Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug...

25
Samenvatting 1 RZ a Jeroen D’Hondt

Transcript of Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug...

Page 1: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Samenvatting1 RZ a

Jeroen D’Hondt

Page 2: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

Inhoud1. Tussen naam en identiteit..............................................................................................................................4

1.1. Mensen als naratieve wezens...............................................................................................................4

1.1.1. De levensweg en het levensverhaal..................................................................................................4

1.1.2. De drie lijnen....................................................................................................................................4

1.1.3. De functie en zin van taal binnen het levensverhaal.........................................................................5

1.2. Het levensverhaal uitgediept in zake mensbeeld, zin en proces...........................................................5

1.2.1. Het levensverhaal is mens zijn..........................................................................................................5

1.2.2. Het levensverhaal is zoeken naar zin, richting , betekenis................................................................6

1.2.3. Het levensverhaal is een proces.......................................................................................................6

1.3. Identiteit...............................................................................................................................................6

1.3.1. Identiteit bestaat uit krachtbronnen................................................................................................6

1.3.2. Identiteit is een evenwicht zoeken tussen doen en zijn....................................................................7

1.4. Doel van en competentie in het levensverhaal.....................................................................................7

1.4.1. Autobiografische competentie.........................................................................................................7

1.4.2. Contextuele competentie.................................................................................................................7

1.4.3. Afhankelijkheidscompetentie...........................................................................................................7

2. De mens als zinzoekend wezen......................................................................................................................8

2.1. Stellen van zinvragen............................................................................................................................8

2.1.1. Een (grens)ervaring als start.............................................................................................................8

2.1.2. Wat zijn zinvragen............................................................................................................................8

2.2. Hoe een mens zijn levensverhaal schrijft volgens Sören Kierkegaard (1813-1855)...............................9

2.2.1. Het stadium van de onmiddelijkheid................................................................................................9

2.2.2. Het stadium van de ironie.................................................................................................................9

2.2.3. Het stadium van de esthetiek...........................................................................................................9

2.2.4. Het stadium van de ethiek................................................................................................................9

2.2.5. Het religieuze stadium......................................................................................................................9

2.3. Wat te doen met de angst voor de dood, de schuld en de leegte?.....................................................10

2.3.1. De vlucht buiten zichzelf.................................................................................................................10

2.3.2. De vlucht in zichzelf........................................................................................................................10

2.3.3. Leven met de angst.........................................................................................................................10

2.4. De levensbeschouwelijke identiteit van een leraar in een katholieke school.....................................11

3. Over “eeuwige vragen” en “voorbijgaande antwoorden”............................................................................11

Inleiding............................................................................................................................................................11

2

Page 3: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

3.1. Verkennen van een aantal zinantwoorden.........................................................................................11

3.1.1. Mythologische antwoorden............................................................................................................11

3.1.2. Filosofische antwoorden.................................................................................................................11

3.1.3. Filosofie in Athene..........................................................................................................................12

3.1.4. Wetenschappelijke antwoorden.....................................................................................................14

3.1.5. Religieuze antwoorden VS godsdienstige antwoorden...................................................................14

3.2. Hoe wereldbeeld, mensbeeld en godsbeeld samenhangen................................................................15

3.3. Christenen als zinzoekers....................................................................................................................15

3.3.1. Christenen in tijd en ruimte............................................................................................................15

3.3.2. Christenen en de Bijbel...................................................................................................................15

3.4. Fundamentalisme...............................................................................................................................16

3.4.1. Een nieuw woord?..........................................................................................................................16

3.4.2. Hoofdkenmerk: verwerping............................................................................................................16

3.4.3. Fundamentalisme ≠ gedrevenheid.................................................................................................17

3.4.4. Besluit.............................................................................................................................................17

3.5. De inter-levensbeschouwelijke dialoog...............................................................................................17

3

Page 4: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

1. Tussen naam en identiteit

1.1. Mensen als naratieve wezens Naratief wezen= eigen ervaringen onder woorden of beelden brengen (expressie) en met anderen delenLevensverhaal= verschillende manieren van zelfexpressie waarmee de verteller zijn identiteit uitdrukt op de levensweg

Mensen kunnen verleden, heden en toekomst in 1 lijn zien en binnen die lijn hun levensverhaal te doen in een specifieke tijd en ruimte. Dit levensverhaal bestaat uit verschillende deelverhalen (gebeurtenissen/ervaringen alleen/met anderen) waar een mens een zekere samenhang en betekenis in vindt. Een bijzondere gebeurtenis kan een mens in staat stellen om zijn levensverhaal te herlezen in functie van het heden. Elke mens schrijft een levensverhaal en geeft zo zin, richting en betekenis aan zijn/haar leven.

