Schoolplan 2010-2015 - Web viewHet gebouw aan de Gabriel Metsustraat 22, ... 1 en 2 en PTA’s...

Sweelinck College

Schoolplan 2016-2020

Schoolplan School 2016-2020 1 versie 0.1

Inhoudsopgave

1. Inleiding.......................................................................................................................................41.1 Doel en functie van het schoolplan............................................................................................41.2 Sterkte en zwakte analyse.........................................................................................................41.3 Procedure opstellen en vaststellen van een schoolplan.............................................................61.4 Aanvullende informatie..............................................................................................................6

2. De school.....................................................................................................................................82.1 Schoolgegevens.........................................................................................................................82.2. Leerlingenpopulatie...................................................................................................................82.3. Gegevens van leraren en directie..............................................................................................92.4. Situering school.......................................................................................................................122.5. Toekomstige ontwikkelingen...................................................................................................12

3. Onderwijskundig beleid..............................................................................................................163.1. Missie en visie.........................................................................................................................163.2. Onze visie op de maatschappij, kinderen, leren......................................................................173.3. Levensbeschouwelijke identiteit..............................................................................................173.4. Leerstofaanbod: Overzicht vak/vormingsgebieden en methodes............................................183.5. Onderwijstijd............................................................................................................................183.6. Onderwijsleerproces:...............................................................................................................213.7. De docent................................................................................................................................233.8 Ondersteuning en begeleiding................................................................................................243.9 Taal- en rekenbeleid.................................................................................................................263.10 ICT..........................................................................................................................................26

4. Personeelsbeleid........................................................................................................................284.1. Personeelsbeleidsplan.............................................................................................................284.2. Integraal personeelsbeleid......................................................................................................284.3. Professionalisering...................................................................................................................294.4. Evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de schoolleiding.......................30

5. Organisatie en beleid.................................................................................................................315.1. Organogram............................................................................................................................315.2 Van beleid naar uitvoering.......................................................................................................335.3. Regels en afspraken(w.o. gedragscode)..................................................................................335.4. Communicatie:........................................................................................................................345.5. Schoolklimaat, waaronder veiligheidsbeleid............................................................................36

6. Kwaliteitsbeleid..........................................................................................................................396.1. Beschrijving kwaliteitsagenda ZAAM en school, werkwijze A3................................................39

7. Financieel beleid........................................................................................................................407.1 Bekostiging interne geldstromen, externe geldstromen..........................................................40


7.2 Sponsoring................................................................................................................................428. Vaststellingsparagraaf...............................................................................................................43Bijlagen..............................................................................................................................................44

Fog formulier..................................................................................................................................44ZAAM kwaliteitsbeleid....................................................................................................................48


1.Inleiding Voor u ligt het Schoolplan van het Sweelinck College zoals is opgesteld door het team van het Sweelinck College. Met de inhoud is ingestemd door onze medezeggenschapraad; het plan is vastgesteld door de directie van de school.

1.1 Doel en functie van het schoolplan

Het Sweelinck college stelt minimaal eenmaal per vier jaar haar Schoolplan op waarin zij haar school-, onderwijs-, zorg-, personeels- kwaliteits- en financieel beleid beschrijft en toekomstplannen voor het onderwijs van de school. De inhoud van dit document gebruiken we bij het bepalen van onze koers. Indien onderwijs of maatschappelijke ontwikkelingen vragen om bijstelling van het beleid worden er aanpassingen gedaan en wordt een gewijzigd plan opgesteld.

1.2 Sterkte en zwakte analyse

Voor het opstellen van ons beleidsplan voor de komende vier jaren maakten we gebruik van onze sterke en zwakke punten, de kansen en de bedreigingen voor de school, medewerkersonderzoeken en de laatste rapporten van de inspectie.

Sterke punten:

De school kent een op ondersteuning en begeleiding gerichte cultuur. 1

Het didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling, leerlingen zijn actief betrokken in de les.1

De medewerkers van het Sweelinck College zijn zeer tevreden met hun werk. Ze voelen zich zeer betrokken bij de school/locatie en bij hun team/afdeling en zijn zeer trots op de school. Over de sfeer, de inhoud van het werk, de direct leidinggevende/teamleider en de werkomstandigheden zijn de medewerkers (zeer) tevreden.2

Gebouw en locatie. Sterke zorg.

Zwakke punten:

Differentiatie (de leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen)1

1 Rapport inspectie 2013, in te zien via Vensters voor verantwoording122 Medewerkersonderzoek gehouden 15/16. Intern beschikbaar1


Team ervaart hoge werkdruk.2

Instroom brugklas 2016-2017 maar 3 brugklassen.

Kansen:

De sterke zorg van het SweelinckDe sterke zorg en de reputatie die het Sweelinck College op dit gebied heeft bieden kansen.Sinds de invoering van passend onderwijs is het beroep op de zorg op de VO scholen een stuk groter geworden. Hier goed mee om kunnen gaan biedt op meerdere vlakken een voordeel. Er zijn meer leerlingen met een zorgvraag op zoek naar een plek in het regulier onderwijs. Dat is een plek die het Sweelinck kan bieden.

Zij instroomDoor de adviesinflatie betekent het ook dat er een groter aantal leerlingen qua niveau terugstroomt van de havo naar het vmbo-t. Deze ontwikkeling zien wij nu al. Een goed plan voor de zij-instroom en een sterke begeleiding bieden kansen om met de zij-instroom het leerlingenaantal te kunnen blijven waarborgen.

Bedreigingen:

De instroom in de brugklas.De terugloop die in 2015/2016 is ingezet heeft zich doorgezet in aanmeldingen voor de brugklas. De terugloop heeft te maken met verschillende factoren. Twee zaken in het bijzonder zijn hierin opvallend:

1. De invoering van de matchingsprocedure in Amsterdam voor de aanmelding.

2. Het leidend worden van het basisschooladvies en het afstappen van de cito-eisen.

In heel Amsterdam is te zien dat er meer leerlingen naar havo en vwo gaan dan de jaren voor het leidend basisschooladvies. Er is sprake van adviesinflatie. Tegelijkertijd opteren ouders door krapte op de havo en vwo scholen eerder voor brede scholen waar er binnen de school meer kans op doorstromen bestaat. Dit is een bedreiging voor de categorale vmbo-t zoals het Sweelinck College.

2


Leerlingprognose VO in Amsterdam.

1.3 Procedure opstellen en vaststellen van een schoolplan

In de maanden september tot en met november van het jaar waarin het schoolplan verloopt gaat de directeur, samen met haar managementteam aan het werk om het oude plan te evalueren: is onze missie en visie nog steeds de juiste, wat is er veranderd sinds het vorige document, wat zijn de ontwikkelingen, enz. Er wordt een opzet gemaakt voor het nieuwe plan, er worden gesprekken/overleggen georganiseerd met het team over de inhoud en de resultaten daarvan worden verzameld. Vervolgens stelt een aantal medewerkers onder regie van de directeur een conceptplan op, dat wordt voorgelegd aan het hele team.Als dit proces is afgerond heeft het hele team de inhoud van het plan gelezen, beoordeeld en is men het als team eens over de inhoud. Het concept schoolplan wordt voorgelegd aan de medezeggenschapsraad (ouders/leerlingen en personeel van de school) voor instemming. Na instemming stelt de directie het schoolplan vast en overhandigt het plan aan de onderwijsinspectie. Voor iedereen die belangstelling heeft om het te lezen wordt het plan gepubliceerd op Vensters van de school (zie www.scholenopdekaart.nl)

1.4 Aanvullende informatie

Om de kwaliteit van ons onderwijs en onze organisatie te borgen maakt het Sweelinck College sinds een aantal jaren gebruik van de werkwijze A3: een voortdurende reflectie op, en beoordeling van waar de school aan werkt: doen we de goede dingen, doen we dat goed en hoe weten we dat we het goed doen. Dit resulteert elk jaar in een Jaarplan A3. Hierin


http://www.scholenopdekaart.nl/

beschrijven we de resultaten, die we als team binnen een jaar willen bereiken, binnen de kaders van onze missie en visie voor de school en de strategische kaders van ons bestuur ZAAM voortgezet onderwijsgroep. Dit Jaarplan A3 wordt jaarlijks voorgelegd aan onze medezeggenschapraad ter instemming met de inhoud. De Wet op passend onderwijs schrijft een Schoolondersteuningsprofiel SOP voor. Zie Vensters voor verantwoording voor het Schoolondersteuningsprofiel van het Sweelinck College.

2.De school


2.1 Schoolgegevens

Naam school: Sweelinck CollegeSoort onderwijs: vmbo-t / havo kansklasOnderdeel van ZAAM interconfessioneel voortgezet onderwijsPost adres: Moreelsestraat 21 PC- Woonplaats: 1071 BJ AmsterdamTelefoon: 020-5721150

E-mail informatie: [email protected]

Internetpagina: www.sweelinckcollege.nlBankrek. nr. 39.37.79.599

1.2 Gegevens bestuurHet Sweelinck College is een van de vmbo-t scholen behorend bij het bestuur van de Stichting ZAAM interconfessioneel voortgezet onderwijs

Bezoekadres: Dubbelink 2, 1102 AL AmsterdamPostadres: Postbus 12426, 1100 AK AMSTERDAM

Telefoon: (020) 7059600Fax: (020) 6958614 E-mail [email protected]

2.2. Leerlingenpopulatie

De leerlingenpopulatie van het Sweelinck College is een afspiegeling van de bevolking van Amsterdam. We zijn een school waar alle geloven en nationaliteiten voorkomen. De leerlingen komen uit heel Amsterdam met een lichte concentratie uit West. Er is geen overheersende nationaliteit.

Het Sweelinck College neemt leerlingen aan met een vmbo-t advies en met gemengd t/havo advies. De leerlingen van het Sweelinck College hebben vaak te maken met achterstanden en ook komt het regelmatig voor dat de leerlingen uit een thuissituatie komen waar zij nog problemen ondervinden zoals kinderen van gescheiden ouders. Taal en rekenproblematiek is veel voorkomend onder onze populatie. Het Sweelinck College heeft daarom extra uren Nederlands, een RT-er op het gebied van taal en heeft dyslexie tot een speerpunt gemaakt. Op het gebied van rekenen worden er in alle leerjaren rekenlessen gegeven om de achterstanden op dit gebied te verkleinen. Met Passend onderwijs merken wij dat we vaker geconfronteerd worden met heftigere problematiek. Om hier goed en passend mee om te gaan hebben wij een sterk ontwikkelde zorgstructuur op het Sweelinck College. Onder andere met de inzet van Ouder Kind Adviseurs, handelingsgericht werken,


mailto:[email protected]

zorgdocenten en een speciale trajectvoorziening trachten wij alle leerlingen ook de zorg te kunnen bieden die nodig is. Vanwege twee ontwikkelingen in het onderwijsveld krijgen wij steeds meer te maken met leerlingen die afstromen van de havo en bij ons instromen. Deze twee ontwikkelingen zijn het matchingssysteem voor het toewijzen van de middelbare school en het leidend worden van het basisschooladvies voor de plaatsing op het VO. Zij-instromers vergen vaak een intensieve begeleiding. Om de groei van de zij-instroom in goede banen te leiden is er een speciaal begeleidingstraject in ontwikkeling op het Sweelinck College.

