SPECIALISME OPENBARE FARMACIE - KNMP.nl · Farmacie (SRC). Dit protocol moet gezien worden als een...

86
Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten SPECIALISME OPENBARE FARMACIE Toetsingsinstrumenten (bijlagen opleidingsplan) Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie September 2015 (versie 004): Start opleiding vanaf 1 oktober 2015 Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie

Transcript of SPECIALISME OPENBARE FARMACIE - KNMP.nl · Farmacie (SRC). Dit protocol moet gezien worden als een...

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

SPECIALISME OPENBARE FARMACIEToetsingsinstrumenten (bijlagen opleidingsplan)

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der PharmacieSeptember 2015 (versie 004): Start opleiding vanaf 1 oktober 2015

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie

2

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Inhoudsopgave

Protocol toetsing en beoordeling 3 Voorwoord 4 1. Algemeen 5 1.1. Inleiding 5 1.2. Doel van het protocol 5 1.3. Procedures algemeen 5 1.4. Procedures rond centrale toetsing 7 2. Procedures per opleidingsjaar 8 2.1. Overzicht van momenten van selectieve besluitvorming 8 2.2. Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het eerste jaar van de vervolgopleiding 8 2.3. Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het tweede jaar van de vervolgopleiding 9 Bijlage: Begrippenlijst 11

Toetsing & Beoordeling in het e-portfolio 13

Handleiding Introductiegesprek 21

Formulier Introductiegesprek 22

Handleiding Persoonlijk OpleidingsPlan (POP) 23

Formulier Persoonlijk OpleidingsPlan (POP) 25

Formulier Korte Praktijk Beoordeling (KPB) 30

Formulier Dossierbeoordeling EPD 40

Formulier Dossierbeoordeling MA 42

Formulier Dossier Beoordeling FBP 44

Criteria voor het beoordelen van een Case report 46

Formulier Case Based Discussion 52

Formulier modelbrief 54

Formulier Directly Observed Preparation Skills (DOPS) 64

Formulier Reflectieverslag 66

Formulier Bespreken Critical Incident 68

Handleiding Voortgangsgesprek 70

Formulier Voortgangsgesprek 72

Formulier (Eind)Geschiktheidsbeoordeling 74

Handleiding 360-graden feedback en zelfbeoordeling 76

3

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Protocol toetsing en beoordeling in de vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist

Datum: december 2011

vastgesteld door de SRC, kamer Openbare Farmacie in januari 2012.

Herziene versie: maart 2014

4

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Voorwoord

De werkgroep Toetsing van de KNMP Vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist heeft in lijn met het besluit opleidingseisen (2011) voorliggend “Protocol Toetsing en Beoordeling” opgesteld. Dit protocol is goed-gekeurd door het Centraal College en vastgesteld door de Specialisten Registratie Commissie, kamer Openbare Farmacie (SRC).Dit protocol moet gezien worden als een formeel kader, waaraan volgens de regelgeving minimaal dient te worden voldaan. In het “Opleidingsplan Specialisme Openbare Farmacie” staan richtlijnen ten aanzien van de implementatie van het protocol en het hanteren van toetsingsinstrumenten en beoordelingsmethoden om tot een goed oordeel te komen over een ApIOS. Het opleidingsplan is onmisbaar bij de uitvoering van dit protocol.

Eerste herziening Dit protocol is van toepassing voor apothekers in opleiding tot openbaar apotheker specialist (ApIOS) die vanaf 1 januari 2012 met de opleiding starten. Het protocol is in maart 2014 herzien.

5

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

1. Algemeen

1.1. InleidingVoorliggend protocol is gemaakt naar aanleiding van de artikelen “B.5. Toetsing en beoordeling”, “B.7. Verlenging” en “B.11. Verplichtingen van de ApIOS” van het Besluit Opleidingseisen Openbare Farmacie No.7-2011. Het protocol is herzien naar aanleiding van de herziening van het Besluit Opleidingseisen Openbare Farmacie (no. 8-2014)

1.2. Doel van het protocolHet protocol is het geheel aan bindende afspraken over de wijze waarop educatieve en selectieve toetsing, beoordeling en besluitvorming in de vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist (verder te noemen vervolgopleiding) gerealiseerd worden. Het protocol is een landelijk kader dat bijdraagt aan uniformiteit en transparantie. De afspraken in dit protocol en de toetsing zoals opgenomen in het opleidingsplan specialisme openbare farmacie (hoofdstuk VI) zijn aan elkaar gekoppeld. De toetsing en beoordeling in beide documenten is bindend en bevat voor alle ApIOS’ en apotheker opleiders (ApOPs) verplichtingen ten aanzien van deimplementatie ervan.

1.3. Procedures algemeen

DeelnameDeelname van de ApIOS aan de in dit protocol en het opleidingsplan beschreven toetsing en de toetsing tijdens het centraal cursorische onderwijs is verplicht. Dit geldt ook voor alle andere vormen van (aanvullende) toetsing die door de SRC-OF gedurende de vervolgopleiding verplicht gesteld worden.

Opleidingsplan specialisme openbare farmacieIn hoofdstuk VI “Toetsing” van het opleidingsplan zijn de toetsmethoden en toetsmomenten en de te gebruiken toetsings- en beoordelingsinstrumenten voor ApIOS en ApOP uitgewerkt. Voor alle toetsings- en beoordelingsinstrumenten zijn formulieren en handleidingen beschikbaar.

ToetsmomentenBij aanvang van de opleiding ontvangt de ApIOS het “Schema toetsmomenten in het opleidingsplan” (zie paragraaf VI.3 van het opleidingsplan), een overzicht van de centraal georganiseerde toetsmomenten met toetsingsinstrumenten en de wijze waarop uitslagen van de toetsen worden gebruikt. Wijzigingen in dit overzicht worden tijdig en via verschillende kanalen aangekondigd

BeoordelaarsTijdens de opleiding wordt de ApIOS door verschillende beoordelaars beoordeeld. Dit zijn de ApOP, docenten van het centraal georganiseerde onderwijs en de opleidingsdirecteur.

Educatieve en selectieve beoordelingDe educatieve en selectieve beoordeling liggen in dit protocol in elkaars verlengde. Regelmatige educatieve beoordelingen (feedback) zijn bouwstenen voor de selectieve beoordeling (geschiktheid) van de ApIOS. Daarnaast hebben toetsen die expliciet selectief gebruikt worden ook een educatief doel. Per opleidingsjaar zijn in hoofdstuk 2 van dit protocol de educatieve en selectieve beoordelingsmethoden en momenten beschreven. Het voortgangsgesprek vervult daarbinnen de belangrijkste beoordeling in de opleidingsapotheek. Naar aanleiding van een voortgangsgesprek bepaalt de ApIOS hoe hij zijn Persoonlijk OpleidingsPlan (POP) gaat bijstellen. De ApOP geeft mede op grond van de voortgangsgesprekken zijn beoordeling over de geschiktheid (selectieve beoordeling) van de ApIOS.

In dit protocol is tevens beschreven op welke wijze de beoordelingen leiden tot beslissingen over de verdere voortgang van de ApIOS. De ApIOS wordt tijdens de kick-off bijeenkomst van de vervolgopleiding geïnformeerd over de wijze waarop de SRC het ‘Protocol Toetsing en Beoordeling” uitvoert en waar de ApIOS aan moet voldoen.

6

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Toetsing in bijzondere situatiesIn bijzondere situaties kan van de vastgestelde toetsmomenten en toetsingsinstrumenten afgeweken worden en/of aanvullende toetsmomenten in worden gezet, zoals:● bij ernstige twijfel over het functioneren van de ApIOS op basis van de selectieve toetsing en/of de voort gangsgesprekken;● bij verlenging van de opleidingsduur;● bij een opleiding in deeltijd;● na onderbreking van de opleiding door een ApIOS langer dan zes maanden, al dan niet aaneengesloten;● bij vrijstelling van een deel van de vervolgopleiding;● op andere zwaarwegende gronden.

Als aanvullende toetsmomenten kan gebruik gemaakt worden van andere toetsingsinstrumenten dan genoemd in dit protocol, bijvoorbeeld een case based discussion of modelbrief (zie paragraaf VI.1 van het opleidingsplan).

Verlenging opleidingsduurDe opleidingsdirecteur kan verlenging van de opleidingsduur voor een ApIOS aan de SRC voorstellen van maximaal 6 maanden, indien sprake is van vertraging in de competentieontwikkeling van de ApIOS, zulks blijkend uit de voortgangsgesprekken en/of geschiktheidsbeoordeling. Zie ook artikel B.5 en B.7 van het Besluit Opleidingseisen. Aanbevolen wordt de verlenging aan het eind van het tweede opleidingsjaar (uiterlijk drie maanden voor het einde van de opleiding) aan te vragen, als uit de voortgangsgesprekken en/of geschiktheids-beoordeling blijkt dat het gewenste eindniveau niet binnen de reguliere opleidingstijd kan worden bereikt.

Opleiding in deeltijdHet protocol gaat uit van de opleidingssituatie van een voltijds werkende ApIOS. Conform artikel B.6. van het Besluit Opleidingseisen wordt de duur van de opleiding naar rato verlengd voor een ApIOS die de opleiding in deeltijd volgt. Het aantal educatieve beoordelingen is minimaal gelijk aan die van de voltijds ApIOS. In de praktijk zullen er voor een deeltijd ApIOS naar verhouding meer educatieve toetsmomenten zijn. De tijdstippen van selectieve beoordelingen en beslissingen worden naar rato van de deeltijd verschoven.

Tussentijdse beëindigingDe SRC-OF heeft, in overleg met de opleidingsdirecteur, de bevoegdheid om een opleiding tussentijds te beëindigen, in het geval ernstige twijfel over het functioneren van de ApIOS op basis van de selectieve toetsing en/of de voortgangsgesprekken.

Voortgangsbewaking toetsing en beoordelingDe ApIOS beheert een portfolio waarin hij alle documenten verzamelt die te maken hebben met plannen en De ApIOS beheert een portfolio waarin hij alle documenten verzamelt die te maken hebben met plannen en voort-gang ten aanzien van competentieontwikkeling (artikelen B.5 en B.11 van het Besluit Opleidingseisen). De ver-slagen van de voortgangsgesprekken met de ApOP en de geschiktheidsbeoordelingen zijn hierin te vinden.

De ApIOS krijgt tevens een dossier in PE-online, waarin de gevolgde studiedagen en uitgevoerde activiteiten van het centraal georganiseerde onderwijs als ook de overige gevolgde (geaccrediteerde) nascholing worden vastge-legd.

GeschillenBij een geschil over de toepassing van dit protocol is de geschillenprocedure, zoals beschreven in artikel E.1 van het Besluit Opleidingseisen, van toepassing.

7

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

1.4. Procedures rond centrale toetsing

InleidingBij aanvang van de opleiding ontvangen ApIOS, ApOP en docenten informatie over de normering van toetsen, compensatiemogelijkheden, de werkwijze bij beperkingen van de ApIOS en herkansingen.

Normering gerelateerd aan eindniveauBij alle toetsen wordt zoveel als mogelijk dezelfde schaal aangehouden: onvoldoende, matig, voldoende of goed. De uitslag wordt gerelateerd aan het eindniveau van de openbaar apotheker specialist. Hierdoor is goed te volgen welke ontwikkeling in competenties de ApIOS tijdens de 2 jarige vervolgopleiding doormaakt.

Geen compensatiemogelijkhedenToetsuitslagen compenseren elkaar niet onderling. Zo kan een ApIOS een onvoldoende gemaakte kennistoets niet compenseren met een andere toets binnen het centraal cursorische onderwijs of een uitstekend POP.

BeperkingenBij toetsen waarbij tijdsdruk en lezen een belangrijke rol spelen (bijvoorbeeld de kennistoets) kan de ApIOS met dyslexie aan de opleidingsdirecteur verzoeken de toetstijd te verlengen. Het verzoek dient vergezeld te gaan van een verklaring van een daartoe bevoegde psycholoog of een soortgelijke deskundige. Voor de ApIOS die moeite heeft met de Nederlandse taal, wordt geen uitzondering gemaakt.

Herkansing door afwezigheid en onvoldoendesDeelname aan centraal georganiseerde toetsing is verplicht. Afwezigheid met geldige reden, leidt tot een herkansing. De ApIOS moet binnen zes weken contact opnemen met de verantwoordelijke docent voor het inhalen van de toets. Een herkansing vindt plaats op korte termijn (< 3 maanden). Afwezigheid zonder een geldige reden leidt per definitie tot een onvoldoende. Voor de kennistoets geldt dat deze voldoende moet worden gemaakt om zonder voorwaarden de tweejarige opleiding te kunnen voltooien. Wanneer de ApIOS geen voldoende haalt en ook de herkansing matig of onvoldoende maakt, krijgt de ApIOS aanvullende opdrachten van de opleidingsdirecteur om zich de kennis eigen te maken. De opleidingsdirecteur zal aanvullende toetsing voor de betreffende ApIOS opleggen.

8

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

2. Procedures per opleidingsjaar

2.1. Overzicht van momenten van selectieve besluitvormingIn onderstaand overzicht wordt aangegeven op welke momenten in de vervolgopleiding een beslissing wordt genomen betreffende voortzetting, al dan niet onder voorwaarden, beëindiging of verlenging van de opleiding van de ApIOS. In de daarop volgende paragrafen wordt beschreven hoe de betreffende beslissingen tot stand komen.

Jaar 1Tijdens het eerste opleidingsjaar vindt selectieve beoordeling door de ApOP plaats ongeveer twee maanden voor het verstrijken van het eerste opleidingsjaar. Tevens geeft de opleidingsdirecteur advies ten aanzien van de voortgang.

Jaar 2In het tweede opleidingsjaar vindt de selectieve beoordeling uiterlijk drie maanden voor het einde van het

tweede opleidingsjaar plaats.

2.2. Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het eerste jaar van de vervolgopleidingOnderstaand schema geeft een overzicht van de wijze waarop gedurende het eerste jaar beoordelingen en beslissingen tot stand komen.

Procedure beoordeling in jaar 1I. Beoordelingen door de ApOP en de docent(en)1. Binnen 1 maand na de eerste bijeenkomst van het centraal georganiseerde onderwijs van de opleiding stelt de ApIOS in overleg met de ApOP een persoonlijk opleidingsplan (POP) op. Een docent beoordeelt het POP binnen 4 weken na ontvangst en geeft de ApIOS een terugkoppeling met een beoordeling. Bij een voldoende beoordeling wordt het POP goedgekeurd door de opleidingsdirecteur. Bij een matig of onvoldoende moet de ApIOS zijn POP herschrijven, totdat het uiteindelijk voldoende is en op advies van de docent kan worden goedgekeurd door de directeur.2. Na ongeveer 3 maanden en na ongeveer 6 maanden vinden formele voortgangsgesprekken plaats tussen de ApOP en de ApIOS, aan de hand van de handleiding voortgangsgesprek. Daarbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van competenties en bekwaamheden van de ApIOS.

Beoordelaar Op basis van Hoe en wanneer?ApOP Observaties in de praktijk:

● dagelijkse activiteiten● EPAs● tweewekelijkse gesprekken● voortgangsgesprekken (m.b.v. POP en portfolio)

a. continue feedbackb. educatieve evaluatie van de voortgang één keer per kwartaalc. geschiktheidsbeoordeling uiterlijk twee maanden voor het einde van het eerste opleidingsjaar

Docenten Observaties in het centraalcursorisch onderwijs:● inbreng/inzet tijdens onderwijs● resultaten van opdrachten en toetsen● samenwerking in en bijdrage aan de studiegroep● intervisie● opeenvolgende POPs

a. continue feedbackb. terugkoppeling POP in eerste kwartaal

Opleidingsdirecteur Evt. aanvullende toetsmomenten.Alle beoordelingen van ApOP endocenten en rapportage uitportfolio

Voortgangsadvies aan het einde van het 1ejaar. De opleidingsdirecteur levert regelmatiggeaggregeerde informatie met betrekkingtot de voortgang van ApIOSsen aan de SRC-OF

9

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Het POP en de aangeleverde bewijsvoering in het portfolio spelen daarbij een belangrijke rol. Het voortgangsgesprek is mede bedoeld voor bijstelling van het POP.3. De ApIOS maakt een verslag van elk voortgangsgesprek volgens het voorgeschreven formulier. De ApOP voegt zo nodig zijn zienswijze toe. Dit verslag komt na ondertekening door beiden in het portfolio van de ApIOS.4. Ongeveer 3 maanden voor het einde van het eerste opleidingsjaar vindt een formeel voortgangsgesprek plaats tussen de ApOP en de ApIOS voor bijstelling van het POP en ter voorbereiding van de selectieve beoordeling. Dit gesprek wordt gevoerd aan de hand van de handleiding voortgangsgesprek, de uitslagen van de 360o Feedback en zelfbeoordeling en de rapportage uit het portfolio met de beoordeling van de ApIOS voor elke competentie.5. De ApIOS maakt een verslag van dit voortgangsgesprek volgens voorgeschreven formulier. De ApOP voegt zo nodig zijn zienswijze toe. Dit verslag komt na ondertekening door beiden in het portfolio van de ApIOS, samen met de uitslagen van de 360o Feedback en zelfbeoordeling.6. Naar aanleiding van dit voortgangsgesprek geeft de ApOP uiterlijk 2 maanden voor het einde van het eerste opleidingsjaar een beoordeling van het functioneringsniveau van de ApIOS op de competentiegebieden. Deze beoordeling wordt schriftelijk opgemaakt op een daarvoor bestemd geschiktheidsbeoordelings- formulier. De ApIOS heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te voegen aan het beoordelingsformulier. Dit formulier wordt na ondertekening door beiden (ApOP en ApIOS) opgestuurd naar de opleidingsdirecteur en ingevoegd in het portfolio van de ApIOS. Zo nodig stelt de ApIOS zijn POP bij.7. Op basis van a) de bij 2.2.II.6 genoemde geschiktheidsbeoordeling, b) de uitslag(en) van eventueel aanvullende toetsing, c) het aantal met goed gevolg afgeronde studiedagen en activiteiten van het centraal georganiseerde onderwijs, d) de observaties van het functioneren van de ApIOS door docenten tijdens het centraal georganiseerde onderwijs, qua aanwezigheid, inzet en resultaten en e) het POP en f) de rapportage uit het portfolio met beoordeling van ApIOS voor elke competentie, adviseert de opleidingsdirecteur aan het einde van het eerste opleidingsjaar de ApIOS ten aanzien van de voortgang van de opleiding.

2.3. Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het tweede jaar van de vervolgopleidingOnderstaand schema geeft een overzicht van de wijze waarop gedurende het tweede jaar beoordelingen en beslissingen tot stand komen.

Beoordelaar Op basis van Hoe en wanneer?ApOP Observaties in de praktijk:

● dagelijkse activiteiten● EPAs● tweewekelijkse gesprekken● voortgangsgesprekken (m.b.v. POP en portfolio)

a. continue feedbackb. educatieve evaluatie van de voortgang één keer per kwartaalc. uiterlijk drie maanden voor het einde van de opleiding een geschiktheidsbeoordeling

Docenten Observaties in het centraalcursorisch onderwijs:● inbreng/inzet tijdens onderwijs● resultaten van opdrachten en toetsen● samenwerking in en bijdrage aan de studiegroep● intervisie● opeenvolgende POPs

a. continue feedbackb. terugkoppeling POP in eerste kwartaal

Opleidingsdirecteur Centraal georganiseerde kennistoets

Evt. aanvullende toetsmomenten

Alle beoordelingen van ApOP endocenten en rapportage uitportfolio.

Kennistoets uiterlijk zes maanden voor heteinde van de opleiding.

Verklaring aan het einde van het 2e jaar.

10

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Procedure beoordeling in jaar 2

I Kennistoets1. De ApIOS neemt uiterlijk zes maanden voor het einde van de opleiding deel aan de centraal georganiseerde kennistoets. De uitslag wordt opgenomen in het dossier, met een kopie voor het portfolio van de ApIOS. De ApIOS gebruikt de toetsuitslag voor bijstelling van zijn POP.

