ROYAUME DE BELGIQUE - Language Choice

36
ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL MOBILITÉ ET TRANSPORTS FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER Transport aérien Luchtvaart CIRCULAIRE CIR/FCL 57 Date Datum : 07/2005 Edition Uitgave : 2 Objet : Programme de la formation théorique et en vol PPL(H) Betreft : Programma van de theoretische- en de vliegopleiding PPL(H). Réf.: Ref.: Arrêté royal du 21 juin 2004 réglementant les licences civiles de pilote d’hélicoptères. Art. 33 § 1. Koninklijk besluit van 21 juni 2004 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters. Art. 33 § 1. JAR-FCL 2.125 App. 1 to JAR-FCL 2.125 AMC-FCL 2.125 JAR-FCL 2.125 App. 1 to JAR-FCL 2.125 AMC-FCL 2.125 Le Directeur général, De Directeur-Generaal, L'édition 12comprend De 2 de uitgave bevat E. VAN NUFFEL 36 pages datées blz. gedagtekend : 07/2005

Transcript of ROYAUME DE BELGIQUE - Language Choice

ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL MOBILITÉ ET TRANSPORTS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

Transport aérien Luchtvaart

CIRCULAIRE CIR/FCL 57 Date

Datum : 07/2005

Edition

Uitgave : 2

Objet : Programme de la formation théorique

et en vol PPL(H) Betreft : Programma van de theoretische- en

de vliegopleiding PPL(H). Réf.: Ref.: Arrêté royal du 21 juin 2004 réglementant leslicences civiles de pilote d’hélicoptères. Art. 33 § 1.

Koninklijk besluit van 21 juni 2004 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters. Art. 33 § 1.

JAR-FCL 2.125 App. 1 to JAR-FCL 2.125 AMC-FCL 2.125

JAR-FCL 2.125 App. 1 to JAR-FCL 2.125 AMC-FCL 2.125

Le Directeur général, De Directeur-Generaal,

L'édition 12comprend De 2de uitgave bevat

E. VAN NUFFEL

36 pages datées blz. gedagtekend : 07/2005

FORMATION PPL(H) Résumé JAR-FCL 2.125 APP 1 JAR-FCL 2.125

OPLEIDING PPL(H) Samenvatting JAR-FCL 2.125 APP 1 JAR-FCL 2.125

1. La formation PPL(H) a comme objectif de former des

élèves à voler en toute sécurité et avec la compétence requise en VFR.

1. De opleiding PPL(H) heeft tot doel leerlingen op te leiden tot veilig en efficiënt vliegen onder VFR.

FORMATION THEORIQUE THEORETISCHE OPLEIDING 2. Le programme de la formation théorique

PPL(H) comportera: 2. Het programma van de theoretische opleiding

PPL(H) zal omvatten: Réglementation aéronautique, Luchtvaartreglementering Connaissance générale de l’aéronef Algemene kennis van het luchtvaartuig Performances et planification du vol Vluchtprestatie en –planning Performances humaines et ses limites Menselijke prestatie en beperkingen Météorologie Navigation Procédures opérationnelles Principes de vol Communication.

Meteorologie Navigatie Operationele procedures Vluchtbeginselen Communicatie.

Un relevé détaillé de la matière à connaître est repris au AMC-FCL 2.125 ci-après.

Een gedetailleerde opgave van de te kennen leerstof is opgenomen in AMC-FCL 2.125 hierna.

FORMATION DE VOL VLIEGOPLEIDING

3. Le programme de formation en vol PPL(H),

dont les détails figurent au AMC-FCL 2.125 ci-après comporte:

3. Het programma van de vliegopleiding PPL(H), waarvan de details zijn opgenomen in AMC-FCL 2.125 hierna, omvat:

(a) préparation du vol, calcul de masse et de centrage,

inspection et préparation de l’hélicoptère; (a) handelingen vóór de vlucht, bepaling van massa

en zwaartepunt, inspectie en klaarmaken van de helikopter;

(b) manœuvres au sol et en vol en circuit d’aérodrome, précautions et procédures pour éviter les collisions;

(b) bewegingen op het vliegveld en in het vliegveldcircuit, voorzorgen en procedures voor het vermijden van aanvaringen;

(c) pilotage de l’hélicoptère au moyen de repères visuels extérieurs;

(c) controle van de helikopter door middel van externe visuele referentie;

(d) décollages, atterrissages, vol stationnaire, look out turns et transition de et en vol stationnaire ;

(d) opstijgingen, landingen, stationaire vlucht, look out turns en overgang van en naar stationaire vlucht ;

(e) procédures d’urgence, auto rotations de base, panne moteur simulée, rétablissement de la résonance sol si applicable pour le type d’hélicoptère ;

(e) noodprocedures, autorotaties, gesimuleerd motordefect, herstellen uit grondresonantie indien van toepassing op het betreffende type;

(f) vols latéraux et arrières, tourner autour de l’axe vertical ;

(f) zij- en rugwaartse vluchten, draaien rond de verticale as;

(g) initiation au vortex ring : reconnaissance et récupération ;

(g) inleiding over vortex ring : herkennen en herstellen ;

(h) auto rotations avec atterrissage, atterrissages avec simulation de panne moteur, atterrissages forces. Simulation de pannes et procédures d’urgence : moteurs, commandes de vol, circuits électriques et hydrauliques.

(h) autorotaties met landing, landing met gesimuleerd motordefect, noodlandingen. Gesimuleerde pannes en noodprocedures : motoren, stuurorganen, elektrische en hydraulische systemen.

(i) virages serrés (i) steile bochten; (j) transitions, arrêts rapides, manœuvres hors du

vent, atterrissages et décollages sur terrain en pente.

(j) overgangen, snel stoppen, manoeuvers uit de wind, landingen en opstijgingen vanaf een hellend vlak.

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 2

(k) opérations à puissance et espacement réduits, y

compris sélection et opération vers et à partir d’aires d’atterrissages non prévues.

(k) operaties met beperkt vermogen en in beperkte ruimte met inbegrip van selecties en operaties naar en vanuit niet voorziene landingsplaatsen.

(l) vol par seule référence aux instruments, avec

exécution d’un virage horizontal à 180° et rétablissement à partir d’attitudes inhabituelles afin de simuler une entrée inopinée dans une masse nuageuse (cette formation peut être donnée par un FI(H));

(l) vliegen uitsluitend met behulp van instrumenten, met inbegrip van het uitvoeren van een horizontal bocht van 180° en het herstel vanuit abnormale vliegstand ten einde het onvoorzien binnendringen in een wolkenmassa te simuleren (deze opleiding mag gegeven worden door een FI(H));

(m) vol en campagne comportant l’utilisation de repères visuels, de la navigation à l’estime et, si disponibles, des aides radio navigation;

(m) overlandvliegen met gebruik van visuele referenties, gegist bestek en, indien beschikbaar, radio-navigatiehulpmiddelen;

(n) vol au départ et à destination d’aérodromes contrôlés et survol de ces aérodromes, respect des instructions des services de la circulation aérienne ainsi que des procédures et de la phraséologie de la radiotéléphonie.

(n) operaties vanaf en naar gecontroleerde vliegvelden en het overvliegen ervan, met naleving van de procedures opgelegd door de verkeersleiding en de procedures en fraseologie inzake radiocommunicatie.

HÉLICOPTÈRES UTILISÉS POUR LA FORMATION HELIKOPTERS GEBRUIKT VOOR DE

OPLEIDING 4. Un nombre suffisant d’hélicoptères pour

l’entraînement et pour les épreuves d’examens convenant pour les tâches à effectuer doit être prévu. Chaque hélicoptère sera équipé de double commandes primaires de vol pour l’utilisation par l’instructeur et l’élève. Une commande oscillante unique n’est pas acceptable. La flotte doit comporter des hélicoptères permettant la démonstration d’auto rotations ainsi que des hélicoptères équipés de manière à simuler des conditions IMC et des hélicoptères équipés de manière à pouvoir donner l’entraînement en vol aux instruments requis et l’examen en vol.

4. Een voldoende aantal helikopters voor de opleiding en het afnemen van de examens, geschikt voor de uit te voeren taken moet voorzien worden. Swing over controles zijn niet toegelaten. In de vloot moeten helikopters voorzien zijn waarmee autorotaties kunnen uitgevoerd worden evenals helikopters die voldoende uitgerust zijn om IMC-voorwaarden te simuleren en helikopters uitgerust om de vereiste instrumentvliegopleiding en examen te kunnen afwerken.

Les hélicoptères utilisés pour l’entraînement doivent être approuvés par la Direction générale Transport aérien pour la formation des pilotes.

De helikopters die bij de opleiding worden gebruikt, zullen als dusdanig door het Directoraat-generaal Luchtvaart worden goedgekeurd.

AERODROMES ET AIRES VLIEGVELDEN EN AERA

5. L’aérodrome de base et tout autre aérodrome utilisés

pour la formation doivent remplir les conditions suivantes:

5. De thuishaven en elk alternatief vliegveld waar opleiding wordt gegeven zullen aan de volgende voorwaarden beantwoorden:

(a) avoir au minimum une piste ou une aire de

décollage permettant à l’hélicoptère d’entraînement de décoller ou d’atterrir normalement à la masse maximale autorisée pour le décollage ou l’atterrissage et d’effectuer des auto rotations avec atterrissage:

(a) tenminste één baan of opstijgingplaats hebben die de helikopter toelaat een opleiding van normale opstijging of landing uit te voeren met maximaal toegelaten opstijg- of landingsmassa evenals autorotaties met landing uit te voeren.

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 3

(i) par vent calme ( maximum 4 kts ) et par des

températures égales aux températures maximales moyennes pour le mois le plus chaud de l’année dans la région;

(i) met kalme wind ( maximum 4 kts) en temperaturen gelijk aan de gemiddelde hoogste temperatuur van de warmste maand in de streek van opleiding;

(ii) pouvoir franchir tous les obstacles situés sur la trajectoire de décollage avec une marge minimale de 50 ft;

(ii) alle hindernissen in het opstijgtraject kunnen overvliegen met een marge van tenminste 50 ft;

(iii) en utilisant le moteur, le train d’atterrissage (le cas échéant) de la manière recommandée par le constructeur, et

(iii) met motorsetting, desgevallend landings-gestel zoals door de constructeur aanbevolen; en

(iv) avec une transition souple du décollage à la vitesse de meilleur taux de montée sans avoir à recourir à des méthodes ou techniques de pilotage exceptionnelles.

(iv) met een zachte overgang van lift-off naar de beste rate of climb snelheid zonder beroep te moeten doen op uitzonderlijke behendigheid of besturingstechniek;

(b) disposer d’un indicateur de direction du vent

visible au niveau du sol depuis chaque extrémité de chaque piste et de chaque aire de décollage/d’atterrissage.

(b) een windrichtingaanduider hebben die zichtbaar is op grondniveau van op de beide uiteinden van elke piste en elke landings/opstijgingsaera.

(c) disposer d’un éclairage approprié si

l’aérodrome/l’aire est utilisé pour la formation au vol de nuit.

(c) voorzien zijn van aangepaste lichtbebakening indien er opleiding voor nachtvluchten wordt gegeven;

(d) disposer de moyens de communication air/sol

approuvés par la Direction générale Transport aérien.

(d) voorzien zijn van lucht/grond communicatie middelen, goedgekeurd door het Directoraat-generaal Luchtvaart.

6. Une aire devra être disponible pour: 6. Een aera zal voorzien zijn voor het oefenen :

− exercices sur des aires réduites − op een ingesloten zone − auto rotation avec simulation de panne

moteur − van autorotaties met gesimuleerd

motordefect − exercices sur terrain en pente. − op hellend vlak.

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 4

SECTION 2 JAR-FCL-2 Subpart C

JAR/FCL-58 – Ed. Uitg. 1 – 06/2004 5

AMC FCL 1.125 Programme de formation théorique et en vol pour la licence de pilot privé (hélicoptères) – PPL(H)

AMC FCL 1.125 Syllabus voor theoretische kennis en vliegopleiding voor de vergunning van privaat bestuurder (helikopters) – PPL(H)

(Voir JAR–FCL 2.125) (Voir App. 1 de JAR–FCL 2.125)

(Zie JAR-FCL 2.125) (Zie App. 1 JAR-FCL 2.125)

PROGRAMME DE FORMATION THEORIQUE POUR LA LICENCE DE PILOTE PRIVE (HÉLICOPTÈRES)

SYLLABUS VOOR THEORETISCHE KENNIS VOOR DE VERGUNNING VAN PRIVAAT BESTUURDER (HELIKOPTERS)

REGLEMENTATION AERONAUTIQUE ET PROCEDURES ATC

LUCHTVAARTREGLEMENTERING EN ATC PROCEDURES

Législation Wetgeving 1. La Convention de l'Aviation Civile Internationale 1. Het Verdrag inzake Internationale Burgerluchtvaart 2. L'Organisation de l'Aviation Civile Internationale 2. De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie 3. Articles de la Convention 3. Artikelen van het Verdrag

1. Souveraineté 2. Territoire 5. Survol d'un Etat membre

10. Atterrissage aux aéroports douaniers 11. Application des règles de l'air 12. Règles de l'air 13. Réglementations d'entrée et de congé des Etats

membres 16. Recherche des aéronefs 22. Facilitation des formalités 23. Douanes et procédures d'immigration 24. Droits de douane 29. Documents de bord 30. Utilisation de l'équipement radio d'un aéronef

31. Certificat de navigabilité 32. Licences du personnel 33. Reconnaissance des certificats et licences 34. Carnets de route 35. Limitations concernant la cargaison 36. Restrictions d'utilisation des équipements

photographiques 37. Adoption des normes et procédures

internationales 39. Annotation des certificats et des licences 40. Validité des certificats et des licences.

