RTA jaarbericht 2016 Het is het Milieu, Stupid! · van verwerkers, overheid en bedrijven die...
Transcript of RTA jaarbericht 2016 Het is het Milieu, Stupid! · van verwerkers, overheid en bedrijven die...
Het is het Milieu, Stupid!
RTA jaarbericht 2016
Economie + efficiency = milieuwinst
2
In het veld van recycling van afgedankte
elektronische apparatuur betekent dit dat er veel
werk gedaan moet worden om aan te tonen dat
je ‘goed bezig bent’. Als de politiek via wetgeving
vastlegt dat bedrijven de hoeveelheid van 65%
van alle apparatuur die in een jaar ‘in de markt
wordt gebracht’ in datzelfde jaar ook uit de
markt moet komen en moet worden aangeboden
ter verwerking, dan gebeurt dat met de beste
bedoelingen. Maar of in de uitvoering ook aan
te tonen is of dat werkelijk gebeurt, dat is een
heel ander verhaal. Laat staan dat de verklaring
dat die cijfers niet worden gehaald en alles
toch volgens de doelen van de wetgeving wordt
gerealiseerd, makkelijk boven water te halen is
op een wijze die voor iedereen acceptabel is.
Om dit probleem te tackelen zoekt RTA
voortdurend naar de beste deskundigen die
kunnen helpen om alles op een realistische basis
helder en transparant te krijgen. Zo is in beeld
gekomen, dr. Jaco Huisman, werkzaam voor
de United Nations Universty en als chemisch
technoloog gepromoveerd op het onderwerp
‘recycling of electronics’ aan de TU Delft.
Jaco is ook associate professor bij het Centrum
voor Milieukunde aan de Universiteit van Leiden.
Hij voert op dit moment een vooronderzoek uit
naar de ‘Retourstromen RTA’, om daarna op basis
van de uitkomsten van het vooronderzoek een
breder onderzoek te kunnen doen. Hij voert dit
onderzoekstraject uit op verzoek van Stichting
RTA. Genoeg reden om kennis met hem te maken
en met hem te spreken over het onderzoek en
zijn ervaringen.
Vanuit welke uitgangspunten werkt Jaco
Huisman als onderzoeker in het veld van
milieustudies?
“Mijn motivatie voor milieuonderzoek is al van
heel lang geleden. In 1998 maakte ik als scholier
al een document omdat ik het oneens was met
de latere milieuminister Jacqueline Cramer. Ik
vond en vind dat je de milieuproblematiek het
beste economisch kunt benaderen. Zorg dat er
voor verschillende partijen een ‘level playing
field’ is en bekijk alles goed en integraal. Denk
goed na over de hele productie- en waardeketen
en houd in de gaten hoe je maatschappelijk blijft
presteren. De discipline ‘Industrieel Ontwerp’,
waar ik in Delft bij promoveerde, dacht bij
uitstek alleen aan een product. Alles eromheen,
externe processen en dergelijk, krijgt weinig
aandacht.”
Wat behelst het onderzoek voor RTA?
“Het is de bedoeling dat we, ikzelf met
ondersteuning van de expertise van het
internationale onderzoeksbedrijf SofiesGroup,
de retourstromen in kaart gaan brengen van
alle apparatuur die door RTA deelnemers in de
markt wordt gebracht. We willen dus uitzoeken
wat er gebeurt met de apparatuur die de klanten
van RTA deelnemers zelf niet meer gebruiken,
Stichting RTA is opgericht naar aanleiding van wetgeving van de overheid. Achter die wetgeving en de
uitvoering van wetten, opereert de politiek. De politiek heeft te maken met de publieke opinie.
en toch niet via RTA wordt aangeboden voor
inzameling en verwerking. Dat is belangrijk in de
communicatie met de overheid, want er komt
nu slechts een heel laag percentage van de in de
markt gebrachte apparatuur retour.”
Je zou kunnen zeggen dat de RTA deelnemers
het gewoon heel slecht doen, te weinig
milieubewust zijn?
Het blijkt niet de enige verklaring te zijn die
Huisman voor de hand vindt liggen. “Als je naar
de RTA deelnemers kijkt, dan zie je meteen
dat het om heel andere producten en een heel
andere markt gaat dan waar de regelgeving
voor is gemaakt. Uitgangspunt was de
consumentenelektronica, producten met een lage
restwaarde in de markt. Dat ligt bij professionele
apparatuur heel anders. Daarnaast geldt dat de
afstand tussen de producent en de ‘ontdoener’,
degene die het product in gebruik neemt en later
weer uit het bedrijfsproces verwijdert, veel groter
is dan bij consumentenproducten.