II Beoordelingen door de ApOP en de docent(en)1. In de eerste maand van het tweede opleidingsjaar stelt de ApIOS in overleg met de ApOP en de docent(en) zijn POP bij.2. Indien de opleiding van de ApIOS aan het einde van het eerste jaar onder voorwaarde(n) is voortgezet, wordt op het daarvoor afgesproken tijdstip door de opleidingsdirecteur beoordeeld of de ApIOS aan de gestelde voorwaarde(n) heeft voldaan. De opleidingsdirecteur brengt aansluitend een advies uit aan de SRC- OF, die een beslissing neemt over het voortzetten van de opleiding door de ApIOS, al dan niet onder voorwaarden.3. Na ongeveer 3 maanden en na ongeveer 6 maanden vinden formele voortgangsgesprekken plaats tussen de ApOP en de ApIOS, aan de hand van de handleiding voortgangsgesprek. Daarbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van competenties en bekwaamheden van de ApIOS. Het POP en de aangeleverde bewijsvoering in het portfolio spelen daarbij een belangrijke rol. Het voortgangsgesprek is mede bedoeld voor bijstelling van het POP.4. De ApIOS maakt een verslag van deze voortgangsgesprekken volgens voorgeschreven formulier. De ApOP voegt zo nodig zijn zienswijze toe. Dit verslag komt na ondertekening door beiden in het portfolio van de ApIOS.5. Ongeveer 3 maanden voor het einde van het tweede opleidingsjaar vindt een formeel voortgangsgesprek plaats tussen de ApOP en de ApIOS voor bijstelling van het POP en ter voorbereiding van de selectieve beoordeling. Dit gesprek wordt gevoerd aan de hand van de handleiding voortgangsgesprek en de rapportage uit het portfolio met de beoordeling van de ApIOS voor elke competentie.6. De ApIOS maakt een verslag van dit voortgangsgesprek volgens voorgeschreven formulier. De ApOP voegt zo nodig zijn zienswijze toe. Dit verslag komt na ondertekening door beiden in hetportfolio van de ApIOS.7. Naar aanleiding van dit voortgangsgesprek geeft de ApOP uiterlijk drie maanden voor het einde van de opleiding een beoordeling van het functioneringsniveau van de ApIOS op de competentiegebieden. Deze beoordeling wordt schriftelijk opgemaakt op een daarvoor bestemd geschiktheidsbeoordelings- formulier. De ApIOS heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te voegen aan het beoordelingsformulier. Dit formulier wordt na ondertekening door beiden (ApOP en ApIOS) opgestuurd naar de opleidingsdirecteur en ingevoegd in het portfolio van de ApIOS.8. Op basis van a) de bij 2.3.II.7 genoemde geschiktheidsbeoordeling, b) de uitslag van de centraal georganiseerde kennistoets, c) de uitslag(en) van eventueel aanvullende toetsing, d) het aantal met goed gevolg afgeronde studiedagen en activiteiten van het centraal georganiseerde onderwijs, e) de observaties van het functioneren van de ApIOS door docenten tijdens het centraal georganiseerde onderwijs, qua aanwezigheid, inzet en resultaten en f) de rapportage uit het portfolio met beoordeling van ApIOS voor elke competentie, geeft de opleidingsdirecteur uiterlijk 1 maand na ontvangst van de geschiktheidsbeoordeling een verklaring aan de ApIOS ten aanzien van de voltooiing van de opleiding.

III De beslissing van SRC t.a.v. voltooiing van de opleiding1. Op verzoek van de ApIOS kan de SRC besluiten de opleiding te verlengen. De duur van de verlenging kan maximaal zes maanden (bij voltijdse opleiding) bedragen. Een voorstel tot verlenging wordt uiterlijk 1 maand na ontvangst van de bij 2.3.II.8 genoemde verklaring van de opleidingsdirecteur ter kennis gebracht aan de ApIOS en ApOP. Het POP wordt hierop aangepast.2. De SRC-OF kan op aangeven van de opleidingsdirecteur besluiten tot aanvullende toetsing van de ApIOS. De ApIOS wordt schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud en wijze van deze toetsing, wat daarbij van de ApIOS verwacht wordt en de mogelijke consequenties van de toetsresultaten. Het POP wordt hierop aangepast.

11

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Bijlage:

Begrippenlijst

ApIOS: Apotheker in opleiding tot openbaar apotheker specialist

ApOP: Apotheker Opleider

(Opleidings)directeur: Directeur vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist

EPA: Entrustable Professional Activity ofwel kenmerkende professionele activiteit

POP: Persoonlijk OpleidingsPlan

SRC-OF: Specialisten Registratie Commissie, kamer Openbare Farmacie

Colofon

Colofon

De werkgroep Toetsing van de KNMP Vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist heeft het

protocol toetsing en beoordeling opgesteld in 2011. De werkgroep bestond uit de volgende leden:

Dr. H. Buurma, apotheker, directeur KNMP vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist

Mevr. dr. A. Floor-Schreudering, apotheker, coördinator toetsing en beoordeling

KNMP vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist

Mevr. drs. E.F. Geers, apotheker, voorzitter Registratie Commissie Openbaar Apothekers KNMP

KNMP Leden en secretaris van de Registratie Commissie Openbaar Apothekers

In 2014 is het protocol herzien. De versie is herzien in samenspraak met dr. H. Buurma,

mevr. dr. A. Floor, mevr. drs. C.A. van Zantvoort, voormalig voorzitter Specialisten Registratie Commissie

Openbare Farmacie en de leden en secretaris van de Specialisten Registratie Commissie Openbare

Farmacie.

KNMP

Alexanderstraat 11

2514 JL Den Haag

070-37 37 373

[email protected]

www.knmp.nl/opleiding-registratie

Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans

onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.

13

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

15  

 Toetsing  &  Beoordeling  in  het  e-­‐portfolio  

Vers

ie  2

4  se

ptem

ber  2

015  

    In

 ond

erst

aand

e  ta

bel  w

ordt

 per

 toet

sings

inst

rum

ent  b

esch

reve

n  ho

e  va

ak  h

et  in

stru

men

t  in  

het  e

erst

e  of

 twee

de  ja

ar  v

an  d

e  op

leid

ing  

moe

t  wor

den  

toeg

epas

t.  Da

arna

ast  w

ordt

 aa

ngeg

even

 in  w

elk  

e-­‐po

rtfo

lio-­‐d

eel  v

an  P

E-­‐on

line  

het  f

orm

ulie

r  moe

t  wor

den  

inge

vuld

,  wie

 de  

beoo

rdel

aar  (

s)  v

an  d

e  EP

A  zi

jn  e

n  of

 de  

uitv

oerin

g  va

n  de

 EPA

 een

 rela

tie  h

eeft

 met

 een

 va

n  de

 cen

tral

e  st

udie

dage

n  (C

SD).  

Dit  l

aats

te  k

an  b

etek

enen

 dat

 een

 bep

aald

e  EP

A  ee

n  hu

iswer

kopd

rach

t  is  v

oora

fgaa

nd  a

an  d

e  CS

D  of

 dat

 de  

doce

nt  ti

jden

s  de  

CSD  

uitle

g  ge

eft  o

ver  

de  u

itvoe

ring  

van  

de  E

PA.  

  Activ

iteite

n  in  het  kader  van  het  centraal  georganiseerd  ond

erwijs  

  In  b

ijlag

e  B  

“Ove

rzic

ht  c

entr

aal  g

eorg

anise

erd  

onde

rwijs

 bin

nen  

de  v

ervo

lgop

leid

ing  

tot  o

penb

aar  a

poth

eker

 spec

ialis

t”  v

an  h

et  o

plei

ding

spla

n  en

 in  h

et  d

ocum

ent  “

Het

 Tijd

sbes

tek”

 st

aan  

“Act

ivite

iten”

 wee

rgev

en  d

ie  u

itgev

oerd

 moe

ten  

wor

den  

in  h

et  k

ader

 van

 het

 cen

traa

l  geo

rgan

iseer

d  on

derw

ijs.  D

eze  

“Act

ivite

iten”

 wor

den  

door

 doc

ente

n  ui

tgel

egd  

tijde

ns  d

e  ce

ntra

le  st

udie

dage

n  of

 via

 een

 web

cast

 (Far

mac

eutis

ch  P

rakt

ijkon

derz

oek  

Activ

iteit  

I).  D

eze  

“Act

ivite

iten”

 zijn

 opg

enom

en  in

 het

 cen

traa

l  ond

erw

ijsde

el  v

an  h

et  e

-­‐por

tfol

io.  D

e  bi

jbeh

oren

de  o

pdra

chte

n  m

oet  d

e  Ap

IOS  

zelf  

toev

oege

n  in

 het

 e-­‐p

ortf

olio

,  zod

at  d

eze  

via  

het  e

-­‐por

tfol

io  b

ij  de

 doc

ent  t

erec

htko

men

 voo

r  beo

orde

ling.

      Ko

rte  Praktijk  Be

oordeling  (KPB

):  Be

oordeling  met  Formulier  K

PB  (in  1e  jaar  7x  en  in  2

e  jaar  7

x)  

 

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 EP

A  1:

 Ter

 han

d  st

elle

n  va

n  ee

n  fa

rmac

eutis

ch  p

rodu

ct  (z

ie  d

e  checklist  kennis  e

n  vaardigh

eden

)  In

 1e  ja

ar  4

x  In

 2e  ja

ar  4

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Com

mun

icat

ie  I  

EPA  

3:  C

onsu

lt  vo

eren

 naa

r  aan

leid

ing  

van  

een  

zelfz

orgv

raag

 van

 ee

n  pa

tiënt

 met

 of  z

onde

r  ter

hand

stel

ling  

In  1

e  jaar

 1x  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  Co

mm

unic

atie

 I  

EPA  

7:  U

itvoe

ren  

van  

een  

farm

acot

hera

peut

ische

 ana

mne

se  b

ij  ee

n  ris

icop

atië

nt  a

ls  on

derd

eel  v

an  d

e  m

edic

atie

beoo

rdel

ing  

In  1

e  jaar

 1x  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  Fa

rmac

othe

rapi

e  IV

:  Tr

aini

ng  m

edic

atie

beoo

rdel

ing  

en  

 CSD

 Com

mun

icat

ie  II

 en  

III  

EPA  

9:  C

onsu

lt  vo

eren

 met

 pat

iënt

 ove

r  de  

farm

acot

hera

pie  

bij  

onts

lag  

uit  z

ieke

nhui

s  of  a

nder

e  zo

rgin

stel

ling  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  Co

mm

unic

atie

 III  

EPA  

16:  V

oere

n  va

n  ee

n  in

take

gesp

rek  

met

 een

 nie

uwe  

of  

inci

dent

ele  

patië

nt  

In  1

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Nee

 

         

14

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

16  

 Dossierbeoo

rdeling  (DB-­‐EPD):  Be

oordeling  met  Formulier  D

ossierbeoo

rdeling  EPD  (in  1e  jaar  4x  en  in  2

e  jaar  3

x)  

 

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 EP

A  5:

 Sig

nale

ren,

 ana

lyse

ren,

 afh

ande

len,

 vas

tlegg

en  e

n  ev

alue

ren  

van  

farm

acot

hera

pie  

gere

late

erde

 pro

blem

en  

bij  e

en  in

divi

duel

e  pa

tiënt

 als  

onde

rdee

l  van

 de  

med

icat

iebe

wak

ing  

(zie

 de  checklist  kennis  e

n  vaardigh

eden

)  

In  1

e  jaar

 4x  

In  2

e  jaar

 3x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  &  K

wal

iteit  

IV  

  Dossierbeoo

rdeling  (DB-­‐MA):  B

eoordeling  met  Formulier  D

ossierbeoo

rdeling  Medicatie-­‐Analyse  (M

A)  (in  1e  jaar  10x  en  in  2

e  jaar  2

x)  

     

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

EPA  

6:  U

itvoe

ren  

van  

een  

med

icat

iean

alys

e  bi

j  een

 risic

opat

iënt

 al

s  ond

erde

el  v

an  d

e  m

edic

atie

beoo

rdel

ing  

In  1

e  jaar

 10x

 In

 2e  ja

ar  2

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  

Ja,  b

ij  CS

D  Fa

rmac

othe

rapi

e  I,  

III  &

 VI

:  HVZ

 en

 CS

D  Fa

rmac

othe

rapi

e  V:

 Dia

bete

s     Dossierbeoo

rdeling  (DB-­‐FBP):  B

eoordeling  met  Formulier  C

riteria  voo

r  het    beoorde

len  van  een  Farm

acotherapeutisch  BehandelPlan  (FBP

)  (in  1

e  jaar  2

x  en  in  2

e  jaar  6

x)  

 

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

EPA  

8:  U

itvoe

ren  

van  

een  

med

icat

iebe

oord

elin

g  bi

j  een

 ris

icop

atië

nt  

 

In  1

e  jaar

 2x  

In  2

e  jaar

 6x  

1.  V

ia  e

-­‐mai

l:  El

ke  

med

icat

iebe

oord

elin

g  (F

BP)  

wor

dt  d

oor  e

en  c

olle

ga-­‐A

pIO

S  va

n  fe

edba

ck  v

oorz

ien.

      2.

 Por

tfol

io:    

1  m

edic

atie

beoo

rdel

ing  

(FBP

)  in  

het  1

e  jaar

 en  

1  in

 het

 2e  ja

ar  

wor

den  

door

 de  

ople

ider

 met

 he

t  for

mul

ier  i

n  he

t  por

tfol

io  

beoo

rdee

ld.  

  3.  C

entr

aal  O

nder

wijs

:  Fa

rmac

othe

rapi

e  Ac

tivite

it  III

:  8  

med

icat

iebe

oord

elin

gen  

(FBP

)  

1.    E

en  c

olle

ga-­‐

ApIO

S    (8

x)  

      2.  O

plei

der  (

2x)  

            3.  D

ocen

t  (8X

)        

Ja,  b

ij  CS

D  Fa

rmac

othe

rapi

e  IV

:  Tr

aini

ng  m

edic

atie

beoo

rdel

ing  

en  

CSD  

Farm

acot

hera

pie  

VIII:

 Ger

iatr

ie  

   

15

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

17  

 

4.  C

entr

aal  O

nder

wijs

:  Fa

rmac

othe

rapi

e  Ac

tivite

it  IV

:  fe

edba

ck  o

p  8  

med

icat

iebe

oord

elin

gen.

      5.

   Cen

traa

l  Ond

erw

ijs:  

Farm

acot

hera

pie  

Activ

iteit  

V:  

1  m

edic

atie

beoo

rdel

ing  

(als  

Case

 Rep

ort)

 

4.  D

ocen

t  (8X

)             5.

 Doc

ent  (

1X)  

 

  “Far

mac

othe

rapi

e  Ac

tivite

it  IV

:  fee

dbac

k  op

 8  m

edic

atie

beoo

rdel

inge

n”  w

ordt

 doo

r  de  

doce

nt  ti

jden

s  “CS

D  Fa

rmac

othe

rapi

e  IV

:  Tra

inin

g  m

edic

atie

beoo

rdel

ing”

 uitg

eleg

d.  V

oor  d

eze  

activ

iteit  

geef

t  de  

ApIO

S  fe

edba

ck  o

p  8  

med

icat

iebe

oord

elin

gen  

van  

een  

of  m

eer  c

olle

ga-­‐A

pIO

Ssen

,  uitg

evoe

rd  b

ij  EP

A  8.

 Dez

e  fe

edba

ck  lo

opt  v

ia  e

-­‐mai

l.  Al

s  alle

 8  

med

icat

iebe

oord

elin

gen  

van  

feed

back

 zijn

 voo

rzie

n  vo

egt  d

e  Ap

IOS  

zijn

 feed

back

   toe

 aan

 “Fa

rmac

othe

rapi

e  Ac

tivite

it  IV

:  fee

dbac

k  op

 8  m

edic

atie

beoo

rdel

inge

n”  in

 het

 cen

traa

l  on

derw

ijsde

el  v

an  h

et  e

-­‐por

tfol

io  e

n  st

uurt

 dez

e  to

e  aa

n  de

 doc

ent  t

er  b

eoor

delin

g  va

n  de

 bet

reffe

nde  

feed

back

.  Na  

goed

keur

ing  

van  

de  d

ocen

t  kan

 het

 Cas

e  Re

port

 van

 1  

med

icat

iebe

oord

elin

g  w

orde

n  in

gedi

end  

als  “

 Far

mac

othe

rapi

e  Ac

tivite

it  V:

 1  m

edic

atie

beoo

rdel

ing ”

.     Case  Based  Discussion  (CBD

):  Be

oordeling  met  Formulier  C

BD    (in  1

e  jaar  1

x)  

 

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

EPA  

34:  V

erw

erke

n  va

n  ni

euw

e  in

form

atie

 ove

r  gen

eesm

idde

len  

voor

 ove

rdra

cht  a

an  a

ssist

ente

n  en

 ove

rige  

zorg

verle

ners

 

In  1

e  jaar

 1x  

1.  P

ortf

olio

      2.

 Na  

goed

keur

ing  

van  

ople

ider

 inle

vere

n  va

n  sc

hrift

elijk

 refe

raat

.  Cen

traa

l  on

derw

ijs:    

           

 “F

arm

acot

hera

pie  

Activ

iteit  

VI”  

1.

Opl

eide

r

2.

Doc

ent

       

Ja,  m

et  “

Farm

acot

hera

pie  

Activ

iteit  

VI”  

  Mod

elbrief  (MB):  B

eoordeling  met  Formulier  M

odelbrief  (in  1

e  jaar  2

x  en  in  2

e  jaar  5

x)  

   E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 EP

A  14

:  Alg

emen

e  schriftelijke  

voor

licht

ing  

geve

n  aa

n  ee

n  gr

oep  

van  

patië

nten

 en  

leke

n  In

 1e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

16

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

18  

 EPA  

21:  O

pste

llen  

of  u

pdat

en  v

an  h

et  k

wal

iteits

hand

boek

 ten  

beho

eve  

van  

(her

)cer

tific

erin

g  In

 1e  ja

ar  1

x  In

 2e  ja

ar  1

x  

1.  P

ortf

olio

    2.

 De  

door

 de  

ople

ider

 go

edge

keur

de  o

pdra

cht  m

et  

inge

vuld

e  m

odel

brie

f  per

 e-­‐

mai

l  aan

 de  

doce

nt  st

uren

 ter  

acco

rder

ing  

van  

het  h

uisw

erk  

1.  O

plei

der  

  2.  D

ocen

ten  

       

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

kwal

iteit  

IV    

EPA  

27:  O

pste

llen  

of  u

pdat

en  v

an  e

en  fu

nctie

besc

hrijv

ing  

voor

 ee

n  m

edew

erke

r  In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

32:  O

pste

llen,

 uitv

oere

n  en

 eva

luer

en  v

an  e

en      

farm

aceu

tisch

 pat

iënt

enzo

rg  p

roje

ct  

    In  2

e  jaar

 1x  

1.  P

ortf

olio

      2.

 Cen

traa

l  ond

erw

ijs:  ”

M  &

 K  

Activ

iteit  

02:  v

ersla

g  va

n  pr

ojec

t  Im

plem

enta

tie  e

n  In

nova

tie”,

 upl

oade

n  ve

rsla

g  

1.  O

plei

der  

    2.  D

ocen

t  na  

goed

keur

ing  

ople

ider

 

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

kwal

iteit  

V  

EPA  

33:  A

naly

sere

n  va

n  gr

oots

chal

ige  

exte

rne  

invl

oede

n  (S

WO

T  an

alys

e)  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

kwal

iteit  

VIII  

en  X

 EP

A  36

:  Ini

tiëre

n,  u

itvoe

ren  

en/o

f  par

ticip

eren

 in  

prak

tijko

nder

zoek

    In

 2e  ja

ar  1

x  1.

 Por

tfol

io  

  2.  C

entr

aal  o

nder

wijs

:  “F

arm

aceu

tisch

 pr

aktij

kond

erzo

ek  A

ctiv

iteit  

01:  P

aper

 &  d

eeln

ame  

aan  

uitv

oerin

g  on

derz

oek ”

,  up

load

en  p

aper

 

1.  O

plei

der  

  2.  D

ocen

t  na  

goed

keur

ing  

ople

ider

 

Ja,  b

ij  Fa

rmac

eutis

ch  

prak

tijko

nder

zoek

 Act

ivite

it  I.  

Inle

idin

g  pr

aktij

kond

erzo

ek  e

n  de

elna

me  

aan  

prak

tijko

nder

zoek

.    