1. Soevereiniteit 2. Grondgebied 5. Vlucht boven het grondgebied van een Lidstaat

10. Landing op douaneluchthavens 11. Toepasbaarheid van luchtvaartregelen 12. Luchtvaartregelen 13. ToelatingsregIementen voor Lidstaten

16. Zoeken van luchtvaartuigen 22. Vergemakkelijken van formaliteiten 23. Douane- en immigratieprocedures 24. Douanerechten 29. Boorddocumenten 30. Gebruik van de radio-uitrusting van het

luchtvaartuig 31. Bewijs van luchtwaardigheid 32. Vergunningen van het boordpersoneel 33. Erkenning van certificaten en vergunningen 34. Reisdagboeken 35. Restricties m.b.t. de lading 36. Restricties op het gebruik van fotografisch

materieel 37. Goedkeuring van internationale standaarden en

procedures 39. Inschrijving op certificaten en vergunningen 40. Geldigheid van certificaten en vergunningen.

4. Annexes à la Convention ("Annexes OACI") 4. Bijlagen bij het Verdrag (“ICAO bijlagen”)

Annexe 7 Nationalité des aéronefs et marques d'immatriculation

Bijlage 7 Nationaliteit en inschrijvingskenmerken van het luchtvaartuig

− définitions − marques d'immatriculation des aéronefs − certificat d'immatriculation − plaque d'identification

− definities − luchtvaartuig registratiekenmerken − bewijs van inschrijving − identificatieplaat

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 6

Annexe 8 Navigabilité des aéronefs Bijlage 8 Luchtwaardigheid van luchtvaartuigen

− définitions − certificat de navigabilité − navigabilité permanente − validité du certificat de navigabilité − − instruments et équipements − limitations des aéronefs et information

− definities − bewijs van luchtwaardigheid − permanente luchtwaardigheid − geldigheid van bewijs van

luchtwaardigheid − instrumenten en uitrusting − beperkingen van het luchtvaartuig en

informatie Règles de l’air Luchtvaartregelen

Annexe 2 Règles de l'air Bijlage 2 Luchtvaartregelen − définitions − applicabilité − règles générales − règles de vol à vue − signaux (Appendice 1) − interception d'un aéronef civil (Appendice

2)

− definities − toepasbaarheid − algemene regels − zichtvliegvoorschriften − seinen (Appendix 1) − onderscheppen van burgerlucht-

vaartuigen (Appendix 2) Réglementation du trafic aérien et services du trafic aérien

Luchtverkeersregelen en luchtverkeers-dienstverlening

Annexe 11 Réglementation du trafic aérien et

Services du trafic aérien Bijlage 11 Luchtverkeersregelen en luchtverkeers-

dienstverlening − définitions − objectifs des services du trafic aérien

− classification de l'espace − régions d'information de vol, régions de

contrôle, zones de contrôle

− services du contrôle du trafic aérien − services d'information de vol − service d'alerte − conditions météorologiques de vol à vue − conditions météorologiques de vol aux

instruments − imprévus en vol

− definities − doelstellingen van de luchtverkeers-

dienstverlening − classificatie van het luchtruim − vluchtinformatiegebieden, algemene

ver-keersleidingsgebieden en plaatselijke verkeersleidingsgebieden

− verkeersleiding − vluchtinformatieverstrekking − alarmdienst − zichtweersomstandigheden − instrumentweersomstandigheden

− onvoorziene gebeurtenissen tijdens de

vlucht

Annexe 14 Aérodromes Bijlage 14 Vliegvelden.

Caractéristiques de l'aérodrome Kenmerken van het vliegveld − définitions − état de l’aire de mouvement et

aménagement afférent

− definities − staat van bewegingsareaal en

bijhorende faciliteiten − Aides visuelles à la navigation − Visuele navigatiehulpmiddelen

− dispositifs indicateurs et signale-ments

− marquages − feux − signes − balisages − aire de signalement

− aanwijzers en signalering

− markeringen − lichten − signalen − bebakening − signalenvierkant

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 7

− Aides visuelles balisant les obstacles − Visuele hulpmiddelen voor bebakening

van hindernissen − balisage des objets − éclairage des objets

− bebakening van voorwerpen − verlichting van voorwerpen

− Aides visuelles signalant l'usage restreintde certaines zones

− Visuele hulpmiddelen voor bebakening van zones met beperkt gebruik

− Secours et autres services − Noodhulp en andere diensten − service sécurité incendie et

sauvetage − service de gestion des parkings

− brandweer en hulpdiensten − dienst beheer parkingareaal

− Couleurs des feux et marquages del’aérodrome

− Kleuren van de verlichting en bebakening van het luchtvaartterrein

− couleurs des feux au sol − couleurs des marquages de surface

− kleuren van de lichten op de grond − kleuren van de oppervlakte-

bebakeningen 5. Document OACI 4444 -Règles de l'air et services du

trafic aérien 5. ICAO Document 4444 – Vliegvoorschriften en lucht-

verkeersbeveiliging

Dispositions Générales Algemene voorzieningen − définitions − modes de fonctionnement des services du

trafic aérien − autorisation de plan de vol et information − contrôle des flux de trafic − procédures de calage altimétrique

− information de turbulence de sillage − information météorologique − rapports donnés par les pilotes (AlREPS –

air reports)

− definities − ATS werkpraktijken

− goedkeuring vliegplan en informatie − controle van luchtverkeersstromen − procedures voor hoogtemeter-

instellingen − informatie zogturbulentie − meteorologische informatie − in-vlucht rapporten (AIREPS – air

reports)

Contrôle régional Regionale verkeersleiding − séparation du trafic contrôlé dans les

différentes classes d'espace − responsabilité des pilotes pour maintenir

la séparation en VMC − procédures d'urgence et en cas de panne

radio, par le pilote − interception d'un aéronef civil

− scheiding van het gecontroleerd verkeer in de diverse luchtruimklassen

− verantwoordelijkheid van de bestuurder om scheiding in VMC te handhaven

− noodprocedures bij storing van radioverbindingen door de bestuurder

− onderscheppen van burgerlucht-vaartuigen

Service de contrôle d'approche Naderingsverkeersleiding − procédures de départ et d'arrivée en VMC − procedures voor vertrekkende en

aankomende luchtvaartuigen in VMC Service de contrôle d'aérodrome Plaatselijke verkeersleidingsdienst

− fonction des tours de contrôle

− opérations VFR − circulation et procédures de tour de piste − information aux aéronefs

− functie van plaatselijke verkeers-leidingsdienst

− VFR-vluchten − verkeers- en circuitprocedures − informatie aan luchtvaartuigen

Service d'information et d'alerte en vol Vluchtinformatie en alarmering − service d'information de trafic − objectif et principes de base

− luchtverkeersadvies − doelstellingen en basisprincipes

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 8

6. Réglementation des licences JAR-FCL 6. Reglementering vergunningen JAR-FCL

JAR-FCL Sous-Partie A − Règles générales JAR-FCL Subdeel A − Algemene eisen − 2.025 - Validité des licences et

qualifications − 2.035 - Aptitude physique et mentale − 2.040 - Diminution de l’aptitude médicale− 2.050 - Crédit d’heures de vol − 2.065 - Etat de délivrance de licence

− 2.025 - Geldigheid van vliegvergunningen en bevoegdverklaringen

− 2.035 - Medische geschiktheid − 2.040 - Vermindering van medische

geschiktheid − 2.050 - Krediet aan vlieguren − 2.065 - Staat van uitreiking van de

vergunning JAR-FCL Sous-Partie B − Elève pilote JAR-FCL Subdeel B − Oefenvergunning

− 2.085 - Conditions − 2.090 - Age minimal − 2.095 - Aptitude physique et mentale

− 2.085 - Voorwaarden − 2.090 - Minimumleeftijd − 2.095 - Medische geschiktheid

JAR-FCL Sous-Partie C − Licence de pilote privé JAR-FCL Subdeel C − Vergunning privaat piloot

− 2.100 - Age minimal − 2.105 - Aptitude physique et mentale − 2.110 - Privilèges et conditions − 2.115 - Qualifications spéciales − 2.120 - Expérience et prise en compte du

temps de vol effectué − 2.125 - Formation − 2.130 - Examens théoriques − 2.135 - Epreuve pratique d'aptitude

− 2.100 - Minimumleeftijd − 2.105 - Medische geschiktheid − 2.110 - Voorrechten en voorwaarden − 2.115 - Bijzondere bevoegdverklaringen − 2.120 - Ervaring en aanrekenen van de

vliegtijd − 2.125 - Opleiding − 2.130 - Examen theoretische kennis − 2.135 - Vaardigheidstest

JAR-FCL Sous-Partie E − Qualifications de vol aux

instruments JAR-FCL Subdeel E −Bevoegdverklaring instrument-

vliegen − 2.175 - Circonstances dans lesquelles une

qualification de vol auxinstruments est exigée

− 2.175 - Omstandigheden waarbij een bevoegdverklaring instrument-vliegen vereist is

JAR-FCL Sous-Partie F − Qualifications de type JAR-FCL Subdeel F − Typebevoegdverklaringen

− 2.225 - Circonstances dans lesquel-les desqualifications de type sont requises

− 2.245 - Validité, revalidation etrenouvellement

− 2.225 - Omstandigheden waarin typebe-voegdverklaringen vereist zijn.

− 2.245 - Geldigheid, wedergeldigmaking en hernieuwing.

JAR-FCL Sous-Partie H − Qualifications d'instructeur JAR-FCL Subdeel H − Bevoegdverklaringen als

instructeur − 2.300 − Instruction - Généralités − 2.300 − Instructie - algemeen

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 9

CONNAISSANCE GENERALE DES AERONEFS ALGEMENE KENNIS VAN HET LUCHTVAARTUIG Cellule/Rotors Cel/Rotors 7. Structure cellule 7. Constructie cel

− configuration hélicoptère (simple, double, co-axial,side by side rotors, commandes directionnelles)

− fuselage (type de construction, composantes de lastructure, matériaux)

− rotors (types, composants, matériaux) − pales (profils aérodynamiques, construction,

matériaux) − surfaces de commande (dérive verticale,

empennage horizontal, construction, matériaux) − commandes de vol primaire (type, composantes) − cockpit et cabin − train d'atterrissage (types, roues et pneus, système

de freinage, amortisseurs)

− configuratie (enkel, tandem, co-axiaal, side by side rotors, directionele sturing)

− romp (constructietype, onerdelen, materialen)

− rotors (types, onderdelen, materialen) − schroefbladen (aerodynamische profielen,

constructie, materialen) − stuuroppervlakken (vertikaal staartvlak, horizontale

stabilisator, constructie, materialen) − primaire stuurorganen (type, onderdelen) − stuurhut en kabine − landingsgestel (types, wielen en banden,

remsystemen, schokdempers) 8. Charges sur la cellule 8. Belasting cel

− charges limitatives − facteur de sécurité − blocage des commandes et rotors et utilisation − précautions au sol et en vol

− limietbelastingen − veiligheidsfactor − vergrendeling stuurorganen en rotors- gebruik − voorzorgsmaatregelen op grond/in vlucht

Moteurs Voortstuwingsinrichtingen 9. Moteur à piston 9. Motoren

− origine de l’auto-allumage et de la détonation − oorzaken van voorontsteking en detonatie 10. Généralités 10. Algemeen

− types de conception − principes d’un moteur à explosion à 4 temps − composants mécaniques

− ontwerp van de motoren − principes van de viertakt verbrandingsmotor − mechanische onderdelen

11. Système de lubrification 11. Smering

− fonction − construction schématique − contrôle des instruments et indicateurs − lubrifiants

− functie − schema van de constructie − contrôle instrumenten en aanwijzers − smeermiddelen

12. Refroidissement d’air 12. Luchtkoeling

− système de surveillance − température des têtes de cylindres − volets de capot

− controlesysteem − cilinderkop temperatuur − koelkieuwen

13. Allumage 13. Onsteking

− schéma réalisation et fonction − types d’allumage − vérification magnéto

− schema constructie en functie − soorten onsteking − magneto check

14. Aprovisionnement des moteurs en carburant 14. Brandstofbevoorrading van de motor

− fonctionnement, givrage carburateur)

− injection de carburant (construction et mode defonctionnement)

− air de dilution.

