schoolplan 2015-2019

78
schoolplan 2015-2019

Transcript of schoolplan 2015-2019

schoolplan2015-2019

brede zorgschool de CambierMarga Klompéstraat 2

4003 ZR Tiel

T 0344 - 620042

E [email protected]

W www.decambier.nl

Schoolplan brede zorgschool de Cambier

De veranderende Cambier

Tiel

Juli 2015 – Juli 2019

Speciaal Onderwijs (SO) en Voortgezet speciaal onderwijs (VSO) voor leerlingen met een verstandelijke, lichamelijke of

meervoudige beperking en leerlingen die langdurig ziek zijn

1

INHOUD HOOFDSTUK 1 HET SCHOOLPLAN 1.1. Functie en plaats van het schoolplan 1.2. Totstandkoming van het schoolplan 1.3. Toezicht en verantwoording HOOFDSTUK 2 BREDE ZORGSCHOOL DE CAMBIER 2.1. Organisatie 2.1.1. Leerlingen van brede zorgschool de Cambier 2.1.2. Waar staat de school voor? 2.1.2.1. Missie en visie 2.1.3. Personeel van brede zorgschool de Cambier 2.2. Communicatie met leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en personeel 2.3. Rol en positie van brede zorgschool de Cambier 2.3.1. Holding Onderwijsgroep Punt Speciaal 2.3.1.1. Missie en visie 2.3.2. Samenwerkingsverbanden 2.3.3. Samenwerking met Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo en Stichting Driestroom HOOFDSTUK 3 ZORGSTRUCTUUR 3.1. Van interne naar externe zorg 3.1.1. Commissie van Begeleiding 3.1.2. Groepsleerkracht 3.1.3. Zorgteam 3.1.4. Nazorg 3.1.5. Externe zorg vaak intern 3.2. Opbrengstgericht en handelingsgericht werken 3.2.1. Van instroom naar uitstroom 3.2.2. Opbrengsten HOOFDSTUK 4 ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING 4.1. Organisatie van het leerproces 4.1.1. Groepssamenstelling 4.1.2. Organisatie SO en VSO 4.1.3. Inrichting SO 4.1.4. Overgang SO naar VSO 4.1.5. Inrichting VSO 4.2. Ordening bepaling van leerstof 4.2.1. Kerndoelen en leerlijnen 4.2.2. Rooster en groepshandelingsplan 4.2.3. Leerlingvolgsysteem (LVS) 4.2.4. Commissies 4.2.5. Klassenmanagement 4.3. Vakspecifiek 4.3.1. Sociale competenties en emotionele ontwikkeling 4.3.2. Zelfredzaamheid 4.3.3. Werkhouding SO en VSO

2

4.3.4. (Senso)motorische ontwikkeling 4.3.5. Taal en communicatie 4.3.6. Rekenen 4.3.7. Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) 4.3.8. Bewegingsonderwijs 4.3.9. Praktijkvakken 4.3.10. Oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW) 4.3.11. Seksuele voorlichting 4.3.12. Burgerschapsvorming 4.3.13. Vrijetijdsbesteding 4.4. Vakoverstijgend 4.4.1. Organisatie van het stageproces 4.4.2. ICT 4.4.3. Totale Communicatie 4.4.4. Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) 4.4.5. Eigen Initiatief Model (EIM) HOOFDSTUK 5 KWALITEITSZORG 5.1. Continuïteitsperspectief 5.2. Intern perspectief 5.2.1. Leerlingenzorg 5.2.2. Onderwijsleerproces en leerresultaten 5.2.3. Personeel 5.3. Klantperspectief 5.4. Maatschappelijk perspectief HOOFDSTUK 6 MAATSCHAPPELIJKE EN ONDERWIJS(INHOUDELIJKE)

INVLOEDEN 6.1. Wet Passend Onderwijs 6.2. Veranderende doelgroep 6.3. Formuleren van schoolstandaarden 6.4. Verdere samenwerking met Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo 6.5. Participatiewet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en Wet Langdurige Zorg 6.6. Ontvlechting SO/VSO HOOFDSTUK 7 BEGELEIDING EN ONTWIKKELING VAN PERSONEEL 7.1. Deskundigheidsbevordering 7.1.1. Formeel leren 7.1.2. Informeel leren 7.2. Begeleiding, coaching en beoordeling 7.2.1. Collegiale coaching en consultaties 7.2.2. Coaching door management- en zorgteam 7.2.3. Begeleiding nieuwe medewerkers 7.2.4. Functionerings- en beoordelingsgesprekken 7.2.5. Bekwaamheidsdossier 7.3. Inzet van lesgebonden en niet-lesgebonden taken 7.3.1. Formatie 7.3.2. Taakbeleid en taaktoedeling 7.4. Personeelsbeleid

3

7.4.1. Gezamenlijk personeelsbeleid holding Onderwijsgroep Punt Speciaal 7.4.2. Gezamenlijk personeelsbeleid Stichting MeTander 7.4.3. Personeelsbeleidsstukken brede zorgschool de Cambier HOOFDSTUK 8 BELEIDSVOORNEMENS

4

BIJLAGEN Bijlage 1 Lijst met afkortingen Bijlage 2 Organogram Bijlage 3 Evaluatie schoolplan 2011-2014 Bijlage 4 Protocol cyclisch handelingsgericht en opbrengstgericht werken Bijlage 5a Resultaten Zelfevaluatie MeTander 2012 Bijlage 5b Resultaten Zelfevaluatie MeTander 2013 VERWIJZINGEN 1. Zo werken wij op de Cambier 2. Schoolplan 2011-2014 3. Zorgmap 4. Map opbrengsten op groeps- en schoolniveau 2013-2014 en 2014-2015 5. Stagebeleidsplan 6. ICT strategisch beleidsplan holding Onderwijsgroep Punt Speciaal 7. Communicatiebeleidsplan 8. Kwaliteitsvragenlijst (V)SO, Van Beekveld & Terpstra 9. Inspectierapport SO, december 2014 10. (Na)scholingsplan 11. (Na)scholingsplan holding Onderwijsgroep Punt Speciaal 12. Borging coaching en collegiale consultaties (leervragen) 13. Notitie Stichting MeTander, juni 2011 14. Bedrijfsplan – expertise verbinden holding Onderwijsgroep Punt Speciaal 15. http://www.slo.nl/speciaal/so/emg/kerndoelen_leerlijnen/ 16. http://rekenboog.slo.nl 17. http://www.vensterspo.nl/deelnemen/ontwikkelen-vensters/traject-vso

5

HOOFDSTUK 1 HET SCHOOLPLAN Voor u ligt het schoolplan van brede zorgschool de Cambier, voorheen Cambier van Nootenschool, voor de schooljaren 2015 tot 2019. Het schoolplan heeft als titel gekregen ´de veranderende Cambier´. De school is veranderd, het heeft een mooi nieuw gebouw en een nieuwe naam, maar daar zal het de komende jaren niet bij blijven. Ze heeft niet voor niets de naam brede zorgschool meegekregen. De mogelijkheden en aanpassingen van het nieuwe gebouw, het samengaan met zorg onder één dak en de invloeden van de Wet Passend Onderwijs, die de grenzen tussen de voormalige clusters doet vervagen, zullen de weg die is ingeslagen naar een veranderende doelgroep voortzetten. Een andere doelgroep vraagt om een ander onderwijsaanbod, andere (zorg)ondersteuning en veranderende professionals. Ook de veranderingen die de afgelopen jaren zijn ingezet met betrekking tot de organisatie zoals het samengaan van Stichting MeTander en Onderwijscentrum Zuid Gelderland (OZG) in de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal, de intensieve samenwerking met zorgaanbieder Stichting Zorgverlening ‘s Heeren Loo, dat geleid heeft tot brede zorgschool de Cambier en het opgaan in de samenwerkingsverbanden van het Speciaal Onderwijs (Betuws Passend Onderwijs) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (Samenwerkingsverband Rivierenland) zullen leiden tot een andere Cambier. Tevens zullen de verdere ontvlechting van het Speciaal Onderwijs (SO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en de nieuwe CAO Primair Onderwijs (juli 2014) om een andere organisatie vragen. Een andere organisatie vraagt om andere structuren, aanpassingen, regels en gewoonten. Naast deze directe zijn er ook indirecte veranderingen die ongetwijfeld invloed zullen hebben op de organisatie, het onderwijs en de zorg van de school zoals de Participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, evenals de bezuinigingen binnen de AWBZ en het leerlingenvervoer. Het schoolplan 2015-2019 van deze veranderende brede zorgschool de Cambier beschrijft de kwaliteitsopvattingen op het gebied van onderwijs en zorg. Ze beschrijft de huidige situatie en wat de beleidsvoornemens zijn voor de komende periode. Het schoolplan geeft ook inzicht in de wijze waarop het beleid op gebied van personeelszaken, huisvesting, financiën en communicatie, de school daarbij ondersteunt en vormgeeft. Een aantal onderwerpen uit het schoolplan 2011-2014 worden in dit schoolplan nog wel vermeld, maar niet uitgewerkt. Zij worden vermeld als verwijzingen. Deze verwijzingen zijn opgenomen in de inhoudsopgave. In hoofdstuk 1 wordt de plaats en de functie van het schoolplan omschreven en de manier waarop het tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 wordt de interne organisatie van brede zorgschool de Cambier uiteengezet. Tevens wordt in dit hoofdstuk omschreven hoe zij participeert in de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal, de samenwerkingsverbanden SO en VSO en hoe zij samenwerkt met derden. In hoofdstuk 3 wordt de inhoud en de organisatie van de zorgstructuur van de school omschreven en in hoofdstuk 4 de onderwijskundige vormgeving. Hoofdstuk 5 bevat informatie over de manier waarop de school haar kwaliteitszorg met betrekking tot personeel, ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen organiseert, gekoppeld aan kwaliteitsonderzoeken en het inspectierapport SO (december 2014) en in hoofdstuk 6 wordt ingegaan op relevante maatschappelijke en onderwijs(inhoudelijke)ontwikkelingen. In hoofdstuk 7 staan de inzet, de ontwikkeling en de begeleiding van het personeel centraal, zoals nascholing, taakbeleid, functioneringsgesprekken en formatie. Het schoolplan wordt afgesloten met hoofdstuk 8, waarin de beleidsvoornemens concreet gemaakt worden.

6

Bij de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal wordt gesproken over onderwijseenheden. Voor de leesbaarheid van dit schoolplan is dikwijls gekozen voor de benaming school, wetende dat dit staat voor de onderwijseenheid brede zorgschool de Cambier.

1.1. Functie en plaats van het schoolplan In het schoolplan worden de voornemens van het schoolplan 2011-2015 geëvalueerd (Bijlage 3) en gedeeltelijk teruggekoppeld als onderdeel van de omschrijving van de huidige situatie. Tevens zal in dit plan te zien zijn dat naast de reeds gerealiseerde beleidsvoornemens uit het schoolplan van 2011-2015, de school op veel meer vlakken ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Om ontwikkelingen te kunnen continueren en onderwijs op een hoger plan te brengen, zijn de beleidsvoornemens opgenomen in de hoofdstukken van dit plan en samengevat in hoofdstuk 8. Brede zorgschool de Cambier maakt deel uit van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal. Het strategisch beleidsplan van deze holding geeft het beleid weer dat bovenschools is vastgesteld op het terrein van personeel, huisvesting, financiën en communicatie. Dit schoolplan sluit aan op het strategisch beleidsplan van de holding. Het strategisch beleidsplan beoogt een informatief beleidsplan te zijn voor de komende vier jaar. Aan de hand van jaarplannen wordt het jaarlijks door de medewerkers steeds concreter en verfijnder ingevuld. De uitvoering moet leiden tot het onderwijs dat past bij de standaarden en leerroutes van de school. De gewenste kwaliteit staat daarbij centraal. Daarnaast legt brede zorgschool de Cambier middels het schoolplan verantwoording af aan de medezeggenschapsraad, het bestuur van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal en de inspectie. In de jaarplannen worden ook de doelen opgenomen die afgeleid zijn van de Kwaliteitsvragenlijst (V)SO (Van Beekveld & Terpstra), het instrument dat de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal hanteert om de kwaliteit te meten èn te verbeteren. Tevens worden in de jaarplannen de beleidsvoornemens uit het schoolplan concreet gemaakt. De jaarplannen komen via de verschillende geledingen tot stand. Het omvat de doelen uit de verbeterplannen, de concrete plannen van de diverse commissies en de jaarplannen van het managementteam (MT) en de interne begeleiding (IB), de MT- en IB-letters, inclusief de taken die toegewezen zijn aan de LC-functie. Jaarlijks worden deze plannen op alle geledingen geëvalueerd en bijgesteld. In de schoolgids worden de relevante onderdelen uit het schoolplan uitgewerkt voor ouder(s)/verzorger(s) en belangstellenden en wordt een relatie gelegd met de dagelijkse onderwijspraktijk. In het werkdocument Zo werken wij op de Cambier worden concrete zaken die voortgekomen zijn uit de school- en jaarplannen vastgelegd en geborgd in een werkdocument. Het document is bedoeld om eenheid te krijgen in het aanbod, de organisatie en onderwijsleerprocessen van de school. Dit om de eenheid en de kwaliteit van het onderwijs op brede zorgschool de Cambier te verbeteren en te borgen. In de zogenoemde WatMap staan summier alle afspraken met het team opgesomd die een goed functioneren op de school moeten bewerkstelligen. 1.2. Totstandkoming van het schoolplan

Het schoolplan is tot stand gekomen in samenwerking met het team. Aan collegae is gevraagd om hun specifieke expertise uit te werken. Deze teksten zijn opgenomen in het schoolplan en vervolgens door betrokkenen gecontroleerd. Vanaf april 2015 konden alle teamleden de totstandkoming van het plan op de voet volgen, doordat de teksten te volgen

7

waren via de server. Alle teamleden konden meelezen, feedback geven en aanvullingen mailen. De reacties zijn met de betrokkenen besproken en/of verwerkt in de eindtekst. In de periode van april tot en met juni is het schoolplan definitief gemaakt.

1.3. Toezicht en verantwoording

Voor het opstellen van de inhoud van het schoolplan is onder meer gebruik gemaakt van het inspectierapport SO (december 2014). De school volgt daarbij nauwlettend de landelijke ontwikkelingen. Bij het schrijven van dit schoolplan is rekening gehouden met het veranderende toezichtkader, dat met de Wet Passend Onderwijs in werking is getreden. Door de uitgebreide omschrijving van de huidige situatie, in combinatie met de voorgenomen beleidsplannen is dit schoolplan een werkbaar document. Het schoolplan geeft aan hoe brede zorgschool de Cambier met de organisatie van haar onderwijs en zorg op ontwikkelingen anticipeert en hoe de resultaten gebruikt worden voor het werken aan constante kwaliteitsverbetering. Het schoolplan is in mei en juni 2015 voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en het bevoegd gezag.

8

HOOFDSTUK 2 BREDE ZORGSCHOOL DE CAMBIER Brede zorgschool de Cambier is een openbare school voor Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs, voorheen voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK). Het is een streekschool waar voornamelijk leerlingen uit het Samenwerkingsverband Betuws Passend Onderwijs (SO) en uit het Samenwerkingsverband Rivierenland (VSO), onderwijs volgen. Er wordt dagelijks onderwijs geboden aan circa 160 leerlingen. De afdeling Speciaal Onderwijs (SO) biedt onderwijs aan leerlingen van 4 jaar tot 12 à 13 jaar, de afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) aan leerlingen vanaf 12 jaar tot 18 à 20 jaar. Overeenstemmend met de landelijke tendens, is de VSO-afdeling groter dan die van het SO. In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van brede zorgschool de Cambier. In het eerste deel wordt een omschrijving gegeven van de leerlingen die de school bezoeken, de organisatie van het personeel en de manier waarop leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en personeelsleden participeren in de ontwikkelingen en de organisatie van de school. Vervolgens wordt de missie van de school uiteengezet en de visie die aan de zorg en het onderwijs op de school ten grondslag ligt. In het derde deel wordt de rol en de positie van brede zorgschool de Cambier binnen de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal beschreven evenals de positie binnen de Samenwerkingsverbanden Betuws Passend Onderwijs en Rivierenland. Ook de zorgaanbieders met wie de school het meest samenwerkt, Stichting zorgverlening ’s Heeren Loo en Stichting Driestroom zijn terug te vinden in dit gedeelte van het hoofdstuk. 2.1. Organisatie 2.1.1. Leerlingen van brede zorgschool de Cambier Leerlingen kunnen brede zorgschool de Cambier bezoeken wanneer zij een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) hebben. Doorgaans wordt door de toelaatbaarheidscommissie een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven aan leerlingen met een TIQ tussen de 35 en 55, maar ook leerlingen met een ernstige meervoudige beperking met een TIQ beneden de 35 en langdurig zieke leerlingen kunnen toegelaten worden. Tevens bezoeken leerlingen met een TIQ van 55 tot 80 brede zorgschool de Cambier. Leerlingen kunnen worden toegelaten op grond van bijzondere kindkenmerken en de daarbij behorende ondersteuningsbehoefte. Wanneer de Commissie van Begeleiding bepaalt dat er door de school onvoldoende ondersteuning geboden kan worden, behoudt de school zorgplicht en gaat met ouder(s)/verzorger(s) op zoek naar een school waar deze ondersteuning wel geboden kan worden. Bij leerlingen van brede zorgschool de Cambier is vaak sprake van meerdere beperkingen op verschillende ontwikkelingsgebieden (zoals op communicatief, motorisch en zintuiglijk gebied), die al dan niet het gevolg zijn van een syndroom of een stoornis, zoals Syndroom van Down of een ontwikkelingsstoornis zoals autisme of ADHD (hyperactiviteit en concentratiestoornis). Voor alle leerlingen op brede zorgschool de Cambier geldt dat ze een onderwijsbeperking en een zeer geringe sociale redzaamheid hebben (zelfredzaamheid, verbale communicatie en sociale omgang). Vaak ontbreken de algemene leervoorwaarden en is er sprake van zeer geringe vooruitgang gedurende een schooljaar. Uit onderzoek is gebleken (jaarmeting 2014) dat de basisleerroute van brede zorgschool de Cambier gebaseerd is op uitstroombestemming Dagbesteding. Leerlingen van het VSO kunnen echter ook uitstromen naar Belevingsgerichte dagbesteding, Arbeid en een enkeling naar Vervolgonderwijs. Op basis van hun leerroute worden leerlingen geplaatst in de B-

9

stroom, waar zij vakken volgen gericht op uitstroom Dagbesteding of Arbeid, of de C-stroom, waar zij meer praktijkgericht vakken volgen gericht op Dagbesteding en Belevingsgerichte dagbesteding. Bij leerlingen van het SO wordt onderscheid gemaakt tussen uitstroombestemming en uitstroomperspectief. Is de leerling geplaatst in de B-stroom dan is de uitstroombestemming Praktijkonderwijs of VSO met uitstroomperspectief Dagbesteding, Arbeid of Vervolgonderwijs. Wanneer de leerling geplaatst is in de C-stroom dan is de uitstroombestemming VSO met uitstroomperspectief Dagbesteding of Belevingsgerichte dagbesteding. Voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (EMB) en voor leerlingen met zeer moeilijk verstaanbaar gedrag heeft de school twee aparte stromen, namelijk respectievelijk de EMB- en de plusstroom. Leerlingen van de EMB-stroom volgen altijd de leerroute Belevingsgerichte dagbesteding. Leerlingen van de plusstroom kunnen alle leerroutes volgen. 2.1.2. Waar staat de school voor? 2.1.2.1. Missie en visie De missie van de school ‘Leren is een kunst’ De school wil haar leerlingen met een verstandelijke beperking in de leeftijd van 4 tot 20 jaar helpen een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden, waar mogelijk midden in de gewone samenleving. De school vindt haar bestaansrecht in het op individuele wijze verzorgen van het onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking. Met de specifieke aard van de beperking wordt rekening gehouden. De methodieken, de onderwijskundige benadering en de begeleiding van de leerlingen in de sociaal emotionele ontwikkeling zijn hierop gebaseerd. De school streeft naar een zo optimaal mogelijke maatschappelijke integratie van de leerling. De visie van de school De omgeving van het onderwijs op brede zorgschool de Cambier wordt in grote mate bepaald door de visie op de (verstandelijk beperkte) mens in de maatschappij. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Ieder mens heeft recht op een volwaardige plaats binnen onze samenleving en moet

zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van normale voorzieningen.

Ieder mens is uniek en heeft het recht gerespecteerd en geaccepteerd te worden zoals hij is. Wij gaan uit van de gelijkwaardigheid van mensen, waar ruimte is voor aanleg, eigenheid en het maken van eigen keuzes.

De school zal de leerlingen zo goed mogelijk moeten voorbereiden op hun maatschappelijke toekomst door hen te stimuleren in een zo groot mogelijke zelfstandigheid. Op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen moet de school voorbereid zijn en anticiperen door het onderwijs- en begeleidingsaanbod tijdig aan te passen.

De school streeft op basis van gelijkwaardigheid een open en duurzame samenwerking met de ouder(s)/verzorger(s) na. Ouder(s)/verzorger(s) en school respecteren de eigen verantwoordelijkheid en deskundigheid van elkaar om zo te komen tot een zo optimaal mogelijke samenwerking in het belang van het kind.