1.1.1. De levensweg en het levensverhaal De levensweg en het levensverhaaDe levensweg

Geboorte= start nieuw levensverhaal, tijdstip, naam, ruimteverhaal wordt eerst verteld door naaste familie en het eerste deelverhaal bepaalt de structuur van het komende levensverhaal

Dood= einde levensverhaal, tijdstip, naam, ruimte

Het levensverhaal

Naam groeit doorheen tijd en ruimte uit tot een eigen identiteit. Tussen naam en identiteit situeren we het volledige levensverhaal

1.1.2. De drie lijnen De tijdslijn De ruimtelijn De transcendentielijnLevensweg en levensverhaal binnen een tijdsinterval gestructureerd

Levensweg en levensverhaal in een ruimte gesitueerd

Maar via concrete levensverhalen merken we dat enkel tijd en ruimte niet genoeg zijn

Diachronische identiteit Synchrone identiteit Religieuze identiteit- Wanneer ben ik

Uur, dag, jaar(Bv familienaam)

- Waar ben ik(dorp, stad, land,…)

- Met wieben ikRuimte wordt gedeeld

- Vanwaar en waartoe ben ikExistentiëmle vragenZoeken naar binnenste v.h. levensverhaalFilosofie, Mythologie, Religie en Godsdienst geven antwoorden

Verandering continuiteitHype van het moment opsluiten in het verleden

ParticipatieindividuatieOpgaan in groep zonder persoonlijke reflectie doof houden voor het leiden van een ander

AutonomieheteronomieTe veel op zichzelfte behoeftig

4

Page 5: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

1.1.3. De functie en zin van taal binnen het levensverhaal Hermeneutiek=interpretatiesleutels om een taal (in ruime context) te begrijpenlogostaal= eerste taal= taal van de wetenschap, het recht, de politiek, … (zakelijk)de mythostaal=de tweede taal=dichter bij transcendentielijn, probeert dat wat overstijgend is uit te beeldem met woorden, taal van de dichters, de religies en godsdiensten, kunst,…

Tjeuconditio sine qua non

Vanistendael verbinding tss mens en leven

Taal geeft zin aan het leven omdat het de mogelijkheid bied om de werkelijkheid te ervarenTaal is ook onderhevig aan tijd en ruimteTaal zorgt ervoor dat het levensverhaal bestaat maar ook dat het geïnterpreteerd moet worden (via interpretatiesleutels of hermeneutiek)

1.2. Het levensverhaal uitgediept in zake mensbeeld, zin en proces 1.2.1. Het levensverhaal is mens zijn

levensverhaal speelt impliciet en expliciet mee in een kijk op jezelf en andere mensen (mensbeeld)

binnen het levensverhaal 3 kwaliteiten die een soort universeel mensbeeld bepalen

tijdlijn ruimtelijn transcendentielijnTijd als ambivalent gegeven:

- Tijd als conditio sine qua non

- Tijd als beperkend element

Ruimte als begrenzend en omvattend

Mens is een zinzoeker

Iedereen legt een reis af tijdens zijn levenswegreizigerDie weg leg je af samen met anderentochtgenoot

Je hebt een grens van je persoonlijk gebied en daar vertoef jebewonerDe ruimte rondom wordt ook bevolktmedebewoner

Je hebt het leven gekregen (let: ouders; fig: transcendente)erfgenaamje bouwt iets op in je leven en laat dit na (kindern, toekomst,…)erfdeler

5

Page 6: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

1.2.2. Het levensverhaal is zoeken naar zin, richting , betekenis zin samenhang die als zinvol wordt ervaren, die opbouwend is voor het eigen levensverhaal

tijdlijn ruimtelijn transcendentielijnDe mens is een reiziger in de tijd op zoek naar richting

De mens is een bewoner van de ruimte op zoek naar verbanden

De mens is een erfgenaam op zoek naar de grond van het bestaan (ultieme zingeving)

1.2.3. Het levensverhaal is een proces

Een levensverhaal is dynamisch en het zoeken naar zin kan dan paradoxaal en ambivalent zijn.

In die zin is een levensverhaal een proces tussen grenzen en mogelijkheden

tijdlijn ruimtelijn transcendentielijnVerandering continuïteit IndividuatieParticipatie AutonomieHeteronomieMensen willen groot worden, er komen,… maar toch zichzelf blijven, wat goed is behouden,…

Zoals ik zijn er geen 2 maar toch heb ik de ander nodig om dat unieke wezen te zijn. Een mens is een sociaal wezen.

Verlangen om het leven zelf te maken (en te kraken) tegenover het erkennen dat er iets transcendent heerst over leven en dood.

1.3. Identiteit 1.3.1. Identiteit bestaat uit krachtbronnen

Identiteit al eigene van een persoon, van een rationeel,emotioneel,relationeel, spiritueel en moreel wezen (=de mens).

6

Page 7: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

De mens kan in meer of mindere mate denken (IQ) rationeelDe mens kan in meer of mindere mate voelen (EQ) emotioneelDe mens kan in meer of mindere mate in relatie treden relationeelDie relatie kan dan zijn met een transcendente kracht spiritueelDan kan hij nagaan of die relatiekeuze ethisch verantwoord was moreel

|Krachtbronnen die een mens vormen en sturen

1.3.2. Identiteit is een evenwicht zoeken tussen doen en zijn gewas=competentiesbodem=identiteit

identiteit gevormd door grondlagen (religie, cultuur, opvoeding, opleiding)

de ontwikkeling van de competentie ondervind

ook veel invloeden

Zowel een goede bodem als een goed gewas zijn noodzakelijk om tot de volle opbrengst te komen.Zowel de grondlagen als de competenties zijn belangrijk voor de identiteit.

Gewas kan geoogst worden op relatief korte termijn maar de grond moet verzorgd worden om langdurig een opbrengst te hebbenuit competenties ontwikkelen in een korte periode maar uw bodem voor identiteitsontwikkeling moet lang goed onderhouden worden.