− carburator (constructie en werkingssysteem, ijsafzetting op carburator )

− brandstofinjectie (constructie en werkingssysteem)

− dilutie lucht

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 10

15. Performances moteur 15. Prestaties van de motor

− Altitude pression/ altitude densité − performance comme fonction de la pression et de la

température

− drukhoogte, luchtdichtheidshoogte − prestaties in functie van druk en temperatuur

16. Dispositifs d’augmentation de la puissance 16. Middelen om vermogen te verhogen

− turbocharger, supercharger (construction et effetsur les performances moteur)

− turbocharger, supercharger (constructies en effect op de prestaties van de motor)

17. Carburant 17. Brandstof

− types, qualités − caractéristiques de détonation, indice d’octane − codes couleur − additifs − teneur en eau, formation de givre − densité du carburant − carburant alternatifs, différences dans les

spécifications, limitations

− types en kwaliteit − detonatie kenmerken, octaangetal − kleurcode − additieven − watergehalte, ijsvorming − dichtheid − alternatieve brandstoffen, verschil in specificaties,

beperkingen 18. Mélange 18. Mengeling

− mélange riche et pauvre − réglage mélange puissance maximale et

consommation carburant

− rijke en arme mengeling − regeling van de mengeling voor maximum

vermogen en minste brandstofverbruik 19. Utilisation et manipulation moteur 19. Motorbediening

− règlage de la puissance, domaine de puissance − règlage du mélange − limitations opérationnelles

− regeling van het vermogen, vermogen domein − regeling van de mengeling − operationele grenzen

20. Critères opérationnels 20. Operationele criteria

− RPM maximum et minimum − vibration moteur (induite) et RPM critique

− action corrective en cas de fonction anormale du

moteur, pendant le démarrage, le run-up et en vol − points propres à certains types de moteur.

− max. en min. toerental − trillingen van de motor (voortgebrachte) en kritisch

toerental − tussenkomst bij niet normale werking van de motor

tijdens het starten, de run-up of in vlucht − punten eigen aan bepaalde motortypes

Systèmes Systeem 21. Système électrique 21. Elektrisch systeem

− installation et utilisation des alternateurs/génératrices

− alimentation courant continu − batteries, capacité et chargement − voltmètres et ampèremètres − disjoncteurs et fusibles − systèmes et instruments à alimentation électrique − détection des dysfonctionnements − procédure en cas de panne

− installatie en werking van wisselstroomgeneratoren/ (gelijkstroom) dynamo’s

− gelijkstroomvoeding − batterijen, capaciteit en opladen − voltmeters en ampèremeters − stroomonderbrekers en (smelt)zekeringen − elektrisch bediende installaties en instrumenten − herkennen van slechte werking − procedure in geval van slechte werking

22. Systèmes hydrauliques 22. Hydraulisch systeem

− composants, fluides − fonctionnement, indication, systèmes

d’avertissement − systèmes auxiliaires

− onderdelen, vloeistoffen − werking, aanduidingen, waarschuwingssystemen

− hulpsystemen

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 11

Instruments Instrumenten 23. Système Pitot/statique 23. Pitot/statisch systeem

− tube pitot, fonction − tube pitot, principes et construction − source de statique − source de statique de secours − erreur de position − drains − élément chauffant − erreurs dues aux obturations ou aux fuites

− pitotbuis, functie − pitotbuis, principes en constructie − statische bron − alternatieve statische bron − positiefout − water aftapping van het systeem − verwarmingselement − fouten veroorzaakt door verstopping of lekkage

24. Anémomètre 24. Luchtsnelheidsmeter

− principes d'utilisation et de construction − relation entre pression dynamique et pression

statique − définitions de la vitesse indiquée, corrigée et vraie

− erreurs instrumentales − indications de vitesse, code couleurs − vérifications par le pilote du bon fonctionnement

− werkingsprincipes en constructie − verhouding tussen dynamische en statische druk

− definities van afgelezen, gekalibreerde en ware

luchtsnelheid − instrumentfouten − luchtsnelheidindicaties, kleurcodering − controle goede werking door de bestuurder

25. Altimètre 25. Hoogtemeter

− principes d'utilisation et de construction − fonction de la sous-échelle − effets de la densité atmosphérique − altitude pression − altitude vraie − atmosphère standard internationale − niveau de vol − présentation (3 aiguilles) − erreurs instrumentales − vérifications par le pilote du bon fonctionnement

− werkingsprincipes en constructie − functie van de subschaal − effecten van luchtdichtheid − drukhoogte − ware hoogte boven zeeniveau − internationale standaardatmosfeer − vliegniveau − presentatie (drie naalden) − instrumentfouten − controle goede werking door de bestuurder

26. Variomètre 26. Variometer

− principes d'utilisation et de construction − fonction − retard − vitesse verticale instantanée − présentation − vérifications par le pilote du bon fonctionnement

− werkingsprincipes en constructie − functie − traagheid − direct aanwijzende VSI − presentatie − controle goede werking door de bestuurder

27. Gyroscopes 27. Gyroscopen

− principe − fixité dans l'espace − précession

− principes − rigiditeit − precessie

28. Indicateur de virage 28. Bochtaanwijzer

− détecteur de taux de virage − but et fonction − effet de la vitesse − présentation − coordinateur de virage − indications limitées de taux de virage − alimentation − indicateur de dérapage

− principe − présentation

− vérifications du bon fonctionnement par le pilote

− versnellingsgyro − doel en functie − effect van snelheid − presentatie − bochtcoördinator − beperkte indicaties van bochtsnelheid − krachtbron − balansindicator

− principe − presentatie

− controle goede werking door de bestuurder

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 12

29. Indicateur d'assiette 29. Vliegstandaanwijzer

− détecteur − but et fonction − présentations − interprétation − limites d'utilisation − alimentation − vérifications du bon fonctionnement par le pilote

− gyro − doel en functie − presentatie − interpretatie − werkingsbeperkingen − krachtbron − controle goede werking door de bestuurder

30. Indicateur de cap 30. Richtingsgyroscoop

− gyro directionnel − but et fonction − présentation − utilisation avec un compas magnétique − mécanismes de réglage − dérive apparente − limitations d'utilisation − alimentation − vérifications du bon fonctionnement par le pilote

− richtingsgyroscoop − doel en functie − presentatie − gebruik met magnetisch kompas − instellingsmechanismen − schijnbare drift − werkingsbeperkingen − krachtbron − controle goede werking door de bestuurder

31. Compas magnétique 31. Magnetisch kompas

− construction et fonction − champ magnétique terrestre − variation et déviation − erreurs en virage, en accélération − précautions en cas de transport de matières

magnétiques − vérifications du bon fonctionnement par le pilote

− constructie en functie − magnetisch veld van de aarde − variatie en deviatie − bocht - en versnellingsfouten − voorzorgsmaatregelen bij vervoer van magnetische

voorwerpen − controle goede werking door de bestuurder

32. Instruments moteur 32. Motorinstrumenten

− principes, présentation et utilisation de : − indicateur température d'huile − indicateur de pression d'huile − indicateur de température culasse − mesure du gaz d'échappement − indicateur de pression d'admission − indicateur de pression carburant − débitmètre − jauges réservoirs − tachymètre

− principes, presentatie en gebruik van: − olietemperatuurmeter − oliedrukmeter − cilinderkoptemperatuurmeter − uitlaatgasmeter − inlaatdrukmeter − brandstofdrukmeter − brandstofstroommete − brandstofhoeveelheidmeter(s) − toerenteller

33. Autres instruments 33. Overige instrumenten

− principes, présentation et utilisation de : − voltmètre et ampèremètre − alarmes (audio/visual) − autres, suivant le type d'hélicoptère

− principes, presentatie en gebruik van: − voltmeter en ampèremeter − waarschuwingsindicatoren (audio/visual) − overige, volgens het helikoptertype

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 13

Navigabilité Luchtwaardigheid 34. Navigabilité 34. Luchtwaardigheid

− certificats requis − conformité aux règlements

− vérifications périodiques de maintenance − respect du manuel de vol (ou équivalent), par

ex ; graphique H/V instructions, limitations, plaquettes

− vereiste bewijzen − voldoen aan eisen

− periodieke onderhoudsinspecties − voldoen aan vluchthandboek (of gelijkwaardig),

grafiek H/V instructies, beperkingen, identificatieplaatjes

− suppléments au manuel de vol − fourniture et mise à jour des documents

− carnet de route hélicoptère, moteur et pales del’hélice

− enregistrement des défauts − autorisation de maintenance par le pilote

− aanvullingen op vluchthandboek − leveren en onderhoud van documenten

− reisdagboek, motor - en propellerlogboek

− registreren van defecten − onderhoud dat door de bestuurder mag worden

uitgevoerd PERFORMANCES ET PREPARATION DU VOL VLUCHTPRESTATIES EN -PLANNING Masse et Centrage Massa en zwaartepunt 35. Masse et Centrage 35. Massa en zwaartepunt

− limitations sur la masse maximum − limites centrage avant et arrière, en opérations

normales et utilitaires − calculs de masse et centrage − manuel hélicoptère, fiche de pesée

− beperkingen m.b.t. maximaal toegestane massa − beperkingen van zwaartepunt voor en achter in

normale- en utiliteitsoperaties − berekeningen van massa en zwaartepunt − helikopterhandboek en balansblad

Performances Prestaties 36. Décollage 36. Opstijgen

− distance de décollage et distance utilisable − décollage et montée initiale − effets de la masse, du vent, de l'altitude

densimétrique − effets de la surface du sol et gradient

− beschikbare startaanloop en startbaanlengte − start en aanvangsklim − effecten van massa, wind en luchtdichtheidshoogte

− effecten van grondoppervlak en helling

37. Atterrissage 37. Landing

− effets de la masse, du vent, de l'altitudedensimétrique et vitesse d'approche

− surface du sol et gradient

− effecten van massa, wind, luchtdichtheidshoogte en naderingssnelheid

− grondoppervlak en helling 38. En vol 38. Tijdens de vlucht

− relation entre puissance nécessaire et puissancedisponible

− graphique de performances − meilleur angle de montée, meilleur taux de montée− rayon d'action, autonomie − effets de la configuration, de la masse, de la

température, de l’altitude − réduction des performances en virages en montée − autorotation − effets adverses

− givrage, pluie − état de la cellule

− verhouding tussen vereist vermogen en beschikbaar vermogen

− prestatieschema − maximale stijgsnelheid en maximale stijghoek − vliegbereik en beschikbare vliegtijd − effecten van vliegtuigconfiguratie, massa,

temperatuur en hoogte − afname van prestaties tijdens bochten in stijgvlucht

− nadelige effecten

− ijsvorming, regen − toestand van de cel

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 14

PERFORMANCE HUMAINE ET SES LIMITES MENSELIJKE PRESTATIE EN BEPERKINGEN Physiologie de base Basisfysiologie 39. Concepts 39. Begrippen

− composition de l'atmosphère − lois des gaz − respiration et circulation sanguine

− samenstelling van de atmosfeer − de gaswetten − ademhaling en bloedsomloop

40. Effets de la pression partielle 40. Effecten van partiële druk

− effets de l'augmentation d'altitude − transfert de gaz − hypoxie

− symptômes − prévention

− pressurisation cabine − effet d'une décompression rapide

− temps de conscience utile − utilisation des masques à oxygène et descente

rapide − yperventilation

− symptômes − évitement

− effets des accélérations

− effect van toenemende hoogte − gasuitwisseling − hypoxie

− symptomen − preventie

− onder druk zetten van de cabine − effecten van snelle decompressie

− tijd van nuttig bewustzijn − gebruik van zuurstofmaskers en snelle daling

− hyperventilatie

− symptomen − vermijden

− effecten van versnellingen 41. Vision 41. Zicht

− physiologie de la vision − limitations de la perception visuelle

− défauts − illusions d'optique − désorientation spatiale − prévention de la désorientation

− fysiologie van het zien − beperkingen van het visueel systeem

− gezichtsstoornissen − optisch bedrog − ruimtelijke desoriëntatie − vermijden van desoriëntatie

42. Audition 42. Gehoor

− Physiologie − sensations de l'oreille interne − effets des variations d'altitude − bruit et perte d'audition

− protection de l'audition − désorientation spatiale

− conflits yeux/oreilles − prévention de la désorientation

− fysiologie van het gehoor − gewaarwording d.m.v. het binnenoor − effecten van hoogteverandering − lawaai en gehoorverlies

− bescherming van het gehoor − ruimtelijke desoriëntatie

− conflicten tussen oren en ogen − voorkomen van desoriëntatie

43. Mal des transports 43. Luchtziekte

− causes − symptômes − prévention

− oorzaken − symptomen − preventie

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 15

44. Vol et santé 44. Vliegen en gezondheid

− conditions médicales − effet des maladies et des soins

− du refroidissement − des maux d'estomac − des drogues, médicaments, effets secondaires − de l'alcool − de la fatigue

− condition personnelle − soin aux passagers − plongée – précautions avant vol

− medische eisen − effect van kwalen en hun behandelingen

− verkoudheid − maagstoornissen − drugs, medicijnen en bijwerkingen − alcohol − vermoeidheid

− persoonlijke conditie − zorg voor passagiers − duiken – voorzorgsmaatregelen vóór het vliegen