Veel producten en systemen worden als compo-
nenten ingebouwd in grotere systemen.
Daarbij is vanwege de uniciteit en de specificiteit
van professionele apparatuur de kans op illegale
dumping vrijwel nul. Medische apparatuur heeft
bijvoorbeeld een enorme sociale restwaarde
op het moment dat het door een ziekenhuis
in Nederland wordt vervangen door nieuwe
modernere apparatuur en gedoneerd wordt aan
ontwikkelingslanden.”
Dus het is eigenlijk niet logisch dat ook voor de
professionele apparatuur de eis van 65% retour
wordt gehanteerd?
“Nee, dat is niet logisch en ook niet realistisch.
Maar juridisch is er op dit moment geen speld
tussen te krijgen. Er worden geen uitzonderingen
gemaakt voor professionele apparatuur. De
nu geldende doelstelling is hier in de praktijk
onhaalbaar. Dat willen we nu met onderzoek
onderbouwen. Vasthouden aan de letter van de
wet kan zelfs contraproductief uitpakken voor
wat betreft milieudoelstellingen. De inspanning
die je moet leveren om te bewijzen dat appara-
tuur inderdaad goed terecht komt wordt op een
bepaald moment zo’n administratieve last dat
er geen tijd en geld is voor andere milieuver-
antwoorde ideeën, bijvoorbeeld op het gebied
van ‘circular economy’ zoals meer hergebruik
van waardevolle componenten. Als je steeds
maar meer middelen moet inzetten, bijvoorbeeld
logistiek, dan brengt dat weer nieuwe milieulast
met zich mee, ‘proportionaliteit’ heet dat.”
Maar wat dan?
“We denken dat we in de richting moeten van
het nadenken over juridische alternatieven om
enerzijds te voldoen aan de verantwoordelijkheid
van producenten, door de middelen die je al
beschikbaar hebt heel gericht te gaan inzetten,
lean & mean.”
Is er dan niets meer te verbeteren qua
rapportage?
“We vermoeden van wel. Er zijn nog steeds ‘free
riders’ bedrijven die hun rapportageverplichting
niet nakomen en ontdoeners die niet rapporte-
ren. Overigens zijn er in Europa nog nauwelijks
landen die hier gericht onderzoek naar hebben
gedaan. Het kan dus zijn dat in andere landen
de cijfers rooskleuriger zijn dan de werkelijkheid.
Alleen de UK en Frankrijk hebben iets gedaan aan
onderzoek, maar zeker niet diepgaand.”
Wat verwacht je als uitkomst van het vooron-
derzoek dat nu loopt?
“We denken in elk geval een beeld te krijgen
van hoe de keten in elkaar zit. Als we daar
zicht op hebben, dan is de vraag wat het qua
milieu consequenties betekent, dat de keten zo
functioneert als hij doet. Is er wel een milieupro-
bleem is dan de vraag? Eigenlijk vermoed ik dat
voor het grootste deel van de RTA-apparatuur
het antwoord ‘nee’ is. Voor het deel waar wel
mogelijkerwijze milieuproblemen in de afvalfase
te verwachten zijn, zal vervolgonderzoek moeten
bewijzen dat er inderdaad al een verantwoorde
inzameling en verwerking plaats vindt.
Je zou je moeten concentreren op de vraag hoe
je kunt garanderen dat de milieudoelstellingen
worden gehaald. Is interventie, zoals die nu via
de WEEE-Registerrapportage is georganiseerd,
wel verantwoord?
>> lees verder op de volgende pagina
‘Onderzoek naar retourstromen’
‘Letter van de wet werkt contraproductief’
3
Milieu en economie, het valse dilemma
dr. Jaco Huisman, United Nations University
4
Het kan zijn dat de conclusie is dat een te sterke
nadruk op het halen van juridische doelstel-
lingen het realiseren van milieudoelstellingen
meer frustreert dan bevordert.”
Wat zou de lange termijn milieudoelstelling
moeten zijn?
“Dit dossier van RTA, is een interessante casus.