1.4. Doel van en competentie in het levensverhaal 1.4.1. Autobiografische competentie

Op de tijdslijn zien we een diachrone identiteit als doel. (wanneer ben ik) vanuit het heden wordt het verleden opgeroepen in een beweging naar de toekomstmensen stellen de vraag wat de overeenkomst is tussen verleden en toekomst. Op zoek naar evenwicht tss verandering en continuïteit. Hiervoor gebruiken we de autobiografische competentie (het vermogen van de verteller van een levensverhaal om in de eigen biografie evenwicht te hebben tss verleden, heden en toekomst, tss verandering en continuïteit.

2 valkuilen: te veel aandacht voor verandering te veel aandacht voor continuïteit (//de drie lijnen)

1.4.2. Contextuele competentie Op de ruimtelijn een synchrone identiteit (waar ben ik). Tot stand komen van deze identiteit gevonden in de relatie tss individuatie en participatie. Contextuele competentie nodig hiervoor (vermogen om een eigen plek te hanteren binnen een netwerk van mensen, dieren, dingen die in dezelfde tijd bestaan.

2 valkuilen: te veel ik-gericht te gericht op de ander (//de drie lijnen)

1.4.3. Afhankelijkheidscompetentie Transcendentielijn gericht op religieuze identiteit (vanwaar en waartoe ben ik). Afhankelijkheidscompetentie nodig. Het vermogen een verband te zien dat de mens zelf overstijgt en waaraan de mens niet aan de oorsprong ligt.

7

Page 8: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

Vanuit tijd en ruimte zelf inhoud geven aan levensverhaal (autonomie). Dit bemoeilijkt de afhankelijkheidscompetentie.

2. De mens als zinzoekend wezen

2.1. Stellen van zinvragen 2.1.1. Een (grens)ervaring als start

Waarom stelt een mens op het ene moment zinvragen en op het andere moment niet?beïnvloedende factoren

- Een ervaring van stilte: in de snelle mpp van vandaag is er weinig tijd om rustig na te denken. Alseen mens da eens stil valt komen de zinvragen boven die anders wel aanwezig zijn maar waarvoor de tijd niet wordt genomen ze te beantwoorden.

- Een ervaring van het onvoorziene: als men wordt verast door de situatie (positief of negatief) begint men zich vragen te stellen.

2.1.2. Wat zijn zinvragen 2.1.2.1.Verschillende benamingen

Zinvragen=existentiële vragen= levensvragenzinvragen: verwijzen specifiek naar het zinzoekend proces. Vragen ivm harmonie, richting, betekenis,…levensvragen: zinvragen zijn onderdeel van de levensweg en worden daarom soms levensvragen genoemdexistentiële vragen: de zinvragen zijn vragen naar de existentie zelf en heeten daardoor ook existentiële vragen

GEEN EENDUIDIG ALTIJD GELDEND ANTWOORD

2.1.2.2.De structuur van zinvragenTerugkerende elementen:

- Centraal onderwerp- Een “kern van het probleem”

o Fysieke componento Metafysiek component

- Context

Vb: wat gebeurt er met mijn lichaam als ik dood ben?

- 1 persoon nl mezelf- Wat gebeurt er met het lichaam

o Fysiek: afsterven en ontbindeno Metafysiek: andere manieren van

voortbestaan- Wie antwoorde er: bioloogontbinding; priesterhemel;…

2.1.2.3.Themata- Wereld- natuur- Het “ik” en de “mens”- Hoe moeten of kunnen we samenleven- Wat is de zin van het lijden- Dood

2.1.2.4.Enkele bedenkingenZijn er mensen die nooit stilstaan bij zinvragen? bij het leven horen zinvragen. Wie ze niet stelt wordt geleefd

8

Page 9: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

2.2. Hoe een mens zijn levensverhaal schrijft volgens Sören Kierkegaard (1813- 1855)

Tss naam en identiteit schrijft een mens zijn eigen dynamisch levensverhaal. Hij zoek hierin naar zin en botst dan wel eens op paradoxen en ambivalenties. Mens worden is extremen samenbrengen in een concreet engagement (TJEU: een mens groeit pas als hij zichzelf als dubbelwezen aanvaard via de inzet voor de kleine en grotere wereld)

Autentieke identiteit is evenwicht tss:

- Veranderingcontinuïteit- Participatieindividuatie- Autonomieheteronomie

Elke existentie is uniek maar toch zijn er enkele vaste existentiewijzen volgens Kierkegaard

2.2.1. Het stadium van de onmiddelijkheid Mens gaat volledig op in de tijd. Hij is mens als alle andere mensen. Hij vindt goed wat iedereen goed vindt. De waarheid is, ze bestaat zonder eigen inmenging en is voor iedereen gelijk.

KRITIEKLOZE AFHANKELIJKHEID

TJEU: kwaliteit vinden in tijd (autobiografische competentie) de valkuil Hype van het moment is er een waar veel onmiddellijke mensen in vervallen.

2.2.2. Het stadium van de ironie Spottende vrijheid. De ironicus is TEGEN. Hij strijdt voor een eigenheid en zelfstandigheid. Hij is nog geen zelf want hij zoekt dit via het protest TEGEN. Hij is hierdoor nog volledig afhankelijk

Nu komt de angst. De ironicus heeft de oneindige mogelijkheden ontdekt maar hij heeft nog geen evenwicht tussen autonomie en heteronomie, tussen individuatie en participatie. (TJEU)

2.2.3. Het stadium van de esthetiek Bewust van mogelijkheden en kiest. Hij kiest alleen alle mogelijkheden en komt niet tot 1 definitieve keuze. Hij leeft in opeenvolgende kicks maar fin de parcours is er niets dan pijn en dood.