2.3. Gegevens van leraren en directie

Management teamDirectie: mevrouw M.C. UlemanTeamleider onderbouw: mevrouw G. BruijneTeamleider bovenbouw: mevrouw K. TamisTeamleider Management Ondersteuning de heer G. Boeijen

CoördinatorenLeerjaarcoördinator leerjaar 1: mevrouw S. BaldeckLeerjaarcoördinator leerjaar 2: de heer J. SamwelLeerjaarcoördinator leerjaar 3: mevrouw M. Horneman Leerjaarcoördinator leerjaar 4, eindexamensecretaris, rekenexamencoördinator: de heer J. Besuijen


Zorgcoördinator: mevrouw D. MeeuwissenDecaan/Lob coördinator: mevrouw L. BaniTrajectklas coördinator: mevrouw A. Knoeff

Onderwijsondersteunend Personeel Mw. H. Bensellam hoofd administratie/directiesecretaresseMw. S. Kalai administratieDhr. M. Brunsveld onderwijsassistent/co-schoolwachtenMw. H.C. de Jongh-Veenhof baliemedewerker/conciërgeMw. W. Koning kantine medewerker/baliemedewerkerDhr. M. el Mourabit technisch onderwijsassistent/dagroosterDhr. H.H.M. Verheijden conciërgeDhr. A. Talgout conciërgeMw. D. Meeuwissen zorgcoördinator Mw. A. Knoeff traject voorziening zorgDhr. J. Abdul ICT beheerder / roostermaker

Onderwijzend PersoneelMw. drs. E.E. Aarsen-Schiering LV / vertrouwensdocent/NederlandsMw. Y. Akar wiskundeMw. S. Altunashvili Biologie Mw. H.F.N. Asin EngelsDhr. Ir. A. Azani NASK & wiskundeDhr. Y. Azoubairi economie / rekenen / wiskundeMw. M.Bakker DuitsMw. L. Bani economie / Decaan / LOB coördinator Mw. I. Ben Salah economie / rekenen / wiskundeDhr. J. Besuijen

geschiedenis/leerjaarcoörd./examencoörd.

Dhr. G. Boeijen LO / teamleider managementDhr. R. de Booij CKVMw. N.A.M. Bunnik CKV / tekenen / geschiedenisMw. I. Elzinga FransDhr. P. van Eijk LOMw. E. Godschalk geschiedenis / trajectklasbegeleiderDhr. M. Goudriaan LOMw. N. la Gro LO/biologieDhr. J. Haleber aardrijkskunde / Schoolwachtcoördinator Mw. I. Hendriks EngelsMw. F.S. Hermans Engels Mw. M. Horneman geschiedenis/leerjaarcoörd./deelraad Mw. R. Hous wiskundeMw. T. N. de Jong Nederlands / docentenbegeleiderMw. F. el Kabir FransDhr. M. Kalingart


ICT/geschiedenis/rekenen/aardrijkskunde

Mw. M. Klepper NederlandsMw. Y. Kwyasse FransMw. S. Lee economie / wiskunde / rekenenMw. H.A.W.P. van Mierlo CKV / tekenen / trajectklasbegeleiderMw. M. Mischke Nederlands/website/DIO/stage intakeMw. J. M. Odijk CKV / muziekMw. T. Odijk MaatschappijleerDhr. A. den Oudsten NASKDhr. J. van Otterlo DuitsDhr. A. Parsen NederlandsMw. M. Pocorni aardrijkskundeMw. S. Rodjan Nederlands / websiteMw. C. Rombouts EngelsDhr. J. Rutting geschiedenis/veiligheidscoörd./anti pest

coörd.Dhr. J. Samwel Nederlands / CKV / leerjaarcoördinatorDhr. E. van der Sande economieDhr. A. Schellens CKV / muziekDhr. R. Schwebig LO / MRTDhr. E. Slieker biologie Dhr. S. Steinprinz wiskundeMw. K. Tamis biologie / teamleider bovenbouwDhr. S. Teghassi wiskundeDhr. M. van der Valk NASKDhr. drs. F.T. Veldhuizen Nederlands / RT docentMw. M. Viersma NederlandsDhr. P. Visser geschiedenis

Opbouw teamDe afgelopen jaren is er een verjonging zichtbaar binnen het team, de gemiddelde leeftijd van het team is naar beneden gegaan en met net iets meer dan 42 jaar gemiddeld per werknemer hebben wij een jonger team dan vergelijkbare scholen. Er werken iets meer vrouwen dan mannen op het Sweelinck College. De verhouding is 41% man ten opzichte van 59% vrouw. Dit wordt iets gecompenseerd omdat in fte’s er 43% van de uren bij de mannen ligt. Wij streven er naar om ook voor onze leerlingen een goede verdeling te behouden van mannelijke en vrouwelijke medewerkers zodat zij beide voorbeeldrollen evenredig aangeboden krijgen. In dit opzicht zijn wij zeer tevreden met de huidige verdeling.

Ook de nationaliteiten van onze medewerkers is een afspiegeling van de Amsterdamse samenleving en dus vergelijkbaar met onze populatie. Het Sweelinck College stimuleert professionalisering onder zijn werknemers. Het afgelopen jaar is het aantal docenten dat eerstegraads bevoegd is toegenomen.


2.4. Situering school

Het Sweelinck College is gelegen aan de rand van het Museumplein. Zo midden in de stad en gevestigd in een historisch pand is een prachtige locatie en biedt voordelen zoals de nabijheid van instellingen op het gebied van kunst en cultuur en bereikbaarheid. Het brengt ook uitdagingen met zich mee op het gebied van veiligheid en de buurt.

2.5. Toekomstige ontwikkelingen

Gebouw

Het gebouw aan de Gabriel Metsustraat 22, komt weer beschikbaar voor de school. Er wordt de komende tijd gekeken naar een passende invulling. De school heeft verder zijn maximale capaciteit bereikt na de overname van het gebouw aan de Moreelsestraat 19. Naast de invulling van het gebouw aan de Gabriel Metsustraat en onderhoud van diverse lokalen, zal vernieuwing van het natuurkundelokaal de komende tijd aandacht krijgen.

Buurt

Met de groei van het Sweelinck College is ook de druk op de buurt toegenomen. Het Sweelinck College is zich daar bewust van en intensiveert de contacten en communicatie met de buurt. De coördinatie van de buurt is komen te vallen onder de nieuwe teamleider management ondersteuning en plannen zoals een buurt communiqué worden verder uitgewerkt.

Havo


Er wordt gekeken naar de mogelijkheid om havo te gaan bieden op deze locatie. Voor het examenjaar wordt een samenwerking gezocht met ofwel havo de Hof of het Gerrit van der Veen College. Dit betekent dat leerlingen die hier in de HAVO-kansklas zijn gestart ook verder kunnen op het Sweelinck College. Op het moment van schrijven is er opdracht gegeven aan de heer Enghbert om dit proces te ondersteunen door het aanleveren van prognoses over leerlingaantallen en zijn er gesprekken gepland met het Gerrit van der Veen College en havo scholen die een business havo hebben ingevoerd. Een verantwoording over de noodzaak is gemaakt en een inventarisatie van de problematiek en mogelijkheden. Vanaf het jaar 2017-2018 willen we in ieder geval een klas 4 havo starten en een klas 2 havo. Het jaar daarop zal dan ook 3 havo en 5 havo starten. Het is financieel zowel als logistiek niet haalbaar om alle profielen van de havo aan te gaan bieden. Op korte termijn is het mogelijk om te starten met 1 profiel. Het Sweelinck specialiseert zich dan. Er is voor nu gekozen voor het profiel E&M. In de vrije ruimte van het vakkenpakket wordt gekeken of het mogelijk is om vakken uit andere profielen aan te bieden. Voor de doorstroom op langere termijn wordt gekeken naar de bestaande vakkenpakketten op het vmbo-t en of daar aanpassingen noodzakelijk zijn. De lessentabel die hoort bij deze keuzes is volop in ontwikkeling. In gesprekken met andere havo’s rondom het Sweelinck komt naar voren dat zij graag willen samenwerken voor leerlingen die bij hun afstromen maar op het Sweelinck College wellicht nog een kans kunnen krijgen. De havo’s geven aan zich te richten op de bovenkant van het segment (havo/vwo) en veel te maken hebben met taalzwakke leerlingen. Het Sweelinck College wil hier op inspringen door in de lessentabel meer uren taal aan te bieden.

Maatwerk

Het Sweelinck College streeft ernaar om de leerlingen beter op maat te bedienen. Hiertoe is de commissie LEVA (lessentabel en vakkenpakket) opgericht om hier onderzoek naar te doen. Mevrouw Tamis en Dhr. Boeijen zijn naar de bijeenkomst VO2020 geweest om hun visie op maatwerk te helpen vormen. Aansluitend zijn twee scholen bezocht en is er gesproken over de wijze waarop zij hebben getracht meer maatwerk te bieden in hun onderwijsaanbod. Onder docenten en ouders is een enquête uitgezet waarin is gekeken naar hun mening. Bij ouders was geen duidelijke voorkeur voor een eerder keuzemoment voor het vakkenpakket. Dit was een mogelijk idee dat in de LEVA commissie naar voren was gekomen als interessant. Eerder starten met de vakken van het vakkenpakket zou ruimte bieden in het rooster voor meer maatwerk en wellicht betere doorstroomcijfers van drie naar leerjaar vier. Volgens ouders waren een brede opleiding en een latere keuze juist ook erg belangrijk. Naar aanleiding van de gesprekken in de LEVA commissie, het bezoek aan VO2020, de enquête en de bezoeken aan de scholen zien wij de toekomst van maatwerk op het Sweelinck College als volgt:


Leerlingen hebben in hun rooster op verschillende dagen blokken keuzewerktijd ingedeeld. Voorafgaand aan de invulling van deze blokken hebben de leerlingen aangegeven welk vak zij hierin willen volgen. Een aantal vakken staan parallel geschakeld op deze momenten. Het is nog nader te definiëren welke vakken dit zouden moeten zijn. Deze werkwijze geeft de leerlingen de mogelijkheid om meer uren te volgen in een zwak vak en minder uren in een sterk vak. Op de uren staan alleen vakdocenten. Het Sweelinck College ziet de oplossing niet in keuzewerktijd uren waaraan de leerlingen zelf invulling kunnen geven en hulp kunnen vragen aan een begeleider (niet vakdocent).

Naast de keuzewerktijdblokken streeft het Sweelinck College ernaar om meer maatwerk te bieden door meer leerlingen in klas 3 al examen te laten afleggen in vakken waar zij goed in zijn. De optie om eerder examen af te leggen opent ook mogelijkheden voor leerlingen om in meer dan zeven vakken eindexamen af te leggen.

Skills

Om de leerlingen in een steeds sneller veranderende maatschappij goed voor te bereiden wil het Sweelinck College niet alleen feitelijke kennis overdragen maar de leerlingen ook een set skills meegeven. Deze moeten nader uitgewerkt worden en bekeken wordt op welke wijze deze te integreren zijn in het huidige onderwijs. Onder het kopje professionalisering in dit schoolplan wordt nader toelichting gegeven op de wijze waarop de skillsvakken worden vormgegeven. Er wordt nu gekeken naar de wijze waarop de skillsvakken in de praktijk kunnen worden ingevoegd in het curriculum.