  Dire

ctly  Observed  Preparation  Skills  (DOPS):  beoo

rdeling  met  fo

rmulier  D

OPS  (in  1e  jaar  2x)  

   

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 EP

A  18

:  Beo

orde

len  

van  

een  

aanv

raag

 voo

r  een

 ap

othe

ekbe

reid

ing  

In  1

e  jaar

 2x  

 Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Prod

uctz

org  

 

     

17

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

19  

 Refle

ctieverslag  (RV):  beoordeling  met  fo

rmulier  R

eflectieverslag  (in

 1e  jaar  5

x  en  in  2

e  jaar  1

1x)  

   E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 EP

A  2:

 Beg

elei

den  

van  

een  

patië

nt  e

n/of

 zijn

 man

telz

orge

r  in  

de  

palli

atie

ve  o

f  ter

min

ale  

fase

 In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Farm

acot

hera

pie  

IX:  

Palli

atie

ve  zo

rg  

EPA  

11:  V

oorb

erei

den  

van  

en  d

eeln

emen

 aan

 een

 FTO

 In

 1e  ja

ar  1

x  In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

12:  V

oorb

erei

den  

van  

en  d

eeln

emen

 aan

 een

 ke

tenz

orgo

verle

g     In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

13:  A

lgem

ene  mon

delinge

 voo

rlich

ting  

geve

n  aa

n  ee

n  gr

oep  

van  

patië

nten

 en  

leke

n  In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

15:  S

cree

ning

 op  

gezo

ndhe

idsp

robl

emen

 van

 een

 spec

ifiek

e  ris

icog

roep

 in  d

e  ap

othe

ekpo

pula

tie  e

n  ge

past

e  zo

rg  

leve

ren  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Nee

 

EPA  

22:  V

erza

mel

en  e

n  an

alys

eren

 van

 kw

alite

itsin

dica

tore

n  In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Man

agem

ent  e

n  kw

alite

it  VI

I  &  X

II  EP

A  25

:  Ana

lyse

ren  

van  

het  v

oorr

aads

yste

em,  h

et  

dist

ribut

iesy

stee

m  o

f  de  

arbe

idso

mst

andi

ghed

en  

In  1

e  jaar

 1x  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Nee

 

EPA  

26:  O

verle

g  m

et  to

elev

eran

cier

s,  in

dust

rie  o

f  so

ftw

arel

ever

anci

ers  

In  2

e  jaar

 1x  

1.  P

ortf

olio

    2.

 De  

door

 de  

ople

ider

 go

edge

keur

de  o

pdra

cht  m

et  

inge

vuld

e  m

odel

brie

f  per

 e-­‐

mai

l  aan

 de  

doce

nt  st

uren

 ter  

acco

rder

ing  

van  

het  h

uisw

erk  

1.  O

plei

der  

  2.  D

ocen

ten  

       

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

kwal

iteit  

III  

EPA  

28:  V

oere

n  va

n  ee

n  (fu

nctio

nerin

gs)g

espr

ek  o

f  be

oord

elin

gsge

spre

k  m

et  e

en  m

edew

erke

r  In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Man

agem

ent  e

n  kw

alite

it  XI

 EP

A  29

:  Voo

rber

eide

n  en

 voo

rzitt

en  v

an  e

en  w

erkb

espr

ekin

g  of

 w

erko

verle

g  In

 1e  ja

ar  1

x    

Port

folio

 O

plei

der  

Nee

 

EPA  

30:  O

p  de

 wer

kvlo

er  e

en  g

ewijz

igde

 of  n

ieuw

e  pr

oced

ure  

of  

een  

nieu

w  w

erkv

oors

chrif

t  im

plem

ente

ren  

In  1

e  jaar

 1x  

 Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

31:  R

elat

ie  o

nder

houd

en  m

et  v

erze

kera

ars  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

kwal

iteit  

VIII  

en  X

 

18

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

20  

 EPA  

35:  S

uper

vise

ren  

van  

een  

stag

iair  

of  c

oach

en  v

an  e

en  

med

ewer

ker  

In  1

e  jaar

 1x  

In  2

e  jaar

 1x  

Port

folio

 O

plei

der  

Nee

 

  Bespreken  van  critical  incidents:  beoordeling  met  fo

rmulier  b

espreken  critical  incident  (in  1e  jaar  10  x  en  in  2

e  jaar  3

x)  

   E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 EP

A  4:

 Con

sult  

voer

en  n

aar  a

anle

idin

g  va

n  ee

n  zo

rgvr

aag  

van  

een  

patië

nt  zo

nder

 terh

ands

telli

ng  (z

ie  d

e  checklist  kennis  

en  vaa

rdigheden)

 

In  1

e  jaar

 2x  

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  Co

mm

unic

atie

 I  

EPA  

10:  O

verle

ggen

 met

 voo

rsch

rijve

r  ove

r  een

 farm

acot

hera

pie  

gere

late

erd  

prob

leem

 In

 1e  ja

ar  3

x  In

 2e  ja

ar  2

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

17:  B

esch

ikba

ar  st

elle

n  va

n  m

oeili

jk  v

erkr

ijgba

re  

gene

esm

idde

len  

In  1

e  jaar

 1x  

 Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Prod

uctz

org  

IV  

EPA  

19:  U

itvoe

ren  

van  

een  

reca

ll  pr

oced

ure  

In  1

e  jaar

 1x  

 Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  Ja

,  bij  

CSD  

Prod

uctz

org  

I  

EPA  

20:  A

naly

sere

n  va

n  ee

n  in

cide

nt  m

et  m

edic

atie

 in  e

en  

geïn

divi

dual

iseer

de  d

istrib

utie

vorm

   In

 1e  ja

ar  1

x    

Port

folio

 O

plei

der  

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

kwal

iteit  

IV  

EPA  

23:  V

erza

mel

en  e

n  an

alys

eren

 van

 (bijn

a)  fo

uten

 In

 1e  ja

ar  1

x  In

 2e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

EPA  

24:  V

erza

mel

en,  m

elde

n  en

 ana

lyse

ren  

van  

bijw

erki

ngen

 In

 1e  ja

ar  1

x  Po

rtfo

lio  

Opl

eide

r  N

ee  

  360°  feedback  en  zelfb

eoordeling:  mod

ule  360°  feedback  

   E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

Zelfb

eoor

delin

g  en

 beo

orde

ling  

van  

de  a

lgem

ene  

com

pete

ntie

s  In

 1e  ja

ar  1

x     In

 2e  ja

ar  1

x  

1.  3

60  g

rade

n  fe

edba

ck  

mod

ule  

  2.  P

ortf

olio

:  upl

oade

n  ra

ppor

tage

 360

 gra

den  

feed

back

 

1.  D

iver

se  

beoo

rdel

aars

 incl

.  Ap

IOS  

zelf  

  2.  O

plei

der  

 

Nee

 

   

19

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

21  

 Persoo

nlijk  OpleidingsPlan  (POP):    

   E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

Beoo

rdel

ing  

van  

het  o

pges

teld

e  PO

P    

In  1

e  jaar

 4x  

 In

 2e  ja

ar  4

x    

1.  P

ortf

olio

    2.

 Cen

traa

l  ond

erw

ijs:  

“Act

ive  

Lear

ner    

Activ

iteit  

01:  P

OP  

(eer

ste  

vers

ie)”

,  upl

oade

n  PO

P  ee

rste

 ver

sie  (1

e  kw

arta

al  1

e  jaar

);    e

n  “A

ctiv

e  Le

arne

r    Ac

tivite

it  02

:  PO

P  (v

ervo

lg  v

ersie

)”,  

uplo

aden

 PO

P  ve

rvol

gver

sie  (1

e  kw

arta

al  2

e  jaar

)  

1.  O

plei

der  (

8x)  

  2.  D

ocen

t  (2x

)                        

Ja,  b

ij  CD

S  Ac

tive  

lear

ner  I

 

  Zelfb

eoordeling:  fo

rmulier  zelfbeoordeling  gedragsm

atige  competenties  

   

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

Zelfb

eoor

delin

g  en

 beo

orde

ling  

van  

gedr

agsm

atig

e  co

mpe

tent

ies    

   In

 1e  ja

ar  1

x  Ce

ntra

al  o

nder

wijs

:          

       

“M  &

 K  A

ctiv

iteit  

I”  

Doce

nt  

Ja,  b

ij  CS

D  M

anag

emen

t  en  

Kwal

iteit  

I  

  Kenn

istoetsen:    

   E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 La

ndel

ijke  

kenn

istoe

ts    i

n  ka

der  v

an  c

entr

aal  g

eorg

anise

erd  

onde

rwijs

:  “Ac

tive  

Lear

ner  A

ctiv

iteit  

03:  L

ande

lijke

 ke

nnis

toet

s ”  

In  2

e  jaar

 1x  

 

Cent

raal

 Ond

erw

ijs:  

resu

ltaat

 wor

dt  d

oor  

exam

inat

or  in

gevo

erd  

 Do

cent

/exa

min

ator

 N

ee  

Inga

ngst

oets

en  F

arm

acot

hera

pie  

 

In  1

e  en  

2e    ja

ar  to

taal

 9x

 

1.  C

entr

aal  O

nder

wijs

:  re

sulta

ten  

inga

ngst

oets

en  w

orde

n  do

or  P

AOFa

rmac

ie  

inge

voer

d    

1.  D

ocen

t  (be

tref

fend

e  in

gang

stoe

ts)  

Ja,  i

nfor

mat

ie  o

ver  t

e  le

ren  

onde

rwer

pen  

volg

t  met

 hui

swer

k  vo

or  C

SD  F

arm

acot

hera

pie  

20

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

22  

 Inga

ngst

oets

en  P

rodu

ctzo

rg  

In  1

e  en  

2e  ja

ar  to

taal

 2x

 

1.  C

entr

aal  O

nder

wijs

:  re

sulta

ten  

inga

ngst

oets

en  w

orde

n  do

or  P

AOFa

rmac

ie  

inge

voer

d    

1.  D

ocen

t  (be

tref

fend

e  in

gang

stoe

ts)  

Ja,  i

nfor

mat

ie  o

ver  t

e  le

ren  

onde

rwer

pen  

volg

t  met

 hui

swer

k  vo

or  C

SD  P

rodu

ctzo

rg  

    Overig

e  Activ

iteite

n      

E-­‐po

rtfolio  deel  

Beoo

rdelaar  

Relatie

 met  CSD

 

Pres

enta

tie  c

asus  

Cent

raal

 ond

erw

ijs:    

           

 “F

arm

acot

hera

pie  

Activ

iteit  

II”  

Doce

nt  

Ja,  b

ij  CS

D  Fa

rmac

othe

rapi

e  I  t

/m  X

,  ui

tgez

onde

rd  II

 en  

V.  

Criti

cal  i

ncid

ent  p

rofe

ssio

nalit

eit  I

 Ce

ntra

al  o

nder

wijs

:          

       

“P  &

 FE  

Activ

iteit  

I”  

Doce

nt  

Ja,  b

ij  CS

D  Pr

ofes

siona

litei

t  &  

Farm

aceu

tisch

e  Et

hiek

 I  Cr

itica

l  inc

iden

t  pro

fess

iona

litei

t  II  

Cent

raal

 ond

erw

ijs:    

           

 “P

 &  F

E  Ac

tivite

it  II”

 Do

cent

 Ja

,  bij  

CSD  

Prof

essio

nalit

eit  &

 Fa

rmac

eutis

che  

Ethi

ek  I  

Criti

cal  i

ncid

ent  p

rofe

ssio

nalit

eit  I

II  Ce

ntra

al  o

nder

wijs

:          

       

“P  &

 FE  

Activ

iteit  

III”  

Doce

nt  

Ja,  b

ij  CS

D  Pr

ofes

siona

litei

t  &  

Farm

aceu

tisch

e  Et

hiek

 I  Sc

hrift

elijk

 bet

oog  

(ess

ay)  o

ver  e

en  a

ctue

el  m

oree

l  the

ma  

 Ce

ntra

al  o

nder

wijs

:          

       

“P  &

 FE  

Activ

iteit  

IV”  

Doce

nt  

Ja,  b

ij  CS

D  Pr

ofes

siona

litei

t  &  

Farm

aceu

tisch

e  Et

hiek

 IV  

   

   

21

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Handleiding Introductiegesprek Vervolgopleiding ApIOS

Het doel van het introductiegesprek is om op basis van wederzijdse verwachtingen tussen ApIOS (apotheker in opleiding tot specialist) en opleider afspraken te maken over wat de ApIOS gaat leren.Het gesprek wordt gevoerd bij aanvang van de vervolgopleiding, direct na de kick-off bijeenkomst voor de ApIOS. Afhankelijk van de voorgeschiedenis van de ApIOS wordt afgesproken welke en wanneer (onderdelen van) taakgebieden aan bod komen en getoetst worden. Ook het aantal Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s) wordt afgesproken. De ApIOS en opleider bewaken beide wanneer er tijdens de vervolgopleiding beoordelingen en gesprekken dienen plaats te vinden. Er worden zowel afspraken gemaakte over de totale vervolgopleiding als over de eerstkomende 3 maanden.Het introductiegesprek dient als voorbereiding op het invullen van het persoonlijk opleidingsplan (POP) en het in kaart brengen van de leerdoelen en toetsmomenten van de ApIOS. Het gebruikte formulier van het introduc-tiegesprek dient te worden opgenomen in het portfolio.

Tijdens het introductiegesprek kunnen de volgende zaken aan bod komen:• Wat zijn de sterke en zwakke punten van de ApIOS tijdens voorafgaande apotheekstages of werkplekken of op de huidige werkplek?• Wat zijn de leerdoelen van de ApIOS?• Wat kan de ApIOS leren gezien alle competenties?• Afspraken over welke taakgebieden worden getoetst.• Afspraken over hoeveel KPB’s worden afgenomen en over het inhoudelijk domein waar de KPB’s over gaan en welke kenmerkende beroepsituaties (EPA’s) het betreft.• Afspraken over het gebruik van andere toetsingsinstrumenten tijdens de opleiding.• Tijdstip van het eerstkomend voortgangsgesprek (ongeveer 3 maanden na introductiegesprek).

22

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

24    

FORMULIER INTRODUCTIEGESPREK

Naam ApIOS

Naam opleider

Naam apotheek Plaats Totale periode vervolgopleiding Start op .. /. . / …. Eindigt op .. / .. / ….

Datum gesprek .. / .. / ….

VERBETERPUNTEN UIT APOTHEEKSTAGES OF VORIGE EN HUIDIGE WERKPLEKKEN

LEERDOELEN BIJ VERVOLGOPLEIDING

TAAKGEBIEDEN EN EPA’S EN TOETSVORM Te toetsen kenmerkende professionele activiteiten (EPA) voor eerstkomende 3 maanden Toetsvorm

OPMERKINGEN

Datum eerstkomend voortgangsgesprek .. / .. / ….    

23

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Handleiding Persoonlijk OpleidingsPlan (POP)

1. Relatie met het 'Opleidingsplan Specialisme Openbare Farmacie'Uitgangspunt voor de vervolgopleiding tot openbaar apotheker specialist is het 'Opleidingsplan Specialisme Openbare Farmacie'. Dit opleidingsplan beschrijft het beroep van openbaar apotheker en is ingedeeld aan de hand van:• Taakgebieden: deze 10 taakgebieden geven een indeling van de Vervolgopleiding op basis van het werk van de openbaar apotheker specialist. • Competenties: de taakgebieden zijn gekoppeld aan 7 algemene competenties met hun operationalisaties.• EPA's (Entrustable Professional Activities): binnen de taakgebieden worden op dit moment kenmerkende en aan de apotheker in opleiding tot specialist toe te vertrouwen professionele activiteiten, de EPA's, onderscheiden. • Toetsingsinstrumenten: de EPA's worden met toetsingsinstrumenten getoetst. Tevens is de frequentie aange geven waarmee de toetsingsinstrumenten moeten worden toegepast.De toetsingsinstrumenten staan beschreven in de bijlage bij het Opleidingsplan. Eén van die toetsings-instrumenten is het Persoonlijk OpleidingsPlan (POP). Een ander toetsingsinstrument betreft de (zelf)beoorde-ling van 16 gedragsmatige competenties. Deze gedragsmatige competenties lopen door alle taakgebieden heen.

2. Het POPIn het Persoonlijk OpleidingsPlan (POP) beschrijft de ApIOS aan welke geoperationaliseerde competenties en aan welke gedragmatige competenties hij of zij in de komende periode gaat werken, op welke manier, op welke termijn en met welke ondersteuning.

Het POP is een verplicht onderdeel van het portfolio dat de ApIOS moet bijhouden (zie de regelgeving van de Specialisten Registratie Commissie SRC). Een POP wordt per kwartaal geschreven en in ieder geval na elk driemaandelijks voortgangsgesprek en de eerstejaars geschiktheidsbeoordeling bijgesteld. Ook de centrale studie dagen (CSD's) kunnen input geven aan het POP en de bijstelling daarvan.

De eerste versie van het POP wordt door de ApIOS geschreven op de eerste cursusdag van de vervolgopleiding, 'Active Learner I'. Deze eerste versie moet in het Introductiegesprek (is een toetsingsinstrument) met de Apothe-kerOpleider (ApOP) worden besproken en worden goedgekeurd door de docent van Active Learner I. Dit geldt ook voor de vijfde versie van het POP (eerste kwartaal van het tweede jaar van de opleiding). De tussenliggende versies behoeven niet door de docent te worden goedgekeurd.

3. Waarom een POP?De ApIOS volgt een duaal leertraject. Dit betekent opgeleid worden in de praktijk van de apotheek, waardoor werken en leren een geïntegreerd geheel zijn. Daarnaast moeten CSD's worden gevolgd en aanvullende activi-teiten (projecten, referaten, onderzoek e.d.) worden uitgevoerd. Het POP is in dat proces niet alleen een toetsingsinstrument maar tevens een hulpmiddel voor de APIOS om:• persoonlijke leerdoelen voor de komende periode te formuleren (feedforward);• die persoonlijke doelen te concretiseren en toetsbaar te maken;• het leertraject te plannen en te organiseren;• de ApOP te kunnen aanspreken op gemaakte afspraken;• de persoonlijke groei en ontwikkeling zichtbaar en aantoonbaar te maken voor de opleider, voor zichzelf en in het portfolio;• de betreffende leerperiode te evalueren (feedback);• te voldoen aan de regelgeving.

4. Het schrijven van het POPHet format voor het POP bestaat uit een voorblad, een deel algemene competentie ontwikkeling en een deel gedragsmatige competentie ontwikkeling. Bij het maken van het eerste concept POP krijgt de ApIOS ondersteu-ning van de docenten die bij Active Learner I, de eerste CSD van de vervolgopleiding, aanwezig zijn.

Het voorbladNaast persoonlijke gegevens wordt op het voorblad de motivatie voor het vak van openbaar apotheker beschreven, dus waarom heb ik voor deze richting in de farmacie gekozen. Ook is er ruimte om de interessege-bieden binnen het vak aan te geven, dus waar ligt vooral de affiniteit: bijvoorbeeld bij patiëntcontacten en/of medicatiebeoordeling en/of bij de bedrijfsmatige kant van de apotheek.

24

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

De ApIOS beschrijft tevens de beweegredenen om aan de vervolgopleiding deel te nemen.

Ook worden op het voorblad de data en tijdstippen van de informele Tweewekelijkse gesprekken met de ApOP en de formele, verplichte driemaandelijkse Voortgangsgesprekken met de ApOP aangegeven.Het invullen van het voorblad is overigens een huiswerkopdracht die voorafgaand aan de CSD 'Active Learner I' door de ApIOS moet worden ingestuurd. Het voorblad hoeft in de vervolgversies van het POP alleen dan aangepast te worden als de ApIOS dat zelf nodig acht.

Algemene Competentie Ontwikkeling De vraag die hierin centraal staat is welke (geoperationaliseerde) competentie binnen welk taakgebied naar de mening van de ApIOS (en ook de ApOP) moet worden ontwikkeld.

De ApIOS geeft hier in 7 kolommen aan:1. Het nummer van het betreffende taakgebied.2. De omschrijving van de geoperationaliseerde competentie en de doelen waaraan hij of zij wil gaan werken.3. De actiepunten die de ApIOS daar logisch en chronologisch voor moet uitvoeren.4. Wie of wat de ApIOS daarbij nodig heeft. 'Wie' kan de ApOP zijn, een collega-apotheker,een apothekers- assistent uit het eigen team met specifieke kennis, een voorschrijver, een patiënt of een docent in de ver volgopleiding. 'Wat' zou kunnen bestaan uit bepaalde documenten, handleidingen, protocollen, richtlijnen, standaarden, werkafspraken, films, een voorschrift of een gebeurtenis enz. 5. De belemmeringen en de oplossingen, dus welke beren ziet de ApIOS op de weg tijdens de ontwikkeling van die competentie en hoe kunnen die problemen worden opgelost. 6. De planning waarbij geadviseerd wordt zowel een schatting van de benodigde uren te maken als ook de deadlines te bepalen.

