Sport onderzoek -...

“Wat zijn de effecten van personal training tegenover zelfstandige training met betrekking tot behalen van de gestelde doelstellingen.”

Sport onderzoek

Reinder Radersma Jonatan Thomas

InhoudAanleiding.......................................................................................................................................................2

Theoretische kader/achtergronden................................................................................................................3

Doelstelling/vraagstelling................................................................................................................................4

Methode..........................................................................................................................................................5

Meetinstrumenten......................................................................................................................................5

Verwerking test resultaten......................................................................................................................7

Bibliografie......................................................................................................................................................8

Reinder Radersma|316118Jonatan Thomas |322996

AanleidingOp elke site van bedrijven die personal training aan ieden is te vinden dat personal training een positief effect heeft op je motivatie als sporter en dat het makkelijker is om je doelen te behalen met iemand die je tijdens en na het sporten begeleid. Hier staan echter nooit bronnen of verwijzingen naar wetenschappelijke artikelen bij vermeld. De reden hiervoor is dat er geen duidelijke onderzoeken te vinden zijn die testen of personal training daadwerkelijk zo voordelig is vergeleken met zelfstandig trainen.

Naar aanleiding van veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van personal training/coaching en de affiniteit van de onderzoekers met fitness is er een vraag ontstaan. De vraag luidt: Wat is het verschil tussen personal training en zelf gestuurde training op het gebied van het behalen van gestelde doelen?

MiBoSo, de opdrachtgever, is ook een aanleiding geweest om dit rapport te schrijven. De eigenaar van MiBoSo Kelly Schat heeft een eigen sportstudio en is gespecialiseerd in het geven en ontwikkelen van personal trainingen en methodes.

Natuurlijk gaan er veel mensen vanuit, wanneer zij worden begeleid door een personal trainer, de doelen wel behaalt zullen worden. Maar is dit wel altijd zo? Door deze verschillende aanleidingen is een onderzoek gestart.

De maatschappelijke relevantie met betrekking tot dit onderzoek zal blijken uit de resultaten van het onderzoek. Hierdoor kan inzicht worden gegeven van de effecten van personal training en hoe deze eventueel kan worden aangepast om een zo’n effectieve personal trainingsplan te ontwikkelen. Op maatschappelijk gebied is het onderzoek bovendien relevant omdat fitness doorgaans wordt gezien als middel om af te vallen en gezonder te worden, terwijl voor deelnemers juist die motivatie problematisch is.

De wetenschappelijke relevantie met betrekking tot dit onderzoek is het bevestigen of ontkrachten van de bestaande aannames van de effecten van personal training en de toevoeging van een onderzoek aan de bestaande onderzoeken.

MiBoSo Sportstudio gevestigd in Groningen op Helperzoom 3 zal de vestiging zijn waar het onderzoek zal worden uitgevoerd. De faciliteiten, eventuele kennis en bijkomende hulp zal tot beschikking worden gesteld door Kelly Schat.


Theoretische kader/achtergrondenSporters kiezen er de laatste tijd vaker voor om sportactiviteiten individueel of in kleinschalig verband te beoefenen. Dit past in het beeld van een (in toenemende mate) individualistische maatschappij waarbij tevens maximale flexibiliteit wordt verlangd. Burgers willen steeds minder sporten op voorgeschreven momenten op voorgeschreven locaties, zoals bij traditionele sportverenigingen vaak aan de orde is. Deze wens tot ongebondenheid heeft tot gevolg dat onze inwoners op andere en wisselende plekken gaan sporten, op door hen gewenste tijdstippen. (Bernaards, 2013)Het aantal mensen dat in Nederland aan fitness doet groeide van 1991 tot 2007 enorm. Inmiddels sport ongeveer 16% van de sporters (enkel) in een fitnesscentrum. Dit bracht tegelijkertijd een explosieve groei aan fitness professionals en personal trainers met zich mee (Elling-machartzk, Breedveld, & Hakkens, 2013)

