Special Dag over Preventie

28
PRAKTIJKBLAD OVER VEILIG EN GEZOND WERKEN www.overpreventie.nl RI &E jaargang 9 | april | 2015 2 Wat te doen met de preventieparadox? In dit nummer: Niet straffen maar belonen +++ Preventiewerk: een vak apart +++ Baas mag best de cel in +++ Sleutelrol bij preventie

description

Nummer 2 van het magazine Veiligheid & Preventie staat geheel in het teken van de Dag over Preventie die op 16 juni 2015 plaatsvindt.

Transcript of Special Dag over Preventie

P R A K T I J K B L A D O V E R V E I L I G E N G E Z O N D W E R K E N

www.overpreventie.nl

RI&E

jaargang 9 | april | 20152

Wat te doen met de preventieparadox?

In dit nummer: Niet straffen maar belonen +++ Preventiewerk: een vak apart +++ Baas mag best de cel in +++ Sleutelrol bij preventie

Laatste nieuws over veilig en gezond werken• Hoog rendement in korte tijd

• Keuze uit 10 verschillende workshops

• Een leuke en leerzame dag

Arbo Workshopdag 2015

Je kunt 2 workshops volgen:

• Agressie en geweld op het werk

• Veilig gedrag en cultuur: kies de juiste aanpak

• Valkuilen bij ongevalsonderzoek

• Losdenken

• Beïnvloed de ander, begin bij jezelf

• De RIE effectief inzetten als middel

• POW (Plaats Ongebonden Werken)

• Timemanagement

• Brainpower: invloed uitoefenen zonder macht!

• Zo krijg je dat advies wél geaccepteerd

28 mei 2015BCN Utrecht Daltonlaan

Vergroot je kennis en haal meer uit jezelf…

HAAL OOK MEER UIT JEZELF EN MELD JE AAN OP ARBO-ONLINE.NL/WORKSHOPDAG

3

INHOUDCOLOFON

| april | 2015

EN VERDER

RI&E

NATIONAAL ONDERZOEK OPREVENTIE

79% vindt preventiewerk een vakapart. 67% vindt dat er eenverplichte opleiding voorpreventiemedewerkers moet komen

1 op de 5 besteedtvrijwel al zijn tijd aanpreventiewerk

57% vindt de wensen vande verzekeraar nietbelangrijk voor hetpreventiebeleid

NIEUWS 4 COLUMN RIEMEIJER 13 ARTIKEL 14DAG OVER PREVENTIE 16ARTIKEL 20

LETTER VAN DE WET 22DE VERBAZING 23 ARTIKEL 24ONGEVAL 26 MEDIA 27

18 Wat te doen met de preventie-paradox?Eigenlijk is preventie heel eenvoudig: die moet het werk gezond en veilig maken. Waarom is de praktijk dan vaak zo weerbarstig?

VEILIGHEID & PREVENTIE IS EEN UITGAVE VAN VAKMEDIANET

RedactiecoördinatorNicole Weidema, tel. 088-5840972

EindredacteurInge Mulder

UitgeverFrederique Zeemans

AccountmanagerRichard van Dijk, tel. [email protected]

Vormgeving & opmaakcolorscan, www.colorscan.nl

DrukVan der Wiel & Rosmalen Drukkers, Arnhem

AdresVakmedianet, Postbus 4482400 AK Alphen aan den Rijnwww.overpreventie.nl

[email protected], tel. 088-5840888

AbonnementenVeiligheid & Preventie verschijnt 6 keer per jaar. Jaarabonnement € 147,00 exclusief btw; verzen-ding buitenland per jaar € 27,00 (EU) en € 38,00 (niet-EU-landen). Op alle uitgaven van Vakmedia-net zijn de Algemene Voorwaarden van toepas-sing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl.

CopyrightAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, op-namen of op enige andere manier, zonder vooraf-gaande toestemming van de uitgever.© Vakmedianet 2015

PublicatievoorwaardenOp iedere inzending van een bijdrage of informa-tie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl.

DisclaimerAlle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet wor-den gegarandeerd. Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aan-vaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.

ISSN 2352-1597

Preventiewerk: een vak apartHoewel vrijwel alle organisaties gezond en veilig werken belangrijk vinden, zijn preventietaken toch vaak iets dat de verantwoordelijken ‘er even bij’ doen.

10

8 Niet straffen maar belonenJe kunt straf gebruiken om gedrag te veranderen. Maar gedragsdeskundige Maarten Kouwenhoven ziet meer in een contract dat vooraf sancties vaststelt als iemand zich niet aan de (veiligheids)regels houdt.

NIEUWS

44 | april | 2015

Meer nieuws?

www.overpreventie.nl

Steeds meer mensen brengen de hele dag door achter hun

computer. En dat voelen we aan onze nek, schouders en ar-

men.

Alleen al in Nederland zijn klachten aan nek en schouders

goed voor 184.000 verzuimgevallen per jaar. Opgeteld zor-

gen deze verzuimgevallen samen voor 11 procent van het

totaal aantal verzuimdagen.

RSI staat voor repetitive strain injury. En herhalende bewe-

gingen maken, gebeurt volop op de Nederlandse werkvloer.

35 procent van de werknemers moet herhalende bewegin-

gen maken, 19 procent moet kracht zetten bij het werk en

10 procent werkt in een ongemakkelijke houding, zo blijkt

uit de feiten en cijfers die de RSI Vereniging op een rij heeft

gezet. Hieruit komt naar voren dat het werk in de afgelopen

jaren nauwelijks gezonder is geworden, want deze cijfers

verschillen bijna niet van die uit 2007.

Het aantal beeldschermwerkers is in die jaren wel aanmer-

kelijk toegenomen, van 22 procent in 2007 naar 26 procent

in 2013. De belangrijkste arbeidsrisico’s zijn werkdruk en

fysieke belasting. Hieronder vallen lichamelijk te zwaar werk

en langdurig dezelfde handelingen moeten uitvoeren of met

een computer werken. Dit type belasting vormde in 2013

onder 7 procent van de verzuimers de belangrijkste reden

van het ontstaan van hun laatste verzuimklacht.

Er zijn stappen die we kunnen nemen om de kans op RSI te

verminderen:

Goed zitten - Een goede houding is niet voorover gebo-

gen of onderuitgezakt, maar ook niet té rechtop. Dat

verhoogt de kans op overstrekken. Heb je koude of tin-

telende handen, dan worden de bloedvaten in de schou-

ders mogelijk afgekneld. Ontspan je schouders en zorg

dat je onderrug licht hol is, terwijl de bovenrug juist licht

gebold moet zijn.

Check je werkplek - Een beeldscherm moet op oog-

hoogte staan, dan rust je hoofd op je ruggengraat en

hoef je je nekspieren niet te gebruiken. Gebruik voor een

laptop een los toetsenbord en een losse muis om nek en

schouders te ontlasten.

Bewegen is belangrijk - Onderbreek je werk af en toe

voor een wandeling of gebruik een printer op een ande-

re verdieping.

Bron:

RSI Vereniging, Managementsupport.nl

Zere schouders

Nood aan de manDoor te weinig mankracht en hoog ziektever-

zuim zijn de meldkamers waar 112-telefoon-

tjes binnenkomen, ernstig onderbezet.

Dit vormt volgens de Inspectie Veiligheid en

Justitie en het Agentschap Telecom direct

risico voor de veiligheid van mensen.

Bij de politie kampt driekwart van de meld-

kamers met te weinig mankracht, bij de

brandweer en ambulancezorg dik de helft.

De ‘oplossing’ van het personeelstekort

zoekt men in extra diensten voor centralis-

ten en het vaker inroosteren van jongeren

in de nachtdienst. Dit leidt tot overtredin-

gen van de Arbeidstijdenwet.

Door deze ongezonde situatie dreigt een

toename van ziekteverzuim, waarschuwt

de Inspectie, terwijl dat juist één van de

oorzaken is van het personeelstekort.

Een bijkomend probleem is dat een deel

van de medewerkers al eerder is vertrokken

vanwege onzekerheid over de reorganisatie

van de meldkamers. Die moeten op termijn

één landelijk geheel gaan vormen. De vaca-

tures die door hun vertrek zijn ontstaan,

blijven tot die tijd open staan. Hierdoor

wordt de werkdruk voor de achterblijvers

nog hoger.

Bron:

Arbo-online.nl

Nog niet de helft heeft RI&EDe meeste bedrijven in Nederland (75%) houden een schriftelijke ongevallenadministratie bij,

maar met het naleven van de verplichting om een RI&E op te stellen is het een stuk minder

goed gesteld.

Slechts 47 procent van de organisaties heeft een RI&E. Een plan van aanpak krijgt nog

minder prioriteit: slechts 38 procent van de organisaties beschikt hierover. Dat blijkt uit het

Inspectierapport Arbo in bedrijf 2014 van de Inspectie SZW. Grote bedrijven (met veel werk-

nemers) slagen er veel vaker in aan de verplichtingen te voldoen dan de kleinere bedrijven.

94 procent van de werknemers werkt voor een organisatie die de wet naleeft als het gaat

om voorlichting, arbodienstverlening en ziekteverzuimbeleid.

Bron:

Inspectie SZW

5 | april | 2015

KORT NIEUWSKORT NIEUWSHet risico op dodelijke

ongevallen stijgt met

40% door de grote druk-

te in het voorjaar De

British Safety Council

(BSC) heeft van gezond

en veilig werken een on-

derwerp voor de verkie-

zingen gemaakt. In mei

gaan de Britten naar de

stembus. De BSC wil van

de potentiële regerings-

partijen weten hoe be-

langrijk zij arbeids-

veiligheid vinden.

Werknemers die aan

stress blootstaan op het

werk lopen ruim 20%

meer risico op een her-

seninfarct, concluderen

Zweedse onderzoekers.

Volgens de Britse

vakbond GMB vraagt

internetboekwinkel

Amazon werknemers die

al langere tijd in dienst

zijn ‘vrijwillig’ ontslag te

nemen. Zo zou het be-

drijf willen voorkomen

dat zij verantwoordelijk

worden voor gezond-

heidsklachten door het

zware werk in het ma-

gazijn. Hulpverle-

ners die in Afrika de

strijd tegen ebola aan-

gaan, worden thuis vaak

geconfronteerd met

vooroordelen. Het Rode

Kruis wil met een cam-

pagne onwetendheid

over de risico’s wegne-

men. Wie zijn baan

kwijtraakt, wordt ge-

wetenlozer, minder

open en onaangenamer

in de omgang. Vol-

gens de Amerikaanse

kankerepidemioloog

Richard Stevens kan

kunstlicht worden ge-

linkt aan ernstige ziek-

ten als kanker, diabetes

en obesitas. Volwas-

sen mensen krijgen

gemiddeld twee keer

per tien jaar de griep.

Dat mensen zich toch

vaker grieperig voelen,

komt door griepachtige

ziektes die niet worden

veroorzaakt door een

influenza-virus. Ro-

kers zijn vatbaarder

voor infectieziekten.

Uit onderzoek naar de

MRSA-bacterie blijkt dat

deze sterker en agressie-

ver wordt door de bloot-

stelling aan sigaretten-

rook. Fysiek werk

in een ongemakkelijke

houding is een van de

belangrijkste oorzaken

van lage rugpijn. Men-

sen die onder deze om-

standigheden werken,

hebben een acht keer

grotere kans op rug-

klachten.

Leidinggevenden die willens

en wetens overtredingen

van de arbowetgeving laten

voortduren, kunnen daar op

persoonlijke titel voor wor-

den bestraft.

De afgelopen twee jaar

heeft de Inspectie SZW 25

maal leidinggevenden be-

boet. De Inspectie kan dit

doen als ze kan aantonen

dat de leidinggevende ver-

antwoordelijk was of een

belangrijke rol heeft ge-

speeld bij het begaan van

een overtreding binnen het

bedrijf. Te denken valt daar-

bij aan overtreding van de

Arbeidstijdenwet. Er moet

sprake zijn van persoonlijk

verwijtbaar handelen van

de feitelijk leidinggevende.

Verder moet uit onderzoek

blijken dat de hij kennis

had van de overtreding,

hierover zeggenschap heeft

gehad en maatregelen ter

voorkoming van deze over-

treding achterwege heeft

gelaten of de overtreding

heeft laten voortduren.

In deze gevallen krijgt dus

niet alleen het bedrijf een

boete, maar de baas zelf

ook. Het boetebedrag kan

aardig oplopen, want de

boete voor de leidingge-

vende is in principe de helft

van wat het bedrijf krijgt

opgelegd. De hoogste boe-

te die de I-SZW tot nog toe

heeft uitgedeeld, bedraagt

68.000 euro. In totaal is

ruim 433.000 euro aan

boetes opgelegd. De I-SZW

heeft besloten om door te

gaan met het beboeten van

leidinggevenden.