Gedragsmatige Competentie Ontwikkeling De ApIOS moet zichzelf na de CSD 'Active Learner I' scoren op 16 gedragsmatige competenties aan de hand van een 5-puntsschaal. Ook de ApOP scoort de ApIOS op deze competenties. Tijdens de CSD 'Active Learner I' wordt uitleg gegeven. Het formulier voor de gedragsmatige competenties wordt beschikbaar gesteld via PE-online.

De vraag die in dit deel van het POP centraal staat is welke gedragsmatige competenties de ApIOS op een hoger niveau gaat brengen? Hierbij is het belangrijk dat ApOP en ApIOS de scores en de onder-bouwing daarvan met elkaar bespreken tijdens het Introductiegesprek na de CSD 'Active Learner I'.

Geadviseerd wordt om vervolgens die gedragsmatige competenties in dit deel van het POP op te nemen waarop of de ApIOS of de ApOP een score 3 (voldoende), score 2 (matig) of score 1 (slecht) heeft toegekend. De ApIOS geeft vervolgens in dezelfde kolommen en op dezelfde wijze (zie boven) aan hoe hij of zij die gedragsmatige competenties gaat ontwikkelen.

5. De dynamiek van het POPHet POP is een dynamisch document: competenties worden ontwikkeld en actiepunten worden gerealiseerd. Vervolgens ontstaan er voor de komende periode in de vervolgopleiding vanuit de praktijk in de apotheek of vanuit de CSD's weer nieuwe actiepunten in het POP.

25

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

1

VVE

RV

OL

GO

PL

EID

ING

E

RV

OL

GO

PL

EID

ING

AAPP

IOS

IOS

FO

RM

AT

PE

RS

OO

NL

IJK

OF

OR

MA

T P

ER

SO

ON

LIJ

K O

PL

EID

ING

SP

LA

N

PL

EID

ING

SP

LA

N (

PO

P(P

OP

)) N

aam

ApI

OS

BIG

nr.

Naa

m A

pOP

Naa

m a

poth

eek

Pl

aats

Dat

um

.. /

.. /

….

A

pIO

Sgro

ep n

r.: ..

.....

MO

TIVA

TIE

EN IN

TER

ESSE

GEB

IED

EN

Mijn

mot

ivat

ie o

m a

ls o

penb

aar a

poth

eker

spe

cial

ist t

e w

erke

n:

Mijn

inte

ress

es b

inne

n he

t vak

van

ope

nbaa

r apo

thek

er s

peci

alis

t: M

ijn b

ewee

gred

enen

voo

r de

verv

olgo

plei

ding

tot o

penb

aar a

poth

eker

spe

cial

ist:

AFS

PRA

KEN

MET

APO

THEK

ER O

PLEI

DER

(APO

P)

Dat

a en

tijd

stip

pen

twee

wek

elijk

se g

espr

ekke

n:

Dat

um v

olge

nd v

oort

gang

sges

prek

:

26

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

2

ALG

EMEN

E C

OM

PETE

NTI

E O

NTW

IKK

ELIN

G

Wel

ke g

eope

ratio

nalis

eerd

e co

mpe

tent

ie b

inne

n w

elk

taak

gebi

ed m

oet d

oor u

wor

den

ontw

ikke

ld?

Wer

k di

t per

kol

om z

orgv

uldi

g ui

t.

N

R.

TAA

K-

GEB

IED

GEO

PER

ATI

ON

ALI

SEER

DE

CO

MPE

TEN

TIE

A

CTI

EPU

NTE

N

W

IE O

F W

AT

HEB

IK N

OD

IG

BEL

EMM

ERIN

GEN

&

OPL

OSS

ING

EN

PLA

NN

ING

(a

anta

l uur

en

dead

line)

27

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

3

N

R.

TAA

K-

GEB

IED

GEO

PER

ATI

ON

ALI

SEER

DE

CO

MPE

TEN

TIE

A

CTI

EPU

NTE

N

W

IE O

F W

AT

HEB

IK N

OD

IG

BEL

EMM

ERIN

GEN

&

OPL

OSS

ING

EN

PLA

NN

ING

(a

anta

l uur

en

dead

line)

28

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

4

GED

RA

GSM

ATI

GE

CO

MPE

TEN

TIE

ON

TWIK

KEL

ING

U

hee

ft uz

elf e

n u

bent

doo

r uw

opl

eide

r ges

coor

d op

de

16 g

edra

gsm

atig

e co

mpe

tent

ies.

W

elke

ged

rags

mat

ige

com

pete

ntie

s ga

at u

ont

wik

kele

n?

G

EDR

AG

SMA

TIG

E C

OM

PETE

NTI

E

A

CTI

EPU

NTE

N

W

IE O

F W

AT

HEB

IK N

OD

IG

BEL

EMM

ERIN

GEN

&

OPL

OSS

ING

EN

PLA

NN

ING

(a

anta

l uur

en

dead

line)

29

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

5

G

EDR

AG

SMA

TIG

E C

OM

PETE

NTI

E

A

CTI

EPU

NTE

N

W

IE O

F W

AT

HEB

IK N

OD

IG

BEL

EMM

ERIN

GEN

&

OPL

OSS

ING

EN

PLA

NN

ING

(a

anta

l uur

en

dead

line)

30

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

!" ##

FORMULIER KORTE PRAKTIJK BEOORDELING EPA 1 (versie sept 2015)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 1: Ter hand stellen van een farmaceutisch product (1e jaar 4x, 2e jaar 4x)

Datum KPB .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

1. Competentie Farmaceutisch handelen

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4 1.1 ANAMNESE: De ApIOS stelt de juiste vragen aan de patiënt om het

recept ( = de zorgvraag) voor een eerste, tweede of vervolguitgifte in behandeling te nemen.

1. 2 ANAMNESE: De ApIOS is in staat de relevante gegevens uit patiëntendossier of van andere zorgverleners te achterhalen en interpreteren.

1.3 ANALYSE: De ApIOS beoordeelt alle patiëntengegevens in relatie tot de zorgvraag (effectiviteit, veiligheid, geneesmiddel-gerelateerde problemen, dosering).

1.4 ANALYSE: De ApIOS neemt een juiste beslissing 1.5 BEHANDELING: De ApIOS is in staat tot goede begeleiding door het

geven van informatie, uitleg, advies en bespreking met de patiënt/diens vertegenwoordiger.

1.6 BEHANDELING: De ApIOS beheerst de vaardigheid voor het uitleggen van de toedieningswijzen van geneesmiddelen (bijv. oogdruppels) en gebruik van hulpmiddelen (bijv. bloedglucosemeter, geïndividualiseerd distributiesysteem).

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

2. Competentie Communicatie (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4

2.1 LUISTEREN De ApIOS

1) toont geen aandachtgevend gedrag 2) toont aandachtgevend gedrag 3) toont 2 en parafraseert en/of vat samen wat patiënt gezegd heeft 4) toont 3 en laat door verbale reactie (direct of later) merken dat geluisterd is

2.2 INLEVEN De ApIOS

1) gaat niet in op beleving van ander of vult alle beleving in; non-verbaal niet empatisch 2) gaat wel op beleving in, maar op zichzelf betrokken of gericht op de feiten 3) gaat dieper op beleving in gericht op de ander 4) toont 3 en reageert ook op non-verbaal gedrag

2.3 STRUCTUUR De ApIOS

1) geeft geen structuur aan het gesprek 2) kondigt ieder nieuw onderdeel aan in het gesprek 3) toont 2 in een logische volgorde met evenwichtige tijdsbesteding 4) toont 3 en heeft leiding over het gesprek (haalt aandacht terug als nodig.)

31

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

2.4 VRAGEN STELLEN EN DOORVRAGEN De ApIOS

1) stelt onduidelijke vragen (2 vragen in 1, geeft zelf antwoord) en vraagt niet door

2) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen en vraagt door, maar onvolledig

3) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen, vraagt volledig door en herformuleert waar nodig

4) toont 3 en stelt vragen op juiste moment (trechter model: begin open en ga naar gesloten) en geeft patiënt voldoende ruimte om te antwoorden (stilte

2.5 BEGRIJPELIJK INFORMEREN EN ADVISEREN De ApIOS

1) geeft geen duidelijke informatie en advies en sluit niet aan bij de behoefte/niveau patiënt

2) geeft duidelijke informatie en advies, maar sluit niet aan bij de behoefte/niveau van patiënt

3) sluit met de informatie en advies (schriftelijke/mondeling) aan bij behoefte/niveau van patiënt en betrekt de patiënt in de beslissing

4) toont 3 en vraagt wat de patiënt van de informatie en advies vindt en geeft ruimte voor vragen

2.6 OVERDRAGEN EN VASTLEGGEN De ApIOS

1) zorgt niet voor overdracht en vastlegging van terhandstelling 2) zorgt voor mondelinge overdracht, maar legt deze niet vast 3) zorgt voor mondelinge overdracht en juiste wijze van vastlegging van

terhandstelling in het EPD 4) toont 3, let op privacy beleid en informeert patiënt over overdracht en verslaglegging

Totaal beoordeling competentie Communicatie

Positieve punten

Verbeterpunten

LITERATUUR: KNMP richtlijn ter hand stellen & KNMP richtlijn Geïndividualiseerde distributievorm

32

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

!%##

FORMULIER KORTE PRAKTIJK BEOORDELING EPA 3 (versie sept 2015)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 3: Consult voeren naar aanleiding van een zelfzorgvraag van een patiënt met of zonder terhandstelling (1e jaar 1x, 2e jaar 1x)

Datum KPB .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

1. Competentie Farmaceutisch handelen

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4 1.1 ANAMNESE: De ApIOS stelt de juiste vragen aan de patiënt (WHAM) om

de zorgvraag in behandeling te nemen. 1.2 ANAMNESE: De ApIOS is in staat de relevante gegevens uit

patiëntendossier of van andere zorgverleners te achterhalen en interpreteren.

1.3 ANALYSE: De ApIOS beoordeelt alle patiëntengegevens in relatie tot de zorgvraag (effectiviteit, veiligheid, geneesmiddel-gerelateerde problemen, dosering) en neemt een juiste beslissing.

1.4 ANALYSE: De ApIOS maakt een juiste keuze binnen het handverkoopassortiment.

1.5 BEHANDELING: De ApIOS is in staat tot goede begeleiding door het geven van informatie, uitleg, advies en bespreking met de patiënt/ diens vertegenwoordiger.

1.6 BEHANDELING: De ApIOS beheerst de vaardigheid voor het uitleggen van de toedieningswijzen van geneesmiddelen (bijv. oogdruppels) en gebruik van hulpmiddelen.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

2. Competentie Communicatie (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4

2.1 LUISTEREN De ApIOS

1) toont geen aandachtgevend gedrag 2) toont aandachtgevend gedrag 3) toont 2 en parafraseert en/of vat samen wat patiënt gezegd heeft 4) toont 3 en laat door verbale reactie (direct of later) merken dat

geluisterd is

2.2 INLEVEN De ApIOS

1) gaat niet in op beleving van ander of vult alle beleving in; non -verbaal niet empatisch

2) gaat wel op beleving in, maar op zichzelf betrokken of gericht op de feiten

3) gaat dieper op beleving in gericht op de ander 4) toont 3 en reageert ook op non-verbaal gedrag

2.3 STRUCTUUR De ApIOS

1) geeft geen structuur aan het gesprek 2) kondigt ieder nieuw onderdeel aan in het gesprek 3) toont 2 in een logische volgorde met evenwichtige tijdsbesteding 4) toont 3 en heeft leiding over het gesprek (haalt aandacht terug als nodig)

2.4 VRAGEN STELLEN EN DOORVRAGEN

33

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

!&##

De ApIOS 1) stelt onduidelijke vragen (2 vragen in 1, geeft zelf antwoord) en vraagt

niet door 2) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen en vraagt door, maar

onvolledig 3) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen, vraagt volledig door en

herformuleert waar nodig 4) toont 3 en stelt vragen op juiste moment (trechter model: begin open en

ga naar gesloten) en geeft patiënt voldoende ruimte om te antwoorden (stilte)

2.5 BEGRIJPELIJK INFORMEREN EN ADVISEREN De ApIOS

1) geeft geen duidelijke informatie en advies en sluit niet aan bij de behoefte/niveau patiënt 2) geeft duidelijke informatie en advies, maar sluit niet aan bij de behoefte/niveau van patiënt 3) sluit met de informatie en advies (schriftelijke/mondeling) aan bij

behoefte/niveau van patiënt en betrekt de patiënt in de beslissing 4) toont 3 en vraagt wat de patiënt van de informatie en advies vindt en

geeft ruimte voor vragen

2.6 OVERDRAGEN EN VASTLEGGEN De ApIOS

1) zorgt niet voor overdracht en vastlegging van consult/ terhandstelling 2) zorgt voor mondelinge overdracht, maar legt deze niet vast 3) zorgt voor mondelinge overdracht en juiste wijze van vastlegging van consult/terhandstelling in het EPD 4) toont 3, let op privacy beleid en informeert patiënt over overdracht en verslaglegging

Totaal beoordeling competentie Communicatie

Positieve punten

Verbeterpunten

LITERATUUR: zelfzorghandboek KNMP, UA standaard # #

!%##

FORMULIER KORTE PRAKTIJK BEOORDELING EPA 3 (versie sept 2015)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 3: Consult voeren naar aanleiding van een zelfzorgvraag van een patiënt met of zonder terhandstelling (1e jaar 1x, 2e jaar 1x)

Datum KPB .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

1. Competentie Farmaceutisch handelen

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4 1.1 ANAMNESE: De ApIOS stelt de juiste vragen aan de patiënt (WHAM) om

de zorgvraag in behandeling te nemen. 1.2 ANAMNESE: De ApIOS is in staat de relevante gegevens uit

patiëntendossier of van andere zorgverleners te achterhalen en interpreteren.

1.3 ANALYSE: De ApIOS beoordeelt alle patiëntengegevens in relatie tot de zorgvraag (effectiviteit, veiligheid, geneesmiddel-gerelateerde problemen, dosering) en neemt een juiste beslissing.

1.4 ANALYSE: De ApIOS maakt een juiste keuze binnen het handverkoopassortiment.

1.5 BEHANDELING: De ApIOS is in staat tot goede begeleiding door het geven van informatie, uitleg, advies en bespreking met de patiënt/ diens vertegenwoordiger.

1.6 BEHANDELING: De ApIOS beheerst de vaardigheid voor het uitleggen van de toedieningswijzen van geneesmiddelen (bijv. oogdruppels) en gebruik van hulpmiddelen.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

2. Competentie Communicatie (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4

2.1 LUISTEREN De ApIOS

1) toont geen aandachtgevend gedrag 2) toont aandachtgevend gedrag 3) toont 2 en parafraseert en/of vat samen wat patiënt gezegd heeft 4) toont 3 en laat door verbale reactie (direct of later) merken dat

geluisterd is

2.2 INLEVEN De ApIOS

1) gaat niet in op beleving van ander of vult alle beleving in; non -verbaal niet empatisch

2) gaat wel op beleving in, maar op zichzelf betrokken of gericht op de feiten

3) gaat dieper op beleving in gericht op de ander 4) toont 3 en reageert ook op non-verbaal gedrag

2.3 STRUCTUUR De ApIOS

1) geeft geen structuur aan het gesprek 2) kondigt ieder nieuw onderdeel aan in het gesprek 3) toont 2 in een logische volgorde met evenwichtige tijdsbesteding 4) toont 3 en heeft leiding over het gesprek (haalt aandacht terug als nodig)

2.4 VRAGEN STELLEN EN DOORVRAGEN

34

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

FORMULIER KORTE PRAKTIJK BEOORDELING EPA 7 (versie sept 2015)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 7: Uitvoeren van een farmacotherapeutische anamnese bij een risicopatiënt als onderdeel van de medicatiebeoordeling (1e jaar 1x, 2e jaar 1x)

Datum KPB .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

1. Competentie Farmaceutisch handelen

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4 1.1 INTAKE: De ApIOS is in staat de verwachtingen, ervaring, zorgen en

motivatie van het geneesmiddelengebruik van de patiënt te achterhalen. 1.2 INTAKE: De ApIOS is in staat de zorgvraag van de patiënt te achterhalen

(wat wil de patiënt bespreken? Bijv. patiënt wil minder medicijnen of heef t specifieke vragen).

1.3 ANAMNESE De ApIOS vraagt (potentiele) klachten, problemen en aandoeningen uit. [potentiele onderbehandeling]

1.4 ANAMNESE: De ApIOS is in staat de effectiviteit van de geneesmiddelen te achterhalen.

1.5 ANAMNESE: De ApIOS is in staat de veiligheid van geneesmiddelen te achterhalen (bijwerkingen, contra-indicaties, interacties).

1.6 ANAMNESE: De ApIOS vraagt het gebruik van zelfzorg- of kruidengeneesmiddelen uit.

1.7 ANAMNESE: De ApIOS vraagt (praktische) problemen m.b.t. de medicatie (uit).

1.8 ANAMNESE: De ApIOS is in staat daadwerkelijk gebruik (therapietrouw) en evt. reden van afwijken van gebruik te achterhalen.

1.9 INFORMATIE: De ApIOS geeft juiste (mondeling en schriftelijk) informatie, uitleg, advies aan patiënt of diens mantelzorger/vertegenwoordiger.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

2. Competentie Communicatie (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4

2.1 INTRODUCTIE De ApIOS

1) geeft geen duidelijk begin van het gesprek 2) geeft introductie van zichzelf 3) toont 2 + tijdaanduiding en doel 4) toont 3 en checkt of het is begrepen

2.2 LUISTEREN De ApIOS

1) toont geen aandachtgevend gedrag 2) toont aandachtgevend gedrag 3) toont 2 en parafraseert en/of vat samen wat patiënt gezegd heeft 4) toont 3 en laat door verbale reactie (direct of later) merken dat

geluisterd is

2.3 INLEVEN De ApIOS

1) gaat niet in op beleving van ander of vult alle beleving in; non-verbaal niet empatisch

2) gaat wel op beleving in, maar op zichzelf betrokken of gericht op de feiten

3) gaat dieper op beleving in gericht op de ander

35

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

() ##

4) toont 3 en reageert ook op non-verbaal gedrag

2.4 STRUCTUUR De ApIOS

1) geeft geen structuur aan het gesprek 2) kondigt ieder nieuw onderdeel aan in het gesprek 3) toont 2 in een logische volgorde met evenwichtige tijdsbesteding *+ toont 3 en heeft leiding over het gesprek (haalt aandacht terug als

nodig)#

2.5 VRAGEN STELLEN EN DOORVRAGEN De ApIOS

1) stelt onduidelijke vragen (2 vragen in 1, geeft zelf antwoord) en vraagt niet door

2) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen en vraagt door, maar onvolledig

3) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen, vraagt volledig door en herformuleert waar nodig

4) toont 3 en stelt vragen op juiste moment (trechter model: begin open en ga naar gesloten) en geeft patiënt voldoende ruimte om te antwoorden (stilte)

2.6 BEGRIJPELIJK INFORMEREN EN ADVISEREN De ApIOS

1) geeft geen duidelijke informatie en advies en sluit niet aan bij de behoefte/niveau patiënt

2) geeft duidelijke informatie en advies, maar sluit niet aan bij de behoefte/niveau van patiënt

3) sluit met de informatie en advies (schriftelijke/mondeling) aan bij behoefte/niveau van patiënt en betrekt de patiënt in de beslissing

4) toont 3 en vraagt wat de patiënt van de informatie en advies vindt en geeft ruimte voor vragen

2.7 AFSLUITING De ApIOS

1) geeft aan WAT hij gaat doen en evt. met WIE 2) toont 1 en geeft ook aan WANNEER de patiënt terugkoppeling krijgt 3) toont 2 en let op privacy *+ toont 3, checkt of dit is begrepen en geeft patiënt ruimte tot het geven van feedback#

2.8 OVERDRAGEN EN VASTLEGGEN De ApIOS

1) zorgt niet voor overdracht en vastlegging van farmacotherapeutische anamnese 2) zorgt voor mondelinge overdracht, maar legt deze niet vast 3) zorgt voor mondelinge overdracht en juiste wijze van vastlegging van farmacotherapeutische anamnese in het EPD 4) toont 3, let op privacy beleid en informeert patiënt over overdracht en verslaglegging

Totaal beoordeling competentie Communicatie

Positieve punten

Verbeterpunten

36

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

(, ##

FORMULIER KORTE PRAKTIJK BEOORDELING EPA 9 (versie sept 2015)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 9: Consult voeren met patiënt over de farmacotherapie bij ontslag uit ziekenhuis of andere zorginstelling (2e jaar 1x)

Datum KPB .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

1. Competentie Farmaceutisch handelen

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4 1.1 ANAMNESE: De ApIOS stelt de juiste vragen aan de patiënt (wijzigingen

in medicatie sinds opname, verificatie medicatie). 1.2 ANAMNESE: De ApIOS is in staat de relevante gegevens van het ontslag

te achterhalen (ontslagrecept/formulier) en deze te interpreteren in relatie tot de gegevens uit het patiëntendossier en van eventueel andere zorgverlene rs.

