STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00...

41
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN door Jani VAN PELT

Transcript of STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00...

Page 1: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

   

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2010-2011

STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN

door

Jani VAN PELT

Page 2: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

   

Inhoudsopgave 1. Stage gezelschapsdieren .................................................................................................................... 1

1.1 Logboek stage gezelschapsdieren ................................................................................................ 1

1.2. Casuïstiek gezelschapsdieren ...................................................................................................... 5

1.3. Analyse structuur en management praktijk gezelschapsdieren ................................................... 7

2. Stage grote huisdieren ........................................................................................................................ 9

2.1 Logboek Stage grote huisdieren ................................................................................................... 9

2.2. Casuïstiek stage grote huisdieren .............................................................................................. 10

2.3. Analyse structuur en management praktijk grote huisdieren ..................................................... 13

3. Algemene reflectie ............................................................................................................................. 14

Page 3: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

1    

1. Stage gezelschapsdieren

1.1 Logboek stage gezelschapsdieren Datum Uur Aard consultatie/ huis- /

bedrijfsbezoek Opmerkingen

28/07/2010 8.15 Castratie hond + verwijderen

blijvende melktanden

8.40 Castratie hond

9.30 Vochtophoping thv borst (lymfe) Ruptuur ductus thoracicus

10.30 Hond met kennelhoest (geen

behandeling )

+ vaccinatie tegen hondenziekte,

kattenziekte, rattenziekte

13.00 Hond met spondylose Manken links achter

Negatieve patellareflex

Geen pijn

RX: brugvorming tussen wervels

druk op N. femoralis

(doorverwezen naar neurologie

merelbeke)

14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen

14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline spray

(fipronyl)

15.00 Hond met oorontsteking Microscopisch onderzoek:

Staphylococcen overmatig aanwezig

AB

16.00 Hond met opgezette buik: Gezwel ?

+ ascites

Echo

Morgen laparatomie

18.15 Hond met trauma aan nagel, nagel

deels eruit

Verwijderen nagel + AB

18.30 Vaccinatie hond Kattenziekte

Hondenziekte (parvo)

Rattenziekte (leptospirose)

18.45 Vaccinatie hond Rabies

19.00 Hond met abcesje tussen tenen AB

19.45 Hond met elektrische schok door

knabbelen aan snoer lamp

Erge brandwonden mond

AB, vloeibaar voedsel

29/07/2010 8.20 Laparatomie hond Tumor van darmlymfeknopen

Niet weg te halen: euthanasie

Page 4: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

2    

9.30 Operatie Cherry eye

10.30 Hond met erge AH problemen RX: vergroot hart (klepinsuffieciëntie)

13.30 Controle hond met likletsel aan

scrotum

14.00 Controle kat met blaasstenen Echografie

14.30 Pyometra hond Echografie: opgezette baarmoeder

Sterilisatie

15.00 Hond met mediale patellaluxatie

Rechts: 3de graad

Links: 1ste graad

18.00 Kat met tandabces en tandlesies Sedatie + uittrekken tanden

18.20 Vacccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte (parvo)

Rattenziekte (leptospirose)

18.40 Vaccinatie hond Idem

19.00 Vaccinatie kat Kattenziekte (parvo)

Kattenniesziekte (herpesvirus en

calicivirus )

19.20 Oorontsteking hond Nemen swab voor labo onderzoek

19.40 Hond met lichte patellaluxatie

30/06/2010 8.15 Operatie: verwijderen mammatumor

hond

9.00 Operatie: inkorten te lang zacht

gehemelte

10.00 Heupdysplasie hond RX: acetabulum niet diep genoeg

graad 3

10.30 Controle hond met keizersnede Had 1 dode pup, werd erg

schijndrachtig

11.00 Vaccinatie kitten Kattenziekte

kattenniesziekte

13.00 Kat met terminale nierinsufficiëntie Euthanasie

13.20 Controle liesbreuk hond

Kat: algemeen slecht, mager, doffe

pels , onverzorgd uiterlijk

Kat: bloedafname

14.00 Fret: knobbeltje op huid, redelijk

mager (afwachten)

15.00 Hond met allergische reactie op

teken

18.15 Vaccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte

Page 5: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

3    

Rattenziekte

18.30 Vaccinatie kat Kattenziekte

kattenniesziekte

19.00 Vaccinatie kat Kattenziekte

kattenniesziekte

19.30 Kat met neusbloeding door val +

vaccinatie

20.00 Vaccinatie puppy Hondenziekte

Kattenziekte

Rattenziekte

1/07/2010 8.15 Vaccinatie hond idem

8.40 Operatie hond met dubbele liesbreuk

9.20 Operatie hond met patellaluxatie 1) trochleaplastie

2) tuberositastranspositie

3) imbricatie

10.00 Sterilisatie teef

13.15 Ontwormen + vaccinatie kat Kattenziekte

kattenniesziekte

13.40 Vaccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte

Rattenziekte

14.00 Oude hond met pijn vooraan

buikholte

Bloedafname

14.20 Vaccinatie 2 kittens Kattenziekte

kattenniesziekte

+ Leucose

15.00 Oude hond: doorligwonden

15.30 Mankende kat: bijtwonden AB

16.00 Hond met oogproblemen door

trauma

18.00 Vaccinatie 2 katten Kattenziekte

Kattenniesziekte

18.20 Vaccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte

rattenziekte

18.45 Vaccinatie 1 hond + euthanasie

andere hond ( chylothorax)

19.20 Hond met waarschijnlijk

voedingsallergie (jeuk)

Page 6: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

4    

19.45 Kat: algemeen slecht, gespannen

oog, niet eten en drinken, heeft

tumor 3de ooglid gehad ( oog

verwijderd)

Volgende week euthanasie

2/07/2010 8.15 Drachtige hond, ± d 63 , keizersnede

?

Afwachten

8.40 Vaccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte

Rattenziekte

9.00 Hond met Hot spot (S. aureus) AB

11.00 Hond met hersenbloeding :

nystagmus, kop scheef, moeilijk

staan

13.00 Vaccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte

Rattenziekte

13.30 Kat erg vermagerd, onverzorgde

vacht

Rx: verdikte darmwand

Voorlopig cortisonen + afwachten

14.00 Vaccinatie hond Hondenziekte

Kattenziekte

Rattenziekte

14.15 Aangereden kat: wonde poot RX: fractuur heup (femurhals gebroken),

luxatie staart

Hechten wonde poot

15.00 Vaccinatie hond + oorontsteking

16.00 Hond met neusbloeden,

waarschijnlijk door

darmwand)

18.00 Vaccinantie hond + last van

reisziekte

Hondenziekte

Kattenziekte

Rattenziekte

18.15 Mankende hond, pijn bij duwen op

plexus

Metacam

18.30 Hond met epilepsieaanval

19.00 Mankende kat door vechten

(kattenbeet)

AB

Page 7: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

5    

1.2. Casuïstiek gezelschapsdieren Patellaluxatie

Voorkomen en oorzaak

Bij een patellaluxatie is de patella uit zijn groeve verplaatst naar lateraal of mediaal. In 75% van de

gevallen is de luxatie naar mediaal. Een mediale patellaluxatie treedt voornamelijk op bij miniatuur

terale luxatie

komt minder frequent voor, maar wanneer het toch voorkomt is dit meestal bij grote honden rassen.

Mogelijke oorzaken:

Ontwikkelingsprobleem:

o Rotatie tibia volgens lengteas

o Coxa vara ( O-benen)

o Buiging distale femur en proximale tibia

o Ondiepe/ afwezige groeve van de trochlea

o Hypoplasie van de mediale femorale condyl

Zeldzaam na trauma

Soms in combinatie met kruisbandruptuur

Kan optreden als complicatie na kruisbandchirurgie

Anamanese:

Een Pinscher teef van 8 maand mankt sinds enkele maanden, voornamelijk links achter. Hierbij

denken we al aan een patellaluxatie aangezien dit een vaak voorkomend probleem is voor miniatuur

hondenrassen. Ook de leeftijd wijst in deze richting. In geval van een ontwikkelingsprobleem treden de

klinische symptomen meestal ongeveer 4 maand na de geboorte op.

klinisch onderzoek:

De klinische symptomen kunnen heel variabel zijn en worden opgedeeld in 3 graden

1ste graad: Hierbij kan de patella manueel verplaatst worden van de trochlea maar neemt daarna

terug de juiste plaats in.

2de graad: De patella luxeert tijdens flexie en komt terug op zijn plaatst tijdens extensie van de

knie. Dit veroorzaakt intermitterend manken.

3de graad: Dit wil zeggen dat de patella het grootste deel van de tijd geluxeerd blijft, maar ze kan

wel manueel gereduceerd worden bij de knie in extensie. Bij beweging van de knie

krijgen we een reluxatie. Hierbij mankt het dier continu.

Page 8: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

6    

In dit geval hebben we rechts een derde graad mediale patellaluxtie en links was het slechts een

eerste graad luxatie.

Differentiaal diagnose:

Patella luxatie:

o Meest waarschijnlijk, het ras en de leeftijd wijzen al in deze richting. Dit kan bevestigd worden door palpatie.

Ruptuur craniale gekruiste banden:

o Uit te sluiten door de negatieve schuifladetest

Avulsie tuberositas tibia:

o Weinig waarschijnlijk omdat de patella dan naar dorsaal zou moeten verplaatst zijn

Ruptuur patellaband:

o Weinig waarschijnlijk omdat de patella dan naar dorsaal zou moeten verplaatst zijn

Diagnose:

De diagnose werd hier gesteld aan de hand van de anamnese en via palpatie van de knie, hierbij gaat

men de bewegelijkheid van de patella na.

Het is meestal niet noodzakelijk om radiografieën te nemen voor de diagnose. Maar het is wel nuttig

voor de differentiaaldiagnose van andere oorzaken van manken achteraan en om de toestand van het

gewricht in te schatten (artrose).

Behandeling:

Voorlopig zal enkel rechts (3de graad) een operatie uitgevoerd worden. Aan de linkerzijde (1ste graad)

is dit nog niet nodig. Dit kan nog wel verergeren zodat deze in de toekomst misschien toch zal moeten

geopereerd worden.