Veel milieu- en economie problematiek komt
hier bij elkaar. Het veronderstelde milieu/
economie dilemma is in mijn optiek een
onzin-dilemma. Het gaat altijd om de juiste
incentives. Iets zomaar in de afvalbak gooien
is nooit rationeel. Je kunt milieudoelstel-
lingen beter verwerken in de prijs van een
product. Hergebruik wordt ook steeds meer
geaccepteerd. De grootste uitdaging is om de
materiaalstromen uit het hergebruikcircuit
te krijgen, zeker als het gaat om gebruik in
de derde wereld. We zijn al een wereldwijde
fysieke economie en dat gaat ook steeds
meer een wereldwijde circulaire economie
worden. Je moet je afvragen of targets binnen
landsgrenzen dan wel zinnig zijn.”
Je hebt inmiddels ook een workshop met
enkele RTA deelnemers meegemaakt en al
wat meer contacten gehad met RTA-ers. Hoe
ervaar je de RTA-‘cultuur’?
“De workshop die we deden was erg goed, heel
open. De praktische problemen die bedrijven
ondervinden, kwamen heel helder op tafel. Als
je voor het rapporteren van 150 kilogram per
kwartaal een enorme administratie op poten
moet zetten, dan is dat uiteraard grote onzin,
netjes gezegd,‘ disproportioneel’. Je merkt ook
meteen de problematiek van het categoriseren.
De gedefinieerde categorieën passen nooit
precies bij jouw product. Wat doe je dan?
Wat voor zin heeft zo’n categorisering voor
professionele apparatuur als die niet eenduidig
is in te vullen?
Hoe nu verder?
“Als we zicht willen krijgen op de keten, de
kanalen van retourstromen, dan zullen we bij
de RTA deelnemers, maar vooral ook bij hun
klanten, moeten doorvragen naar die kanalen.”
We spreken met elkaar nog even door over
de ‘beleidswolk’. Als straks uit het onderzoek
duidelijk is waar het heen moet, dan zal het
nog een klus worden om die conclusies uit de
praktijk van de regenbui daaronder in het veld
geaccepteerd te krijgen. Ruimte maken binnen
regelgeving zal lastig blijven. Begrip zal wellicht
al soelaas bieden. Dat is werk voor het RTA
bestuuur en –management.
‘hergebruik wordt steeds meer geaccepteerd’
5
Achtergrond. Wie is Paul Witte?
“Gedurende mijn werkzame leven, ik ben
inmiddels 63, heb ik altijd op het snijvlak van
bedrijfsleven en overheid gewerkt. Eerst bij
de toeleveringsorganisatie NEVAT. In deze
periode heb ik nauw samengewerkt met Kees
Groeneveld, die verantwoordelijk was voor
de zusterorganisatie Holland Elektronika.
Later werd ik directeur, eerst van Koninklijk
Nederlands Vervoer en vervolgens meer dan 20
jaar bij FME-CWM. Een aan obsessie grenzende
passie voor de technologische sector is mij
niet geheel vreemd. Sedert drie jaar ben ik
directeur van Dutch Employers’ Cooperation
Programme, een dochterorganisatie van
VNO-NCW/MKB-Nederland, gefinancierd
door de Minister van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking. DECP beoogt
de effectiviteit van werkgeversorganisaties
in ontwikkelingslanden te verbeteren. Vanuit
mijn FME-positie werd ik bestuurslid van
de uitvoeringsorganisatie Stichting NVMP,
tegenwoordig Wecycle geheten. Nadat de lijnen
tussen FME en Wecycle werden verbroken ben ik
als bestuurslid uitgetreden. Als gevolg van mijn
huidige onafhankelijke functie en bestuurlijke
ervaring in de recycling werd ik door de
producentenorganisaties aangezocht zitting te
nemen in het bestuur van NWR.”
Wat is het NWR? Wat zie je als primaire doel
van NWR?
“Het Nationaal [W]EEE-Register, NWR, is door
de overheid aangewezen om de taken in te
richten die voortkomen uit de registratie- en
rapportageplicht zoals opgenomen in de
Europese WEEE-Richtlijn.
De Richtlijn verplicht lidstaten tot het opzetten
van een register voor de verzameling van
gegevens over het gewicht van elektrische
en elektronische apparatuur die op hun
grondgebied in de handel wordt gebracht.
En ook over het niveau van inzameling,
hergebruik, nuttige toepassing of recycling van
apparaten. Dit alles ter controle op de naleving
van de verplichtingen uit de Richtlijn.”
