Rome: niet enkel een verhaal van...

30
Rome: niet enkel een verhaal van winnaars Werkbundel Naam: ................................................................ Klas: .............................

Transcript of Rome: niet enkel een verhaal van...

  • Rome: niet enkel een verhaal van winnaars

    Werkbundel

    Naam: ................................................................

    Klas: .............................

  • 2

    Vooraf

    - Er zijn vier rollen in jullie groepje: o consul: ziet er op toe dat de opdrachten volledig worden uitgevoerd o censor: ziet er op toe dat de opdrachten volledig en zorgvuldig worden genoteerd o quaestor: ziet er op toe dat de opdrachten tijdig af zijn o slaven: de andere leerlingen zijn medewerkers en helpen bij het vervullen van de

    opdrachten - Bij elke hoek staat op het instructieblad wat je nodig hebt om de opdrachten uit te voeren. - Elk groepje krijgt 3 vraagkaarten. Je kan deze inzetten om een vraag te stellen aan de leerkracht.

    Als je kaartjes op zijn kan je geen vragen meer stellen. Probeer vragen dus eerst binnen jullie groepje op te lossen.

  • 3

    Hoek 1: drijfveren

    Situering in tijd en ruimte

    Opdracht 1: kaartopdracht Jullie krijgen vier verschillende kaarten van het Romeinse Rijk. Het is nu aan jullie om de kaartjes op

    de juiste plaats onder de tijdbalk te plaatsen.

    Opdracht 2: Wie is het? Jullie krijgen drie afbeeldingen: een afbeelding van Romulus en Remus, een van Julius Caesar en een

    van Augustus. Het is nu aan jullie om deze drie afbeeldingen op de juiste plaats in de tijdbalk te

    plaatsen.

    Opdracht 3: atlasoefening Op de laatste kaart op de tijdbalk zien jullie het Romeinse Rijk in zijn grootste omvang.

    Duid acht huidige Europese landen die terug te vinden waren in het Romeinse Rijk

    aan op de blinde kaart. Tip: gebruik hiervoor jullie aardrijkskunde-atlas pagina 26-27.

  • 4

    In welke twee andere werelddelen strekte het Romeinse Rijk zich uit?

    ......................................................................................................................................................

    Politiek motief

    Wat maakt een Romeins burger, tot een bijzonder eerzame burger?

    De onderstaande grafschriften zijn van twee vooraanstaande politici. Zij waren consul in de 3e eeuw

    voor Christus.

    Cornelius Lucius Scipio Barbatus, zoon van zijn vader Gnaeus, een man even intelligent als dapper,

    wiens uiterlijk geheel beantwoordde aan zijn deugdzaamheid. Hij was consul, censor en aediel (drie

    hoge ambten) voor u, veroverde drie belangrijke gebieden, onderwierp heel Luciania aan zijn

    macht en voerde gijzelaars mee.

    Lucius Cornelius Scipio, zoon van Lucius. Deze man, Lucius Scipio, was, zoals de meesten erkennen,

    de beste van alle voorname mannen. Hij was de zoon van Barbatus en was consul, censor en aediel

    voor u. Hij veroverde Corsica en de stad Aleria en wijdde een tempel aan de stormgoden, die dat

    verdienen.

    Deze grafschriften tonen dat twee elementen belangrijk waren om een ‘voornaam man’ te worden.

    De mannen wilden herinnerd worden voor hun politieke ambten en hun overwinningen.

    Die politieke ambten en de overwinningen waren met elkaar verbonden. Een senator moest eerst tot

    consul zijn gekozen om een leger ten oorlog te leiden en zo eer te behalen. Het was zelfs zo dat de

    consul soms oorlogen uitlokte om zo in de schijnwerpers te kunnen staan.

    Zo zien we dat het streven naar aanzien de motor vormde van de Romeinse expansie.

    (Naar: Lendering,J. (2002). Stad in marmer. Gids voor het antieke Rome aan de hand van tijdgenoten. Amsterdam:

    Athenaeum – Polak & Van Gennep p.33)

    Opdracht 4: grafschriften 1. In welke eeuw waren deze twee vooraanstaande politici consul? In welke periode van het

    Romeins Rijk speelde dit zich af?

    ....................................................................................................................................................................