Maar welke rol vervullen deze fitness professionals en dan vooral de personal trainers nou eigenlijk binnen de fitnnesbranche? De definitie van een personal trainer is iemand die op basis van zijn vakkennis en vaardigheden inaat is om in het kader van preventie, een deskundig en individueel beweegadvies en trainingsplan op te stellen en daarin persoonlijk direct of indirect te begeleiden, gebaseerd op de individuele mogelijkheden van de klant, om zo bewegen te integreren in het dagelijks leven, met als doel de individuele doelstellingen van de klant te helpen realiseren (Moeken, 2010). Uit deze omschrijving kan men opmaken dat personal training eigenlijk alleen maar voordelen heeft. Hoewel bij de grotere sportscholen (> 500 leden) vooral groepslessen centraal staan is dat bij de kleinere sportscholen in de meeste gevallen personal training (Kamphuis, Breedveld, & Tiessen-raaphorst, 2009). Toch is het zo dat van de 2 miljoen Nederlanders die lid zijn van een sportschool maar ongeveer 210,000 ook personal training volgen, dit komt neer op een schamele 10,5% (Breedveld, Hakkens, & hover, 2012). Met het transtheoretische model in het hoofd is het de taak van personal trainers om de sporter van de contemplatiefase naar de actiefase te brengen en uiteindelijk zelfs naar de consolidatiefase. Toch is het zo dat vrijwel alle mensen die aan fitness doen en geen personal trainer hebben ook al in de actiefase of consolidatie fase zitten.

Uit onderzoek blijkt dat het geven van complimenten een beter effect heeft op de motivatie en het uiteindelijke behalen van het doel dan geen feedback of het louter voor ogen hebben van het doel. (Stalenhoef, 2007)Veel artsen geven als boodschap mee aan de cliënt dat ze moeten afvallen of dat ze ervoor moeten zorgen dat hun bloeddruk omlaag gaat. Toch zijn deze artsen vaak verbaasd dat deze adviezen zo slecht worden opgevolgd. Gemaakte fouten werken vaak ontmoedigend bij gedragsverandering en om deze ontmoediging tegen te gaan zijn complimenten tijdens het proces dus van belang. (Stalenhoef, 2007)Een personal trainer die tijdens het proces dus begeleidning en complimenten kan geven zou volgens dit onderzoek theoretisch moeten helpen.

Hier staat weer tegenover dat de meeste Nederlanders fitness zien als iets wat ze voor zichzelf doen. Ze vinden fitness saai en niet leuk maar doen het omdat ze er zelf beter van worden en dat is voor hen ook de charme. Liever delen ze dit proces niet met mensen tot dat er resultaten zijn geboekt. (Velthuis & Elshout, 2013)Het hebben van een personal trainer die zich bemoeit met je trainingen en constant aanwezig is kan in dit geval juist een averechts effect hebben op het behalen van de doelen en de motivatie.


Doelstelling/vraagstellingHet doel van dit onderzoek is om te testen wat de effecten van personal training zijn in vergelijking met de effecten van zelfstandige training met betrekking tot het behalen van de door de sporter gestelde doelstellingen en de sporter zijn/haar motivatie over een periode van twaalf weken. Dit doel is bepaald naar aanleiding van de beweringen en algemene aannames die worden gedaan door bedrijven die personal training aanbieden.

De hoofdvraag luidt als volgt: Wat zijn de vershillen tussen personal training en zelfstandige training met betrekking tot behalen van de gestelde doelstellingen en motivatie.

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden moeten gedurende het onderzoek een aantal deelvragen worden beantwoord. De deelvragen moeten in chronologische volgorde worden beantwoord. Om de in de hoofdvraag genoemde doelstellingen te kaderen hebben wij deze ingedeeld in de categorieën gewichtsverlies en hypertrofie.

Deelvraag 1: Wat is de situatie voor het ingaan van het 12 weekse traject van de deelnemer met betrekking tot gewichtsverlies, hypertrofie en motivatie die aan personal training doet.

Deelvraag 2: Wat is de situatie voor het ingaan van het 12 weekse traject van de deelnemer met betrekking tot gewichtsverlies, hypertrofie en motivatie die aan zelfstandige training doet.

