SCREENINGSNOTAzijn op de nota verzoek tot raadpleging. Deze aanvullingen zijn in de tekst in het...

44
LANDSCAPE ARCHITECTURE URBANISM SCREENINGSNOTA Aangepast onderzoek tot milieueffectrapportage RUP sint-jansbeekveld fase 3 Vraag tot vrijstelling Plan-MER Gemeente Bornem 16 mei 2014 Ten gevolge van de adviezen van diverse instanties bevat voorliggende nota de aanvullingen die van toepassing zijn op de nota verzoek tot raadpleging. Deze aanvullingen zijn in de tekst in het geel gemarkeerd.

Transcript of SCREENINGSNOTAzijn op de nota verzoek tot raadpleging. Deze aanvullingen zijn in de tekst in het...

  • L A N D S C A P E A R C H I T E C T U R E U R B A N I S M

    SCREENINGSNOTA

    Aangepast onderzoek tot milieueffectrapportage RUP sint-jansbeekveld fase 3

    Vraag tot vrijstelling Plan-MER

    Gemeente Bornem

    16 mei 2014

    Ten gevolge van de adviezen van diverse instanties bevat voorliggende nota de aanvullingen die van toepassing

    zijn op de nota verzoek tot raadpleging. Deze aanvullingen zijn in de tekst in het geel gemarkeerd.

  • L A N D S C A P E A R C H I T E C T U R E U R B A N I S M

  • INHOUD

    1 Beschrijving plan en afbakening plangebied ...................................................................................................... 5

    1.1 Aanleiding ......................................................................................................................................................... 5

    1.2 Opbouw ............................................................................................................................................................. 5

    1.3 Situering ............................................................................................................................................................ 6

    1.4 Nulalternatief ..................................................................................................................................................... 6

    2 Karakteristieken van het plan en mogelijke alternatieven ................................................................................... 7

    2.1 Karakteristieken van het plan ............................................................................................................................ 7

    2.1.1 Bestaande ruimtelijke structuur .......................................................................................................................... 7 2.1.2 Gewenste ruimtelijke structuur........................................................................................................................... 7 2.1.3 Voorstel van grafisch plan ................................................................................................................................. 9 2.1.4 Ruimtebalans .................................................................................................................................................. 11 2.2 Mogelijke alternatieven .................................................................................................................................... 12

    3 Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MERplicht ......................................................................... 13

    3.1 Definitie van plan of programma ...................................................................................................................... 13

    3.2 Toepassingsgebied ......................................................................................................................................... 13

    3.3 Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER ..................................................................................... 13

    3.4 Beoordeling of het plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten ......... kan hebben ..................................................................................................................................................... 14

    4 Gevoeligheden van het plangebied en potentiële effecten ............................................................................... 15

    4.1 Discipline ruimtelijke ordening ......................................................................................................................... 15

    4.2 Discipline mobiliteit .......................................................................................................................................... 16

    4.3 Discipline bodem ............................................................................................................................................. 17

    4.4 Discipline water ............................................................................................................................................... 18

    4.5 Discipline atmosfeer (lucht) ............................................................................................................................. 20

    4.6 Discipline geluid .............................................................................................................................................. 20

    4.7 Discipline licht.................................................................................................................................................. 21

    4.8 Discipline klimatologische factoren .................................................................................................................. 21

    4.9 Discipline FAUNA, Flora en Biodiversiteit ........................................................................................................ 21

    4.10 Discipline gezondheid en veiligheid van de mens ............................................................................................ 22

    4.11 Discipline energie- en grondstoffenvoorraden .................................................................................................. 22

    4.12 Discipline stoffelijke goederen ......................................................................................................................... 22

    4.13 Discipline cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ........................... 23

    4.14 Discipline landschap ........................................................................................................................................ 24

    4.15 De samenhang tussen de genoemde factoren................................................................................................. 24

  • 5 Toetsing of een passende beoordeling relevant is ........................................................................................... 25

    6 Motivatie waarom er geen plan-MER wordt opgemaakt ................................................................................... 25

    7 Verzoek tot raadpleging van de adviesinstanties ............................................................................................. 25

    KAARTEN

    Kaart 1.3.1 situering plangebied op topokaart 6 Kaart 1.4.1 uittreksel gewestplan 6 Kaart 1.4.2 uittreksel RUP Mariekerke 6 Kaart 1.4.3 uittreksel BPA landelijk gebied 6 Kaart 2.1.1 voorontwerp grafisch plan 9 Kaart 4.3.1 bodemkaart 17 Kaart 4.4.1 atlas van de waterlopen en overstromingsgevoeligheid 18 Kaart 4.4.2 watertoetskaarten 18 Kaart 4.9.1 biologische waarderingskaart 21 Kaart 4.9.2 richtlijngebieden 21 Kaart 4.9.3 VEN-gebieden 21 Kaart 4.14.1 uittreksel landschapsatlas 24

    FIGUREN

    Figuur 2.1.1 inrichtingschets 8 Figuur 4.2.1 uittreksel atlas van buurt- en voetwegen 16 Figuur 4.4.1 zoneringsplan (bron: VMM) 19 Figuur 4.13.1 uittreksel centrale archeologische inventaris 23 Figuur 4.14.1 uittreksel provinciale landschapskaart Antwerpen 24

    TABELLEN

    Tabel 1 ruimtebalans bestaande geldende plannen 11 Tabel 2 verkeersgeneratie woningen (cfr. Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies) 17

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    1 BESCHRIJVING PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED

    AANLEIDING

    Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (2012) legt voor de opvang van de behoefte aan woningen de klemtoon op de

    inbreiding en afwerking van de kernen. Inbreiding en afwerking van de kernen zal echter niet volstaan om een voldoende

    aanbod te genereren. Het structuurplan kondigt aan dat op kortere termijn ook mogelijkheden in minder kwetsbare gebie-

    den in de rand van de kernen moeten worden gezocht. Sint-Jansbeekveld is één van deze gebieden.

    Daarnaast blijkt uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een behoefte om bijkomende woningen voor ouderen te voor-

    zien. Het is de bedoeling van de gemeente een voldoende aanbod aan woningen te creëren die intrinsiek de voorwaarden

    bevatten om de zelfstandigheid en autonomie van senioren zo lang mogelijk te faciliteren. Voor de volledige gemeente

    Bornem wordt de behoefte aan bijkomende assistentiewoningen tegen 2022 geraamd op 124 woningen. Vanuit het prin-

    cipe van bundeling en omwille van het aanwezige voorzieningenapparaat (winkels, dagelijkse producten) komt ook Ma-

    riekerke in aanmerking om mee invulling te geven aan dit programma. Tegelijk met de ontwikkeling van de kern Marie-

    kerke kunnen in de verdere toekomst evenwel ook andere behoeften ontstaan. Voorbeelden zijn een kinderopvang voor

    de nieuwe bewoners, een lokale ontmoetingsruimte of een andere lokale voorziening. Deze voorzieningen kunnen al dan

    niet door publieke actoren worden uitgebaat. Bij de opmaak van dit RUP wordt daarom geopteerd om geen exclusieve

    bestemming te voorzien voor woningen voor ouderen maar veeleer te mikken op een flexibele bestemming waarbinnen

    zowel wonen als de ontwikkeling van lokale voorzieningen mogelijk is.

    De opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Sint-Jansbeekveld is aldus in functie van de realisatie van een

    voldoende aanbod aan zowel traditionele woningen als andere voorzieningen die het functioneren van de kern van Ma-

    riekerke ondersteunen om een antwoord te bieden aan de gemeentelijke behoeften en taakstellingen. Om de eerste

    ontwikkeling te realiseren, maakt de gemeente voorliggend RUP op om de agrarische bestemming volgens het bijzonder

    plan van aanleg Landelijk gebied (KB 27/03/1980) te herbestemmen. Ten behoeve van de tweede ontwikkeling wordt een

    deel van het woongebied voor gekoppelde en vrijstaande bebouwing in het ruimtelijk uitvoeringsplan Mariekerke (BD 6

    april 2006) vervangen.

    De opmaak van het RUP is aangekondigd in de bindende bepaling c van de tweede partiële herziening van het gemeen-

    telijk ruimtelijk structuurplan (BD 19/04/2012).

    OPBOUW

    Dit plan-MER-screeningsdossier is als volgt opgebouwd.

    Na deze situerende inleiding geeft een tweede hoofdstuk de karakteristieken van het plan en mogelijke alternatieven

    weer. In een derde hoofdstuk wordt het toepassingsgebied afgebakend. Hoofdstuk vier beschrijft, analyseert op hoofdlijn

    en beoordeelt de mogelijke effecten van het RUP op de relevante disciplines. Hoofdstuk vijf behandelt de afweging van

    de noodzaak van een passende beoordeling. Hoofdstuk zes, tot slot, bundelt de informatie uit de vorige hoofdstukken en

    motiveert waarom het gemeentebestuur voor dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de opmaak van een plan-milieu

    -effectenrapport (plan-MER) niet noodzakelijk acht.

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    SITUERING

    Het plangebied van voorliggend RUP bevindt zich aan de noordelijke rand van de woonkern Mariekerke. Deze woonkern

    ligt in een bocht van de Schelde in het uiterste zuidwestelijke punt van de gemeente Bornem.

    Het plangebied is ingesloten tussen de bebouwing langs Weertstraat in het oosten en de verkavelingen Sint-Jansbeekveld

    en recenter (en nog niet op de topo-kaart) Oudenhof in het westen. In het noorden grenst het gebied aan de open ruimte

    tussen Mariekerke en Branst.

    De afbakening van het RUP gebeurt op perceelsniveau. Het plangebied ligt deels in het BPA Landelijk Gebied dat het

    gewestplan verfijnt en deels in het RUP Mariekerke.

    NULALTERNATIEF

    De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP mogelijk zijn zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de

    bestemmingen zoals aangeduid in het BPA Landelijk gebied en het RUP Mariekerke. Het BPA zorgt voor een verdere

    detaillering van de bestemmingen volgens het gewestplan in het westelijk deel van het plangebied. Het gebied is er

    bestemd voor landbouw en wonen. In het oostelijk deel van het plangebied heft het RUP Mariekerke de bestemming van

    het gewestplan op en bestemt het de omgeving van Weertstraat voor open en halfopen woonbebouwing.

    De ontwikkelingen rondom het plangebied worden volledig bepaald door het RUP Mariekerke. Ten westen voorziet het

    RUP Mariekerke een parkontwikkeling als noordelijke begrenzing van de bebouwingskern van Mariekerke. Ook ten noor-

    den van het plangebied loopt dit parkgebied door langs de weg Sint-Jansbeekveld. Ten zuiden van het park maakt het

    RUP Mariekerke de ontwikkeling van een woonproject met 27 à 32 woningen mogelijk. Deze ontwikkeling is reeds ten

    dele gerealiseerd. Het betreft Sint-Jansbeekveld fase II langs Oudenhof. Deze ontwikkeling sluit op haar beurt aan bij de

    gekoppelde en vrijstaande bebouwing van Mariekerke waaronder fase I van Sint-Jansbeekveld ten zuiden. Ook ten oos-

    ten, langs Weertstraat, voorziet het RUP Mariekerke dergelijke bebouwing. Delen zijn, al dan niet na verkaveling, reeds

    in gebruik als woonperceel. Voor andere delen (zoals het deel in dit plangebied) is dit nog niet het geval.

    In het nulalternatief (we maken geen RUP op voor het gebied) zou het gebied met andere woorden grotendeels blijven

    bestaan als ingesloten en versnipperd landbouwgebied en tuinen. In het oosten, langs Weertstraat, zou het gebied wor-

    den ingevuld met open en/of halfopen bebouwing met tuinen. Vanuit de huidige perceelstructuur bestaat de kans dat er

    één woning bijkomt en dat een ander perceel onbebouwd blijft omdat het niet naar de weg is ontsloten.

    Met het RUP Sint-Jansbeekveld is het de bedoeling een logisch samenhangend geheel te ontwikkelen. Langs Weertstraat

    blijft de ontwikkeling van open en halfopen bebouwing mogelijk. Richting Sint-Jansbeekveld krijgt het gebied een voorzijde

    naar zowel de recente verkavelingen als het park dat zodoende ook voor dit plangebied de overgang vormt naar de open

    ruimte. Ingebed in deze nieuwe woonomgeving is ruimte voorbehouden voor seniorenwoningen. De samenhang wordt

    versterkt door een doorsteek voor voetgangers en fietsers naar Weertstraat.

    Kaart 1.3.1 situering plangebied op topokaart

    Kaart 1.4.1 uittreksel gewestplan

    Kaart 1.4.2 uittreksel RUP Mariekerke

    Kaart 1.4.3 uittreksel BPA landelijk gebied

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    2 KARAKTERISTIEKEN VAN HET PLAN EN MOGELIJKE ALTERNATIEVEN

    KARAKTERISTIEKEN VAN HET PLAN

    Het RUP is aangekondigd in de bindende bepaling c van de tweede partiële herziening van het gemeentelijk ruimtelijk

    structuurplan. Deze bepaling houdt in dat de gemeente voor het gebied Sint-Jansbeekveld een ruimtelijk uitvoeringsplan

    opmaakt.

    De opmaak van het RUP loopt gelijktijdig met de opmaak van een RUP voor de herbestemming van het gebied Victor

    De Witstraat - Biezenstraat waar groene ruimte wordt gevrijwaard.

    2.1.1 BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

    Het plangebied ligt in de noordelijke rand van Mariekerke. Het betreft een vlakke, onbebouwde strook tussen de lintvor-

    mige uitloper van Mariekerke langs Weertstraat in het oosten en de verkavelingen van Oudenhof in het westen. Delen

    van het gebied zijn in gebruik als tuin bij de woningen langs Weertstraat. De noordelijke delen zijn nog in gebruik als

    weiland als restanten van het oorspronkelijk landbouwgebruik.

    2.1.2 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

    De opmaak van het RUP Sint-Jansbeekveld is in navolging van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en heeft tot doel

    een voldoende en kwaliteitsvol woonaanbod voor de gemeente Bornem te realiseren.

    Onderstaande inrichtingschets verbeeldt hoe het plan verder kan worden uitgewerkt. Volgende structurerende elemen-

    ten kunnen worden onderscheiden:

    de frontontwikkeling van woningen met zicht op het park Sint-Jansbeekveld (a)

    de afwerking van de zuidelijke rand van dit park als schakelruimte (b)

    de inbreiding met een wooncomplex met aangepaste ‘traploze’ woningen voor ouderen (of andere woningen of voor-

    zieningen) en de inpassing en inbedding ervan in de omliggende woonomgeving (c)

    de woonontwikkelingen langs Weertstraat met open bebouwing (d).

    Ten westen is, als referentie, de verkaveling langs Oudenhof (Sint-Jansbeekveld fase II) met een zelfde tekenstijl vorm

    gegeven.

    Om de kwaliteit van de frontontwikkeling van woningen naar het park te garanderen worden de woningen langs dit park

    zo kort mogelijk bij de rooilijn van de weg ingeplant. De ontsluitende weg vormt de grens naar dit park en functioneert

    samen met de randen van het park als gemeenschappelijk woonerf voor de woningen. In het noorden is een keerpunt

    voorzien met een duidelijk eindpunt van de verharding. Bij de vormgeving van het park ten noorden van het plangebied

    is er de mogelijkheid om hier een trage weg op aan te sluiten. De tuinen van de woningen sluiten rug aan rug aan bij de

    tuinen van de woningen langs Weertstraat.

    In het zuiden draagt de gesloten bebouwing bij tot de ruimtelijke samenhang van de verschillende woonomgevingen

    binnen en buiten het plangebied. Het gebied schakelt de woonomgeving rond het park met het wooncomplex voor seni-

    oren en met de woonomgeving in het centrum van Mariekerke. Het gesloten karakter van de bebouwing zorgt voor een

    duidelijke zuidelijke rand van het park. De positie van de bebouwing ten opzichte van de weg en de vormgeving van de

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    toegang bepalen mee de samenhang met het wooncomplex ten oosten. De hoekafwerking van de verbinding naar Om-

    gangstraat in het zuiden is bepalend voor de samenhang met het centrum van Mariekerke.

    Het wooncomplex met aangepaste ‘traploze’ doch gestapelde woningen voor senioren is ingepast en ingebed in de om-

    geving. Elementen die zorgen voor inpassing zijn de vormgeving en plaatsing van het gebouw (centraal in het gebied en

    met beperking van de hoogte en het aantal bouwlagen (twee), de vormgeving van de toegang van op Oudenhof, de

    doorsteek voor voetgangers en fietsers naar De Weertstraat en de groene buffer naar de tuinen van de woningen langs

    Omgangstraat. In de groene buffer is er ruimte voor de inpassing van een elektriciteitscabine. Omwille van de specifieke

    doelgroep en de stapeling van woningen zal in het gebouw een lift nodig zijn.

    Langs Weertstraat wordt de bestaande typologie van open en halfopen bebouwing aangehouden. De trage weg zorgt

    voor aansluiting van het achterliggend gedeelte. In het westen grenzen de tuinen rug aan rug met de tuinen van de

    woningen langs Weertstraat.

    Bij de raming van de potenties in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is het gedeelte buiten het RUP Mariekerke als

    potentie naar voor geschoven. Het betreft het gebied dat is voorzien voor frontontwikkeling met zicht op het park (a) en

    de afwerking van de zuidelijke rand als schakelruimte (b). De oppervlakte bedraagt 1,5 ha. Bij de raming van het aantal

    potenties is uitgegaan van een dichtheid van 15 woningen per hectare. Dit geeft 22 woningen.

    Bovenstaande inrichtingsschets geeft een mogelijke inrichting van het terrein. Op basis van deze inrichtingsschets, waar-

    bij rekening is gehouden met de samenhang met omliggende verkavelingen (bijvoorbeeld in de ritmiek van de gekoppelde

    woningen), kan deze dichtheid iets verder worden opgehoogd tot 24 woningen: 21 woningen in zone a en 3 woningen in

    Figuur 2.1.1 inrichtingschets

    a

    b

    c

    d

    Oudenhof

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    zone b. Een verdere toename tot 29 woningen (24 woningen in zone a en 4 woningen in zone b) is niet uitgesloten en als

    maximumscenario naar voor geschoven ten behoeve van deze screening.

    Wat betreft het wooncomplex voor ouderen (c) wordt uitgegaan van een bebouwde oppervlakte van ca. 500 m². Het is de

    bedoeling dat de sociale huisvestingsmaatschappij mee zal zorgen voor de oprichting van dit wooncomplex. Bij een ge-

    middelde bruto-oppervlakte van ca. 100 m² per woning (inclusief berging, gangen) en twee bouwlagen geeft dit (2 x 5 =)

    10 woningen die in het wooncomplex kunnen worden ondergebracht. Een toename tot (2 x 6 =) 12 woningen (vb. door

    invulling met kleinere woningen) wordt niet uitgesloten en als maximumscenario naar voor geschoven ten behoeve van

    deze screening. Ook een invulling met andere voorzieningen (bijvoorbeeld een kindercrèche) wordt mogelijk geacht.

    Langs Weertstraat (d) komen er 2 woningen bij ten opzichte van de huidige situatie.

    2.1.3 VOORSTEL VAN GRAFISCH PLAN

    Het RUP Sint-Jansbeekveld fase 3 omvat volgende bestemmingszones:

    woongebied voor woonproject

    woongebied voor gekoppelde of vrijstaande bebouwing

    gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen

    parkgebied

    groenbuffer

    openbaar domein.

    Met de bestemmingen in het ruimtelijk uitvoeringsplan Sint-Jansbeekveld fase 3 worden de bestemmingen en voorschrif-

    ten van het BPA Landelijk gebied detailplan (KB 27/03/1980), het gewestplan Mechelen (KB 05/08/1976) en het ruimtelijk

    uitvoeringsplan nr. ‘Mariekerke volledig vervangen binnen het plangebied van het RUP Mariekerke (BD 6 april 2006).

    Bij de naamgeving en invulling van de bestemmingszones en voorschriften wordt uitgegaan van de opbouw van het

    ruimtelijk uitvoeringsplan Mariekerke. Verschillend zijn de vormgeving van het woonproject (en met name de beschreven

    bebouwingsmogelijkheden en de plaatsing van de gebouwen) en de groenbuffer als bijkomende bestemming.

    WOONGEBIED VOOR WOONPROJECT

    Het is de bedoeling om in dit woongebied een woonproject te realiseren. Dit woonproject moet invulling geven aan het

    ruimtelijk woonbeleid beschreven in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en voldoen aan de conceptuele voorwaarden

    beschreven in de gewenste ruimtelijke structuur. Het betreft met name de frontontwikkeling van woningen aan het park

    en de afwerking van de zuidelijke rand.

    De bebouwingsmogelijkheden zijn vooral op hoofdlijnen, met coëfficiënten, vastgelegd maar een aantal essentiële ele-

    menten naar hoogten en inrichting van het gebied zijn meer in detail aangegeven.

    De bebouwing dient te voldoen aan de aangegeven coëfficiënten:

    oppervlakte van het gebied in m² (x)

    minimaal en maximaal aantal woningen (a-a’)

    Kaart 2.1.1 voorontwerp grafisch plan

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    maximaal aantal bouwlagen (b)

    maximale bezettingscoëfficiënt in % (c)

    maximale vloer-terreinindex (V/T) (d)

    De frontontwikkeling van woningen en de afwerking aan de zuidelijke rand zijn als te onderscheiden delen van het woon-

    project A en B beschreven. Dit is gebeurd omwille van de verschillende plaatsing van de gebouwen ten opzichte van de

    rooilijn.

    Het woongebied voor woonproject deel A bevindt zich aan weerszijden van de weg die als erfontsluiting voor de verschil-

    lende woningen moet dienen. Aan de westelijke zijde is er zodoende ruimte om een buurtpark te voorzien. Het betreft een

    vrij toegankelijke groene ruimte met een parkachtige aanleg aansluitend bij het bestaande parkgebied.

    WOONGEBIED VOOR GEKOPPELDE OF VRIJSTAANDE BEBOUWING

    Het is de bedoeling om in dit gebied woningen te realiseren conform de bebouwingstypologie langs Weertstraat.

    In overdruk is het gebied, conform het RUP Mariekerke, aangeduid als zone 4. Toegelaten functies zijn eengezinswonin-

    gen en/of landbouwbedrijven al dan niet met ruimte voor vrij beroep. Meergezinsgebouwen en appartementen zijn geen

    toegelaten functies. Winkel, horeca of kleinbedrijf zijn evenmin toegelaten.

    GEBIED VOOR WONEN, OPENBAAR NUT EN GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN

    Het is de bedoeling om in dit gebied voor wonen, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen een wooncomplex voor

    senioren op te richten. Van belang voor deze zone is dat volgende functies zijn toegelaten 1:

    gebouwen voor openbaar nut, gemeenschapsvoorzieningen en openbare diensten

    openbare en private kernondersteunende voorzieningen zoals kindercrèches of ontmoetingsruimten

    woningen voor bijzondere doelgroepen (sociale huurwoningen, serviceflats, woningen voor mindervaliden)

    openbare groene en verharde ruimten.

    Wat betreft de inrichting geldt ook voor dit gebied dat naar bebouwingswijze aandacht moet worden besteed aan de

    inpassing van de gebouwen in het gebied ten opzichte van naburige percelen.

    PARKGEBIED

    Het is de bedoeling dat het park als gemeenschappelijke ‘voortuin’ functioneert voor de nieuwe woningen en bijdraagt tot

    de afwerking van de kern van Mariekerke naar de open ruimte. Hiertoe moet de inrichting en het beheer van het park

    aansluiten bij de inrichting van het park beschreven in het ruimtelijk uitvoeringsplan Mariekerke. Toekomstig gebruik als

    moestuin, al dan niet collectief of onder de vorm van volkstuintjes wordt hier niet uitgesloten.

    1 In het RUP Mariekerke is daarnaast specifiek ook ingegaan op de mogelijke functies op de begraafplaats.

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    GROENBUFFER

    Het plan voorziet een groenbuffer om een kwaliteitsvolle inpassing van het wooncomplex en de bijhorende parkeerplaat-

    sen ten opzichte van de tuinen en woonomgeving van Omgangstraat te verzekeren. De buffer heeft een breedte van 5

    meter . Om een afschermende functie te kunnen vervullen moet de beplanting een dichte structuur hebben.

    In de buffer kan een elektriciteitscabine worden geïntegreerd. Dergelijke cabine is nodig om de elektriciteitsbevoorrading

    van de nieuwe woonomgeving in het plangebied te verzekeren.

    OPENBAAR DOMEIN

    Omwille van het belang van de plaatsing van de wegen voor de kwaliteit van de ruimtelijke samenhang is het openbaar

    domein aangeduid op het plan. In het plangebied van dit RUP maken volgende elementen van het openbaar domein deel

    uit van het openbaar domein:

    wegen en straten

    voet- en fietsweg

    groene pleinruimte.

    De wegen en straten betreffen zowel de ontsluiting van de verschillende woningen rond het park als het wooncomplex.

    De voet- en fietsweg draagt bij tot de samenhang van het gebied rond het park, het wooncomplex en Weertstraat. De

    specifieke positie zorgt ervoor dat langs Weertstraat vrijstaande of gekoppelde woningen met voldoende tuinruimte gere-

    aliseerd kunnen worden. De groene pleinruimte maakt de kwaliteitsvolle afwerking van de straat in het noorden mogelijk

    met een keer voor bijvoorbeeld brandweer aan het eind van de weg.

    2.1.4 RUIMTEBALANS

    De opmaak van het RUP wijzigt de ruimtebalans. Het RUP bestemt het plangebied overwegend tot woongebied. Daar-

    naast zijn er de bestemmingscategorieën lijninfrastructuur en overig groen. Het gedeelte van het plangebied dat gelegen

    is in het BPA Landelijk gebied heeft een landbouwbestemming. Het gedeelte van het plangebied dat gelegen is in het

    plangebied van het RUP Mariekerke heeft een woonbestemming. Dit heeft volgende ruimtebalans tot gevolg:

    bestemmingscategorie totaal BPA

    (ha)

    totaal gewestplan

    (ha)

    totaal RUP

    (ha)

    saldo

    (ha)

    1 wonen 0,40 1,02 +0,62

    2 bedrijvigheid

    3 recreatie

    4 landbouw 1,36 -1,36

    5 bos

    6 reservaat en natuur

    7 overig groen 0,33 +0,33

    8 lijninfrastructuur 0,19 +0,19

    9 gemeenschapsvoorzieningen en

    nutsvoorzieningen 0,22 +0,22

    10 ontginning en waterwinning

    TOTALE OPPERVLAKTE PLANGEBIED 0,40 1,36 1,76 0

    Tabel 1 ruimtebalans bestaande geldende plannen

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    MOGELIJKE ALTERNATIEVEN

    De mogelijke alternatieven die bestaan voor het plangebied van het RUP, bestaan er voornamelijk in het nulalternatief

    aan te bieden. Er zijn geen fundamenteel andere alternatieven mogelijk of aangewezen. Het RUP heeft als voornaamste

    doelstelling het bestaande bebouwde weefsel kwalitatief af te werken, bijkomend woonaanbod te realiseren waarbij spe-

    cifiek ook wordt voorzien in woningen voor ouderen en een voorzijde naar de open ruimte toe te ontwikkelen.

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    3 AFBAKENING VAN HET TOEPASSINGSGEBIED EN DE PLAN-MERPLICHT

    DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA

    De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende

    drie voorwaarden.

    1. Decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of

    vastgesteld.

    2. Het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opge-

    steld.

    3. Het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld

    of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.

    Het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening schrijft de opmaak en de vaststelling van ruimtelijke

    uitvoeringsplannen voor. Het RUP wordt opgemaakt op initiatief van de gemeente Bornem. Een gemeentelijk RUP wordt

    vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de Deputatie. Het RUP Lindestraat valt onder de definitie van

    plan of programma.

    TOEPASSINGSGEBIED

    Het betrokken plan of programma valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M.

    Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst:

    plannen of programma’s, of de wijziging ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor

    een project

    plannen of programma’s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale

    beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, §3, eerste lid van het decreet

    van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

    Het RUP vormt het kader op basis waarvan stedenbouwkundig vergunningen zullen worden toegekend, zodoende is aan

    deze voorwaarde voldaan.

    BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN-MER

    Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande

    toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma’s aanzienlijke milieuef-

    fecten kunnen hebben. Het betreft plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd:

    een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het

    besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 , en/of waarvoor een passende beoordeling is vereist uit

    hoofde van artikel 36ter §3 eerste lid van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

    niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden

    betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, te-

    lecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.).

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER plicht. Het vormt niet het kader voor de toekenning van

    een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10december

    2004. Het RUP vormt wel het kader voor een project opgesomd in bijlage III, namelijk voor de rubriek 10 b) stadsontwik-

    kelingsprojecten. Het RUP houdt echter een kleine wijziging in omdat slechts een beperkte oppervlakte naar woongebied

    wordt herbestemd. Daarenboven wordt het bestaande bebouwde weefsel afgebouwd en afgewerkt naar het open land-

    schap toe.

    Conclusie: het RUP valt niet van rechtswege onder de plicht tot opmaak van een plan-MER.

    BEOORDELING OF HET PLAN GRENSOVERSCHRIJDENDE OF GEWESTGRENSOVER-

    SCHRIJDENDE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN KAN HEBBEN

    Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden gezien de ligging van het

    RUP en gezien de kleine wijzigingen ten opzichte van de huidig geldende bestemmingen in het plangebied (tot de goed-

    keuring van dit RUP).

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    4 GEVOELIGHEDEN VAN HET PLANGEBIED EN POTENTIËLE EFFECTEN

    Dit hoofdstuk beschrijft, analyseert op hoofdlijn en beoordeelt, waar nodig op basis van de beschikbare informatie en

    studies, de mogelijke effecten van de nieuwe projecten en ontwikkelingen die het RUP zal toelaten/verplichten ten op-

    zichte van de huidige mogelijkheden volgens het gewestplan.

    Volgende (MER)disciplines komen hierbij aan de orde:

    de ruimtelijke ordening

    de mobiliteit

    de bodem

    het water

    de atmosfeer

    het geluid

    het licht

    de klimatologische factoren

    de fauna, flora en biodiversiteit

    de gezondheid en veiligheid van de mens

    de energie- en grondstoffenvoorraden

    de stoffelijke goederen

    het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

    het landschap

    de samenhang tussen de genoemde factoren.

    Het accent ligt daarbij evident op deze disciplines waar mogelijk de meeste nadelige gevolgen van de nieuwe opties in

    het RUP ten opzichte van de geldende bestemmingen zich kunnen manifesteren (welke ook uitvoeriger worden bespro-

    ken).

    DISCIPLINE RUIMTELIJKE ORDENING

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    Het RUP is aangekondigd in de bindende bepaling c van de tweede partiële herziening van het gemeentelijk ruimtelijk

    structuurplan. Deze bepaling houdt in dat de gemeente specifiek voor het gebied met thans een agrarische bestemming

    Sint-Jansbeekveld fase 3 een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt voor de ontwikkeling van bijkomende woongebieden.

    Aanvullend geeft het RUP ook uitvoering aan het richtinggevend gedeelte van dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

    waar de creatie van voorzieningen voor ouderen wordt vooropgesteld. Het is de bedoeling om ook buiten het klassiek

    aanbod, de mogelijkheid te bieden om woningen te creëren die intrinsiek de voorwaarden bevatten om de zelfstandigheid

    en autonomie van de senioren zo lang mogelijk te faciliteren. Rekening houdend met de dynamiek van een kern wordt de

    mogelijkheid geboden om behalve wonen ook de creatie van voorzieningen mogelijk te maken zoals een kinderopvang.

    De gebiedsdekkende bestemmingszones binnen het RUP vervangen, binnen het plangebied, volledig de bestemmingen

    en voorschriften van zowel het BPA Landelijk Gebied (KB 27/03/1980) en het gewestplan Mechelen (KB 05/08/1976) als

    van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Mariekerke (Dep 06/04/2006).

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Het RUP ondersteunt en is een uitvoering van de doelstellingen omtrent kernversterking zoals vooropgesteld in het ge-

    meentelijk ruimtelijk structuurplan. Het draagt bij tot een goede ruimtelijke ordening van het gebied als deel van de noor-

    delijke rand van Mariekerke. Langs Weertstraat draagt het RUP bij tot een rationele en kwaliteitsvolle invulling van de

    woonpercelen en een optimale ruimtelijke samenhang met het achterliggend gebied.

    Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline ruimtelijke ordening.

    DISCIPLINE MOBILITEIT

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    Het projectgebied situeert zich ten westen van Weertstraat, de verbindingsweg Bornem - Mariekerke. Het is de bedoeling

    om het gebied voor autoverkeer te ontsluiten via Oudenhof naar Omgangstraat. Uitzondering hierop zijn de drie erfont-

    sluitingen van de woningen langs Weertstraat. Ook voor fietsers en voetgangers is een doorsteek voorzien naar Weert-

    straat.

    Binnen het plangebied zijn geen buurt- en voetwegen gelegen. Het plangebied grenst in het oosten aan buurtweg nr. 1

    Weertstraat.

    Figuur 4.2.1 uittreksel atlas van buurt- en voetwegen

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Er zijn geen problemen te verwachten door het project met betrekking tot de verkeersdruk op de omliggende straten. Het

    betreft maximaal 29 woningen die samen tijdens de ochtend- en avondspits gemiddeld voor 6 autobewegingen zorgen

    (cfr. Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, halfopen woningen).

    In het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen kunnen op dit ogenblik twee alternatieven gedetecteerd worden met een

    verschillend mobiliteitsprofiel: een wooncomplex, bijvoorbeeld met assistentiewoningen, en een crèche.

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    In het geval van een wooncomplex is de verwachting dat maximaal 12 woningen ingepast kunnen worden. Van en naar

    het wooncomplex worden gemiddeld 2 voertuigbewegingen verwacht tijdens de ochtend- en avondspits (cfr. Richtlijnen-

    boek Mobiliteitseffectenstudies, appartementen). Dit aantal zal weinig veranderen naargelang doelgroep.

    In het geval van een kinderdagverblijf ontstaat de grootste parkeer- en verkeerdruk door het brengen en halen van kin-

    deren. Een minicrèche zoals ’t Kapoentje langs Weertstraat biedt ruimte voor 14 kinderen ingedeeld in twee leefgroepen.

    Ten behoeve van dit RUP wordt, op maat van Mariekerke, voor het gebied uitgegaan van 28 kinderen als maximale

    capaciteit 2. Het betreft een oppervlakte van ca. 300m². Op basis van de kencijfers van CROW genereert dergelijke voor-

    ziening in een matig stedelijk gebied, in de schil van het centrum maximaal 97,8 voertuigbewegingen per dag (weekge-

    middelde). Verrekend naar werkdagen (x1,4) zijn dit 137 voertuigbewegingen. Als we uitgaan van een spreiding van de

    bewegingen analoog aan deze voor kantoren, komen we aan 42 voertuigbewegingen tijdens de ochtendspits en 28 tijdens

    de avondspits. De ouders komen hun kinderen met een grotere spreiding halen. We kunnen aannemen dat het aantal

    bewegingen van en naar de crèche telkens gelijk is.

    Langs Weertstraat worden samen 3 woningen (2 bijkomend) voorzien. Het aantal voertuigbewegingen is hier te verwaar-

    lozen.

    Daarenboven beschikt de site over een gunstige ligging nabij de kern van Mariekerke, wat het gebruik van zachte ver-

    voersmiddelen zal stimuleren.

    ochtendspits avondspits

    van naar van naar

    29 woningen 5 0 2 4

    12 woningen 2 0 1 1

    kindercrèche 21 21 14 14

    Binnen het project worden voldoende parkeerplaatsen voorzien conform de gemeentelijke verordening zodat er zeker

    geen hinder zal zijn in de aanpalende straten.

    Het RUP veroorzaakt geen significant negatieve effecten voor de mobiliteit.

    DISCIPLINE BODEM

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    De bodemkaart duidt het plangebied aan als een matig droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont

    (Zch). Een klein deel betreft een droge zandbodem met structuur B horizont (Zbb).

    In het plangebied en palend aan het plangebied zijn geen bodemonderzoeken gekend. Het RUP doet geen afbreuk aan

    de bepalingen voortvloeiend uit het Bodemdecreet.

    2 In de instructievoorwaarden voor kinderdagverblijven wordt 14 kinderen per leefruimte als optimaal voorzien. Per

    kind moet minstens 3 m² bespeelbaar zijn (4 m² als deze opvang buitenschools is) , 5 m² om te rusten en zo mogelijk

    3 m² buitenruimte. Keuken, sanitair en verzorgingsruimte zijn hierin niet meegerekend.

    Tabel 2 verkeersgeneratie woningen (cfr. Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies)

    Kaart 4.3.1 bodemkaart

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Het RUP is gericht op het realiseren van een woonproject aan de rand van Mariekerke in de gemeente Bornem. De ver-

    harde en bebouwde oppervlakte zal toenemen gezien het huidige onbebouwde karakter van het gebied.

    Het totale plangebied heeft een oppervlakte van ca.1,8 ha. Er kan worden verwacht dat ongeveer de helft van het gebied

    zal worden bebouwd of verhard. Vergravingen van de bodem worden nergens uitgesloten.

    Ongeveer 0,4 ha is bestemd als groene ruimte (park en groenbuffer). Dit deel zal mogelijk wel vergraven doch nau-

    welijks verhard worden.

    Het openbaar domein heeft een oppervlakte van ca. 0,2 ha. Er kan worden aangenomen dat dit gebied volledig zal

    worden verhard.

    De resterende bestemmingen (woongebied voor woonproject, woongebied voor gekoppelde of vrijstaande bebou-

    wing, gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen) hebben een gezamenlijke oppervlakte van ca. 1,2

    ha. De verhardingen worden beperkt tot het hoogstnoodzakelijke in functie van toegangswegen, parkeerplaatsen,

    terrassen en tuinpaden. In een maximumscenario kan worden verwacht dat ongeveer de helft bebouwd of verhard

    zal worden. Vergravingen worden nergens uitgesloten.

    Gezien de bestaande bodemgegevens veroorzaakt het RUP evenwel geen betekenisvolle negatieve effecten voor de

    discipline bodem.

    DISCIPLINE WATER

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    In het plangebied van dit RUP ligt geen overstromingsgevoelig gebied.

    Door het plangebied loopt geen waterloop. Het loopt via een grachtensysteem af naar een waterloop van tweede cate-

    gorie ten westen van het plangebied,

    In en rond het plangebied is geen risicozone voor overstromingen, noch van nature overstroombaar gebied en er zijn

    geen zones aangeduid als recentelijk overstroomd. Het plangebied van het RUP is matig gevoelig voor grondwaterstro-

    ming, infiltratiegevoelig en niet erosiegevoelig.

    Het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij situeert het plangebied van RUP gedeeltelijk in het centraal ge-

    bied, wat betekent dat delen reeds zijn aangesloten op een zuiveringsstation.

    Kaart 4.4.1 atlas van de waterlopen en overstromingsgevoeligheid

    Kaart 4.4.2 watertoetskaarten

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ca. 1,8 ha. Er kan worden verwacht dat ongeveer de helft, minder dan 1

    ha, zal worden bebouwd of verhard. De verhardingen worden beperkt tot het hoogstnoodzakelijke in functie van toegangs-

    wegen, parkeerplaatsen, terrassen en tuinpaden. De niet-bebouwde en verharde delen van de zones voor wonen worden

    aangelegd als tuin. De verhardingsmaterialen zijn waterdoorlatend tenzij dit door andere opgelegde verplichtingen niet

    mogelijk is. K.w.s.- en monoliete verhardingen zijn niet toegelaten.

    Daarnaast wordt een kwalitatieve groene zone opgelegd in samenhang met het parkgebied ten westen. Groenelementen

    worden ingezet om de zuidelijke rand van het plangebied kwalitatief af te werken ter hoogte van het wooncomplex.

    Er worden geen ondergrondse constructies verwacht in het plangebied zodat het effect van het RUP op de grondwater-

    stroming beperkt blijft.

    Dit RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen voortvloeiend uit de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten,

    infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

    Omwille van de niet problematische toestand en de intentie van voorliggend RUP (geen aanzienlijke verharde of be-

    bouwde oppervlakten, vastleggen van groene zones enz.), kan worden geoordeeld dat de voorziene projecten in het

    plangebied geen bijkomend schadelijk effect op de waterhuishouding zullen hebben. Er zullen bijgevolg ook geen bijko-

    mende gronden moeten worden ingenomen om eventuele effecten dienaangaande op te vangen.

    Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline water.

    Figuur 4.4.1 zoneringsplan (bron: VMM)

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    DISCIPLINE ATMOSFEER (LUCHT)

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    In het plangebied zijn geen hoge emissies aan NO2 of fijn stof (PM10) aanwezig. Volgens het geoloket van de Vlaamse

    milieumaatschappij 3 ligt het plangebied in een zone met een gewone luchtkwaliteit. Er is in de huidige situatie geen

    noemenswaardige verstoring van de luchtkwaliteit aanwezig.

    Wat betreft het fijn stof (PM10) ligt het plangebied in een omgeving waar gemiddeld per jaar 20 tot 25 dagen de grens-

    waarde van 50 µg/m³ is overschreden in de periode 2009 - 2011. De daggrenswaarde voor de bescherming van de

    gezondheid van de mens bedraagt 35 overschrijdingen. Het jaargemiddelde bedraagt 25,1 µg/m³ tot 30 µg/m³. De jaar-

    grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens bedraagt 40µg/m³.

    Wat betreft de concentratie aan stikstofdioxide (NO2) ligt het plangebied in een omgeving waar het jaargemiddelde in de

    periode 2009 – 2011 15,1µg/m³ tot 20µg/m³ bedroeg. Ook dat is een goede score. De jaargrenswaarde voor de bescher-

    ming van de gezondheid van de mens bedraagt 40µg/m³.

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Er zal na de inwerkingtreding van het RUP slechts een beperkte wijziging van de emissies, ten gevolge van de gebouw-

    verwarming en het wegverkeer van bijkomende ontwikkelingen, optreden. Gezien de beperkte hoeveelheid bijkomende

    bebouwing, hun functie en hun nabijheid bij de dorpskern, is deze impact verwaarloosbaar. Voor de verwarming van de

    gebouwen en de voorziening van warm water kan best gebruik worden gemaakt van energiezuinige condensatieketels

    om het effect op de luchtkwaliteit zo klein mogelijk te houden. Dit gaat echter het bestek van een RUP te buiten.

    Het RUP heeft geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline atmosfeer.

    DISCIPLINE GELUID

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    Het omgevingsgeluid in en rond het plangebied is beperkt tot het gemotoriseerd bestemmingsverkeer en het doorgaand

    gemotoriseerd verkeer in Weertstraat.

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Het RUP kan aanleiding geven tot bijkomend verkeerslawaai. Dit zal beperkt zijn. Het gaat immers om maximaal 50 wo-

    ningen die een gespreid verplaatsingspatroon zullen vertonen.

    Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline geluid.

    3 http://geoloket.vmm.be/RUP/map.phtml, 19/03/2013

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    DISCIPLINE LICHT

    De in het RUP voorziene woonfunctie veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline licht.

    DISCIPLINE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN

    De in het RUP voorziene woonfunctie veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline klimato-

    logische factoren.

    DISCIPLINE FAUNA, FLORA EN BIODIVERSITEIT

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    Het noordelijke deel van het plangebied omvat biologisch waardevolle elementen. Het betreft een struisgrasvegetatie op

    zure bodem met (in de rand) struik- of boomopslag. Buntgras- en Struikgras-orde en verwante gemeenschappen zijn

    zwak ontwikkeld en/of weinig voorkomend.

    Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone (VEN, habitat- of vogelrichtlijngebied). De dichtstbijzijnde be-

    schermingszone situeert zich op meer dan 300 m afstand van het plangebied. Langsheen de Schelde situeert zich het

    VEN-gebied ‘De vallei van de Boven Zeeschelde van de Dender- tot de Rupelmonding’, het habitatrichtlijngebied

    ‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en het vogelhabitatrichtlijngebied ‘Durme en de Mid-

    denloop van de Schelde’.

    In het plangebied zijn geen vegetaties of kleine landschapselementen gedetecteerd die kunnen leiden tot een vegetatie-

    wijziging zoals bedoeld in artikel 13 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk

    milieu.

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    De natuurwaarden in het plangebied hebben een lokaal belang en zijn afhankelijk van het huidig beheer als landbouw-

    grond. Door het plan kunnen deze natuurwaarden verdwijnen.

    In het RUP is voldoende ruimte aanwezig voor tuinen. Daarnaast wordt een kwalitatieve groene zone opgelegd in samen-

    hang met het parkgebied ten westen. Invullingen met bijvoorbeeld een struisgrasvegetatie zijn mogelijk. Groenelementen

    worden ingezet om de zuidelijke rand van het plangebied kwalitatief af te werken ter hoogte van het wooncomplex.

    Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten op het gebied van fauna, flora en biodiversiteit.

    Kaart 4.9.1 biologische waarderingskaart

    Kaart 4.9.2 richtlijngebieden

    Kaart 4.9.3 VEN-gebieden

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    DISCIPLINE GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    In het plangebied is geen SEVESO-inrichting aanwezig. In het RUP wordt een aandachtsgebied inzake veiligheid voor-

    zien, met name de woonfunctie. Er is een SEVESO-inrichting, een lagedrempelinrichting, gelegen op 3,8 km ten zuiden

    van het aandachtsgebied. Het betreft ‘Desbo Brandstoffen’ te Briel 16 in Dendermonde. In de gemeente Bornem zijn twee

    SEVESO-inrichtingen aanwezig. Gelet op deze score in de gestelde criteria kan geconcludeerd worden dat er voor dit

    RUP geen ruimtelijke veiligheidsrapportage noodzakelijk is. Conform het besluit zal hierover echter advies aan de Cel

    Veiligheidsrapportage worden gevraagd.

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Het RUP garandeert dat er geen nieuwe SEVESO-inrichtingen in het plangebied en dus bijgevolg ook niet nabij de wo-

    ningen in en rond het plangebied komen.

    Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline gezondheid en veiligheid van de

    mens.

    DISCIPLINE ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN

    Binnen het RUP zijn geen energie en grondstoffen voorraden aanwezig. Dit RUP veroorzaakt geen betekenisvolle ne-

    gatieve effecten voor de energie- en grondstoffenvoorraden.

    DISCIPLINE STOFFELIJKE GOEDEREN

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    Delen van het plangebied liggen in agrarisch gebied (1,36 ha). Dit landbouwgebied is niet herbevestigd als agrarisch

    gebied. Het betreft een versnipperde ruimte, momenteel in gebruik als weiland. Er is één landbouwer in het gebied ac-

    tief. De zetel van dit landbouwbedrijf ligt in het aanpalend parkgebied zoals bestemd in het RUP Mariekerke.

    Andere delen zijn in gebruik als tuin, onder andere bij een kinderdagverblijf.

    De ontwikkeling van het woonproject is slechts mogelijk indien de resterende (delen van) percelen kunnen worden ver-

    worven.

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Gekoppeld aan het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt een onteigeningsplan opgemaakt met het oog op de realisatie van

    het woningbouwproject, de in te planten gemeenschapsvoorziening en de trage weg naar Weertstraat. Onteigening ge-

    beurt steeds mits billijke voorafgaande vergoeding conform de wetgeving terzake.

    Het plan zorgt ervoor dat het gebied wordt omgevormd naar niet-bouwrijpe bouwgrond zoals omschreven in de pacht-

    wet. Niet-vergunningsplichtige werken in functie van de uitvoering van de landbouwactiviteiten blijven mogelijk zolang

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    het gebied niet wordt bebouwd. Dit laat toe dat de landbouwer zijn agrarische activiteiten kan verderzetten totdat de

    effectieve realisatie plaatsvindt. Na onteigening kan het goed, conform de pachtwet, worden verpacht tot de verkave-

    lingsvergunning is verleend. Beëindiging van dergelijke pachtovereenkomst gebeurt in navolging van deze pachtwet

    mits toepassing van de gepaste opzeggingstermijn en bijkomende vergoeding.

    Er wordt geopteerd enkel die delen in het onteigeningsplan op te nemen die binnen de contouren van het RUP zijn gele-

    gen. Hierdoor zal een versnippering van de bestaande perceelstructuur ontstaan. Bepaalde percelen zullen als op zich

    staande percelen nog moeilijk bruikbaar zijn. De gebruiksmogelijkheden van de bestaande kinderopvang langs Weert-

    straat komen in het gedrang. Het groter perceel te Sint-Jansbeekveld wordt opgedeeld.

    Dit probleem zal zich echter oplossen buiten het plan om, bijvoorbeeld door de percelen bij de aanpalende percelen te

    voegen. De basisopties van het plan hoeven hiervoor niet te wijzigen.

    Het RUP veroorzaakt geen significant negatieve effecten voor de discipline stoffelijke goederen.

    DISCIPLINE CULTUREEL ERFGOED, MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN AR-

    CHEOLOGISCH ERFGOED

    BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE HUIDIGE TOESTAND

    In het plangebied zijn geen beschermingen aanwezig. Het archeologisch onderzoek dat is uitgevoerd op de aanpalende

    terreinen van de zone Sint-Jansveldbeek toont aan dat een deel van de percelen sterk vergraven is door beddenbouw

    (aspergeteelt). Het erfgoed dat hier aanwezig was is vernield. De Centrale Archeologische Inventaris voor Vlaanderen

    signaleert voor dit gebied een losse vondst van aardewerk uit de late middeleeuwen.

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Dit RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen voortvloeiend uit de wetgeving met betrekking tot de bescherming van

    archeologisch erfgoed. Voor de ontwikkeling van het project zal op het moment van de vergunningsaanvraag voor de

    verkaveling archeologisch advies gevraagd moeten worden aan het Vlaams agentschap dat belast is met de uitvoering

    van het beleid inzake onroerend erfgoed. Als uit dit advies blijkt dat dit belangrijk is, zal voor de aanvang van grondwer-

    ken in het plangebied een prospectief onderzoek kunnen gebeuren. Indien de aanvrager over gegevens beschikt die

    aantonen dat het huidig projectgebied ook sterk verstoord is, is het aangewezen deze informatie bij het dossier van de

    vergunningsaanvraag te voegen.

    Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline cultureel erfgoed.

    Figuur 4.13.1 uittreksel centrale archeologische inventaris

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    DISCIPLINE LANDSCHAP

    BESCHRIJVING EN ANALYSE

    Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone. Ten noorden van het plangebied is op enkele tientallen

    meters de relictzone ‘Vochtig akker- en bosgebied Bornem – Sint-Amands’ aangeduid. Er komen geen punt- of lijnrelic-

    ten voor in het plangebied.

    Het plangebied is gelegen in het traditioneel landschap ‘Klein-Brabant – Vaartland en Buggenhout’.

    Er zijn geen elementen in het plangebied opgenomen in de Provinciale Landschapskaart. In de onmiddellijke omgeving

    is Weertstraat en Omgangstraat zijn aangeduid als een element uit de nederzettingsgeografie, meer bepaald als een

    verbindingswegen uit de periode 1775-1850.

    Figuur 4.14.1 uittreksel provinciale landschapskaart Antwerpen

    EFFECTBESPREKING EN BEOORDELING

    Er zijn geen landschappelijk waardevolle elementen aanwezig in of in de omgeving van het plangebied. Het RUP voorziet

    in een afbouw van het bebouwde landschap waarbij de voorgevels van de woningen zich naar het landschap richten. Het

    RUP veroorzaakt bijgevolg geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline landschap.

    DE SAMENHANG TUSSEN DE GENOEMDE FACTOREN

    De samenhang tussen de genoemde disciplines is niet in die mate relevant dat ze een aparte beschrijving en beoorde-

    ling behoeft ten opzichte van de hoger genoemde effecten. De cumulatieve effecten van de genoemde disciplines zijn

    immers klein tot onbestaande.

    Kaart 4.14.1 uittreksel landschapsatlas

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    5 TOETSING OF EEN PASSENDE BEOORDELING RELEVANT IS

    In het plangebied is geen Vogelrichtlijngebied of Habitatrichtlijngebied aanwezig. Het dichtstbijzijnde vogel- of habitat-

    richtlijngebied situeert zich op meer dan 300 m afstand van het plangebied.

    Daar er op geen enkele wijze betekenisvolle effecten op een Speciale Beschermingszone van projecten in het RUP-

    plangebied kunnen zijn, is een passende beoordeling niet relevant.

    6 MOTIVATIE WAAROM ER GEEN PLAN-MER WORDT OPGEMAAKT

    Vermits het gemeentelijk RUP ‘Sint-Jansbeekveld fase 3’

    1. geen kader vormt voor bijlage I of bijlage II projecten (overeenkomstig art. 4.23. § 2.1 van DABM) en/of geen kader

    vormt voor projecten die een passende beoordeling behoeven (overeenkomstig art. 4.2.1 van DABM)

    2. geen aanzienlijke effecten zal veroorzaken voor de verschillende (MER)disciplines, zoals in hoofdstuk 5 uitvoeriger

    werd besproken

    voldoet dit RUP (in zijn huidige voorontwerpvorm) meerdere malen niet aan de voorwaarde voor planMER-plicht. Het

    RUP vormt wel het kader voor een project opgesomd in de bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004,

    namelijk voor de rubriek 10 b) stadsontwikkelingsprojecten. Het RUP houdt echter een kleine wijziging in omdat slechts

    een beperkte oppervlakte naar woongebied wordt herbestemd. Daarenboven wordt het bestaande bebouwde weefsel

    afgebouwd en afgewerkt naar het open landschap toe.

    De opmaak van een plan-MER is bijgevolg niet noodzakelijk.

    7 VERZOEK TOT RAADPLEGING VAN DE ADVIESINSTANTIES

    Dit is een verzoek tot raadpleging van de verschillende, relevante adviesinstanties om uiterlijk binnen 30 dagen na ont-

    vangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs van de initi-

    atiefnemer.

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

  • OMGEVING . 16 mei 2014 . 12057_GUN_TK_008_ontheffingsaanvraag.docx

    COLOFON

    project RUP sint-jansbeekveld fase 3

    projectnummer 12057

    opdrachtgever gemeente Bornem

    opdrachtnemer OMGEVING cvba

    Uitbreidingstraat 390 2600 Antwerpen-Berchem tel +32 3 448 22 72 fax +32 3 440 13 93

  • OMGEVI NG CVB A U I TBRE I DI NGS TRAA T 390 2600 ANTWERPEN- BERCHEM I NF O@OMGEVI NG. BE WWW. OMGEVI NG. BE

  • L A N D S C A P E A R C H I T E C T U R E U R B A N I S M

    KAARTENBUNDEL

    Aangepast onderzoek tot milieueffectrapportage RUP sint-jansbeekveld fase 3

    Vraag tot vrijstelling Plan-MER

    Gemeente Bornem

    16 mei 2014

  • situering plangebied op topokaartgemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 1.3.1

    bron: digitale versie van topografische kaart 1/10.000 (1991-2001), NGI, raster kleur, OC-GISvlaanderen OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    contour RUP

    0 50 100 150m

  • uittreksel gewestplangemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 1.4.1

    ^^^^^^^^^

    woongebied

    gebied voor dagrecreatie

    bron: digitale versie gewestplan, MVG-LIN-AROHM-Ruimtelijke Planning, toestand 01/01/2002(GIS-Vlaanderen) OMGEVING - maart 2013 - 12075_PL_016

    bufferzone

    milieubelastende industrieënambachtelijke bedrijven en kmo's

    contour RUP

    T

    0 50 100 150m

    II

  • !(

    uittreksel rup mariekerkegemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 1.4.2

    bron: rup mariekerke, OMGEVING OMGEVING - maart 2013 - 12075_PL_016

    0 25 50 75m

    Art.4 woongebied voor gegroepeerde bebouwingArt.5 woongebied voor gekoppelde of vrijstaande bebouwingArt.6 gebied voor woonprojectArt. 9 parkgebied

    Art.14 openbaar domeinwegen en straten

    voet- en fietswegentracé toekomstige voet- en fietswegen

    groene pleinruimte

  • gemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 1.4.3.

    uittreksel BPA landelijk gebied

    OMGEVING - mei 2014 - 12057_PL_016-k01

    contour RUP

  • !

    !

    !

    !

    !

    !

    ! !

    !

    !

    !

    !

    !

    ! !

    !

    !

    !

    32

    827,5

    15

    13

    5

    6,5

    326,5

    98135

    507.0312,5

    2,53-4

    1,00

    0,90

    19-25

    A

    B

    voorontwerp grafisch plangemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 2.1.1

    bron: GRB 2010; voorontwerp grafisch plan februari 2014 OMGEVING - februari 2014 - 12057_PL_016

    art.3 gebied voor wonen, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen

    art.1 woongebied voor woonprojectart.2 woongebied voor gekoppelde of vrijstaande bebouwing

    art.4 parkgebiedart.5 groenbuffer

    art.6 openbaar domeinperceelsgrenzengebouwen

    wegen en stratengroene pleinruimtenvoet- en fietswegen

    contour van het RUP

    m0 20 40

  • Klein-Brabant - Vaartland en Buggenhout

    Scheldevallei stroomafwaarts Gent

    Scheldevallei stroomafwaarts GentVochtig akker- en bosgebied Bornem - St.Amands

    Scheldevallei van Dendermonde tot KruibekeVlassenbroekse polder en polder van Kastel, Mariekerke en Sint- Amands

    landschapsatlasgemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.14.1

    bron: vectoriële versie van de Landschapsatlas, MVG-LIN-AMINAL-Monumenten en Landschappen (GIS-Vlaanderen) OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    % puntrelictlijnrelicttraditioneel landschapankerplaatsrelictzone

    0 50 100 150m

    contour RUP

  • bodemkaartgemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.3.1

    bron: vectoriële versie van de VHA-waterlopen & -zones, Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    0 50 100 150m

    contour van het RUP

    antropogeenvat zandvochtig zandvochtig zand antropogeen

    droog zand antropogeennat zandleemvochtig zandleemnatte leem

    vochtige leemnatte klei

  • atlas van de waterlopen en overstromingsgevoeligheidgemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.4.1

    bron: vectoriële versie van de VHA-waterlopen & -zones, Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    contour RUP0 50 100 150m

    bevaarbare waterloopgeklasseerde waterloop van eerste categoriegeklasseerd waterloop vantweede categoriegeklasseerde waterloop vanderde categorieniet geklasseerde waterloop

    niet overstromingsgevoeligmogelijk overstromingsgevoeligeffectief overstromingsgevoelig

  • watertoetskaartengemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.4.2

    bron: watertoetskaarten, AGIV & CIW (AGIV-product) OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    0 50 100 150m

    overstromingsgevoeligheid

    grondwaterstromingsgevoeligheid

    infiltratiegevoeligheid

    erosiegevoeligheid

    contour RUP

    niet overstromingsgevoeligmogelijk overstromingsgevoeligeffectief overstromingsgevoeligweinig gevoelig voor grondwaterstroming

    matig gevoelig voor grondwaterstroming

    niet infiltratiegevoelig

    zeer gevoelig voor grondwaterstroming

    infiltratiegevoeligniet erosiegevoeligerosiegevoelig

  • OMGEVING - maart 2013 - 12075_PL_016

    uittreksel biologische waarderingskaartgemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.9.1

    biologisch minder waardevolbiologisch minder waardevolmet waardevolle elementencomplex van biologisch minder waardevolmet zeer waardevolle elementencomplex van biologisch minder waardevolmetwaardevolle en zeer waardevolle elementencomplex van biologisch waardevolmet zeer waardevolle elementen

    biologisch waardevolbiologisch zeer waardevolcontour RUP

    0 50 100 150m

    bron:vectoriële versie van de Biologische Waarderingskaart, versie 2, MVG-LIN-AMINAL-Instituut voor Natuurbehoud (GIS-Vlaanderen)

  • Durme en de Middenloop van de Schelde

    Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent

    richtlijngebiedengemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.9.2

    bron: vectoriële versie van de VHA-waterlopen & -zones, Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    contour RUP

    0 100 200 300m

    vogelrichtlijngebiedhabitatrichtlijngebied

  • De Vallei van de Boven Zeeschelde van de Dender- tot de Rupelmonding

    VEN-gebiedengemeente bornem - onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage - RUP sint-jansbeekveld fase 3 - kaart 4.9.3

    bron: vectoriële versie van de VHA-waterlopen & -zones, Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer OMGEVING - maart 2013 - 12057_PL_016

    contour RUP

    0 100 200 300m

    grote eenheid natuurgrote eenheid natuur in ontwikkelingnatuurverwevingsgebied

  • OMGEVING . 3 maart 2014 . 12057_GUN_TK_007_screening-k.docx

    COLOFON

    project RUP sint-jansbeekveld fase 3

    projectnummer 12057

    opdrachtgever gemeente Bornem

    opdrachtnemer OMGEVING cvba

    Uitbreidingstraat 390 2600 Antwerpen-Berchem tel +32 3 448 22 72 fax +32 3 440 13 93

  • OMGEVI NG CVB A U I TBRE I DI NGS TRAA T 390 2600 ANTWERPEN- BERCHEM I NF O@OMGEVI NG. BE WWW. OMGEVI NG. BE

    kaartenbundel.pdfkaartenbundel.pdfkaart 1.3.1.pdfkaart 1.4.1kaart 1.4.2kaart 4.14.1kaart 4.3.1kaart 4.4.1kaart 4.4.2kaart 4.9.1kaart 4.9.2kaart 4.9.3