steun te verlenen aan acties met betrekking tot nieuwe uitdagingen. Indien de lidstaten de bedragen met betrekking tot nieuwe uitda-gingen reeds voldoende achtten, kregen zij de mogelijk-heid om de middelen die vóór de periode van de gezond-heidscontrole/het EERP voor de periode 2010-2015 waren gepland naar andere maatregelen of acties over te dra-gen. Het is niet mogelijk de bedragen te vergelijken van voor en na de wijziging in verband met de gezondheids-controle/het EERP, aangezien de al toegewezen bedragen voor soortgelijke acties vóór de programmaherziening niet waren gereserveerd.

Gecombineerdantwoordopopmerking53,tekstvak4enopmerking54De wijziging naar aanleiding van de toepassing van de nieuwe prioriteiten van de gezondheidscontrole en het Europees economisch herstelplan werd inderdaad in over-eenstemming geacht met artikel 69, lid 5 bis, van Veror-dening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, aangezien een belangrijk gedeelte van de ELFPO-middelen al was vast-gelegd voor de nieuwe prioriteiten binnen de bestaande maatregelen 121 en 214 zoals gedefinieerd in het oor-spronkelijke POP.

De Commissie is van oordeel dat er een verdere verster-k ing is geweest, aangezien de financiële middelen voor maatregel 121 na het invoeren van de gezondheidscon-trole met 29% zijn gestegen.

Het belangrijkste gevolg van de wijziging in verband met de gezondheidscontrole/het EERP is dat 26,1 miljoen EUR nu ter beschikking is gesteld en specifiek aan deze prio-riteit binnen maatregel 121 moet worden besteed in de periode 2010-2015, ongeacht wat vóór 2010 al is besteed.

55.Zie het antwoord op opmerking 52.

57.Het programma voor plattelandsontwikkeling vermeldt dat de economisch adviseur verantwoordelijk is voor het opstellen van het ontwikkelingsplan. Dit is een criterium voor projecten van meer dan 100 000 euro.

58.In Hongarije worden in aanmerking komende projecten op basis van een puntensysteem gerangschikt. De kwaliteit en deugdelijkheid van het financiële plan is een van de elementen van dit systeem. Andere elementen zijn onder meer het opstellen van een ondernemingsplan, dat moet aantonen dat het project de algemene prestaties van het bedrijf zou verbeteren, bijvoorbeeld via verbetering van de concurrentiekracht van het landbouwbedrijf, gevolgen voor de biodiversiteit en een positieve energiebalans. Aan-gezien deze elementen tot doel hebben een rangschikking te maken van in aanmerking komende projecten, bepaalt het geven van nul punten voor het financiële plan als dus-danig niet de levensvatbaarheid van het hele project, dat in aanmerking blijft komen voor steun.

Page 40: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

38

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

62.In haar voorstel van september 2010 voor de wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en waar het gaat om con-crete investeringsacties in het kader van maatregelen die binnen het toepassingsgebied van artikel 42 van het Ver-drag vallen, heeft de Commissie voorgesteld dat enkel uit-gaven die zijn gedaan nadat bij de bevoegde autoriteit een aanvraag is ingediend, als subsidiabel worden beschouwd.

63.Zie het antwoord op opmerking 62.

64.Het wetgevingsvoorstel voor de volgende programme-ringsperiode5 bepaalt dat enkel uitgaven die zijn gedaan nadat bij de bevoegde autoriteit een aanvraag is inge-diend, als subsidiabel worden beschouwd. Dit vermindert volgens de Commissie het risico op een „buitenkanseffect”.

Tekstvak5De eerste bepaling van het Commissievoorstel inzake plattelandsontwik kel ing voor de per iode 2014-2020 6 werd ingevoerd om de landbouwmaatregelen in over-eenstemming te brengen met de algemene regels inzake staatssteun.

5 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds

voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), COM(2011) 627 definitief/2 van

19 oktober 2011.