Deelvraag 3: Wat zijn de resultaten van de deelnemer die aan personal training doet met betrekking tot gewichtsverlies, hypertrofie en motivatie na het volgen van een 12 weeks traject.

Deelvraag 4: Wat zijn de resultaten van de deelnemer die aan zelfstandige training doet met betrekking tot gewichtsverlies, hypertrofie en motivatie na het volgen van een 12 weeks traject.

Deelvraag 5: wat waren de verschillen tussen de schema’s van de deelnemers die zelfstandig trainden en de deelnemers die aan personal tarining deden.

Deelvraag 6: waren er nog andere factoren die van invloed waren op het wel of niet behalen van de doelen.


MethodeOm een gedegen onderzoek neer te zetten zal een breed draagvlak worden gecreëerd bij de belanghebbenden en de deelnemers aan dit onderzoek. Hierbij is gekozen voor een minimum aantal deelnemers van 20 personen zowel man als vrouw. De samenstelling die gekozen is zal bestaan uit 10 vrouwen en 10 mannen waarvan 5 beginnend sporter zijn zonder personal training en 5 beginnend sporter met personal training om op deze wijze een zo’n betrouwbare en valide samenstelling te creëren. De doelgroep van het onderzoek is tussen de 25 en 35 jaar. Hieronder kunt u een visuele weergave terug vinden van de samenstelling van de deelnemers.

Aantal Beginnend sporter zonder personal training.

Beginnend sporter met personal training.

5 vrouw x

5 vrouw x

5 man x

5 man x

MeetinstrumentenHet onderzoek zal gebruik maken van verschillende meetinstrumenten gericht op het onderzoeken van gewichtsverlies, het toenemen van hypertrofie en de motivatie. Om vooruitgang te constateren zal 2 metingen worden uitgevoerd. De algemene nul meting en de algemene eind meting. De verschillende metingen zullen verwerkt worden tijdens deze 2 meetmomenten.

- Om het vet verlies te meten word er gebruik gemaakt van de volgende medische testen:

Nulmeting

Vetpercentagemeting

Met behulp van een bio-impedantiemeter wordt het vetpercentage gemeten van de cliënt. De meting bestaat uit 2 componenten. Een weegschaal en een handvat die je beet moet houden. Tijdens de test wordt door het gebruik van stroomstoten gekeken uit welke verhoudingen vetten, spieren, vocht, e.d. je lichaam bestaat. Op basis van die resultaten kan het vetpercentage berekend worden.

Betrouwbaarheid/validiteit:

Over het algemeen is de test betrouwbaar. Echter worden bij de meting alleen je benen en een gedeelte van je bovenlichaam gemeten. Over het algemeen komt dit ook wel overeen met het vetpercentage maar in sommige gevallen kan dit afwijken i.v.m. verschillende lichaamsbouwen e.d. Resultaten kunnen tevens wel goed gemeten worden mits er gebruik wordt gemaakt van het zelfde meetinstrument. (Kyle, 2004)


Body mass index

De body mass index geeft een getal weer van de verhouding lichaamsgewicht en lengte. Door deze simpele meting krijg je direct inzicht in hoe de verhouding tussen gewicht en lengte ligt. Voor dit getal komen twee variabelen bij elkaar in een formule. Gewicht in kilogram en lengte in meters. De formule voor deze meting is als volgt Lengte(in cm) / gewicht=BMI.

Betrouwbaarheid/validiteit: Over het algemeen is de index erg betrouwbaar. Wel zijn er aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld voor mensen die voor hun beroep of sportactiviteit een bepaald gewicht of massa nastreven. Hierbij kun je denken aan bodybuilders. Daarvoor geldt de index niet. Wel is de BMI een handige tool voor de gemiddelde mens om inzicht te krijgen of ze een gezond gewicht hebben. (Zelman, 2008)

- Testen die worden uitgevoerd om de toegenomen hypertrofie te meten:

Body mass index

Waarom hier alweer voor de Body mass index test is gekozen is omdat deze test het algemene gewicht gepaard met de lengte analyseert. Hierdoor kan geconstateerd worden of het lichaamsgewicht is toegenomen of afgenomen (zowel vet als spier).

