stagemap Diest semester 1 - UCLL...9 UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding stagemap semester 1 bachelor...

2

UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding stagemap semester 1 bachelor kleuteronderwijs 2015-2016

INHOUDSTAFEL

INHOUDSTAFEL .................................................................................................................... 2 VOORWOORD ....................................................................................................................... 3

1 ALGEMENE GEGEVENS STAGESCHOOL EN STAGEKLAS ................................................ 4 1.1 REFERENTIEGEGEVENS KLEUTERKLAS ............................................................................ 4 1.2 AANWEZIGHEIDSKAART ................................................................................................. 4 1.3 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP STUDENT EN MENTOR ......................................... 4 1.4 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP LECTOR .............................................................. 4

2 WEEKPLANNING ........................................................................................................... 9

3 DAGPLANNING .............................................................................................................. 9 3.1 FORMULIER DAGSCHEMA ............................................................................................... 9 3.2 ACTIVITEITENFICHE VOOR TUSSENDOORTJE EN VERHAAL ............................................. 9 3.3 FORMULIER VOORBEREIDING KLAS- EN BEGELEIDE ACTIVEIT ......................................... 9

4 PERSOONLIJK VOORBEREIDEND WERK ..................................................................... 14 5 BEGELEIDING EN EVALUATIE ..................................................................................... 18

5.1 FEEDBACKFORMULIER ...................................................................................................18 5.2 BEOORDELINGSFORMULIER MENTOR ............................................................................18 5.3 BEOORDELINGSFORMULIER LECTOR ..............................................................................18

6 MEDISCH DOSSIER ..................................................................................................... 19 7 OBSERVATIEOPDRACHTEN EN -VERSLAGEN .............................................................. 20

7.1 OBSERVATIE-INSTRUMENT VANUIT DE VAKGEBIEDEN (module 1.1 - ontdekken) .............20

7.1.1 opvoedkundige wetenschappen ...............................................................................21 7.1.2 Godsdienst .............................................................................................................22 7.1.3 taal........................................................................................................................23 7.1.4 wiskundige initiatie .................................................................................................25 7.1.5 wereldoriëntatie .....................................................................................................26 7.1.6 bewegingsopvoeding ..............................................................................................27 7.1.7 beeldende opvoeding .............................................................................................29 7.1.8 muzikale opvoeding ................................................................................................30

7.2 OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID (module 1.2 - de kleuter) ...........................31

8 REFLECTIEOPDRACHTEN EN –VERSLAGEN ................................................................ 36 8.1 REFLECTIETAKEN MODULE 1.1 - ONTDEKKEN ................................................................36

8.1.1 REFLECTIETAAK 1 ..................................................................................................36 8.1.2 REFLECTIETAAK 2 ..................................................................................................36

8.2 REFLECTIETAKEN MODULE 1.2 - DE KLEUTER ................................................................36 8.2.1 REFLECTIETAAK 3 ..................................................................................................36 8.2.2 REFLECTIETAAK 4 ..................................................................................................36 8.2.3 REFLECTIETAAK 5 ..................................................................................................36

3


VOORWOORD

Deze handleiding bij de stagemap zal je helpen bij het uitwerken van je stagemappen.

Je vindt hierin de aanwijzingen en afspraken in verband met de opbouw van je stagemap.

In de inhoudstafel vind je een overzicht dat duidelijk maakt hoe de stagemap is opgebouwd.

Hierna volgen de 8 onderdelen van de stagemappen. Je vindt daarbij ook de nodige

formulieren, documenten, opdrachten terug die je zal nodig hebben voor je klaspraktijk.

Voor elke stageperiode in een bepaalde stageklas stel je twee stagemappen samen die voor

alle studiejaren van de opleiding op dezelfde manier worden geordend.

- De eerste (rode) stagemap omvat 6 delen en draait vooral rond het voorbereiden van je

stageweek en het uitwerken van je belangstellingscentrum en stagedagen.

Deze stagemap moet tijdens de stageperiode steeds door de mentor geraadpleegd

kunnen worden. De bezoekende lector kan deze map bij de mentor opvragen.

- De tweede stagemap bevat deel 7 en deel 8, namelijk observeren en reflecteren. Deze

stagemap is vooral bedoeld voor de student zelf en de bezoekende lector. De student kan

door de lector aangesproken worden om deze te tonen. Voor het indienen van de

stagemap voeg je de tweede stagemap toe aan de eerste rode stagemap.

- Je dient dus maar één (rode) stagemap (met acht delen) in na de stage.

Bij de samenstelling van je stagemap haal je systematisch de nodige formulieren,

opdrachten, … uit deze bundel en verzamel je alle documenten geordend in deel 1 tot en

met 8 volgens de aanwijzingen van deze handleiding.

Tussen ieder deel steek je een voorgedrukt tabblad omwille van de overzichtelijkheid. Het is

de bedoeling dat je deze handleiding bij het moduleboek stage (witte map) steekt en

meebrengt naar elke praktijkintro.