1.3 ANAMNESE: De ApIOS vraagt (praktische) problemen m.b.t. de medicatie (uit).

1.4 ANALYSE: De ApIOS beoordeelt alle patiëntengegevens in relatie tot de medicatie (effectiviteit, veiligheid, geneesmiddel-gerelateerde problemen, dosering) en neemt een juiste beslissing.

1.5 BEHANDELING: De ApIOS is in staat tot goede begeleiding door het geven van informatie, uitleg, advies en bespreking met de patiënt of diens vertegenwoordiger.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

2. Competentie Communicatie (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4

2.1 INTRODUCTIE De ApIOS

1) geeft geen duidelijk begin van het gesprek 2) geeft introductie van zichzelf 3) toont 2 + tijdaanduiding en doel 4) toont 3 en checkt of het is begrepen

2.2 LUISTEREN De ApIOS

1) toont geen aandachtgevend gedrag 2) toont aandachtgevend gedrag 3) toont 2 en parafraseert en/of vat samen wat patiënt gezegd heeft 4) toont 3 en laat door verbale reactie (direct of later) merken dat

geluisterd is

2.3 INLEVEN De ApIOS

1) gaat niet in op beleving van ander of vult alle beleving in; non-verbaal niet empatisch

2) gaat wel op beleving in, maar op zichzelf betrokken of gericht op de feiten

3) gaat dieper op beleving in gericht op de ander 4) toont 3 en reageert ook op non-verbaal gedrag

2.4 STRUCTUUR De ApIOS

1) geeft geen structuur aan het gesprek 2) kondigt ieder nieuw onderdeel aan in het gesprek 3) toont 2 in een logische volgorde met evenwichtige tijdsbesteding

37

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

(! ##

4) toont 3 en heeft leiding over het gesprek (haalt aandacht terug als nodig)

2.5 VRAGEN STELLEN EN DOORVRAGEN De ApIOS

1) stelt onduidelijke vragen (2 vragen in 1, geeft zelf antwoord) en vraagt niet door

2) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen en vraagt door, maar onvolledig

3) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen, vraagt volledig door en herformuleert waar nodig

4) toont 3 en stelt vragen op juiste moment (trechter model: begin open en ga naar gesloten) en geeft patiënt voldoende ruimte om te antwoorden (stilte)

2.6 BEGRIJPELIJK INFORMEREN EN ADVISEREN De ApIOS

1) geeft geen duidelijke informatie en advies en sluit niet aan bij de behoefte/niveau patiënt

2) geeft duidelijke informatie en advies, maar sluit niet aan bij de behoefte/niveau van patiënt

3) sluit met de informatie en advies (schriftelijke/mondeling) aan bij behoefte/niveau van patiënt en betrekt de patiënt in de beslissing

4) toont 3 en vraagt wat de patiënt van de informatie en advies vindt en geeft ruimte voor vragen

2.7 OVERDRAGEN EN VASTLEGGEN De ApIOS

1) zorgt niet voor vastlegging van ontslagmedicatie 2) zorgt voor ontslagrecept/formulier, maar legt deze niet vast in het EPD 3) zorgt voor ontslagrecept/formulier en juiste wijze van vastlegging in het

EPD 4) toont 3, let op privacy beleid en informeert patiënt over overdracht en

verslaglegging

Totaal beoordeling competentie Communicatie

Positieve punten

Verbeterpunten

38

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

FORMULIER KORTE PRAKTIJK BEOORDELING EPA 16 (versie sept 2015)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 16: Voeren van een intakegesprek met een nieuwe of incidentele patiënt (1e jaar 1x)

Datum KPB .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

1. Competentie Farmaceutisch handelen

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4 1.1 ANAMNESE: De ApIOS is in staat relevante gegevens voor het

patiëntendossier bij de patiënt te achterhalen (administratief, patiënten kenmerken (DM, COPD, CVRM), alle gebruikte farmaceutische middelen, leefgewoonten) eventueel d.m.v. een intake formulier.

1.2 ANAMNESE: De ApIOS vraagt met inachtneming van de privacy patiëntgegevens op bij andere zorgverleners.

1.3 VASTLEGGING: De ApIOS is in staat alle gegevens op de juiste plek in het patiëntendossier vast te leggen.

1.4 INFORMATIE: De ApIOS geeft juiste (mondeling en schriftelijk) informatie, uitleg, advies over inschrijving en de privacy aan patiënt of diens vertegenwoordiger.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

2. Competentie Communicatie (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) 1 2 3 4

2.1 INTRODUCTIE De ApIOS

1) geeft geen duidelijk begin van het gesprek 2) geeft introductie van zichzelf 3) toont 2 + tijdaanduiding en doel 4) toont 3 en checkt of het is begrepen

2.2 LUISTEREN De ApIOS

1) toont geen aandachtgevend gedrag 2) toont aandachtgevend gedrag 3) toont 2 en parafraseert en/of vat samen wat patiënt gezegd heeft 4) toont 3 en laat door verbale reactie (direct of later) merken dat er

geluisterd is

2.3 INLEVEN De ApIOS

1) gaat niet in op beleving van ander of vult alle beleving in; non-verbaal niet empatisch

2) gaat wel op beleving in, maar op zichzelf betrokken of gericht op de feiten

3) gaat dieper op beleving in gericht op de ander 4) toont 3 en reageert ook op non-verbaal gedrag

2.4 STRUCTUUR De ApIOS

1) geeft geen structuur aan het gesprek 2) kondigt ieder nieuw onderdeel aan in het gesprek 3) toont 2 in een logische volgorde met evenwichtige tijdsbesteding 4) toont 3 en heeft leiding over het gesprek (haalt aandacht terug als

nodig)

39

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

2.5 VRAGEN STELLEN EN DOORVRAGEN De ApIOS

1) stelt onduidelijke vragen (2 vragen in 1, geeft zelf antwoord) en vraagt niet door

2) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen en vraagt door, maar onvolledig

3) stelt duidelijke (open en gesloten) vragen, vraagt volledig door en herformuleert waar nodig

4) toont 3 en stelt vragen op juiste moment (trechter model: begin open en ga naar gesloten) en geeft patiënt voldoende ruimte om te antwoorden (stilte)

2.6 BEGRIJPELIJK INFORMEREN EN ADVISEREN De ApIOS

1) geeft geen duidelijke informatie en advies en sluit niet aan bij de behoefte/niveau patiënt

2) geeft duidelijke informatie en advies, maar sluit niet aan bij de behoefte/niveau van patiënt

3) sluit met de informatie en advies (schriftelijke/mondeling) aan bij behoefte/niveau van patiënt en betrekt de patiënt in de beslissing

4) toont 3 en vraagt wat de patiënt van de informatie en advies vindt en geeft ruimte voor vragen

2.7 OVERDRAGEN EN VASTLEGGEN De ApIOS

1) zorgt niet voor vastlegging van patiëntgegevens 2) zorgt voor vastlegging op intakeformulier, maar legt deze niet vast in

EPD 3) zorgt voor juiste wijze van vastlegging van patiëntgegevens in het EPD 4) toont 3, let op privacy beleid en informeert patiënt over overdracht en

verslaglegging

Totaal beoordeling competentie Communicatie

Positieve punten

Verbeterpunten

40

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

35    

FORMULIER DOSSIERBEOORDELING EPD versie september 2015-006  

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

" EPA 5: Signaleren, analyseren, afhandelen, vastleggen en evalueren van farmacotherapie gerelateerde problemen bij een individuele patiënt als onderdeel van de medicatiebewaking (zie de checklist kennis en vaardigheden) (1e jaar 4x; 2e jaar 3x)

Datum dossierbeoordeling: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

" Jaar 1 " Jaar 2 " kwartaal 1 " kwartaal 2 " kwartaal 3 " kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt= niet van toepassing) 1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 De ApIOS signaleert farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP’s)

met behulp van geautomatiseerde medicatiebewakingsmodules en door waakzaamheid bij patiëntenkenmerken en geneesmiddelen die een verhoogd risico op FTP’s hebben.

" " " " "

1.2 De ApIOS is in staat relevante en actuele gegevens van de patiënt te achterhalen in het EPD van het apotheekinformatiesysteem, het LSP of eventuele andere patiëntendossiers om een FTP goed te kunnen analyseren.

" " " " "

1.3 De ApIOS beoordeelt op basis van de verzamelde gegevens of het FTP kan leiden tot schade of ongemak bij de patiënt of tot een verminderde effectiviteit van het farmaceutische product.

" " " " "

1.4 De ApIOS overweegt bij de afhandeling van een FTP de volgende opties: stoppen geneesmiddel, vervangen geneesmiddel, toevoegen geneesmiddel, aanpassen dosering/doseerschema, monitoring, geen aanpassing behandeling of (verdergaand) instrueren van de patiënt.

" " " " "

1.5 De ApIOS handelt het FTP volgens de vastgestelde optie op de juiste manier af. " " " " "

1.6 De ApIOS evalueert of alle FTP’s zijn gesignaleerd en deze juist zijn geanalyseerd en afgehandeld. " " " " "

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch handelen " " " " 3. Competentie Samenwerking 3.1 De ApIOS overlegt effectief en doelmatig met (leden van) het

apotheekteam en de voorschrijver. " " " " "

Totaal beoordeling competentie Samenwerking " " " " 4. Competentie Kennis en wetenschap 4.1 De ApIOS heeft kennis van de opbouw van het patiëntendossier (bijv.

zorgregistratiedossier (ZRS), SOEP codering, LSP). " " " " "

4.2 De ApIOS beschouwt de afhandelingsadviezen met achtergrondinformatie van de medicatiebewakingsmodule kritisch.

" " " " "

4.3 De ApIOS raadpleegt andere informatiebronnen indien geen of onvoldoende afhandelingsadviezen in de medicatiebewakingsmodule beschikbaar zijn.

" " " " "

4.4 De ApIOS draagt kennis en vaardigheden over aan apotheekmedewerkers, stagiaires, en apothekersassistenten in opleiding.

" " " " "

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap " " " " " 6. Competentie Organisatie

41

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

36    

6.1 De ApIOS documenteert de relevante en actuele gegevens van de patiënt op de juiste wijze in het EPD. " " " " "

6.2 De ApIOS legt de informatie over de uitgevoerde medicatiebewaking volledig en eenduidig vast in het EPD. " " " " "

Totaal beoordeling competentie Organisatie " " " " Positieve punten

Verbeterpunten

42

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

37    

FORMULIER DOSSIERBEOORDELING MEDICATIE-ANALYSE versie september 2015-002-def  

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie)

" EPA 6: Uitvoeren van een medicatieanalyse bij een risicopatiënt als onderdeel van de medicatiebeoordeling (1e jaar 10x; 2e jaar 2x)

Datum DB-MA: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

" Jaar 1 " Jaar 2 " kwartaal 1 " kwartaal 2 " kwartaal 3 " kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt= niet

van toepassing) 1 2 3 4 nvt 1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 De ApIOS bezit kennis om specifieke patiënten te begeleiden " " " " "  1.2 De ApIOS is in staat risicopatiënten te selecteren " " " " "  1.3 De ApIOS is in staat de relevante gegevens van de patiënt te

verzamelen uit het apotheekinformatiesysteem " " " " "  

1.4 De ApIOS is in staat de relevante gegevens van de patiënt te verzamelen bij de betrokken artsen " " " " "  

1.5 De ApIOS is in staat de relevante gegevens van de patiënt te verzamelen bij de patiënt of diens mantelzorger " " " " "  

1.6 De ApIOS is in staat de gegevens van de patiënt te beoordelen in het kader van een beoordeling van de farmacotherapie " " " " "  

1.7 De ApIOS prioriteert de gevonden farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP’s) op de juiste wijze " " " " "  

1.8 De ApIOS formuleert de juiste adviezen ten behoeve van een verbetering van de farmacotherapie bij de patiënt bij de gevonden FTP’s

" " " " "  

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen " " " " 3. Competentie Samenwerking 3.1 De ApIOS stelt samen met de voorschrijver en/of andere

zorgverlener een farmacotherapeutisch behandelplan (FTP) op ten behoeve van een verbetering van de farmacotherapie bij de patiënt

" " " " "  

3.2 De ApIOS werkt bij de begeleiding van de patiënt en de uitvoering van het FBP samen met het apotheekteam " " " " "  

Totaal beoordeling competentie Samenwerking " " " " 4. Competentie Kennis en Wetenschap 4.1 De ApIOS heeft kennis van professionele richtlijnen, standaarden

en medisch-farmaceutische bronnen " " " " "  

4.2 De ApIOS past professionele richtlijnen, standaarden en medisch-farmaceutische bronnen op de juiste wijze toe. " " " " "  

Totaal beoordeling competentie Kennis en Wetenschap " " " " Positieve punten

43

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

38    

Verbeterpunten

 

 

44

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

39    

FORMULIER DOSSIER BEOORDELING FBP EPA 8 Criteria voor het beoordelen van een Farmacotherapeutisch BehandelPlan (FBP) (versie september 2015-004)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 8: Uitvoeren van een medicatiebeoordeling bij een risicopatiënt (1e jaar 1x, 2e jaar 1x)

Datum dossierbeoordeling: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

" Jaar 1 " Jaar 2 " kwartaal 1 " kwartaal 2 " kwartaal 3 " kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen De ApIOS,

1.1. Heeft de algemene kenmerken (zoals leeftijd, geslacht, woonsituatie, sociale omgeving) van de patiënt geanonimiseerd weergegeven. " " " " "

1.2. Heeft een overzicht van alle aandoeningen/episodes weergegeven (op basis van wat beschikbaar is). " " " " "

1.3. Heeft een overzicht van laboratoriumwaarden en onderzoekswaarden (o.a. bloeddruk, polsfreq, CVRM risicoscore, BMI) weergegeven (op basis van wat beschikbaar is).

" " " " "

1.4. Heeft een overzicht van de actuele medicatie weergegeven met daadwerkelijk gebruik door de patiënt. " " " " "

1.5. Heeft de belangrijkste uitkomsten uit de farmacotherapeutische anamnese met de patiënt (en/of verzorger of mantelzorger) weergegeven.

" " " " "

1.6. Heeft een overzicht weergegeven waarin alle aandoeningen, klachten/problemen, lab- en onderzoekswaarden en actuele medicatie zijn geordend en gekoppeld.

" " " " "

1.7. Heeft bij elke aandoening een klinisch behandeldoel geformuleerd en laat hierbij zien dat hij of zij begrip heeft van het uiteindelijke doel van de behandeling.

" " " " "

1.8. Heeft in het farmacotherapeutisch behandelplan (FBP) farmacotherapiegerelateerde problemen (FTPs) geformuleerd. " " " " "

1.9. Heeft voor elke FTP een plan/interventie geformuleerd. " " " " " 1.10. Laat zien dat hij of zij de verschillende farmacotherapiegerelateerde

problemen (FTPs) kan interpreteren en combineren. " " " " " 1.11. Laat zien dat hij of zij inzicht heeft in de ziektebeelden (klachtenpatroon,

prognose, behandeling), hoe deze zich tot elkaar en tot de farmacotherapie verhouden.

" " " " "

1.12. Weet de laboratorium- en onderzoekswaarden op de juiste manier te interpreteren met betrekking tot de farmacotherapie. " " " " "

1.13. Heeft de informatie en/of argumentatie van de huisarts bij het opstellen van het FBP beschreven en meegenomen. " " " " "

1.14. Heeft een prioritering aangegeven in het behandelplan. " " " " " 1.15. Is bij het prioriteren uitgegaan van de patiënt. " " " " " 1.16. Heeft bij de prioritering op basis van alle verzamelde gegevens logische

keuzes gemaakt. " " " " " 1.17. Heeft duidelijk gemaakt welke interventies doorgevoerd worden en welke

niet en heeft de interventies die niet worden doorgevoerd duidelijk beargumenteerd.

" " " " "

1.18. Heeft een vervolgtraject (follow-up) geformuleerd voor uitvoering en evaluatie van de interventies in het behandelplan. " " " " "

45

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

40    

1.19. Heeft de vervolgacties specifiek (wie, wat, wanneer en hoe), rationeel (motivatie) en realistisch (tijdsplanning) geformuleerd. " " " " "

1.20. Heeft de vervolgacties uitgevoerd. En zo niet, dan heeft de ApIOS dit beargumenteerd. " " " " "

1.21. Heeft aangegeven wat de uitkomsten van (een aantal van) de interventies in het FBP zijn. " " " " "

1.22. Heeft de ervaringen van de patiënt tijdens en/of na het uitvoeren van (een aantal) interventies in het FBP duidelijk weergegeven. " " " " "

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen " " " " "

3. Competentie Samenwerking De ApIOS, 3.1. Werkt samen met apotheekmedewerkers bij de verwerving van informatie

ten behoeve van de medicatiebeoordeling. " " " " "

3.2. Werkt samen met de voorschrijver teneinde noodzakelijke informatie te verkrijgen ten behoeve van de medicatiebeoordeling.

" " " " "

3.3. Bespreekt op adequate wijze de gevonden farmacotherapiegerelateerde problemen (FTPs) en bijpassende adviezen in het kader van het farmacotherapeutisch behandelplan (FBP) met de huisarts.

" " " " "

3.4. Maakt heldere afspraken met de huisarts over de te nemen acties en de monitoring van de afspraken.

" " " " "

3.5. Verwijst tijdig en adequaat, indien noodzakelijk tijdens het beoordelingsproces.

" " " " "

Totaal beoordeling competentie Samenwerking " " " " " 4. Competentie Kennis en Wetenschap De ApIOS, 4.1 Laat zien evidence-based richtlijnen voor de farmacotherapeutische

behandeling van ziekten die relevant zijn voor de betreffende patiënt te kennen.

" " " " "

Totaal beoordeling competentie Kennis en Wetenschap " " " " " 6. Competentie Organisatie De ApIOS, 6.1. Organiseert dat de medicatiebeoordeling effectief en doelmatig binnen de apotheekorganisatie wordt uitgevoerd.

" " " " "

Totaal beoordeling competentie Organisatie " " " " "

Positieve punten

Verbeterpunten

   

46

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

41    

Criteria  voor  het  beoordelen  van  een  Case  report    

   Te  gebruiken  als:    →toetsinstrument  voor  de  beoordeling  door  een  mede-­‐cursist,  werkgroep  docent  of  externe  

beoordelaar  →checklist  bij  het  opstellen  van  een  case  report  voor  cursist  zelf  

   Beoordelingsschaal:  1=onvoldoende,  2=voldoende  

De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.  

   

   Naam  apotheker:    Naam  apotheek:    Groepsnummer:    Datum  starten  opleiding:          Volgnummer  case  report:    Versie:    Datum  van  inleveren:    Datum  van  beoordeling:    

 

A.  Gegevensverzameling,  medicatieverificatie  en    farmacotherapeutische  anamnese  

on-­‐voldoende  

voldoende  

1=onvoldoende,  2=voldoende          

1. Zijn algemene kenmerken (zoals leeftijd, geslacht, woonsituatie, sociale omgeving) van de patiënt geanonimiseerd weergegeven?*        

2.  Is  een  overzicht  van  alle  aandoeningen/episodes  weergegeven?*          

3.  Is  bij  elke  aandoening/episode  een  begindatum(?)  weergegeven?  of  deze            actueel  zijn?          

4.  Is  een  overzicht  van  laboratoriumwaarden  en  onderzoekswaarden  (o.a.            bloeddruk,  polsfreq,  CVRM  risicoscore,  BMI)  gegeven?  *  

       

5.  Is  per  laboratorium-­‐  en  onderzoekswaarde  duidelijk  op  welke  datum  deze                  gemeten  is?          

6.  Staat  bij  de  medische  gegevens  (episodelijst,  lab-­‐  en  onderzoekswaarden)  een            bronvermelding?  Staan  bij  de  laboratoriumwaarden  de  specifieke                        referentiewaarden  van  het  laboratorium  vermeld.  (Als  deze  afwijkend  of            variabel  zijn)  

       

7.  Is  een  overzicht  van  de  actuele  medicatie  weergegeven  met  daadwerkelijk            gebruik  door  de  patiënt?*  Wijkt  dit  af  van  de  gegevens  die  in  de  apotheek            bekend  zijn  of  bij  de  voorschrijver  bekend  zijn?  