6 COM(2011) 627 definitief/2 - Voorstel van de Commissie voor een

verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake steun

voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor

Plattelandsontwikkeling (ELFPO), door de Commissie ingediend binnen

het wetgevingskader voor het GLB voor de periode 2014-2020.

CONCLUSIESENAANBEVELINGEN

66.Volgens Verordening (EG) nr. 1698/2005 heeft de maatregel tot doel de landbouwbedrijven te moderniseren zodat zij hun economische prestaties kunnen verbeteren door een beter gebruik van productiefactoren, alsmede de situatie op de landbouwbedrijven ten aanzien van milieu, arbeids-veiligheid, hygiëne en dierenwelzijn te verbeteren.

De Commissie is van oordeel dat, wanneer een investering de economische prestaties van het bedrijf verbetert of de situatie ten aanzien van milieu, arbeidsveiligheid, hygiëne of dierenwelzijn verbetert, de doelstelling van de maatre-gel wordt verwezenlijkt.

67.Er zijn veel manieren om de steun af te stemmen: aan de hand van selectiecr iter ia, gedetail leerde toekennings-criteria, sectorale of regionale differentiatie en differen- tiatie in steunintensiteit volgens het type begunstigde of volgens het type investering, of door het vastleggen van steunplafonds.

69.Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het gedeeld beheer bepaalt ar t ikel 71, l id 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 dat selectiecriteria in overleg met het toe-zichtcomité na de goedkeuring van het programma kun-nen worden vastgesteld en deze niet onderworpen zijn aan een besluit van de Commissie.

Zie ook het gecombineerde antwoord op opmerkingen 29 tot en met 38.

Page 41: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

39

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

Aanbeveling1Volgens het voorstel van de Commissie voor de volgende programmeringsperiode zal de strategische programme-ring verder worden bevorderd, met als doel een verbeterde strategische afstemming aan de hand van de EU-prioritei-ten voor plattelandsontwikkeling en de desbetreffende aandachtsgebieden.

Naast het uitvoeren van een SWOT-analyse, zullen l id-staten/regio’s vooraf gekwantif iceerde doelstel l ingen (geli jkend op resultaatindicatoren) voor het POP moe -ten vaststellen. De inhoud van het programma moet een beschrijving van de strategie bevatten, die onder meer doelstellingen vaststelt voor elk van de aandachtsgebie-den van de EU-prioriteiten voor plattelandsontwikkeling die in het programma zijn opgenomen. Specifieke behoef-ten in verband met specifieke regionale of subregionale omstandigheden moeten worden aangetoond. Het pro-gramma moet onder andere ook aantonen dat financiële middelen evenwichtig en correct worden toegewezen en dat, rekening houdend met ter zake relevante streefdoelen, een adequate benadering is vastgesteld met de beginselen die moeten worden toegepast bij de vaststelling van de criteria voor de selectie van de projecten.

De vaststell ing en toepassing van selectiecriteria moe-ten de gelijke behandeling van de aanvragers, een beter gebruik van de financiële middelen en het afstemmen van de maatregelen overeenkomstig de EU-prioriteiten voor plattelandsontwikkeling waarborgen.

Om het afstemmen verder te verbeteren, moeten de lid-staten er bovendien voor zorgen dat de evaluator die de voorafgaande evaluatie uitvoert, vanaf een vroeg stadium bij het ontwikkelingsproces van het plattelandsontwik-kelingsprogramma is betrokken, onder andere bij de ont-wikkeling van de SWOT-analyse, het ontwerp van de inter-ventielogica van het programma en de vaststelling van de streefdoelen van het programma.

70.De Commissie is van oordeel dat het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader een relevante en geïntegreerde reeks indicatoren vormt, die gezamenlijk door de Commis-sie en de lidstaten werd opgesteld om zicht te houden op de doelstellingen van het beleid. Dit is de eerste keer dat een alomvattend, maar zeer veeleisend controle- en eva-luatiesysteem voor plattelandsontwikkeling op EU-niveau werd geïmplementeerd. Om te beoordelen of de EU-priori-teiten degelijk zijn aangepakt, is het de combinatie van alle maatregelen die moet worden onderzocht.