10

2.1.3. Personeel van brede zorgschool de Cambier Op brede zorgschool de Cambier werken ongeveer 60 medewerkers, te verdelen in onderwijzend en (onderwijs)ondersteunend personeel. Het onderwijzend personeel bestaat uit de directeur, teamleiders, groepsleerkrachten SO, groepsleerkrachten VSO, intern begeleiders en vakleerkrachten voor de vakken Bewegingsonderwijs, TeHaTex en Dramatische expressie. De overige vakleerkrachten voor de praktijkvakken zijn groepsleerkrachten of klassenassistenten die zich in een specifiek vak verdiept hebben. Ook zijn er groepsleerkrachten en klassenassistenten met een taak zoals de stagecoördinator en de stagebegeleiders. Het (onderwijs)ondersteunend personeel bestaat uit de orthopedagoog, psychodiagnostisch medewerker, klassenassistenten, conciërges en het administratief personeel. Ook werken op de school zorgondersteuners. Zij zijn in dienst van Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo en worden gefinancierd vanuit een persoonsgebonden budget (PGB) van de individuele leerlingen. Zorgondersteuners werken ook op andere plekken binnen de school zoals op de buitenschoolse of weekendopvang. Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo levert ook therapieën zoals spel- en muziektherapie, beeldende en psychomotorische therapie. Het paramedisch team, bestaande uit fysiotherapeuten, logopedisten en een ergotherapeut dat aan de school verbonden is, is in dienst van Stichting Driestroom en wordt gefinancierd vanuit de zorgverzekeringen. De functie van Leerkracht Ondersteuner (L.O.S., schaal 7) maakt (nog) geen deel uit van de formatie, maar is wel opgenomen in het functieboek van Stichting MeTander. Wat betreft de functiemix heeft de school met toestemming van de medezeggenschapsraad, deze ingezet op taken die ondergebracht zijn bij de interne begeleiding (IB). Naast klassentaken en IB-taken, zoals instrumentalist en coaching, heeft zij taken met betrekking tot de Kwaliteitszorg, (na)scholing en kenniscoördinatie en onderwijsinnovaties. Een organogram is toegevoegd als bijlage bij dit document (Bijlage 2). Managementteam (MT) Het MT van brede zorgschool de Cambier bestaat uit de directeur en de teamleiders. De directeur is lid van het Gemeenschappelijk Managementteam (GMT) van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal. In het GMT zitten de uitvoerende bestuurder en de zes directeuren van de scholen en de directeur van de Sector Ambulante begeleiding, Partner Passend Onderwijs. De directeur van de school coördineert via de weg van integraal management de continuïteit, de kwaliteit en de ontwikkeling van het geboden onderwijs en de daarvoor beschikbare financiële middelen. Hij geeft leiding aan de voorbereiding en de uitvoering van het beleid van de school, de dagelijkse gang van zaken, het beheer van middelen en het door de school verzorgde onderwijs. Hij concretiseert de hoofdlijnen van beleid in tactische en operationele doelstellingen en formuleert deze door middel van resultaatafspraken (managementletters) met de teamleiders. Daarnaast onderhoudt de directeur de externe contacten die bij de school horen. De school telt drie teamleiders, zij leggen direct verantwoording af aan de directeur. De teamleider leerlingenzorg coördineert de leerlingenzorg zowel intern als extern. De teamleider SO en de teamleider VSO hebben naast organisatorische, ook (onderwijs)inhoudelijke taken binnen hun eigen team. Zorgteam De teamleider leerlingenzorg, de intern begeleider SO, de intern begeleider VSO, de orthopedagoog en de schoolmaatschappelijk werkster vormen samen het zorgteam. De teamleider leerlingenzorg is namens het zorgteam tevens lid van het MT. Onder de

11

teamleider leerlingenzorg vallen ook de medische en paramedische diensten die verbonden zijn aan de school, zoals schoolarts, logopedie, fysiotherapie, ergotherapie en speltherapie. 2.2. Communicatie met leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en personeel Contacten met ouder(s)/verzorger(s) zijn er in veel verschillende vormen op brede zorgschool de Cambier. Het is goed dat zij participeren in het onderwijs van hun kinderen en de school ziet hen dan ook als belangrijke gelijkwaardige gesprekspartners waar het gaat om het onderwijs aan en de opvoeding van hun kinderen. Zij kunnen meepraten en meebeslissen in de organisatie zoals via de medezeggenschapsraad en ouderraad. Daarnaast worden ouder(s)/verzorger(s) betrokken bij de kwaliteitsbepaling van het onderwijs in de vorm van het oudertevredenheidsonderzoek. Door contacten met ouder(s)/verzorger(s) zijn groepsleerkrachten beter in staat om leerlingen te leren kennen en te begrijpen. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen daarom dagelijks contact opnemen met de school om een afspraak te maken met een groepsleerkracht of een van de leden van het management- of zorgteam. Oudercontacten zijn er zowel formeel als informeel, zowel schriftelijk als mondeling. Evenals de communicatie met ouder(s)/verzorger(s) hecht de school ook veel waarde aan de communicatie met personeel. Ook voor hen geldt dat zij meepraten, meebeslissen en betrokken worden bij de kwaliteitsbepaling en een tevredenheidsonderzoek, maar ook door zitting te nemen in commissies. De communicatie met personeelsleden is, evenals de communicatie met ouder(s)/verzorger(s) beschreven in Zo werken wij op de Cambier. Zowel ouder(s)/verzorger(s), leerlingen als personeelsleden worden op brede zorgschool de Cambier vertegenwoordigd door middel van raden. Zo is er naast een medezeggenschapsraad en gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de ondersteuningsplanraad van de holding in de samenwerkingsverbanden, een actieve ouderraad en een leerlingenraad. 2.3. Rol en positie van brede zorgschool de Cambier 2.3.1. Holding Onderwijsgroep Punt Speciaal Brede zorgschool de Cambier maakt deel uit van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal. Deze holding omvat een tweetal onderwijsstichtingen. De Stichting MeTander voert het bevoegd gezag over brede zorgschool de Cambier, de Talita Koemi te Nijmegen en De Kom te Druten, allen SO/VSO-ZML/MG scholen. De drie scholen behouden ieder hun eigen identiteit. De Talita Koemi en De Kom hebben beiden een katholieke signatuur, brede zorgschool de Cambier is een openbare school. De andere onderwijsstichting van de holding is de Stichting Onderwijscentrum Zuid Gelderland (OZG). Deze voert het bevoegd gezag over de Sint Maartenschool (SO-MG/LG/LZ) te Ubbergen, de Werkenrodeschool (VSO ZML/MG) te Groesbeek, Mikado (SO/VSO-ZML/MG) te Gennep en de Sector Ambulante Begeleiding, Partner Passend Onderwijs. De stichting heeft een college van bestuur, bevoegd gezag, dat bestaat uit zeven personen. Zij laat een groot aantal bevoegdheden via mandatering uitoefenen door het Gemeenschappelijk Managementteam, dat bestaat uit de directeuren van de zes scholen, de directeur van de ambulante begeleiding en een uitvoerend bestuurslid. De Raad van Toezicht is belast met intern toezicht. Zie het organogram in Bijlage 2.

12

2.3.1.1. Missie en visie Kernachtig weergegeven formuleert de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal zijn missie en visie als volgt: “Ontwikkelen ons voortdurend en leveren kwaliteit aan leerlingen, ouders, medewerkers, partners en samenleving.

Voor onze leerlingen is dit een bijdragen aan hun ontwikkelingsproces naar zelfstandige autonomie, jong volwassenen medeburgers.

Voor het onderwijs en de ondersteuning die wijn leerlingen bieden betekent dat het versterken van hun kennis en competenties.

Met ouders/verzorgers zijn wij een open opvoedingspartner. Wij trekken met elkaar op vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid.

Voor onze medewerkers en leidinggevende zijn wij een vooruitstrevende, stabiele en proactief gerichte werkgever. Wij zorgen voor een inspirerende werkomgeving waar iedereen met plezier en in samenwerking met andere het werk kan doen en ruimte heeft om zichzelf als mens en als professional te ontwikkelen.

Voor onze samenwerkingspartners zijn we een betrouwbare, deskundige partner die vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voortdurend op zoek is het beste te kunnen leveren voor het kind, de jongere.

Voor de samenleving zijn we de organisatie die als één van de beste in het land haar wettelijke taak op een maatschappelijke en duurzame wijze uitvoert en hierover transparant verantwoording aflegt.”

Binnen de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal spannen alle onderwijseenheden zich optimaal in om expertise te ontwikkelen, te verspreiden en te borgen. Dit doen ze door integrale samenwerking tussen alle onderwijseenheden en met inachtneming van alle interne en externe ontwikkelingen. Het expertisepunt van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal, Partner Passend Onderwijs, maakt onlosmakend onderdeel uit van de onderwijseenheid. Hier komt kennis samen en wordt kennis verder verspreid. Dit is geen eenzijdig proces. De medewerkers van Partner Passend Onderwijs zijn nauw betrokken bij de samenwerkingsverbanden en daarmee een belangrijke schakel me het reguliere onderwijs. 2.3.2. Samenwerkingsverbanden Vanaf 1 augustus 2014, invoering Wet Passend Onderwijs, is brede zorgschool de Cambier onderdeel gaan uitmaken van twee samenwerkingsverbanden. Het SO van het Betuws Passend Onderwijs (BePO) en het VSO van Samenwerkingsverband Rivierenland. De Wet Passend Onderwijs is een grote onderwijsvernieuwing en heeft als doel dat alle kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen. Als het kan, eventueel met extra ondersteuning op maat, op een reguliere school, als dat niet kan, in het speciaal onderwijs. Het uitgangspunt is dat de mogelijkheden en de onderwijs(ondersteunings)behoefte van een kind bepalend zijn, niet de beperkingen. In ieder geval moet voorkomen worden dat kinderen langdurig thuis komen te zitten. 2.3.3. Samenwerking met Stichting Zorgverlening ´s Heeren Loo en Stichting Driestroom Stichting MeTander en daarmee dus ook brede zorgschool de Cambier onderhoudt al jaren een intensieve samenwerking met Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo. Zo is er een samenwerkingscontract voor wat betreft het inzetten van AWBZ-gelden in de vorm van het PGB of zorg in natura, waarbij Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo het personeel voor zorgondersteuning levert. Verder levert zij allerlei therapieën zoals spel- en muziektherapie, beeldende en psychomotorische therapie. Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo is ook de grootste zorgaanbieder in de regio waar het gaat om uitstroom van leerlingen naar

13

dag(activiteiten)centra. In het kader van de verplichte uitstroomprofielen is in 2011 een convenant getekend door brede zorgschool de Cambier en Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo waarin de in- en uitstroomeisen vastgelegd zijn. In 2015 zal dit convenant op inhoud worden herzien. Deze voortschrijdende samenwerking heeft geleid tot het samen bouwen van een nieuwe school, brede zorgschool de Cambier. Deze school stelt zich ten doel om zorg en onderwijs zoveel mogelijk bij elkaar te brengen. Het doel is om mensen met een verstandelijke beperking onderwijs, vakantie- en logeeropvang, kinderdagcentrum (KDC) en oefenwoningen te bieden onder één dak. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van elkaars expertise, materialen en ruimten. Zorgaanbieder Stichting Driestroom levert brede zorgschool de Cambier paramedische diensten, zoals ergo- en fysiotherapie en logopedie. Ook bieden zij Discrete Trial Teaching (DTT)-training.

14

HOOFDSTUK 3 ZORGSTRUCTUUR Sinds oktober 2014 is de Cambier van Nootenschool, in samenwerking met Stichting Zorgverlening ´s Heeren Loo een brede zorgschool geworden, namelijk brede zorgschool de Cambier. Daardoor kunnen zorg, onderwijs en begeleiding voor kinderen en jongeren met een beperking in een aaneengesloten keten en dicht bij het kind georganiseerd worden. De school werkt nauw samen met het kinderdagcentrum Flipje, buitenschoolse opvang, logeren en begeleid wonen van Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo. Alle disciplines werken met elkaar samen in de vorm van één kind, één plan. Een concept dat de komende jaren nog verder uitgewerkt zal worden. In dit hoofdstuk wordt de route met betrekking tot de zorgstructuur in hoofdlijnen beschreven, van interne naar extra en externe zorg. Alle werkdocumenten met betrekking tot deze structuur zijn terug te vinden in de zorgmap. Brede zorgschool de Cambier maakt gebruik van een zorgstructuur die begint bij interne zorg. Omdat deze zorg niet altijd toereikend is, werkt de school nauw samen met instanties. De Commissie van Begeleiding (CvB) en het zorgteam hebben daarbij een speciale rol. Wanneer uit observatie of (diagnostisch) onderzoek blijkt dat er meer specialistische expertise nodig is, kan de school een beroep doen op extra zorg van bijvoorbeeld (para)medische zorg of gedragstherapieën die, met de komst van de brede zorgschool veelal intern geregeld of geboden kunnen worden.(1) Ook kan een beroep gedaan worden op de expertise binnen de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal, Partner Passend Onderwijs of de andere scholen. Natuurlijk blijft brede zorgschool de Cambier ook samenwerken met externe instanties zoals bureaus en instanties voor nader psychiatrisch, medisch en ontwikkelingsonderzoek.(1) Uitgebreide omschrijvingen van alle ondersteuning, die de school te bieden heeft staan in het schoolondersteuningsplan (SOP) van het SO en van het VSO. Deze zijn te vinden op de website van de school en zullen worden toegevoegd aan de schoolgids. Als laatste worden in dit hoofdstuk de grote vernieuwingen rondom de zorgstructuur beschreven, die mede door de invoering van de Wet Kwaliteit (V)SO, vanaf 2012 gefaseerd zijn ingevoerd.(2) 3.1. Van interne naar externe zorg 3.1.1. Commissie van Begeleiding Op brede zorgschool de Cambier hebben zitting in de CvB de directeur, die tevens voorzitter is, de orthopedagoog, de teamleider leerlingenzorg en de schoolarts. De CvB voert eens per zes weken overleg. Zij heeft drie hoofdtaken met betrekking tot de leerlingen, namelijk plaatsing, monitoring en adviserend met betrekking tot het beleid.(1) 3.1.2. Groepsleerkracht Wanneer de leerling is toegelaten tot brede zorgschool de Cambier, wordt deze op basis van leeftijd, ontwikkeling en kindkenmerken, geplaatst in een stroom. Vanaf dat moment heeft de groepsleerkracht de dagelijkse zorg voor de leerling. Deze wordt meestal ondersteund door een klassenassistent en soms door een zorgondersteuner. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor een optimaal pedagogisch en didactisch klimaat in de klas en de dagelijkse contacten met ouder(s)/verzorger(s). Om leerlingen te kunnen sturen en te volgen maakt zij gebruik van het cyclisch proces zoals dat staat omschreven in het protocol cyclisch

15

handelingsgericht en opbrengstgericht werken, zie Bijlage 4, onderdeel van de Zorgmap. De groepsleerkracht is vooral verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het ontwikkelingsperspectief (OPP), het groepshandelingsplan (GHP) of, indien nodig, een kort handelingsplan (KHP). Ook het invullen van het leerlingvolgsysteem (LVS), het afnemen van methode en niet-methode gebonden toetsen, het voeren van plan- en leerling besprekingen en de voortgangsgesprekken met ouder(s)/verzorger(s) behoort tot de taken van de groepsleerkracht. Wanneer er zich problemen voordoen of wanneer de groepsleerkracht zich zorgen maakt over een leerling, kan zij ondersteuning vragen van het zorgteam, tijdens de plan- of leerlingbespreking of met een hulpvraag. 3.1.3. Zorgteam Het zorgteam signaleert en biedt hulp wanneer er extra zorg geboden moet worden aan individuele leerlingen. Zij komt eenmaal per twee weken in de samenstelling zoals omschreven in hoofdstuk 2, bijeen. De hulp kan geboden worden binnen verschillende disciplines; de orthopedagoog op pedagogisch niveau, de interne begeleiding op didactisch gebied en maatschappelijk werk waar het gaat om de omgevings- of thuissituatie. Naast de vragen van de groepsleerkrachten of van de ouder(s)/verzorger(s), kan zij ook vragen krijgen van de CvB. Als afgeleide van de CvB en als ondersteuning van de groepsleerkracht heeft het zorgteam de taak handelingsgericht onderzoek uit te voeren c.q. uit te laten voeren. Op basis van psychologisch, pedagogisch, diagnostisch of maatschappelijk onderzoek kunnen door de verschillende disciplines handelingsadviezen worden gegeven en perspectieven en doelen worden bijgesteld. Adviezen van het zorgteam worden opgenomen in het ontwikkelingsperspectief en worden afhankelijk van de aard van het probleem door de groepsleerkracht of het zorgteam uitgevoerd. Het zorgteam heeft ook de taak om de processen op groeps- en individueel niveau in de groepen te begeleiden en te coachen. Vaak gaat dit om adviezen en interventies met betrekking tot gedrag of leerstof van leerlingen, maar soms ook om coaching van leerkrachtvaardigheden. 3.1.4. Nazorg De school is verplicht tot twee jaar nadat de leerling de school verlaten heeft, de leerling te volgen. Dit gebeurt door de stagecoördinator. Deze onderhoudt de contacten met (ex)leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s), de werkgever of zorgverlener. Deze contacten worden telefonisch onderhouden, maar er wordt ook een bezoek gebracht aan de werkplek. Ook worden er enquêtes gehouden onder oud-leerlingen en wanneer daar behoefte aan is, wordt er een terugkomdag georganiseerd. Bij calamiteiten kan de school, met toestemming van de betrokkenen, helpen bij doorverwijzing naar hulpverlenende instanties. 3.1.5. Externe zorg vaak intern De teamleider leerlingenzorg van de school werkt nauw samen met de teamleider zorg van Stichting Zorgverlening ‘s Heeren Loo. Ze delen samen een kantoor, waardoor er een optimale communicatie en afstemming ontstaat tussen zorg en onderwijs. De disciplines zoals spel- en muziektherapie, beeldende en psychomotorische therapie (PMT) verzorgd door Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo en de paramedische zorg, zoals logopedie, fysiotherapie en ergotherapie verzorgd door Stichting Driestroom hebben een vaste plek gekregen binnen de school.(1) De teamleider leerlingenzorg en orthopedagoog hebben maandelijks overleg met het paramedisch team waardoor de afstemming van de

16

paramedische zorg op het onderwijs sterk is verbeterd.(2) Ook de uitbreiding van uren om de expertise van logopedie te delen met de commissie Taal en te overleggen met de interne begeleiding en de communicatiedeskundige verhoogt de kwaliteit van het onderwijs. In het werkdocument Zo werken wij op de Cambier staat uitgebreid uitgelegd hoe de medische zorg vanuit de GGD is geregeld, DTT (Discrete Trial Teaching) vanuit Stichting Driestroom en hoe audiologisch onderzoek door Kentalis en visusonderzoek door Bartimeus worden verzorgd. Evenals hoe het zorgteam kan doorverwijzen naar uitgebreidere diagnostiek en behandeling en hoe expertisecentrum Advisium van Stichting Zorgverlening ‘s Heeren Loo, Karakter Kinder- en Jeugdpsychiatrie of een traject van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) ingezet kunnen worden.

3.2. Opbrengstgericht en handelingsgericht werken 3.2.1. Van instroom naar uitstroom Brede zorgschool de Cambier heeft de afgelopen jaren, om de leerlingen te kunnen volgen en sturen, de inhoud en de structuur van de zorg en onderwijs aangepast aan de Wet Kwaliteit (V)SO. Het totale veranderingstraject, waaronder invoering van het groepshandelingsplan (GHP) en van het ontwikkelingsperspectief (OPP), is met de invulling van de leerroutes en het vormgeven van het transitiedocument in het schooljaar 2014-2015 afgerond.(3) De nieuwe inhoud en structuur van de zorg van de school is geborgd in het protocol cyclisch handelingsgericht en opbrengstgericht werken en is ook te vinden in Zo werken wij op de Cambier. Het protocol omschrijft in drie fasen, de start-, reguliere- en uitstroomperiode, een cyclisch systeem van activiteiten en documenten en hoe deze handelingsgericht en opbrengstgericht worden ingezet. De documenten waarnaar in het protocol wordt verwezen zijn aan het protocol toegevoegd, zie Bijlage 4. 3.2.2. Opbrengsten De school onderscheidt opbrengsten op leerling-, groeps- en schoolniveau. Op leerlingniveau worden opbrengsten gegenereerd via het leerlingvolgsysteem (LVS) en de ontwikkelingsgrafieken waarna ze worden gekoppeld aan het ontwikkelingsperspectief van de individuele leerling.(3) Om het niveau van leerlingen te bepalen wordt naast observatie en het LVS, gebruik gemaakt van zowel methode gebonden als niet methode gebonden toetsen, zoals toetsen voor Speciale leerlingen en ZML-toetsen van Cito. De resultaten worden in plan- en leerling besprekingen met het zorgteam en door middel van het ontwikkelingsperspectief in voortgangsgesprekken met ouder(s)/verzorger(s) besproken. In het schooljaar 2013-2014 is er een start gemaakt met het genereren van opbrengsten op groepsniveau.(4) Jaarlijks worden na de leerling besprekingen, door de groepsleerkrachten, de opbrengsten per groep geïnventariseerd.(3) Bekeken wordt hoeveel leerlingen er in- en uitgestroomd zijn en bij hoeveel leerlingen de uitstroombestemming gelijk is gebleven of naar beneden of naar boven is bijgesteld. Tevens wordt de oorzaak van de bijgestelde uitstroombestemming beschreven. Hetzelfde gebeurt met de leerroute. Naar aanleiding van deze analyse wordt een conclusie getrokken en worden verbeterpunten opgesteld. Op basis van een samenvattend verslag van de interne begeleiding worden de groepsopbrengsten in het managementteam besproken en verbetertrajecten opgesteld. Dit proces is nog in een pril stadium en zal de komende jaren verder ontwikkeld worden tot een cyclisch proces.(3) Ook op schoolniveau is in het schooljaar 2013-2014 een start gemaakt met genereren van opbrengsten.(4) De school heeft daarvoor een systeem ontwikkeld en een nulmeting gedaan, gevolgd door een jaarmeting in het schooljaar 2014-2015. Er kunnen metingen

17

worden gedaan met betrekking tot uitstroom, leeftijd en vakgebied, waarbij verschillende combinaties van opbrengsten mogelijk zijn. In eerste instantie is deze meting gebruikt voor het bepalen van de leerroutes, maar kan in tal van situaties voor analyses gebruikt worden, zoals bij de formatie en duurzame inzetbaarheid. De school is voornemens om dit verder uit te breiden.

18

HOOFDSTUK 4 ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe brede zorgschool de Cambier de onderwijskundige vormgeving heeft georganiseerd en daaraan inhoud geeft, wat de plannen zijn en hoe deze uitgewerkt gaan worden. Het hoofdstuk is in vier grote delen ingedeeld. Het eerste gedeelte van dit hoofdstuk gaat over de organisatie van het SO en het VSO. Ook wordt uiteengezet hoe de stages een plek krijgen in het VSO. In het tweede deel komen de onderdelen aan de orde die te maken hebben met de ordening van leerstof zoals de kerndoelen, de leerlijnen, het groepshandelingsplan (GHP), de roosters en commissies. Vervolgens wordt in het derde deel uitgebreid ingegaan op de inhoud van de vakgebieden De vakgebieden die bepalend zijn voor de uitstroommogelijkheden en leerroutes zijn leidend in de omschrijving van de inhoudelijk onderwijskundige vormgeving vakspecifiek. Het laatste deel omvat de vakoverstijgende gebieden zoals Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO), Eigen Initiatief Model (EIM) en Totale Communicatie. 4.1. Organisatie van het leerproces 4.1.1. Groepssamenstelling Het aantal groepen en de samenstelling daarvan wordt op brede zorgschool de Cambier, zowel bij het SO als het VSO jaarlijks op basis van de leerlingenaantallen, de leerroutes en de ondersteuningsbehoefte van leerlingen vastgesteld. Er wordt veel aandacht besteed aan de groepssamenstelling. In de leerlingbespreking van maart/april bespreekt de groepsleerkracht met het zorgteam de voortgang van de leerlingen. Op grond van leeftijd, voortgang en leerlingkenmerken, maakt het zorgteam een voorstel voor de groepsindeling van het komende schooljaar. Het aantal leerlingen per groep is afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte.(1) In de jaarvergadering van mei wordt dit voorstel met het team besproken en vastgesteld. 4.1.2. Organisatie SO en VSO De school heeft een SO-afdeling voor leerlingen van 4 tot en met 12 à 13 jaar en een VSO-afdeling voor leerlingen van 12 tot 18 jaar (met een uitloop naar 20 jaar). De ontvlechting van het SO en VSO begint steeds meer vormen aan te nemen. De school zal de komende jaren haar organisatie op dit veranderingsproces aanpassen. Zij vindt het belangrijk dat het onderwijs zodanig blijft ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen blijven doorlopen. De mogelijkheden van de leerling zijn en blijven uitgangspunt en de school past daar het onderwijstraject op aan. 4.1.3. Inrichting SO Om de steeds grotere verschillen tussen leerlingen op te kunnen vangen, is het SO onderverdeeld in een B-stroom en een C-stroom. De namen van de stromen zijn afgeleid van de uitstroomprofielen zoals deze zijn omschreven door Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO).(14) In de B-stroom is de basisleerroute gericht op VSO met het perspectief op uitstroom naar (beschermde) Arbeid, in de C-stroom is de basisleerroute gericht op VSO met het perspectief van uitstroom naar een vorm van (Belevingsgerichte) Dagbesteding. Voor de A-stroom (diplomagerichte uitstroom) telt de school nog geen of nauwelijks leerlingen.

19

Uit de opbrengstgegevens van de school uit de jaarmeting van 2014 (figuur 1), blijkt dat de grootste uitstroom van leerlingen gericht is op (beschermde) Arbeid en Dagbesteding, beide groepen zijn nagenoeg even groot.(4) Zowel de B- als de C-stroom heeft een middenbouw met leerlingen in de leeftijd van 7 tot 10 jaar en een bovenbouw met leerlingen van 10 tot 12 jaar. In de onderbouw wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen B- of C-stroom, omdat vooral bij jongere leerlingen de keuze nog niet duidelijk gemaakt kan worden. Wel wordt ook voor deze leerlingen een leerroute vastgesteld. Naast de B- en C- stroom heeft het SO een EMB-stroom, een afdeling die speciaal is ingericht voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking.(1) Deze leerlingen stromen bijna altijd uit naar Belevingsgerichte dagbesteding.