       

8.  Is  weergegeven  of  er  zelfzorgmedicatie  wordt  gebruikt  en  zo  ja,  welke,  met            welke  reden,  wanneer,  hoe  vaak  en  of  het  effectief  is?          

9.  Is  weergegeven  of  er  sprake  is  van  allergieën  en/of  intoleranties?  Met  wat            voor  klinische  verschijnselen  bij  gebruik,  hoe  ernstig  dit  was  en  hoe  lang            geleden?    

       

47

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

42    

10.  Wordt  relevante  informatie  uit  de  medicatiehistorie  genoemd?  (tijdelijke                  medicatie,  medicatie  gestopt,  reden  van  stoppen,  wijzigen  dosering,  reden                  van  wijziging,  etc)  

       

11.  Wordt  er  verslag  gedaan  van  het  gesprek  met  de  patiënt  (en/of  verzorger  of                        mantelzorger)  waarin  alle  punten  en  doelen  van  de  farmacotherapeutische                anamnese  besproken  zijn  of  die  gemotiveerd  niet  besproken  zijn  ?*  

       

12.  Is  weergegeven  welke  effecten  de  patiënt  ervaart  van  zijn  of  haar  medicatie                (doorgevraagd,  details  weergegeven  in  het  verslag)?  Is  er  actief  gevraagd                naar  te  verwachten  effecten  van  de  medicatie?  Laat  de  apotheker  zien  dat  hij                of  zij  begrip  heeft  van  de  effecten  van  de  medicatie  op  de  patiënt?  

       

13.  Wordt  duidelijk  of  de  patiënt  bijwerkingen  ondervindt?  (doorgevraagd,                details  weergegeven  in  het  verslag)?  Zijn  veelvoorkomende  bijwerkingen                nagevraagd  en  weergegeven  in  het  verslag?  Laat  de  apotheker  zien  dat  hij  of                zij  begrip  heeft  van  de  mogelijke  bijwerkingen  van  de  medicatie  op  de                patiënt?    

       

14.  Wordt  duidelijk  hoe  de  patiënt  zijn/haar  medicatie  gebruikt?          

15.  Wordt  duidelijk  in  welke  mate  de  patiënt  gemotiveerd  is  de  medicatie  te                gebruiken?  

       

16.  Wordt  duidelijk  of  de  patiënt  zorgen  heeft  over  zijn/haar  medicatiegebruik?          

17.  Zijn  de  verwachtingen  van  de  patiënt  over  zijn/haar  medicatie  duidelijk?          

18.  Zijn  veelvoorkomende  klachten  en  symptomen  nagevraagd  en  vermeld:  pijn,                  kortademigheid,  stemming,  duizeligheid,  vallen,  vermoeidheid  en                slaapstoornissen.    

       

19.  Is  er  een  literatuurlijst  aanwezig?*          

20.  Wordt  in  tekst  gerefereerd  naar  de  bijbehorende,  relevante  literatuur?            

21.  Is  de  gebruikte  literatuur  voldoende  actueel  en  is  dit  van  voldoende                (wetenschappelijk)  niveau?  Is  de  belangrijkste  relevante  literatuur  gebruikt                  voor  het  case  report?    

       

Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutische  anamnese          

aantal  essentieel  (n=6)   0   0  

aantal  niet-­‐essentieel  (n=15)   0   0  

De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.  

       

 

B.  Farmacotherapeutische  analyse   on-­‐  voldoende   voldoende  

De  score  “voldoende”  wordt  gegeven  indien  de  apotheker  bij  onderstaande  punten  laat  zien  dat  hij  of  zij  op  voldoende  kwalitatief  niveau  een  farmacotherapeutische  analyse  kan  uitvoeren  waarbij  deze    patiënt  centraal  staat.  De  apotheker  laat  zien  dat  hij  of  zij  patiënt  gericht  kan  denken  en  klinisch  kan  redeneren  waarbij  hij  of  zij  onderstaande  punten  verantwoordt  en  motiveert,  afwegingen  maakt  en  beargumenteerd  en  waar  nodig  verschillende  factoren  integreert.  Het  uitsluitend  vermelden  van  onderstaande  punten  is  onvoldoende.  

     

1=onvoldoende,  2=voldoende   1   2  

1.  Is  een  overzicht  weergegeven  waarin  alle  aandoeningen,                  klachten/problemen,  lab-­‐  en  onderzoekswaarden,  behandeldoelen  en  actuele                    medicatie  zijn  geordend  en  gekoppeld?*  

       

2.  Is  bij  elke  aandoening  een  klinisch  behandeldoel  geformuleerd?  Laat  de              apotheker  hierbij  zien  dat  hij  of  zij  begrip  heeft  van  het  uiteindelijke  doel  van                de  behandeling?  

       

48

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

43    

3.  Is  voor  elke  aandoening  weergegeven  hoe  deze  doelmatig  zou  moeten                worden  behandeld  en  hoe  deze  zou  moeten  worden  behandeld  volgens  de                  geldende  richtlijnen  en  gemotiveerd  op  welke  punten  hiervan  wordt                afgeweken?  

       

4.  Is  voor  elke  aandoening  nagegaan  of/in  hoeverre  er  sprake  is  van            onderbehandeling?*    

       

5.  Is  voor  elk  geneesmiddel  nagegaan  of  er  sprake  is  van  overbehandeling?  en  is              dit  gemotiveerd?  *          

6.  Is  voor  alle  aandoeningen,  klachten  en  geneesmiddelen  nagegaan  of  deze            voldoende  effectief  worden  behandeld  met  farmacotherapie?  *  

       

7.  Is  bij  een  potentiele  bijwerking  beargumenteerd  in  hoeverre  er  een  mogelijk                    verband  bestaat  met  een  geneesmiddel  die  de  patiënt  gebruikt?  (BAT-­‐            methode)  *  

       

8.  Is  gecontroleerd  op  aanwezigheid  van  mogelijke  geneesmiddel-­‐  geneesmiddel            interacties  en  contra-­‐indicaties?  En  indien  aanwezig,  is  de  klinische  relevantie            van  de  interactie  of  contra-­‐indicatie  beargumenteerd?  *  

       

9.  Is  gecontroleerd  in  hoeverre  er  bij  risico  op  een  bijwerking,  een  interactie  of            een  contra-­‐indicatie,  de  benodigde  monitoring  wordt  uitgevoerd?  *  

       

   10.    Is  gecontroleerd  of  er  geneesmiddelen  gecontra-­‐indiceerd  zijn  bij  de                      nierfunctie  van  de  patiënt?  Of  dat  de  dosering  juist  is  bij  de  nierfunctie  van  de                      patiënt?  

       

   11.    Is  gecontroleerd  en  beargumenteerd  of  bij  alle  geneesmiddelen  de  optimale                          dosering  wordt  gebruikt?  (passend  bij  indicatie,  effectieve  dosering,  veilige                      dosering,  gebruiksgemak)  *  

       

   12.    Is  nagegaan  in  hoeverre  de  toedieningsweg  en  toedieningsvorm  het  meest                      gemakkelijk  en  meest  effectief  is  voor  de  patiënt?  

       

   13.  Is  nagegaan  of  het  geneesmiddelgebruik  gemakkelijker  kan  voor  de  patiënt?          

   14.  (oa.  doseerfrequentie,  formulering,  hulpmiddelen).  Laat  de  apotheker  zien                      dat  hij  of  zij  patiënt  gericht  kan  denken.  *          

   15.    Zijn  per  onderdeel  in  de  analyse  de  relevante  FTPs  geformuleerd?  Laat  de                      apotheker  zien  dat  hij  of  zij  een  goede  afweging  kan  maken  of  het  FTP  voor                      deze  patiënt  wel  of  niet  relevant  is?  

       

   16.    Zijn  de  benoemde  FTPs  beargumenteerd?  Laat  de  apotheker  zien  dat  hij  of  zij                      de  verschillende  problemen  kan  interpreteren  en  combineren?  *          

   17.    Laat  de  apotheker  zien  dat  hij  of  zij  inzicht  heeft  in  de  ziektebeelden                      (klachtenpatroon,  prognose,  behandeling),  hoe  deze  zich  tot  elkaar                      verhouden  en  tot  de  farmacotherapie?*  

       

   18.  Weet  de  apotheker  de  laboratorium-­‐  en  onderzoekswaarden  op  de  juiste                    manier  te  interpreteren  met  betrekking  tot  de  farmacotherapie?            

           

Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutische  analyse          

aantal  essentieel  (n=11)   0   0  

aantal  niet-­‐essentieel  (n=7)   0   0  De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.          

 

 

 

 

49

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

44    

 

C.  farmacotherapeutisch  behandelplan  (FBP)   on-­‐  voldoende   voldoende  

De  score  “voldoende”  wordt  gegeven  indien  de  apotheker  bij  onderstaande  punten  laat  zien  dat  hij  of  zij  op  voldoende  kwalitatief  niveau  een  farmacotherapeutisch  behandelplan  kan  opstellen  en  kan  uitvoeren  waarbij  de    patiënt  centraal  staat.  De  apotheker  laat  zien  dat  hij  of  zij  patiënt  gericht  kan  denken  en  klinisch  kan  redeneren  waarbij  hij  of  zij  onderstaande  punten  verantwoordt  en  motiveert,  afwegingen  maakt  en  beargumenteerd  en  waar  nodig  verschillende  factoren  integreert.  Het  uitsluitend  vermelden  van  onderstaande  punten  is  onvoldoende.  

1   2  1.  Komen  alle  relevante  FTPs  die  in  de  analyse  geformuleerd  zijn  terug  in  het              behandelplan?  

       

2.  Zijn  behandeldoelen  geformuleerd  per  FTP?          

3.  Is  voor  elke  FTP  een  plan/interventie  geformuleerd?            

4.  Zijn  de  interventies  voldoende  onderbouwd,  beargumenteerd  en  gemotiveerd,            uitgaande  van  alle  verzamelende  gegevens,  inclusief  relevante  literatuur?          

5.  Zijn  er  verschillende  interventies  waarbij  een  afweging  is  gemaakt  tussen  voor  en            nadelen  van  de  interventie?  Waarbij  deze  voor-­‐  en  nadelen  zo  veel  mogelijk            beargumenteerd,  verantwoord  en  gemotiveerd  zijn.  En  laat  de  apotheker  zien  hoe  hij            omgaat  met  onzekerheden?  *  

       

6.    Wordt  duidelijk  welke  interventies  doorgevoerd  worden  en  welke  niet?  Is  voldoende              onderbouwd  en  beargumenteerd  in  het  geval  een  interventie  niet  wordt              doorgevoerd?  

       

7.  Is  de  informatie  van  de  huisarts  bij  het  opstellen  van  het  FBP  beschreven  en            meegenomen  in  de  afweging?          

8.  Is  een  prioritering  aangegeven  in  het  behandelplan?            

9.  Is  bij  het  prioriteren  uitgegaan  van  de  patiënt?  Laat  de  apotheker  zijn            verantwoording  en  motivatie  zien  bij  deze  prioritering?          

 10.    Is  beargumenteerd  waarom  voor  de  vermelde  prioritering  is  gekozen?  En  is  de            prioritering  op  basis  van  alle  verzamelde  gegevens  een  logische  keuze?  

       

   11.  Wordt  de  patiënt  voldoende  betrokken  bij  het  vaststellen  van  het  behandelplan  en                    de  prioritering?          

   12.  Is  een  vervolgtraject  (follow-­‐up)  geformuleerd  voor  uitvoering  en  evaluatie  van  de                  interventies  in  het  behandelplan?  *  

       

   13.  Zijn  de  geformuleerde  vervolgacties  voldoende  specifiek  (wie,  wat,  wanneer  en  hoe),                          rationeel  (motivatie)  en  realistisch  (tijdsplanning)?          

   14.  Zijn  de  vervolgacties  uitgevoerd?  En  zo  niet,  is  dit  beargumenteerd?  *  NB  het  is  noodzakelijk  dat  er  ook  al  vervolgacties  zijn  uitgevoerd  omdat  dit  een  essentieel  onderdeel  is  van  de  medicatiebeoordeling.  De  apotheker  wordt  immers  door  middel  van  case  reports  getoetst  op  het  uitvoeren  van  een  medicatiebeoordeling.  

       

   15.  Wat  zijn  de  uitkomsten  van  de  interventies  in  het  FBP?  *  NB  niet  van  alle  interventie  is  het  noodzakelijk  dat  er  uitkomsten  zijn.  Wel  is  het  noodzakelijk  dat  de  apotheker  laat  zien  dat  er  al  uitkomsten  zijn  van  het  FBP  

       

   16.  Wat  zijn  de  ervaringen  van  de  patiënt  na  en/of  tijdens  het  uitvoeren  van  de              interventies  in  het  FBP?    *  

       

Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutisch  behandelplan  (FBP)          

aantal  essentieel  (n=5)   0   0  

aantal  niet-­‐essentieel  (n=11)   0   0  

45    

De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.          

D.  Reflectie   on-­‐  voldoende   voldoende  

1=onvoldoende,  2=voldoende   1   2  

1.  Beschrijving  ervaringen  van  de  apotheker  bij  het  doen  van  de              farmacotherapeutische  anamnese,  de  farmacotherapeutische  analyse  en        het  opstellen  en  uitvoeren  van  het  FBP.  *  

       

2.  Beschrijving  van;  wat  ging  er  goed  in  dit  proces?          

3.  Beschrijving:  tevredenheid  van  de  apotheker  met  het  uiteindelijke  FBP  en              de  uitvoering  en  het  resultaat  daarvan?  

       

4.  Beschrijving  van;  wat  ging  er  minder  goed  in  dit  proces  en  aan  welk  punt              gaat  de  apotheker  in  de  toekomst  werken?          

5.  Beschrijving  van  de  tips  voor  andere  apothekers?            

           

Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutisch  behandelplan  (FBP)          

aantal  essentieel  (n=1)   0   0  aantal  niet-­‐essentieel  (n=4)   0   0  

De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.          

50

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

45    

De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.          

D.  Reflectie   on-­‐  voldoende   voldoende  

1=onvoldoende,  2=voldoende   1   2  

1.  Beschrijving  ervaringen  van  de  apotheker  bij  het  doen  van  de              farmacotherapeutische  anamnese,  de  farmacotherapeutische  analyse  en        het  opstellen  en  uitvoeren  van  het  FBP.  *  

       

2.  Beschrijving  van;  wat  ging  er  goed  in  dit  proces?          

3.  Beschrijving:  tevredenheid  van  de  apotheker  met  het  uiteindelijke  FBP  en              de  uitvoering  en  het  resultaat  daarvan?  

       

4.  Beschrijving  van;  wat  ging  er  minder  goed  in  dit  proces  en  aan  welk  punt              gaat  de  apotheker  in  de  toekomst  werken?          

5.  Beschrijving  van  de  tips  voor  andere  apothekers?            

           

Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutisch  behandelplan  (FBP)          

aantal  essentieel  (n=1)   0   0  aantal  niet-­‐essentieel  (n=4)   0   0  

De  onderdelen  gemarkeerd  met*  zijn  essentieel  voor  het  verkrijgen  van  een  voldoende.          

51

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

46    

 

   

Totaal  beoordeling  Case  reporton-­‐

voldoende voldoende

aantal  scores1  (=onvoldoende),  aantal  scores  2(=voldoende) 1 2

A.    Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutische  anamnese

aantal  essentiële  criteria 0 0

aantal  niet  essentiële  criteria 0 0B.    Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutische  analyse

aantal  essentiële  criteria 0 0

aantal  niet  essentiële  criteria 0 0C.    Totaal  beoordeling  gegevensverzameling  en  farmacotherapeutisch  behandelplan

aantal  essentiële  criteria 0 0

aantal  niet  essentiële  criteria 0 0D.    Totaal  beoordeling  reflectie

aantal  essentiële  criteria 0 0

aantal  niet  essentiële  criteria 0 0

aantal %

Aantal  essentiële  criteria  voldoende 0 0%NB  voor  een  voldoende  is  het  noodzakelijk  dat  alle  23  essentiële  criteria  voldoende  gescoord  zijn  en  dat  hier  een  score  van  100%  gehaald  wordt  

onvoldoende

Aantal  niet-­‐essentiële  criteria  voldoende 0 0%

NB  voor  een  voldoende  is  het  noodzakelijk  dat  alle  essentiële  criteria  voldoende  gescoord  zijn  en  dat  voor  de  overige  37  criteria  50%  als  voldoende  beoordeeld  wordt.  

onvoldoende

opmerkingen:

Totaal  beoordeling  case  report

naam  beoordelaar:

Het  betreft  een  beoordeling  door  een:eigen  beoordelingmede-­‐cursist1e  beoordeling  docent2e  beoordeling  docentexterne  beoordelaar

52

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

47    

FORMULIER CASE BASED DISCUSSION versie september 2015-003-def  

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie)

! EPA 34: Verwerken van nieuwe informatie over geneesmiddelen voor overdracht aan assistenten en overige zorgverleners (1e jaar 1x)

Datum CBD: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

! Jaar 1 ! Jaar 2 ! kwartaal 1 ! kwartaal 2 ! kwartaal 3 !

kwartaal 4 1. Beschrijf in beknopte bewoordingen op welke manier jij op de hoogte blijft van

de nieuwste medisch-farmaceutische ontwikkelingen. Welke bronnen gebruik jij?

2. Geef een korte beschrijving van een relevante ontwikkeling op het gebied van de

farmacotherapie die je bent tegengekomen in de wetenschappelijke (vak)literatuur. 3. Waar heb je op gelet bij het kritisch beoordelen van het artikel over deze relevante

ontwikkeling? 4. Beschrijf waarom en in welke mate de gevonden evidence bruikbaar is voor de

patiënten in jouw apotheek. 5. Wat zijn je conclusies en aanbevelingen voor de praktijk? Met wie deel je deze

informatie en wanneer?

53

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

48    

6. Bespreek bovenstaande beschrijving met jouw opleider. Vraag feedback. Doe dat ook per relevante algemene competentie en ken hieronder een score voor deze competenties toe. Formuleer vervolgens concrete verbeterpunten.

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

Competenties 1. Farmaceutisch handelen ! ! ! ! ! 2. Communicatie ! ! ! ! ! 3. Samenwerking ! ! ! ! !

4. Kennis en wetenschap ! ! ! ! !

5. Maatschappelijk handelen ! ! ! ! ! 6. Organisatie ! ! ! ! ! 7. Professionaliteit ! ! ! ! ! Positieve punten

Verbeterpunten

       

54

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

!%##

FORMULIER MODELBRIEF EPA 14 (versie 2015-007) !

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr. & naam: (frequentie)

EPA 14: Algemene schriftelijke voorlichting geven aan een groep van patiënten en leken (in 1e jaar 1x)

Datum modelbrief: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt= niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 Alle relevante informatie is in de tekst aanwezig.

1.2 De tekst bevat geen overbodige informatie.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch handelen

2. Competentie Communicatie 2.1 De tekst bevat een duidelijke beschrijving van het doel.

2.2 De opbouw en structuur van de tekst is logisch.

2.3 De tekst bevat een begrijpelijke samenvatting en/of duidelijke afronding.

2.4 De toon in de tekst past bij de doelgroep.

2.5 De tekst is geschreven in correct Nederlands (woordgebruik en taal).

Totaal beoordeling competentie Communicatie

4. Competentie Kennis en wetenschap 4.1 De ApIOS heeft de beschikbare informatie over het onderwerp van de

tekst kritisch beschouwd.

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap

5. Competentie Maatschappelijk handelen 5.1 De ApIOS houdt in de tekst rekening met relevante wettelijke bepalingen,

zoals de WGBO .