Vetpercentage meting

Doormiddel van 2 dezelfde testen te gebruiken voor zowel het meten van vetpercentage als het meten van spiermassa kan het verschil worden geconstateerd van de afname of toename van vet en de toename of afname van spiermassa. Hierdoor is een goede indicatie te geven van het verschil voor en na de gestelde periode van 12 weken. Doormiddel van deze testen af te nemen bij de nul en eind meting zullen resultaten ontstaan en deze met elkaar worden vergeleken.

MOTIVATIE

Om de motivatie van de deelnemers in kaart te brengen is gekozen voor een vragenlijst die voorafgaand van het traject zal worden afgenomen en na het verloop van de 12 weken van het traject. De vragenlijsten die zullen worden afgenomen zijn: Sport Motivation Scale-6 (SMS-6) en de ‘motivatie en houding voor sporten en bewegen’. Deze vragenlijsten geven een goedbeeld van de intrinsieke waarden om te sporten, eigen effectiviteitsverwachting, sociale omgeving en de motivatie om te sporten. (Burken, 2007) (NISB, 2012)

Betrouwbaarheid/validiteit: De SMS-6 is gebaseerd op de self-determination theory van Deci en Ryan (1985). De oorspronkelijke vragenlijst van Pelletier uit 1995 kende echter een aantal validiteitproblemen. De auteurs ondernamen daarom een nieuw onderzoek onder meer dan 500 atleten om de oorspronkelijke SMS te verbeteren. Dit leverde de SMS-6 oftewel Sport Motivation Scale-6 vragenlijst op. De vragenlijst heeft zijn eigen normering waardoor het niveau van motivatie goed in kaart kan worden gebracht.


De motivatie en houding om te sporten vragenlijst is ontwikkeld door het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. Deze vragenlijst is vaker uitgezet voor het evalueren van interventies. Hieruit is te concluderen dat de motivatie en houding om te sporten vragenlijst valide en betrouwbaar is.

Verwerking test resultatenOm de verschillen te meten van de trainingen met personal begeleiding en zonder moeten de test resultaten worden opgeslagen en verwerkt. Na dit proces kunnen deze resultaten met elkaar worden vergeleken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van 2 verschillende test momenten. Een 0-meting waarbij alle bovenstaande testen worden afgenomen en een eindmeting waar het zelfde wordt gedaan. Hierdoor kunnen verschillen worden geconstateerd tussen te verschillende trainingsmethoden en de verschillende meetmomenten.

De resultaten worden opgeslagen in een Excel bestand.


BibliografieBernaards, G. (2013). factsheet Bewegen in Nederland 2000-2013. NISB.

Breedveld, k., Hakkens, s., & hover, p. (2012). Trendrapport fitnessbranche. mullier instituut.

Burken, P. (2007, 1 1). Psychfysio. Opgehaald van Psychfysio: http://www.psychfysio.nl/1_17_2/

Elling-machartzk, A., Breedveld, k., & Hakkens, s. (2013). Cijfers in fitness. mullier instituut.

Kamphuis, c., Breedveld, k., & Tiessen-raaphorst, a. (2009). Rapportage sport 2008. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut.

Moeken, j. (2010, mei). meer progressie met een personal trainer? sport en fitness magazine, pp. 52-55.

NISB. (2012, 1 1). NISB. Opgehaald van NISB: http://tools.nisb.nl/evaluatie-kompas/evaluatie-kompas/samengestelde-instrumenten/motivatie-voor-sport_bewegen.html

Stalenhoef, A. (2007). Mensen zijn Succkers voor complimenten. Tijdschrift voor praktijkondersteuning , 121-123.

Velthuis, O., & Elshout, j. (2013). De protestantse ethiek van fitness. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.


Feedback pitch- Schalen van de verschillende testen uitzoeken- Vooruitgang van beide partijen met elkaar vergelijken en verwerken in

procenten/kilo’s/spiermassa/motivatie.-


Sport onderzoek -...

Documents

Transcript of Sport onderzoek -...