Figuur 1 Figuur 2

4.1.4. Overgang SO naar VSO De overstap van SO naar VSO is opgenomen in een protocol.(1) In het schooljaar dat een leerling voor 1 augustus de leeftijd van 12 jaar bereikt, vindt de overgang van het SO naar het VSO plaats. Wanneer uit het ontwikkelingsperspectief blijkt dat het voor een leerling beter is om het SO met een jaar te verlengen dan neemt de Commissie van Begeleiding hierover een beslissing. Voor leerlingen die doorstromen naar het VSO moet een toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd bij het Samenwerkingsverband Rivierenland. 4.1.5. Inrichting VSO Uit opbrengstgegevens van de school uit de jaarmeting van 2014 (figuur 2) blijkt dat de grootste uitstroombestemming van de VSO-leerlingen gericht is op (Belevingsgerichte) Dagbesteding. De basisleerroute in het VSO is dan ook Dagbesteding.(1) Het onderscheid tussen B- en C-stroom is in het VSO anders dan in het SO. In het VSO is vooral het niveau van afzonderlijke vakgebieden, in combinatie met de ondersteuningsbehoefte bepalend voor de stroom waarin leerlingen worden geplaatst. Wanneer een leerling op veel cognitieve vakgebieden, zoals Taal en Rekenen, functioneert binnen de leerroute (beschermde) Arbeid, wordt deze veelal in de B-stroom geplaatst, ook al is zijn basisleerroute, op grond van de vakgebieden sociale en emotionele ontwikkeling, op niveau van Dagbesteding. Naast de B- en C- stroom kent het VSO ook een Plusstroom. In de plusstroom worden vooral leerlingen geplaatst met zeer moeilijk verstaanbaar gedrag. Zoals de school voornemens (2) was is het VSO vanaf het schooljaar 2014-2015 ingedeeld in fases. De eerste fase (oriëntatiefase) duurt één tot twee jaar. De leerlingen zijn dan 12-14 jaar en maken kennis met het Eigen Initiatief Model (EIM).(1) Er is relatief veel aandacht voor

2%

43%

45%

10%

Uitstroombestemming leerlingen SO 2014

9%

78%

13% 0%

Uitstroombestemming leerlingen VSO 2014

Belevingsgericht

Dagbesteding

Arbeid

Vervolgonderwijs

20

competenties met betrekking tot zelfstandigheid en werkhouding en er wordt kennis gemaakt met praktijkvakken. De tweede fase (voorbereidende fase), wanneer de leerlingen in de leeftijd van 15 tot 17 jaar zijn, is de eerste voorbereidende fase. De uren voor praktijkvakken worden uitgebreid, het werken volgens EIM wordt voortgezet en waar nodig uitgebreid en de interne stage gaat van start. Bij aanvang van deze fase wordt een arbeidsinteressetest afgenomen. In de derde fase (arbeidsgerichte fase) wordt gestart met de stage buiten de school. Praktijkvakken worden gekoppeld aan de stage, het uitstroomprofiel en de interesse van de leerling. Zowel in de tweede als derde fase volgen leerlingen, in de B-stroom, de praktijkvakken gedurende twee (vaste) dagen per week. Deze praktijkvakken worden door (praktijk)vakleerkrachten, groepsleerkrachten en assistenten gegeven en de leerlingen wisselen drie keer per jaar van praktijkvak. Op de andere dagen van de week krijgen de leerlingen les van hun eigen groepsleerkracht, werken groep doorbroken of gaan naar stage. In de derde fase wordt er wederom een arbeidsinteressetest afgenomen en vindt er een uitstroomgesprek plaats met de leerling en ouder(s)/verzorger(s), op het einde van dat jaar wordt de uitstroombestemming in het ontwikkelingsperspectief vastgesteld.

4.2. Ordening bepaling van leerstof

4.2.1. Kerndoelen en leerlijnen De inrichting van het onderwijsaanbod op brede zorgschool De Cambier is gebaseerd op de landelijk gestelde kerndoelen voor het ZML, zoals deze omschreven zijn door het SLO.(14) Om de kerndoelen te kunnen realiseren maakt de school gebruik van de leerlijnen ZML en Plancius van het CED. De school heeft deze leerlijnen schoolspecifiek gemaakt door beide leerlijnen aan elkaar te koppelen, zodat zij gebruik kan maken van een doorgaande ontwikkelingslijn, de Cambierlijn.(1) Dit proces heeft bij alle, door de school gebruikte leerlijnen, plaatsgevonden.(2). De leerlijn Arbeidsvaardigheden is daarop een uitzondering. Deze leerlijn is door de school zelf samengesteld op basis van het Melba-capaciteitenprofiel en geïmplementeerd.(2) In 2013 heeft het SLO de kerndoelen voor het VSO geformuleerd en heeft het CED daaraan leerlijnen gekoppeld. De komende jaren gaat de school bekijken op welke wijze deze leerlijnen een aanvulling worden op de bestaande leerlijnen. Een doorgaande ontwikkelingslijn blijft daarbij het uitgangspunt. Naast de ontwikkeling met betrekking tot de leerlijnen van het VSO, vragen ook de leerlijnen voor de allerjongste kinderen om aandacht, omdat deze niet toereikend zijn. Ook voor deze doelgroep zullen er passende leerlijnen ontwikkeld worden. 4.2.2. Rooster en groepshandelingsplan Bij plaatsing van de leerling wordt een ontwikkelingsperspectief, waaronder een startdocument met instroomprofiel, opgesteld. Na zes weken wordt dit geëvalueerd en wordt er een ontwikkelingsprofiel opgesteld met daarin de verwachte uitstroom en een passende leerroute. Op dat moment kunnen leerlingen, met behulp van het groepsoverzicht uit het leerlingvolgsysteem, geplaatst worden in een groepshandelingsplan (GHP). Het GHP is tevens het rooster en bevat naast de vakken en activiteiten, de te behalen doelen, de groepssamenstelling bij de activiteit, het aanbod, de werkwijze en de begeleiding. Daarmee is het GHP op brede zorgschool de Cambier een intensief gebruikt werkdocument, dat openbaar op de server staat en waarmee ook een invalkracht uit de voeten kan. Het wordt doorlopend, waar nodig, bijgesteld en twee maal per jaar geëvalueerd, zowel op groeps- als

21

op managementniveau. De benaming van de vakken en activiteiten in het GHP zijn eenduidig en geordend en hebben bijbehorende pictogrammen.(1) 4.2.3. Leerlingvolgsysteem (LVS) De school hanteert het LVS 2000 van Datacare. Twee keer per jaar gebruikt de groepsleerkracht dit systeem om de leerlingen te volgen, opbrengsten te genereren en nieuwe doelen te stellen. Dit systeem is echter zwaar verouderd en zal binnenkort niet meer ondersteund worden. De school is, samen met de andere scholen van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal, op zoek naar een goed vervangend systeem. Datacare ontwerpt op dit moment het systeem LOGOS. Er zijn echter nog veel vragen en onduidelijkheden betreffende dit programma. De ontwikkelingen worden door zowel het management, de LVS-commissie als de holding, op de voet gevolgd. De school wacht de ontwikkelingen af. 4.2.4. Commissies Op brede zorgschool de Cambier wordt de inhoud, evaluatie en innovatie van de leerstof veelal vorm gegeven door een commissie. Op veel vakgebieden zijn commissies actief bezig met de leerstofinhoud en het onderwijsleerproces. Voor Taal en Rekenen is er permanent een commissie, voor andere vakgebieden kunnen op verzoek van alle geledingen binnen het team commissies in het leven worden geroepen. Het managementteam (MT) doet daartoe jaarlijks een voorstel, waarna het een teambesluit wordt na bespreking in de jaarvergadering. Onderwijskundige vormgeving door commissies is een diepgewortelde werkwijze in de organisatie van de school en wordt aangestuurd door het MT. In de commissies zijn groepsleerkrachten en assistenten uit zoveel mogelijk geledingen van de school vertegenwoordigd, samen met de interne begeleiding en een MT-lid. 4.2.5. Klassenmanagement Het klassenmanagement op de school wordt aangestuurd door een commissie met daarin de directeur en de interne begeleiding van het SO en VSO. Zij houden zich bezig met eenheid van aanbod en het onderwijsleerproces in de klas en van het onderwijs zoals het gebruik van roosters, materialen, strategieën, methodes, instructie en dagplanning. Zij heeft als doel om doorgaande lijnen en afspraken te bewerkstelligen, zodat de leerling bij de overgang naar een andere klas of groepsleerkracht op dezelfde manier kan werken of benaderd wordt. Gemaakte afspraken daarover worden vastgelegd in het werkdocument Zo werken wij op de Cambier. De eerste versie is in 2014 ingevoerd.(2)

4.3. Vakspecifiek

Brede zorgschool de Cambier onderscheidt zes vakgebieden: Sociale competenties en emotionele ontwikkeling, Zelfredzaamheid, Werkhouding, (Senso)motorische ontwikkeling, Taal en communicatie en Rekenen, die opgenomen zijn in het ontwikkelingsperspectief en het niveau van uitstroom van de leerlingen bepalen. Daarnaast zijn er de vakgebieden zoals Culturele en Kunstzinnige vorming (CKV), de vaardigheden van de praktijkvakken, Ontdek Jezelf en de Wereld (OJW) en bewegingsonderwijs die bepalend zijn voor de richting waarin leerlingen uitstromen. Deze vakken zullen opgenomen worden in de leerroute van het ontwikkelingsperspectief. Tevens zijn deze vakken belangrijk met betrekking tot vrije tijd. Daarnaast zijn er ook nog vakgebieden zoals Seksuele voorlichting, Burgerschapsvorming en vrije tijdsbesteding, die bepalend zijn voor de mate waarin leerlingen zelfstandig en veilig

22

kunnen wonen en vrije tijd kunnen besteden. Met al deze vakgebieden werkt de school aan de kerndoelen van ZML-onderwijs met betrekking tot wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. 4.3.1. Sociale competenties en emotionele ontwikkeling De leerlijnen met betrekking tot sociale competenties en emotionele ontwikkeling zijn de afgelopen jaren schoolspecifiek gemaakt en geïmplementeerd en opgenomen in het LVS.(2) Er zijn pogingen gedaan om deze leerlijnen te koppelen aan de methode STIP, maar dit is nog niet naar tevredenheid gelukt. De aandacht die besteed moet worden aan het scholen van groepsleerkrachten en het implementeren van de methode STIP in het VSO, maar ook in het SO blijft een aandachtspunt. Voor de sociaal emotionele ontwikkeling wordt ook gebruik gemaakt van de psycho fysieke training Rots en Water. Er wordt nog gezocht naar in welke leerlijnen de doelen ondergebracht kunnen worden. Door de veranderende populatie; de school krijgt steeds meer te maken met leerlingen met complexe (ontwikkelings)problemen, blijft er naast een leerlijn Sociale competenties en emotionele ontwikkeling, behoefte aan systemen voor structurele interventiemogelijkheden. Verder zal onderzocht moeten worden welke onderzoeks- en interventiemethodes structureel ingezet kunnen worden. 4.3.2. Zelfredzaamheid Afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsniveau van leerlingen staan activiteiten met betrekking tot zelfredzaamheid op het rooster. Zo worden er vooral in de onderbouw SO en in de leerroute Belevingsgerichte dagbesteding veel doelen gesteld met betrekking tot toilet gebruik, lichamelijke verzorging, eten en aan- en uitkleden. In de leerroutes gericht op Dagbesteding en (beschermde) Arbeid wordt er meer aandacht besteed aan bijvoorbeeld zelfstandig reizen. Een leerlijn Verkeer (reizen) moet daarvoor opgesteld worden. Op het VSO valt het vakgebied Oriëntatie op tijd onder Zelfredzaamheid. Dit in tegenstelling tot in het SO waar dit vakgebied onder Rekenen valt. 4.3.3. Werkhouding SO en VSO Het vakgebied Werkhouding wordt door het SO en het VSO verschillend ingevuld. Bij het SO wordt de nadruk gelegd op spel, samen spelen en werken en leren leren. De leerlijn Spelen is daarvoor aangepast en schoolspecifiek gemaakt door de Plancius-leerlijnen te verbinden met de CED-leerlijnen.(2) Bij het VSO wordt de nadruk gelegd op werknemersvaardigheden en is de leerlijn gebaseerd op het Melba-capaciteitenprofiel,(2) de leerlijn Arbeidsvaardigheden. De vaardigheden van de leerling binnen deze leerlijn zijn belangrijk, daar het Melba-capaciteitenprofiel wordt gebruikt als instrument om de instroomeisen van de vervolgvoorziening (Arbeid of Dagbesteding) te bepalen. Voor de uitstroom Arbeid lagen de benodigde capaciteiten al vast. Die van (Belevingsgerichte) Dagbesteding zijn door experts van school en dagbesteding overeengekomen (2) en zijn door de school en zorgaanbieder op managementniveau vastgelegd. 4.3.4. (Senso)motorische ontwikkeling Binnen dit vakgebied vallen zowel de motorische, fijne en grove motoriek, als de sensomotorische ontwikkelingsgebieden. Bij de fijne motoriek wordt in het SO ook gekeken naar het schrijven. De leerlijn Schrijven is aangepast op de schrijfmethode Schrijfvisie die

23

vervolgens nauw aansluit bij de leesmethode die de school gebruikt, De Leesweg. Ergotherapie kan, na verwijzing van de huisarts, worden ingezet bij schrijfproblemen. Naast Schrijven kan ook het vak Typen aangeboden worden, vooral bij leerlingen die motorisch niet tot schrijven kunnen komen of als ondersteuning van het praktijkvak Administratie. De school maakt gebruik van de methode Typ4kids. Om de (senso)motorische ontwikkelingsgebieden in beeld te brengen is, door de koppeling van de leerlijn Sensomotoriek (Plancius) met de leerlijn Functieontwikkeling (CED) een doorlopende ontwikkelingslijn ontstaan met daarin de leerlijnen Mondmotoriek, Handmotoriek, Horen en zien, Evenwicht en oriëntatie, Houding en bewegingsgevoel en Smaak en reuk.(2) 4.3.5. Taal en communicatie Bij het vakgebied Taal en communicatie wordt gewerkt met de leerlijn Mondelinge taal, Schriftelijke taal en (voor)Lezen. De school heeft de leerlijn Mondelinge taal schoolspecifiek gemaakt (2) en onderscheidt de leerlijnen Mondelinge communicatieve vaardigheden en Mondelinge taalvaardigheden. Om deze leerlijn vorm te geven wordt op dit moment gebruik gemaakt van onderdelen, zoals Woordenschat, van De Taallijn (Sardes).(1) Deze methode wordt gebruikt omdat een standaard taalmethode lastig te combineren is met de steeds wisselende thema’s bij het werken met Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO). Nu het werken met OGO vervangen wordt door een andere vorm van thematisch werken, zal opnieuw bekeken moeten worden of het mogelijk is een standaard taalmethode in te voeren. Wat betreft de schriftelijke taalvaardigheden lukt het de school, na jarenlang onderzoek, overleg, innovatie, (na)scholing en begeleiding om, met uitzondering van enkele leerlingen met een ernstige meervoudige beperking, aan alle leerlingen een vorm van leesonderwijs aan te bieden. Door bij technisch lezen in een vroeg stadium de keuze te maken tussen de methode Leeslijn of de methode Leespraat gaat er weinig onderwijstijd verloren. Om tot de goede keuze te komen wordt gebruik gemaakt van een stroomschema.(1) In dit schema zijn ook de vakken Begrijpend luisteren en Begrijpend lezen opgenomen. Door in een vroeg stadium structureel te beginnen met begrijpend luisteren en begrijpend lezen liggen de vaardigheden van technisch en begrijpend lezen van de meeste leerlingen, in tegenstelling tot enkele jaren geleden, nagenoeg op het zelfde niveau. Het Taalverbeteringstraject van School aan Zet, waaraan de school heeft meegedaan (2) heeft zeker bijgedragen aan deze mooie ontwikkelingen. Voor spelling is de afgelopen jaren de keuze gemaakt om de methode Spelling in de Lift te vervangen door de methode Zelfstandig Spellen. 4.3.6. Rekenen Wat in de afgelopen jaren wel gelukt is bij lezen, is (nog) niet gelukt bij rekenen. Ook de invoering van de methode Maatwerk (2011) is niet afdoende geweest om de rekenvaardigheden van de leerlingen op een goed niveau te brengen. Het ontbreekt bij leerlingen vooral aan het vermogen om de formele bewerkingen toe te passen in praktische situaties. Daardoor scoren leerlingen ook vaak laag op reguliere Cito-toetsen Er is daarover veel onvrede bij de groepsleerkrachten. Om tot goed en passend rekenonderwijs te komen zal de komende jaren een langdurig traject worden gestart om het rekenonderwijs te verbeteren. In het schooljaar 2014-2015 is daarvoor op de school een praktijkonderzoek gestart met het in beeld brengen van de huidige situatie. In het schooljaar 2015-2016 zal gestart worden met de gewenste situatie in beeld te brengen en deze te koppelen aan de visie van de school. De uitkomst van dit

24

praktijkonderzoek moet leiden tot een verbeteringstraject van het rekenonderwijs. De ZML-rekenmethode de Rekenboog (15) is gereed (2) en zal meegenomen worden in het verbeteringstraject. Tot die tijd blijft de school gebruik maken van de vastgelegde methodes, materialen en voorkeursstrategieën.(1) 4.3.7. Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) Onder CKV vallen de activiteiten handvaardigheid, tekenen, muziek, dans en drama. Deze activiteiten zijn zoals de school zich had voorgenomen voorzien van leerlijnen,(2) die afgestemd zijn op de niveaus van de leerlijnen van het CED en gescoord kunnen worden in het leerlingvolgsysteem. Bij de beeldende vakken zijn de leerlijnen gekoppeld aan de lessen van de methode Uit de Kunst. De school heeft een interne cultuurcoördinator (ICC-er), zij is voorzitter van de cultuurcommissie. De cultuurcommissie stelt per jaar een plan op waarin de activiteiten worden omschreven.(1) Tot en met schooljaar 2015-2016 worden groepsleerkrachten bijgeschoold in het geven van muzieklessen. De cultuurcommissie neemt ook deel aan de expertisegroep ICC-ers van de holding en aan het project Kunst en Cultuur Speciaal met als doel het cultuuronderwijs op de scholen te borgen en naschools aanbod voor de leerlingen te creëren. 4.3.8. Bewegingsonderwijs De nieuwe brede zorgschool de Cambier heeft een inpandige gymzaal, een Cruijffcourt en een belevingsplein waar bewegings- en spellessen gegeven kunnen worden. De doelen (leerlijn CED) van de leerlingen worden opgenomen in een groepsplan Gym en verzorgd door een vakleerkracht. Deze doelen liggen op het vlak van de grove motoriek, ruimtelijke oriëntatie en plezier in bewegen. Meestal wordt gewerkt in kleine groepjes, maar er kan ook gewerkt worden aan individuele doelen. Door de samenwerking met Sportfriends zijn er voor leerlingen mogelijkheden om aan te sluiten bij reguliere of speciale sportverenigingen, ook buiten schooltijd. Leerlingen die nog geen zwemdiploma A hebben en leerlingen met een ernstige meervoudige beperking krijgen zwemles in het nabij gelegen zwembad. In 2016 bekijkt de gemeente, in verband met de bezuinigingen of de zwemlessen nog door kunnen gaan. 4.3.9. Praktijkvakken Op brede zorgschool de Cambier worden in het VSO verschillende praktijkvakken aangeboden,(1) die worden gegeven in kleine groepjes van vier tot zeven leerlingen. De inhoud van deze vakken staat in het teken van de doelen rondom wonen, werken, vrije tijd. Men onderscheidt bij de praktijkvakken vakspecifieke vaardigheden en algemene arbeidsvaardigheden, die afzonderlijk van elkaar worden geregistreerd. Vooral deze laatste vaardigheden spelen een belangrijke rol richting de (werk)toekomst van de leerling. Doelen met betrekking tot zowel vakspecifieke als algemene arbeidsvaardigheden worden opgenomen in het groepshandelingsplan praktijkvakken, dat per vak wordt gemaakt. Op de school worden de volgende praktijkvakken gegeven: Huishoudkunde, Tuin/Groen, Beeldende vakken, Arbeidstraining, Dierenpark, Administratie, Winkel, Multimedia, Techniek en Koken.(1) Deze vakken bestaan veelal uit hoofdthema´s en worden gegeven door vakleerkrachten. Bij enkele vakken wordt de praktijkvakkenperiode afgesloten met een certificaat, daarop staat aangegeven welke onderdelen de leerling beheerst. Deze certificaten worden

25

opgenomen in een portfolio, dat later onderdeel wordt van het in 2015 geïmplementeerde transitiedocument.(2) Voor alle praktijkvakken is het plan om op zoek te gaan naar zoveel mogelijk branchegerichte cursussen. Er zal gekeken worden of deze cursussen binnen de school gegeven kunnen worden en welke voorwaarden daarvoor nodig zijn. Dit vooral voor de leerlingen die uitstromen in het uitstroomprofiel Arbeid. 4.3.10. Oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW) In het SO is Wereldoriëntatie geïntegreerd in het thematisch werken. Naarmate er meer leerlingen komen met een uitstroom op voortgezet onderwijs zullen er methodes met betrekking tot zaakvakken aangeschaft moeten worden.(1)(2) 4.3.11. Seksuele voorlichting Rekening houdend met het aantal leerlingen op brede zorgschool de Cambier dat wel eens seksueel overschrijdend gedrag vertoont of vertoond heeft, blijft de behoefte aan handvatten en aanbod op het gebied van seksuele voorlichting regelmatig terugkeren op de agenda. De school vindt dat zij een taak heeft om een basis te bieden met betrekking tot seksuele voorlichting aan de leerlingen en wil deze verantwoordelijkheid delen met ouder(s)/verzorger(s). Het bevorderen van deskundigheid van het personeel over het omgaan met vragen en problemen rondom seksualiteit, blijft actueel. Het CED heeft samen met de Rutgersstichting inmiddels leerlijnen samengesteld zowel voor het SO als het VSO. Deze leerlijnen moeten de komende jaren geïmplementeerd worden. Daarnaast blijft het belangrijk dat teamleden zich competent voelen en voldoende materiaal en kennis hebben om gedegen seksuele voorlichting te kunnen geven en dat ze het vertrouwen uitstralen naar leerlingen zodat leerlingen met vragen rondom seksualiteit en intimiteit naar hen toekomen. De belangrijkste doelen waaraan gewerkt wordt, zijn het leren inzien van de leerlingen wat seksualiteit inhoudt en hoe zij hier op een positieve manier mee kunnen omgaan. Evenals het weerbaar maken van de leerlingen, ze leren om nee te zeggen, het bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit en ontwikkelen van adequaat gedrag bij de leerlingen in relationele en seksuele contacten. 4.3.12. Burgerschapsvorming Het VSO richt zich actief op burgerschap en sociale integratie door te werken met een leerlingenraad, interne en externe stage met daar bijbehorende begeleiding middels het stagecontact. Bij het praktisch en doelgericht werken aan sociale vaardigheden wordt gewerkt aan de domeinen democratie, participatie en identiteit. 4.3.13. Vrijetijdsbesteding De kerndoelen van het ZML-onderwijs zijn gebaseerd op wonen, werken en vrije tijd en burgerschapsvorming. Dat is de reden dat op de school ook vrijetijdsbesteding tot de vakgebieden behoort. Tot dit vakgebied behoren de activiteiten inloop, kiezen, keuzespel, keuzeatelier. Deze activiteiten zijn gekoppeld aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van leerlingen. Doelen die gesteld worden komen vooral uit de leerlijnen Spelontwikkeling, Zelfredzaamheid, Leren leren en Sociale competenties en emotionele ontwikkeling.