Bron:

Inspectie SZW

Boete voor de baas

10 procent van de werknemers werkt in een ongemakkelijke houding

ernstigste gevallen zelfs tot ademhalings-

moeilijkheden of overlijden.

Latex wordt niet alleen gebruikt voor hand-

schoenen, maar wordt ook verwerkt in di-

verse andere producten zoals pleisters,

condooms, catheters, bloeddrukmeters en

krukken.

Naar schatting zijn tussen de 8 en de 12

procent van de werknemers in de zorg ge-

voelig voor latex. Deze gevoeligheid kan

toenemen wanneer mensen vaker in con-

tact komen met de stof.

De FDA raadt mensen met een overgevoe-

ligheid voor latex aan om alleen hand-

schoenen te gebruiken die zijn gemaakt

zonder natuurlijke latex en dan alleen de

poedervrije variant. Gebruik geen lotions

op oliebasis, want die kunnen de hand-

schoen aantasten. Na gebruik de handen

wassen met water en een milde zeep.

Bron:

U.S. Food and Drug Administration

Ook wanneer er op de verpakking staat ver-

meld dat handschoenen latexvrij zijn, hoeft

dat in de praktijk niet zo te zijn.

Met die waarschuwing wil de U.S. Food

and Drug Administration (FDA) mensen

erop wijzen dat er (nog) geen goede testen

beschikbaar zijn om aan te tonen dat pro-

ducten echt geschikt zijn voor mensen met

een overgevoeligheid voor latex. Er zouden

volgens de FDA toch latexproteïnen in pro-

ducten kunnen zitten. In de Verenigde Sta-

ten mogen fabrikanten daarom niet meer

zeggen dat hun handschoenen latexvrij

zijn, maar alleen dat ze niet zijn gemaakt

met natuurlijke latex.

Overgevoeligheid voor latex kan leiden tot

een rode, jeukende huid en uitslag of in de

Oppasen met latex

NIEUWS

66 | april | 2015

verzuimt bij ziekte meer dan 2 weken

van de man telzorgers verleent meer dan 4 uur per week zorg

26%

25%

Agressie en geweld tegen werknemers met een publieke

functie wordt nog te vaak niet onderzocht of gemeld. Zo

onderzoek je incidenten.

1 Meld elk incident bij de geëigende persoon en instan-

tie, zowel binnen als buiten de organisatie.

2 Betrek medewerkers bij het onderzoek naar agressie.

Werknemers die zich vlakbij het incident bevonden,

kunnen inzicht bieden in de aanleiding én de oplossingen.

3 Kijk naar onderliggende problemen. Het volstaat niet

om te zeggen dat iets een fout was van de werknemer

of dat een incident onvermijdelijk was. Vraag waarom een

cliënt of patiënt geagiteerd raakte en waarom de werkne-

mer reageerde zoals hij deed.

4 Beperk je onderzoek niet tot dit incident. Kijk ook wel-

ke training medewerkers hebben gehad, hoe de werk-

omgeving is ingericht en onderhouden en wat er in

eventuele audits en inspectierapporten staat.

5 Vergeet de bijna-ongelukken niet. Het is niet alleen

belangrijk om de incidenten te onderzoeken waar het

daadwerkelijk tot agressie kwam, je kunt ook veel leren van

die voorvallen waar het nog maar net goed ging. Deze ge-

beurtenissen worden veroorzaakt door dezelfde factoren als

de ernstige incidenten en kunnen een waarschuwing zijn

voor risico’s die tot nog toe onbekend waren of die in het

verleden niet adequaat zijn aangepakt.

Bron:

Guidelines for Preventing Workplace Violence for

Healthcare and Social Service Workers/OSHA

onderzoek van geweld op het werk

5 stappen voor:

De herziene versie van NEN 3011, de natio-

nale norm met eisen voor veiligheidskleuren

en -tekens in de werkomgeving en in open-

bare ruimtes, is gepubliceerd.

NEN 3011:2015 vervangt zowel de voor-

gaande versie uit 2004 inclusief correctie-

bladen, als NEN 6088:2002 ‘Brandveilig-

heid van gebouwen – Vluchtwegaandui-

ding – Eigenschappen en bepalingsmetho-

den’. De norm geeft voorschriften voor

veiligheidskleuren en ontwerpprincipes ter

voorkoming van ongevallen en brandbe-

strijding. Daarnaast geeft de norm infor-

matie over evacuatie en de gevaren voor

de gezondheid bij noodgevallen.

In de nieuwe versie van NEN 3011:2015

zijn de strijdigheden van NEN 3011:2004

vervangen. Ook bevat de nieuwe versie de

enkele nog relevante bepalingen uit NEN

6088:2002. Die laatste was bijna volledig in

strijd met NEN-EN-ISO 7010, ‘Grafische

symbolen – Veiligheidskleuren en -tekens

– Geregistreerde veiligheidstekens’.

De ontwikkeling van internationale veilig-

heidstekens loopt nog. Daarom krijgt NEN-

EN-ISO 7010 steeds aanvulling op het

moment dat er een set veiligheidstekens

klaar is.

Informatie:

NEN

Veiligheid in beeld

Nederlanders maken zich meer zorgen over hun gezondheid dan over de vraag of ze wellicht

hun baan zullen verliezen.

Dat blijkt uit Europees onderzoek in opdracht van de Velux Groep. De ondervraagden gaven

aan dat zij een gezond binnenklimaat, voldoende slaap en genoeg daglicht als belangrijke

factoren voor hun eigen gezondheid beschouwen. Daarnaast nemen de respondenten zich

voor niet te roken, meer te bewegen en beter te eten.

De Europeanen laten nog wel steken vallen. Ook al beschouwen ze voldoende slaap als het

belangrijkste voor een goede gezondheid, een aanzienlijk deel van de respondenten slaapt

in minder dan complete verduistering, waardoor de kwaliteit van hun slaap vermindert, zo

constateren de onderzoekers. Ook hebben Europeanen de hardnekkige gewoonte hun was

binnenshuis te drogen, waardoor de kans op vochtigheid en schimmels in huis toeneemt.

Bron:

Velux Groep/Healthy Homes Barometer

Europeaan tobt over gezondheid

7 | april | 2015

Eerder dood door fi jnstofOok jonge mensen hebben een verhoogde kans op sterfte door luchtverontreiniging door

fi jnstof en stikstofdioxide. Tot nog toe werd aangenomen dat alleen de sterftekans van

mensen op hoge leeftijd toenam door de luchtverontreiniging.

Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM en de Universiteit Utrecht, die met een nieuwe

onderzoeksmethode gegevens van zeven miljoen Nederlanders hebben geanalyseerd.

De onderzoekers keken naar verbanden tussen sterftecijfers en gegevens over de lucht-

kwaliteit op het woonadres. Dit onderzoek heeft aangetoond dat ook stikstofdioxide

invloed heeft op de totale sterfte en de sterfte door luchtwegaandoeningen en long-

kanker in Nederland.

Bij inademing van stof kunnen er stofdeeltjes in de luchtwegen achterblijven. Die kun-

nen daar een hinderlijke of schadelijke werking uitoefenen, afhankelijk van de aard van

het stof, de deeltjesgrootte en de frequentie en duur van de blootstelling. Die werking

kan uiteenlopen van verschijnselen van voorbijgaande aard, zoals hinder of irritatie van

de bovenste luchtwegen (prikkeling van de slijmvliezen, hoesten), tot ernstiger effecten

zoals het opgeven van slijm, longoedeem, kortademigheid of allergische reacties.

Bron:

RIVM, Arbo Vakbase

Onbalans tussen werk en

het privéleven kan zowel

thuis als op het werk leiden

tot verbale agressie.

Dat stelt dr. Chu-Hsiang

Chang, docent aan de

Michigan State University.

Een studie met 125 proef-

personen toonde aan dat

mensen het moeilijker von-

den hun agressieve impul-

sen in bedwang te houden

als werk en privé botsten.

Een voorbeeld was een

werknemer die in getier

uitbarstte toen hij een be-

langrijke vergadering niet

kon bijwonen omdat zijn

kind ziek was.

Een begripvolle baas kan

volgens Chang de angel uit

het probleem halen. “Het

blijkt dat een leidinggeven-

de die begrip heeft voor het

belang van de werk-privé-

balans en dit ook onder-

steunt, niet alleen het

werk-familieconfl ict kan

verminderen maar er ook

voor zorgt dat de verbale

agressie afvlakt.”

Leidinggevenden kunnen

volgens Chang hun begrip

tonen door bijvoorbeeld

‘s avonds laat geen mails te

sturen met de verwachting

dat werknemers daar direct

op reageren. Gestreste

werknemers kunnen in de

optiek van Chang zelf ook

het een en ander doen om

de spanningen te verminde-

ren. De lunchpauze buiten

de werkplek doorbrengen is

bijvoorbeeld een optie, rek-

en strekoefeningen doen

om te ontspannen een an-

dere.

Bron:

msutoday.msu.edu

Robots kunnen niet gewond

raken, maar de mensen om

hen heen wel.

Een Amerikaanse kunststof-

fabrikant heeft een boete

van ruim honderdduizend

dollar opgelegd gekregen

omdat zijn werknemers

moesten werken met ge-

vaarlijke machines. Daarbij

hoorden ook robots die zo

waren geplaatst dat ze ge-

voelige klappen konden

uitdelen aan werknemers

die iets te dichtbij kwamen.

Volgens een woordvoerder

van de Amerikaanse ar-

beidsinspectie zijn er nog

geen incidenten bekend

waarbij een werknemer een

tik van de robot heeft ge-

kregen. Maar hij signaleert

wel dat de risico’s van het

werken met robots een be-

langrijke bron van zorg zijn

voor de veiligheid van me-

dewerkers in productiebe-

drijven.

Bron:

Bangordailynews.com

Kort lontje

Pas op voor de robot

Werknemers die sporten zijn fi tter, stressbe-

stendiger en vaak ook productiever. Sport-

blessures zijn de keerzijde van de medaille.

Het aantal hardloopblessures blijft stijgen.

Vorig jaar waren het er 710.000, vergele-

ken met 640.000 in 2013 en 610.000 in

2012. Vooral bij beginnende hardlopers

neemt het aantal blessures toe. Dit blijkt

uit een onderzoek van VeiligheidNL.

VeiligheidsNL beveelt aan om blessurepre-

ventie tot onderdeel van de training te ma-

ken. “Denk hierbij aan een goede

trainingsopbouw, warming-up, cooling-

down en spierversterkende oefeningen.

Tips zijn te vinden op Voorkomblessures.

nl’’, aldus VeiligheidNL. Ook zou meer aan-

dacht voor preventie in hardloop-apps kun-

nen leiden tot minder blessures.

Bron:

ANP

Hardlopers zijn blessuregevoelig

88 | april | 2015

Kouwenhoven ontwikkelde zijn methode

tijdens zijn werk in de psychiatrie. De

reden? Volle separeers, patiënten die

wegliepen en alcoholisten die meer gingen

drinken zodra ze wegens wangedrag werden

weggestuurd. Het straffen had meestal een

averechts effect. Gevolg: groot verloop bij het

hulpverlenend personeel, veel schade, hoog

verzuim en een angstcultuur.

De oplossing die Kouwenhoven heeft bedacht,

is gebaseerd op het maken van afspraken waar-

in wordt vastgesteld welke handelingen niet

zijn toegestaan. Bijvoorbeeld: niet drinken,

geen agressief gedrag. De cultuuromslag zit

hem dus vooral in de manier van aanpakken

van foutief gedrag. Dit moet volgens Kouwen-

hoven zowel Individueel als relationeel als syste-

matisch. “Pas als iedereen vooraf akkoord geeft

op de sancties die in het contract staan, heeft

het zin. Als iemand met een verhoogde risico-

factor een dergelijk contract krijgt, waarin

wordt afgesproken wat wel en wat niet kan,

dan moeten alle betrokkenen daarvan op de

hoogte zijn.”

De contracten zijn dan ook stuk voor stuk

maatwerk en bevatten een exacte omschrijving

van een overtreding en de daarbij behorende

sanctie(s): “In het contract kun je van alles vast-

leggen. Bijvoorbeeld: iemand die te laat op zijn

werk komt, moet bij de eerstvolgende vergade-

ring notuleren. Of een medewerker die steeds

het geluid van zijn mobiel aan laat staan, krijgt

van de hele groep een knuffel zodra de tele-

foon weer aangaat. Deze situaties haalt

mensen uit hun comfortzone en

zorgt er automatisch voor dat

het gedrag wordt aangepast

om die ongewenste situa-

Richard Bender

Je kunt straf gebruiken om gedrag te veranderen. Maar

gedragsdeskundige Maarten Kouwenhoven ziet meer in

een contract dat vooraf sancties vaststelt als iemand zich

niet aan de (veiligheids)regels houdt.

