ROMEINEN 3: 21-31

21Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar

geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, 22en wel

gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen,

die geloven; want er is geen onderscheid. 23Want allen hebben

gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, 24en worden om niet

gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus

Jezus. 25Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het

geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de

zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd

waren, had laten geworden – 26om zijn rechtvaardigheid te tonen,

in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij

hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is.

27Waar blijft het roemen dan? Het is uitgesloten. Door welke wet?

Der werken? Neen, maar door de wet van geloof. 28Want wij zijn

van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt,

zonder werken der wet. 29Of is God alleen de God der Joden? Niet

ook der heidenen? Zeker, ook der heidenen. 30Indien er namelijk

één God is, die de besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof

en de onbesnedenen door het geloof.

31Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt

niet; veeleer bevestigen wij de wet.

DE ROMEINENBRIEF:SLEUTELBRIEF IN DE

KERKGESCHIEDENIS:

AUGUSTINUS

LUTHER

KOHLBRUGGE

KARL BARTH

Centrale vraag:

“Hoe ben ik

rechtvaardig voor

God?”

Antwoord:

“Door het geloof”

LUTHER EN DE REFORMATIE:

HEIDELBERGER CATECHISMUS VRAAG 60

Waardoor zijt gij rechtvaardig voor God?

“Alleen door een echt geloof in Jezus Christus: al klaagt mijn geweten mij aan dat ik tegen al de geboden van God zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot ale kwaad geneigd ben, toch schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, louter uit genade, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus; Hij rekent mij die toe alsof ik nooit zonde gehad of bedreven had, ja alsof ik zelf al de gehoorzaamheid had volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft. Alleen door deze weldaad met een gelovig hart aan te nemen, ben ik rechtvaardig voor God.”

Sterk accent

De rechtvaardiging

door het geloof,

uit enkel genade

Onderbelicht:

- de zending

- de eindtijd

- de Joodse

identiteit van

Paulus

GEREFORMEERDE TRADITIE:

NPP STELT OPNIEUW DE VRAAG:

Wat bedoelde Paulus nu eigenlijk met de

‘rechtvaardiging door het geloof, en niet door

werken der wet’?

(poging om te komen tot een verstaan van

Paulus’ theologie vanuit zijn eigen context)

E.P. Sanders.

Paul and

Palestinian

Judaism

J.G. Dunn

The New

perspective on

Paul

BELANGRIJKSTE NPP-VERTEGENWOORDIGERS:

N.T. Wright:

What St.Paul really

said.

VERKIEZING VERBOND

THORA

NIEMAND WORDT ALS RECHTVAARDIGE

AANGENOMEN DOOR DE WET NA TE LEVEN????Dunn: het gaat in de context van de Galatenbrief om die delen van de

wet die Jood en niet-Jood onderscheidt.

Besnijdenis

Voedselwetten

Feestwetten

De Thora is het teken dat Israel door God apart is gezet.

Rom. 3: 29: ‘Is God soms alleen de

God van de Joden en niet die van de

heidenen? Zeker, ook die van de

heidenen’

CENTRALE VRAAG NPP:

Wie hoort er bij het Verbondsvolk?

Antwoord: Jood en heiden.

BELANGRIJKSTE VERSCHILLEN NPP EN TRADITIE:

Gerechtigheid van God

Werken der wet

Rechtvaardiging

Traditie

De gerechtigheid die

God toerekent.

NPP

Gods eigen gerechtigheid;

zijn verbondstrouw.

GERECHTIGHEID VAN GOD.

BEIDEN: GODS GERECHTIGHEID IS

VERLOSSENDE GERECHTIGHEID (LUTHER!)

Traditie

Het naleven van de wet in eigen kracht om behouden te worden.

NPP

de sociale functie van de wet (besnijdenis, voedselwetten...) in het onderscheid tussen Jood en heiden.

WERKEN DER WET

BEIDEN: HET NALEVEN VAN DE WET.

Traditie: God spreekt de zondaar vrij en rekent hem de gerechtigheid van Christus toe.

NPP: Jood en heiden zijn door het geloof in Jezus verenigd in het verbondsvolk van God; daar hoort ook de vergeving van de zonden bij.

RECHTVAARDIGING

Staan de traditie en NPP haaks op elkaar?

Onderscheid redding en rechtvaardiging.

Gal. 3:29: wie Christus toebehoort is een kind van

Abraham. En niet andersom: als je een kind van

Abraham bent, hoor je bij de Messias.

NPP:

Sluit aan bij de Reformatie voor wat betreft de genadeleer (discussiepunt; soms

lastig te interpreteren wat {Paulus bedoelt met de Wet).

Heeft meer oog voor de sociale dimensie van het Evangelie

Heeft meer oog voor de eschatologie

(vooral Wright) heeft meer oog voor de politieke dimensie van de belijdenis

‘Jezus is Heer’.

1Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een

geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het

evangelie van God, 2dat Hij tevoren door zijn profeten

beloofd had in de heilige Schriften – 3aangaande zijn

Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het

vlees, 4naar de geest der heiligheid door zijn

opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in

kracht, Jezus Christus, onze Here – 5door wie wij

genade en het apostelschap ontvangen hebben om

gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn

naam onder al de heidenen, 6tot welke ook gij behoort,

geroepenen van Jezus Christus – 7aan alle geliefden

Gods, geroepen heiligen, die te Rome zijn: genade zij u

en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus

Christus.

7Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods. 8Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen, 9en dat de heidenen God ter wille van zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat:

Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met snarenspel prijzen.

10En verder zegt Hij: Verheugt u, heidenen, met zijn volk.

11En verder:Looft, al gij heidenen, de Here, en laten alle volken Hem prijzen.

12En verder zegt Jesaja: Komen zal de wortel van Isaï, en Hij, die opstaat, om over de heidenen te regeren; op Hem zullen de heidenen hopen.

13De God nu der hope vervulle u met louter vreugde en vrede in uw geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des heiligen Geestes.