26

4.4. Vakoverstijgend 4.4.1. Organisatie van het stageproces Leerlingen van brede zorgschool de Cambier kunnen vaak vanwege hun beperkte cognitieve vaardigheden geen beroepsopleiding volgen. Het is de taak van de school om leerlingen met behulp van stage voor te bereiden op een arbeidsplek waar zij kunnen functioneren en waar zij gewaardeerd worden. Door middel van de stage worden leerlingen in een uiterst realistische omgeving voorbereid op een duurzame werkplek of een vorm van werkvoorziening of dagbesteding. Stage vormt een wezenlijk onderdeel van het brede begrip arbeidstoeleiding. Met de invoering van de Wet Kwaliteit (V)SO (augustus 2013) zijn stages wettelijk verplicht voor het arbeidsmarktgerichte profiel. Eveneens wordt in deze wet bepaald dat stagetijd als onderwijstijd wordt beschouwd. De wijze waarop brede zorgschool de Cambier invulling geeft aan de verschillende stageprocessen, wordt beschreven in het stagebeleidsplan. Hierin zullen ook de werkzaamheden van het stagebureau opgenomen worden, zoals de verantwoording van alle te volgen procedures, de planmatige aanpak en de nazorg die wordt verleend.(5) 4.4.2. ICT Binnen de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal en daarmee ook op brede zorgschool de Cambier, nemen ontwikkelingen van en het werken met informatie- en communicatietechnologie (ICT) een belangrijke plaats in. De holding streeft naar goed geoutilleerde gebouwen met moderne leer- en hulpmiddelen die zowel in dienst staan van het onderwijsleerproces als van administratieve processen. De organisatie van ICT vindt plaats op meerdere terreinen. De school heeft een ICT-coördinator. Zij zorgt ervoor dat hard- en software optimaal functioneren binnen de school. Zij werkt nauw samen met het ICT-bedrijf De Wal ICT, de ICT-coördinatoren van de andere scholen van de holding en met de ICT-commissie van de school. De Wal ICT beheert en onderhoudt het computersysteem van de school. De ICT-commissie van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal overlegt maandelijks, streeft naar een structurele samenwerking en heeft een strategisch beleidsplan geschreven.(6) In 2010 is de school begonnen alle schoolborden te vervangen door smartboarden of touchscreens. Tijdens de verhuizing naar het nieuwe gebouw zijn alle smartboarden vervangen door touchscreens en staan er in elke klas minimaal drie computers ter ondersteuning van lesmateriaal.(2) Om de informatie tussen de scholen van de holding zo goed mogelijk uit te kunnen wisselen, is een intranetwerk, Trefpunt, geïmplementeerd.(2) 4.4.3. Totale Communicatie Omdat op brede zorgschool de Cambier leerlingen zitten met een communicatieve en/of verstandelijke beperking wordt bewust en op maat gebruik gemaakt van alle uitingsvormen van communicatie in een interactie, in de vorm van Totale Communicatie. De leerling is daarbij het uitgangspunt. De omgeving van de leerlingen moet aansluiten om optimale communicatie en wederzijds begrip te kunnen realiseren. Dat kan wanneer zowel de leerling als de omgeving communiceert via Totale Communicatie. Door gebruik te maken van bijvoorbeeld spraak, gebaren, voorwerpen, foto’s, tekeningen, pictogrammen, mimiek, expressie en lichaamshouding wordt dit op de school in de praktijk gebracht.(7) Eén dag in de week is hiervoor een communicatiedeskundige in dienst van de school, die nauw samenwerkt met de logopedisten. Zij verzorgt communicatieprofielen en -plannen en organiseert teamscholing.

27

4.4.4. Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) Vanaf 2006 heeft het SO van de school gewerkt aan het implementeren van OGO. Al geruime tijd was er discussie binnen het team rondom deze vorm van onderwijs aan ZML-leerlingen. Niet zozeer over het werken met thema’s en het werken in hoeken, maar over de bijbehorende didactische werkvormen en instructie. Ook met de opkomst van opbrengstgericht werken kwam deze manier van werken steeds meer ter discussie te staan. Uit een evaluatie gehouden in het voorjaar van 2015 (2) is gebleken dat vooral de didactische werkwijze, ondanks eerder onderzoek, onvoldoende aansluit bij ZML-leerlingen en dat de tijd die aan voorbereidingen besteed moet worden, niet opweegt tegen de opbrengsten van het geleerde. Het werken met thema’s werd wel als positief ervaren, vooral door de C-stroom groepen. Naar aanleiding van deze evaluatie is besloten een praktijkonderzoek te laten doen naar de huidige en de gewenste situatie wat betreft het werken met thema’s. De uitkomsten van dit praktijkonderzoek zullen gebruikt worden als start van het veranderingstraject van OGO naar thematisch werken. 4.4.5. Eigen Initiatief Model (EIM) Als voorbereiding op een zo zelfstandig mogelijk bestaan werkt men in het VSO bij de praktijkvakken voor het onderdeel werkhouding met EIM.(1) EIM heeft tot doel de flexibiliteit en de zelfstandigheid bij leerlingen met een verstandelijke beperking te vergroten zodat de leerling meer invloed krijgt op zijn eigen leven, meer plezier krijgt in zijn taken, zelf leert kiezen en zich daarmee sterker gaat voelen. Vakleerkrachten zijn in dit model geschoold en deze vaardigheden worden onderhouden door video interactie en intervisie. De praktijklokalen zijn in de nieuwe school zoveel als mogelijk ingericht om met deze methode te kunnen werken.(2) Ook het SO wil in bepaalde groepen over gaan tot het implementeren van EIM. De teamleider en intern begeleider zijn inmiddels geschoold in dit instructiemodel.

28

HOOFDSTUK 5 KWALITEITSZORG Brede zorgschool de Cambier verstaat onder kwaliteitszorg het totaal van activiteiten, processen en instrumenten, die bedoeld zijn om op een permanente, systematische en cyclische wijze de kwaliteit van het onderwijs te bepalen, te bewaken, te borgen en te verbeteren. De school onderschrijft de opvatting dat de kwaliteitszorg een aangelegenheid is van de hele school. Iedereen heeft zijn eigen taak en verantwoordelijkheid om de kwaliteitsprocessen te bewaken. Er is aandacht voor de positie van het management waar het gaat om aansturing, het onderwijs en de kwaliteitsverbetering door het ontwikkelen van visie, processen van sturing, waaronder de leerlingenzorg, binnen de eigen school. Om te controleren of de school erin slaagt om de geformuleerde doelen naar tevredenheid van de leerlingen, de ouder(s)/verzorger(s) en het schoolteam te realiseren, worden er regelmatig metingen en evaluaties gehouden. De uitkomsten van deze kwaliteitsopvattingen worden gebruikt om de schoolontwikkeling te optimaliseren. Hiervoor is interne gerichtheid nodig. Ook voor verantwoording naar buiten zoals naar inspectie en ketenpartners zijn de uitkomsten van de metingen van belang. Bij de scholen van Stichting MeTander werd tot 2013 ook nog gebruik gemaakt van het Zelfevaluatie Kader (ZEK) als cyclisch proces om de kwaliteit te meten en te verbeteren. De conclusies, aanbevelingen en verbeterplannen van deze onderzoeken zijn toegevoegd als bijlagen aan dit verslag (Bijlage 5a en 5b).Helaas is dit instrument niet meer beschikbaar. De holding Onderwijsgroep Punt Speciaal zoekt naarstig naar een geschikt instrument om het ZEK te vervangen. Een ander meetinstrument, dat door alle scholen van de holding gebruikt wordt, is de kwaliteitsvragenlijst (V)SO van Van Beekveld & Terpstra. Dit is een instrument waarmee scholen voor Speciaal (Voortgezet) Onderwijs en hun besturen de kwaliteit en tevredenheid over het onderwijs en de scholen snel en eenvoudig kunnen onderzoeken volgens de Plan-Do-Check-Act (PDCA) cyclus. Er zijn standaardvragenlijsten, die schoolspecifiek gemaakt worden, voor het management, medewerkers, ouder(s)/verzorger(s), leerlingen, specialisten en ketenpartners. Deze vragenlijsten gaan deels over algemene onderwijsthema’s zoals onderwijs & leren, personeel, cultuur, leiderschap en management, bedrijfsvoering en resultaten & opbrengsten en deels over speciale thema’s zoals ontwikkelingsperspectieven, arbeidstoeleiding en cluster specifieke onderwerpen. In 2013 werden voor de laatste keer lijsten ingevuld met een beperkt aantal onderwerpen. De opbrengsten en aanbevelingen van de kwaliteitsvragenlijst (V)SO van Van Beekveld & Terpstra zijn, evenals het inspectiebezoek (december 2013), verwerkt in dit hoofdstuk door deze vanuit het continuïteits-, intern, klant- en maatschappelijk perspectief te belichten. 5.1. Continuïteitsperspectief Continuïteitsperspectief is gericht op de toekomst, op de integraliteit van plannen. Naast het regelmatig en cyclisch afnemen van de kwaliteitsvragenlijsten van Van Beekveld & Terpstra en voorheen het ZEK is er binnen de organisatie een heldere planning voor het opstellen, evalueren en borgen van beleidsdocumenten. Op niveau van de holding is dat het bedrijfsplan van Onderwijsgroep Punt Speciaal, uitgewerkt in een meerjarenbeleidsplan, meerjarenbegroting en een meerjarenformatieplan. Dit plan wordt jaarlijks geconcretiseerd in jaarplannen. De verantwoording vindt plaats via het schoolverslag en financieel jaarverslag. De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft bij deze beleidscyclus een toetsende (adviserende, instemmende) rol.

29

Op schoolniveau is het schoolplan leidend bij het bewaken, waarborgen en waar nodig verbeteren van het kwaliteitsbeleid van de school. Door het opstellen, evalueren en borgen van plannen krijgt de school zicht op waar ze staat en waar ze voor gaat. Beleidsvoornemens zijn in de hoofdstukken van het schoolplan helder en duidelijk beschreven, samengevat en gekoppeld aan een tijdspad in hoofdstuk 8. Jaarlijks worden deze beleidsvoornemens opgenomen in de managementletters van directeur, teamleiders en intern begeleiders en in de plannen van aanpak van de commissies. Door deze managementletters en de plannen jaarlijks te evalueren en, waar nodig, bij te stellen is het schoolplan de afgelopen jaren (2011-2015) gebruikt als een cyclisch werkdocument. Er is een eindevaluatie geweest in mei 2015, waarvan een verslag toegevoegd als bijlage (Bijlage 3). Wanneer beleidsvoornemens een concreet praktisch karakter hebben gekregen, worden deze gecommuniceerd en geborgd in de daarvoor bestemde documenten zoals bijvoorbeeld in de WatMap, het scholingsplan of het werkdocument Zo werken wij op de Cambier. 5.2. Intern perspectief Het intern perspectief is gericht op de primaire taak van de school: kwalitatief goed onderwijs geven. Toewerken naar opbrengsten behorend bij de kerndoelen, deskundig onderwijzend personeel en goede leermiddelen zijn hierbij maatgevend. 5.2.1. Leerlingenzorg De kwaliteit van het systematisch volgen en sturen van de ontwikkeling van leerlingen is, in het kader van de Wet Kwaliteit (V)SO de afgelopen jaren sterk verbeterd, zie hoofdstuk 3. De kwaliteit daarvan wordt door alle groepen van de school zeer hoog aangeslagen.(8) Op basis van een verslag van de intern begeleider en teamleider worden de plan- en leerling besprekingen, de evaluatie van de groepshandelingsplannen en startgesprekken geëvalueerd in het managementteam, waarna verbeterpunten worden opgesteld en worden teruggekoppeld naar het team. Eenzelfde evaluatie op managementniveau van de ontwikkelingsperspectieven en voortgangsgesprekken zou de kwaliteitszorg kunnen verhogen. Een aandachtspunt blijft het bespreken van onderwijsresultaten met ouder(s)/verzorger(s), maar ook met leerlingen, zodat ook leerlingen meer eigenaar worden van hun eigen ontwikkeling. Dit aandachtspunt wordt door zowel het kwaliteitsonderzoek (8) als door de inspectie (9) genoemd als verbeterpunt. 5.2.2. Onderwijsleerproces en leerresultaten In 2014 is brede zorgschool de Cambier gestart met leerrouteplannen. Per stroom en per leerroute worden leertijden, aanbod (methodes, materialen en middelen), pedagogisch en didactisch handelen (onderwijsleerprocessen) en het klassenmanagement voor de betreffende doelgroep vastgesteld. De school komt daarmee tegemoet aan het inspectierapport SO (december 2014).(9) Dit vermeldt dat handvatten ontbreken om het geboden onderwijs te evalueren, te analyseren en conclusies te trekken ter verbetering van de inrichting van het onderwijs. Zij verwacht van de school dat zij daarvoor op verschillende gebieden schoolstandaarden gaat beschrijven. Hierdoor wordt het ook makkelijker om elkaar aan te spreken op verantwoordelijkheden en resultaten.(9) De inspectie vindt ook de verantwoording voor de gerealiseerde onderwijskwaliteit te summier. De resultaten van het onderwijs staan wel vermeld, maar deze gaan niet vergezeld van analyse, waardoor deze cijfers te weinig resultaten geven. De school zal daarom niet

30

alleen de resultaten op leerlingniveau, maar ook op groeps- en schoolniveau gaan analyseren, om daaruit conclusies te trekken ter verbetering van de inrichting van haar onderwijs. Een instrument dat door de school zelf steeds meer wordt ingezet om het onderwijsleerproces, de leerresultaten te onderzoeken en de kwaliteit te verbeteren is het praktijkonderzoek. Op dit moment lopen er praktijkonderzoeken naar het thematisch werken in het SO en schoolbreed naar het rekenonderwijs, zie hoofdstuk 4, en naar verbetering van de kwaliteit van het buiten spelen. 5.2.3. Personeel De kwaliteit van het werkklimaat wordt door zowel de inspectie als het kwaliteitsonderzoek positief beoordeeld. De school voert met alle personeelsleden functioneringsgesprekken waarbij het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en leervragen (SO) centraal staan. Opvattingen over ontwikkelingsmogelijkheden scoren dan ook goed.(8) De school is voornemens, geleid door de CAO Primair Onderwijs (juli 2014) beoordelingsgesprekken te gaan voeren. Om ervan overtuigd te zijn dat alle groepen het schooljaar goed kunnen beginnen wordt met het personeel van elke groep door de teamleider en intern begeleider een startgesprek gevoerd. Hierin wordt bekeken of de groepsmap op orde is, hoe de overdracht is verlopen, of er problemen zijn met de groepshandelingsplannen en of er eventueel (andere) knelpunten zijn. Deze gesprekken worden samengevat in een verslag en besproken door het managementteam. Daar waar nodig kunnen vroegtijdig acties worden ondernomen. De functioneringsgesprekken worden in een managementteamoverleg voorgesproken en aandachtspunten worden geformuleerd. Ook hier worden door middel van een samenvattend verslag de gesprekken en aandachtspunten geëvalueerd en worden waar nodig verbeteringen aangebracht. Aandachtspunten zijn de samenwerking in het SO en de organisatie en uitwerking van vergaderingen en overleggen.(8) In reactie daarop zijn in het SO, in het schooljaar 2013-2014 studiedagen geweest met als onderwerpen feedback, ik-boodschap en conflicthantering. Deze onderwerpen moeten nog geborgd worden. Aangeraden wordt om het team zelf een rol en verantwoordelijkheid te geven in de efficiëntie en inhoud van de vergaderingen. Bijzonder is dat, in tegenstelling tot de mening van het management, het inwerken van nieuwe collegae bij de teamleden een aandachtspunt is.(8) Een verklaring daarvoor kan zijn dat er veel invalkrachten langdurig ingezet worden en dat klassenassistenten, na scholing, vaak doorstromen naar de functie van groepsleerkracht, waardoor het moment van instromen wordt vertroebeld. Een mogelijke oplossing is om het protocol inwerken nieuwe groepsleerkrachten, in beide situaties in te zetten. 5.3. Klantperspectief Het bewaken van de kwaliteit gezien vanuit het klantperspectief is gericht op leer- en schoolklimaat, de ouderbetrokkenheid en de samenwerking met diverse partnerorganisaties. De contacten met leerlingen worden door het inspectierapport SO (december 2014) (9) en het kwaliteitsonderzoek (8) als goed beoordeeld. De leerlingen voelen zich veilig op school. Er is inbreng van leerlingen via de leerlingenraad (VSO) en leerlingen (VSO) zullen mee gaan doen aan het kwaliteitsonderzoek. Het bespreken van resultaten met leerlingen blijft, zoals ook al eerder genoemd, een aandachtspunt. Ondanks dat het contact met ouder(s)/verzorger(s) als goed wordt beoordeeld, komt uit datzelfde rapport naar voren dat de ouderbetrokkenheid een aandachtpunt blijft. De school

31

heeft daar al vele malen acties op ondernomen, zoals thematische ouderavonden en koffieochtenden maar dit heeft niet tot het gewenste effect geleid. De voortgangsgesprekken, die twee keer per jaar gehouden worden, worden wel goed bezocht. In 2015 heeft de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal ervoor gekozen om een oudertevredenheidsonderzoek te houden. Mogelijk geven de uitkomsten daarvan weer nieuwe invalshoeken om de kwaliteit met betrekking tot de ouderbetrokkenheid te verbeteren. Ook de ouderraad, medezeggenschapsraad en vertrouwenspersoon bewaken de kwaliteit met betrekking tot het klantperspectief. 5.4. Maatschappelijk perspectief Bij het maatschappelijk perspectief gaat het vooral om de kwaliteit van omgaan die afgelegd wordt in de verantwoording naar buiten, zoals aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en jaarlijks aan de inspectie, door het voeren van een gezond financieel beleid, het onderhouden van intensieve contacten en het maken van samenwerkingsafspraken met (keten)partners. De holding Onderwijsgroep Punt Speciaal overweegt naast tevredenheidsonderzoeken bij ouder(s)/verzorger(s) en groepsleerkrachten dit in de toekomst ook te doen bij ketenpartners. Zeker nu brede zorgschool de Cambier een intensieve samenwerking is aangegaan met zorgaanbieders Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo en Stichting Driestroom, zouden de opbrengsten van dit onderzoek kunnen leiden tot het verbeteren van de kwaliteit van omgaan met derden. Tevens doet brede zorgschool de Cambier mee aan het project Vensters.(16) Dit is een project waarbij cijfermatige informatie over de school verzameld wordt in één systeem en vervolgens op een eenduidige toegankelijke manier gepresenteerd wordt. Het gaat hier bijvoorbeeld om gegevens op het gebied van onderwijsopbrengsten, leerling populatie, financiën en personeel. Het doel is om samen met andere scholen en besturen te komen tot een instrument waarmee de school de eigen organisatie professioneler kan besturen, opbrengstgerichter kan werken, verantwoording kan afleggen aan belanghebbenden en informatie voor ouder(s)/verzorger(s) beschikbaar kan stellen.

32

HOOFDSTUK 6 MAATSCHAPPELIJKE EN ONDERWIJS(INHOUDELIJKE) INVLOEDEN De afgelopen jaren werden in het (V)SO vooral gekenmerkt door de onderwijsinhoudelijke veranderingen en veranderingen in de zorgstructuur, die onder andere voortkwamen uit de Wet Kwaliteit (V)SO (augustus 2013). De komende jaren zullen zich wat betreft de externe invloeden, kenmerken door grote structurele veranderingen ten gevolge van de (verdere) uitvoering van de Wet Passend Onderwijs en daarmee veranderende doelgroep, de nieuwe CAO Primair Onderwijs (juli 2014) en de verdere ontvlechting van SO en VSO. De samenwerking met Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo in het concept van de brede zorgschool en die met de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal met betrekking tot organisatie en expertise zullen grotendeels de interne invloeden bepalen. Tevens blijven onderwijs(inhoudelijke) invloeden vragen om aandacht. Zo moet de school schoolstandaarden formuleren (9) en vraagt het vakgebied Rekenen, zoals al eerder genoemd, om een grote kwaliteitsverbetering afgestemd op de mogelijkheden en behoefte van de leerlingen en in overeenstemming met de visie van de school. Het wegvallen van Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) en het implementeren van een vorm van thematisch werken zullen werkbaarheid, efficiëntie en opbrengsten van het onderwijs in het SO moeten verbeteren, zie hoofdstuk 4. Daarnaast krijgen vanaf 2015 de leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) te maken met verschillende, deels nieuwe, wetten in het sociale domein zoals de nieuwe Jeugdwet (1 januari 2015), de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Participatiewet. 6.1. Wet Passend Onderwijs Met de Wet Passend Onderwijs maakt de school niet langer deel uit van het Regionale Expertise Centrum (REC Rivierenland). De vroegere clusterindeling is komen te vervallen en de school maakt nu deel uit van de samenwerkingsverbanden SO en VSO. De school is vertegenwoordigd in de ondersteuningsplanraad (OPR) van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal in de besturen van de samenwerkingsverbanden. De samenwerkingsverbanden voeren de regie over toewijzing van leerlingen door middel van het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen (TLV’s). De school waar de leerling wordt aangemeld, heeft zorgplicht en kan bij de samenwerkingsverbanden een beroep doen op ondersteuningsgelden en -middelen voor leerlingen die dat nodig hebben. Omdat de samenwerkingsverbanden nog in ontwikkeling zijn en omdat zij elk hun eigen beleidskaders vast kunnen stellen, zijn er nog veel onduidelijkheden. De school zal deze ontwikkelingen op de voet volgen, waar nodig hierin participeren en haar beleid hierop aanpassen. 6.2. Veranderende doelgroep De school heeft door de Wet Passend Onderwijs en de uitgebreide mogelijkheden die èn het nieuwe gebouw èn de samenwerking met Stichting Zorgverlening ‘s Heeren Loo in het nieuwe gebouw biedt, te maken met een sterk veranderende leerlingenpopulatie. De mogelijkheden om een veel bredere doelgroep te voorzien van thuisnabij (speciaal) onderwijs is daardoor te realiseren. Het gaat hierbij om leerlingen met een (lichte) zintuiglijke beperking, langdurig zieke kinderen en kinderen met een ernstige meervoudige beperking, maar ook om leerlingen met een IQ tot 80 al dan niet met een gedrags- of psychiatrische beperking met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

33

De school kan daarbij gebruik maken van de expertise die aanwezig is binnen de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal en binnen de zorgaanbieders Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo en Stichting Driestroom. Deze veranderende doelgroep vraagt niet alleen om afspraken over het delen van expertise met de partners, maar ook om een goede doelgroepomschrijving en daarbij behorende onderwijsleerprocessen, die opgenomen kunnen worden in de schoolondersteuningsplannen (SOP´s) van het SO en VSO. Ook het team zal meer bekend moeten geraken met de problematiek rondom deze leerlingen. Specifiek zullen goed opgeleide professionals met meer onderscheidende deskundigheid de steeds complexere ondersteuningsvragen moeten kunnen beantwoorden. Er is al geïnvesteerd in scholing en opleiding (EMB) van eigen groepsleerkrachten en klassenassistenten en de school heeft zich aangesloten bij de EMB-kenniskring van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal. Maar ook algemeen zal iedereen op school op de hoogte moeten zijn van de nieuwe doelgroepen en de daarbij behorende ondersteuningsbehoeften. Studiedagen en interne scholing zullen daarvoor ingezet worden. Naast het in huis halen van expertise zal ook de huidige manier van werken met deze doelgroepen opnieuw bekeken moeten worden. Zo valt te denken aan het verbreden van leerlijnen, aanpassen van ontwikkelingsgrafieken en ontwikkelingsperspectieven. 6.3. Formuleren van schoolstandaarden Eén van de grootste onderwijskundige ontwikkelingen in het speciaal onderwijs van de afgelopen jaren is de nadruk op het verantwoorden van opbrengsten, niet alleen handelingsgericht, maar ook opbrengstgericht werken. Op leerlingniveau is de school er al goed in geslaagd om opbrengsten te verantwoorden en analyses te gebruiken om het onderwijs te verbeteren. Op groeps- en schoolniveau liggen hier nog taken. Om opbrengsten en de kwaliteit op groeps- en schoolniveau te kunnen meten zijn standaarden nodig. Landelijke standaarden zijn niet voorhanden. De inspectie, zie inspectierapport SO (december 2014), verwacht dan ook dat de school schoolstandaarden gaat beschrijven om op die manier de kwaliteit van de opbrengsten van het onderwijs op zowel leerling-, als groeps- en schoolniveau te kunnen meten. 6.4. Verdere samenwerking met Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo Met de intrek in het nieuwe gebouw van brede zorgschool de Cambier en Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo, liggen er mogelijkheden om de samenwerking met deze zorgaanbieder verder te ontwikkelen en te concretiseren. Beide disciplines, zorg en onderwijs, kennen zo hun eigen bedrijfscultuur en die zullen naar elkaar toe moeten groeien. Waar nu de nadruk nog voornamelijk ligt op het delen van ruimtes en materialen, zal in de komende tijd de nadruk voornamelijk gaan liggen op het gezamenlijk en eenduidig begeleiden en ondersteunen van leerlingen, één kind, één plan. 6.5. Participatiewet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en

Wet Langdurige Zorg Vooral leerlingen van het VSO krijgen bij het uitstromen te maken met de veranderingen van een drietal wetgevingen die in januari 2015 zijn ingegaan en de gevolgen daarvan.

34

De Participatiewet voegt de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en een gedeelte van de Wajong samen en heeft als doel dat zoveel mogelijk mensen kunnen deelnemen aan werk.

De WMO is een wet gericht op behoud van zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning wordt afgestemd op de persoonlijke vraag. De gemeenten worden verantwoordelijk voor het uitvoeren van deze wet.

Met de Wet Langdurige Zorg krijgen vooral de leerlingen die uitsluitend zijn aangewezen op een vorm van dagbesteding te maken.