We hopen dat je op deze manier vlot wegwijs geraakt in je stage-opdrachten en alle

formulieren die daarbij komen kijken.

Els Bogaert - praktijkverantwoordelijke en studietrajectbegeleider 1 BaKO

016 375 403 (lerarenopleiding Diest opleidingssecretaresse)

[email protected]

Marie-Rose Polling - teamleider bachelor kleuteronderwijs vestiging Diest

016 375 403 (lerarenopleiding Diest opleidingssecretaresse)

[email protected]

Els Bertrands - opleidingshoofd bachelor kleuteronderwijs Brabant

[email protected]

4


1 ALGEMENE GEGEVENS STAGESCHOOL EN STAGEKLAS

1.1 REFERENTIEGEGEVENS KLEUTERKLAS

- Het gaat hier om een aantal administratieve gegevens die je kan terugvinden in de klasagenda, de schoolgids of vanuit contact met de kleuteronderwijzer.

- Bij iedere nieuwe stageklas worden deze gegevens genoteerd. - Deze informatie moet in een stagemap ALTIJD aanwezig zijn.

1.2 AANWEZIGHEIDSKAART

- Elke dag wordt de aanwezigheidskaart ondertekend door de mentor. - Bij bezoek van een lector wordt eveneens een handtekening geplaatst op de

aanwezigheidskaart. - Het aanbieden van de aanwezigheidskaart gebeurt steeds op initiatief van de student. - Als de mentor bezoek wenst van een lector (of telefonisch overleg), kan deze steeds

contact opnemen met de opleidingssecretaresse Bieke Stals 016 375 403 of [email protected].

1.3 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP (1-6) STUDENT EN MENTOR

- Bij het begin van je stage kan je zelf controleren of je stagemap volledig is. - Je gebruikt daarvoor de checklist. - De mentor gebruikt eveneens deze checklist om de volledigheid van de map (delen 1 tot

6) te controleren.

1.4 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP (7-8) STUDENT EN LECTOR

- Bij het begin van je stage kan je zelf controleren of je stagemap volledig is. - Je gebruikt daarvoor de checklist.

- De lector gebruikt eveneens deze checklist om de volledigheid van de map (delen 7 en 8) te controleren.

Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.

REFERENTIEGEGEVENS KLEUTERKLAS

bachelor kleuteronderwijs 2015 2016

naam student

naam stageschool

adres stageschool

telefoon stageschool

naam directie

kleuterklas

naam kleuteronderwijzer

telefoon kleuteronderwijzer

klasuren maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

dagen + uren turnen

dagen + uren zwemmen

samenstelling groep aantal jongens aantal meisjes

geboortejaar aantal kleuters van

aantal kleuters van

aantal kleuters van

AANWEZIGHEIDSKAART module 1.1 - ontdekken module 1.2 - de kleuter

bachelor kleuteronderwijs

2015 2016

naam student

adres

telefoon

mailadres @student.ucll.be

klas lerarenopleiding

studietrajectbegeleider

telefoon

mailadres @ucll.be

opleidingssecretaresse Bieke Stals - 016 375 403 - [email protected]

stageschool

stageklas

naam mentor

telefoon mentor

mailadres

leeftijd kleuters

aantal kleuters

module 1.1 ontdekken handtekening mentor handtekening lector

donderdag 08-10-15

donderdag 15-10-15

dinsdag 20-10-15

module 1.2 de kleuter handtekening mentor handtekening lector

woensdag 18-11-15

donderdag 19-11-15

vrijdag 27-11-15

maandag 30-11-15

dinsdag 08-12-15

woensdag 09-12-15

donderdag 10-12-15

Als een stagedag verplaatst wordt, duid je dit aan op deze aanwezigheidskaart.

CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP student en mentor

De student is verantwoordelijk voor het voorleggen van de stagemap aan de mentor.

Onderdeel aanwezig?

Aankruisen bij begin van de stage.

student mentor

1. Algemene gegevens stageschool / stageklas / student

Referentiegegevens kleuterklas

Aanwezigheidslijst

Volledigheid stagemap: checklist ingevuld door student?

2. Weekplanning (niet van toepassing voor semester 1)

3. Dagplanning

woensdag 18 november

/

donderdag 19 november

/

vrijdag 27 november

BA verhaal met voorbereiding

KA tussendoortje (beweging of muziek) met voorbereiding

maandag 30 november

BA uit Taalmateriaal met (klad)voorbereiding

KA tussendoortje (beweging of muziek) met voorbereiding

dinsdag 8 december tot donderdag 10 december

Dagschema 9 december



BA1 uit TM met voorbereiding




KA tussendoortje (beweging) met voorbereiding

KA tussendoortje (muziek) met voorbereiding

KA verhaal met voorbereiding

De voorbereidingen van de driedaagse zitten chronologisch geordend per

dag, telkens voorafgegaan door het dagschema

4. Persoonlijk voorbereidend werk

Afspraken rond klasassistentschap (module 1.1)

Afspraken rond klasassistentschap (module 1.2)

5. Begeleiding en evaluatie

Feedbackformulieren student-mentor (1 per dag)

Syntheseformulier(en) mentor

Beoordelingsformulier(en) bezoekende lector (eventueel)

6. Medisch dossier

Gezondheidsbeoordeling

VGM-dossier

CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP student en lector

Onderdeel aanwezig?

