Samenvatting m & o 12 5-2014
-
Upload
janvandenbos -
Category
Education
-
view
1.075 -
download
0
description
Transcript of Samenvatting m & o 12 5-2014
Samenvatting m & o/tips
examen
Hypotheek
Herken de vorm
Aflossing blijft hetzelfde lineair
Er wordt niet afgelost spaar
Aflossing +rente jaar 1 = afl+rente jaar 2, etc
annuiteit
Rechtsvormen
Herken de vorm
EV 1 eigenaar eenmanszaak
Vennoten vof
Aandelen op naam BV
Aandelen toonder NV
Reserves
Agioreserve = reserve die is ontstaan doordat aandelen worden geplaatst voor meer dan de nominale waarde
Actuele waarde = de waarde van een productiemiddel op moment van het opstellen van het jaarverslag. Hierdoor kan het zijn dat de waarde is gestegen. Dit zorgt ervoor dat de balans niet meer in evenwicht is. Dit kan recht worden getrokken door een herwaarderingsreserve aan de rechterzijde erbij te zetten (bij het eigen vermogen). De waardestijging is voor de eigenaren bij opheffing.
winstreserve = winst wordt niet altijd uitgekeerd
Aandelen
• Nominale waarde = waarde op aandeel
• Beurswaarde= waarde op beurs
• Emissiewaarde waarde bij eerste emissie
• Agio= winst bij eerste emissie
• Intrinsieke waarde = EV/ aantal aandelen
• Cash / stock dividend = stock is in
aandelen. (let op divbel!!)
Voorbeeld stock
We gaan van het volgende uit: er wordt € 800.000,- dividend uitgekeerd.
Het stockdividend heeft een waarde van 50% van 800 duizend en het cashdividend heeft dus
ook een waarde van 50%.
Hoe ziet de winstverdeling er dan uit?
Van de € 800.000,- wordt 50% (€ 400.000,-) uitgekeerd als zijnde aandelen.
De nominale waarde van een aandeel was € 5,-. Er worden dus € 400.000,- / 5 = 80.000
aandelen uitgekeerd. Per aandeel heb je recht op 80.000/ 4mln = 0,02 aandeel.
Er blijft dus over voor cashdividend 800.000,- - 400,000,- = € 400.000,- .
Je moet echter ook de dividendbelasting nog betalen. Deze gaat af van het cashdividend.
Dividendbelasting is 25% * 800.000,- = € 200.000,-. Deze haal je van het cashdividend af en
blijft er dus over: 400.000,- - 200.000,- = € 200.000,-.
Per aandeel is dat 200.000,- / 4 mln = € 0,05.
Dividend berekenen
Er zijn daarvoor 3 manieren:
1) Het dividend is gegeven als een percentage, b.v. uit te keren dividend = 6%,
maar 6% waarvan? Men moet dan 6% nemen van het geplaatste
aandelenkapitaal, dus van het ingelegde geld van de aandeelhouders.
2) Het dividend is gegeven (dit is natuurlijk het gemakkelijkst).
3) Het dividend is gegeven per aandeel. B.v. per aandeel wordt 20 eurocent
dividend betaald. Hoe bepaalt men nu het totaalbedrag? Ten eerste moet je
weten hoeveel aandelen er verkocht zijn. Daar heb je voor nodig de nominale
waarde per aandeel. Die is in de opgave terug te vinden of heel gemakkelijk te
berekenen. Ten tweede heb je het geplaatst aandelen kapitaal nodig.
Lease: twee soorten en
eigenschappen
Operational leasing Financial leasing
Korte termijn Lange termijn
Tussentijds opzegbaar Niet tussentijds opzegbaar
Onderhoudskosten e.d. voor leasemaatschappij
Onderhoudskosten e.d. voor jezelf
Off balance, staat niet op balans, maar op Verlies en winstrekening
On balance, staat wel op balans en ook op Verlies en winstrekening
theorie
• Consumptief krediet: huurkoop/koop op
afbetaling, Doorlopend krediet
• Arbeidsrecht
(OR/functioneringsgesprek/wet gelijke
behandeling/CAO)
Samengestelde interest
Eindwaarde = Waarde van een gestort bedrag na n periodes aan rente te hebben ontvangen
Kapitaal = Gestort bedrag
Interestpercentage
E = K * (1+i/100)n
Contante waarde = Waarde van een toekomstig bedrag dat is teruggerekend naar moment van storting, door ontvangen rente eraf te trekken.