45. Intoxications 45. Vergiftigingsgevaren

− matières dangereuses − monoxyde de carbone des réchauffeurs

− gevaarlijke goederen − koolstofmonoxide van de verwarmingen

Psychologie de base Basispsychologie 46. Processus d'information 46. Het informatieproces

− concepts de sensation − perception cognitive

− prévision − anticipation − habitudes

− gewaarwordingsconcepten − cognitieve waarneming

− verwachtingen − anticipatie − gewoonten

47. Processus central de décision 47. Het centrale besluitvormingsproces

− charge de travail mental, limitations − sources d'information

− stimuli et attention − communications verbales

− la mémoire et ses limitations − causes de mauvaise interprétation

− mentale werkdruk, beperkingen − informatiebronnen

− prikkels en aandacht − verbale communicatie

− het geheugen en zijn beperkingen − oorzaken van verkeerde interpretatie

48. Stress 48. Stress

− causes et effets − concepts de développement − effets sur les performances − identification et réduction du stress

− oorzaken en effecten − stressverhogende concepten − effecten op prestatie − identificeren en terugdringen van stress

49. Jugement et prise de décision 49. Inzicht en besluitvorming

− concepts de jugement du pilote − attitudes psychologiques

− aspects du comportement − évaluation des risques

− développement de l'appréhension d'une situation

− ideeën m.b.t. het inzicht van de bestuurder − psychologische houdingen

− gedragsaspecten − risicobeoordeling

− de ontwikkeling van het zich bewust zijn van omstandigheden

METEOROLOGIE METEOROLOGIE 50. L'atmosphère 50. De atmosfeer

− composition et structure − séparations verticales

− samenstelling en structuur − verticale verdeling

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 16

51. Pression, densité, température 51. Druk, dichtheid en temperatuur

− pression barométrique, isobares − variations de pression, de densité, et de température

avec l'altitude − terminologie altimétrique − radiations énergétiques de la terre et du soleil,

température − variations diurnes de la température − évolution adiabatique − décalage d'évolution de température − stabilité et instabilité − effets du rayonnement, de l'advection, de la

convergence

− barometrische druk, isobaren − veranderingen van druk, dichtheid en temperatuur

met de hoogte − hoogtebepalingsterminologie − zonne - en aardenergiestraling, temperatuur

− variatie van temperatuur tijdens de dag − adiabatisch proces − verticale temperatuursgradiënt − stabiliteit en onstabiliteit − effecten van straling, wijziging in weersysteem

door advectie en convergentie 52. Humidité et précipitation 52. Vochtigheid en neerslag

− vapeur d'eau dans l'atmosphère − pression de vapeur − point de rosée et humidité relative − condensation et vaporisation − précipitation

− waterdamp in de atmosfeer − dampdruk − dauwpunt en relatieve vochtigheid − condensatie en verdamping − neerslag

53. Pression et vent 53. Druk en wind

− zones de hautes et basses pressions − mouvements de l'atmosphère, gradient de pression − mouvements horizontaux et verticaux, convergence

et divergence − vent de surface, vent géostrophique − effet du gradient de vent et du cisaillement au

décollage et à l'atterrissage − relation entre isobares et vent, loi de Buys Ballot

− turbulences et rafales − vents locaux, foehn, brise de terre et de mer

− hoge - en lagedrukgebieden − beweging van de atmosfeer, drukgradiënt − verticale en horizontale beweging, convergentie,

divergentie − oppervlakte - en geostrofische wind − effect van windgradiënt en windschering bij start

en landing − verhouding tussen isobaren en wind, de wet van

Buys Ballot − turbulentie en windstoten − lokale winden, föhn, landwind en zeewind

54. Formation des nuages 54. Wolkvorming

− refroidissement par advection, rayonnement etexpansion adiabatique

− types de nuages − nuages de convection − nuages orographiques − nuages stratiformes et cumuliformes

− conditions de vol dans chaque type de nuage

− afkoeling door advectie, straling en adiabatische expansie

− wolkentypes − convectiewolken − orografische wolken − stratiforme en cumuluswolken

− vliegomstandigheden in elk type wolk 55. Brouillard et brume 55. Mist en nevel

− brouillard de rayonnement, d'advection, frontal,givrant

− formation et dispersion − réduction de visibilité due au brouillard, à la neige,

à la fumée, à la poussière, au sable − évaluation de la probabilité de visibilité réduite

− dangers en vol dus à la visibilité réduite,

horizontale et verticale

− stralings -, advectie -, front - en aanvriezende mist

− vorming en verspreiding − vermindering van zicht door mist, sneeuw, rook,

stof en zand − beoordeling van de waarschijnlijkheid van

verminderd zicht − gevaren tijdens de vlucht door slecht horizontaal en

verticaal zicht

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 17

56. Masses d'air 56. Luchtmassa’s

− description des masses d'air, facteurs affectant leurspropriétés

− classification des masses d'air, régions d'origine − modification des masses d'air lors de leurs

déplacements − développement de systèmes haute et basse pression− temps associé aux systèmes de pression

− beschrijving van luchtmassa’s en factoren die van invloed zijn op de eigenschappen ervan

− classificatie van luchtmassa’s, streek van herkomst− verandering van luchtmassa’s gedurende hun

verplaatsing − ontwikkeling van lage - en hogedruksystemen − met druksystemen samenhangend weer

57. Théorie des fronts 57. Frontenleer

− formation des fronts chauds et froids − frontières entre les masses d'air − développement d'un front chaud − nuages associés et temps − temps dans le secteur chaud − développement d'un front froid − nuages associés et temps − occlusions − nuages associés et temps − fronts stationnaires − nuages associés et temps présent

− vorming van koude en warme fronten − grenzen tussen luchtmassa’s − ontwikkeling van een warmtefront − bijbehorende wolken en weer − weer in de warme sector − ontwikkeling van een koudefront − bijbehorende wolken en weer − occlusiefronten − bijbehorende wolken en weer − stationaire fronten − bijbehorende wolken en weer

58. Givrage 58. Ijsaangroei

− conditions conduisant à la formation de glace − effets du givre blanc, granuleux, de la glace

transparente − effets du givrage sur les performances de

l’hélicopère − précautions et évitement des conditions givrantes

− givrage de l'installation motrice − précautions, prévention, et évitement du givrage

d'induction et du givrage carburateur

− omstandigheden die leiden tot ijsvorming − effecten van rijp, rijm, zuiver ijs

− effecten van ijsafzetting op de prestaties van een

helikopter − voorzorgsmaatregelen en vermijden van

omstandigheden van ijsafzetting − ijsafzetting op de voortstuwingsinrichting − voorzorgsmaatregelen, preventie en verwijderen

van ijsafzetting op de inlaat en carburator 59. Orages 59. Onweer

− Formation − masse d'air, frontale, orographique

− conditions requises − processus de développement − détection des conditions favorables de formation

− dangers pour les avions − effets du foudroiement et de la turbulence sévère − évitement du vol à proximité des orages

− vorming – in luchtmassa, bij front, door opstuwing bij gebergten (orografisch)

− vereiste voorwaarden − ontwikkelingsproces − herkenning van gunstige omstandigheden voor

vorming − gevaren voor vliegtuigen − effecten van bliksem en zware turbulentie − vermijden van het vliegen in de buurt van onweer

60. Vol en région montagneuse 60. Het vliegen boven bergachtige gebieden

− Dangers − influence du relief sur les phénomènes

atmosphériques − ondes, cisaillement, turbulence, mouvement

vertical, effets de rotor, vents de vallée

− gevaren − invloed van reliëf op atmosferische processen

− berggolven, windschering, turbulentie, verticale

beweging, rotoreffecten, dalwinden 61. Climatologie 61. Klimatologie

− circulation générale saisonnière dans la troposphèreau-dessus de l'Europe

− temps et vents locaux saisonniers

− algemene seizoencirculatie in de troposfeer boven Europa

− lokaal seizoenweer en winden.

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 18

62. Altimétrie 62. Hoogtebepaling

− aspects opérationnels du calage altimétrique − altitude pression, altitude densité − hauteur, altitude, niveau de vol

− atmosphère standard OACI − calage QNH, QFE, standard − altitude de transition, couche et niveau

− operationele aspecten van drukinstelling − drukhoogte, luchtdichtheidshoogte − hoogte boven land, hoogte boven standaard

zeeniveau, vliegniveau − ICAO standaard atmosfeer − QNH, QFE, standaardinstelling − overgangshoogte, overgangslaag en

overgangsniveau 63. Organisation de la météorologie 63. De meteorologische organisatie

− bureaux d'aérodrome − stations météo − service de prévision − services météo sur les aérodromes − disponibilité des prévisions périodiques

− vliegveld meteorologische stations − meteorologische stations voor de luchtvaart − weersverwachtingsdienst − meteorologische diensten op vliegvelden − beschikbaarheid van periodieke

weersvoorspellingen 64. Analyse et prévision météorologique 64. Weeranalyse en voorspelling

− cartes météo, symboles, signes − cartes du temps significatif − cartes de prévision pour l'aviation générale

− weerkaarten, symbolen, tekens − significant weerkaarten − verwachtingskaarten voor de algemene luchtvaart

65. Information météorologique pour la prépa-ration du

vol 65. Weersinformatie voor vluchtplanning

− rapports et prévisions pour le départ, en route, la destination et le ou les déroutement(s)

− interprétation de l'information codée, METAR,TAF, GAFOR

− disponibilité des observations sol pour le vent desurface, le cisaillement, la visibilité

− rapporten en voorspellingen voor vertrek, onderweg, bestemming en uitwijkhaven(s)

− interpretatie van gecodeerde METAR -, TAF - en GAFOR –informatie

− beschikbaarheid van grondrapporten voor opper-vlaktewind, windschering, zicht

66. Messages météo pour l'aviation 66. Meteorologische radiouitzendingen voor de luchtvaart

− VOLMET, ATIS, SIGMET − VOLMET, ATIS, SIGMET NAVIGATION NAVIGATIE 67. Forme de la terre 67. Vorm van de aarde

− axe, pôles − méridiens − parallèles − orthodromies, loxodromies − hémisphères, nord/sud, est/ouest

− assen, polen − lengtemeridianen − breedteparallellen − grootcirkels, kleincirkels, loxodromen − halfronden, noord / zuid, oost / west

68. Cartes 68. Kaarten

− cartes aéronautiques et cartes topographiques − projections et leurs propriétés − conformité − équivalence − échelle − orthodromies, loxodromies

− luchtvaartkaarten en topografische kaarten − projecties en hun eigenschappen − conformiteit − equivalentie − schaal − grootcirkels en loxodromen

69. Projection conique conforme 69. Conforme kegelprojectie

− propriétés principales − construction − convergence des méridiens − représentation des méridiens, des parallèles,

orthodromies, loxodromies − échelle, parallèles standards − représentation de la hauteur

− hoofdeigenschappen − constructie − convergentie van meridianen − presentatie van meridianen, parallellen,

grootcirkels en loxodromen − schaal, standaardparallellen − afbeelding van hoogte

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 19

70. Direction 70. Richting − nord vrai − champ magnétique terrestre, variation −

changement annuel − nord magnétique − composantes horizontale et verticale − lignes isogones, lignes de déclinaison magnétique

nulle

− ware noorden − magnetisch veld van de aarde, variatie – jaarlijkse

veranderingen − magnetisch noorden − verticale en horizontale componenten − isogonen, agonen

71. Magnétisme de l'hélicoptère 71. Magnetisme van de helikopter

− influences magnétiques dans l'hélicoptère − déviation compas − erreurs en virage, en accélération − évitement des interférences magnétiques avec le

compas

− magnetische invloeden binnen de helikopter − kompasafwijking − bocht - en versnellingsfouten − vermijden van magnetische beïnvloeding van het

kompas 72. Distances 72. Afstanden

− Unités − mesure des distances suivant la projection

− eenheden − meten van afstanden in verschillende

kaartprojecties 73. Cartes pour la navigation pratique 73. Kaarten in de navigatiepraktijk

− report de position − latitude et longitude − relèvement et distance − utilisation de la réglette de navigation − mesure des routes et distances

− in kaart brengen van posities − breedte en lengte − peiling en afstand − gebruik van navigatiegradenboog − meten van route en afstanden

74. Cartes et lecture des cartes 74. Kaarten en lezen van kaarten

− analyse des cartes − topographie − relief − caractéristiques culturelles

− caractéristiques fixes (ex. : lignes,points oucaractéristiques uniques ou spéciales).