    2. Welke twee elementen waren belangrijk om als Romein een belangrijk burger te kunnen

    worden? Omcirkel de twee juiste elementen.

    politieke ambten diploma’s fysieke kracht militaire overwinningen

  • 5

    3. Kunnen deze elementen los van elkaar gezien worden? Leg uit in eigen woorden.

    .............................................................................................................................

    .............................................................................................................................

    ............................................................................................................................. 4.Waarom lokte een consul soms een oorlog uit? Leg uit in eigen woorden.

    ............................................................................................................................. .............................................................................................................................

    Fragment over Julius Caesar:

    Nadat Caesar zijn consulaat had volbracht, zorgde hij ervoor dat het Romeinse volk

    Gallia Cisalpina en Illyricum als provincie aan hem gaf.

    Ook Gallia Transalpina werd toegevoegd.

    Hij overwoog al om oorlog te voeren in Gallië. Hij wilde over twee troeven beschikken om de

    Romeinse staat aan zich te onderwerpen, namelijk immense rijkdom en een onoverwinnelijk

    leger.

    (Naar: Decombel, G. e.a. (1999). Tablinum. Mechelen: Wolters Plantyn.)

    Opdracht 5: Julius Caesar 1.Wanneer kreeg Caesar de macht over Gallia Cisalpina, Illyricum, Gallia Transalpina?

    ......................................................................................................................................................

    2.Wat wilde Julius Caesar toen al?

    ......................................................................................................................................................

    3. Welke twee troeven had Caesar nodig om de Romeinse staat aan hem te onderwerpen ? ......................................................................................................................................................

  • 6

    Overbevolking

    Opdracht 6: grafiekoefening

    Een grafiek bestaat uit twee assen: de horizontale as en de verticale as.

    1.Wat stelt de horizontale as voor?

    ...................................................................................................................................................... 2.Wat stelt de verticale as voor?

    ......................................................................................................................................................

    3. a) Hoeveel inwoners telt de stad Rome rond 400 v.C.? .............................................................. b) Hoeveel inwoners telt de stad Rome rond 20 v.C.? .................................................................

    4. Wat stel je vast als je de inwoners van 400 v.C. met de inwoners van 20 v.C. vergelijkt?

    ......................................................................................................................................................

    5. a) Welk gevolg zal dit gehad hebben op de voedselvoorraad van de stad Rome?

    ......................................................................................................................................................

    b) Welk gevolg zal dit gehad hebben voor de levensruimte in de stad Rome?

    ......................................................................................................................................................

    6. Op welke manier kon het imperialisme hier voor een oplossing zorgen?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    50000

    1000000

    1200000

    0

    200000

    400000

    600000

    800000

    1000000

    1200000

    1400000

    400 v. C. 300 v.C 200 v.C. 100 v. C. 20 v.C 100

    Inwoners van Rome

    Inwoners van Rome

  • 7

    Opdracht 7: actualisering

    734 gedetineerden in Vorst voor 402 plaatsen

    Belga VRT

    di 27/03/2012 - 11:45

    De advocaten en magistraten van de balie van Brussel klagen de leefsituatie in de gevangenis van

    Vorst aan. Er zitten momenteel 734 gedetineerden in de gevangenis maar er is theoretisch maar

    plaats voor 402 mensen. "Ronduit schokkend", vindt de balie.

    De advocaten en magistraten zeggen dat "het leven van de gevangenen en het personeel continu in gevaar is". "De detentieomstandigheden zijn onmenselijk: vuile keukens, drie gevangenen opgesloten in cellen voor één of twee personen, gebrek aan hygiëne, plafonds storten in, vloeren brokkelen af", zeggen ze.

    "Nieuwe gevangenis vereist"

    "Men moet een nieuwe gevangenis bouwen, dat is een vereiste", zegt Dirk Van Gerven. "Dat gaat natuurlijk tijd kosten." Er komt een nieuwe gevangenis in Haren die de gevangenis in Vorst en Sint-Gillis moet vervangen, maar die zou pas in 2016 opengaan.

    "Gevangenen overbrengen naar Sint-Gillis"

    Het overbrengen van gevangenen van Vorst naar Sint-Gillis kan een oplossing zijn voor de onleefbaarheid van de gevangenis in Vorst.