2.2.4. Het stadium van de ethiek Maken de besliste keuze voor 1 levensweg, 1 grondoptie. Het is een keuze voor een ongemakkelijk en onrustig leven. Hij leest zijn levensverhaal af uit de gebeurtenissen. Dit is de eerste “ernstige mens”volgens Kierkegaard. De mens aanvaard zichzelf als onrustige synthese van tijd en eeuwigheid, van feitelijkheid en mogelijkheid. Leven is zichzelf worden. De ethische mens neemt zichzelf zoals hij is. Hij vindt de plicht in zichzelf in rust en onrust, in zekerheid en zoeken.

2.2.5. Het religieuze stadium De ethische mens ervaar zichzelf als ontvangen. Wanneer de “ernst” en de “plicht” falen dan voelt de religieuze mens handen die hem dragen, verdragen en verder dragen. Zichzelf worden en gods wil doen vallen samen voor de religieuze mens.De religieuze keuze om zichzelf te worden noemt hier gehoorzaamheid. Ik sta luisterend in het leven, ik luister naar mijn diepste verlangen (naar god).de religieuze mens ontdekt de oneindigheid binnen de tijdelijkheid, de heteronomie binnen de autonomie.

TJEU: spanning tss autonomie en heteronomie. Onze oorsprong ligt niet in onszelf dit zorgt voor een overgave aan de eindigheid in het leven in de zin van een juiste verhouding tss tijd en eeuwigheid.

9

Page 10: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

2.3. Wat te doen met de angst voor de dood, de schuld en de leegte? 2.3.1. De vlucht buiten zichzelf

Om de angst te bedwingen kan men zich verbergen in een groep van verontruste mensen. Er zijn verscheidene groepen die zich hierop richten. Die groepen hebben een aantal kenmerken:

- Ze richten zich op angstige geïsoleerde mensen- Ze zijn uit angst en crisis geboren- Ze trachten een verdediging te maken tegen de drie angsten

o Angst voor de dood: sterven van een enkeling is onderdeel van het groter geheel. Doodsangst wordt omgebogen in martelaarschap. Martelaren worden op een ongezonde manier vereerd.

o Angst voor de schuld: de andere is schuldig. Wij reageren met geweld op het geweld waarmee de ander begonnen is: institutioneel geweld. Als de ander slecht is en jij vecht tegen het slechte dan heb je hier toch geen schuld aan.

o Angst voor de leegte: verboden. Twijfelen en vragen stellen bij de groep is de enige schuld die iemand kan hebben.

TJEU: de mens lijdt hier identiteitsverlies. Hij is de greep op zijn eigen levensverhaal kwijt

Dit is een vanzelfsprekende optie

2.3.2. De vlucht in zichzelf Ook wel de vlucht in de neurose. Je kan de volledige werkelijkheid niet meer zien. De neuroticus keert zich naar binnen als bescherming tegen een pijnlijke wereld.

o Angst voor de dood: de angst voor een ongrijpbare dood wordt afgeleid op een controleerbaar onderdeel, een tastbare vrees (smetvrees). De neuroticus vreest daarmee eigenlijk wat niet vreeswekkend is en waant zich veilig in een onveilige situatie.

o Angst voor de schuld: de globale angst wordt weer afgeleid op een specifiek onderwerp. De neuroticus trekt zich terug op een bepaald deeldomein en streeft hier absolute volmaaktheid na. Hij leeft volgens strikte regels. Over alles kan gediscussieerd worden behalve over dit domein. Zijn zekerheden zijn echter denkbeeldig. Hij twijfelt over relatief zekere dingen en is stellig overtuigd van twijfelachtige zaken.

o Angst voor de leegte: Over alles kan gediscussieerd worden behalve over zijn domein. Zijn zekerheden zijn echter denkbeeldig. Hij twijfelt over relatief zekere dingen en is stellig overtuigd van twijfelachtige zaken.

TJEU: de identiteit van de mens verstart. Uit angst verdedigt de mens zichzelf door individuatie

Dit is een vanzelfsprekende optie

2.3.3. Leven met de angst o Angst voor de dood: de dood is reëel en onafwijkbaar: tegen de horizon van de dood wil ik

verantwoordelijkheid dragen, hoeveel pijn dat ook doet.o Angst voor de schuld: er is in mij, in de mens en in de wereld kwaad aanwezig. Ik verschans

mij niet in een denkbeeldige volmaaktheid. Eerlijk verder gaan is belangrijker dan in orde zijn.o Angst voor de leegte: het antwoord op zinvragen is niet pasklaar. Men leert zichzelf uit

handen geven aan een “dragende grond” die zich slechts aarzelend laat benoemen. Zekerheid komt op het einde, niet in het begin.

De derde weg tegen angst is dus de overgave aan de dragende grond van de werkelijkheid.

Kierkegaard religieuze identiteit, TJEUauthentieke identiteitsontwikkeling.

10

Page 11: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

2.4. De levensbeschouwelijke identiteit van een leraar in een katholieke school Katholiek onderwijs biedt geen neutraal pedagogisch project maar een dat haar identiteit expliciteert. De school ontwikkelt zich in een open dialoog met een geseculariseerde, gepluraliseerde mpp. Ze biedt een eigentijdse, contextueel verankerde benadering van het geloof.