Chirurgie:

Transpositie tuberositas tibia: Hierdoor corrigeren we de slechte uitlijning. De tuberositas

tibia wordt meer naar lateraal verplaatst.

Trochleachondroplastie: We verwijderen eerst het oppervlakking hyalien kraakbeen,

dan nemen we een deel van het onderliggend been weg.

Hierna plaatsen we het hyalien kraakbeen terug. Dit kan enkel

bij jonge honden gedaan worden.

Imbricatie gewrichtskapsel: Opspannen gewrichtskapsel

Na deze ingrepen sluiten we het gewrichtskapsel en hechten we de huidwonde.

Page 9: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

7    

Resultaat

Na de ingreep bleef de patella mooi in de groeve. De prognose na chirurgie voor patellaluxatie is

normaal goed tot gereserveerd.

Bronnen

Merck veterinary manual

Blackwell 5 minute diagnose

1.3. Analyse structuur en management praktijk gezelschapsdieren Deze groepspraktijk is in 1994 opgestart door 3 dierenartsen, ze hadden toen 2 assistenten in dienst.

In de loop van de tijd zijn er 2 assistentes bijgekomen, twee jaar geleden werd er ook een 4de

dierenarts aangenomen.

De assistentes hebben allemaal een opleiding gevolgd in Nederland. Zij staan in voor het onthaal,

telefoon, afspraken maken, administratie, schoonmaken hokken, en helpen de eigenaars met al hun

vragen. Eén van hen zorgt ook voor de boekhouding.

Af en toe worden er puppycursussen georganiseerd, hierbij is er één van de dierenartsen en één

assistente aanwezig. Er wordt dan informatie gegeven over de verzorging en de omgang met

De klanten kunnen voor allerlei informatie ook terecht op hun website. Hierop kan men ook de datum

van de puppycursussen vinden.

Het computerprogramma waar mee gewerkt wordt heet Pleksus. Dit is een heel handig programma

waarmee je consultatiegegevens kan bijhouden en klanten, medicamenten en materiaal kan beheren.

Ook financiële gegevens worden duidelijk weergegeven.

Een doorsnee dag in deze praktijk ziet er als volgt uit:

van 8-12 uur: Operaties, consultaties op afspraak

van 13-17 uur: Consultaties op afspraak

Van 18-20 uur: dinsdag en donderdag vrije consultatie, de andere dagen op afspraak

Zaterdag: Enkel in voormiddag vrije consultatie

Normaal zijn er 2 of 3 dierenartsen aanwezig, enkel op zaterdag is er slechts 1 dierenarts en 1

assistente aanwezig. Doordat ze met 4 dierenartsen zijn, hoeven ze dus maar 1 keer in de maand op

zaterdag te werken. Ook de wachtdiensten kunnen onder 4 verdeeld worden wat een groot voordeel

is.

Deze praktijk is gegroeid tot een goed draaiende dierenkliniek. Eén van hun troeven zijn hun

specialisaties. Elk van de dierenartsen heeft zich verdiept in een bepaald vakgebied. Zo is er iemand

waarbij je terecht kan voor orthopedie, dermatologie, cardiologie en de laatst bijgekomen dierenarts

Page 10: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

8    

heeft zich meer toegelegd op knaagdieren. Hierdoor worden er vanuit de omgeving veel patiënten

doorgestuurd naar deze kliniek.

Page 11: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

9    

2. Stage grote huisdieren

2.1 Logboek Stage grote huisdieren 1/09/2010 voormiddag Controle paard met peesscheur

Euthanasie paard met erge

hoefbevangenheid

Domidine

Ketamine

T61

Identificatieattest paarden +

plaatsen chip

Mankheidsonderzoek paard RX: spat linker sprong.

namiddag Mastitis

Controle keizersnede koe

Behandeling koe tegen fasciola triclabendazole

AB

Controle koe met peritonitis na

keizersnede

Geen koorts meer

AB

Tuberculine test stier

2/09/2010 Voormiddag Identificatie + signalement + chip 2

veulens

Paard met wonde aan hoef Penicilline

Vaccinatie paarden tegen

Rhinopneumonie

Namiddag Behandeling wonde aan achterpoot

rund

Koe met vermoedelijk Fasciola Catosal

Rapidexon

Koe ligt al 3 dagen neer na afkalven

Oorzaak? Heel vet, ook vette lever.

Bloedname koe

Euthanasie koe

Autopsie koe

T61

3/09/2010 Voormiddag Nabehandeling keizersnede koe Penicilline/ streptomycine

Paard met blijn Tetanusvaccinatie

Penicilline

Drachtigheidscontrole merrie (echo) Drachtig

2 paarden met wonde hoef NSAID

Penicilline

Verband

Manke stier Spierscheur

Page 12: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

10    

Namiddag Paard met tandproblemen Tandpunten afvijlen

Mank paard Geleidingsanaesthesie

1 maand rust

08/02/2011 voormiddag Niet vorderende partus schaap

Slecht ontsloten cervix

Retentio secundinarium rund Nageboortetabletten intra

uterien

Penicilline IM

Stier met gastritis Trimethoprim + sulfamide

Buscopon

namiddag Paard met bloedwormen (kleine

strongyliden)

Moxydectine

Retentio secundinarium rund Nageboortetabletten intra

uterien

penicilline IM

09/02/2011 Voormiddag Controle paard na operatie OCD

Stier met griep AB

NSAID

Paard met jeuk aan hals, staart :

Schurft

Namiddag Paard met ontstoken keel

Controle paard na behandeling

onstoken sesamschede

2.2. Casuïstiek stage grote huisdieren Hoefbevangenheid

Anamnese

Het paard was veel te dik, maar is ondertussen 200 kg afgevallen. In April had er reeds een

dierenarts hoefbevangenheid gediagnosticeerd. Deze dierenarts heeft het paard echter niet adequaat

behandeld. Dit paard kreeg onder andere een veel te lage dosos Fenylbutazone. Wanneer in

september het paard werd onderzocht door een tweede dierenarts was het dier er al zeer ernstig aan

toe.

Voorkomen en etiologie

Hoefbevangenheid of laminitis is een complexe ziekte, waarbij ontsteking van de lederhuid slechts

een onderdeel van het proces is. Er ontstaat loslating van het hoornkapsel ten gevolge van erge

circulatiestoornissen in de wand en kroonlederhuid.

Page 13: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

11    

Laminitis komt voor in 3 fasen: een preklinische , acute en chronische fase. Chronische laminitis is

het stadium geassocieerd met rotatie of verticale verplaatsing van het hoefbeen ten op zichte van de

hoefwand.

Voor deze aandoening bestaan zeer veel verschillende oorzaken:

Overmaat aan koolhydraten

Endotoxemie

Sepsis

Overgewicht

Langdurig werken op een harde baan

Collaterale hoefbevangenheid (door letsel aan het andere lidmaat)

Ondanks dat dit paard ondertussen veel afgevallen was, vermoeden we dat het overgewicht hier toch

een belangrijke rol speelde.

Pathogenese:

Ten gevolge van erge circulatiestoornissen in de kroon- en wandlederhuid onstaat er oedeem en

vochtuitstorting tussen de dermo-epidermale verbindingen. Hierdoor ontstaat er loslating van

verbinding tussen het hoefbeen en de hoornwand. Deze loslating in combinatie met tractie van de

diepe buiger zorgt voor kanteling van het hoefbeen, waardoor deze niet meer evenwijdig met de

hoornwand loop. De punt van het hoefbeen zal op de zoollederhuid drukken.

Klinische symptomen:

Het paard weigerde te bewegen en plaatste de benen dicht tegen elkaar.

De hoeven voelden warm aan.

Er was pulsatie voelbaar van de digitale arteries, wat normaal niet mag bij een gezond paard.

Bij het uitoefenen van druk op de hoef vertoonde het paard pijnreacties,

Verandering van de vorm van de hoef. De tip van de hoef loopt verder naar voren.

De zoolhoorn is roze gekleurd ten gevolgde van bloeduitstortingen.

Differentiaal diagnose:

Laminitis van de vier ledematen moet gedifferentieerd worden van andere pijnlijke condities (

rhabdomyelise en tetanus). Deze pijnlijke aandoeningen kunnen uitgesloten worden door de

afwezigheid van pulsatie en hyperthermie.

Page 14: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

12    

Diagnose:

Bij erge laminitis is de diagnose gebaseerd op de voorgeschiedenis, conditie van het paard en de

symptomen. De verhoogde tempteratuur van de hoeven, pulsatie en weigeren te bewegen zijn een

sterke aanwijzing voor hoefbevangenheid.

Om te bepalen hoe ernstig de situaties was, heeft men ook een radiografisch onderzoek van de vier

hoeven uitgevoerd. Hieruit bleek dat de vier hoeven reeds vrij ernstig aangetast waren. De

hoefbeenderen waren sterk gekanteld, voornamelijk bij de voorste poten. Dit kan men zien doordat de

dorsale zijde van het hoefbeen en van de hoornwand niet meer evenwijdig lopen aan elkaar. De

(puntvorming) waarnemen.

Prognose

De prognose is slechter bij zware paarden.

Behandeling

maar ook om de aggregatie van thrombocyten tegen te gaan. Het gebruik van Fenylbutazone is zeer

belangrijk in de behandeling van laminitis. De dierenarts die in april was langsgeweest had het paard

hiermee behandeld maar in een veel te lage dosis. Acepromazine zou men ook kunnen gebruiken. Dit

product heeft een vasodilaterende en een sederende werking, waardoor het dier meer zal gaan

liggen. Ook afkoelen met ijs zou een positief effect hebben. Hierbij wordt het celmetabolisme

onderdrukt en daalt de nood aan zuurstof. De cellen van de lederhuid kunnen hierdoor langere tijd de

ischemie overleven.

In de chronische fase is correctie van de hoeven heel belangrijk. Men probeert om de dorsale zijde

van het hoefbeen evenwijdig te laten lopen met het hoornkapsel door de dorsale zijde van de hoef af

te raspen. De hielen gaat men inkorten zodat de onderzijde van het hoefbeen evenwijdig loopt met de

zoolvlakte. Aangezien het paard al in een zeer ver gevorderd stadium zat, en heel veel pijn lijdde heeft

men geen correctie van de hoeven meer uitgevoerd. Men heeft besloten om dit paard te

euthanaseren.