De organisatie Werkzaak is in het leven geroepen om de Participatiewet uit te voeren in Tiel en omliggende gemeentes. In het belang van de leerlingen zal de school ouder(s)/verzorger(s) er vooral op moeten attenderen hun zoon of dochter in beeld te brengen bij de gemeente. Ook school heeft hierin een taak, maar in eerste instantie ligt de verantwoordelijkheid vooral bij ouder(s)/verzorger(s), eventueel met hulp van een MEE- consulente uit de sociale wijkteams. 6.6. Ontvlechting SO/VSO Al jaren is er een landelijke discussie over de ontvlechting van SO en VSO. Op veel punten is deze ontvlechting al begonnen. Zo vallen het SO en het VSO onder verschillende samenwerkingsverbanden, heeft de inspectie het eigen toezichtkader gesplitst in SO en VSO en hebben SO en VSO ieder eigen afzonderlijke kerndoelen en leerlijnen. De school zal deze ontvlechting nauwlettend volgen en waar nodig daarop anticiperen, zodanig dat de doorlopende ontwikkelingslijn van leerlingen zoveel mogelijk gehandhaafd blijft.

35

HOOFDSTUK 7 BEGELEIDING EN ONTWIKKELING VAN PERSONEEL Zonder gekwalificeerd, bevlogen en gemotiveerd personeel is er geen goed onderwijs mogelijk. In dit hoofdstuk staat beschreven hoe de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal en brede zorgschool de Cambier hiervoor met uitnodigende kaders het beleid formuleren. Zij hanteren daarbij onder andere wettelijke kaders zoals die staan omschreven in Bekwaam en Speciaal (WOSO 2004) en de CAO Primair Onderwijs (juli 2014), maar ook een eigen kader voor het delen van kennis en expertise en begeleiding van personeel. Anderzijds wordt van het personeel verwacht dat ze zelf verantwoording nemen om hun eigen competenties op peil te houden. Elke medewerker gaat daarvoor een keer per jaar met zijn teamleider in gesprek. De persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)-cyclus is hierbij richtinggevend in het SO en VSO. 7.1. Deskundigheidsbevordering Bij deskundigheidsbevordering van medewerkers wordt onderscheid gemaakt tussen formeel en informeel leren en dit vindt zowel op schoolniveau als op holdingsniveau plaats. Beide vormen worden ingezet en zijn van belang voor een lerende (school)organisatie. 7.1.1. Formeel leren Onder formeel leren bedoelen we het volgen van opleidingen, cursussen en workshops die worden afgesloten met een diploma of certificaat. Jaarlijks stelt de scholingscoördinator, in overleg met de directeur een scholingsplan op. De school heeft een scholingsplan ontwikkeld op school-, op team- en op individueel niveau.(10) Naast een verplicht aanbod van opleidingen en cursussen, zoals Master SEN (voor groepsleerkrachten psychopathologie, Ervaar het maar, smartboardvaardigheden en voor het VSO het Eigen Initiatief Model) wordt jaarlijks tijdens de jaarvergadering en in functioneringsgesprekken de behoefte van het team gepeild. Naast het scholingsaanbod van de school is er ook aanbod van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal. De scholingscoördinatoren van de holding van alle scholen en de stafmedewerker Kennis en Expertise bespreken onderling hun aanbod en bekijken waar medewerkers van andere scholen bij elkaar kunnen aansluiten. Eveneens stelt de stafmedewerker samen met de scholingscoördinatoren een overkoepelend scholingsplan op met daarin thema’s die voor alle scholen van belang zijn zoals kennis van ziektebeelden en psychopathologie, ICT en communicatie met leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en externe deskundigen. 7.1.2. Informeel leren Informeel leren kan al dan niet georganiseerd, individueel, in grote of in kleine groepen, op schoolniveau of op niveau van de holding. Het bijhouden van vakliteratuur en het werken met leervragen zijn een voorbeeld van individueel informeel leren. Voorbeelden van georganiseerde manieren van informeel leren binnen de school, zowel in grotere als in kleinere groepen zijn bijvoorbeeld studiedagen intervisie en inhoudelijke team- of bouwvergaderingen. Onderwijsgroep Punt Speciaal biedt ook mogelijkheden tot informeel leren. Zo zijn er bijeenkomsten als Meet de expert, Meet en eat, functiegroep overleggen en Kenniskringen op verschillende vakgebieden (11) waaronder een kenniskring die sturing geeft aan de intervisiebijeenkomsten.

36

7.2. Begeleiding, coaching en beoordeling 7.2.1. Collegiale coaching en consultaties Door het team van het VSO is besloten om collegiale coaching, een instrument dat werd ingezet om zicht te krijgen op het eigen functioneren, te vervangen door intervisie (met videobeelden) en dit toe te spitsen op het werken met EIM.(12) In het SO is richting gegeven aan collegiale consultaties door te gaan werken met leervragen.(12) Jaarlijks stellen teamleden hun eigen leervraag op en kiezen een collega met wie ze naast een (klassen)bezoek, ook een voor- en nagesprek houden om zo aan hun leervraag te werken. Leervragen worden opgesteld en geëvalueerd in het functioneringsgesprek. Naast deze twee afzonderlijke vormen van collegiale begeleiding worden in het SO en VSO ongeveer vier keer per jaar intervisiebijeenkomsten gehouden als inhoud van een bouwvergadering. Bij deze bijeenkomsten wordt gebruik gemaakt van de incidentmethode. Op brede zorgschool de Cambier kan men ook gebruik maken van video interactie begeleiding. Dit kan begeleid worden door medewerkers van de holding, maar ook enkele van de collega’s van de school zijn daartoe opgeleid. 7.2.2. Coaching door management- en zorgteam Op brede zorgschool de Cambier hebben interne begeleiders en teamleiders taken met betrekking tot het coachen van groepsleerkrachten en onderwijsondersteunend personeel, daar waar het gaat om het afstemmen van competenties en talenten zoals pedagogisch en didactisch handelen en de klassenorganisatie. De coaching kan individueel maar ook in grotere en kleinere groepen plaatsvinden. Een vorm van werken in kleinere groepen is het startgesprek, in de eerste weken van het schooljaar. Met behulp van een praatpapier is er overleg tussen teamleider, intern begeleider, groepsleerkrachten en klassenassistenten van een groep. Er vinden ook startgesprekken plaats met vakleerkrachten en praktijkvakleerkrachten. Het doel van dit gesprek is om de start van de groep op het gebied van organisatie, begeleiding van leerlingen en samenwerking tussen collegae goed te laten verlopen en om te bekijken of alle voorwaarden hiervoor aanwezig zijn op het gebied van onderwijs en organisatie. Hulp wordt, indien nodig, in een vroeg stadium geïnitieerd. Naast deze activiteiten is de school voornemens om structurele coaching in te zetten op leerkrachtvaardigheden. Per schooljaar zal door de interne begeleiding een onderwerp gekozen worden, dat school- of bouwbreed gecoacht gaat worden. Deze onderwerpen kunnen liggen op het gebied van leerkrachtcompetenties of onderwijsontwikkelingen of -vernieuwingen. Bij deze coaching zullen klassenobservaties, flitsbezoeken, collegiale consultaties en coaching gesprekken ingezet worden. Ook vanuit het managementteam kunnen individuele coachingstrajecten worden aangestuurd. Interne begeleiding en teamleiders stemmen hierbij hun taken op elkaar af aan de hand van een protocol.(12) 7.2.3. Begeleiding nieuwe medewerkers Het uitgangspunt van brede zorgschool de Cambier is om nieuwe collegae goed te begeleiden.(13) De organisatie is groot, de problematieken van de leerlingen zijn vaak complex en de samenwerking tussen collegae is intensief. Om te voorkomen dat nieuwe medewerkers worden overspoeld met informatie en dat essentiële informatie niet wordt overgebracht wordt er gewerkt met een vast inwerktraject. Het initiatief ligt bij de teamleider die verantwoordelijk is namens de organisatie, van de medewerker wordt een actieve houding verwacht. Standaard vindt na een half jaar behalve een evaluatiegesprek ook een eerste beoordelingsgesprek plaats. De tweede beoordeling is na een jaar. Van alle

37

gesprekken wordt een verslag gemaakt en deze wordt door zowel de teamleider als de nieuwe medewerker ondertekend. 7.2.4. Functionerings- en beoordelingsgesprekken Het inzetten van talenten en het ontwikkelen van competenties komen op de school bij elkaar tijdens de functioneringsgesprekken. Er is een jaarlijkse cyclus van functioneringsgesprekken die volgens een vast format voorbereid worden. De school is voornemens deze cyclus af te sluiten met een beoordelingsgesprek. In het functioneringsgesprek worden de afspraken uit het vorige gesprek geëvalueerd en wordt er gesproken over het algemeen welbevinden en de samenwerking, het pedagogisch en didactisch handelen, met de daaraan verbonden bekwaamheidseisen. Scholingsactiviteiten en leervragen (SO) worden geëvalueerd en naast de lesgebonden taken worden ook de niet-lesgebonden taken besproken. Er wordt bekeken wat de talenten zijn van de medewerker en wat de behoefte van de organisatie is en deze worden, als het enigszins mogelijk is, op elkaar afgestemd. De teamleiders voeren functioneringsgesprekken met groepsleerkrachten en klassenassistenten, de directeur met de teamleiders en het bestuur met de directeur. 7.2.5. Bekwaamheidsdossier Alle teamleden die werkzaam zijn op brede zorgschool de Cambier hebben een bekwaamheidsdossier waarin deskundigheidsbevordering zichtbaar is. In 2015 (groepsleerkrachten) en 2018 (management) zullen betreffende personeelsleden ook verplicht worden zich in te schrijven in een landelijk bekwaamheidseisenregister. Via het bekwaamheidsdossier en de functioneringsgesprekken kunnen talentmanagement en de gewenste competentieontwikkeling op elkaar afgestemd worden. In het bekwaamheidsdossier zijn zowel de onderdelen met betrekking tot evaluatie van taakbeleid, als de professionalisering door middel van scholing, coaching en collegiale consultatie opgenomen. Ook een verslag van het functioneringsgesprek maakt deel uit van het dossier en wordt aangepast aan de CAO Primair Onderwijs (juli 2014). 7.3. Inzet van lesgebonden en niet-lesgebonden taken 7.3.1. Formatie Jaarlijks in april/mei wordt, na de functioneringsgesprekken en op grond van het leerlingenaantal (T-1), het formatieplan voor het komende schooljaar gemaakt. De basisformatie wordt ingevuld voor groeps- en vakonderwijs en de onderwijsondersteunende functies. Het managementteam (MT) streeft ernaar competenties van het personeel daarop af te stemmen. Het MT doet een voorstel voor het aantal personeelsleden en het zorgteam doet een voorstel voor de samenstelling van de groepen. Op dit moment wordt de formatie nog bepaald op basis van het gegeven dat groepsleerkrachten en assistenten generalisten zijn en dus overal ingezet moeten kunnen worden. Met het oog op de toekomst en vooral de veranderende populatie van de school moet bekeken worden of er naast generalisten ook specialisten moeten werken op brede zorgschool de Cambier.

38

7.3.2. Taakbeleid en taaktoedeling Wat betreft talenten en competenties wordt in het taakbeleid onderscheid gemaakt in vier onderdelen, namelijk taakomvang, taakverdeling, taakuitvoering en taakbeleid. Ook hierbij is het uitgangspunt dat, rekening houdend met persoonlijke factoren, functieomschrijving en wettelijke regelingen, zoveel mogelijk moet worden afgestemd op de kwaliteiten van het personeel en de vraag vanuit de organisatie. Naast de wettelijke bepalingen rondom taakomvang, CAO Primair Onderwijs, juli 2014, zoals lesgebonden taken en verplichte nascholing, vindt taaktoedeling op de school zoveel mogelijk plaats door de deelname aan commissies. Jaarlijks kunnen personeelsleden, afhankelijk van hun belangstelling, talenten, functie en taakomvang, kiezen in welke commissie zij willen participeren of welke taken zij willen uitvoeren. Van groepsleerkrachten wordt verwacht dat zij zoveel mogelijk zitting nemen in onderwijs organisatorische of inhoudelijke commissies, klassenassistenten zullen meer ingezet worden op organisatorische taken. Commissies zijn op brede zorgschool de Cambier diepgeworteld in de organisatie en hebben een sterke relatie met de beleidsvoornemens uit het schoolplan. Zij bieden garanties voor zowel de organisatie als de inhoud van activiteiten zoals Kerst, Sinterklaas of schoolfeest, maar ook van langlopende (onderwijskundige) ontwikkelingen en onderwijsaanbod, zoals Klassenmanagement, leerlingvolgsysteem, Totale Communicatie, Taal en Rekenen, zie hoofdstuk 4. 7.4. Personeelsbeleid 7.4.1. Gezamenlijk personeelsbeleid holding Onderwijsgroep Punt Speciaal Brede zorgschool de Cambier kiest, samen met de holding, voor een leeftijdsbewust personeelsbeleid. De nieuwe CAO Primair Onderwijs (juli 2014) biedt daarvoor kansen door duurzame inzetbaarheid extra te faciliteren voor startende en oudere leraren, maar ook voor jonge ouders/verzorgers en collegae met (mantel)zorgtaken. De scholen van de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal hebben bijzondere doelgroepen in huis waardoor er hoge eisen worden gesteld met betrekking tot belasting en belastbaarheid. Dit noodzaakt de holding tot het zorgvuldig formuleren en effectueren van beleid met betrekking tot veiligheid, intimidatie en geweld, het voorkomen van ziekteverzuim en personeelszorg. Zo heeft de holding één gezamenlijke ARBO-dienst, Perspectief. Ook is er speciale aandacht voor bedrijfshulpverleners en de scholing die nodig is om hun kennis op peil te houden.(14) Daarnaast heeft brede zorgschool de Cambier, evenals alle andere scholen binnen de holding een eigen veiligheidsfunctionaris en om de fysieke en psychische veiligheid van de werknemers en leerlingen te waarborgen houdt de school in ieder geval één keer per vier jaar een risico-inventarisatie met daaruit voortvloeiend een plan van aanpak (RI&E). 7.4.2. Gezamenlijk personeelsbeleid Stichting MeTander Stichting MeTander heeft een handboek Personeelsbeleid samengesteld dat voortdurend wordt bijgesteld door veranderingen in de CAO Primair Onderwijs (juli 2014) en wetgeving. Zo zijn alle functies die op de school vervuld kunnen worden, terug te vinden in het MeTander/de Cambier-functieboek. Nieuwe functies worden daaraan toegevoegd. In het beleidsstuk Beloningsstructuur binnen de scholen van Stichting MeTander is de beloningsstructuur die bij de functie hoort vastgelegd, daarbij wordt de CAO Primair

39

Onderwijs gevolgd. Bij de niet normfuncties wordt de functieomschrijving voorgelegd aan een onafhankelijk instituut, FUWAYSYS. 7.4.3. Personeelsbeleidsstukken brede zorgschool de Cambier Naast de beleidsstukken van Stichting MeTander heeft brede zorgschool de Cambier, het personeelsbeleid zoveel mogelijk vastgelegd in eigen beleidsstukken, het schoolplan, protocollen, de veiligheidsmap, het (na)scholingsplan, de zorgmap, Zo werken wij op de Cambier en de WatMap.

40

HOOFDSTUK 8 BELEIDSVOORNEMENS

Beleidsvoornemen 2015-2

016

2016-2

017

2017-2

018

2018-2

019

Hoofdstuk 2

2.1.2. De school herziet zijn missie

M

2.1.2. De school herziet zijn visie

M

2.3.3. De school herziet de inhoud van het convenant (2011) met Stichting Zorgverlening ´s Heeren Loo, waarin de in- en uitstroomeisen van uitstroomprofielen zijn vastgelegd

V

Hoofdstuk 3

3.2.2. De school vervolgt het ontwikkelen van de opbrengsten en bijbehorende analyses op groeps- en schoolniveau

S V

S V

S V

S V

3.2.2. De school voert analyses in van Cito-toetsen voor speciale leerlingen en Cito ZML-toetsen

Z

3.2.2. De school analyseert resultaten op groeps- en schoolniveau ter verbetering en inrichting van het onderwijs

M M

3.2.2. De school stelt schoolstandaarden vast op het gebied van aanbod, leertijd, onderwijsleerproces en schoolklimaat

S V

S V

S V

S V

3.2.2. De school stelt per stroom en leerroute voor de betreffende doelgroep standaarden vast voor leertijden, methodes, materialen, middelen en onderwijsleerprocessen

M M M M

Hoofdstuk 4

4.1.2. De school zorgt voor een ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen bij de ontvlechting van SO en VSO

M M M M

4.2.1. De school vindt een vorm om de VSO-leerlijnen in te voeren

V

4.2.1. De school ontwikkelt een leerlijn voorbereidende schoolse basisvaardigheden

Z S

4.2.3. De school volgt de ontwikkelingen rondom LOGOS (Datacare) op de voet

D Z

D Z

4.3. De school geeft de vakken die richting geven aan de uitstroom, zoals kunstzinnige vorming en bewegingsonderwijs een plaats in de leerroutes en het ontwikkelingsperspectief

S V

S V

4.3.1. De school implementeert en borgt de methode STIP in SO en VSO

S V

S V

4.3.1. De school koppelt de methode STIP aan de leerlijnen

S V

S V

4.3.1. De school implementeert en borgt de psycho fysieke training Rots en Water in de juiste leerlijn

Z

41

4.3.1. De school gaat op zoek naar een instrument/systeem voor structurele interventiemogelijkheden t.b.v. leerlingen met (complexe) gedragsstoornissen

Z

4.3.2. De school ontwikkelt een leerlijn Verkeer (reizen)

S

4.3.5. De school bekijkt in het kader van thematisch werken de standaardmethode Taal

S V

4.3.6. De school voert het verbeteringstraject rekenen uit

S S V

4.3.9. De school gaat op zoek naar branchegerichte cursussen voor het uitstroomprofiel Arbeid

V V

4.3.10. De school bekijkt methodes met betrekking tot zaakvakken wanneer dat gezien de schoolpopulatie nodig blijkt

Z V

S V

S V

4.3.11. De school implementeert de leerlijn Seksuele voorlichting in SO en VSO

S V Z

4.4.1. De school beschrijft stageprocessen in het stagebeleidsplan

V

4.4.4. De school geeft vorm aan het thematisch werken in het SO

S

4.4.5. De school implementeert EIM in bepaalde groepen in SO

S

Hoofdstuk 5

5.2.1. De school bespreekt structureel onderwijsresultaten met leerlingen met als doel hen meer eigenaar te maken van hun eigen ontwikkeling

S V

5.2.1. De school evalueert op managementniveau het ontwikkelingsperspectief en de voortgangsgesprekken met ouder(s)/verzorger(s)

M M M M

5.2.3. De school borgt de nascholing omtrent feedback, ik-boodschap en conflicthantering

D D D D

5.2.3. De school geeft het team een rol en verantwoordelijkheid in de efficiëntie van de vergaderingen

D S V

D S V

5.2.3. De school schenkt via de teamleiders aandacht aan het inwerken van collegae die al op school (inval) werken, maar een andere functie krijgen

S V

S V

S V

S V

5.3. De school regelt dat leerlingen van het VSO gaan meedoen aan het tevredenheidsonderzoek

Z V

5.3. De school bekijkt hoe zij de ouderbetrokkenheid kunnen vergroten

D D D D

5.4. De school overweegt een tevredenheidsonderzoek bij ketenpartners

D

5.4. De school participeert in het project Vensters

Z S V

Z S V

Z S V

Z S V

42

Hoofdstuk 6

6.1. De school volgt de ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs en participeert waar nodig

D Z

D Z

D Z

D Z

6.2. De school maakt afspraken met de holding Onderwijsgroep Punt Speciaal over hoe expertise van Partner Passend Onderwijs of van de andere scholen ingezet kan worden

D D D D

6.2. De school maakt goede doelgroepomschrijvingen met daarbij behorende ondersteuningsbehoeften en neemt deze op in de SOP’s

Z D

Z D

Z D

Z D

6.2 De school beschrijft de onderwijsleerprocessen voor de veranderende doelgroep en neemt deze op in Zo werken wij op de Cambier

Z D

Z D

Z D

Z D

6.2. De school zorgt voor goed opgeleide professionals ten aanzien van de (veranderende) doelgroep

D D D D

6.2. De school plant voorlichting en scholing voor alle teamleden met betrekking tot de veranderende doelgroep

Z Z Z Z

6.3. De school kan haar opbrengsten meten aan de hand van standaarden

M M M M

6.4. De school zoekt naar mogelijkheden voor een verdere samenwerking ten aanzien van begeleiding en ondersteuning van leerlingen

Z D

Z D

Z D

Z D

6.4 De school werkt het concept één kind één plan uit met Stichting Zorgverlening ’s Heeren Loo

D Z

Hoofdstuk 7

7.2.1. De school borgt collegiale consultatie door middel van leervragen (SO)

S S

7.2.2. De school zet onderwerpen in voor structurele coaching op leerkrachtvaardigheden (IB)

S V

S V

7.2.4. De school implementeert de beoordelingsgesprekken D D

7.2.5. De school past het functioneringsgesprek (ook verslag) aan aan de nieuwe CAO Primair Onderwijs

M M M M

7.2.5. De school attendeert betreffende personeelsleden erop zich in te schrijven in het landelijk bekwaamheidseisenregister

D D

7.3.1. De school maakt met het oog op de veranderende populatie een keuze voor generalisten of specialisten

M M M M

7.3.1. De school gebruikt jaaropbrengsten voor de formatie en duurzame inzetbaarheid

M M M M

Hoofdstuk 8

De school evalueert jaarlijks de beleidsvoornemens die zijn blijven staan uit het schoolplan 2011-2015 en past deze waar mogelijk aan

M M M M

D = directeur S = teamleider SO V = teamleider VSO Z = teamleider leerlingenzorg M = managementteam

Bijlage 1 Lijst met Afkortingen ADHD Attention Deficit Hyperactivity Disorder

AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziekenkosten

BePO Betuws Passend Onderwijs

CAO Collectieve Arbeids Overeenkomst

CCE Centrum voor Consultatie en Expertise

CED Centrale Educatieve Dienst

CKV Culturele Kunstzinnige Vorming

CvB Commissie van Begeleiding

CVI Commissie Van Indicatiestelling

DTT Discrete Trial Teaching

EIM Eigen Initiatief Model

EMB Ernstige Meervoudige Beperking

GGD Gemeentelijke Gezondheids Dienst

GHP Groeps Handelings Plan

GMT Gemeenschappelijk Managementteam

IB Interne Begeleiding

ICC Interne Cultuur Coördinator

IQ Intelligentie Quoëfficient

KDC Kinder Dag Centrum

KHP Kort Handelings Plan

LG Lichamelijk Gehandicapt

LOL Leren Op Locatie

LOS Leraar Onder Steuner

LVS Leerling Volg Systeem

LZ Langdurig Zieke

MDZT Multi Disciplinair ZorgTeam

MELBA Merkmale zur Eingliederung von Leistungsgewandelter und Behinderter in Arbeid

MG Meervoudig Gehandicapt

MT Management Team

OGO Ontwikkelings Gericht Onderwijs

OJW Oriëntatie op Jezelf en de Wereld

OPP Ontwikkelings Pers Pectief

OPR OndersteuningsPlanRaad

OZG Onderwijscentrum Zuid Gelderland

PGB Persoons Gebonden Budget

PMT PsychoMotorische Therapie

PO Primair Onderwijs

POP Persoonlijk OntwikkelingsPlan

REC Regionaal Expertise Centrum

SEN Special Educational Needs

SLO Stichting Leerplan Ontwikkeling

SO Speciaal Onderwijs

SOP SchoolOndersteuningsPlan

STIP Sociale Training In Praktijk

SW Sociale Werkvoorziening

SW/BW Sociale Werkvoorziening met status Begeleid Werken

TeHaTex Tekenen Handvaardigheid en Textiele werkvormen

TIQ Totaal Intelligentie

TLV ToeLaatbaarheidsVerklaring

UWV Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen

VO Voortgezet Onderwijs

VSO Voortgezet Speciaal Onderwijs

WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning

WOSO Samenwerkingsverband Opleidingen Speciaal Onderwijs

ZEK Zelf Evaluatie Kader

ZML Zeer Moeilijk Lerend

ZMLK Zeer Moeilijk Lerende Kinderen

43

Raad v

an T

oe

zic

ht

Bestu

urs

bure

au

C

olle

ge v

an b

estu

ur

GM

R

OZ

G

bre

de z

org

scho

ol de C

am

bie

r S

O / V

SO

Werk

enro

deschool

VS

O

MR

Maart

enschoo

l S

O

MR

Mik

ado

S

O / V

SO

MeT

ander

Talit

a K

oem

i S

O / V

SO

MR

M

R

GM

R

Expert

ise

pun

t

GM

T

MR

M

R

De K

om

S

O / V

SO

MR

Directe

ur

Pau

l H

ijne

Team

leid

er

SO

+ M

T

Ab D

ekker

Team

leid

er

VS

O +

MT

Jan v

an R

oekel

Team

leid

er

leerl

ingen

zorg

+

MT

C

hriste

l van d

e K

olk

Va

kle

erk

rach

ten

Co

ncië

rges

Ad

min

istr

atie

Ve

rtro

uw

en

spe

rsoo

n

Gro

ep

sle

erk

rach

ten

K

lasse

nassis

ten

t(en

) S

O

va

kle

erk

rach

ten

Gro

ep

sle

erk

rach

ten

K

lasse

nassis

ten

t(en

) V

SO

V

akle

erk

rach

ten

Sta

ge

co

örd

ina

tor

Inte

rne B

eg

ele

idin

g

Ort

ho

pe

da

go

og

P

sych

odia

gn

ost. m

ed

ew

. T

raje

ctb

eg

ele

ide

r P

ara

med

isch

te

am

Je

ugd

art

s

Ma

ats

ch

ap

pe

lijk w

erk

er

zo

rgo

nd

ers

teun

ers

Ouderr

aad

Bij

lag

e 2

45

Evaluatie schoolplan 2011-2014 Bijlage 3 Bron Beleidsvoornemens 2011

2012 2012 2013

2013 2014

2014 2015

Evaluatie

Visie en missie 2.1.2.