Omgaan met pluraliteit is onderdeel van de inter-levensbeschouwelijke dialoog.

Kwaliteit van leven heeft 4 kenmerken die vertaald worden in de 4 zendingen van de kerk

- Verkondiging (zin zoeken)- Liturgie (vieren)- Diaconie (levensstijl- Communio (gemeenchapsvorming)

3. Over “eeuwige vragen” en “voorbijgaande antwoorden”

Inleiding Dezelfde zinvragen komen steeds weer terug doorheen de tijd. De antwoorden verschillen echter naar gelang de tijd. Daarom noemen we de zinvragen “eeuwige vragen”. Enerzijds gaan ze over wat mensen verbind in tijd en ruimte, anderzijds over iets wat juist die tijd en die ruimte overstijgt. (transcendente)

3.1. Verkennen van een aantal zinantwoorden 3.1.1. Mythologische antwoorden

Mythe= een verhaal over goden waarin een verklaring wordt gegeven waarom het leven is zoals het is.

3.1.2. Filosofische antwoorden Filosofen reageren op deze mythische verklaringen. In de mythen zitten namelijk tegenstrijdigheden die men kan nalezen omdat homeros e.d. ze neergeschreven hebben. filosofen denken op een manier die gebaseerd is op ervaring en/of verstand. De eerste filosofen hadden als doel een verklaring geven voor de natuurprocessen

3.1.2.1.De natuurfilosofen of pre-socraticiAan de westkust van Turkije. Natuurfilosofen want op zoek naar natuur en natuurprocessen. Er zijn vele veranderingen en toch heerst er orde. Daarom gaan de natuurfilosofen op zoek naar een oerbeginsel (arché) die alle veranderingen teweeg brengt. We spreken hier al van een eerste ontgoddelijking, een eerste stap richting een geseculariseerde wetenschappelijke denkwijze.

Ze stelden zich dus 2 belangrijke vragen:

- Van waaruit is alles ontstaan?- Hoe vind verandering plaats

A. De oorsprong van alles?De drie eerste filosofen komen uit Milete:

- Thales van Milete (624-545v.C.) arché=water- Anaximander van Milete (611-547v.C.)- Anaximenes van Milete (575-525v.C.)

B. Hoe kan een stof plotseling veranderen en iets heel anders worden?- Pythagoras (570-497v.C.)- Heraclitus (540-480v.C.)- Parmenides (520-480v.C.)

11

Page 12: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

- Empedocles (494-434v.C.)- Anaxagoras (500-428v.C.)- Democritos (460-370v.C.

Parmenides: alles wat bestaat is er altijd al geweest. Als “niets” bestaat dan is het “iets”. “niets” kan niet gedacht worden en enkel wat gedacht kan wordenbestaat. Er is dus geen werkelijke verandering mogelijk omdat verandering inhoud dat “zijn” gaat van waar “zijn” is naar waar “zijn” niet is. Er is geen enkele plek waar “zijn” niet is dus is er geen verandering mogelijk. De zintuigen zeggen echter dat er wel verandering is. Gevolg: de zintuigen zijn onbetrouwbaar en je moet kiezen voor het verstand.

3.1.3. Filosofie in Athene 3.1.3.1.De sofisten

SofistenberoepsredenaarsretoriciOpereren op markten als vrije ondernemers zonder daarbij noodzakelijk een precieze denkwijze te hanteren. Ze vroegen geld.

De sofisten werden steeds populairder. In een democratie als Athene was er nog maar 1 legitieme weg naar de macht en dat was de anderen ervan overtuigen dat jij gelijk had en het meest geschikt was om de macht op te nemen. De democratie eiste dus een opleiding in goed spreken. Natuurfilosofen als eerste natuuronderzoekers. Sofisten stellen de mens en de mpp centraler. De overeenkomst is dat ze beiden kritisch zijn tov mythen. Ook scepsis (geen vaststaande antwoorden op de raadselen der natuur en het universum.

Protagoras: de mens is de maat van alle dingen. Alles hangt af van mens tot mens (relativisme) (wat is waar? Wat is goed?).de sofisten waren de eersten die grijs als gebied tussen wit en zwart invoerden. De kern van sofisme komt in de buurt van subjectivisme, scepticisme en nihilisme. “de waarheid doet er niet toe, alleen manipulatie en nut zijn belangrijk”.

Iemand die niet met zekerheid durft te zeggen of god bestaat dan wel niet noemen we een Agnosticus.

3.1.3.2.Socrates, Plato, Aristoteles sofistener is wel een objectieve, absolute waarheid, mensen kunnen naar het goede streven.

- Socrates: (470-399v.C.) geen letter op papier. Het leven van de mens centraal als “bron van verwondering”. De objectieve, absolute waarheid zit in ieder mens en we proberen het boven te halen door het stellen van vragen die inzicht beogen (maieutiek). Hij voerde de doorgedreven en gefundeerde dialoog (de socratische dialoog). “Alles wat ik weet, is dat ik niet weet” we kunnen de waarheid benaderen door kritische dialoogvoering. Juist inzicht leid tot juist handelen. Wie weet wat goed is zal goed doen. (geweten=goddelijke stem

- Plato: dualisme: de ideeënwereld. allegorie van de grot) = weg die de filosoof aflegt van vage voorstellingen naar de werkelijke Ideeën achter natuurfenomenen. Geen oerstof (arché). Het eeuwige onveranderlijke bestaat uit geestelijke abstacte modellen. Idee is een extern gegeven. De hoogste ideeën zijn die van het Goede, het Schone en het Ware

- Aristoteles: beste lln van Plato. Leraar van Alexander de Grote. Voor Plato is de hoogste graad van de werkelijkheid het verstand en het denken. Voor Aristoteles is het de zintuiglijke waarneming. Wat in de menselijke ziel zit is slechts de weerspiegeling van wat we in de natuur zien. Aristoteles vindt dat Plato het aantal der dingen verdubbelde.