C = E/(1+i/100)n
Afschrijvingskosten
Afschrijvingskosten = Aanschafw. – Restw.
Economische
levensduur
Aanschafwaarde = Aanschafprijs +
bijkomende kosten
Restwaarde = Residuwaarde – Sloop- en
verwijderingskosten
Economische voorraad
Economische voorraad = voorraad waarover
prijsrisico wordt gelopen. Dit betekent dat je
goed gekocht hebt en dat de prijs daarna
zakt. Je hebt ze dan te duur gekocht. Het
kan echter ook zo zijn dat je niet gekocht
hebt, maar dat de prijs daarna zakt.
fifo-lifo
First in First out = de goederen die als eerst
binnenkomen worden als eerste verkocht
Last in First out = de goederen die als
laatste binnenkomen worden als eerst weer
verkocht
Zorg ervoor dat je bij de eerst verkoop
begint. Haal de goederen van de voorraad
af en ga verder met de volgende verkoop.
VVP
Inkoopprijs
Opslag inkoopkosten +
Vaste verrekenprijs
Brutowinstopslag
Inkoopprijs
Brutowinstopslag +
Verkoopprijs exclusief BTW
BTW +
Verkoopprijs inclusief BTW
Nettowinstopslagmethode met
budgetresultaat
Inkoopprijs
Opslag inkoopkosten +
Vaste verrekenprijs
Opslag Overheadkosten +
Kostprijs
Nettowinstopslag +
Verkoopprijs exclusief BTW
BTW +
Verkoopprijs inclusief BTW
Inkoopprijs*(1+opslag inkoopkosten/100) * (1+opslag overheadkosten/100) * (1+nettowinstopslag/100)*(1+BTWpercentage/100)
NWO
Verkoopresultaat = (Verkoopprijs exclusief BTW – Kostprijs)*afzet
Budgetresultaat = Kostprijs*afzet – Werkelijke kosten
Dit wordt gesplitst in:
Resultaat op inkopen = Resultaat op inkoopprijs + Resultaat op inkoopkosten
Resultaat op inkoopprijs = inkoopprijs*afzet – werkelijke inkoopprijs van de afzet
Resultaat op inkoopkosten = Opslag inkoopkosten*afzet – Werkelijke inkoopkosten
Resultaat op overheadkosten = Opslag overheadkosten*afzet –Werkelijke overheadkosten
Nacalculatorische nettowinst = Verkoopresultaat + Budgetresultaat
Nacalculatorische nettowinst = Omzet – Werkelijke Kosten
Break-even-analyse
gewenste winst
Hierbij ga je kijken, vanaf welke afzet je winst gaat maken.
Formule:
Break-Even-Afzet = Constante kosten/(DB)
Dekkingsbijdrage = (prijs – inkoopwaarde- variablekosten)*q
BIJ BEP Constante kosten = dekkingsbijdragep.p.
Gewenste winst
Afzet = (Gewenste winst + Constante kosten)/dekkingsbijdrage p.p.
balans
activa
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
passiva
Eigen vermogen
Lang vreemdvermogen
Kort vreemdvermogen
resultatenrekening
Liquiditeitsbegroting
liquiditeitsbegroting
• Komend jaar
• Daadwerkelijke inkomsten en uitgaven
resultatenrekening
• Opbrengsten en kosten
• Geeft nettowinst
Interne en externe
resultatenrekening
intern extern
• Omzet
• Inkoopwaarde
• Brutowinst
• Kosten
• nettowinst
• Netto omzet
• Inkoopwaarde
• Bruto omzetresultaat
• Overheadkosten
• Netto omzetresultaat
• Financieringsresultaat
• Resultaat uit gew buo
• Vennootsschapsbelasting
• Nettowinst uit gew buo
Externe balans
• Aanschafwaarde, afschrijvingen en
boekwaarde bij vaste activa
• Debiteuren(kern) en voorraad (ijzeren)
• Mav, aip en gav
• Voorzieningen (vv) reserves (ev)
Staat van baten en
lasten/rekening/transitorische
postenOntvangsten = als er geld wordt ontvangen in kas of op de bank
Uitgaven = als er geld uit de kas of van de bank van het bedrijf verdwijnt
Baten = Ontvangsten die je in een bepaalde periode hoort te ontvangen, dit wijkt af van de ontvangsten doordat er bedragen vooruit ontvangen zijn of nog moeten worden ontvangen. Verder is de ontvangst van een lening geen bate.