ICT

Zowel leerlingen als docenten beoordeelden de ICT infrastructuur van het Sweelinck College als onvoldoende. Er is de afgelopen periode enorm geïnvesteerd in de hardware en ook voor komende jaren staan er grote investeringen in de planning zodat het Sweelinck College ICT matig sterk staat. Alle computers zijn vernieuwd en er zijn nieuwe laptops aangeschaft. Voor komende periode staat er een grote investering voor iPads op de planning om het onderwijs te moderniseren door gebruik te maken van iPads en onderwijsapps in de klas. De wifi in de school is net opgeleverd en daarmee is het mogelijk deze onderwijsvernieuwing door te voeren. Om de ICT op het Sweelinck in goede banen te leiden is een sterke ICT deskundige aangetrokken in de vorm van de heer Abdul.Voor docenten gaan wij de komende jaren sterk inzetten op het verbeteren van hun ICT vaardigheden. Voor het slagen van onderwijsvernieuwingen op het gebied van LOB portfolio, ELO en iPads is dat ook noodzakelijk.


Begeleiding nieuwe docenten

Het Sweelinck zet sterk in op het behoud en begeleiding van nieuwe docenten. Dit jaar is gestart met deelname aan Frisse start. Een van de initiatieven vanuit het Ministerie van onderwijs om starters in het onderwijs kwalitatief goed te begeleiden. Het huidige begeleidingstraject wordt onder de loep genomen en bijgesteld naar een driejarenplan waarin Het Sweelinck College omschrijft hoe zij startende docenten in ieder van die jaren begeleidt.

LOB portfolio

Het Sweelinck College was een van de eerste scholen die begon met het inrichten van haar LOB onderwijs. Het programma van LOB staat en leerlingen werken onder begeleiding van de mentor aan hun opdrachten die zijn vastgelegd in de leerlijn. In Peppels worden deze vastgelegd. Het Sweelinck wil hier een volgende stap in maken. Het zijn niet alleen de opdrachten die in de leerlijn staan van het vak LOB maar de leerling kan met onderdelen uit andere vakken ook aantonen competenties te bezitten. LOB wordt zo een meer integraal onderdeel binnen de school. Ook willen wij er naar streven dat opdrachten niet alleen worden afgerond maar ok de competenties worden beoordeeld. Op deze wijze bouwen leerlingen een portfolio op waarin zij kunnen aantonen over bepaalde competenties te beschikken. Hiermee wordt dan ook voldaan aan de toekomstige eis van het ministerie van onderwijs die een LOB portfolio verplicht stelt.

ELO

De ELO is al een paar jaar in gebruik maar uit evaluaties van het gebruik blijkt dat deze onvoldoende wordt ingezet door docenten. De komende tijd zal er vanuit het MT gewezen worden op het gebruik van de ELO. Wij streven ernaar om binnen twee jaar de situatie te creëren waarin het normaal is voor alle docenten om voor leerlingen ondersteunende leermiddelen via de ELO beschikbaar te stellen. Voor werkstukken streven wij er ook naar deze digitaal in te leveren. Pas dan kunnen competenties worden beoordeeld en kan er ook digitaal gebruik worden gemaakt van een plagiaatscanner.


3.Onderwijskundig beleid 3.1. Missie en visie

Missie

Het Sweelinck College is een kleine vmbo-t school in Amsterdam voor leerlingen van alle gezindten met uiteenlopende zorgbehoeften en de potentie om een diploma te halen. Wij geven kwalitatief goed onderwijs. Modern onderwijs waarin wij leerlingen kennis, vaardigheden, waarden en normen bijbrengen en ondersteunen bij het ontdekken van interesses en passies. Hierdoor wordt de leerling voldoende toegerust om zijn rol te bepalen in onze heterogene maatschappij en goed voorbereid op zijn of haar verdere loopbaan. Dit alles in een sfeer waar saamhorigheid, vriendelijkheid, waardering en veiligheid hoog in het vaandel staan. De leerlingen en het personeel moeten zich thuis en welkom voelen, zij rekenen elkaar niet af op hun zwakke punten maar helpen elkaar en trachten te leren van elkaar. Wij gaan op een respectvolle en fatsoenlijke manier met elkaar om: in woord en daad! Wij zorgen voor veiligheid door elkaar serieus te nemen. Bij problemen gaan wij op zoek naar oplossingen en niet naar belemmeringen. Wij zijn maatschappelijk betrokken, dat maken wij kenbaar binnen het Sweelinck College en stralen dit ook uit buiten de school. Wij bieden duidelijkheid en structuur, zonder daar al te rigide mee om te gaan.


Visie

Het Sweelinck College is dé mavo in Oud Zuid. Door met een zorgvuldig samengesteld LOB portfolio te werken zijn de leerlingen optimaal toegerust voor een juiste keuze voor hun vervolgonderwijs. Door samenwerking met de verschillende havo’s bereiden wij leerlingen voor op de doorstroom naar de havo. Tegelijkertijd laten we leerlingen uitgebreid kennis maken met het beroepsonderwijs, zodat zij na het behalen van hun mavo diploma, zonder problemen kunnen doorstromen. Leerlingen werken niet alleen aan de kerndoelen van de theoretische vakken maar ook aan les overstijgende skills die van belang zijn voor hun verdere loopbaan. Op het Sweelinck College leren de leerlingen niet alleen door klassikale werkvormen maar ook van elkaar. Daarnaast krijgt de zorg veel aandacht. Passend onderwijs maakt dat zorg steeds belangrijker geworden is en nog steeds wordt. Elk kind op het Sweelinck College wordt voorafgaand aan leerjaar 1 getest op achterstanden. Wij streven ernaar dat al onze leerlingen de maximale ondersteuning krijgen en dat achterstanden in de eerste twee leerjaren zo veel mogelijk zijn weggewerkt. Docenten hebben uitgebreide pedagogische en didactische vaardigheden en blijven deze continue ontwikkelen. Leren van en met elkaar is een belangrijk aspect (collegiale consultatie en intervisie). Leerlingen worden uitgedaagd in de les om actief aan het werk te gaan, er heerst een actieve leerhouding. Verantwoordelijkheid is een belangrijk thema. Leerlingen nemen verantwoording voor hun eigen leerproces. Het Sweelinck streeft ernaar om een voorkeursschool te zijn voor nieuwe leerlingen. Leerlingen zetten het Sweelinck College op nummer één! 3.2. Onze visie op de maatschappij, kinderen, leren

We leven in een snel veranderende maatschappij. Moderne technologie en automatisering veranderen het beroepenveld in snel tempo. Beroepen van vandaag zijn misschien niet meer nodig als onze leerlingen klaar zijn voor het arbeidsproces. Daarbij wisselt men tegenwoordig vaker van werkgever dan vroeger het geval was. Dit vraagt om andere competenties van onze leerlingen. De nadruk ligt niet meer vooral op reproductie van kennis. Het gaat om het proces en de wijze waarop leerlingen kennis eigen maken. Er wordt van hun verwacht dat zij flexibel zijn en in staat zijn om nieuwe vaardigheden snel tot zich te nemen. Ons onderwijs moet hierbij aansluiten. We geven onze leerlingen nog steeds een goede basis mee van parate kennis maar laten ze vooral ontdekken hoe ze kennis tot zich kunnen nemen. Dat begint al in leerjaar één met leren leren en het hanteren van werkvormen waar leerlingen probleemoplossend moeten werken, samenwerken en richting de bovenbouw een steeds grotere mate van zelfstandigheid. Om leerlingen het leerproces te laten beschouwen als een levenslang proces en niet als iets wat afgerond is na school, moet het leerproces aansluiten bij de behoefte van de leerling. Ontplooiing van talenten voor de motivatie en ondersteuning bij problemen om frustratie tegen te gaan. Het Sweelinck staat bekend om zijn sterke zorgstructuur en passend onderwijs en werkt hier onverminderd hard aan door. Maatwerk


en competentiegericht leren maakt steeds meer deel uit van ons curriculum en sluit ook aan bij deze ontwikkeling. Een sterk programma op het gebied van loopbaan oriëntatie helpt leerlingen ontdekken waar hun passie ligt en draagt op die wijze bij aan de motivatie.

3.3. Levensbeschouwelijke identiteit

Als schoolorganisatie willen we jonge mensen door goed onderwijs begeleiden hun plaats in de samenleving te vinden. In ons onderwijs hebben we aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en de rol van de mens in de gemeenschap en de omgeving. Er is aandacht voor emancipatie, diversiteit en dialoog tussen mensen met verschillende religieuze, levensbeschouwelijke en culturele achtergronden. We laten ons hierbij inspireren met als uitgangspunt onze joods/Christelijke traditie van onze organisatie.

3.4. Leerstofaanbod: Overzicht vak/vormingsgebieden en methodes

Naast het PTA voor de bovenbouw maakt het Sweelinck voor de leerjaren van de onderbouw een programma van toetsing en doorstroming. In dit programma staat de leerstof en de momenten van toetsing voor de leerling.2

3.5. Onderwijstijd

In mei 2016 hebben wij de lessentabel aangepast. Maatschappijleer gaat gefaseerd naar de vierde klas. Het schooljaar 2016/2017 betekent dit dat we zowel in de derde als de vierde klas geven. Dit houdt in dat er dit jaar meer tijd beschikbaar is voor burgerschapsvorming. Schooljaar 2016-2017:- Alle leerlingen leerjaar vier 1 uur les periode tot knip in het rooster dit omvat periode 2 en 3.- Alle leerlingen leerjaar drie vanaf knip in het rooster 2 uur les.

Schooljaar 2017-2018:- Alle leerlingen leerjaar vier, 2 uur maatschappijleer periode 2,3 en 4.

Dus alleen nog maatschappijleer in klas 4. Het vak NASK2 werd tot schooljaar 2015-2016 gegeven in het derde leerjaar. In overleg met de docenten is dit verplaatst naar leerjaar vier. De redenen hiervoor zijn:- Veel leerlingen waren niet gemotiveerd in leerjaar drie omdat zij het

techniekpakket niet wilden kiezen. - In leerjaar vier is de aansluiting beter te realiseren naar de havo

voor het vak. In samenspraak met het Gerrit van der Veen is nu de lesinhoud bepaald voor Nask2.

2 De PTD’s leerjaar 1 en 2 en PTA’s leerjaar 3 en 4 zijn te vinden op www.sweelinckcollege.nl


• Regulier uur is 47 klokuren, 45 minuten les en 35 minuten extra• Een plusuur is 27 klokuren• LJ 1, LJ2 en LJ 3: 2 uur CKV betekent eerste deel van het jaar CKV

tweede deel muziek of andersom• In principe hebben de lwoo-leerlingen voorrang bij de steunlessen• Steunlessen,Talentvakken, SOVA en BOF en LOB en mentoruren zijn

plusuren.• Steunlessen: LJ 1: Ned 2 uur, Engels 1 uur, wisk 2 uur, MRT 1 uur,

HST 1 uur. LJ 2: Ned 3 uur, Engels 3 uur, wisk 2 uur, MRT 1 uur, HST 1 uur

• Steunlessen: LJ 3: Ned 2 uur, Engels 3 uur, wisk 1 uur. LJ 4: Eco 2 uur, Engels 2 uur

• LJ 4: 10 weken intensieve rekencursus Wismon (10 klokuren), voor de leerlingen die hun rekenexamen niet hebben gehaald

• LJ 1, 2 en 3 krijgen een extra rekenuur, de HAVO-kansklas heeft 4 uur Nederlands, het taaluur (NEX) is ingevuld door Frans

• LJ 3 MA wordt in januari in het rooster in leerjaar 3 gegeven (2 lesuren) maar in half jaar gegeven, vandaar 1 uur genoteerd

• LJ 4 MA wordt tot januari in het rooster in leerjaar 4 gegeven (1 lesuur) vandaar 0,5 uur genoteerd.