Niet straffenmaar belonen

Persoonlijke ontwikkeling

9 | april | 2015

ties te voorkomen”, zegt Kouwenhoven.

“Straf is eendimensionaal. Daarin moet een

duidelijke omslag komen, naar commitment

richting gedragsverandering. Compliance na

het bestraffen van een persoon is niet moeilijk,

commitment om bestraffen te voorkomen is

een duidelijke stap verder.”

Compliance? Commitment!De methode van Kouwenhoven is al toegepast

in het onderwijs. De resultaten waren verbluf-

fend: “Leraren werden een stuk gelukkiger en

ook de sfeer in de klassen verbeterde ziender-

ogen”, aldus Kouwenhoven. “Een leraar is

geen handhaver, maar moet zich richten op het

geven van onderwijs. Op scholen waar deze

methode is toegepast wordt veel minder ge-

pest, omdat de contracten voorzien in sancties

voor de pester en een beloning voor de gepeste

leerling. Een voorbeeld: een jongen die een

klasgenoot heeft gepest, moet een dag lang de

tas dragen van zijn slachtoffer. Dit lijkt mis-

schien kinderachtig, maar het werkt. Voor de

scholen is het werkelijk een verademing. Ster-

ker nog: zelfs de resultaten gaan omhoog door

een betere sfeer en het herstel van de relaties in

een klas.”

De theorie van Kouwenhoven is erop gebaseerd

dat straffen goed is voor het stellen van gren-

zen, maar dat een gedragsverandering alleen

kan ontstaan door het nieuwe gedrag te be-

lonen: “Het is een kwestie van omden-

ken. We zijn opgegroeid in een zor-

gende cultuur, waarbij we veelal

denken vanuit het principe

van straffen uitdelen bij

foutief gedrag. In de praktijk komt het er dan

vaak op neer dat, na het uitdelen van de sanc-

tie, een gesprek plaatsvindt om het weer goed

te maken. Dit is het psychologisch schuldgevoel

van de straffer. Door zowel de linker- als rech-

terhersenhelft te gebruiken bij confl ictsituaties,

ontstaat een proces van omdenken dat zal zor-

gen voor een cultuuromslag”, aldus Kouwen-

hoven.

Het concept bestaat al sinds de jaren 80, maar

wordt nog niet veel toegepast – ook niet op

scholen: “Ook hierbij is opvoeding weer bepa-

lend. Daar wordt ons venster naar de wereld

gevormd en het blijkt moeilijk daar vanaf te wij-

ken. De enige manier om daarin verandering te

brengen, is het maken van heldere afspraken.

Vandaar ook die vooraf opgestelde contracten.”

Afspraken nakomenBelangrijk gegeven in die contacten is het na-

komen van de afspraken. Alleen uitvoeren van

de sancties (pester) en beloning (gepeste) is niet

voldoende, zo blijkt ook uit Kouwenhovens er-

varingen in de psychiatrie: “Preventie is ook

daar een vast agendapunt. Als een patiënt zich

niet aan de regels houdt, wordt deze vaak weg-

gestuurd. Verdere behandeling heeft geen zin

als de persoon in kwestie niet wil meewerken

of veranderen, is dan het argument. Het enige

dat daarmee wordt bereikt, is dat een alcoholist

weer in de kroeg belandt en na verloop van tijd

toch weer wordt teruggestuurd naar de kliniek

waar ze hem enige tijd geleden hadden weg-

gestuurd. Een andere voorbeeld: een crimineel

leert in de gevangenis pas echt hoe je een goe-

de crimineel kan worden en komt waarschijnlijk

als ergere crimineel de cel uit dan hij erin

ging. Kortom: straffen werkt vaak averechts.

Door te denken vanuit preventie en veiligheid

van die persoon en zijn omgeving, bereik je veel

eerder commitment. Het contract is een soort

moreel kompas dat rekening houdt met de situ-

atie waarin de persoon die een verhoogde risi-

cofactor heeft, zich bevindt.”

Ultiem preventiemiddelIn de contracten die door Kouwenhoven zijn

opgemaakt, worden drie groepen onderschei-

den: een persoon die handelt vanuit een wan-

hoopssituatie: ‘ik weet niet wie ik ben’, een

persoon die acteert vanuit een arrogante posi-

tie: ‘ik doe wat ik wil’ en ten slotte een persoon

die reageert vanuit een ‘ik ben niet oké’-positie.

Voor elk van deze personen zijn aparte contrac-

ten opgemaakt. Kouwenhoven zal deze con-

tractvormen toelichten tijdens zijn sessie op de

Dag over Preventie: “Ik hoop te bereiken dat

mensen leren om anders naar bepaalde situa-

ties te kijken. Als gedragsdeskundige zie ik da-

gelijks dat straffen ervoor zorgt dat je nieuwe

grenzen stelt en dat het belonen van goed ge-

drag zorgt voor een blijvende gedragsverande-

ring. Als we dat kunnen bereiken, is dat wat mij

betreft het ultieme preventiemiddel.”

Kouwenhoven stuurt de bezoekers van zijn ses-

sie met een duidelijke opdracht naar huis: “Wie

durft het aan om veiligheid – op een preventie-

ve wijze – op te bouwen vanuit een wederzijdse

verantwoordelijkheid, met als uitgangspunt: het

veranderen van gedrag?”

Het contract is een soort

moreel kompas

DAG OVER PREVENTIEGeïnteresseerd in het verhaal van

Maarten Kouwenhoven? Volg de

sessie ‘Als straffen niet helpt …’

op de Dag over Preventie. Kijk voor

informatie en het programma op

www.dagoverpreventie.nl.

Richard Bender is tekstschrijver

1010 | april | 2015

Dat blijkt uit het Nationaal Onderzoek

Over Preventie dat is uitgevoerd door

uitgeverij Vakmedianet. Slechts één op

de vijf van de ruim 1400 respondenten kan vrij-

wel al zijn tijd besteden aan preventietaken. Nog

eens 8 procent besteedt ongeveer 75 procent

van zijn werktijd aan preventietaken. Veruit de

grootste groep (41%) kan zich slechts een heel

klein gedeelte van de tijd inzetten voor preven-

tie. 20 procent is een kwart van de tijd hiermee

bezig. 45 procent vindt dat er onvoldoende tijd is

om het preventiewerk naar behoren te kunnen

doen. Toch vindt ruim een kwart (28%) van de

organisatie dat er binnen zijn organisatie vol-

doende aandacht is voor alle aspecten van het

preventiebeleid. Wanneer de respondenten van

mening zijn dat er wel meer aandacht moet ko-

men voor preventie, dan ziet 38 procent toch

wel graag dat er meer tijd en prioriteit aan dit

onderwerp wordt gegeven. Met 39 procent

wordt het wensenlijstje echter aangevoerd door

de behoefte aan meer kennisuitwisseling. 34

procent wil graag dat er beter wordt samenge-

werkt. Een op de vijf zou graag zien dat er meer

wordt nagedacht over het budget waarmee het

preventiebeleid wordt uitgevoerd.

Vak apartOok al kan slechts een enkeling er vrijwel al zijn

werktijd in steken, toch is preventiemedewerker

zijn wel degelijk een vak. Dat stelt 79 procent

van de deelnemers aan het onderzoek. 55 pro-

cent van de respondenten vindt dat de preven-

tiemedewerker er steeds meer in slaagt om in-

vloed uit te oefenen. Ruim een kwart (26%) is

het daar niet mee eens en bijna een op de vijf

weet het niet.

BedrijfskundeAlleen verstand hebben van gezond en veilig

werken is onvoldoende. 78 procent van de res-

pondenten onderschrijft de stelling dat de pre-

ventiemedewerker kennis moet hebben van be-

drijfskundige zaken om succesvol te kunnen

zijn. Ruim een derde (36%) van de deelnemers

aan het onderzoek is in staat om een busines-

scase te maken voor gezond en veilig werken.

33 procent zegt niet te beschikken over de be-

nodigde data over onder andere de kosten van

verzuim en de investeringen en opbrengsten

van preventie.

Opleiding en vakkennisEen ruime meerderheid (67%) is van mening

dat er een verplichte opleiding met een erkend

diploma moet komen voor preventiemedewer-

kers. Over het niveau van deze opleiding zijn de

meningen verdeeld. 34 procent is voorstander

van een MBO-opleiding, 33 procent ziet het

liefst een preventiemedewerker op HBO-niveau.

75 procent van de respondenten houdt zijn

vakkennis nu op peil door het lezen van vaklite-

ratuur en relevante bladen. 64 procent volgt

cursussen en trainingen en 46 procent bezoekt

congressen en netwerkbijeenkomsten om ken-

nis uit te wisselen met vakgenoten. Ook rele-

vante websites en e-mailnieuwsbrieven worden

gezien als een goede bron van informatie.

Ook de praktijk blijkt een goede leerschool te

zijn. 67 procent van de respondenten houdt zijn

vakkennis op de werkvloer op peil. 4 procent

van de respondenten geeft toe helemaal niets

te doen om zijn kennis up to date te houden.

Top 3 De RI&E is met kop en schouders het belangrijk-

ste instrument dat organisaties inzetten voor

preventie. 63 procent van de respondenten

kiest altijd voor het opstellen van een RI&E, 30

procent soms. Slechts 2 procent maakt geen

RI&E. Op de tweede plaats van meest gekozen

preventie-instrumenten staat het medewerker-

stevredenheidsonderzoek. 45 procent van de

professionals die zijn belast met preventietaken

wil altijd weten wat medewerkers tevreden

maakt, 46 procent houdt soms een dergelijk

onderzoek als onderdeel van het preventiebe-

leid. 33 procent kiest altijd voor een Preventief

Medisch Onderzoek en daarmee wint dit instru-

ment de strijd om de derde plaats nipt van de

Arbocatalogus (32%). De Workability Index en

inzetbaarheidsscans zijn het minst in trek bij de

respondenten. Gevraagd naar welke middelen

volgens de respondenten verder nog positief

bijdragen aan preventie, blijkt dat communica-

tie en een persoonlijke aanpak heel belangrijk

zijn. Preventiemedewerkers moeten aanwezig

zijn op de werkplek en mensen aanspreken op

hun gedrag. Arbo moet een onderwerp zijn in

Denise Schaap

Hoewel vrijwel alle organisaties gezond en veilig

werken belangrijk vinden, zijn preventietaken toch vaak

iets dat de verantwoordelijken ‘er even bij’ doen.

Preventiewerk: een vak apart

Onderzoek

11 | april | 2015

alle overleggen en als er iets niet goed gaat,

moet dat bespreekbaar zijn, zo stellen de res-

pondenten.

Waar zitten de risico’s? Meer dan de helft van de professionals die zich

met preventie bezighouden, vindt dat de eigen

organisatie er niet in slaagt om risico’s tegen

elkaar af te wegen en prioriteiten te stellen bij

het oppakken van preventietaken. Bijna een

kwart (24%) van de respondenten weet niet

hoeveel ongevallen er in de eigen organisatie

plaatsvinden. Meer dan de helft (51%) weet

niet hoeveel mensen een beroepsziekte hebben

of hierop risico lopen. Top 3 risico’s: 32 procent

ziet fysieke belasting, zoals tillen, duwen, trek-

ken en beeldschermwerk, als een bovengemid-

deld risico in de eigen organisatie, 16 procent

kwalifi ceert dit risico zelfs als hoog. Ook PSA

zoals werkdruk, pesten en seksuele intimidatie

baart bijna een op de drie respondenten (grote)

zorgen. De top drie wordt afgesloten door de

ongezonde leefstijl van medewerkers. Ongeveer

een op de vijf respondenten (18%) stelt dat de

organisatie waarvoor hij werkt een hoog risico-

profi el heeft. Een derde (32%) spreekt van een

laag risicoprofi el. Veruit de grootste groep

(49%) is van mening dat de eigen organisatie

niet afwijkt van het gemiddelde als het gaat om

risico’s.

