Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

8
Speel leerthema ‘Tjoeke, tjoeke treintje

description

Voorbeeld van een thema Speelplezier

Transcript of Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Page 1: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Speel leerthema ‘Tjoeke, tjoeke treintje’

Page 2: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Periode: juni/juli. Veel kinderen zetten stoelen achter elkaar en spelen treintje. Alle kinderen zien treinen rijden. Niet iedereen is al eens met de trein weg geweest, maar de meeste kinderen kennen de trein wel en treinen imponeren. Bijna alle kinderen maken wel eens een uitstapje. Inhoud Reizen met de trein. Uitstapjes maken: ergens een ijsje eten, naar zee, naar de speeltuin, naar de dierentuin, picknicken. Woordenschat Woorden die tijdens het demonstratiespel in de grote groep al uitbeeldend uitgelegd worden en die tijdens het gezamenlijk spel en de begeleide activiteit in de rollenspelhoek of aan de vertelspeeltafel al spelend worden geconsolideerd:

instappen, vertrekken, stoppen, aankomen en uitstappen.

treinkaartje, controleren en afstempelen.

bestellen, 1 t/m 5, samen en betalen.

roze, wit en geel, groen

bibberen, nat en afdrogen, leg nu het accent op handdoek en droog.

wilde dieren: leeuwen en tijgers

gevaarlijk, bang en brullen

giraffe, lange nek en buigen,

omhoog-boven en omlaag-onder

glijden, glijbaan, klimrek, klimmen, durven

schommel, schommelen, op en neer Thematisch verwante woorden die aan bod komen bij de begeleide activiteiten in het atelier en aan de exploratiebak:

nat, droog, zand, loket, snippers, repen. Reken- taalbegrippen Hoeveelheidbegrippen: 1 t/m 3, klein, kleiner, groot, groter, rond, lang(er). Telwoorden: 1 t/m 5. Oriënteringsbegrippen: in, uit, omhoog, omlaag, boven, onder, op en neer. Reken-wiskunde-ervaringen Ballen, nat zand, van vorm veranderen. Vergelijken, hetzelfde zoeken: dezelfde kleur, dezelfde hoeveelheid ijsbollen. Lokaliseren waar iets of iemand is. Motorische ervaringen Het net-alsof uitbeelden van instappen, instappen, ijs verkopen en dieren. Het uitbeelden met hand- en vingerpantomime. Creativiteit Manipuleren met diverse materialen. Betekenis geven aan voorwerpen en spontane producten. Tekenen.

Page 3: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Spelenleren in thematische samenhang in de diverse hoeken

Nb: tijdens spelen en werken moet er altijd ruimte zijn voor peuters om naast de thematische activiteiten bezig te zijn met eigen spelthema’s. Themahoeken Trein (stoelen achter elkaar) Een loket om kaartjes te kopen. Een karretje met eten en drank om te verkopen. Een ijskraam met plastic bekertjes en gekleurde wattenbollen, een bakje met knopen of plastic euro’s.

Vertel-speeltafel In de loop van het thema wordt een grote vertelspeeltafel opgebouwd met in de 3

e week een stationnetje, een strandje en

zee in de 4

e week een dierentuintje en

in de 5e week een speeltuintje, die alle met elkaar

verbonden worden door treinrails.

Lees-schrijf-kwebbelhoek U voegt onderstaande materialen toe. Liedjeskaartjes met liedjes over het thema. Aan de ene kant staat de tekst en aan de andere kant een afbeelding, zodat de kinderen weten welk liedje op het kaartje staat. Prentenboekje: ‘Varkentje gaat naar zee’ van Guido van Gnechten, Clavis, Hasselt Amsterdam 2008 Voor liedjes zie www.liedjeskist.nl

Atelier U voegt onderstaande materialen toe. Blanco treinkaartjes om op te krabbelen of te tekenen waar je naar toe gaat. Stukken karton in de vorm van een trein waarop ze kunnen kleuren, tekenen en plakken. wc-rolletjes met gleuven erin, zodat je de trein in twee rollen kunt duwen en dan heb je een ruimtelijk werkstuk.

Exploratiebak U voegt onderstaande materialen toe. Zand, schelpen en op de bodem een stuk blauw karton of piepschuim (de zee). (Vanaf week 4 ook popjes en bootjes, kleine badstof handdoekjes, piepkleine emmertjes).

Bouw-constructiehoek U voegt onderstaande materialen toe. Blokken, (houten) trein en rails. Ondergronden van karton. Plastic grasmatjes. Dierentuindieren.

Voorafgaand aan de start van het thema kopieert u de speelplankaarten uit bijlage 1, pagina 20 t/m 23.