12

Page 13: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

3.1.3.3.Filosofie bij de HellenistenDoor de veroveringen van Alexander de grote krijgen we een smeltkroes van Ideeën

CYNICI

(‘hondse’ Gr. Kuoon levensstijl in Athene)

STOÏCIJNEN

(school in Athene onder de ‘zuilen’ –Gr.stoa-)

EPICURISTEN

(school in Athene naar Epicurus genoemd)

NEO-PLATONISME

(variant van het platonisme)

Geluk = onafhankelijk zijn van het materiële

Geluk = je niet door emoties laten beheersen

Geluk = hedonisme

‘redelijke’ lustbeleving (Gr. hèdonè)

Geluk= vereniging met God buiten de zichtbare werkelijkheid

Probleem: het lijden van anderen laat je koud

Probleem: emoties steeds ondergeschikt aan de rede

Probleem: waar is de grens met ziekelijke genotszucht?

Probleem: het heteronoom denken in 2 werelden

Nu: schaamteloos,

ongevoelig

Nu: apathisch Nu: genotszucht Nu: domineert nog steeds het christelijk denken

vb. Diogenes

°404-323 v.Chr.

vb. Zeno

°333-262 v.Chr.

vb. Epicurus

°341-270 v.Chr.

vb. Plotinus

°205-270 v.Chr.

13

Page 14: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

3.1.3.4.Enkele filosofische antwoorden in de 20ste eeuw- Het existentialisme: (bv Kierkegaard, …) mens staat terug centraal. Iedereen heeft een eigen

verantwoordelijkheid ten opzichte van zichzelf en de wereld om hen heen- Zorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het

gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt mij aan. Dit gelaat spreekt mij aan om het goede te doen. Achter het gelaat wordt de roep van de ander (god) hoorbaar en geeft mijn ethisch handelen direct een religieuze kleur. Een veelheid aan bestendige mpplijke relaties (minder persoonlijk) vinden hun belichaming in verschillende instituten. De ethiek van de verantwoordelijkheid vraagt een structurele rechtvaardigheid op economisch, cultureel en politiek vlak.

3.1.4. Wetenschappelijke antwoorden Werkelijkheid seculariseren en objectiveren om de juistheid te achterhalen.

!waarheid is ruimer dan juistheid. Juistheid is de wetenschappelijke correcte aantoonbare waarheid. Een waarheid kan meer variaties, betekenislagen en schakeringen bezitten. De juistheid is 1 van die betekenislagen. Enkele antwoorden zijn niet te geven met cijfers en lettertjes (bv waarom leven wij)

3.1.5. Religieuze antwoorden VS godsdienstige antwoorden 3.1.5.1.Religie

=een systeem van opvattingen, gedragingen en gevoelens, mythen, riten en symbolen die samenhangen met levensvragen of ervaringen van een onzichtbare werkelijkheid.

Het woord god wordt niet opgeroepen, noch een persoonlijke relatie met een hogere macht.

Erkennen van een mysterie dat het leven schraagt noemt men religie. Als hier eeen god aante pas komt spreken we van een Theïstische religie. Anders spreken we van een non-theïstische religie.

3.1.5.2.Godsdienst/theïstische religieGodsdienst is het geheel van plechtigheden, leerstellingen van een godsverering.

Iets of iemand geeft ons leven zin naam geven aan dit mysteriegod, het al, …

Als er een relatie is tussen de mens en het mysterie dan sprekenwe van een godsdienst. Er zijn 5 grote wereldgodsdiensten bekend. Elke godsdienst hangt samen met zinvragen. Bhoedisme (eigenlijk een religie) en Hindoeisme zijn oosters. Jodendom, Christendom en Islam hebben gem gronden, zijn monotheïstisch en komen uit het Nabije Oosten.

3.1.5.3.Religie is geen godsdienstEr is een etymologisch betekenisverschil.

Ook een verschil dat aansluit bij de visies van vrijmetselaars en humanisten. Religieuze ervaringen kunnen ook verwijzen naar een immanente werkelijkheid (dan eigenlijk levensbeschouwing)

3.1.5.4.Atheïsme en atheïstische spiritualiteitAtheïsme= de afwezigheid van het geloof in 1 of meerdere goden, of het niet aannemen van het bestaan van god(en)Agnosticisme= het is niet mogelijk om het bestaan (en het niet-bestaan) van hogere machten aan te tonen.filosofisch materialisme= alles is tot strikt materiële denkprocessen te herleiden. Alle filosofisch materialisten zijn atheïsten maar niet alle atheïsten zijn filosofisch materialisten.vrijmetselarij= zich laten leiden door zakelijke evidenties (levenshouding)hedendaags Humanisme= mens centraal bij het oplossen van morele vraagstukken.

14

Page 15: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

Atheïstische spiritualiteit leo Apostel en Rik Pinxten componenten voor het uitbouwen van een atheïstische spiritualiteit: intellectuele wereldbeelden.het begin van spiritualiteit is altijd tot een vorm van stilte en volledige aandacht te komen.