Verzekeraar Hoe gezonder werknemers zijn, hoe minder er

een beroep hoeft te worden gedaan op verze-

keringen. Toch bemoeien verzekeraars zich niet

vaak met preventie. 57 procent van de ruim

1400 respondenten noemt de wensen van de

verzekeraar heel onbelangrijk bij het opstellen

van een preventiebeleid. 60 procent werkt niet

samen met de verzekeraar bij het opstellen van

het beleid en 29 procent heeft geen idee. Maar

ook als de verzekeraar zich niet actief bemoeit

bij het beleid, wordt hij door de respondenten

soms wel als partner gezien. Bijvoorbeeld wan-

neer de verzekeraar fysiotherapie en werkpleka-

dvies voor de werknemers biedt. Verzekeraars

bieden soms ook voorlichtingsmateriaal over

gezond en veilig werken. Het komt ook voor

dat de verzekeraar om advies wordt gevraagd,

waarna de interne deskundige van het bedrijf

of de organisatie zelf het beleid vormgeeft.

Slechts 3 procent van de respondenten geeft

aan dat het maken van preventiebeleid volledig

is uitbesteed aan een arbodienst. Een veel gro-

tere groep (36%) heeft de touwtjes deels zelf in

Preventiemedewerker zijn is wel degelijk

een vak

Denise Schaap is publiciste arbeidsomstandigheden

NATIONAAL ONDERZOEK OVERPREVENTIE

63% vindt de RI&E hetbelangrijkste instrument voorpreventie

79% vindt preventiewerk een vakapart. 67% vindt dat er eenverplichte opleiding voorpreventiemedewerkers moet komen

1 op de 5 besteedtvrijwel al zijn tijd aanpreventiewerk

57% vindt de wensen vande verzekeraar nietbelangrijk voor hetpreventiebeleid

20% noemt hetbeschikbare budgetvoor het uitvoeren vanhet preventiebeleidonvoldoende

1212 | april | 2015

Onderzoek

handen, maar heeft de verantwoordelijkheid

ook voor een deel in handen van een arbo-

dienst gelegd. Veruit de grootste groep respon-

denten (44%) laat het preventiebeleid uitvoeren

door de eigen stafafdelingen zoals HR, KAM of

Arbo.

KostenbesparingenGoed werkgeverschap is een belangrijke reden

om aan preventie te doen. Maar nog liever zien

organisaties resultaten als kostenbesparingen

en lager verzuim. 90 procent van de responden-

ten zegt dat in de organisatie wordt erkend dat

preventie bijdraagt aan een positief bedrijfsre-

sultaat. 79 procent daarvan ziet dat vooral te-

rug in lager verzuim, 73 procent noemt daar-

naast ook goed werkgeverschap. 42 procent

vindt het feit dat preventie zorgt voor ‘minder

problemen op het werk’ eveneens een belang-

rijke argument. De 10 procent van de respon-

denten die stellen dat preventie niet op waarde

wordt geschat, geven daarvoor uiteenlopende

redenen aan. Ook hierbij speelt geld een be-

langrijke rol. Een op de drie in deze groep deel-

nemers zegt dat de kosten niet opwegen tegen

de opbrengsten, 39 procent hekelt de tijdsin-

spanning die preventie kost. Bijna 88 procent

van de respondenten zegt dat kostenbesparin-

gen een rol spelen bij het opzetten van preven-

tiebeleid, 37 procent noemt dit zelfs heel be-

langrijk. Als er geen preventiebeleid is, dan

komt dat in bijna één op de drie gevallen (29%)

omdat het management daar het belang niet

van inziet.

Preventie: iedereen doet ‘tHet is lang niet alleen de preventiemedewerker

die zich bezighoudt met preventietaken. Slechts

13 procent van de respondenten zegt dat zijn

functie het beste kan worden omschreven als

preventiemedewerker. 12 procent is arbodes-

kundige en een op de tien veiligheidskundige.

Ook or-leden zijn vaak belast met preventieta-

ken: 9 procent van de ruim 1400 respondenten

zit in de ondernemingsraad. De combinatie met

BHV komt ook regelmatig voor. Onder de res-

pondenten bevinden zich verder nog KAM-

managers, HR-functionarissen en Safety & Health-

specialisten. 1 procent van de respondenten

werkt als secretaresse en 4 procent zit in de

directie.

Toch heeft de grootste groep (38%) responden-

ten wel een achtergrond in arbo en veiligheid.

8 procent beschrijft zijn belangrijkste vakkennis

als arbeid en gezondheid. 12 procent noemt

personeel en organisatie als voornaamste vak-

gebied. Bijna twee derde (62%) van de respon-

denten is man. Het lijkt erop dat de kennis en

aandacht voor gezond en veilig werken onder

jongeren minder aanwezig is: 73 procent van

de respondenten bevindt zich in de leeftijds-

groep tussen de 45 en 65 jaar.

NATIONAAL ONDERZOEK OVERPREVENTIE

78% van derespondenten vindt datpreventiemedewerkerskennis moeten hebbenvan bedrijfskundigezaken om succesvol tekunnen zijn

1 op de 3 respondenten maakt zichgrote zorgen over PSA zoals werkdruk,pesten en seksuele intimidatie

79% ziet datpreventie zorgt voorlager verzuim

1 op de 3 vindt dat dekosten van preventie nietopwegen tegen de baten

37% noemtkostenbesparingenheel belangrijk voorhet preventiebeleid

Riemeijer

COLUMN

13 | april | 2015

Tegen een rand-

debiele piloot is

geen kruid en dus

geen toegangs-

poortje gewassen

Zo laten we zonder enige gêne een blinde, alleenwonende oude vrouw volledig aan haar lot

over, vanwege de bezuinigingen op de gezondheidszorg. Ze kreeg een paar uur ondersteuning

per week, om de rommel op te ruimen die zij ongezien had achtergelaten. Levensgevaarlijke

rommel voor haar, want ze struikelt vanwege haar visuele beperking over alles wat los en vast zit.

Maar ja, gelukkig komen sommige cosmetische ingrepen terug in het basispakket. Dat is fi jn.

En wat doen we om een veilige woonomgeving voor die ouwe mevrouw zeker te stellen? Geen

ruk! Niets. We laten haar lekker in haar eigen sop gaarkoken, met ons rimpelloos gezicht en onze

verkleinde borstjes.

Zo is het al een tijdje niet echt fi jn om in een vliegtuig te stappen. Het risico? Ze vinden jou en je

reisgenoten na een paar jaar terug tussen een school diepzeevissen, een Rus vindt het leuk om

na het verorberen van een fl esje Wodka op het knopje (vuur) te drukken, of je bevindt je

onverwacht met vliegtuig en al in een instortend fl atgebouw. Dat is niet grappig. Maar goed, de

achterblijvers krijgen wel 50.000 euro per overledene. Dat is toch mooi meegenomen.

Daar is nu een nieuw risico bijgekomen. Het gedwongen ontdoen van riem, schoenen en bh-

beugel voordat je de vliegmachien instapt, blijkt namelijk niet voldoende om narigheid te voorko-

men. Het zit ‘m ook niet in de fl esjes vloeistof, maar in het hoofd van de bestuurder.

Tegen een randdebiele piloot is geen kruid en dus ook geen toegangspoortje gewassen. Ik heb

me laten vertellen dat piloten, stewardessen en passagiers binnenkort een intensief psychologisch

onderzoek dienen te ondergaan alvorens in te stappen. Voorafgaand aan iedere vlucht. Voor de

zekerheid.

Zal rustig worden onderweg.

Het begrip veiligheid is behoorlijk aan devaluatie

onderhevig. Echt waar? Jazeker!

1414 | april | 2015

De ziekteverzuimcijfers mogen dalen,

maar het aantal beroepsziekten neemt

niet af. Uit een recent TNO-onderzoek

blijkt meer dan 5 procent van de werknemers in

het afgelopen jaar klachten hadden of ziek wa-

ren door het werk. Dit zijn meer dan 420.000

mensen per jaar. Naar schatting wordt 5 procent

van onze ziektelast veroorzaakt door factoren in

het werk. Het is goed om te lezen dat het kabi-

net ziet dat de arbeidsgerelateerde zorg aan ver-

andering toe is. Het kabinet stelt dat er op basis

van het verdeelde SER-advies nu geen draagvlak

is voor een stelselherziening. Is dat terecht?

Want wat is het verschil met de huidige situatie?

Draagt deze reactie bij tot een wezenlijke veran-

dering en oplossing van de gesignaleerde knel-

punten? Wij plaatsen daar onze vraagtekens bij.

VerantwoordelijkhedenHet kabinet legt de verantwoordelijkheid nog

steeds bij de marktpartijen en gaat ervan uit dat

werkgevers en werknemers op dit punt (samen)

initiatieven nemen. Tot op heden is dit zeker

niet het geval. De activiteiten van veel branches

lopen zichtbaar terug. De grote voortrekker, de

bouw, kondigde dit jaar aan zijn investeringen

in Arbouw te beëindigen. Brancheafspraken en

-initiatieven staan onder druk, terwijl die door

het kabinet als een van de oplossingsrichtingen

worden gezien.

Het poldermodel en de rol van de sociale part-

ners zijn in de afgelopen jaren aan verandering

onderhevig. De invloed van de vakorganisatie is

duidelijk aan het verminderen en cao-afspraken

komen minder vaak en moeizaam tot stand. De

vakbonden doen met een teruglopend leden-

aantal wat ze kunnen, maar de achterban

wordt steeds ouder en kleiner. Op organisatie-

niveau zien we dat preventie in het afgelopen

decennium een steeds kleinere component is

geworden in het contract tussen arbodienst en

werkgever.

FocusDe uitgaven van werkgevers aan preventiezorg

zijn gering – naar schatting vijftien euro per me-

dewerker per jaar – en het arbobudget is de

laatste jaren geleidelijk steeds verder gekrom-

pen. De focus is met name gericht op het te-

rugdringen van arbeidsverzuim en het beperken

van de inzet en kosten van arbodiensten. Dit

beperkte budget gaat veelal op aan interventies

gericht op het voorkomen van een loonsanctie

door het UWV aan werkgevers – in het kader

van hun verplichting inzake de Wet verbetering

poortwachter. Preventie is vaak een sluitpost op

de begroting; de focus is veelal gericht op de

korte termijn. Tot slot zijn de arbeidsrelaties

sterk aan het veranderen en is het aantal ‘vrij-

willige’ zzp’ers gestaag toegenomen.

Kortom, het sociaaleconomische en maatschap-

pelijke landschap verandert. In dit veranderende

landschap met verschillende en ook tegenstrij-

dige belangen doet het kabinet wederom een

beroep op diezelfde marktpartijen. Dit geeft

weinig vertrouwen voor een toekomstbestendi-

ge preventieaanpak voor werkend Nederland.

Beroepsziekte voorkomenIs preventie niet te belangrijk om aan de markt

over te laten? Op dit moment ontbreekt elke

fi nanciële prikkel om beroepsziekten te voor-

komen. Treedt het effect bij ongevallen direct

op na de blootstelling, bij blootstelling aan de

grootste veroorzakers van beroepsziekten (che-

mische stoffen en psychosociale arbeidsbelas-

ting) is dit een sluipend proces. De tijd die ligt

tussen de blootstelling en het optreden van het

gezondheidseffect kan heel lang zijn. De relatie

tussen blootstelling en gezondheidseffect is

daardoor niet altijd direct zichtbaar.

Is die wel zichtbaar, dan is het juridisch aanspra-

kelijk stellen vaak een langdurige en kostbare

procedure voor de betrokken werknemer. De

veroorzaker is vaak moeilijk aan te wijzen en de

baten van de gemaakte preventiekosten komen

vaak niet directe ten goede aan hen die erin

geïnvesteerd hebben.

MeersporenbeleidWij pleiten voor het inzetten van een meerspo-

renbeleid:

Hoger kennisniveau van beroepsrisico’s, te

beginnen bij beroepsopleidingen voor alle

werkenden.

Toegang voor alle werkenden tot multidisci-

plinaire specialisten op het gebied van be-

drijfsgezondheidszorg als erkende tweede-

lijnszorg. De verplichting voor alle organisa-

Rick Menting en Jolanda Willems

De kabinetsplannen voor de arbeidsgerelateerde zorg

vormen ook een uitdaging voor de medezeggenschap en

preventiemedewerkers.

Arbeidsgerelateerde zorg, hoe nu verder?

Opinie

15 | april | 2015

ties om risicomanagement op het gebied

van HRM te organiseren, geborgd door een

jaarrekening – analoog aan de beheersing

van fi nanciële risico’s.

Een beter fi nancieel vangnet voor degenen

die gediagnosticeerd worden met beroeps-

ziekte en/of beroepsgerelateerde ziekte. En

niet alleen voor mensen die met asbest of

chroomverf hebben gewerkt.

Op het gebied van de fi nanciële compensatie

van beroepsziekten zou Nederland moeten

gaan voldoen aan de Europese wetgeving.