2016-2017 1 hk 1 2 fr 3 du 3 zw 1 zw 2 zw 3 ec 4 ec 5 ec 6 ec 7 ec 8 ec 9 ec 10 ec 11 tn 12 tn 13 tn 14 tn 15NE 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4FA 2 3 3 3 4 4 4 4 4 4DU 3 3 5 5 5 5 5 5EN 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4GS 2 2 2 2 2 4 4 4 4 4 4 4 4 4AK 2 2 2 2 2 4 4 4 4 4 4 4 4WI 4 4 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4MA 1 1 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5BI 2 2 2 2 2 4 4 4 4 4 4 4 4EC 2 2 2 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4CKV 1 1 1 1 1MU 1 1 1 1 1TE 2 2 2LO 4 4 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1LV 2 2TV 2 2ENX 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1NEX 1 1RE 1 1 1 1 1ICT 1 1MENT/LOB/STU 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1NS 2NSK1 2 2 5 5 5 5NSK2 1 1 1 1lesuren 36 36 37 33 33 27,5 28,5 27,5 27,5 28,5 27,5 28,5 28,5 27,5 28,5 27,5 29,5 29,5 30,5 29,5Rooster 1080 1080 1110 990 990 701 727 701 701 727 701 727 727 701 727 701 752 752 778 752Maatwerk 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60Maatsch stg 21 21 15 15 14 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15totaal 1140 1140 1170 1071 1071 776 802 775 776 802 776 802 802 776 802 776 827 827 853 827ku incl 4 % uitval 1097 1097 1126 1031 1031 748 773 747 748 773 748 773 773 748 773 748 797 797 822 797% echte uitval 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00ku incl echte uitval 1140 1140 1170 1071 1071 776 802 775 776 802 776 802 802 776 802 776 827 827 853 827extra ku bui sch actvereist 1040 1040 1040 1000 1000 700 700 700 700 700 700 700 700 700 700 700 700 700 700 700AANTAL WEKEN 40 leerjaar met 36 effectieve lesweken leerjaar 4: minder weken

De afgelopen jaren is er door het Sweelinck netjes voldaan aan de wettelijke norm voor gerealiseerde lesuren.

Gerealiseerde uren 15/16 Bron MMP

De lesuitval wordt digitaal bijgehouden door de dagroostermaker met behulp van Magister. We kunnen per klas, cluster, docent, week en dag precies zien welke les uitgevallen is en welke les door wie ingevallen is. Het rooster is de afgelopen jaren geoptimaliseerd zodat er minder tussenuren in het rooster zitten.

Om nog beter te presteren de komende jaren hebben we de volgende afspraken met elkaar gemaakt.

Meer gebruik maken van toetsweek “light”. In deze toetsweek variant zijn er naast de toetsen nog wel lessen maar allen in het kader van de toetsen.

We starten elke schooljaar op de eerste dinsdag al met een mentorles, waarbij alle leerlingen hun boekenpakket en rooster ontvangen.

Alle scholing en vergaderingen worden op de dinsdagmiddag gepland. Vanaf het 8e lesuur worden er dan geen lessen ingeroosterd.

Andere vergaderingen worden gepland en in het rooster gezet, zodat er geen lesuitval is.

Ten tijden van rapportvergaderingen kan er met een verkort rooster gewerkt worden, zodat er een verdeelde lesuitval is.

De jaarplanner wordt zorgvuldig en tijdig ingevuld. Voor alle coördinatoren wordt een jaarplanner vergadering georganiseerd waarin er alvast zoveel mogelijk in de jaarplanner wordt neergezet. Alle secties wordt gevraagd om data van projecten en uitstapjes zoveel mogelijk mede te delen.

Docenten, die lesuitval hebben door omstandigheden anders dan ziekte, proberen hun lessen op een ander tijdstip te geven.


Voor docenten die ziek zijn is een protocol ingesteld om toetsen zoveel mogelijk door te laten gaan. Dit is goed voor het minimaliseren van lesuitval alswel voor de toetsdruk van leerlingen.

Lesuitval wordt geminimaliseerd door lesopvang collega’s (maximaal 10 uur per schooljaar), klassenassistenten en teamleiders.

Maatschappelijk stage

In lijn met het beleid van ZAAM heeft het Sweelinck College besloten door te gaan met de maatschappelijke stage. Het Sweelinck vindt het belangrijk om leerlingen af te leveren die ook maatschappelijk betrokken zijn.

Globaland is een tweedaags project in leerjaar 2. Leerlingen worden in groepen ingedeeld en moeten gedurende twee dagen een denkbeeldig land besturen. Hierbij moeten ze goed samenwerken met andere landen, zuinig met de centjes zijn en ook zorgen dat de bevolking tevreden is. Leerlingen leren spelenderwijs samenwerken, verbanden leggen en omgaan met geld én steken wat op over regeren de ontwikkeling van landen en de grote verschillen daarin. Alle groepen krijgen een eindcijfer dat meetelt voor het vak Aardrijkskunde.

In leerjaar 2 zeten we leerlingen in bij projecten van de gemeente Amsterdam. Zo hebben we het Vondelpark schoongemaakt en is er, voorafgaande aan de schoolreis een dag lang hand- en span diensten verleent in de gemeente Overasselt. Leerlingen hebben onder andere zwerfafval verzameld, reclameborden schoongemaakt en geholpen bij het bijhouden van de tuin van het plaatselijke verzorgingstehuis.

Leerjaar 3 en 4

Op het Sweelinck College wordt er in leerjaar drie en leerjaar vier deelgenomen aan de maatschappelijke stage. In de derde lopen alle leerlingen een blok mee als schoolwacht om te kijken of dit iets is voor hun. In leerjaar vier hebben de leerlingen de keuze op welke wijze zij deze uren willen invullen. Ze kunnen dit buiten school doen met goedkeuring van de maatschappelijke stage coördinator of als schoolwacht. De leerlingen worden ingezet om de prettige sfeer te handhaven en ongeregeldheden op te lossen. Onder leiding van dhr. Brunsveld en de heer Haleber doen zij de volgende taken: - Observeren van het gedrag van medeleerlingen.- Registreren van incidenten die ingaan tegen de schoolregels.- Rapporteren van incidenten.- Corrigeren van leerlingen.- Handhaven van de schoolregels.Wanneer zij dit onderdeel voldoende hebben afgerond ontvangen zij bij hun diploma ook het Certificaat: SCHOOLWACHT waarop de competenties waaraan zij gewerkt hebben, vermeld staan.


3.6. Onderwijsleerproces:

Pedagogisch klimaat

Onze pedagogisch klimaat kan het best omschreven worden met de volgende uitdrukking:“Streng maar lief”. Wij vinden dat docenten en leerlingen respectvol met elkaar moeten omgaan, in en buiten de klassen. Iedere werknemer op het Sweelinck College draagt zijn of haar steentje bij aan het pedagogisch klimaat, zowel het OP als het OOP. Van beide groepen personeel wordt verwacht dat zij geduldig en begripvol zijn naar leerlingen maar ook streng en consequent wanneer de situatie daar om vraagt. Het Sweelinck College wil en moet niet op de stoel van de ouder gaan zitten. Het is echter wel noodzakelijk dat er een goede samenwerking is met de ouders als het aankomt op het pedagogisch klimaat. Naar ouders toe is het belangrijk om een open en frequente communicatie te hanteren. Specifiek de mentor heeft een belangrijke rol in dit proces als centraal aanspreekpunt voor de ouders.

Er moet een prettige en rustige werksfeer heersen. Lesverstorend gedrag van een paar leerlingen heeft tot gevolg dat anderen zich niet kunnen concentreren en de instructies van een docent niet meer kunnen volgen. Hoe vaker een docent waarschuwen moet, des te vervelender de sfeer in de klas wordt. Is het daarentegen rustig, dan heeft de docent alle tijd om ook de minder opvallende leerlingen te helpen. Als de werkhouding van een klas in orde is, de lessen prettig verlopen, er niet teveel gepraat wordt en de boeken aanwezig zijn, kan een docent positief zijn over de klas, en over de individuele leerling, ook op de ouderavonden. Dat is veel prettiger dan alsmaar wanhopig zijn over bijvoorbeeld zoveel druktemakers, geklets, wangedrag, of over niet-aanwezige boeken en schriften. Ten behoeve van een positief werkklimaat werken we met de schrijfstrafmethode.

Pedagogische strafregels

Om lastige leerlingen te motiveren tot gewenst gedrag bestaan veel methoden, waaronder de schrijfstraf. Astrid Boon (orthopedagoge) is op scholen voor herinvoering van strafregels-nieuwe-stijl. Ze geeft de voorkeur aan regels waarin leerlingen gewezen worden op hun overtreding en de consequenties daarvan, die worden afgesloten met een suggestie hoe het beter kan en bovendien thuis ondertekend moeten worden. Zonder dat het volwassenen veel tijd kost, leren leerlingen via deze straf ongewenst gedrag af en leren zij tegelijkertijd wat het alternatieve gedrag kan zijn.

Pubers vragen om tegenspel. Zeker als zij zichzelf en anderen door hun wangedrag benadelen. Op school leiden strenge maatregelen als


verwijdering uit de klas en schorsing lang niet altijd tot verbetering van dat gedrag. Gesprekken, ook met de ouders, leveren steeds vaker te weinig op. Het aantal schorsingen blijft toenemen. Er zijn leerlingen die, alle sancties en een begripvolle benadering ten spijt, hun leven niet beteren. Zij belanden op wachtlijsten voor hulpverlening of worden verwezen naar een bovenschoolse instelling. Ontspoord gedrag wordt vaak toegeschreven aan maatschappelijke omstandigheden of een falende opvoeding. Maar daarmee is de school nog niet ontslagen van de zorg voor orde en veiligheid. Wat is er nodig om een prettig leerklimaat te scheppen? Hoe brengen we leerlingen de mores van de school bij?

Methodiek van de schrijfstraf* De leerling krijgt eerst een waarschuwing voor zijn/haar ongewenst gedrag* Wanneer de leerling de waarschuwing niet opvolgt, wordt de schrijfstraf uitgedeeld* De leerling blijft in de les, liefst dicht bij de docent* De docent legt een schrijfstraf op, die de leerling in zijn vrije tijd maakt* De leerling schrijft de regels een aantal keer over: de beschrijving van het gewraakte gedrag, waarom dat gedrag onwenselijk is voor hem/haar en voor anderen en ten slotte de helpende suggesties voor zijn gedrag in de toekomst* De ouders ondertekenen het geschrevene.

Handelingsgericht werken

Op het Sweelinck College wordt gewerkt met klassenhandelingsplannen. Hierin staat voor elke klas beschreven wat er nodig is voor een optimaal leerklimaat en hoe de docent dit in samenspraak met de klas kan bewerkstelligen. Deze plannen worden middels klassenvergaderingen geëvalueerd en bijgesteld. De plannen worden ook aan de ouders gemaild. Vergaderingen voor HGW zijn geborgd in de jaarplanner.