3.2. Hoe wereldbeeld, mensbeeld en godsbeeld samenhangen “god schiep de mens naar zijn beeld” de mens schept god naar zijn beeld

God is een mens met menselijke trekjes (persoon, karakter,geslacht, stem, …, voert soms oorlog,…)godsbeelden weerspiegelen dus wat er in de mpp leeft en hoe mensen denken en voelen. Denken over god is een projectie van het heersende denken. De heerser schept god naar zijn beeld en gelijkenis.

“ALLES WAT VAN BOVEN KOMT, KOMT VAN BENEDEN”Samenhang bepalend voor omgaan met zinvragen (ook in onderwijs)

Onderwijsbeleid, schoolteam en leraar beseffen dat onderwijzen en opvoeden nooit neutraal is en reflecteren hun onderliggend wereld- , mens- en godsbeeld.

3.3. Christenen als zinzoekers 3.3.1. Christenen in tijd en ruimte

3.3.1.1.TijdChristendom bestaat 2000j en heeft in die tijdspanne veel veranderingen ondergaan. De uitdaging voor het hedendaagse christelijke geloof is om de spanning tussen evolutie en bewaren in evenwicht te houden.

- Van heteronomie naar autonomie, een wereld van verschilOnze wereld volledig afhankelijk van een andere die boven ons gesitueerd wordt en daarom bovennatuurlijk en hemel als aanduidingen krijgt.

- Heteronomie: Jezus, met goddelijke macht en kennis bekleed is naar de aarde gekomen en heeft een plaatsvervanger aangesteld die deelt in deze macht en kennis. Deze opvolgers zijn dan in een dalende graad van hiërarchie te noteren. Deze opvolgers bezitten dan een soort goddelijk leergezag. Zij weten beter dan het godsvolk wat de wil van hierboven is. Heteroswereld; nomoswet. Het bestaan van die tweede wereld is net als Jezus zijn zending een axioma. Het is dus een vrij gekozen, niet dwingend uitgangspunt.

- Autonomie: wat als die axioma’s dan beginnen barsten? De kosmos danst dan niet naar de pijpen van iets transcendent. Autoseigen; nomoswet. De kosmos volgt haar eigen wet. De mens moet autonoom zijn eigen morele wet kunnen vinden in zichzelf.

- Van autonomie naar theonomie: de omzetting van heteronoom naar autonoom is delicaat. Je moet de eerder heteronoom geschreven Schrift zonder een verloochening omzetten naar een autonoom exemplaar. Daarvoor moeten we eerst de” nieuwe plaats van god bepalen. In autonomiedenken betekend dit dat hij “het mysterie is dat ons overstijgt”. Hij is het transcendente waar alle kosmische energie vandaan komt. Er is een evolutieve zelfopenbaring. Deze verzoening tussen autonomie en het geloof in god hebben we Theonomie gedoopt. Theosgod; nomoswet. God wordt het diepste wezen van alles en dus ook van de wet.

3.3.1.2.RuimteDe christenen moeten onophoudelijk de Bijbelteksten contekstualiseren. Tegenwoordig bestaat er zoiets als de ecotheologie. De mens heeft dan de opdracht om de “tuin” (lees schepping) te behouden en bewerken.

3.3.2. Christenen en de Bijbel God is vanuit de mens gezocht (en gevonden). Alles wat men over god zegt is dus betrekkelijk. Iemand die gelooft zal nooit over dit geloof spreken in de logos-taal. het ontwerp van god is ook nog eens opgebouwd uit ervaringen van vorige generaties. Wij zijn bezig met wat

15

Page 16: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

de mens van gisteren ons heeft overgeleverd. (we lopen dus steeds een beetje achter)De toets voor wat geschreven staat is uiteindelijk toch het dagelijks leven. Daar moeten we god zoeken.

3.3.2.1.De Bijbel, verhalenboek van mensen die gelovenDE BIJBEL IS EEN SCHRIFTELIJKE NEERSLAG VAN DE GELOOFFSERVARINGEN VAN MENSEN.bv scheppingsmythe: een overtuiging waartoe mensen op aarde zijn, geboren in de Babylonische gevangenschap.

3.3.2.2.Interpretatie en uitdrukkingsvormen van de waarheid- Anders schrijven vraagt anders interpreteren- Andere waarheidsbenadering vraagt anders schrijven

De bijbel is door mensen geschreven en moet door mensen verstaan worden. er is geen enkele tekst waar de waarheid “en bloc” in staat. Je moet dus interpreteren. Daardoor merk je dat de schrift haar eigen specifiek waarheidsterrein heeft. De waarheid met betrekking tot de verhouding tss mens en god (=heilswaarheid).

Bijbels wereldbeeld is tijd- en cultuurgebonden. Er is een verscheidenheid aan literaire genres aanwezig die allemaal volgens bepaalde karakteristieken en betekenisniveaus opgebouwd zijn. “Echt gebeurd” en “waar” vallen dus niet meer samen.