De school treft haar voorbereidingen voor het verzorgen van onderwijs aan leerlingen buiten Cluster 3.

L L L L Afgerond n.v.t.

2.5.1.4. De school past, in samenwerking met het team, haar visie en missie aan, aan het onderwijszorgprofiel van de school.

D D Visie/missie wordt opnieuw geformuleerd 2016-2020

Communicatie 2.2.1.2.

De school zoekt naar een nieuwe zinvolle invulling voor de algemene ouderavond.

D Afgerond, geen wijzigingen

Inhoud van de handelingsplanavonden wordt, met het invoeren van het ontwikkelingsperspectief herzien.

L L L Is herzien. Zie OPP

De school breidt haar themavonden voor ouder(s)/verzorger(s) uit.

D Opnieuw proberen, weinig animo bij ouders

Communicatie 2.2.2.1

Voor zorgondersteuners wordt een speciale WatMap samengesteld.

V L

Afgerond. Is aanwezig

2.2.2.2. Invoeren van vergaderingen voor B- en C-stroom.

S V

Ingevoerd, toch herzien

Samenwerking met Cambier van Nootenschool 2.3.3.

De Cambier van Nootenschool participeert als onderdeel van Stichting MeTander in de voorgenomen samenwerking met Stichting Onderwijscentrum Zuid Nederland (OZG).

D Afgerond. Er is een holding

2.3.5. 3.4.1.

De Cambier van Nootenschool en ‘s Heeren Loo ondertekenen een convenant waarin in- en uitstroomprofielen van school en zorgvoorziening worden vastgelegd.

V D

V D

V D

Convenant getekend

2.4. Nieuwbouw

Cambier van Nootenschool bouwt, samen met ‘s Heeren Loo een brede zorgschool.

D S

D S

D S

Brede zorgschool staat er

3.4.1.1. Praktijklokalen en ruimtes worden in de nieuw te bouwen school, zoveel mogelijk volgens het Eigen Initiatief Model (EIM) ingericht.

D S V

D S V

D S V

Afgerond. Zie 2.4

De ingang van de schoolwinkel wordt gepland nabij de ingang van de school.

D S V

D S V

D S V

Idem

Passend Onderwijs 2.5.

De school stelt een zorgprofiel op. D Er is een SOP

2.5.1.2 De school volgt en participeert wanneer dit nodig is in de ontwikkelingen met betrekking tot aanmeldingen langs één loket.

L L L Wordt voortgezet, zie 2015/19

2.5.1.3. De school gebruikt het onderwijszorgprofiel tevens als strategisch ontwikkelingsinstrument.

A A A A Wordt voortgezet, zie 2015/19

De school blijft participeren in het veldinitiatief van Betuws Passend Onderwijs (BePO), met betrekking tot het organiseren van passend onderwijs.

D Idem

47

2.5.1.4 Wanneer dat in het kader van passend onderwijs nodig is, past de school, haar zorgroute aan om structurele afstemming binnen het samenwerkingsverband mogelijk te maken.

L L L Wordt voortgezet, zie 2015/19

2.5.2. De school continueert de samenwerking met de Koningin Julianaschool met als doel om leerlingen die tussen wal en schip vallen, een goed onderwijsarrangement en waar mogelijk thuisnabij onderwijs te bieden.

L D

L D

L D

L D

Afgerond, zoeken naar andere vorm

Hoofdstuk 3 Bron Beleidsvoornemens 2011

2012 2012 2013

2013 2014

2014 2015

Evaluatie

Organisatie 3.1.

Mogelijke scheiding tussen SO en VSO wordt op de voet gevolgd en beleid wordt zonodig daarop aangepast.

A A Wordt voortgezet, zie 2015/19

Verder ontwikkelen en borgen van B- en C-stroom.

A A A A Idem

SO 3.1.3.1.

Uitbreiden, structureren en borgen van het thematisch werken in SO volgens Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO) aangepast aan de onderwijsbehoefte van de ZML-leerlingen.

S S Deze onderwijsvorm werkt niet. We gaan over op thematisch werken

De Taallijn implementeren als taalmethode passend bij OGO.

S S Idem

Uitbreiden van themamappen en kisten ten behoeve van OGO.

S S S S Idem

Borgen van aangepaste OGO model. S S Idem

VSO 3.1.6.1./4.3.3.

Invoeren van kerndoelen in VSO. L V

L V

L V

Wordt voortgezet, aanvullen waar nodig

Koppelen van nieuwe kerndoelen VSO aan leerlijnen.

L V

L V

L V

Idem

Controleren of de verplichte leergebieden in het VSO aan de orde komen.

V V V Idem

Inrichting VSO 3.1.5.

Nieuwe organisatie VSO door veranderen van de structuur van praktijkvakken.

V V V V Wordt voortgezet, zie 2015/19

3.1.6.2. Invoeren van 1e fase (VSO 1 en VSO 2) en

2e fase (bovenbouw) in het VSO.

V V Afgerond v.w.b. arbeidstest..

Invoering van de arbeidsinteressetest in het laatste jaar van 1

e fase.

V Idem

Capaciteitenprofiel en arbeidsinteressetest koppelen aan ontwikkelingsperspectief en uitstroomprofiel.

V Wordt voortgezet v.w.b. capaciteitenprofiel

Het ontwikkelen van een portfolio waarin leerlingen behaalde certificaten kunnen verzamelen.

V V Idem

Verkennen van mogelijkheden tot het behalen van certificaten extern.

V V Idem

Ontwikkelen van een transitiemodel, waarin competenties van leerlingen omschreven kunnen worden en het

V V V Dariuz gaat gebruikt worden

48

portfolio kan worden opgenomen.

Stage 3.1.6.3.

Uitbreiden van interne en externe stageplekken.

V V V V Afgerond, zie stagebeleidsplan

Er worden Leerling Op Lokatie(LOL)-stages en snuffelstageplekken gezocht voor leerlingen die moeilijk tot een keuze kunnen komen.

V V V V Idem

Meer gerichte tijdsinvestering voor arbeidstraining door binnenhalen van licht arbeidsmatig werk.

V V V V Idem

Er wordt gestreefd naar een nauwe samenwerking tussen stagecoördinatoren van Stichting MeTander en Stichting OZG.

V V V V Idem

Er wordt onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor leerlingen tot het behalen van (deel)certificaten.

V V Er zijn certificaten

Eigen Initiatief Model 3.1.7.

Implementatie van EIM door scholing voor groepsleerkrachten VSO.

V V V V Afgerond, is geïmplementeerd

Drie personeelleden volgen de cursus trainer-trainer met als doel collegae op te leiden en het EIM model te borgen.

V Idem

Intervisiebijeenkomsten zullen ingezet worden om het EIM-model te implementeren en te borgen.

V V V V Idem

Leerlijnen, 3.2.1.

Begeleiding groepsleerkrachten van methodegericht naar doelgericht werken met leerlijnen.

S V

S V

S V

S V

Afgerond, zie leerlijnen

3.4.1. (Vak)leerkrachten begeleiden in het scoren van de leerlijn Arbeidsvaardigheden.

V V V V Idem

3.2.1. Koppeling van leerlijnen aan ontwikkelingsperspectief en uitstroomprofielen.

V L

V L

V L

V L

Zie OPP

3.2.1.2./4.2.2. Inventariseren van leerlijnen die nodig zijn voor het onderwijs aan MG-leerlingen.

S V

S V

S V

Afgerond; gaat over in verbrede leerlijnen, o.a. Plancius

Koppelen van MG- en Plancius-leerlijnen aan CED-leerlijnen, in de ‘Cambierlijn’.

S L

S L

S L

S L

Idem

3.2.1.3. De leerlijn Arbeidsvaardigheden implementeren in het groepshandelingsplan (GHP) van de praktijkvakken.

V L

V L

V L

V L

Afgerond, zie GHP

3.3.1.2. Er komt een doorlopende leerlijn Leespraat-Praktisch lezen.

S S Afgerond. Leespraat heeft Praktisch lezen vervangen

3.2.1.1./4.2.2. Evalueren en schoolspecifiek maken van de leerlijn Mondelinge taal en Oriëntatie op tijd.

S S Wordt voortgezet, zie 2015/19

3.5.7./4.2.2. Invoeren leerlijn Sociaal emotionele ontwikkeling en Leren-leren. STIP.

S V L

S V L

S V L

Idem

3.3.5. Koppeling maken van de leerlijn Sensomotoriek (Plancius) en Functieontwikkeling (CED).

S S Zie leerlijnen

49

3.3.11. Leerlijn Vrije Tijd voor VSO inhoudelijk vormgeven.

V Afgerond

3.3.11.1. Ontwikkelen van een leerlijn Drama en Muziek.

S S Afgerond, zie leerlijnen

3.3.8.2. Uitbreiden van de leerlijn Zelfredzaamheid. L L Wordt voortgezet richting o.a. EMB. Zie 2015/19

3.3.4. Leerlijn Voorbereidend schrijven uitbreiden en schoolspecifiek maken.

S S Wordt voortgezet. Koppelen aan Logo. Zie 2015/19

Koppelen van materialen en methodes aan leerlijnen.

S V L

S V L

S V L

S V L

Idem

Rooster 3.2.2.

Borging van (verplichte)vakken op het rooster.

S D

S D

S D

S D

Afgerond. Zie roosters

Borging van benamingen van vakken op het rooster.

D D D D Zie roosters

Taal 3.3.1.1.

Opbrengsten van taalverbeteringstraject in beeld brengen en borgen.

S S Afgerond, zie opbrengsten en School aan Zet

3.3.1.2. Analyseren van toetsgegevens om opbrengsten in beeld te brengen.

S S Afgerond, zie evaluatie

Analyseren van toetsgegevens ten behoeve van doelgericht werken.

S S Zie evaluatie

3.3.1.3. Implementeren en borgen van de leerlijn en materialen bij Begrijpend lezen.

S S Afgerond, zie o.a. Woordenschat

Implementeren en borgen van de onderdelen van de Taallijn in SO en bekijken welke onderdelen ook voor het VSO geschikt zijn.

S V

S V

S V

Wordt voortgezet 2015/19

Integreren van bestaande materialen en methodes in de Taallijn.

S S

Rekenen 3.3.2.1.

Ontwikkelingen met betrekking tot methode De Rekenboog volgen.

S S S S Wordt voortgezet, zie 2015/19

Voorkeursstrategieën voor optellen en aftrekken borgen.

S S S S Zie Zo werken wij op de Cambier

Voorkeursstrategieën voor vermenigvuldigen en delen formuleren.

S S S S Idem

Oriëntatie op tijd 3.3.3.1.

Er komen afspraken over de manier waarop pictogrammen voor de dagindeling gebruikt worden in de C-stroom.

D D Afgerond, zie Zo werken wij op de Cambier

Bewegen 3.3.7.

Samenwerking met externe sportvoorzieningen bezien.

D D Wordt gecontinueerd met o.a. Sportfriends

OJW 3.3.8.1.

Ontwikkelen, uitbreiden en borgen van het vak Wereldoriëntatie door het op te nemen in OGO.

S S Herzien in 2015/19

3.3.8.3. Het vak Seksuele voorlichting implementeren en borgen.

S V D

S V D

S V D

VSO geborgd. SO nog niet, 2015/19

Kunst en Cultuur 3.3.11.

Commissie Cultuureducatie verzorgt scholing en workshops aan het team.

S S S S Afgerond, zie Cultuurbeleidsplan

50

Commissie Cultuureducatie verzamelt bronnen en materiaal ten behoeve van lessen. Commissie Cultuureducatie archiveert bestaande abonnementen en meldt de school aan bij www.beeldendonderwijs.nl.

S S S S Zie commissies

De Commissie Cultuureducatie stelt een nieuw beleidsplan op voor de komende 4 jaar.

S Afgerond. Zie beleidsplan

Implementatie en borging van de methode Uit de Kunst.

S S Zie commissies

Praktijkvakken 3.4.1.1.

De eisen van in- en uitstroom van het uitstroomprofiel arbeidsmatige en belevingsgerichte dagbesteding wordt door experts van school afgerond en vastgelegd.

V L

V L

V L

wordt voortgezet v.w.b. digitale leesmap

Het praktijkvak Tuin/Groen ontwikkelt een digitale lesmap.

V Idem

Totale communicatie 3.5.1.

De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het opstellen van communicatieplannen.

L L L L Afgerond, zie Zo werken wij op de Cambier

De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het ontwikkelen van communicatiemiddelen.

L L L L Idem

De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het leerlingen, team en ouder(s)/verzorger(s) leren werken met compenserende communicatiemiddelen.

L L L L Idem

De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het scholen van team en ouder(s)/verzorger(s) m.b.t. Totale Communicatie.

L L L L Idem

LVS 3.5.3.

Voor alle leerlingen moet het individueel handelingsplan (IHP) opgesteld worden volgens hetzelfde format in Data Care.

L Afgerond, zie OPP

De commissie Leerlingvolgsysteem (LVS) bekijkt welke aanpassingen er gedaan moeten worden om het ontwikkelingsperspectief en de uitstroomprofielen op te kunnen nemen in het LVS.

L L Zie commissies

De applicatie toets beheer is in gebruik genomen.

L Afgerond

Klassen- management 3.5.4.

De school streeft naar zoveel mogelijk eenduidigheid in klassenmanagement.

D D Afgerond, zie handboek Zo werken wij op de Cambier

51

Het handboek ‘Zo werken wij op de Cambier’ wordt samengesteld en ingevoerd.

D D Idem

Sociaal emotionele ontwikkeling 3.5.5.

De methode STIP wordt nogmaals geïmplementeerd en geborgd, door scholing van personeel en de methode te koppelen aan de leerlijnen.

S V

S V

Wordt voortgezet op groepsniveau 2015/19

Onderzocht wordt welke en op welke manier onderzoeks- en interventiemethodes structureel ingezet kunnen worden ten behoeve van sociaal emotionele ontwikkelingen en gedragsproblemen.

L L Idem

3.5.6. ICT

Hard- en software worden zoveel mogelijk MeTander-breed aangeschaft.

V V V V Afgerond. Thinnapp is afgeschaft, overgegaan op Trefpunt 2015/19 o.a. Sharepoint

Softwarevirtualisatie (Thinapp) is afgerond en voor software zijn gebruiksvriendelijke handleidingen geschreven.

V V V V Idem

Alle software is gekoppeld aan de CED- leerlijnen.

V Zie leerlijnen

Alle lokalen zijn voorzien van smartboarden of touchscreens.

V V V V Touchscreens

Intranetwerk MeTander Plaza is operationeel.

V V Afgeschaft

Alle medewerkers zijn geschoold in het werken met Sharepoint en smartboarden/touchscreens.

V V V V Wordt voortgezet 2015/19

Hoofdstuk 4 Bron Beleidsvoornemens 2011

2012 2012 2013

2013 2014

2014 2015

Evaluatie

Ontwikkelings-perspectief (OPP) 4.2.5./4.3

OPP en bijbehorende uitstroomprofielen worden ingevoerd en zijn daarmee speerpunt in de ontwikkelingen van de school.

L L Afgerond, zie OPP

4.3. De school brengt uitstroomprofielen in kaart en koppelt deze aan leerlijnen en ontwikkelingsperspectief.

L L Idem

4.1.1.1. Het starthandelingsplan wordt gekoppeld aan het instroomprofiel van het OPP.

L L Idem

Hoofdtaken van de Commissie van Begeleiding (CvB) worden met de invoering van het OPP opnieuw bekeken.

L Idem

4.2.3. Door invoering van het OPP wordt het cyclisch werken met de zorginstrumenten (IHP, GHP, planbesprekingen enz.) herzien.

L Idem

4.2.3. Door invoering van het OPP wordt de inhoud van zorginstrumenten

L L Idem

52

(IHP, GHP, planbesprekingen, enz.) herzien.

4.3. Protocol van in- en uitstroom wordt door invoering van OPP en uitstroomprofielen, herzien.

L L Idem

Interne zorg 4.1.1.2.

Groepsleerkrachten kunnen gebruik maken van de expertise van de paramedische dienst bij bijv. handelingsplangesprekken met ouder(s)/verzorger(s), adviezen van de paramedische dienst in werkgroepen, deelname van de paramedische dienst bij planbesprekingen.

L L L L Idem

Externe zorg 4.1.2.1.

De school maakt meer gebruik van de specialistische kennis van het paramedisch team.

L L L L Afgerond, zie OPP

De afstemming van de paramedische zorg en onderwijs wordt uitgebreid en verbeterd.

L L L L Idem

Doelen van de paramedische zorg vormen een onderdeel van het IHP.

L Idem

Therapeuten en logopediste die dezelfde leerlingen behandelen, hun kennis meer onderling laten afstemmen, door ze onderdeel te laten zijn van de planbespreking.

L Idem

De school bekijkt de mogelijkheden van Intensieve School Ondersteuning (ISO).

D ISO-plusgroep is aanwezig

4.1.2.5. De school heeft toegang tot de verwijsindex.

L Afgerond via gemeente

4.1.2.6. De school heeft een stappenplan met betrekking tot het werken met de meldcode en heeft het team geïnformeerd.

D L

Continu; er zijn 2 aandachtsfunctionarissen

Groeps- handelingsplan 4.2.3.

Doelen uit het IHP staan in het GHP. L Afgerond. B en C stroom hebben hetzelfde format

In het GHP staan de doelen, werkwijze, organisatie, instructiegroepen, materialen en evaluatie.

L L Zie GHP

Het GHP heeft een format voor de B-stroom en een voor de C-stroom.

L L Hetzelfde format

Toetsen 4.2.6./ 3.3.1.4.

Cito-toetsen voor speciale kinderen (Rekenen en Begrijpend lezen) en Cito-toetsen voor ZML- leerlingen (Mondelinge taal en Rekenen) worden ingevoerd.

L L Afgerond. Onderdeel toetsen wordt voortgezet 2015/19

Toetsen worden geanalyseerd en deze analyse wordt gebruikt voor de inrichting en inhoud van het onderwijs.

L L Wordt voortgezet 2015/19

53

Hoofdstuk 5 Bron Beleidsvoornemens 2011

2012 2012 2013

2013 2014

2014 2015

Evaluatie

Voornemens kwaliteitzorg 5.4.

Bij het onderwijsleerproces wordt onderzoek gedaan naar effectiviteit, adaptiviteit, communicatie en individuele hulp.

D ZEK is steeds uitgevoerd

Onderzoek wordt gedaan naar de zorgstructuur en vooral naar de coördinatie leerlingenzorg, het LVS en het beleid en randvoorwaarden van arbeidstoeleiding.

D Afgerond, zie zorgmap

5.5. Een oudertevredenheidonderzoek wordt uitgevoerd.

D Afgerond; er komt weer een nieuwe 2015

5.6. Bij het thema Ondersteuning, veiligheid en betrokkenheid worden leerlingen opgenomen in het tevredenheidonderzoek.

D Afgerond, zie tevredenheidsonderzoek

Hoofdstuk 6 Bron Beleidsvoornemens 2011

2012 2012 2013

2013 2014

2014 2015

Evaluatie

Begeleiding personeel 6.1.1.

Het systeem van nascholing wordt geborgd. D D D D Is geborgd; wordt voortgezet 2015

Alle groepsleerkrachten zijn opgeleid tot gespecialiseerd groepsleerkracht of kunnen competenties overleggen.

S V D

S V D

Afgerond; controle inspectie geweest

6.1.3. De instrumenten coaching en collegiale consultatie zullen opnieuw ingezet worden en geborgd.

S V

S V

S V

S V

Afgerond, zie EIM en SWIP

6.1.4. Per jaar zullen twee onderwerpen gekozen worden door het zorgteam waarmee structurele coaching wordt ingezet om leerkrachtvaardigheden te vergroten.

S V L

S V L

S V L

S V L

Niet structureel gebeurd. Wordt voortgezet 2015/19

6.1.5. Nieuwe collegae worden volgens een vast protocol ingewerkt.

S V

S V

S V

S V

Afgerond; protocol aanwezig

Formatie 6.2.1.

De school bekijkt of naar aanleiding van de uitstroomprofielen, naast generalisten ook specialisten geworven moeten worden op de Cambier van Nootenschool.

A A Wordt voortgezet 2015/19

6.2.1.1. Leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt verder ontwikkeld.

D D D D Afgerond, zie Cao

54

oktober ’14

1

PROTOCOL CYCLISCH HANDELINGSGERICHT EN OPBRENGSTGERICHT WERKEN BIJLAGE 4 Startperiode

wat Omschrijving wie

Startdocument

Nadat de CvB besloten heeft dat de leerling kan starten op De Cambier wordt er een startdocument opgesteld. Dit document bevat een starthandelingsplan en een instroomprofiel. Het starthandelingsplan wordt opgesteld naar aanleiding van het dossier van de leerling en de observatie op de vorige school. Vanuit deze gegevens wordt een niveau bepaling gemaakt en opgenomen in het instroomprofiel. Mochten er te weinig gegevens beschikbaar zijn om alle domeinen van het instroomprofiel in te kunnen vullen dan wordt door de CvB besloten op welke wijze deze gegevens alsnog verkregen zullen worden. Naar aanleiding van instroomgegevens worden handelingsadviezen gegeven en doelen gesteld voor de eerste zes weken door de orthopedagoog en de Teamleider Leerlingenzorg namens de CvB. Er vindt een overdracht plaats naar de groepsleerkracht.

Orthopedagoog en Teamleider Leerlingenzorg namens CvB

Startgesprek ouders

Voordat de leerling gaat starten wordt het startdocument besproken met ouders. Wijzigingen en aanvullingen van ouders worden hierin meegenomen. Ook wordt besproken of dat er therapieën nodig zijn en eventueel aangevraagd moeten worden. Na overeenstemming wordt het document getekend door ouders en directeur van de school die tevens voorzitter van de CvB is.

Orthopedagoog Teamleider Leerlingenzorg ouders

Startperiode leerling

De leerkracht werkt aan de handelingsadviezen en doelen vanuit het startdocument. Ze observeert en toetst met zowel methodegebonden als niet methodegebonden toetsen. Brengt de opbrengsten van de leerling in kaart en vult op zoveel mogelijk gebieden het LVS in, wat betreft de behaalde doelen. De leerkracht wordt hierin begeleid door de IB-er. Op het eind van de startperiode worden de opbrengsten verzameld vanuit het LVS waardoor niveaubepaling plaats kan vinden en het ontwikkelingsperspectief kan worden opgesteld.