Wij doen een beroep op de politiek om de dui-

delijke (wettelijke) kaders aan te scherpen op te

nemen maatregelen en borging van preventie

op het werk. Maar met toezicht en handhaving

alleen krijgen we het roer niet om.

Eigen invloedcirkelHet is mooi dat er allerlei gedachten bestaan

over een ander stelsel. Maar wat kunnen orga-

nisaties en ondernemers die geïnspireerd zijn

geraakt door het fenomeen duurzaam onder-

nemen, al zelf doen? Als de verandering van

boven voorlopig niet komt, moeten we dan niet

gewoon van onderaf beginnen? De noodzaak

tot preventie moet voortkomen uit een intrin-

sieke motivatie en maatschappelijk verantwoor-

delijkheidsgevoel.

Wij nodigen ondernemers, werknemersverte-

genwoordigers en preventiemedewerkers uit

om gezamenlijk en proactief invulling te geven

aan duurzaam en verantwoord ondernemen.

Wij pleiten ervoor om de huidige wettelijk ver-

plichte instrumenten (RI&E en PAGO) actiever in

te zetten en deze instrumenten te zien als een

vast onderdeel van de managementcyclus in het

domein duurzaam ondernemen. Gebruik hierbij

de RI&E als een dynamisch instrument en maak

gebruik van alle aanwezige kennis en kunde.

Geef het Preventief Medisch onderzoek (PMO)

een prominente rol in deze managementcyclus.

Dit PMO, mits adequaat uitgevoerd, levert een

belangrijk bijdrage aan het opsporen van be-

roepsziekten en het verbeteren van de inzet-

baarheid van werkenden.

Mooie successenWe zien in de praktijk mooie successen wan-

neer medewerkers, management en adviseurs

optimaal samenwerken, elk vanuit hun eigen

rol en invloedscirkel. Door een gezamenlijke

inbreng met een multidisciplinaire aanpak ont-

staat een dynamische, positieve fl ow. Zo maken

we van de RI&E en het PMO levende stuurin-

strumenten van duurzaam ondernemingsbeleid,

in plaats van verplichte nummertjes.

Hiermee komen we weer terug bij de kern: het

gezamenlijk effectief voorkomen van beroeps-

ziekten en het verbeteren van de inzetbaarheid

van werkenden.

WAT GAAT ER VERANDEREN? Het kabinet richt zich in zijn brief aan de kamer op de volgende punten:

betere arbodienstverlening door meer betrokkenheid van werknemers

meer preventie op het werk

wettelijk vastleggen van een basiscontract voor professionele arbodienstverlening

en meer bescherming voor de werknemer

betere en effectievere zorg door nauwere samenwerking tussen reguliere gezond-

heidszorg en bedrijfsgezondheidszorg

De werkgever behoudt de regie over het verzuimbeleid. Er is geen consensus tussen

werkgevers en werknemers over de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts. Om die

onafhankelijkheid te onderstrepen komt er de mogelijkheid van een second opinion.

Maar die is er al: het deskundigenoordeel van het UWV of de Commissie van Drie voor

ambtenaren. Op dit gebied verandert er dus niet veel.

Rick Menting is bedrijfsarts, Jolanda Willems is arbeidshygïenist/toxicoloog. Beiden zijn bestuurder bij PreventPartner.

Als de verandering van boven even niet komt,

moeten we dan niet gewoon van onderaf beginnen?

Tussen Wet en Werkelijkheid

DAG OVER PREVENTIE16 JUNI 2015 DE REEHORST IN EDE

WWW.DAGOVERPREVENTIE.NL

Korting voor abonnees en bij inschrijving met meerdere personen

SKO puntenzijn aangevraagd

Preventie is een zaak van werkgever én werknemer. Bedrijven zien het nut er wel van in, maar investeren er nog niet genoeg tijd en geld in. Dit terwijl de Arbowet een aantal zaken verplicht stelt. Ervaar tijdens deze dag hoe je preventie beter kan. Zijn wetgeving en procedures hierbij de belangrijkste richtingbepalende factoren?

Tijdens deze dag ervaar je: wat de meest actuele stand van zaken is rondom preventie hoe jij invloed kunt hebben op optimale preventie het brede scala aan positieve effecten van effectieve

preventie, zoals winst, innovatie en het voorkomen van claims hoe samenwerking bijdraagt aan meer onderling vertrouwen

en veiligheid wat een organisatie van jou mag verwachten

Organisatie:

#overpreventie

Sponsoren:

09:30 Opening Preventie: tussen droom en werkelijkheidPaul ter Wal, dagvoorzitter

09:45 Keynote: Gedragsverandering door straffen

Ingeborg Koopmans

10:30 Keynote: Als straffen niet helpt... Maarten Kouwenhoven

11:30 Keynote: Cowboy of kwaliteit?

Bram Peperzak

12:00 Keynote: Preventie en de (on)zin van verzekeren Louis Koehorst

12:30 Lunchpauze

13:30 Breakout sessies ronde 1 Keuze uit 5 verschillende inspirerende sessies

15:00 Breakout sessies ronde 2 Keuze uit 4 verschillende inspirerende sessies

16:00 Keynote: Verdraaide organisaties:terug naar de bedoelingWouter Hart

16:45 Afsluiting en borrel

RONDE 1:1. Zelfregie en vroegsignalering bij DeloitteDeloitte en HSK over de knelpunten, effectieve elementen bij de aanpak en het reduceren van (psychisch) verzuim.

2. De RI&E: trends en best practicesBen je goed bezig met de RI&E? Cultuur, gedrag en PSA spelen een steeds belangrijkere rol.

3. De (on)zin van het meten van veilig gedragPas wanneer veiligheid in de ziel van de organisatie zit, is het echt veilig.

4. Preventie-actualiteitenDe laatste kabinetsplannen, wat dat voor jouw organisatie kan betekenen en de voordelen.

5. Veiligheidsleiderschap: vijf baanbrekende inzichtenKrijg een set gebruiksklare inzichten en hulpmiddelen waarmee je het gedrag van medewerkers binnen je organisatie in veilige banen kunt leiden.

RONDE 2:6. DHM: Innovatie van onderopHoe De Heuristische Methode, onderzocht door TNO, je helpt om breed gedragen veranderingen door te voeren en de werksituatie verbetert.

7. Digitaal aan de slagOntdek tijdens het World Café wat de valkuilen en voordelen zijn van de inzet van tablets, apps, websites en social media voor preventie.

8. Zelfi nspectie en de gevolgen van REACHWanneer heb je te maken met registratieverplichtingen,metingen, voorlichtingen, grenswaarden en etiketten?Hoe pak je dat aan?

9. Preventie in de inspectiepraktijkGa in gesprek met een inspecteur over de nieuwe, veranderende manier van inspecteren en handhaven.Do’s en don’ts en de consequenties voor bedrijven.

JE KRIJGT KORTING:• Als abonnee op één van

deze bladen: Praktijkblad Veiligheid & Preventie,

Vakblad Arbo, Brandveilig.com, OR informatie, PWdeGids,

Zorginstellingen, KIZ, SIGMA of Logistiek.

• Over Preventie en Arbo-Online.

• Als je je met meerdere personen uitéén organisatie tegelijk inschrijft.

Breakout sessies (kies er 2)

Highlights programma

1818 | april | 2015

Uitgangspunt van Koopmans betoog is:

“Geluk is geen line of defence”. Hier-

mee geeft zij aan dat een bedrijfsonge-

val iedereen kan overkomen: “We zien dat er

ontzettend veel gebeurt aan de preventiekant,

maar door het accent te verleggen naar hand-

having van het arbeidsrecht en -veiligheid kun-

nen veel ongevallen voorkomen worden.”

De vraag die we hierbij steeds moeten stellen, Richard Bender

Arbeidsveiligheid is meer dan een begrip voor het aan-

wijzen van de schuldige bij een arbeidsongeval. Ingeborg

Koopmans van het Openbaar Ministerie pleit voor inzet

van het strafrecht om ongelukken juist te voorkomen.

Baas mag best de cel in

Wet- & regelgeving

19 | april | 2015

is: waar ligt de verantwoordelijkheid? “Vaak

komen we dan uit bij het bedrijf waar het

slachtoffer werkt, maar een bedrijf is geen na-

tuurlijk persoon. In de visie van het OM moeten

we meer kijken naar de feitelijk leidinggevende.

Als we daar meer verantwoordelijkheid aan ge-

ven, zal er vanzelf meer aandacht komen voor

preventie. Niemand vindt het immers leuk om

te kijk te worden gezet.”

Momenteel legt de Inspectie SZW ook al pre-

ventief boetes op, maar deze sancties doen vol-

gens Koopmans nauwelijks een beroep op het

verantwoordelijkheidsgevoel: “Als het risico op

vervolging toeneemt, stijgt het verantwoorde-

lijkheidsgevoel vanzelf mee. We moeten probe-

ren om de reactieve cultuur te veranderen naar

een proactieve cultuur, waarbij preventie onder-

deel wordt van de prestatie.”

Koopmans doelt hiermee op het treffen van

voldoende maatregelen en het naleven van

wet- en regelgeving. Volgens haar ligt het ge-

vaar vooral op de loer bij routinewerkzaamhe-

den. “Veiligheid wordt dan ondergeschikt. De

veiligheidsbril of -helm wordt in veel gevallen

pas opgezet als de Inspectie SZW het terrein

oploopt. Van die cultuur moeten we af. Als de

feitelijk leidinggevende vanuit zijn verantwoor-

delijkheidsgevoel medewerkers aanspreekt op

hun gedrag en hier preventief op toeziet door

regelmatig op de werkvloer aanwezig te zijn,

zal het aantal arbeidsongevallen zienderogen

afnemen”, aldus de offi cier van justitie.

Geen vrijblijvende jobVeiligheid op het werk omvat veel zaken. Denk

aan het werken met veilige en goedgekeurde

middelen (machines, gereedschappen, appara-

tuur, (stroom)kabels en elektrische installaties).

Vaak onderschatten we enorm de risico’s van het

eigen (menselijk) gedrag. Duidelijke voorlichting,

heldere en leesbare werkinstructies – ook voor

buitenlandse werknemers – die altijd zichtbaar

aanwezig zijn, goed periodiek onderhoud en het

op een juiste manier gebruiken van de aanwezi-

ge middelen zijn mede bepalend voor de veilig-

heid. De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)

is een hulpmiddel om mogelijke risico’s te verklei-

nen, maar blijkt in de praktijk nog te vaak een

‘la-document’ te zijn. De daarin opgestelde vei-

ligheidsregels zouden ervoor moeten zorgen dat

iedereen veilig kan werken. Vooral in de industrie

gelden veel voorschriften voor een veilige en ge-

zonde werkplek. Het is de taak van een veilig-

heidsmedewerker dat iedereen die regels naleeft

en weet hoe je risicosituaties kunt voorkomen.

Volgens Koopmans nemen we dat aspect nog te

weinig serieus: “Veiligheid is gedrag. We moeten

mensen dus direct op risicoverhogend gedrag

aanspreken. Ik hoop dat bezoekers van mijn ses-

sie beseffen dat een functie als veiligheidsmede-

werker veel verantwoordelijkheid met zich mee-

brengt. Het is geen vrijblijvende job.”

Koopmans vervolgt: “Zodra de veiligheidsme-

dewerker afwijkend gedrag signaleert, moet dit

direct worden aangekaart, zowel bij de mede-

werker in kwestie als bij de feitelijk leidingge-

vende. Als met dat signaal vervolgens niets

wordt gedaan, houdt het natuurlijk niet op. Het

is een basistaak om de constateerde overtre-

ding te sanctioneren. Uiteraard eerst intern,

maar indien dit niet baat, kan de Inspectie SZW

erbij worden betrokken. Ten slotte is er nog de

mogelijkheid van een anonieme melding.

Mocht ook dit niet helpen en meerdere ge-

sprekken met de overtreder leveren geen resul-

taat op – in de zin van ‘verandering van werk-

houding op de werkvloer’ of ‘sancties vanuit de

werkgever’ – dan kun je je afvragen of de visie

van het bedrijf waar je werkt wel bij je past. Er

kan achteraf niet worden geschermd met argu-

menten als ‘ze luisterden niet naar mij’ of ‘ik

heb het aangekaart, maar ze deden niets’. Als

veiligheidsmedewerker moet je niet alleen advi-

seren, maar ook reageren, ook als je door een

bedrijf wordt ingehuurd. Zorgen jouw aanbeve-

lingen niet voor de gewenste verandering? Dan

is opstappen wellicht de beste keuze.”