3.4. Fundamentalisme Niet respecteren van tijd- en ruimtekaders, een denigrerend waardeoordeel uitspreken over anderen leidt tot en getuigt van fundamentalisme

3.4.1. Een nieuw woord? 19de E nieuwe stroming binnen Amerikaans protestantisme terug naar Bijbelse “FUNDAMENTEN”ook binnen Rooms-katholicisme en oosterse Orthodoxie ontstaan fundamentalistische stromingen.meer recent ook reactionaire stromen in Islam, Jodendom, Hindoeïsme, Boeddhisme, neoconfucianisme,…

3.4.2. Hoofdkenmerk: verwerping Reeds conservatieve bewegingen ervaren een bedreiging (van modernitiet, secularisatie, westerse denken/wereld, satan,…).2 vijanden: vijand van buitenaf

de compromissensluiter/verader van binnenuit

Tegenstand bieden als constitutief beginsel bepaalt de vorm van het fundamentalisme.De agenda wordt bepaalt door datgene waarvan ze voelen dat er tegenstand vereist is. In een religie is dit eenvoudiger want hier hebben de fundamentalisten een canon om op terug te vallen.

Een fundamentalist staat niet open voor overeenkomsten tss JHWH, Allah, God, Jezus,…

3.4.2.1.Spanning tss verandering en continuïteit(// valkuilen op de tijdslijn)eerste aspect van het hoofdkenmerk is antihermeneutisch. Geen interpretatie. God en de bijbel maar voor 1 betekenis vatbaar.

Vb: evolutietheorie in het begin anti-Schriftuurlijkverlichtingapocalyptische, millenaristische visie op god als meester van geschiedenis

De fundamentalist ziet zichzelf als een uitverkorene met een messianistische visie: ze weten waar de geschiedenis naar op weg is en wat de wil van god hierin is.

16

Page 17: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

3.4.2.2.Spanning tss autonomie en heteronomie(// valkuilen transcendentielijn)Een tweede aspect van het hoofdkenmerk is de neiging om pluralisme en relativisme te versmelten en dan te verwerpen.

Pluralisme ∈ modernisme. Moderniteit brengt contact, garandeert vrijheden. pluralisme wordt bedreigend.de fundamentalist komt tot weerstand

Pluralisme binnen de kerk einde van de theologische ernstrelativisme binnen de kerk redenen om lid te zijn:worden van een denominatie aangetast

3.4.2.3.Spanning tss individuatie en participatie(// valkuilen ruimtelijn)Derde aspect: fundamentalisten: verzet tegen de aandacht voor het menselijke subject binnen de moderniteit.Mens wordt een wezen met absolute rechten. Een beroep op god volstaat dus niet meer om mens te kort doen te rechtvaardigen. Dit beperkt het niet beperkbare recht van god om te gebieden of te verbiedenverzet.

Verdraagzaamheid, participatie met andere mensen veronderstelt dat men het ware en goede erkent en beaamt in de andere levensbeschouwingen.

3.4.3. Fundamentalisme ≠ gedrevenheid

Radicaal je geloof beleven ≠ religieusgodsdienstig fundamentalisme.Jezus: greep terug naar de Radix van het joodse geloof en radicaliseerde de Thora. Hij ontdeed de Thora van verstarrende interpretaties en geboden die er rond gegroeid waren.

Het radicaal beleven van een levensbeschouwing is bereid zijn steeds op zoek te gaan naar de oorspronkelijke inspiratie ervan en deze te “hertalen” naar de concrete omstandigheden binnen ruimte en tijd.

3.4.4. Besluit Fundamentalisten bestaan omdat iets (moderniteit) een aanval op hen zou doen en zij daartegen weerstan moesten bieden. Fundamentalisme is dus angst. Tjeu en Kierkegaard leerden ons dat er antwoorden mogelijk zijn op die angst. Fundamentalisme is de vlucht buiten zichzelf. Een meer constructief antwoord is leven met de angst en een engagement aangaan om samen met anderen in volle overgave aan het leven (autobiografische en contextuele competentie). Hiernaast moet men ook nog werken aan de afhankelijkheidscompetentie en zich oefenen in de overgave aan de grond van het bestaan zonder het verlangen naar autonomie te loochenen.het fundamentalisme weigert enige evenwichtsoefening op 1 van de competenties uit angst.

3.5. De inter-levensbeschouwelijke dialoog Inter-levensbeschouwelijke dialoog= met respect voor openheid en dialoog het gesprek aangaan tussen mensen van verschillende levensbeschouwingen.

Een tekst, visie of symbool moet steeds in de context van ontstaan, functioneren en evolueren gezien worden. wie de context niet wil herkennen vervalt in fundamentalisme. Een preventief medicijn tegen dit fundamentalisme is de inter-levensbeschouwelijke dialoog.

We hebben het doorheen de hele cursus over een levensbeschouwelijke identiteit maar je kan dit slechts ontwikkelen in dialoog met de ander. Je kan pas groeien als je werkt aan deze identiteit. Wie dan in staat is om binnen de tijd, ruimte en taal een persoonlijke levensovertuiging uit te diepen en uit te spreken is in staat tot echt pluralisme zonder enige verdedigingsreflex (al dan niet geboren uit angst)

17

Page 18: Samenvatting - Het studentenleven Web viewZorg voor de kwetsbare ander: (levinas)terug heteronomiedenken maar dan zonder de valkuil. Het gelaat van de hulpbehoevende ander spreekt

Jeroen D’Hondt 1 RZ a Samenvatting

Vaak verstaan we pluralisme echter als het streven naar overeenkomst tss mensen. We willen gelijkheid scheppen. Pluralisme is echter enkel mogelijk als we uitgaan vanuit een eigen identiteit en eigenheid. Men moet geen gelijkheid maar gelijkwaardigheid naastreven tss mensen.

18