− caractéristiques variables (ex. : eau) − préparation − pliage des cartes − méthodes de lecture de cartes − orientation de la carte − caractéristiques des points de contrôle − anticipation des points de contrôle

− avec contact visuel permanent − sans contact visuel permanent − en cas d’incertitude sur la position

− symboles aéronautiques − information aéronautique − conversion d’unités

− analyse van de kaarten − topografie − reliëf − culturele elementen

− vaste elementen (vb. : lijnen,punten, unieke of speciale elementen)

− veranderlijke elementen (vb. : water) − voorbereiding − plooien van de kaarten − methoden van het kaartlezen − oriëntatie van de kaart − controle merkpunten − anticiperen op merkpunten

− met permanent visueel contact − zonder permanent visueel contact − bij onzekerheid van de positie

− aëronautische symbolen − luchtvaartinformatie − conversie van eenheden

75. Principes de navigation 75. Navigatiebeginselen

− IAS, CAS et TAS − route vraie, route magnétique − vitesse du vent, cap et vitesse sol − triangle des vitesses − calcul du cap et de la vitesse sol − dérive, correction d'angle au vent − heure estimée d'arrivée – ETA − navigation à l'estime, position, repère

− IAS, CAS en TAS − ware en magnetische route − windsnelheid, koers en snelheid t.o.v. de grond − snelhedendriehoek − berekenen van koers en snelheid t.o.v. de grond − drift, opstuurhoek − ETA − gegist bestek, positie, vastgestelde positie

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 20

76. Computeur de navigation 76. De navigatiecomputer

− utilisation de la réglette circulaire pour déterminer :

− TAS, temps et distance − conversion d'unités − carburant requis − pression, densité et altitude vraie − temps en route, heure estimée d'arrivée − utilisation du computeur pour résoudre le

triangle des vitesses − application de la TAS et de la vitesse du vent à

la route − détermination du cap et de la vitesse sol − dérive et angle de correction de vent

− gebruik van de ronde rekenliniaal voor het bepalen van − TAS, tijd en afstand − conversie van eenheden − benodigde brandstof − druk, dichtheid en ware hoogte − tijd onderweg en ETA − gebruik van de computer voor het oplossen van

vraagstukken in de snelhedendriehoek − toepassen van TAS en windsnelheid op route

− bepalen van koers en grondsnelheid − drift en opstuurhoek

77. Temps 77. Tijd

− relation entre temps universel coordonné (UTC) ettemps local (LMT)

− définition du lever et du coucher du soleil

− betrekking tussen universele gecoördineerde (standaard) (UTC) tijd en plaatselijke gemiddelde tijd (LMT)

− definitie van zonsopgang en zonsondergang

78. Préparation du vol 78. Vluchtplanning − choix des cartes − prévisions et relevés météo en route et sur

aérodromes − prise en compte de la situation météo − tracé de la route − considérations de l'espace contrôlé/réglementé,

restrictions de l'espace aérien, zones dangereuses,etc.

− utilisation de l'AIP et des NOTAMS − procédures de contact ATC en espace

contrôlé/réglementé − carburant − altitudes de sécurité en route − aérodromes de dégagement − fréquences de communication et d'aides de

radionavigation − rédaction du plan de vol avion − rédaction du plan de vol ATC − choix des points de contrôle, repères de temps et de

distance − calculs de masse et centrage − calculs de masse et de performances

− keuze van kaarten − weersverwachting en rapporten voor onderweg en

op vliegvelden − beoordelen van de weerssituatie − in kaart brengen van de route − bekijken van het verkeersgebied, beperkingen in

het luchtruim, gevaarlijke gebieden, enz.

− gebruik van AIP en NOTAM’s − ATC-verbindingsprocedures in verkeersgebied

− berekenen van brandstof − veilige hoogte(s) onderweg − uitwijkhavens − frequenties van radioverbindingen en

radionavigatiehulpmiddelen − compilatie van vluchtlog − compilatie van ATC vluchtplan − keuze van controlepunten, tijd - en

afstandsmerktekens − massa - en zwaartepuntsberekeningen − massa - en prestatieberekeningen

79. Navigation pratique 79. Praktische navigatie

− cap compas, utilisation de la carte de déviation − organisation de la charge de travail en vol − procédure de départ, renseignement du carnet de

vol, réglages des altimètres, établissement de lavitesse indiquée

− tenue de cap et d’altitude − utilisation des observations visuelles − situation de la position, points de contrôle − corrections de cap, heure estimée d'arrivée − procédures d'arrivée, liaison ATC − renseignement du carnet de vol et des documents

hélicoptère

− kompaskoers, gebruik van deviatiekaart − organisatie van werkdruk tijdens de vlucht − vertrekprocedure, invullen logboek, hoogtemeter-

instelling en vastleggen van IAS − − aanhouden van koers en hoogte − gebruik van visuele waarnemingen − bepalen van positie, controlepunten − herzien van koers en ETA − aankomstprocedures, ATC-verbinding − invullen van het reisdagboek en

helikopterdocumenten

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 21

RADIO NAVIGATION RADIONAVIGATIE 80. Indicateur de relèvement (ground DV) 80. Grond D/F

− Application − Principes − présentation et interprétation − portée − erreurs et précision − facteurs influant sur portée et précision

− toepassing − principes − presentatie en interpretatie − bereik − fouten en nauwkeurigheid

− factoren die reikwijdte en nauwkeurigheid beïnvloeden

81. ADF, y compris les balises associées (NDB) et

l'emploi du RMI 81. ADF, met bijbehorende bakens (NDB’s) en gebruik

van de RMI − Application − Principes − présentation et interprétation − portée − erreurs et précision − facteurs influant sur portée et précision

− toepassing − principes − presentatie en interpretatie − reikwijdte − fouten en nauwkeurigheid − factoren die reikwijdte en nauwkeurigheid

beïnvloeden

82. VOR/DME 82. VOR/DME − Application − Principes − présentation et interprétation − portée − erreurs et précision − facteurs influant sur portée et précision

− toepassing − principes − presentatie en interpretatie − reikwijdte − fouten en nauwkeurigheid − factoren die reikwijdte en nauwkeurigheid

beïnvloeden 83. GPS/DGPS 83. GPS/DGPS

− application − principes − présentation et interprétation − portée − erreurs et précision − facteurs influant le rayon d’action et la précision

− toepassing − principes − presentatie en interpretatie − reikwijdte − fouten en nauwkeurigheid − factoren die de vliegbereik en nauwkeurigheid

beïnvloeden 84. Radar sol 84. Grondradar

− application − principes − présentation et interprétation − portée − erreurs et précision − facteurs influant le rayon d’action et la précision

− toepassing − principes − presentatie en interpretatie − reikwijdte − fouten en nauwkeurigheid − factoren die de vliegbereik betrouwbaarheid en

nauwkeurigheid beïnvloeden 85. Radar secondaire de surveillance 85. Secundaire rondzoekradar

− principe (transpondeurs) − application − présentation et interprétation − modes et codes

− principes (transponders) − toepassing − presentatie en interpretatie − modes en codes

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 22

PROCEDURES OPÉRATIONNELLES OPERATIONELE PROCEDURES 86. Annexe 6 OACI -, 3ème Partie − Utilisation de

l'hélicoptère 86. ICAO Bijlage 6, Deel III – Bediening van helikopter

− préambule − définitions − généralités − préparation du vol, procédures en vol − limitations de performance et opérationnelles − instruments et équipements − équipements de communication et de navigation − maintenance − équipage − feux de position

− voorwoord − definities − algemene verklaring − vluchtvoorbereiding en procedures tijdens de

vlucht − prestatie- en bedieningsbeperkingen − instrumenten en uitrusting − radioverbindings- en navigatieuitrusting − onderhoud − stuurhutpersoneel − positielichten

87. Annexe 12 OACI − Recherche et sauvetage 87. ICAO Bijlage 12 – Opsporing en redding

− définitions − phases d'alerte − procédures commandant de bord (§ 5.8 et 5.9) − signaux de recherche et sauvetage (§ 5.9. et

Appendice A)

− definities − alarmfasen − procedures voor gezagvoerder (§ 5.8 en 5.9) − opsporings en reddingsseinen (para 5.9 en Bijlage

A)

88. Annexe 13 OACI − Enquêtes accident 88. ICAO Bijlage 13 – Onderzoek naar ongeval met een luchtvaartuig

− définitions − procédures nationales

− definities − nationale procedures

89. Annexe 16 OACI − Protection de l’environnement –

limitation du bruit 89. ICAO Bijlage 16 – Milieubescherming –

geluidsbeperking Réduction du bruit Bestrijding geluidshinder − procédures générales − application au décollage et à l'atterrissage − critères − limites − certificat de limitation du bruit

− algemene procedures − toepassing op start en landing − criteria − beperkingen − certificaat van geluidbeperking

90. Contravention aux Réglementations aériennes 90. Overtreding van luchtvaartregelen

− infractions − sanctions

− overtredingen − straffen

PRINCIPES DE VOL VLUCHTBEGINSELEN 91. L'atmosphère 91. De atmosfeer

− composition et structure − atmosphère standard OACI − pression atmosphérique

− samenstelling en structuur − ICAO standaardatmosfeer − luchtdruk

92. Flux d'air autour d'un corps, en subsonique 92. Luchtstroom rond een lichaam, subsonisch

− résistance de l'air et densité de l'air − couche limite − forces de friction − flux laminaire et turbulent − principe de Bernouilli − effet venturi

− luchtweerstand en luchtdichtheid − grenslaag − wrijvingskrachten − laminaire en turbulente stroming − principe van Bernoulli - venturi effect

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 23

93. Flux autour d'un profil bi-dimensionnel 93. Luchtstroom rond een tweedimensionaal draagvlak

− flux autour d'une forme plate − flux autour d'une forme incurvée (profil) − description d'une section d'un profil

− portance et traînée − Ci et Cd, relation avec l'incidence

− luchtstroom rond een vlakke plaat − luchtstroom rond een gebogen vlak (profiel) − beschrijving van de dwarsdoorsnede van een

draagvlak − draagkracht en weerstand − Ci en Cd en hun betrekking tot de aanvalshoek

94. Flux tri-dimensionnel autour d'un profil 94. Driedimensionale stroming over een draagvlak

− formes des profils et des ailes − traînée induite

− déflexion aérodynamique descendante, traînéede vortex, effet de sol

− allongement − traînée parasite (profil)

− traînée de forme, de friction de revêtement, etd'interférence

− rapport portance/traînée

− vleugel − geïnduceerde weerstand

− neerstromingshoek, wervelweerstand, grondeffect

− slankheid − schadelijke (profiel -) weerstand

− vorm, bekledingswrijving en interferentie-weerstand

− verhouding draagkracht/weerstand

95. Aérodynamique des rotors 95. Rotor aerodynamica − mouvement des pales (variation de pas, battement,

traînée) − forces agissant sur le rotor (portée, traînée, masse,

poussée du rotor, Force-H) − forces agissant sur l’hélicoptère (poussée du rotor

principal, poids, traînée du fuselage, poussée durotor de queue)

− théorie de l’élément de pale à envergure finie et dela quantité de mouvement

− nombre de Mach élevé de la pale avançante etdécrochage de la pale reculante à haute incidence

− distribution de la portée − autorotation anti-torque.

− beweging van de schroefbladen (veranderen van instelhoek, klappen, zwaaien

− krachten op de rotor (draagkracht, weerstand, massa, rotor stuurkracht, H-kracht)

− krachten op de helikopter (stuwkracht hoofdrotor, massa, weerstand van de romp, stuwkracht staartrotor)

− eindige bladelementtheorie en theorie van hoeveelheid van beweging

− hoog Mach getal van voorwaarts bewegend blad en overtrekken van achterwaarts bewegend blad met hoge invalshoek

− verdeling van de draagkracht − anti-torque autorotatie.

96. Commandes de vol 96. Stuurorganen

− les 3 axes − tangage autour de l'axe latéral − roulis autour de l'axe longitudinal − lacet autour de l'axe perpendiculaire

− effets des inputs sur le cyclique, le collectif et lepalonnier

− gouverne de profondeur (et du stabilisateur) et dedirection

− contrôle en tangage, roulis, lacet − couplage des commandes, roulis et lacet − effet de la configuration du rotor sur la puissance

de contrôle

− de drie vlakken − stampen (beweging om de dwarsas) − rollen (beweging om de langsas) − gieren (beweging om de topas)

− effecten van de inputs op de cyclic, de collectif en het voetenstuur

− hoogteroer (stabilisator) en richtingsroer

− besturing bij stampen, rollen en gieren − wederzijdse beïnvloeding van rollen en gieren − invloed van de rotor configuratie op het

stuwvermogen invloed 97. Stabilité 97. Stabiliteit

− définition de la stabilité statique et dynamique − stabilité longitudinale − effet du centre de gravité sur le contrôle en tangage− stabilité latérale et directionnelle − relations entre stabilité latérale et directionnelle

− definities van statische en dynamische stabiliteit − lengtestabiliteit − effect van zwaartepunt op de besturing bij stampen− dwarsstabiliteit en richtingsstabiliteit − onderlinge verhouding van de dwarsstabiliteit en

richtingsstabiliteit

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 24

98. Facteurs de charge et manoeuvres 98. Belastingfactor en manoeuvres

− effet sur la structure − enveloppe de manoeuvres et de rafales − facteurs de charge limites, − variations du facteur de charge en virage et en

ressource − limitations de vitesse de manœuvre − précautions en vol − graphique H/V, décollage et atterrissage

− constructie-overwegingen − manoeuvrer– en windstotendiagram − beperkende belastingfactoren − veranderingen van de belastingfactor in bochten en

bij het optrekken − beperking van de manoeuvering snelheid − voorzorgsmaatregelen tijdens de vlucht − H/V diagramma, opstijgen en landen.