Page 4: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Liedjes en versjes voor de liedjes-versjesdoos

Zingen en samen net-alsof uitbeelden

Op melodie van ‘Vader Jacob’. Lekker ijsje, lekker ijsje, lik lik lik, lik lik lik.

Smullen, smullen, smullen Smullen, smullen, smullen

lik lik lik, lik lik lik.

Zingen en tegelijkertijd met een stift tekenen op een groot vel papier en uitbeelden Vooraf vertelt u over de trein en tekent de zeven wagentjes en de machinist.

(Zingen en uitbeelden)

Op een klein stationnetje ’s morgens in de vroegte. Stonden zeven wagentjes netjes op een rij. En het machinistje draait er aan het wieletje

Hakke, hakke, puf, puf weg zijn wij.

Page 5: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Vingertelversje (opzeggen van de telrij t/m 5)

1, 2, 3, 4, 5 kleine visjes

(de vingers worden een voor een opgestoken) die zwommen in de zee

Sjjjjjt, daar komt de grote haai. (een bek gevormd door de andere hand komt eraan)

Proetsjie, alle visjes zijn foetsjie. (de vingers verdwijnen in de bek)

Extra

Telspelletje (motorische oefening voor het latere vingertellen) U zegt hoeveel vingers er tegelijk omhoog gestoken moeten worden

2, 4, 3, 1, 5

Page 6: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Speelwijzer voor ouders

Tjoeke, tjoeke treintje

We spelen deze maand met onze peuters dat we uitstapjes maken met de trein. We spelen dat we kaartjes kopen en met de trein opstap gaan. We spelen dat we een ijsje gaan kopen, naar de dierenuin, de speeltuin en het strand gaan. Een ‘strandtafeltje’ om op te spelen U legt een gele lap op een tafel (= strand) bedek het strand voor een deel met een blauwe lap (de zee). Leg schelpen en strandstoeltjes, mini handdoekjes op het strand, vissen en (gevouwen) bootjes op het water. Zet van doosjes of ©duplo gemaakte ijs-, vis- en patatkraampjes, een EHBO-post en enkele van constructiemateriaal geconstrueerde speeltoestellen op het strand. De popjes U kunt kant en klare houten of plastic poppenhuispopjes gebruiken. De kinderen kunnen ook zelf popjes maken van rolletjes of speelklei. Het is leuk om ook wat honden op het strand te zetten. Het spel U speelt samen:

zwemmen, afdrogen, zonnen, ijsje halen en opeten.

frietje kopen en eten.

papa en mama vallen in slaap, kindje loopt weg en is zoek, de hulpbrigade gaat zoeken en vindt het kindje weer.

spelen op de speeltoestellen, een kind trapt op iets scherps op het strand, naar de EHBO-post en voet verbinden.

Een boekje om voor te lezen Ga samen naar de bibliotheek en zoek leuke prentenboeken en informatieve boeken over treinen, de dierentuin, de speeltuin en het strand, De medewerkers van de bibliotheek geven u graag advies.

Veel speelplezier!

Page 7: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

1e week over: op reis met de trein.

Dagelijkse thematische activiteiten in de grote groep Iedere ochtend: demonstratiespel (vanaf 1,5 jaar) Woorden: treinkaartje, controleren, afstempelen. U zet een aantal stoeltjes achter elkaar. Dit is een trein. U zet een tafeltje neer dat is het loket. Een pedagogisch medewerker speelt eerst de kaartverkoper en daarna de conducteur en de andere pedagogisch medewerker is de reiziger. U speelt dat u een kaartje naar een bepaalde bestemming gaat kopen. U gaat bijvoorbeeld naar oma. U laat het kaartje met een getekende oma erop zien. U kiest iedere dag voor een andere bestemming U gaat in de trein zitten. De andere pedagogisch medewerker blaast op een fluit en steekt het ‘spiegelei’ (rood-groen) in de lucht. U en alle kinderen maken tjoeke-tjoek-geluiden. De trein vertrekt en de conducteur komt controleren, hij vraagt naar het treinkaartje. De reiziger zegt: ‘Hier is mijn kaartje’ en laat het zien. De conducteur zegt: ‘Ik zal het even afstempelen’. Herhaal dit spel een aantal malen. U toont de speelplankaarten ‘Tjoeke, tjoeke treintje’, ‘instappen’ en ‘rijden’, ‘groen’, ‘spiegelei’ en ‘stoppen’ en hangt ze op in de goede volgorde. Aan het eind van iedere ochtend of iedere middag gezamenlijk net-alsofspel (vanaf 1,5 jaar) Woorden: herhaling: instappen, vertrekken, stoppen, leg nu het accent op: aankomen en uitstappen. U zet alle stoelen achter elkaar de kinderen staan in een lange rij voor het loket. U laat de speelplankaarten ‘instappen’, ‘spiegelei’, ‘vertrekken’, ‘rijden’, ‘ijsje eten’, ‘speeltuin’, ‘dierentuin’ en ‘naar oma’ zien. U kiest samen met de kinderen een kaart met daarop waar we naar toe gaan. U kiest iedere dag voor een andere bestemming. U gaat in de trein zitten en vraagt de kinderen in te stappen. Om de beurt stappen ze in terwijl u steeds benoemt: ‘Stap maar in, Anneke, Amir stap maar in’ etc. De andere pedagogisch medewerker blaast op een fluit en steekt het ‘spiegelei’ (rood-groen) in de lucht. U en alle kinderen maken tjoeke-tjoek-geluiden. U zingt: ‘Op een klein stationnetje’. U roept: ‘Waar gaan we naar toe?’ Dan roept u: ‘Stoppen trein’. U stapt samen uit, loopt met zijn allen een rondje en stapt weer in op weg naar een andere bestemming. Dagelijkse begeleide thematisch activiteiten in een kleine groep