Totaal beoordeling competentie Maatschappelijk handelen

Positieve punten

Verbeterpunten

!#

55

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

FORMULIER MODELBRIEF EPA 21 (versie 2015-006)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 21: Opstellen of updaten van het kwaliteitshandboek ten behoeve van (her)certificering (In 1e jaar 1x, In 2e jaar 1x(

Datum modelbrief: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau) Indien niet van toepassing dan de vakjes leeg laten

1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 De ApIOS bezit adequate kennis over en inzicht in het onderwerp.

1.2 Alle relevante informatie is in het document aanwezig.

1.3 Het document bevat geen overbodige informatie.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

3. Competentie Samenwerking

3.1 De ApIOS overlegt effectief en doelmatig met (leden van) het apotheekteam en andere zorgverleners.

Totaal beoordeling competentie Samenwerking

4. Competentie Kennis en wetenschap

4.1 De ApIOS vindt snel de vereiste informatie.

4.2 De ApIOS beschouwt informatie kritisch. 4.3 De ApIOS draagt kennis en vaardigheden over aan

apotheekmedewerkers, stagiaires, en apothekersassistenten in opleiding .

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap

5. Competentie Maatschappelijk handelen 5.1 De ApIOS heeft bij het ontwikkelen van dit document rekening gehouden met maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van de volksgezondheid.

5.2 De ApIOS handelt volgens de relevante wettelijke regelgeving.

Totaal beoordeling competentie Maatschappelijk handelen

6. Competentie Organisatie

6.1 De ApIOS is in staat de diverse aspecten van kwaliteitszorg in de apotheek te organiseren en implementeren, een en ander in een goede balans met de dagelijkse patiëntenzorg.

6.2 De ApIOS organiseert verbetertrajecten op basis van kwaliteitsonderzoek.

6.3 De ApIOS past ondersteunende software toe voor het kwaliteitshandboek en de uitvoering van het kwaliteitsbeleid.

Totaal beoordeling competentie Organisatie

56

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

51    

7. Competentie Professionaliteit 7.1 De ApIOS voert de kwaliteitszorg, waaronder aspecten met betrekking

tot personeel en organisatie, op integere, betrokken en oprechte wijze uit

! ! ! ! !

7.2 De ApIOS heeft inzicht in de grenzen van de eigen deskundigheid en mogelijkheden en is bekend met de deskundigheid van anderen. ! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Professionaliteit ! ! ! ! !

Positieve punten

Verbeterpunten

57

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

FORMULIER MODELBRIEF EPA 27 (versie 2015-006)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam:

(frequentie) EPA 27: Opstellen of updaten van een functiebeschrijving voor een medewerker (In 2e jaar 1x)

Datum modelbrief: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

4. Competentie Kennis en wetenschap

4.1 De ApIOS vindt snel de vereiste informatie.

4.2 De ApIOS beschouwt informatie kritisch.

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap

5. Competentie Maatschappelijk handelen

5.1 De ApIOS handelt volgens de relevante wettelijke regelgeving.

Totaal beoordeling competentie Maatschappelijk handelen 6. Competentie Organisatie

6.1 De ApIOS is in staat de functiebeschrijving aan te passen, zodat deze past bij zowel de organisatie van en de zorg door de apotheek, als bij wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen.

6.2 De ApIOS heeft het vermogen om grondige afwegingen te maken t.a.v. de toewijzing van beschikbare middelen in het kader van de functiebeschrijving op basis van het nut voor de individuele patiënten en de bevolking.

Totaal beoordeling competentie Organisatie

7. Competentie Professionaliteit 7.1 De ApIOS voert de kwaliteitszorg, waaronder aspecten met betrekking

tot personeel en organisatie, op integere, betrokken en oprechte wijze uit.

7.2 De ApIOS heeft inzicht in de grenzen van de eigen deskundigheid en mogelijkheden en is bekend met de deskundigheid van anderen.

Totaal beoordeling competentie Professionaliteit

Positieve punten

Verbeterpunten

58

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

&+##

FORMULIER MODELBRIEF EPA 32 (versie 2015-006)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 32: Opstellen, uitvoeren en evalueren van een farmaceutisch patiëntenzorg project (in 2e jaar 1x)

Datum modelbrief: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 De ApIOS bezit adequate kennis over en inzicht in het onderwerp van

het project.

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch Handelen

3. Competentie Samenwerking

3.1 De ApIOS werkt effectief en doelmatig met (leden van) het apotheekteam en andere zorgverleners samen.

3.2 De ApIOS draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.

Totaal beoordeling competentie Samenwerking

4. Competentie Kennis en wetenschap

4.1 De ApIOS vindt snel de vereiste informatie.

4.2 De ApIOS beschouwt informatie kritisch. 4.3 De ApIOS draagt kennis en vaardigheden over aan apotheekmedewerkers, stagiaires, en apothekersassistenten in opleiding.

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap

5. Competentie Maatschappelijk handelen

5.1 De ApIOS heeft bij dit project rekening gehouden met maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van de volksgezondheid.

5.2 De ApIOS draagt door dit project bij aan beleid dat de volksgezondheid en het geneesmiddelengebruik in het bijzonder gunstig beïnvloedt.

5.3 De ApIOS handelt volgens de relevante wettelijke regelgeving.

Totaal beoordeling competentie Maatschappelijk handelen 6. Competentie Organisatie

6.1 De ApIOS past op basis van het FPZ projectplan de organisatie van de apotheek en de zorg door de apotheek aan.

6.2 De ApIOS past ondersteunende informatietechnologie toe bij de uitvoering en ontwikkeling van de farmaceutische patiëntenzorg.

59

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

&!##

6.3 De ApIOS heeft het vermogen om grondige afwegingen te maken t.a.v. de toewijzing van middelen op basis van het nut voor de individuele patiënten en de bevolking.

Totaal beoordeling competentie Organisatie

7. Competentie Professionaliteit 7.1 De ApIOS voert het project, waaronder aspecten met betrekking tot

personeel en organisatie, op integere, betrokken en oprechte wijze uit.

7.2 De ApIOS heeft inzicht in de grenzen van de eigen deskundigheid en mogelijkheden en is bekend met de deskundigheid van anderen.

Totaal beoordeling competentie Professionaliteit

Positieve punten

Verbeterpunten

60

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

FORMULIER MODELBRIEF EPA 33 (versie 2015-006)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie)

EPA 33: Analyseren van grootschalige externe invloeden (SWOT analyse) (in 2e jaar 1x)

Datum modelbrief: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

3. Competentie Samenwerking

3.1 De ApIOS overlegt effectief en doelmatig met (leden van) het apotheekteam en andere zorgverleners.

Totaal beoordeling competentie Samenwerking

4. Competentie Kennis en wetenschap

4.1 De ApIOS vindt snel de vereiste informatie.

4.2 De ApIOS beschouwt informatie kritisch.

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap

5. Competentie Maatschappelijk handelen

5.1 De ApIOS heeft bij de analyse rekening gehouden met maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van de volksgezondheid.

5.2 De ApIOS draagt bij aan beleid dat de volksgezondheid en het geneesmiddelengebruik in het bijzonder gunstig beïnvloedt.

5.3 De ApIOS houdt bij de analyse rekening met relevante wettelijke regelgeving.

Totaal beoordeling competentie Maatschappelijk handelen

6. Competentie Organisatie 6.1 De ApIOS evalueert de organisatie van de apotheek en de zorg door de apotheek in het licht van relevante wetenschappelijke en

maatschappelijke ontwikkelingen.

6.2 De ApIOS heeft het vermogen om grondige afwegingen te maken t.a.v. de toewijzing van middelen op basis van het nut voor de individuele patiënten en de bevolking.

Totaal beoordeling competentie Organisatie

7. Competentie Professionaliteit

7.1 De ApIOS voert de analyse, waaronder aspecten met betrekking tot personeel en organisatie, op integere, betrokken en oprechte wijze uit.

7.2 De ApIOS heeft inzicht in de grenzen van de eigen deskundigheid en mogelijkheden en is bekend met de deskundigheid van anderen.

Totaal beoordeling competentie Professionaliteit

61

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

56    

Positieve punten

Verbeterpunten

62

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

FORMULIER MODELBRIEF EPA 36 (versie 2015-006)

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie) EPA 36: Initiëren, uitvoeren en/of participeren in praktijkonderzoek (in 2e jaar 1x)

Datum modelbrief: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

Jaar 1 Jaar 2 kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

3. Competentie Samenwerking

3.1 De ApIOS werkt effectief en doelmatig met (leden van) het apotheekteam en andere zorgverleners samen.

3.2 De ApIOS draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.

Totaal beoordeling competentie Samenwerking

4. Competentie Kennis en wetenschap

4.1 De ApIOS vindt snel de vereiste informatie.

4.2 De ApIOS beschouwt informatie kritisch.

4.3 De ApIOS draagt kennis en vaardigheden over aan apotheekmedewerkers, stagiaires, en apothekersassistenten in opleiding .

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap

5. Competentie Maatschappelijk handelen 5.1 De ApIOS draagt bij aan beleid dat de volksgezondheid en het

geneesmiddelengebruik in het bijzonder gunstig beïnvloedt.

5.2 De ApIOS houdt bij het onderzoek rekening met de relevante wettelijke regelgeving .

Totaal beoordeling competentie Maatschappelijk handelen

6. Competentie Organisatie 6.1 De ApIOS kan verbeterpunten formuleren op basis van

wetenschappelijk onderzoek.

6.2 De ApIOS past ondersteunende informatietechnologie toe bij de uitvoering en ontwikkeling van het praktijkonderzoek.

Totaal beoordeling competentie Organisatie

7. Competentie Professionaliteit 7.1 De ApIOS voert het onderzoek, waaronder aspecten met betrekking tot

personeel en organisatie, op integere, betrokken en oprechte wijze uit.

7.2 De ApIOS heeft inzicht in de grenzen van de eigen deskundigheid en mogelijkheden en is bekend met de deskundigheid van anderen.

Totaal beoordeling competentie Professionaliteit

63

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

58    

Positieve punten

Verbeterpunten

64

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

59    

FORMULIER DOPS (DIRECTLY OBSERVED PREPARATION SKILLS)    

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie) EPA 18: Beoordelen van een aanvraag voor een apotheekbereiding (in 1e jaar 2x)

Datum DOPS: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

! Jaar 1 ! Jaar 2 ! kwartaal 1 ! kwartaal 2 ! kwartaal 3 ! kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau;

nvt=niet van toepassing) 1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 De ApIOS beoordeelt of de voorgeschreven bereiding/aanpassing

rationeel is bij de kenmerken van de patiënt en betreffende aandoening. Daarbij voert de ApIOS de medicatiebewaking uit.

! ! ! ! !

1.2 De ApIOS beoordeelt of het product voldoende gebruiksvriendelijk is voor de patiënt ! ! ! ! !

1.3 De ApIOS beoordeelt de technische uitvoerbaarheid van de bereiding/aanpassing inclusief de veiligheid van de bereider.

! ! ! ! !

1.4 De ApIOS beoordeelt de fysisch-chemische stabiliteit en houdbaarheid van de voorgeschreven bereiding/aanpassing.

! ! ! ! !

1.5 De ApIOS zorgt voor de juiste verpakking, etikettering en bewaarcondities van het product.

! ! ! ! !

1.6 De ApIOS geeft de juiste (schriftelijke) informatie. ! ! ! ! ! Bij daadwerkelijke bereiding: 1.7 De ApIOS is in staat een protocol en/of werkinstructie op te stellen voor

de bereiding/aanpassing. ! ! ! ! !

1.8 De ApIOS is in staat het product op een juiste wijze te bereiden/ aan te passen. ! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch handelen ! ! ! ! !

3. Competentie Samenwerking 3.1 De ApIOS overlegt doelmatig met de voorschrijver over de

voorgeschreven bereiding/aanpassing, waarbij zo nodig een weloverwogen alternatief wordt voorgesteld.

! ! ! ! !

3.2 De ApIOS overlegt doelmatig met verpleegkundigen of verzorgenden over het voor toediening gereed maken en de bewaring van het product.

! ! ! ! !

3.3 De ApIOS overlegt doelmatig met leveranciers van grondstoffen, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

! ! ! ! !

3.4 De ApIOS respecteert de deskundigheid van de apotheekmedewerkers. ! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Samenwerking ! ! ! ! !

4. Competentie Kennis en wetenschap 4.1 De ApIOS heeft kennis van en maakt gebruik van bronnen, specifieke

richtlijnen en protocollen voor productzorg, zoals onder andere beschreven in “Recepteerkunde”, “Oralia VTGM en “Parenteralia VTGM” en de “LNA procedures en mededelingen”.

! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap ! ! ! ! !

Positieve punten

65

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

60    

Verbeterpunten

     

59    

FORMULIER DOPS (DIRECTLY OBSERVED PREPARATION SKILLS)    

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats EPA nr.& naam: (frequentie) EPA 18: Beoordelen van een aanvraag voor een apotheekbereiding (in 1e jaar 2x)

Datum DOPS: .. / .. / …. Huidige opleidingsfase:

! Jaar 1 ! Jaar 2 ! kwartaal 1 ! kwartaal 2 ! kwartaal 3 ! kwartaal 4

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau;

nvt=niet van toepassing) 1 2 3 4 nvt

1. Competentie Farmaceutisch handelen 1.1 De ApIOS beoordeelt of de voorgeschreven bereiding/aanpassing

rationeel is bij de kenmerken van de patiënt en betreffende aandoening. Daarbij voert de ApIOS de medicatiebewaking uit.

! ! ! ! !

1.2 De ApIOS beoordeelt of het product voldoende gebruiksvriendelijk is voor de patiënt ! ! ! ! !

1.3 De ApIOS beoordeelt de technische uitvoerbaarheid van de bereiding/aanpassing inclusief de veiligheid van de bereider.

! ! ! ! !

1.4 De ApIOS beoordeelt de fysisch-chemische stabiliteit en houdbaarheid van de voorgeschreven bereiding/aanpassing.

! ! ! ! !

1.5 De ApIOS zorgt voor de juiste verpakking, etikettering en bewaarcondities van het product.

! ! ! ! !

1.6 De ApIOS geeft de juiste (schriftelijke) informatie. ! ! ! ! ! Bij daadwerkelijke bereiding: 1.7 De ApIOS is in staat een protocol en/of werkinstructie op te stellen voor

de bereiding/aanpassing. ! ! ! ! !

1.8 De ApIOS is in staat het product op een juiste wijze te bereiden/ aan te passen. ! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Farmaceutisch handelen ! ! ! ! !

3. Competentie Samenwerking 3.1 De ApIOS overlegt doelmatig met de voorschrijver over de

voorgeschreven bereiding/aanpassing, waarbij zo nodig een weloverwogen alternatief wordt voorgesteld.

! ! ! ! !

3.2 De ApIOS overlegt doelmatig met verpleegkundigen of verzorgenden over het voor toediening gereed maken en de bewaring van het product.

! ! ! ! !

3.3 De ApIOS overlegt doelmatig met leveranciers van grondstoffen, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

! ! ! ! !

3.4 De ApIOS respecteert de deskundigheid van de apotheekmedewerkers. ! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Samenwerking ! ! ! ! !

4. Competentie Kennis en wetenschap 4.1 De ApIOS heeft kennis van en maakt gebruik van bronnen, specifieke

richtlijnen en protocollen voor productzorg, zoals onder andere beschreven in “Recepteerkunde”, “Oralia VTGM en “Parenteralia VTGM” en de “LNA procedures en mededelingen”.

! ! ! ! !

Totaal beoordeling competentie Kennis en wetenschap ! ! ! ! !

Positieve punten

66

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

61    

FORMULIER REFLECTIEVERSLAG (versie september 2015-004)  De ApIOS presenteert een verslag van een zelfreflectie op een uitgevoerde kenmerkende professionele activiteit (EPA). In de zelfreflectie worden door de ApIOS de volgende reflecties meegenomen: wat waren mijn leerdoelen bij deze activiteit, wat ging goed, wat ging minder goed, en hoe ga ik de uitvoering van een volgende activiteit verbeteren. Het reflectieverslag is uitgangspunt voor een gesprek met de opleider.  

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

! EPA  2:  Begeleiden  van  een  patiënt  en/of  zijn  mantelzorger  in  de  palliatieve  of  terminale  fase  (2e  jaar  1x)    ! EPA  11:  Voorbereiden  van  en  deelnemen  aan  een  FTO  (1e  jaar  1x,  2e  jaar  1x)  ! EPA  12:  Voorbereiden  van  en  deelnemen  aan  een  ketenzorgoverleg  (2e  jaar  1x)  ! EPA  13:  Algemene  mondelinge  voorlichting  geven  aan  een  groep  van  patiënten  en  leken  (2e  jaar  1x)  ! EPA  15:  Screening  op  gezondheidsproblemen  van  een  specifieke  risicogroep  in  de                                                apotheekpopulatie  en  gepaste  zorg  leveren  (2e  jaar  1x)  ! EPA  22:  Verzamelen  en  analyseren  van  kwaliteitsindicatoren  (2e  jaar  1x)  ! EPA  25:  Analyseren  van  het  voorraadsysteem,  het  distributiesysteem  of  de                                              arbeidsomstandigheden  (1e  jaar  1x,  2e  jaar  1x)  ! EPA  26:  Overleg  met  toeleveranciers,  industrie  of  softwareleveranciers  (2e  jaar  1x)  ! EPA  28:  Voeren  van  een  (functionerings)gesprek  of  beoordelingsgesprek  met  een                                              medewerker  (2e  jaar  1x)  ! EPA  29:  Voorbereiden  en  voorzitten  van  een  werkbespreking  of  werkoverleg                                            (1e  jaar  1x)  ! EPA  30:  Op  de  werkvloer  een  gewijzigde  of  nieuwe  procedure  of  een  nieuw                                              werkvoorschrift  implementeren  (1e  jaar  1x)  ! EPA  31:  Relatie  onderhouden  met  verzekeraars  (2e  jaar  1x)  ! EPA  35:  Superviseren  van  een  stagiair  of  coachen  van  een  medewerker                                              (1e  jaar  1x,  2e  jaar  1x)

Datum reflectieverslag: .. / .. / ….

Huidige opleidingsfase:

! Jaar 1 ! Jaar 2 ! kwartaal 1 ! kwartaal 2 ! kwartaal 3 ! kwartaal 4

1. Beschrijf kort de uitgevoerde activiteit (EPA). Wat waren je leerdoelen bij deze activiteit?

2. Wat ging goed bij de uitvoering van deze activiteit? Wat ging minder goed? Wat ging niet goed?

67

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

62    

3. Welke verbeteringen stel je voor? Beschrijf je handelingen bij deze leermomenten zoveel mogelijk in termen van algemene competenties. 4. Bespreek deze zelfreflectie met jouw opleider. Vraag feedback, ook per relevante competentie en ken hieronder gezamenlijk een score voor deze competenties toe. Formuleer vervolgens concrete verbeterpunten. (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt= niet van toepassing) 1 2 3 4 nvt Competenties 1. Farmaceutisch handelen ! ! ! ! ! 2. Communicatie ! ! ! ! ! 3. Samenwerking ! ! ! ! ! 4. Kennis en wetenschap ! ! ! ! ! 5. Maatschappelijk handelen ! ! ! ! ! 6. Organisatie ! ! ! ! ! 7. Professionaliteit ! ! ! ! ! Positieve punten

Verbeterpunten

   

68

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

63    

FORMULIER BESPREKEN CRITICAL INCIDENT (versie 2015-004)  Bij dit toetsingsinstrument wordt een situatie besproken waar de ApIOS veel van geleerd heeft of kan leren. Zowel ApIOS als ApOP kunnen het initiatief nemen om een “critical incident” te bespreken. De ApIOS maakt hiervan eerst een kort verslag of analyse. Besproken wordt wat de rol van de ApIOS was, wat er goed in was, wat er beter had gekund en wat het leereffect van deze situatie is geweest.  

Naam ApIOS:

Naam beoordelaar:

Naam apotheek: Plaats

EPA nr.& naam: (frequentie)

! EPA 4: Consult voeren naar aanleiding van een zorgvraag van een patiënt zonder terhandstelling (1e jaar 2x)

! EPA 10: Overleggen met voorschrijver over een farmacotherapie gerelateerd probleem (1e jaar 3x, 2e jaar 2x)

! EPA 17: Beschikbaar stellen van moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen (1e jaar 1x)

! EPA 19: Uitvoeren van een recall procedure (1e jaar 1x) ! EPA 20: Analyseren van een incident met medicatie in een

geïndividualiseerde distributievorm (1e jaar 1x) ! EPA 23: Verzamelen en analyseren van (bijna) fouten (1e jaar 1x, 2e jaar

1x) ! EPA 24: Verzamelen, analyseren en melden van bijwerkingen (1e jaar 1x)

Datum critical incident: .. / .. / ….