Efforts imposés par les charges au sol Spanningsbelasting aan de grond − charges latérales sur le train d'atterrissage − atterrissage − roulage, précautions en virage

− zijwaartse belasting op het landingsgestel − landing − taxiën, voorzorgsmaatregelen tijdens bochten

99. Dangers spécifiques 99. Specifieke gevaren

− résonance sol − décrochage de la pale − mast bumping − vortex ring (main and tail rotor) − setting with power − renversement dynamique et statique

− grondresonantie − overstrekken van blad − mast bumping − vortex ring (hoof en staartrotor) − setting with power − dynamisch en statisch kantelen

COMMUNICATION RADIOVERBINDINGEN 100. Radiotéléphonie et communication 100. Radiotelefonie en radioverbindingen

− utilisation de l'AIP et choix des fréquences − utilisation micro − alphabet phonétique − indicatifs/abréviations des stations/ hélicoptères − techniques de transmission − phraséologie standard − veille − instructions de collationnement obligatoires

− gebruik van AIP en frequentiekeuze − microfoontechniek − spellingsalfabet − station/ roepnamen/afkortingen − zendtechniek − gebruik van standaardfraseologie − uitluisteren − verplicht ‘te herhalen’-instructies

101. Procédures de départ 101. Vertrekprocedures

− vérifications radio − instructions au roulage − attente au sol − autorisation de départ

− radiocontroles − taxi-instructies − wachten op de grond − toestemming voor vertrek

102. Procédures en route 102. Procedures voor onderweg

− changement de fréquence − compte-rendu de position, d'altitude/ niveau de vol− service d'information en vol − informations météorologiques − comptes-rendus météorologiques − procédures pour obtenir des relèvements, des caps,

une position − phraséologie des procédures − portée / hauteur / distance

− verandering van frequentie − rapporteren van positie, hoogte / vliegniveau − vluchtinformatieverstrekking − weersinformatie − weersrapportage − procedures voor het verkrijgen van peilingen,

koersen, positie − fraseologie van de procedures − hoogte boven land / reikwijdte

103. Procédures en approche et à l'arrivée 103. Procedures voor aankomst en verkeerscircuit

− autorisation d'arrivée − appels et autorisations ATC en :

− circuit − approche et atterrissage − libération piste ou de l’aire d’atterrissage

− toestemming voor aankomst − oproepen en ATC-instructies tijdens:

− circuit − nadering en landing − vrijmaken van de baan of van het

landingsterrein

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 25

104. Pannes de communications 104. Storing radioverbinding − action à entreprendre

− fréquence de secours − vérification du bon fonctionnement de

microphone et écouteur − procédures en vol selon type d'espace aérien

− te ondernemen acties − noodfrequenties − bruikbaarheidscontrole van microfoon en

hoofdtelefoon − procedures tijdens de vlucht afhankelijk van type

luchtruim

105. Procédures de détresse et d'urgence 105. Nood - en urgentieprocedures − détresse (Mayday), définition, cas d'utilisation − fréquences à utiliser − contenu du message de détresse − urgence (Pan), définition, utilisation − fréquences à utiliser − relais des messages − silence en cas d'appels de détresse ou d'urgence − annulation de la détresse/urgence

− nood (Mayday), definitie en wanneer te gebruiken − te gebruiken frequenties − inhoud van Maydaybericht − urgentie (Pan), definitie en wanneer te gebruiken − te gebruiken frequenties − relais van berichten − radiostilte bij het horen van nood/ urgentie

oproepen − opheffen van nood/urgentie

Sécurité générale du vol Algemene vluchtveiligheid 106. Hélicoptère 106. Helikopter

− réglage des sièges et sécurité − harnais et ceintures − équipements de secours et utilisation

− extincteur − feu cabine/moteur − systèmes de dégivrage − équipements de survie, gilets de sauvetage,

canots − empoisonnement par monoxyde de carbone − précautions d'avitaillement − conteneurs marchandises inflammables, conteneurs

pressurisés

− afstellen van stoel en beveiliging − gordels en veiligheidsriemen − nooduitrusting en het gebruik ervan

− brandblusser − brand in motor / cabine − systemen voor ijsvrij maken (het ontijsen) − overlevingsuitrusting, zwemvesten, reddings-

vlotten − koolmonoxidevergiftiging − voorzorgsmaatregelen bij het tanken − brandbare goederen / onder druk staande containers

107. Opérations 107. Operationeel

− turbulence de sillage − vol à basse altitude (obstacles, lignes) − cisaillement, décollage, approche et atterrissage − information des passagers − issues de secours − évacuation de l’hélicoptère

− atterrissage forcé (puissance limitée,autorotation)

− amerrissage (puissance limitée, autorotation)

− zogturbulentie − vlucht op lage hoogte (hindernissen, lijnen) − windschering, start, nadering en landing − briefing voor passagiers − nooduitgangen − evacuatie uit de helikopter

− noodlanding (beperkt vermogen, autorotatie)

− noodlanding op water (beperkt vermogen, autorotatie)

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 26

PROGRAMME D'INSTRUCTION EN VOL POUR LA LICENCE DE PILOTE PRIVE (HÉLICOPTÈRE)

SYLLABUS VLIEGINSTRUCTIE VOOR DE VERGUNNING VAN PRIVAAT BESTUURDER HELIKOPTER PPL(H)

NOTE: Le comportement aviateur sera vérifié lors des

exercices en question NOTA : Airmanship moet nagekeken worden tijdens de

desbetreffende oefeningen. Exercice 1a Familiarisation avec l’hélicoptère Oefening 1a Kennismaken met de helikopter

− caractéristiques de l'hélicoptère, élémentsextérieurs

− poste de pilotage − systèmes − check-list, actions, contrôles

− kenmerken van de helikopter , in- en uitwending

− stuurhutindeling − systemen − check - list, acties, controles

Exercice 1b Exercices d'urgence Oefening 1b Noodprocedures

− action en cas de feu au sol ou en vol − incendie au moteur, en cabine et au système

électrique − pannes des systèmes − exercices d'évacuation, emplacement et utilisation

des équipements et des issues de secours

− actie in geval van brand aan de grond en in de lucht− brand in motor, cabine en elektrisch systeem

− uitvallen van systemen − ontsnappingsoefeningen, locatie, gebruik van

nooduitrusting en uitgangen Exercice2 Oefening 2 Voorbereiden en acties na vlucht

− autorisation de vol, acceptation de l’hélicoptère − documents de maintenance − équipements requis, cartes, etc. − inspection extérieure − inspection intérieure − réglage siège, harnais et commandes de vol − contrôle de mise en route et de l’échauffement

moteur, embrayage et enclenchement rotor − contrôles de puissance − contrôles avant l’arrêt moteur et coupure du

moteur − stationnement, sécurité, cales − remplir la fiche d’autorisation et des documents

de maintenance.

− vluchttoelating en aanvaarden van de helikopter − onderhoudsdocumenten − vereiste uitrusting, kaarten, enz. − uitwendige controles − inwendig controles − afstellen zetel, gordel en stuurinrichting − controles voor de start en tijdens warmdraaien

− vermogenscontroles − controles voor het stilleggen en afzetten van de

motor − parkeren, beveiligen en vastmaken − invullen van autorisatieblad en

onderhoudsdocumenten Exercice 3 Expérience de l'air Oefening 3 Ervaring in de lucht

− Introduction de l’élève au vol en hélicoptère

− exercice de vol

− Introductie van de leerling met het helikoptervliegen

− vluchtoefening Exercice 4 Effets des commandes Oefening 4 Effecten van besturing

− commandes primaires et secondaires − vitese de l’air − changement de la puissance (torque) − lacet (sideslip) − effet de la charge du disque − conduite (avec ou sans servo hydraulique) − réglage de frottement sur les commandes − instrumentation − utilisation du réchauffeur carburateur pour éviter

le givrage.

− primaire en secondaire besturing − luchtsnelheid − verandering van vermogen (torque) − het gieren (sideslip) − belasting van het rotorvlak (helling en flare) − besturing (met en zonder hydraulische servo) − regeling van de wrijving op de stuurorganen − instrumenten − gebruik van carburatorverwarming tegen

ijsvorming.

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 27

Exercice 5 Changement de puissance et d’attitude. Oefening 5 Verandering van vermogen en vliegstand

(attitude)

− rapport entre la position des cycliques, la positiondu disque, l’attitude et la vitesse de l’air

− basculement arrière du rotor − la puissance nécessaire par rapport à la vitesse de

l’air − changement de puissance et de vitesse en vol

horizontal − utilisation des instruments pour la précision − limites moteur et vitesse.

− verhouding tussen de positie van de cyclische besturing ; de stand van het rotorvlak, de vliegstand en de luchtsnelheid

− achterwaarts kantelen van de rotor − het nodige vermogen in verhouding tot de

luchtsnelheid

− vermogen- en snelheidsveranderingen in horizontale vlucht

− gebruik van instrumenten voor de precisie − motor- en snelheidslimieten.

Exercice 6a Vol rectiligne horizontal Oefening 6a Rechtlijnige horizontale vlucht

− à puissance de croisière : atteindre et maintenir unvol rectiligne horizontal

− commande d’incidence, inclus l’usage dufrottement sur les commandes et/ou sur le trim

− maintien de la direction et balance (ball/yawstringuse)

− ajustement de la puissance pour la vitesse /changement de vitesse sélectionnée

− utilisation des instruments pour la précision.

− bij kruisvermogen : het bereiken en handhaven van een rechtlijnige horizontale vlucht

− sturing van de invalshoek met inbegrip van het gebruik van de stuurorganen en/of trim

− behoud van richting en balans (ball/yawstring use)

− aanpassen van het vermogen voor de geselecteerde snelheid / snelheidsveranderingen.

− gebruik van instrumenten voor de precisie Exercice 6b Montée Oefening 6b Stijgen

− vitesse de montée optimale et meilleur angle/tauxde montée à partir du diagramme de puissance

− adopter et maintenir la vitesse de montée normaleet maximale, transition vers le vol horizontal

− transition vers le vol horizontal à une hauteurdéterminée

− utilisation des instruments pour la précision.

− optimale stijgsnelheid en beste stijghoek/klimmaat uit het vermogendiagram

− instellen en behouden van de normale en maximale stijgsnelheid, overgang naar horizontale vlucht

− overgang naar horizontale vlucht op een geselecteerde hoogte

− gebruik van instrumenten voor de precisie. Exercice 6c Descente Oefening 6c Dalen

− vitesse de descente optimale et meilleurangle/taux de descente à partir du diagramme depuissance

− adopter et maintenir la vitesse de descente,transition vers le vol horizontal

− transition vers le vol horizontal à une hauteurdéterminée

− descente : effets de la puissance et la vitesse del’air

− utilisation des instruments pour la précision

− optimale daalsnelheid en beste daalhoek/daalmaat uit het vermogendiagram

− instellen en behouden van daalsnelheid, overgang

naar horizontale vlucht − overgang naar horizontale vlucht op een

geselecteerde hoogte − dalen : effecten van vermogen en luchtsnelheid

− gebruik van instrumenten voor de precisie.

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 28

Exercice 6d Virages Oefening 6d Bochten

− amorcer et maintenir des virages à un tauxd’inclinaison moyen

− retour vers le vol rectiligne − attitude, inclinaison et coordination − virages en montée et descente, effet sur le taux de

montée/descente − virages vers un cap déterminé, utilisation du

gyro-indicateur du cap et du compas − utilisation des instruments pour la précision

− inzetten en behouden van bochten met gemiddelde helling

− terugkomen naar rechtlijnige vlucht − vliegstand, dwarshelling en coördinatie − klimmende en dalende bochten, het effect op de

klim- en daalmaat − bochten naar geselecteerde koersen, gebruik van de

gyro-koersaanwijzer en kompas − gebruik van de instrumenten voor precisie

Exercice 7 Autorotation de base Oefening 7 De basis autorotatie

− contrôle de la sécurité, avertissement verbal, lookout

− amorcer, développer et caractéristiques − contrôle de la vitesse / compte-tours rotors

(RRPM), limites rotor et moteur − influence de la masse (AUM), de la vitesse, de la

charge du disque, des forces G, de l’altitudedensimétrique

− procédure de rétablissement et de go-around (throttle over-ride / ERPM control)

− conditions vortex lors du rétablissement − virages larges à inclinaison moyenne lors de

l’autorotation − dosage du flare lors d’un atterrissage avec panne

moteur simulée, démonstration.

− veiligheidscontroles, verbale aanmaning, look out

− inzetten, ontwikkeling en eigenschappen − controle van snelheid / rotortoerental (RRPM),

rotor en motor limieten − invloed van massa (AUM), snelheid,

rotorsbelasting, G-krachten en de luchtdichtheidhoogte

− herstel en doorstart procedure, (gashandel override / (ERPM control)

− vortex condities tijdens het herstellen − zachte bochten met middelmatige helling tijdens de

autorotatie − dosering van de flare bij gesimuleerde motorstoring

met landing, demonstratie. Exercice 8a Vol stationnaire (Hovering) Oefening 8a Stationaire vlucht (Hovering)

− démonstration d’un vol stationnaire en effet desol (IGE), importance des effects du vent, del’attitude, amortissement sol, stabilité, effets demanoeuvres trop brutales.