Bronnen

Pille F. : Bijzondere heelkunde van de grote huisdieren: orthopedie

Merck veterinary manual

Page 15: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

13    

2.3. Analyse structuur en management praktijk grote huisdieren

De dierenarts dat nu vooral paard en rund doet is in 1996 begonnen met deze praktijk, toen deed hij

een combinatie van grote en kleine huisdieren. Toen deze praktijk te groot werd om alleen te kunnen

verder doen, kwam er iemand bij voor kleine huisdieren. Sinds 2 jaar is er ook nog een dierenarts voor

runderen, schapen en geiten bijgekomen en binnenkort start ook een extra paardendierenarts.

De dierenarts van paard en rund woont aan de praktijk, terwijl de andere bijna 100 km verder woont.

In de drukke periodes en wanneer ze weekenddienst heeft verblijft ze in een Bed and Breakfast in de

altijd voor de dierenarts die ter plaatse woont. Voor de andere is het natuurlijk heel voordelig dat

wanneer ze naar huis gaat, ze ook echt gedaan heeft en niet meer kan opgeroepen worden. Dit is ook

een van de redenen waarom er iemand extra zal bijkomen uit de buurt. In de regeling van wie

weekenddienst heeft zit niet echt een systeem, dit is iets wat ze elke keer onderling afspreken. In het

algemeen werkt de dierenarts van enkel rund heel wat minder. Deze heeft echt heel veel geluk om

hier te kunnen werken, ze heeft veel meer vrije tijd en veel minder nachten dan een gemiddelde

veearts.

Veel van hun klanten zijn kleinere familiebedrijfjes, die vaak niet professioneel gerund worden. De

jongste dierenarts probeert zoveel mogelijk om ook hier steeds meer aan bedrijfsbegeleiding te doen.

Eén van de zwakke punten van deze praktijk is dat er niet altijd een even goede communicatie

gebeurd tussen de 2 dierenartsen. Ze hebben ook elk een andere manier van werken. De jonge

dierenarts volgt de nieuwste behandelingsmethodes, terwijl de andere meestal blijft bij zijn

(ver)ouder(d)e methodes.

Page 16: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

14    

3. Algemene reflectie Voor dat ik deze stages gelopen had, had ik nog niet meegelopen met een dierenarts. Ik was dus heel

nieuwsgierig naar deze stages, en begon er vol verwachting aan.

Kleine huisdierenstage

Van de stage bij kleine huisdieren had ik misschien iets te veel verwacht. Ik had toch gehoopt dat ik

iets meer zou mogen doen. Ik vond het jammer dat ze mij niet af en toe mee lieten nadenken over

iets, er werd mij bijvoorbeeld nooit gevraagd wat ik dacht dat iets kon zijn. Ik kreeg wel heel veel uitleg

als ik iets vroeg. Kennis heb ik dus zeker wel opgedaan maar vaardigheden echter heel weinig. Buiten

fixeren en een zeldzame keer ausculteren of palperen heb ik niet veel gedaan. Misschien had ik hier

op voorhand betere afspraken over moeten maken. Toch heb ik hier een heel boeiende week gehad,

ik heb veel operaties gezien zoals sterilisatie, castratie, cherry eye, patellaluxatie, laparotomie

ook de gewone consultaties voor bijvoorbeeld vaccinatie en ontworming waren voor mij al heel

interessant. Op deze manier leer je snel de meest voorkomende problemen en vaccinaties, iets wat in

de cursussen soms verloren gaat tussen de details.

Iedereen was hier heel vriendelijk en er heerst een leuke sfeer tussen de dierenartsen en de

assistenten. De vele operaties die hier gedaan worden trekken mij wel aan. Het voordeel aan een

toe te leggen op een bepaald vakgebied dat je interessant vindt. In deze praktijk hebben ze zich

verder verdiept in cardiologie, dermatologie en orthopedie. Hierdoor behandelen ze ook veel

tweedelijns gevallen. In dit soort praktijk zou ik eigenlijk heel graag werken.

Grote huisdierenstage

Bij de stage van grote huisdieren mocht ik dan weer wel heel veel doen: injecties, bloedafname,

op een korte tijd. De omgang met de boeren is natuurlijk heel anders dan de eigenaars in een kleine

huisdierenpraktijk. De boeren hebben meestal een vrij goede kennis van zaken.

Door deze stages heb ik ook een beter beeld gekregen van de werking van een grote

huisdierenpraktijk. Ik heb mijn stage grotendeels tijdens de zomervakantie gedaan wanneer het

helemaal niet druk was. Ook weekend of nachtdiensten heb ik niet gedaan, waardoor ik natuurlijk een

beetje een vertekend beeld heb gekregen.

Een van de spijtige zaken in deze regio is de sterke concurrentie tussen verschillende praktijken. Dit is

echter niet alleen hier een probleem. Sommige dierenartsen verpesten het voor anderen door te

werken aan veel te lage tarieven. Het gebeurt ook jammer genoeg dat ze elkaar bij de boeren zwart

maken.

Page 17: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

15    

Zelfreflectie, keuze en toekomstvisie

Tijdens mijn stage heb ik ook gemerkt hoe belangrijk een goede communicatie met de eigenaars is.

Het luisteren naar en omgaan met eigenaars is minstens even belangrijk als een goede

diergeneeskunde vaardigheden en kennis. Dit is een van de punten waar ik nog wat in moet

verbeteren, maar ik merkte zelf dat dit na een aantal dagen stage al veel vlotter ging. Natuurlijk moet

ik ook nog heel veel praktische vaardigheden leren, tijdens mijn stage van kleine huisdieren heb ik

jammer genoeg maar weinig vaardigheden opgedaan.

Ik heb lang getwijfeld over mijn keuze voor kleine huisdieren of grote huisdieren. Ondertussen had ik

al wel gekozen voor kleine huisdieren, maar door deze stages ben ik nu wel zeker dat ik de juiste

keuze heb gemaakt. Hoewel ik de stage van grote huisdieren heel leuk vond waren er wel een aantal

dingen waar ik mezelf niet toe in staat achtte. Het leven van een dierenarts van grote huisdieren is in

bepaalde periodes echt heel zwaar. Voornamelijk in een kleine praktijk lijken mij de onregelmatige

uren, soms lange dagen en nachten als vrouw bijna onmogelijk te combineren met kinderen. Bij een

kleine huisdieren praktijk zijn er veel regelmatigere uren en wanneer men in een groepspraktijk zit kan

men ook de weekenddiensten verdelen.

Deze stages hebben mij heel erg gemotiveerd om in de toekomst meer met een dierenarts mee te

lopen. Ondertussen ga ik regelmatig naar een andere dierenarts van kleine huisdieren. Dit bevalt mij

veel beter dan mijn stageweek zelf. Ik had hier op één dag al meer gedaan dan op de hele week van

mijn stage. Deze dierenarts betrekt mij ook heel erg in hoe een probleem aangepakt moet worden, en

vraagt zelfs advies aan mij.

Ik heb gemerkt dat ik tijdens de stages veel meer leer dan tijdens de klinieken op school. Ten eerste

zijn de kliniek op school voornamelijk tweedelijns en niet echt representatief met het werk dat de

meeste onder ons later zullen uitvoeren. Ook staan we op de kliniek met veel te veel studenten terwijl

je bij de stages heel individueel begeleid wordt. Het is jammer dat er in het laatste jaar maar weinig tot

geen stage in een dierenartsenpraktijk in het studietraject zit.

Wat mij onder ander aantrekt in de baan van een kleine huisdieren dierenarts is de sociale factor. Het

contact met verschillende soorten mensen, waar elk op een andere manier mee moet omgegaan

worden vind ik zeer leuk. Natuurlijk ook de omgang met verschillende dieren spreekt mij erg aan. Er

zijn natuurlijk heel veel standaard consultaties zoals bijvoorbeeld de vaccinaties. Maar je komt ook

veel problemen tegen waarvan je de oorzaak niet meteen weet, deze moet je soms echt oplossen

zoals een vraagstuk. De verschillende soorten operaties vind ik ook heel interessant. Wat ik hiervan

geleerd heb, is dat veel van deze operaties niet zo heel moeilijk zijn. Als je het durft kan je meer dan je

denkt. Met je basiskennis en wat extra opzoekwerk kan je vaak al heel veel oplossen.

Als ik afgestudeerd ben is het natuurlijk onmogelijk om meteen op je eigen te beginnen als dierenarts.

Ik zou het liefst beginnen te werken in een groepspraktijk. Dit is voornamelijk als beginnende

aan dierenartsen in België zou ik graag eerst een jaar naar Engeland gaan. Hier vind je veel sneller

Page 18: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

16    

werk, krijg je meteen een goed salaris en kan je op een jaar enorm veel leren. Ik denk ook dat je na zo

een jaar veel meer kans maakt tijdens een sollicitatie om werk te vinden hier in België of in Nederland.

Page 19: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

   

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2010-2011

HET BELANG EN VOORKOMEN VAN ECHINOCOCCUS SPP. IN AFRIKA

door

Jani VAN PELT

Promotor: Prof. Dr. P. Dorny Literatuurstudie in het kader

van de Masterproef

Page 20: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De   auteur   en   de   promotor(en)   geven   de   toelating   deze   studie   als   geheel   voor   consultatie   beschikbaar   te   stellen   en  

beschikbaar   te   stellen  voor  persoonlijk  gebruik.  Elk   ander  gebruik  valt  onder  de  beperkingen  van  het  auteursrecht,   in  het  

bijzonder  met   betrekking   tot   de   verplichting   de   bron   uitdrukkelijk   te   vermelden   bij   het   aanhalen   van   gegevens   uit   deze  

studie.  Het  auteursrecht  betreffende  de  gegevens  vermeld  in  deze  literatuurstudie  berust  bij  de  promotor(en).  

Het   auteursrecht   beperkt   zich   tot   de   wijze   waarop   de   auteur   de   problematiek   van   het   onderwerp   heeft   benaderd   en  

neergeschreven.   De   auteur   respecteert   daarbij   het   oorspronkelijke   auteursrecht   van   de   individueel   geciteerde   studies   en  

eventueel  bijhorende  documentatie,  zoals  tabellen  en  figuren.  