Het hergebruiken van grondstoffen en de
transitie naar een circulaire economie is
inmiddels door nagenoeg de hele wereld
omarmd. Het beleid van de Europese Commissie
en van de aangesloten landen richt zich op de
terugwinning van grondstoffen. Overheden en
producenten hebben er groot belang bij zo
>> lees verder op de volgende pagina
Vragen aan Paul Witte, voorzitter van het bestuur Nationaal [W]EEE-Register
Het Nationaal [W]EEE- Register, waar gaat dat over?
Paul Witte, voorzitter bestuur NWR
6
precies mogelijk te weten wat er aan recycle-
bare producten op de markt wordt gebracht en
hoeveel er worden ingezameld voor recycling
en nuttige toepassing. Alle stakeholders in
de keten een zo’n exact mogelijk beeld geven
van de hoeveelheden in de keten dat is het
primaire doel van de NWR, wat er op de markt
is gebracht, wat er is ingeleverd en wat er wordt
gerecycled. Immers meten is weten.”
Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers
van verwerkers, overheid en bedrijven die
apparatuur in de markt brengen. Hoe functio-
neert die samenwerking in de praktijk?
“Het bestuur bestaat uit drie personen. Dat zijn
naast mijzelf, Adriaan Visser op voordracht van
de verwerkers en Kees Baldé op voordracht van
de overheid. We komen weliswaar uit diverse
achterbannen, maar zien een gezamenlijke
opdracht en ambitie om de functie van het
NWR optimaal te vervullen. In management-
jargon, de neuzen staan volledig in dezelfde
richting. Daarnaast speelt het voordeel dat de
bestuurssamenstelling uiterst complementair is,
gezien de verscheidenheid in kennis, ervaring,
netwerk en persoonlijk karakter van de leden;
een homogeen bestuur.”
Hoe ziet het stichtingsbestuur haar eigen rol
en de rol van de stichting als zodanig? Hoe
heeft het NWR zich ontwikkeld sinds haar
ontstaan?
“We zijn begonnen met het op de rails zetten
van de inzameling van de gegevens. Hierbij
werd het bestuur uitstekend terzijde gestaan
door de door het voorgaande bestuur inge-
huurde uitvoeringsorganisatie Wecycle. Nadat
het schip van de wal was geduwd, is het bestuur
bezig gegaan met het maken van een beleidsdo-
cument met procesbeschrijvingen, haar doel en
taken te definiëren en de wijze waarop hieraan
inhoud wordt gegeven dusdanig te beschrijven
dat de kwaliteit van de data wordt verbeterd
en de uitvoering van het proces onafhankelijk
kan worden van elke uitvoeringsorganisatie.
Dit document nadert nu zijn voltooiing.”
Het bestuur wordt geacht de onafhankelijk-
heid van het NWR te borgen in het veld van
stakeholders met verschillende belangen. Lukt
dat? Ervaren jullie voldoende steun van de
stakeholders?
“Zoals eerder aangegeven stelt het bestuur
zich onafhankelijk op. Haar statutaire taak is
om zonder last of ruggespraak haar besluiten
te nemen. Maar het bestuur wil zich verre
van autistisch opstellen. Ten eerste houdt het
bestuur zich vast aan haar beperkte wettelijke
taak, zijnde het registreren en rapporteren.
Ten tweede is het bestuur zich er terdege van
bewust dat de werkelijke beleidsmacht ligt in
het Monitoringsberaad waarin alle stakeholders
onder leiding van het ministerie van infrastruc-
tuur en milieu met elkaar tot besluitvorming
komen. En mocht een besluit van de NWR
een bestuurlijke gevoelstemperatuur krijgen,
dan informeren wij hen daarover direct en
komen indien nodig in het Monitoringsberaad
toelichting geven. In de uiteindelijke afweging
zullen de in het Monitoringsberaad naar voren
gekomen standpunten worden meegewogen,
maar de uiteindelijke onafhankelijkheid blijft
overeind staan.”
Hoe communiceert het NWR bestuur met
de verschillende stakeholders die het NWR
‘dragen’, nu en in de toekomst?
“Zoals uit het voorgaande mag blijken kijkt het
NWR primair naar het Monitoringsberaad als
bestuurlijk verantwoordelijk orgaan. Daarnaast
onderhoudt het bestuur uitstekende contacten
met alle individuele partijen om de ontvangen
signalen mee te nemen in de uiteindelijke
besluitvorming.”