Rollenspel (vanaf 3 jaar)

Woorden: instappen, uitstappen, vertrekken en aankomen. U speelt hetzelfde spel als het demonstratiespel nogmaals met het kleine groepje. Een kind is nu conducteur en machinist. U hebt bakjes met kaartjes waarop getekend staat waar iedereen naar toe gaat. U kunt hiervoor de verkleinde speelplankaarten: ‘dierentuin’, ‘ijsje eten’, ‘speeltuin’ en ‘naar oma’ gebruiken en er nog een paar zelf maken met ‘naar zee’, ‘picknicken’ en ‘winkelen’ erop. U maakt een loket van een tafeltje en de kinderen kopen een kaartje. Als de trein gaat rijden mag een kind de kaartjes afstempelen met een ‘stempelstift’. Vereenvoudigd rollenspel (1,5 tot 3 jaar)

Woorden: instappen, uitstappen. U zet stoetjes achter elkaar en gaat treintje spelen. Iedereen krijgt een kaartje, u gaat ze afstempelen.

Page 8: Speel-leerthema 'Tjoeke, tjoek treintje

Manipuleren, ontdekken en benoemen, construeren (vanaf 1,5 jaar)

Nodig Blanco stevig papier, kleurpotloden of wasco’s of viltstiften. Inleiding Iedereen krijgt een stevig stuk papier en tekenspullen. Activiteit Met wasco’s, stiften of potloden mogen de kinderen tekenen hoe en wat ze willen. U spiegelt en verwoordt wat u en de kinderen doen. U gaat bij ieder kind even zitten. U spiegelt en benoemt wat u doet en ervaart zoals: ‘Kijk nou, ik maak stippen’ of ‘Oh, allemaal strepen’. Geeft er iemand betekenis aan zijn product? U kunt zelf betekenis geven aan uw eigen product. Woorden die aan bod kunnen komen: strepen, rondjes, stippen, tikken, tekenen. Afsluiting Als iemand betekenis geeft aan zijn spontaan product, noteert u dat onder de tekening. Extra activiteit (vanaf 3 jaar) Stempelen en tekenen. Nodig Blanco kaartjes, viltstiften en stempelstiften. Inleiding U laat uw eigen treinkaartje zien. U vraagt: ‘Waar gaan we naar toe?’ U tekent dat op een kaartje. Alle kinderen krijgen kaartjes en viltstiften. Ze gaan kaartjes tekenen. U tekent en schrijft zelf ook. Sommigen gaan misschien wel net-alsof schrijven. U verwoordt en spiegelt. Daarna gaat u bij ieder kind langs en schrijft eventueel de door hen gedicteerde tekstjes op de kaartjes. Afsluiting Ieder kind krijgt een ‘stempelstift’ om de kaartjes af te stempelen. De kaartjes worden mee naar huis genomen of in het spoorwegloket gelegd.

Activiteiten met baby’s (1 op 1)

Muzikale en talige activiteit Zet de baby op uw schoot en beweeg samen op en neer en zing het liedje: ‘Op een klein stationnetje’ (zie www.liedjeskist.nl) Op een klein stationnetje ’s Morgens in de vroegte Stonden zeven wagentjes Netjes op een rij En het machinistje Draaide aan het wieletje Hakke, hakke, puf, puf Weg zijn wij!