De   auteur   en   de   promotor   zijn   niet   verantwoordelijk   voor   de   behandelingen   en   eventuele   doseringen   die   in   deze   studie  

geciteerd  en  beschreven  zijn.

Page 21: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

   

Inhoudsopgave

SAMENVATTING .................................................................................................................................... 1  

1.   INLEIDING ....................................................................................................................................... 2  

2.   LITERATUURSTUDIE ..................................................................................................................... 3  

2.1.   ALGEMEEN  .............................................................................................................................................  3  2.1.2.   Levenscyclus ............................................................................................................... 3  2.1.2.   Pathogenese en pathologie ......................................................................................... 4  2.1.2.1.   Eindgastheer ................................................................................................................ 4  2.1.2.2.   Tussengastheer ........................................................................................................... 4  

2.2.   SPECIES EN GEOGRAFISCHE VERSPREIDING  ........................................................................................  5  2.2.1.   Wereldwijd ................................................................................................................... 5  2.2.2.   Afrika ............................................................................................................................ 6  

2.3.   DIAGNOSE  ..............................................................................................................................................  7  2.3.1   Mens ............................................................................................................................ 7  2.3.2.   Tussengastheer ........................................................................................................... 8  2.3.3.   Eindgastheer ................................................................................................................ 9  

2.4.   EPIDEMIOLOGIE  .....................................................................................................................................  9  2.4.1.   Mens ............................................................................................................................ 9  2.4.2.   Dier ............................................................................................................................ 10  

2.5.   SOCIO- ECONOMISCH BELANG  ............................................................................................................  11  2.4.1.   Socio-economische gevolgen bij de mens ................................................................ 11  2.4.2   Economische gevolgen voor de veeteelt ................................................................... 11  

2.5.   PREVENTIE EN CONTROLE  ..................................................................................................................  12  2.6.   BEHANDELING  ......................................................................................................................................  14  

3.   BESPREKING ............................................................................................................................... 16  

4.   LITERATUURLIJST ....................................................................................................................... 17  

Page 22: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

1    

Samenvatting  Echinococcus granulosus is een parasiet die wereldwijd heel wat problemen veroorzaakt. Hydatidose

of cystische echinococcose (CE) is een van de belangrijkste zoönotische ziekten met 2-3 miljoen

humane gevallen per jaar. De financiële verliezen worden geschat op 4,1 biljoen dollar per jaar (WHO,

2010). Ondanks de grote socio-economische impact en het belang voor de volksgezondheid is

cystische echinococcose een verwaarloosde tropische ziekte. Dit komt doordat deze ziekte

voornamelijk voorkomt in onderontwikkelde regio's (CFSPH, 2009).

E. granulosus komt voor in alle continenten. Hoge prevalenties werden waargenomen in delen van

Europa, Azië, Afrika, Australië en Zuid-Amerika (Eckert et al., 2001). Er zijn ook een aantal eilanden

waar E. granulosus werd geëradiceerd (IJsland Nieuw-Zeeland, Tasmanië, Cyprus en de

Falklandeilanden). CE is hoog endemisch in Noord- en Oost -Afrikaanse landen. In deze gebieden

komt CE voornamelijk voor bij nomadische stammen. Tot nu toe kon men hier zes van de tien

genotypen van E. granulosus identificeren. Van vier van deze genotypen is bewezen dat ze infectieus

zijn voor de mens. De meest voorkomende stammen zijn de schapenstam (G1) en de kamelenstam

(G6) (Torgerson en Budke, 2003;Economides et al., 1998).

van vleesafval aan honden een belangrijke rol in de epidemiologie. Vleescontrole en educatie van het

volk zijn dus belangrijke maatregelen om de transmissie van E. granulosus te voorkomen. Ook

ontwormen van honden en reductie van de populatie zwerfhonden zijn van belang bij de controle van

deze ziekte (Eckert en Deplazes, 2004; Getaw et al., 2010).

Om de financiële gevolgen van deze zoönose te evalueren moet rekening gehouden worden met de

impact op de volksgezondheid en de veeteelt. CE bij schapen, geiten en runderen kan zorgen voor

grote economische verliezen ten gevolge van afgekeurde organen en door daling van de

productiviteit. Het bepalen van deze economische gevolgen is van groot belang voor de controle van

deze parasiet. Deze kennis kan namelijk gebruikt worden voor het verkrijgen van financiering van

2003)

 

 

 

 

 

 

 

Page 23: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

2    

1. Inleiding Hydatidose is een infectie veroorzaakt door Echinococcus spp. met grote economische gevolgen en

van groot belang voor de volksgezondheid. Het is wereldwijd een van de belangrijkste zoönotische

ziekten. Een van de problemen is dat er in de meeste regio's nog maar weinig onderzoek is geweest,

waardoor er een gelimiteerd aanbod aan informatie is (Inangolet et al., 2010).

De infectie bij de mens wordt veroorzaakt door het larvale stadium van de hondenlintworm E. granulosus. Honden (eindgastheer) worden besmet door het eten van geïnfecteerde organen van

herkauwers (tussengastheer). De mens is een accidentele tussengastheer en wordt besmet door

opname van eieren door direct contact met de eindgastheer of door consumptie van gecontamineerde

groenten en water met hondenfaeces. De larven die vrijkomen uit de eieren vormen cysten in de

organen. De cysten groeien langzaam, de locatie en grootte bepalen het verloop van deze ziekte.

Deze infectie kan asymptomatisch, ernstig tot zelfs fataal verlopen (Moro en Schantz,2009; Eckert en

Deplazes,2004).

E. granulosus

met honden en intensieve schapenteelt is. In de meeste Afrikaanse landen is deze ziekte hoog

endemisch, met de hoogste incidentie bij mens en dier in de Noord- en Oost Afrikaanse landen. In

deze landen is er nog maar een beperkt aanbod aan informatie. Toch heeft men via verschillende

studies in onder andere Ethiopië, Kenia, Uganda, Nigeria en Tanzania kunnen aantonen dat deze

parasiet hier van groot belang is. Ondanks de grote impact van deze ziekte bestaan er in de meeste

voor preventie en controle te kunnen toepassen (Bekele en Butako, 2011;Magambo et al., 2006;

Torgerson en Budke, 2003; Nonga en Karimuribo,2009).

In deze literatuurstudie gaan we de huidige situatie na van deze parasiet in Afrika. Hierbij staan we stil

bij het belang voor de volksgezondheid en de economische gevolgen. Ook wordt er nagegaan hoe

hydatidose in de toekomst aangepakt kan worden.

Page 24: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

3    

2. Literatuurstudie

2.1. Algemeen

2.1.2. Levenscyclus

Er zijn verschillende mogelijke tussengastheren en definitieve gastheren binnen het genus

Echinococcus, wat lijdt tot diverse levenscycli. Tot nu toe zijn er zes species bekend (zie tabel 1) met

elk een specifieke levenscyclus: Echinococcus granulosus, E. multilocularis, E. vogeli, E. oligarthus,

E. shiquicus en E. felidis. Enkel de eerste vier zijn van belang voor de volksgezondheid.

Tabel 1: Definitieve gastheren en tussengastheren van de verschillende species Species Mens Definitieve gastheer Tussengastheer

E. granulosus Cystische echinococcose Honden, wilde carnivoren

Gedomesticeerde en wilde ungulaten

E. multilocularis Alveolaire echinococcose Vossen, honden, katten, coyotes, wolven

Knaagdieren

E. vogeli Polycystische echinococcose

Boshonden, wilde carnivoren

Knaagdieren

E. oligarthus Polycystische echinococcose

Wilde katachtigen

Knaagdieren

E. shiquicus - Kleine zoogdieren (Tibetaans plateau)

-

E. felidis - Afrikaanse leeuwen -

De adulte Echinococcus spp. verblijft in de dunne darm van de definitieve gastheer (honden en

andere carnivoren). Rijpe proglottiden zetten eieren vrij die via de faeces worden uitgescheiden en

onmiddellijk infectieus zijn. De eieren worden door een tussengastheer (gedomesticeerde en wilde

ungulaten, knaagdieren) of door de mens als accidentele tussengastheer opgenomen. In de dunne

darm van de tussengastheer wordt een oncosfeer vrijgezet uit het ei, deze penetreert de darmwand

en komt zo terecht in het circulatoir systeem. Via het bloed migreert de oncosfeer naar verschillende

organen (voornamelijk lever en long) waar hij ontwikkelt tot een cyste die protoscolices en

dochtercysten vormt. Wanneer geïnfecteerde tussengastheren of hun organen worden opgenomen

door een carnivoor evagineren de protoscolices. Deze hechten aan de dunne darm en groeien uit tot

adulte lintwormen ( Moro en Schantz, 2009; Eckert en Deplazes, 2004)).

 

Figuur 1: Levenscyclus van Echinococcus granulosus (Uit Craig et al., 2007)

Page 25: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

4    

2.1.2. Pathogenese en pathologie

2.1.2.1. Eindgastheer

E. granulosus penetreert diep tussen de villi in de krypten van Lieberkühn van de definitieve gastheer.

Toch veroorzaakt zelfs een zeer zware infectie geen pathogene effecten bij deze dieren. Honden en

andere carnivoren zijn dus asymptomatische dragers van de parasiet (Eckert en Deplazes, 2004;

Torgerson en Budke, 2003).

2.1.2.2. Tussengastheer

De mens als accidentele tussengastheer:

Het verloop van de ziekte en zijn prognose zijn afhankelijk van het geïnfecteerde orgaan, de grootte,

het aantal en de pathogeniteit van de cyste. De lever (60-70 %) is de meest voorkomende locatie voor

de cysten, gevolgd door de longen (25%). De cysten komen ook, maar minder frequent, voor in de

milt, nieren, hart, beenderen en het centraal zenuwstelsel (CFSPH, 2009).

Figuur 2: (A) Jongen met abdominale distentie ten gevolge van cystische echinococcose in de lever. (B) Ultrasonografisch beeld van cysten in de lever (Uit Moro en Schantz, 2009).