Aankruisen bij stagebezoek of inleveren map.

student lector

Ingevulde checklist door student en mentor

7. Observatieopdrachten en verslagen

Observatie-instrument vanuit de vakgebieden (module 1.1)

Observatie-instrument betrokkenheid (module 1.2)

8. Reflectieopdrachten en verslagen

reflectietaak 1 (module 1.1)





9


2 WEEKPLANNING

Tijdens module 1.1 - ontdekken en 1.2 - de kleuter heb je nog geen opdracht inzake

weekplanning. Vanaf het 2e semester verandert dit. Dan ga je een weekschema opstellen, een rode draad bedenken en voorbereidingen voor een hoek uitwerken. Voor de stagemap van het 2e semester krijg je voor dit deel de nodige instructies en formulieren voor weekplanning.

3 DAGPLANNING

Vanaf het begin zal je bezig zijn met schriftelijke voorbereidingen van specifieke activiteiten. Enerzijds maak je een (dag)planning op van wat er op een dag gebeurt in de klas, via een uitgebreid dagschema. Dit dagschema steek je telkens voor de voorbereidingen van die dag. Anderzijds maak je ook duidelijk wat je precies gaat doen met de kleuters, via de schriftelijke voorbereidingen. De papieren van één voorbereiding bundel je met een nietje. In je moduleboek stage vind je de meer concrete verwachtingen per dag terug. Het volgende hoofdstuk (deel 3 - persoonlijk voorbereidend werk) bestaat bijgevolg uit de volgende documenten die per dag in deze volgorde worden geordend: 1. dagschema (vanaf module 1.2 - de kleuter) 2. voorbereidingen (vanaf module 1.2 - de kleuter)

De student zorgt voor tussenbladen tussen iedere dag binnen deel 3

3.1 FORMULIER DAGSCHEMA

3.2 FORMULIER VOORBEREIDING TUSSENDOORTJE

3.3 FORMULIER VOORBEREIDING KLAS- EN BEGELEIDE ACTIVEIT


DAGSCHEMA


datum leeftijd kleuters

naam aantal kleuters

klas lerarenopleiding belangstellings-

kleuteronderwijzer centrum

uur activiteiten met kleuters individueel onthaal klasactiviteit(en)

groepsactiviteiten (begeleide activiteiten BA / zelfstandige activiteiten ZA)

klasactiviteit(en)

koek en jas

speeltijd groepsactiviteiten (begeleide activiteiten BA / zelfstandige activiteiten ZA)

opruimen / afsluiting

middagpauze klasactiviteit(en)

groepsactiviteiten (begeleide activiteiten BA / zelfstandige activiteiten ZA)

speeltijd klasactiviteit(en)

Opruimen / einde klasdag

VOORBEREIDING TUSSENDOORTJE


datum kleuteronderwijzer

naam leeftijd kleuters

klas lerarenopleiding aantal kleuters

stageschool belangstellings-

centrum

muzisch domein + activiteit

doelen ontwikkelingsaspecten concretisatie

materiaal

bronnen

spelverloop organisatie

VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) en BEGLEIDE ACTIVITEIT (BA)


2015 2016

datum kleuteronderwijzer

naam leeftijd kleuters

klas lerarenopleiding aantal kleuters

stageschool belangstellings-

centrum

activiteiten □ klasactiviteit:

□ begeleide activiteit:

ervaringssituatie □ zelfstandig spelen aanduiding ervaringssituatie vanaf het tweede jaar □ ontwikkelingsondersteunend leren

□ explorerend beleven

□ ontmoeten

doelstellingen ontwikkelingsaspecten (1) concretisatie DOD (2)

(1) ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de Katholieke kleuterschool (2) verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen vanaf het tweede jaar

geraadpleegde bronnen

samenwerking met

materiaal

motivatie tijdens het keuzeproces (alleen van toepassing bij groepsactiviteit)

verloop 1. inleiding

2. midden

3. slot

14


4 PERSOONLIJK VOORBEREIDEND WERK

Tijdens module 1.1 - ontdekken en 1.2 - de kleuter is je opdracht inzake klasorganisatie eerder beperkt. Als klas-assistent kan je echter wel verschillende taken opnemen. De taken van een klas-assistent kunnen heel divers zijn. In onderstaande lijst vind je een aantal taken van een klas-assistent terug. In die lijst duid je aan welke taken je wil opnemen tijdens deze stageperiode. Je kan aanvullen doorheen de verschillende stagedagen. Naarmate de stagedagen volgen is het uiteraard de bedoeling om meer initiatief te nemen. Op die manier ga je in de loop van het jaar meer en meer taken opnemen. Bij elke taak als klas-assistent noteer je kort hoe je het ervaren hebt, wat al goed lukte, waarmee je het nog moeilijk hebt. 1. Vanaf module 1.1 - ontdekken verwachten we dat je zeker al volgende taken op jou neemt:

Wanneer? Taken van de klas assistent

Voordat de kleuters in de klas zijn

- Jasjes uitdoen, briefjes aannemen, … - Gesprekken voeren met kleuters - Kleuters samen met de mentor ophalen in de rij

Tijdens de klasuren = Meedraaien, meespelen, mee begeleiden tijdens de activiteiten die georganiseerd worden door de kleuteronderwijzer… - Meedoen tijdens kringactiviteiten - Tijdens de speeltijden op de speelplaats aanwezig zijn - Helpen tijdens koek- en drankmoment - Helpen bij het toiletbezoek - Gesprekken voeren met kleuters

Na schooltijd - Klas opruimen (verfborstels uitwassen, klas uitborstelen,…) - Helpen bij ‘jas en boekentasjes’

15


2. Verder kies je uit onderstaande lijst enkele taken die je als extra op jou neemt.

Wanneer? Mogelijke taken 1.1 1.2

Voordat de kleuters in de klas zijn

- Materialen klaarzetten - Andere: ...

Tijdens de klasuren - Laatkomers begroeten - Samen met kleuteronderwijzer het opruimen

door de kleuters organiseren - Schorten helpen aandoen bij beeldende

activiteiten - Meespelen in hoeken (bv. winkel, huishoek...) - Groepje kleuters begeleiden tijdens het spelen

van een gezelschapsspel (= helpen, uitleggen, voordoen, …)

- Groepje kleuters begeleiden tijdens een beeldende activiteit bv. kleien, verven, …

- Een verhaal vertellen / voorlezen aan een klein groepje kleuters of de ganse klasgroep

- Deelnemen aan toezicht in de beurtrol van de kleuteronderwijzer

- Aanwezigheden opnemen - Het koek- en drankmoment organiseren - Het toiletgebeuren organiseren - Helpen bij het eten ’s middags - Begeleiden van de kleuters in de rij - Andere: ...

Na schooltijd ... ...

Op de volgende bladzijden noteer je welke ervaringen je opgedaan hebt bij het uitvoeren van je taken als klas-assistent. Hier een aantal vragen waarrond je kan reflecteren: - Wat was jouw taak? - Wat vond je voor jezelf een uitdaging? Waarom? - Wat lukte al goed? Wat liep er juist goed? - Waar heb je het nog moeilijk mee? Hoe komt dit? - Welke uitdaging zie je naar de volgende stagedag m.b.t. het opnemen van taken als klas-

assistent? - ...

16


Ervaringen als klas-assistent tijdens en na module 1.1 - ontdekken

17


Ervaringen als klas-assistent tijdens en na module 1.2 - de kleuter

18


5 BEGELEIDING EN EVALUATIE

1. De ervaring van de mentor en zijn/haar begeleiding zijn een enorme hulp voor jou. Je mentor geeft regelmatig mondelinge feedback. Jij noteert deze feedback. Je gebruikt hiervoor het feedbackformulier. De mentor kan zo praktische tips geven, positief stimuleren, de aandacht vestigen op enkele problemen en op die manier jou helpen bij het formuleren van werkpunten.

2. Na elke stageperiode (einde module 1.2 - de kleuter, einde module 1.3 - spel en spelen,

einde module 1.4 - de wereld verkennen) noteert de mentor zijn/haar vaststellingen m.b.t. de beheersing van de verschillende competenties en attitudes die eigen zijn aan de betreffende stage. Hij/zij formuleert per deelaspect positieve punten en werkpunten en geeft daarbij een syntheseoordeel door een code toe te kennen per deelaspect.

3. Bij elk stagebezoek van een lector word je door de lector geëvalueerd. De lector

formuleert per deelaspect positieve punten en werkpunten en geeft daarbij een

syntheseoordeel door een code toe te kennen. Tijdens de stage van semester 1 zullen

normaal gezien nog geen stagebezoeken plaatsvinden door lectoren. Indien de mentor

toch graag een bezoek wenst van de studietrajectbegeleider, vragen heeft of bepaalde

info over het functioneren van de student wenst door te geven, kan er steeds een mail

gestuurd worden naar de opleiding: [email protected] (t.a.v. Bieke Stals). Bieke Stals

bezorgt de vraag aan de juiste studietrajectbegeleider.

Feedbackformulieren, syntheseformulieren en evaluaties steek je in dit deel van je map. Vóór je je stagemap indient in de lerarenopleiding, zorg je dat je de ingevulde formulieren voor jezelf gekopieerd hebt. Ze komen immers in je dossier terecht en de feedback die erop staat, kan je ondersteunen bij volgende stages. Bij betwisting over het al dan niet ingeleverd hebben van deze formulieren zal je gevraagd worden een kopie af te geven van de kopijen die je voor jezelf nam. De lector zal altijd zelf een beoordelingsformulier meebrengen en zal na een bezoek altijd een kopie van het beoordelingsformulier bezorgen aan de student.

5.1 FEEDBACKFORMULIER

5.2 SYNTHESEFORMULIER MENTOR

5.3 BEOORDELINGSFORMULIER LECTOR

Deze formulieren kan je zelf afdrukken via Toledo en in je map stoppen.

De bezoekende lector brengt zelf een formulier mee.

19


6 MEDISCH DOSSIER

Bij deel 6 stop je je gezondheidsbeoordeling en VGM-dossier.

Hieronder zie je hoe het VGM-dossier eruit ziet. Het originele document vind je op

Toledo.

20


7 OBSERVATIEOPDRACHTEN EN -VERSLAGEN

In dit deel vind je de verschillende observatieopdrachten en -instrumenten terug die je helpen om je onderwijspraktijk te verkennen en te verbeteren. De manier waarop je deze opdrachten of instrumenten gebruikt (wanneer? hoe?) wordt verder toegelicht door de betrokken lectoren.

7.1 OBSERVATIE-INSTRUMENT VANUIT DE VAKGEBIEDEN (MODULE 1.1 - ONTDEKKEN)

Dit observatie-instrument wordt gebruikt tijdens de oriëntatiedagen in module 1.1 -

ontdekken. Naast het opnemen van het klas-assistentschap ligt in deze module vooral de nadruk op het observeren van het klasgebeuren. Wanneer je in de kleuterklaspraktijk gaat observeren doe je een veelheid aan ervaringen op. Je komt meer te weten over het klasgebeuren: wat doen kleuters zoal in de kleuterklas, hoe gaan kleuters met elkaar om, wat is de rol van de kleuteronderwijzer(es) hierbij, op welke manier is de kleuterklas ingericht, welke materialen komen in de kleuterklas voor, welke activiteiten doen kleuters de hele dag door, hoe ziet de speelplaats eruit, … Dit observatie-instrument is een hulpmiddel om een ordening te brengen in deze veelheid aan impressies en informatie. Dit instrument zet je op weg om met een meer gerichte blik te kijken naar de kleuterklaspraktijk. Dit document is opgebouwd vanuit de verschillende vakgebieden. Aan de hand van dit instrument kan je de vakgebieden (en ontwikkelingsdomeinen) in verband brengen met datgene dat je gezien hebt in de kleuterklas. Vanuit deze observaties in de kleuterklaspraktijk komen we in de lerarenopleiding tot een ruwe indeling van belangrijke aspecten die binnen de verschillende vakgebieden in de opleiding aan bod zullen komen. Opdracht

Je plant de observatieopdrachten over de oriëntatiedagen. Je maakt korte notities van de dingen die je opgevallen zijn. Tijdens de colleges ga je dieper in op de geobserveerde aspecten en kan je deze verder aanvullen. Deze observaties komen bij het onderdeel observatieopdrachten in je stagemap, deel 7 te zitten. De verschillende vakgebieden: - Opvoedkundige wetenschappen - Godsdienst - Taal - Wiskundige initiatie - Wereldoriëntatie - Bewegingsopvoeding - Beeldende opvoeding - Muzikale opvoeding

21


7.1.1 Opvoedkundige wetenschappen

Beschrijf bij elk ontwikkelingsdomein minimum 1 (deel van) een activiteit die je observeerde tijdens de oriëntatiestages en die volgens jou de ontwikkeling van dit domein stimuleert.

Ontwikkelingsdomein Omschrijving van (delen van) activiteiten

Positieve ingesteldheid

Emotionele ontwikkeling

Sociale ontwikkeling

Morele ontwikkeling

Godsdienstige ontwikkeling

Muzische ontwikkeling

Motorische ontwikkeling

Zintuiglijke ontwikkeling

Denkontwikkeling

Taalontwikkeling

Ontwikkeling van de zelfsturing

22


7.1.2 Godsdienst

1. Observeer hoe kleuters spontaan waarden beleven in hun omgaan met elkaar. Zoek vijf voorbeelden die jou bijzonder treffen; geef een korte beschrijving van de situatie en vermeld welke waarde beleefd wordt.

2. Hoe deed de kleuteronderwijzer(es) aan spontane waardenopvoeding gedurende de dag

(twee voorbeelden)? Op welke manier ging zij hierover in interactie? 3. Heb je een moment geobserveerd dat naar jouw aanvoelen specifiek ‘godsdienstig’ was?

Beschrijf wat er juist plaatsvond. Wat was het onderwerp van dit moment?

23


7.1.3 Taal

De vragen 1.4, 2.3 en 3 (cursief) hoef je NOG NIET te beantwoorden. Bij de bespreking van de andere vragen tijdens de CU taal in de lerarenopleiding, krijg je de kans over deze vragen in kleine groepjes te brainstormen.

1. De kleuteronderwijzer(es) en de kleuter(groep)

1.3 Waar en wanneer hoor je kleuters taal gebruiken? Welke taal (allemaal Nederlands, allemaal even goed/duidelijk, allemaal evenveel, …)? Hoe stimuleert de kleuteronderwijzer(es) de kleuters op dit vlak?

1.2 Noteer een paar 'rake uitspraken' van kleuters. Waarom treffen ze je?

1.3 Wanneer zie je kleuters schriftelijke taal (beeldtaal) gebruiken? Hoe stimuleert de kleuteronderwijzer dit?

1.4 Welke muzische activiteiten taal/drama bood je kleuteronderwijzer(es) aan gedurende deze drie stagedagen (kruis aan): � een verhaal (*) � een rijmpje � een poppenspelletje (met 1 of enkele poppen, figuurtjes) � een dramatisch spel (‘toneeltje’)

(*) Zie ook kijkwijzer 'een verhaal vertellen', voorgesteld in de vaardigheidsroute.

24


2. De klasinrichting en –materialen

2.1 Zie je (vormen van) schriftelijke taal (beeldtaal) in de klas/gang? Hoe ziet die schriftelijke taal eruit?

2.2 Zijn er boeken in de klas? Waar staan ze? Welke boeken zijn het? (cf. indeling eerste lessen 'boekenbad')

2.3 Zijn er nog andere plaatsen (hoeken) waar de kleuters met taal of muzische taal/drama-activiteiten kunnen bezig zijn?

3. De school

3.1 Zijn er buiten de kleuteronderwijzer(es) nog andere mensen (binnen of buiten het schoolteam) die aandacht hebben voor de taalvaardigheidsontwikkeling en/of de muzische ontwikkeling taal/drama van de kleuters?

25


7.1.4 Wiskundige initiatie

1.1 Observeer de verschillende activiteiten die plaats vinden in de kleuterklas. Waar heb je volgens jouw wiskundige initiatie gezien? Wat gebeurde er? Kan je dit linken aan de wiskunde-onderwerpen?

1.2 Bekijk ook de verschillende hoeken in de klas waar vandaag niet gespeeld werd én ga ook eens rondneuzen in de kasten en rekken tussen de materialen die vandaag niet gebruikt werden. Welke materialen vind je daar nog die mogelijkheden bieden voor wiskundige initiatie? Kan je dit linken aan de wiskunde-onderwerpen?

26


7.1.5 Wereldoriëntatie

FYSISCHE VERZORGING

Een kleuteronderwijzer(es) is bezorgd is om de gezondheid van de kleuters. Welke verzorgende handelingen of opmerkingen stelt de kleuteronderwijzer(es) ter bevordering van het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. Geef er een drietal per niveau. Geestelijk welbevinden: Sociaal welbevinden: Lichamelijk welbevinden:

27


7.1.6 Bewegingsopvoeding

1. Plaats

1.1. In welke ruimten kan bewogen worden? ‘□’ markeren � Gymzaal :L X B � Refter :L X B � Multifunctionele ruimte :L X B � Speelplaats :L X B � Klas :L X B � Grasplein :L X B � Park :L X B � Andere: □ :L X B

□ :L X B □ :L X B

1.2 Meet de grootte in stappen op en noteer bij de hierboven genoemde ruimten - lengte en breedte.

1.3 Maak hier een schets van de meest gebruikte ruimte.

28


2. Materiaal

2.1 Welk materiaal is aanwezig? Omcirkel of vul aan.

- Groot materiaal: klimraam, kasten, matten, banken,… - Klein materiaal: pittenzakken, hoepels, ballen,… - Rijdend materiaal: fietsen, karren,… - Kosteloos materiaal: tonnen, dozen,… - Muziekinstallatie?

3. Beginsituatie

3.1 Welke afspraken zijn er i.v.m. gymkledij, het omkleden, Organisatie: binnenkomen, verzamelplaats, signalen, afspraken?

3.2 Krijgen de kleuters elke dag B.O. -momenten en is er ook een bewegingshoek?

29


7.1.7 Beeldende opvoeding

Klas: Datum: Naam: REACTIES OP BEELDEND WERKEN MET KLEUTERS 1. Welke aanpak gebruikt de KO om de activiteit aan te kondigen/in te leiden?

o Toont de materialen op de tafels o Brengt materialen mee in de kring o Toont een voorbeeld o Verwijst naar het keuzebord

2. Wat is de opdracht en wordt er gewerkt met een impressie of met een thema? 3. Hoe reageren de kleuters op de activiteit? Spreekt de activiteit de kleuters aan? 4. Hoe wordt het materiaal aangebracht? Welke materialen worden er gebruikt bij de activiteit? 5. Wat vind je van het beeldend proces? Is er ruimte voor de creativiteit van de kleuters? 6. Wat zou je aan de opdracht wijzigen wanneer je de activiteit zou herhalen?

30


7.1.8 Muzikale opvoeding

1. Op welke momenten wordt er gezongen, gemusiceerd, of muziek op een bepaalde wijze aangewend en wat heb je gezien of gehoord?

2. Wat zie je in de klas - als je rondkijkt - dat met muziek te maken heeft? (vb. liedjes aan de muur, instrumenten, CD-speler, muziekinstallatie, muzikale

hulpmiddelen, …) (= wat is er aanwezig?) 3. Heb je een muzikale activiteit gezien? Kruis aan en/of vul aan:

� een activiteit met een liedje waarbij de kleuters zelf zongen � een activiteit met een liedje waarbij de juf alleen zong � een spel met instrumenten � een spel met klanknabootsing met de stem (stemspel) � luisterspelletjes � een verhaal geïllustreerd d.m.v. instrumenten (muzikaal geïllustreerd verhaal) � …

4. Is er een muziekhoek of muzikale luisterhoek ingericht? Vertel er iets over.

31


7.2 OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID (MODULE 1.2 - DE KLEUTER)

Dit observatie-instrument voor betrokkenheid wordt gebruikt tijdens module 1.2 - de kleuter. Aan de hand van dit observatie-instrument observeer je de mate van betrokkenheid bij een kleuter tijdens activiteiten die je mentor begeleidt. Vanaf maandag 1 december observeer je elke dag één kleuter. In het totaal heb je dus vier observaties! In de linker kolom noteer je de gedragingen die je bij de kleuter observeert. Beschrijf de gedragingen zo concreet mogelijk. Vertrek daarbij vanuit de signalen van betrokkenheid (= concentratie, energie, complexiteit en creativiteit, mimiek en houding, persistentie, nauwkeurigheid, reactietijd, verwoording en/of voldoening). In de rechterkolom geef je je interpretatie van deze gedragingen weer. Je legt daarbij een link met de signalen van betrokkenheid. Omcirkel het niveau van betrokkenheid én verantwoord waarom je tot die conclusie komt. In je conclusie kan je ook een antwoord formuleren op volgende vragen: Wat waren goede impulsen? Wat maakte dat er veel of weinig betrokkenheid bij de kleuter tot stand kwam? Heb je een aantal tips om de betrokkenheid bij kleuters te verhogen? Bespreek je observaties met je mentor. Je voegt de invulformulieren met betrekking tot betrokkenheid toe bij het onderdeel observatieopdrachten in je stagemap, deel 7 (observatieopdrachten en -verslagen).

OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID


2015 2016

datum Maandag 30/11/15

activiteit

kleuter

observatie interpretatie / signaal

conclusie □ 1 □ 2 □ 3 □ 4 □ 5



2015 2016

datum Dinsdag 8/12/15

activiteit

kleuter


conclusie □ 1 □ 2 □ 3 □ 4 □ 5



2015 2016

datum Woensdag 9/12/15

activiteit

kleuter


conclusie □ 1 □ 2 □ 3 □ 4 □ 5



2015 2016

datum Donderdag 10/12/15

activiteit

kleuter


conclusie □ 1 □ 2 □ 3 □ 4 □ 5


8 REFLECTIEOPDRACHTEN EN –VERSLAGEN

Bij de planning en de uitwerking van de activiteiten kan je je laten leiden door vroegere ervaringen. Door te reflecteren (“waar ben ik nu eigenlijk mee bezig? wat is het effect van mijn handelen? waarop moet ik volgende keer gaan letten? ….”) leer je van je eigen ervaringen en probeer je je klaspraktijk te verbeteren. Om dit reflecteren te bevorderen, krijg je regelmatig reflectieopdrachten en reflectievragen (zie: reflectiefiches). Door dit systematisch te doen, wordt reflecteren een gewoonte en is de kans groot dat je dit blijft doen tijdens je onderwijspraktijk. Tijdens de studietrajectbegeleiding komen studenten in kleine groepjes samen met hun studietrajectbegeleider en wordt het reflectieproces verder gestimuleerd o.a. aan de hand van deze reflectieopdrachten. De reflecties worden liefst getypt. Je vindt deze formulieren op Toledo zodat je ze digitaal kan invullen en nadien afprinten. De opdrachten zijn gedateerd en chronologisch gerangschikt. De bedoeling is dat je aan de hand van vragen, een verslag maakt van je opgedane ervaringen en zo terugblikt op de activiteiten.

8.1 REFLECTIETAKEN MODULE 1.1 - ONTDEKKEN

8.1.1 REFLECTIETAAK 1

- na de eerste stagedag (8 oktober 2015)


- na de 2e en 3e stagedag (15 en 20 oktober 2015)

8.2 REFLECTIETAKEN MODULE 1.2 - DE KLEUTER


- na de eerste stagedagen (18, 19, 27 november 2015)


- na de driedaagse stage (8, 9, 10 december 2015)


- na trajectbegeleiding 3


REFLECTIETAAK 1

module 1.1 - ontdekken na eerste stagedag 8 oktober 2015


2015 2016

naam student

klas lerarenopleiding 1KD 1 / 2 leeftijd kleuters

Ervaringsverslag

Schrijf dit verslag meteen na je eerste stagedag. Je kan gedurende de dag al enkele korte

notities nemen over dingen die je opvallen of waar je vragen bij hebt.

Op die eerste stagedag doe je veel indrukken op: je ervaart enerzijds zelf een heleboel

gevoelens en belevingen, daarnaast zie je ook veel gebeuren in de klas, op de speelplaats,

in de refter, …

1. In deze reflectietaak doe je verslag van de belangrijkste gebeurtenissen en activiteiten.

Je beschrijft daarbij wat de mentor en de kleuters doen.