Didactisch handelen

Het Sweelinck streeft naar een actieve en zelfstandige rol van leerlingen. Niet de leerling die een uur college krijgt in de les maar wordt aangezet door de docent om actief kennis op te doen. Het is hiervoor noodzakelijk dat docenten didactisch sterk zijn. Ook de invoering van Passend onderwijs betekent dat docenten een breder repertoire aan didactische vaardigheden moeten bezitten. Het is onvermijdelijk dat er meer gedifferentieerd moet worden in de les. Na een periode te hebben gefocust op het pedagogische aspect is het Sweelinck College sinds twee jaar sterk aan het inzetten op het didactische aspect. Docenten worden nog meer dan al gebruikelijk was op het Sweelinck College ondersteunt door een sterke zorgafdeling. Zij krijgen presentaties van de zorgcoördinator over hoe didactisch om te gaan met de verschillen tussen leerlingen en ook de begeleider passend onderwijs speelt daar een


belangrijke rol in. Voor een uitgebreid overzicht van de ondersteuning die de zorg biedt verwijzen wij naar het schoolondersteuningsprofiel.

In de klas wordt nu gewerkt volgens de methode van DBP (De Boer en Partners). De vaksecties zijn aan de slag gegaan met een begeleider van DBP en hebben hun lesprogramma en manier van werken onder de loep genomen. Speerpunten in de aanpak van DBP zijn het activeren van de voorkennis van leerlingen, het inzichtelijk maken van de lesdoelen voor de leerling en de leerlingen in de les zelf aan het werk te zetten. Naast punten die nu een gezamenlijke aanpak zijn geworden zoals het tonen van een “kennen en kunnen lijst” zijn er ook specifiek nieuwe manieren ontwikkelt om lesstof over te brengen zoals het gebruik van woordwebs of het werken in groepen in de klas.

3.7. De docent

Om aan te geven wat een docent er op het Sweelinck College moet kunnen hebben wij met het gehele team een profiel opgesteld dat alle eigenschappen en competenties van een docent op het Sweelinck College omschrijft. Het heeft het predikaat: “de Sweelinckdocent”. Om te komen tot de eigenschappen en competenties van de Sweelinck Docent heeft het team ook het type leerling op het Sweelinck College omschreven. De eigenschappen en competenties van een docent horen aan te sluiten op de kenmerken en behoeften van de leerlingenpopulatie.

Visie op de leerling

De leerlingen op het Sweelinck College zijn sociaal, aardig en gezellig. Tegelijkertijd leerlingen waaraan het lastig lesgeven is. De leerlingen zijn niet zelden ongemotiveerd en niet leergierig. De Sweelinck docent ziet de motivatie en leergierigheid vaak dalen naarmate de leerling dichter bij het eindexamen komt. Passend onderwijs zorgt voor heftigere problematiek in de klas. Bij een groot aantal leerlingen laat de ouderbetrokkenheid te wensen over.

Profiel Sweelinckdocent

Het is de taak van de Sweelinck docent goed georganiseerde en gestructureerde lessen aan te bieden waarin de stof op een boeiende en prikkelende manier behandeld wordt. Het is het doel van de Sweelinck docent om de motivatie en leergierigheid aan te wakkeren. Liefde wordt als allerbelangrijkste eigenschap gezien. Veel zorg hebben voor de leerlingen en de bereidheid dingen met geduld te herhalen. Ook vind de Sweelinck docent het erg belangrijk dat de leerlingen goed weten wat ze van een docent kunnen verwachten. Rust in de klassen is voor de Sweelinck docent belangrijk. Troost bieden aan een leerling die het even niet meer ziet zitten en bovenal eerlijkheid, openheid en consequent zijn.


Welke eigenschappen vind een Sweelinck docent belangrijk om zijn of haar werk goed te kunnen doen?• Interesse in de leerling• Gemotiveerd zijn voor je werk• Sociaal vaardig zijn• Geduldig zijn• Humor hebben• Pedagogisch inzicht bezitten• Enthousiast zijn• Een luisterend oor hebben• Flexibel zijn• In staat zijn om structuur te bieden

3.8 Ondersteuning en begeleiding

Met de komst van Passend onderwijs staat het Sweelinck College voor de uitdaging om binnen een groter samenwerkingsverband van scholen in Amsterdam ervoor te zorgen dat leerlingen die passen bij het schoolondersteuningsprofiel3 van onze school de juiste begeleiding krijgen in de tijd dat ze bij ons op school zitten en toewerken naar het vmbo-t examen.

Het Sweelinck is een school die in principe alle leerlingen, ook met een wat zwaardere ondersteuningsbehoefte, een eerlijke kans wil geven. Wij kunnen en willen ook leerlingen bedienen die door omstandigheden niet op het juiste niveau zitten en juist extra hulp kunnen gebruiken. Onze populatie is zo divers als de stad waarin we leven en de grote stads problematiek speelt een grote rol in de school.Wij bieden onze leerlingen een veilige omgeving waar ze worden gezien en gehoord.

In de onderbouw zitten maximaal 23 leerlingen in een klas. Elke klas heeft een klassenplan dat is opgesteld door het docenten team en eens in de twee maanden wordt geëvalueerd bijgesteld en gedeeld met ouders. Door een heldere en eenduidige aanpak van alle docenten weten de leerlingen waar ze aan toe zijn en wordt er een prettige en werkzame sfeer gecreëerd, waarin optimaal geleerd kan worden.

Trajectvoorziening en huiskamer

Leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte worden begeleidt door een zorgdocent. Deze spreekt de leerling elke week en geeft extra ondersteuning bij plannen, leren en sociaal emotionele problematiek. Deze leerlingen maken ook aan het begin of einde van de dag hun huiswerk in de huiskamer, zoals de traject voorziening dan wordt genoemd.3 Zie vensters voor verantwoording voor ons School Ondersteunings Profiel


Leerlingen die zonder zorgvraag zijn binnengekomen maar toch wat extra’s verdienen, kunnen begeleiding krijgen in de trajectvoorziening. Hier zitten leerlingen die, om wat voor reden dan ook, even niet de les in kunnen. Denk hierbij aan leerlingen die een week en time out hebben en aan doelen werken of leerlingen die langdurig ziek zijn geweest en die moeten worden bijgespijkerd.De trajectvoorziening wordt bemand door een psycholoog.

Samenwerking ouders en school

Het Sweelinck College streeft ernaar om ouders zoveel mogelijk te betrekken bij het functioneren van hun kind op school. Mentoren onderhouden nauw contact met ouders en voeren regelmatig gesprekken over de voortgang. Er is een actieve ouderraad die tweemaandelijks bijeenkomt en meedenkt over schoolse zaken. Ouders worden middels de website en Magister op de hoogte gehouden van wat er speelt en er worden diverse ouderavonden georganiseerd.De school kan het niet alleen, we moeten het samen met ouders doen.

Indien een leerling zich aanmeldt bij het Sweelinck College en het ondersteuningsprofiel past niet bij de begeleiding, dan heeft het Sweelinck College de zorgplicht om de leerling te begeleiden naar een andere school binnen het samenwerkingsverband mét het goede profiel voor de leerling.

3.9 Taal- en rekenbeleid

Een goed fundament van basiskennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen zijn belangrijk voor de (onderwijs) ontwikkeling van een kind. Het onderwijs van het Sweelinck heeft dan ook veel aandacht voor taal en rekenen. Taal en rekenen is verweven in het onderwijsprogramma van alle vakken. Taal

Op het Sweelinck College krijgen leerlingen een extra uur Nederlands in de onderbouw. Het doel is achterstanden in de onderbouw in te lopen. Leerlingen die zeer zwak zijn in taal kunnen worden aangemeld bij de RT-er de heer Veldhuizen voor extra begeleiding. Vanwege de toename van dyslecten de afgelopen jaren bij ons op school hebben we het dyslexiebeleid benoemd tot speerpunt. Er is een protocol waar alle docenten kennis van hebben en dienen te volgen. Dit betekent dat er een afgestemd beleid is voor omvang toetsen, toetsduur en de wijze waarop er rekening wordt gehouden met dyslexie in de beoordeling. Ook kunnen leerlingen werken met een laptop in de les en kunnen zijn gebruik maken van Kurzweil. Het Sweelinck kan voorzien in een laptop en Kurzweil en ondersteuning bieden in het gebruik hiervan.Rekenen


Leerlingen krijgen in ieder leerjaar een uur rekenen per week. Leerlingen die in de derde het rekenexamen niet afsluiten met een zes of hoger volgen in het vierde leerjaar een intensieve rekencursus bij Wismon van tien lessen. Leerlingen die in het derde leerjaar het rekenexamen met een zes of hoger afsluiten, kunnen aangeven om rekenlessen te blijven volgen teneinde bij de tweede mogelijkheid op te gaan voor het niveau 3F. Leerlingen die in leerjaar vier graag willen opgaan voor het niveau 3F kunnen dit aangeven bij de coördinator van het rekenexamen, de heer Besuijen.

3.10 ICT

ICT is niet meer weg te denken uit het onderwijs. Alles in de moderne maatschappij gaat tegenwoordig via de computer en/of via internet. Leerlingen zijn tegenwoordig bijzonder vaardig in het gebruik van apparaten en weten welke mogelijkheden er zijn voor het gebruik hiervan. Ze hebben hier echter wel sturing bij nodig. Internet is zowel een zegen als een vloek voor de leerling en het onderwijs. Het gaat er bij de ICT vaardigheden in de basis niet meer om hoe ze een dubbele punt op de i zetten in Word maar het gaat meer over de wijze waarop ze ICT constructief kunnen inzetten in hun leven. Het Sweelinck wil de leerlingen ICT vaardig maken, dat wil zeggen ICT constructief kunnen gebruiken in de moderne maatschappij. Zij zijn bijvoorbeeld op de hoogte van de gevaren van internet met betrekking tot privacy en informatie delen. Zij kunnen de waarde van informatie die beschikbaar is bepalen en efficiënt informatie opzoeken. Van ICT gebruik maken om onderwijs aan te bieden is ook iets dat leerlingen als modern onderwijs ervaren. Leerlingen vragen hier om. In de laatste leerlingtevredenheidsenquête komt ook naar voren dat leerlingen vinden dat de school hier meer aan moet doen.Een van de instrumenten om ervoor te zorgen dat ICT competenties een meer integraal onderdeel van het onderwijs wordt op het Sweelinck College is het kijken naar de leerlijn voor werkstukken. Aan alle docenten is verzocht om aan te geven aan welke competenties er aandacht wordt besteed in werkstukken, practica en projecten. Ook ICT competenties zijn hierin meegenomen. De bedoeling is dat er een overzicht komt van deze competenties. Dit wordt vergeleken met onze doelen op het gebied van competenties en wat wij willen wat de leerlingen kunnen aan het eind van ieder schooljaar. Op basis hiervan zullen we veranderingen doorvoeren in de eisen van de werkstukken en waar de vakken aandacht aan moeten besteden.