Leerkracht

Evaluatie van startperiode en voortgangsgesprek met ouders

Start en de doelen vanuit het startdocument worden geëvalueerd. Of dat doelen gehaald zijn is te zien in het groepsoverzicht. Ook worden de ontwikkelingsgrafieken en het ontwikkelingsperspectief besproken met ouders.

Leerkracht

55

oktober ’14

2

Protocol cyclisch handelingsgericht en opbrengstgericht werken Reguliere periode

LVS Voor alle leerlingen op De Cambier wordt twee maal per jaar (in januari en juni) het LVS ingevuld. Enerzijds worden de behaalde doelen ingevuld, anderzijds worden er doelen gesteld. De doelen zullen worden gesteld voor één jaar. Het aantal doelen dat wordt gesteld is afhankelijk van het niveau wat men met de leerling wil bereiken. Wat vervolgens afhankelijk is van het verwachte leerrendement, wat af te lezen is in de ontwikkelingsgrafiek.

Leerkracht

Toetsen

Jaarlijks worden leerlingen getoetst met niet methodegebonden toetsen. Dit gebeurt in de periode tussen de kerstvakantie en de leerlingbespreking in maart/april, zodat analyse van de resultaten meegenomen kan worden in het ontwikkelingsperspectief. Afhankelijk van het niveau worden leerlingen getoetst met Cito Toetsen ‘Begrijpend lezen voor speciale leerlingen’, ‘Rekenen voor speciale leerlingen’, ‘DMT’ en het ‘PI dictee’. Voor leerlingen die wegens onvoldoende niveau niet in staat zijn deze toetsen te maken wordt gebruik gemaakt van Cito toetsen voor ZML leerlingen Taal en Rekenen.

Leerkracht

Opstellen Ontwikkelings- grafieken

De ontwikkelingsgrafiek wordt gemaakt op basis van niveaubepaling: de behaalde doelen en toetsgegevens van de zes vakgebieden van het ontwikkelingsprofiel. Voor het opstellen van de ontwikkelingsgrafiek wordt gebruik gemaakt van de doelen uit het LVS (van de zes vakgebieden). Deze gegevens kunnen gegenereerd worden uit het LVS: groepsoverzichten. De ontwikkelingsgrafiek kan ook gebruikt worden om het leerrendement te bepalen.

Leerkracht

Ontwikkelings- profiel

De behaalde doelen uit het LVS vormen de basis voor het opstellen van het ontwikkelingsprofiel. Dit wordt grafisch ondersteund door middel van de ontwikkelingsgrafiek. In het ontwikkelingsperspectief wordt het perspectief van de leerling opgesteld op basis van zes vakgebieden. Naar aanleiding van het niveau op de vakgebieden wordt het niveau van de leerling en de daarbij behorende leerroute vastgesteld. Het ontwikkelingsprofiel wordt bij de laatste leerlingbespreking besproken (maart-april) en bijgesteld wanneer dat nodig is. Op basis van het niveau van de leerling wordt bepaald welke leerroute aan de leerling wordt toegewezen.

Leerkracht

56

oktober ’14

3

Verwacht leerrendement

Het verwachte leerrendement wordt bepaald door niveaubepaling op de ontwikkelingslijn. Om zoveel mogelijk hoge doelen te kunnen stellen wordt de lijn gevolgd die synchroon loopt aan de uitstroombestemming die hoger ligt dan de ontwikkelingslijn van de leerling (dus een ontwikkelingslijn in het uitstroomgebied van arbeidsgerichte dagbesteding volgt de lijn tussen arbeidsgerichte dagbesteding en arbeid). Daardoor wordt zichtbaar welk niveau behaald moet worden in het tijdsbestek van één jaar. Naar aanleiding daarvan kan het niveau bepaald worden en kunnen de daarbij behorende doelen gesteld worden in het LVS. Men klikt de doelen aan tot het verwachte niveau over één jaar.

Leerkracht

Werkwijze en methode

De werkwijze waarmee de doelen behaald dienen te worden, worden opgeslagen in het LVS onder het tabblad ‘domeinopmerkingen’. Voor de vakken taal, rekenen, schrijven en spelling zijn standaard methodes afgesproken. In het belang van de ontwikkeling van de leerling kan er in overleg met de IB-er gekozen worden voor een ander methode. Ook de methode en eventuele wijzigingen moeten vermeld worden in het tabblad ‘domeinopmerkingen’ in het LVS.

Leerkracht

Evaluatie van de doelen

De eindevaluatie (in juni) en de tussenevaluatie (in januari) dienen te gebeuren naar aanleiding van het invullen van het LVS. Wanneer de doelen gehaald zijn kunnen deze als behaald aangevinkt worden in het LVS.

Leerkracht

Kortdurend Handelingsplan

Wanneer uit de ontwikkelingsgrafiek blijkt dat het niveau niet gehaald wordt, wordt een Kortdurend Handelingsplan opgesteld met daarin de interventies om de doelen te kunnen behalen. Het Kortdurend Handelingsplan wordt opgesteld in overleg met het zorgteam en besproken met ouders.

Leerkracht Ouders

Groeps- Handelingsplan

De te behalen doelen worden geregistreerd in het LVS. Deze worden verzameld in een groepsoverzicht. Dit groepsoverzicht, waarin het niveau van de leerlingen is te zien en de doelen die behaald moeten worden, vormen de basis voor het groepshandelingsplan. Het groepshandelingsplan wordt geschreven op basis van het rooster. Op deze manier zijn het rooster, de leerlijnen, de werkwijze en de methode direct aan elkaar gekoppeld. Het groepshandelingsplan wordt aan het begin van het schooljaar opgesteld. Het groepshandelingsplan is een werkdocument en wordt twee keer per jaar geëvalueerd en bijgesteld, in januari en juni.

Leerkracht

57

oktober ’14

4

Planbespreking In de maand november staat tijdens de planbespreking het groepshandelingsplan centraal. Wanneer geconstateerd wordt dat leerlingen niet het verwachte leerrendement behalen, en dus uitvallen in het groepshandelingsplan, wordt besloten een Kortdurend Handelingsplan op te stellen. Het niet behalen van het leerrendement kan worden vastgesteld op basis van de te behalen doelen in het LVS en de grafische weergave in de ontwikkelingsgrafiek. Voor leerlingen die uitvallen op gedrag kan ook worden besloten een Kortdurend Handelingsplan op te stellen.

Leerkracht en ZT

Leerling-bespreking

In de maanden maart en april staat tijdens de leerling-bespreking de leerling centraal. Het ontwikkelingsprofiel wordt besproken en indien noodzakelijk bijgesteld. Wanneer verwacht wordt dat de leerling met extra begeleiding wel het verwachte leerrendement kan behalen, wordt er een Kortdurend Handelingsplan opgesteld.

Leerkracht en ZT

Voortgangs- gesprekken met ouders

Twee keer per jaar worden ouders uitgenodigd op school om de voortgang van hun kind te bespreken. Dit zal gebeuren aan de hand van de ontwikkelingsgrafiek en de uitdraaien van de groepsoverzichten uit het LVS. Deze gesprekken zullen plaatsvinden in januari en juni. In januari zal het kind centraal en in juni het ontwikkelingsperspectief. Op beide momenten wordt, indien noodzakelijk, het Kortdurend Handelingsplan besproken.

Leerkracht

58

oktober ’14

5

Protocol cyclisch handelingsgericht en opbrengstgericht werken

Inschrijving leerling

opstellen startdocument instroomprofiel

Startgesprek met ouders

bijstellen aanvullen startdocument

Leerling start in de groep

Leerkracht observeert, toets

vult LVS in

Invullen LVS ontwikkelingrafiek

ontwikkelingsperspectief

Voortgangs-gesprek ouders

Toetsen met nietmethode gebonden

toetsen

groepsgegevens verzamelen

groepshandelings-plan opstellen

Planbespreking eventueel kortdurend

handelingsplan

Invullen LVS. bijstellen ontwikkelingsgrafieken

Voortgangs-gesprek ouders

leerlingbespreking

arbeidinteresse

test

Uitstroom

gesprek

Uitstroomprofiel

transitie

document

59

oktober ’14

6

Protocol cyclisch handelingsgericht en opbrengstgericht werken Uitstroom

Uitstroomprofiel

Wanneer de leerling in de laatste twee jaar van het SO of VSO zit, wordt er geen ontwikkelingsprofiel meer opgesteld maar een uitstroomprofiel. Het moment van uitstromen zal worden besproken in de CvB. Het uitstroomprofiel is inhoudelijk het hetzelfde profiel als het ontwikkelingsprofiel, maar de leerroute is nu vast komen te staan.

CvB Leerkracht

Uitstroomgesprek

Wanneer de leerling 17 jaar is geworden ontvangen de ouders en de leerling een uitnodiging voor een uitstroomgesprek op school. Bij deze bespreking zijn ook de groepsleerkracht en de stage coördinator aanwezig. De resultaten van de arbeidsinteressetest worden besproken en de ouders worden geïnformeerd over de mogelijkheden die er zijn voor de leerling, gericht op werk en toekomst. Aan de leerling en de ouders wordt gevraagd naar de wensen op het gebied van stage en hoe het stagetraject vorm gegeven gaat worden. Aan de hand van alle gegevens en informatie van de groepsleerkracht en de ouders gaat de stage coördinator op zoek naar een geschikte stageplaats.

Leerkracht Stage coördinator Ouders

Transitiedocument

Bij het verlaten van de school zal een transitiedocument worden opgesteld. Dit document is in ontwikkeling en zal afgerond worden in het schooljaar 2014-2015. Tijdens de leerlingbespreking van de eindgroepen van het VSO schuift het UWV aan. De uitstroom wordt besproken en tevens de transitie.

IB-er VSO stage coördinator UWV

60

Zelfevaluatie MeTander 2012 Bijlage 5a

Betreft De Cambier van Nootenschool Hoofdstuk 1 1) Algemeen Dit onderzoek is in april 2012 uitgevoerd door Miriam Kramer, intern begeleider van de Cambier van Nootenschool. Het onderzoek is afgenomen onder het onderwijzend personeel en het MT/ZT van de Cambier van Nootenschool. Aan 36 personeelsleden is de vragenlijst voorgelegd waarvan er 33 een reactie hebben gegeven en verder zijn meegenomen in het onderzoek. Onder het onderwijzend personeel vallen: groepsleerkrachten (24 personen, waarvan 21 personen zijn meegenomen in dit onderzoek), vakleerkrachten (4 personen), leden uit het MT (4 personen) en het ZT (4 persoon).

2) Beoordeling Er is op de zes standaarden Ondersteuning, Veiligheid, Handelingsplannen, Groepsplannen, Veiligheidsbeleid en Externe contacten door de volgende 33 respondenten als volgt gescoord: Onderwijsleerproces

Ondersteuning

Gem.

Standaard 3

Indicatoren 3.1

1. Bij ons krijgen de leerlingen positieve feedback (op gedrag en werk) 3.6

2. Bij ons werken de leerlingen samen en helpen elkaar. 2.8

3. De leeromgeving nodigt op onze school uit tot leren (leerbronnen die leren en interactie

bevorderen).

3.1

4. Op onze school is de communicatie ontspannen en positief. 2.9

5. Bij ons laten teamleden merken dat ze positieve verwachtingen hebben van leerlingen 3.4

6. Bij ons zijn de lokalen gericht op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. 2.9

Eindoordeel: 3 items scoren lager dan 3.0 gemiddeld. Over het algemeen wordt er positief gescoord op dit item. De score op item 4 is erg wisselend, er is een redelijk gelijkmatige verdeling over alle vier de keuze mogelijkheden. Opmerkingen:

We kunnen nog niet aan alle ondersteuningsbehoeften van de leerlingen voldoen (in dit gebouw)

Bij 2; beperking/mogelijkheden zorgen hierbij voor belemmeringen ten aanzien van samenwerking.

Er is veel verschil tussen personeel. Als ik naar een deel kijk dan zou ik bijna alles sterk aanvinken, maar helaas werkt niet al het personeel zo waardoor ik lager aan vink en dus ontwikkelpunt.

61

Onderwijsleerproces

Veiligheid

Gem.

Standaard 4

Indicatoren 3.1

1. Op onze school zijn de lokalen en de materialen veilig (fysiek). 3.3

2. Onze leraren houden zich aan de afgesproken veiligheidsregels zoals weergegeven in het

veiligheidsplan van MeTander.

3.3

3. Onze leerlingen houden zich aan de afgesproken veiligheidsregels zoals weergegeven in het

veiligheidsplan van MeTander.

2.9

4. Onze school zorgt voor voldoende toezicht (lokalen, speelplaatsen). 3.3

5. Leerlingen tonen respect voor elkaar (negeren elkaar niet, kwetsen niet, manipuleren niet, pesten

niet, tonen respect voor elkaars privacy).

2.8

6. Teamleden tonen respect voor elkaar (negeren elkaar niet, kwetsen niet, manipuleren niet,

pesten niet, tonen respect voor elkaars privacy).

2.8

7. Leerlingen houden zich bij ons aan de afgesproken omgangsregels zoals weergegeven in het

veiligheidsplan van MeTander.

3.0

8. Teamleden houden zich bij ons aan de afgesproken omgangsregels zoals weergegeven in het

veiligheidsplan van MeTander.

3.1

9. Teamleden gaan vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en hun thuissituatie. 3.5

Eindoordeel: 3 items scoren lager dan 3.0 gemiddeld. Over het algemeen wordt er positief gescoord op dit item. Respect voor elkaar (zowel bij leerlingen als personeel) is een punt van aandacht. Opmerkingen:

Ik betrek de vragen wel op mijn eigen groep en leerlingen uit mijn eigen groep/bouw

Lastig beoordelen voor sommige vragen. Ik ga uit van mijn huidige werkplek, Neerijnenlaan.

de school is erg stoffig, collega's met longproblemen hebben hier merkbaar last van. Daarnaast is de school nog niet geheel drempelvrij, voor leerlingen met een rolstoel is dit lastig.

Begeleiding

Handelingsplan

Gem.

Standaard 11

Indicatoren 3.4

1. Op onze school heeft het handelingsplan een vaste structuur (pedagogisch/ didactische

behoeften; leerdoelen; begeleiding wat, met wie en wanneer), speciale voorzieningen;

vorderingenregistratie; tijdstippen en wijze van evaluatie).

3.6

2. In het handelingsplan worden tussen- en einddoelen geformuleerd. 3.3

3. In het handelingsplan wordt het ontwikkelingsperspectief beschreven. 2.7

4. Het handelingsplan wordt samen met de ouders en de leerling (indien dit mogelijk is) opgesteld en

vastgesteld.

2.7

5. Het handelingsplan wordt opgesteld door de leraar en onder zijn verantwoordelijkheid

uitgevoerd.

3.7

6. Het handelingsplan is leidend voor het handelen van leraren en begeleiders. 3.5

7. Het handelingsplan is onderdeel van het leerlingdossier/ leerlingvolgsysteem. 3.7

8. Het individuele handelingsplan is opgezet vanuit een intergrale benadering (verschillende

disiplines leveren hun bijdrage): het principe één kind één plan.

3.2

62

9. Het handelingsplan is handelingsgericht. 3.6

Eindoordeel: 2 items scoren lager dan 3.0 gemiddeld. Over het algemeen wordt er erg positief gescoord op dit item. Het ontwikkelingsperspectief is in ontwikkeling.. Wellicht heeft dat te maken met de lagere score dan 3.0 op dit item. Dit blijft zeker een punt van aandacht. Opmerkingen:

Is erg in ontwikkeling, vind dat we op de goede weg zijn er er aan veel verbeterpunten worden gewerkt

Bij 3. In het ihp staat niet vermeld wat de verwachte uitstroom is van de leerling. Dit wordt wel in het net ingevoerde OPP vermeld. Tijdens het toekomst gesprek met stage coördinator, leerkracht, ouders en leerling wordt wel de verwachte uitstroom besproken.

Bij 4. Het ihp wordt door de leerkracht opgesteld. Op het moment dat ouders tijdens het hp-gesprek vinden dat er doelen gewijzigd moeten worden, wordt dat in overleg gedaan.

Er mag meer samenwerking plaatsvinden tussen ouder en leerkracht.

Dit item is een beetje buiten mijn zicht gekomen.

Begeleiding

Groepsplan

Gem.

Standaard 12

Indicatoren 3.5

1. De groepsplannen hebben een vaste structuur (beginsituatie; groepsdoelen; begeleiding( wat,

met wie, wanneer); speciale voorzieningen; vorderingenregistratie; tijdstippen en wijze van

evalueren.

3.5

2. De groepsplannen vertonen samenhang met individuele handelingsplannen en het schoolplan. 3.4

3. Op basis van het groepsplan stellen onze leerkrachten een planning voor de groep op. 3.4

4. De groepsplannen zijn opgesteld door de groepsleerkracht cq mentor. 3.7

5. In de plannen zijn momenten voor extra ondersteuning voor de leerling opgenomen. 3.6

Eindoordeel: Alle items scoren hoger dan 3.0 gemiddeld. Er zijn voor deze standaard geen aandachtspunten te vermelden. Opmerkingen:

Werkt binnen onze groep erg prettig (maar ooooh wat veel werk om te maken en steeds up to date te houden)

Bij 3. Andersom: het GHP is gebaseerd op de planning van de groep. Met de invoering van het OPP zal wel de rol van het GHP anders worden omdat in het OPP niet de doelen zijn opgenomen, dit is dan alleen terug te vinden in het GHP.

groepsplannen zijn onderdeel van het lesrooster. Planbesprekingen moeten vanuit GHP besproken gaan worden waardoor er meer zicht is op de opbrengsten. Met de komst van het OPP zal daar meer gekeken naar moeten worden. Speerpunt voor volgend schooljaar

gezien vanuit de onderbouw is het voldoende, maar ook altijd in ontwikkeling. Hoe het in de andere bouwen gaat weet ik niet.

Ik zie heel uitgebreide plannen hangen.

63

Beleid

Veiligheidsbeleid

Gem.

Standaard 26

Indicatoren 2.8

1 Onze school voert een structureel veiligheidsbeleid zoals weergegeven in het veiligheidsplan van

MeTander.

3.0

2 Onze school hanteert een protocol conflicthantering, zowel wanneer het gaat om medewerkers

als om leerlingen.

2.6

3 Onze school heeft een vorm van “achterwacht” georganiseerd voor leerlingen bij ernstige

conflicten (agressief gedrag leerlingen).

2.6

4 Onze school heeft de personeelsopvang geregeld bij ernstige conflicten (agressief gedrag

leerlingen, ouders/ verzorgers).

2.3

5 Onze school hanteert een code tegen pestbedrag. 2.7

6 Onze school heeft een vertrouwenspersoon/ vertrouwenspersonen. 3.4

7 Onze school heeft een sluitende incidentenregistratie 2.7

Eindoordeel: Op 2 items na wordt er op alle punten lager gescoord dan een 3.0. Gezien de over het algemeen lage score, liggen hier nog wel een aantal aandachtspunten. Opmerkingen:

Erg actueel op dit moment en in ontwikkeling. Alles verloopt nog niet zoals het hoort en zoals we willen

Er zijn wel protocollen, maar de afspraken zijn niet altijd duidelijk voor de leerkrachten! Zeker niet wat betreft incidentenregistratie.

punt 7 op papier wel, maar ik weet niet hoe dit in de praktijk werkelijk werkt

Bij 7: sterk als met incidentenregistratie het journaal in het lvs bedoeld wordt.

5. Ik weet niet of het in een code is samengevat.

Beleid

Externe contacten

Gem.

Standaard 27

Indicatoren 3.4

1. Onze school onderhoudt op inhoudelijke afstemming gerichte contacten met verwijzende

instanties (KDC’s, andere scholen, zorginstellingen, etc.)

3.4

2. Onze school onderhoudt op inhoudelijke afstemming gerichte contacten met instanties waar de

leerlingen naar worden verwezen (andere scholen, werkplekken, dagbesteding, etc.)

3.5

3. Onze school onderhoudt op inhoudelijke afstemming gerichte contacten ondersteunende

instanties (jeugdhulpverlening, gezondheidszorg, leerplicht, justitie, maatschappelijk werk, etc.)

3.4

4. Onze school onderhoudt op inhoudelijke afstemming gerichte contacten met het REC. 3.4

5. Onze school onderhoudt op inhoudelijke afstemming gerichte contacten

samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

3.2

Eindoordeel: Alle items scoren hoger dan 3.0 gemiddeld. Er zijn voor deze standaard geen aandachtspunten te vermelden.

64

Opmerkingen:

Hier heb ik zelf geen aandeel in

punt 5 wordt wel regelmatig genoemd binnen vergaderingen, maar weinig inzicht op de uitvoering

5, Ik weet dat Paul vertelde dat hij alle zeilen bij moest zetten zodat onze school gezien zou worden. Iedereen doet aardig zijn best, soms zijn de resultaten wat bescheiden.

3) Conclusie Er kan geconcludeerd worden dat het percentage ingevulde vragenlijsten voldoende is om hieraan conclusies te verbinden. Er is voor gekozen om een aantal, belangrijke, items waarvan de gemiddelde scores lager zijn dan 3.0 mee te nemen in het verbeterplan. Op alle standaarden, met uitzondering van de standaard Veiligheidsbeleid, wordt gemiddeld hoger gescoord dan 3.0. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat men over het algemeen genomen positief is en dat er op sommige standaarden punten van verbetering liggen. Op de standaard Veiligheidsbeleid wordt er gemiddeld over alle items lager gescoord dan een 3.0. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat hier nog verbeterpunten liggen op de onderwerpen: protocol conflicthantering, achterwacht bij ernstige conflicten, personeelsopvang bij ernstige conflicten, hanteren van de code tegen pestgedrag en het hanteren van een sluitende incidentenregistratie.

4) Aanbevelingen Op basis van het onderzoek doen wij ter verbetering van de zes standaarden de volgende aanbevelingen:

Meer (in)zicht geven in het veiligheidsbeleid en protocol zoals die is opgesteld door MeTander. Tevens moet dit ook meer zichtbaarheid krijgen binnen de schoolorganisatie.

Het ontwikkelingsperspectief van de leerling moet duidelijker worden beschreven. Dit is al volop in ontwikkeling maar op dit moment nog onvoldoende in beeld/zicht.

5) Gesprek Het gesprek met het MT (directeur, teamleider SO, teamleider VSO en teamleider leerlingenzorg) heeft plaatsgevonden in juni 2012. Het MT geeft aan blij te zijn met de hoge opkomst / ingevulde enquêtes, zodat er een duidelijk beeld geschetst kan worden over hoe de onderwerpen leven binnen het team. Opgemerkt wordt dat dit het tweede achtereenvolgende jaar is dat alleen leerkrachten mee worden genomen in het onderzoek. Wellicht dat een volgende keer ook de klassenassistenten meegenomen kunnen worden. Verder wordt benoemd dat de uitkomst wat betreft de standaard over het veiligheidsbeleid tegen valt. Naar aanleiding van het gesprek worden de verbeterpunten zoals die staan omschreven bij punt 6 geformuleerd.

6) Verbeterplan Op basis van het onderzoek doen wij ter verbetering van de situatie de volgende aanbevelingen. Veiligheidsbeleid Het afgelopen schooljaar zijn er rondom het veiligheidsbeleid verschillende activiteiten geweest:

Cursus Meldcode, verzorgd door K2 Advies Implementatie Training.

Het veiligheidsprotocol is herschreven en inmiddels (na het invullen van de ZEK-enquête) toegelicht tijdens een AT-vergadering.

65

Er is een protocol toelating, verwijdering en schorsing geschreven en besproken in de MR en komt nog terug op een AT-vergadering.

Het onderwerp ‘veiligheid’ is tijdens een aantal vergaderingen (op onder andere de jaarvergadering) besproken.

Er is een teamavond geweest waarin de veiligheid en het welbevinden van teamleden centraal heeft gestaan. Uit deze avond zijn verschillende verbeter- en/of aandachtspunten naar voren gekomen, die nu een plek gaan krijgen binnen de school.

Het komende schooljaar zal het veiligheidsbeleid, onderwerpen van dit beleidsstuk, weer aan de orde komen op de volgende manier:

Bij vergaderingen verschillende onderdelen van het veiligheidsplan bespreken.

In het weekjournaal wordt opgenomen wie de achterwacht is van die dag en waar leerlingen naar toe kunnen mocht dat nodig zijn.

De commissie scholing heeft een inventarisering gemaakt naar wensen betreffende scholing en zal kijken waar deze wensen ingevuld kunnen worden.