Lasten = uitgaven die je in een bepaalde periode hoort te betalen, dit wijkt af van de uitgaven doordat er bedragen vooruit betaald zijn of nog moeten worden betaald. Verder is de aflossing van een lening en de aanschaf van vaste activa geen last, terwijl afschrijvingskosten juist wel lasten zijn, maar geen uitgaven.
Bate/Last
Ontvangst
begin v/h jaar nog te ontvangen -
eind v/h jaar nog te ontvangen +
begin v/h jaar vooruit ontvangen +
eind v/h jaar vooruit ontvangen -
Bate
Uitgave
begin v/h jaar nog te betalen -
eind v/h jaar nog te betalen +
begin v/h jaar vooruit betaald +
eind v/h jaar vooruit betaald -
Last
Van ontvangst naar bate Begin v/h jaar Eind v/h jaarVooruitontvangen + -Nog te ontvangen - +
Van uitgave naar last Begin v/h jaar Eind v/h jaarVooruitbetaald + -Nog te betalen - +
Verslaggeving
Interne verslaggeving (winst en
veranderingen)
Externe verslaggeving: financiële vaste
activa (Deelneming)/Immateriële vaste
activa (vergunning), voorzieningen
Liquiditeit
= de mate waarin de onderneming haar korte termijnverplichtingen kunnen worden terugbetaald.
Current Ratio = (Vlottende activa + Liquide middelen)/Kort vreemd vermogen
Quick Ratio = (Vlottende activa zonder voorraad + Liquide middelen)/Kort vreemd vermogen
Doordat de voorraad misschien niet goed te verkopen is of doordat je niet goed weet wat deze opbrengt.
Dit is met name voor leveranciers van belang om die het meest KVV verstrekken. Daarnaast is er nog de bank die rekening courant krediet verstrekken, voor wie dit dan ook een belangrijke maatstaf is.
Cash flow = Nettowinst (na VPB) + afschrijvingen
Solvabiliteit
= de mate waarin de onderneming aan alle schulden kan voldoen.
Solvabiliteit = Totale activa/vreemd vermogen * 100%
Solvabiliteit = Totale vermogen/vreemd vermogen * 100%
Solvabiliteit = Eigen vermogen/vreemd vermogen * 100%
Dit is met name voor de bank en de obligatiehouders van belang, omdat zij het grootste deel van het vreemd vermogen verschaffen. Dit is namelijk het lang vreemd vermogen wat bijna altijd meer is dan het kort vreemd vermogen.
Rentabiliteit
Rentabiliteit eigen vermogen = Nettowinst na VPB/Gemiddeld Eigen vermogen*100%
Rentabiliteit totaal vermogen = Nettowinst +interestlasten *100%
Gemiddeld Totale vermogen
Dit is met name van belang voor eigen vermogen verschaffers, omdat zij maar af moeten wachten wat het rendement op hun belegging is.
Er kan op drie manier worden gekeken naar de kengetallen, namelijk:
1. Vergelijking met branchegenoten
2. Vergelijking met vuistregels (getallen die over het algemeen als goed worden beschouwd)
3. Vergelijking van de getallen in de tijd.
Deze laatste is de meest gebruikte in de examens. Je moet dat kijken wat bijvoorbeeld de liquiditeitsontwikkeling is in een bepaald jaar. Gebruik bij het beantwoorden van vragen zonder berekening ervoor dat je de formule opschrijft. Behandel daarna alle onderdelen ervan en trek je conclusie.