In hoeverre zijn de verschillende werelden van
huishoudelijke en professionele apparatuur
te matchen. Herken je die verschillen? En wat
betekent dat voor het NWR?
“De wet kent als zodanig geen onderscheid
tussen deze categorieën. Interpretatie van de
wet door NWR is er dan ook niet bij. Dit is
typisch zo’n onderwerp dat op de tafel van het
Monitoringsberaad thuis hoort en niet bij het
NWR. Bij het NWR gaat het om het zo efficiënt
mogelijk aangeleverd krijgen van gegevens.
Individuele toetsing van de door de collectieven
opgegeven data is er niet bij. Dat is een taak
van de inspectie voor de leefomgeving (ILT)
en het collectief zelf. De collectieven hebben
er immers zelf het grootste belang bij dat de
aangeleverde data correct zijn. Bij twijfel over
individuele aangiftes wordt een redelijkheidstoets
uitgevoerd. Hierbij wordt eerst navraag
gedaan bij de opgaveplichtige. Komt er geen
verheldering of is er toch gerede twijfel dan
wordt de ILT geïnformeerd. NWR heeft zelf geen
opsporingsbevoegdheid.”
Is Europese afstemming tussen de lidstaten wat
betreft implementatie van de WEEE-Richtlijn
een issue op de agenda van het NWR bestuur?
“Het NWR houdt zich niet met beleidsissues
bezig, die horen bij het Monitoringsberaad en
het ministerie. Harmonisatie ten aanzien van
de uitvoering en implementatie van Europese
regelgeving is uiteraard een streven van alle
partijen in het Monitoringsberaad. Om die reden
volgen wij intensief de discussies die plaatsvinden
binnen het Europese netwerk van nationale
registers, het EWRN. In dit verband zijn wij steeds
bereid om het Monitoringsberaad te attenderen
of te adviseren over relevante kwesties, maar
we beseffen terdege dat het NWR daar zelf een
uitspraak over zal moeten doen. Mocht men
nadere informatie wensen, dan zullen we die
desgevraagd verstrekken.”
Waar is het NWR bestuur trots op qua bereikt
resultaat? Wat is er nog te verbeteren?
“Wij zijn er bijzonder trots op dat we in korte
tijd een goed en modern werkend systeem van
registratie en rapportage hebben weten op te
tuigen. De ambities van het NWR dienen binnen
haar taakopdracht gezien te worden. En dat is
om er zorg voor te dragen dat de aangeleverde
gegevens zo juist en volledig mogelijk zijn, dat de
beleidsmakers, overheid en belangenbehartigers
tezamen in het Monitoringsberaad hun taak
optimaal kunnen vervullen.”
7
‘beperkte wettelijke taak’
‘efficient aanleveren van gegevens’
“In 2005 was het zover. Bedrijven konden zich vanaf dat moment professioneel
door Stichting RTA laten ondersteunen bij hun wettelijke verplichtingen ten
aanzien van het lozen het recyclen van hun afgedankte technologische appara-
tuur van hun klanten. Daar ging natuurlijk het een en ander aan vooraf.”
Hoe kwam je op het idee om RTA in het leven te roepen?
“Feitelijk volgden we gewoon de wetgeving rondom het inzamelen en
recyclen van elektrische en elektronische apparatuur van destijds. Die was er
al eerder voor de consumentensector, nu was de professionele sector aan de
beurt. De hamvraag was of we zelfstandig iets op poten zouden zetten of dat
we ons zouden aansluiten bij een bestaande organisatie. Daar waren we snel
uit, de aanpak die men in de consumentensector hanteerde week zó af van
wat relevant was voor de professionele sector dat we besloten het vanuit FHI,
federatie van technologiebranches, zelf te gaan doen.”
In welke opzicht was die aanpak zo anders?
“In het consumententraject werd veel energie – en geld – gestoken in het
bewustwordingsproces. In publiekscampagnes en zo. De bestaande profes-
sionele organisaties waar we ons eventueel bij aan hadden kunnen sluiten,
leunden ons inziens te veel op dat model. Vandaar dat we er zelf in gedoken
zijn. Dat wil zeggen, we hebben oud FHI-bestuurder Henk de Folter gevraagd
om te onderzoeken of het een haalbare kaart was om zelf – lean & mean
Het één is nodig om het ander te bereiken. Echter, op het moment dat
de methodiek de maatschappelijke doelstelling dreigt te overschaduwen
is het tijd voor herbezinning. Kees Groeneveld, initiator achter RTA, blikt
terug op 12 jaar knokken voor de goede zaak.