De aanwezigheid van de cysten in de lever zorgt voor de volgende symptomen: vergroting van de

lever, abdominale pijn, portale hypertensie en ascites. Door ruptuur van de cysten in de buikholte

kunnen anafylaxie of secundaire cystische Echinococcose ontstaan. In geval van ruptuur in de

galgangen kunnen cholestase en cholangitis ontstaan. Chronische hoest, dyspnee, hemoptisis,

pleuritis en pijn aan de thorax zijn mogelijke symptomen van aanwezigheid van cysten in de longen

(CFSPH, 2009; Moro en Schantz, 2009).

De meeste primaire infecties bij de mens bestaan uit een enkele cyste, toch komen er bij 20 tot 40%

van de geïnfecteerde mensen multipele cysten of aantasting van meerdere organen voor (Moro en

Schantz, 2009). Cystische hydatidose blijft meestal gedurende vele jaren of altijd asymptomatisch tot

dat de langzaam groeiende cysten door hun grootte dysfuncties veroorzaken. Een incubatieperiode

A   B  

Page 26: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

5    

van 20 tot 30 jaar is mogelijk wanneer de cysten zich op een niet vitale locatie bevinden. Cysten die in

de ogen of hersenen gelokaliseerd zijn kunnen al veel sneller symptomen veroorzaken, hierdoor

worden de meeste gevallen van intracerebellaire echinococcose gediagnosticeerd bij kinderen (Eckert

en Deplazes,2004; Moro en Schantz, 2009).

Dieren als tussengastheer:

Over natuurlijke infecties bij gedomesticeerde huisdieren bestaat weinig informatie. De cysten groeien

traag en zijn meestal asymptomatisch aangezien de dieren geslacht worden vooraleer de cysten groot

genoeg zijn om klinische symptomen te veroorzaken. Wanneer toch symptomen worden gezien, zijn

deze afhankelijk van het aangetaste orgaan. De lever en de long zijn net zoals bij de mens de meest

voorkomende lokalisaties van de cysten (CFSHP, 2009).

2.2. Species en geografische verspreiding

2.2.1. Wereldwijd Echinococcus spp. is verspreid over de hele wereld, maar sommige species hebben wel een

gelimiteerde geografische distributie. E. granulosus, die cystische echinococcose veroorzaakt, is het

meest verspreide species. Deze parasiet komt bijna over de hele wereld voor, met uitzondering van

parasiet geëradiceerd is, maar is het meest endemisch in de volgende

-Europa ( zoals Bulgarije), Centraal-Azie, ten zuiden

van Zuid-Amerika en in delen van Afrika (Torgerson en Budke, 2003; Moro en Schantz, 2009).

 

Figuur 3: Verspreiding van Echinococcus granulosus

Page 27: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

6    

E. multilocularis komt voornamelijk voor in het Noordelijk halfrond, maar zijn geografische verspreiding

is aan het toenemen. Deze species is sterk verspreid in Noord- en Centraal-Europa en Azië. In

Noord-Amerika komt E. multilocularis voornamelijk voor in Canada, Alaska en in het Noorden van de

Verenigde Staten. E. vogeli en E. oligarthus veroorzaken polycystische Echinococcose en komen

enkel voor in Centraal-en Zuid-Amerika. E. shiquicus werd tot nu toe enkel geïdentificeerd op het

Tibetaans plateau in China (CFSHP, 2009).

In deze literatuurstudie zal voornamelijk het voorkomen en de problematiek in Afrika worden

behandeld. In Afrika werd tot nu toe enkel E. granulosus geïdentificeerd zodat verder voornamelijk dit

species besproken zal worden.

E. granulosus

Binnen E. granulosus werden door analyses van mitochondriaal en nucleair DNA 10 verschillende

genotypen geïdentificeerd (G1 - G10). Deze genotypen verschillen in morfologie,

ontwikkelingssnelheid, gastheer, pathogeniciteit en geografische spreiding. De schapenstam (G1) en

de Tasmaanse schapenstam (G2) gebruiken voornamelijk schapen als tussengastheer, maar komen

ook voor bij heel wat andere diersoorten. De Buffelstam (G3) wordt samen met de G1 en G2 stam

Echinococcus granulosus sensu strictu komt enkel voor bij paardachtigen en

wordt E. equinus genoemd. E. ortleppi is de runderstam (G5), dit is een vorm van Echinococcus die

zich aangepast heeft aan runderen als tussengastheer. De kamelenstam (G6), de varkensstam (G7),

2 stammen bij hertachtigen (G8 en G10) en G9 worden beschouwd als E. canadensis. Over de G9

stam is nog maar weinig bekend, deze is enkel nog maar waargenomen bij humane gevallen in Polen.

In Afrika werd ook een leeuwenstam geïdentificeerd, deze stam gebruikt voornamelijk katachtigen als

definitieve gastheer en wordt E. felidis genoemd (CFSPH, 2009; Eckert en Deplazes, 2004;

Thompson, 2008).

2.2.2. Afrika Ondanks dat er de laatste jaren al meer onderzoek wordt gedaan naar Echinococcus in Afrika, is er

toch nog een groot gebrek aan informatie. Voornamelijk in West-, Centraal- en Zuid-Afrika is nog maar

weinig onderzoek verricht. Hierdoor kunnen we de situatie in deze gebieden voorlopig nog moeilijk

inschatten (Magambo et al., 2006).

Cystische Echinococcose is bij mens en dier endemisch in de meeste Afrikaanse landen. Gebieden

met de hoogste prevalenties komen voornamelijk voor in streken geassocieerd met schapenteelt. Dit

zijn voornamelijk de Noord- en Oost-Afrikaanse landen zoals Tunesië, Marokko, Libië, Algerije, Sudan,

Ethiopië, Kenia en Uganda (Magambo et al., 2006; Torgerson en Budke, 2003). Onderstaande tabel

(tabel2) geeft prevalenties weer bij de mens en bij verschillende diersoorten gebaseerd op studies in

deze hoog endemische landen.

Page 28: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

7    

Tabel 2. Prevalenties (%) E. granulosus in enkele Noord- en Oost-Afrikaanse landen

Honden Runderen Schapen Geiten Kamelen Mens Bron Sudan - 6 11 2 59 0.3-

3.5 Omer et al., 2010; Magambo et al., 1998

Tanzania (Ngorongoro)

- 48.7 63.8 34.7 - Ernest et al., 2009

Kenya (Turkana)

33 19.4

3.6 4.5 61.4 2.5 Njoroge et al., 2002; Buishi et al., 2006

Ethiopië 16.7-22 15.4-46.8 10.6-29.3 6.7-16 - Erbeto et al., 2010 Marokko - 23 10.6 1.9 12 Azlaf en Dakkak.,

2006 Algerije - 13.9 - - 24.8 Bardonnet et al.,

2003 Libië (Tripoli) 21.6-25.8

- - - - Buishi et al., 2005

In Afrika werden er tot nu toe 6 stammen van E. granulosus geïdentificeerd: G1, G2, G4, G5, G6 en

een leeuwenstam. Enkel van 4 van deze stammen is bewezen dat ze ook infectieus zijn voor de

mens. De schapenstam is de meest voorkomende stam bij de mens in Afrika. De kamelenstam komt

frequent voor bij runderen en honden, maar werd slechts in enkele gevallen bij de mens aangetroffen.

Over het voorkomen van Echinococcus bij de Afrikaanse wilde diersoorten is nog niet veel gekend. In

Uganda werd cystische echinococcose al aangetoond bij buffels en boshonden (Magambo et al., 2006 n stam kunnen identificeren. Er is nog veel

onderzoek nodig om onder andere aan te tonen of deze stammen infectieus zijn voor

gedomesticeerde dieren en de mens (Jenkins et al., 2005).

2.3. Diagnose

De diagnose staat centraal in populatiestudies naar Echinococcose, het vormt de basis waarop

2.3.1 Mens

Bij de mens wordt echinococcose voornamelijk gedetecteerd via medische beeldvormingtechnieken

zoals ultrasonografie, radiologie, MRI of CT en wordt bevestigd door serologie. ELISA, indirecte

immunofluorescentie, indirecte hemagglutinatie, immuno-electroforese en immunoblotting zijn

voorbeelden van mogelijke serologische testen (Eckert en Deplazes, 2004).

Ultrasonografie is momenteel de meest gebruikte diagnostische techniek voor hydatidose bij de mens,

men kan hiermee het aantal, lokalisatie, afmetingen en vitaliteit (actief, overgangsvorm of inactief: zie

figuur 4) van de cysten in de buikholte bepalen.

Page 29: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

8    

Draagbare toestellen werden tot nu toe met veel succes gebruikt (bijvoorbeeld in Kenia ) voor het

uitvoeren van massascreeningen. De voordelen van deze techniek zijn de directe resultaten en de

relatief lage kostprijs in vergelijking met serologie. De onderzochte individuen worden ook bewust van

het probleem van hydatidose doordat ze direct kunnen zien hoe erg hun families aangetast zijn. Dit

speelt een belangrijke rol in de preventie van deze ziekte (Macpherson et al., 1987).

Eén van de problemen bij ultrasonografie is het niet of moeilijk kunnen waarnemen van cysten die

ultrasonografie is dat het geen onderscheid kan maken tussen cysten van E. granulosus en andere

hand van serologisch onderzoek of via fijne naald aspiratie met controle van de inhoud op

protoscolexen, rostellaire haken, Echinococcus antigenen of DNA. Bij de punctie bestaat er een risico

op lekken of scheuren van de cyste waardoor er secundaire Echinococcose kan ontstaan. Daarom

moet er na een punctie of chirurgische behandeling een maand lang met Albendazole worden

behandeld (Moro en Schantz,2009; Eckert en Deplazes, 2004).

2.3.2. Tussengastheer

De diagnose van Echinococcose bij schapen wordt meestal post mortem gesteld. Studies in het

slachthuis kunnen echter zorgen voor een aanzienlijk onderschatting van de ware prevalentie doordat

de meeste schapen op jonge leeftijd geslacht worden, deze hebben een lagere prevalentie dan de

oudere dieren. Het zijn ook meestal de dieren met de beste conditie, dus met een kleinere kans dat ze

geïnfecteerd zijn, die geslacht worden (Torgerson et al., 2003; Torgerson en Deplazes, 2009; Sage et

al., 1998).