− l’élève opère uniquement le cyclique − l’élève opère uniquement le collectif (et throttle)

− l’élève opère le collectif, le throttle et le palonnier

− l’élève opère toutes les commandes de vol − démonstration de l’effet de sol − démonstration de l’effet de vent − démonstration d’un atterrissage glissant / roulant

en avant − dangers spécifiques : neige, poussière, objets non

fixés.

− demonstratie van stationaire vlucht in grondeffect (IGE), belangrijkheid van het windeffect, de vliegstand (attitude), grond demping, stabiliteit, effecten van overcontrole.

− leerling bedient enkel de cyclische controle − leerling bedient enkel de collectieve controle (en

gashandel) − leerling bedient de collectieve controle, gashandel

en voetenstuur − leerling bedient alle besturingsorganen − demonstratie van het grond effect − demonstratie van het wind effect − demonstratie van een zacht voorwaarts glijdende /

rollende landing − specifieke gevaren : sneeuw, stof, losliggende

stukken. Exercice 8b Taxi, rotation sur place Oefening 8b Taxi, rotatie ter plaatse

− révision du vol stationnaire (Hovering) − contrôle précis de la vitesse et de l’altitude − influence de la direction du vent sur l’attitude et

les limites du contrôle − contrôle et coordination durant la rotation sur

place − introduction prudente de l’atterrissage glissant /

roulant en avant.

− herziening stationaire vlucht (Hovering) − precise controle van snelheid en hoogte − invloed van windrichting op de vliegstand en de

besturingslimieten − controle en coördinatie gedurende rotaties ter

plaatse − voorzichtige introductie van de zacht voorwaarts

glijdende / rollende landing.

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 29

Exercice 8c Conditions d’urgence pendant le vol

stationnaire et le taxi Oefening 8c Noodtoestanden tijdens stationaire vlucht

en luchttaxi

− révision de l’atterrissage glissant / roulant versl’avant, explication et démonstration, effets d’unepanne hydraulique en vol stationnaire.

− démonstration d’une panne moteur simulée lorsd’un vol stationnaire et le taxi.

− démonstration des dangers des manœuvres tropbrutales.

− herziening van de zacht voorwaarts glijdende / rollende landing, uitleg en demonstratie, effect van hydraulische panne tijdens stationaire vlucht.

− demonstratie van een gesimuleerde motorstoring tijdens de stationaire vlucht en taxi

− demonstratie : gevaren door overcontrole van de besturing.

Exercice 9 Décollage et atterrissage Oefening 9 Opstijgen en landen

− contrôles avant le décollage − look out − mettre en vol stationnaire − contrôles après le décollage − dangers lors du vol horizontal près du sol

− dangers des manœuvres trop brutales − atterrissages sans mouvement avant ou arrière

− contrôles après l’atterrissage − décollage avec vent latéral et arrière.

− controles voor het opstijgen (checks) − uitkijken (look out) − in stationaire vlucht brengen − controles na het opstijgen (checks) − gevaren tijdens de horizontale vlucht bij de grond − gevaren door overcontrole van de besturing − landing zonder voorwaartse of achterwaartse

beweging − controle na de landing (checks) − opstijgen met zij en rugwind.

Exercice 10 Transition de vol stationnaire vers montée

et de l’approche vers vol stationnaire Oefening 10 Overgang van stationaire vlucht naar

stijgen en van nadering naar stationaire vlucht.

− look out − révision décollage et atterrissage − effet de sol, portée de translation et son influence− basculement arrière du rotor et ses effets

− influence de la direction et de la vitesse de vent

lors de la transition du et vers un vol stationnaire − approche sous un angle constant − démonstration : dosage du flare lors d’un

atterrissage avec panne moteur simulée.

− uitkijken (look out) − herziening van opstijgen en landen − grondeffect, translatiedraagkracht en zijn invloed − achterwaarts kantelen van hoofdrotor en zijn

gevolgen − invloed van windrichting en snelheid tijdens de

overgang van en naar stationaire vlucht − nadering onder constante hoek − demonstratie : dosering van de flare tijdens een

landing met gesimuleerde motorstoring. Exercice 11a Circuit, approche et atterrissage Oefening 11a Circuit, nadering en landing

− révision passage d’un vol stationnaire vers un volen montée et d’une approche vers un volstationnaire

− procédures en circuit, downwind, base leg − approche et atterrissage avec puissance moteur − contrôles avant l’atterrissage − effet du vent lors de l’approche et du vol

stationnaire (IGE) − approche et atterrissage avec vent latéral − go-around − procédures pour la réduction des nuisances

sonores.

− herziening overgang stationaire vlucht naar stijgvlucht en van nadering naar stationaire vlucht

− procedures in circuit, downwind, base leg − nadering en landing met vermogen − controles voor de landing − invloed van de wind tijdens de nadering en bij

stationaire vlucht I.G.E. − nadering en landing met zijwind − doorstarten − procedures ter bestrijding van geluidshinder

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 30

Exercice 11b Approche et atterrissage à forte

inclinaison avec puissance réduite Oefening 11b Nadering en landing onder een steile

hoek met beperkt vermogen

− révision approche angle constant − démonstration d’approche à forte inclinaison

(expliquer les dangers : vitesse restreinte, taux de descente élevée)

− approche à puissance réduite (expliquer les dangers : vitesse élevée à l’atterrissage)

− utilisation de l’effet sol − dosage du flare lors d’un atterrissage avec panne

moteur simulée.

− herziening nadering onder constante hoek − demonstratie steile nadering (leg de gevaren uit bij

lage snelheid / hoge daalwaarden)

− nadering met beperkt vermogen (leg de gevaren uit van hoge snelheid bij landing)

− gebruik van het grondeffect − dosering van de flare bij lading met gesimuleerde

motorstoring. Exercice 11c Situation d’urgence Oefening 11c Noodtoestanden

− décollage interrompu − approche interrompue / go-around − atterrissage sans hydraulique (si applicable)

− défaillance rotor de queue : entraînement ou

manipulation (briefing uniquement) − situations d’urgences simulées en circuit, devant

inclure : − panne hydraulique − panne moteur simulée : au décollage, crosswind,

downwind et base-leg − panne de la gouverne.

− onderbroken start − onderbroken nadering / doorstarten − landing zonder hydraulische servo (indien

beschikbaar) − storing van de staartrotor : aandrijving of besturing

(alleen briefing) − gesimuleerde noodsituaties in het circuit

waaronder: − hydraulische panne − gesimuleerde motorstoring : opstijgen, crosswind,

downwind en baseleg − storing van de governor.

Exercice 12 Premier solo Oefening 12 Eerste solovlucht

− briefing par l’instructeur, surveillance du vol etdebriefing

− attirer l’attention sur le changement d’attitude dueà la siminution et le déplacement latéral du poids

− attirer l’attention sur la faible hauteur de la queue,

des patins, des roues lors du volstationnaire/atterrissage

− attirer l’attention sur le danger en cas de perte deRRPM et/ou de manœuvres trop brutales

− vérification avant décollage − décollage dans le vent − procédures durant et après le décollage − circuit normal, approche et atterrissage − actions à prendre en cas d’urgence.

− briefing door de instructeur, toezicht op de vlucht en debriefing

− aandacht trekken op verandering van vliegstand wegens vermindering en laterale verplaatsing van gewicht

− aandacht trekken op lage staarthoogte, lage slede/wielen gedurende stationaire vlucht/landing

− aandacht trekken op gevaar van verlies RRPM en

overcontrole van de besturing − controles voor het opstijgen − opstijgen in de wind − procedures tijdens en na het opstijgen − normale circuit nadering en landing − te nemen acties bij noodsituaties.

Exercice 13 Taxi latéral et en arrière Oefening 13 Zijwaartse en achterwaartse taxi

− manoeuvre latérale et en arrière − manœuvre en arrière vent de face − combinaison de manœuvres latérales et en arrière− manœuvres latérales et en arrière, vent arrière − stabilité et effet de girouette − rétablissement après vol en arrière (pitch nose

down) − vitesse au sol, limites pour vol latéral et en

arrière.

− zijwaartse vlucht in de wind − zijwaartse en achterwaartse vlucht in de wind − combinatie van beide manoeuvres − zijwaartse en achterwaartse vlucht uit de wind − stabiliteit en windhaaneffect − uit achterwaartse vlucht komen (pitch nose down)

− grondsnelheid : limieten voor zijwaartse en

achterwaartse vluchten.

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 31

Exercice14 Rotation sur place (spot turns) Oefening 14 Rotatie ter plaatse (spot turns)

− révision vol stationnaire − rotation de 360°

− autour de la position du pilote − autour du rotor de queue − autour du centre géométrique de l’hélicoptère − carré, look out, virages

− contrôle RRPM, effet de torque, arrêts surcyclique dû à la position CG et vitesse etdirection du vent

− herziening stationaire vlucht − 360° rotaties :

− rond de positie van de piloot − rond de staartrotor − rond het geometrisch centrum van de helikopter− vierkant, uitkijk bochten (lookout)

− controle RRPM, torque effect, cyclische limiet stops door de zwaartepuntspositie en windsnelheid en richting.

Exercice15 Vol stationnaire en dehors de l’effet sol

(OGE), vortex ring Oefening 15 Stationaire vlucht buiten grond effect

(OGE), vortex ring

− vol stationnaire OGE − contrôle sur la dérive, hauteur et puissance − démo début vortex ring, reconnaissance et

rétablissement à partir d’une hauteur de sécurité − diminution du fonctionnement effectif du rotor de

queue.

− stationaire vlucht OGE − controle op afdrift hoogte en vermogen − demo beginstadium vortex ring, herkenning en

herstellen (van op een veilige hoogte) − vermindering effectieve werking van de staartrotor.

Exercice 16 Atterrissage avec panne moteur simulée

(EOL) Oefening 16 Landing met gesimuleerde motorpanne

(EOL)

− influence du poids, de la charge du disque, del’altitude densimétrique, de la diminution duRRPM

− révision de l’amorçage de l’autorotation de base − utilisation optimale du cyclique et collectif en vue

de contrôler la vitesse / RRPM − flare variable lors d’un EOL simulé − démonstration maintien d’une attitude constante

lors d’un EOL simulé − démonstration d’un EOL simulé en vol

stationnaire et en taxi − démonstration d’un EOL simulé en vol de

transition et à basse altitude.

− invloed van gewicht, rotorschijfbelasting, luchtdichtheidshoogte, RRPM vermindering

− herziening inzetten van de basis autoroatie − optimaal gebruik van cyclische en collectieve

controle om snelheid / RRPM te controleren − variabele flare bij gesimuleerde EOL − demonstratie behoud van constante vliegstand

(attitude) bij gesimuleerde EOL − demonstratie gesimuleerde EOL stationaire vlucht

en taxi − demonstratie gesimuleerde EOL tijdens de

overgangsvlucht en op lage hoogte. Exercice 17 Autorotations avancées Oefening 17 Geavanceerde autorotaties

− au-dessus d’un point sélectionné à différentesaltitudes et à différentes vitesses

− révision de l’autorotation de base, noter lesdistances parcourues

− range autorotation − autorotation à faible vitesse − autorotation à attitude constante (terminer à une

altitude de sécurité) − virages en S − virages entre 180° et 360° − effets sur l’angle de descente, l’IAS, le RRPM et

effet de l’AUM

− over een gekozen punt en op verschillende hoogte en aan verschillende snelheid

− herziening basis autorotatie, noteer de nodige afstanden

− range autorotation − autorotatie aan lage snelheid − autorotaties bij dezelfde vliegstand (beëindig op

veilige hoogte) − “S” bochten − bochten tussen 180° en 360° − invloed op de daalhoeken, IAS, RRPM, en invloed

op AUM Exercice18 Atterrissage forcé Oefening 18 Noodlandingen

− procédure et choix du terrain − contrôles et actions en cas d’atterrissage forcé − procédures de ré-engagement et go-around

− procedure en keuze van het terrein − noodlanding checks en acties − herstel en doorstartprocedures.

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 32

Exercice19 Virages serrés Oefening 19 Steile bochten

− virage horizontal à 30° − virage taux maximal (45° si possible) − virages autorotatifs serrés − erreurs en virages : équilibre, attitude, inclinaison

et coordination − contrôle RRPM, charge du disque − vibration et sensation (feedback) des organes de

contrôle − effet du vent à faible altitude.

− horizontale bocht van 30° helling − maximale bochtmaat (45° helling indien toegelaten− steile autorotatieve bochten − bochtfouten : evenwicht, vliegstand, helling en

coördinatie − controle RRPM, rotorschijfbelasting − vibraties en gevoel (feedback) op de besturing

− invloed van de wind op lage hoogte.