Dubbel getroffenDe maatregelen die Koopmans voorstelt lijken

misschien hard, maar komen volgens haar voort

uit schrijnende gevallen die regelmatig bij haar op

tafel liggen: “Wat mij betreft mag een directeur

best een tijdje de cel in als er onder zijn verant-

woordelijkheid ernstige ongevallen plaatsvinden”,

onderstreept ze haar visie. “Ik heb alleen concrete

cijfers van Zuid-Nederland, maar zie alle arbeids-

ongevallen in Nederland voorbijkomen en dan

schrik je echt wel even. In het zuiden (Brabant,

Zeeland en Limburg) hebben we het over 12 tot

20 dodelijke bedrijfsongevallen op jaarbasis. Je zal

het bericht maar thuiskrijgen”, stelt Koopmans.

“Ik praat vaak met de familie van slachtoffers en

die geven bijna altijd aan niet alleen moeite te

hebben met het missen van de partner, maar ook

fi nancieel behoorlijk in de knoop te zitten. Er is

het verzekeringsgeld, maar het wegvallen van ie-

mand heeft veel meer consequenties. Onlangs

heb ik voor twee weduwen schadevergoeding

geëist bij de rechtbank. Die is ook toegekend. De

rechtbank zag in dat de weduwen ‘een man in

huis’ missen, waardoor ze extra kosten moeten

maken als bijvoorbeeld de waterleiding kapot

gaat of de wc verstopt is. Voorheen deed de man

die kleine klusjes in huis, nu moeten ze er iemand

voor inhuren. Het leven van die weduwen is op

zijn kop gezet en ze zijn afhankelijker geworden.

Veiligheidsmedewerkers moeten beseffen dat hun

rol ontzettend belangrijk is bij het voorkomen van

deze vreselijke voorvallen.”

MissieKoopmans beseft dat niet alles is op te lossen,

maar het is haar missie de risico’s tot een mini-

mum te beperken door aan de bezoekers van

de Dag over Preventie een signaal af te geven

en de juiste cases te benoemen. “Hopelijk zorgt

dit voor een cultuuromslag waarbij de hard-

leersheid uit de reactieve cultuur daadwerkelijk

plaatsmaakt voor proactief handelen. Als dit

niet afdoende wordt uitgevoerd, heeft dat con-

sequenties voor de direct verantwoordelijke,

zowel op het gebied van generale als speciale

preventie. Men moet zich realiseren dat het

geen vrijblijvende job is, waarin je kunt weglo-

pen voor je verantwoordelijkheid.”

DAG OVER PREVENTIEWil je het hele verhaal van Ingeborg

Koopmans horen? Volg de sessie

‘Gedragsverandering door straffen’ op

de Dag over Preventie. Kijk voor meer

informatie op www.dagoverpreventie.

Richard Bender is tekstschrijver

2020 | april | 2015

Louis Koehorst (54) is zijn leven lang bezig

met risico’s. Het begon met chemische risi-

co’s na zijn chemiestudie aan de HTS. Lange

tijd hield hij zich bezig met milieu-verontreiniging

en industriële ongevallen. En hij raakte steeds

meer gefascineerd door de relatie tussen organi-

satie en risico. Bijna twintig jaar geleden ging hij

werken bij verzekeraar Centraal Beheer Achmea.

‘Risicoadviseur’ staat er op zijn visitekaartje. Zijn

klanten zijn te vinden onder de grotere klanten

van de verzekeraar waar minstens vijftig mensen

werken. “Ik hou me niet bezig met organisaties

van drie personen met een jaaromzet van tien

miljoen. Dan praat je over een heel andere risk

appetite. Dat is voor mij niet interessant. Die

mensen liggen nergens wakker van. Ze betalen

gewoon de eventuele schade en gaan over tot

de orde van de dag.”

Koehorst benadrukt dat hij zich bezighoudt met

het ondersteunen van mensen, teams en orga-

nisaties bij ontwikkelingsvraagstukken. Daarbij

staat hij soms met één been in arbo. Hij kent de

arbowereld en is docent bij een opleiding Hoge-

re veiligheidskunde.

Breed spectrumVerzekeraars beperken zich al lang niet meer

tot het afsluiten van verzekeringspolissen. Zij

staan bedrijven met raad en daad bij in het om-

gaan met hun risico’s. Zij adviseren over het

voorkomen van schades. Goed voor de bedrij-

ven én voor de verzekeraar. Risicoadviseurs zo-

als Koehorst spelen bij die preventieve adviezen

een sleutelrol. Het gaat daarbij om risico’s die

een breed spectrum bestrijken, van brand en

inbraak tot aansprakelijkheid en imagoschade.

Voor elk van die risico’s heeft een verzekeraar

technische specialisten in huis. Maar Koehorst

heeft zich gaandeweg ontwikkeld tot een soort

organisatieadviseur. “Als mijn technische colle-

ga’s alweer zijn vertrokken, stap ik het bedrijf

binnen.”

Zijn adviezen zijn vooral van organisatorische

aard. Hij benadrukt dat veel bedrijven van alles

aanschaffen en bedenken, van persoonlijke be-

schermingsmiddelen en ventilatiesystemen tot

leveringsvoorwaarden. Maar dat ze het niet

toepassen. Ze organiseren het niet. En dus

komt de beoogde risicobeperking door al dat

moois niet uit de verf. Dan is het goed dat de

verzekeraar een handje helpt bij de organisatie

van risicobeheersing. Dat gebeurt overigens

zelden met dwang, ook al heeft de verzekeraar

natuurlijk een zekere machtspositie. Om een

bedrijf in beweging te krijgen, volgt Koehorst

zo zijn eigen aanpak: “Ik stel tegenwoordig

vooral vragen. Mensen luisteren nu eenmaal

slecht naar adviseurs. Je kunt het ze maar beter

zelf laten vertellen.” Desgevraagd geeft hij aan

dat dit kenmerkend is voor een professional:

“Een timmerman kan als vakman een mooie

stoel maken. Maar een professional vraagt zich

af waarom die klant een stoel wil hebben. En of

die klant wel de juiste vraag stelt.” Koehorst

benadrukt dat een echte professional altijd op

zoek is naar de vraag achter de vraag.

Andere professionalsBij zijn bezoeken aan bedrijven komt het do-

mein ‘arbo’ soms in beeld. Meestal in gesprek-

ken met de afdeling personeelszaken of de HR-

adviseur. Bij grotere bedrijven heeft hij soms

ook contact met de ondernemingsraad. Vooral

als het gaat om grotere problemen waarbij in-

breng van de werkvloer gewenst is. Met arbo-

professionals heeft hij maar zelden contact. Dat

vindt hij zelf eigenlijk wel opmerkelijk: “Als risi-

Walter Zwaard

Verzekeraars beperken zich al lang niet meer tot het

afsluiten van verzekeringspolissen. Ze staan bedrijven bij

in het omgaan met risico’s en het voorkomen van schades.

Risicoadviseurs spelen bij die preventie een sleutelrol.

Sleutelrol bij preventie

Opinie

OMGAAN MET RISICO’SEen risicoprofessional staat anderen bij in het ‘omgaan met risico’s’. Deze omschrijving

is, net als het begrip risico, zo breed dat ook adviseurs buiten de wereld van veiligheid

en arbeidsomstandigheden zich erin herkennen. Sommigen zijn actief in een ander

risicodomein, maar staan daarbij met één been in arbo. Dat biedt mogelijkheden voor

inspiratie en lering.

21 | april | 2015

coadviseur van een verzekeraar krijg je alleen te

maken met de preventiemedewerker of arbo-

deskundige van een bedrijf als je er zelf gericht

naar vraagt. Dan gaat het meestal om details.

Vanuit het bedrijf wordt zelden een arbospecia-

list naar voren geschoven als de verzekeraar

zich meldt. En de kleinere bedrijven hebben

natuurlijk geen eigen deskundigen.” Koehorst

werkt de laatste tijd wél vaker samen met kwa-

liteitsmanagers.

Relatie met ‘arbo’Risicomanagement gaat volgens Koehorst over

mensen. Ze doen verkeerde dingen, ze kunnen

uitvallen of slachtoffer worden van een onge-

val. Hij ziet dat allemaal als verstoringen van de

operationele bedrijfsprocessen. Vooral als het

gaat om mensen op sleutelposities: “Voor je het

weet heb je een probleem met aansprakelijk-

heid of het imago van het bedrijf.” In zijn ogen

ligt hier een belangrijke relatie met ‘arbo’.

En dan is er natuurlijk ook nog de wettelijk

voorgeschreven risico-inventarisatie en -evalua-

tie, de RI&E. Het is intussen gebruikelijk dat een

verzekeraar daarnaar vraagt bij een eerste con-

tact met het bedrijf. Maar er gebeurt vervolgens

verrassend weinig mee. Koehorst kent de ver-

halen. “Daar is meer uit te halen”, merkt hij

fi jntjes op. Ook bedrijven zelf gaan niet altijd

enthousiast aan de slag met hun RI&E. Koehorst

merkt vaak dat zijn klanten ‘arbo’ zien als een

verplicht nummer, in het ergste geval als straf-

werk: “Ze hebben iemand ingeschakeld die een

dik rapport heeft geschreven. Ik kan me goed

voorstellen dat zo’n rapport blijft liggen.”

Leren van elkaarBedrijven zijn vaak trots op wat ze doen. Koe-

horst: “Ze doen vreselijk hun best en produce-

ren van alles, van kaas tot satellieten. Ze doen

dat met veel passie en ook wel met oog voor

de risico’s. Gek genoeg denken ze slecht na

over de risico’s die hun werknemers lopen. Als-

of de zorg voor hun personeel vanzelf tot stand

komt. Terwijl je daar natuurlijk ook je best voor

moet doen.”

Koehorst ziet bij bedrijven weinig bevlogenheid

op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het

thema arbo wordt toch sterk gedomineerd door

wetgeving en ’moeten’. Terwijl hij ervan over-

tuigd is dat investeren in arbo op den duur geld

oplevert, vooral als het bedrijf er echt in ge-

looft. Dat lijkt hem voor zo’n arbodeskundige

het ergste, dat het vooral gaat om wettelijke

verplichtingen: “Zonder die arbowet zou het

een stuk leuker worden. Dan laat je de bedrij-

ven die alleen maar aan de wettelijke regels wil-

len voldoen met rust. En ga je gewoon aan de

slag met de bedrijven die echt iets willen.”

Koehorst wil nog benadrukken dat er ook valt

te leren van arbo. Hij roemt het arbo-domein

voor haar systematische aanpak. Sommige

bedrijven hebben het onderwerp arbo goed

opgepakt, ze registreren ongevallen en leren

daadwerkelijk van hun missers. De Deming-

cirkel (Plan, Do, Check, Act) is vaak goed ont-

wikkeld. Dat is in andere risicodomeinen toch

vaak slechter georganiseerd.

‘Echte professionals zijn altijd op zoek naar

de vraag achter de vraag’

Walter Zwaard is docent en auteur op het gebied van preventie

Louis Koehorst: “Ik stel tegenwoordig vooral vragen. Mensen luisteren nu eenmaal slecht naar adviseurs.”

DE LETTER VAN DE WET

2222 | april | 2015

Mr.ing. Rob Poort, jurist en veiligheidskundige, www.bureaupoort.nl

De feiten

Bij het lossen van een zware machi-

ne komt dit apparaat op het onder-

been van de chauffeur terecht. Zijn

been wordt later geamputeerd. De

chauffeur vordert schadevergoeding

van zijn werkgever.

Een chauffeur werkt bij transport-

bedrijf TTS. Hij vervangt op deze

bewuste nacht de vaste nacht-

chauffeur. Tijdens loswerkzaam-

heden in de loods van het bedrijf

komt een metaalponsmachine

van circa 800 kg terecht op zijn

rechteronderbeen. Het letsel is

dusdanig dat zijn onderbeen uit-

eindelijk moet worden geampu-

teerd.

De Arbeidsinspectie heeft geen

overtreding geconstateerd van de

Arbowet en volstaat met het op-

maken van een ongevalsrapport.

Op de machine stond vermeld dat

die topzwaar was. Het laden vond

plaats met een elektrische pallet-

wagen en gaf geen problemen

omdat het laadperron vlak aan-

sloot op de laadklep. De chauf-

feur moest de machine bij TTS

uitladen voor verdere distributie.

Daar is de overgang tussen laad-

perron en laadklep niet helemaal

vlak en daarop besloot de chauf-

feur de machine met behulp van

een vorkheftruck te lossen. Daar-

bij breekt een transportbalkje, dat

terecht komt onder het voorwiel

van de heftruck. De machine

begint te wankelen op de lepels.