4.Personeelsbeleid 4.1. Personeelsbeleidsplan

Wij werken met een Takenboek/Taakbeleid4

Dit beleid heeft als doel een optimale afstemming realiseren tussen lesgeven en andere zaken die uitgevoerd moeten worden.Het Sweelinck werkt met een norm-jaartaak afgestemd op de werktijd factor.De taakstelling wordt weergegeven op het Taak-inventarisatie-formulier (TIF).Dit formulier wordt aan het begin van het scholjaar ondertekend waarbij een uitgebreide bespreking plaatsvindt over de in te vullen Algemene Schooltaken (AST).De studie uren worden voor 50% door de school in gezet en de overige 50% mag de docent naar eigen inzicht besteden.Jaarlijks wordt het verdelen van de taken aan het personeel aangeboden en op het roosterwensen formulier noteert de werknemer zijn of haar wensen.

Wij houden graag rekening met individuele wensen, kwaliteiten en ambities. Hebben oog voor PB (bapo) ouderschapsverlof, startende leraren verlof, de wet BIO, parttime beleid, en mobiliteitswensen.

Wij nemen personeel aan dat zich kan vinden in onze Visie en Missie en voor OP geldt: het profiel van de Sweelinck docent moet hem of haar aanspreken.Wij geven jonge mensen/studerenden de kans om tijdens hun studie al voor de klas te staan. Wij streven ernaar de functie-mix volledig in te zetten plaatsen docenten in LC of LD na een sollicitatie ronde.

Het Persoonlijk Budget kan ingezet worden om er 1 of 2 dagen tussenuit te kunnen of een echt verlof op te nemen. Wanneer dit laatste het geval is, vragen wij dit medewerkers een jaar van te voeren te bespreken.

De werkdruk wordt op het Sweelinck als hoog ervaren, het MT doet haar best te doorgronden waar deze werkdruk vandaan komt en daar adequaat op te reageren.

Voor het OOP is een Sweelinck Functie boek in de maak. Hierin staan de uitvoerende werkzaamheden van het MT en het OOP beschreven.

Het personeel kan zich altijd wenden tot professionele vertrouwenspersonen.

4 Het takenboek is intern beschikbaar voor alle medewerkers via het intranet.


4.2. Integraal personeelsbeleid

Op het intranet van Stichting ZAAM zijn alle kader notities m.b.t. functioneren, scholing en de wet BIO beschreven en voor alle medewerkers toegankelijk.Verder komt er wekelijks een notitie van P&O waar eventuele actuele zaken benoemd worden. Er is regelmatig een medewerker van P&O aanwezig op het Sweelinck om de lopende zaken af te handelen en wijzigingen te maken. Bovendien kunnen wij deze medewerker altijd om advies vragen

4.3. Professionalisering

Visie

Het Sweelinck College streeft naar een geïnspireerd, gemotiveerd, competent en betrokken docententeam. Wij willen dit bereiken middels een gesprekkencyclus tussen de teamleiders en docenten waarbij de persoonlijke ontwikkeling (POP) en professionalisering centraal staat. Wij willen aansluiten op de individuele behoefte van de docenten en maatwerk bieden in de scholing. Docenten krijgen meer keuzevrijheid in het invullen van de door de school gefaciliteerde scholingsuren. Wij willen het huidige onderwijsprogramma samen met het docententeam vernieuwen zoals het ontwerpen van skills vakken en aanpassen van het portfolio.

Korte termijn

Alle docenten zullen begin schooljaar 2016-2017 een uitgebreide enquête invullen waarbij de scholingsbehoefte in kaart wordt gebracht. Wij bieden de mogelijkheid om te professionaliseren in groepsdynamische processen, omgaan met oppositioneel-opstandig en grens/norm overschrijdend gedrag en uitwisseling van praktijkvoorbeelden/leren van en met elkaar. Docenten kunnen op maat deze trainingen gaan volgen naar behoefte. Het kan een traject van één jaar zijn maar het kan ook een twee jarig traject worden.

Docenten kunnen zich de komende twee jaar aan de slag met het onderwerpen van het onderwijs zoals het digitaal portfolio en het professionaliseren in een skills vak.

Schooljaar 2016-2017 zullen wij trainingen aanbieden in LOB en gebruik van de ELO en een training voor het gehele team over signaleren radicalisering.

Alle scholing of professionalisering zal op de dinsdagen worden aangeboden. Het aantal uren dat de docenten besteden aan scholing zal per docent verschillend zijn. Deze uren proberen wij aan het begin van het schooljaar in kaart te brengen.


Wij werken faciliterend, wanneer er een scholingswens is ten behoeve van mobiliteit. Gezien ons uitgangspunt zullen wij hier altijd proberen in mee te werken als dit ten gunste van de persoonlijke ontwikkeling van de docent is.

Wij zullen halverwege schooljaar 2016-2017 evalueren en bijstellen hoe wij de scholing voor schooljaar 2017-2018 gaan inzetten. Het uitgangspunt blijft hierbij maatwerk voor docenten en vernieuwing van het onderwijs met als basis collegiale consultatie.

Lange termijn

Schooljaar 2015-2016 zijn wij gestart met collegiale consultatie en het doel is om eind schooljaar 2017-2018 het gehele team te hebben geschoold in collegiale consultatie en deze vaardigheid in te zetten bij lastige klassen in het kader van handelingsgericht werken. Collegiale consultatie is een bepaalde vorm van deskundigheidsbevordering, waarbij collega’s met ongeveer dezelfde status en beroepsuitoefening en in collegiaal opzicht gelijkwaardig, wederzijds doelgericht leren van elkaars onderwijskundige ervaringen in de dagelijkse les- en begeleidingspraktijk. Collegiale consultatie biedt een kader voor een doelgericht professioneel leerproces dat gericht is op het leren inspelen van docenten op zowel de veranderende samenstelling als de leerbehoeften van de leerlingenpopulatie binnen de school.

Binnen de langere termijnvisie staat ook het idee dat alle docenten expertlevel bereiken op het gebied van de ELO en daarmee kunnen werken. Er zullen verschillende trainingen aangeboden worden om iedereen de kans te geven dit te bereiken.

Uren in taakbeleid

Scholingsuren zijn naar rato. Bij een volledige baan heeft een docent 170 scholingsuren. De helft daarvan wordt door de school ingevuld. De andere helft moet de docent zelf invullen. Een docent legt verantwoording af over de gevolgde scholing aan zijn of haar teamleider.

4.4. Evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de schoolleiding

Op het Sweelinck College bestaat het MT uit een man en drie vrouwen. Dit jaar is er een man bijgekomen. Het is wenselijk om zowel mannen als vrouwen in de schoolleiding te hebben omdat zij vaak op een andere wijze tegen zaken aankijken. Ook voor het team is het goed om te zien dat de schoolleiding uit zowel mannen als vrouwen bestaat. De coördinatoren kunnen ook als leiding worden gezien aangezien zij een aansturende functie hebben. Er zijn twee leerjaar coördinatoren man en twee zijn er vrouwelijk. De decaan en zorgcoördinator zijn beide vrouw. Er zijn op het Sweelinck College dus meer vrouwen in leidinggevende posities. Er valt


ook wat te zeggen voor het idee dat het leidinggevende kader de verdeling van man-vrouw op de werkvloer zou moeten weerspiegelen. In het geval van het Sweelinck College is dat 43-47% ook hier is er een iets groter percentage vrouw, de verdeling in de schoolleiding is daarom ook niet opzienbarend te noemen. Het is goed om te streven naar een gelijke verdeling, dit geldt eigenlijk voor het hele personeel. Het Sweelinck geeft iedereen gelijke kansen om zich te ontwikkelen en als er posities vrij komen worden deze altijd aan iedereen beschikbaar gesteld. Voor de kwaliteit van het onderwijs is het echter wel zo dat de best geschikte kandidaat wordt gekozen en daarbij wordt niet gekeken naar het geslacht.


5.Organisatie en beleid 5.1. Organogram

Het Sweelinck College werkt met een boven- en onderbouwteam. Deze verdeling is tot stand gekomen omdat zowel de onderbouw als de bovenbouw hun eigen dynamiek en uitdagingen bieden. In de onderbouw is er specifiek veel aandacht voor het wegwerken van achterstanden, het groepsproces en leren leren. In de bovenbouw is er specifiek veel aandacht voor het PTA, de vervolgkeuze van leerlingen en het vergroten van de zelfstandigheid. Bij docenten bestaat vaak ook een voorkeur voor het lesgeven aan een van beide groepen. Enige specialisatie en daardoor meer kennis bij zowel teamleiders als docenten wordt als waardevol ervaren. De splitsing in onder- en bovenbouw heeft ook zijn uitdagingen. Er wordt gewaakt voor een goede aansluiting van de onder- en bovenbouw.

Met de groei van de school werd het met twee teamleiders en een directeur voor het MT moeilijk om naast de dagelijkse leiding het vormgeven van beleid te borgen. Met de komst van de teamleider management ondersteuning is hier weer meer ruimte voor gekomen. In zijn pakket zit beleid maar ook heeft hij de docenten zonder mentoraat over genomen waardoor de andere teamleiders weer meer ruimte hebben voor beleidszaken.


Locatiedirecteur

TeamleiderOnderbouw

Mentorenonderbouw

*Leerjaarcoordinator 1*Leerjaarcoordinator 2

*Zorgcoordinator

TeamleiderBovenbouw

MentorenBovenbouw

*Leerjaarcoordinator 3*Leerjaarcoordinator 4

Decaan

Teamleider management ondersteuning

Docenten zonder

mentoraat

OOP

5.2. Schoolleiding, Teams, vaksecties, overleggenDe huidige schoolorganisatie is aangepast doordat er naast een onder- en bovenbouw teamleider ook een teamleider management ondersteuning bij is gekomen. Het MT bestaat nu uit vier personen. Het takenpakket is opnieuw verdeeld. De teamleider management ondersteuning doet nu ook een gedeelte van het personeelsbeleid. Hij stuurt het OP aan zonder mentortaken. De aansturing van de secties is verdeeld over de teamleiders. In de jaarplanner liggen alle vergaderingen voor het gehele schooljaar vast. Er zijn diverse vergaderstructuren opgezet volgens het principe: kort en nuttig vergaderen. Er wordt wekelijks vergaderd door het MT. Tijdens deze vergaderingen worden lopende zaken en ontwikkelingen besproken en beleid voorbereid. Ook worden allerlei zaken geëvalueerd.Alle coördinatoren samen met de teamleiders en roostermaker vergaderen wekelijks over de dagelijkse gang van zaken voor de komende week in het Groot Praktisch Overleg. De klassen-teams vergaderen elke week en een keer per vijf weken met z’n allen tegelijk (Team Centraal). Binnen de zorgstructuur (zorgcoördinator, leerlingbegeleiders en mentoren) wordt zowel intern als extern vergadert (IZO en ZAT). Daarnaast is er een vast uur per week, waar de zorgcoördinator overlegt met de leerlingbegeleiders en zitten de leerlingbegeleiders iedere week met de mentoren om tafel. Voor de sectievergaderingen zijn vijf momenten opgenomen in de jaarplanner op dinsdag.

Het OOP wordt aangestuurd door de directeur. Er is één keer per 6 weken OOP overleg. Ook dit overleg vindt, net als alle andere vergaderingen, plaats op de dinsdag. Het OOP personeel is op het Sweelinck net zo belangrijk voor het Pedagogisch klimaat als het OP personeel.

Met de locatieraad de ouderraad en de leerlingenraad is ongeveer één keer per twee maanden overleg.