Exercice20 Vols de transition (transitions) Oefening 20 Overgangsvluchten (transitions)

− révision de l’effet de sol, portance transitionnelle,basculement arrière du rotor

− maintien d’une altitude constante (20-30 pieds

AGL) − transition d’un vol stationnaire vers une IAS de

50 Kts et retour − démonstration de l’effet du vent.

− herziening van het grondeffect, overgangslift (translational lift), achterwaarts kantelen van de rotor

− behoud van constante hoogte (20-30 voet AGL)

− overgang van stationnaire vlucht naar een IAS van 50 Kts en terug

− demonstratie invloed van de wind. Exercice21 Arrêts rapides (Quickstops) Oefening 21 Snellestops (Quickstops)

− utilisation de la puissance disponible et ducontrôle

− effet du vent − arrêts rapides vent de face − arrêts rapides par vent latéral ou arrière se

terminant vent de face − danger vortex ring − danger d’une charge du disque élevée.

− gebruik van beschikbaar vermogen en besturing

− invloed van de wind − snelle stops in de wind − snelle stops vanuit zij- en rugwind eindigend in de

wind − gevaar voor vortex ring − gevaar door hoge rotorschijfbelasting.

Exercice 22a Navigation Oefening 22a Navigatie Préparation du vol Vluchtplanning

− prévisions et observations météo − choix des cartes et préparation

− choix de la route − espace aérien contrôlé − zones dangereuses, réglementées, interdites − altitudes de sécurité

− calculs − caps magnétiques et temps en route − consommation de carburant − masse et centrage − masse et performances

− Information de vol − NOTAMS etc. − fréquences radio − choix d'aérodromes de dégagement

− documentation avion − notification du vol

− procédures administratives avant vol − formulaire de plan de vol

− weersverwachting en huidig weer − kaartselectie en voorbereiding

− routekeuze − verkeersleidingsgebied − gevaars -, verboden en beperkte gebieden − veiligheidshoogten

− berekeningen − magnetische koers(en) en tijd(en) onderweg − brandstofverbruik − massa en zwaartepunt − massa en prestaties

− vluchtinformatie − NOTAM’s enz. − radiofrequenties − keuze van uitwijkhavens

− vliegtuigdocumentatie − aangifte van de vlucht

− administratieve procedures vóór de vlucht − vluchtplanformulier

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 33

Départ Vertrek

− organisation de la charge de travail au poste depilotage

− procédures de départ − calages altimétriques − contact ATC en espace aérien contrôlé ou

réglementé − procédure d’affichage des caps − note des heures estimées d'arrivée

− tenue d'altitude et de cap − mise à jour des caps et des heures estimées

d'arrivée − tenue du plan de vol − utilisation de la radio − utilisation des aides radio à la navigation − conditions météo minimales pour la poursuite du

vol − décisions en vol − transit en espace aérien contrôlé ou réglementé

− procédures de diversion − procédure en cas d'incertitude sur la position − procédure en cas d'égarement

− organisatie van het werk in de stuurhut

− vertrekprocedures − hoogtemeterinstellingen − ATC-verbinding in verkeersleidingsgebied of

gereglementeerd gebied − koersinstellingsprocedure − noteren van ETA’s

− aanhouden van hoogte en koers − herzien van ETA en koers

− bijhouden van de log − gebruik van radio − gebruik van radionavigatiehulpmiddelen − minimumweersomstandigheden voor voortzetting

van de vlucht − beslissingen tijdens de vlucht − vliegen door verkeersleidingsgebied of

gereglemen-teerd gebied − uitwijkprocedures − procedure bij onzekerheid van positie − procedure bij verdwaald zijn

Arrivée, procédure d'arrivée sur l'aérodrome Aankomst, procedure om het vliegveld te vervoegen

− contact ATC en espace aérien contrôlé ouréglementé − réglage altimétrique − intégration dans le circuit − procédures de circuit

− parking − sûreté de l'avion − ravitaillement carburant − clôture du plan de vol, le cas échéant − procédures administratives après le vol

− ATC-verbinding in verkeersleidingsgebied of gereglementeerd gebied − Hoogtemeterinstelling − binnenvliegen van het verkeerscircuit − circuitprocedures

− parkeren − beveiliging van het vliegtuig − bijtanken − afsluiten van vliegplan, indien van toepassing − administratieve procedures na de vlucht

Exercice 22b Problèmes de navigation à basse altitude

et par mauvaise visibilité Oefening 22b Navigatieproblemen op lagere hoogte en

bij verminderd zicht

− actions avant la descente − dangers (obstacles, terrain) − difficultés de lecture de carte − effets du vent et de la turbulence − évitement des zones sensibles au bruit − intégration dans le circuit − circuit et atterrissage par mauvais temps

− acties voorafgaand aan het dalen − gevaren (bv. obstakels, terrein) − moeilijkheden bij kaartlezen − effecten van wind en turbulentie − vermijden van geluidsgevoelige gebieden − binnenvliegen van het circuit − slecht-weer-circuit en landing

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 34

Exercice 22c Radio navigation Oefening 22c Radionavigatie

Utilisation du VOR Gebruik van VOR − disponibilité, AIP, fréquences − sélection et identification − sélecteur omni directionnel (OMB) − indications to/from, orientation − indicateur de déviation (CDI) − détermination du radial − interception et tenue d'un radial − passage vertical (VOR) − point à partir de deux VOR

− beschikbaarheid, AIP, frequenties − selectie en identificatie − OBS-knop (Omni Bearing Selector) − TO / FR indicaties, oriëntatie − koersafwijkingsindicator (CDI) − radiaalbepaling − onderscheppen en aanhouden van een radiaal − overvliegen van VOR − verkrijgen van een positiebepaling door middel van

twee VOR’s

Utilisation ADF, et balises non directionnelles (NDB)

Gebruik van ADF, en ongerichte radiobakens (NDB’s)

− disponibilité, AIP, fréquence − sélection et identification − orientation par rapport à la balise − ralliement

− beschikbaarheid, AIP, frequenties − selectie en identificatie − oriëntatie ten opzichte van het baken − aanvliegen

Utilisation Gonio (VHF/DF) Gebruik van VHF - richtingzoeker (VHF/DF) − disponibilité, AIP, fréquences − procédures RTF, contact ATC − information QDM, et ralliement

− beschikbaarheid, AIP, frequenties − R/T procedures en ATC-verbinding − verkrijgen van een QDM en aanvliegen

Utilisation du radar en route et du radar d'aérodrome Gebruik van onderweg - / naderingsradar − disponibilité, AIP − procédures et contact ATC − responsabilités du pilote − radar secondaire de surveillance

− transpondeurs − sélection du code − interrogation et réponse

− beschikbaarheid, AIP − procedures en ATC-verbinding − verantwoordelijkheden van de bestuurder − secundaire rondzoekradar

− transponders − codeselectie − ondervraging en antwoord

Utilisation du DME Gebruik van DME − choix de la station et identification − modes d'utilisation

− distance, vitesse sol, temps restant

− stationsselectie en identificatie − werkwijzen

− afstand, snelheid t.o.v. de grond, tijd naar het station

Exercice 23 Décollages, atterrissages et vols

transitionnels avancés Oefening 23 Geavanceerde opstijgingen, landingen en

overgangsvluchten

− décollages et atterrissages hors du vent(performance réduction)

− effet de sol, portances transitionnelles etchangement de la stabilité directionnelle hors duvent

− vol transitionnel vent arrière − décollage vertical en passant des obstacles − reconnaissance terrain d’atterrissage − atterrissages glissants / roulants − atterrissage à vitesse nulle − atterrissages par vent latéral et arrière − approches en piqué − go-around

− opstijgen en landen uit de wind (performance reduction)

− grondeffect, overgangslift en wijziging van de richtingsstabiliteit uit de wind

− overgangsvlucht met rugwind − vertikaal opstijgen over hindernissen − verkenning van een landingsterrein − glijdende / rollende landingen − zero snelheid landing − zij en rugwind landingen − steile nadering − doorstarten

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 35

Exercice 24 Pentes Oefening 24 Hellend vlak

− limites et évaluation de la pente − relation entre pente et vent : arrêts rotor et

commandes − effet du CG − effet de sol et puissance requise − patin droit sur pente − patin gauche sur pente − nose-up sur pente − éviter le dynamic roll over, danger sol meuble et

des mouvements latéraux lors de l’atterrissage − danger d’impact du rotor principal/de queue lors

des mouvements brutaux près du sol.

− limieten en evaluatie van de hellingshoek − helling / wind relatie met de rotor en de

besturingsstops − invloed van de CG − grondeffect en het nodige vermogen − rechter skid helling opwaarts − linker skid helling opwaarts − neus opwaartse helling − vermijden van dynamische roll-over, gevaren van

zachte grond en laterale bewegingen bij de landing− gevaar voor raken van hoofd of staartrotor bij

brutale bewegingen bij de grond. Exercice 25 Oefening 25 Beperkt vermogen

− vérification de la puissance lors des décollages − décollage vertical en passant des obstacles − vérification de la puissance en vol − atterrissage glissant/roulant − atterrissage vitesse nulle − approche au vol stationnaire à basse altitude − approche au vol stationnaire OGE − approche à forte pente − go-around

− nazicht vermogen bij opstijgen − verticaal opstijgen over hindermissen − nazicht vermogen in vlucht − glijdende/rollende landing − zero snelheid landing − nadering tot lage stationaire vlucht − nadering tot stationaire vlucht OGE − steile nadering − doorstarten

Exercice 26 Aires confinées Oefening 26 Ingesloten zones

− possibilité d’atterrir, juger les performances − déterminer lieu d’atterrissage, juger la vitesse et

la direction du vent − reconnaissance du lieu d’atterrissage − sélection des points de repères − sélection de la direction et du type d’approche − circuit − approche jusqu’à un point déterminé et go-around− approche − clearing turn − atterrissage − contrôles de puissance, juger les performances en

et dehors effet du sol − décollage normal à vitesse de meilleur angle de

montée − décollage vertical à partir d’un vol stationnaire.

− landingsmogelijkheid, beoordelen van de prestaties− landingsplaats bepalen, beoordelen van

windsnelheid en- richting − verkennen van de landingsplaats − selectie van merkpunten − selectie van naderingsrichting en- type − circuit − nadering tot vastgesteld punt en doorstarten − nadering − clearing turn − landing − vermogencontroles, beoordelen van de prestaties in

en buiten grondeffect − normaal opstijgen met beste stijghoek snelheid

− vertikaal opstijgen vanuit stationaire vlucht

SECTION 2 JAR-FCL 2 Subpart C

CIR/FCL-57 – Ed. Uitg 2 – 07/2005 36

Exercice 27 Vol aux instruments de base Oefening 27 Elementair blindvliegen

− sensations physiologiques − appréciation des instruments

− vol avec les instruments d’assiette − vérification des instruments

− limites des instruments − comportement d’aviateur − manœuvres de base

− vol en palier à différentes vitesses, en diversesconfigurations

− montée et descente − virages au taux standard, en montée, en

descente, vers des caps déterminés − sorties de virage en montée et en descente − sorties d’attitudes anormales

− fysiologische gewaarwordingen − instrumentappreciatie

− stand bij blindvliegen − nazicht van de instrumenten

− instrumentbeperkingen − airmanship − elementaire manoeuvres

− rechtlijnige horizontale vlucht bij verschillende vluchtsnelheden en configuraties

− klimmen en dalen − standaardbochten, klimmen en dalen naar

geselecteerde koersen − herstellen van klimmen en dalen in bochten − herstellen uit abnormale vliegstand.

Exercice 28a Vol de nuit Oefening 28a Nachtvliegen

− inspection avant vol, utilisation d’une torche,etc…

− décollage (sans manœuvres latérales ou enarrière)

− taxi stationnaire (plus haut et moins vite que dejour)

− transition vers le vol en montée − vol rectiligne − approche et transition vers le vol stationnaire − landing − autorotation − exercice atterrissage d’urgence (avec flare si

requis – simulée) − situation d’urgence de nuit (p.ex. panne

d’éclairage, etc…)

− inspectie voor de vlucht, gebruik van zaklamp, enz…

− opstijgen (geen zijwaartse of achterwaartse manoeuvers)

− stationaire taxi (hoger en trager dan bij dag)

− overgang naar stijgvlucht − rechtlijnige vlucht − nadering en overgang naar stationaire vlucht − landing − autorotatie − oefening noodlanding (met flare indien vereist –

gesimuleerd) − noodsituaties bij nacht (vb. uitvallen verlichting,

enz…) Exercice 28b Vol sur campagne de nuit Oefening 28b Overlandvlucht bij nacht

− principes de navigation (comme de jour) − marquage de la carte (indiquer les zones bâties,

etc…)

− navigatie principes (zoals bij dag) − merken van de kaart (bebouwde zones aanduiden,

enz…) CONDITIONS D'ADMISSION TOELATING TOT DE OPLEIDING Avant d’être admis en formation, tout candidat devrait être informé qu’il doit être titulaire d’une licence d’entraînement et d’un certificat médical en cours de validité avant d'être autorisé à effectuer des vols en solo.

Voordat een kandidaat wordt toegelaten tot de opleiding dient hij ervan op de hoogte te worden gesteld dat, alvorens solovluchten zijn toegestaan, hij in het bezit moet zijn van een oefenvergunning en een geldig geneeskundig attest.

RADIOTELEPHONIE RADIOTELEFONIE Tout contact avec l’ATC se fera exclusivement en anglais. Alle contacten met de ATC zullen uitsluitend in het Engels

gebeuren.