    Binnenkort heropent de B-vleugel in de gevangenis van Sint-Gillis. Daar zijn 100 cellen beschikbaar.. "We kunnen de situatie in Vorst verbeteren en de druk van de overbevolking verlichten." Zegt Laurent Sempot.

    Naar: www.deredactie.be

    1. Welk probleem wordt in dit artikel besproken?

    ......................................................................................................................................................

    2. Welke twee oplossingen worden hier voorgesteld?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

  • 8

    3. Vergelijk deze oplossingen met de oplossing die in Rome gezocht werd.

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

  • 9

    Hoek 2: redenen voor succes

    Moeder Natuur & technologische vooruitgang

    Opdracht 1: mindmap-oefening Jullie krijgen vier bundels met afbeeldingen. In deze bundels kiezen jullie telkens drie afbeeldingen die jullie met elkaar vergelijken. Het is de bedoeling dat jullie telkens vier verschillen uit de afbeeldingen halen, dit kan gaan over het materiaal van het voorwerp, het uitzicht, de plaats… Deze verschillen vullen jullie aan in de mindmap die jullie hieronder kunnen vinden. Er is steeds één woord al ingevuld als richtlijn. Na iedere bundel met afbeeldingen maken jullie een korte conclusie, bijvoorbeeld: welk huis verkiezen jullie om in te wonen en waarom? Waarom is dit leger het beste? Welk wapen is het effectiefste en waarom? Welke wegen zijn het beste berijdbaar? Er zijn telkens twee lijntjes voorzien om kort te kiezen en te motiveren. De bedoeling van deze opdracht bestaat erin enkele inzichten te verwerven die jullie straks goed zullen kunnen gebruiken bij opdracht 2. Heel belangrijk is dat jullie telkens het ‘beste’ eruit haalt, en dat jullie goed motiveren waarom.

    Opdracht 2: fotokaarten: Rome –Gallië Jullie krijgen vier afbeeldingskaarten met telkens een afbeelding van een Romeins voorwerp en een

    Gallisch voorwerp. Met de inzichten die jullie in opdracht 1 verworven hebben kunnen jullie nu deze

    opdracht maken. Het is aan jullie om de juiste afbeelding aan de juiste eigenaar (Rome of Gallië) te

    koppelen. Als laatste argumenteren jullie waarom nu net die afbeelding Romeins is en waarom die

    afbeelding Gallisch is. Denk aan de titel van de hoek: redenen voor succes! Vul daarna onderaan de

    tabel de conclusie in.

    Foto 1 Foto 2 Argumenteer

    Huisvesting

    Leger

    Wapens

    Wegen

  • 10

    Conclusie (link met opdracht 1)

    …………………. is sterker georganiseerd dan de …………………………. en is daardoor meer/minder (schrap wat niet past) succesvol. Ze hebben betere/slechtere (schrap wat niet past) huizen, ………………., wapens en betere …………………. Dit verklaart veel van hun succes!

    Opdracht 3: natuurlijke grenzen In dit werkblad krijgen jullie een kaart met drie landen er op aangeduid. Jullie gaan in jullie atlas op zoek naar de natuurlijke grenzen van de landen, deze kunnen jullie vinden een atlaskaart in jullie aardrijkskunde-atlas pagina 251. Als je deze gevonden hebt , discussiëren jullie samen over welk land volgens jullie het beste beveiligd is. Kijk ook eens naar de buurlanden die het land heeft. Als je deze gevonden hebt, discussiëren jullie samen over welk land het beste beveiligd is volgens jullie.

    1 Wolters. (1996). Wolters' algemene wereldatlas. Leuven: Wolters Plantyn.

  • 11

    Leger 1 Leger 2 x

    Ultramoderne wapens

    x

    Vliegdekschepen x

    Ongeregeld x

    Gewone

    kleren/vodden x

    Woonplaats 1 Woonplaats 2 Woonplaats 3

    Baksteen

    Zeer luxueus

    Geen deuren

    Woonwijk

    Weg 1 Weg 2 Weg 3

    Aardeweg / Landbouwweg

    Kasseistenen,

    verharde aarde

    Effen

    Traag

    Wapen 1 Wapen 2 Wapen 3

    Katapult

    ‘Kinderachtig’

    Splinterkogels

    Kan veel schade

    aanrichten

    Conclusie

    .................................................................................

    ................................................................................. Conclusie

    .................................................................................

    .................................................................................

    Conclusie

    .................................................................................

    .................................................................................

    Conclusie

    .................................................................................

    .................................................................................

  • 12

    Groot – Brittannië België Frankrijk

    Aantal aangrenzende buurlanden:

    Aantal aangrenzende buurlanden:

    Aantal aangrenzende buurlanden:

    Vul in dit schema de natuurlijke grenzen van Groot-Brittannië, België en Frankrijk aan. Jullie kunnen kiezen uit de

    lijst hierboven. Pas op! Er zijn meer mogelijkheden gegeven dan er nodig zijn om het rooster aan te vullen.

    De lijst: Alpen – Atlantische Oceaan – Oeralgebergte - Noordzee - Middellandse Zee – Indische Oceaan -

    Het Kanaal – Adriatische Zee – De Rijn - Donau

  • 13

    1. Motiveer welk land volgens jullie het best is beveiligd tegen vijandelijke invallen.

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

  • 14

    Opdracht 4: natuurlijke grenzen doorheen de tijd Het Romeinse Rijk groeide uit van een koninkrijk tot een groot keizerrijk. We hebben in de voorbije oefeningen al gezien dat de Romeinen voor de

    verdediging van hun rijk de natuurlijke grenzen opzochten. Het is nu aan jullie om de kaarten te rangschikken van het slechtst verdedigbare grondgebied

    naar het makkelijkst verdedigbare grondgebied.

  • 15

    Hoek 3: negatieve gevolgen

    Verdeel en heers

    Opdracht 1: verdeel en heers Neem het mapje ‘verdeel en heers’ en volg daarin de instructies.

    Opdracht 2: burgerrechten Plaats de situaties uit het mapje bij het bijhorende burgerrecht.

    Situaties Burgerrechten

    ………………………………………………………………….

    Volledig burgerrecht Je mag:

    - trouwen - eigendom bezitten - stemmen

    Je moet - legerdienst vervullen - belastingen betalen

    ………………………………………………………………………..

    Gedeeltelijk burgerrecht Je moet

    - legerdienst vervullen - belastingen betalen

    Je kan ‘promoveren’ door correct je belastingen te betalen.

    ………………………………………………………………….

    Geen burgerrecht (kolonie) Je moet

    - legerdienst vervullen - belastingen betalen

    Je gebied wordt uitgebuit als wingewest Je kan ‘promoveren’ door correct je belastingen te betalen.

    Opdracht 3: kaartopdracht 1. Wat valt je op als je naar de verspreiding van de verschillende ‘statussen’ kijkt? Zijn de

    verschillende statussen verspreid of liggen bepaalde statussen samen?

    ......................................................................................................................................................

    2. Wat zou hiervoor de verklaring kunnen zijn?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

  • 16

    Romeinse burgers

    Opdracht 4: aardbeien

    1. 2.

    1. Koop je de aardbeien bij winkel 1 of eerder de aardbeien van winkel 2? Waarom?

    ......................................................................................................................................................

    - Herkomst aardbeienwinkel 1: ..............................................................................................

    - Herkomst aardbeienwinkel 2: .............................................................................................

    "Toenemende concurrentie doet aardbeitelers pijn"

    Alleen de allerbeste kwaliteit van Hoogstraatse aardbeien wordt nog verkocht, voor veel te weinig geld. De Europese markt wordt overspoeld door buitenlandse aardbeien. "Zeventig cent kreeg ik donderdag voor een kilogram aardbeien. Daar kunnen we de aardbeien niet voor plukken", vertelt Swa Elst, een ongeruste teler, in de Gazet van Antwerpen. "Het voorjaar was goed, maar nu vrees ik dat we zware maanden tegemoet gaan".

    Naar: www.vilt.be (Vlaams infocentrum land- en tuinbouw)

    2. Wat is het probleem van de Belgische aardbeitelers?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    3. Ga naar je historische atlas op pagina 22. Daar vinden jullie een kaart met producten die in het

    Romeinse Rijk te vinden waren.

    - Neem het magneetbord dat in jullie hoek te vinden is.

    - Leg in jullie groepje de magneten op de plaatsen waar volgens de kaart in jullie historische

    atlas graan te vinden is.

    - Neem deze plaatsen over op onderstaande kaart: zet kruisjes in de gebieden waar graan te

    vinden was.

    http://www.vilt.be/

  • 17

    4. Door de Romeinse veroveringen was er goedkoop graan binnen handbereik in de nieuwe

    provincies. Vergelijk de situatie voor de Romeinse boeren met die van de Belgische aardbeitelers.

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

  • 18

    Slavernij

    Opdracht 5: slavernij

    1. Seneca over slavernij

    In een brief aan zijn vriend Lucilius brengt Seneca zijn opvattingen over slavernij onder woorden:

    Ik ben blij te horen dat jij op een vriendelijke manier met je slaven omgaat. Dat past een verstandig

    en goed opgevoed man als jij. Ik zal maar niet praten over die andere mensen die hun slaven wreed

    en onmenselijk behandelen. Sommige behandelen hen niet als mensen maar als lastdieren. Dit is mijn

    advies in een notendop: ga met je mindere om zoals je met je meerdere wil omgaan.

    Naar Seneca, een vooraanstaand politiek denker en filosoof uit de eerste eeuw na Christus.

    2. Artikel II-5 van de Europese grondwet: het verbod van slavernij en dwangarbeid

    - Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.

    - Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.

    - Mensenhandel is verboden.

    3. Vrijlating

    De normale procedure bij een vrijlating was dat in het testament van een slavenbezitter was bepaald

    dat een slaaf de vrijheid kreeg. Hij was dan vrij vanaf de dag dat zijn meester stierf.

    Soms ging de meester met de slaaf die hij wilde vrijlaten naar een bevoegde magistraat en liet hij een

    officieel document van de vrijlating opmaken. Dan gaf de meester hem en klap, waarmee hij de

    overgang van onwaardige onderworpenheid naar vrijheid symboliseerde. Slaven konden zich na

    jarenlang sparen ook vrijkopen.

    Uit Memo, een Nederlands schoolboek

    4. Halsband voor slaven

    Ik ben gevlucht. Houd me bij. Als je me terugbrengt naar mijn meester Zoninus, ontvang je een

    geldsom.

  • 19

    5. Vormen van slavernij

    Kinderen van slavinnen waren vanaf de geboorte slaaf. Maar niet iedereen was slaaf vanaf zijn

    geboorte. Zo waren er de krijgsgevangenen. Zij werden in oorlogen gevangen genomen en op

    slavenmarkten verhandeld. Een Romein die zijn schulden niet kon afbetalen, belandde soms ook in de

    slavernij. Dit noemde men de schuldslavernij.

    R. Duthoy (oudheidkundige, Slavernij in de Romeinse wereld.)

    6. Slaven, de motor van de economie

    “Wanneer de slaven ziek zijn, moeten hun geen te grote rantsoenen worden toebedeeld. Een oude slaaf, een ziekelijke slaaf moet verkocht worden zoals andere zaken die overbodig zijn, zoals uitgeputte ossen, besmet rundvee en schapen, wol, huiden, een oude wagen, versleten gereedschap.” Cato (234-149) schrijft in: ‘Over het landelijke leven’. Memo.

    7. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

    Art.1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij hebben een verstand

    en een geweten, en behoren zich steeds in een geest van broederschap te gedragen.

    Art.3:Iedereen heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon

    Art. 4: Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere

    vorm zijn verboden.

    8. Slavernij in de 21ste eeuw:

    Ook al is de slavernij in de meeste landen afgeschaft toch worden er nog dagelijks honderdduizenden

    kinderen als slaven verkocht. Ouders verkopen hun kinderen soms zonder het te weten. Zo belooft

    men in ontwikkelingslanden aan arme ouders een goede opleiding voor hun kinderen. Ze krijgen hun

    kinderen nooit meer te zien. In plaats van een goede opleiding te krijgen moeten deze kinderen hard

    werken. Hun werk is meestal erg zwaar. Ze moeten tapijten knopen, kleren maken, voetballen maken

    ( Uit: Een inleiding tot het Romeins recht, Johan Halsberghe)

    9. Gladiator

    Ga naar de laptop en bekijk het fragment uit de film ‘Gladiator’. Het fragment start op

    48min30sec en eindigt op 49min30sec.

  • 20

    10. Slavenarbeid

    De grote Romeinse landgoederen waren eigendom van de rijken en werden vooral door slavenarbeid

    in stand gehouden. Slaven waren goedkope werkkrachten. Het gevolg was dat er veel vrije boeren

    geen werk meer hadden. Ze trokken naar Rome op zoek naar werk en werden er één van de vele arme

    stadsbewoners.

    (Naar: Pionier 2)

    1. Vul het raster in aan de hand van de documenten. Omcirkel bij ‘Gebruikte bronnen’ telkens de nummers van de primaire bronnen.

    1. Op welke drie manieren kan je in de slavernij terechtkomen?

    Gebruikte bronnen:

    Bronnen over moderne slavernij:

    Bronnen over slavernij in de oudheid:

    o ...........................................................................................................................................

    o ...........................................................................................................................................

    o ...........................................................................................................................................

    2. Hoe dachten de Romeinen over slavernij? Dachten alle Romeinen er zo over?

    Gebruikte bronnen:

    Bronnen over moderne slavernij:

    Bronnen over slavernij in de oudheid:

    ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................

    3. Hoe denken wij vandaag over slavernij?

    Gebruikte bronnen:

    Bronnen over moderne slavernij:

    Bronnen over slavernij in de oudheid:

    ...................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................

  • 21

    4. Op welke manieren kon men uit de slavernij ontsnappen?

    Gebruikte bronnen:

    Bronnen over moderne slavernij:

    Bronnen over slavernij in de oudheid:

    o ...........................................................................................................................................

    o ...........................................................................................................................................

    5. In het fragment worden slaven verkocht. a) Waar komen de slaven vandaan? (werelddeel / nationaliteit?) b) Waarvoor zullen ze worden gebruikt?

    Gebruikte bronnen:

    Bronnen over moderne slavernij:

    Bronnen over slavernij in de oudheid:

    a) .....................................................................................................................................

    b) .....................................................................................................................................

    6. Wat was het gevolg van de slavernij voor de kleine vrije Romeinse boeren?

    Gebruikte bronnen:

    Bronnen over moderne slavernij:

    Bronnen over slavernij in de oudheid:

    ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................

    Opdracht 6: schema Vul dit schema aan nadat je opdracht 4 en 5 doorgenomen hebt. ………………………

    ……………

    Aanvoer van:

    ……………………………………

    Aanvoer van:

    ……………………………………

    Verarming van de kleine

    Romeinse boeren

  • 22

    Hoek 4: positieve gevolgen

    Het leven van de rijke Romein

    Opdracht 1: brief van een rijke Romein - duid alle luxegrondstoffenaan in het roze - duid alle luxeactiviteitenaan in het groen

    Geachte Marcus Tullius Cicero Rome, nonae Ianuarius LXIII V.C.

    Het is alweer een hele tijd geleden dat ik nog eens iets van u gehoord heb. Hoe gaat het nog

    met u? Welk beroep oefen je nu uit? Nadat ik de opleidingen wiskunde, spraakkunst en

    redenaarskunst volgde, werd ik een quaestor. Hiermee trad ik in de voetsporen van mijn

    vader. Ik ben dus uw publieke vertegenwoordiger, degene die toezicht houdt op de schatkist en

    de financiën van onze belangrijke stad Rome.

    Elke ochtend voor ik naar het werk trek, ga ik eerst langs bij mijn barbier, zo zorg ik er voor

    dat ik steeds verzorgd voor de dag kom. Daarna ga ik naar de tempel van Saturnus waar ik

    dan een hele dag de controle houd over de schatkist van Rome. Eenmaal mijn lange dag erop

    zit, kan ik snel naar de thermen. In de thermen kan ik pas echt ontspannen door uitgebreid te

    baden, te praten met andere mensen en door af en toe eens een spelletje te spelen. Ik kan na

    mijn drukke werkdag onmiddellijk naar de thermen gaan in tegenstelling tot mannelijke

    burgers die onder mijn stand leven. Deze mannen moeten na hun lange werkdag nog

    boodschappen doen. Deze boodschappen worden bij mij gedaan door mijn huisslaven. Zij zijn

    overgekomen uit Carthago. Nadat ik uitgebreid gebaad heb, ga ik naar mijn domus of huis

    waar ik verwacht wordt voor een heel uitgebreide maaltijd van maar liefst zeven gangen. Ik

    neem geen genoegen met gewone ingrediënten. Ik eis dat mijn huisslaven werken met de beste

    producten. Ik laat bijvoorbeeld mijn specerijen overkomen uit India. Deze luxe vind je niet

    alleen in mijn maaltijden terug, maar trekt zich door in heel mijn leven. Zo draag ik bij mooi

    weer enkel kleren die uit zijde gemaakt zijn. Deze zijde laat ik speciaal overkomen uit China.

    Mijn winterkleren worden gemaakt van bont dat afkomstig is uit Noord-Europa. De kledij die

    ik draag is voorzien van een purperen rand, hiermee onderscheid ik mij van het plebs. De

    purperen streep wordt gemaakt van de purperslak, die te vinden is in Fenicië. Om mijn kledij

    op te smukken draag ik ook sierraden, deze sierraden worden gemaakt van barnsteen, die

    afkomstig is uit de Baltische gebieden en goud of zilver uit Hispania. Tot slot kan je mijn

    welvaart ook zien aan het marmer dat in mijn domus te vinden is. Dit marmer is afkomstig

    uit Marmara, een klein eilandje naast Byzantium en laat ik per boot overbrengen. Het

    marmer is terug te vinden in de beeldhouwwerken en in de zuilengalerij van mijn domus. Op

    vrije dagen ga ik naar het amfitheater, waar ik op een van de hogere rijen mag plaatsnemen en

    waar ik dan geniet van het spektakel.

  • 23

    Zo, mijn beste vriend ik hoop dat je nu wat meer te weten bent gekomen over hoe mijn leven

    er nu uitziet. Ik hoop snel iets van u te mogen horen.

    Hoogachtend

    Caelius Rufus

  • 24

    Opdracht 2: luxeproducten

    Plaats het woord van de luxueuze producten bij hun land van herkomst op de kaart.

    Luxeproducten: Zilver en goud – Huisslaven – Bont – Purperslak – Barnsteen - Marmer

  • 25

    Overblijfselen van de romanisering

    Opdracht 3: Romeinse domino Dominospel: op de rechterzijde van elk kaartje staat een term. Ga op zoek naar het kaartje waarbij de uitleg op de linkerzijde staat.

    Opdracht 4: Romeinse memory Bij het spel ‘memory’ gaan jullie op zoek naar twee plaatjes die bij elkaar passen. Hier stellen de paren Romeinse bouwwerken voor. Wanneer een speler aan de beurt is mag die maximum twee kaartjes omdraaien. Wanneer hij de kaartjes die bij elkaar passen omdraait, dan heeft hij een paar en mag hij deze bijhouden. Wie aan het eind van het spel het hoogste aantal paren heeft, is gewonnen. Speel nu de memory

    1. Liggen de vindplaatsen dicht bij elkaar? ......................................................................................................................................................

    2. Waar in Europa liggen de vindplaatsen? Omcirkel het juiste antwoord.

    in de laars van Italië – West-Europa – verspreid over heel Europa – verspreid over het Romeinse Rijk

    3. In welke werelddelen liggen de vindplaatsen? ............................................................................

  • 26

    Hoek 5: Julius Caesar

    Opdracht 1: identiteitskaart Caesar

    In 100 v.C. werd Gaius Julius Caesar, als patriciër (rijke Romein) geboren. In 69 v.C. begon hij met zijn

    politieke loopbaan. Hij beoefende tal van politiek ambten ( zoals deze van quaestor, propraeter,

    pontifex maximus...) Caesar was geliefd bij het volk. In 60 v.C. werd Caesar consul. Na zijn consulaat

    werd Caesar proconsul van Gallië en Illyrium. In deze periode voerde Caesar de Gallische oorlog.

    Nadat de oorlog in Gallië was voltooid, keerde hij terug naar Rome. Hij streed tegen Pompeius in 2de

    burgeroorlog. Caesar kwam als overwinnaar uit de strijd.

    Daarna werd Caesar door de Senaat aangesteld tot dictator. Door deze macht, kreeg hij veel

    vijanden. In 44 v.C. werd Caesar in het senaatsgebouw vermoord.

    1. Vul aan de hand van de tekst de facebookpagina van Caesar in.

  • 27

  • 28

    Opdracht 2: Caesar de EERSTE Romein….

    Galius Julius Caesar, de EERSTE Romein...

    De volgende lijst geeft een opsomming weer van Caesars ondernemingen. Hieruit blijkt dat Caesar

    wel degelijk een initiatiefnemer was.

    Caesar was de EERSTE Romein die bewust en strategisch op grote schaal gladiatorenspelen

    gebruikte om politiek populair te zijn.

    Caesar was de EERSTE die zijn naam naar een maand leende: in 44 v.C. werd de mensis

    quintilis vervangen door de mensis Iulius.

    Caesar kocht massaal gronden op rond het Forum Romanum en bepaalde de plaats waar het

    Forum Iulium moest komen.

    Als EERSTE Romein kreeg hij van de senaat de toestemming om nog tijdens zijn leven een

    standbeeld te zetten. Dit deed hij om zijn persoonlijk successen in de verf te zetten.

    Hij was de EERSTE Romeinse bevelhebber die zoveel triomftochten heeft gevierd.

    Hij was de EERSTE Romein om met een leger de Rijn en het Kanaal over te trekken.

    Caesar was de EERSTE Romein die onze streken grondig doorkruiste en meteen veroverde.

    De eerste geschreven bron (de Bello Gallico) in verband met de geschiedenis van de Lage

    Landen is van zijn hand.

    Hij was de EERSTE Romein die na zijn dood, vergoddelijkt werd.

    Bron: Steyaert, E. & Vandendriessche, K. (1997). Claviculae 4.1, handboek. Deurne: Plantyn. (p.157-158)

    1.Hoe zorgde Caesar ervoor dat zijn naam na zijn dood niet in de vergeetput zou belanden? Geef drie voorbeelden.

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    2. Was Caesar populair na zijn dood? Verklaar.

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    3. Door welke maand werd de maand ‘mensis quintilis’ vervangen? Welke huidige maand is dit ?

    ......................................................................................................................................................

    4. Wie veroverde onze streken?

    ......................................................................................................................................................

    o Hoe heet de eerste geschreven bron over de Lage Landen?

    ..............................................................................................................................

    o Wie schreef er over de geschiedenis van de Lage Landen?

    ..............................................................................................................................

  • 29

    Opdracht 3: De Bello Gallico

    Caesar bevond zich in Gallië, de Nerviërs (Galliërs) kwamen hiertegen in opstand. Dit mondde uit in

    vele veldslagen.

    1. Markeer de onderstreepte delen: duid de Romeinen aan in het geel en de Galliërs in het groen.

    2. Wat veranderde met de komst van het tiende legioen?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    4. Waaruit blijkt dat de vijanden een grote dapperheid toonden?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    Allen overtreffen zichzelf

    Met de komst van het tiende legioen als versterking ontstond zo’n grote verandering:

    - dat onze soldaten, zelfs zij die uitgeput door verwondingen neergevallen waren, het

    gevecht hernieuwden.

    - dat onze soldaten, die de woeste vijanden bemerkt hadden, zelfs onbewapend de

    vijanden tegemoet liepen.

    - dat onze ruiters, op alle plaatsen van het gevecht heel dapper vochten. Maar de vijanden toonden zelfs in hun hopeloze situatie een grote dapperheid. Want , toen de eerste vijanden gesneuveld waren, gingen andere Nerviërs op hen staan en begonnen ze vanop hun lijken te strijden. Nadat deze laatsten gedood waren, wierpen zij die overbleven speren naar onze manschappen. Mannen van zo’n grote dapperheid hebben gedurfd, zonder kans op slagen, zich te begeven op een zeer ongunstig terrein.

    Naar: Julius Caesar, De Bello Gallico II, 27

  • 30

    Opdracht 4: historische kritiek Neem het mapje en maak de juiste keuze.

    1.Beschrijf je conclusie. ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    2. “Mannen van zo’n grote dapperheid hebben gedurfd, zonder kans op slagen, zich te begeven op

    een zeer ongunstig terrein.” Is Caesar hier positief of negatief over zijn vijanden? Waarom zou hij

    dit doen?

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................

    ......................................................................................................................................................