Huidige opleidingsfase:

" Jaar 1 " Jaar 2 " kwartaal 1 " kwartaal 2 " kwartaal 3 " kwartaal 4

1. Beschrijf de gebeurtenis kort. 2. Wat was het “kritische” van deze gebeurtenis? Waar zat bijvoorbeeld de spanning of de uitdaging, wat vond je intrigerend. Kijk vooral naar je eigen ervaring. 3. Wat heb je van deze gebeurtenis geleerd? Wat zou je de volgende keer anders doen en hoe? Wat zou je hetzelfde doen? Beschrijf je handelingen bij deze leermomenten zoveel mogelijk in termen van algemene competenties.

69

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

64    

4. Bespreek het incident met jouw opleider aan de hand van dit ingevulde formulier. Vraag feedback over deze zelfreflectie. Doe dat ook per relevante algemene competentie en ken hieronder een score voor deze competenties toe. Formuleer vervolgens concrete verbeterpunten. (1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau, nvt=niet van toepassing)

1 2 3 4 nvt

Competenties 1. Farmaceutisch handelen " " " " "

2. Communicatie " " " " "

3. Samenwerking " " " " "

4. Kennis en wetenschap " " " " "

5. Maatschappelijk handelen " " " " " 6. Organisatie " " " " " 7. Professionaliteit " " " " " Positieve punten

Verbeterpunten

   

70

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Handleiding Voortgangsgesprek

Doel van het VoortgangsgesprekIn het voortgangsgesprek komen de ontwikkeling van bekwaamheden en competenties van de ApIOS (apotheker in opleiding tot specialist) aan de orde. Aangeleverde “bewijsvoering” in het portfolio speelt een belangrijke rol. Een belangrijk uitgangspunt voor het gesprek is het ondersteunen van het zelfvertrouwen en leerproces van de ApIOS en het geven van feedback. Tijdens het gesprek gaan de opleider en de ApIOS ook op zoek naar mogelijke achterstanden in de ontwikkeling van competenties en de vaststelling van actiepunten.

Werkwijze Voortgangsgesprek1. Eens per 3 maanden vindt een voortgangsgesprek plaats. ApIOS en opleider stellen enkele weken van te voren de datum van het gesprek vast, dit staat vermeld in het POP (persoonlijk opleidingsplan) van de ApIOS.2. De ApIOS levert uiterlijk één week van tevoren de volgende stukken bij de opleider in: a. Agendapunten voortgangsgesprek b. Het portfolio met daarin: i. Persoonlijk opleidingsplan (POP) ii. Verslag voorgaande voortgangsgesprekken iii. Resultaten toetsingsinstrumenten (KPB, CBD etc) iv. Checklist vaardigheden v. Overige documenten3. De opleider vult ruim voor het gesprek de agenda zo nodig aan. ApIOS en opleider bereiden beiden het voortgangsgesprek voor en vullen het formulier voortgangsgesprek naar eigen inzicht in.4. Aandachtspunten tijdens het voortgangsgesprek U wordt aangeraden tijdens het Voortgangsgesprek het zgn. GROW-model van Whitmore als leidraad te gebruiken. Dit model kennen zowel de opleider (vanuit de Basisopleiding voor ApOP’s (apothekeropleiders)) als de ApIOS (vanuit de Workshop Voortgangsgesprekken).

Het model GROW staat voor: G - Doelen (Goals) R - Realiteit (Reality) O - Opties/Oplossingen (Options) W - Actieplan (What)

Vertaald naar de structuur van een Voortgangsgesprek kunnen de volgende vragen richting geven aan het gesprek:

GROW (Doelen – Afgelopen Periode) • Wat waren de afgesproken leerdoelen? • Welke taakgebieden/kenmerkende beroepssituaties (EPA’s) zouden we aanpakken? (zie het POP) • Wat zouden we gaan toetsen en hoe? • Welke cursussen zou de ApIOS gaan volgen?

GROW (Realiteit – Huidige Situatie) • Wat is er gerealiseerd aan leerdoelen? • Hoe verliep dat? (voorbeelden) • Wat was het resultaat/de prestatie? • Wat zijn de sterke/zwakke punten van de ApIOS? • Welke competenties zijn wel/niet verbeterd? • Hoe was het leerklimaat? • Wat is de mening van de ApIOS over de rol van de opleider in deze periode? • Hoe voelt de ApIOS zich in deze apotheek? • In hoeverre is de ApIOS tevreden met de balans tussen werk en privé?

71

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

GROW (Opties – Oplossingen) • Wat wil de ApIOS anders gaan doen? Waarom? • Hoe kunnen valkuilen worden voorkomen? • Hoe gaan we zwakke punten verbeteren (zie bijv. de competenties die beneden verwacht niveau zijn)? • Hoe gaan we dat toetsen? • Welke opties/uitdagingen liggen er verder in komende periode? • Welke risico’s ziet de ApIOS of de opleider? Hoe kunnen die risico’s worden ondervangen? • Wat moet de opleider anders doen?

GROW (Acties – Afspraken)• Welke afspraken maken we op basis van bovenstaande (SMART!)?• Wie gaat wat doen voor wanneer?• Wanneer voeren we ons volgende gesprek?

5. De ApIOS maakt een verslag van elk voortgangsgesprek volgens het voorgeschreven formulier. De ApOP voegt zo nodig zijn zienswijze toe. Dit verslag komt na ondertekening door beiden in het portfolio van de ApIOS. Op basis van het voortgangsgesprek wordt het POP aangevuld voor de komende drie maanden.

72

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

67    

FORMULIER VOORTGANGSGESPREK

1 1. ALGEMEEN Naam apotheker in opleiding:

Opleidingsapotheek:

Naam Opleider:

Datum voortgangsgesprek:

Fase vervolgopleiding: (a.u.b. kwartaal

aankruisen)

.........................................................................................

.........................................................................................

.........................................................................................

......................................................................................... Jaar 1, kwartaal ! 1 ! 2 ! 3 ! 4 Jaar 2, kwartaal ! 1 ! 2 ! 3 ! 4

2 2. COMPETENTIES

3 (Zie `Algemene competenties voor de openbaar apotheker specialist` en oordeel aan de hand van het portfolio) I. Farmaceutisch handelen: II. Communicatie: III. Samenwerking: IV. Kennis en wetenschap: V. Maatschappelijk handelen: VI. Organisatie: VII. Professionaliteit:

(1=onvoldoende, 2= matig, 3=voldoende, 4= goed: t.o.v. specialistenniveau)

1 2 3 4 ! ! ! ! ! ! !

! ! ! ! ! ! !

! ! ! ! ! ! !

! ! ! ! ! ! !

4 Algemene indruk competenties: ! ! ! ! 3. ONTWIKKELING ApIOS

I. Specifieke sterke leermomenten

II. Specifieke leermomenten ter verbetering

III. Afspraken over aanpak verbetering

....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... .......................................................................................

73

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

68    

5 4. BESPREEKPUNTEN I. Lukt het de ApIOS volgens het Persoonlijk

OpleidingsPlan (POP) te werken? II. Wordt het portfolio door de ApIOS adequaat

bijgehouden? III. In hoeverre is de ApIOS tevreden over het

leerklimaat?

" Ja " Nee " Ja " Nee ......................................................................................... .........................................................................................

6 5. ADVIEZEN EN AFSPRAKEN

Ten behoeve van aanpassing POP.

.......................................................................................

.......................................................................................

......................................................................................

......................................................................................

......................................................................................

.....................................................................................

Datum: Voor gezien, …………………... (Handtekening ApIOS)

Datum: ………………………. (Handtekening opleider)

   

74

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

69    

FORMULIER (EIND)GESCHIKTHEIDSBEOORDELING Beoordeling van de openbaar apotheker in opleiding tot specialist door de opleider (ingevolge

besluit opleidingseisen openbare farmacie no.7-2011 CCSF)

1 ALGEMEEN Naam apotheker in opleiding:

Opleidingsapotheek:

Naam Opleider:

In opleiding sinds:

Beoordeling over de periode:

Beoordelingsdatum:

.........................................................................................

.........................................................................................

.........................................................................................

.........................................................................................

" 1e opleidingsjaar " 2e opleidingsjaar .........................................................................................

2 BEOORDELING APIOS OP COMPETENTIES VAN DE OPENBAAR APOTHEKER SPECIALIST (zie beschrijving in het opleidingsplan)

1. Ten aanzien van farmaceutisch handelen:

1:1 kennis en vaardigheden

1:2 effectief, veilig en doelmatig geneesmiddelengebruik

1:3 effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg

1:4 vinden en toepassen van vereiste informatie

2. Ten aanzien van communicatie:

2:1 behandelrelatie met patiënten

2:2 luisteren en verkrijgen relevante informatie

2:3 bespreken van informatie met patiënten en familie

2:4 mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus

3. Ten aanzien van samenwerking:

3:1 overleg met collega’s en andere zorgverleners

3:2 verwijzen naar medische sector

3:3 intercollegiaal overleg

3:4 interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg

4. Ten aanzien van kennis en wetenschap:

4:1 kritische beschouwing informatie

4:2 bevordering wetenschappelijke vakkennis

4:3 persoonlijk opleidingsplan

4:4 medewerking aan onderwijs aan anderen

5. Ten aanzien van maatschappelijk handelen:

5:1 inzicht in determinanten van ziekte

5:2 bevorderen gezondheid patiënt en gemeenschap

5:3 inzicht in relevante wettelijke bepalingen

5:4 handelwijze bij incidenten in de zorg

Beoordeling ten opzichte van gewenst specialistenniveau: 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed

1 2 3 4

75

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

70    

6. Ten aanzien van organisatie:

6:1 balans patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling

6:2 functioneren binnen de apotheek

6:3 besteding beschikbare middelen voor de patiëntenzorg

6:4 kennis van informatietechnologie

7. Ten aanzien van professionaliteit:

7:1 betrokkenheid bij patiëntenzorg

7:2 persoonlijk en inter-persoonlijk professioneel gedrag

7:3 kennis van de eigen competenties

7:4 uitoefening beroep naar gebruikelijke ethische normen

3. BEOORDELING INHOUD PORTFOLIO Is het portfolio door de ApIOS adequaat bijgehouden? Zijn de verslagen van de voortgangsgesprekken van het 1e en/of 2e opleidingsjaar aanwezig? Heeft de ApIOS volgens zijn individueel opleidingsschema aan het centraal georganiseerde onderwijs deelgenomen? Heeft de ApIOS de toetsing volgens het opleidingsplan afgerond voor het 1e en/of 2e opleidingsjaar?

" Ja " Nee " Ja " Nee " Ja " Nee " Ja " Nee

4. ALGEMENE BEOORDELING

Geschiktheidsbeoordeling 1e opleidingsjaar

Is de ApIOS geschikt om zich te ontwikkelen tot competente openbaar apotheker specialist?

Is de ApIOS in staat de opleiding voort te zetten?

Eindgeschiktheidsbeoordeling 2e opleidingsjaar

Is de ApIOS een competente openbaar apotheker specialist?

Is de ApIOS in staat de opleiding te voltooien?

Zo nee of onder voorwaarden, welke zijn hiervoor uw

redenen?

" Ja " Nee

" Ja " Nee " Onder voorwaarden

" Ja " Nee

" Ja " Nee " Onder voorwaarden

.........................................................................................

.........................................................................................

5. OPMERKINGEN OPLEIDER

6. OPMERKINGEN APOTHEKER IN OPLEIDING

Datum: Voor gezien, …………………... (Handtekening opleider)

Datum: Voor gezien, ………………………. (Handtekening ApIOS)

76

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

HANDLEIDING 360-GRADEN FEEDBACK EN ZELFBEOORDELING VOOR APIOS

Met het “360 graden feedback” programma in het eportfolio kunnen:• ApIOS uitnodigingen versturen naar beoordelaars;• Beoordelaars vragenlijsten invullen;• Geanonimiseerde feedbackrapporten worden geraadpleegd door ApIOS en opleiders.

DoelFeedback over het functioneren van de ApIOS in de praktijk kan het best tot stand komen vanuit meerdere perspectieven uit de omgeving van de ApIOS. 360 graden feedback maakt gebruik van oordelen van meerdere personen. Het doel van deze feedback is een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de sterke kanten van een ApIOS en van punten die kunnen of moeten worden verbeterd. Om reflectie op het eigen functioneren te stimu-leren, vult de ApIOS ook een zelfbeoordeling in.De resultaten van de 360-graden feedback worden door de ApIOS en zijn/haar opleider gebruikt om het functio-neren in de praktijk te bespreken en het persoonlijke opleidingsplan (POP) bij te stellen, met als uiteindelijk doel het verbeteren van het functioneren en het leren zelfstandig te functioneren als openbaar apotheker specialist.

“360 graden feedback” programmaHet “360 graden feedback” programma in het eportfolio vereenvoudigt de procedure van het verzamelen van feedback doordat vragenlijsten elektronisch kunnen worden uitgezet en verzameld en automatisch een feed-backrapport wordt gegenereerd.

Starten van de “360 graden feedback” rondeU kunt een nieuwe feedbackronde starten door in uw eportfolio in PE-online te kiezen voor het tabblad “360 graden feedback (zie plaatje 1) en vervolgens op “Nieuw” (zie plaatje 2). Daarna vult u de periode in waarin de vragenlijsten moeten worden ingevuld (zie plaatje 3). De “Toelichtende tekst voor alle deelnemers” die u hier (plaatje 3) aantreft komt in het e-mailbericht van de beoordelaars die u uitnodigt te staan.

Toevoegen van beoordelaarsOp de volgende pagina (zie plaatje 4) kunt u de personen toevoegen die u wilt verzoeken de 360 graden feed-back vragenlijst over uw functioneren als ApIOS in te vullen. U moet tenminste de volgende personen in de vol-gende rollen selecteren: • Rol van opleider: minimaal uw opleider en eventueel uw plaatsvervangend opleider.• Rol van collega-apotheker of collega-ApIOS: minimaal 1 collega-apotheker of collega-ApIOS uit dezelfde apotheek of uit een apotheek waarmee wordt samengewerkt in bijvoorbeeld FTO verband.• Rol van apotheekmedewerker: minimaal 2 apotheekmedewerkers (apothekersassistenten, farmaceutisch consulenten, farmaceutisch managers of farmakundigen) uit dezelfde apotheek.• Rol van overige zorgverlener: minimaal 2 huisartsen en minimaal 2 doktersassistenten met wie wordt samengewerkt en eventueel medisch specialisten en paramedici e.a.• Rol van patiënt: minimaal 2 patiënten (patiënten vanaf 16 jaar of ouders van patiënten jonger dan 16 jaar) met wie meerdere contactmomenten zijn geweest. NB: Elke persoon mag u maar één keer toevoegen.

U ziet de vragenlijst voor de zelfboordeling al klaar staan met uw naam erbij.

77

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Op de volgende pagina's (plaatje 5) vult u de gegevens (naam en e-mailadres) van de beoordelaar in en wijst u de rol van de beoordelaar toe. De “aanvullende tekst voor deze persoon” die u hier aantreft komt in het e-mailbericht aan deze beoordelaar te staan. U kunt uw contactgegevens in deze tekst opnemen en deze tekstdesgewenst ook aanpassen.

Voor de rol van opleider, collega-apotheker of collega-ApIOS, apotheekmedewerker en overige zorgverlener is dit de volgende tekst:

U ontvangt dit e-mailbericht met een link naar de vragenlijst omdat u de afgelopen periode meer of minder intensief met mij hebt samengewerkt. Daarbij heeft u zich een mening kunnen vormen over mijn functioneren. Door uw mening in de vragenlijst kenbaar te maken, kan ik mij een beeld vormen van de sterke kanten in mijn functioneren en van punten waarop verbetering noodzakelijk is. Ik ontvang alle gegeven meningen, scores en feedback en bespreek deze informatie met mijn opleider.Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact met mij opnemen.Met vriendelijke groet,[Naam ApIOS][Apotheek][Contactgegevens]

Voor de rol van patiënt is dit de volgende tekst:

U ontvangt dit formulier omdat u mij in de afgelopen periode een aantal keer heeft gesproken. Ik vind uw mening erg belangrijk, omdat een patiënt een apotheker anders bekijkt en ervaart dan een collega of een opleider. Als ik leer wat ik wel en niet goed doe, dan helpt dat mij een steeds betere apotheker te worden.Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact met mij opnemen.Met vriendelijke groet,[Naam ApIOS][ Apotheek][Contactgegevens]

Als u alle beoordelaars heeft toegevoegd gaat u naar de volgende pagina waar u alle gegevens van de beoorde-laars ziet staan (plaatje 6). Als alle gegevens akkoord zijn drukt u op “Akkoord” en worden de beoordelaars automatisch per e-mail uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen.

Lopende feedbackrondeU kunt op elk gewenst moment de lopende feedbackronde volgen door in uw eportfolio in PE-online te kiezen voor het tabblad “360 graden feedback (zie plaatje 1). U klikt op de lopende feedbackronde en krijgt een over-zicht van de geselecteerde beoordelaars en de respons (plaatje 7). In het geval de beoordelaar een fout heeft gemaakt in de vragenlijst, dan kunt u de beoordelaar verwijderen via de knop “Personen verwijderen/toevoegen”. Na verwijderen kunt u deze persoon weer toevoegen, waarna een nieuwe vragenlijst per e-mail aan deze beoordelaars wordt toegestuurd.U dient beoordelaars die de vragenlijst niet tijdig (binnen 1-2 weken) invullen via uw eigen emailprogrammate herinneren aan het invullen van de vragenlijst. U kunt dit natuurlijk ook mondeling doen.Bij weigering van een beoordelaar kunt u de betreffende beoordelaar verwijderen en andere beoordelaars toevoegen.

Afronden van de feedbackrondeAfronding van de feedbackronde gebeurt automatisch op basis van de einddatum (plaatje 3). U kunt de einddatum tijdens een lopende feedbackronde zelf aanpassen.

Rapport van de feedbackrondeZodra er minimaal 1 voltooide vragenlijst per rol is kunt u een tussenrapport van de feedbackronde genereren, afdrukken en opslaan via de knop “Rapport” (plaatje 9). Na afronding van de feedbackronde genereert u het eindrapport met dezelfde knop.

78

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

Bespreken resultaten 360 graden feedback en zelfbeoordeling tijdens voortgangsgesprekDe resultaten van de 360 graden feedback en zelfbeoordeling worden door de opleider met de ApIOS bespro-ken, in het kader van een voortgangsgesprek. De gemiddelde scores per competentiegebied en vooral de open opmerkingen geven een beeld van sterkere en zwakkere kanten van het functioneren van de ApIOS. De verbeterpunten en positieve punten die worden genoemd door de beoordelaars kunnen onderwerp van gesprek zijn en gecombineerd worden met bevindingen van andere toetsingsinstrumenten. Op basis van debespreking maken ApIOS en opleider concrete afspraken ten behoeve van het POP van de ApIOS.

Inhoud van de vragenlijstenDe 360 graden feedback en zelfboordeling vragenlijsten vindt u ook op de KNMP website via de link: http://www.knmp.nl/downloads/opleiding-en-registratie/opleiding-registratieopenbaar- apothekers/formulier-360-feedback-vragenlijsten.

79

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

74    

Plaatje 1

Plaatje 2

80

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

75    

Plaatje 3

Plaatje 4

Graag  benader  ik  u  met  het  verzoek  om  mij  te  beoordelen  op  mijn  functioneren  als  openbaar  apotheker  door  het  invullen  van  een  vragenlijst.  Ik  volg  momenteel  de  tweejarige  vervolgopleiding  tot  openbaar  apotheker  specialist.  Het  verkrijgen  van  feedback  op  mijn  kennis,  vaardigheden  en  houding  is  een  belangrijk  en  verplicht  onderdeel.  De  vragenlijst  wordt  door  meerdere  personen  ingevuld  om  zo  een  volledig  beeld  van  mijn  functioneren  te  krijgen.  

81

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

76    

Plaatje 5

Plaatje 6

82

Bijlage 1 Toetsingsinstrumenten

77    

Plaatje 7

Plaatje 8