Omdat dit heel langzaam gaat,

stapt de chauffeur van de hef-

truck en probeert het wankelen

tegen te gaan. Maar dan kantelt

de machine, met dramatisch ge-

volg. De werknemer stelt daarop

zijn werkgever aansprakelijk. De

werkgever, noch diens verzeke-

raars, erkennen de aansprakelijk-

heid. De werknemer stapt naar de

rechter.

Oordeel kantonrechter

De rechter stelt vast dat er geen

sprake is van opzet of bewuste

roekeloosheid van de werknemer.

Dat betekent dat de werkgever

aansprakelijk is, tenzij die aan-

toont dat hij heeft voldaan aan

zijn zorgplicht zoals art. 7:658

Burgerlijk Wetboek aangeeft. Die

zorgplicht moet in beginsel ruim

worden uitgelegd, maar geeft

geen absolute waarborg tegen

gevaar. Het enkele feit dat de

Arbeidsinspectie geen overtreding

van de Arbowet heeft geconsta-

teerd, betekent nog niet dat de

werkgever aan zijn zorgplicht

heeft voldaan. Lossen van een

topzware lading van 800 kg met

een elektrische palletwagen of

vorkheftruck is een potentieel ge-

vaarlijke handeling. De chauffeur

was op zichzelf aangewezen en

moest de lading alleen en zonder

hulp lossen. De werkgever had

zich moeten realiseren dat hij in

zo'n geval bij het lossen een hef-

truck zou gebruiken, met alle risi-

co’s van dien. Er waren daarover

geen duidelijke instructies. Ook

ontbrak toereikend toezicht. Dat

later de werkwijze is aangepast,

geeft een aanwijzing dat dit ook

al voor het ongeval mogelijk was

geweest. Er is voldoende oorzake-

lijk verband tussen de schending

van de zorgplicht en het arbeids-

ongeval. Daarom komt de rechter

tot het oordeel dat de werkgever

zijn zorgplicht heeft geschonden.

De werknemer krijgt een voor-

schot op de schadevergoeding,

waarvan de precieze hoogte op

een later moment zal worden

vastgesteld.

Aantekening

Op grond van artikel 7:658 lid 1

BW is de werkgever verplicht om

zodanige maatregelen te treffen

en aanwijzingen te verstrekken als

redelijkerwijs nodig is om te voor-

komen dat de werknemer in de

uitoefening van zijn werkzaam-

heden schade lijdt. De omvang

van deze verplichting is afhanke-

lijk van de omstandigheden van

het geval, waaronder de aard van

de werkzaamheden, de mate

waarin de werkgever zeggen-

schap heeft over de plaats waar

de werkzaamheden worden ver-

richt, de kenbaarheid van het ge-

vaar, de te verwachten oplettend-

heid van de werknemer en de

bezwaarlijke aard van de te tref-

fen maatregelen. Daarbij geldt

ook dat de werkgever er rekening

mee moet houden dat het zich

dagelijks bevinden in een bepaal-

de werksituatie leidt tot een ver-

mindering van de ter voorkoming

van ongevallen raadzame voor-

zichtigheid. Artikel 7:658 BW

vergt een hoog veiligheidsniveau

van de betrokken werkomgeving,

werktuigen en gereedschappen,

alsmede van de organisatie van

de werkzaamheden. Het artikel

vereist dat de werkgever het op

de omstandigheden van het geval

toegesneden toezicht houdt op

behoorlijke naleving van de door

hem gegeven instructies.

De zorgplicht van de werkgever

moet ruim worden uitgelegd en

er mag een hoge mate van zorg

worden verwacht, ook in geval

van onoplettendheid van de werk-

nemer. Maar de zorgplicht houdt

geen absolute waarborg in tegen

ongevallen.

Kantonrechter Zwolle, 16 juli

2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:455

Lossen zware lading is potentieel gevaarlijk

Er is voldoende oorzakelijk verband tussen de schending van de zorgplicht en het arbeidsongeval

De verbazing

23 | april | 2015 | april | 2015

In deze column komen

zaken aan de orde waar ik

met verbazing naar kijk.

Omdat in sommige branches vaak al

goede oplossingen zijn bedacht die

men standaard toepast, terwijl dezelf-

de oplossingen in andere branches nog

geheel onbekend zijn. Daar werkt men

nog zoals 25 jaar gelden. Soms ook

neemt men wél oplossingen uit andere

branches over, maar werken die in de

nieuwe situatie juist risicoverhogend.

En dit met het huidige overaanbod aan

informatie op veiligheids- en gezond-

heidsgebied. Ook als opleiding Post

Hoger Onderwijs Veiligheidskunde

(PHOV) proberen we bij te dragen aan

kennisverspreiding en -vermeerdering.

Dit jaar doen we dat op de kop af al

25 jaar. Wellicht draagt deze column

daar een bescheiden steentje aan bij.

Wim van Alphen is hoger veiligheidskundige en arbeidshygiënist (PHOV)

Een voorbeeld: het juist instellen en gebruiken

van de beeldschermwerkplek. Op veel scho-

len maken leerlingen steeds meer opdrachten

op de computer, aptop of tablet. Hiervoor zijn

vaak rijen pc-werkplekken ingericht. Opvallend

is dat deze zelden aan de ergonomische eisen

voldoen. Vaak is er een diep werkblad op vaste

hoogte voor het raam gemonteerd waarop de

schermen staan. Leerlingen zitten op houten,

meestal niet instelbare stoeltjes, veelal zonder

leuningen (want die zijn niet leerling-proof),

kijkend naar een door fel buitenlicht omgeven

scherm. De werkplek van de docent is meestal

niet veel beter. Deze zit voor de klas, schuin

achter computer of laptop, zodat hij tegelijker-

tijd de klas en het digibord in de gaten kan

houden. Breng ik bij docenten het pc-werk van

de leerlingen ter sprake, dan is steevast de reac-

tie dat het toch maar voor een uurtje is. De do-

centen vergeten dat de leerlingen na dat lesuur

doorschuiven naar een volgende klas en dan in

eenzelfde situatie terechtkomen. Met het pc-

werk in de pauzes en de vrije tijd erbij kan dat

oplopen tot vele beeldschermuurtjes per dag.

Dit nog los van de tijd aan de pc in pauzes en

thuis als ze aan het ‘gamen’ zijn. In hun verdere

carrière zullen zij ook veel digitaal moeten wer-

ken, dus waarom hen nu al niet leren hoe zij

optimaal aan beeldschermwerk kunnen doen?

Breder geldt dit ook voor de praktijkvakken:

metaalbewerking, houtbewerking, verzorging,

koken, groenvoorziening. De voorzieningen in

die lokalen zijn vaak redelijk op orde (het is wel

eens minder in industriële omgevingen), maar

de leerlingen krijgen weinig kennis over veilig-

heid mee. Als zij stage lopen in bedrijven (en er

later werken), kunnen ze niet zelf goed gevaren

onderkennen en daarop acteren. De school zou

vooraf op stageplekken in bedrijven moeten

nagaan of deze veilig zijn; toch meer theorie

dan praktijk. Scholen willen geen drempels voor

hun stagebedrijven opwerpen. Het bevragen

van leerlingen (met name in dat praktijkonder-

wijs) over gevaren in hun toekomstige werk

wijst uit dat zij er nauwelijks notie van hebben.

Zij die later in de groenvoorziening gaan wer-

ken, krijgen weinig kennis mee over fysieke be-

lasting, ergonomische werkwijzen, geluid en

trillingen, tekenbeten, en wat dies meer zij.

Bij scheikunde (of binas: biologie, natuurkun-

de en scheikunde) is er vanuit de scholen veel

meer het gevoel dat zij de leerlingen niet zo-

maar met allerlei stoffen kunnen laten werken.

Bepaalde experimenten voert alleen de docent

of TOA (de vroegere amanuensis) uit. De vraag

is wel of leerlingen over de veiligheidsaspecten

van deze stoffen voldoende meekrijgen als de

docent hen in de luwte houdt. Overigens laat

de invulling van de juiste etikettering, de be-

schikbaarheid over actuele veiligheidsinformatie

en het apart opslaan van bepaalde categorieën

stoffen nog wel wat te wensen over.

Dit geldt vaak ook voor laboratoriumjassen,

die leerlingen tijdens experimenten dragen. Bij

verschillende proeven werken ze met bunsen-

branders, dus met open vuur. De scholen gaan

er klakkeloos van uit dat de jassen van 100%

katoen zijn of geïmpregneerd met een brand-

vertragend middel. Maar de jassen zijn vaak van

65% polyester en 35% katoen, een materiaal

dat bij brand vreselijke smeltwonden geeft op

de huid. Zoals gesteld: het zal je kind maar we-

zen! Scholen zijn, kortom, net gewone bedrij-

ven: er valt altijd wat te verbeteren.

Scholen bereiden de jeugd voor op een toekomst in de

maatschappij. Ik zou dan ook verwachten dat scholen tijd

steken in zaken waar leerlingen hun leven lang voordeel

van hebben, zoals hun eigen veiligheid en gezondheid.

Het zal je kind maar wezen!

2424 | april | 2015

Volgens Peter Bakker, trainer en adviseur

op het gebied van veiligheid en ge-

zondheid, is preventie een rare para-

dox. “Als je het goed doet, bestaat het niet.

Maar het wordt moeilijk als je niet kunt bewij-

zen dat er wel degelijk risico’s zijn die je moet

voorkomen. Die paradox maakt het toepassen

van preventie zo moeilijk.”

Vaak lijken de risico’s ook niet zo groot en dat

maakt dat de weerstand tegen preventie blijft

bestaan, zegt bedrijfskundig preventieprofessio-

nal Gerard de Groot. “Als er bij één bedrijf een

explosie plaatsvindt waardoor honderden men-

sen het leven verliezen of gewond raken, dan

praten we allemaal wel over maatregelen. Maar

als er een heleboel bedrijven zijn waar af en toe

één of twee mensen gewond raken of ziek

worden, doen we niets. In Nederland schrijven

we een RI&E, maken een plan van aanpak en

daar blijft het soms bij. We weten allemaal dat

onveiligheid wordt veroorzaakt door gedrag.

Waarom kijken we dan niet direct hoe we dat

gedrag kunnen verbeteren?”

StunteligBakker en De Groot hebben samen met ande-

ren PP.NL opgericht, een stichting waar preven-

Nicole Weidema

Eigenlijk is preventie heel eenvoudig: die moet het

werk gezond en veilig maken. Waarom is de praktijk dan

vaak zo weerbarstig?

Wat te doen met de preventieparadox?

RI&E

RI&E

25 | april | 2015

tieprofessionals kennis uitwisselen. Ze vinden

dat in Nederland preventie niet serieus genoeg

wordt genomen. Behalve na een ernstig onge-

val of veel vastgestelde beroepsziekten. Bakker:

“We hebben de mond vol van preventie, maar

als puntje bij paaltje komt doen we er heel wei-

nig aan. Vaak is het zo dat preventie geen kern-

taak is. Bij kleine bedrijven kan de directeur

zelfs zelf als preventiemedewerker optreden.

Dan ben je al snel halfbakken bezig.”

Vaak wordt gezegd dat er geen verplichte

opleiding is voor preventiemedewerkers en dat

de overheid onvoldoende eisen stelt aan de

functie. De Groot is het daar niet mee eens.

“Artikel 13 Arbowet geeft duidelijk aan dat de

interne preventiedeskundige voldoende kennis

moet hebben die aansluit bij de omvang en de

aard van de risico’s. Dat is juist iets wat bij de

R&IE ter beoordeling staat.”

Dat een preventiemedewerker geen of weinig

opleiding nodig heeft, staat niet in de wet, zegt

De Groot. “Als de ongevalsrisico’s groot en

complex zijn, dan heb je een hoger veiligheids-

kundige nodig. Zijn er vooral gezondheidsbelas-

tende factoren, werk je bijvoorbeeld met stra-

ling of gevaarlijke stoffen? Dan heb je een

arbeidshygiënist nodig. De Inspectie SZW moet

controleren of er wel genoeg deskundigheid

binnen de organisatie is en of die aansluit bij de

risico’s. De overheid moet gewoon haar werk

gaan doen. En dan niet alleen kijken of er een

RI&E is, maar vooral naar welk systeem het be-

drijf heeft om zijn risico’s te beheersen.”

Over de bezuinigingen bij de Inspectie SZW is

Bakker heel duidelijk. “Als je alleen al kijkt naar

de kwantitatieve sterkte van onze Inspectie, dan

staan we ergens ter hoogte van Mali. We zijn

eigenlijk een derdewereldland geworden in dit

opzicht”, zegt Bakker. “De kans dat in Neder-

land een gemiddeld bedrijf wordt geïnspecteerd

is heel erg klein. Alleen al daarom zou het be-

drijf preventie krachtiger moeten aanpakken.”