In het SO zal komend schooljaar het onderwerp ‘Feedback’ een speerpunt zijn. Ontwikkelingsperspectief De afgelopen twee jaar is het ZT bezig geweest vorm en inhoud te bepalen van het ontwikkelingsperspectief (OPP). Inmiddels is dit de stand van zaken:

Alle nieuwe leerlingen die op de Cambier van Nootenschool zijn gestart in het schooljaar 2011-2012 krijgen een OPP.

Het team is door middel van studiedagen en AT-vergaderingen op de hoogte gebracht en gehouden van de laatste stand van zaken.

De grafieken die naast het OPP worden ingevuld zijn nu digitaal in te vullen. Plannen voor het komende jaar:

Alle leerlingen die op de Cambier van Nootenschool zitten hebben in juni 2013 een OPP.

Begeleiding van collega’s bij het opstellen van het OPP door de IB-ers.

Digitaal invullen van de ontwikkelingsgrafieken zodat leerresultaten inzichtelijk worden gemaakt en deze gekoppeld kunnen worden aan de uitstroom van leerlingen.

66

Zelfevaluatie MeTander 2013 Bijlage 5b

1. Inleiding Maatschappelijke instellingen, waaronder ook onderwijsinstellingen, krijgen enerzijds een steeds grotere mate van vrijheid in handelen, maar moeten anderzijds steeds meer externe verantwoording afleggen. Dit houdt in dat ondernemingen en onderwijsinstellingen laten zien waar ze voor staan, welke resultaten ze hebben bereikt en hoe ze deze resultaten hebben bereikt. Voor onderwijsinstellingen die een beroep doen op collectieve middelen komt daar nog een dimensie bij. De maatschappij heeft het recht te weten hoe de belastinggelden en premies besteed worden. Daarnaast staan onderwijsinstellingen door hun werkzaamheden midden in de samenleving en zijn er tal van geïnteresseerden. Voorbeelden hiervan zijn de leerlingen en hun vertegenwoordigers, medewerkers, omwonenden, doorverwijzende instanties, financiers en de overheid. Onderwijsinstellingen leggen dus zowel horizontale als verticale verantwoording af. Mede om die reden heeft er in de tweede helft van schooljaar 2012-2013 op de drie scholen van MeTander door middel van een digitaal onderzoek een evaluatie plaatsgevonden. Er is gebruik gemaakt van ZEK. ZEK staat voor ZelfEvaluatieKader en biedt een kader voor onderzoek naar de kwaliteitszorg op scholen voor ( voortgezet) speciaal onderwijs. Veel scholen voor ( voortgezet) speciaal onderwijs maken gebruik van ZEK om op die manier verantwoording af te leggen naar buiten toe, maar ook om te werken aan de verdere ( professionele) ontwikkeling van de school. Zelfevaluatie met behulp van ZEK dient cyclisch te gebeuren.

Cambier van Nootenschool 1. Algemeen Dit onderzoek is in april 2013 uitgevoerd door Miriam Kramer, Intern Begeleider van de Cambier van Nootenschool. Het onderzoek is afgenomen onder het onderwijzend personeel, klassenassistenten en leden van het MT en ZT van de school. In totaal is aan 53 personeelsleden de vragenlijst voorgelegd waarvan er 47 een reactie hebben gegeven, een percentage van 89%. De verkregen gegevens uit de 47 vragenlijsten zijn meegenomen in het onderzoek. De verdeling van de ondervraagden is als volgt: 24 leerkrachten, waarvan 11 uit het SO en 13 uit het VSO; 16 klassenassistenten, waarvan 6 uit het SO en 10 uit het VSO; 3 personeelsleden uit het ZT en 4 personeelsleden uit het MT. 2.1. Resultaten Er is op de vijf standaarden Afstemming, Uitstroom, Onderwijskundig beleid, Personeelsbeleid en Arbeidstoeleiding door de volgende 47 respondenten als volgt gescoord: Afstemming Gem.

Standaard 9

Indicatoren 3.4

1. Teamleden communiceren op een voor de groep en de leerling toegankelijke wijze (rekening houdend met taal, niveau, tempo, vorm, ondersteuningsmethoden en middelen (braille, gebarentaal), woordenschatvergroting).

3.5

2. Teamleden passen de leerstof aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.5

3. Teamleden passen de onderwijs- en leertijd aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.4

4. Teamleden passen de instructie aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.4

67

5. Teamleden passen de verwerking aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.3

6. Teamleden passen de aanpak en werkvormen aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.4

Eindoordeel standaard Afstemming Alle items scoren hoger dan 3.0 gemiddeld. Er zijn voor deze standaard geen aandachtspunten te vermelden. Uitstroom Gem.

Standaard 15

Indicatoren 3.3

1. Teamleden ondersteunen leerlingen en ouders bij de overstap van school naar werk (of een vervolgopleiding) aan het einde van de schoolperiode.

3.6

2. Leerlingen krijgen een oriëntatieprogramma gericht op de overstap naar een andere situatie (schoolbezoek, excursies, stages).

3.4

3. Leerlingen krijgen een afsluitende rapportage mee (eind verslag, portfolio, transitiedocument). 3.0

4. De rapportage bevat relevante informatie over de leerling en het gevolgde onderwijs (competenties, beheerste leerstof, stage-ervaringen).

3.1

5. De gegevens van leerlingen worden in een gesprek toegelicht en overgedragen. 3.5

Eindoordeel standaard Uitstroom Alle items scoren hoger dan 3.0 gemiddeld. Er zijn voor deze standaard geen aandachtspunten te vermelden. Onderwijskundig beleid Gem.

Standaard 17

Indicatoren 3.0

1. De school heeft een analyse gemaakt van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de doelgroep(en) en relevante factoren in de omgeving.

3.2

2. De school heeft een duidelijk schoolondersteuningsprofiel vastgelegd. 3.0

Standaard 17

Indicatoren 3.0

3. Het management heeft een gezamenlijke missie en een visie op onderwijs en ondersteuning en de daarbij passende organisatie geformuleerd.

3.0

4. Het management heeft de missie en visie vertaald in een lange termijn en een korte termijn onderwijskundig beleid.

3.0

5. Het management toetst en verbetert de onderwijspraktijk op basis van haar onderwijskundige uitgangspunten en doelen.

2.9

Eindoordeel standaard Onderwijskundig beleid Op 1 item na wordt er op alle punten hoger gescoord dan gemiddeld 3.0. Over het algemeen genomen kan gezegd worden dat er positief op deze standaard wordt gescoord. Naast een score die lager is dan 3.0, heeft een kwart van de respondenten bij item 5 (Het management toetst en verbetert de onderwijspraktijk op basis van haar onderwijskundige uitgangspunten en doelen) heeft aangegeven dat het een ontwikkelingspunt is voor de organisatie.

68

Personeelsbeleid Gem.

Standaard 19

Indicatoren 2.9

1. Het management heeft een personeelsbeleidsplan opgesteld (meerjarig, in relatie tot middelen). 3.0

2. Het management voert een systematisch personeelsbeheer (administratie, ARBO- en verzuimbeleid).

3.0

3. Het management gebruikt een functieomschrijving voor de diverse functies. 3.2

4. Het management voert een actief beleid op het terrein van de professionele ontwikkeling (zoals teambuilding, scholing, intervisie, coaching).

3.3

Standaard 19

Indicatoren 2.9

5. Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)).

2.3

6. Het management voert de gesprekscyclus systematisch uit (pops, zelfevaluatie, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek).

2.7

7. Het management heeft een loopbaanbeleid geoperationaliseerd (taak- en functiedifferentiatie, mobiliteitsbeleid, seniorenbeleid).

2.7

Eindoordeel standaard Personeelsbeleid Op 3 van de 7 items ligt het gemiddelde lager dan een score van 3.0. Met name item 5 (Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)) scoort laag. Door 20% van de respondenten wordt dit punt ook aangedragen als een ontwikkelingspunt. Gezien de over het algemeen lage scores op deze standaard, liggen hier nog wel een aantal aandachtspunten. Arbeidstoeleiding Gem.

Standaard 24

Indicatoren 3.4

1. Teamleden hebben zicht op de actuele mogelijkheden voor arbeidstoeleiding. 3.0

2. Teamleden hebben zicht op de arbeidsvoorkeuren en -mogelijkheden van de leerlingen. 3.3

3. Teamleden hebben een aanbod gericht op arbeidsoriëntatie, arbeidsvoorbereiding en arbeidstraining.

3.2

4. De school heeft haar beleid ten aanzien van arbeidstoeleiding vastgelegd (schoolplan, stageplan). 3.5

5. De school heeft kennis van arbeidstoeleiding (wet- en regelgeving, keten arbeidsintegratie, effectieve methoden).

3.5

Standaard 24

Indicatoren 3.4

6. De school heeft een goed functionerend stagebureau (kennis van stagegevers, programma stagebegeleiding).

3.6

7. De school gaat systematisch de kwaliteit van de arbeidstoeleiding na. 3.5

Eindoordeel standaard Arbeidstoeleiding Alle items scoren hoger dan 3.0 gemiddeld. Er zijn voor deze standaard geen aandachtspunten te vermelden.

69

2.2. Resultaten SO en VSO Om een duidelijk beeld te krijgen van de verschillen tussen leerkrachten, klassenassistenten, het ZT en het MT zijn de scores van deze vier groepen afzonderlijk uitgedraaid en bekeken. De gemiddelde scores van deze groepen zijn allemaal vergelijkbaar, er zitten geen uitschieters bij. Daarnaast hebben we de scores van het SO (leerkrachten en klassenassistenten SO) en het VSO (leerkrachten en klassenassistenten VSO) naast elkaar gezet. Hieronder staan de overzichten van het SO en VSO per standaard in 1 tabel. De verschillende scores zijn in percentages weergegeven. Afstemming Gem.

SO Gem. VSO

Standaard 9

Indicatoren 3.5 3.4

1. Teamleden communiceren op een voor de groep en de leerling toegankelijke wijze (rekening houdend met taal, niveau, tempo, vorm, ondersteuningsmethoden en middelen (braille, gebarentaal), woordenschatvergroting).

3.6 3.5

2. Teamleden passen de leerstof aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.6 3.4

3. Teamleden passen de onderwijs- en leertijd aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.6 3.3

4. Teamleden passen de instructie aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.4 3.4

5. Teamleden passen de verwerking aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan. 3.4 3.3

Standaard 9

Indicatoren 3.5 3.4

6. Teamleden passen de aanpak en werkvormen aan de onderwijsbehoeften van leerlingen aan.

3.5 3.3

Eindoordeel standaard Afstemming De scores bij het SO en het VSO zijn nagenoeg gelijk.

Uitstroom Gem. SO

Gem. VSO

Standaard 15

Indicatoren 3.3 3.3

1. Teamleden ondersteunen leerlingen en ouders bij de overstap van school naar werk (of een vervolgopleiding) aan het einde van de schoolperiode.

3.5 3.7

2. Leerlingen krijgen een oriëntatieprogramma gericht op de overstap naar een andere situatie (schoolbezoek, excursies, stages).

3.4 3.4

3. Leerlingen krijgen een afsluitende rapportage mee (eind verslag, portfolio, transitiedocument).

3.0 2.9

4. De rapportage bevat relevante informatie over de leerling en het gevolgde onderwijs (competenties, beheerste leerstof, stage-ervaringen).

3.1 2.8

5. De gegevens van leerlingen worden in een gesprek toegelicht en overgedragen. 3.3 3.6

Eindoordeel Uitstroom Opvallend is dat zowel bij het SO als bij het VSO er veel respondenten zijn die de items hebben gescoord als ?. De respondenten die als score ? hebben aangegeven worden verder niet meegenomen bij de berekening van de gemiddelde score. Meer dan de helft van de respondenten uit het SO (53%) heeft item 3 (Leerlingen krijgen een afsluitende rapportage mee (eind verslag, portfolio, transitiedocument)) gescoord met een ?. In het VSO is dit percentage 26%. Dit betekent dat, ondanks de hoge gemiddelde scores voor deze standaard, er nog wel aandachtspunten liggen om deze score in de toekomst hoger te krijgen, of dat de respondenten een oordeel kunnen geven op deze items.

70

Onderwijskundig beleid Gem. SO

Gem. VSO

Standaard 17

Indicatoren 2.9 3.0

1. De school heeft een analyse gemaakt van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de doelgroep(en) en relevante factoren in de omgeving.

3.1 3.1

2. De school heeft een duidelijk schoolondersteuningsprofiel vastgelegd. 3.0 2.9

3. Het management heeft een gezamenlijke missie en een visie op onderwijs en ondersteuning en de daarbij passende organisatie geformuleerd.

2.8 3.0

4. Het management heeft de missie en visie vertaald in een lange termijn en een korte termijn onderwijskundig beleid.

2.9 2.9

5. Het management toetst en verbetert de onderwijspraktijk op basis van haar onderwijskundige uitgangspunten en doelen.

2.7 3.0

Eindoordeel Onderwijskundig beleid De scores bij het SO en het VSO zijn nagenoeg gelijk. Personeelsbeleid Gem.

SO Gem. VSO

Standaard 19

Indicatoren 2.6 2.9

1. Het management heeft een personeelsbeleidsplan opgesteld (meerjarig, in relatie tot middelen).

2.6 3.1

2. Het management voert een systematisch personeelsbeheer (administratie, ARBO- en verzuimbeleid).

2.8 2.9

3. Het management gebruikt een functieomschrijving voor de diverse functies. 3.1 3.0

4. Het management voert een actief beleid op het terrein van de professionele ontwikkeling (zoals teambuilding, scholing, intervisie, coaching).

3.2 3.2

Standaard 19

Indicatoren 2.6 2.9

5. Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)).

2.1 2.2

6. Het management voert de gesprekscyclus systematisch uit (pops, zelfevaluatie, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek).

2.2 2.8

7. Het management heeft een loopbaanbeleid geoperationaliseerd (taak- en functiedifferentiatie, mobiliteitsbeleid, seniorenbeleid).

2.4 2.6

Eindoordeel Personeelsbeleid

De standaard personeelsbeleid scoort over het algemeen genomen laag. Met name de items 5 (Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)), item 6 (Het management voert de gesprekscyclus systematisch uit (pops, zelfevaluatie, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek) en item 7 (Het management heeft een loopbaanbeleid geoperationaliseerd (taak- en functiedifferentiatie, mobiliteitsbeleid, seniorenbeleid) scoren laag. Opvallend is het verschil tussen het SO en het VSO bij item 6 (Het management heeft een loopbaanbeleid geoperationaliseerd (taak- en functiedifferentiatie, mobiliteitsbeleid, seniorenbeleid). Het SO scoort hier duidelijk lager op dan het VSO.

71

Arbeidstoeleiding Gem. SO

Gem. VSO

Standaard 24

Indicatoren 3.1 3.4

1. Teamleden hebben zicht op de actuele mogelijkheden voor arbeidstoeleiding. 2.8 3.0

2. Teamleden hebben zicht op de arbeidsvoorkeuren en -mogelijkheden van de leerlingen. 3.1 3.3

3. Teamleden hebben een aanbod gericht op arbeidsoriëntatie, arbeidsvoorbereiding en arbeidstraining.

3.2 3.1

4. De school heeft haar beleid ten aanzien van arbeidstoeleiding vastgelegd (schoolplan, stageplan).

3.3 3.5

Standaard 24

Indicatoren 3.1 3.4

5. De school heeft kennis van arbeidstoeleiding (wet- en regelgeving, keten arbeidsintegratie, effectieve methoden).

3.1 3.6

6. De school heeft een goed functionerend stagebureau (kennis van stagegevers, programma stagebegeleiding).

3.4 3.6

7. De school gaat systematisch de kwaliteit van de arbeidstoeleiding na. 3.1 3.6

Eindoordeel standaard Arbeidstoeleiding De gemiddelde scores van het SO en VSO verschillen minimaal. Behalve bij item 7 (De school gaat systematisch de kwaliteit van de arbeidstoeleiding na) scoort het VSO beduidend hoger dan het SO. Net als bij de standaard uitstroom is het percentage respondenten die de items met ? hebben beantwoord hoog. Dit geldt met name voor het SO. Dit betekent dat, ondanks de hoge gemiddelde scores voor deze standaard in het SO, er nog wel aandachtspunten liggen om deze score in de toekomst hoger te krijgen, of dat de ondervraagden een oordeel kunnen geven op deze items. 3. Conclusie In totaal hebben 47 mensen meegewerkt aan dit onderzoek, een percentage van 89%. Dit percentage voldoende om conclusies aan te verbinden. Standaarden en items die gemiddeld hoger scoren dan 3.0 worden als voldoende beschouwd, standaarden die gemiddeld lager scoren dan 3.0 kunnen worden meegenomen in het verbeterplan. De standaarden Afstemming, Uitstroom en Arbeidstoeleiding scoren gemiddeld boven de 3.0, om die reden hoeven er geen verbeterpunten worden omschreven. Aangezien voor de standaarden Uitstroming en Arbeidstoeleiding het percentage respondenten die de vraag met ? heeft beantwoord erg hoog is, zal hier toch naar gekeken moeten worden. De standaard personeelsbeleid scoort in het algemeen lager dan 3.0 en bij de standaard Onderwijskundig beleid scoort 1 item lager. De respondenten konden naast hun oordeel over een item ook aangeven of ze vonden dat het item een ontwikkelingspunt zou moeten zijn. Bij de volgende items is het percentage ontwikkelingspunten 20% of hoger: Uitstroom item 3 (28%)

Leerlingen krijgen een afsluitende rapportage mee (eind verslag, portfolio, transitiedocument). Ontwikkelingsbeleid item 5 (24%)

Het management toetst en verbetert de onderwijspraktijk op basis van haar onderwijskundige uitgangspunten en doelen.

Personeelsbeleid item 5 (20%) Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)).

Personeelsbeleid item 6 (24%) Het management voert de gesprekscyclus systematisch uit (pops, zelfevaluatie, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek).

72

Het is opvallend hoe vaak de respondenten een vraag met ? hebben ingevuld. Dit is vooral opvallend bij het SO als het gaat om de uitstroom en arbeidsmatige dagbesteding. Ook bij vragen die gaan over beleidsstukken is dit percentage hoog. Hierbij scoren het SO als VSO ongeveer gelijk. 4. Aanbevelingen Op de volgende standaarden/items moeten we bekijken of er aanbevelingen geformuleerd moeten worden: Onderwijskundig beleid

Het management toetst en verbetert de onderwijspraktijk op basis van haar onderwijskundige uitgangspunten en doelen.

Personeelsbeleid

Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)).

Het management voert de gesprekscyclus systematisch uit (pops, zelfevaluatie, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek).

Het management heeft een loopbaanbeleid geoperationaliseerd (taak- en functiedifferentiatie, mobiliteitsbeleid, seniorenbeleid).

Uitstroom/Arbeidstraining Gemiddeld genomen is op deze standaarden goed gescoord. Het percentage niet gescoorde vragen in het SO is daarentegen wel hoog. Hier zouden aanbevelingen voor geformuleerd kunnen worden. Items die door collega’s zijn aangegeven als ontwikkelingspunt. 5. Gesprek Het gesprek met het MT (directeur, teamleider SO, teamleider VSO en teamleider Leerlingenzorg) en de Intern Begeleider van het SO en VSO heeft plaatsgevonden begin juni 2013. Aangegeven wordt dat het fijn is dat er zoveel ingevulde enquêtes zijn teruggekomen. Nu kan er een duidelijk beeld geschetst worden over hoe onderwerpen leven binnen het team en hoe men er tegenaan kijkt. Dit is het eerste jaar dat ook klassenassistenten mee zijn genomen in het onderzoek. Opgemerkt wordt dat dit goed is, aangezien de afgelopen twee onderzoeken alleen onder het onderwijsgevend personeel zijn afgenomen. Naar aanleiding van de verkregen scores vraagt het MT zich twee dingen af die gedurende het gesprek steeds weer terugkwamen:

Hoe komt het dat vragen die betrekking hebben op beleidsmatige stukken regelmatig met ? worden gescoord of een lage waardering krijgen? Heeft het te maken met het onbekend zijn van de materie? Is men onvoldoende op de hoogte? Is niet direct van toepassing op mijzelf waardoor ik het niet weet?

Is iedereen op de hoogte wat er met de resultaten gaat gebeuren? Over de aangedragen punten uit de conclusie is het MT het er over eens dat er voor de volgende standaarden / items een verbeterplan moet komen:

Het team moet meer op de hoogte worden gebracht van de ontwikkelingen, waar leden van het MT mee bezig zijn, die op de achtergrond spelen.

Leden van het MT moeten meer zichtbaar zijn binnen de commissies zodat zij goed op de hoogte zijn van wat er speelt en kunnen dat weer terugkoppelen in het MT.

Inzichtelijk maken van de verschillende gespreksrondes die jaarlijks plaatsvinden. Hoe vindt terugkoppeling naar het MT en het team plaats?

73

Beleidsstukken moeten meer aandacht krijgen binnen (algemene) teamvergaderingen.

Het SO moet geïnformeerd worden over de uitstroom en arbeidstoeleiding. 6. Verbeterplan Op basis van het onderzoek worden de volgende punten ter verbetering van de situatie aanbevolen: Onderwijskundig beleid Het management toetst en verbetert de onderwijspraktijk op basis van haar onderwijskundige uitgangspunten en doelen.

Het MT heeft een duidelijkere rol binnen de commissies

Naar aanleiding van de evaluatie van de commissies stelt het MT een plan van aanpak op voor de commissies.

Tijdens algemene teamvergaderingen zullen onderwerpen die in de commissies worden besproken terug komen op de agenda. Op die manier is iedereen op de hoogte van wat er in de commissies gebeurt en kunnen er gezamenlijke besluiten worden genomen.

Binnen de twee samenwerkingsverbanden waar de Cambier van Nootenschool in participeert worden het komende jaar afspraken gemaakt over het schrijven van de zogenaamde schoolondersteuningsprofielen. Naar aanleiding van een studiedag met het gehele team (23 september 2011) heeft het team aan kunnen geven voor wat voor soort kinderen wij een school willen zijn. Deze punten worden meegenomen in het schoolondersteuningsprofiel die in het schooljaar 2013-2014 wordt geschreven.

Personeelsbeleid Nieuwe teamleden krijgen een toegesneden introductieprogramma (vaste mentor, cultuur (geldt ook voor ook stagiaires)). Het management voert de gesprekscyclus systematisch uit (pops, zelfevaluatie, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek). Het management heeft een loopbaanbeleid geoperationaliseerd (taak- en functiedifferentiatie, mobiliteitsbeleid, seniorenbeleid).

Met ondersteuning van de expert van School aan Zet zal het MT en ZT de verschillende soorten gesprekken en de daarbij behorende afspraken, terugkoppelingen en acties gaan stroomlijnen. Doel is zichtbaar maken wat we hebben, wanneer doen we wat en welke actiepunten komen daaruit voort.

De verschillende beleidsstukken die in de afgelopen tijd zijn opgesteld zullen bij diverse algemene teamvergaderingen nogmaals aan de orde komen. Doel hiervan is dat iedereen op school weet wat er is zodat, indien het nodig mocht zijn, welke regelingen er zijn en wie waar verantwoordelijk voor is.

Uitstroom en arbeidstoeleiding Naar aanleiding van dit onderzoek is er op basis van de gemiddelde score geen noodzaak een verbeterplan op te stellen. Op basis van het aantal respondenten die de vragen met betrekking tot de uitstroom en arbeidstoeleiding met een ? hebben beantwoord wel.

In het kader van de invoering van de Wet Kwaliteit (V)SO heeft het VSO twee studiedagen gehad om geïnformeerd te wordt over de aankomende veranderingen. In een bouwvergadering (of deel van een studiedag) wordt het SO ook op de hoogte gesteld van de veranderingen die er in het VSO aan gaan komen met betrekking tot de uitstroom van leerlingen en arbeidstoeleiding.

Speerpunt voor volgend jaar is het ontwikkelen van een transitiedocument. Dit document neemt de leerling na het beëindigen van de schoolloopbaan mee naar zijn nieuwe werkplek. Hierin staat beschreven wat de leerlingen kan, waar hij/zij moeite mee heeft en alle andere belangrijke informatie voor een warme overdracht.

74

schoolplan2015-2019

brede zorgschool de CambierMarga Klompéstraat 2

4003 ZR Tiel

T 0344 - 620042

E [email protected]

W www.decambier.nl