– een organisatie op poten te zetten die bedrijven kon ondersteunen bij hun
verplichtingen met betrekking tot het aanbieden van afgedankte apparatuur.
Dat bleek het geval te zijn. In 2004 hadden we onze ministeriële erkenning
binnen.”
Geregeld dus!
“Nou, bijna niet. Op het moment dat de handtekeningen gezet moesten worden,
zat ik namelijk lekker in de zon op een camping in Griekenland. Ik heb daar toen
vliegensvlug een fax (jawel, een fax…) moeten regelen en kon zo net op tijd alle
benodigde documenten ondertekend verzenden. En ja, toen was het inderdaad
geregeld.”
En toen waren we 12 jaar verder. Hoe kijk je terug op al die jaren?
“Wat betreft de interne processen is het voortdurend zaak geweest om de
vinger aan de pols houden en te proberen alles in goede banen te leiden.
Soms was dat een hele opgave, zoals een aantal jaren geleden, toen we het
te stellen hadden met een brij aan overlegorganen. Dat hebben we weten
te stroomlijnen en terug kunnen brengen naar één entiteit. Optimaal is het
nog niet helemaal, maar het is in elk geval werkbaar. Maar ja, wat betreft de
uiteindelijke milieudoelstelling, dat blijft een worsteling. Europa zegt inmiddels
dat 65% van wat jaarlijks de markt in gaat in datzelfde jaar terug moet komen
via de producent. Onhaalbaar. De uitstroom van afgedankte apparatuur is in de
professionele sector nauwelijks in beeld te krijgen. Denk alleen maar aan alles
wat doorverkocht of refurbished wordt of door de klant, die eigenaar is, zelf op
de een of andere wijze wordt gerecycled. Probeer dat maar eens te traceren.”
Tijd voor een onderzoek misschien?
“Staat op de planning, dr. Jaco Huisman gaat dat doen. Ter voorbereiding
hebben we met hem en een aantal RTA-deelnemers een workshop gedaan.
Het was voor hem een eyeopener om te zien hoe het allemaal uitwerkt
bij bedrijven. Er zijn zoveel details waaraan moet worden voldaan, zoveel
bureaucratie, dat het op een bepaald moment meer kost dan opbrengt wat
betreft de maatschappelijke waarde voor het milieu. Ik bedoel, wat is nou
belangrijker: de inzameldoelstelling of de milieudoelstelling? De onderzoeksre-
sultaten zullen we straks als input aanbieden aan de overheid en de politiek om
zich te herbezinnen over de haalbaarheid van de wet en over aanpassingen die
zinvol zouden kunnen zijn.”
Dus…?
“Dus als ik terugkijk op 12 jaar Stichting RTA moet ik zeggen dat we zeker
onze frustratiemomenten hebben gekend, maar ook dat we onze ‘lean &
mean’ filosofie overeind hebben kunnen houden. Ook zijn we tot de conclusie
gekomen dat er nog een hoop werk te verzetten valt. Idealiter zouden we
onszelf uiteindelijk overbodig moeten maken, maar in het belang van onze
leden blijven we voorlopig nog even de luis in de pels van de bureaucraten.”
RTA en de bureaucratie zijn dus voorlopig niet van je af?
“Ik ga er samen met het RTA-team nog een paar jaar hard tegenaan om het
onze leden zo gemakkelijk en efficiënt mogelijk te maken. Maar belangrijker
is het gegeven dat de overheid en alles en iedereen die betrokken is bij de
wetgeving over het afvoeren en recyclen van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur voorlopig nog niet van RTA af is. Voor menigeen in dit
veld is dat misschien soms lastig, voor onze leden is het een zegen, net als voor
het voor het milieu en de maatschappij!”
“Waar gaat het nou om? Om het inzamelen of om het milieu?”RTA houdt sinds de oprichting scherp in het oog wat de prioriteiten zijn.