De uitgezette schooltaken worden reeds in mei middels het Sweelinck takenboek bekend gemaakt. De taken worden op het taak- inventarisatie formulier bevestigd aan de docent. Herziening van het takenboek vindt ieder voorjaar plaats en wordt in overleg met de LR vastgesteld.

De schoolopbouw

Leerjaar 1 is het aantal klassen 3 (71 leerlingen). Volgend jaar gaan we proberen minimaal 5 klassen in leerjaar 1 binnen te halen. Er zijn 2 reguliere mavo klassen en één HAVO-kansklas. De reguliere klassen hebben maximaal 22 leerlingen en de HAVO-kansklas 25.

Het tweede leerjaar heeft 7 klassen (153 Leerlingen) waarvan 43 leerlingen zij-instroom, met een grote havo afstroom groep. Het 3e leerjaar telt 190 leerlingen en bestaat uit 8 klassen. In het 4e leerjaar zijn


er 6 klassen, met een totaal aantal leerlingen van 141. Het aantal leerlingen is hierdoor iets gedaald van 592 leerlingen in 2015-2016 naar 560 in schooljaar 2016-2017.

Het Sweelinck maakt zich sterk ten aanzien van zij-instromers. Daar waar een leerling een andere school heeft moeten verlaten, maakt het Sweelinck het vaak mogelijk om de schoolcarrière alsnog met succes af te ronden. Wij bieden deze nieuwe leerlingen de kans door extra aandacht en steun. In 2016-2017 zijn er in leerjaar drie 23 nieuwe leerlingen zij instroom bijgekomen en in leerjaar vier zijn er 3 leerlingen ingestroomd. Ook doet de leerplichtambtenaar zelden tevergeefs een beroep op ons als het gaat om leerlingen die een 2e kans moeten hebben. Een van de speerpunten het komende schooljaar is het aantal aanmeldingen voor leerjaar 1. Het Sweelinck College heeft een goede naam opgebouwd bij diverse scholen met name als het gaat om de succesvolle zij-instroom in leerjaar 2, 3 en 4.

5.2 Van beleid naar uitvoering

We maken gebruik van de PDCA cyclus

Naar aanleiding van plannen zoals het schoolplan worden acties uitgezet. Dit resulteert in praktische uitwerkingen van het beleid dat geborgd is in documenten zoals het protocollenboek, de schoolgids en het leerlingenstatuut5. Tevens maken wij gebruik van het ondersteuningsbureau. Bij het ondersteuningsbureau zijn regelingen voor het personeel te vinden6 (bijvoorbeeld financiën, ziekteverzuim en Arbo-wetgeving) en ondersteunen zij bij het checken van resultaten zoals de begroting.

Voor de check op de praktijk maken wij gebruik van verschillende instrumenten zoals de VO spiegel en de tool Magister Management Platform (MMP). Als blijkt dat het beleid niet de juiste uitwerking heeft wordt dit bijgesteld.

5 Zie www.sweelinckcollege.nl voor het protocollenboek, schoolgids en leerlingenstatuut6 Zie www.zaam.nl


http://www.sweelinckcollege.nl/

https://www.google.nl/imgres?imgurl=http://www.zknklanttevredenheidsonderzoek.nl/wp-content/uploads/2012/12/Demingkwaliteitscirkel.png&imgrefurl=http://www.zknklanttevredenheidsonderzoek.nl/eigenschappen/plandocheckact-pdca-cyclus/&docid=livvnLWDNpP7pM&tbnid=8gv8h75OTuT_JM:&w=512&h=338&bih=985&biw=1920&ved=0ahUKEwiO2ZKS6rTPAhVJDcAKHbQlCYIQMwg6KAIwAg&iact=mrc&uact=8

5.3. Regels en afspraken(w.o. gedragscode)

Het hanteren van afspraken, regels en procedures is belangrijk voor het schoolklimaat. Uit zorg voor de ander en voor een goede gang van zaken houden medewerkers van de school zich aan afspraken, maar we willen dit ook afspreken met onze leerlingen en de ouders/verzorgers. Om naar iedereen duidelijkheid te verschaffen over de regels die gelden hebben wij een schoolgids, een leerlingenstatuut en een protocollenboek. Zie de bijlagen

5.4. Communicatie:

Interne communicatie

Doelgroep:Bestuur, Locatieraad, MR, personeel, praktijkopleiders, ouders/verzorgers en leerlingen.

Doelen van interne communicatie:- betrokkenheid van alle medewerkers vergroten;- medezeggenschap (voldoen aan de regelgeving);- betrokkenheid van ouders en leerlingen bij het onderwijsproces.

Kenmerken:In het kader van de wettelijke ‘zorgplicht’ moet de school ervoor zorgen dat alle belanghebbenden tijdig en voldoende zijn geïnformeerd. Gestreefd wordt naar korte lijnen en een open communicatie. Efficiënt vergaderen en duidelijkheid over de aard, doel en duur van vergaderingen.

Interne communicatiemiddelen:- Eigen visuele identiteit: het Sweelinck kent een ‘huisstijl’ met

bijbehorend logo. Het is terug te vinden op het materiaal waarvan de school regelmatig gebruik maakt: brieven, rapporten en zo meer. Ook het gebouw maakt deel uit van deze eigen identiteit.

- Schriftelijke communicatie: diverse media, internet, folders, brochures, schoolgids, kerstkaart, nieuwsbrief ouders/leerlingen, Magister, swinfo, verslagen etc..

- Persoonlijke communicatie: veilig, respectvol en vriendelijk.

Externe communicatie

Doelgroep:Buurt, (Speciaal) Basisonderwijs, (ouders of verzorgers van ) toekomstige leerlingen, oud-medewerkers, oud-leerlingen, andere scholen of afdelingen voor praktijkonderwijs, vmbo scholen, vervolgopleidingen, samenwerkingsverband, hulpverleningsinstellingen (stage)bedrijven, inspectie, (gemeentelijke)overheden, pers, diensten, leveranciers, etc.

Doel van externe communicatie:- bekendheid van de school vergroten;


- kwaliteit en de eigenheid van de school uitdragen;- onderhouden van relaties (o.a. naar de stage-adressen);- aansluiting en doorstroom naar vervolgonderwijs bevorderen;- aansluiting en doorstroom naar een passende arbeid realiseren.- Acceptatie en bijdrage aan buurt leveren.

Kenmerken van externe communicatie:Duidelijk moet zijn wie, met welk doel, waarover, op welk moment, via welk kanaal geïnformeerd moet zijn. Gestreefd wordt naar korte lijnen en open communicatie.

Externe communicatiemiddelen:- Eigen visuele identiteit. Onze school heeft een eigen huisstijl met

bijbehorend logo. Het is terug te vinden op het materiaal waarvan de school regelmatig gebruik maakt: brieven, rapporten en zo meer. Ook het gebouw maakt gebruik van deze identiteit.

- Schriftelijke communicatie. Deze omvat diverse media als brieven, folders, brochures, schoolgids informatieblad ouders/leerlingen, verslagen van vergaderingen, buur communiqué, e-mail en fax.

Persoonlijke communicatie, deze wordt gekenmerkt door de visie: veilig, met respect en vriendelijk.

Overzicht belangrijke communicatiemiddelen:

WAT WANNEER WIE STUURT TE BEREIKEN DOEL

Jaarplanning Begin van het schooljaar

MT Zo hoog mogelijke participatie personeel

Swinfo Elke donderdag MT Het snel verspreiden van actuele informatie en wijzigingen.

Nieuwsbrief Twee keer per jaar

MT Informeren ouders.

Buurt Communiqué Twee keer per jaar, en bij speciale gebeurtenissen

MT Goede relatie met buurt onderhouden.

Magister dagelijks Communicatie huiswerk en absentie.

Schoolgids Begin schooljaar

MT Rechten/plichten, regels en procedures aan ouders uitleggen.

Overleg MT Elke maandag MT Stroomlijnen beleid en lopende zaken. Problemen bespreken en oplossen. Afspraken maken


Overleg OOP Een keer per maand

Locatie directeur Afstemming werkzaamheden

Klassenvergaderingen 3 keer per maand

Teamleider en leerlingbegeleider en mentoren

Afstemmen aanpak leerlingen, het maken van handelingsplannen en signaleren en bespreken van problemen

Team Centraal 1 keer per maand

MT Draagvlak creëren voor beleid. Evalueren beleid

Rapportvergaderingen 3 keer per jaar Teamleiders, leerlingbegeleiders en mentoren

Bespreken resultaten en eventuele hulp. Advies voor overgang en eventueel ander onderwijs

HGW vergaderingen Leerjaar coördinator Afstemmen klassenplannen

IZO/ZAT Zorg coördinator Passende ondersteuning zorgleerlingen.

Ouderraad 1x per 6 wkn Locatie directeur Klankbord van ouders voor beleid school

Locatieraad 1 keer per maand

Voorzitter LR Advisering en het controleren van uitgezet beleid

PR Vergadering Vanaf september tot na de open dagen 2 keer per maand

MT Werving leerlingen voor leerjaar 1

Roosters dagelijks Elke dag naar gelang het aantal afwezigen

MT Zo weinig mogelijk lesuitval, zo weinig mogelijk tussenuren

Roosters periodiek Begin schooljaar en begin kalenderjaar

MT Goede verdeling lessen,

Vensters voor verantwoording

Vensters voor verantwoording is een methodiek om als sector Voorgezet Onderwijs de schoolprestaties valide, betrouwbaar en vergelijkbaar in beeld te brengen. In het project Vensters voor Verantwoording zijn met inbreng van alle belangrijke partijen een aantal indicatoren vormgegeven, zowel centrale als decentrale indicatoren. Betrokken zijn behalve bestuurders, schoolleiders, administrateurs ook de inspectie, het CFI en adviesbureaus. Het project wordt ondersteund door het ministerie van OCW. Deze indicatoren worden voor elke school voor voortgezet onderwijs in Nederland verzameld en eenvormig online gezet, waarmee de school


een platform heeft zichzelf ( horizontaal) te verantwoorden. Het Sweelinck College vult vensters altijd nauwgezet om zich ook via deze wijze te verantwoorden.

5.5. Schoolklimaat, waaronder veiligheidsbeleid

VeiligheidsbeleidBinnen het MT wordt het schoolklimaat en veiligheid actief aangestuurd. Dit wordt gedaan door de portefeuillehouder veiligheid. Ook is er een veiligheidscoördinator voor alledaagse zaken aangaande veiligheid en het registreren van incidenten.

De veiligheid wordt nauwlettend gemonitord door middel van de incidentenregistratie. Deze verschaft informatie over het aantal incidenten en het type incidenten dat plaatsvind op het Sweelinck College. Naar aanleiding van de registratie voeren we veranderingen door in ons veiligheidsbeleid.

Binnen het paraplubegrip veiligheid valt ook sociale veiligheid. Het Sweelinck College is van mening dat de sociale veiligheid veel aandacht verdiend omdat dit een sleutelrol speelt in het waarborgen van een aangenaam en veilig schoolklimaat. Wij schenken dan ook aandacht aan preventie op het gebied van pesten. Dit doen wij door het in het bezit hebben van een anti-pestcoördinator en preventieve activiteiten waarbij leerlingen bewustwording creëren binnen het onderwerp pesten en hier stelling tegen nemen. Elke klas maakt dan ook zijn eigen anti pestprotocol.