Maatregel 121 moet worden getoetst aan de doelstelling om het concurrentievermogen te verbeteren. De ervaring met het huidige „al doende leren” toont aan dat het niet eenvoudig is om resultaatindicatoren op dit gebied te definiëren en de Commissie, lidstaten en diverse betrok-kenen hebben veel moeite gedaan om de methodologie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid voortdurend te ver-beteren. Deze ervaring zal ook worden gebruikt voor het toekomstige controle- en evaluatiesysteem.

Aanbeveling2Het controle- en evaluatiesysteem wordt door de Com-missie en l idstaten herzien om, in het bi jzonder met betrekking tot betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid, de efficiëntie en effectiviteit ervan te verbeteren en eigen verantwoordelijkheid te stimuleren door het uitwisselen van goede werkmethoden en het opbouwen van capaci-teit. Volgens het voorstel van de Commissie voor het toe-komstige beleid met betrekking tot plattelandsontwikke-ling zullen gekwantificeerde resultaatindicatoren worden gebruikt om de voortgang van vooraf op programma- niveau vastgestelde doelstellingen te beoordelen.

Daarenboven zullen de beheersautoriteiten ervoor moeten zorgen dat er een geschikt beveiligd elektronisch systeem is voor het registreren, bijhouden, beheren en rapporteren van statistische informatie over de uitvoering van het pro-gramma, met name de voortgang op weg naar de vastge-stelde doelstellingen en prioriteiten.

71.De wetgever heeft artikel 69, lid 5 bis, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zo geformuleerd dat een bedrag dat gelijk is aan de extra middelen voor de gezondheidscontrole en het Europees economisch herstelplan in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 exclusief moet worden besteed aan concrete acties als bedoeld in artikel 16 bis van de Verordening („nieuwe uitdagingen”).

In voornoemd ar t ikel was addit ional i teit niet vereist , daarom werd besloten rekening te houden met eerdere programmeringskeuzes van lidstaten waarbij al middelen waren toegewezen om steun te verlenen aan acties met betrekking tot nieuwe uitdagingen. Om problemen door onevenwichtigheden en/of inconsistenties binnen het programma te voorkomen, alsook om te vermijden dat over financiering de beperkte opnamecapaciteit van de maatregel zou overbelasten, hebben de lidstaten in deze gevallen de mogelijkheid gekregen om middelen die vóór de periode van de gezondheidscontrole/het EERP waren gepland naar andere maatregelen of acties over te dragen.

Page 42: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

40

Speciaal verslag nr. 8/2012 — Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven

Aanbeveling3De Commissie heeft voorgesteld om lidstaten in de vol-gende programmeringsper iode de k ans te geven om binnen hun programma’s voor plattelandsontwikkeling, die bijdragen tot de EU-prioriteiten voor plattelandsont-wikkeling, thematische subprogramma’s te ontwerpen die gericht zijn op specifieke behoeften, door bijzondere maatregelen en begrotingsmiddelen te reserveren en spe-cifieke financiële en indicatorenplannen uit te stippelen.

Aanbeveling4Er werd geoordeeld dat een volledig onderzoek van de levensvatbaarheid buitensporig was voor veel types inves-teringsprojecten en onnodige administratieve lasten en kosten met zich mee zou brengen.

Om de levensvatbaarheid te verzekeren, heeft de Commis-sie voor de volgende programmeringsperiode voorgesteld om een ondernemingsplan te eisen voor sommige maatre-gelen die ondersteuning bieden voor nieuwe economische activiteiten (aanloopsteun, met inbegrip van jonge land-bouwers, niet-agrarische activiteiten in plattelandsgebie-den en de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, en steun aan producentengroeperingen).

73.Zie het antwoord op aanbeveling 5.

Aanbeveling5In haar voorstellen van september 2010 voor de wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en het voorstel voor de volgende programmeringsperiode, waar het gaat om con-crete investeringsacties in het kader van maatregelen die binnen het toepassingsgebied van artikel 42 van het Ver-drag vallen, heeft de Commissie voorgesteld dat enkel uit-gaven die zijn gedaan nadat bij de bevoegde autoriteit een aanvraag is ingediend, als subsidiabel worden beschouwd.

Voor de volgende programmeringsperiode heeft de Com-missie ook voorgesteld dat de lidstaten in hun program-ma’s kunnen bepalen dat enkel uitgaven die zijn gedaan nadat de steunaanvraag door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd, subsidiabel zijn.

Page 43: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen
Page 44: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen
Page 45: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

Europese Rekenkamer

Speciaalverslagnr. 8/2012Steunverleningrichtenopdemoderniseringvanlandbouwbedrijven

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie

2012 — 40 blz. — 21 × 29,7 cm

ISBN 978-92-9237-657-4doi:10.2865/40203

Page 46: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen
Page 47: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

HOEKOMIKAANEU-PUBLICATIES?

Gratispublicaties:

• bij EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu);

• bij de vertegenwoordigingen en delegaties van de Europese Unie. Ga voor de contactgegevens naar http://ec.europa.eu of stuur een fax naar +352 2929-42758.

Betaaldepublicaties:

• bij EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu).

Betaaldeabonnementen(bv.jaarreeksenvanhetPublicatieblad van de Europese UnieendejurisprudentievanhetHofvanJustitievandeEuropeseUnie):

• via een van de verkoopkantoren van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (http://publications.europa.eu/others/agents/index_nl.htm).

Page 48: STEUNVERLENING RICHTEN OP DE …...de begroting was opgenomen voor de programmeringsperiode 2007 tot en met 2013. Hierin is aanvullende financiering van bijna 5 miljard euro begrepen

QJ-A

B-12-006-N

L-C

EUROPESE REKENKAMER

DE EUROPESE UNIE COFINANCIERT INVESTERINGEN DIE GERICHT ZIJN OP DE MODERNI-

SERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN. DEZE GESUBSIDIEERDE INVESTERINGEN KUNNEN VA-

RIËREN VAN EENVOUDIGE LANDBOUWWERKTUIGEN TOT INGEWIKKELDE BOUWPROJEC-

TEN.

IN DIT VERSLAG WIJST DE REKENKAMER OP HET BELANG VAN GERICHTE STEUN VOOR

PROJECTEN DIE VERBAND HOUDEN MET DUIDELIJK ONDERKENDE STRUCTURELE BE-

HOEFTEN IN DE LIDSTATEN EN MET DE OP EU-NIVEAU OMSCHREVEN DOELSTELLINGEN.

DOELTREFFENDE GERICHTHEID BETEKENT HET TOESPITSEN VAN FINANCIERING OP LE-

VENSVATBARE PROJECTEN DIE EEN GROTERE KANS HEBBEN OM DE GESTELDE DOELEN

TE VERWEZENLIJKEN WAARDOOR DE MEERWAARDE VOOR DE EUROPESE EN NATIONALE

BELASTINGBETALERS TOENEEMT.

DE REKENKAMER CONSTATEERDE DAT DE MATE VAN GERICHTHEID VAN DE FINANCIERING

AANZIENLIJK VARIEERT TUSSEN DE LIDSTATEN; TERWIJL SOMMIGE LIDSTATEN SYSTEMEN

HEBBEN ONT WIKKELD OM DE BESTE PROJECTEN TE SELECTEREN, SLAGEN ANDERE ER

NIET IN DE STEUN OP DOELTREFFENDE WIJZE GERICHT TE MAKEN.

DE REKENKAMER BENADRUKT TEVENS DE BELANGRIJKE ROL VAN DE COMMISSIE DIE BIJ

DE GOEDKEURING VAN DE PLAT TELANDSONT WIKKELINGSPROGRAMMA’S VAN DE LIDSTA-

TEN MOET WAARBORGEN DAT DE LIDSTATEN DE STEUN OP GERICHTE WIJZE VERLENEN.