Figuur 4: WHO classificatie voor bevindingen bij ultrasound. De cysten worden ingedeeld als actief ( in

ontwikkeling, fertiel), overgangsvorm ( beginnende degeneratie van cysten, nog levende protoscoleces aanwezig)

of inactief (gedegenereerde gecalcifieerde cysten, niet fertiel) (Uit WHO Informal Working Group, 2003)

Page 30: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

9    

Bij de kleine herkauwers kunnen hydatide cysten ook vastgesteld worden door ultrasonografie. Sage

et al. (1998) toonden echter aan dat deze diagnostische test bij schapen en geiten slecht een lage

sensitiviteit (54%) heeft.

2.3.3. Eindgastheer

Men kan bij de hond geen diagnose stellen aan de hand van microscopisch onderzoek van de faeces.

Dit komt doordat de eieren van alle Echinococcus en Taenia species niet van elkaar te onderscheiden

zijn en de typische segmenten niet steeds aanwezig zijn of gemakkelijk worden gemist (Eckert et al,

2001). Purgatie en autopsie zijn de meest gebruikte diagnostische technieken bij de hond.

Bij purgatie kan men de adulte parasiet aantonen in de vrijgekomen darminhoud 30 tot 60 minuten na

orale toediening van arecoline hydrobromide (Torgerson en Deplazes, 2009). Purgatie wordt veel

gebruikt voor ante-mortem screening in endemische gebieden. Autopsie met onderzoek van dunne

darminhoud is de gouden standaard (100% sensitiviteit en specificiteit) voor de diagnose van

Echinococcus bij de hond. Maar deze zijn beide tijdrovende technieken die niet geschikt zijn voor

massa-screening en een risico inhouden voor de onderzoekers (Lahmar et al.,2007).

Lahmar et al. (2007) toonden aan dat het coproantigeen ELISA de meest effectieve techniek is voor

de diagnose van E. granulosus

techniek is minder tijdrovend, goedkoper en kan op grote schaal worden toegepast bij levende en

dode honden. Een nadeel van deze techniek is de mogelijke kruisreactie met antigenen van Taenia

species waardoor deze minder geschikt is voor individuele diagnoses (Torgerson en Deplazes, 2009;

Craig et al., 2007).

2.4. Epidemiologie 2.4.1. Mens

Hydatidose is een zeer belangrijk probleem in Afrika. In Oost- Afrika is deze parasiet hoog endemisch

bij de nomadische stammen, maar zeldzaam bij de gesettelde stammen die afhankelijk zijn van

landbouw. Nomaden zijn volkeren die zich bevinden in de laagste socio-economische klasse in de

wereld op vlak van educatie, inkomen en levensstandaard. In combinatie met nauw contact met

dieren, gebrek aan leidingwater, gebrek aan slachthuizen en slechte hygiënische omstandigheden

vormt dit de ideale conditie voor parasitaire ziekten zoals hydatidose (Eckert et al., 2001). De

transmissie van E. granulosus is afhankelijk van vele factoren zoals de prevalentie bij honden, gedrag

van de mens ten op zichte van honden, heterogeniteit van de parasiet en de vatbaarheid voor infectie

van de mens (Magambo et al., 2006).

De Turkana (een volk in het noordwesten van Kenia) trokken in 1982 al de aandacht door de

abnormaal hoge prevalentie bij de mens (176-220 gevallen/100 000). De gedomesticeerde hond werd

hier beschouwd als de belangrijkste definitieve gastheer. Macpherson et al. diagnosticeerden in 1985

bij meer dan 50 % van de honden de aanwezigheid van E. granulosus. Verschillende studies (French

en Macpherson, 1983; Watson-Jones en Macpherson, 1988) onderzochten de risicofactoren die

zorgen voor de hoge incidentie bij de mens. Hieruit volgde het belang van honden, nauw contact

Page 31: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

10    

tussen mens en hond, antropologische risicofactoren (onder andere het gebruik van honden om

deze regio komt de mens ook voor als tussengastheer, wat uniek is in de wereld. Dit is het gevolg van

hun religieuze gewoonten om dode mensen niet of met een heel dun laagje grond te begraven

waardoor honden en jakhalzen toegang hebben tot de lijken (Macpherson,1983).

Het belang van de hond als definitieve gastheer blijkt onder andere uit het verschil in prevalentie bij

mannen en vrouwen. Hydatidose komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen wat het gevolg is van

een verhoogde kans op infectie gedurende vele jaren. Moeders met kinderen hebben meestal één of

meerdere honden in hun buurt. De kinderen hebben het nauwste contact met de honden en hebben

hierdoor een grotere kans om geïnfecteerd te worden. De honden worden onder andere gebruikt voor

en meisjes ongeveer een even grote kans om besmet te worden. Wanneer de kinderen iets ouder

worden zullen de jongens in de omgeving schapen en geiten hoeden terwijl de meisjes ter plaatse

blijven om de moeders te helpen. Vanaf dit moment hebben de meisjes meer contact met de honden

dan de jongens (Macpherson, 1983; Buishi et al.,2006).

De in vroeger onderzoek vastgestelde gewoontes in Turkana zoals het binnenshuis slapen van

arbij

nauw contact met honden optrad werd geassocieerd met een verhoogd risico op humane CE (French

et al., 1982). Dit kon echter niet bevestigd worden door Buishi et al. (2006), waarschijnlijk omdat deze

gewoonten geen invloed hadden op de mogelijkheid van honden om rauw vleesafval of karkassen van

vee te consumeren.

Naast de hond is ook water besmet met eieren van E. granulosus een mogelijke, maar minder

belangrijke bron van infectie. Craig et al. (1988) vonden eieren van E. granulosus terug in waterputten

gebruikt door het volk en hun vee, maar ook in het grondwater in en rond hutten.

2.4.2. Dier

 In 2001 startten Buishi et al. ook met het onderzoeken van de risicofactoren voor caniene

echinococcosis. Hieruit bleek het belang van opsluiten van honden, thuisslachting, voederen van rauw

vleesafval aan honden, gebruik van anthelmintica en gebrek aan kennis over CE. Uit verschillende

studies bleek dat het voederen van rauw vleesafval aan honden de belangrijkste oorzaak van infectie

is (Watchira et al., 1990. Buishi et al., 2006). Dit verklaart ook het verschil in prevalentie tussen

zwerfhonden en gedomesticeerde honden wat het gevolg is van het buiten slachten van vee.

Vleesafval dat ongeschikt is voor menselijke consumptie wordt in de velden achtergelaten, waardoor

de zwerfhonden hier gemakkelijk toegang tot hebben (Inangolet et al., 2010).

Volgens Getaw et al. (2010) bestaat er ook een significant verschil in de prevalentie van hydatidose

tussen runderen en kleine herkauwers. Dit verschil kan verklaard worden doordat runderen op latere

leeftijd worden geslacht (meestal > 7 jaar), terwijl kleine herkauwers meestal op jongere leeftijd

worden geslacht ( meestal < 3 jaar). Hierdoor zijn runderen langer blootgesteld aan de eieren van E.

Page 32: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

11    

granulosus. Er werd ook aangetoond dat schapen frequenter geïnfecteerd werden dan geiten. Hun

verschillende manier van grazen zou hiervan de oorzaak kunnen zijn, geiten zijn "browsers" terwijl

schapen "grazers" zijn. Dit wil zeggen dat geiten minder geïnfecteerd gras opnemen omdat deze zich

voeden met bladeren en twijgjes in tegenstelling tot schapen die voornamelijk gras eten.

2.5. Socio- economisch belang

Echinococcose zorgt voor aan aanzienlijke mortaliteit, morbiditeit en economische verliezen in

humane en dierlijke populaties. Ondanks de grote socio-economische impact, is CE eigenlijk een

"verwaarloosde tropische ziekte". Er wordt maar weinig aandacht aan besteed aangezien deze ziekte

voornamelijk endemisch is in arme populaties en regio's. Over deze gebieden bestaat er ook nog

maar weinig informatie waardoor schattingen van de economische gevolgen moeilijk zijn (Carabin et

al., 2005; Batelli, 2009).

2.4.1. Socio-economische gevolgen bij de mens

De socio-economische gevolgen kunnen opgedeeld worden in directe financiële kosten en indirecte

kosten. Kosten van de diagnose, hospitalisatie, chirurgische behandeling, therapie en nazorg zijn de

directe financiële kosten. De meeste van deze kosten werden op nog maar weinig plaatsen geschat.

De kosten van bijvoorbeeld chirurgische behandeling werden onder andere in Jordanië ( 701,50 USD)

en in de VS (13 600,30 USD) bepaald. Het verschil tussen beiden is het gevolg van een groot verschil

in rijkdom en in de waarde van goederen en diensten (Carabin et al., 2005; Batelli, 2009). Indirecte

kosten omvatten mortaliteit, lijden, sociale gevolgen en niet of minder kunnen werken (Batelli, 2009).

In 2001 toonden Torgerson en Dowling aan dat op lange termijn de levenskwaliteit van patiënten

behandeld voor CE permanent aangetast was. Dit had als gevolg dat deze personen minder goed

presteerden op de werkvloer, waardoor ze minder goed betaald werk moesten uitvoeren. Ook de

kosten van fatale gevallen moeten in rekening gebracht worden. Hierbij speelt voornamelijk het

potentieel verlies van een inkomen een rol.

- et WHO het meest gebruikt om de

van een bepaalde ziekte geeft een schatting van het aantal verloren jaren ten gevolge van vroegtijdig

sterven en verminderde levenskwaliteit. De globale humane gevolgen van hydatidose werden geschat

ongeveer gelijkaardig zijn aan bepaalde zeer belangrijke tropische ziektes zoals Dengue, Chagas en

Afrikaanse trypanosomiasis (WHO, 2010).

2.4.2 Economische gevolgen voor de veeteelt

Hydatidose bij dieren veroorzaakt kosten ten gevolge van het afkeuren van organen, maar nog

belangrijker zijn de indirecte kosten. CE heeft namelijk een significant effect op de productiviteit van

het vee: CE zorgt voor een verminderde hoeveelheid en kwaliteit van melk en wol, waarde van de

huid, vruchtbaarheid en gewichtsaanzet (Torgerson, 2003; Batelli, 2009). Bij schapen werden

Page 33: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

12    

verliezen gerapporteerd van 7-10% van de melkopbrengst, 5-20 % van het gewicht van het totale

karkas en 10-40% van de wolproductie (Carabin et al., 2005).

In veel minder ontwikkelde landen zorgen parasitaire zoönosen (zoals CE) voor aanzienlijke verliezen

in de veeteelt (Eddi et al.,2006). Zo is bijvoorbeeld Ethiopië het land met de grootste veestapel in

Afrika, maar de bijdrage hiervan tot het nationaal inkomen is bedroevend klein. Parasitaire ziektes zijn

hier de belangrijkste oorzaak van. Deze zorgen voor significante productieverliezen (Bekele en

Butako, 2011). Om de economische impact van hydatiose in Ethiopië te bepalen werden de jaarlijkse

financiële verliezen in verschillende slachthuizen geschat ( zie tabel 3). Het verschil in

achthuizen is het gevolg van variaties in de prevalentie

van de ziekte, aantal jaarlijks geslachte dieren en marktprijs van de organen. Deze resultaten tonen

aan dat er nog grondig onderzoek en een goede controlestrategie nodig is voor het reduceren van

deze economische verliezen (Getaw et al., 2010).

Tabel 3: Jaarlijkse financiële verliezen

ETB ( Ethiopian Birr) USD Bron

Tigray regio 25608 2807 Kebede et al., 2009

Hawassa municipal abbatoir 1791625 131737 Regassa et al., 2010

Debre markos abbatoir 51883 Kebede et al., 2009

Adama municipal abbatoir 52828 5869 getaw et al., 2010

2.5. Preventie en Controle

de populatie zwerfhonden, post mortem controles in het slachthuis, afkeuren en destructie van

geïnfecteerde organen en educatie van het volk zouden onder optimale omstandigheden succesvol

kunnen zijn binnen de 15 jaar. Onder suboptimale omstandigheden (o.a. financiële beperkingen) kan

dit echter veel langer duren (Eckert en Deplazes, 2004; Torgerson en Budke, 2003). Aangezien E. granulosus een prepatente periode heeft van ongeveer 6 weken, zou het ideaal zijn om de honden om

de 6 weken te behandelen met Praziquantel. Dit is echter niet haalbaar in ontwikkelingslanden.

Verschillende studies (Torgerson, 2003; Cabrera et al., 2002) toonden aan dat het verlengen van het

interval tussen de behandelingen tot 3 maand ook nog zorgt voor een sterke vermindering in

prevalentie bij honden. Problematisch voor de parasitaire behandeling is de grote populatie

zwerfhonden in de endemische gebieden die ontsnappen aan behandeling. Het verminderen van de

populatie zwerfhonden is dus ook een belangrijke controlemaatregel (Torgerson en Budke, 2003).

Er bestaat een groot gebrek aan gegevens in verband met de controle van hydatidose in de meeste

gebieden van het sub- Saharisch Afrika. Dit deel van Afrika is een van de armste gebieden in de

wereld. De bijdrage van de nomadische stammen aan het Bruto Binnenlands Product van hun land is

Page 34: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

13    

zeer laag, waardoor er door de overheid ook een lage prioriteit aan gegeven wordt (Magambo et al.,

2006). Het district Turkana (Kenia) is een van de weinige regio's waar er wel informatie over bestaat.

In Turkana loopt sinds 1983 een controle programma onder leiding van de "African Medical and

Research Foundation" (AMREF). In dit controle programma worden de drie belangrijkste

componenten aangepakt, namelijk humane behandeling (chirurgie, PAIR techniek en chemotherapie),

controle van de honden populatie (doden van zwerfhonden, sterilisatie van vrouwelijke honden en

ontwormen van honden) en educatie van het volk (Buishi et al., 2006). De educatie van het volk had

tot doel om het gedrag van voornamelijk de nomadische stammen in Turkana te veranderen. Dit hield

in dat ze moesten ophouden met het voederen van geïnfecteerd vlees en het contact met honden

moesten verminderen. In 1993 werd de situatie gereëvalueerd door Kenny en McCabe, waaruit de

teleurstellende resultaten kwamen dat het controle programma nog niet veel effect had gehad op de

culturele en sociale gewoonten van de Turkana stammen. Dit programma verminderde de prevalentie

bij de mens slechts van 7% tot 2.5% en bij de honden van 65% tot 28% (Magambo et al.,2006). Hieruit

bleek dat de populatie en hun vee nog steeds ernstig blootgesteld zijn aan E. granulosus.

De ideale optie voor controle van E. granulosus zou bestaan uit vaccinatie van schapen in combinatie

met ontworming van honden. Dergelijk vaccin is echter nog niet commercieel beschikbaar. Het

voordeel van vaccinatie van schapen is dat deze 100 % bescherming biedt en dus de transmissie van

schapen naar honden voorkomt. Het nadeel is echter dat het geen direct effect heeft aangezien het

enkel beschermt tegen nieuwe infecties. Het zou dus jaren duren vooraleer de eerder geïnfecteerde

schapen uit de populatie verdwenen zijn. Daarom is het belangrijk om vaccinatie te combineren met

profylactische behandeling van honden. Zo wordt directe transmissie van de hond naar de mens

vermindert (Torgerson en Budke, 2003; Eckert en Deplazes, 2004).

IJsland, Cyprus, Tasmanië, Nieuw-Zeeland en de Falklandeilanden zijn eilanden waar E. granulosus

reeds succesvol geëradiceerd is.

behandeling van geïnfecteerde honden en verwijderen van geïnfecteerde organen van geslachte

dieren (Economides and Christofi, 1998; Craig et al., 2007).

Figuur 5: Vergelijking van de prevalentie van Echinococcus granulosus bij schapen in Nieuw-Zeeland,

Tasmanië, de Falklandeilanden en Cyprus (Uit Economides and Christofi, 2000)

Page 35: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

14    

Van de continentale controle waren er slechts enkele succesvol (Regio XII in Chili en

succes.

De gebrekkige financiering en controle door de overheid (Turkana), onvoldoende medische en

diergeneeskundige faciliteiten, slechte communicatie zijn enkele van de mogelijke oorzaken. Ook

inadequate controle van zwerfhonden (Sardinië) en politieke opschudding (terrorisme in Peru) zorgden

et al., 2007).

2.6. Behandeling

Er bestaan verschillende opties voor de behandeling van hydatidose bij de mens: chirurgische

verwijdering van de cysten, PAIR- -and- methode. De keuze

van behandeling is afhankelijk van verschillende factoren. In onderstaande tabel staan de

verschillende indicaties en contra-indicaties van elke behandelingsmethode vermeldt (Eckert en

Deplazes, 2004; Moro en Schantz, 2009).

Tabel 4: Indicaties en contra-indicaties van de verschillende behandelingsopties voor Echinococcus granulosus ( Torgerson en Budke, 2003; Moro en Schantz, 2009; Eckert en Deplazes, 2004)

Indicaties Contra-indicaties

Chirurgie Cysten beperkt in aantal

Grote levercysten (> 10 cm) met

multipele dochtercysten

Cysten in verbinding met galgangen

Cysten in hersenen, long, nieren en

beenderen

Multipele cysten op moeilijk bereikbare

lokalisaties

Patiënten met een hoog chirurgisch risico

Zwangere patiënten

Inadequate omstandigheden voor chirurgie

PAIR- techniek Univesiculaire hepatische cysten > 5 cm

Cysten met dochtercysten

Multipele bereikbare cysten

Cysten in verbinding met galgangen

Cysten met risicovolle of onbereikbare locaties

in de lever

Vrije cysten in buikholte

Cysten in longen, hart, hersenen, ruggenmerg

Chemotherapie (Benzimidazole)

Inoperabele CE

Multipele cysten in 2 of meer organen

Kleine cysten met dunne wand

Grote cysten

Inactieve, gecalcificeerde cysten

Zwangere patiënten

Wait-and-see Asymptomatische individuen

Gecalcificeerde cysten

Chirurgische verwijdering van de cysten is, indien mogelijk, de beste optie met 90% kans op succes.

Voor verschillende patiënten zal men eerder opteren voor chemotherapie met een benzimidazole.

Ongeveer een derde van deze patiënten zal volledig vrij zijn van cysten na de behandeling en bij 30%

tot 50% zal men een significante regressie van de grootte van de cysten kunnen waarnemen. Een

derde optie is de PAIR-techniek ( percutane aspiratie, injectie, reaspiratie). Hierbij wordt de cyste eerst

percutaan gepuncteerd onder ultrasonografische begeleiding en wordt de vloeibare inhoud

Page 36: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

15    

geaspireerd. Hierna wordt er een anthelminthische stof geïnjecteerd welke na 15 minuten wordt

gereaspireerd. Bij gecalcificeerde, inactieve cysten kan men beter een afwachtende houding

aannemen (wait-and-see) aangezien deze cysten mogelijk verder zullen regresseren (Moro en

Schants, 2009; Kern, 2003; Eckert et al., 2001).

Page 37: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

16    

3. Bespreking

De grote financiële verliezen in de veeteelt zijn voornamelijk het gevolg van het afkeuren van organen.

Grondige vleeskeuring in de slachthuizen met feedback aan de individuele veehouders is van groot

belang in de preventie van hydatidose. Hierbij zijn goed uitgeruste slachthuizen, informeren van de

bevolking en controle van straathonden van doorslaggevend belang (Getaw et al., 2010).

beter in kaart te brengen. In verschillende studies kon men reeds hoge prevalenties bij schapen,

geiten en runderen vaststellen. Er bestaat echter nog geen informatie over de rol van andere

gedomesticeerde tussengastheren zoals kamelen, varkens, paarden en ezels. Ook gegevens over

wilde carnivoren die belangrijk kunnen zijn in de epidemiologie van E. granulosus zijn nog

onbestaande. Gegevens over humane CE en de geassocieerde risicofactoren zijn ook nog heel

beperkt. Uit de weinige studies die reeds gedaan zijn, kan men toch duidelijk concluderen dat E. granulosus een belangrijk probleem voor de volksgezondheid is. Verder onderzoek is dus van groot

belang. Een betere weergave van de economische verliezen voor de volksgezondheid en de veeteelt

zullen hopelijk de verschillende landen en internationale organisaties aanmoedigen tot verder

onderzoek.

Page 38: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

17    

4. Literatuurlijst

Azlaf R, Dakkak A. (2006). Epidemiological study of the cystic echinococcosis in Morocco. Vet

Parasitol. 137, 83-93.