OpleidingNiet alleen de kennis uit de opleiding is van be-

lang, ook de manier waarop de preventiemede-

werker of arbodeskundige zich staande houdt,

bepaalt of de organisatie preventie serieus

neemt. De Groot: “In elk bedrijf heb je onge-

schreven regels en wetten. In bijvoorbeeld de

bouw of de scheepvaart zijn ze soms stoer en

vinden ze veilig werken vaak maar gedoe. Als je

dan geen stevig imago hebt, krijg je niets voor

elkaar omdat je onvoldoende tegenwicht kunt

bieden aan het machogedrag dat door de top

van de organisatie wordt getolereerd. Een pre-

ventiemedewerker moet goede gespreksvaardig-

heden hebben, kunnen onderhandelen en we-

ten hoe je een pakkende presentatie houdt.”

Bakker vindt dat een preventiemedewerker ook

voldoende brede bagage moet hebben om een

coördinerende rol te kunnen spelen. “Je moet

weten waar de blinde vlekken zitten in de orga-

nisatie. Vooral ook waar de communicatie en

samenwerking stagneren.”

De interne deskundige heeft een wettelijk vast-

gelegde rol in het maken van de RI&E en het

plan van aanpak en moet samenwerken met de

ondernemingsraad of personeelsvertegenwoor-

diging. De RI&E en het plan van aanpak zijn de

eerste inleidende stapjes. De resultaten worden

juist bepaald door het vervolgtraject. Daar moet

je als preventiedeskundige je waarde bewijzen.

Daar moeten de verbeteringen tot stand komen.

Daarbij kan ook de samenwerking tussen de pre-

ventiemedewerker en het medezeggenschapsor-

gaan van doorslaggevend belang zijn. Ieder af-

zonderlijk heeft mogelijk te weinig kracht.”

Tien jaar preventiemedewerker heeft preventie

niet zoveel gebracht als had gekund, vinden

Bakker en De Groot. Bakker: “Er zijn heel veel

initiatieven geweest, maar daar zat ook veel

opportunisme bij. En de overheid heeft weinig

gedaan om de rol van de preventiemedewerker

te stimuleren.”

RI&EOrganisaties in Nederland zijn verplicht om een

RI&E uit te voeren, maar vooral in het midden-

en kleinbedrijf wordt dat nogal eens ‘vergeten’.

Bakker en De Groot kunnen zich daar wel iets

bij voorstellen. Bakker: “De RI&E is een doel op

zich geworden en dat is nooit de bedoeling ge-

weest. Toen de RI&E verplicht werd gesteld, had

dat het duidelijke voordeel dat men ging focus-

sen op arbeidsomstandigheden. Vóór die tijd

was het heel normaal dat mensen acht tot

twaalf uur achter elkaar moesten staan in een

winkel of een kapperszaak. Maar na die eerste

winst is het eigenlijk alleen maar bergafwaarts

gegaan. Men bedacht allerlei karikaturen om

aan te geven hoeveel gedoe het wel niet was

om je aan de regels te houden. We hoeven de

RI&E niet af te schrijven, maar we moeten hem

wel opnieuw vormgeven. Wil je puur en alleen

compliance, of wil je echt een eerlijke, gezonde

en veilige bedrijfsvoering?”

“We zijn toe aan innovatie”, vindt ook De

Groot. “Het lijkt alsof arbodeskundigen moe

beginnen te worden. We hebben nieuw elan

nodig. We moeten de uitdagingen waar we

voor staan serieus nemen en dat ook vertalen

naar verbeteringen en vernieuwingen. Preventie

is een kwestie van langetermijninvesteringen,

waardoor tegenvallers uitblijven. Uiteindelijk

krijg je een sterke concurrentiepositie. Op een

zeker moment ziet ook de werkgever dat in.”

ZakelijkDe Groot wil dat we met een zakelijk oog naar

preventie kijken. “Uit internationaal onderzoek

blijkt dat investeringen in gezond en veilig wer-

ken ruim 200 procent rendement opleveren.

Dan is het toch ongeloofl ijk dat we dat weg-

schuiven bij het ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid? Het zou onder het ministerie

van Economische Zaken moeten vallen.”

‘De RI&E is een doel op zich geworden, dat

was nooit de bedoeling’

DAG OVER PREVENTIE EN ARBO WORKSHOPDAGPeter Bakker is een van de sprekers

op de Dag over Preventie op 16 juni.

Kijk voor meer informatie op www.

dagoverpreventie.nl. Gerard de Groot

leidt een workshop op de Arbo Work-

shopdag. Kijk voor meer informatie

op workshopdag.arbo-online.nl.

Nicole Weidema is redacteur bij Vakmedianet

ONGEVAL

2626 | april | 2015

Marc Hek

Onder tijdsdruk kiezen voor niet-spanningsloos werken kan ontaarden in werken onder hoogspanning.

Werken onder hoogspanning

Steeds meer winkels zijn open op zon-

en feestdagen. Zo ook een keukenshow-

room op tweede kerstdag. Alle monteurs

werken koortsachtig door aan nieuwe opstellin-

gen in de showroom. Zo ontaardt het onder

tijdsdruk kiezen voor niet-spanningsloos wer-

ken in werken onder hoogspanning.

De monteurs zijn bezig met het uitpakken van

toestellen uit de kartonnen verpakking om die

te kunnen plaatsen. Ze halen het laatste toestel,

de rvs afzuigkap, uit de verpakking en leggen

deze voorzichtig op het keukenblad. Een van de

monteurs monteert, staand op een huishoud-

trap, de stalen ophangkabels aan de afzuig-unit

en monteert aansluitend de elektra af. Nadat hij

alles heeft aangesloten, roept hij zijn collega

om de afzuigkap aan het systeemplafond op te

hangen. Die moet boven het kooktoestel ko-

men van de showroomkeuken. Om alvast een

start te maken, pakt hij een van de stalen op-

aanwijzing wordt meteen duidelijk dat het

slachtoffer waarschijnlijk niet-spanningsloos

heeft gewerkt.

Verder kijkt de arbeidsinspecteur naar de ma-

nier waarop de draden zijn afgemonteerd in de

aansluiting van de afzuigunit. De draden zitten

keurig in de daarvoor bestemde aansluitpunten.

De fase is correct aangesloten, maar de nul- en

aardedraad blijken verwisseld. Doordat de stek-

ker in het stopcontact zat, heeft de monteur de

rvs afzuigunit onder 230 volt spanning gezet.

Bij het vastpakken van de stalen draad voor de

bevestiging van de afzuigunit, is hij onder span-

ning komen te staan.

Later verklaart het slachtoffer: ”Natuurlijk is het

stom wat ik heb gedaan: werken met de span-

ning erop. Maar je weet hoe ‘t gaat: druk, druk,

druk. Ik dacht: ik sluit ‘m alvast aan, monteer

even de draden af, we hangen ‘m op en klaar.

Het is me nu wel duidelijk dat afmonteren met

de stekker erin levensgevaarlijk is. Ik heb letter-

lijk gevoeld welk risico ik heb genomen.”

De conclusieDoor de verkeerde aansluiting komt de rvs af-

zuigunit ongewild onder spanning te staan.

Maar de oorzaak van het onder spanning ko-

men is het niet-spanningsloos werken. “Het

niet-spanningsloos werken aan of in de nabij-

heid van onder spanning staande elektrische

installaties, toestellen of leidingen met een

spanning hoger dan 50 volt bij wisselspanning

of 120 volt bij zuivere gelijkspanning zonder het

treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen”,

levert een overtreding op van artikel 3.5 lid 3

van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Het ongevallenboeterapport wordt opgemaakt

en ingezonden.

hangdraden vast. Op hetzelfde moment valt hij

van de huishoudtrap en blijft roerloos liggen.

De collega die net aan komt lopen belt onmid-

dellijk 112. Hij heeft meteen door wat er moge-

lijkerwijs met het slachtoffer gebeurd is. Een

traumateam volgt per helikopter de alarmmel-

ding op.

De melding Het ongeval wordt gemeld en het ongevalson-

derzoek start. Op de locatie is de situatie zoals

op het moment van het ongeval. Voordat de

arbeidsinspecteur het onderzoekt begint, komt

de collega-monteur en getuige van het ongeval

zijn verhaal vertellen. “Ik heb toch direct iets

veranderd aan de situatie zoals die was op het

moment van het ongeval. Ik heb namelijk de

stekker uit het stopcontact gehaald. Dat zit

boven het systeemplafond en deze stekker, hij

wijst naar de afzuigunit, zat erin. Verder heb ik

alles gelaten zoals het was.” Met deze korte

MEDIA

27 | april | 2015

sourcement

eams

Crew ResourManagemenVeilig en effectief samenwerken in teams

Dr. T. Bijlsma

Crew ResourceManagement

Veilig en effectief samenwerken in teams

Wat staan er in uw vakgebied voor activiteiten op de agenda? Kijk voor een uitgebreid overzicht op www.arbo-online.nl

APP CORNER

Arbo Wetgeving & ActualiteitendagWanneer: 30 aprilPlaats: BCN, UtrechtOrganisatie: VakmedianetInformatie: www.vakmedianetshop.nl/

Arbo Workshopdag 2015Wanneer: 28 meiPlaats: BCN, UtrechtOrganisatie: VakmedianetInformatie: workshopdag.arbo-online.nl

Dag over PreventieWanneer: 16 juniPlaats: De Reehorst, EdeOrganisatie: VakmedianetInformatie: www.dagoverpreventie.nl

Hatsjoe!

Lente is leuk, maar ook lastig wanneer je lijdt

aan hooikoorts. De app Hooikoortsweerbe-

richt geeft aan hoe het zit met de pollen.

Snel naar buiten

Rampen kun je niet voorspellen, maar je kunt

je er wel op voorbereiden. Oefen evacuaties

met de app Disaster Drill Timer.

Teek away

Buiten werken kan leiden tot tekenbeten.

Teek Away laat zien hoe je een teek verwij-

dert en hoe je de ziekte van Lyme herkent.

Rijvaardig

Medicijnen kunnen gevaarlijk zijn. De Poolse

app (met Engelse vertaling) DriveSafe geeft

aan of je voertuigen beter kunt laten staan.

HUFTERPROOFEen op de drie werknemers heeft te maken

met vervelend en ongewenst gedrag.

Agressie komt meestal voort uit frustratie.

En juist die agressiesoort is tamelijk eenvou-

dig aan te pakken. Begrip tonen voor de

boosheid, grenzen stellen en de effecten en

consequenties van het ongewenste gedrag

benoemen, zijn bewezen effectieve acties.

De waaier Hufterproof helpt werknemers

aan de nodige vaardigheden om vroegtijdig

controle te nemen en te houden.

Hufterproof, Henk van den Muijsenberg,

Uitgeverij Thema, ISBN 9789058718846

GEZOND WERKENNieuwe gevaren in werksituaties dienen zich aan.

Denk daarbij aan vogelpest, werken met genetisch

gemodifi ceerde organismen of eletromagnetische

straling in ziekenhuizen. Arbeid & Gezondheid 2015

biedt een overzicht van het spanningsveld tussen

arbeid en gezondheid en helpt om geïntegreerde

oplossingen te vinden.

Arbeid & Gezondheid 2015, redactie: dr. W.J.T van

Alphen, dr.ir. R. Houba, ir. A.A.M Leutscher RAH,

drs. K.B.J. Schreibers Eur. Erg, B+B Vakmedianet,

ISBN 9789462152434

BETER ONDER DRUKCrew Resource Management (CRM) is een

methode om de effectiviteit op teamniveau

te verbeteren door het professionaliseren

van samenwerkingsgerichte vaardigheden.

Het is vooral van meerwaarde voor teams

die onder druk en/of in een crisissituatie

moeten werken en waar grote belangen

spelen. Auteur Tom Bijlsma gaat uitgebreid

in op de vereiste vaardigheden en hoe met

het concept CRM om te gaan.

Crew Resource Management, Dr. T. Bijlsma,

Vakmedianet 2015, ISBN 9789462152878

BURN-OUTDit rapport gaat in op twee aspecten van

burn-out. Ten eerste wat het effect is van

emotionele uitputting op de loopbaan van

werknemers. Ten tweede wat de relatie is

tussen Het Nieuwe Werken en emotionele

uitputting.

Burn-out, Patricia van Echtelt, gratis

te downloaden via www.scp.nl,

ISBN 9789037707236

Total ConvergenceDe stimulerende kracht van dreigingen?

Inspirerend programma met keuze uit diverse kennissessies

Meld u nu aan via www.securitymanagement.nl/congres

2015

DINSDAG 9 JUNI * HART VAN HOLLAND, NIJKERK

sponsoren: