Screening plan-MER-plicht voor GRUP „Sabbe‟ te Staden ...GEOMEX® bvba Staden Augustus 2011...

GEOMEX® bvba Staden Augustus 2011 Opmaak GRUP Sabbe O. ref.: 11R008 Dossiernr Gem. RUP_36019_214_00027_00001

1

PROVINCIE WEST-VLAANDEREN GEMEENTE STADEN

Screening plan-MER-plicht voor GRUP „Sabbe‟

te Staden Ten behoeve van opmaak GRUP Sabbe

Augustus 2011

GEOMEX bvba / Kapelleriestraat 3 / 8840 STADEN / tel. 051/70 25 75 / fax 051/70 50 55

www.geomex.be / [email protected]


2

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 3

2 PROBLEEMSTELLING ........................................................................................................................ 4

3 BESCHRIJVING VAN HET GRUP ........................................................................................................ 5

3.1 Doel ........................................................................................................................................ 5

3.2 Reikwijdte van het plangebied ............................................................................................... 6

3.3 Ligging van het plangebied .................................................................................................... 7

4 ONERZOEK TOT M.E.R. .................................................................................................................... 8

4.1 Onderzoek noodzaak passende beoordeling ......................................................................... 8

4.1.1 Natura 2000 ..................................................................................................................... 8

4.1.2 Biologische waarderingskaart ......................................................................................... 9

4.1.3 VEN- en IVON-gebieden ................................................................................................ 10

4.1.4 Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten .............................................................................. 11

4.1.5 Herbevestigd agrarisch gebied (HAG) ........................................................................... 13

4.2 RUP kader voor vergunning van bijlage I/II uit de project-MER-regelgeving ...................... 14

4.3 Motivatie “klein gebied” of “beperkte wijziging” ................................................................ 14

4.3.1 Motivatie “klein gebied” ............................................................................................... 14

4.4 Motivatie ‘onderzoek tot M.E.R.’ ......................................................................................... 15

4.4.1 Planonderdelen ............................................................................................................. 15

4.4.1.1 Situering..................................................................................................................... 15

4.4.1.2 Vergunde toestand .................................................................................................... 23

4.4.1.3 Bespreking ................................................................................................................. 23

4.4.2 Grensoverschrijdende of gewestoverschrijdende effecten .......................................... 35

4.4.3 Conclusie ....................................................................................................................... 36


3

1 INLEIDING De Europese richtlijn 2001/42/EG bepaalt welke plannen aan een milieueffectrapportage onderworpen moeten worden. Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen ondubbelzinnig onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. Dit wil echter niet zeggen dat voor elk ruimtelijk uitvoeringsplan een milieueffectrapport (plan-MER) moet opgesteld worden. In heel wat gevallen kan een zgn „onderzoek tot m.e.r.‟ volstaan. In 2007 verscheen het „plan-m.e.r.-decreet‟ en het „plan-m.e.r.-besluit‟ in het Belgisch Staatsblad. In 2008 volgde het integratiespoorbesluit voor milieueffectrapportage over RUPs. Het integratiespoor houdt in dat de milieueffectrapportage plaatsvindt tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van het RUP. De milieueffectrapportage levert gegevens aan inzake de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen RUP. Indien blijkt dat er een plan-MER dient opgemaakt te worden, dient de procedure van het plan-MER te worden gevolgd. Het plan-MER dient goedgekeurd te worden ten laatste vóór de voorlopige vaststelling van het ontwerp van RUP. Deze nota betreft het onderzoek tot de plan-MER-plicht van het GRUP „Sabbe‟ te Staden. Volgens het vigerend gewestplan ligt het plangebied deels in „woongebied met landelijk karakter‟, deels in „gebied voor ambachtelijke bedrijven‟ en deels in „landschappelijk waardevol agrarisch gebied‟. Uit de „sectorale studie zonevreemde bedrijven‟ blijkt, dat het bedrijf zich bevindt in een typegebied D2, de heuvelrug (zie GRS – richtinggevend deel – pg. 31,32). Voor het bedrijf bestaat een goedgekeurd bpa. Het bedrijf Sabbe werd namelijk opgenomen in het eerste sectoraal bpa inzake zonevreemde economische activiteiten, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit op 01.03.2000. Hierbij wordt onderzocht of er aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden.


4

2 PROBLEEMSTELLING Ondanks de huidige situatie, waarbij het bedrijf reeds uitbreidingsmogelijkheden geboden wordt, blijft het bedrijf met enkele hekele problemen zitten qua:

Ruimtegebrek

Regelgeving – iso-norm

Parkingprobleem – mobilitiet

Brandveiligheid

Duurzaamheid De geboden uitbreidingsmogelijkheden, zoals bepaald in het goedgekeurd deelplan uit het vorig sectoraal bpa, werden reeds gedeeltelijk aangesneden. De terreinen ten westen van de bestaande verharde „koer‟ worden momenteel gedeeltelijk gebruikt voor opslag van teelaarde, steenslag en andere bulkgoederen eigen aan de aard van de bedrijvigheden. Diverse containers voor het sorteren van afbraakmaterialen, afgegraven gronde, gezeefde grond, gebroken steenslag, e.a. werden reeds aangekocht om op het terrein te plaatsen. Verdere stappen werden nog niet ondernomen. Volledige verwerking van restproducten en sorteren van restproducten vereist grotere investeringen, die het bedrijf op dit ogenblik niet wenst door te voeren omwille van de bestaande onzekerheid omtrent de verdere ontwikkeling en uitbreidingsmogelijkheden. Door de ligging van de vijver en door de uitsluiting van een deel van het plangebied uit het sectoraal bpa, kan het bedrijf de uitbreidingsmogelijkheden niet optimaal benutten. Verder doorgedreven reorganisatie en uitbreiding van het terrein dringt zich op. Op korte termijn wenst het bedrijf een personeelsparking aan te leggen voor een 39-tal wagens en wenst het bedrijf de site in het zuiden uit te breiden (± 31 are). De uitbreiding betreft het uigesloten dele van het sectoraal bpa zonevreemde economische activiteiten, goedgekeurd op 31 maart 2000. De personeelsparking wordt ontsloten via een toegangsweg, gelegen tussen de woningen Houthulststraat 82 en 84. Er zijn geen behoeften op lange termijn aangegeven. De bedrijfssite is op heden volledig in gebruik, binnen de contouren en randvoorwaarden van het sectoraal bpa. De laatste jaren heeft het bedrijf inspanningen gedaan om de bedrijfssite te optimaliseren om zo tot een efficiënt ruimtegebruik te komen.


5

3 BESCHRIJVING VAN HET GRUP

3.1 Doel Het GRUP wordt opgemaakt naar aanleiding van een eerder afgeleverd planologisch attest voor het bedrijf „Sabbe‟, goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen op 31 januari 2011. Het bedrijf is heden gelegen in het Sectoraal BPA Zonevreemde Economische Activiteiten, deelplan 3. De voorziene uitbreiding, conform het planologisch attest, is gelegen in het GRUP Heuvelrug, agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Het GRUP Sabbe zal het bestaande bpa en een deel van het GRUP Heuvelrug vervangen. Bij de opmaak van het bestemmingsplan werd vooral aandacht besteed aan compacte uitbreidingsmogelijkheden en aan een optimale buffering, zonder daarbij het bedrijf te bezwaren in zijn functioneren. De gescheiden gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO‟s, zoals ingetekend in het gewestplan, worden samengevoegd, met het oog op een beter ordening van de site. Daardoor kan het bedrijf een betere bedrijfsvoering doorvoeren en krijgt het „natuurgebiedje‟ kansen om zich te ontwikkelen als een betekenisvolle groene zone. Zoals het parkgebied ingetekend was in het gewestplan, ingesloten door twee gebieden voor KMO‟s, kon de natuurwaarde niet gewaarborgd worden. In het voorliggend plan worden de gebieden voor KMO samengevoegd en worden beperkte uitbreidingsmogelijkheid geboden aan het bedrijf. Wat betreft de eigenlijke bedrijvigheid worden enkele beperkingen opgelegd, teneinde de omgevingshinder te beperken. Productie, assemblage en andere mechanische activiteiten worden niet toegelaten. Uitzonderingen worden gemaakt: Het bedrijf went de bedrijfsterreinen momenteel vooral aan voor de stockage en stalling van enerzijds bouwmaterialen en grondstoffen en anderzijds materiaal en materieel. Meer en meer ziet het bedrijf zich verplicht een oplossing te zoeken voor afbraakmaterialen en restproducten van de eigen werven. Permanente installaties voor het verwerken en bewerken van deze restproducten, met het oog op recuperatie, worden echter niet toegelaten. Daarom is het voor dit bedrijf belangrijk om voldoende (stapel)ruimte ter beschikking te hebben om:

te stockeren

te sorteren

te verwerken (vooral breken en zeven) gezien het verbod op permanente verwerkingsinstallaties en de relatief beperkte omvang van deze afbraakmaterialen, worden mobiele installaties toegelaten. Deze moeten tijdelijk (max. 5 dagen) en occasioneel ingezet worden op het bedrijf.


6

De groene zone kan mee geïntegreerd worden in de bufferzone. Binnen de eigendomsgrenzen van het bedrijf bestaat er zelfs een mogelijkheid om het gebied iets ruimer in te tekenen. Ter vergelijking: groengebied volgens gewestplan : 21a 62ca groenzone met waterreservoir, volgens voorliggend bestemmingsplan: 23a 00ca De zone voor bebouwing heeft een maximale terreinbezetting. Deze bouwzone wordt ingetekend op het bestemmingsplan(pg. 22). Het bedrijf krijgt echter voldoende mogelijkheden om te voldoen aan de nood aan overdekte stapelplaatsen. Deze stapelruimten kunnen echter slechts halfopen constructies zijn, waardoor ze niet geschikt zijn voor bedrijfsactiviteiten, andere dan stockeren en stapelen. Deze constructies worden toegelaten op de volledige site. Zowel de Houthulststraat als het bedrijf, worden regelmatig bezwaard door de moeilijke ontsluiting van het bedrijf (stilstaande, wachtende bedrijfsvoertuigen en personenwagens). Daarom wordt een tweede toerit voorzien. Deze toerit laat toe dat de verkeersafwikkeling op de bedrijfssite een stuk veiliger, vlotter, duidelijker en praktischer kan georganiseerd worden. Daarnaast biedt de toerit mogelijkheden in geval van brand (bij het bedrijf of de omwonenden). De bluswaterreserve, ten zuiden van het bedrijfsterrein kan bij brand optimaal en snel aangewend worden. Ter bescherming van de leefkwaliteit en de privacy van de aangelanden, wordt het gebruik van deze toerit beperkt tot wagens van personeelsleden en veiligheidsdiensten. Een alternatieve uitweg kon eventueel gezocht worden in de ontsluitingsweg van de zuidelijk gelegen bedrijf. Deze verharde toegangsweg is echter geen eigendom van het bedrijf. Gezien realisatie in praktijk niet haalbaar is, biedt deze toegangsweg geen oplossing voor de problematiek van het bedrijf. In gebruik name van deze toegangsweg zou erfdienstbaarheid creëren en een conflictsituatie kunnen veroorzaken. Daarnaast zijn de bedrijfsactiviteiten moeilijk verenigbaar. Om te kunnen voorzien in een behoorlijk georganiseerde parkeerruimte voor de personeelsleden, wordt een specifieke zone voorzien. Deze zone moet tegelijk dienst doen als een bufferzone ten opzichte van de aanpalende woonkavels. Tussen de bedrijfssite en de aanpalende percelen met woningen worden extra brede buffers voorzien in combinatie met parkeermogelijkheid voor het bedrijf.

3.2 Reikwijdte van het plangebied De oppervlakte van het planologisch gebied bedraagt .2ha 17a 38ca.


7

3.3 Ligging van het plangebied Het bedrijf Sabbe is gelegen op grondgebied Staden, langsheen de Houthulststraat 76. De bedrijfsgebouwen zijn gelegen achter een bebouwingslint waardoor het onttrokken is aan het straatbeeld. Gezien de ligging, palend aan een woongebied met landelijk karakter, heeft het bedrijf weinig impact op de openheid van het gebied en de kwaliteit van de landelijke omgeving. De ligging langs de Houthulststraat is een positief punt, aangezien deze weg een belangrijke verbindings- en bereikbaarheidsfunctie heeft. De activiteiten zijn niet verweven met de directe omgeving. Het bedrijf is reeds lange tijd gevestigd op deze locatie en is sterk verankerd met de deelgemeente Staden.

Kaart 1: ligging plangebied, topografische kaart NGI

Het bedrijf is gelegen op de rug van Westrozebeke (beleidsmatige bevestiging in PRS als open-ruimtegebied en natuurverbindingsas, bevestigd in het GRS). De centrale heuvelrug van Passendale-Esen, over Westrozebeke, is met een hoogte van 40 tot 50m, duidelijk geprononceerd in de ruimtelijke structuur van Staden. Op de heuvelrug zijn grotere gehelen gevrijwaard gebleven van bebouwing. Om de heuvelrug tegen ingrijpende bebouwing te beschermen, waardoor mooie zichten verloren zouden gaan en het landschap haar reliëfkenmerken zou verliezen, werden zones non-aedificandi afgebakend. De bestaande bebouwing wordt echter niet in deze zones opgenomen en krijgt voldoende mogelijkheden om eventueel uit te breiden.


8

4 ONERZOEK TOT M.E.R.

4.1 Onderzoek noodzaak passende beoordeling

4.1.1 Natura 2000

Artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma‟s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Het plangebied ligt niet in de nabije omgeving van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied in de zin van de Vogelrichtlijn/Habitatrichtlijn.

Kaart 2: aanduiding van de speciale beschermingszones nabij het plangebied

De afstand tussen het plangebied en de dichtstbijzijnde speciale beschermingszone bedraagt ca. 2km (Habitatrichtlijn “Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen: westelijk deel”). Tussen het plangebied en de speciale beschermingszone zijn er geen directe relaties omdat de afstand ertussen te groot is om een impact te kunnen hebben.


9

Concluderend kan gesteld worden dat het ruimtelijk uitvoeringsplan geen plan is dat

een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale

beschermingzone te beschouwen gebied kan veroorzaken, en conform artikel 36ter

van het decreet Natuurbehoud, geen passende beoordeling vereist is.

4.1.2 Biologische waarderingskaart

Kaart 3: biologische waarderingskaart nabij het plangebied

Op de bedrijfssite wordt de omgeving van de zuidwestelijk gelegen vijver aangeduid als een biologisch waardevol geheel. Het geheel betreft hier een recente, eutrofe plas.. Deze afbakening is gebeurd op basis van interpretatie van de orthofotoplans NGI &995 en 1997-2000 en van bwk versie 1. Dit gebied wordt binnen het GRUP aangeduid als groenzone met waterreserves. Bijgevolg is er geen significant negatief effect van het bedrijfsgebeuren op deze zone.


10

De rest van de bedrijfssite is biologisch minder waardevol. In een straal van ca. 200m bevinden zich nog twee complexen van biologische waardevolle en minder waardevolle elementen. Het plangebied heeft hierop geen invloed.

4.1.3 VEN- en IVON-gebieden

In het plangebied of in de onmiddellijke omgeving ervan bevinden zich geen gebieden die als VEN of IVON zijn ingekleurd.

Kaart 4: VEN- en IVON-gebieden

Het plangebied bevindt zich als een vlek in IVON-waardig gebied . Binnen het plangebied wordt een deel afgebakend als VEN-waardig gebied. Het VEN-waardig geheel wordt echter vermoedelijk op de verkeerde plaats aangeduid. Deze bevindt zich in werkelijkheid vermoedelijk ter hoogte van het aangeduide vierkant, ten zuiden van het plangebied (zie sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit op 01.03.2000)


11

4.1.4 Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten

Op onderliggende kaartenreeks staat het volgende aangeduid: = Vermoedelijke digitale afwijking van „kwetsbaar gebied‟. Verzuring:


12

Ecotoopverlies:

Verdroging + eutrofiëring:


13

4.1.5 Herbevestigd agrarisch gebied (HAG)

In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft de Vlaamse overheid, in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld voor de regio Leiestreek. Hierin geeft de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio de komende jaren wil zien ontwikkelen en welke acties ondernomen kunnen worden om dit te realiseren. De uitbreidingszone van het plangebied is gelegen in het door de Vlaamse regering op 24 oktober 2008 goedgekeurd herbevestigd agrarisch gebied (HAG) Leiestreek, deelgebied 68. Verantwoording nodig voor de inname van het herbevestigd agrarisch gebied, conform omzendbrief RO 2010/01: Het betreft een beperkte inname van agrarisch gebied (± 31 are). De uitbreidingszone is reeds meer dan 10 jaar in eigendom van het bedrijf en niet meer in gebruik voor landbouw. Het terrein heeft in de feiten reeds zijn landbouwfunctie verloren. De groenzone is reeds doorgetrokken tot op de rand van de uitbreidingzone waardoor dit stukje „agrarisch gebied‟ op het terrein geen deel meer uitmaakt van de bestaande landbouwstructuren. Het bedrijf heeft qua volume weinig of geen impact op zijn omgeving, de bebouwing is eerder kleinschalig. Gezien de ligging, palend aan een woongebied met landelijk karakter, heeft het bedrijf weinig impact op de openheid van het gebied en de kwaliteit van de landelijke omgeving. De buitenopslag veroorzaakt weinig of geen visuele hinder voor de directe omgeving zolang alles ordentelijk kan gestapeld worden. De activiteiten zijn niet verweven met de directe omgeving maar het bedrijf is reeds lange tijd gevestigd op deze locatie en is sterk verankerd met de deelgemeente Staden. Het bedrijf werkt geen verdere versnippering van het agrarisch gebied in de hand. De doelstellingen inzake het open agrarisch gebied van de Heuvelrug wordt niet aangetast. De uitbreiding beperkt zich tot het strikt noodzakelijke om de ruimtebehoefte ten gevolge van een natuurlijke groei van het bedrijf te kunnen opvangen. De aanvraag is niet strijdig met de gewenste ruimtelijke structuur en de ruimtelijke visie van het structuurplan Staden. Binnen het plangebied is het niet mogelijk een actie te ondernemen of een planologische ruil voor te stellen. Er is geen zone-vreemde landbouw binnen het gebied, die zone-eigen kan gemaakt worden. Er zijn geen bestemmingen binnen het plangebied die geen agrarische bestemming hebben en die door de landbouw gebruikt worden.


14

Er zijn geen andere uitbreidingsmogelijkheden, voor de uitbreiding van het bedrijventerrein omdat het nieuwe bedrijventerrein moet aansluiten op het bestaande bedrijventerrein.

4.2 RUP KADER VOOR VERGUNNING VAN BIJLAGE I/II UIT DE PROJECT-MER-REGELGEVING

Het plangebied betreft een aannemersbedrijf, sector wegenbouw. De hoofdactiviteit is het leggen van leidingen in opdracht van de nutsmaatschappijen. Een belangrijk deel van de activiteiten situeert zich ook in de wegenbouw en aanverwante aannemingswerken, meestal voor openbare besturen. De laatste jaren begint het bedrijf zich eveneens toe te leggen op de bouwsector. De bedrijventerreinen worden vooral gebruikt als verzamelplaats en opslagplaats voor materiaal en materieel. De confrontatie van deze activiteiten met de bijlagen I en II van het „Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage‟ wijst uit dat geen enkele van de bestaande activiteiten voorkomt in bijlage I of bijlage II. Gezien het feit dat de stedenbouwkundige voorschriften de vergunbare uitbreidingen expliciet koppelen aan de bedrijven die behoorlijk stedenbouwkundig vergund zijn in het bestaande bedrijventerrein, vormt het voorgenomen plan niet het kader voor vergunningen van dergelijke projecten.

4.3 MOTIVATIE “KLEIN GEBIED” OF “BEPERKTE WIJZIGING”

4.3.1 Motivatie “klein gebied”

Het GRUP heeft betrekking op de planologische situatie van het bedrijf. De totale grootte van het plangebied bedraagt 2ha 22a 94ca. We kunnen spreken

van een klein gebied ten opzichte van de omgeving.

Er worden geen significant negatieve effecten verwacht (zie hoofdstuk 3.4).


15

4.4 MOTIVATIE „ONDERZOEK TOT M.E.R.‟

4.4.1 Planonderdelen

4.4.1.1 Situering

A. Huidige toestand:

Kaart 5: luchtfoto

B. Fotoreportage van de bestaande toestand

1. hoofdtoegang


16

2. kantoorgebouw

3. weegbrug

4. loods


17

5. plein


18

6. Opslag slieten


19

7. Groenzone met waterreserve


20

8. Bestaande buffering t.o.v. de woningen

9. Fiets- en brommerstalling

10. Geparkeerde auto‟s langsheen de Houthulststraat van personeel en bewoners.


21

C. Gewestplan:

Kaart 6: gewestplan

D. Sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten

Het sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten vormen de nul-

referentie voor de mer-screening.

nul-referentie


22

E. Voorgenomen plan:


23

4.4.1.2 Vergunde toestand

De aanvraag is gelegen binnen op datum van 13.03.1964 door College van Burgemeester en Schepenen behoorlijk vergunde verkaveling, bij de provinciale afdeling ROHM bekend onder het nummer VK 196.324. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen. Bouwwerken van vóór 29 maart 1962 worden geacht vergund te zijn. Bestemmingswijzigingen van vóór 30 augustus 1984 worden geacht vergund te zijn.

Bouwvergunningen

Volgnr. Dossiernr. Datum verg. aard

I 382 09.12.1959 Bouwen woning

II 605 11.10.1963 Bouwen berging met aanhorigheden

III 1442 02.01.1973 Uitbreiding van werkplaats en bureel, bouwen afsluitingsmuur

IV 1738 28.05.1974 Bouwen van burelen

V 78/4173 01.07.1996 Uitbreiding kantoorgebouw

VI 78/4512 23.03.1998 Uitbreiding loods

Milieuvergunningen

Klasse Dossiernr. Verg. tot… aard

2 95/1.9.91/2/134 18.11.2016 Opslag brandstof, afvalolie, hydraulische olie Opslag materiaal en bouwstoffen Garages en parkeerplaatsen voertuigen Werkplaats met opgestelde bewerkingsmachines

4.4.1.3 Bespreking

A. Vergelijking planonderdeel met het geldend plan of bestaande

toestand

INDICATORENSET

Indicator 1: Activiteiten

Zijn er verschillen tussen de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het huidig geldend plan en de stedenbouwkundige vergunbare activiteiten uit het voorgenomen plan?


24

Nee. De aard van de bedrijfsactiviteiten wordt niet uitgebreid of gewijzigd.

Indicator 2: Bodemafdekking

Laat het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toe van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel?

Ja. De uitbreidingen wordt beperkt tot de ruimte die strikt noodzakelijk is voor de

goede en efficiënte exploitatie van het bedrijf. De uitbreidingszone wordt enkel

gebruikt voor het stapelen en sorteren van grond (nul-referentie: agrarisch gebied).

Er worden enkel open constructies toegelaten. Hierdoor is de ruimtelijke impact op

de omgeving minimaal.

Volwaardige bebouwing is toegestaan binnen de grens der bebouwing.

Daarnaast wordt er een parkeerplaats voorzien in de inrichting (nul-referentie:bufferzone). Als voorwaarde wordt opgelegd dat de verharding moet worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.

Indicator 3: Bestaande toestand

Is het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand?

Neen.


25

Score planonderdelen

Verwachte milieu-impact

Activiteiten Bodemafdekking Bestaande toestand

Score 0 1 0

Score 0: Geen impact; Score 1: Beperkte impact; Score 2: Impact

Indeling Activiteiten Bodemafdekking Bestaande toestand

Geen effecten Nee Nee Nee

Geen effecten Nee Nee Ja

Effecten die significant

kunnen zijn

Nee Ja Nee

Effecten die vermoedelijk niet

significant zijn

Nee Ja Ja

Effecten die significant kunnen zijn Ja Nee Nee


significant zijn

Ja Nee Ja

Effecten die significant kunnen zijn Ja Ja Nee


significant zijn

Ja Ja Ja

Grijze arcering geeft aan welke vakken nodig zijn om tot de indeling te komen. Vet kader geeft de van toepassing zijnde beslissingpiste aan.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat er effecten kunnen optreden die significant kunnen zijn. Een meer uitgebreide bespreking van de verhouding tussen het geldend plan, het voorgenomen plan en de bestaande toestand als referentietoestand is gewenst.


26

Beschrijving mogelijke effecten per planonderdeel

Valt het plangebied geheel of gedeeltelijk samen met:

a) Een beschermd landschap, relictzone of ankerplaats?

De bedrijfssite is niet gelegen in een beschermd landschap of en ankerplaats.

Het terrein is gedeeltelijk gelegen in de relictenzone van de rug van

Westrozebeke. Beleidswenselijk wil men de open ruimte vrijwaren of

herstellen door het concentreren van de bebouwing en (agro)industrie, en

door bocagerelicten en lineair groen in beekvalleien te herstellen met een

verbetering van de connectiviteit ervan. Gezien de ligging, palend aan een

woongebied met landelijk karakter, heeft het bedrijf weinig impact op de

openheid van het gebied en de kwaliteit van de landelijke omgeving.

Figuur 1: Landschapsatlas (www.agiv.be)

b) Een beschermd monument?

Neen.

c) Een beschermd stads- of dorpsgezicht?

Neen. Zie figuur 1.

d) Duingebied, VEN of beschermd grondgebied?

Neen (zie hoofdstuk 3).

e) Waterwingebied

Neen. Volgens de website dov.vlaanderen.be is het plangebied niet gelegen in

een waterwingebied.


27

Is, bij de vergelijking tussen de nulvariant en de uitvoering van het voorgenomen

plan, het volgende het geval:

f) Er is een wijziging in de stedenbouwkundige vergunbare projecten.

Ja.

- Uitbreiding van verharding mogelijk (parkeerzone).

- Uitbreiding bebouwingsmogelijkheden (open constructies in de zone voor

bedrijvigheid en volwaardige bebouwing binnen de grens der bebouwing).

g) Een wijziging in de hoeveelheid en aard (modal split, personen- en

goederenvervoer- van vervoerbewegingen na de uitvoering van het plan dan

in de nulvariant.

Ja, maar de verwachte toename van mobiliteit zal beperkt zijn. Het bedrijf

verwacht een personeelstoename van 3 à 5% per jaar. Gezien de beperkte

uitbreiding is er ook geen grote toename van bedrijfsverkeer te verwachten. Er

wordt daarnaast ook een tweede toerit gecreëerd, welke een toename kan

opvangen. De verkeersimpact op de directe omgeving blijft aanvaardbaar.

h) Een wijziging in het watersysteem (waterlopen, oppervlaktewater, grondwater,

infiltratie in de bodem, overstromingsgebieden,…)?

Er wordt een parkeerplaats voorzien in de inrichting. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de verharding moet worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.

i) Een significante wijziging in de aard, omvang en diepte van de mogelijke

werken in en op de bodem (afdekking, vergraving, aandrukking,…)?

Er worden geen significante wijzigingen doorgevoerd. Er wordt een nieuwe parkeerplaats voorzien die zal aangelegd worden in waterdoorlatende

materialen

j) Een wijziging van het bodemgebruik?

Ja, het betreft het voorzien van een parkeerzone (nul-referentie: buffer) en een

herbestemming van agrarischgebied.


28

Discipline Beschrijving Milderende maatregelen

Mobiliteit Aanleg personeelsparking (39 auto‟s)

‟s morgen en ‟s avonds minstens 39

bewegingen per werkdag.

In weekends, zon-en feestdagen en

verlofperiodes zouden er in principe

geen bewegingen mogen zijn.

Aanleg van 2de toegang

Betreffende een goed beheer, dient

het gebruik van de parking en de

toegangsweg afgestemd te worden

op de woonomgeving.

Ten behoeve van de woonkwaliteit is

het wenselijk dat het gebruik van de

parking strikt gereglementeerd is.

De personeelsparking en de 2de

toegang kunnen niet gebruikt worden

voor vrachtwagens, bedrijfswagens

of ander rollend materieel van het

bedrijf.

In functie van een efficiënte en

veilige exploitatie van het bedrijf is

een gecombineerde toegang

bedrijfszone/personeelsparking niet

wenselijk en niet mogelijk.

De personeelsparking maakt geen

deel uit van de bedrijfszone. Er is

geen abnormale hinder te

verwachten ten aanzien van de

woonomgeving.

GEOMEX® bvba Staden Augustus 2011 Opmaak GRUP Sabbe O. ref.: 11R008

29

Enkel voor de toegangsweg, gelegen

tussen twee woningen, dient

bijzondere aandacht besteed te

worden zodat de woonkwaliteit niet

geschaad wordt.

De inrichting van de

personeelsparking is op maat van

het bedrijf.

Geluid Aanleg personeelsparking


Het risico op geluidshinder: Er dient

gestreefd te worden dat de

geluidsproductie niet hoger wordt

dan het achtergrondgeluid. Dit kan

ondermeer door het plaatsen van

geluidsschermen, geluidsarme

verhardingen,…

Licht Aanleg personeelsparking


Het risico op lichthinder: Een

doordachte keuze van verlichting is

essentieel.

Stof Aanleg personeelsparking


Het risico op stofhinder: minstens

dient de toegangsweg aangelegd te

worden in een stofvrije verharding.

Buffering Bufferzone met parkeermogelijkheden De buffer dient op een voldoende

dense manier gerealiseerd te

worden, zodat de hinder naar de


30

aanpalende woningen door de aan

te leggen parkeerzone zo minimaal

mogelijk gehouden wordt.

Er blijft een groenscherm aanwezig

dat varieert van 13 tot 17m achter de

woningen 84, 86 en 88; en van 5m

achter de woningen 78, 80 en 82.

Woonkwaliteit Het bedrijf is verweven met het

woonlint langs de Houthulststraat, de

verbindingsweg tussen Staden en

Houthulst.

De bedrijfssite situeert zich

hoofdzakelijk achter de woningen van

de Houthulststraat, op de grens met

het agrarisch gebied van de Heuvelrug.

Het bedrijf wenst een uitbreiding van ±

31 are in zuidelijke richting voor het

stapelen en sorteren van grond.

Het bedrijf wenst de groenzone tussen

de bedrijfssite en de woningen

gedeeltelijk in te nemen voor

personeelsparking met ontsluiting via

de bestaande onverharde weg tussen

nr. 84 en 86.

De bedrijfszone wordt niet uitgebreid

richting de woningen.

Verstoring op woonkwaliteit

beperken.

Hierbij dient bijzondere aandacht te

gaan naar het risico op

geluidsoverlast, lichtpolutie en

stofhinder.


31

Landschap De bedrijfssite situeert zich

hoofdzakelijk achter de woningen van

de Houthulststraat, op grens met het

agrarisch gebied van de Heuvelrug

(GRS Staden).

De bedrijfssite heeft een negatieve

impact op de beeldkwaliteit.

Verder insnijden in het agrarisch

gebied ten behoeve van een

personeelsparking zou landschap

sterk verstoren en is niet wenselijk.

Er wordt gestreefd naar een optimaal

en compact ruimtegebruik.

Water Aanleg personeelsparking

Overstromingsgevoelige gebieden

Het gebied is volgens de watertoetskaart gelegen in een

niet overstromingsgevoelig gebeid. Doch, de site grenst

aan mogelijks overstromingsgevoelig gebied

hellingafwaarts, uitgaande van een waterloop

(WY.1.2.16.1.) van 3de cat. (onbevaarbaar). Deze

waterloop wordt beheerd door de gemeente Staden.

De aanleg van de personeelsparking

dient te gebeuren in

waterdoorlaatbare materialen.


32

Infiltratiegevoelige gebieden

Het gebied is deels infiltratiegevoelig.


33

B. Beschrijving mogelijke cumulatieve effecten door samengaan van

de verschillende planonderdelen

SYNTHESETABEL

Pla

non

de

rde

el

Me

ns –

ge

zon

dh

eid

en v

eili

gh

eid

Ruim

telij

ke o

rde

nin

g

Bio

div

ers

ite

it

Fau

na e

n f

lora

En

erg

ie-

en

gro

nd

sto

ffe

nvoo

rra

ad

Bo

de

m

Wa

ter

Atm

osfe

er

Klim

ato

log

ische

fa

cto

ren

Ge

luid

Lic

ht

Sto

ffe

lijke g

oe

de

ren

Cultu

ree

l e

rfg

oed

Mo

bili

teit

La

nd

sch

ap

Sa

me

nh

ang

tu

sse

n d

iscip

line

s

Geheel + + 0 0 / / 0 / / 0 / 0 / 0 - +

Legende:

/ Het plan houdt geen wijziging in t.o.v. het geldend plan en de bestaande toestand, een beoordeling is dus niet van toepassing

0 Er is geen effect of een zeer minimaal effect op deze discipline

+,++ Er is een positief of een significant effect op deze discipline

-/-- Er is een negatief of een significant negatief effect voor deze discipline

De bespreking van het geheel is, zoals blijkt, geen optelsom.

BESPREKING

Uit de synthesetabel blijkt dat er een significant positief effect optreedt.

GEOMEX® bvba Staden Augustus 2011 Opmaak GRUP Sabbe O. ref.: 11R008 Dossiernr Gem. RUP_36019_214_00027_00001 O. ref.: 11R008

34

C. Motivatie geen significante milieueffecten

Het bedrijf kreeg een categorie 3b toegekend in de „sectorale studie zonevreemde bedrijven‟, aangenomen in de gemeenteraadszitting van 28.10.1999. Het gaat om een grootschalig bedrijf met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Dit wil zeggen dat verbouwen en beperkte uitbreidingen mogelijk zijn, zonder echter een schaalvergroting door te voeren. Wat betreft de eigenlijke bedrijvigheid worden enkele beperkingen opgelegd, teneinde de omgevingshinder te beperken. Productie, assemblage en andere mechanische activiteiten worden niet toegelaten. Het bedrijf is gelegen op de oostflank van de Heuvelrug (GRS). Op de heuvelrug zijn grotere gehelen gevrijwaard gebleven van bebouwing. Om de heuvelrug tegen ingrijpende bebouwing te beschermen, waardoor mooie zichten verloren zouden gaan en het landschap haar reliëfkenmerken zou verliezen, zullen zones non-aedificandi afgebakend worden. De bestaande bebouwing wordt echter niet in deze zones opgenomen en krijgt voldoende mogelijkheden om eventueel uit te breiden. Het open agrarisch landschap van de Heuvelrug wordt niet aangetast. De activiteiten binnen dit bedrijf veroorzaken geen geluidhinder, geurhinder, stofhinder, e.a. aangezien er op het terrein zelf weinig gewerkt wordt. De verkeershinder is beperkt, aangezien er enkel ‟s morgens en ‟s avonds aan en af wordt gereden. Door gebrek aan parkeermogelijkheden op de bedrijfsterreinen kan er momenteel echter hinder ontstaan voor de omgeving. (parkeren langs de openbare weg). Dit parkeerprobleem dient opgelost te worden door het voorzien van een bufferzone met parkeermogelijkheden op het bedrijventerrein zelf en een extra/aparte ontsluiting voor deze parking, naar de Houthulststraat. Gezien de ligging, palend aan een woongebied met landelijk karakter, heeft het bedrijf weinig impact op de openheid van het gebied en de kwaliteit van de landelijke omgeving. Het bedrijf heeft qua volume weinig of geen impact op zijn omgeving, de bebouwing is eerder kleinschalig. De buitenopslag veroorzaakt weinig of geen visuele hinder voor de directe omgeving zolang alles ordentelijk kan gestapeld worden. Bij de opmaak van het bestemmingsplan werd vooral aandacht besteed aan compacte uitbreidingsmogelijkheden en aan een optimale buffering, zonder daarbij het bedrijf te bezwaren in zijn functioneren. Waar mogelijk, worden buffers van 5m voorgesteld. Op sommige plaatsen is om praktische (reeds bestaande verharding aanwezig) en organisatorische (nodige maximale benutting van de koer, waar geladen en gelost wordt, draaicirkels vrachtwagens en „laad- en loscircuits‟) redenen een buffer van 3m voorgesteld. De gescheiden gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO‟s, zoals ingetekend in het gewestplan, worden samengevoegd, met het oog op een betere ordening van de site. Daardoor kan het bedrijf een betere bedrijfsvoering doorvoeren en krijgt het „natuurgebiedje‟ kansen om zich te ontwikkelen als een betekenisvolle groene zone. Zoals het parkgebied ingetekend was in het gewestplan, ingesloten door twee gebieden voor KMO‟s, kon de natuurwaarde niet gewaarborgd worden.


35

Wat betreft de eigenlijke bedrijvigheid worden enkele beperkingen opgelegd, teneinde de omgevingshinder te beperken. Productie, assemblage en andere mechanische activiteiten worden niet toegelaten. Uitzonderingen worden gemaakt: Het bedrijf went de bedrijfsterreinen momenteel vooral aan voor de stockage en stalling van enerzijds bouwmaterialen en grondstoffen en anderzijds materiaal en materieel. Meer en meer ziet het bedrijf zich verplicht een oplossing te zoeken voor afbraakmaterialen en restproducten van de eigen werven. Permanente installaties voor het verwerken en bewerken van deze restproducten, met het oog op recuperatie, worden echter niet toegelaten. Daarom is het voor dit bedrijf belangrijk om voldoende (stapel)ruimte ter beschikking te hebben om:

te stockeren

te sorteren

te verwerken (vooral breken en zeven) Een groenzone kan mee geïntegreerd worden in de bufferzone. Binnen de eigendomsgrenzen van het bedrijf bestaat er zelfs een mogelijkheid om het iets ruimer in te tekenen. Ter vergelijking: groenzone volgens gewestplan: 21a 62ca; groenzone met waterreservoir, volgens voorliggend bestemmingsplan: 23a 00ca. Tussen de bedrijfssite en de aanpalende percelen met woningen worden extra brede buffers voorzien in combinatie met parkeermogelijkheid voor het bedrijf.

4.4.2 Grensoverschrijdende of gewestoverschrijdende effecten

Daar er lokaal geen significante effecten plaatsvinden, worden grensoverschrijdende

en gewestoverschrijdende effecten uitgesloten.


36

4.4.3 Conclusie

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende stappen waaruit kan

geconcludeerd worden dat er geen significante milieueffecten zullen optreden:

Onderzoek noodzaak passende beoordeling

Het plangebied ligt niet in de nabije omgeving van een als speciale

beschermingszone te beschouwen gebied in de zin van de

Vogelrichtlijn/Habitatrichtlijn.

Het plangebied heeft geen invloed op biologische waardevolle elementen in

de omgeving.

In het plangebied of in de onmiddellijke omgeving ervan bevinden zich geen

gebieden van het VEN of het IVON.

Indicatorenset

Er kunnen significante effecten optreden en wel om volgende redenen:

Het voorgenomen plan laat ten opzichte van het geldend plan een wijziging toe van

de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel?

Beschrijving van de mogelijke effecten

Gelet op de noodzaak voor het bedrijf van extra bedrijfsruimte en personeelsparking

in functie van een betere en efficiëntere exploitatie, gelet op de beperkte uitbreiding

zonder schaalvergroting, gelet op het compact ruimtegebruik en overwegende dat de

vraag verenigbaar is of kan gebracht worden met de woonomgeving, mits aandacht

voor inkleding en esthetiek, is de uitbreiding op korte termijn ruimtelijk en

planologisch aanvaardbaar.

Er wordt bijzondere aandacht besteed aan het risico op geluidsoverlast, lichtpolutie,

stofhinder en een goed beheer.

Hierbij wordt aangenomen dat er geen plan-MER noodzakelijk is.

Screening plan-MER-plicht voor GRUP „Sabbe‟ te Staden ...GEOMEX® bvba Staden Augustus 2011...

Documents

Transcript of Screening plan-MER-plicht voor GRUP „Sabbe‟ te Staden ...GEOMEX® bvba Staden Augustus 2011...