2. Daarnaast beschrijf je ook zeker je eigen gevoelens, belevingen en bedenkingen.

De volgende aandachtspunten helpen je om een verslag te schrijven waarin voldoende

diepgang zit. Je hoeft niet op élke vraag te antwoorden, maar zorg wel dat je de grote lijnen

niet vergeet.

In verband met je eigen beleving:

- Waar keek je naar uit? Waar zag je tegenop?

- Hoe voelde je je bij het begin van de dag? Op het einde van de dag?

- Hoe beleefde je het contact met de kinderen? (fijn, verrassend, vermoeiend, moeilijk om

op hen in te spelen, …)

- Hoe beleefde je het contact met de kleuteronderwijzer(es)? (op mijn gemak, gespannen,

vlotte communicatie, …)

In verband met de mentor (KO):

- Hoe ging de kleuteronderwijzer(es) om met de kinderen?

- Hoe zorgde de kleuteronderwijzer(es) dat alles in goede banen liep? Welke trucjes of

regels gebruikte hij/zij daarvoor?

In verband met de kleuters:

- Hoe reageerden de kleuters op de KO? Hoe reageerden ze op mij?

- Hoe gingen ze met elkaar om? Hoe voel je je daarbij?

- Wat boeit je na deze dag het meest in kleuters? Wat schrikt je na deze dag af in werken

met kleuters?

Je brengt dit verslag mee naar de studietrajectbegeleiding 2.

REFLECTIETAAK 2

module 1.1 - ontdekken na 2de en 3de stagedag 15 en 20 oktober 2015


2015 2016

naam student


Verslag

Je hebt nu al enkele dagen geparticipeerd in de kleuterschool. Wat ervaar jij op dit moment

als jij in de kleuterklas bent? Beschrijf het m.b.v. de onderstaande vragen. Probeer zo

concreet mogelijk je eigen beleving, gedachten, ... weer te geven.

Je brengt deze mee naar de studietrajectbegeleiding 2.

Wat vind je het fijnste moment van de dag? Waarom?

Wat vind je boeiend aan werken met kleuters?

Waar heb je het moeilijk mee als je jezelf in de kleuterklas ziet staan? Waarom?

Op welke manier wil je zelf het liefst omgaan met kleuters?

Wat vind je fijne taken in de opdracht van een kleuteronderwijzer? Waarom?

Welke taken zie je minder goed zitten? Waarom?

Hoe voel je je in het contact met de kleuteronderwijzer(es)? Durf je jezelf uiten? Kan je je

vragen duidelijk formuleren? …

REFLECTIETAAK 3

module 1.2 - de kleuter na eerste stagedagen 18, 19, 27 november 15


2015 2016

naam student


Na deze eerste stagedagen is het goed om even terug te blikken op de manier waarop je

materiaal en je begeleiding aansloegen bij de kleuters. Deze reflectie moet je helpen om je

aanpak bij de volgende stagedagen te optimaliseren.

Breng deze reflectie mee naar de studietrajectbegeleiding 3.

- Hoe reageerden de kleuters op je materiaalaanbod en de stimulansen?

- Merkte je dingen op die je niet had verwacht?

- Wat wekte (geen) betrokkenheid? Waaraan merkte je dat?

- Heb je er een verklaring voor?

- Wat heb je geleerd tijdens deze eerste stagedagen?

- Welke aandachtspunten kan je voor jezelf formuleren voor de volgende stagedagen?

De feedback die je kreeg je van de kleuteronderwijzeres kan misschien helpen.

Geef en bespreek minstens 3 aandachtspunten.

- Welke knelpunten heb je ervaren?

Welke vragen heb je voor de STB-er of de STB-groep?

REFLECTIETAAK 4

module 1.2 - de kleuter na driedaagse 8, 9 en 10 december 2015


2015 2016

naam student


Tijdens de stagedriedaagse van module 1.2 - de kleuter, heb je geprobeerd je aanpak en

begeleiding te verbeteren.

Breng deze reflectie mee naar studietrajectbegeleiding 3.

- Wat ging er goed? Beschrijf dit zo concreet mogelijk.

- Hoe komt het dat dit zo goed verliep?

- Wat ging er minder goed? Beschrijf dit zo concreet mogelijk.

- Wat zou ik volgende keer anders aanpakken? Hoe denk ik dit te doen?

- Wat heb je geleerd tijdens de driedaagse stage?

- Welke aandachtspunten neem je mee naar module 1.3 - spel en spelen?

REFLECTIETAAK 5

module 1.2 - de kleuter na studietrajectbegeleiding 3


2015 2016

naam student


Wat onthoud je uit de studietrajectbegeleidingssessie?

stagemap Diest semester 1 - UCLL...9 UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding stagemap semester 1 bachelor...

Documents

Transcript of stagemap Diest semester 1 - UCLL...9 UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding stagemap semester 1 bachelor...