Staatsinrichting

12
Staatsinricht ing Danielle Bloemsma, Suzan Coster en Ilja Rosenbrand Parleme nt

description

Staatsinrichting. Parlement. Danielle Bloemsma, Suzan Coster en Ilja Rosenbrand 5VWO.

Transcript of Staatsinrichting

Page 1: Staatsinrichting

Staatsinrichting

Danielle Bloemsma, Suzan Coster en Ilja Rosenbrand 5VWO

Parlement

Page 2: Staatsinrichting

Inhoud Parlement De Kamers Rechten van het parlement Recht van interpellatie Motie van de orde Ministercrisis In de vergaderzalen van het parlement Kamerleden in debat Begrippenlijst Einde

Page 3: Staatsinrichting

Parlement Heet ook wel: volksvertegenwoordiging of

Staten-Generaal. Het parlement bestaat uit een aantal mensen,

die namens het volk erop toezien dat het land goed bestuurd wordt door de ministers.

Dit toezien splitst zich op in twee hoofdzaken: - controle - medewetgeving

Zo kan voorkomen worden dat een minister een alleenheerser wordt Het werk wordt twee keer gedaan: Door de Tweede kamer en de Eerste Kamer.

Page 4: Staatsinrichting

De kamers Er zijn twee kamers: De Eerste Kamer en de

Tweede Kamer (Als ze het in de krant over “de Kamer” hebben is dat meestal de tweede)

Komt een minister met een nieuwe wet, dan moet de Tweede Kamer eerst zijn goedkeuring geven. De Tweede Kamer controleert ook eerst het werk van de minister. Daarna pas de Eerste Kamer. Als de beide Kamers het ermee eens zijn kan de opdracht uitgevoerd worden.

Schema om makkelijk te onthouden: Die kan je onderaan de begrippenlijst vinden.

Het binnenhof

Page 5: Staatsinrichting

Rechten van het parlement Controleren Mede-wetgeving

- Recht vaninterpellatie

- Recht vangoedkeuring enafkeuring(instemmingrecht)

- Recht van enquete - Budgetrecht

- Recht van vragen - Recht vanamendement(Alleen Tweede Kamer)- Recht van initiatief(Alleen Tweede Kamer)

De betekenis van deze woorden kan je bijna allemaal vinden in de begrippenlijst

Page 6: Staatsinrichting

Recht van interpellatie

Als een kamerlid vindt dat de minister een verkeerd beleid voert, kan hij daarop ingaan. De minister is verplicht om op alle vragen antwoord te geven. Dit kan schriftelijk en mondeling. Het kamerlid moet eerst van de meerderheid van zijn Kamer toestemming krijgen.

Page 7: Staatsinrichting

Motie van orde Vindt een kamerlid de antwoorden onduidelijk

of wil een minister zijn beleid niet veranderen dan volgt een motie van orde. De minister kan 2 dingen doen: - zijn beleid veranderen - niks van de motie aantrekken

Hierop reageert de Kamer weer, ook nu kunnen er twee dingen gebeuren: - het erbij laten zitten - een motie van afkeuring of wantrouwen indienen.

Wordt deze motie door de meerderheid aangenomen dan is er sprake van een ministercrisis (dit staat op de volgende bladzijde).

Page 8: Staatsinrichting

Ministercrisis Nadat de motie van afkeuring of

wantrouwen is goedgekeurd is het lot van de minister bezegeld. Het is de gewoonte dat de minister na zo’n motie opstapt. Als zijn collega-ministers zijn kant kiezen en ook opstappen is er sprake van een kabinetscrisis. De minister-president dient dan zijn ontslag in bij de Koningin. Meestal loopt dit niet met zo’n vaart, de minister en de Kamer geven vaak een beetje toe, een compromis.

Page 9: Staatsinrichting

In de vergaderzalen van het parlement In elke Kamer is een voorzitter die

ervoor zorgt dat de debatten netjes verlopen. Een Kamerlid mag in de Kamer vrijuit spreken en zijn mening geven zonder gearresteerd te worden. Dit is parlementaire onschendbaarheid.

In beide Kamers zijn ook notulisten aanwezig die alles wat wordt gezegd opschrijven. Later tikken ze het uit tot een dik boek: “Handelingen”.

Page 10: Staatsinrichting

Kamerleden in debat Je kan de vergaderzalen bezoeken, dan moet

je op de publieke tribune zitten. Er is ook een speciale perstribune.

Als Kamerleden in een debat zijn, worden ze soms botweg onderbroken. Dit heet interrumperen.

Het interrumperen is wel aan regels gebonden, wanneer het wel en niet mag.

Tijdens de debatten zijn er maar weinig mensen in een zaal, dit komt omdat ieder gespecialiseerd is in een paar onderwerpen. Voor elk onderwerp is er een vaste Kamercommissie.

ministerkamer

Page 11: Staatsinrichting

Begrippenlijst Budgetrecht : Het recht van de Kamers om de begroting goed

te keuren of te verwerpen. De Tweede Kamer mag de begroting ook wijzigen. Instemmingsrecht :Dit is het recht van beide Kamers

om een wetsvoorstel goed of af te keuren. Kamercommissie :Een groep mensen uit de Eerste kamer of uit de Tweede Kamer die tijdelijk een

commissie vormen om iets te onderzoeken. Motie van de orde : Een uitspraak van de Eerste of Tweede Kamer waarin deze een oordeel over een

minister of een wens met betrekking tot het beleid van de minister duidelijk maakt. Motie van afkeuring :Een uitspraak van de Eerste of Tweede kamer waarin deze zijn afkeuring

uitspreekt over het beleid van een minister. Een minister treedt dan vaak af. Het wordt ook wel een motie van wantrouwen genoemd.

Recht van amendement :Het recht van de Tweede Kamer om wijzigingen aan te brengen in een wetsvoorstel.Dit recht is onderdeel van de hoofdtaak medewetgeving.

Recht van goedkeuring of afkeuring :Het recht van beide Kamers om een wetsvoorstel goed of af te keuren.

Recht van initiatief : Het recht van de Tweede Kamer om zelf een wetsvoorstel te doen. Recht van interpellatie : Het recht van beide Kamers om vragen te stellen. De meerderheid van de

Kamer moet het er wel mee eens zijn. De minister is verplicht antwoord te geven. Vragenrecht : Individuele kamerleden hebben het recht vragen te stellen. De minister hoeft geen

antwoord te geven. Vaste Kamercommissie : Deze bereiden discussies over nieuwe wetsvoorstellen voor. Ieder kamerlid is

lid van een vaste kamercommissie. Schema bij “De Kamers” : Parlement>Parlementariër,

Volksvertegenwoordiging>Volksvertegenwoordiger, Eerste Kamer of Senaat>kamerlid of senator, Tweede Kamer>kamerlid Staten-Generaal>Lid van de Staten-Generaal

Page 12: Staatsinrichting