Kees Groeneveld, voorzitter Stichting RTA
‘brij aan overlegorganen’‘herbezinning haalbaarheid’
8 9
nuttige toepassing teruggewonnen materialen
81,1%
16,8%
1,1% 1%1%
■ Materiaal hergebruik ■ Energie terugwinning
■ Verbranden zonder energie terugwinning■ Storten
1.800
1.600
1.400
1.200
1.000
800
600
400
200
0
Hoe
veel
hede
n (to
n)
op de markt gebrachte elektr(on)ische apparatuur
2011
2013
201420
1220
1020
0920
15
2016
balans per 31 december 2016(in euro’s) 31-12-2016 31-12-2015
ACTIVA
Vlottende activa
Debiteuren 2.350 1.796
Belastingen en premies sociale verzekeringen 8.295 478
Overige vorderingen 13.945 17.330
24.590 19.604
Liquide middelen 1.001.029 987.351
TOTAAL 1.025.619 1.006.955
PASSIVA
Eigen vermogen
Bestemmingsreserve beheerskosten 206.750 332.450
Bestemmingsreserve afvalverwerking 756.494 590.919
963.244 923.369
Voorzieningen
Voorziening kosten WEEE register 0 46.400
0 46.400
Kortlopende schulden
Schulden aan handelsleveranciers 50.468 31.180
Overige schulden en overlopende passiva 11.907 6.006
Belastingen en premies sociale verzekeringen 0 0
62.375 37.186
TOTAAL 1.025.619 1.006.955
staat van baten en lasten over 2016 (in euro’s) 2016 2016 begroting 2015
BATEN
Verwijderingsbijdragen 200.640 174.500 178.145
Aansluitingsbijdragen 16.250 17.000 17.250
Interestbaten 2.962 7.500 6.990
Inkoop op bestemmingsreserve afvalverwerking 33.495 0 1229
Totale baten 253.347 199.000 203.614
LASTEN
Algemene beheerskosten 167.266 179.500 165.704
Afvalverwerkingskosten boekjaar 46.206 59.000 50.605
Totale lasten 213.472 238.500 216.309
SALDO BATEN EN LASTEN VOOR RESULTAATBESTEMMING 39.875 -39.500 -12.695
Mutatie bestemmingsreserve afvalverwerking 165.575 -39.500 -12.695
Mutatie bestemmingsreserve beheerskosten -125.700 0 0
MUTATIE ALGEMENE RESERVE 0 0 0
Financiën
Reserves moeten omlaag De financiële realisatie over het jaar 2016 komt uit
op een positief resultaat van 6.350 euro, waar een
negatief resultaat van – 39.500 euro was begroot.
Oorzaken zijn het hogere bedrag aan binnengekomen
verwijderingsbijdragen en minderkosten zowel wat
betreft de kosten voor verwijdering als de bureau-,
bestuurs- en algemene kosten. Verder was er de vrijval
van het gereserveerde bedrag voor de kosten van het
WEEE-register over 2015.
In 2016 zijn extra, niet begrote, kosten gemaakt voor
de ontwikkeling van een nieuwe RTA-website.
De balans van Stichting RTA kent twee bestemmings-
reserves: de bestemmingsreserve afvalverwerking,
voor de verwerking van toekomstige afvalstromen,
en de algemene bestemmingsreserve, bedoeld om de
beheerskosten van Stichting RTA te dekken op het
moment dat de inkomsten van de stichting zouden
wegvallen. Elk jaar stelt het bestuur de bestem-
mingsreserves opnieuw vast.
Het bestuur heeft in 2016 besloten de algemene
bestemmingsreserve, beheerskosten, vast te
stellen op het niveau van het bedrag van
de begrote beheerskosten voor 2017, zijnde € 206.750,-. De jaarlijkse kosten voor het WEEE-
Register zijn onderdeel van de beheerskosten en
derhalve meegenomen in de berekening.
De komende jaren zal de bestemmingsreserve
afvalverwerking verder worden afgebouwd naar
een structureel lager niveau.
Dat die doelstelling in 2016 niet werd
gerealiseerd, zal in ogenschouw worden
genomen bij de vaststelling van de hoogte van
de verwijderingbijdrages in 2017/2018.
Albert Kramer,
Penningmeester Stichting RTA
11
160
140
120
100
80
60
40
20
0
Hoe
veel
hede
n (to
n)
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
Hoe
veel
hede
n (to
n)
2010
2012
2013
2011
2015
2009
2016
2014
Ingezamelde elekr(on)ische apparatuur
3
Albert Kramer
10
POSTADRESPostbus 3663830 AK LEUSDEN
BEZOEKADRESLeusderend 123832 RC LEUSDEN
Telefoon (033) 465 75 07Fax (033) 461 66 38E-mail [email protected] www.stichtingrta.nl