Voor Vensters voor verantwoording wordt ieder jaar onderzoek gedaan naar de mening van ouders en leerlingen. Veiligheid is daar een onderdeel van. Voorheen werd dit gedaan onder de leerlingen en ouders van het derde leerjaar. Nu is er een keuze gemaakt voor een representatieve groep uit alle leerjaren. Op basis van de resultaten wordt het beleid bijgesteld. Onze inspanningen op dit gebied lonen want de resultaten van de laatste enquête op het gebied van de veiligheid zijn bijzonder positief.

Schoolklimaat

Op het Sweelinck College proberen wij voor zowel leerlingen, personeel en bezoekers een veilig schoolklimaat te creëren. Een aangenaam en veilig schoolklimaat is één van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de leerlingen en het functioneren van het personeel. Wij zijn van mening dat samenwerken essentieel is voor het bewerkstelligen en waarborgen van een veilig schoolklimaat. Dit betekent dat niet alleen leerlingen en personeel maar ook ouders hier een bijdrage aan leveren. Daarom is het Sweelinck College voorstander van warme en nauwe contacten met ouders. We zien een verschil in de beoordeling van ouders en leerlingen op dit gebied. Het lijkt erop dat ouders de strenge regels meer waarderen dan de leerlingen. Dat leerlingen met weinig plezier naar school gaan


volgens de enquête is wellicht te verwachten bij pubers maar is desalniettemin een belangrijk signaal naar de school toe. Een signaal dat wij zeer serieus nemen.

Bron: VO vensters voor verantwoording

Voor verdere informatie willen wij graag verwijzen naar het veiligheidsplan van het Sweelinck College7.

7 Zie vensters voor verantwoording voor ons veiligheidsplan


6.Kwaliteitsbeleid

6.1. Beschrijving kwaliteitsagenda ZAAM en school, werkwijze A3 We maken gebruiken van de werkwijze A3. Ieder jaar wordt er gekeken wat de doelen zijn voor dat jaar en dat wordt neergezet in de A3. In de managementgesprekken met het bestuur worden deze besproken en de voortgang gemonitord. Voor een uitgebreid overzicht van het kwaliteitsbeleid verwijzen wij naar het kwaliteitsbeleid van ZAAM8.

Verder maken wij gebruik van een FOG/BOG cyclus. Ieder personeelslid heeft jaarlijks een lesobservatie en voortgangsgesprek bij zijn of haar leidinggevende van het MT. Het personeelslid krijgt voorafgaand aan het voortgangsgesprek het verzoek om zijn of haar persoonlijk ontwikkelplan door te nemen en ook het FOG formulier9 voor te bereiden.

8 Zie bijlage ZAAM kwaliteitsbeleid9 Zie bijlage FOG formulier


7.Financieel beleid

7.1 Bekostiging interne geldstromen, externe geldstromen

Rijksbijdrage

Het Sweelinck College ontvangt van het Rijk een bijdrage voor iedere leerling. Naast deze bijdrage wordt er een extra bijdrage ontvangen voor leerlingen met LWOO. Eind september komen alle locatiedirecteuren bij elkaar om samen met de groepsdirectie de nieuwe begroting per 1 januari vast te stellen. Het Sweelinck College heeft de personele bezetting aangepast aan het aantal leerlingen. In alle leerjaren zitten LWOO geïndiceerde leerlingen. De (bijna) dubbele bekostiging wordt ingezet in de uren van de leerjaarcoördinatoren, trajectbegeleider, extra steunlessen, BOF, RT en kleinere klassen. Door de verminderde instroom in leerjaar 1 zal er minder geld binnenkomen vanuit de LWOO. De zij-instroom in twee wordt wel zorgvuldig gescreend voor LWOO om hier nog extra bekostiging voor binnen te krijgen. In leerjaar drie is LWOO niet meer aan te vragen.

Ouderbijdrage

Alle kosten voor buitenschoolse activiteiten en leerhulpmiddelen worden op de scholen betaald vanuit de bijdrage van de ouders10. Uitzondering zijn de zogenaamde derde geldstromen; via subsidies kunnen er soms extra gelden voor lesmateriaal en buitenschoolse activiteiten worden gecreëerd. De scholen stellen zelf de ouderbijdrage per leerjaar vast. Hoe hoog de bijdrage is, hangt af van de (onderwijskundige) activiteiten die er in een leerjaar plaatsvinden. Dit betekent dat elk schooljaar opnieuw bekeken moet worden welke uitgaven er voor het volgende schooljaar op het programma staan.

Subsidies

Waar mogelijk maakt het Sweelinck College gebruik van subsidies om initiatieven financieel te realiseren.

Het Sweelinck College maakt gebruik van de Amsterdamse scholenbeurs en de lerarenbeurs voor een gedeelte van onze scholing. Op het gebied van maatschappelijke thema’s maken wij gebruik van de mogelijkheid van de Woltjer Stichting.

Samenwerkingsverband

10 Zie vensters voor verantwoording voor de schoolkosten


ZAAM verdeelt de gelden die beschikbaar worden gesteld door het samenwerkingsverband.

Scholingsgelden en budgetten voor buitenschoolse activiteiten:

Scholingsbudgetten worden betaald vanuit het ministerie (3%). De budgetten voor buitenschoolse activiteiten worden bekostigd

vanuit de bijdrage van de ouders van de leerlingen voor buitenschoolse activiteiten.

De teamleider draagt de verantwoordelijkheid over deze budgetten.

Sectiebudgetten

Uit de sectiebudgetten moeten de kosten die verbonden zijn aan de lessen (zoals leermiddelen en overig lesmateriaal) worden bekostigd.

De sectiebudgetten worden bekostigd vanuit ouderbijdrage voor de leer-en hulpmiddelen.

Er zijn geen aparte sectiebudgetten voor de onderbouw en voor de bovenbouw.

De budgetten zijn bestemd voor kleine materiële zaken die nodig zijn voor het lesgeven, zoals: methoden voor docenten, lesmateriaal, video’s/ dvd’s, etc.

Voor algemene leermiddelen zoals atlassen en woordenboeken is er nog een post algemene leermiddelen, die door de directie wordt beheerd.

Grotere uitgaven voor in het klaslokaal, zoals audioapparatuur, instrumenten, kasten, kapstokken en plantenbakken worden betaald uit de post klein inventaris.

Aanvragen voor algemene leermiddelen en inventaris dienen voor 1 december van het nieuwe schooljaar bij de directie te worden gedaan.

In zowel de onderbouw als de bovenbouw draagt het sectiehoofd de verantwoordelijkheid over het sectiebudget. Aan het einde van het schooljaar krijgt elke vakgroep een financiële afrekening. Het saldo wordt niet meegenomen naar het volgende schooljaar, tenzij er anders is afgesproken met de directie.

Uitgangspunten m.b.t. de verdeling van de sectiebudgetten:

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de “ grotere” vakken, waarbij het veelal gaat om meer uren in de lessentabel en dus meer docenten en “ kleinere vakken. De “grotere” vakken krijgen veelal een wat hoger budget.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen praktische vakken die veel materieel aan moeten schaffen als lesmateriaal en meer theoretische vakken waarbij dit soort uitgaven niet nodig zijn.


Een derde van de totale inkomsten voor leerhulpmiddelen wordt ingezet in de sectiebudgetten. De rest is bestemd voor software, kopieerkosten en een algemene post voor leerhulpmiddelen.


7.2 Sponsoring

Het Sweelinck is terughoudend in het ontvangen van schenkingen of bijdragen anders dan de ouderbijdrage of op onderwijswetgeving gebaseerde gelden. Het gaat vooral om schenkingen in geld of materiaal die verplichtingen met zich meebrengen, waarmee leerlingen worden geconfronteerd (sponsoring). In geval van mogelijke sponsoring zal worden voldaan aan wettelijke voorwaarden en wordt het landelijk convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring” (2009) gevolgd. Dit houdt in dat sponsoring alleen gebeurt als het:- verenigbaar is met de pedagogische- en onderwijskundige taak en

doelstelling van de betreffende school; - in overeenstemming is met de goede smaak en het fatsoen; - geen schade berokkent aan de geestelijke en/of lichamelijke

gesteldheid van leerlingen;- de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de

onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen niet in gevaar brengt;

- de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs niet beïnvloedt;

niet in strijd is met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt.


8.Vaststellingsparagraaf Tekst overeengekomen door team: dd.

Instemming verleend door MR: dd.

Vastgesteld door directie : dd.


Bijlagen Fog formulier

FORMULIER FUNCTIONERINGS- EN ONTWIKKELINGSGESPREK (FOG)

Gegevens medewerker

Naam medewerkerNaam leidinggevendeDatum gesprekFunctie medewerkerTeam/afdeling (sectie)Aard van het dienstverbandDatum vorig FOGDatum volgend gesprek

GespreksonderwerpenIn de voorbereiding op het FOG kunnen er zowel door leidinggevende als medewerker aanvullende gesprekspunten worden afgesproken.

Medewerker Leidinggevende

Evaluatie afspraken/resultaten uit vorig FOG

Evaluatie afspraak/resultaat Toelichting

Feedback collega’s en leidinggevende

Persoonlijk Ontwikkelplan (POP)

Resultaat Actie Planning Toelichting


Ontwikkelen competenties

1.2.3.4.5.6.7.

1= onvoldoende, 2= te ontwikkelen, 3= voldoende, 4= goed 5= excellent( voorbeeld van anderen)

De zeven competenties:1. Interpersoonlijk. Omgang met leerlingen. 2. Pedagogisch. Veilige werkomgeving met houvast en structuur.3. Vakinhoudelijk en didactisch competent. Bijbrengen culturele bagage4. Organisatorisch. Orde, taakgerichtheid en overzicht in de klas.5.Samenwerken. Bijdragen aan didactisch en pedagogisch klimaat, goede samenwerking en schoolorganisatie 6. Samenwerken met omgeving school. Communicatie met ouders en andere externen.7. Reflectie en ontwikkeling. Inzicht in eigen handelen, ontwikkeling professionaliteit.

7. Pedagogisch/didactisch

1. Werken met HGW

2. Omgaan met strafwerk en uitstuur

3. Orde houden

4. Resultaten

7. Taalgebruik

Interne communicatie

1. Swinfo lezen

2. Mail beantwoorden

3. Invoeren cijfers/absenties/huiswerk


Mobiliteitswensen/loopbaanperspectief, visie leidinggevende en afspraken

Scholing en scholingswensen

Werkomstandigheden en gezondheidDenk hierbij aan onderwerpen als ziekteverlof, werkplek, veiligheid, werkdruk, persoonlijk welzijn, etc.

Opvatting en bijdrage t.a.v. Missie en A3

Evaluatie rol leidinggevende door medewerker

Stoppen Doorgaan Beginnen

Ondertekening

getekend te (plaats):

voor akkoord:

(handtekening medewerker)

voor akkoord:

(handtekening leidinggevende)

voor gezien:

(handtekening naast hogere leidinggevende)

op datum: op datum: op datum:


ZAAM kwaliteitsbeleid


Schoolplan 2010-2015 - Web viewHet gebouw aan de Gabriel Metsustraat 22, ... 1 en 2 en PTA’s...

Documents

Transcript of Schoolplan 2010-2015 - Web viewHet gebouw aan de Gabriel Metsustraat 22, ... 1 en 2 en PTA’s...