Bardonnet K, Benchikh-Elfegoun MC, Bart JM, Harraga S, Hannache N, Haddad S, Dumon H, Vuitton

DA, Piarroux R. (2003). Cystic echinococcosis in Algeria: cattle act as reservoirs of a sheep strain and

may contribute to human contamination. Vet Parasitol. 116, 35-44.

Battelli G. (2009). Echinococcosis: costs, losses and social consequences of a neglected zoonosis.

Vet Res Commun 33, 47-52.

Bekele J, Butako B. (2011). Occurrence and financial loss assessment of cystic echinococcosis

(hydatidosis) in cattle slaughtered at Wolayita Sodo municipal abattoir, Southern Ethiopia. Trop Anim

Health Prod 43, 221-8..

Buishi I, Njoroge E, Zeyhle E, Rogan MT, Craig PS. (2006). Canine echinococcosis in Turkana (north-

western Kenya): a coproantigen survey in the previous hydatid-control area and an analysis of risk

factors. Ann Trop Med Parasitol 100, 601-10.

Cabrera PA, Lloyd S, Haran G, Pineyro L, Parietti S, Gemmell MA, Correa O, Morana A, Valledor S.

(2002). Control of Echinococcus granulosus in Uruguay: evaluation of different treatment intervals for

dogs. Vet Parasitol 103, 333-40.

Carabin H, Budke CM, Cowan LD, Willingham AL 3rd, Torgerson PR. (2005). Methods for assessing

the burden of parasitic zoonoses: echinococcosis and cysticercosis. Trends Parasitol 21, 327-33.

The Center for Food Security and Public Health (2009). Echinococcosis. Internetreferentie:

http://www.cfsph.iastate.edu/Factsheets/pdfs/echinococcosis.pdf (geconsulteerd op 22 april 2011)

Craig PS, Macpherson CN, Watson-Jones DL, Nelson GS. (1988). Immunodetection of Echinococcus

eggs from naturally infected dogs and from environmental contamination sites in settlements in

Turkana, Kenya. Trans R Soc Trop Med Hyg 82, 268-74.

Craig PS, McManus DP, Lightowlers MW, Chabalgoity JA, Garcia HH, Gavidia CM, Gilman RH,

Gonzalez AE, Lorca M, Naquira C, Nieto A, Schantz PM. (2007). Prevention and control of cystic

echinococcosis. Lancet Infect Dis 7 , 85-94.

Eckert J et al, eds. (2001). WHO/OIE manual on echinococcosis in humans and animals: a public

health problem of global concern. Geneva, World Health Organization and World Organisation for

Animal Health.

Page 39: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

18    

Eckert J, Deplazes P. (2004). Biological, epidemiological, and clinical aspects of echinococcosis, a

zoonosis of increasing concern. Clin Microbiol Rev 17 ,107-35.

Economides P, Christofi G, Gemmell MA. (1998). Control of Echinococcus granulosus in Cyprus and

comparison with other island models. Vet Parasitol 79, 151-63.

Economides P, Christofi G. (2000). Evaluation of control programmes for echinococcosis/hydatidosis

in Cyprus. Rev Sci Tech 19, 784-92.

Eddi C, Katalin de B, Juan L, William A, Andrew S, Daniela B, Joseph D. (2006). Veterinary public

health activities at FAO: cysticercosis and echinococcosis. Parasitol Int 55, 305-8.

Erbeto K, Zewde G, Kumsa B. (2010). Hydatidosis of sheep and goats slaughtered at Addis Ababa

Abattoir: prevalence and risk factors. Trop Anim Health Prod. 42, 803-5.

Ernest E, Nonga HE, Kassuku AA, Kazwala RR. (2009) Hydatidosis of slaughtered animals in

Ngorongoro district of Arusha region, Tanzania. Trop Anim Health Prod. 41, 1179-85.

French CM, Nelson GS, Wood M. (1982). Hydatid disease in the Turkana District of Kenya I The

background to the problem with hypotheses to account for the remarkably high prevalence of the

disease in man. Ann Trop Med Parasitol 76, 425-37.

French, CM and Macpherson, CNL (1983). The man/dog relationship in the culture of the Turkana and

its significance in the transmission of human hydatid disease. Current Public-health Research in the

Tropics. 121-126

Getaw A, Beyene D, Ayana D, Megersa B, Abunna F. (2010). Hydatidosis: prevalence and its

economic importance in ruminants slaughtered at Adama municipal abattoir, Central Oromia, Ethiopia.

Acta Trop 113, 221-5.

Inangolet FO, Biffa D, Opuda-Asibo J, Oloya J, Skjerve E. (2010). Distribution and intensity of

Echinococcus granulosus infections in dogs in Moroto District, Uganda. Trop Anim Health Prod 42,

1451-7.

Jenkins DJ, Romig T, Thompson RC. (2005). Emergence/re-emergence of Echinococcus spp--a

global update. Int J Parasitol. 35, 1205-19.

Kebede N, Mitiku A, Tilahun G. (2009). Hydatidosis of slaughtered animals in Bahir Dar Abattoir,

Northwestern Ethiopia. Trop Anim Health Prod 41, 43-50.

Kebede W, Hagos A, Girma Z, Lobago F. (2009). Echinococcosis/hydatidosis: its prevalence,

economic and public health significance in Tigray region, North Ethiopia. Trop Anim Health Prod 41,

865-71.

Page 40: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

19    

Kenny JV, MacCabe RJ. (1993). Sero-epidemiology of hydatid disease in the non-intervention area of

north-east Turkana. Ann Trop Med Parasitol 87, 451-7.

Kern P. (2003). Echinococcus granulosus infection: clinical presentation, medical treatment and

outcome. Langenbecks Arch Surg 388, 413-20.

Lahmar S, Boufana B, Bradshaw H, Craig PS. (2007). Screening for Echinococcus granulosus in

dogs: Comparison between arecoline purgation, coproELISA and coproPCR with necropsy in pre-

patent infections. Vet Parasitol 144, 287-92.

Macpherson CN. (1983). An active intermediate host role for man in the life cycle of Echinococcus granulosus in Turkana, Kenya. Am J Trop Med Hyg 32, 397-404.

Macpherson CN, French CM, Stevenson P, Karstad L, Arundel JH. (1985). Hydatid disease in the

Turkana District of Kenya, IV The prevalence of Echinococcus granulosus infections in dogs, and

observations on the role of the dog in the lifestyle of the Turkana. Ann Trop Med Parasitol 79, 51-61.

MacPherson CN, Romig T, Zeyhle E, Rees PH, Were JB. (1987). Portable ultrasound scanner versus

serology in screening for hydatid cysts in a nomadic population. Lancet 2, 259-61.

Magambo JK, Zeyhle E, Wachira T. (1998). Hydatid disease in Toposaland, Southern Sudan. Afr J

Health Sci 5, 129-32.

Magambo J, Njoroge E, Zeyhle E. (2006). Epidemiology and control of echinococcosis in sub-Saharan

Africa. Parasitol Int 55, 193-5.

Moro P, Schantz PM. (2009). Echinococcosis: a review. Int J Infect Dis 13, 125-33.

Njoroge EM, Mbithi PM, Gathuma JM, Wachira TM, Gathura PB, Magambo JK, Zeyhle E. (2002). A

study of cystic echinococcosis in slaughter animals in three selected areas of northern Turkana,

Kenya. Vet Parasitol 104, 85-91.

Nonga HE, Karimuribo ED. (2009). A retrospective survey of hydatidosis in livestock in Arusha,

Tanzania, based on abattoir data during 2005-2007. Trop Anim Health Prod 41, 1253-7.

Omer RA, Dinkel A, Romig T, Mackenstedt U, Elnahas AA, Aradaib IE, Ahmed ME, Elmalik KH, Adam

A. (2010). A molecular survey of cystic echinococcosis in Sudan. Vet Parasitol 169, 340-6.

Regassa F, Molla A, Bekele J. (2010). Study on the prevalence of cystic hydatidosis and its economic

significance in cattle slaughtered at Hawassa Municipal abattoir, Ethiopia. Trop Anim Health Prod 42,

977-84.

Page 41: STAGEVERLSLAG STAGE GROTE EN KLEINE HUISDIEREN · (doorverwezen naar neurologie merelbeke) 14.00 Kat met astma Behandeling met cortisonen 14.30 Kat met luizen Behandeling met Frontline

 

20    

Sage AM, Wachira TM, Zeyhle EE, Weber EP, Njoroge E, Smith G. (1998). Evaluation of diagnostic

ultrasound as a mass screening technique for the detection of hydatid cysts in the liver and lung of

sheep and goats. Int J Parasitol 28, 349-53.

Thompson RC. (2008). The taxonomy, phylogeny and transmission of Echinococcus. Exp Parasitol.

119, 439-46.

Torgerson PR. (2003). Economic effects of echinococcosis. Acta Trop 85, 113-8.

Torgerson PR, Budke CM. (2003). Echinococcosis--an international public health challenge. Res Vet

Sci 74, 191-202.

Torgerson PR, Deplazes P. (2009). Echinococcosis: diagnosis and diagnostic interpretation in

population studies. Trends Parasitol 25, 164-70.

Torgerson PR, Dowling PM. (2001). Estimating the economic effects of cystic echinococcosis Part 2:

an endemic region in the United Kingdom, a wealthy, industrialized economy. Ann Trop Med Parasitol

95, 177-85.

Wachira TM, Macpherson CN, Gathuma JM. (1990). Hydatid disease in the Turkana District of Kenya,

VII: analysis of the infection pressure between definitive and intermediate hosts of Echinococcus granulosus, 1979-1988. Ann Trop Med Parasitol 84, 361-8.

Watson-Jones DL, Macpherson CN. (1988). Hydatid disease in the Turkana district of Kenya VI

Man:dog contact and its role in the transmission and control of hydatidosis amongst the Turkana. Ann

Trop Med Parasitol 82, 343-56.

WHO Informal Working Group. (2003). International classification of ultrasound images in cystic

echinococcosis for application in clinical and field epidemiological settings. Acta Trop 85, 253-61.

World Health Organization (2010). Working to overcome the global impact of neglected tropical

diseases: first WHO report on neglected tropical diseases, Geneva.